atoombouw atoombouw: middeleeuwen als iets scherp smaakte bestond het dus uit puntige deeltjes als...
TRANSCRIPT
Atoombouw
Atoombouw: middeleeuwen
Als iets scherp smaakte bestond het dus uit puntige deeltjes
Als iets in de vloeibaar fase was bestond het dus uit ronde deeltjes die langs elkaar konden rollen
Als iets in de vaste fase was bestond het dus uit harde vaste blokjes die niet langs elkaar konden schuiven
Atoombouw: griekse oudheid
Als iets in de vaste fase was bestond het dus vooral uit aarde
Alle materie is opgebouwd uit een mengsel van: aarde, water, lucht en vuur
Als iets in de vloeibare fase was bestond het dus vooral uit water
Als iets in van de vaste fase naar de vloeibare fase ging (of andersom) werd dus een deel van de aarde omgezet in water (of andersom)
Atoombouw: Rutherford
Experiment Rutherford
Af en toe ketst een deeltje af, de meeste gaan rechtdoor!
Atoombouw: RutherfordVerklaring van het experiment van Rutherford
Positief geladen ‘zware’ kern met daar omheen negatief geladen ‘ijle wolk’
Atoombouw: Nu
Positief geladen ‘zware’ kern
met daar omheen
negatief geladen ‘luchtige wolk’
Alle atomen zijn opgebouwd uit dezelfde deeltjes
Atoombouw: dimensiespyramide van Cheops : aarde = kern : atoom
atoom : pingpongbal = tennisbal : aarde
Atoombouw
In de kern zitten positieve deeltjes: protonen
Rond de kern zitten negatieve deeltjes: elektronen
In de kern zitten ook neutrale deeltjes: neutronen
Atoombouw: nummers
Aantal protonen = atoomnummer
Atoom: Aantal elektronen = aantal protonen
In de kern: Aantal protonen + neutronen =
massagetal
Atoombouw: nummers
4020Ca At.nr = 20
m.g. = 40 20 p en 20e 40 – 20 = 20n
2311Na
23 – 11 = 12n
At.nr = 17 m.g. = 35
11 p en 11 eAt.nr = 11 m.g. = 23
17 p en 17 e
35 – 17 = 18n 35
17Cl
Atoombouw: p, e, n
Geef de samenstelling in p+, n0 en e- van de volgende atomen
3919K 19K 19 p en 19 e
20980Hg 209Hg 80 p en 80 e
39K 39 – 19 = 20 n
80Hg 209 – 80 = 129 n
Atoombouw
Elektronen zitten in een soort van schillen of banen
Atoombouw elementen 1 - 20
Atoombouw: isotopenEr bestaan verschillende ‘vormen’ van de zelfde atomen.
Verschil: het aantal neutronen in de kern
Gelijk: het aantal protonen en elektronen = atoomnummer
Atoombouw: isotopen in de natuur
Tabel 25: geeft voorkomen van isotopen in de natuur en hun samenstelling
De isotopen die niet in de natuur voorkomen kunnen kunstmatig gemaakt worden in bv een kernreactor
Atoombouw: isotopen in de natuur
Geef de samenstelling van de isotopen die voorkomen in de natuur van:
C
N
126C 6p, 6e en 12 - 6 = 6n
136C 6p, 6e en 13 – 6 = 7n
147N 7p, 7e en 14 – 7 = 7n
157N 7p, 7e en 15 – 7 = 8n
Eigenschappen van stoffen
Alle stoffen
Moleculaire stoffen:bestaan alleen uit
niet-metalen
Moleculen hebben geen lading geleiden geen
stroom Zouten: bestaan uit metaal en
niet-metaal ionen
Metalen: bestaan alleen uit
metaalatomen
Hebben bewegende elektronen
geleiden stroom als (s) en als (l)kunnen alleen geleiden als
de geladen deeltjes (ionen) kunnen bewegen
Geleiden geen stroom als (s)
Geleiden wel stroom als en als (l) of (aq))
Molecuulbouw
In de moleculen zijn er bindingen tussen de atomen, deze noemen
atoombindingen
Elk atoom heeft een bepaald aantal bindingen, dit noemen we de
covalentie van een atoom
Covalentie en Molecuulbouw
De niet-metaal elementen vormen bindingen tussen de atomen.
