concept begroting zuid-holland 2011
DESCRIPTION
Voor u ligt de Meerjarenbegroting 2011 van de provincie Zuid-Holland. Hierin treft u de vooruitzichten aan van de provincie op de doelen en prestaties die worden nagestreefd over de periode 2011-2014. Uiteraard wordt hierbij in het bijzonder aandacht besteed aan het komende begrotingsjaar 2011. Naast inzicht in de inhoudelijke kant van de doelen en prestaties wordt ook aandacht besteed aan de financiën die daarbij horen. Zo ontstaat per speerpunt een beeld van wat ervoor wordt gedaan, wat ermee beoogd wordt en wat het mag kosten. Naast de speerpunten voert de provincie ook voor een belangrijk deel reguliere werkzaamheden uit. Deze werkzaamheden worden genoemd in de Begroting en betrokken bij de analyse van de middeleninzet, maar zijn verder inhoudelijk uitgewerkt in de Productenraming 2011. Hierdoor kan de Begroting 2011 zich toespitsen op de onderwerpen waar het deze collegeperiode bestuurlijk om gaat, namelijk de speerpunten en offensieven van beleid.TRANSCRIPT
Begroting 2011
Versie PS 10 november 2010
2
3
Inhoudsopgave Leeswijzer........................................................................................................................................................ 5
Bestuurlijke inleiding........................................................................................................................................ 7
Budgettair kader ............................................................................................................................................ 11
Programma's Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving.................................................................. 21 Programma 2 Integrale bereikbaarheid ........................................................................................................ 57 Programma 3 Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie ..................................................... 91 Programma 4 Maatschappelijke participatie............................................................................................... 111 Programma 5 Integrale Ruimtelijke Projecten ............................................................................................ 125 Programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur .................................................................................. 143 Programma 7 Middelen .............................................................................................................................. 161
Paragrafen Paragraaf Lokale heffingen ......................................................................................................................... 171 Paragraaf Weerstandsvermogen................................................................................................................. 173 Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................................................... 191 Paragraaf Financiering ................................................................................................................................ 197 Paragraaf Bedrijfsvoering ............................................................................................................................ 201 Duurzaamheidsparagraaf ............................................................................................................................ 209 Paragraaf Verbonden partijen ..................................................................................................................... 213 Paragraaf Grondbeleid ................................................................................................................................ 227 Paragraaf Taakstellingen en reserveringen................................................................................................. 231 Paragraaf Subsidies .................................................................................................................................... 233 Paragraaf EU-subsidies............................................................................................................................... 239
Financiële Begroting.................................................................................................................................... 245
Bijlagen Bijlage 1 Voordracht ................................................................................................................................... 277 Bijlage 2 Amendenten en moties................................................................................................................ 279 Bijlage 3 Middeleninzet reguliere taken...................................................................................................... 281 Bijlage 4 Overzicht portefeuillehouders per productgroep.......................................................................... 287 Bijlage 5 Wettelijke en provinciale kaders .................................................................................................. 289 Bijlage 6 Kerngegevens provincie Zuid-Holland......................................................................................... 295 Bijlage 7 Afkortingenlijst ............................................................................................................................. 297
4
5
Leeswijzer
Voor u ligt de Meerjarenbegroting 2011 van de provincie Zuid-Holland. Hierin treft u de vooruitzichten aan
van de provincie op de doelen en prestaties die worden nagestreefd over de periode 2011-2014. Uiteraard
wordt hierbij in het bijzonder aandacht besteed aan het komende begrotingsjaar 2011. Naast inzicht in de
inhoudelijke kant van de doelen en prestaties wordt ook aandacht besteed aan de financiën die daarbij
horen. Zo ontstaat per speerpunt een beeld van wat ervoor wordt gedaan, wat ermee beoogd wordt en wat
het mag kosten. Naast de speerpunten voert de provincie ook voor een belangrijk deel reguliere
werkzaamheden uit. Deze werkzaamheden worden genoemd in de Begroting en betrokken bij de analyse
van de middeleninzet, maar zijn verder inhoudelijk uitgewerkt in de Productenraming 2011. Hierdoor kan de
Begroting 2011 zich toespitsen op de onderwerpen waar het deze collegeperiode bestuurlijk om gaat,
namelijk de speerpunten en offensieven van beleid.
De Begroting 2011 is opgebouwd uit vijf onderdelen, namelijk de Bestuurlijke inleiding, het Budgettair
kader, de Programmabegroting, de Financiële Begroting en de bijlagen.
In de Bestuurlijke inleiding worden de belangrijkste doelstellingen voor de offensieven genoemd. Daarnaast
wordt op hoofdlijnen ingegaan op een aantal belangrijke ontwikkelingen voor de provincie en wijzigingen
in de Begroting. In het Budgettair kader wordt de Meerjarenbegroting 2011-2014 gepresenteerd en worden
de begrotingsvoorstellen toegelicht. Bovendien wordt aandacht geschonken aan een aantal bijzondere
onderwerpen, namelijk behoedzaamheid, cofinanciering en reservepositie.
Daarna volgen de zeven begrotingsprogramma’s. Elk programma begint met een missie. Vervolgens wordt
bij de 1e W-vraag ‘Wat willen we bereiken?’ gepresenteerd welke maatschappelijke doelen worden
nagestreefd. De maatschappelijke doelen zijn uitgewerkt in outcome (effect)indicatoren. Per productgroep
wordt de 2e W-vraag ‘Wat gaan we daarvoor doen?’ beantwoord. Hiertoe zijn de provinciale taken verdeeld
in speerpunten en reguliere taken.
De speerpunten vloeien voort uit het Coalitieakkoord en zijn de bestuurlijke aandachtspunten voor deze
coalitieperiode. De speerpunten dragen bij aan de realisatie van de geformuleerde maatschappelijke
doelen.
Per speerpunt zijn (prestatie)indicatoren opgenomen, gevolgd door de 3e W-vraag 'Wat mag dat kosten?'
met een verklaring van de significante verschillen tussen de Jaarrekening 2009 en de Begroting 2010.
Tevens worden grote afwijkingen uit de meerjarenraming toegelicht. Elk programma wordt afgesloten met
de middeleninzet, waarna de verschillen tussen de Jaarrekening 2009 en de Begroting 2010 voor de
reguliere taken worden toegelicht.
Na de programma’s zijn de verschillende paragrafen opgenomen, waaronder de paragrafen
Weerstandsvermogen en Duurzaamheid.
De Financiële Begroting bevat voor een belangrijk deel specifieke financiële overzichten ten aanzien van
exploitatie en balansposten, waaronder de staat van baten en lasten, staat van reserves en voorzieningen,
staat van overlopende passiva, staat van activa en de investerings- en financieringsstaat. De toelichtingen
hebben grotendeels betrekking op de balansposten.
Tenslotte is nog een aantal standaardbijlagen opgenomen waaronder de Statenvoordracht en een overzicht
van de aangenomen moties en amendementen.
6
7
Bestuurlijke inleiding
Dit is de laatste Begroting in deze collegeperiode. De Begroting 2011 is gericht op de afronding van het
Coalitieakkoord. Dit betekent dat er relatief weinig nieuwe beleidsvoornemens zijn opgenomen. Het is van
groot belang de vaart in de uitvoering te houden. Deze Begroting moet uitstralen dat we ‘de klus willen
klaren’.
In deze inleiding wordt eerst kort ingegaan op het financieel beleid; vervolgens komen enkele plannen voor
komend jaar aan bod.
Financieel beleid
Deze collegeperiode heeft van begin af aan in het teken gestaan van bezuinigingen van rijkswege. In 2007
besloot de regering de provincies eenzijdig een korting van €��� ��� �� �
€ ��� ��� �� �� ���� � �leggen. De provincie Zuid-Holland heeft daar, na onderhandelingen in het IPO, € �� ��� ��� ��� ���������
Reeds toen was duidelijk dat Zuid-Holland in vergelijking met de andere provincies (met grote vermogens
door dividend uit en verkoop van aandelen van energiebedrijven) een zwakke financiële positie heeft.
Herverdeling van het Provinciefonds was toen al noodzaak.
In deze collegeperiode zijn, in het licht van het voorgaande, verschillende maatregelen genomen om de
provinciale Begroting gezond te houden. In de begrotingsjaren 2008 tot en met 2011 is ieder jaar voor
€ 6 mln aan ‘heroverweging taken’ opgenomen. Voor de Organisatie van de Toekomst is in totaal ruim
€ 12 mln aan besparingen ingeboekt. Ook hebben Gedeputeerde Staten geanticipeerd op de bezuiniging
die vanaf 2011 wordt doorgevoerd op het Provinciefonds. In de voorliggende Begroting is hier €�� ��� ��
ingeboekt.
Deze maatregelen laten onverlet dat de financiële positie van de provincie ook de komende periode
aandacht behoeft. Een verdere korting op het Provinciefonds is waarschijnlijk. Zowel de commissie Kalden, die de inrichting van het openbaar bestuur heeft bezien, als de Raad voor de
Financiële Verhoudingen adviseerden namelijk om nog eens fors te korten op het Provinciefonds.
Daarnaast zal de bezuinigingsoperatie van het nieuwe Kabinet waarschijnlijk grote consequenties hebben
voor de doeluitkeringen die de provincie van het Rijk ontvangt, zoals het Investeringsbudget Landelijk
Gebied en de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer. Deze (toekomstige) financiële situatie dwingt de
provincie zich te bezinnen op haar takenpakket en op de efficiënte uitvoering daarvan.
Voor het komende jaar (2011) biedt de voorliggende Begroting vooralsnog voldoende financiële grondslag
om bestaand beleid door te zetten en daadwerkelijk de gestelde doelen te bereiken.
Plannen en offensieven
Regionale UitvoeringsDiensten
Met de Regionale UitvoeringsDiensten creëert de provincie, in samenwerking met gemeenten, één loket
voor het bedrijfsleven (en andere organisaties) voor vergunningverlening en handhaving. Op 1 januari 2011
zullen de Regionale Uitvoeringsdiensten Zuid-Holland Zuid en Rijnmond van start gaan, per 1 juli 2011 de
Regionale Uitvoeringsdienst West-Holland en per 1 januari 2012 de Regionale Uitvoeringsdiensten Midden-
Holland en Haaglanden.
Duurzaamheidsoffensief
In het duurzaamheidsoffensief werkt de provincie aan een duurzame leefomgeving en aan vermindering en
verduurzaming van het energiegebruik. Vanuit haar rol bij het ordenen van het ruimtelijk domein formuleert
de provincie beleid voor windenergie. Hiervoor zullen Provinciale Staten naar verwachting eind 2010 de
nota Wervelender vaststellen. In de nota worden de doelstellingen en gewenste plaatsingslocaties
('plaatsingsvisie') voor windenergie in Zuid-Holland beschreven.
