allogene stamceltransplantatie
DESCRIPTION
Allogene stamceltransplantatie. Afdeling Hematologie Universitair Medisch Centrum Groningen www.hematologiegroningen.nl. Soorten hematopoietische (stam)celtransplantatie. Autoloog (= eigen) Allogeen (= van iemand anders) Kan verder worden onderscheiden op basis van: - PowerPoint PPT PresentationTRANSCRIPT
1
umcg
Afd Hematologie
Allogene stamceltransplantatie
Afdeling Hematologie
Universitair Medisch Centrum Groningen
www.hematologiegroningen.nl
2
umcg
Afd Hematologie
Soorten hematopoietische (stam)celtransplantatie
• Autoloog (= eigen)• Allogeen (= van iemand anders)Kan verder worden onderscheiden op basis van:
– verwantschap donor:• verwante donor • niet-verwante donor
– intensiteit voorbehandeling:• myeloablatieve voorbehandeling• niet-myeloablatieve voorbehandeling
3
umcg
Afd Hematologie
Allogene stamceltransplantatie(transplantatie met donorcellen)
Twee soorten transplantatie1. Myeloablatief: maximale chemotherapie en
eventueel totale lichaamsbestraling, waardoor – vernietigen achtergebleven beenmerg en
tumorcellen– toevoegen afweercellen van de donor
2. Niet-myeloablatief: minimale chemotherapie en bestraling, waardoor
– uitsluitend toevoegen van donor-afweercellen– aanslaan van het transplantaat
4
umcg
Afd Hematologie
Stamceltransplantatie bij hematologische maligniteiten
Rationale voor myeloablatieve voorbehandeling
• Het liefst wordt veel meer chemotherapie gegeven, omdat de tumor dan beter zal reageren.
• Maar: veel meer chemotherapie geven kan niet, want dat zou het beenmerg met de stamcellen blijvend beschadigen.
• De andere weefsels in het lichaam (zoals hart, longen, zenuwweefsel) moeten zonder schade wel meer chemotherapie kunnen verdragen.
5
umcg
Afd Hematologie
Stamceltransplantatiemet myeloablatieve voorbereiding
Achtergrond
Patiënt wordt behandeld met een super-intensief schema, dat zal resulteren in:
• zo veel mogelijk tumorcelafname• blijvende beenmergbeschadiging
Vervanging m.b.v. normale bloedvormende stamcellen is nodig
Allogene myeloablatieve stamcel-transplantatie heeft veel bijwerkingen
• De combinatie van maximaal intensieve chemotherapie met eventuele totale bestraling en het toelaten van ‘vreemd’ beenmerg kan veel complicaties veroorzaken.
• Hoe jonger, hoe beter deze behandeling verdragen wordt.
• Als al eerder een autologe SCT verricht is, is deze behandeling nauwelijks mogelijk.
• Voor 40-plussers en voor patiënten die al eerder getransplanteerd zijn, is daarom een aangepast (niet-myeloablatief) schema ontwikkeld.
