actualiteiten hvr 2015 ii
TRANSCRIPT
ACTUALITEITEN HUWELIJKSVERMOGENSRECHT
MR. DR. E.W.J. EBBEN
15 december 2015
de tweede ronde …
11 JULI 2014 WETSONTWERP 33.987 (beperking gemeenschap van goederen)
VVD, PvdA en D’66
bezint eer ge begingt
Huwelijksvermogensrecht
Huidige systeemAlgehele gemeenschapaanzuigende werking
alles valt erin: ervoor, tijdensactiva, passiva, goederen schulden
maar…
Huwelijksvermogensrecht
Uitonderingen:
1: 94 lid 2 a de uitsluitingsclausule1: 94 lid 3 verknochtheid
verdeling anders dan bij helfteno.g.v. redelijkheid en billijkheid
vergoedingsrechten
hoezo: simpel systeem?
Huwelijksvermogensrecht
dus dat moet anders!- voorhuwelijkse goederen en schulden
blijven privé- zo ook erfrechtelijke verkrijgingen en giften
- wat verkregen wordt ogv AWR,legitieme, quasi-legaten
(pensioen en AWR vruchtgebruiken zijn al privé)
Huwelijksvermogensrecht
- alleen gemeenschappelijk wat tijdens huwelijkwordt verworven
- verhaal ven privé crediteuren op gem- interne draagplicht bij ontbinding
- terugnemingsrecht bij faillissement- vergoeding van winst en verlies bij
onderneming buiten gem- insluitingsclausule
Huwelijksvermogensrecht
Huwelijksvermogensrecht
En zo gaat het er dan dus uitzien:
N.B. Bij alle afwikkelingen (echtscheiding, erfrecht, vastgoed) van toepassing!
Follow the money!
is dit wel wenselijk?
vergoedingsrechtennatuurlijke verbintenis
bewijsproblemendeugdelijke administratie vereist
erfrechtelijke aspectendraagvlak
toenemende lotsverbondenheidmaar beperkter gemeenschap?
Huwelijksvermogensrecht
Literatuur:- J.H. Lieber: De gemeenschap van goederen alsnog
beperkt, WPNR 7041 (2014) - W.G. Huijgen: Wetsvoorstel 33987: naar een
beperkte gemeenschap als wettelijk stelsel van huwelijksvermogensrecht? JBN 2014 (11) 55
- Mr. T.M. Subelack: Nieuw huwelijksvermogensrecht vanuit het perspectief
van een echtscheiding(sadvocaat) (WPNR 2014/7043)
Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtKosten van de huishouding en verrekening
Vergoedingsrechten
Niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding
VerknochtheidVerdeling anders dan bij helften
Huwelijksvermogensrecht
1. VERREKENING KOSTENHUISHOUDING
Huwelijksvermogensrecht
Ridder te Voet HR 22 mei 1987, NJ 1988, 231
Vermogende vrouw weigert categorisch bij te dragen aan kosten HH, bij echtscheiding
vordert man alsnog een deel terugHR: NEE, rechtsverwerking
HuwelijksvermogensrechtHR 29-03-94, NJ 1995, 561
Reumatoloog V. doet administratie in praktijk-BV M. heeft nagelaten salaris te incasseren
heeft nagelaten nihil-beding toe te passen V. heeft dus vertrouwen gewekt geen aanspraak
plus verrekenen i.s.m. R & BHoge Raad : verrekenen
- per incident: onpraktisch- einde rit: idem: geen gegevens
- in beginsel dus: JAARLIJKS
Huwelijksvermogensrecht
HR 29 juni 2012, LJN BW9769:Betaling van hypotheekschuld en premies geen kosten van
de huishoudingTot de kosten van de huishouding als bedoeld in artikel 1:84 BW
moeten in het algemeen worden gerekend hetgeen in het huishouden verteerd of verbruikt wordt en hetgeen ten behoeve van
het draaiende houden van de huishouding wordt uitgegeven.Daarentegen kunnen in beginsel noch het aflossingsdeel van
hypothecaire betalingsverplichtingen, noch de verschuldigde premie voor een levensverzekeringspolis die ertoe strekt om te zijner tijd met het opgebouwde kapitaal de hypothecaire lening af te lossen,
tot de in deze bepaling bedoelde huishoudelijke kosten worden gerekend, nu daarmee primair vermogensopbouw plaatsvindt.
HuwelijksvermogensrechtHR 21 mei 2010 BL 2134
M: betaalt geen belasting van ’96 – ’032004 scheiding
V: afstand gemeenschapOntvanger: spreekt V aan: afstand helpt niet
want: IB kosten HHHOF: nee
Staatssecretaris: bel.schulden gewone gang HH (1: 85 lid 1)
EN ZEKER: IB-schulden
HuwelijksvermogensrechtHoge Raad
Betaling van de IB-schulden strekt tot voldoening aan wettelijke verplichtingen jegens
de overheid, waarna een in beginsel vrij besteedbaar inkomen resteert dat kan worden aangewend voor uiteenlopende doeleinden, al dan niet ten behoeve van de gewone gang van de huishouding. Hiervan uitgaande kan NIET worden gezegd dat deze belastingschulden
strekken ten behoeve van de gewone gang van de huishouding in de zin van artikel 1:85 BW.
HuwelijksvermogensrechtRechtbank Almelo 31 oktober 2012 LJN BY4506
In HV: binnen een kwartaal na afloop kalenderjaar verrekenen
RB: toch vordering!Geen impliciet vervalbeding
Voor verwerking is meer nodig
HR 15 september 2009, ECLI:NL:HR:2006:AW3044
HuwelijksvermogensrechtHof Arnhem 20 december 2012, LJN BZ0618
RB: M moet aan V €145.000 betalen voor vergoeding van de kosten hh
Hof: pp besproken dat er teveel werd uitgegeven, V jegens M geen gevolgen aan
verbonden. Ook geen gegevens meer:Ondanks vervaltermijn in HV
rechtsverwerking!
Hof Arnhem-Leeuwarden 5 november 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8779
Vervalbeding van 3 jaar in HVV vordert € 12.500 bij echtscheiding;
M voerde admin, zij wist niets, termijn gaat lopen na ontdekking
M: nee hoor, na jaar van kosten.Hof: na jaar waarin kosten zijn gemaakt
V had pogingen kunnen doen inzage geen inbreuk ogv R&B
Huwelijksvermogensrecht
Hof Den Bosch 25 juni 2013, NJF 2013/470, ECLI:GHSHE:2013:2325
saldo en/of rekening gemeenschappelijk?M en Z leven samen, rekening moeder
is en/of rekening, voor kosten huishoudingM overlijdt, Z enig erfgenaam
Ander K doet beroep op LPvoor LM ½ saldo van rekening nemen?
RB en Hof: Nee, heel saldo
Huwelijksvermogensrecht
1. Kosten gem. hh gedragen naar evenredigheid inkomens2. Indien in onderling overleg niet samenwonen: gezamenlijke kosten afzonderlijke hh … gedragen cfrm lid 1. ”
Pp gaan scheiden M woont bij ander:beroept zich op lid 3.M + V verklaren: hierover niet nagedacht
Rb.bedoeld: huwelijk maar niet zelfde adres of proefscheidingi.c.pp gaan scheiden; géén gem hh meer: bepaling n.v.t.
draagplicht gezamenlijke restschuld € 19.000Rb. : algemeen vermogensrecht vt.