8
Een duurzame leefomgeving is ook een veilige leefomgeving. De provincie werkt daar onder meer aan in
het programma Externe Veiligheid. Daarin zijn het vervoer van gevaarlijke stoffen en de locaties van
bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken geregeld. Eind 2010 stellen Provinciale Staten naar
verwachting het uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 vast. Een van de doelen van dit
programma is dat gemeenten, regio’s en andere betrokken partijen vanaf 2014 zelf in staat zijn wet- en
regelgeving rond externe veiligheid uit te voeren.
Het uitvoeringsprogramma Zuid-Westelijke Delta wordt naar verwachting nog dit jaar door PS/GS
vastgesteld. Vanaf 2011 zal het uitvoeringstraject in gang worden gezet.
Groenoffensief
Binnen de bestuursovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied realiseert de provincie gebieden
met een natuur- en recreatiefunctie. Met de rijksoverheid zijn in het kader van deze overeenkomst
afspraken gemaakt over het aantal te verwerven en in te richten hectares in de periode 2007-2013.
Voor wat betreft de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) liggen verwerving en inrichting globaal op schema.
Voor de Recreatie om de Stad (RodS) moet in de resterende periode nog een inhaalslag worden gemaakt
wat betreft de verwerving. De inrichting loopt voor op schema.
In 2011 gaat het om 375 ha verwerving (inclusief Particulier Natuurbeheer) in de Ecologische
Hoofdstructuur. Deze grondverwerving richt zich vooral op het Veenweidepact Krimpenerwaard, de
Deltanatuurgebieden en het gebied Gouwe-Wiericke. In 2011 wordt naar verwachting 550 ha als
natuurgebied ingericht.
Binnen het programma Recreatie om de Stad (RodS) verwerft de provincie in 2011 525 ha recreatiegebied.
De verwervingstaakstelling is hoog, maar aangezien voor een flink aantal hectares sprake is van een
lopende onteigeningsprocedure, ligt het in de lijn van de verwachting dat een en ander wel kan worden
gerealiseerd. Dit gebeurt met name in de Dordtse Biesbosch, de Groenblauwe Slinger en het Bentwoud. In
2011 gaat de provincie 400 ha als natuur- en recreatiegebied inrichten.
Uit de midterm review van het Investeringsbudget Landelijk Gebied blijkt dat de gestelde doelen alleen
kunnen worden gerealiseerd als de benodigde middelen ook daadwerkelijk ter beschikking worden gesteld,
dan wel als herverdeling van middelen tussen provincies ten gunste van de provincie Zuid-Holland gebeurt.
Ook moeten met het Rijk op basis van de midterm review nog afspraken worden gemaakt over de
doelstellingen voor de periode na 2013.
Bereikbaarheidsoffensief
In het bereikbaarheidsoffensief werkt de provincie aan een betere mobiliteit voor personen en goederen.
Daarbij wordt ingezet op verschillende vormen van vervoer. In 2011 gaat de provincie verder met het
realiseren van één hoogwaardig OV-netwerk. Het accent zal komend jaar vooral liggen op de uitvoering van
concrete projecten en activiteiten. Zo wordt het stedenbaanstation Sassenheim in gebruik genomen.
Wat betreft (vaar)wegen gaat de provincie in 2011 voortvarend verder met het wegwerken van achterstallig
onderhoud. Er wordt integraal en grootschalig onderhoud gepleegd aan 21 wegtrajecten, met een totale
lengte van circa 95 km. Integraal onderhoud betekent dat naast de wegconstructie ook de openbare
verlichting, de verkeersregelinstallaties en het groen langs de wegen wordt aangepakt. Daarnaast richt de
provincie de wegen duurzaam veilig in. Op de diverse vaarwegtrajecten wordt ruim 10 km oever vervangen
door duurzame constructies en worden er 30 wachtplaatsen gecreëerd. Daarnaast wordt onderhoud
gepleegd aan vijf bruggen en vinden er op een zestal vaarwegtrajecten baggerwerkzaamheden plaats.
In 2011 legt de provincie ook 33 km nieuwe of verbeterde fietspaden aan, waaronder Den Haag-Leiden
(één langs het spoor en één langs de N/A44), Gorinchem-Arkel en Zoetermeer-Delft (tussen Balijbos en
Delftse Hout).
9
Naast het verbeteren van het vervoer over spoor, weg en water zijn goede overstapmogelijkheden tússen
verschillende vormen van vervoer van cruciaal belang voor het verbeteren van de mobiliteit. Daarom
worden in 2011 bij stations 400 fietsenstallingplaatsen en 230 parkeerplaatsen gerealiseerd.
Economisch offensief
Doelstellingen uit het Coalitieakkoord zijn het versterken van de (boven)regionale economische
ontwikkeling en het ontwikkelen van een kenniseconomie en sterke clusters. De provincie werkt hier onder
meer aan in het ‘Pieken in de Delta’-programma. Een van de doelstellingen is het versterken van de vier
clusters: greenports, life & health sciences, water- en deltatechnologie en transport en logistiek. Dit
programma is succesvol zoals ook blijkt uit onderzoek van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling. In 2011 zal de provincie, samen met het Rijk en andere partners, bepalen
hoe dit programma na 2011 wordt voortgezet.
Economische activiteiten moeten duurzaam worden ingepast in de leefomgeving. Hiervoor heeft de
provincie doelstellingen geformuleerd voor het herstructureren en nieuw ontwikkelen van
bedrijventerreinen. Tot en met 2010 is 770 ha bedrijventerrein geherstructureerd. Daarmee is de
doelstelling van 750 ha ruimschoots gehaald. Verwacht wordt dat in 2011 subsidie wordt toegekend om nog
eens 75 ha bedrijventerrein te herstructureren. Het was de bedoeling om in deze collegeperiode 250 ha
nieuw bedrijventerrein te ontwikkelen. Hiervoor zijn echter nog geen subsidies toegekend aan gemeenten.
Dit heeft enerzijds te maken met de economische crisis, waardoor er minder vraag is naar nieuwe
bedrijventerreinen, anderzijds met een beleidswijziging, waardoor subsidie vooral wordt toegekend voor
herstructurering van bestaande terreinen.
Eind 2010 stellen Provinciale Staten naar verwachting de visie Recreatie en vrije tijd vast. Deze visie wordt
een integraal document met een koppeling tussen de economische kansen van recreatie en toerisme, het
beheer van recreatiegebieden en een aangescherpte Agenda vrijetijd. De visie schetst het perspectief van
recreatie en toerisme met een uitwerking in regiospecifieke kansen en mogelijkheden.
Jeugdoffensief
Het college heeft de ambitie de wachttijd in de jeugdzorg te reduceren tot maximaal vijf weken.
Gedeputeerde Staten beogen eind 2010 de wachttijd te hebben teruggebracht tot maximaal zeven weken,
eind 2011 moet maximaal vijf weken zijn behaald. In 2011 zal een monitor naar de situatie van de jeugd, de
inspanningen en het effect hiervan op in- en uitstroom van de jeugdzorg meer duidelijkheid bieden in deze
problematiek.
De afgelopen periode heeft de provincie zich voor de jeugdzorg gericht op beperking van de instroom,
bevorderen van de uitstroom en bevorderen van beschikbaarstelling van de juiste soort hulp, waardoor er
meer en sneller zorg wordt verleend. Bovendien is onder meer extra geïnvesteerd in
opvoedingsondersteuning en nazorg via de Regionale Agenda’s Samenleving en in een televisieserie
(0-23) over opvoedproblematiek op de regionale omroepen TV West en TV Rijnmond.
De provincie geeft uitvoering aan afspraken die het Rijk en het IPO voor 2010 en 2011 hebben gemaakt
over de aanpak en de financiering van de jeugdzorg. Een groot deel van de afspraken op het terrein van de
aansluiting gemeentelijk preventief jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg werden door de provincie samen
met gemeenten al opgepakt binnen de Regionale Agenda Samenleving. Daarnaast worden afspraken
gemaakt op afzonderlijke onderdelen, te weten de deskundigheidsbevordering van de eerste lijn en
invulling van de experimenteerruimte, zodat de samenhang tussen de eerstelijnszorg en tweedelijnszorg
verbetert.
10
Het nieuwe Kabinet neemt een besluit over de toekomstige structuur van de jeugdzorg. Dit besluit wordt
mede genomen naar aanleiding van een verschenen rapport van een parlementaire werkgroep waarin de
aanbeveling stond dat gemeenten een grotere rol bij de jeugdzorgorganisatie moeten krijgen.
Integrale Ruimtelijke Projecten
IRP's zijn een belangrijk instrument voor de provincie om de bestuurlijke en financiële inzet te bepalen en in
goede samenwerking met partijen de daadwerkelijke uitvoering van projecten te bevorderen. Het betreft de
volgende projecten: Zuidplaspolder, As Leiden -Katwijk, IODS, Oude Rijnzone, PMR 750 ha,
Samenhangende integrale gebiedsontwikkeling Kust en Hof van Delfland.
Voortgang is ook het komende jaar voor diverse IRP's belangrijk: knopen moeten worden doorgehakt,
samenwerking moet worden bezegeld en besluiten moeten worden genomen, zoals bij de Oude Rijnzone.
11
Budgettair kader Meerjarenperspectief
In dit hoofdstuk wordt het begrotingssaldo 2010 met de meerjarenraming gepresenteerd. De basis voor de
Begroting en het meerjarenperspectief is het financieel perspectief tot en met de Kadernota 2010. Dit
perspectief is onder andere aangepast omdat de doorwerking van de besluitvorming naar aanleiding van de
behandeling van de Kadernota nog niet volledig was verwerkt. De tabel is zo opgebouwd dat te volgen is
hoe de beginstand, zoals wordt gepresenteerd in het boekwerk van de Kadernota, wordt aangepast op het
meerjarenperspectief. Dit resulteert in een feitelijke eindstand Kadernota. Na deze eindstand worden de
nieuwe onderwerpen binnen de Begroting als voorstel aangedragen. Deze voorstellen zijn zoals gebruikelijk
onderverdeeld in exogene en technische wijzigingen en beleidskeuzes.
