aansprakelijkheid innovatie biedt markt volop kansen · denk bijvoorbeeld aan de nu reeds actuele...
TRANSCRIPT
een uitgave van de Vereniging Nederlandse Assurantie Beursjaargang 18 | 2012 | nr. 2
interview Prof. mr. Ton Hartlief: “Verzekeraars, kijk eens wat proactiever naar de verruiming in het aansprakelijkheidsrecht!”
De stelling: Grenzen verzekerbaarheiD van aansprakelijkheiDsrisico’s nog lang niet bereikt!
aansprakelijkheiDinnovatie biedt marktvolop kansen
Door Rolf van der WalVoorzitter VNAB
2
Innovatie in aansprakelijkheid. Dit onderwerp staat centaal tijdens
het eerstvolgende VNAB-Event, dat in navolging van deze aanspra-
kelijkheidspecial van de VNAB Visie in september zal plaatsvinden.
Een interactieve workshop met de deelnemers over het thema
‘Innovatie in aansprakelijkheid’ zal onderdeel van het programma
uitmaken. Tevens zal een specialist op aansprakelijkheidsgebied
een inleiding verzorgen. Het definitieve programma en de locatie -
regio Den Haag - zullen later bekend worden gemaakt.
VNAB Event in teken van innovatie in aansprakelijkheid
Van alle branches op de co-assurantiemarkt is ‘aansprakelijkheid’ met afstand
de jongste loot aan de stam. Het vormt binnen dit marktsegment in potentie
tegelijkertijd de voornaamste groeimarkt. Ook voor het bedrijfsleven verdient dit
onderwerp in toenemende mate aandacht. Van alle nieuwe risico’s die zich de ko-
mende jaren zullen aandienen, zal het overgrote deel naar verwachting liability
gerelateerd zijn. Denk bijvoorbeeld aan de nu reeds actuele cyberrisks, maar ook
aan de komst van nieuwe technologieën, zoals nanotechnologie. Dit vraagt van de
markt een proactieve aanpak, waarvoor elders in deze aansprakelijkheidsspecial
van de VNAB Visie hoogleraar Privaatrecht prof. Ton Hartlief nadrukkelijk een
warm pleidooi houdt. Daaraan zou ik willen toevoegen een adequate voorlichting
richting (potentiële) klanten, zodat zij een goed inzicht krijgen in de aansprake-
lijkheidsrisico’s die zij lopen. Aangetekend moet worden, dat het risicobewustzijn
op het terrein van de aansprakelijkheid lang niet bij alle bedrijven even optimaal
is en er derhalve voor onze bedrijfstak een uitdaging ligt om in die (advies)omissie
te voorzien.
Zoals gezegd is aansprakelijkheid een groeimarkt en liggen er commercieel dan
ook zeker kansen voor de op de co-assurantiemarkt actieve partijen. Zeker van-
wege de alom beschikbare know how is er een schone taak weggelegd voor de
specialisten bij makelaars en verzekeraars om bij nieuwe ontwikkelingen op aan-
sprakelijkheidsgebied een voortrekkersrol te vervullen. Teneinde op die manier ook
nieuwe aansprakelijkheidsrisico’s voor bedrijven, gemeenten en andere instanties
beheers- en verzekerbaar te maken. Innovatie en samenwerking vormen daarbij
de sleutelwoorden. Ondanks de huidige financiële situatie hoop ik dat bedrijven
in hun noodzakelijke streven naar kostenbeheersing niet zo ver gaan dat er geen
of onvoldoende ( financiële) ruimte overblijft voor innovatie. Een anticyclische
benadering is hier nadrukkelijk gewenst. Juist in economisch mindere tijden is het
van belang te investeren in innovatie: zowel in tijd, aandacht als financieel; zowel
wat nieuwe producten en diensten als de manier van werken betreft. Het is goed te
lezen (zie elders in deze uitgave) dat sommige spelers binnen de co-assurantiemarkt
hier specifiek mensen voor vrijmaken binnen hun bedrijf.
Ook het pleidooi voor meer samenwerking tussen marktpartijen spreekt mij
bijzonder aan. Juist bij het analyseren en vinden van (innovatieve) oplossingen
voor nieuwe, vaak complexe risico’s, waarvan de financiële gevolgen bovendien
immens kunnen zijn, is het van groot belang wanneer marktpartijen hun specia-
listische know how en ervaring bundelen. Dat is ook immers bij uitstek de kracht
van de co-assurantiemarkt en vergroot de kans op succes in de vorm van adequate,
klantgerichte oplossingen voor (potentiële) klanten. Als VNAB zouden wij daarin
zeker een faciliterende rol kunnen vervullen, bijvoorbeeld in de vorm van de instal-
latie van specifieke werkgroepen en commissies.
innovatie en samenwerking op het gebied van aansprakelijkheid biedt markt kansen
Prof.mr. N. (Mop) van Tiggele- Van der Velde is per 1 maart jl.
benoemd tot bijzonder hoogleraar op de leerstoel Verzekeringsrecht
aan Erasmus School of Law. Aan deze leerstoel is tevens het
Verzekeringsinstituut verbonden. Hiermee volgt zij prof. Han
Wansink op.
Mop van Tiggele is sinds maart 2002 als universitair docent
Verzekeringsrecht verbonden aan het Verzekeringsinstituut
Erasmus Universiteit Rotterdam. In juni 2008 promoveerde
zij op het proefschrift “Bewijsrechtelijke verhoudingen in het
verzekerings recht”, waarna zij in september van dat zelfde jaar
is benoemd tot Hoogleraar Verzekeringsrecht aan de Radboud
Universiteit Nijmegen (parttime). Zij is raadsheer-plaatsvervanger
bij het Gerechtshof Leeuwarden, bestuurslid van de Vereniging
voor Verzekeringswetenschap, lid begeleidingscommissie
Opleidingscentrum voor de rechterlijke macht SSR, redactielid van
AV&S en lid redactieraad Serie Recht en Praktijk Verzekeringsrecht
Kluwer.
prof. mr. mop van TiGGele benoemd tot bijzonder hoogleraar
verzekeringsrecht erasmus school of law
3
In navolging van de VS en Engeland neemt nu ook in Nederland de vraag naar
mediation in aansprakelijkheids- en verzekeringsclaims toe. Dat stelde mr.
Bart Neervoort, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Mediators in de
Verzekeringsbranche (NVMV), tijdens een seminar dat zijn organisatie over
dit onderwerp eind mei organiseerde samen met het Eggens Instituut en ACIS
(Amsterdam Centre of Insurance Studies).Volgens Neervoort hebben diverse verzeke-
raars reeds de stap gezet om geschillen via mediation op te lossen en verwijzen
rechters bij claims partijen steeds vaker naar een mediator. “Het slagings-
percentage van mediation is 85%.”
Delta Lloyd is één van de verzekeraars die mediation heeft ‘omarmd’. Op
basis van een recente pilot stelt Adele Jeuken, directeur Schadeverzekering,
dat “mediation een wezenlijke aanvulling is op bestaande vormen van
geschil oplossing. Het werkt prima bij aansprakelijkheidszaken, een snellere
afwikkeling bespaart tijd en kosten en de klanten zijn (zeer) tevreden. Vanaf
1 september a.s. wordt bij alle materiële zaken de afweging gemaakt of
mediation een optie is. Het streven is om alleen in last resort naar de rechter te
gaan.”
Knelpunten en oplossingen voor de aansprakelijkheidspraktijk
Geen vermelde aansprakelijkheidsgrond, een lastige feitenvaststel-
ling, een late aansprakelijkheidsstelling en-/of melding waardoor
schadebeperking niet meer mogelijk is en werkgevers die zich
persoonlijk voelen aangesproken. Dat zijn volgens Martin de Haan,
directeur Personen(schade) bij Cunningham Lindsey Nederland,
enkele knelpunten in de dagelijkse (schaderegelings)praktijk.
Tijdens een recent seminar over werkgeversaansprakelijkheid,
dat op 24 mei jl. werd georganiseerd door Adfiz, stelde hij dat de
discussie over aansprakelijkheid voor betrokkenen vaak frus-
trerend is en dat een aansprakelijkstelling relatieverstorend kan
werken. Als oplossingen hiervoor droeg hij onder meer aan een
prompte schademelding, de aanwezigheid van een ‘EHBO’-
checklist (foto’s, filmmateriaal, getuigen etc.), een reconstructie
met arbeidsinspectie en een verhoging van de verzekerde bedra-
gen, die bovendien slachtoffergerelateerd zouden moeten zijn in
plaats van per gebeurtenis.
Tijdens de bijeenkomst ging advocaat Wence Rupert (Stadermann
Luiten) vanuit juridisch oogpunt voorts in op de verschillen tussen
de AVB of directe verzekering voor het WGA-vraagstuk en Aon’s
broking director Aad Mijnans op de vraag of de modernisering van de
AVB gewenst is. Hij beantwoordde zelf die vraag bevestigend. “De
wereld is veranderd maar de AVB is nog steeds min of meer hetzelf-
de als in het begin. Bovendien is een (groot) gedeelte van de schade
niet verzekerd onder de AVB, wordt bij nieuwe ontwikkelingen
(milieu, asbest, 7.611) door verzekeraars meestal negatief gerea-
geerd en vindt de concurrentie meer op premie plaats in plaats van
op kwaliteit”, aldus Mijnans, die voorts pleitte voor de komst van
een goede regeling in geval van oversluiting en een automatische
dekking voor het inlooprisico. “Ook moet er meer geëxperimen-
teerd worden met polisuitbreidingen voor vermogens-, asbest- en
milieuschade en voor combinaties met first party-dekkingen.” Op
de lange termijn wil hij toe naar een AVB die dekking biedt voor
wettelijke en contractuele aansprakelijkheid, evt. met enkele
dekkingsbeperkingen, en naar een verzekeringsvorm die de schade
betaalt die is veroorzaakt door een ander en de schade daarna - voor
zover mogelijk - verhaalt op de veroorzaker.
mediation vaker ingezet bij oplossen aansprakelijkheidsgeschillenI
De aansprakelijkheidsmarkt in cijfersVolgens de meest actuele cijfers van het Verbond van
Verzekeraars (Verzekerd van Cijfers 2011) was de markt voor
aansprakelijkheidsverzekeringen in 2010 ca. 787 miljoen euro
groot. Daarvan was 747 miljoen euro afkomstig uit de zake-
lijke markt en 40 miljoen euro uit het particuliere segment.
Laatstgenoemde markt is in de afgelopen vijf jaar nagenoeg
stabiel gebleven. De bedrijvenmarkt op aansprakelijkheids-
gebied daarentegen is tussen 2006 en 2010 met 264 miljoen
euro teruggelopen, een afname met ruim een kwart. Hoewel
exacte cijfers voor de co-assurantiemarkt ontbreken wordt de
omzet in de aansprakelijkheidstekening geraamd op 350 à
400 miljoen euro.
2006 2008 2010
Premieomzet particulier 41 mln euro 40 mln euro 40 mln euro
Premieomzet bedrijven 1.011 mln euro 959 mln euro 747 mln euro
Aantal bedrijfsverzekeringen 726.000 798.000 864.000
Schadelast particulier 185 mln euro 205 mln euro 187 mln euro
Schadelast bedrijven 386 mln euro 326 mln euro 283 mln euro
Gem. schadeomvang particulier 607 euro 732 euro 779 euro
Gem. Schadeomvang bedrijven 5.268 euro 4.944 euro 6.020 euro
Schadefrequentieper100polissen
Particulier 4 3 4
Bedrijven 8 8 6
4
Ton Hartlief is sinds 2001 hoogleraar privaatrecht aan de
Universiteit van Maastricht en is voordien als hoogleraar
burgerlijk recht aan de Universiteit van Leiden verbonden
geweest. Zijn belangstelling gaat naar eigen zeggen uit naar
het terrein van het vermogensrecht in het algemeen en het
aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht in het bijzon-
der. “Die affiniteit is ontstaan toen ik eigenlijk een proefschrift
op het gebied van het contractenrecht moest schrijven maar
toen gevraagd werd om een preadvies te schrijven over de
invloed van verzekeringen op het aansprakelijkheidsrecht.
Sindsdien ben ik die terreinen blijven volgen, temeer daar juist
op dat vakgebied de afgelopen decennia zeer veel is gebeurd,
niet in de laatste plaats door de opstelling en de uitspraken van
de Hoge Raad op dit vlak”, aldus Hartlief, die voorts hoofdre-
dacteur is van het tijdschrift Aansprakelijkheid, Verzekering &
Schade en lid van de redactie van het Nederlands Juristenblad.
een soort verbondHoe kijkt u vanuit uw vakgebied naar de verzekeringsbran-
che? Hartlief: “Je zou kunnen zeggen dat er als het ware een
soort noodzakelijk verbond is tussen enerzijds het aanspra-
kelijkheids- en het schadevergoedingsrecht en anderzijds de
verzekeringsbedrijfstak. Beide rechtsgebieden kunnen in feite
niet zonder de verzekeringsbranche. Je kunt als Hoge Raad
of wetgever op deze terreinen nog zulke mooie dingen ver-
zinnen en met verruimingsvoorstellen op het gebied van de
aansprakelijkheid komen. Maar als de verzekeringsbranche
deze zaken niet oppakt en de uitbreidingen niet in de dek-
king van de verzekeringspolissen opneemt, schiet je je doel
voorbij en komt er van de voorgestelde verruiming - en daar-
mee van de beoogde betere consumentenbescherming - in de
praktijk niets terecht. Kortom, om de wetgeving op beide ter-
reinen daadwerkelijk te kunnen uitbreiden is het nood zakelijk
dat verzekeraars hierbij volgend optreden en dat hun polis-
dekkingen gelijke tred houden met de ontwikkelingen het
aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht.”
Hartlief is de mening toegedaan dat verzekeraars in het
algemeen onvoldoende open staan voor veranderingen in
het aansprakelijkheidsrecht. “Ik vind dat zij zich doorgaans
te terughoudend en zelfs wat onnodig negatief opstellen
met betrekking tot voorstellen van bijv. de Hoge Raad inzake
verruiming van het aansprakelijkheidsrecht. Zij hebben de
neiging om elke uitbreiding van de aansprakelijkheid bij voor-
baat als negatief te beschouwen. Terwijl ze bijvoorbeeld ook
zouden kunnen kijken naar de kansen die zulke uitbreidingen
bieden. Zij hebben onvoldoende oog voor de mogelijkheden
die een en ander biedt in de vorm van nieuwe producten of
aanpassingen van bestaande dekkingen en dus naar kansen
voor vergroting van de premie-inkomsten”, aldus de hoogle-
raar, die aan de andere kant aangeeft zo nu en dan ook begrip
voor het standpunt van de verzekeraars te kunnen opbrengen.
“Rechters kijken in principe niet naar de toekomst maar naar
het verleden, al hebben hun uitspraken wel gevolgen voor de
markt van morgen. De uitspraken van de Hoge Raad hebben
in de regel betrekking op zaken die in het verleden hebben
gespeeld. Verzekeraars voelen dat als een soort terugwerkende
kracht. Vooral in die gevallen waarin zij destijds, bij het aan-
gaan van de verzekering, geen rekening hebben gehouden en
soms ook niet hebben kunnen houden in hun acceptatie- en
premiestelling met de latere rechtspraak van de Hoge Raad.”
bijzondere positie hoge raadHet instituut Hoge Raad is in het gesprek meerdere keren
gevallen. Hartlief geeft aan dat deze instantie in ons land een
bijzondere positie inneemt, zeker als je dat vergelijkt met de
situatie in andere, zelfs ons omringende landen. “Het is zeker
opmerkelijk te noemen dat in Nederland de rechtsontwikke-
ling niet zozeer vanuit de politiek /wetgever wordt ingegeven,
zoals in andere landen waaronder België, maar vanuit de
rechtspraak. We hebben hier te maken met een sterke positie
van de Hoge Raad, die zich met regelmaat zet aan rechtsvor-
mende arbeid en daarmee vaak nieuwe regels stelt.”
Ingegeven vanuit een zeker streven naar meer consumenten-
en slachtofferbescherming is er de afgelopen twee decennia
het nodige gebeurd op het gebied van het aansprakelijkheids-
recht; met name in de jaren ’90 en het begin van deze eeuw en
daarna in een wat meer voorzichtige mate. Hartlief vervolgt:
“Voor zover er sprake is van een ontwikkeling gaat het hier-
Hij benadrukt verzekeraars zeker niet tot ‘rebellie’ te willen aanzetten, maar als het aan prof. mr. Ton Hartlief ligt, hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Maastricht, dan zouden zij de Hoge Raad ‘best eens wat minder slaafs mogen volgen’. “In elk geval zouden verzekeraars in mijn ogen zich wat assertiever mogen gedragen en zich minder terughoudend en negatief moeten opstellen ten opzichte van de voorgedragen verruimingen van het aansprakelijkheidsrecht. Kijk eens wat proactiever naar de commerciële mogelijkheden die deze bieden in de vorm van nieuwe producten of aanpassingen van bestaande dekkingen en dus naar kansen voor omzetvergroting.”
verzekeraars, kijk eens wat proacTiever naar de verruiming in het aansprakelijkheiDsrechT!
“In nederland worden de ontwIkkelIngen In jurIsprudentIe nIet zozeer vanuIt de polItIek/
wetgever Ingegeven, maar vanuIt de rechtspraak”
55
verzekeraars, kijk eens wat proacTiever naar de verruiming in het aansprakelijkheiDsrechT!
Prof. mr. Ton Hartlief, hoogleraar privaatrecht
Prof. mr. Ton Hartlief in zijn Maastrichtse werkkamer: “Er is een soort noodzakelijk verbond tussen het aansprakelijkheids- en het schadevergoedingsrecht en de verzekerings-bedrijfstak. Je kunt als Hoge Raad of wetgever nog zulke mooie dingen verzinnen en met verruimingsvoorstellen op het gebied van de aansprakelijkheid komen. Maar als de verzekeringsbranche deze uitbreidingen niet in de polisdekking opneemt, komt er van de uitbreiding - en daarmee van de beoogde betere slachtofferbescherming - in de praktijk niets terecht.”
6
bij altijd de kant op van een verruiming ten opzichte van de
bestaande jurisprudentie en nimmer om een vermindering.