Hoofdregel ½ - ½Maar 6:10 naar rato wie ervan geprofiteerdM met 10.000 eigen schuld afgelost draagplicht 10.000Restant 9.000: M ½ V ½
RB Amsterdam 28 mei 2014, RBAMS:2014:5013 Draagplicht kosten huishouding
HuwelijksvermogensrechtRb. Noord-Nederland 18 februari 2015, RBNNE:2015:1160
Wat betreft de kosten van de huishouding neemt de Rechtbank als uitgangspunt dat in de huwelijkse voorwaarden hierover een
regeling is opgenomen. Omdat echter niet is bepaald tot wanneer deze verplichting loopt, gaat de Rechtbank ervan uit
dat deze verplichting pas vervalt op de dag dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Tot die dag gelden ook artikel 1:81 BW en
artikel 1:84 BW op grond waarvan partijen elkaar het nodige dienen te verschaffen. De Rechtbank overweegt voorts dat tot
de kosten van de gemeenschappelijke huishouding ook de kosten behoren die echtgenoten na het verbreken van de
samenleving voor hun levensonderhoud en nieuwe woonruimte maken.
HuwelijksvermogensrechtRb. Noord-Nederland 25 februari 2015, RBNNE:2015:815
Rb: indien een erfenis verkregen onder een uitsluitingsclausule op een gezamenlijke rekening wordt gestort en niet wordt aangetoond dat het geld aan het privévermogen van de erfgenaam ten goede is gekomen en de gelden van de gezamenlijke rekening worden besteed aan uitgaven
ten behoeve van de gemeenschap, geldt de hoofdregel dat deze erfgenaam een vergoedingsrecht op de gemeenschap heeft.
Hierbij geldt dat in de wet niet de voorwaarde wordt gesteld dat partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat een vergoedingsrecht (reprise) ontstaat ten tijde van de besteding van het
geld. Er is in beginsel sprake van een vergoedingsrecht ongeacht de aard van de bestedingen, ongeacht of partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat een vergoedingsrecht ontstaat en ongeacht wat er over is van de ontvangen gelden (Hof Arnhem-Leeuwarden 17 januari 2013, Notafax 2013, nr 50; Hof Den Haag 7 april 2010, Notafax 2010, nr 126; Hof Arnhem 15 januari
2008, Notafax 2008, nr 55 en Rb. Rotterdam 26 juli 2013,Notafax 2013, nr 332). Volgens de Rechtbank is niet gebleken dat de onder uitsluitingsclausule verkregen gelden in het
privévermogen van M zijn gevloeid. De gelden zijn onderdeel van de gemeenschap gaan uitmaken. M heeft daarmee volgens de hoofdregel een vergoedingsrecht jegens de gemeenschap verkregen. V heeft geen bijzondere feiten en omstandigheden gesteld waaruit zou moeten volgen dat de door
M gedane uitgaven, afgezet tegen de gebruikelijke kosten van de huishouding, een dermate uitzonderlijk karakter hadden dat de hoofdregel voor het overige niet zou gelden.
Huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten
HuwelijksvermogensrechtVerschillende problemen
betreffende vergoedingsrechten
1. Vorderingen van privé op Gem (reprise)
2. Vorderingen van Gem op privé (récompense)
3. Vorderingen van privé op privé (KU)
Huwelijksvermogensrecht
1. Vorderingen van privé op gem (reprise)
Wanneer?
Bij vermogensverschuivingentussen pp waarvan één UC heeft
Hof Arnhem-Leeuwarden 17 januari 2013 LJN BZ1977Volgens Hof hoeft echtgenoot niet te bewijzen hoe ontvangen giften zijn
besteed
Tot aan hun echtscheiding in 2010 waren M en V gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Tijdens het huwelijk heeft M
geldbedragen (in totaal € 181.512) van zijn moeder geschonken gekregen. Deze geldbedragen zijn overgemaakt naar een bankrekening die behoorde tot de huwelijksgoederengemeenschap. M stelt dat hij
een vordering heeft op de gemeenschap omdat op de schenkingen een uitsluitingsclausule van toepassing was.
Volgens het Hof valt niet in te zien welke bijdrage de door de Rechtbank opgedragen uitlating door M over de besteding van deze gelden kan
leveren aan de vraag of al dan niet een reprise is ontstaan.
Huwelijksvermogensrecht
Rb. Rotterdam 26 juli 2013, RBROT:2013:9073
In een echtscheidingsprocedure twisten M en V onder meer over de vraag of M recht heeft op een reprise omdat M van zijn ouders geldbedragen onder een uitsluitingsclausule geschonken heeft gekregen welke
bedragen zijn gestort op een gemeenschappelijke bankrekening.
De Rechtbank overweegt dat als een erfenis verkregen onder een uitsluitingsclausule op een gezamenlijke rekening wordt gestort en niet wordt aangetoond dat het geld aan het privévermogen van de erfgenaam
ten goede is gekomen, deze erfgenaam een vergoedings-recht heeft op de gemeenschap. Hierbij geldt dat in de wet niet de voorwaarde wordt gesteld dat partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat
er een reprise ontstaat ten tijde van de besteding van het geld. Er is sprake van een vergoedingsrecht ongeacht de aard van de bestedingen, ongeacht of partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat een
vergoedingsrecht ontstaat en ongeacht wat er nog over is van de ontvangen gelden (Hof Arnhem-Leeuwarden 17 januari 2013, GHARL:2013:BZ1977; Hof Den Haag 7 april 2010, GHSGR:2010:BM4387; Hof
Arnhem 15 januari 2008, GHARN:2008:BC5700, en Hof Den Haag 5 maart 2008, GHSGR:2008:BC7189). Ten gevolge van artikel 1:94 lid 2 onder a BW is zulks dienovereenkomstig van toepassing op schenkingen
verkregen onder een uitsluitingsclausule. Nu niet is gebleken dat de onder de uitsluitingsclausule verkregen schenkingen in het privévermogen van M zijn gevloeid dan wel op naam van M zijn afgezonderd maar dat het geld op de gezamenlijke rekening is gestort en het geld mogelijk deels nog aanwezig is, is de Rechtbank van oordeel dat M een nominaal vergoedingsrecht op de gemeenschap heeft ter zake van de
schenkingen op basis van artikel 1:94 BW en/of 1:95 lid 2 BW. Hierbij wordt expliciet opgemerkt dat M een nominaal vergoedingsrecht heeft omdat de schenkingen vóór
2012 hebben plaatsgehad.
Actualiteiten Huwelijksvermogensrecht
Hof Amsterdam 4 september 2012, CA1772Hoe groot is de vordering bij waardedaling?
Tijdens het huwelijk hebben M en V effecten verworven. De koopprijs van € 172.500 is voor € 115.000 voldaan met privévermogen van M dat
afkomstig is uit de nalatenschap van zijn moeder. In het vermogensoverzicht dat een scheidingsplanner heeft opgesteld, hebben
M en V de effecten als gemeenschappelijk aangemerkt. Omdat de waarde van de effecten is gedaald naar € 81.531, is het de vraag of M
nog steeds een reprise heeft van € 115.000.Nee.
Immers, hierdoor zou hij verliezen op de gemeenschap kunnen afwentelen, terwijl hij wel zou delen in de met die portefeuille te behalen winsten.
De Rechtbank heeft derhalve terecht aan M een evenredig vergoedingsrecht toegekend van € 54.354 (€ 81.531 x 115.000 /
172.500).
Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtRb Utrecht 23-12-09, BK 8081
Weg is weg?V: geld op en/of rekening gestort: dus gemeen
Rb: hangt af wie saldo heeft gevoed in beginsel: en/of legitimatie t.o.v. de bank.