12
Financiële ruimte
De opbouw van de financiële ruimte vanaf de Kadernota 2011, inclusief de verwerking van de behandeling
van de Kadernota in de PS-vergadering van juli, is als volgt schematisch weer te geven: 12
(bedragen x € 1 mln) 2011 2012 2013 2014
Start Begrotingspositie bij Kadernota * 1,63 9,99 14,92 22,59 Ontwikkelingen Voorjaarsnota WOZ Provinciehuis -0,12 0,12 0,12 0,12 Verspreid glas glastuinbouw -1,32 0,00 0,00 0,00 Wabo -1,81 0,00 0,00 0,00
Verkiezingen -0,33 0,00 0,00 0,00 Start Begrotingspositie na Voorjaarsnota -1,95 10,01 15,04 22,71 Kadernota
1 ILG Recreatievraagstukken 0,00 -3,80 0,00 0,00 2 Zuidwestelijke Delta -0,40 -0,40 -0,40 -0,40 3 Sanering verspreid liggend glas 1.32 -1,30 0,00 0,00 4 Manden Maken -1,90 0,00 0,00 0,00 5 Deltapoort -0,25 0,00 0,00 0,00 Subtotaal Kadernota -1,23 -5,50 -0,40 -0,40 Exogeen
6 Opcenten motorrijtuigenbelasting 3,90 3,30 1,90 2,30 7 Provinciefonds ,17 0,17 0,17 0,17 Subtotaal Exogeen 4,07 3,47 2,07 2,47 Technisch
8 MPI 0,47 0,18 0,00 -8,50 9 Kapitaallasten 0,95 -2,19 0,31 -13,09
10 Vrijval stelpost grondbedrijf 0,15 0,00 0,00 0,00 11 57+ regeling stopt in 2013 0,00 0,00 1,59 1,69 12 Motorrijtuigenbelasting PZH-voertuigen -0,07 -0,07 -0,07 -0,07 13 Regionale Historische Centra 0,00 -0,44 -0,44 -0,44 14 Subsidie veerverbinding Hardinxveld-Sleeuwijk -0,16 -0,17 -0,17 -0,17 15 Rentetoevoeging overlopende passiva 0,49 1,88 2,00 1,86 16 Bijstelling korte rentebaten en -lasten 0,72 1,99 4,20 4,20 17 Muskusrattenbestrijding -0,70 -0,70 -0,70 -0,70 18 GZH -0,16 -0,16 -0,16 -0,16
Subtotaal Technisch 1,69 0,32 6,56 -15,38 Beleidskeuze
19 Middelen tariefacties naar financiële ruimte 0,00 0,00 1,50 1,50 20 Netto kosten RUD's -10,71 -2,93 0,34 2,99 21 Onttrekking algemene reserve 8,12 0,00 0,00 0,00
Subtotaal Beleidskeuze
-2,58
-2,93
1,84
4,49
Eindsaldo 0,00 5,37 25,11 13,89 Budgettair kader 2011-2014. Positieve mutaties zijn voordelig voor het begrotingssaldo, negatieve mutaties zijn nadelig. * Stand zoals gepresenteerd in het boekwerk Kadernota 2011 aan PS.
13
Toelichting voorstellen
Kadernota
1. ILG recreatievraagstukken
Besluitvorming over de toekenning van middelen met ingang van het begrotingsjaar 2011 zal worden
overgelaten aan het nieuwe college.
2. Zuidwestelijke Delta
Dit betreft de bijdrage aan proceskosten van het programma Zuidwestelijke Delta en uitvoering van
(onderzoeks)maatregelen van het spoorboekje zoetwater ZW-Delta.
3. Sanering verspreid glas glastuinbouw
Betreft het voorstel voor extra middelen om de in het Coalitieakkoord gestelde ambitie van 200 ha sanering
ruimschoots te halen (tot 258 ha). Dit voorstel was oorspronkelijk in de Voorjaarsnota opgenomen. Echter,
50% van het gevraagde bedrag is doorgeschoven naar de Kadernota 2011-2014.
4. Manden Maken
Voor de Begroting 2011 is een bedrag van € 1,9 mln beschikbaar gesteld. Dit dient te worden ingevuld aan
de hand van concrete, direct uitvoerbare projectvoorstellen van provinciaal en Drechtstedelijke belang.
5. Deltapoort
Vanwege het provinciale belang gaat de provincie hierin een coördinerende en regisserende rol vervullen.
Hiervoor is budget nodig om expertise tijdelijk in te kunnen huren (en adequate bemensing van het
programmabureau). Het betreft een eenmalige inzet van €���� ��� �� ����
en behoeve van het invullen
van de coördinerende en regisserende rol bij het opstellen van de Integrale Gebiedsvisie Oost
IJsselmonde.
Exogene begrotingsvoorstellen
6. Opcenten Motorrijtuigenbelasting
Uitgangspunt voor de berekening van de inkomsten uit de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting is de
informatie van de Rijksbelastingdienst over het in Zuid-Holland geregistreerde wagenpark per 26 juni 2010.
Op basis van de ontwikkelingen in het wagenpark van Zuid-Holland zijn de inkomsten uit de opcenten voor
de meerjarenraming positief bijgesteld. In verband met de vernieuwing van het wagenpark is er sprake van
een toename van het gemiddelde gewicht. Bovendien is het totaal aantal auto’s wederom toegenomen.
Bij de berekening van de opbrengst van de opcenten is rekening gehouden met de gemiddelde
toename/afname in de afgelopen twee jaar van de belangrijkste variabelen. Hierin is een sterke toename te
verwachten in het aandeel van zeer zuinige personenauto’s (CO2-zuinig). Sinds 1 januari 2010 is het tarief
voor zeer zuinige auto’s teruggebracht van een kwart van het normale MRB-tarief naar nihil, wat de
aanschaf van zeer zuinige auto’s aantrekkelijker maakt. In de ramingen van 2011 en volgende jaren is
hiermee rekening gehouden.
7. Provinciefonds
Ter bepaling van de inkomsten uit het Provinciefonds is de meicirculaire 2010 gebruikt. De bijstelling van
€ 0,17 mln is het gevolg van algemene ontwikkelingen, hoofdzakelijk een toename van het inwoneraantal in
de provincie Zuid-Holland.
14
Technische begrotingsvoorstellen
8. MPI
Jaarlijks wordt in het Meerjaren Programma Investeringen (MPI) een bedrag van €��
mln voor projecten
< € 1 mln opgenomen. De stijging van €��� �
ln wordt veroorzaakt door de instroom voor het jaar 2014
waarvan slechts een klein deel ad € ��� �ln in het huidige MPI al ingevuld is met kasritmes van kleine
projecten. Gezien de korte looptijd van kleine projecten zal dit in het volgende MPI plaatsvinden.
9. Kapitaallasten
De ontwikkeling van de kapitaallasten is het gevolg van een lager gerealiseerd investeringsvolume in 2009,
een inhaalafschrijving in 2010 in verband met de herziene nota IWA en een lager percentage dat gebruikt is
voor de renteberekening. Dit voordeel wordt grotendeels opgeheven door de lagere bespaarde rente door
het hanteren van een nieuwe berekeningswijze zoals vastgesteld in de herziene nota Kostprijs- en
Renteberekening. Per saldo is er een voordeel in de financiële ruimte van € 1 mln.
In de jaren 2010 tot en met 2013 is er sprake van een jaarlijkse toename van de kapitaallasten als gevolg
van de investeringen uit het Coalitieakkoord. De stijging 2010-2013 was al eerder in de meerjarencijfers
verwerkt. De grote stijging van €�
3,09 mln in de jaarschijf 2014 wordt grotendeels veroorzaakt door de
start van de geplande uitvoering van de RijnGouwelijn West en de Rijnlandroute. In het MPI wordt dit nader
toegelicht.
10. Vrijval stelpost grondbedrijf
In de Begroting 2010 staat nog een restantbedrag van de stelpost 'Grondbedrijf' ad €���� ��� ��
niet meer
aangewend wordt. Voorgesteld wordt om dit bedrag incidenteel vrij te laten vallen ten gunste van de
financiële ruimte.
11. 57+ regeling stopt in 2013
De laatste deelnemers aan deze vertrekregeling zullen in 2012 de pensioengerechtigde leeftijd bereiken
waarmee de uitvoering van de 57+ regeling kan worden beëindigd.
12. Motorrijtuigenbelasting PZH-voertuigen
Het betreft de motorrijtuigenbelasting voor de eigen PZH-voertuigen.
13. Regionale Historische Centra
Bij het omzetten van alle aanvankelijk in de Begroting 2007 incidenteel ingevoerde budgetten naar
structureel is het budget voor Regionale Historische Centra abusievelijk tot en met het jaar 2011 als
incidenteel budget blijven staan. Vanaf 2012 is het budget ad € 0,44 mln structureel in de Begroting
opgenomen.
14. Subsidie veerverbinding Hardinxveld-Sleeuwijk
De provincie is in 2010 de verplichting aangegaan jaarlijks (periode 2010-2014) een subsidie te verstrekken
aan de veerdienst DAEB voor het veer Hardinxveld-Werkendam-Gorinchem-Sleeuwijk. Deze subsidies
worden nu in de meerjarenraming opgenomen. Bij de Najaarsnota 2010 zijn de hiervoor bestemde COA-
middelen ad €���� ���
éénmalig aan de financiële ruimte toegevoegd.
15. Rentetoevoeging overlopende passiva
Als gevolg van lagere rentepercentages zal er in 2011 voor circa €��� ��� ������ ���� �����
toegerekend aan de overlopende passiva. Ook voor de jaren 2012, 2013 en 2014 zijn de rentepercentages
verlaagd, waardoor er minder rente wordt toegerekend aan de overlopende passiva.
15
16. Bijstelling korte rentebaten en -lasten
Doordat het financieringsoverschot hoger is dan in de vorige meerjarenraming was verwacht en doordat het
moment waarop het financieringsoverschot omslaat in een financieringstekort, later optreedt, zijn er hogere
renteopbrengsten en lagere rentelasten begroot.
17. Muskusrattenbestrijding
Deze technische wijziging betreft een correctie op een eerdere berekening van de loonkosten.
18. GZH
Deze technische wijziging betreft een correctie op een eerdere berekening van de loonkosten.
Beleidskeuzes
19. Middelen tariefacties naar financiële ruimte
In het Coalitieakkoord is een structureel budget van € � ��� ���� ��� ������ ���r gesteld voor tariefacties
OV. In de afgelopen jaren is gebleken dat op termijn een budget van € ��� ��� ���ende is om de kosten
van alle acties (gratis OV, extra diensten, budget voor onrendabele lijnen) te dekken. Daarom wordt vanaf
2013 het budget verlaagd met €��� ���� !�"� �������� "#���� ����� ����#� ter dekking van de
kapitaallasten van een eenmalige extra investering in mobiliteit van € �� ���.
Overig
20. Netto kosten RUD’s
De provincies hebben van het Rijk de regierol gekregen om uiterlijk in 2012 samen met gemeenten en
bestaande milieudiensten regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) op te richten. Deze RUD's houden zich
bezig met de uitvoering van complexe en bovengemeentelijke milieutaken en hebben tot doel de kwaliteit
van de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Het voorstel in deze Begroting betreft de
uitgaven voor de overdracht in 2011 en 2012.
21.Onttrekking algemene reserve
Ten gevolge van een aantal voorstellen in het Budgettair Kader, onder meer de opzet van de RUD’s, zou
de Begroting 2011 zonder nadere maatregelen uitkomen op een tekort van € 8,12 mln. Om dit op te vangen
wordt voorgesteld een even groot bedrag aan de algemene reserve te onttrekken.
