chamsys magicq software snelstart handleiding

www.chamsys.co.uk MagicQ Software Snelstart handleiding

© 2012 Leddux BV – All rights reserved Pagina 1 van 44 Leddux BV – Dommelstraat 70A – 5347 JL Oss Tel. +31 412 622976 – Fax. +31 42 634608

http://www.leddux.nl – [email protected]

ChamSys

MagicQ Software Snelstart Handleiding

http://www.chamsys.co.uk/




Snelstart handleiding voor MagicQ Software

Introductie Dit document is bedoelt om u op weg te helpen met de MagicQ software onder Windows, Linux of MAC OSX. Dit document is opgezet om de layout van de MagicQ software samen met de belangrijkste functies te introduceren. Daarna worden het patchen van een show, opslaan van Cues en Cue Stacks en het afspelen van een show behandeld. Deze snelstart handleiding is geen vervanging voor de MagicQ handleiding. De handleiding biedt gedetailleerde informatie voor alle standaard en geavanceerde functies van MagicQ PC. De handleiding wordt meegeleverd bij de software in de installatie en is ook te downloaden vanaf de ChamSys website op www.chamsys.co.uk.

MagicQ Installatie Download en installeer de software vanaf de MagicQ website www.chamsys.co.uk/download. Er zijn versies voor Windows, Linux en MAC. Er zijn “stabiele” (“stable”) versies en ook “beta” versies met de laatste funcites. Maar welke nog niet zoveel getest zijn als de “stabiele” versies. Op Windows vindt u MagicQ onder Programma's, ChamSys MagicQ PC, MagicQ PC. Op MAC vindt u MagicQ in Applicaties, MagicQ. Op Linux, unzip en unarchive het .tar bestand naar een handige map en start daarna het MagicQ exe bestand. Wanneer deze niet start, zorg er dan voor dat het bestand de executable bit set heeft.

Starten van de MagicQ software na installatie Wanneer u de MagicQ software voor de eerste keer start nadat u deze heeft geïnstalleerd zal MagicQ u verschillende opstart opties tonen.

Deze opties stellen u in staat om verschillende demo shows te laden en geeft u ook toegang tot de Simple Generic Console of de Technician test fixture mode Het is mogelijk om deze opties bij de volgende opstart de verbergen door op de “hide options next time” knop te drukken. Dit zorgt ervoor dat de vorige show geladen wordt en laat deze opties bij een volgende opstart niet meer zien.


http://www.chamsys.co.uk/download




Simple Generic Console / Test Technician “Simple mode” geeft een eenvoudige interface voor het aansturen van dimmers of voor het testen van een intelligente spot. Het verbergt de complexiteit van het programmeren van bewegend licht. MagicQ is volledig functioneel echter het venster is eenvoudiger. Het is mogelijk om tussen de 2 verschillende modi te wisselen op ieder willekeurig moment door op de Simple / Norm knoppen te drukken in de rechter bovenhoek. “Simple mode” laat 48 faders (dmx kanaal 1 tot 48) zien en de 10 playback faders.

Simple Mode (also Test Technician)

“Simple mode” wordt ook gebruikt door Test Technici. Door op de TEST SHOW knop te drukken is de gebruiker in staat een spot te kiezen om te testn. MagicQ genereerd daarna een show met deze spot gepacht op DMX Adres 1. Test Cues worden automatsch opgeslagen onder de eerste 10 playbacks. Deze bevatten onderandere lamp on/off, locate, positie test, kleuren test, CMY test en meer. De individuele attributen van de spot kunnen worden gestest via de 48 kanaal faders. De output sectie laat de waarden zien die worden uitgestuurd.





Normal Mode De MagicQ Normal Mode is ontworpen om zoveel mogelijk op de MagicQ consoles te lijken zodat het eenvoudiger voor gebruikers is om tussen beide te schakelen. Het centrale venster is exact hetzelfde op MagicQ PC als op de consoles. Het enige verschil is de emulatie van de encoders, faders en knoppen.

Normal Mode Er zijn extra modi die kunnen worden gekozen in de rechter bovenhoek van het scherm. De afbeelding laat de “Normal Mode” zien welke een emulatie is van de faders en encoders van een MagicQ console “Touch mode” is ontworpen voor gebruik met touch screens wanneer u een MagicQ Wing heeft aangesloten. In deze modus hebben de knoppen een grote afmeting zodat ze eenvoudig te bedienen zijn op een touch screen. “Maxi mode” is ontworpen voor gebruik met de MagicQ Maxi Wing. In deze modus de knoppen, faders en encoders bevinden zich op de Maxi Wing en de het scherm laat alleen de MagicQ vensters zien.





Touch Mode





Scherm & Encoders Op MagicQ wordt de belangrijkste bediening gedaan op het centrale venster. Rondom dit venster bevinden zich soft toetsen. Er zijn er 12 langs de bovenkant en 4 aan iedere zijkant van het venster. De toetsen worden soft toetsen genoemd omdat hun functie veranderd aan de hand van het actieve venster. De bovenste soft toetsen worden over het algemeen gebruikt voor menu items. (Bekijken aan de linker zijde, de meer gevaarlijke als CLEAR en QUIT aan de rechterzijde). De soft toetsen aan de zijkanten worden vooral gebruikt voor het bedienen van attributen. (In de afbeelding hieronder is het Beam venster geopend, de soft toetsen aan de zijkant bedienen nu de attributen als Shutter, Iris, Focus, Prism, Gobo 1, Gobo 2, Gobo 1 Rotate en Gobo 2 Rotate. De bovenste soft toetsen geven een individuele keuze van het Beam Pallette.

Op MagicQ consoles en Maxi Wing bevinden zich fysieke toetsen voor iedere soft toets. Wanneer u een MagicQ Mini Wing of MagicQ PC Wing gebruikt zijn de functies beschikbaar via het scherm. De functie van de encoders verandert ook met het actieve scherm waarbij de huidige functie wordt weergegeven naast de encoder. Links- en rechtsboven het centrale venster bevinden zich SHIFT en CRTL toetsen. Door op deze toetsen te drukken verschijnen er alternatieve functies voor de soft toetsen en encoders. SHIFT en CTRL op het toetsenbord heeft dezelfde functies.





Vensters Het gedeelte in het midden van het scherm is de venster sectie waarin de verschillende controle vensters worden weergegeven. Er zijn twee typen vensters – box stijl vensters welke grote knoppen hebben als het Group Venster en spreadsheet stijl vensters als het Patch Venster.

Een venster wordt geopend door te drukken op de bijpassende knop. Het veranderen van venster heeft geen invloed op programmeren of afspelen.

Windows Buttons Meerdere vensters kunnen worden weergegeven op hetzelfde moment door gebruik te maken van de SIZE toets om zowel de afmeting als de positie aan te passen. De afmeting is vastgesteld op half, kwart of volledig scherm. MagicQ ondersteund niet het verplaatsen van vensters via het verslepen van de titelbalk.





Daarnaast is het mogelijk om een complete layout van vensters (layout genaamd) worden geselecteerd met CTRL en top soft toetsen. Bijvoorbeeld, om het Palette venster te kiezen (Groepen, Posities, Kleuren en Beams) drukt u op CTRL en de eerste bovenste soft toets.