M: heb geld niet meer, dus heb repriseRb: Ook het argument van de man gaat echter niet
op. Aangenomen kan worden dat het geld is besteed om te voldoen aan de verplichting om bij te dragen in
de kosten van de huishouding of dat aan de besteding de stilzwijgende overeenkomst ten
grondslag lag de andere echtgenoot te trakteren.
HuwelijksvermogensrechtHof Arnhem-Leeuwarden 21 mei 2015, GHARL:2015:4240
Schenking door M’s ouders voor gezamenlijke woning leidde tot vergoedingsrecht voor MM en V koude uitsluiting In verband met de aankoop van een gezamenlijke woning hebben
M’s ouders in 1998 € 45.378 overgeboekt naar de transporterend notaris. Dit bedrag is door zijn ouders alleen aan hem geschonken. Het Hof kent hier doorslaggevende
betekenis toe aan de omstandigheid dat de ouders het geld hebben overgemaakt onder vermelding van (alleen) de naam van M. Dit betekent dat M privégeld in een
gemeenschapsgoed heeft geïnvesteerd en hij recht heeft op een vergoeding.Géén vergoeding voor kwijtscheldingen op lening die M’s ouders aan M en V hadden
verstrektM’s ouders hebben € 45.000 aan M en V uitgeleend. Op deze schuld is jaarlijks een bedrag
kwijtgescholden. M stelt dat bij hem voor de kwijtgescholden bedragen een vergoedingsrecht is ontstaan, maar volgens het Hof heeft M onvoldoende onderbouwd dat de kwijtscheldingen alleen aan hem zijn gedaan. Nu het een gezamenlijke schuld
betrof, gaat het Hof ervan uit dat de kwijtscheldingen ook V toekwamen. De kwijtscheldingen zijn voortgezet nadat meer dan de helft van de oorspronkelijke schuld was kwijtgescholden. Door de omstandigheden heeft V ook erop mogen vertrouwen dat
de kwijtscheldingen tevens op haar aandeel in de schuld zagen.
Ook bij vaststellingsovereenkomst beroep op Laesio Enormis mogelijkWanneer van verkeerde informatie is uitgegaan!
HuwelijksvermogensrechtHR 1 mei 2015, HR:2015:1199
De Hoge Raad overweegt dat op 16 april 1993 de volgende rechtshandelingen plaatsvonden:
1. M heeft van zijn ouders geleend en ontvangen een bedrag van ƒ 52.000 ter financiering van de aankoop van de onroerende zaak;
2. De ouders hebben ten titel van koop de onroerende zaak aan M geleverd waarbij in de leveringsakte is vermeld dat de koopsom is ontvangen door storting onder de notaris, en3. De ouders hebben M een bedrag van ƒ 34.996 kwijtgescholden onder de uitdrukkelijke bepaling dat het geschonken bedrag niet zal vallen in enige gemeenschap van goederen
Volgens de Hoge Raad komt het oordeel van het Hof erop neer dat dit samenstel van gelijktijdig verrichte rechtshandelingen (naar de bedoeling van de ouders van M) ertoe strekte de tegenprestatie voor de overdracht van de onroerende zaak aan M ten laste van diens
privévermogen te laten komen. Niet in geschil is dat de hiervoor weergegeven constructie is gekozen uit erfrechtelijke motieven zoals het vermijden van het destijds aan schenking van een goed verbonden risico van aantastbaarheid daarvan wegens een legitieme portie. Door onder
deze omstandigheden doorslaggevende betekenis toe te kennen aan de strekking van het samenstel van rechtshandelingen en te oordelen dat de tegenprestatie voor de overdracht van
het object ten belope van het onder voorwaarde van uitsluiting kwijtgescholden bedrag ten laste van het privévermogen van M is gekomen, heeft het Hof geen blijk gegeven van een
onjuiste rechtsopvatting. Het Hof heeft zijn oordeel ook voldoende gemotiveerd.
Huwelijksvermogensrecht
2. Vorderingen van gemeenschap op privé(recompenses)
Huwelijksvermogensrecht
Vorderingen die ontstaan als gevolg van investeringen van gemeenschapsvermogen
in een privé-object
Moet gaan om een investering in een bestaandGoed op naam of om een investering < 50%
HuwelijksvermogensrechtRb. Overijssel 29 januari 2015, RBOVE:2015:922
M en V 1994 gehuwd algehele gemeenschap van goederen. De echtelijke woning was op dat moment reeds volledig eigendom van M. Een kwart van deze woning heeft M zonder uitsluitingsclausule verkregen toen zijn vader overleed zonder testament. Vervolgens heeft M in 1992 het overige deel
(driekwart) van de woning van zijn moeder verkregen toen de woning aan M werd toegedeeld.
Uit hoofde van deze verdeling was M een bedrag aan zijn moeder verschuldigd van ƒ 61.479, zijnde de waarde van driekwart van de woning
op dat moment. Kwijtschedling onder UC in verdelingsakte.
De Rechtbank kan M niet volgen in zijn stelling dat drievierde gedeelte van de woning buiten de tussen partijen te verdelen gemeenschap zou dienen te blijven. In de verdelingsakte is immers slechts een uitsluitingsclausule opgenomen ten aanzien van het door de moeder kwijtgescholden bedrag doch is niet opgenomen dat de eigendomsverkrijging onder uitsluiting zou
plaatsvinden.
Huwelijksvermogensrecht
Vraag hier is steeds of de vordering namens de gemeenschap moet worden ingesteld of dat (in het
kader van de echtscheidingsprocedure), ook de helft van het bedrag in privé van de andere echtgenoot in
privé gevorderd kan worden.
Men neemt aan van wel
Huwelijksvermogensrecht
3. Vorderingen van privé op privé
Dat kan bij GvG als er twee privé-vermogenszijn en de één de ander ondersteunt
Dan vergoedingsrecht ex art. 1: 87 BWin beginsel nominaal (vóór 1-1-2012)
daarna beleggingsleer GT/ST
(let op extreme voorbeelden!)
Huwelijksvermogensrecht
Actualiteiten HuwelijksvermogensrechtRb. Oost-Brabant 5 februari 2014, RBOBR:2014:525
V+M van V hebben geldlening verstrekt aan V, gehuwd met M in GvG. V heeft de lening gebruikt voor de bouw van een woning en een loods die tot het privévermogen van V behoren omdat
in 2010 de betreffende grond aan haar is geschonken met gebruik van een uitsluitingsclausule. In 2013 heeft M een echtscheidingsverzoek ingediend. Thans is voor de Rechtbank in geschil of M op grond van artikel
1:102 BW door X c.s. kan worden aangesproken voor de lening.
RB: geldlening met V gesloten, M geen partij. Daarom V alleen aansprakelijk. Lening door V aangegaan tijdens het huwelijk en GvG is ontbonden, dus nu ook M aansprakelijk. Dit volgt uit artikel
1:102 BW. M: lening is een privéschuld van V, waarvoor zij ook na ontbinding van de gemeenschap aansprakelijk is. Partijen twisten
dus over de vraag of de leenschuld een gemeenschapsschuld is waarvoor na ontbinding van de gemeenschap beide ex-echtgenoten aansprakelijk zijn.