Vergelijking voorbehandelingen HCTMyeloablatieve voorbehandeling
Niet-myeloablatieve voorbehandeling
Chemotherapie voor HCT
Zwaar Licht
Opname Ongeveer 4 weken 1 week
Ontsteking van slijmvliezen
Ja Nee
Centraal veneuze catheter
Ja Nee
Acute graft-versus-hostziekte
Ja Ja
Chronische graft-versus-hostziekte
Ja Ja
Werkingsmechanisme voorbehandeling
- Celdodend effect - Afweereffect
- Afweereffect
Indicatie Jonger dan 40 jaar - Ouder dan 40 jaar- Als myeloablatieve voorbehandeling te zwaar is
8
umcg
Afd Hematologie
Verschil in mechanisme myeloablatieve voorbehandeling en niet-myeloablatieve voorbehandeling
Ver
ho
ud
ing
cel
len
do
no
r/o
ntv
ang
er
Alle bloedvormende cellen van patiënt gaan kapot door zware chemotherapie; bloedvorming wordt snel overgenomen door donor(stam)cellen
Afweercellen van patiënt beschadigd door lichte chemotherapie; bloedvorming wordt geleidelijk overgenomen door donor(stam)cellen
9
umcg
Afd Hematologie
Patiënten die in aanmerking komen voor allogene stamceltransplantatie
• Patiënten met een ernstige hematologische ziekte waarbij het risico om te overlijden aan de transplantatie opweegt tegen de kans te overlijden aan de ziekte, komen in aanmerking voor een allogene HCT
• Patiënten moeten een allogene donor hebben
• Patiënten moeten voldoende goede conditie hebben om allogene HCT aan te kunnen
Indicatie SCT is afhankelijk van soort ziekte
Tijd in jaren
100%
50%
10 20
Ziekte met slechte prognose
Curve na allogene SCT
Ziekte met zeer goede prognose
Geen indicatie voor allo HCT
Wel indicatie voor allo HCT
% o
verl
evin
g
Patiënten die in aanmerking komen voor allogene stamceltransplantatie
• Acute myeloïde leukemie, mits geen goede prognose• Acute lymfatische leukemie, mits slechte prognose• Chronisch myeloïde leukemie als geen reactie op medicatie
(Glivec, Dasatinib)• Experimentele behandeling bij multipel myeloom (ziekte van Kahler)• Sommige vormen van non-Hodgkin-lymfoom• Sommige vormen van chronisch lymfatische leukemie• Aplastische anemie
12
umcg
Afd Hematologie
Voorbereiden van de patiënt voor een allogene SCT
• Controle op ziekteactiviteit (bv. beenmergonderzoek en/of scans)
• Controle conditie patiënt (bv. longfunctie en echo van het hart)
• Controle op infecties (bloedonderzoek, bezoek KNO-arts, bezoek kaakchirurg)
• Starten met voorbereidende medicatie• Bezoek aan afdeling radiotherapie• Zo nodig nog zaadcellen invriezen
13
umcg
Afd Hematologie
Donorselectie bij stamceltransplantatie
• Donor moet zo goed mogelijk passen bij de patiënt.• Donor moet gezond zijn.• Donor moet in vrijheid toestemming kunnen geven.• Passendheid wordt bepaald door HLA-typering
(complex soort bloedgroepensysteem).• Bij voorkeur HLA-identieke broer of zuster (circa
25% kans).• Als alternatief (geen familiedonor beschikbaar)
vrijwillige HLA-identieke donor uit werelddonorbank.
Stichting Europdonor; www.europdonor.nl
patiënt broer 1 broer 2 broer 3 zus 1
vader moeder
HLA-typering toont dat patiënt en broer 3
hetzelfde van de ouders hebben
geërfd: broer 3 kan donor zijn
Allogene stamceltransplantatie doet méér dan alleen meer chemotherapie
geven
Er wordt gebruikgemaakt van de afweercellen van de donor als antitumoreffect:
het graft-versus-tumoreffect
16
umcg
Afd Hematologie
Graft-versus-tumoreffect
Afweercellen van de donor herkennen kleine verschillen op tumorcellen en vallen deze aan.
Dit kan worden vergeleken met het computer- spelletje Pac-man, waarbij Pac-man de balletjes (tumorcellen) opeet.
Donor- afweercel Tumorcellen
17
umcg
Afd Hematologie
Stamcellen voor transplantatie
Stamcellen zitten in het beenmerg en circuleren in een gering percentage ook in het bloed.
Stamcellen worden verzameld door:
1. Stamcelaferese van het bloed
2. Beenmerg uit het bekken op te zuigen onder algemene narcose
18
umcg
Afd Hematologie
Perifeer bloed als bron voor stamceltransplantatie
• Even goed als beenmerg- stamcellen
• Herstel na bloed is sneller dan na beenmerg
19
umcg
Afd Hematologie
Procedure allogene stamceltransplantatie
• Patiënt wordt door eerste behandeling in remissie gebracht (zo min mogelijk rest-tumorcellen aanwezig).