Het aantal bindingen van deze elementen is (meestal) een vast aantal dat we de covalentie noemen.
De covalentie kunnen we uit het periodiek systeem afleiden.
Covalentie en periodiek systeem
01234
Molecuulbouw
Maak de onderstaande structuurformules af met het juiste aantal bindingen
C C
C
CO
O H
HH
HH
HH H
C H
H
H SH
Aantrekkende krachten tussen moleculen
In de moleculen zijn er bindingen en tussen de moleculen zijn er ook
aantrekkende krachten. Deze aantrekkende kracht tussen de
moleculen noemen we:
vanderwaals-krachten
Vanderwaalskrachten
Vanderwaalskrachten
De aantrekkende krachten tussen de moleculen worden dus duidelijk niet veroorzaakt door de bindingselektronen want die zijn
niet aanwezig tussen de moleculen !!
Vanderwaalskrachten
De aantrekkende krachten tussen de moleculen worden groter als het molecuul groter en zwaarder wordt !
Hierdoor hebben grotere en zwaardere moleculen een hoger kookpunt !
Oplossen, smelten en koken
Bij het oplossen en het smelten of koken van stoffen verandert alleen de afstand tussen de
moleculen. De moleculen zelf blijven gelijk en veranderen niet!!
Reacties
Bij een reactie tussen stoffen worden de bindingen in de
moleculen verbroken en worden er nieuwe bindingen gemaakt waardoor andere moleculen
ontstaan. !!
Verschil tussen reactie en smelten, koken of oplossen
Bij smelten, koken en oplossen blijven de moleculen hetzelfde en worden alleen de afstanden tussen de moleculen veranderd en worden de bindingen TUSSEN de moleculen gedeeltelijk of
geheel verbroken.
Bij een reactie veranderen de moleculen en worden naast de bindingen TUSSEN de moleculen ook bindingen IN de
moleculen verbroken en nieuwe gemaakt
Ionen en ionogene stoffen
Naast moleculaire stoffen bestaan er ook nog zouten en metalen
Zouten zijn opgebouwd uit geladen deeltjes: ionen
Ionen zijn deeltjes met te veel elektronen (negatieve ionen) of te weinig elektronen (positieve ionen)
Ionlading en periodiek systeem
Ionen zijn deeltjes met te veel elektronen (negatieve ionen) of te weinig elektronen (positieve ionen)
Metalen vormen + ionen (staan dus elektron af)
Niet metalen vormen een – ion (nemen elektron op)
1+2+
1-2-3-
Ionen en ionogene stoffenMetalen ionen reageren met niet metaal-ionen (tot een zout) in
een verhouding zodat de totale lading weer 0 wordt.
Na+ + Cl- NaCl
2 K+ + O2- K2O
Ca2+ + O2- CaO
Mg2+ + 2 F- MgF2
Ionrooster van een zoutDe ionen vormen een ionrooster zoutkristal
MetalenBij metalen is een rooster gemaakt van de atomen.
Hiertussen in ‘zwerven’ losse elektronen die voor de geleiding zorgen.
e-
e-e- e-
e-
e-
e-
Zouten vs metalenBij vaste zouten is ook een vast rooster maar dan gemaakt
van de ionen. Hiertussen in ‘zwerven’ geen losse elektronen geen geleiding
+
+
+
+
+
+- - -
- --
Zouten vs metalenMetalen buigen: deeltjes tegenover elkaar met elektronen zwervend
ertussen geen probleem: buigt.
Zout buigen: gelijk geladen deeltjes direct tegenover elkaar stoten elkaar af buigt niet.
+ - + - + - + -
+ - + - + - + -
+ - + - + - + -
+ - + - + - + -KRAK
e- e-
e-e- e-
e-
e- e-
e-e- e-
e-
BUIGT BREEKBROKKEL