Ogv art. 1:94 lid 5 letter a BW valt “een schuld betreffende van de gemeenschap uitgezonderde goederen” buiten de gemeenschap. RB: vast staat dat X c.s. aan V een stuk grond hebben geschonken om daar een huis op te bouwen
en dat die schenking plaatsvond onder een uitsluitingsclausule zodat die grond niet tot de huwelijksgemeenschap is gaan behoren maar privé-eigendom was en is van V. Tussen partijen staat eveneens vast dat het huis en de loods die vervolgens op die grond zijn gebouwd, haar privé-eigendom zijn. Volgens de eigen stellingen van X c.s. is het
door V geleende geld conform haar bedoeling en conform de bedoeling van X c.s. gebruikt voor de aanschaf van de loods en voor de afbouw van de woning. Nu het geleende geld is gebruikt voor de aanschaf en (af)bouw van
privégoederen van V, moet volgens de Rechtbank de verplichting tot terugbetaling eveneens als een privéverplichting van haar worden aangemerkt als bedoeld in artikel 1:94 lid 5 letter a BW. M kan daarvoor niet
worden aangesproken.
Doorbreking HV!
Systeem Privaatrecht:
Hoofdregel: Nominale vergoedingVgl. 1: 95 en 96 reprises en récompenses
Uitzondering: beleggingsleer 1: 87 nieuwVanaf 1 januari 2012
Hof Den Bosch 18 december 2012, LJN BY6855Artikel 1:87 BW geldt niet voor vergoedingsrechten die vóór 2012 zijn ontstaan
Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtVergoedingsrechten bij Koude Uitsluiting
Overzicht:• Huw.voorw. = overeenkomst• Ex HV: uitsluiting van gemeenschap• goederenrechtelijk aparte vermogens• toename afzonderlijke vermogens• afwijking van die regel is uitzondering• gevonden grond moet HV opzij zetten
Huwelijksvermogensrecht1:81:Redelijkheid + billijkheid;6:2/248
4.12.’87/88, 678 Patatkraam 25.11.’88/’89, 529 Café 5.10.’90/’91, 576 Veel Voorkomend Type
HuwelijksvermogensrechtHR 25-06-2010 BM 4649
M: aandeel in waardestijging huishyp. lening meegetekend ex 88: dus ook aansprakelijk
rente meebetaaldV: geen deling waardestijginguitsluiting van gemeenschap
O.G. door V gekocht/verkregenfinanciën altijd gescheiden gehouden
hypotheekrente + kosten HH HOF: NEE HR: 81 RO
Huwelijksvermogensrecht HR18 juni 2004, NJ 2004, 399
Binnenkamers kan ANDERSHV staande huwelijk : nu uitsluiting
MOTIEF: bescherming tegen crediteurenverder geleefd alsof agvg (niet verdeeld)
HOFKennelijk ONDERLING ongewijzigd
MAAR: wijziging moet bij akte van hvNB: bij convenant wel mogelijk
HR :R&B kunnen afwijkende afwikkeling gebieden
HuwelijksvermogensrechtHaalt de HR hiermee de wetgever in?
ANDERE AFWIKKELING DAN HUW. VOORW.HR 18 juni 2004, NJ 399
R & B kunnen dit eisen; van belang:het onderling overeenstemmend gedrag tijdens het huwelijk, ook indien dit gedrag afweek van de huwelijkse voorwaarden
staande huwelijk opheffing agvg; geleefd alsof agvg; afrekenen ALSOF
Rb. Ams 15 oktober 2014, RBAMS:2014:6905
Het is de Rechtbank genoegzaam gebleken dat partijen gedurende hun 44 jaar durende
huwelijk op bestendige wijze hebben geleefd als waren zij in gemeenschap van goederen
gehuwd.Dus afrekenen alsof
verwijzing naar HR 18 juni 2004de beer is nu los!
Rechtbank doorkruist koude uitsluiting door afwijkend gedrag van echtgenoten
Rechtbank Utrecht, 1 augustus 2012, LJN BX4241M en V gehuwd: pure KU
1991 uit elkaar, 2011 echtscheidingAfspraken uit HV alleen v.t. voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid onaanvaardbaar is.Verwijzing naar HR 18 juni 2004, LJN AO7004
beangstigend!!
Huwelijksvermogensrecht
Ongerechtvaardigde verrijking 6: 212
11 april 1986/622 Baartman-Huijbers
Huwelijksvermogensrecht
Hof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2013, GHARL:2013:9941M en V hebben ongehuwd samengewoond in de woning die uitsluitend eigendom is van V. Thans is de
relatie verbroken en is voor het Hof onder meer in geschil of M recht heeft op een vergoeding uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking omdat hij de woning heeft verbouwd. M wil naast een
vergoeding voor uitgegeven materiaalkosten een vergoeding voor zijn arbeid.
Het Hof oordeelt ten aanzien van de materiaalkosten voor de verbouwing dat M niet aan zijn stelplicht heeft voldaan dat hij deze heeft betaald zodat zijn vordering op dit punt strandt. Voor wat betreft de werkuren (2.470 uren) die M heeft besteed aan de verbouwing overweegt het Hof onder
meer dat V weliswaar door deze werkzaamheden is verrijkt en dat deze verrijking ongerechtvaardigd is, maar dat voor een vordering op grond van artikel 6:212 BW tevens is vereist dat sprake is van
verarming aan de zijde van M bijvoorbeeld door geleden verlies of gederfde winst. Naar het oordeel van het Hof heeft M ook ten aanzien van de door hem gestelde en op een bedrag van € 90.000
gewaardeerde werkzaamheden niet aan zijn stelplicht voldaan. Het ligt op de weg van M te stellen waaruit zijn schade bestaat (welke concrete andere werkzaamheden heeft M laten schieten?) en hoe
hoog zijn schade is (welke inkomsten vloeiden uit die andere gemiste werkzaamheden voort?). De kosten die M stelt in rekening te kunnen brengen voor de door hem verrichte werkzaamheden (in totaal 2.470 uur afgezet tegen het uurtarief dat M stelt), kunnen naar het oordeel van het Hof niet
zonder meer als schade worden bestempeld. Uit de stukken van M volgt niet dat hij betaalde werkzaamheden heeft laten schieten ten behoeve van de verbouwing van het huis.
Actualiteiten Huwelijksvermogensrecht
Hof Den Haag 28 mei 2014, GHDHA:2014:2263
M en V echtscheiding HV: koude uitsluiting, echtelijke woning op beider naam V € 325.000 geïnvesteerd: vergoedingsrecht
Rechtbank trekt € 30.000 af omdat dit bedrag reguliere onderhoudskosten betreft Verder € 40.000 aftrek als bijdrage in natura van M aan de verbouwing.
Hoger beroep Hof: € 30.000 is redelijk bijdragen die M in natura aan de verbouwing heeft geleverd vallen volgens Hof binnen het bestek van artikel 1:81 BW nu V buitenshuis werkte en M zich thuis
bemoeide met de verbouwing M genoot geen uitkering en hij heeft deze ook niet aangevraagd. Volgens het Hof
vallen de werkzaamheden van M binnen het bestek dat de echtgenoten in het kader van hun huishouding van elkaar mogen verwachten. M en V hebben nooit
een vergoeding afgesproken voor de werkzaamheden van M. Hij kan daar dan ook niet achteraf zonder rechtsgrond aanspraak op maken.