Denk bijvoorbeeld aan de verzwaring van de werkgevers- en
verkeersaansprakelijkheid, de vrijwel algehele afschaffing
van het eigen schuld-verweer en de vermindering van de
mogelijkheid ten aanzien van het verjaringsverweer. Op laatst-
genoemde verandering na vloeien alle aanpassingen voort uit
de rechtspraak.”
een soort marktwerkingHoe is dat verklaren? Volgens de Maastrichtse hoogleraar
zal een en ander iets te maken hebben met maatschappelijke
ontwikkelingen: “Ik heb de indruk dat er bij de Hoge Raad het
idee leeft dat er behoefte is aan uitbreiding van het aanspra-
kelijkheidrecht teneinde bijvoorbeeld de jurisprudentie het
gebied van de verkeers- en werkgeversaansprakelijkheid beter
te laten aansluiten bij hetgeen in de maatschappij leeft. Ik geef
toe dat het op zich gek blijft dat hiervoor geen politiek draag-
vlak hoeft te zijn. Sterker nog, een wetsvoorstel tot verruiming
van de verkeersaansprakelijkheid is in 1997 in de Tweede
Kamer gestrand. Hetzelfde is in de Eerste Kamer gebeurd met
een voorstel tot verruiming van affectieschade (smartengeld);
qua vergoeding van immateriële schade voor naasten en nabe-
staanden lopen we in Nederland merkwaardig genoeg achter
ten opzichte van andere landen. Hoewel er door de Hoge Raad
op het gebied van de werkgeversaansprakelijkheid in de loop
der jaren ferme stappen zijn gezet, ben ik er niet van overtuigd
dat een wetsvoorstel met dezelfde strekking het zou halen.”
Hoe kan zoiets? Volgens Hartlief zou je het in zekere zin een
soort marktwerking kunnen noemen. “De Hoge Raad kan met
zijn evolutie van de rechtspraak doorgaan zo lang de wetge-
ver en/of de politiek haar niet terugfluit en de verzekeraars de
verruimingen in aansprakelijkheid volgen. Want dat laatste is
wel wat verzekeraars doen. Zij hebben al die jaren de uitbrei-
dingen en verzwaringen van de Hoge Raad gevolgd, zij het zo
nu en dan tandenknarsend. Natuurlijk hebben ze ook wel een
keer gedreigd om niet mee te gaan, maar als puntje bij paal-
tje kwam ging men alsnog overstag en durfde men die laatste
stap om wat voor reden dan ook kennelijk niet te zetten. Als
verzekeraars echt een keer néé zeggen tegen een uitbreidings-
voorstel van de Hoge Raad en hiervoor geen dekking bieden,
dan zou ik niet weten wat er zou gebeuren. Wellicht dat de
wetgever en/of politiek dan wél ingrijpt. Door de Hoge Raad
terug te fluiten omdat men van mening is dat hij te ver voor de
troepen uitloopt of dat men zijn standpunt deelt en vervolgens
druk op verzekeraars zal gaan uitoefenen om een en ander
alsnog wel gedekt te krijgen.”
Quo vadis?Waar gaat het heen met de aansprakelijkheidswet- en regel-
geving? Hartlief wil daar het liefst geen antwoord op geven.
“Het is koffiedik kijken en ik heb geen glazen bol. Het is
natuurlijk makkelijk met de kennis van nu naar het verleden
te kijken. Maar wie had enkele decennia geleden gedacht dat
asbest zo’n gevaarlijk goedje zou blijken te zijn en zelfs dat
roken zo slecht voor je gezondheid zou zijn als we nu weten.
Of dat bestuurders van bedrijven en organisaties bloot zouden
staan aan het risico van grote financiële claims voor beleid dat
ooit niet als verkeerd of zelfs verwerpelijk werd gezien, zoals
bijvoorbeeld inzake aandelenlease, derivaten, hypotheken en
beleggingsverzekeringen. En wie had ooit voorzien dat het
aansprakelijkheidsrecht verruimd zou worden tot het niveau
wat het vandaag de dag heeft?”
Volgens de hoogleraar ligt het voor de hand dat het aanspra-
kelijkheidsregime in de toekomst eerder verder zal verruimen
dan dat het zal worden beperkt. “De vraag is wanneer en
waarmee? Voorts sluit ik niet uit dat we op termijn met een
nieuwe beroepsziekte zullen worden geconfronteerd waarvan
we anno 2012 het bestaan, dan wel het risico nog niet kennen.
Dat zou je eveneens een voorspelling kunnen noemen, maar
ik zou ze veel eerder als dooddoeners willen bestempelen. Je
kunt er als bedrijfstak in elk geval nu niets mee. Wat zeker is,
is dat de samenleving aan verandering onderhevig is en ook
dat de wet- en regelgeving en jurisprudentie zich verder zul-
len ontwikkelen. Het is aan de verzekeringsmarkt om daar
alert op te zijn en vervolgens op in te spelen. Ook zij moet
mee-evolueren.”
meer eigen regie volgenWat zou u de verzekeringsbedrijfstak willen meegeven?
Hartlief benadrukt verzekeraars absoluut niet tot ‘rebellie’ wil
aanzetten, maar is wel van mening dat zij de Hoge Raad best
‘wat minder slaafs’ zouden mogen volgen. “Er zit nu eenmaal
nogal wat ruimte tussen enerzijds slaafs volgen en anderzijds
‘ongehoorzaamheid’ en ‘obstructie’. Natuurlijk hebben verze-
keraars in zekere zin een maatschappelijke functie, maar ze
zijn in de eerste plaats ondernemers die resultaat moeten boe-
ken. In mijn ogen zouden verzekeraars zich op dit vlak best
wat assertiever mogen gedragen en zich proactiever dienen
op te stellen. Wacht niet tot de Hoge Raad met uitspraken en
nieuwe jurisprudentie komt, maar neem meer zelf de regie en
het voortouw. Bijvoorbeeld door op aansprakelijkheidsgebied
eerder zelf de (nieuwe) risico’s in kaart te brengen en wat meer
te kijken naar de mogelijkheden en randvoorwaarden om
risico’s verzekerbaar te maken. Dan sta je richting Hoge Raad,
wetgever en overheid/politiek sterker en loop je minder kans
te worden verrast door nieuwe jurisprudentie. Maar bovenal:
denk in kansen en niet in bedreigingen.”
Er wordt vaak gesteld dat de hedendaagse consument in de loop der jaren mondiger en claimbewuster is geworden. Hoe kijkt hoogleraar privaatrecht Ton Hartlief met zijn speciale belangstelling voor het aansprakelijkheids- en schadever-goedingsrecht hier tegen aan? Zijn antwoord: “Ik denk zeer zeker dat hier een kern van waarheid inzit en dat verzekerden eerder overwegen om bij een schade een claim bij de ver-oorzaker en/of diens verzekeraar in te dienen. Maar of van al die zaken ook daadwerkelijk werk van wordt gemaakt en ondanks eventuele tussentijdse tegenwerpingen van de an-dere kant ook tot het einde voet bij stuk wordt gehouden, is een ander verhaal. Als ik verzekeraars hoor neemt het aantal claims niet echt toe.”
mondiger en
claimbewuster?
“voor zover er sprake Is van een ontwIkkelIng gaat het altIjd de kant op van een verruImIng ten
opzIchte van de bestaande rechtsontwIkkelIng en nImmer om
een vermInderIng”
“de hoge raad kan met haar
evolutIe van de rechtspraak doorgaan zo
lang de wetgever en/of de polItIek
haar nIet terugfluIt en de verzekeraars de verruImIngen In
aansprakelIjkheId volgen”
77
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Edwin Ransdorp. Hij is sinds 1979 werkzaam in de verzekerings-branche. Momenteel werkt hij bij Amlin Corporate Insurance als product specialist liability, in welke functie hij zich vooral bezighoudt met de verzekeringstechniek (acceptatiebeleid, poliscondities, productontwikkeling). Tevens is hij voorzitter van de Technische Commissie Aansprakelijkheid van het Verbond van Verzekeraars en is hij lid van de Adviescommissie Co-assurantie Varia van de VNAB. “Op het gebied van aansprakelijkheid is er altijd wel iets aan de hand. Uitspraken Hoge Raad, aanpassing wetgeving, komst nieuwe technologieën, etc. Kortom, never a dull moment.”
Wie in de verzekeringsbranche werkzaam is binnen het vakgebied van de werkgeversaansprakelijk-heid (WGA) heeft zich in de afgelopen jaren niet bepaald hoeven te vervelen. Als er op één aanspra-kelijkheidsgebied veel is gebeurd en veranderd, dan is het de WGA wel, dat een groot onderdeel vormt van de AVB, ook qua schadelast. Daarbij heeft de Hoge Raad met enkele uitspraken een cruciale rol vervuld en mede door de opgelegde verruiming van de aansprakelijkheid de gemoederen bij de aan-sprakelijkheidsspecialisten binnen de bedrijfstak danig beziggehouden. Met als rode draad een steeds verdergaande aansprakelijkheid voor werkgevers.
De basis voor werkgeversaansprakelijkheid wordt gevormd
door het wetsartikel 7:658 (zorgplicht werkgever voor een
veilige werkplek) van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond
daarvan hebben werkgevers een zorgplicht jegens hun werk-
nemers op het gebied van de (bedrijfs)veiligheid en zijn zij
aansprakelijk voor de (financiële) gevolgen van een ongeval die
werknemers overkomen tijdens de uitoefening van hun werk
als zij niet hebben voldaan aan deze zorgplicht. Daarnaast kan
een werkgever aansprakelijk zijn op grond van artikel 7:611
BW (goed werkgeverschap).
verruiming aansprakelijkheidIn de loop der jaren is de aansprakelijkheid voor werkgevers
op grond van artikel 7:658 stukje bij beetje verruimd. De werk-
gever kon echter nog steeds aan aansprakelijkheid ontkomen
als hij kon aantonen dat hij aan zijn zorgplicht had voldaan.
Ook was hij niet aansprakelijk als hij geen invloed kon uitoe-
fenen op de omstandigheden. Door een aantal arresten is daar
de laatste jaren echter verandering in gekomen.
Een voorbeeld is het zogenaamde Arena-arrest (2001). Een
aantal medewerkers raakte op de terugweg van werkzaam-
heden gewond bij een eenzijdig ongeval. De schade aan
inzittenden werd vergoed op basis van de motorrijtuigpolis.
Aangezien op basis van de WAM schade aan bestuurders mag
worden uitgesloten, dreigde deze op geen enkele polis terug te
kunnen vallen. De Hoge Raad vond dat een omissie en achtte
de werkgever op basis van artikel 6:248 (redelijkheid en billijk-
heid) en artikel 7:611 aansprakelijk voor de personenschade.
Enkele jaren later introduceerde de Hoge Raad voor een ver-
gelijkbare situatie een zogenaamde verzekeringsplicht voor
werkgevers. Het tijdens de werkzaamheden blootstellen aan
een bijzonder gevaar brengt met zich mee dat een werkgever
voor een behoorlijke verzekering dient te zorgen. Heeft hij
dit niet gedaan,dan is hij op basis van artikel 7:611 BW aan-
sprakelijk voor de schade die normaal gesproken onder die
verzekering zou zijn vergoed. Later werd een en ander verder
uitgebreid met fietsers en voetgangers die tijdens hun werk bij
een ongeval gewond raken.
Een andere vorm van aansprakelijkheid op grond van artikel
7:611 BW zien we bij bedrijfsuitjes en bedrijfsactiviteiten. In
bepaalde gevallen kan hier geen beroep worden gedaan op
artikel 7:658 omdat het niet direct met de werkzaamheden te
maken heeft. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat in deze
situatie een bijzondere zorgplicht voor veiligheid en preventie
kan gelden op grond van artikel 7:611 BW.
Van meer recente datum is de uitspraak van de Hoge Raad
inzake een zzp-er die ernstig letsel opliep bij een bedrijfson-
geval tijdens werkzaamheden die hij voor dat bedrijf verrichte.
De Hoge Raad achtte hiervoor 7:658 BW lid 4 van toepassing,
mits de werkzaamheden in lijn liggen met die van het bedrijf
en de werkgever invloed heeft op en zeggenschap heeft over
het werk van de betreffende zzp-er(s). Overigens is het niet zo
dat de uitspraken van de Hoge Raad per definitie een verrui-
ming inhouden. In twee recente gevallen konden gedupeerden
geen aanspraak maken op 7:611 BW. Bijvoorbeeld in het geval
van een postbezorger die tijdens zijn werk uitgleed en letsel
opliep en bij een therapeut die letsel opliep bij behandeling
TBS-er.
gevolgen voor de brancheDe HR-uitspraken noopten markpartijen telkens opnieuw de
poliscondities en -tarieven tegen het licht te houden en waar
nodig aanpassingen aan te brengen of nieuwe producten te
ontwikkelen. Tegen deze achtergrond wordt steeds vaker
gesproken over een alternatief voor de financiering van
schade aan werknemers in de vorm van een directe verzekering.
Daarbij speelt bij een (schade)claim het aansprakelijkheids-
vraagstuk geen rol, is er een kleinere kans is op ‘gaten’ in de
dekking van de verschillende polissen en zijn er bij nieuwe
jurisprudentie geen allerlei ‘noodverbandjes’ nodig. Inmiddels
zijn enkele verzekeraars al hiermee op de markt gekomen. De
vraag hiernaar blijft echter nog wat achter, al is bij een deel van
de markt de verwachting aanwezig dat een directe verzekering
voor werkgevers ter afdekking van schade aan de werknemer,
binnen enkele jaren gemeengoed zal zijn.
WerkGeversaan werkgever steeds
sprakelijkheiD: vaker aansprakelIjk
eenmaal aansprakelijkheiD, alTijD aansprakelijkheiD
Kanters werkt inmiddels 32 jaar in het verzekeringsvak en
van meet af aan in het aansprakelijkheidssegment. Ook dat
was toeval. “De vacature waarop ik solliciteerde was voor de
brandafdeling, maar het werd uiteindelijk aansprakelijkheid.
Ik geloof omdat de toenmalige aansprakelijkheidsman net als
ik de enige voetballer was tussen alle hockeyers. Daar heb ik
het vak ‘met zwembandjes om in het diepe’ geleerd”, aldus
Kanters, die later alsnog rechten is gaan studeren. “Ik kan het
nu eenmaal niet uitstaan als anderen op een bepaald gebied
meer weten dan ik.” Wie eenmaal in het aansprakelijkheids-
segment werkzaam is, zal daar volgens hem niet één, twee, drie
uit weggaan. Zelf werkte hij daarna bij een makelaar en twee
verzekeraars voordat hij in 2003 bij Allianz Nederland aan de
slag ging. Sinds twee jaar is hij als manager liability bij AGCS
verantwoordelijk voor corporate clients (omzet meer dan 500 mil-
joen euro) en de internationale programma’s.
diversiteitNina Hulst vond vier jaar kunstacademie voldoende en zocht
wat anders. Na een jaar te hebben gewerkt op de levenafdeling
bij makelaar Schreuder hoorde zij van een vacature op de nu
vier medewerkers tellende afdeling financial lines bij AGCS. Daar
houdt zij zich bezig met bestuurdersaansprakelijkheidsverze-
keringen voor bedrijven ( van klein tot groot), verenigingen en
stichtingen. “Als je niet in de verzekeringsbranche werkzaam
bent, kun je je niet voorstellen hoe leuk dynamisch en interes-
sant dat is. Ik ervaar het werk als zeer afwisselend. De ene dag
ben je bezig met een oplossing voor een vereniging of stichting
en de volgende dag voor een groot nationaal of internatio-
naal bedrijf. Na twee weken mocht ik al mee met een collega
naar een grote klant en toen wist ik meteen: dat wil ik later
zelfstandig ook kunnen. Ook het zelfstandig werken en het
persoonlijke contact met makelaars spreekt me aan. Je werkt
samen aan een oplossing voor de verzekerde”, aldus Hulst,
op wie ook de afwikkeling van een grote schadeclaim indruk
heeft gemaakt. “Daar komt veel bij kijken en zorgt voor veel
dynamiek binnen alle geledingen van de organisatie.”
Na meer dan 30 jaar in het aansprakelijkheidssegment
werkzaam te zijn, noemt ook Kanters de diversiteit een
aspect dat zijn werk - nog steeds - aantrekkelijk maakt. “Geen
klant en risico is hetzelfde. Het is na al die jaren echt niet zo
dat ik elke dag nog bijleer, maar ik word nog wel regel matig
verrast. Bovendien verandert er veel. Een verandering in
regelgeving of jurisprudentie kan direct impact hebben op je
dagelijkse werk. Het is dan ook zaak bij te blijven”, benadrukt de
liability manager, die het daarnaast een interessant aspect noemt
dat aansprakelijkheid geen exacte wetenschap is. “Het is nooit
zwart of wit.”
verzakelijkt In ruim drie decennia heeft Kanters de markt zien veranderen.
“Het is een stuk zakelijker geworden. Ik heb de periode van de
fysieke beurs nog bewust meegemaakt, waar je de sluiters ont-
moette. Je kunt ervan vinden wat je wilt, maar het had wel een
bepaalde charme en - naast de minpunten - ook daadwerkelijk
voordelen voor het zaken doen. Kennen en gekend worden.
Overigens blijft dat persoonlijk contact ook vandaag de dag
belangrijk. Je moet het nu alleen wat meer organiseren.”
Wat vindt de jonge generatie daarvan? Hulst: “Ik zit naast een
oudere collega en van hem hoor ik allerlei anekdotes over
hoe vroeger zaken werden gedaan op de beurs. Het zijn leuke
verhalen maar zaken doen ‘op een bierviltje’ kan ik me
niet goed voorstellen.” Wel onderschrijft zij het belang van
persoonlijk contact. “Het is nu eenmaal prettiger zaken doen
als je elkaar een keer hebt gezien en gesproken. Het is daarom
zaak de makelaar zelf actief op te zoeken en daarnaast regelmatig
seminars en andere netwerkbijeenkomsten te bezoeken”, aldus
de jonge financial lines-underwriter, die inmiddels denkt te kun-
nen stellen dat de verzekeringsbranche wel iets voor haar is. “Ik
heb nog veel te leren, maar mijn ambitie is op termijn ook de
grote klanten zelfstandig te kunnen bedienen.”
Net als veel van hun branchegenoten zijn Henk Kanters en Nina Hulst, resp. manager liability en junior underwriter financial lines bij Allianz Global Corporate & Specialty (AGCS), bij toeval in de verzekeringsbranche terecht gekomen. De moeder van eerstgenoemde knipte ooit een advertentie van ‘Bloemers’ uit met een baan die haar wel wat leek voor haar zoon; de ander, afgestudeerd aan de kunst-academie, werd enthousiast gemaakt voor de verzekeringsbranche door de verhalen van haar vriend en zijn familie.
henk kanters en nina hulst (allianz global corporate & specialty):
Nina Hulst (links) en Henk Kanters: “Persoonlijk contact is en blijft belangrijk.”
8
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Arianne Verdoold. Nadat zij aan de Universiteit van Maastricht haar rechtenstudie met succes had afge-rond, mocht zij bij enkele verzekeringsbedrijven een dagje meelopen om te kijken of het werken in deze branche iets voor haar was. Zij koos voor Chubb Insurance Company of Europe: “Vanwege de sfeer”. In 1999 kon zij aan de slag als trainee, bij toeval op de afdeling bestuurdersaansprakelijkheid. Sindsdien vervulde zij aldaar verschillende functies, waaronder die van underwriter. Dertien jaar later werkt zij er nog steeds, momenteel als manager Chubb Specialty Insurance. In die hoedanigheid geeft zij leiding aan een team van 14 medewerkers, verdeeld over een drietal business units: financiële instellingen, Chubb Pro (beroepsaanspra-kelijkheid) en Executive Protection (o.a. bestuurdersaansprakelijkheid, fraude en kidnap & ransom). Zelf houdt zij zich vooral met bestuurdersaansprakelijkheid bezig. “In dit werk zit je dicht op de actualiteit. Als je de krant openslaat, lees je over je werk.”