Layouts 1, 2 en 3 zijn beschikbaar op toetsen in het Venster knoppen sectie. Wanneer een venster toets wordt ingedrukt, dan wordt dat scherm ook het actieve venster. Het actieve venster staat bovenaan het scherm en is eenvoudig te herkennen als het venster met de actief gekleurde titelbalk. Het is ook het venster met de cursor er in. Een item in een venster kan worden geselecteerd door de muis naar de gewenste positie te verplaatsen en de linker muistoets in te drukken. De cursor kan in het actieve venster worden verplaatst door de cursortoetsen op het keybord te gebruiken.

Commando Invoer Onderaan het scherm bevinden zich twee kleine vensters, het Status Venster en het Input Venster. Het Status Venster laat de huidige datum en tijd, de software versie en andere relevantie status informatie zien.

Het Input Venster laat de data zien is wordt ingevoerd via het keypad en het keyboard. Hou er rekening mee dat tekst niet in het hoofd Venster wordt ingevoerd totdat de ENTER toets is ingedrukt. Dit stelt de gebruiker in staat om te kiezen of de keyboard data ingevoerd wordt in velden in het Vester of direct in de Playbacks.

Nadat een commando is ingevoerd dan wordt ook bevestigd dat een commando wordt geaccepteerd en laat een foutmelding zien wanneer een commando niet mogelijk is.





Head Control Het gedeelte rond de twee grote encoders woordt ook wel de “Head Control Area” genoemd. Het wordt gebruikt om de parameters van individuele heads aan te passen en om effects toe te passen als een fan over een groep spots.

Head Control Sectie

De NEXT HEAD en PREV HEAD knoppen worden gebruikt om een individuele spot aan te passen. LOCATE wordt gebruikt om alle attributen van de geselecteerde spots op hun standaard waarde in de programmer te zetten. FAN kan worden gebruikt om een groep spots aan te passen in tegenovergestelde richtingen. SINGLE, ODD/EVEN, en ALL maken een sub selecte van een geselecteerde groep mogelijk. HIGHLIGHT maakt het mogelijk om een individuele spot te highlighten voor eenvoudigere positionering.

Editor knoppen

Editor Buttons De Editor knoppen worden gebruikt om programmeer data aan te passen. De knoppen aan de rechterkant zijn de aktie knoppen die worden gebruikt om show data aan te passen – REMOVE, MOVE, COPY, SET, INCLUDE, UPDATE en RECORD. CLEAR wordt gebruikt om de programmer te legen. BLIND wordt gebruikt om tijdelijk de programmer te verwijderen van de Output. (De data blijft in de programmer maar wordt niet uitgestuurd). RELEASE en SELECT worden gebruikt om playbacks te selecteren en te releasen. <-- hersteld toetsenbord invoer en verwijdert akties terwijl UNDO de laatste wijziging in de programmer hersteld.





Afspelen De afspeel sectie bevind zich direct onder het touch screen en bestaat uit 10 playbacks, elk met een fader en vier knoppen (FLASH, GO, STOP, SELECT). De sectie boven iedere playback op het touch screen wordt gebruikt om informatie over de status van de palyback te laten zien.

Afspeel Sectie

De afspeel sectie bevat ook de Grand Master een submaster, pagina select knoppen en een Xfade playback om de controle over te nemen van Cue Stacks. De cross fade sectie bevat een GO (>), STOP (||), FWD (>>), BCK (<<) toetsen, een cross fader en een master GO toets. De cross fade sectie kan de actieve playback (geselecteerd met de S toets) aansturen. De S toetsen worden gebruikt om de Playback te kiezen die bedient moet worden via de XFADE sectie. Door twee keer op de S toets te drukken opent het Cue Stack venster zich wat bij die Playback hoort. Door drie keer op de S toets te drukken opent het venster met de Cue Stack opties.





Starten van een Nieuwe Show Bij het normaal opstarten van MagicQ PC verschijnt het opstartscherm met de optie om een nieuwe show te starten of een bestaande show te vervolgen. Kies in dit scherm “Continue Show”. MagicQ onthoudt alle vensters die open waren de laatste keer MagicQ werd gebruikt. Om alle vensters te sluiten drukt u op SHIFT en CLOSE. Druk op SETUP om het setup venster te openen.

Om een nieuwe show te starten drukt u op de NEW SHOW soft toets. Dit verwijdert de huidige show uit het geheugen (voor shows die op de harde schijf zijn opgeslagen heeft dit geen effect). U wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen door op YES te drukken.





Er zijn vier verschillende modi: • Normal – faders activeren Cue Stacks. Tijdens het opslaan wordt alle data in de programmer

opgeslagen in cues.

• Theatre non-track – faders bedienen alleen niveau's. Tijdens het oplaan wordt alle data in de programmer opgeslagen in cues.

• Theatre tracking – faders bedienen alleen niveau's. Tijdens het opslaan wordt alleen data in de programmer opgeslagen die is gewijzigd sinds het de laatste keer is opgeslagen in cues.

• Hog II warp – lijkt op Theatre Tracking maar met een aantal extra functies om het programmeren meer vergelijkbaar te maken voor Hog II gebruikers.

In de Theatre modi, keren de spots terug naar hun standaard waarden wanneer ze in gebruik zijn in een Playback of in de programmer. Het keypad is ingesteld om Palettes te kiezen via een Palette nummer en de Cue Stack tijd standaarden zijn ingesteld op stappen in plaats van chase tijden. De mode kan op ieder willekeurig moment worden verandert met behulp van de Programming Mode soft toets in het Setup Venster. Daarnaast kan iedere individuele optie of standaard waarde worden aangepast door de gebruiker en worden opgeslagen als een persoonlijk instellingen bestand. Het beginnen van een nieuwe show verwijdert ook de gehele patch, alle geprogrammeerde standen en palettes. Het verwijdert niet console specifieke instellingen als de configuratie van de DMX outputs en de calibratie van het touch screen.





Inschakelen van DMX outputs Om het uitsturen van kanaal informatie in te schakelen kiest u DMX I/O VIEW in het Setup Venster. Dit venster laat de configuratie van de inputs en outputs voor alle 32 universes. Alle 32 universes kunnen in de MagicQ software worden gebruikt zonder dat er een dongle of MagicQ interface nodig is.

Gebruiken van MagicDMX Sluit eenvoudig de MagicDMX interface aan op de computer. MagicQ wijst automatisch Universe 1 toe aan de MagicDMX interface. Het is niet noodzakelijk om iets in te stellen in het VIEW DMX I/O venster, Als de interface correct werkt, dan knippert de gele LED op de MagicDMX interface.

Gebruiken van een MagicQ Wing Wanneer u een MagicQ Wing heeft aangesloten zal deze automatisch uitsturen naar de Wing beginnend op Universe 1 (Voor een MagicQ Mini Wing wordt alleen Universe 1 gebruikt, voor een MagicQ PC Wing Universes 1 en 2 en voor een Maxi Wing Universes 1 tot en met 4 worden gebruikt.) Het is mogelijk om te kiezen naar welke Universe de Wing uitstuurt door het Out Type in te stellen op MagicQ Wing en het uitgang nummer in het Out Uni veld.

Gebruiken van netwerk protocollen Art-Net / ACN / Pathport Verander het output type naar Art-Net, ACN of Pathport. Alle 32 universes kunnen worden gebruikt.