Actualiteiten Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtSchending art. 4 EVRM
HR 6-12-2002, JOL 450M wenst deel vermogenstoename vrouw
Huwelijk = vorm van samenwerking met winstdelingKoude uitsluiting = stelselmatig dienstbaar zijn
Stelselmatig dienstbaar zijn :“Slavery” of “Servitude”
Hof, AG en HR1. Wet: geen steun huwelijksopvatting M
2. EVRM hier n.v.t.
HuwelijksvermogensrechtNatuurlijke verbintenis 6: 3
4.12.’87/’88, 610 Appartementsrecht30.1.’91/’92,191 Huishoudelijke Arbeid 15.9.95/6-616 Le Miralda
1: 87 (nieuw) 2e zin!
HuwelijksvermogensrechtHR 1 oktober 2004/05, 1
M+V samen stuk grond 2 ton. M financiert.Verkoop 1.2 mio
M: V ½ MIN investering+arbeidsvergoeding MV:investering+arbeid = nakoming nat.verb.
vermogensopbouw V.HOF
Objectieve maatstaf: blijkt uit handelen man; V geen werk ’80; zorg kinderen; gratis arbeid
bedrijf M; geen vermogen dus behoeftig HR
Hof alle feiten goed overwogen: FEITELIJK OORDEELGeen gescheiden boekhouding!
HuwelijksvermogensrechtHof Amsterdam 31-3-09 BI 9794
Staande huwelijk HV: uitsluiting V: geen bedoeling te wijzigen:
afrekenen als agvgRb+Hof: bedoeling telt niet (vgl Hof
A’dam28.8.08)V: nat.verbintenis tot verdeling bij helfte:
deze is bij stilzwijgende ov. omgezet Rb+Hof: had bij h.v. gemoeten
M: wil bij V geparkeerde panden terugV: nakoming nat. verbintenis
Huwelijksvermogensrecht Hof: V nominale vergoeding arbeid
jong gehuwdtraditioneel huwelijkV: HV om V te beschermen (niet door M
betwist!!)agvg ongunstig voor V verdeeldM groot vermogenhoge gezinswelstand
Dringende morele verpl. om V eigen vermogen te verschaffen
Geen voldoening aan natuurlijke verbintenis
Rechtbank ’s-Hertogenbosch 18 juli 2012 LJN BX2330
M en V gehuwd KUWelstand, behoefte, rollenpatroon en wijze
totstandkomen HV geen aanleiding tot aannemen natuurlijke verbintenis.
Strikte vermogensscheiding in HV.
Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtHof Den Haag 16-06-10, BM 9932
M en V uitsluiting. M financiert aanschaf o.g. op beider naam (vrije mede-
eigendom) V (mede-)tenaamstelling nakoming Nat Verb.
V carriere opgegeven; om niet in bedrijf M gewerkt; aanschaf o.g. oudedagsvoorziening
HOF:Het creëren van de mede-eigendom naar objectieve normen bezien het voldoen was aan een natuurlijke
verbintenis van M tot verzorging van V.
Investeringen in woning en polis waren voldoening aan natuurlijke verbintenis
Gerechtshof ’s-Gravenhage 27 juni 2012 LJN BX0698
M en V gehuwd KUInvestering van M in woning V is NV gezien:
Rolpatroon, geen gescheiden boekhouding en welstand en vermogen van pp (!!)
Huwelijksvermogensrecht
Hof Amsterdam 16 april 2013, LJN CA3067:Hof merkt aflossingen op hypotheeklening aan als
een natuurlijke verbintenis
Na 20 jaar is de affectieve relatie tussen M en V verbroken. Zij hebben samengewoond in een woning die gezamenlijk eigendom is. De
Rechtbank heeft bepaald dat de woning moet worden verkocht en dat de overwaarde bij helfte moet worden verdeeld tussen M en V, met dien verstande dat aan M uit de verkoopopbrengst eerst een bedrag
van ruim € 55.000 toekomt omdat hij bedragen aan de bank heeft betaald ter aflossing van de hypotheeklening.
Volgens het Hof heeft M gesteld dat hij de aflossingen heeft gedaan in verband met de verzorging van V.
Huwelijksvermogensrecht
Hof Amsterdam 1 april 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:973
Samenwonende partners in gem. woningverbreking samenleving, M betaalt kosten door
vordert dan later ½ van V terugV: voldoening aan nat. verb.
Hof: sjabloon past hierdus voldoening aan nat. verb.
Huwelijksvermogensrecht
HR 10 oktober 2014, (HR:2014:2931
Samenwonende partners in gem. woningM lost extra af. verbreking samenleving,
M vordert extra bedrag terug.V: voldoening aan nat. verb. RB nee, Hof: ja
HR: Nee, in sok gesproken over nat verbdus bedragen geven wel vordering
Huwelijksvermogensrecht
onvoorziene omstandigheden
Kriek-Smit 12-6-1987, 88, 150
In beginsel slechts vergoeding verstrekte bedrag,zonder verrekening waardetoename
Ex goede trouw NIET GEHEEL UITGESLOTEN dat zich ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN hebben
voorgedaan, van dien aard dat de bevoordeelde naar maatstaven van R & B niet mag
verwachten dat hij met de enkele teruggave van het destijds verschafte bedrag zonder enige verrekening van de
waardetoename kan volstaan.
Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtOnvoorziene omstandigheden 6:258
HR 29.9.’95/’96, 88 Melkquotum 1977 huwelijk: V 17 ha, M 40 ha 1985 M melkquotum 1990 vordering tot scheiding wat met deel melkquotum? V arbeid verricht; toename koeien; M heeft 15 jr grond V gebruikt; ttv huwelijk geen melkquoteringssysteem
HuwelijksvermogensrechtHR 15 februari 2008, NJ 2008, 110
M en V gehuwd, V erft grond en bouwval. Verkopen samen woning, bouwen nieuw huis 5: 20 natrekking
Hof Arnhem: Nominaal=hoofdregeltenzij bijzondere omstandigheden
financiering IN BELANGRIJKE MATE met opbrengst 1e huisgevolg mening V: M deelt niet in stijging 1e huis
privé 2e huis geen wens pp, maar ex testament ; Pp zich niet gerealiseerd
HR : nominaal = hoofdregeltenzij bijzondere omstandigheden (Kriek-Smit)
Hof heeft oordeel op bijzondere omstandigheden gebaseerd, HR 15-2-2008, LJN BC156 -> OK
Hof Arnhem-Leeuwarden 5 september 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6562
M en V gehuwd koude uitsluitingV erfenis, stopt geld in woning en bedrijf M
bij echtscheiding: vordering niet nominaal (Kriek)Hof: nominale vordering
De vermogenspositie van de man is dusdanig slecht, dat de door de vrouw aangevoerde bijzondere feiten en
omstandigheden bezien tegen de achtergrond van de door de man aangevoerde feiten en omstandigheden, geen afwijkingen van de nominaliteitsleer rechtvaardigen.
Huwelijksvermogensrecht
Huwelijksvermogensrecht
Het niet uitgevoerdePeriodieke Verrekenbeding
HuwelijksvermogensrechtMAAK JE BORST MAAR NAT !
Tenzij uit aanbrenge/erfrecht/gift:verrekenen de waarde van tijdens huwelijk1. gevoede bankrekeningen2. gekochte goederen3. aangebracht huis met hypotheek4. aandelen eigen BV (stille reserves!!)5. maatschapsaandeel6. Levensverzekeringsuitkering
Huwelijksvermogensrechtniet geëffectueerd periodiek verrekenbeding
HR15/2/’85, NJ 1985, 885‘Laten partijen tijdens het bestaan van het huwelijk deling van het overgespaarde achterwege en blijft het recht om deling te vorderen bestaan, dan brengt een uitleg naar R&B in verband met de aard van het beding mee dat bij
het einde van het huwelijk ook de vermogensvermeerdering, ontstaan door belegging van
hetgeen uit de inkomsten van een echtgenoot is bespaard, maar ongedeeld gebleven, in de verrekening
wordt betrokken.’