Bijzondere onderwerpen
Behoedzaam begroten
In de Begroting 2010 is gestart met het bieden van inzicht in de omvang van de behoedzaamheid in de
opbouw van de Begroting. De mate van behoedzaam begroten is een keuze die kan worden genomen
binnen de kaders van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en
rekeninghoudend met de prudentie die volgt uit de boekhoudregels. De keuze voor behoedzaam ramen en
de begrotingsspelregels zijn aan de Staten voorgelegd bij de wisseling van de collegeperiode. De Staten
hebben in de vergadering van juni 2007 bij Statenbesluit 5834 besloten om als regel behoedzaam begroten
toe te passen bij het opstellen van de Begroting, waarbij geldt dat de baten worden begroot voorzover de
realisatie zeker is en dat de lasten worden opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat zij zullen optreden.
Vanuit het oogpunt van begrotingsrechtmatigheid is dit wenselijk omdat het risico op begrotings-
onrechtmatigheid hiermee wordt beperkt.
In het overzicht is de opbrengst uit het Provinciefonds niet opgenomen, aangezien sinds 2010 het Rijk geen
behoedzaamheidsreserve meer aanhoudt en ook de accressen tot en met 2011 zijn vastgelegd.
16
Omvang behoedzaamheid in begrotingsjaar
2010 (bedragen x € $ %&'( Totale omvang Procentuele
behoedzaamheid
Materiële
behoedzaamheid
Indexering materiële budgetten ( %) € 0 n.v.t. n.v.t.
Opcenten motorrijtuigenbelasting * € �25,7 1% € ���6
Post onvoorzien €��� 100% € 0,50
Uitvoering Meerjarenprogramma
Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI) € 369 10% € �)�*�
Totale omvang behoedzaamheid € 40,66
* In verband met de behoedzaamheidsmarge gaat de Begroting uit van € +,,-4 mln.
Indexering materiële budgetten
In afwijking op voorgaande jaren is de Begroting 2011 gericht op de realisatie en afronding van het
Coalitieakkoord. Het Rijk heeft besloten om het Provinciefonds voor 2010 en 2011 niet te laten groeien voor
accressen. Dit betekent dat er geen loon- en prijscompensatie wordt toegevoegd. Met motie 201 hebben de
Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten verzocht om voor 2011 de tarieven voor de provinciale
belastingen niet te verhogen. In verband hiermee zijn de materiële budgetten niet geïndexeerd.
Opcenten motorrijtuigenbelasting
Bij het opstellen van de Begroting wordt een behoedzaamheidsmarge aangehouden van 1% van de
berekende opbrengst aan opcenten motorrijtuigenbelasting. Het doel hiervan is om onvoorziene
tegenvallers op te kunnen vangen. Daarnaast wordt de marge aangehouden om eventuele tegenvallende
opbrengsten uit de opcenten motorrijtuigenbelasting zelf op te kunnen vangen. De provincie is voor het
opstellen van de prognoses afhankelijk van de informatievoorziening van de Belastingdienst. Hoewel de
informatievoorziening is verbeterd, blijft er sprake van een onzekerheid. Die onzekerheid wordt hiermee
afgedekt.
Post onvoorzien
Bij het voorleggen van de begrotingsspelregels aan Provinciale Staten is ook de keuze voorgelegd inzake
de post onvoorzien. De post onvoorzien bedraagt €��� ��� �� ���� �� �� ��� ��� ���"����
tegenvallers. Op voorstel van Gedeputeerde Staten zijn de post onvoorzien en de omvang ervan in stand
gehouden.
Uitvoering Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur
In projectbudgetten wordt standaard een budget opgenomen voor onvoorzien. Het budget voor onvoorzien
bestaat voor ongeveer de helft uit een deel objectonvoorzien en voor de andere helft uit een deel
projectonvoorzien. Het deel objectonvoorzien dient voor het opvangen van tegenvallers die zich gedurende
het project voordoen en die bij de start van het project niet volledig vaststaan (bijvoorbeeld het aantal
lantaarnpalen). Het deel projectonvoorzien dient voor het opvangen van tegenvallers door eventuele niet-
verzekerbare calamiteiten en verandering in regelgeving gedurende de uitvoering van het project.
Ervaringscijfers leren dat jaarlijks gemiddeld 8-10% van het projectbudget ter dekking dient van
onzekerheden. Het bruto projectenbudget uit het MPI voor 2010 bedraagt € �)* ���� !� �����"���-
heidsraming voor de projectbudgetten komt daarmee uit op circa € �� ����
17
Opbrengsten vastgoed
Bovengenoemde onderwerpen leggen een materieel beslag op de Begroting. Een vorm van
behoedzaamheid waarvoor dit niet geldt maar waarbij wel behoedzaam wordt geraamd, zijn de
opbrengsten uit vastgoed.
De provincie Zuid-Holland raamt de totale actuele waarde van de voormalige steunpunten op basis van
80% van de taxatiewaarde. Voor deze voormalige steunpunten is geen boekwaarde opgenomen en het
verschil tussen boekwaarde en actuele waarde is opgenomen onder de stille reserves. Per object wordt
beoordeeld of en wanneer verkoop zou kunnen plaatsvinden. Voor 2011 is een geschatte verkoop-
opbrengst van €� ��� ������� �� ��� ������ ��� �������� . ��"� ������� ������������ ���
worden. Ten aanzien van de verspreide eigendommen wordt een conservatieve raming van de mogelijke
opbrengsten gehanteerd waarbij een inschatting is gemaakt van de mogelijkheid tot verkoop. Kortom, voor
zowel onroerend goed als stukken grond worden opbrengsten uit verkoop zeer behoedzaam geraamd.
Muskusrattenbestrijding
De taak van de Muskusrattenbestrijding wordt per 2011 overgeheveld van de provincie naar de
Waterschappen. De wetswijziging die hiervoor nodig is, ligt momenteel bij de Raad van State nadat het
demissionair Kabinet het voorstel heeft goedgekeurd in de Ministerraad van 9 juli jl. In de meicirculaire van
2010 heeft het Rijk al laten weten dat als gevolg van de overheveling van de taak een korting ad € ���� ���
op het Provinciefonds plaatsvindt per 2011. Deze korting is nu verwerkt in de Meerjarenbegroting.
Tegelijkertijd is uitgegaan van een evenredige verhoging van de bijdrage van de Waterschappen voor de
provincie gelet op het feit dat de taak vanaf 2011 onder hun verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd. De inzet
is om per 1 januari 2012 ook de uitvoering te laten plaatsvinden door de Waterschappen. In organisatorisch
opzicht is het onmogelijk een transitie voor 2011 te realiseren en bovendien wordt in breder verband met
provincies en waterschappen gesproken over een nieuw model voor de taak per 2012 waarbij ingezet wordt
op efficiency door schaalvergroting. Vanaf 2012 wordt nu rekening gehouden met het volledig verdwijnen
van de taak uit de Begroting waarbij een saldo ad €��� ��� �� ���� ��� ������������ �� ������� ���
en deze middelen per 2013 kunnen vrijvallen ten gunste van de financiële ruimte.
Omvang van de reservepositie
De reservepositie van provincies staat nog altijd in het middelpunt van de publieke belangstelling.
Herziening verdeelmodel Provinciefonds
Bij de herziening van het verdeelmodel van het Provinciefonds spelen de reserveposities een belangrijke
rol. Er zijn provincies met een omvangrijke reservepositie, als gevolg van dividenden uit aandelen in
nutsbedrijven dan wel de opbrengsten uit de verkoop van deze aandelen, en provincies met een relatief
beperkte reservepositie. Zuid-Holland behoort tot deze laatste groep. Het Kabinet heeft eerder aangegeven
dat de verschillen in reservepositie een rol gaan spelen bij de herziening van het verdeelmodel, maar in
welke mate dit zal gebeuren is nog niet bekend. De verwachting is dat het nieuwe Kabinet in 2011 een
besluit zal nemen over het nieuwe verdeelmodel, dat vervolgens met ingang van 2012 in werking zal
treden.
Onderzoek naar de Reserves
In 2010 heeft de Randstedelijke Rekenkamer onderzoek uitgevoerd naar de reserves. Uit het onderzoek
kan worden opgemaakt, dat Zuid-Holland de reserves onderbouwt conform haar eigen beleids-
uitgangspunten die zijn vastgelegd in de door PS vastgestelde beleidsnota Reserves en voorzieningen.
In 2011 dient deze beleidsnota te worden herzien. Dit is de eerstvolgende mogelijkheid om eventuele
verbeteringen door te voeren in het beleid.
18
Ontwikkeling reservepositie 2011-2014
(bedragen x € $ %&'( Beginsaldo
2011
Beginsaldo
2012
Beginsaldo
2013
Beginsaldo
2014
Beginsaldo
2015
Algemene reserve 46,24 21,78 22,78 23,78 23,78
Programmareserves 196,63 159,60 142,31 113,22 93,24
Totaal Reserves 242,87 181,38 165,09 137,00 117,02
Ten aanzien van de daling van de reserves tussen 2011 en 2015 dient er rekening te worden gehouden
met het feit dat de komende jaren een aantal zaken waarvoor middelen in de reserves zijn opgenomen,
worden uitgevoerd.
19
Programma's
Een aantrekkelijk en gezond leefklimaat
Inrichting ILG-projecten (stand 1-1-2010). Bron: Cartografie provincie Zuid-Holland.
De EU-doelen voor de uitstoot van SO2 en NMVOS in 2010 worden waarschijnlijk gehaald. De emissies van NOx en NH3 komen waarschijnlijk enkele jaren na 2010 onder het afgesproken plafond. Bron: Planbureau voor de Leefomgeving.
21
Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke lee fomgeving
Missie
"De provincie Zuid-Holland waarborgt en versterkt op een duurzame manier
de ruimtelijke kwaliteiten van de gevarieerde landelijke en stedelijke gebieden"
Wat willen we bereiken?
Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting 2011 2012 2013 2014
1. Voldoende gedif-
ferentieerd
aanbod van
(betaalbare)
woningen afge-
stemd op de
woningbehoefte
Woningproductie Sloop Toename voorraad waarvan 30% sociaal Zuidvleugel aandeel waarvan - 80% binnen BBG 1 - 20% uitleggebied - 50% rond halten OV - rond Stedenbaan
haltes Groene Hart aandeel waarvan - 50% binnen BBG - 50% uitleg Delta aandeel waarvan - 50% binnen BBG - 50% uitleg Verwacht effect kredietcrisis - op productie
- op sloop
Dit resulteert in het
volgende totaal:
Woningbouwproductie
Sloop
17.000 6.000
11.000 5.000
15.000 10.000 5.000
6.000 2.500
1.500 750 750
500 250 250
19.700 6.700
13.000 5.900
17.500 14.000 3.500
7.000 4.000
1.800 900 900
400 200 200
-7.700 -3.000
12.000 3.700
19.700 6.700
13.000 5.900
17.500 14.000 3.500
7.000 4.000
1.800 900 900
400 200 200
-5.700 -2.000
14.000 4.700
19.700 6.700
13.000 5.900
17.500 14.000 3.500
7.000 4.000
1.800 900 900
400 200 200
-4.700 -2.000
15.000 4.700
19.700 6.700
13.000 5.900
17.500 14.000 3.500
7.000 4.000
1.800 900 900
400 200 200
-3.700 -2.000
16.000 4.700
1 BBG = Bestaand bebouwd gebied.
22
Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting 2011 2012 2013 2014
2. Betere bereik-
baarheid én
gebruik natuur- en
recreatiegebieden
vanuit de stad
14% meer
recreatiemogelijkheden
in regionale natuur- en
recreatiegebieden eind
2013 t.o.v. begin 2007
door:
• meer recreatie-
gebieden
• beter toegankelijke
recreatiegebieden
Nulmeting
op kaart
(eind 2008)
+ 8% + 10% + 14%
3. Een aantrekkelijk
en gezond
leefklimaat en een
divers aanbod
aan karakteristie-
ke landschaps-
vormen
gekenmerkt door
variatie
Doorwerking van
ruimtelijke kwaliteit in
minimaal 2 sectorale
programma's en PSV
Nulmeting in
2010
afgerond
Aantal blootgestelden
boven de grens-
waarden/normen in
Zuid-Holland
Lucht TZH2 155.000
-15% - 25% - 50% -75%
Geur TZH
Provinciale inrichtingen
130.000
70.000
-5%
- 10%
- 15%
Geluid TZH
Provinciale wegen
196.000
17.000
-5%
-15%
-10%
- 20%
Ext. veiligheid TZH
Provinciale
bevoegdheid
690.000
200.000
0%
0%
Percentage van KRW-
waterlichamen dat aan
de KRW-doelen voldoet
(132 waterlichamen)3
2010: 4% 5% 7%
9%
11%
4. Duurzame en
gezonde inrichting
van de
leefomgeving
(schoon water,
duurzame
zoetwater-
voorziening en
waarborgen
waterveiligheid;
verbetering van
de vier hinder-
aspecten
Luchtkwaliteit,
Stank,
Geluidshinder en
Externe Veiligheid KM-primaire keringen
die voldoen aan de
normen in de Waterwet4
2006: 216 239 255 269 298
2 TZH = totaal provincie Zuid-Holland. 3 Betreft 126 KRW-oppervlaktewaterlichamen én 6 KRW-grondwaterlichamen. 4 Totaal aan categorie a- en c-keringen rivieren en kust binnen de provincie Zuid-Holland die voldoen aan de normen in de
Waterwet, exclusief km 'geen oordeel' uit tweede toetsronde 2006.
23
Toelichting maatschappelijke doelen 1. Verstedelijking
De provincie zet in op een verdichting van het stedelijk netwerk en bebouwing, geconcentreerd langs
openbaar-vervoerassen om de groene ruimte open te houden. Deze ambitie sluit goed aan bij de
verschuiving in de woonvoorkeuren van de consument in de richting van het stedelijk woonmilieu met
bijbehorende voorzieningen en bereikbaarheid. Bij het streven naar een aantrekkelijke woonomgeving is
het uitgangspunt dat het aanbod van woningen moet aansluiten op de vraag. Deze uitgangspunten zijn
onder andere uitgewerkt in de verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel en in het project Stedenbaan. De
ontwikkeling en realisering van woningbouw is een zaak van marktpartijen en woningcorporaties. De
gezamenlijke overheden faciliteren het ontwikkelingsproces. Dit gebeurt door ruimtelijke kaders te stellen
(provincie) en gezamenlijk een verstedelijkingsstrategie af te spreken die wordt neergelegd in
verstedelijkingsafspraken. Deze afspraken kennen een kwantitatief en kwalitatief woningbouwprogramma
als ambitie dat jaarlijks wordt gemonitoord. Geen enkele overheid kan zelfstandig de realisering hiervan
garanderen. De afspraken met Zuidvleugelpartners over programma’s en de strategie om 80% binnen
Bestaand Bebouwd Gebied te ontwikkelen vormen dus een ambitie en geen resultaatverplichting. De
woningmarkt is regionaal van aard. Voor het woningbouwbeleid betekent dit, dat naast de kwantitatieve ook
de kwalitatieve ambitie van groot belang is en dat gezocht moet worden naar de complementariteit van de
regionale programma’s. Wat betreft deze ambitie zijn de verwachte gevolgen van de recessie voor de
woningproductie, zoals aangegeven in de Halfwegevaluatie (bruto productie circa 12.000 woningen per
jaar), apart aangegeven in bovenstaande tabel. Door het langdurige productieproces in de
woningbouwsector, zullen de gevolgen van de kredietcrisis op de woningproductie lang naijlen en hun
weerslag hebben op de programma’s. Inmiddels is gestart met het opstellen van een nieuwe woonvisie, die
in het eerste kwartaal van 2011 door PS zal worden vastgesteld. De eventuele aanpassing van
beleidsvoornemens volgend uit deze woonvisie zal in de Begroting 2012 en in het Coalitieakkoord worden
verwerkt.
2. Betere bereikbaarheid én gebruik natuur- en recreatiegebieden
Wet Inrichting Landelijk Gebied
De provincies voeren de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) uit. De verwerving en inrichting van
gebieden met een natuur- of recreatiefunctie zijn belangrijke pijlers van het beleid. De aanleg van deze
groengebieden draagt bij aan de vergroting van de recreatiemogelijkheden in Zuid-Holland, te meer daar de
RodS-gebieden juist dicht bij grote steden en met voorzieningen voor intensieve recreatie worden
aangelegd. Ook wordt ingezet op vergroting van de openbare toegankelijkheid en bereikbaarheid van de
gebieden vanuit de stad.
Om de gecumuleerde effecten hiervan op de recreatiemogelijkheden te kunnen meten is met ingang van de
Begroting 2010 een nieuwe effect-indicator gehanteerd. Deze geeft weer hoeveel de opvangcapaciteit van
recreanten gegroeid is sinds de start van de ILG-periode. Daarbij wordt uitgegaan van 20 personen per
RodS-ha/dag en 3 personen per EHS-ha/dag. Inzet is een toename van 14% recreatiemogelijkheden aan
het eind van de ILG-periode in 2013. In de periode 2007-2010 is 494 ha RodS ingericht en 1401 ha EHS.
Daarmee zijn per 1 januari 2010 de recreatiemogelijkheden voor nieuwe gebieden gegroeid met 7%.
3. Een aantrekkelijk en gezond leefklimaat
Ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland
De provincie werkt aan een mooier Zuid-Holland. De provincie doet dit door een balans te zoeken tussen
bestaande (landschappelijke) waarden en nieuwe ruimtelijke programma’s. De provincie zal structureel
aandacht besteden aan de ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland via onder andere het uitwerken van de
kwaliteitskaart uit de Provinciale Structuurvisie in gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit en via de
werkzaamheden van de Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit. Deze geeft gevraagd en ongevraagd
24
advies daar waar het de ruimtelijke kwaliteit van de provincie raakt. Daarbij wordt tevens gestreefd naar
'verankering' van de resultaten van zijn werkzaamheden in de organisatie (kwaliteitsdenken, provinciale
plantoetsingscommissie etc.). Daarnaast blijft er sprake van kennis uitwisselen met andere provincies via
het IPO, mede in het kader van de Samenwerkingsagenda Mooi Nederland.
4. Duurzame en gezonde inrichting van de leefomgeving
Vermindering druk op de leefomgeving
De doelen voor de maatschappelijke effecten van het verminderen van de druk op de leefomgeving worden
onverminderd doorgezet. De doelstelling voor luchtkwaliteit richt zich op het behalen van de landelijke
doelstelling van geen blootgestelden meer in 2015. In 2011 wordt gestreefd naar een reductie van 15%. De
uitvoering daarvan loopt langs het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en van het
Provinciaal Actieprogramma Lucht (PAL).
Voor geuroverlast wordt in 2011 gestreefd naar een reductie van 5% door provinciale inrichtingen. Dit wordt
in 2011 gerealiseerd via de PSV als instrument van ruimtelijke ordening en het nieuwe geurhinderbeleid
voor specifiek beleid op het gebied van geur.
Conform de Wet Geluidshinder en de Europese richtlijn voor omgevingslawaai wordt tot en met 2012
gewerkt aan het reduceren van de geluidsoverlast met een doelstelling van 5% per jaar voor de totale
provincie. In 2013 wordt een nieuwe geluidsbelastingkaart opgesteld waaruit zal blijken of de reductie,
ondanks de toename van bevolking, wegen en verkeer, is gerealiseerd. Op grond van de nieuwe
geluidsbelastingkaart zullen nieuwe meerjarige doelstellingen en indicatoren kunnen worden benoemd.
Voor externe veiligheid staat 2011 in het teken van de afwikkeling van het werkprogramma 2006-2010 en
de start van een nieuw werkprogramma 2011-2014. Het nieuwe programma is in nauw overleg met Zuid-
Hollandse milieu- en veiligheidsregio's totstandgekomen. In het programma staan ten opzichte van het
vorige programma (2006-2010) deels nieuwe ambities. Doelen van het nieuwe uitvoeringsprogramma en
beleidskader zijn de provincie Zuid-Holland veiliger maken en ervoor zorgen dat gemeenten en provincie in
2014 het eigenaarschap, de kwaliteit en capaciteit hebben om de uitvoeringstaken op externe veiligheid
goed uit te voeren. Deze nieuwe ambities leiden tot nieuwe indicatoren. De indicatoren zullen na akkoord
door de Staten worden geëffectueerd. Bij Voorjaarsnota 2011 zullen deze indicatoren worden vastgesteld.
Uitvoering Provinciaal Waterplan en medesturing aan het Nationaal Deltaprogramma
Met het vaststellen van het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015, het Actieprogramma Water en
het provinciale wettelijke instrumentarium heeft de provincie invulling gegeven aan de veranderde
verhoudingen binnen het waterbeheer. Dit mede naar aanleiding van de nieuwe Waterwet (per
22 december 2009). De provincie is verantwoordelijk voor het stellen van beleidskaders (de wat-vraag), de
waterbeheerders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering (de hoe-vraag). De provincie professionaliseert in
2011 haar rol als toezichthouder. Ze voert waar nodig regie op de uitvoering en bewaakt de realisatie van
de afspraken die zijn vastgelegd in het Actieprogramma Water, gerubriceerd tot vier kernopgaven:
waarborgen waterveiligheid, realiseren mooi en schoon water, ontwikkeling duurzame (zoet)watervoor-
ziening en realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem.
De provincie participeert actief in het Nationaal Deltaprogramma waar de veiligheid en de
zoetwatervoorziening voor de lange termijn worden onderzocht en gewaarborgd. De provincie geeft
duidelijk sturing aan de regionale en landelijke deelprogramma's die grote impact hebben op het Zuid-
Hollandse grondgebied.