9
Eind jaren ’80, begin jaren ’90 waren de ‘deskundigen’ binnen de Nederlandse verzekeringsmarkt er allesbehalve van overtuigd dat bestuurdersaanspra-kelijkheid een risico was met potentie. Mede gesteund door enkele spraak-makende zaken in binnen- en buitenland is deze niche in nog geen kwart eeuw uitgegroeid tot een volwassen verzekeringsmarkt. Met momenteel zo’n 15 ‘nationale’ en buitenlandse aanbieders in een sterk concurrerende markt, waarin de premies in enkele jaren fors zijn gedaald. Dat neemt niet weg dat ‘D & O’ anno 2012 nog altijd een niche is met volop groeimogelijkheden.
Zoals zo veel ontwikkelingen waaide ook de trend van bestuur-
dersaansprakelijkheid over uit ‘de States’. De Wall Street-crash in
1929, de eerste beurskrach met wereldwijd grote financiële ge-
volgen, vormt in feite indirect de aanleiding voor de komst van
een speciale D & O (Directors & Officers)-verzekering. Het duurde
uiteindelijk in Nederland tot de tweede helft van de jaren ‘80
voordat de vraag naar bestuursdersaansprakelijkheids polissen
van de grond kwam. Aanleiding vormde de komst twee wetten:
de WBA (Wet Bestuurdersaansprakelijkheid) en de WBF (Wet
Bestuurdersaansprakelijkheid bij Faillissement), die ook wel
werden aangeduid als de tweede en derde anti -misbruikwet.
Beide wetten maken het mogelijk om bestuurders aansprake-
lijk te stellen voor bepaalde of alle onvoldane schulden van de
rechtspersoon. Zoals bijv. vanwege een faillis sement, onbe-
hoorlijk bestuur, een onrechtmatige daad of stafrechtelijke
aansprakelijkheid. Een bestuurdersaansprakelijkheidsverze-
kering dekt de persoonlijke aansprakelijkheid (persoonlijk
vermogen) van de verzekerde(n) in zijn/hun hoedanigheid van
bestuurder.
toenemende vraagDe vraag naar bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen
nam geleidelijk toe, mede geholpen door enkele geruchtma-
kende ‘affaires’ als Ogem, Vie d’Or, Ahold en World Online.
Ook de komst van een gedragscode voor corporate governance
(Code Tabaksblatt) heeft daarop invloed gehad, evenals het
groeiende aantal claims. Dit laatste vloeide enerzijds voort
uit het groeiende aantal D & O-polissen en anderzijds uit
het toenemende claimbewustzijn en de veranderde claimcul-
tuur. De kans dat er - terecht of niet - een aanspraak wordt
gedaan en er derhalve voor het verweer (juridische) kosten
moeten worden gemaakt, neemt derhalve toe. Mede hierdoor
raakten meer bestuurders ervan doordrongen dat zij als privé-
persoon een financieel risico liepen. Zeker bij beursgenoteer-
de ondernemingen is het afsluiten van een ‘D&O’-polis vrijwel
een vanzelfsprekendheid geworden; bij bestuurders van
andere ondernemingen en met name bij die in het MKB en
bij stichtingen en verenigingen is dat beduidend minder het
geval. Mede daardoor ligt de penetratriegraad overall nog altijd
ver onder de 50%.
Ook de verzekeringsbranche zag meer en meer heil in
‘bestuurdersaansprakelijkheid’. In de beginperiode verze-
kerden een vier- à vijftal verzekeraars dit risico. Inmiddels
is dat aantal gegroeid tot 15, waarvan een zevental lokale
aanbieders en de rest buitenlandse maatschappijen. Een en
ander heeft ondanks een toename van de schadelast - zowel
door meer claims als hogere schadebedragen per claim -
geleid tot meer concurrentie en premiedruk en een verruiming
van de poliscondities, zoals bijvoorbeeld het meeverzekeren
van de PR-kosten.
Net al in de meeste andere verzekeringsbranches op de
co-assurantiemarkt is het ook bij ‘bestuurdersaansprakelijk-
heid’ de vraag of het einde van de jarenlange zachte markt in
zicht is. De tijd zal het leren.
besTuurDers-aansprakelijkheiD, In nog geen kwart eeuw uItgegroeId tot volwassen nIchemarkt
10
Hans Feldman en Aad Mijnans: meer dan halve eeuw ervaring in aansprakelijkheid
“verzekerinGsinDusTrie moet meer het voorTouW nemen”
De aansprakelijkheidstekening op de co-assurantiemarkt maakt al geruime tijd moeilijke tijden door. Enerzijds dalende premieomzetten vanwege een jarenlange softe markt, de economische recessie en een hevige prijsconcurrentie als gevolg van een overschot aan tekencapaciteit; anderzijds een stijging van het aantal schadeclaims, onder meer vanwege een oprekkende aansprakelijkheid/wet- en regelgeving en een toegenomen claimbewustheid en -bereidheid. Toch biedt ook dit marktsegment de hierin actieve makelaars en verzekeraars volop kansen, zo blijkt uit onderstaand interview met twee van de aansprake-lijkheidsspecialisten die de co-assurantiemarkt rijk is: makelaar Aad Mijnans (Aon Risk Solutions) en verzekeraar Hans Feldman (HDI-Gerling Verzekeringen). “Maar dan moeten we als verzekeringsindustie ons wel wat meer als ondernemer opstellen, minder passief acteren en meer zelf het voortouw nemen.”
als acceptatie. Hij maakt tevens deel uit van de Afdelingscommissie Algemene
Aansprakelijkheid van het Verbond van Verzekeraars. Ook Aad Mijnans is
zijn gehele werkzame leven actief geweest in de verzekeringsbranche en
inmiddels eveneens 30 jaar in het aansprakelijkheidsmetier werkzaam. Via
W. Schippers & Co en Kröller & Co is hij bij Aon terecht gekomen, waar hij als
Beiden lopen al heel wat jaren mee in het aansprakelijkheidsmetier.
Laatstgenoemde zelfs al 30 jaar. Ooit begonnen bij Gerling is hij na enkele
omzwervingen bij een aantal (buitenlandse) verzekeraars en een makelaar
teruggekeerd op het ‘oude’ nest. Bij HDI-Gerling geeft hij sinds 2009 als director
Casualty Department leiding aan een team van 30 medewerkers, zowel schade
Aad Mijnans (links) en Hans Feldman: “We moeten ons als verzekeringsindustrie als geheel - makelaars én verzekeraars - veel ondernemender en proactiever opstellen.“
11
broking director leiding geeft aan een team van 16 sluiters op de afdeling Liability
& Financial Lines. Zijn team maakt onderdeel uit van de 50-medewerkers
tellende aansprakelijkheidsafdeling onder leiding van Fred Lamme.
resultaten onder drukHoe gaat het met de aansprakelijkheidsbranche? Mijnans en Feldman
spreken van een lastige periode, waarin de resultaten van twee kanten
zwaar onder druk staan. De verzekeraar hierover: “Aan de ene kant speelt
de economische crisis een rol, omdat de omzetten bij bedrijven nu eenmaal
een belangrijke parameter vormen voor de premieomvang. Bovendien wordt
in het topsegment de spoeling dunner als gevolg van fusies en overnames.
Deze ontwikkeling wordt nog eens versterkt door de komst van nieuwe
spelers. Dat leidt tot extra (over)capaciteit en daarmee tot een nog heftiger
prijsconcurrentie en lagere tarieven. Voor de co-assurantiemarkt komt hier
nog eens bij dat veel risico’s in het middensegment voor 100% worden
getekend”, aldus Feldman, volgens wie aan de andere kant ook de aard van
de risico’s verandert door het vertrek van steeds meer productiebedrijven
naar het buitenland. “Wij worden meer en meer een dienstverlenend en
handelsland en dat brengt nu eenmaal andere aansprakelijkheidsrisico’s en
dus ook andere (product)oplossingen met zich mee.”
Volgens Mijnans worden de afgelopen tien jaar gekenmerkt door twee
extremen: “Na nine eleven stegen de premies plots fors naar mijns inziens
onredelijke hoogten. Sinds 2004 is mede door de door Feldman genoemde
ontwikkelingen gestaag gedaald en ligt het premieniveau inmiddels enkele
tientallen procenten lager dan destijds.” Volgens de makelaar is de aanspra-
kelijkheidsverzekering meer en meer verworden tot een commodity-product,
waarbij door de klant en zijn verzekeringsadviseur vooral wordt gekeken
naar de prijs. “Dat is mede het gevolg van het feit dat het kennisniveau van
veel tussenpersonen en verzekeraars op aansprakelijkheidsgebied te wensen
overlaat.” Om dat laatste voor de co-assurantiemarkt naar de toekomst toe
ook te kunnen waarborgen, is het volgens beiden zaak dat er meer wordt
geïnvesteerd in de instroom en opleiding van jonge mensen. “Er dreigt
anders een ‘gat’ te ontstaan tussen de huidige generatie specialisten en de
toekomstige generatie.”
hand in eigen boezemMijnans benadrukt dat hij de oorzaken van de dalende omzetten niet alleen
aan externe factoren wil toeschrijven. “Als branche zijn we daar zelf mede
debet aan”, steekt hij de hand in eigen boezem. “De verzekeringsindustrie is
nauwelijks meegegaan met de ontwikkelingen. Neem de AVB. Dat product
is in zijn basis nog precies hetzelfde als 30, 40 jaar geleden en dat terwijl
in de loop der jaren in de wet- en regelgeving en jurisprudentie wel het
nodige is veranderd”, aldus de makelaar, die voorts wijst op de opstelling
van verzekeraars op bijvoorbeeld uitspraken van de Hoge Raad. “Bij elke
verandering in de rechtspraak, zoals recentelijk WGA 7:.611 (verkeersongeval
werknemer tijdens werktijd) en inzake zzp-ers (bedrijfsongeval tijdens werk
bij onderneming), hebben de meeste verzekeraars per definitie de neiging op
de rem te stappen in plaats van dat er wordt meegedacht over oplossingen, al
zijn er gelukkig ook positieve uitzonderingen.”
Hoewel Feldman de kritiek van Mijnans deels beaamt, voert hij als
‘verzachtende omstandigheid’ aan dat de activiteiten van verzekeraars op
bijvoorbeeld het gebied van productontwikkeling soms plotsklaps worden
ingehaald door wet- en regelgeving en jurisprudentie. “De uitspraken van
de Hoge Raad gaan in de regel met terugwerkende kracht en heb je destijds
bij de bepaling van premies en condities geen rekening gehouden met de
verruiming van aansprakelijkheid”, aldus de verzekeraar, die ook aan de
schadekant wat minder positieve ontwikkelingen waarneemt. “Ik heb het idee
dat de claimsfrequentie een opwaartse lijn vertoont. Dat komt enerzijds door
de oprekkende aansprakelijkheid/wet- en regelgeving, maar aan de andere
kant constateren wij dat de claimbewustheid en -bereidheid toeneemt. Waar
zaken in het verleden door een verzekerde ‘commercieel’ werden afgewikkeld
met zijn klant om de goede zakelijke relatie niet in gevaar te brengen, claimt
men vandaag de dag diezelfde schade wel. Bovendien is het risicobewustzijn
bij bedrijven, met name in het middensegment, niet altijd optimaal.” Mijnans
zegt in vergroting van dat risicobewustzijn bij klanten zeker een rol weggelegd
te zien voor de makelaar. “Dat is ook in ons eigenbelang. Door de riskawareness
te verbeteren maken wij niet alleen onze rol als risicoadviseur waar, maar
staan bedrijven ook meer open voor verzekeringsoplossingen.”
ondernemenderTot slot, wat zouden jullie de markt mee willen geven? Mijnans pakt als eerste
de bal op. “We moeten ons als verzekeringsindustrie als geheel - makelaars én
verzekeraars - veel ondernemender opstellen. Onder meer door eens op een
andere manier naar risico’s te kijken. De aansprakelijkheidsdekking zal altijd
een soort vangnetfunctie blijven houden, maar we moeten bij nieuwe risico’s,
zoals cyberrisks, nanotechnologie maar ook op het gebied van werkgeversaan-
sprakelijkheid, veel meer kijken naar alternatieve first party-dekkingen, zoals
de werknemersverzekering in bijvoorbeeld België en de VS. We moeten meer
denken in oplossingen dan in bedreigingen.” Hij noemt asbest als ander
voorbeeld. “We zijn op een gegeven zo geschrokken van de kwalijke gevolgen
hiervan, dat dit en masse is uitgesloten. Inmiddels zijn we geruime tijd verder
en hebben we hiermee meer kennis opgedaan. In mijn optiek is asbest nu niet
gevaarlijker en risicovoller dan welk ander chemisch goedje. Daarom ben ik
van mening dat dit risico onder bepaalde condities weer gewoon verzekerd
moet kunnen worden.”
Feldman deelt Mijnans’ standpunt inzake innovatie en oplossingsgericht
denken, maar is wel van mening dat ook klanten en hun makelaar/
tussenpersoon hier meer voor open moeten staan. “Waar wij geregeld
tegenaan lopen is dat wij investeren in productinnovaties en meedenken over
de afdekking van nieuwe, nog relatief onbekende risico’s, maar dat klanten
lang niet altijd bereid zijn de (meer)premie die hiermee nu eenmaal gemoeid
is, te betalen.” “In andere bedrijfstakken is het gebruikelijk om bij nieuwe
producten een ‘kennismakingskorting’ te bieden. Waarom doen wij dat niet?
Bijvoorbeeld door bij een meerjarig contract over het eerste jaar geen premie
in rekening te brengen”, haakt Mijnans in. Feldman tot slot. ”Een en ander
neemt niet weg dat wij als branche zoals ook prof. Hartlief elders in deze
uitgave terecht opmerkt, ons in de gehele rechtsontwikkeling proactiever
moeten opstellen en zelf veel meer het voortouw moeten nemen bij het zoeken
naar adequate oplossingen voor aansprakelijkheidsvraagstukken bij klanten.
Dan zullen we in elk geval minder voor voldongen feiten worden geplaatst,
zoals een oprekking van de aansprakelijkheid door de Hoge Raad, kunnen
we waar dat gewenst is wat meer tegengas geven en ziet zowel deze instantie,
maar ook de wetgever en politiek onze bedrijfstak in de toekomst mogelijk
ook wat meer staan.”
“aansprakelIjkheIdsverzekerIng Is meer en meer verworden tot een commodIty-
product, waarbIj vooral naar de prIjs wordt gekeken”
“de verzekerIngsIndustrIe Is nauwelIjks meegegaan met de ontwIkkelIngen”
Ook De Haan heeft zijn gehele carrière als advocaat - sinds 1983
- bij ‘Van Traa’ gewerkt. Hij houdt zich onder meer bezig met
transportgeschillen, ‘nat’ regres en AVB-zaken waaraan een
technisch aspect verbonden is. Hij is tevens de ‘patroon’ van
zijn jongere collega, die met name juridische zaken behandelt
op het gebied van dry shipping, averij grosse, ladingschades en
piraterij. “Je komt zelden zaken tegen die evident zijn en die
met een simpel ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden. Die
lossen partijen onderling op. Wij krijgen als advocaat de meest
complexe zaken op ons bordje. Dat zijn vakmatig uiteraard
wel de meest interessante”, aldus Kruit, die het teamwork als
één van de leuke aspecten van het werken op de co-assuran-
tiemarkt bestempelt. “Je doet het met z’n allen: verzekeraars,
makelaars, experts en klanten. ”
De Haan noemt daarnaast de grote diversiteit, de vaak grote
gecompliceerde zaken en de internationale aspecten die het
juridische werk binnen het grootzakelijke marktsegment
voor hem persoonlijk zo leuk en boeiend maken. “Neem zo’n
treinongeval in Stavoren. Daarbij waren verschillende par-
tijen betrokken. Het is dan zaak feiten te verzamelen en uit te
zoeken wie waarvoor aansprakelijk is. Het is net puzzelen,
zorgen dat de stukjes op de juiste plek komen.”
trendsDe wereld verandert in rap tempo. In de betrekkelijk korte tijd
dat zij als advocaat actief is, neemt ook Kruit al veranderin-
gen waar. “Zaken als snelheid en bereikbaarheid zijn voor de
klant veel belangrijker geworden. Men verwacht gewoonweg
dat je als advocaat altijd bereikbaar bent, zowel ’s avonds als
in het weekend. Overigens is dat met name bij beslag leg-
gingen van essentieel belang. Een schip ligt soms maar enkele
uren aan de kade om te lossen en is daarna weer vertrokken.
Dan is snelheid geboden. Ik ben wel eens in het weekend in
m’n sportkleding naar de rechter thuis gereden om verlof te
krijgen voor een beslaglegging”, aldus de jonge juriste, die in
haar dagelijkse werk voorts constateert dat partijen niet altijd
bereid zijn bepaalde schade-informatie te overleggen, zoals de
temperatuurstaten van koelcontainers. “Dat maakt de bewijs-
garing wel eens lastig,”
Haar ‘patroon’ loopt al wat langer mee. “Zaken zijn in de
loop der jaren gecompliceerder geworden en de financiële
belangen groter. De wereld is zakelijker geworden. Een andere
trend is dat bedrijven al in een voorfase contact met ons opne-
men om vroegtijdig mee te denken over een bepaalde aanpak
in een zaak die mogelijk kan gaan spelen. Daarnaast is er qua
wetgeving en jurisprudentie het nodige veranderd, onder meer
op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid die behoorlijk
is opgerekt”, aldus De Haan, volgens wie er ook aan klantzijde
een verandering is opgetreden.”Vroeger bepaalde de advocaat
het tempo van de zaak; vandaag de dag houdt de klant veel
nadrukkelijker een vinger aan de pols. Gelukkig zijn daar-
naast de verhoudingen genormaliseerd. Er is respect voor een
advocaat, maar men kijkt niet meer naar je op. Opdrachtgevers
en advocaten gaan minder formeel, ja zelfs wat vriendschap-
pelijk met elkaar om. Het is veel meer teamwork geworden.”
kennisoverdrachtDe Haan maakt zich sterk voor kennisoverdracht. “Dat is,
zeker met het oog op de vergrijzing in de markt, een punt
van aandacht. “We moeten ervoor waken dat de aanwezige
kennis verloren gaat. Om die reden hebben wij ook graag
meegewerkt aan het boek over de beurs van prof. Mop van
Tiggele. Daarnaast besteden we intern veel aandacht aan
het up-to-date houden van de kennis van onze medewerkers
middels periodieke, informatieve bijeenkomsten over bijv.
nieuwe jurisprudentie en andere actualiteiten. Sowieso is
de opleiding van advocaten aanmerkelijk gestructureer-
der dan in mijn tijd en investeren wij als bedrijfstak veel in
stageplaatsen en het aantrekken van jonge afgestudeer-
den. Om dezelfde reden als bij ons juich ik het toe dat ook
binnen de co-assurantie markt de instroom van goed opgeleide
jongeren volop de aandacht heeft.”