HuwelijksvermogensrechtRensing-Polak 19.1.96, NJ 1996, 617
VervalbedingNalaten verrekening is normaal
Pp niet bewust gevolgen niet-nakomingDit ontneemt werking HV
Derhalve: beroep op beding in strijd met R&B, tenzij....
WET bevat géén bepalingGedrag PP beïnvloedt werking HV
HuwelijksvermogensrechtHR 10 JULI 2009 BI4387 RFR 106M: brengt onbelaste woning aan
Hyp lening t.b.v. verbouwingHyp lening niet afgelost: kapitaalverzekering
HOF:M krijgt kapitaalverzekering
V helft waarde kapitaalverzekeringCassatie
V: 136 lid 1 geen onderscheid directe/ indirecte belegging: waardestijging huis
idem Rb Haarlen 23-09-08 BF 7504
HuwelijksvermogensrechtHR :
idem echter alleen mbt waardestijging door verbouwing: HR 25-4-2008, 394 (zie hierna)
Waarde kap.verz. waarde huis voor verbouwing+hyp lening
X woning ttv peildatumHof :
peildatum kap.verz: dag uiteengaan pp V: dag indiening verzoek echtscheiding
HR :Waarde kapitaalverzekering tnv M: dus alleen waardeverrekening -> dag indiening verzoek
HuwelijksvermogensrechtHR 8-1-’10 BK 1618
niet-uitgekeerde maatschapswinst’92: netto-inkomen conform IB (aldus hv)
M: maandelijks voorschot op aandeel winstRestant toegevoegd aan kap. maatschap
Opgepotte winst verrekenen?M: in maatschap blijven: continuïteit
Hof: niet V tegenwerpen; M vrij bij uittredenHof: i.c kan verr. met gesloten beurzen en
neemt M gespaarde winst meeM: Hof nagelaten te beslissen over 141, 4/5: “zeggenschap en maatschappelijk redelijk”
HR: Hof beslist dat netto-inkomen verrekend moet worden en komt aan 141 niet toe
HuwelijksvermogensrechtWINST UIT ONDERNEMING HR 3-9-’10 BM 6085V: alles wat aan M zou hebben kunnen worden
uitgekeerd zonder continuiteit in gevaar te brengen + verkoopopbrengst aandelen X bv.;
Hof: alleen taalkundigM: in HV verwezen naar IB ’64 “voor rekening
Hof: niet voor rekening M 3e huwelijk; bescherming M + kinderen
verr.beding op instigatie notaris; V begreep allesHR
Niet alleen taalkundig maar Haviltex 1981 BM 6085
Hoge Raad verwerpt cassatieberoep over een verrekenbeding dat niet is uitgevoerd
Hoge Raad, 23 december 2011, LJN BU3098
M en V gehuwd, KU + PV (NU)Bij echtscheiding wat moet er gebeuren met de 3
polissen van levensverzekering waarvan de premies uit overgespaard inkomen zijn voldaan?
Hof: alsnog achteraf verrekenen. A-G: idemHR: 81 RO
Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtOverwaarde voorhuwelijkse woning
Hof Leeuwarden 22 mei 2012, LJN BZ7308door voorhuwelijkse financiering 1: 141 lid 3
ontkrachtMaar wel afgelost met OI -> HR 10 juli 2009
verrekend naar evenredigheid van die investering ten opzichte van de totale investering
teller: bedrag aflossing, noemer waarde woning aanvang verrekentijdvak x waarde woning nu
HuwelijksvermogensrechtHR 8 juni 2012,LJN BV9605:
Verrekening van BV omdat aandelen waren betaald met overgespaard inkomen
M en V zijn in 1981 gehuwd HV met PV. M in 1986 een BV. M heeft ƒ 35.000 betaald. Echtscheiding in 2010. Aandelen meer dan € 3 mln waard).
Verrekenen of niet? Hof: ja.
HR: Ja.Volgens de Hoge Raad heeft het Hof toepassing gegeven aan de
beleggingsleer en heeft het terecht tot uitgangspunt genomen dat voor beantwoording van de vraag of de waarde van de aandelen in de holding op
de voet van artikel 1:141 BW verrekend moet worden, bepalend is of de volstorting van die aandelen is gefinancierd door aanwending van inkomen of
vermogen dat verrekend had moeten worden. 1: 141 lid 3 BW
HuwelijksvermogensrechtHof Amsterdam 14 augustus 2012, LJN BY1478:
Winsten van BV moesten worden verrekend krachtens redelijkheid en billijkheid
Volgens de destijds geldende bepalingen vallen zowel de dividenduitkeringen door de BV als de aanmerkelijk belangwinst behaald bij vervreemding van de aandelen in de BV niet onder
het periodiek verrekenbeding. Het Hof is van oordeel dat de bewoordingen van de huwelijkse voorwaarden niet wijzen in de
richting dat de winsten van een BV tussen M en V moeten worden verrekend.
Maar op grond van concrete omstandigheden wel:Vergunning, laag salaris, niets van surplus genoten.
HuwelijksvermogensrechtHR 27 september 2013,LJN CA3739:
Cassatie van Hof A’dam 14 augustus 2012
Volgens de Hoge Raad klaagt M terecht dat de hiervoor in sub 1, 2 en 3 genoemde omstandigheden onvoldoende motivering vormen voor het oordeel van het hof dat
toepassing van de tussen partijen overeengekomen verrekening op basis van de huwelijkse voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is:
- Het feit dat het vermogen van een echtgenoot (mede) door de arbeidsinspanning van de andere echtgenoot is toegenomen, is onvoldoende om het overeengekomen
huwelijksgoederenregime op grond van de redelijkheid en billijkheid te doorbreken (vgl. HR 11 april 1986, LJN AC1957, en HR 25 november 1988, LJN AD0529), temeer nu vaststaat dat
V voor haar werkzaamheden in de onderneming van M salaris heeft ontvangen.- Zonder nadere toelichting valt niet in te zien dat het door M ontvangen salaris van €
89.000 onder de gegeven omstandigheden, mede gelet op de daarop door de belastingadviseur gegeven toelichting, als onredelijk laag moet worden beschouwd.
Actualiteiten Huwelijksvermogensrecht
Hof Den Bosch 19-11-2013, GHSHE:2013:5467
M en V echtscheiding NUPV Vraag: moeten aandelen van M in twee BV’s alsnog in de verrekening worden betrokken ogv art. 1:141
lid 1 ?
Hof: aandelen destijds volgestort met geld dat M van zijn ouders heeft geleend. Nu sprake is van geleend geld hoeft er volgens M niet verrekend te worden blijkens HR 8 juni 2012
(BV9605). deze stelling is alleen juist indien op de lening niet is afgelost of is afgelost met privégelden die niet voor
verrekening in aanmerking komen. Indien de lening is afgelost met te verrekenen vermogen moet de waarde van de onderneming wel
worden verrekend. Voor verrekening komen ook in aanmerking de opgepotte winsten in een BV en het overgespaarde
inkomen dat tijdens het verrekentijdvak is belegd in deze op zichzelf niet te verrekenen vermogensbestanddelen (HR 10 juli 2009, BI4387).
Volgens het Hof is de onderhavige lening afgelost met gelden die behoren tot het verrekenbaar inkomen met als gevolg dat de waarde van de aandelen tussen M en V moet worden verrekend.