25
110 Versterking vitale stedelijke netwerken Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Een kwalitatief hoogwaardig stedelijk netwerk
Speerpunt
Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Het bevorderen van een
kwalitatief hoogwaardig
stedelijk netwerk
(verdichting ten behoeve
van open ruimte).
Afspraken maken met
publieke en private
partners, monitoren van
deze afspraken en
bestuurlijk agenderen
van ontwikkelingen en
spanningen. De provincie
zet hiervoor onder meer
subsidies (o.a. ISV, BLS)
en planologisch-
juridische instrumenten
(bijv. huisvestingswet) in
1.1. Vaststellen integrale
gebiedsagenda PZH
(Zuidvleugel, Groene
Hart en Delta)
waaronder Woning-
bouwprogramma 2010-
2019
1.2. Vaststellen verstede-
lijkingsstrategie
Zuidvleugel, Groene
Hart en Delta
1.3. Maken verstedelijkings-
afspraken Zuidvleugel,
Groene Hart en Delta
1.4. Monitoren
verstedelijkings-
afspraken
Is in 2010
afgerond
Is in 2010
afgerond
x
x
x
x
Toelichting
De inzet van de verstedelijkingsstrategie 2010-2020 is om in samenwerking met partners (zoals
Zuidvleugel, Groene Hart en Delta) te komen tot een op de gezamenlijk afgesproken ambitie afgestemde
woningbouwproductie. Een woningproductie die voldoet aan de kwantitatieve en kwalitatieve vraag naar
woningen en woonmilieus. Om dit mogelijk te maken worden de kwaliteiten van het bestaand stedelijk
gebied daartoe optimaal gebruikt en waar nodig verbeterd. Daarbij wordt er actief ingezet op verbetering
van de kwaliteit van de woning en woonomgeving. In 2010 heeft het gevoerde overleg tussen Rijk, regio’s
en provincie geleid tot vaststelling van de verstedelijkingsstrategie en bijbehorende
verstedelijkingsafspraken voor de Zuidvleugel. In 2011 wordt beoogd om een zelfde traject te laten
resulteren in een ontwikkelingsstrategie Groene Hart en de Delta. Belangrijk punt van aandacht hierbij is
het op één lijn krijgen van de ambities uit de verstedelijking- en ontwikkelingsstrategieën Zuidvleugel,
Groene Hart en de Delta en de visie van de Rijksoverheid (via de gebiedsagenda Zuid-Holland).
26
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/000
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 2.659 17.331 18.094 13.532 13.908 12.780
Baten 0 14.280 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -2.659 -3.052 -18.094 -13.532 -13.908 -12.780
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €���� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� 2010 is het eerste jaar waarin middelen in het kader van het investeringstijdvak ISV3 (Wet stedelijke
vernieuwing, derde investeringstijdvak 2010-2014) door de provincie worden uitgekeerd aan
gemeenten.
De baten 2010 zijn gestegen met €���� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� 2010 is het eerste jaar waarin middelen in het kader van het investeringstijdvak ISV3 (Wet stedelijke
vernieuwing, derde investeringstijdvak 2010-214) zijn uitgekeerd door het Rijk aan de provincie.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De baten 2011 dalen met €���� ��� �� �"���� ��� ��
Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� 2011 is het eerste jaar waarin middelen in het kader van het investeringstijdvak ISV3 worden
uitgekeerd via een decentralisatieuitkering in het Provinciefonds.
Toelichting meerjarenraming Conform de beschikking van het Rijk over ISV3 besteedt de provincie met ingang van 2012 €
��� ���minder aan versterking vitale stedelijke netwerken. Reguliere taken
a. Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten
b. Trends bevolkingsontwikkeling en woonvoorkeuren
c. Stimuleren uitvoering huisvesting
d. Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO)
e. Apparaatslasten
Inzicht in de ontwikkeling van de bevolking en woningbehoefte en dergelijke wordt verkregen door middel
van het naar de toekomst doorrekenen van trends. Op grond hiervan worden woningbehoefteramingen en
bevolkingsprognoses opgesteld. In het kader van uitvoeringsgerichte instrumenten vindt, ingevolge de
Huisvestingswet, toetsing plaats van gemeentelijke aanvragen voor vestigingsbeperkingen, hoogte
koopprijsgrenzen en toezien op bovenlokale afstemming en toezicht op de huisvesting van
verblijfsgerechtigden. Het bouwen van woningen in Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is een
27
goede manier om de consument actief bij de woningbouw te betrekken en bovendien betaalbare woningen
te realiseren. In 2010 hebben de gemeenten de provinciale subsidieverordening om CPO te bevorderen
ontdekt en dat leidt tot gemeentelijk beleid op dit punt. De verwachting is dat dit gemeentelijke beleid zich in
2011 zal vertalen in nog meer aanvragen.
120 Ontwikkelen en duurzaam beheren van recreatie- en natuurgebieden
Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Nieuwe natuurgebieden gerealiseerd
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1.1. In 2013 1726 ha nieuwe
natuurgebieden (EHS)
verworven
375 ha
250 ha
350 ha
nvt
1.2. In 2013 3432 EHS-ha
ingericht 5
lopende verplichtingen
200 ha
330 ha
275 ha
330 ha
425 ha
330 ha
nvt
1. Natuurgebieden
1.3. In 2011 Versnellings-
projecten Amendement
98c uitgevoerd 6
211 ha
Toelichting
De Bestuursovereenkomst ILG is leidend voor het Provinciaal meerjarenprogramma 2007-2013 (pMJP).
Hierin zijn afspraken gemaakt over de besteding van de rijksmiddelen ILG in relatie tot de rijksdoelen uit het
Rijks Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013. Een van de twee belangrijkste in de
bestuursovereenkomst afgesproken opgaven betreft verwerving en inrichting van hectaren Ecologische
Hoofdstructuur (EHS).
Voor EHS betreft het in de pMJP-periode 1726 ha verwerving respectievelijk 2432 ha inrichting.
De versterkte inzet op grondverwerving begint zijn vruchten af te werpen: de uitvoering van de grond-
verwerving in Zuid-Holland ligt weer op schema. Wel zal de provincie voortdurend adequaat moeten
inspelen op de ontwikkelingen, zodat de doelen voor 2013 voor de verwerving bereikt worden. Hierbij zal
het bestaande ruimtelijke instrumentarium, waaronder het inpassingsplan en als uiterste middel
onteigening, zo nodig worden benut.
De prognose voor 2011 bedraagt 375 ha voor EHS, waarbij vooral grondverwervingen in de
Krimpenerwaard, het gebied Gouwe-Wiericke en Deltanatuur als nieuwe natuur aan de orde zullen zijn.
5 Verwerkt is herijking provinciaal Meerjarenprogramma ILG conform PS-besluit november 2009. Van Inrichting RodS en EHS
zijn apart de lopende verplichtingen weergegeven. In eerdere Begrotingen zijn alleen prestaties inrichting nieuwe EHS en RodS weergegeven. De afspraak over lopende verplichtingen in de bestuursovereenkomst ILG betreft 2072 ha RodS en 2660 ha EHS. In bovenstaande planning is ervan uitgegaan dat bij de midterm review 2010 afspraken met het Rijk worden gemaakt over de dekking van de restantopgaven ná 2013. De Bestuursovereenkomst richt zich op de periode 2007-2013. De EHS moet in 2018 gerealiseerd zijn, daarnaast loopt de RodS-opgave ook door na 2013. Omdat pas in het najaar van 2010 afspraken met het Rijk worden gemaakt over de periode na 2013 is de kolom 2014 niet ingevuld.
6 Versnellingsgelden inrichting dienen voor 2012 te zijn besteed.
28
Voor versnelling van de ILG-inrichting (zowel EHS als RodS) is medio 2009 €�) ��� ���� ������ ����
gesteld. Deze gelden dienen voor 2012 te zijn besteed: voor EHS betreft dit 211 ha.
Tevens worden de mogelijkheden voor nieuwe financierings- en uitvoeringsarrangementen onderzocht voor
het realiseren van de ruimtelijke kaders. Het uitwerken van een groenblauwe investeringsstrategie
gekoppeld aan de verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel is daar een voorbeeld van. De resultaten van deze
inspanningen worden vanaf 2010 zichtbaar.
Van het totale rijksbudget ILG voor de periode 2007-2013 van € )�� ��� �� �� �� �� ����� ������van 2010 98% vastgelegd en 35% besteed.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 14.300 34.329 18.215 30.175 35.097 4.497
Baten 10.830 25.685 9.123 25.678 30.600 0
Resultaat voor bestemming -3.470 -8.644 -9.092 -4.497 -4.497 -4.497
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € �� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� Natuurmonumenten (stijging € ��� ���
In 2009 is een voorfinanciering terugontvangen van natuurmonumenten van € ��� ����
� ILG-programma (stijging € 0,5 mln)
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV
jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het
betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose
afgegeven. Verwerking van deze beschikking.
� Inrichting groengebieden (stijging €��� ���
Bij Kadernota 2010 is extra geld beschikbaar gekomen voor de versnelde inrichting groengebieden,
voor 2010 betreft dit incidenteel € 1,4 mln.
� Rijksbijdrage Kierbesluit (stijging €�) ���
Voor de uitvoering van de maatregelen Kierbesluit is, incidenteel, in 2010 een rijksbijdrage van
€ 16 mln beschikbaar.
29
De baten 2010 zijn gestegen met €���* ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Krimpenerwaard (daling €��� ���
In 2009 is een voorfinanciering terugontvangen van gronden Krimpenerwaard.
� ILG-programma (stijging €��� ���
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV
jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het
betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose
afgegeven. Verwerking van deze beschikking.
� Rijksbijdrage Kierbesluit (stijging 16 mln)
Voor de uitvoering van de maatregelen Kierbesluit is, incidenteel, in 2010 een rijksbijdrage van €
16 mln beschikbaar.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met €�)�� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ �
voornamelijk
door:
� Rijksbijdrage Kierbesluit (daling €�) ���
Daling van €�) ��� ��� ��� ����� �� �� �.���� ��� �� ���������� 3�� ���� ����� 4�������#��
� Bestuursovereenkomst ILG (daling €��� ���
Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het
ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare
rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens
meerjarig een prognose afgegeven (daling €��� ��� � 5� �� �� ���� € ��� ��� ������ ���� #� ��
programmareserve 1 Groene ambities van de bij Kadernota 2011 beschikbaar gekomen middelen voor
de versnelde inrichting groengebieden.
� Apparaatslasten (daling € ��� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de
programma’s, te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een
herverdeling tussen programma’s en productgroepen.