Van alle typeringen van het werken binnen het aansprakelijkheidsseg-ment in de co-assurantiemarkt die geïnterviewden voor deze ‘VNAB Visie‘ hebben gegeven, is die van mr. Robert de Haan, meer dan 20 jaar partner bij Van Traa Advocaten, ontegenzeggelijk de meest opvallende. “Je komt in dit werk zaken tegen die je zelfs in je stoutste dromen niet kunt verzinnen. Diefstal van een vrachtwagen met viagra-pillen, die een miljoenenwaarde vertegenwoordigt. Of een trein die dwars door een watersportwinkel rijdt. Het is een jongensboek dat meisjes ook leuk en spannend vinden.” Jolien Kruit, sinds 6,5 jaar aan hetzelfde advocatenkantoor verbonden, beaamt dat volmondig. “Beslagleggingen, piraterij en een schip met lading waar-van het vermoeden bestaat dat het op aandringen van de maffia moest worden ‘weggebracht’. Je komt in dit vak geregeld met een verhaal thuis.”
“een jongensboek dat meisjes ook leuk en spannend vinden”
robert de haan en jolien kruit (van traa advocaten):
Robert de Haan (links) en Jolien Kruit: ”We krijgen als advocaat de meest complexe zaken op ons bordje.”
12
Jan Kleiker jr: “Het werken op de co-assurantiemarkt is veel slagvaardiger. Bovendien kun je je bestaande klanten beter van dienst zijn.”
Eind jaren ’70, begin jaren ’80 kwam in de wereld de milieubeweging opzetten en daarmee ook de aandacht voor milieu(aansprakelijkheid) bij het establishment. Om een andere reden werd het milieu ook in verzekeraarskringen een hot topic. Er was een toenemende bezorgdheid over de beheers-baarheid van enkele sluimerende long tail-risico’s, waaronder milieuschade. Er kwam een milieu-pool en later een zeker voor die tijd ‘revolutionaire’ milieuschadeverzekering (MSV). Ondanks een verregaande EU-richtlijn bij milieuverontrei-niging en enkele grote milieurampen blijft in de Nederlandse verzekeringsmarkt de vraag naar dit product nog altijd (ver) achter bij de verwach-tingen. Wellicht ingegeven door de gedachte dat ook een milieucalamiteit nu eenmaal niet binnen het eigen bedrijf plaatsvindt, maar altijd bij ‘de buurman’.
Het eerste antwoord van de verzekeringsbranche op de
ontwikkelingen op milieugebied was de opzet van een
pool: aanvankelijk de MAS (Milieuaansprakelijkheidspool),
later de NMP (Nederlandse Milieu Pool). In 1994 kreeg een
speciale stuurgroep van het Verbond van Verzekeraars de
opdracht een nieuwe milieupolis te ontwikkelen, die zowel
milieugerelateerde schades op de eigen locatie zou dekken als
die bij derden. Tijdens dat proces ontstond het idee van een
‘directe verzekering’, waarbij het aansprakelijkheidsvraagstuk
geen rol meer speelt.
In 1998 werd de Milieuschadeverzekering (MSV) geïntro -
duceerd. In het toenmalige VNAB-periodiek ‘Assurantie -
BeursNota’ omschreef NMP-voorzitter Jan Pieter Six de MSV
in 2002 als ‘een doorbraak op verzekeringsgebied, die nog
altijd in geen ander land is geëvenaard’. Desalniettemin kreeg
het product niet de verwachte marktbrede bijval en bleef de
omzet hieruit beperkt. Slechts een handjevol verzekeraars
voert de MSV; de meerderheid liet alles bij het oude, waardoor
het milieurisico versnipperd blijft over diverse verzekerings-
vormen: aansprakelijkheid, brand, CAR.
eu-richtlijn 2004/35/egEen belangrijke mijlpaal op het gebied van milieuaan-
sprakelijkheid vormt de EU-richtlijn 2004/35/EG, die nog
steeds uitgaat van het principe ‘de vervuiler betaalt’ maar
ook verantwoordelijkheden creëert voor aantasting van de
biodiversiteit (de aanwezige flora en fauna). Zo is het risico voor
bedrijven aanmerkelijk toegenomen. Voor een groot
aantal met name genoemde bedrijfstakken (o.a.
chemische en zware industrie) geldt risicoaanspra-
kelijkheid: zij kunnen zelfs aansprakelijk gesteld worden voor
een milieuschade gerelateerd aan hun activiteiten, terwijl zij
zelf geen schuld hebben.
Voorts bepaalt de richtlijn dat verontreinigers niet alleen
opdraaien voor de kosten voor het schoonmaken van de
veroorzaakte vervuiling. Zij moeten ook de kosten betalen
die gemoeid zijn met het weer in de oude staat (van vóór de
calamiteit) terugbrengen van de vervuilde natuur (grond of
water), compleet met alle flora en fauna die aanwezig was
(biodiversiteit). De EU eist voorts een financiële zekerheid
van bedrijven. Daarmee wil men voorkomen dat bedrijven als
gevolg van een schadeclaim na een milieucalamiteit niet meer
financieel in staat zouden zijn om aan hun financiële verplich-
tingen te voldoen. Een verzekering zou bijvoorbeeld als een
dergelijke financiële zekerheid kunnen dienen.
ook voor mkbOverigens is het een misverstand te denken dat alleen voor
chemische bedrijven en zware industriële ondernemingen een
milieuaansprakelijkheidsverzekering wenselijk is. Vrijwel elk
bedrijf loopt een bepaald milieurisico. Denk bijvoorbeeld aan
een drukkerij, die abusievelijk giftige inkt via het openbare
riool loost of een slagerij waarvan de zaterdaghulp het met
een chlooroplossing toegevoegde afvalwater niet in de daar-
voor bestemde tank opslaat maar in de sloot achter het bedrijf
loost. Zeker voor dergelijke mkb-bedrijven kan een milieu-
claim verstrekkende financiële gevolgen hebben.
zendingswerkAnno 2012 blijft de penetratiegraad van milieuaansprakelijk-
heidsverzekeringen in Nederland nog steeds (ver) achter bij
die in andere landen. Zowel genoemde richtlijn als enkele in
het oog springende milieurampen, zoals de lekkende oliepijp-
leiding in de Golf van Mexico, verontreiniging van de Donau
na doorbraak van een damwand in Hongarije en - dichter bij
huis - de brand in Moerdijk, brengen daar klaarblijkelijk niet
of nauwelijks verandering in. Er ligt dan ook op milieugebied
nog een groot terrein ‘braak’. Een wettelijke verzekeringsver-
plichting, zoals bijv. in Duitsland, zou kunnen helpen. Nog
belangrijker is dat het risicobewustzijn bij bedrijven - van
mkb tot multinational - toeneemt, zoals in de VS. Al wordt
de risk awareness aldaar mede ingegeven door de claimcultuur.
Kortom, er is op dat vlak nog het nodige zendingswerk te
verrichten, door alle marktpartijen.
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Marco Derks, sinds 1979 werkzaam in de verzekeringsbranche en van meet af aan in het aansprakelijkheidssegment. Hij begon zijn carrière bij AMEV en werkte later binnen hetzelfde concern bij AMEV-Interlloyd en Fortis Corporate Insurance, laatstelijk in de functie van underwriting coördinator casualty. In september 2008 maakte hij de overstap naar ACE European Group. Binnen de property & casualty division is hij als casualty manager Benelux samen met zijn team verantwoordelijk voor de commerciële en verzekeringstechnische activiteiten van de aansprakelijkheidsportefeuille inclusief milieuaansprakelijkheid. “De complexiteit van het product mag geen reden zijn om de milieurisico’s niet onder de aandacht van de klanten te brengen.”
milieuaansprakelijkheiD, noG alTijD een TeoNtgiNNEN mArkt
13
14
“the sky is the limit” “De stelling klopt naar mijn mening absoluut.
Sterker nog, op aansprakelijkheidsgebied
lijken de grenzen vooralsnog niet bereikt”,
antwoordt mr. Lilian Nyèssen, branche-
specialist aansprakelijkheid ZSB Specialty bij
Delta Lloyd, resoluut. “We willen als verze-
keringsbranche zoveel mogelijk tegemoet
komen aan de wensen en behoeften van de
klant. Zo lang onze klanten blijven innoveren,
streven wij ernaar in dat tempo mee te gaan. Wij zien de laatste jaren een toene-
mende vraag naar meer uitgebreide dekkingen voor vermogensschade, zowel
qua limieten als dekkingsvoorwaarden. Voorts kunnen we bijna dagelijks in
de krant lezen over allerlei terugroepacties van producten. De verzekerings-
behoefte aan ‘recall’-oplossingen loopt daaraan parallel. Zelfs als er op termijn
zaken gedaan zouden worden op de maan, dan zullen wij met oplossingen
hiervoor moeten komen. In die zin is zelfs ‘the sky the limit’ niet meer.”
Zij betreurt dat verzekeraars soms als te weinig innovatief worden be-
stempeld. “Dat vind ik onterecht. Er wordt wel degelijk actief met de klant
meegedacht over oplossingen voor nieuwe risico’s die zich aandienen.
Daarbij moet echter wel gerealiseerd worden dat een en ander tijd nodig
heeft. Bij klanten gaat de innovatie immers ook niet van de ene op de andere
dag. Bovendien moet er uit continuïteitsoverwegingen gedegen worden na-
gedacht over nieuwe risico’s en nadrukkelijk worden gekeken naar financiële
en juridische aspecten. We zijn met elkaar wel verantwoordelijk voor de con-
tinuïteit van de verzekeringsmarkt. Met het oog daarop verwacht ik dat er op
verzoek van de klant meer differentiatie zal gaan plaatsvinden, zowel wat de
condities als premies betreft.”
“innovatie geboden”“Ik denk inderdaad dat het zo is”, is het korte,
maar krachtige antwoord op de stelling van
Eric Snijders, practice leader aansprakelijkheid
bij Marsh. Hij wijst in dit verband onder meer
op de grenzen die door de ontwikkelingen in
de rechtspraak in de afgelopen jaren geleide-
lijk aan alsmaar zijn opgerekt.
De makelaar heeft wel een verbeterpunt. “Als je kijkt naar de aansprake-
lijkheidsbranche, dan kun je niet anders dan concluderen dat deze in de
afgelopen 10,15 jaar nauwelijks is geëvolueerd. We hebben de verandering
van ‘loss occurance’ naar ‘claims made’ gehad en dat was het eigenlijk wel. De
opstelling is voorts te reactief. Er wordt veel te voorzichtig en terughoudend
gereageerd op nieuwe ontwikkelingen, zoals bijv. ten aanzien van WGA. Een
directe verzekering hiervoor, zoals in het buitenland, had er van mij al best
mogen zijn.”
Sowieso staat de branche volgens hem niet bepaald als innoverend te boek.
“Dat zou best wat meer mogen. Ik zie hier een schone taak weggelegd voor
zowel makelaars als verzekeraars, bij voorkeur middels een gezamenlijke
aanpak. Immers, wij kunnen als makelaar verzinnen wat we willen, maar
als er geen verzekeraar is die het in dekking wil nemen, dan schieten we er
natuurlijk niets mee op.”
“het blijft in beweging” Volgens mr. Suzanne Colsen, één van de zes
advocaten en partners bij Wij Advocaten, zal
het aansprakelijkheidsrecht altijd in bewe-
ging blijven. “De ene keer is er sprake van
een oprekking, de andere keer van inkrim-
ping. Al zal dat eerste vaker voorkomen dan
het laatste. Het kan te maken hebben met de
verzekeringsproducten die reeds op de markt
aanwezig zijn.”
Het eerste dat bij Colsen opkwam bij het lezen van de stelling was het recente
arrest van de Hoge Raad van 23 maart, waarin een werkgever aansprakelijk
werd gesteld voor een ongeval dat een ZZP-er was overkomen bij werkzaam-
heden die hij voor het betreffende bedrijf verrichte. De Hoge Raad achtte hier
voor de werkgever de zorgplicht conform 7:658 van toepassing. Zij heeft daar
zo haar vraagtekens bij. “Ik vraag me af of deze oprekking wel onder de dek-
king van de AVB zou moeten vallen. Kenmerkend voor een ZZP-er is immers
dat men bewust kiest voor zelfstandigheid en daarom zou de schade mijns
inziens dan ook primair onder de eigen AOV van de ZZP-er moeten vallen.
Datzelfde vraag ik me af ten aanzien van de verzekeringsplicht van werkgevers
voor hun werknemers (7:611), welke volgens een ander recent arrest eveneens
onder de dekking van de AVB valt. De HR-uitspraken maken in elk geval dui-
delijk dat de grenzen van de verzekerbaarheid zeker nog niet bereikt zijn.”
“aandacht vereist voor bereddingskosten”
“Tegen echt bizar grote (product)liability
claims zoals in de VS zijn we gelukkig hier
nog niet opgelopen. De kans dat bepaalde
aansprakelijkheidsrisico’s te groot dreigen te
worden om nog adequaat verzekerd te kun-
nen worden, is er in mijn ogen dan ook niet.
Wel verdient het punt van de bereddingskos-
ten de aandacht”, reageert mr. Ronald Nieuwenstein, technical claims manager
bij de Nederlandse vestiging van Chartis Europe SA.
Een antwoord dat om een nadere toelichting vraagt. Nieuwenstein: “In de
meeste polissen worden kosten gedekt die door verzekerde/verzekeringne-
mer wordt gemaakt ter voorkoming of vermindering van schade, zoals de
salvage- of bereddingskosten. Mede op basis van uitspraken van rechtbanken
(o.a het zogeheten Forbo-arrest) lijken die te tenderen naar een zekere mate
van onbeperktheid, met alle mogelijke gevolgen van dien voor verzekeraars.
Dit is dan ook een onderwerp dat wij als verzekeringsbranche nauwlet-
tend in de gaten moeten houden. Kortom, op dit moment kan ik de stelling
‘De Stelling!’, zo luidt de titel van deze rubriek. Hierin wordt – het woord zegt het al - een bepaald standpunt voor-gelegd aan personen binnen en buiten de grootzakelijke verzekeringsmarkt. De stelling luidt dit keer: ‘Grenzen verzekerbaarheid van aansprakelijkheidsrisico’s zijn nog lang niet bereikt’. Op de deze pagina’s treft u de mening aan van acht beursprofessionals, die werkzaam zijn bij makelaars, verzekeraars en een advocatenkantoor.
Suzanne Colsen
Ronald Nieuwenstein
Eric Snijders
Lilian Nyèssen
15
volledig onderschrijven: in beginsel zijn er nu op aansprakelijkheidsgebied
geen onverzekerbare risico’s. Wel ben ik van mening dat op termijn de bered-
dingskosten dusdanig de pan kunnen gaan uitrijzen, dat een heroverweging
op wat er nu precies wel en niet voor vergoeding in aanmerking komt op zijn
plaats is.”
“wal gaat schip een keer keren” “Op dit moment gaat de stelling nog zeker
op: de grenzen aan de verzekerbaarheid van
aansprakelijkheidsrisico’s zijn nu zeker nog
niet bereikt. Maar of dit nog lang het geval
zal zijn, daar zet ik zo mijn vraagtekens bij.
Ik verwacht dat de wal het schip een keer zal
gaan keren.” Dat is de mening van Dorien
Hulsman, een kwart eeuw werkzaam in het verzekeringsvak op aanspra-
kelijkheidsgebied, waarvan de afgelopen 14 jaar als makelaar. Zij vervult
momenteel bij Willis de functie van senior broker liability and financial lines.
Zij geeft aan eerder al verwacht te hebben dat er in de huidige boterzachte
markt een kentering zou plaatsvinden, zowel wat de tarieven als de condities
betreft. Bijvoorbeeld door de wereldwijde impact van de aardbeving/tsunami
in Japan op de resultaten van verzekeraars en vooral herverzekeraars en de
eerdere overheidssteun aan enkele verzekeraars als gevolg van de wereldwij-
de financiële crisis. “Dat was een moment geweest waarop die kentering had
kunnen plaatsvinden, maar die is uitgebleven.”
Desalniettemin is zij ervan overtuigd dat de grenzen aan de verzekerbaarheid
van aansprakelijkheidsrisico’s binnen enkele jaren bereikt zullen worden.
“Welke risico’s dat zullen zijn en wanneer een en ander precies zal gebeuren,
is op dit moment niet te zeggen. Maar het is mijn verwachting dat we binnen
vijf jaar op een andere wijze zaken met elkaar doen.”
“grijs gebied”“Een grijs gebied, dat bovendien verschuift
en per verzekerde kan verschillen. Bovendien
worden de grenzen van de aansprakelijkheid
opgerekt door de uitspraken van de Hoge
Raad.” Die woorden komen uit de mond
van Marcel Stavast, acceptant internationaal
grootzakelijk bij HDI Gerling.
Volgens hem is met name in zijn specifieke
werkgebied het streven van alle betrokken partijen gericht op partnership.
“Je wil samen met de makelaar voor de klant zoveel mogelijk een goede
maatwerkoplossing bieden voor de risico’s die het bedrijf loopt. Vanuit die
partnerschapgedachte ben je bij veranderingen altijd bereid naar nieuwe
oplossingen te zoeken en probeer je de dekking zoveel mogelijk te rekken,
uiteraard binnen het kader van je eigen acceptatiestrategie. Daarbij ga je voor
een klant die je al wat langer in de boeken hebt, door en door kent en die
een goede schadestatistiek heeft verder dan bij een nieuwe aanvraag. Daarom
vraag ik me ook af of de grenzen van de verzekerbaarheid überhaupt ooit be-
reikt zullen worden.”
“grenzen in zicht”Mr. Klaudia den Ouden is als directeur
non marine bij de nieuwe Rotterdamse
makelaarscombinatie Concordia De Keizer
verantwoordelijk voor de activiteiten op het
gebied van brand, motorrijtuigen en varia,
waaronder aansprakelijkheid. In haar visie
zijn de grenzen van de verzekerbaarheid van
aansprakelijkheidsrisico’s nog niet bereikt.
Maar zijn voegt er wel meteen aan toe: “Ze zijn
wel in zicht.”
Zij licht haar mening als volgt toe: “Bij het vaststellen van de aansprake-
lijkheid speelt de vraag, of de dader voor die aansprakelijkheid verzekerd
is, een belangrijke rol. ‘Aansprakelijkheid’ en ‘Verzekering’ zijn met elkaar
verbonden. Deze wederzijdse invloed is overduidelijk in de jurisprudentie
en bij de totstandkoming van de wetgeving. Bij een verdere verruiming van
bijvoorbeeld de werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen en
beroepsziekten, kan ik mij voorstellen dat verzekeraars niet langer bereid zijn
de benodigde dekking te bieden. Een ontwikkeling waarmee wij als makelaar
voor onze klanten niet blij zijn”.