Kies op welke Art-Net / ACN / Pathport Universe u wilt uitsturen op iedere MagicQ Universe in het Out Uni veld. MagicQ stuurt standaard MagicQ Universe 1 uit op de eerste Art-Net Universe (Art 0). Om netwerk protocollen te kunnen gebruiken moet de netwerk poort van de PC ingesteld zijn met een IP Adres en subnet behorende bij het protocel. Bijvoorbeeld voor Art-Net moet het IP Adres in de 2.x.x.x range liggen met subnet 255.0.0.0. In MagicQ moet u ook deze netwerk instellingen invoeren zodat MagicQ weet welke netwerk poort in de computer gebruikt moet worden. In Setup, Settings, Network stelt u het IP Adres en Subnet mask velden in zodat deze overeenkomen met de gegevens van uw netwerk interface.

Gebruiken van Entec of andere interfaces van derden MagicQ ondersteund verschillende interfaces van derden als de Entec Pro interface. Sluit de interface aan en stel Universe 1 in op het bijbehorende type. Alleen Universe 1 kan worden gebruikt voor interfaces van derden.





Patchen Open het Patch Venster door te drukken op de PATCH toets. Het Patch venster heeft drie weergaven, VIEW HEADS, VIEW CHANS en VIEW DMX. In deze sectie beschrijven we het patchen in VIEW HEADS.

Het patchen van een spot is een proces in twee stappen. De eerste stap is het kiezen van de spot en de tweede stap is het patchen van individuele spots op DMX adressen. Kies de spot die u wilt patchen door te drukken op de CHOOSE HEAD soft toets. Het venster zal veranderen en een overzicht weergeven van spot fabrikanten. Kies eerst de fabrikant en druk op het touch screen. Kies daarna de spot die u wilt patchen. U kunt in dit venster ook bewegen door gebruik te maken van de Cursor toetsen en druk op ENTER wanneer de cursor op de juiste spot staat.

Wanneer u eenmaal de gewenste spot heeft gekozen keert u automatisch terug naar het Patch Venster. Druk op de PATCH IT soft toets op de spot te patchen. Er zal een pop up venster verschijnen zodat u het gewenste aantal spots kunt invoeren samen met het adres waar u de spots op wilt patchen. Gebruik @ om op een specifiek adres te patchen.





In Normal of HOG II Warp mode kiest u het aantal spots dat u wilt patchen gevolgd door @ en het DMX adres waar u de pots wilt patchen. Het DMX adres bestaat uit een universe gevolgd door ‘-‘ gevolgd door het adres. Om bijvoorbeeld 5 stuks Mac250 mode 4 op Universe 2 adres 1 te patchen gebruikt u: 5 @ 2 - 1 Het is mogelijk om Head nummers op hetzelfde moment te specificeren als het DMX adres. MagicQ automatisch berekent het aantal heads om te patchen gebaseerd op de serie head nummers. Om bijvoorbeeld 5 Heads te patchen met Head nummers 40 to 44 op Universe 2 adres is gebruikt u: 40 > 44 @ 2 - 1 In Theatre Mode maakt MagicQ gebruik van de iets andere Theater Patch Syntax. Specificeer het Head nummer in plaats van het aantal heads. Om bijvoorbeeld Head 10 te patchen op Universe 2 kanaal 1 gebruikt u: 10 @ 2 - 1 Om een dimmer te patchen drukt u simpel weg op CHOOSE DIMMER en patcht u één of meerdere dimmers zoals hierboven vermeldt staat.

Herpatchen van Heads Het is mogelijk om het DMX adres van een Head aan te passen door simpelweg de cursor naar het DMX veld te verplaatsen en daar een nieuw universe en adres in te voeren. Om bijvoorbeeld een Head te veranderen van DMX adres 2 - 1 naar 3 – 1 gebruikt u: 3 - 1 Het is ook mogelijk meerdere DMX adressen op hetzelfde moment te wijzigen door eerst meerdere DMX adressen te selecteren in het Patch Venster met de SHIFT toets en de cursor toetsen, en daarna het nieuwe adres voor de eerste Head in te voeren. MagicQ past dan automatisch de andere DMX adressen aan. Bij het herpatchen wordt @ niet gebruikt.

Verwijderen van Heads Om een Head te verwijderen wat u niet langer gebruikt verplaatst u de cursor naar de betreffende Head en drukt u daarna op de REMOVE toets gevolgd door ENTER. Wanneer u om bevestiging wordt gevraagd kiest u JA. Het is mogelijk om meerdere Heads op hetzelfde moment te verwijderen door gebruik te maken van SHIFT en de cursor toetsen om meerdere Heads te selecteren.





Benoemen en Nummeren van Heads Wanneer u alle heads heeft gepatcht kun u ze indien gewenst namen en nummers geven. Het is raadzaam om de dimmer of de heads namen te geven gebaseerd op hun locatie (bijv. front wash / back truss SL). Voor dimmers kunt u ook het filter configureren. Dit maakt programmeren eenvoudiger doordat dit de console instaat stelt om automatisch cues voor u te programmeren.

Het gel veld maakt gebruik van cijfers. Voor Lee kleuren voert u het gel nummer in (bijvoorbeeld 181 voor Lee 181). Voor Rosco kleuren voert u het gel nummer in voorafgegaan door een punt (bijvoorbeeld .14 voor Rosco 14). Om geen kleur te gebruiken gebruikt u 0. Wanneer u liever kleur namen gebruikt voert u deze in. Om een gepatchte head of dimmer te testen drukt u simpelweg op de TEST MODE soft toets (soft toets C) en de head waar op dat moment de cursor staat wordt getest. Bij spots voert het een locate uit op de spot en voor dimmers wordt de dimmer op 100% gezet. Om de test mode uit te schakelen drukt u weer op de TEST MODE soft toets. Druk op de Auto Group soft toets om automatisch groepen te maken gebaseerd op de namen en filter kleuren.





Groepen

MagicQ genereert automatisch groepen wanneer Heads worden gepatcht (een groep voor ieder type head). Daarnaast is het mogelijk om extra automatische groepen te genereren via de Auto Group functie in het Patch venster. Selecteren van een Groep kiest alle heads in de groep. Alle andere heads worden gedeselecteerd. De titel balk laat zien welke heads geselecteerd zijn. (In het bovenstaande voorbeeld Spot 1200 met head nummers 55, 56, 57 en 58). Standaard wanneer een groep word geselecteerd wordt de vorige selectie gedeselecteerd. Gebruik de SHIFT toets wanneer u meerdere groepen wilt selecteren. Er is een optie Select Multiple Groups aanwezig in het Setup Venster, View Settings, Prog. Wanneer u deze inschakeld zal magicQ altijd meerdere groepen selecteren.

Groep opslaan Selecteer de de heads die u in de groep wilt met behulp van het keypas of in het VIEW HEADS overzicht van het Group Venster. Schakel om naar het VIEW GROUPS overzicht. Druk op RECORD en kies daarna de groep waar u deze wil opslaan.

Groepen een Naam geven Wanneer u tijdens het opslaan van een groep de naam invoert voordat u het touch screen in drukt (of op ENTER) toetst zal de groep de naam krijgen als deze wordt opgeslagen. U kun de naam van een groep op iedere moment ingeven of wijzigen door de naam in te voeren, daarna op SET te drukken en de groep aan te klikken.