• Donor ontvangt bloedgroeifactor (G-CSF) voor stamcelmobilisatie.
• Stamcellen worden verzameld.
• Patiënt krijgt voorbereidende therapie.
• Een dag later worden donorstamcellen teruggegeven (via infuus).
• Na 2-3 weken zijn stamcellen uitgegroeid en heeft de patiënt voldoende donorcellen in het bloed.
20
umcg
Afd Hematologie
Stamcelmobilisatie (allogene SCT)
1. Keuring donor2. Donor geeft toestemming 3. G-CSF aan donor
4. Mobilisatie stamcellen
5. Patiënt krijgt therapie
6. Teruggave= transplantatie
CD34-analyse
22
umcg
Afd Hematologie
Stamceltransplantatie met beenmergstamcellen
• ‘Oogst’ beenmerg d.m.v. multipele puncties uit het bekken
• Standaardprocedure gedurende 1970-1995
• Nu alleen in zeldzame situaties
25
umcg
Afd Hematologie
Het transplantaat wordt bewerkt en samengebracht in een infuuszakje, om aan de patiënt terug te geven.
De stamcellen vinden hun weg vanuit het bloed naar het beenmerg en groeien daar weer uit.
Dept Hematology
Voor- en nadelen allogene stamceltransplantatie
Voordelen:• Donor is gezond, stamcellen zijn gezond.• Meer kans op blijvende genezing.
Nadelen: • Grote kans op omgekeerde afstoting
(donorcellen vallen patiënt aan).• Meer bijwerkingen, zelfs risico op overlijden.
27
umcg
Afd Hematologie
Graft-versus-hosteffect
• De afweercellen van de donor zijn niet zo slim dat ze alleen de nog aanwezige tumorcellen aanvallen.
• De afweercellen van de donor zullen ook kleine verschillen op gezonde cellen van de ontvanger herkennen.
• De ziekte die veroorzaakt wordt doordat afweercellen van de donor gezonde cellen van de ontvanger aanvallen, noemen we graft-versus-hostziekte.
28
umcg
Afd Hematologie
Graft-versus-hostziekte (GVHD)
• Acute GVHD kan zich presenteren in:– huid (variërend van roodheid tot blaarvorming)– darm (variërend van beetje diarree tot ernstige
waterdunne (liters!) diarree met krampende buikpijn)
– lever (variërend van laboratoriumafwijkingen tot geelzucht)
• Chronische GVHD presenteert zich anders, bv. als droge mond/ogen, huidafwijkingen.
29
umcg
Afd Hematologie
Chronische GVHD
Deze subtiele afwijkingen van het wangslijmvlies zijn voldoende om de diagnose chronische GVHD te kunnen stellen.
30
umcg
Afd Hematologie
Samenvatting: procedure allogene stamceltransplantatie
• Patiënt wordt door eerste behandeling in remissie gebracht (zo min mogelijk rest-tumorcellen aanwezig).
• Donor ontvangt bloedgroeifactor (G-CSF) voor stamcelmobilisatie.
• Patiënt krijgt voorbereidende therapie:– zwaar bij myeloablatief– licht bij niet-myeloablatief.
• Stamcellen worden verzameld bij donor en later op de dag teruggegeven aan patiënt (via infuus).
• Overname van de bloedvormende cellen door donorcellen kan beginnen.
Dept Hematology
StamceltransplantatieConclusie
• Allogene stamceltransplantatie: is vaak de enige behandeling die tot genezing kan leiden, maar is ook een behandeling met risico om aan deze transplantatie te overlijden.
• Werking berust op twee mechanismen: – vervangen van patiëntenbeenmerg door donorcellen– toevoegen van afweersysteem donor (antitumoreffect).
• Belangrijkste bijwerkingen zijn de omgekeerde afstotingsreactie (graft-versus-hostziekte) en infectieuze problemen.