Hof Amsterdam 16 juli 2013, GHAMS:2013:4416
M en V zijn gehuwd onder het maken van huwelijkse voorwaarden waarin onder meer een periodiek verrekenbeding is opgenomen. Omdat M en V tijdens het huwelijk geen uitvoering
hebben gegeven aan de verrekenverplichting, is na hun echtscheiding onder meer een geschil ontstaan over de vraag of de onderneming (eenmanszaak) van M tot het te verrekenen vermogen behoort. Volgens V heeft M de winst telkens in het bedrijf
geïnvesteerd waardoor de waarde van de onderneming tijdens het huwelijk is toegenomen. Als verweer voert M aan dat per saldo geen overgespaard inkomen in de onderneming is
geïnvesteerd omdat de winsten in sommige jaren zijn gebruikt om verliezen in andere jaren af te dekken. Tijdens het huwelijk is per saldo een verlies van € 25.000 geleden.
In hoger beroep heeft het Hof het verweer van M verworpen. Volgens het Hof wordt op grond van het verrekenbeding overgespaard inkomen jaarlijks verrekend maar vindt er geen
verliesverrekening plaats. Dat brengt mee dat in de goede jaren het batig saldo met V verrekend had moeten worden (en nu dit is nagelaten het resultaat van de belegging
daarvan in de onderneming bij het einde van het huwelijk wordt afgerekend) en in slechte jaren het verlies voor eigen rekening van M komt c.q. op het ondernemingsvermogen drukt.
Actualiteiten Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtHof Den Bosch 11 juli 2013, GHSHE:2013:3410
Volgens Hof had vrouw recht op helft van overwaarde van woning van man
Gehuwd, HV met PV. Niet uitgevoerdWoning gekocht op naam van M. De koopprijs -> hypotheeklening door
beiden. Aflossingsvrij uiteraard.Nu de vraag wat met de overwaarde.
Het Hof neemt hierbij in overweging dat de aankoop van de woning volledig is gefinancierd met een hypothecaire geldlening ten name van
beide partijen, dat met overgespaard inkomen een polis levensverzekering is bekostigd die bedoeld was om te worden gebruikt voor aflossing van de hypotheeklening en dat de woning uitsluitend op naam van M is gesteld
om eventueel verhaal van schuldeisers op de woning te beperken.
Hof Den Haag 11 juni 2014, GHDHA:2014:3624
M en V getrouwd, echtscheiding NUPVvallen ondernemingswinsten onder het PV?
Hof uitleg HV: slechts inkomen uit arbeid verrekenen
relevant: het inkomen dat daadwerkelijk is genoten en aan de onderneming is onttrokken
is gebeurd, dus geen verrekening ondernemingswinsten ex 1: 141 lid 4
Actualiteiten Huwelijksvermogensrecht
Huwelijksvermogensrecht
Verdeling bij helften of anders?en
Verknochtheid
HuwelijksvermogensrechtUITGANGSPUNT VERKNOCHTHEID:
het antwoord op de vraag of een goed op bijzondere wijze aan één der echtgenoten is verknocht en, zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat
het goed in de gemeenschap valt hangt af van de aard van dat goed, zoals deze aard mede door de
maatschappelijke opvattingen wordt bepaald
(HR 23 december 1988, nr. 13374, NJ 1989, 700, HR 24 oktober 1997, nr. 16427, NJ 1998, 693).
HR 3 NOVEMBER 2006, AX8834 (WHIPLASH)
HuwelijksvermogensrechtHR 3-11-2006/8-258 Whiplash
“Deze objectieve maatstaf dient de rechtszekerheid welke ten aanzien van de omvang van de
huwelijksgemeen- schap haar gewicht in de schaal werpt in verband met de mogelijke rechten van
derden”.
HuwelijksvermogensrechtHR 26 -09-’08 BF2295
GEEN ZAAKSVERVANGING!
HV: uitsluiting+finaalbeding agvgV: F.300.000 immateriële schadevergoeding
1997 feitelijk uiteen; 1999: scheidingf.300.000 besteed aan auto+grond/huis
V: f.300.000 verknocht -> ex R&B grond idem
Huwelijksvermogensrechtdat het van de aard van het goed dat door zaaksvervanging in de plaats is getreden
van het verknochte goed, afhangt of ook dit goed verknocht is, en dat niet valt in te zien dat het perceel grond een zodanig nauwe
binding met de vrouw vertoont dat "een of meer van de aan het vallen in de
gemeenschap verbonden gevolgen" niet kunnen intreden op grond van het
bepaalde in art. 1:94 lid 3 BW
HuwelijksvermogensrechtHof Den Haag 26 oktober 2011, LJN BV7598
Geld is nooit verknocht
HR 7 december 2012, LJN BY0957Geld kan wel verknocht zijn
de echtgenoot die zich erop beroept zal… ten minste moeten stellen op welke schade(n) de vergoeding betrekking heeft, opdat de rechter
kan vaststellen of, en zo ja in hoeverre …
HuwelijksvermogensrechtHof Arnhem 25-10-05 RFR06/7
Relatie 1994; 2002 huwelijkV moordaanslag op M
V vervalst handtekening M voor leningV 2002 pbs opdat M lening niet ontdekteAgvg: gem.schuld of verknocht aan V?
Hof: vervalsing niet zo zwaarwegend dat ex R&B afwijking
1: 100Intour 18-10-91/2, 421Oplichtingsschuld
HuwelijksvermogensrechtHof Arnhem 22-07-’08 BD 8655
Man: IN GEHEIM krediet PostbankIDEM Primeline krediet
Vrouw: wist NIETS en NIET van genotenDUS: verknocht!
HOF:NEE !
IDEM: HOF A’DAM 6-1-’09 BI 2083
Geen verknochte schuld
Gerechtshof ’s-Gravenhage 15 februari 2012 LJN BV9407
Ook hier verzwegen voorhuwelijkse schuld.Rb en Hof: pech gehad, geen verknochtheid.
Huwelijk is gevaarzetting!
Huwelijksvermogensrecht
Hof Amsterdam 4 september 2012, CA1772:Aandelen in stamrecht-BV niet verknocht
Het moet gaan om aanspraken die zien op de periode na ontbinding van de huwelijksgemeenschap en niet in de gem. vallen omdat ze strekken tot vervanging van inkomen dat de
man bij voortzetting van de dienstbetrekking na die ontbinding zou hebben genoten. In casu niet het geval.
Huwelijksvermogensrecht
Ontslagvergoeding die was gestort in stamrechtverzekering was niet verknocht
Gerechtshof Amsterdam 22 januari 2013,LJN BZ4094
… het is aan V om te beslissen op welke wijze zij daarover wil beschikken. Aldus valt haar
ontslagvergoeding niet aan te merken als vervanging van inkomen dat V na de ontbinding van de
gemeenschap zou hebben genoten
Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtHof Amsterdam 22 juli 2014, GHAMS:2014:6041
Om in het kader van een verdeling tot verknochtheid te kunnen concluderen is vereist dat aangetoond wordt dat ten tijde van de ontbinding van de
huwelijksgoederengemeenschap de in geld ontvangen schadevergoeding nog te identificeren is in die zin dat aangetoond kan worden dat het geld nog aanwezig is. Volgens het Hof heeft M voldoende aangetoond dat hij de letselschadevergoeding heeft geïnvesteerd in de woning die V vóór het huwelijk had gekocht en dat na de verkoop van de woning een deel van de opbrengst is gebruikt voor de financiering van het bedrijfspand. M heeft verklaard dat hij het bedrijfspand heeft gekocht op
advies van zijn psychiater om weer levensmoed te krijgen. V heeft niet betwist dat M in behandeling bij een psychiater was. Voorts staat vast dat M in het
bedrijfspand activiteiten (reparatie van apparaten en machines) uitoefent. Gelet op de gevolgen die het ongeval voor M heeft gehad - niet alleen pijn maar
kennelijk ook psychische problemen - en het doel waarvoor M het bedrijfspand heeft gekocht en waarvoor hij het daadwerkelijk in gebruik heeft, is het Hof van
oordeel dat het bedrijfspand naar zijn aard zo aan M is verknocht dat het niet in de gemeenschap van goederen valt.