De baten 2011 dalen met €�)�) ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ � ���������
door:
� Rijksbijdrage Kierbesluit (daling €�) ���
De daling van €�) ��� ��� ��� ����� �� �� �.���� ��� �� ���������� 3�� ���� ����� 4�������#��
Toelichting meerjarenraming
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks
geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In
deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze
prognose wordt voor de jaren 2012 en 2013 zowel aan de baten als aan de lasten kant verwerkt in de
Begroting.
30
Speerpunt 2. Ontwikkeling 1700 ha recreatiegebieden en recreatieve infrastructuur
Speerpunt
Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2. Ontwikkeling 1700 ha
recreatiegebieden en
recreatieve infrastructuur
2.1. In 2013 2085 ha RodS-
gebieden (ILG) verworven
2.2. In 2013 814 ha RodS-
gebieden ingericht
Lopende verplichtingen 7
2.3. In 2011 Versnellingspro-
jecten Amendement 98c
uitgevoerd 8
2.4. In 2013 opgelost:
• 5 knelpunten in LAW-
routes*
• 12 knelpunten in LF-
routes*
• 165 km
basistoervaartnet
knelpuntvrij
2.5. Realiseren wandelpaden
2.6. In 2013 10 knelpunten
bereikbaarheid RodS
opgelost
2.7. In 2012 4 knelpunten in
stad-landverbindingen/
routes Groene Hart
opgelost 9
525 ha
100 ha
300 ha
660 ha
1
3
40
115 km
3
-
475 ha
500 ha
650 ha
-
1
3
45
115 km
4
4
300 ha
900 ha
300 ha
-
3
4
80
115 km
0
-
nvt
nvt
-
-
-
-
-
-
-
-
LAW-routes = lange-afstandwandelpaden. LF-routes = landelijke fietsroutes.
Toelichting
De Bestuursovereenkomst ILG is leidend voor het Provinciaal meerjarenprogramma 2007-2013 (pMJP).
Hierin zijn afspraken gemaakt over de besteding van de rijksmiddelen ILG in relatie tot de rijksdoelen uit het
Rijks Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013. Een van de twee belangrijkste in de
bestuursovereenkomst afgesproken opgaven betreffen verwerving en inrichting van hectaren Recreatie om
de Stad (RodS). Voor RodS betreft het 2082 ha verwerving respectievelijk 814 ha inrichting. Voor de
inrichting van RodS-hectaren verwacht de provincie overigens in 2013 op een aanmerkelijk hoger aantal
hectaren uit te komen.
7 Verwerkt is herijking provinciaal Meerjarenprogramma ILG conform PS-besluit november 2009. Van Inrichting RodS en
EHS zijn apart de lopende verplichtingen weergegeven. In eerdere Begrotingen zijn alleen prestaties inrichting nieuwe EHS en RodS weergegeven. De afspraak over lopende verplichtingen in de bestuursovereenkomst ILG betreft 2072 ha RodS en 2660 ha EHS. In bovenstaande planning is ervan uitgegaan dat bij de midterm review 2010 afspraken met het Rijk worden gemaakt over de dekking van de restantopgaven ná 2013. De Bestuursovereenkomst richt zich op de periode 2007-2013. De EHS moet in 2018 gerealiseerd zijn, daarnaast loopt de RodS-opgave ook door na 2013. Omdat pas in het najaar van 2010 afspraken met het Rijk worden gemaakt over de periode na 2013 is de kolom 2014 niet ingevuld.
8 Versnellingsgelden inrichting dienen voor 2012 te zijn besteed. 9 Inzet budgettaire ruimte 2011-2014 (Kadernota 2011) voor het voorstel ILG-recreatievraagstukken € +-6 %&'7 8 98:7 8;8'
aan stad-landverbindingen in 2012.
31
Tevens zal in het kader van PMR 750 ha (Midden IJsselmonde en Noordrand Rotterdam) verworven
moeten worden. De versterkte inzet op grondverwerving begint langzaam zijn vruchten af te werpen. Wel
zal de provincie voortdurend adequaat moeten inspelen op de ontwikkelingen, zodat de doelen voor 2013
voor de verwerving bereikt worden. Hierbij zal het bestaande ruimtelijke instrumentarium (onder andere
onteigening) optimaal worden benut.
In 2011 wordt in totaal 900 ha nieuw recreatie- en natuurgebied verworven, waarvan 525 ha RodS. De
grondverwerving zal zich voor de recreatiegebieden vooral richten op de Dordtse Biesbosch, de
Groenblauwe Slinger, het Bentwoud en een aantal projecten die worden uitgevoerd onder verantwoordelijk-
heid van de stadsregio Rotterdam, maar die voor een belangrijk deel vanuit het ILG worden bekostigd.
De prioritering van de verwerving RodS-grond is medio 2009 herzien door herijking van het
bestuursakkoord Zuidvleugel Zichtbaar Groener. Om de verwerving te versnellen wordt in een aantal
projecten tegen volledige schadeloosstelling verworven met mogelijke inzet van onteigening. Naast dit
zogeheten actief grondbeleid kan de provincie in daarvoor aangewezen gevallen gebruikmaken van een
inpassingsplan.
Voor versnelling van de ILG-inrichting (zowel EHS als RodS) is medio 2009 €�) ��� ���� ������ ����
gesteld. Deze gelden dienen voor 2012 te zijn besteed; voor RodS betreft dit 660 ha.
Tevens wordt ingezet om in 2012 de in de Kadernota 2011 voor ILG-recreatievraagstukken beschikbaar
gestelde middelen ad € 3,8 mln te besteden aan knelpunten in stad-landverbindingen/routes Groene Hart.
Uitvoering Wandelroutenetwerk 2010-2020
Het wandelpadennetwerk is op 30 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld. De uitvoering van het
wandelroutenetwerk loopt via de Subsidieregeling Landelijk Gebied. Aan deze regeling zal een artikel
worden toegevoegd op basis waarvan 100% subsidie kan worden verleend voor realisatie van
wandelrouteprojecten.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 9.724 20.888 26.750 41.801 21.101 1.376
Baten 6.698 8.597 12.401 26.760 17.460 35
Resultaat voor bestemming -3.026 -12.291 -14.348 -15.042 -3.642 -1.342
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €���� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Stijging lasten €���� mln
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV
jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het
betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose
afgegeven. Verwerking van deze beschikking (stijging €��*
mln). Bij Kadernota 2010 is extra geld
beschikbaar gekomen voor de versnelde inrichting groengebieden, voor 2010 betreft dit incidenteel
€ 2,9 mln. In 2010 is incidenteel €��� ��� ������ ���� ��� �������� <������ �� =>?� 5� �� �� ����
32
een incidentele onttrekking van € ��� ��� ������� #� �� ��������������� � �� ����� ������� ��groene subsidies. In 2010 is voor de uitvoering van recreatieprojecten € 1,4 mln geraamd.
De baten 2010 zijn gestegen met €��* ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����
g 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV
jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het
betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose
afgegeven. Verwerking van deze beschikking (stijging €��* ��� �
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met € ��* ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� Stijging lasten ad € 6,5 mln
Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV.
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV
jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het
betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose
afgegeven (stijging € ��) ��� � Er is in 2011 € ��) ��� ������ ���� #� �� ��������������� � ?����
ambities van de bij Kadernota 2011 beschikbaar gekomen middelen voor de versnelde inrichting
groengebieden. Een daling van €��� ��� ��� ��� ����� �� �� ����� �� ���� van €
��� ���Coalitieakkoord ILG. Beëindiging van de uitvoering van recreatieprojecten, daling € 1,4 mln.
� Apparaatslasten (daling €��� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de
programma’s, te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een
herverdeling tussen programma’s en productgroepen.
De baten 2011 stijgen met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ��� ���� � ��������� door:
� Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het
ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare
rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens
meerjarig een prognose afgegeven (stijging € ��) ��� �
Toelichting meerjarenraming
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks
geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In
deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze
prognose wordt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zowel aan de baten- als aan de lastenkant verwerkt in de
Begroting.
Het ILG-programma zal na 2013 beëindigd worden, dit veroorzaakt een daling van de lasten en baten met
€ 48 mln. Fluctuaties van de onttrekking in de programmareserve 1 Groene ambities veroorzaken een
daling van de lasten met € 2,3 mln.
33
Reguliere taken
a. Planmatig beheer onderhoud
b. Flora- en Faunawet/Natuurbeschermingswet/Boswet/Landschapsverordening
c. Natuurbeheer
d. Uitvoeringsagenda Recreatiebeleid
e. Zuidvleugel Groenstructuur
f. Apparaatslasten
g. Kapitaallasten
In 2011 zullen 11 van de 23 conceptbeheerplannen Natura 2000 voor een hoogwaardige staat van de
natuur voor de soorten die genoemd worden in de Vogel- en Habitatrichtlijn worden vastgesteld. Eveneens
zal de kaart met zeer kwetsbare gebieden in het kader van de Wet Ammoniak en Veehouderij worden
vastgesteld. Verder zal de integrale visie op recreatie en vrije tijd aan PS worden aangeboden.
130 Verbetering van de kwaliteit van het landschap Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Verbeteren kwaliteit van het landschap
Speerpunt
Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Verbeteren kwaliteit van
het landschap (en
tegengaan verrommeling
d.m.v. Actieprogramma
Mooi Zuid-Holland)
1.1. Afspraken voor bereiken
ruimtelijke kwaliteit
gemaakt in sectorale
programma’s
1.2. Advisering door
provinciaal adviseur
ruimtelijke kwaliteit
1.3. Conferentie/symposium
1.4 Realiseren gebieds-
profielen ruimtelijke
kwaliteit
is in 2010
afgerond
x
is in 2010
afgerond
3
x
4
x
5
5
34
Toelichting
Een aantal activiteiten uit het in 2010 afgeronde actieprogramma Mooi Zuid-Holland loopt verder via de
sectoren (Mooi Zuid-Hollandroute en kwaliteit van bedrijventerreinen). Daarnaast blijft er, ook na het
actieprogramma, structureel aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland. De drie voornaamste
lijnen hiervoor zijn:
- De werkzaamheden die voortvloeien uit de Provinciale Structuurvisie. De basis hiervoor is gelegd met de
kwaliteitskaart. Dit wordt verder uitgewerkt in de gebiedsprofielen Ruimtelijke Kwaliteit (zie de toelichting
hieronder). Na een verkenningsfase wordt eind 2010 een besluit genomen over de voortgang van dit
project, dat zal lopen van mei 2010 tot en met 2014.
- De werkzaamheden van de provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor zijn structurele middelen
beschikbaar. Op basis van een evaluatie zal in 2011 worden bepaald hoe in een volgende periode aan
deze werkzaamheden invulling wordt gegeven.
- De werkzaamheden die door de provincies (IPO) gezamenlijk worden opgepakt in het kader van de
samenwerkingsagenda Mooi Nederland.