Den Ouden zegt benieuwd te zijn hoe dan het vervolg zal zijn. “Zal het aan-
sprakelijkheidsrecht voor werkgevers- en verkeersaansprakelijkheid worden
verlaten en worden vervangen door een systeem van directe verzekeringen?
Volgen wij hier de Verenigde Staten waar deze verzekeringsvorm furore
schijnt te maken?”
“grenzen verzekerbaarheid zijn dynamisch”
“De grenzen van de verzekerbaarheid van
aansprakelijkheidsrisico’s zijn dynamisch
en zullen dus altijd in beweging zijn”, is de
primaire reactie op de stelling van Matthijs
Smeele, Expert Underwriting Liability Benelux bij
Zurich Global Corporate Benelux. De mate
van verandering is volgens hem vooral afhan-
kelijk van een aantal factoren.
Hij noemt in de eerste plaats de bereidheid bij bedrijven om de premie te be-
talen voor de aansprakelijkheidsverzekeringen van nieuwe risico’s. “Vaak zie
je dat dergelijke risico’s in eerste instantie door verzekeraars worden over-
schat en door klanten onderschat, waardoor de premie volgens de klant te
hoog wordt.”, aldus Smeele, volgens wie de grenzen van de verzekerbaarheid
voorts beïnvloed worden door de voorzienbaarheid van bepaalde risico’s.
“Soms zijn nieuwe risico’s zelfs voor de klant zelf onvoorzienbaar tot dat er
een schade valt”. Andere veranderingsfactoren zijn uitspraken van de Hoge
Raad, die doorgaans voor oprekking van de aansprakelijkheid zorgen, en
daardoor een reactie uit de markt opleveren.”
Smeele wijst voorts op de dekkingsuitbreidingen die zich de afgelopen vijf jaar
hebben gemanifesteerd. “Je ziet daarin geleidelijk meer en meer de grenzen
vervagen tussen enerzijds de pure third party-aansprakelijkheid en anderzijds
de meer directe, first party-verzekeringen, waarbij de schuldvraag geen rol van
betekenis speelt. Die trend zal zich de komende jaren naar verwachting verder
voortzetten.”
Grenzen verzekerbaarheiD van aansprakelijheiDsrisico’s noG lanG nieT bereikT!
Marcel Stavast
Matthijs Smeele
Dorien Hulsman
Klaudia den Ouden
16
BEroEpsAANsprAkElijkhEid,een volgroeide markt voor risicobewuste klanten
De notarissen vormden de eerste beroepsgroep die verplicht
werd door hun belangenorganisatie (destijds de Koninklijke
Notariële Broederschap) om zich te beschermen tegen de
financiële gevolgen van beroepsfouten. De advocatuur en de
accountancy volgden later. Er wordt meestal een minimum
verzekerd bedrag voorgeschreven - bijvoorbeeld 500.000
euro - maar veel kantoren verzekeren zich daarboven voor een
veelvoud daarvan.
Notarissen lopen relatief het grootste risico op claims. De rol
van de notaris brengt namelijk mee dat hij de belangen van
meerdere partijen in acht dient te nemen. Daarbij dient hij te
allen tijde onafhankelijk te blijven. De werkzaamheden van de
notaris zullen in de perceptie van de verschillende partijen niet
altijd tot een bevredigend resultaat leiden, wat tot claims kan
leiden. Bovendien kunnen de gevolgen van beroepsfouten zich
gedurende een langere termijn manifesteren. Denk aan een
fout bij het afsluiten van een hypotheek of het opmaken van
een testament. Bij advocaten is partijdigheid eerder regel dan
uitzondering en komen eventuele beroepsfouten doorgaans in
een vroeger stadium aan het licht.
trendsEén van de trends van de laatste jaren is dat de risicobewustzijn
van professionele dienstverleners is toegenomen. Dat uit zich
onder meer in de stijging van de verzekerde bedragen. De oor-
zaken daarvan zijn divers:
• de belangen van de te behandelen zaken worden groter;
• de cliënten van de beroepsbeoefenaren zijn veeleisen-
der geworden ten aanzien van de hoogte van het verzekerd
bedrag;
• de claimbewustheid van cliënten (ook als gevolg van de
financiële crisis) neemt toe en men is eerder bereid om een
geschil al dan niet voor de rechter uit te vechten;
• de hoogte van de claims, en dus ook de kosten van
verweer, vertonen een stijgende lijn, ook doordat
claimanten zich verenigen;
• de publieke belangstelling voor financiële dienstverlening
en advocatuur neemt toe, mede als gevolg van enkele grote
zaken die volop de media hebben gehaald. Denk aan
omvangrijke claims tegen accountants maar ook
recentelijk aan het certificatenbedrijf DigiNotar dat failliet
ging na een omvangrijke hacking-zaak.
De veranderde claimcultuur ziet men ook terug in de toename
van het aantal tuchtzaken. Vaak is een tuchtzaak de voorbode
van een civiele procedure. Ook dan moeten kosten van verweer
worden gemaakt, terwijl voor claimanten een tuchtprocedure
juist goedkoper is. Bovendien is de tuchtrechter veelal geneigd
‘strenger’ te oordelen.
verzekerbaarheidOndanks de hiervoor omschreven groeiende claimcultuur, lij-
ken de verzekeraars de beroepsaansprakelijkheidsmarkt nog
altijd als aantrekkelijk te beschouwen. Het aantal aanbieders
is in de loop der jaren sterk gestegen en neemt, ondanks de
enorme prijsconcurrentie en het lage premieniveau (ook van-
daag de dag) nog steeds toe. De verzekerbaarheid kan echter
onder druk komen te staan als door omzetdaling de premies
verder dalen terwijl de claims blijven toenemen.
Waar gehakt wordt, vallen spaanders, luidt het gezegde. Dit geldt ook ten aanzien van de praktijkvoering van accountants, advocaten en nota-rissen. De kans op een aanspraak neemt steeds meer toe. Reden daarvoor is gelegen in de groeiende claimbewustheid bij cliënten. In dit ‘portret’ over beroepsaansprakelijkheid beperken we ons tot de ‘witte boorden’-beroepen.
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van mr. Mandy van der Zalm. Na haar rechtenstudie werkte zij enkele jaren als bedrijfsjurist bij Hans Verkerk Keukens. Begin 2001 stapte zij over naar Aon (Risk Solutions), waar zij begon als senior sluiter op de afdeling Professional Services, de afdeling die zich toelegt op het adviseren van vrije beroepers als advocaten, notarissen en accountants op het gebied van risk management. Inmiddels stuurt zij als managing director de 24 medewerkers tellende afdeling aan en maakt zij binnen het global concern deel uit van de leadership council Professional Services, het wereldwijde kennis- en uitwis-selingsplatform binnen Aon Professional Services van leidinggevenden. “Het mogen meedenken met onze klanten over hun bedrijfsvoering is ontzettend inspirerend. Beroepsaansprakelijkheid raakt de essentie van het vak van verzekerden. Claims raken niet alleen kantoren financieel, maar vooral de betreffende medewerkers persoonlijk in hun beroepseer en -trots.”
Boonstra begon zijn carrière bij Van Calcar Assurantiën in
Groningen op de beursmakelaardij. “Ik had geen flauw idee
wat het werk inhield en was blij dat ik een baan had gevonden.”
Het beviel hem echter wel en na een kort uitstapje naar een
bank kwam hij in ’93 terug in de branche bij Baneke Gräffner,
dat later overgenomen werd door Kamerbeek en uiteindelijk
Meeús. Sinds 2004 is hij aldaar werkzaam als manager van de
20 medewerkers tellende beursafdeling. In datzelfde jaar ging
Wielens bij de makelaar parttime aan de slag naast zijn studie.
Twee jaar later kwam hij er fulltime in dienst als account mana-
ger. Sinds 2010 werkt hij als één van de vier variaspecialisten
op de beursafdeling.
Wat hebben zij met aansprakelijkheid? Boonstra: “Bij alles wat
een bedrijf doet speelt aansprakelijkheid op de een of andere
manier een rol. Het is een onderwerp waar de klant soms echt
pijn in de buik van krijgt. Ook vakmatig is het interessant en
leuk. Je wordt constant uitgedaagd om passende oplossingen
te vinden. Het is een combinatie van vakinhoud, commercie en
sociale vaardigheden. Bovendien is aansprakelijkheid uitge-
groeid van een bijproduct naar een volwaardige branche. Het
werkgebied is daarnaast veel breder en complexer geworden.
Vroeger kon ik met een half A-viertje aan risico-informatie
naar de beurs; vandaag de dag ga je met een pak aan gegevens
naar de verzekeraar.” Wielens is minstens even enthousiast.
“Aansprakelijkheid is voor mij absoluut het meest interes-
sante onderdeel van de verzekeringsbranche. Je krijgt met een
grote diversiteit aan bedrijven te maken: van bakkerijen tot
zorginstellingen en van gemeenten tot de vliegtuigindustrie.
Bij al die bedrijven krijg je een kijkje in de keuken. Het spreekt
mij bijzonder aan om samen met verzekeraars oplossingen
te vinden voor aansprakelijkheidsvraagstukken waar de klant
tegenaan loopt. Je hoeft je in deze branche dan ook geen
moment te vervelen.”
veel veranderdBoonstra heeft in de loop der jaren het nodige zien verande-
ren in zijn werk. Hij behoort echter geenszins tot de groep
mensen die van mening is dat ‘vroeger alles beter was’.
“Integendeel, ik denk dat zaken vandaag de dag in het alge-
meen veel beter en efficiënter worden gedaan dan voorheen.
Je moet alleen wat meer organiseren. Bovendien is de kwaliteit
van de medewerkers sterk verhoogd. Het enige wat ik jammer
vind is dat de loyaliteit van klanten vrijwel volledig is verdwe-
nen. Het is allemaal veel zakelijker geworden.” Wielens heeft
de beursverhalen alleen maar via ‘horen vertellen’ tot zich
gekregen. “Ik kan er eigenlijk moeilijk een beeld van krijgen.
Wat ik me afvraag is waar men toen de tijd vandaan kon halen
om enkele keren per week naar de beurs te gaan. Wat ik wel
begrijp is de behoefte aan persoonlijk contact. Dat is in mijn
ogen niet veranderd. Ik heb veelvuldig contact met klanten en
verzekeraars via e-mail en telefoon. Maar die heb ik ooit wel
persoonlijk ontmoet. Als je iemand nog nooit hebt gezien,
kun je geen persoonlijke band met elkaar opbouwen. Dan blijf
je een telefoonnummer voor elkaar. Ik ben dan ook blij dat
ik van meet af aan mee mocht met collega’s naar klanten en
verzekeraars. Zo heb ik mijn netwerk op kunnen bouwen Door
elkaar geregeld op kantoor of bij seminars en netwerkborrels
te zien en te spreken, kun je die essentiële persoonlijke band
onderhouden.”
Beiden zien de toekomst positief tegemoet. Wielens:
“Voorwaarden voor succes zijn als bedrijf goed te kunnen
schakelen, meedenken over adequate oplossingen en mee-
ontwikkelen met de klant, ook qua kennis.” Boonstra vult aan:
“Je moet vak- en risicomatig bijblijven qua kennis en oplos-
singsgericht blijven denken. In dat verband vind ik het jammer
dat de co-assurantiemarkt soms wat verkokerd is. Het is
weleens moeilijk om oplossingen te vinden voor risico’s die
niet precies onder brand, transport of aansprakelijkheid
vallen.”
Het is wellicht tekenend voor de verschillen tussen beide generaties. De één kwam in 1985 bij toeval in de verzekeringsbranche; de ander koos bewust voor de branche en had gedurende zijn studie Bedrijfskunde (richting bank- en verzekeringen) bij meerdere verzekeringsbedrijven een bijbaantje. “De huidige generatie weet veel meer wat men wil dan ik op die leeftijd, is ook hoger opgeleid en kan veel beter omgaan met zaken als automatisering en presentaties”, benadrukt Cor Boonstra, manager op de beursafdeling van Meeús. Wat overeenkomt met varia-specialist Koen Wielens is dat zij beiden aansprakelijkheid niet alleen het leukste brancheonderdeel van de co-assurantiemarkt vinden, maar ook bestem-pelen als ‘de markt van de toekomst’.”Het is het segment met het grootste groeipotentieel.”
cor boonstra en koen wielens (meeús):
“aansprakelijkheiD is de markt van de toekomst” Cor Boonstra (links) en Koen Wielens: “Aansprakelijkheid is het leukste en meest
interessante brancheonderdeel van de co-assurantiemarkt.”
17
18
rEcAll, onbekenD maakT onbeminD
‘Een nachtmerrie voor elk bedrijf ’, zo omschreef recall-
expert Wim Campman de impact van het uit de handel moeten
halen van een product. Niet alleen vanwege de (extra) finan-
ciële kosten die hiermee voor gedupeerde bedrijven gemoeid
zijn, maar vooral uit oogpunt van imago- en reputatieverlies.
Een recall-verzekering dekt de financiële kosten verbonden aan
het terughalen van producten all over the world. In de (co-assu-
rantie)markt wordt onderscheid gemaakt tussen first party en
third party recall-verzekeringen. De laatste geeft dekking voor
schade die aan anderen wordt toegebracht doordat geleverde
productonderdelen, ingrediënten of halffabrikaten die in an-
dermans producten zijn verwerkt niet goed blijken te zijn,
bijvoorbeeld als gevolg van een gebrek of een contaminatie
(vermenging met andere stoffen).
Deze risico’s zijn primair een aansprakelijkheidsrisico en kun-
nen worden afgedekt middels een adequate AVB-verzekering.
De first party recall-verzekering biedt een meer uitgebreide
dekking. Niet alleen worden de kosten vergoed voor het terug-
halen van eigen producten, maar de polis biedt ook dekking
voor de begeleidings- en consultancykosten, de vervangingskos-
ten van de teruggeroepen producten en bedrijfsschade in de
vorm van verlies van bruto winst.
europese regelgevingZolang er gehandeld en geproduceerd wordt, worden er ook
producten noodgedwongen uit de handel gehaald, omdat die
niet voldoen aan de beloofde kwaliteiten en samenstelling en
mede daardoor mogelijk zelfs een gevaar voor de veiligheid
en gezondheid opleveren. Met name de laatste zes, zeven jaar
is het aantal recalls beduidend toegenomen, zowel in de food-
sector (o.a. glas in voedselpotjes, productcontamininaties of
bacteriële besmettingen) als in de non food-sector (producton-
veiligheid en productiefouten, denk bijv. aan plotselinge
onvoorziene acceleratie van voertuigen en aan ontploffende of
spontaan ontbrandende huishoudelijke apparaten).
De toename van food-recalls heeft onder meer te maken met de
aangescherpte Europese regelgeving ten aanzien van voed-
selveiligheid en als gevolg hiervan de hardere opstelling van
de voedselwarenautoriteiten. In 2011 was er alleen al binnen
Europa sprake van meer dan 5.000 geregistreerde product-
recalls. Maar ook daarbuiten is het beleid ten aanzien van
voedelveiligheid aangescherpt, zoals bijv. in Japan waar men
nóg strenger is dan in Europa. De VS voerden daarentegen
een losser beleid hieromtrent, maar zeer recente wetgeving
laat duidelijk een verschuiving richting EU-wetgeving zien.
Opmerkelijk genoeg is de US-wetgeving veel strenger op non
food-gebied. Verder valt op dat circa 65% van de non food recalls
in 2010 het gevolg was van een product of productonderdeel
dat in China was vervaardigd.
geringe vraagWeliswaar is mede door de hierboven geschetste ontwikke-
lingen het risicobewustzijn bij bedrijven - en daarmee de vraag
naar recall-verzekeringen - de laatste jaren toegenomen, maar
dat neemt niet weg dat deze vraag gering blijft en daarmee de
penetratiegraad met een geschatte premie omzet van hoog-
uit tien miljoen euro aan de lage kant. Ook lijkt er sprake te
zijn van antiselectie. Knelpunten vormen daarnaast uit risico-
technisch oogpunt China en de automotive sector, waarvoor
mede vanwege de schadepotentie de verzekerbaarheid vrijwel
nihil is. Daarnaast zijn voor multinationals de risico’s buiten
Nederland en vooral buiten Europa lastig in te schatten.
Andere trends zijn dat er meer en meer met sublimieten en
dekkingsbeperkingen wordt gewerkt en dat, zeker voor multi-
nationals, het recall-risico in bepaalde mate meer en meer onder
de AVB-dekking wordt meeverzekerd. Het groeipotentieel zit
dan ook met name in de Nederlandse niet-multinationals die
goederen leveren in binnen- en buitenland. Een forse PR- en
voorlichtingscampagne van makelaars én verzekeraars richting
ondernemingen om de bewustwording rondom productkwali-
teit te vergroten en het sluimerende recall-risico nadrukkelijker
onder hun aandacht te brengen, is daartoe absoluut wenselijk.
Een marktsegment met een enorm groeipotentieel. Zo kan de nichemarkt voor recall-verzekeringen worden bestempeld. Ondanks een aangescherpt Europese regelgeving en een toenemend aantal ‘terughalingen’ van producten - alleen in Europa al meer dan 5.000 in 2011 - weten bedrijven de weg naar een adequate first - of third party-verzekering onvoldoende te vinden. Onbekend maakt kennelijk onbemind. Dat is wellicht ook de reden dat het aantal aanbieders beperkt is: die zijn in ons land op de vingers van één hand te tellen.
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Paul Plooij, sinds 1989 werkzaam in de verzekeringsbranche. Hij be-gon zijn carrière bij de assuradeurenbedrijven van A.C. Fräser & Co en Tulleners van Buren, het latere Erasmus verzekeringen. Aanvankelijk hield hij zij in de meest brede zin bezig met varia-verzekeringen, later specialiseerde hij zich op het gebied van AVB en beroepsaansprakelijkheid. In april 2002 maakte hij de overstap naar AIG, thans Chartis geheten, met als opdracht de AVB portefeuille op te bouwen. Sindsdien is de afdeling ruim verdrievoudigd en de omzet meer dan verzevenvoudigd. Als Casualty Underwriter Officer is hij verantwoordelijk voor een groeiende, winstgevende en duurzame AVB-portefeuille. “Aansprakelijkheid is een prachtige branche; het heeft raakvlakken met alles en iedereen en dat maakt het zo bijzonder.”
19
Klanten over de co-assurantiemarkt posItIef meT een kriTische nooT
In deze speciale editie van de VNAB Visie staat het onderwerp aansprakelijkheid centraal. Op het hoofdartikel van hoogleraar prof. Ton Hartlief na komen hierover louter branchegenoten aan het woord: professionals die in of voor de co-assurantiemarkt werkzaam zijn bij makelaars, verzekeraars, expertisebureaus en advocatenkantoren. Maar in hoeverre houdt ‘dé klant’ zich bezig met aansprakelijkheid? Wat zijn de voornaamste risico’s die men op dit vak loopt? Wat is de impact daarvan voor hun bedrijven en hoe dekt men zich hiertegen in? Welke rol spelen verzekeringen daarbij? En hoe kijken zij aan tegen de oplossingen en dienstverlening die de co-assurantiemarkt hen op aansprakelijkheidsgebied biedt? In onderstaand artikel leest u de antwoorden op deze vragen, opgetekend uit de monden van vier risk- en/of insurance-managers van Nederlandse bedrijven: Marja ’t Jonk (Fugro), Ellen Rekker (NS Insurance), Ton van der Wens (Van Oord NV) en Gerdi van Bijleveld (Corio). Verhalen met een positieve rode draad, waarin de nodige kanttekeningen niet ontbreken.