Bedienen van Heads Om intelligente spots te bedienen is het noodzakelijk om te kunnen kiezen welke heads je wilt gebruiken. De magicQ console houdt bij welke heads zijn geselecteerd om vast te stellen op welke heads de wijzigingen van toepassing zijn. De geselecteerde spots staan in de titel balk van de Group, Position, Colour en Beam vensters.

Heads selecteren via het Keypad In “Hog Warp” mode of wanneer in de Setup de optie “Keypad always selects head” is geselecteerd kunt u de heads via het keypad selecteren. Om bijvoorbeeld heads 1 tot en met 4 te kiezen gebruikt u: 1 THRU 4 ENTER In andere modi gebruikt u: 1 THRU 4 @@

Lamp On / Off Om een Lamp On uit te voeren op sommige heads kiest u de Groep met heads en drukt u daarna op SHIFT en LOCATE. MagicQ zal een Macro uitvoeren over de geselecteerde heads. Het is mogelijk om meerdere groepen tegelijk te selecteren. Het is mogelijk om lamp on op alle gepatchte heads uit te voeren door in het Macro Venster op de Lamp On All soft toets te drukken. Om een Lamp Off uit te voeren kiest u eerst de heads en drukt u daarna op SHIFT + CTRL en LOCARE. MagicQ zal nu de lamp off macro uitvoeren over alle geselecteerde heads. Het is mogelijk om lamp off op alle gepatchte heads uit te voeren door in het Macro Venster op de Lamp Off All soft toets in te drukken. Om een head te resetten selecteert u de head en drukt u op CTRL en LOCATE

Localiseren Wanneer de heads zijn geselecteerd zorgt het drukken op de LOCATE toets er voor dat alle attributen van de geselecteerde heads in de programmer op de default waarden wordt gezet met een intensiteit van 100%. In Theatre en HOG modi gaan attributen automatisch terug naar de default posities wanneer ze niet worden gebruikt door de programmer of playbacks. Moving lights zullen altijd terug gaan naar een pan en tilt waarde van 50% wanneer deze niet gebruikt worden. In Normal modus blijven attributen in de laatste stand staan tot ze weer worden gebruikt. Deze eigenschap kan worden aangepast in Setup, View Settings, Prog, Unused Chans Return to Defaults.





Attributen Aanpassen Intelligente heads hebben verschillende attributen waaronder pane en tilt, kleur, gobo en iris. Wanneer een intelligente head wordt gepatcht in MagicQ koppelt het zelf automatisch de parameters aan standaard attributen zodat deze makkelijk toegankelijk worden. Attributen worden gecategoriseerd in vier types – Intensity, Position, Colour en Beam. In MagicQ is er een venster voor elk van deze attribuut types. Selecteer de gewenste head in het Group venster en open daarna het gewenste venster. U kunt op een snelle manier alle Palette Vensters openen door de CTRL ingedrukt te houcen en daarna op de soft toets links boven met de naam Palettes in te drukken. Dit opent de vensters zoals in het onderstaande overzicht.

Er is ook een Layout 1 button die direct de Palettes layout laat zien.

De functie van de soft buttons en encoders hoort bij die van het opgelichte venster. In ieder venster de X en Y encoders beheren de meest belangrijke attributen. Pan en Tilt in het Position Venster, Col Wheel1 en Col Wheel 2 in het Colour Venster en Gobo Wheel 1 en Gobo Wheel 2 in het Beam Venster. In het Beam Venster zijn er meer dan 8 attributen die kunnen worden ingesteld. Deze zijn toegankelijk via meerdere pagina´s of encoders – door te drukken op de PAGE 1 to PAGE 5 soft buttons.





Elk attribuut is terug te vinden langs de rand van het scherm en kan individueel worden aangepast via het corresponderende encoder wiel of soft toets. MagicQ Conoles en Wings hebben fysieke encoder wielen. Op MagicQ PC worden de encoder wielen weergegeven aan de zijkant van het hoofdscherm als halve encoder afbeeldingen. Klik op de bovenste helft van de encoder om deze met de klok mee te draaien (oplopende waarde) en klik op de onderste helft van de encoder om deze tegen de klok in te draaien (aflopende waarde). Het indrukken en vast houden op de bovenste of onderste helft zorgt ervoor dat de wijzigingen sneller gaan. Door te drukken op de soft toets stapt deze door het attribuut in verschillende stapjes behorende bij dat attribuut. Bij het Gobo attribuut loop je door de verschillende Gobos. Doro het indrukken van de SHIFT toets in combinatie met de soft toets stapt deze terug door het attribuut. Op MagicQ PC stapt deze vooruit door het attribuut wanneer u klikt op de onderste helft en loopt deze af wanneer u klikt op de bovenste helft.





In het Colour Venster verandert het venster naar de Colour Picker wanneer u op de COL MIX / COL ATTRIBS soft toets drukt. Druk op COL TYPE om de schakelen tussen standaard kleuren, Lee kleuren en Rosco Kleuren.

Druk op CLEAR om alle waarden te verwijderen uit de programmer te kunnen beginnen met een andere selectie heads en attributen.





Paletten Het Position, Beam en Colour Venster bevat een overzicht van alle bijbehorende Position, Beam en Colour Paletten. Wanneer heads worden gepatcht genereert het systeem zelf paletten voor elk attribuut type. Het is mogelijk om zelf een nieuw palette toe te voegen of aan te passen indien gewenst.

Het is mogelijk om de inhoud van een palette te bijkijken door de cursor naar het palette te verplaatsen en op de View Palette soft toets te drukken.

Opslaan van een Palette Om een favoriete combinatie van attributen op te slaan in een palette (bijvoorbeeld een roterende driehoek gobo met een prisma op een MAC500) past u eerst de attributen aan die u wilt opslaan. Druk daarna op RECORD en kies de palette positie waar u deze wilt opslaan. Standaard worden alleen geselecteerde heads opgeslagen in een palette (dit kan worden aangepast door SHIFT + RECORD in te drukken en daarna de optie Record options te kiezen).

Standaard worden alleen de relevante attributen opgeslagen in het Palette – bijvoorbeeld alleen positie attributen worden opgeslagen in het Position Palette. Dit kan worden aangepast via SHIFT + RECORD en het selecteren van de gewenste attributen. In de rechter bovenhoek vindt u terug welke attributen worden opgeslagen in het palette (IPCB) Om een palette een naam te geven voert u de naam in op het toetsenbord, dan drukt u op SET en kiest u het palette waar u de naam aan wilt geven. Om het on screen toetsenbord te gebruiken verplaatst u eerst de cursor naar de gewenste palette, daarna kiets u SET en voert u de naam in gevolgd door ENTER.





Dimmer Niveau’s Instellen MagicQ gaat om met Dimmers als een head met slechts 1 attribuut – Intensiteit. Via het keypad kunt u het commando invoeren als: 1 @ 50 ENTER 1 THRU 4 @ FULL ENTER Het is ook mogelijk om het Intensity Venster te gebruiken door op de INT toets te drukken. Dit venster laat een fader zien voor elke dimmer en head gepatcht op de console. Door te drukken op het fader gedeelte kunt u het gewenste niveau instellen. Wanneer een fader wordt verplaatst vanaf 0 wordt het kanaal in de progammer geactiveerd en wordt de fader rood.