HuwelijksvermogensrechtRb Den Haag 29 september 2015, ECLI:RBDHA:2015:11584
M en V gemeenschap van goederen en gaan scheiden. M verzamelt Lego en is van mening dat de opgebouwde collectie – vanwege de bijzondere aard en de grote emotionele waarde ervan – aan hem is
verknocht, zodat deze buiten de verdeling dient te blijven. V erkent dat de Lego een bijzondere emotionele waarde heeft voor M, maar weerspreekt dat er sprake is van verknochtheid.
De rechtbank overweegt dat van verknochtheid van goederen in de zin van artikel 1:94 lid 3 BW sprake is indien en voor zover een goed een zodanige band heeft met de persoon van een der echtgenoten, dat het ongewenst is dat een of meer van de gevolgen die verbonden zijn aan het vallen in de gemeenschap met betrekking tot dat goed intreden. Hoewel de rechtbank zich kan voorstellen dat M bijzonder gehecht is aan de Lego-collectie, is in casu geen sprake van onvervreemdbare en hoogst persoonlijke goederen of
rechten die zijn verbonden met de persoon van M. Ondanks de bijzondere affectiewaarde zijn de gevolgen van het in de gemeenschap vallen van de verzameling Lego juridisch niet ongewenst. Immers, de verzameling kan aan M worden toegedeeld en de waarde worden verrekend. De rechtbank beslist
dienovereenkomstig.
Partijen twisten over de aan de Lego-collectie toe te kennen waarde. V stelt die op € 4.365 (de nieuwwaarde), M op € 1.510 (de huidige waarde in het economisch verkeer).
De rechtbank stelt de waarde in redelijkheid vast op € 2.900, het afgeronde gemiddelde van de door partijen genoemde bedragen. Vast staat dat de stukken in goede staat zijn en dat in veel gevallen de
originele verpakking nog aanwezig is, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat er sprake is van een aanzienlijke (verzamel)waarde. Dit leidt ertoe dat M een bedrag van € 1.450 aan V dient te betalen.
Huwelijksvermogensrecht
Afwijken van art. 1: 100 verdeling bij helften?HR 7.12.1990/NJ 1991, 593: Moordhuwelijk
UITERST UITZONDERLIJK
VERDELING ANDERS DAN BIJ HELFTEN IS MOGELIJK IN EXTREME OMSTANDIGHEDEN
ZOALS HR 7 DECEMBER 1990, NJ 1991, 593 (MOORDHUWELIJK)
DAN GRIJPT DE AANVULLENDE WERKING VAN DE REDELIJKHEID EN DE BILLIJKHEID IN
EN GEBIEDT EEN ANDERE VERDELING DAN BIJ HELFTEN
RB MAASTRICHT 26 SEPTEMBER 2012, BX9399V doodt kind. M wil scheiden.
V wil bij verdeling gem. spullen van kind.Rb: onaanvaardbaar.
Komen verzwegen voorhuwelijkse schulden alleen voor rekening van de man?
Hoge Raad 30 maart 2012, LJN BV1749
M en V huwelijk 2008, echtscheiding 2009M voor huw € 20.000,- schuld
V: die zijn van hem. Rb en Hof: mooi niet.HR: afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder met
name de aard van die schuld, zoals deze mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. Onbegrijpelijk oordeel!
Hof Amsterdam 14 mei 2013, LJN CA1866:De redelijkheid en billijkheid brengen met zich dat V in het kader van
de verdeling niet draagplichtig is voor de beide schulden.
Huwelijksvermogensrecht
HuwelijksvermogensrechtHof Den Bosch 27 januari 2015, GHSHE:2015:225
M en V (vanaf 1971) gehuwd in gemeenschap van goederen. In echtscheidingsprocedure ernstig incident voorgedaan waarbij V met
een mes is verwond door M. Poging tot doodslag, maar geestelijke stoornis (vasculaire dementie) en M is ontslagen van alle
rechtsvervolging. Kantonrechter (Moordhuwelijkarrest): van V kan niet kan worden gevergd
verdere verdeling van de gemeenschap met M ter hand te nemen
Hof: in het onderhavige geval niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat M zich jegens V beroept op een verdeling
bij helfte. Moordhuwelijk casus heel anders!
HuwelijksvermogensrechtRb. Amsterdam 18 februari 2015, RBAMS:2015:78
M en V gemeenschap van goederen. Vanwege een misdrijf is M ontslagen. Omdat hij kostwinner was, kon de hypotheekrente niet meer worden
betaald waardoor de echtelijke woning moest worden verkocht. Naast de rente bedraagt de restschuld € 14.600.
Rb: in afwijking van artikel 1:100 BW is M draagplichtig is voor de gehele restschuld van de hypotheeklening en de achterstallige rente. Rechtstreeks verband tussen misdrijf van M en de ontstane (rest)schuld. V was immers
zonder het inkomen van M niet in staat de rente te voldoen waarbij het inkomen wegviel door het ontslag van M wegens het plegen van het
misdrijf. Ook bestaat er een rechtstreeks verband tussen het misdrijf en de (restant)schuld omdat M en V gedwongen waren de woning te verkopen op een moment dat de verkoopwaarde lager was dan de hypothecaire schuld. Onverkorte toepassing van artikel 1:100 BW zou ertoe leiden dat V wordt
benadeeld door het strafbare gedrag van M. Het is naar het oordeel van de Rechtbank in strijd met de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid
deze regel toe te passen bij die uitkomst.
HuwelijksvermogensrechtHof Arnhem-Leeuwarden 26 maart 2015, GHARL:2015:2233Internationale echtscheiding. Nederlands recht van toepassing.
Afwijking verdeling half-halfAls hoofdregel hebben M en V een gelijk aandeel in de ontbonden
huwelijksgemeenschap (artikel 1:100 BW), maar volgens het Hof zijn hier voldoende gronden die afwijking van de hoofdregel rechtvaardigen. Daartoe overweegt het Hof
onder meer dat de perioden van samenwoning na de huwelijksvoltrekking kort en fragmentarisch zijn geweest. Verder hebben M en V zich tot voor kort niet
gerealiseerd dat hun huwelijksvermogensrecht wordt beheerst door het Nederlandse recht en wat voor verregaande consequenties dit zou kunnen hebben. Daarbij neemt
het Hof in aanmerking dat in de landen van herkomst van M en V een met het Nederlands recht vergelijkbaar huwelijksgoederenregime onbekend is. Dit geldt ook
voor het land van het huwelijk.Het Hof neemt ook in aanmerking dat alle vermogensbestanddelen door V zijn aangebracht dan wel door haar inspanningen zijn verworven. Het Hof stelt de
verdeling zodanig vast dat M en V die goederen behouden die op zijn of haar naam staan zonder enige waardeverrekening.