Marja ‘t Jonk (Fugro):
“we moeten de nederlandse co-assurantiemarkt
koesteren”“Van grote waarde voor een bedrijf als het onze”.
Zo bestempelt Marja ’t Jonk, corporate insurance
manager bij Fugro, de (algemene, beroeps- en
bestuurders)aansprakelijkheidsverzekeringen die
het bedrijf via de Nederlandse co-assurantiemarkt
heeft gesloten. “Hoe hoog onze kwaliteitsnormen
ook zijn en hoeveel aandacht wij ook besteden
aan rismanagement binnen onze bedrijfsproces-
sen, menselijke fouten kun je nu eenmaal nooit
uitsluiten. Een (beroeps)aansprakelijkheids-
verzekering is dan een goede manier om dit
risico op te vangen.”
Fugro, een wereldwijd opererend bedrijf met
14.000 medewerkers, houdt zich bezig met het ver-
zamelen, verwerken en interpreteren van gegevens
over het aardoppervlak en de (zee)bodem en geeft
op basis hiervan adviezen ten behoeve van klanten
in diverse sectoren. “Bij ons staat kwaliteit hoog in
het vaandel. Door middel van riskmanagement, onder
meer via vele checks & double checks en aandacht voor
contrac tuele zaken, proberen we de kans op claims
tot een minimum te beperken. En met succes, want
we hebben zelden een schadeclaim. Verzekeringen
vormen een vangnet voor eventuele calamiteiten.”
Alle polissen lopen via de Nederlandse co-
assurantiemarkt. “Ik ben er best trots op dat een
gecompliceerd bedrijf als Fugro hiervoor in eigen
land terecht kan voor een oplossing op maat. Er is
voor ons voldoende capaciteit. Daar komt bij dat
men op de Engelse markt bedrijven middels uit-
voerige aanvraagformulieren in hokjes wil indelen
en wij laten ons niet in een bepaalde hokje duwen.
En op de Noorse markt heb je te maken met volg-
verzekeraars, die allemaal hun eigen voorwaarden,
condities en tarieven er op na houden”, aldus ‘t
Jonk, die het bovendien als prettig zegt te ervaren
dat op de co-assurantiemarkt de betrokkenheid van
verzekeraars bij hun klanten is toegenomen, ook
bij de volgverzekeraars. “Zij laten zich meer gelden
dan vroeger, een verandering ten goede. Ik vind het
plezierig ook met hen te kunnen praten over onze
risico’s.”
milder geworden?Fugro’s insurance manager beaamt in het verleden
kritischer te zijn geweest ten aanzien van de co-as-
surantiemarkt. “Misschien ben ik na 37 jaar in dit
vak wat milder geworden. Maar als je, zoals ik, ook
regelmatig een kijkje hebt kunnen nemen in het
buitenland - ik heb er zelfs enige tijd gewoond en
gewerkt - dan ga je met een andere, meer positieve
blik naar de Nederlandse markt kijken.”
Na lang nadenken komt zij toch met een verbeter-
punt. “De markt zou wat meer mogen meedenken
met nieuwe risico’s, zeker voor bedrijven die met
hun activiteiten grensoverschrijdend gaan wer-
ken. Al heb ik ook hierover geen klagen met de
verzekeraars met wie ik samenwerk. Ook kan ik
me niet herinneren dat een schade ooit een pro-
bleem heeft gegeven. We moeten de Nederlanse
co-assurantiemarkt dan ook koesteren.”
Ellen Rekker (NS Insurance):
“reacties op nieuwe risico’s vaak wat stug
en moeizaam”Treinongevallen zijn voor de buitenwacht
natuurlijk de meest in het oog springende (aan-
sprakelijkheids)risico’s waarvoor een bedrijf als
de NS zich gesteld ziet vanwege de (materiële en
letsel)schade die hierdoor aan derden kan wor-
den toegebracht. Volgens Ellen Rekker, directeur
van NS Insurance, zijn er veel meer zaken die
haar bedrijf uit oogpunt van riskmanagement en
schadepreventie aandacht behoeven. Zoals de
werkgeversaansprakelijkheid (arbeidsongevallen
en beroepsziekten), wijzigingen in aansprake-
lijheidswetgeving - “die zijn met name in het
buitenland moeilijk bij te houden” - milieu-
risico’s, compliance (vanwege de vele contracten
die in binnen- en buitenland worden gesloten)
en wat te denken van productaansprakelijkheid,
ook op voedselgebied. “Wat veel mensen niet
weten is dat NS via Servex, het retailbedrijf van
NS Stations, qua omzet nummer drie van de
horecaondernemingen van Nederland is.”
20
Ton van der Wens (Van Oord):
“vaker proberen er samen uit te komen”
Mede door de aard van bovengenoemde risico’s
neemt riskmanagement een prominente plaats
in het beleid van NS Insurance in. Rekker: “Zo
draagt de invoering van snelheidsbegrenzing-
systemen ATB (Automatische Trein Beïnvloe ding)
en de nieuwere versie ATBVV - op ruim 1.400 hot
spots op het railnet- er toe bij dat de gevolgen
van botsingen en eenzijdige treinongevallen be-
perkt blijven, zowel wat de materiële schade als
het aantal en de aard van de letselgevallen betreft.
Maar ook op alle andere fronten binnen de orga-
nisatie wordt zwaar ingezet op het voorkomen
van schades. Onze tweejaarlijkse checks van onze
100 toplocatie zijn daar een voorbeeld van.”
verzekeringsbeleidDaarnaast voert het bedrijf een gericht verzeke-
ringsbeleid, grotendeels via de captive NS
Insurance N.V. en daarnaast via een bemidde-
lingsportefeuille. “Het gaat daarbij onder meer
om de klassieke (aansprakelijkheids en overige)
risico’s, ter afdekking van zowel materiële
als letselschades. Wij kunnen daarmee op de
Nederlandse markt redelijk goed terecht. Ik heb
er eigenlijk niet veel over te klagen.”
Meer aan te merken heeft zij op de manier
waarop de (co)assurantiebranche op aanspra-
kelijkheidsgebied met nieuwe risico’s omgaat
en de wijze waarop men zich opstelt bij met
name(tussentijdse) wijzigingen. “Dat is vrij
stug, moeizaam en erg bevragend. Momenteel
spelen nieuwe risico’s als cyberrisks en nano-
technologie. Probeer daar maar eens een
adequate verzekering voor te krijgen.“ Rekker
heeft voorts enige kritiek op het schadebeleid
van verzekeraars en makelaars. “Daar is te veel
bezuinigd, inleven in de klant blijft moeilijk
evenals coulancebetalingen en het schadeaf-
wikkelingsproces gaat nog steeds veelal traag
en moeizaam. Gelukkig regelen wij de meeste
schades zelf binnen onze captive, zodat wij
daar zelf niet of nauwelijks last van hebben.
Verzekeraars zouden zich meer moeten reali-
seren dat schadeafwikkeling voor hun toch het
visitekaartje is. Daarnaast zou ik hen graag wil-
len meegeven meer te denken in oplossingen
dan in uitsluitingen. Ook op dat punt zijn er hier
en daar nog de nodige slagen te maken.”
Hoewel hij aangeeft op zich goed te spreken te
zijn over de Nederlandse co-assurantiemarkt heeft
Ton van der Wens, insurance manager bij baggeraar
en waterbouwer Van Oord, nog wel ‘een goede
raad’: “Sta open voor zowel positieve als negatieve
kritiek van je klanten en probeer er vaker samen
met andere betrokkenen uit te komen, zowel bij de
acceptatie van (nieuwe) risico’s als bij een schade-
claim. Dat zal de onderlinge relatie bestendigen.”
Van Oord is met een omzet van 1,7 miljard euro, ca.
5.000 medewerkers verspreid over vestigingen in
35 landen en een vloot van ongeveer 300 schepen
één van de grootste waterbouwers ter wereld. Het
bedrijf haalt zo’n 15% van zijn opdrachten uit eigen
land, waaronder momenteel de tweede Maasvlakte,
en het resterende deel uit het buitenland. Van der
Wens is verantwoordelijk voor de verzekeringsacti-
viteiten van het bedrijf voor de gehele wereld vanuit
het captive broking bedrijf Van Oord Assurantiën
‘VOAS’ in Rotterdam.
risico’sWat zijn de voornaamste aansprakelijkheidsrisico’s
voor Van Oord? Van der Wens: “In de eerste plaats
schade die aan derden wordt veroorzaakt door onze
schepen, bijvoorbeeld door aanvaringen, kapot ge-
maakte pijpleidingen en verontreinigingen aan het
milieu. Daarnaast lopen we vanwege de vele om-
vangrijke projecten risico’s op het vlak van design
& Construction (eigen ontwerp-risico) en heeft mede
door recente arresten de werkgeversaansprakelijk-
heid in toenemende mate onze aandacht. Sowieso
staat bij ons kwaliteit, gezondheid en veiligheid
(QHS) hoog in het vaandel.”
Daarnaast nemen bij de baggeraar en waterbouwer
ook verzekeringen een voorname plaats in bij het
verminderen van de financiële risico’s. “We verze-
keren relatief veel; de marine-risico’s grotendeels
via een P&I-club waarbij wij zijn aangesloten, en de
resterende aansprakelijkheids- en overige risico’s
via de Nederlandse co-assurantiemarkt. “Daarover
zijn we goed te spreken en zeker over de leidende
verzekeraar met wie wij inmiddels al meer dan
vijftien jaar goed samenwerken. Wij geloven sterk
in langdurige samenwerkingsverbanden en zijn
loyaal aan onze partners, al blijven wij uiteraard
wel de ontwikkelingen in de markt nauwlettend
volgen.”
inschakelen advocaatVerbeterpunten aan het adres van de co-assurantie-
markt heeft Van der Wens zeker ook. “Een negatieve
ontwikkeling vind ik dat bij een schade vrijwel altijd
een advocaat wordt ingeschakeld. Recent had-
den we een voor onze begrippen relatief beperkte
Gerdi van Bijleveld - Tijsseling (Corio N.V.):
“meer persoonlijk contact met verzekeraars
wenselijk”
WGA-claim , maar kregen meteen een brief van de
advocaat. Dat zou mijns inziens niet altijd hoeven.
Sowieso ben ik er voorstander van om bij geschillen
eerst te proberen er gezamenlijk uit te komen”, al-
dus de insurance manager, die de groeiende aandacht
voor de instroom en opleiding van jonge medewer-
kers bij de makelaars en verzekeraars toejuicht.
“Dat is er lang bij ingeschoten waardoor er veel
kennis uit de markt leek te verdwijnen, maar ge-
lukkig wordt er de laatste tijd op dit vlak een forse
inhaalslag gemaakt. Een positieve ontwikkeling.”
De aansprakelijkheiDsverzekerinGis de kloof tussen theorie en praktijk te dichten?
Frits van der Woude is vanaf 1984 op verschillende juridische- en directie functies werkzaam geweest in de (internationale) verzekeringsbranche.
Na 20 jaar stapte hij over naar de advocatuur waar hij nu bijna 10 jaar werkzaam is. Hij is partner bij Kennedy Van der Laan binnen de
sectie Verzekering en Aansprakelijkheid. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar het verzekeringsrecht en hij adviseerde vele binnenlandse- en
buitenlandse verzekeraars over hun polisvoorwaarden. Daarnaast gaat zijn interesse uit naar de vele vormen van aansprakelijkheid voor vermo-
gensschade, zoals de beroepsaansprakelijkheid, aansprakelijkheid van financiële instellingen en bestuurdersaansprakelijkheid.
21
Door Frits van der Woude
Bij een vergelijk tussen mijn ervaringen in de verzekeringsbranche en mijn blik vanuit de advocatuur valt op dat er
in de co-assurantie markt structurele issues blijven spelen die dan tussen advocaten worden uitgevochten, terwijl de
lessen daaruit niet marktbreed worden getrokken. Zo is er in de schadepraktijk al vele jaren discussie over de vraag
of de verzekerde bij een aanspraak die het eigen risico te boven gaat, een schikkingsvoorstel moet accepteren binnen
het eigen risico. Mag dan de verzekerde van de schikking afzien als de verzekeraar daaraan geen bijdrage levert door
bijvoorbeeld een deel van het eigen risico kwijt te schelden? Gek genoeg zeggen de meeste polisvoorwaarden hier nog
steeds niks over. Een vergelijkbare discussie speelt al tientallen jaren tussen primaire en excedent verzekeraars. Mag de
primaire verzekeraar bij een claim boven de primaire limiet een schikking binnen de primaire limiet afwijzen als de
excedent verzekeraar weigert te participeren, waardoor de excedent verzekeraar ‘exposed’ blijft?
SLUITING OP DE VIERKANTE MILLIMETER
Vooral op het terrein van het sluiten van de verzekeringen luistert de juridische kennis en kunde nauw. Ik geef een
voorbeeld. Bij het oversluiten van een aandeel in co-assurantie zal de makelaar dat aandeel simpelweg oversluiten
door een aantekening op de bestaande polis. Dat is de praktijk. Juridisch bezien komt er ten aanzien van het over
te sluiten aandeel echter een nieuwe verzekering tot stand. Dat betekent dat de mededelingsplicht vol aan de orde is.
Hoewel voor deze situatie clausules in omloop zijn, blijkt keer op keer dat de makelaar en de verzekeringnemer zich
dit niet realiseren.
Een ander voorbeeld. De verzekeraar zegt de verzekering op. Daarna wordt overeenstemming bereikt om de verzekering
op basis van voor dezelfde verzekeraar wel aanvaardbare voorwaarden af te sluiten. Betekent die opzegging nu dat
er dus een nieuwe verzekering tot stand is gekomen en de verzwijgingsproblematiek vol aan de orde is? Het antwoord
zal afhangen van de uiteindelijke bedoeling van partijen. Daarbij is van belang wat de sluiter en de acceptant precies
hebben gecommuniceerd, wat later natuurlijk voer is voor discussie. Ter voorkoming van die discussies zou de markt
er goed aan doen om steeds te benoemen wat er gebeurt: gaan we verder met dezelfde polis of beginnen we opnieuw?
Verder speelt er veel met betrekking tot de zorgplicht van de makelaar. Omdat de makelaar de klant adviseert, ook
over de risico’s, raakt hij bekend met feiten die voor de verzekeraar relevant kunnen zijn. Moet de makelaar die feiten
dan uit eigen beweging bij de verzekeraar melden als de verzekeringnemer dat niet doet. En als de makelaar dat niet
doet en de verzekeraar zich vervolgens op verzwijging beroept? Is de makelaar dan tegenover de verzekeringnemer
aansprakelijk voor het ontbreken van dekking? De Hoge Raad oordeelde op 10 januari 2003 (NJ 2003, 375) al dat
de makelaar moet waken voor de belangen van de verzekeringnemers. En wat is de zorgplicht van de makelaar jegens
de verzekeraar in zo’n situatie?
WAAR ROOK IS, IS VUUR
Onder de AVB verzekering geldt meestal als ‘trigger’ dat de aanspraak of omstandigheid moet zijn ingesteld respec-
tievelijk ontdekt en aangemeld tijdens de verzekeringsperiode. Dat levert bij oversluiting praktische complicaties op.
De nieuwe verzekeraar verzekert namelijk slechts volstrekt onbekende omstandigheden. Waar rook is, is vuur, lijkt
daarbij de gedachte. Zekerheidshalve dan maar alle omstandigheden onder de oude verzekering melden gaat echter
ook niet. De AVB verzekering bepaalt namelijk dat de te melden omstandigheden voldoende concreet moeten zijn.
Consequentie hiervan is dat de minder concrete omstandigheden onverzekerd zouden blijven, wat de oversluiting
feitelijk onmogelijk maakt. Daarbij komt dat ‘de omstandigheid’ verschillend in de polisvoorwaarden is gede-
finieerd. Zegt de polis bijvoorbeeld dat van een omstandigheid sprake is als er een aanspraak uit zal ontstaan, of is
voldoende dat die kan ontstaan? Al met al wordt van sluiters en acceptanten dus behoorlijk wat trapezewerk verlangd
wat zich leent voor vele discussies. Het is gewenst dat ‘iemand’ ten minste het voortouw neemt bij de vorming van
een consistent marktgebruik.
Slechts enkele voorbeelden van de lange lijst met issues die ik destijds in de branche, maar nu als advocaat nog steeds
langs zie komen. Onder het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’ vragen zij structurele aandacht. Ik denk dat hier
een belangrijke taak voor het VNAB is weggelegd.
Bij de acceptatie meer rekening houden met de
specifieke omstandigheden van een onderneming
en bij schades waar mogelijk snel en pragmati-
sche afwikkelen. Dat is de ‘boodschap’ die Gerdi
van Bijleveld-Tijsseling, insurance & tax compliance
manager bij de Europese vastgoedbelegger Corio aan
verzekeringsbranche wil meegeven. “Daarnaast zou
ik het prettig vinden als ik in het vervolg meer per-
soonlijk contact zou hebben met de verzekeraars
die, via onze huismakelaar, onze risico’s verzeke-
ren. Ik heb me voorgenomen dit jaar meer daartoe
zelf het voortouw te nemen. Ik ben ervan overtuigd
dat dit de onderlinge samenwerking nog meer ten
goede komt.”
Corio is een beursgenoteerde onderneming die
primair als vastgoedbelegger opereert in Nederland
en zes andere Europese landen. Daarnaast ontwik-
kelt zij vastgoed voor eigen portefeuille, waaronder
bijvoorbeeld Hoog Catharijne. Het beleid is erop
gericht zich alleen te verzekeren tegen mogelijke
calamiteiten op het gebied van zowel brand/op-
stalrisico’s als die ten aanzien van (bedrijfs- en
bestuurders)aansprakelijkheidsgebied. Met het oog
daarop is er een grote focus op preventie en risk-
management de kans op schades tot een minimum
te beperken. “Grote schades zijn ons tot dusver
bespaard gebleven. De meeste claims hebben
betrekking op kleine letsel- of materiële schades als
gevolg van val- en struikelpartijen in winkelcentra
of slagbomen in de parkeergarage die te snel naar
beneden komen. De grootste claim betrof 20.000
euro.”
Van Bijleveld zegt te spreken te zijn over de
samenwerking met haar verzekeringspartners
binnen de co-assurantiemarkt. “We hebben
geregeld contact met onze huismakelaar en van
mijn contactpersonen aldaar begrijp ik dat zij onze
aansprakelijkheidsrisico’s vrij eenvoudig kunnen
onderbrengen op de markt tegen goede condities
en tarieven. Ons gunstige schadebeeld draagt daar
zeker een steentje aan bij.”