Het venster heeft 2 weergaven, View Prog en View Preset. Faders die zijn verandert in Prog View hebben invloed op de intensiteit niveau’s in de programmer en worden opgeslagen in Cues. Faders die aangepast zijn Preset View werken als de traditionele “één per kanaal” preset faders op oudere lichttafels. Dit maakt het mogelijk om niveau’s op kanalen aan te passen zonder invloed te hebben op de programma’s. Dit is gelijk aan “Parking” op andere consoles. De SQUARE OFF soft toets maakt het snel programmeren van intensiteiten mogelijk. Via het touch screen kiest u de kanalen die u op full en 0 wilt hebben, maar hoeft zich daarbij geen zorgen te maken over het niveau van de selectie. Het drukken op SQUARE OFF maakt het dan verder voor u af door kanalen die onder 50% in te stellen op 0 en kanalen boven de 50% in te stellen op full. Gebruik ALL TO FULL en ALL TO ZERO toetsen om het niveau van alle kanalen aan te passen. Druk op de CLEAR soft toets om de programmer leeg te maken.





FX Toevoegen Om een FX toe te voegen aan enkele heads kiest u eerst de heads in het Group Venster in het Prog Venster drukt u op de ADD FX soft toets. Kies een FX om toe te voegen.

MagicQ heeft twee verschillende types Waveform FX. Degene die zijn ontworpen voor specifieke attributen (bijvoorbeeld een circle wordt altijd toegepast op pan en tilt) en Waveform FX die kunnen worden toegepast op willekeurige attributen. Bijvoorbeeld Ramp, Sine, Cosine. Waveform FX die kunnen worden toegepast op willekeurige attributen worden weergegeven met een * en vraagt de gebruiker om het attribuut om het FX op toe te passen.

Wanneer u een FX heeft gekozen keert u terug naar het Prog Venster. Gebruik de encoders om de parameters van het FX als snelheid, formaat en spreiding tussen de heads in te stellen. Het is mogelijk om meerdere FX toe te wijzen aan een head, mits dat FX andere attributen gebruikt. Zo kunt u bijvoorbeeld een Pan Sine combineren met een Tilt Sine. Wanneer u een FX wilt verwijderen gebruik dan de “Remove FX” softbutton.





Opslaan

Opslaan van een Cue Om een stand op te slaan in een Cue, maakt u eerst de stand en drukt daarna op RECORD en kiest vervolgens de SELECT toets van de Playback waaronder u de Cue wilt opslaan. Om de Cue te testen maakt u eerst de programmer leeg door op CLEAR te drukken, beweegt daarna de Playback fader omhoog of druk op de Playback flash toets. Hou er rekening mee dat het opslaan van een Cue onder een Playback een Cue Stack genereert met een enkele Cue. Echter doordat dit slechts 1 stap is gedraagd deze zich als een Cue op de Playback. Om een opgeslagen Cue te bekijken drukt u op de SELECT button van de Playback en drukt u op CUE in het Cue Venster. Om opties te confiogureren wanneer u de Cue opslaat kiest u SHIFT + RECORD and een toolbar met opties wordt weergegeven. Kies de opties die u nodig heeft en druk daarna op de SELECT toets van de Playback zoals boven omschreven.

Cue Stack opslaan (Chase of Theatre Stack) Het opslaan van een Cue Stack gaat op dezelfde manier als het opslaan van een Cue. U slaat simpelweg meerdere Cues onder een Playback en u krijgt vanzelf een Cue Stack. Om bijvoorbeel een stack van 2 standen te maken met stand één gele stippen en stand 2 blauwe driehoeken:

• Maak de gele stippen stand. • Druk op RECORD en daarna op de SELECT toets van de Playback. • Maka de blauwe driehoeken stand. • Druk op RECORD en daarna op de SELECT toets van de bovenstaande Playback.

Om de Cue Stack te testen maakt u eerst de programmer leeg door op CLEAR te drukken en daarna de Playback fader omhoog te bewegen of druk op de flash toets van de Playback. Bekijk de Cue Stack door de Playback te selecteren en daarna op Cue Stack om het Cue Stack Venster te openen. Wanneer u meer dan één Cue opslaat onder een Playback zorgt de Cue Stack voor de overgang van de ene Cue naar de andere. In Normal mode werkt een Cue Stack als een chase (elke Cue wordt gestart na de andere waarbij de timing wordtt gedaan door de Chase Speed voor de hele Cue Stack).





In Theatre en HOG II Warp modi is de standaard timing de Cue Timing. Individuele fade times op iedere stap met GO om te gaan van stap naar stap.

De timing mode can worden veranderd zo dat de Cues afspelen in theater stijl via de GO/STOP toetsen. Selecteer de VIEW OPTIONS weergave en druk dan op CUE TIMING en CHASE TIMING soft toetsen om de timing mode aan te passen.

Afspelen van de Show Nu dat u Cues en Cue Stacks heeft gemaakt kunt u de show afspelen via de Playbalc faders en toetsen. U kunt bepalen hoe iedere Cue Stack wordt afgespeeld via de Cue Stack opties (Bijvoorbeeld u kunt de fader instellen om LTP fades of FX Size en Speed te controleren). Let er wel op dat de master faders openstaan!





Opslaan van een show MagicQ gebruikt de harddisk om een virtueel oneindige hoeveelheid shows op te slaan. Tijdens het programmeren wordt de show opgeslagen in het geheugen. Om de show op te slaan op de harde schijf drukt u op de SAVE SHOW soft toets in het Setup Venster. Tijdens het programmeren kunt u het beste regelmatig de show opslaan, om wanneer er iets onverwachts gebeurt en de stroom valt uit de show data niet verloren gaat. U kunt ieder willekeurige bestandsnaam kiezen. MagicQ voegt automatisch .shw als extensie toe. Standaard slaat MagicQ regelmatig een backup van de show naar schijf. Het gebruikt dezelfde shownaam maar dan met de extensie .sbk Het is een goed idee om de show ook onder andere bestandsnamen op te slaan zodat u verschillende versies heeft die u kunt gebruiken mocht er iets fout gaan. Sla bijvoorbeeld de show op als mijnshow-patch.shw nadat u heeft gepatcht en mijnshow-final.shw wanneer u klaar bent met programmeren. Wanneer u MagicQ afsluit via de QUIT soft toets in het Setup Venster, slaat MagicQ automatisch een backup van de show op met de .sbk extensie. Wanneer u de volgende keer opstart zal MagicQ dit bestand laden. Zich garandeerd u dat MagicQ opstart zoals u het heeft afgesloten toen de QUIT soft toets werd ingedrukt.

Toegang tot Show files MagicQ slaat de show bestanden op in c:\Program Files\ChamSys Ltd\MagicQ PC\show Let erop dat wanneer u Vista en Windows 7 gebruikt u User Authentication ingeschakeld dient te hebben en de show bestanden worden opgeslagen in c:\users\username\AppData\Local\VirtualStore\Program Files\ChamSys Ltd\MagicQ PC\show





Probleemoplossing Wanneer MagicQ niet reageert zoals verwacht druk dan op de OUT toets om het Output venster te openen en om vast te kunnen stellen welke data MagicQ uitstuurt. De View Heads weergave laat een overzicht zien van de Output data onderverdeeld op attributen. Om de ruwe DMX data te zien die wordt uitgestuurd (na dimmer curves, inverts etc…) kies dan View Chans, View DMX.

Geen outputs Controleer of MagicQ correct werkt door het Outputs Window, View Heads te openen. Wanneer kanalen niet op hun correcte niveau’s wordt weer gegeven controleer dan: • Staan de Grand Master en Playback Master (Sub Master) omhoog? • Staan Playback faders open? • Is er kanaal informatie opgeslagen in de Cues op de playbacks (druk de S toets en druk CUE)? • Staat de BLIND mode aan? • Zijn heads en dimmer gepatcht op de correcte universe? Wanneer het Output Venster correcte waarden laat zien controleer dan of de Outputs zijn geconfigureerd en ingeschakeld in het VIEW DMX I/O overzicht in het Setup Venster. Controleer: • Outputs correct zijn geconfigureerd • Outputs zijn ingeschakeld (Let op dat standaard MagicQ stuurt uit naar Universe 1 voro MagicDMX

en Universes 1 tot 4 op MagicQ Wings or MagicQ console direct outputs onafhankelijk of Outputs ingeschakeld zijn in VIEW DMX I/O).

Wanneer u een Enternet interface gebruikt controleer of het correct data ontvangt. • TCP/IP address en sub net mask correct zijn geconfigureerd (Setup View, Settings). Het IP adress

zou moeten zijn 2.0.0.20 en het sub net mask zou moeten zijn 255.0.0.0. • Ethernet box spanning heeft en aangsloten is op MagicQ PC • Ethernet box correct is geconfigureerd (standaard Art-Net gebruikt Universe 0-0)

MagicQ Wing reageert niet Controleer de LEDs aan de achterzijde (zijkant bij de MiniWing) van de Wing. Als de Power LED niet brand controleer dan de voeding. MagicQ Wing hebben 12V DC en tussen 1A tot 2A nodig. Indien correct aangesloten op de PC dan knipperen de gele TX en RX LED iedere paar seconden. Wanneer dit niet gebeurd verwijder en vervang de voeding naar de Wing. Windows zou de Wing moeten laten zien als een “ChamSys Wing” in Windows, System, Device Manager. Wanner de Wing niet gedetecteerd wordt is het misschien een probleem met de USB kabel, USB connector op de PC of de USB connector op de PC of Wing. Als Windows het apparaat detecteert als een “onbekend apparaat” of als een “FTDI apparaat” dan is er een onjuiste driver geladen. Verwijder de driver en laat Windows de driver gebruiken van Program Files\ChamSys Ltd\MagicQ PC\Magicq Wing Drivers. Zorg er voor dat in MagicQ de optie in Setup, View Settings, Ports, MagicQ Wings + Interfaces is ingesteld op “Yes” of “Yes – auto DMX”.





MagicQ software reageert niet Verandert de tijd in het status venster? Wanneer de tijd in het status venster niet verandert gebruik dan CTRL, ALT, DEL om MagicQ PC af te sluiten. Wanneer de tijd wel verandert werkt de software normaal. Controleer dan de volgende zaken: • Staan de Master faders omhoog? • Is de juiste playback pagina geselecteerd? • Is er onder de Playback een Cue opgeslagen? • Is de console in gelocked? (CTRL + soft button links boven) • Staat de console in test mode? (Houdt SHIFT linksboven ingedrukt en druk op de SHIFT

rechtsboven) Wanneer aangesloten op een MagicQ Wing, knipperen alle blauwe LEDs van de S toetsen? Dit geeft aan dat de Wing geen communicatie heeft met het processor bord. Verwijder de spanning en sluit deze opnieuw aan op de MagicQ Wing.

Rare toetsaanslagen, onverwachte venster wijzigingen Wanneer u een MagicQ Wing of Console gebruikt is er een board test mode om te controleren of hardware correct werkt. Ga naar de board test mode om de oorzaak van de fout op te sporen. Type in MagicQ “test” zonder op ENTER te drukken. Druk daarna tegelijk op de CTRL en SHIFT toetsen.

• Controleer of een toest niet vast zit • Controleer of er niets op een toest of het keyboard ligt

Verlaat de board test mode door gebruik te maken van dezelfde toetsen als om deze te activeren. Op MagicQ PC houdt de CTRL toets ingedrukt en druk dan op SHIFT. Op MagicQ consoles houdt de SHIFT toets linksboven op de console ingedrukt en druk op de SHIFT toets rechtsboven.





Backup Archieven Standaard slaat MagicQ een archief bestand op van de show bestanden voor ieder kwartier van een uur van de dag en voor iedere dag van de week. Dit stelt de gebruiker in staat om terug te gaan naar een vorig exemplaar van hun show. De Archief bestanden worden alleen gemaakt wanneer MagicQ gebruik maakt van autosave. Wanneer Autosave is uitgeschakeld zal er ook geen archief worden gegenereerd. Wanneer MagicQ is ingesteld op “autosave on changes” dan worden de archief bestanden alleen gemaakt bij wijzigingen. Om terug te gaan naar een archief drukt u op SHIFT en LOAD BACKUP in het setup venster. Archief bestanden worden opgeslagen in een speciale map die niet aangepast dient te worden door de gebruiker. Wanneer de gebruiker een gearchiveerde backup laat dan wordt het bestand opgeslagen in de standaard show map. Archief bestanden hebben de naam “backup0530.sbk” om aan te geven dat het show bestand was opgeslagen vlak voor 5.30am. Dagelijkse bestanden worden ook opgeslagen. “backupfri.sbk” geeft aan dat het show bestand is opgeslagen op vrijdag. Archief bestanden worden iedere 24 uur overschreven, behalve de dagelijkse bestanden, deze worden iedere 7 dagen overschreven.

Problemen melden MagicQ slaat diagnostische informatie van toest aanslagen, onverwachte gebeurtenissen en herstarts op in log bestanden. Wanneer u een problem ontdekt stuur ons dan het show bestand samen met het log bestand voor de tijd dat het probleem zich voordeed. Wij onderzoeken dan de oorzaak van het probleem en lossen dit op in de volgende software versie. Voor snelle probleemoplossing voert u de details van het probleem rechtstreeks in in onze bugtracker op http://download.magicq.co.uk. Voeg de show files en log files bij uw melding. Bestanden die u bijvoegd zijn alleen zichtbaar voor ChamSys en uzelf, uw show bestanden worden dus nooit openbaar gemaakt. Log files worden opgeslagen in de log map en krijgen hun naam op basis van de tijd en datum dat de sessie werd gestart. Een nieuw log bestand wordt aangemaakt zodra MagiQ herstarts. De tijd en datum van het bestand is de tijd dat de sessie werd beeindigd. Ook kunt u met uw vragen terecht via [email protected]. Upgrading MagicQ PC software Om de MagicQ PC Software te upgraden op Windows moet u eerst de oude versie verwijderen (Configuratiescherm, Programma’s, Een programma verwijderen) en daarna de nieuwe software installeren. De upgrade heeft geen effect op uw show bestanden, het is echter wel raadzaam om een backup van uw belangrijke bestanden op een aparte schijf te hebben. Op MAC OS/X, wordt de software over de vorige versie heen geinstalleerd. Op Linux kunt de bestanden vanuit het archief uitpakken over de reeds bestaande bestanden.


http://download.magicq.co.uk/

mailto:[email protected]




Tutorial 1 : Vensters Deze tutorial geeft een introductie in MagicQ en laat zien hoe venster geopend en gesloten worden en hoe eenvoudige handelingen uitgevoerd kunnen worden via de magicQ interface. De tutorial maakt gebruikt van capture.shw welke wordt meegeleverd met de MagicQ installatie. • Start de MagicQ software. Het “Welcome to MagicQ” venster wordt weergegeven. Kies “Lighting

Demo” optie.