22
beDrijven zien BElANg VAstlEggEN coNtrActAfsprAkEN meer en meer in
Contractuele aansprakelijkheid: wat houdt dat eigenlijk
precies in? Simpel gezegd, zijn dat de aanspraken die afnemers
van een dienst of product en de betreffende leverancier(s) over
en weer op elkaar menen te kunnen maken met betrekking
tot de overeenkomst. Bijvoorbeeld omdat men van mening
verschilt over de vraag of de leverancier heeft gedaan wat is
afgesproken, of wat er gebeurt wanneer er iets onverwachts
gebeurt of een schade valt. Contractuele aansprakelijkheid is
derhalve in feite een heel breed terrein en in principe valt ook
elke verzekeringsovereenkomst daar onder. Een verzekering is
immers niets anders dan een contract tussen twee of meerdere
partijen.
conjunctuurgevoeligDe geschiedenis leert dat wat dit onderwerp betreft de conjunc-
tuur een belangrijke stempel drukt op de mate waarin partijen
aanspraak op elkaar maken. In economisch gunstiger tijden
zijn partijen doorgaans wat minder strikt en meer geneigd om
geschillen ‘commercieel’ op te lossen teneinde de onderlinge
zakelijke relatie niet te bruuskeren. Maar zodra het econo-
misch wat minder voor de wind gaat, zoals op dit moment,
dan zijn zowel leveranciers als afnemers meer geneigd om het
contract nadrukkelijker tegen het licht te houden. Zo zie je het
steeds minder voorkomen dat afnemers accepteren dat men
niet (de kwaliteit) geleverd krijgt die men vooraf had verwacht.
Bij deze groep vertoont de claim- en aanspraakbereidheid dan
ook een stijgende lijn. De aard van de schadeclaims is dan ook
niet echt veranderd, de frequentie wel.
Een andere trend is dat, overigens om dezelfde reden, bedrij-
ven steeds vaker geneigd zijn om vooruit te denken. Zij laten
meer en meer blijken het belang van het goed vastleggen van
de gemaakte afspraken in te zien en men gaat daar, ter voorko-
ming van een mogelijke aanspraak of claim in de toekomst, bij
het aangaan van een overeenkomst steeds vaker toe over, met
name bij het internationale zaken doen. Daarbij is er in het
algemeen meer oog en aandacht voor algemene voorwaarden.
verzekeringsbrancheDe verzekeringsbranche heeft op verschillende manieren te
maken met contractuele aansprakelijkheden. Het gaat dan niet
alleen om de verzekeringsovereenkomst zelf, zoals bepaalde
dekkingsuitsluitingen of andere beperkende voorwaarden. Bij
schades spelen ook (andere) contracten van de verzekerde zelf
een rol, bijvoorbeeld wanneer de verzekeraar regres wil nemen
op een toeleverancier van de verzekerde, of zich wil beroepen
op een aansprakelijkheidsbeperking die de verzekerde had af-
gesproken. Of men kijkt nog even goed na, zoals bijvoorbeeld
in de bouw, of er een verzekeringsplicht ten behoeve van toele-
veranciers of onderaannemers was opgelegd.
Ook in de verzekeringsbranche legt men zaken vaker en
nadrukkelijker vast om zo op termijn indien nodig beter
te kunnen aantonen wat er bij het aangaan van het contract
is afgesproken. Daarop is de uitbreiding van de zorgplicht
zeker van invloed geweest. De dossiervorming in makelaars-
en verzekeraarshuizen is vandaag de dag dan ook beduidend
beter dan ooit geregeld. Dat is dan ook zeker één van de
grotere veranderingen ten opzichte van vroeger te noemen.
Zo lang er zaken worden gedaan, worden er tussen de betrokken partijen afspraken gemaakt, zowel mondeling als schriftelijk: over wat, wanneer en waar zaken worden geleverd en aan welke kwaliteitseisen het product of de dienst moet voldoen. Daarmee vormt een contract de aloude basis voor het zaken doen. Geschillen daarover bestaan derhalve al net zo lang. Dat maakt contractuele aansprakelijkheid tot één van de oudste rechtsgebieden. Daarnaast is diens toekomst verzekerd, omdat er immers altijd zaken gedaan zullen blijven worden en er zich dus ook altijd geschillen blijven voordoen.
Dit artikel over het contractuele aansprakelijkheidsrecht is tot stand gekomen met medewerking van mr. Tjitske Cieremans, sinds 2001 partner bij advocatenkantoor Nauta Dutilh. Na haar studie Arabische taal- en letterkunde en Nederlands recht werkt zij sinds 1991 als advocaat bij haar huidige werkgever. Aanvankelijk hield zij zich bezig met faillissementsrecht en later hoofdzakelijk met aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Binnen dit werkgebied behandelt zij zaken van beroeps- en bestuurdersaansprakelijkheid, contractuele aanspraken en personenschades die voortvloeien uit productaansprakelijkheid, (arbeids)ongevallen en beroepsziekten. Zij adviseert verzekeraars en bedrijven bij de afhandeling van claims en polisdisputen en regreszaken en procedeert daarvoor bij de rechter, tuchtcolleges, arbitrage-instituten en alternatieve geschillenbeslechters. “Het aantrekkelijke van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht is dat hierin veel niet geplande dingen gebeuren: tegenvallers die moeten worden omgebogen in bevredigende oplossingen voor iedereen die ermee te maken heeft.”
Minderhoud zou je kunnen bestempelen als één van de laat-
ste der Mohicanen. Sinds 1973 werkt hij als schade-expert bij
dezelfde werkgever, al heeft dat (expertise)bedrijf in de loop
der jaren wel verschillende naamswijzigingen ondergaan. Zijn
specialismen liggen op het gebied van productaansprakelijk-
heid/recall, met name in de voedingsindustrie. Tevens is hij als
de coördinator voor internationale schades binnen zijn afde-
ling. “Die geven zeker een extra dimensie aan ons werk mee.”
Groote Schaarsberg, afgestudeerd ingenieur materieelkunde,
werkte eerder bij IHC Merwede en Stork FDO, alwaar hij
technisch schadeonderzoek deed. Vorig jaar volgde hij twee
eerdere collega’s - Siebe Baas en Erwin Medendorp - naar zijn
huidige werkgever. Het bevalt hem uitstekend. “Het is leuk en
afwisselend werk. Zo kom je bijvoorbeeld bij een grote ver-
scheidenheid aan bedrijven over de vloer. Ik denk overigens
dat slechts een deel van mijn werk technisch onderzoek be-
treft. De rest omvat communicatie en het overleg met zowel de
opdrachtgever, gedupeerde als intern met mijn collega’s. Dat
maakt het zeer divers. Net als de verscheidenheid in schades.
Geen zaak en omstandigheid is hetzelfde. Ik ben voor schades
zelfs al in België en Duitsland geweest en behandel al zaken
zelfstandig, al kijken hier uiteraard altijd nog wel een paar
ogen over mijn schouders mee.”
nuancesWat is hun affiniteit met aansprakelijkheid? Minderhoud: “In
de eerste plaats ben ik jurist van huis uit en dat altijd geble-
ven. Bij aansprakelijkheidsvraagstukken is het nooit zwart/
wit, maar ligt een en ander genuanceerder. Je weet nooit
precies welke kant het op kan gaan. Een verschil met bijvoor-
beeld propertyclaims is bijvoorbeeld dat aanspraken op een
aansprakelijkheidspolis in feite oneindig zijn.” Zijn jonge
collega vult aan: “Wat het voor mij bijzonder maakt, zijn de
vaak verschillende belangen tussen de betrokken partijen. En
zoals Frank aangeeft, kunnen de nuances daarbij het verschil
maken. Daar sta je niet bij stil als je niet in het vak zit.”
Wat vraagt dit zoal van een expert? Minderhoud: “Als expert
proberen wij telkens weer de vertaalslag te maken tussen de
technische en juridische kant van een zaak. Je moet geschillen
dusdanig vertalen dat het ook voor een niet-techneut goed te
bevatten is. Uiteraard moet je als expert in dit vakgebied vol-
doende technische en juridische bagage in huis hebben, maar
als je die know how niet goed kunt communiceren dan heb je
er in feite niet veel aan. Rond de schaderegeling is een goede
communicatie dan ook het allerbelangrijkste. Bovendien moet
je als expert je eigen beperkingen kennen en weten waar bin-
nen je netwerk je de ontbrekende kennis kunt vergaren. Dat
kan overigens ook bij de gedupeerde zelf zijn, want die kent
immers zijn eigen product het beste.”
vak verandertDesgevraagd zegt Groote Schaarsberg te kort in de branche
werkzaam te zijn om nu al exact te weten hoe binnen de co-
assurantiemarkt ‘de hazen lopen’. “Ik merk wel een bepaalde
tijdsdruk bij zowel opdrachtgevers als gedupeerden. Men zit
er dicht op, maar of dat anders is dan voorheen kan ik niet
beoordelen.” Zijn mentor kan dat wel. “Snelheid van afwikke-
ling is zeker een onderwerp dat bij alle betrokken partijen aan
belang heeft gewonnen. Op zich begrijpelijk, al moet eenieder
zich wel terdege realiseren dat zeker in ons vakgebied gedegen
onderzoek vaak enige tijd behoeft. Ook het claimbewustzijn
bij gedupeerden is in de loop der jaren groter geworden, al is
er zeker nog geen sprake van ‘Amerikaanse’ toestanden”, zegt
Minderhoud, die ook het expertisevak in vier decennia heeft
zien evolueren. “Ik zeg wel eens gekscherend dat je vroeger al
expert kon worden als je ‘ja’ of ‘nee ’ kon zeggen, tot tien kon
tellen en een rijbewijs had. Vandaag de dag zijn alle experts
op onze afdeling allemaal minimaal van HBO-niveau: werk-
tuigbouwkundigen, ingenieurs, juristen. Het expertisevak is
dan ook op een beduidend hoger niveau beland. Daarin heeft
branche- en beroepsorganisatie NIVRE een belangrijke rol
vervuld. Overigens is dat hogere niveau ook nodig, omdat
schades steeds complexer worden en derhalve meer kennis,
kunde en vaardigheden van de experts eisen.”
De tegenstelling kan bijna niet groter zijn. De één zit bijna 40 jaar in het vak; de ander nog net geen jaar. Toch zijn zowel ‘mentor’ Frank Minderhoud als ‘leerling’ Michiel Groote Schaarsberg, resp. consultant en ( junior)expert op de afdeling Aansprakelijkheid/CAR bij Cunningham Lindsey Nederland, even enthousiast over hun werk als schade-expert. “Het is zaak telkens weer de vertaalslag te maken tussen de technische en juridische kant van een zaak.”
mr. frank minderhoud en ir. michiel groote schaarsberg (cunningham lindsey):
“communicaTie rond schade wordt steeds belanGrijker”
Frank Minderhoud (links) en Michiel Groote Schaarsberg: “Bij aansprakelijkheidsvraagstukken kunnen de nuances het verschil maken.”
23
24
“het wordt TijD voor co-creaTie en kennIs delen”
Peter Hartman en Kees Piers over innovatie in co-assurantieland:
Piers is sinds 1985 in de branche werkzaam; 16
jaar in de makelaardij en sinds 2001 ‘aan de an-
dere kant van de tafel’. Aanvankelijk werkte hij bij
Nassau Verzekeringen en sinds vorig jaar septem-
ber bij Markel International Netherlands, twee
verzekeraars die naam hebben gemaakt met nieu-
we aansprakelijkheidsverzekeringen. Bij ‘Markel’
vervult Piers de functie van directeur beroeps- en
bedrijfsaansprakelijkheid. Hartman zit inmiddels
36 jaar in het metier en hield zich tot vorig jaar
oktober hoofdzakelijk met aansprakelijkheids-
verzekeringen bezig. Sindsdien is hij bij Aon Risk
Solutions werkzaam als managing director Innovation.
In deze speciaal gecreëerde nieuwe functie is hij be-
last met innovatie in de breedste zin van het woord:
van het bedenken en introduceren van nieuwe pro-
ducten en diensten tot en met het ontwikkelen van
een innovatieproces met hulpmiddelen, om meer
innovatie mogelijk te maken. “Ook de sociale in-
novatie en hoe wij mensen stimuleren en faciliteren
om aan innovatie te doen, spelen daarbij een be-
langrijke rol.”
zorgwekkende trendAansprakelijkheid is voor beiden een passie.
Hartman: “Het leuke van dit risicogebied is de
verscheidenheid en afwisseling. Er is nooit een
risico dat voor de volle honderd procent hetzelfde
is. Daarnaast verandert er mede door jurisprudentie
en wet- en regelgeving veel op dit vlak en geven de
internationale aspecten een extra dimensie aan het
vak en het werk.” Piers haakt in: “Het is een prach-
tig mengsel van juridische aspecten en commercie.
Je moet ook alert zijn op en meebewegen met de
ontwikkelingen op het gebied van jurisprudentie
en wet- en regelgeving. Het vergt dan ook veel ken-
nis. Mede daarom vind ik het een zorgwekkende
trend dat het mooie aansprakelijkheidsproduct
dreigt te worden tot een commodity, waarbij door de
makelaar hoofdzakelijk naar de factor prijs wordt
gekeken.” Een constatering die makelaar Hartman
herkent, maar voor een deel onontkoombaar is.
“Klanten willen niet altijd maatwerk, of zijn niet
bereid hiervoor te betalen.”
pure noodzaakMakelaars en verzekeraars zijn het lang niet altijd
met elkaar eens, maar als het op innovatie aankomt
vinden Piers en Hartman elkaar op tal van aspecten.
Bijvoorbeeld ten aanzien van het punt dat innova-
tie pure noodzaak is. “Voor elke onderneming is
Peter Hartman (links) en Kees Piers: “Innovatie is pure noodzaak.”
De verzekeringsindustrie staat bij het brede publiek te boek als enigszins conservatief en behoudend en heeft derhalve niet bepaald de naam innovatief te zijn. Hoe is dat met de co-assurantiebranche en met name in relatie tot het centrale thema van deze VNAB Visie: aansprakelijkheid? We legden die vraag voor aan twee vertegenwoordigers uit het ‘beurs-segment’ die een zekere affiniteit met beide zaken niet kan worden ontzegd: makelaar Peter Hartman en verze-keraar mr. Kees Piers. Voor zover het er al is, staat volgens hen innovatie in de verzekeringsindustrie nog in de kinderschoenen. “Daarin moet snel verandering komen. Het wordt tijd voor co-creatie en kennis delen, zowel met verzekeraars en makelaars als met de klant. Dat gebeurt vandaag de dag nog veel te weinig.”
25
innovatie één van de manieren waarop je je van de
concurrentie kunt onderscheiden. De verzekerings-
branche vormt daarop zeker geen uitzondering.
Iedereen kan met een AVB of bestuurdersaanspra-
kelijkheidspolis op de markt komen, dus moet je
ook daarin trachten het verschil te maken. In mijn
optiek moet je alert blijven op ontwikkelingen
in jurisprudentie en wet- en regelgeving en is het
vooral zaak dat je in antwoord daarop probeert los
te komen van bestaande oplossingen”, aldus Piers,
volgens wie de bedrijfstak wat verkrampt met inno-
vatie omgaat.
Hij krijgt bijval van Hartman. “De verzekerings-
industrie is van origine vrij traditioneel en
behoudend en loopt niet bepaald voorop als het
om (product-) innovatie gaat. Het is goed dat dit
onderwerp nu wat meer aandacht krijgt vanwege
de economische tegenwind, maar innovatie zou
standaard deel van de strategie en ons dagelijks
handelen moeten uitmaken. Als verzekerings-
branche zouden we ons best wat minder volgend
en wat proactiever en ondernemender mogen
opstellen. Kortom, we moeten wat meer voor de
muziek durven uitlopen en onze nek uitsteken, al
zal het altijd de vraag blijven of de klant bereid is
voor een nieuw product (extra) te betalen.” Piers
beaamt dat, maar komt wel voor een verklaring voor
de opstelling aan verzekeraarszijde hieromtrent.
“Productontwikkeling kost verschrikkelijk veel
tijd, energie en geld en je hebt nimmer een garan-
tie op succes. Volgens onderzoeken zou van alle
product innovaties minder dan de helft uiteindelijk
een commercieel succes worden. Dat wordt op zich
terecht aangemerkt als een ondernemersrisico,
maar vooral voor een (aansprakelijkheids)verzeke-
raar is ondernemen in de eerste plaats verantwoord
risico’s lopen, met de nadruk op ‘verantwoord’.”
successen en omissiesToch heeft de bedrijfstak ook producten
voortgebracht die in de ogen van beide aan-
sprakelijheidsspecialisten als innovatief bestem-
peld kunnen worden. Zij noemen onder meer
de bestuurdersaansprakelijkheid in de jaren ’90,
later de milieuschadeverzekering en van meer
recente datum, de werknemerschadeverzeke-
ring met zijn first party-dekking, de XOV (exedent
ontwerpaansprakelijjheids)-polis, enkele recall-
oplossingen in combinatie met servicediensten
voor de klant en combinaties van producten die
ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben,
zoals een combidekking voor aansprakelijkheid en
rechtsbijstand.
Voor welke risico’s zou de co-assurantiemarkt
anno 2012 dringend een oplossing moeten bieden?
Hartman: “Volgens een recent onderzoek van ons
zien CEO’s van ondernemingen de economische
crisis, het reputatie/imago-risico en cyberrisks als
hun voornaamste bedreigingen voor hun bedrijfs-
continuïteit. Voor deze risico’s hebben wij niet of
nauwelijks passende (verzekerings) oplossingen.