• Wanneer het “Welome to MagicQ” venster niet wordt weergegeven druk dan op de Setup toets . Druk daarna op de View Settings soft toets en druk daarna op Load Show en bevestig met Ja wanneer gevraagd wordt om de oude show uit het geheugen te verwijderen. Kies de capture.shw show.

• Druk herhaaldelijk op de CLOSE toets om alle open vensters te sluiten.

• Druk op de GROUP toets om het Group Venster te openen.

• De positie en afmeting van de MagicQ vensters kan worden ingesteld met de SIZE toets. Druk herhaaldelijk op de SIZE toets om de positie en afmeting van het Group Venster aan te passen in het centrale MagicQ venster.

• Sluit het GROUP venster door op de CLOSE toets te drukken.

• MagicQ geeft toegang tot verschillende layouts van Vensters door het ingedrukt houden van de CTRL toets. Wanneer u de CTRL toets ingedrukt houdt dan verschijnen er onder de bovenste soft toetsen Layout 1 tot Layout 12. Standaard bevat MagicQ 5 standaard layouts - Palettes, Porg, Cue Stacks, Outputs and Ext Palettes.





• Houdt de CRTL toets ingedrukt en druk op de Palettes soft toets om het Palette layout te kiezen. De Group, Position, Colour en Beam vensters zouden moeten verschijnen, iedere op een kwart van het hoofd venster.

• Gebruik de shortcut Layout 1, Layout 2 en Layout 3 toetsen om snel te vernaderen van layout weergave.

• Houdt de SHIFT toets ingedrukt en druk op CLOSE om alle vensters te sluiten.





Tutorial 2 : Soft Toetsen & Encoders Deze tutorial legt uit hoe de soft toetsen en encoders rondom het MagicQ hoofdscherm werken. • Klik op de “All Mac 250” Group in het Group venster om de Mac 250 moving lights te selecteren. Let

op dat in de titel balk van het Group Venster laat zien welke heads zijn geselecteerd.

• Het venster dat is opgelicht is verantwoordelijk voor de functies van de soft toetsen rondom het scherm. De 12 bovenste toetsen zijn normaliter menu items terwijl de 4 aan de zijkanten de parameters met den encoder wielen regelen.

• Druk op de LOCATE soft toets om alle attributen van de Mac 250 in de programmer op de standaard waarden te zetten met een intensiteit van 100%. Let op dat in het status venster “Heads Located” komt te staan.

• Klik op het “Cone”Palette in het Beam Venster. Het Beam Vester is nu opgelicht en de encoders bedienen nu de verschillende Beam attributen van de mac250 moving light inclusief “Shutter”, “Gobo”, “Rotate”, “Prism” en “Focus”.

• Let er op dat het Beam Venster 5 verschillende pagina’s heeft met encoders. Deze 5 pagina’s kunnen bovenaan het scherm gekozen worden via de soft toetsen. Beam Pagina 1 heeft de meest gangbare attributen, terwijl Beam 3 tot Beam 5 de meer geavanceerde attributen bevat.





• Klik op het bovenste deel van de encoder om de waarde te laten toenemen en klik op het onderste deel van de encoder om de waarde te laten afnemen.

• Het is ook mogelijk om in het vesnter te klikken op het scherm met de legenda voor de encoder. Klik boven het icoon voor de volgende gobo, klik onder het icoon voor de vorige gobo.

• Klik op het gobo en houdt deze ingedrukt om een overzicht van de verschillende gobo’s te zien. Klik op een gobo om een andere te kiezen.

• Open het Outputs venster door op de OUT toets te drukken.

• Het Output Venster laat de parameters die in de Programmer zitten in het rood zien. Let er op dat de Mac 250s op 100% intensiteit staan.

• Druk op de CLEAR toets om de programmer te legen zie nu dat in het Outputs Venster de Mac 250s op 0% staan.





Tutorial 3 : Starten van een nieuwe show met moving lights Deze tutorial start een nieuwe show en patcht enkele Martin Mac 500 moving lights. We gebruiken vier Martin Mac 500s in mode 4 voor adressen 274, 290, 306 en 322 op Universe 2. • Sluit alle Vensters door SHIFT ingedrukt te houden en op CLOSE te drukken.

• Open het Setup Venster door op de SETUP toets te drukken.

• Verander het overzicht door op de VIEW SETTINGS te drukken via de eerste soft toets.

• Druk op de NEW SHOW toets

• Er verschijnt een vesnter met de vraag of u de huidige show uit het geheugen wilt verwijderen. Dit verwijdert geen shows vanaf de harde schijf, enkel de huidige show die zich in het geheugen bevind. Druk voor deze demo op JA / YES om te bevestigen.

• Nu wordt u gevraagd welke modus u wilt gebruiken. Gebruikers bekend met Hog II systemen kunnen het beste de Hog II Warp gebruiken. Alle andere gebruikers kunnen het beste beginnen met de Normal mode.

• Alle show en patch data zal worden verwijdert en de show instellingen zullen worden uitgevoerd op basis van de gekozen mode. De verschillende modi kiezen simpelweg andere console instellingen. Alle MagicQ functies zijn toegankelijk voor alle modi.

• Open het Patch venster door te drukken op de PATCH toets. Dit venster is leeg omdat er nog geen items gepatcht zijn.





• Het patchen van moving lights bestaat uit twee stappen. De eerste stap is het kiezen van de moving light en de tweede is het patchen er van. Druk op de CHOOSE HEAD soft toets. MagicQ laat een lijst van fabrikanten zijn. Gebruik Page Up en Page Down om omhoog of omlaag te bewegen in deze lijst.

• Kies Martin. MagicQ laat nu een lijst van spots zien van deze fabrikant. Selecteer Mac 500. Magic laat nu de verschillende beschikbare modi voor deze spot zien. Kies mode 4. MagicQ keert nu terug naar het Patch venster – zie hoe er nu in de titelbalk de naam van de gekozen spot staat, in dit geval Martin Mac 500 Mode 4.

• Druk nu op de PATCH IT soft toets. MagicQ vraagt u nu om het aantal spots en de DMX adressen in

te geven. In dit geval patchen we 4 spots beginnend bij DMX adres 2-274. Type 4@2-274 en druk op ENTER. magicQ zal nu de 4 spots achter elkaar patchen.

• Druk op de Layout 1 toets. U zutl zien dat magicQ automatisch een groep heeft gemaakt voor de moving lights en ook de Colour, Position en Beam Palettes heeft aangemaakt.





Tutorial 4 : Starten van een nieuwe show met dimmers Deze tutorial start een nieuwe show en patcht 44 dimmers. • Sluit alle Vensters door SHIFT ingedrukt te houden en op CLOSE te drukken.

• Open het Setup Venster door op de SETUP toets te drukken.

• Verander het overzicht door op de VIEW SETTINGS te drukken via de eerste soft toets.

• Druk op de NEW SHOW toets

• Er verschijnt een vesnter met de vraag of u de huidige show uit het geheugen wilt verwijderen. Dit verwijdert geen shows vanaf de harde schijf, enkel de huidige show die zich in het geheugen bevind. Druk voor deze demo op JA / YES om te bevestigen.

• Nu wordt u gevraagd welke modus u wilt gebruiken. Gebruikers bekend met Hog II systemen kunnen het beste de Hog II Warp gebruiken. Alle andere gebruikers kunnen het beste beginnen met de Normal mode.

• Alle show en patch data zal worden verwijdert en de show instellingen zullen worden uitgevoerd op basis van de gekozen mode. De verschillende modi kiezen simpelweg andere console instellingen. Alle MagicQ functies zijn toegankelijk voor alle modi.

• Open het Patch venster door te drukken op de PATCH toets. Dit venster is leeg omdat er nog geen items gepatcht zijn.





• Het patchen van dimmers bestaat uit twee stappen. De eerste is het kizen van de dimmer en de tweede stap is het Patchen er van. Druk op de CHOOSE DIMMER soft toets. MagicQ kiest nu de algemene dimmer personality. Zie hoer er nu in de titel balk van het hoofdvenster de Generic Dimmer staat.

• Druk nu op de PATCH IT soft toets. MagicQ vraagt u nu om het aantal spots en DMX adressen in te

voeren. In dit geval patchen we 44 dimmer op adres 1-1. Type 44@1-1 en druk op ENTER. MagicQ patcht nu de 44 dimmers achter elkaar.

• Druk op de Head Test soft toets. magicQ zal nu de dimmer testen waar de cursor op staat. Gebruik de UP en DOWN pijltjes toetsen om door deze lijst te lopen en zo de verschillende dimmers te testen. Wanneer u klaar bent met testen drukt u op de CLEAR toets.





Tutorial 5 : Gebruiken van de Technician Test Mode Deze tutorial laat zien hoe een spot getest kan worden in de technician test mode. We testen een VL3500 Spot. • Start de MagicQ software. Het “Welcome to MagicQ” venster verschijnt. Kies de “Technician Test

Fixture” optie.

• Wanneer het “Welome to MagicQ” venster niet verschijnt druk dan op de “Simple” toets rechts boven aan het scherm. Dit geeft u de Simple Mode wat het mogelijk maakt om op een eenvoudige manier spots te testen.

• Druk op de TEST SHOW toets. MagicQ laat u nu een lijst van fabrikanten zien.





• Gebruik de Page Up en Page Down toetsen om door de lijst heeb te lopen. Kies Varilite. MagicQ laat u nu een lijst met spots zien. Kies de VL3500 Spot.

• MagicQ maakt nu een nieuwe show met slechts 1 Varilite VL3500 Spot gepatcht op DMX adres 1. MagicQ maakt nu automatisch 10 playbacks met handige test functies als Lamp On, Locate, test bewegingen, Colour en Beam.





• De bovenste 48 faders maken het mogelijk om de inviduele kanalen van de spot te bedienen. Houdt de SHIFT toets ingedrukt als u hogere precisie op de faders wenst. De Output waarden worden weergegeven in de Outputs sectie. Druk op CLEAR om de wijzigingen die u met de faders heeft gemaakt te verwijderen.

• Wanneer u een ChamSys MagicDMX interface heeft kunt u deze aansluiten op een USB poort en de spot direct bedienen.

• Wanneer u een DMX interface van een derde partij heeft dan moet u omschakelen naar Normal mode via de Norm toets rechts bovenin. Ga daarna naar Setup, View DMX I/O en stel Universe 1 in op het type van uw DMX interface en schakel Universe 1 in.





Tutorial 6 : Opslaan van een Cue en een Cue Stack Deze tutorial laat u zien hoe u een Cue en een Cue Stack (sequence van Cues) opslaat. • Start de MagicQ software. Het “Welcome to MagicQ” venster verschijnt en kies de optie “Lighting

demo”.

• Wanneer het “Welcome to MagicQ” venster niet verschijnt drukt u dan op de Setup toets en drukt u dan op de soft toets View Settings. Druk daarna op Load Show en bevestig met Ja wanneer u gevraagd wordt om oude show informatie uit het geheugen te verwijderen. Kies daarna de capture.shw.show.

• Eerst maken we een stand in de Programmer. Druk op Layout 1 om de Group, Position, Colour and Beam Vensters te openen.

• In het Group Venster kiest u de Groep “All Mac250”.

• Ik het Colour venster kiest u “Geel” en in het Position Venster kiest u “Down”.

• Om een nieuwe Cue op te slaan moeten we een Playback pagina vinden met vrije Playbacks. Druk op de Page Up / Page Down toetsen om naar Pagina 3 te gaan. He Pagina nummer vindt linksonder in het status venster naast de klok.

• Om een Cue op te slaan drukt u op de REC toets (in de sectie van de Actie toetsen aan de linkerkant) en daarna drukt op de S boven de eerste Playback (PB1).

• MagicQ slaat de Cue op onder de Playback. Omdat de Playback leeg was maakt MagicQ automatich een Cue Stack met een enkele Cue er in. De Cue krijgt Cue ID 1.00 binnen de Cue Stack.





• Standaard krijgt de Cue Stack geen naam. MagicQ laat dan het nummer van de Cue Stack zien

boven de fader (in dit geval CS38). Het nummer rechts boven in is het aantal stappen in de Cue Stack – in dit geval (1).

• Om de Cue Stack een naam te geven drukt u op de SET toets en daarna op de S toets van de Playback. magicQ opent een keyboard waarin u de naam kunt invoeren. Nu noemen we het “Test”

• Maak nu een nieuwe stand in de Programmer. Kies de kleur “Magenta” en de Positie “Up.

• Sla een 2e Cue op onder de Playback door op REC te drukken en daarna op de S button boven de Playback.

• De Cue Stack laat nu (2) zien in de rechter bovenhoek om te laten zien dat er twee Cues zijn en het

laat ook de Ids van de huidige Cue (1.00) en de volgende Cue (2.00) zien.

• Druk op de CLEAR toets om de Programmer te legen. Beweeg de fader van de Playback omhoog en de Cue Stack zal starten. Wanneer u in Normal mode zit zal het standaard werken als een chanse. Als u in Hog II Warp zit dan zal het standaard als getimede Cue Stack werken en moet u op de GO (>) toets drukken om te naar de volgende Cue te gaan.

• Druk twee keer op de S toets van de Playback en het Cue Stack Venster voor die Playback zal openen.

• Het is mogelijk om te veranderen tussen Chase en Cue Timing met behulp van de CHASE TIMING en

CUE TIMING soft toetsen boven het scherm.

• Om een individuele stap een naam te geven dubbel klikt u op het Cue Text Veld en voert u een naam in.


chamsys magicq software snelstart handleiding

Documents