Daarnaast zie ik zekere verder kansen voor recall-
dienstverlening, want voor veel ondernemingen is
dit een toenemend risico.” Piers vult dat lijstje aan
met het milieurisico. “Daar zijn weliswaar produc-
ten voor, maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld in
Duitsland slagen we als markt er niet of nauwelijks
in dit product hier echt van de grond te krijgen.”
co-creatieWat zou er volgens jullie op het gebied van innova-
tie moeten gebeuren? Piers steekt van wal: “Er moet
meer en beter geluisterd worden naar de klant en
meer worden geïnvesteerd in innovatie door meer
mensen en middelen hiervoor beschikbaar te stel-
len. En bovenal moet er meer bereidheid komen
om kennis met elkaar te delen.” Volgens Hartman
is innovatie ook zaken anders aanpakken dan hoe
we het tot dusver altijd hebben gedaan: ‘anders
denken’, de succesformule van Apple. “Ook kun je
denken aan co-creatie, samen met businesspartners
en klanten om de tafel gaan zitten en gezamen-
lijk nieuwe producten en diensten bedenken en
ontwikkelen. Dat is in mijn ogen een nieuwe en
constructieve manier van samenwerken om in te
spelen op de behoeften van onze klanten van van-
daag de dag. Philips en Senseo met hun speciale
koffiezetapparaat en koffiepads zijn daar een spre-
kend voorbeeld van. Lego is een andere. Dat was
een induttend merk met een dalende omzet,totdat
men de hulp van de gebruikers inriep om nieuwe
creaties te verzinnen. Nu worden weer volop pro-
ducten verkocht die door de klant zijn bedacht”,
aldus de makelaar, volgens wie ook in zijn eigen
huis hier een begin mee is gemaakt. “We hebben
enkele pilots en daarnaast betrekken wij ook part-
ners bij het ontwikkelen van onze klantpropositie
voor cyberrisico’s.”
reële optie of whishfull thinking?Samen met andere businesspartners en klanten nauw
samenwerken om nieuwe producten en diensten te
ontwikkelen: co-creatie en kennis delen. Is dat een
reële optie of whishfull thinking? “Vooropgesteld,
mijn collega’s bij Markel en ook ik persoonlijk
juichen dit toe en zijn zeker bereid daarover na te
denken en mee te werken. Ik vrees echter dat in de
behoudende verzekeringsindustrie dit door het
overgrote deel van de marktpartijen als een stap
te ver wordt gezien. Teveel bedrijven zijn in mijn
ogen bang is om kennis met anderen te delen en
blijven daarom een eigen koers varen. Ik ben er
dan ook allesbehalve van overtuigd dat het bewust-
zijn van het nut en de noodzaak van innovatie in
het algemeen - en daarmee de bereidheid om hier-
voor tijd, mensen en middelen vrij te maken - op
grote schaal aanwezig is.”
Hoewel ook hij van mening is dat in de top van
makelaars- en verzekeraarshuizen de sense of
urgency ten aanzien van innovatie nog lang niet
overal is doorgedrongen, is Hartman wat positie-
ver gestemd. “De eerste voorbeelden in de markt
zijn er. Bovendien ben ik de mening toegedaan
dat als je iets wilt bereiken en iets nieuws van de
grond wilt tillen, je best ambitieus mag zijn en de
lat hoog mag leggen. Ook moet je volhoudend zijn
en erin blijven geloven en je niet door de eerste de
beste tegenslag uit het veld laten slaan.”
De makelaar zegt verder een schone taak weg-
gelegd te zien voor brancheorganisaties als
het Verbond van Verzekeraars en de VNAB om
de noodzaak en voordelen van innovatie te
bevorderen. “Hiermee zou je bovendien de co-
assurantiemarkt een nieuwe impuls kunnen ge-
ven. Commitment en samenwerking op het terrein
van innovatie, kunnen ons bovendien verlossen
van het stoffige imago. Al neemt dat niet weg dat
de bal toch primair op het bordje van de markt-
spelers zelf ligt. Makelaars en verzekeraars zullen
op dit vlak, zoals dat vandaag de dag in het Haagse
politieke jargon zo treffend wordt uitgedrukt,
‘over hun eigen schaduw heen moeten springen’.
Want ik ben ondanks mijn optimisme de eerste die
bereid is toe te geven dat er qua innovatie nog wel
de nodige slagen gemaakt kunnen worden.”
26
oNtwErpAANsprAkElijkhEid, op weg naar een ‘eigen schade’-verzekering?
Een jaar of 30, 40 geleden deed de beroepsaan-sprakelijkheidsverzekering schoorvoetend zijn intrede in ons land. Inmiddels is het product vol-ledig ‘ingeburgerd’ en hebben in het verlengde hiervan inmiddels meerdere nieuwe (deel)produc-ten en productinnovaties het levenslicht gezien. Eén ervan is de ontwerpaansprakelijkheidsver-zekering. Een polis met volgens ingewijden een groot groeipotentieel, maar ook een product dat binnen enkele jaren wel eens zou kunnen door-evolueren naar een ‘eigen schade’-verzekering ( first party insurance).
Bouwwerken worden tegenwoordig steeds innovatiever en
projecten steeds groter. Mede daardoor is in de afgelopen 10
tot 15 jaar de complexiteit ervan drastisch toegenomen. Denk
bijvoorbeeld aan grootschalige infrastructurele projecten als
de HSL en de Noord-Zuid-Lijn, maar ook aan de steeds hogere
woon- en kantoortorens met ondergrondse parkeergarages
die in ons land verrijzen, vaak op bouwtechnisch uitdagende
locaties. Bovendien worden steeds meer nieuwe, geavanceer-
de boor- en bouwtechnieken toegepast, zoals bijvoorbeeld het
boren in ‘slappe grond’.
foutenkans neemt toeDe toenemende complexiteit maakt de kans op fouten steeds
groter, zowel bij het ontwerp als de uitvoering. Dat was de
reden dat, mede op aandringen van hun opdrachtgevers,
de diverse bij een bouwproject betrokken adviserende en
ontwerpende partijen zich middels een beroepsaansprake-
lijkheidsverzekering meer en meer gingen indekken tegen de
financiële gevolgen van mogelijke beroepsfouten: architecten-
en ingenieursbureaus, constructeurs en overige ontwerpende
en adviserende partijen. Vanwege genoemde grotere fouten-
kans en de mogelijke ingrijpende financiële consequenties
daarvan zagen genoemde opdrachtnemende partijen zich
tegelijkertijd in toenemende mate genoodzaakt om hun aan-
sprakelijkheid contractueel zoveel mogelijk te beperken. Dat
had - en heeft nog steeds - tot gevolg dat de realisatie van
bouwprojecten grote(re) financiële risico’s verband houdend
met beroepsfouten met zich meebrengen voor opdrachtge-
vers. De kans neemt namelijk toe dat zij met een zeer groot
deel van de schade blijven zitten. Daar komt nog eens bij dat
de grootte en complexiteit van de projecten bovendien leidt
tot een versnippering van het ontwerp en advies. Daardoor
wordt het steeds moeilijker te achterhalen bij wie de fout lag
en neemt de kans op (juridische) geschillen toe.
verzekeringsoplossingAls gevolg van deze ontwikkelingen zijn er meer zekerheden
gewenst voor opdrachtgevers, die er verstandig aan doen zich-
zelf beter in te dekken tegen mogelijke financiële calamiteiten
van een niet (volledig) verhaalbare fout die is veroorzaakt door
een adviseur. Bijvoorbeeld door zelf een speciaal hiervoor ont-
wikkelde ontwerpaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.
Deze biedt de opdrachtgever zowel dekking voor schade die
door de opdrachtgever wordt geleden als de schade waarvoor
opdrachtgever aansprakelijk wordt gesteld, en die het gevolg
is van een door een adviseur gemaakte fout, ongeacht de even-
tuele aansprakelijkheidsbeperkende bedingen die hieromtrent
in het contract met de opdrachtnemer zijn opgenomen. Dat
kan een directe schade zijn, zoals de herstelkosten, maar ook
indirecte schade als omzetderving, waardevermindering,
vervangende huisvesting en dergelijke. In dit licht kan deze
verzekering worden gezien als een pseudo ‘first party’-dekking,
immers het is nog wel een aansprakelijkheidsverzekering.
Het is reëel te stellen dat dit type verzekering binnen enkele
jaren weleens zou kunnen doorevalueren naar een echte ‘eigen
schade’-verzekering.”
groeipotentieInmiddels zijn er op de (co-assurantie)markt ontwerpaan-
sprakelijkheidsverzekeringen van meerdere aanbieders
verkrijgbaar en bovendien in diverse variaties. De potentiële
markt wordt door insiders geraamd op ongeveer 100 miljoen
euro. De penetratiegraad is met naar schatting zo’n tien tot
twintig procent nog aan de lage kant, maar de verwachting
is dat dit binnen enkele jaren wel eens verdubbeld kan zijn.
Omdat het risicobewustzijn bij betrokken partijen aan het toe-
nemen is en er mede door de economische omstandigheden
meer behoefte is aan zekerheid en daarnaast het aantal claims
en conflicten toegenomen is. Kortom, een markt met groei-
potentieel, mits daar actief werk van wordt gemaakt. Er is nog
een groot terrein te ontginnen.
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Willem Ossewaarde, ruim een kwart eeuw werkzaam in de verzeke-ringsbranche, voor het overgrote deel op aansprakelijkheidsgebied. Hij werkte onder meer bij verzekeraars Fortis en Sampo en bij makelaar Aon. Sinds februari 2007 werkt hij bij de afdeling FINPRO van Marsh, dat zich onder meer toelegt op bestuurders- en beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen. Momenteel is hij aldaar werkzaam als practice leader broking op het gebied van beroepsaansprakelijkheid en geeft hij leiding aan een team van zeven medewerkers. In de afgelopen 25 jaar is hij bij meerdere bedrijven betrokken geweest bij de ontwikkeling van enkele nieuwe producten op dit terrein. In zijn huidige functie is hij onder meer verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de ontwerpaansprakelijkheidsverzekering. “Innovatie biedt je als bedrijf én bedrijfstak een kans om voorop te lopen en nieuwe markten te ontginnen”
27
coAssurANtiE-miNor van start gegaan bij inholland
Op 19 april jl. is bij Hogeschool Inholland
een speciale Coassurantie-minor van
start gegaan. Deze specialisatie-
opleiding, die is toegespitst op de
grootzakelijke schadeverzekerings-
markt, wordt gevolgd door 16 derdejaars
studenten van de opleiding FSM
(Financial Services Management). Volgens
Rob van Wordragen van Inholland is er
sprake van een primeur. “Het is de eer-
ste opleiding op HBO- niveau voor dit
marktsegment, die bovendien tot stand
is gekomen door middel van een hechte
samenwerking tussen bedrijfsleven en
onderwijs.” De minor wordt mede mo-
gelijk gemaakt door de VNAB, zowel
financieel als in de vorm van mankracht.
Zo leveren de leden van de VNAB (gast)
docenten en is een delegatie betrokken
geweest bij de opzet en invulling van de
opleiding.
De Co-assurantie-minor duurt tien weken.
Cursisten krijgen les in de vakken
markt, recht, schade (meer dan Wft),
risk management, ethiek en duurzaam-
heid en de praktijk van co-assurantie.
Naast de wekelijkse colleges krijgen de
studenten een werkopdracht mee in de
vorm van een aan de coassurantiemarkt
gelieerde stelling, die zij in groepjes
van twee nader moeten uitwerken.
Van Wordragen benadrukt dat de fo-
cus van de opleiding op het bijbrengen
van vakkennis ligt, terwijl de studenten
daarnaast ook worden getraind in vaar-
digheden en attitude.
Tijdens de officiële kick off-bijeenkomst
van de Coassurantie-minor, die plaats
vond bij Marsh in Rotterdam, bena-
drukten zowel Focko Dorhout Mees,
algemeen directeur bij Marsh en te-
vens bestuurslid van de VNAB, en Cees
Kortleve (ambassadeur VNAB) de aan-
trekkelijke kanten van het werken in
de co-assurantiemarkt en de vele car-
rière- en ontplooiingsmogelijkheden.
“De bedrijfstak zit te springen om hoog
opgeleide jonge HBO-ers die bereid
zijn een vak te leren. Hoogleraar ver-
zekeringsrecht Mop van Tiggele, wier
Enkele studenten die deelnemen aan de Coassurantieminor.
boek ‘Verzekering ter beurze’ de basis
vormt van de Coassurantie-minor, hield
een korte presentatie over het nut en de
noodzaak van verzekeren.
honderden aanmeldingen bij
linkeDin Groep vnabDe VNAB is onlangs van start gegaan met een LinkedIn
Groep voor professionals die beroepshalve direct of indirect te
maken hebben met de co-assurantiemarkt. Via dit interactieve
medium wil de VNAB deze personen bij elkaar brengen ten-
einde kennis, ervaringen en meningen met elkaar te delen en
van elkaar te leren. Bij start heeft de LinkedIn Groep meteen
twee discussieonderwerpen opgeworpen: ‘Wat is de toege-
voegde waarde van social media voor de VNAB?’ en, in het
verlengde van het vorige VNAB Event, ‘De co assurantiemarkt
kan zonder vaste ontmoetingsplek!’Bij het ter perse gaan van
deze uitgave hadden ruim 600 branchegenoten zich voor de
LinkedIn Groep aangemeld. Aanmelden kan via:http://www.
linkedin.com/groups/VNAB-4419641/about.
“co-assurantie GoeDkoper
dan 100%-tekening”Onder bepaalde aannames leidt co-assurantie tot
een lagere premie voor de verzekeringnemer dan een
verzekering die door één verzekeraar wordt gedekt
(100%-tekening). Dat is één van de conclusies die
getrokken kunnen worden uit de analyse van de co-
assurantiemarkt die het Tilburg Law & Economics Center
(TILEC) gemaakt heeft voor de NMa. Uit het onder-
zoek blijkt voorts dat bepaalde aanbestedingsvormen
het belang van de verzekeringnemer beter dienen dan
andere vormen en dat naarmate meer verzekeraars op
de aanbesteding inschrijven het voordeel voor de ver-
zekeringnemer toeneemt. Op grond hiervan beveelt
de NMa afnemers van co-assurantieverzekeringen aan
om deze via openbare procedures aan te besteden in
plaats van via niet-openbare procedures, om te zor-
gen dat zoveel mogelijk verzekeraars inschrijven op
de aanbesteding. Het gehele rapport van TILEC en de
notitie van de NMa zijn te vinden op de website van de
VNAB: www.vnab.nl
VNAB Visie is een uitgave van de Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs.
Redactie: Rob Schoofs, (voorzitter) | Geneviève Jubiltana, VNAB (secretaris) | Edwin Koot, Allianz | Jan van Stigt Thans, Van Stigt Thans Communicatie | Carie van Tetterode Catlin Gastredactie: Hans Feldman, HDI-Gerling | Linda Fecken (Aon) | Aad Mijnans (Aon) Fotografie: Raphaël Drent, Tiel. Vormgeving: J. Hendriks, FK media b.v, Weert. Redactie-adres: VNAB - Geneviève Jubitana, Kralingseweg 227a, 3062 CE Rotterdam, tel.: 010 - 253 20 00, fax: 010 - 253 20 09, E-mail: [email protected], Internet: www.vnab.nl
terugblik op het vorige thema: dienstverlening vnab
Als programmavorm was gekozen voor een zogeheten
carrousel-debat. Bij dit rollenspel fungeerden de deel-
nemers per toerbeurt als voor- en tegenstander van een
bepaalde stelling of deed men in de rol van ‘rechter’ uit-
spraak hieromtrent. De eerste stelling had betrekking op
de (al dan niet wenselijke) profileringsrol van de VNAB.
Is er in het verlengde van de huidige profilerings activi-
teiten van de VNAB richting young professionals ook een
rol voor de organisatie weggelegd in het promoten van
de co-assurantiemarkt als marktplaats naar (inter)natio-
nale bedrijven en markten toe, zoals bijv. de risico’s die nu
op de provinciale markt middels 100%-tekening worden
verzekerd? De voorstanders juichten profilering onder
VNAB-vlag toe, omdat daarmee meer bekendheid wordt
gegeven aan de vele mogelijkheden die de co-assurantie-
markt bedrijven te bieden heeft, een en ander zou kunnen
leiden tot meer zaken en omzet en hiervan een positief
effect zou kunnen uitgaan op het imago van de bedrijfs-
tak. De tegenstanders wezen daarentegen op de kosten
die hiermee gemoeid zijn en gaven aan dat profilering
iets is wat de organisatie aan de individuele makelaars- en
verzekeraarsleden moet overlaten.
De tweede stelling betrof de vraag of het VNAB-lidmaat -
schap minimaal kwaliteitsgaranties zou moeten
waar borgen zoals die gelden voor bijvoorbeeld een keur-
merk. Hierbij werd duidelijk dat niet veel van de aanwezige
makelaars, verzekeraars en experts er voorstander van is
dat het VNAB-lidmaatschap zou uitgroeien tot een keur-
merk voor de klant. “Wat voegt een nieuw keurmerk toe
vnab-leDen in DebaT over profilering en (on)wenselijkheid keurmerk en terugkeer vaste ontmoetingsplek
Tijdens VNAB Event op 27 maart jl. had het Van der Valk Hotel in Nootdorp voor één keer veel weg van het Britse Lagerhuis. Ruim 150 VNAB-leden gingen met elkaar in debat over bestaande of mogelijk nieuwe onderdelen van de dienstverlening van de organisatie. Onder auspiciën van een professionele debatleider, Dirk van Dorsselaer, kruisten zij aan de hand van drie prikkelende stellingen verbaal de degens met elkaar over de noodzaak van profilering naar (inter)nationale bedrijven en markten en de (on)wenselijkheid van zowel een keurmerk als de terugkeer van een vaste ontmoetingsplek voor beursprofessionals.
aan de vele die er al zijn?”, opperde één van de aanwezi-
gen, die daarbij veel bijval kreeg. Ook het kostenaspect
werd aangevoerd. De overgrote meerderheid is overigens
wel van mening dat de VNAB met haar toelatingseisen,
gedragscode (Code of Conduct) en overige (gedrags)regels
en procedures de verzekerde bedrijfsklanten voldoende
garanties voor kwaliteit biedt.
Verdeeld bleken ook de meningen te zijn over de stelling:
“De co-assurantiemarkt kan zonder vaste ontmoetings-
plek!” Ter onderbouwing van deze stelling werd onder
meer aangevoerd dat de huidige werkwijze met behulp
van het e-ABS-systeem voor makelaars en verzekeraars
efficiënter en effectiever is dan op de beide fysieke beurzen
en dat er voldoende alternatieven zijn om branchegenoten
fysiek te ontmoeten en bij te praten: seminars, netwerk-
borrels en VNAB-bijeenkomsten. Opponenten voerden
aan dat er in dit vak van people’s business toch marktbreed
behoefte bestaat om branchegenoten op een meer regu-
liere basis - bijvoorbeeld één keer in de twee weken - op
een vaste plek te kunnen treffen, waardoor in hun ogen
zowel nieuwe posten als schades sneller afgehandeld
zouden kunnen worden. Als bijkomend voordeel werd
genoemd dat nieuwkomers hierdoor sneller het vak kun-
nen leren en een netwerk kunnen opbouwen.
follow upAan de hand van de uitkomsten van deze boeiende
sessie zal de VNAB de komende maanden nader bekijken
in hoeverre aanpassing van het huidige dienstenpalet wen-
selijk is. “Samenwerking tussen marktpartijen is altijd de
kracht geweest van de co-assurantiemarkt en zal dat ook
in de toekomst blijven”, benadrukte voorzitter Rolf van
der Wal in zijn afsluitende samenvatting. “Committment
naar elkaar toe vormt de basis van een goed functioneren-
de co-assurantiemarkt. En daarmee met name naleving
van de (gedrags)regels en procedures die we met elkaar
hebben afgesproken, zoals bijvoorbeeld met betrekking
tot de doorlooptijden in de schadeafwikkeling en de
financiële afwikkeling.”
Geheel in lijn met de traditie in de co-assurantiemarkt
werd de bijeenkomst afgesloten met een geanimeerde
netwerkborrel.
Debatleider Dirk van Dorsselaer licht de circa 150 representanten van de co-assurantiemarkt de spelregels toe voor het carrouseldebat.