Mede naar aanleiding van de in mei 2010 georganiseerde Dag van de ruimtelijke kwaliteit zullen de
komende jaren diverse onderwerpen opgepakt worden in samenwerking met de provinciaal adviseur (zoals
evaluatie van de Ruimte voor Ruimteregeling en interne oordeelsvorming plankwaliteit). Dit betekent dat
ook de komende jaren met verschillende activiteiten, zowel intern als extern, aandacht wordt besteed aan
en activiteiten worden georganiseerd over de onderwerpen die te maken hebben met de ruimtelijke kwaliteit
in onze provincie. Gebiedsprofielen Ruimtelijke Kwaliteit/Ontwikkeling kwaliteitskader
Met het opnemen van de kwaliteitskaart in de provinciale structuurvisie is een eerste aanzet gedaan om op
provinciaal niveau een kwaliteitskader te ontwikkelen. Een nadere uitwerking hiervan op meerdere niveaus
is noodzakelijk om het sturen op kwaliteit via dit kader daadwerkelijk handen en voeten te geven. In vervolg
op de kwaliteitskaart uit de structuurvisie zal de provincie daarom gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit
opstellen. Bij een gebiedsprofiel moet vooral gedacht worden aan kwaliteitsbeoordeling en -borging aan de
voorkant van het planproces. Na een verkenningsfase wordt eind 2010 een besluit genomen over de
voortgang van het project, dat zal lopen van mei 2010 tot en met 2014.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 452 8.535 410 1.710 410 410
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -452 -8.535 -410 -1.710 -410 -410
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� De bijdrage ad €��� ��� �� ��
uitvoering van sanering glas verspreid glas, waarvan € ��) ���afkomstig uit de programmareserve 1.
35
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����. De daling komt voornamelijk
door:
� Sanering verspreid glas (daling € )�� ���
Betreft de incidentele bijdrage in 2010 aan de sanering van verspreid glas, waarvan € ��) ��� #� ��programmareserve en €
��� ��� ��� ���������� ���������
Toelichting meerjarenraming
In 2012 vindt een incidentele bijdrage aan glassanering plaats. Deze zou aanvankelijk in 2011 plaatsvinden,
maar in de kadernota is besloten dit bedrag pas in 2012 beschikbaar te stellen.
Speerpunt 2. Samenhangende duurzame ontwikkeling Me rwedezone
Speerpunt
Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2. Samenhangende
duurzame ontwikkeling
Merwedezone.
In samenwerking met
partners realisatie van
duurzame ontwikkeling
Merwedezone
2.1. Uitvoeringsprogramma
vastgesteld
2.2. Start realisatie 8,2 ha
waterberging Sliedrecht
2.3. Start realisatie 2 ha
helofytenfilter Sliedrecht
2.4. Start realisatie 0,6 ha
helofytenfilter
Papendrecht
2.5. Realisatie Regiopark
Merwedezone (t/m
2015)
2.6. Ontwikkeling vier
voorkeurlocaties
windenergie
2.7. Ontwikkeling
haltelocaties
Papendrecht, Sliedrecht,
Hardinxveld-
Giessendam en
Gorinchem (t/m 2015)
2.8. Start realisatie lightrail
MerwedeLingelijn
In 2010
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
36
Toelichting
In mei 2009 is de transformatievisie Merwedezone door de Stuurgroep vastgesteld die in het najaar 2009
aan de besturen van de deelnemende partijen is voorgelegd. De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk
voor het opstellen van het integrale uitvoeringsprogramma, dat in 2011 zal worden vastgesteld. Hierin wordt
bepaald wie wat doet. Inmiddels is ook een start gemaakt met het maken van uitvoeringsafspraken over
bepaalde onderdelen van het uitvoeringsprogramma. Voor de realisatie van de onder 2.2. tot en met 2.8
genoemde onderdelen zijn andere partijen dan de provincie verantwoordelijk. Voor het Regiopark is bij het
ministerie van LNV een subsidieaanvraag ingediend voor een landschapsontwikkelingsplan (LOP). Er wordt
een adviesaanvraag voorbereid in overleg met het kwaliteitsteam Groene Hart. Verder wordt door de beide
regio's (Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) verkend welke plannen er bestaan om tot
invulling van de opgave met betrekking tot duurzame energie over te kunnen gaan.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 20 100 100 100 100 100
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -20 -100 -100 -100 -100 -100
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009,
2010 en 2011.
Speerpunt 3. Bevordering verbetering waterkwaliteit
Speerpunt
Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
3. Bevorderen verbetering
waterkwaliteit (in het
kader van kaderrichtlijn
Water)
De middelen van dit speerpunt
zijn overgeheveld naar
productgroep 140, speerpunt
Realiseren mooi en schoon
water en ontwikkelen
duurzame (zoet)watervoor-
ziening
37
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.706 1.853 0 0 0 0
Baten 9 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.696 -1.853 0 0 0 0
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
Er zijn geen significante verschillen.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met €��* ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� �
aling komt voornamelijk
door:
� Budget voor realisatie van verbetering waterkwaliteit wordt overgebracht van productgroep 130,
speerpunt Bevorderen verbetering waterkwaliteit, naar productgroep 140, speerpunt Realiseren mooi
en schoon water & ontwikkeling duurzame (zoet) water voorziening (daling € 1,9 mln).
Reguliere taken
a. Bodembeleid
b. Programma Vitaal Platteland
c. Programma Groene Hart Zuid-Holland
d. Nazorg stortlocaties
e. Bodembeheer
f. Project Deltapoort
g. Apparaatslasten
h. Kapitaallasten
Het zwaartepunt van de uitvoering van het werkprogramma Bodemsanering 2010-2014 ligt in 2011 met
forse uitgaven voor sanering van voormalige gasfabriekterreinen zodat deze een nieuwe bestemming
kunnen krijgen.
In 2011 zal het brijnbeleid worden geactualiseerd naar aanleiding van de evaluatie van het
ontheffingenbeleid Brijnlozingen, in samenhang met het programma Greenports en het Provinciaal
Waterplan. Verder zal de Agenda Landbouw 2010-2025 inclusief een voorstel voor de onderzoeksagenda
aan PS worden aangeboden.
38
140 Duurzaamheid in de leefomgeving
Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Actieprogramma Klimaat en Ruimte
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1.1. AKR bouwstenen voor APW en
UPS uitgevoerd
x
1.2. Bestuurlijke evaluatie AKR
2007-2011
x
1. Opstellen en uitvoeren
actieprogramma;
inspelen op
klimaatverandering en
Delta-innovatie/Klimaat
en Ruimte 1.3. Uitwerking voorstel vervolg
actieprogramma
x
Toelichting
In het actieprogramma Klimaat en Ruimte (AKR) is de provinciale regierol beschreven om te komen tot een
geïntegreerde uitvoering van het klimaat adaptatiebeleid. Hierbij gaat het dan met name om projecten waar
een bepaalde klimaatopgave in combinatie met andere ruimtelijke opgaven kansen biedt voor een
algemene verbetering van leefomgevingskwaliteit en landschappelijke waarde. Zo heeft adaptatie een
volwaardige inbreng geleverd bij het tot stand komen van de Provinciale Structuurvisie en het Waterplan.
Verder worden er innovatieve klimaatpilots uitgevoerd zoals bijvoorbeeld in Oost-IJsselmonde en in het
kader van de klimaatbestendige gebiedsprocessen Gouwe Wiericke. Voor 2011 zijn er nog twee grote
innovatieve klimaatpilots in voorbereiding en zal verder worden gewerkt aan de verankering van dit
integraal werkende programma in de organisatie.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 887 1.410 1.553 427 427 427
Baten 92 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -795 -1.410 -1.553 -427 -427 -427
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009,
2010 en 2011.
39
Speerpunt 2. Hernieuwde nota Energiegebruik en Energ iebesparing
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2.1. Nota Energie in nieuw
perspectief (2008-2011)
uitgevoerd langs drie
speerpunten: duurzame
warmte, windenergie en
innovatie
x
2.2. Gerealiseerd vermogen uit
warmteprojecten in MW
150 MW 200 MW 250 MW
2.3. Nota Wervelender: windenergie
(MW)
284 MW 350 MW
2. Opstellen en uitvoeren
van een hernieuwde
nota Energiegebruik en
Energiebesparing
2.4. Reductie van 32 Mton CO2 in
2020 t.o.v. 1990 inclusief
autonome ontwikkeling (20%)
-3,2 MT -3,2 MT -3,2 MT -3,2 MT
Toelichting
Het Energieprogramma heeft voor 2020 als doelen 20% CO2-reductie, 20% energiebesparing en 20% inzet
van duurzame energie. De provinciale inzet is hierbij gericht op het beter gebruiken van warmte, wind,
groen gas en zon en op slim innoveren. Aan de hand van de nota’s Energie in nieuw perspectief en
Wervelender worden concrete projecten uitgevoerd en ingezet op duurzame gebiedsontwikkeling van de
Zuidplaspolder. Doorslaggevend voor het behalen van de doelstellingen voor 2020 zijn de medewerking en
inspanning van andere partijen (Rijk, gemeenten, bedrijfsleven, particulieren). Met het project
Stroomversneller probeert de provincie medeoverheden en bedrijfsleven wel zoveel mogelijk bij elkaar te
brengen en initiatieven te laten ontplooien zodat ook op een snelle en praktische manier duurzame
oplossingen voor een verminderd energieverbruik en/of het gebruik van alternatieve energiebronnen
worden gevonden.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 670 589 682 674 674 674
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -670 -589 -682 -674 -674 -674
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009,
2010 en 2011.
40
Speerpunt 3. Stimuleren uitwerking NSL
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
3.1. Ruimtelijke ordeningsprojecten
in procedure (totaal 103) 10
15 25 40 80 3. Stimuleren uitwerking
NSL
3.2. Aantal maatregelen Provinciaal
Actieprogramma Lucht (PAL)
uitgevoerd (totaal 19) 2
3 5 10 15
Toelichting
Het Nationaal en het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL/RSL) hebben als doelen
het tot nihil terugbrengen van overschrijdingen van de grenswaarde in 2015 en het verkrijgen van uitstel in
Brussel, het nemen van bronmaatregelen door provincie en partners en het realiseren van projecten zoals
de invoering van aardgasvulpunten, een aardgas wagenpark en aanleg walstroomvoorzieningen. Medio
2010 zal de eerste voortgangsrapportage over de uitvoering van het NSL worden opgesteld. Op dat
moment kan inzicht worden gegeven over de doorwerking van het eerste jaar NSL. Dat is ook het moment
om vast te stellen of aanvullende acties vanuit de provincie geboden zijn of dat met de huidige inzet het
doel van het NSL zal worden gerealiseerd. In 2011 vindt de midterm review van het NSL plaats. Herijking
van de maatregelenpakketten kan leiden tot bijstelling van de indicatoren.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 18.009 36.840 22.301 6.674 3.399 3.399
Baten 16.561 32.174 17.780 3.275 0 0
Resultaat voor bestemming -1.447 -4.666 -4.522 -3.399 -3.399 -3.399
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € 18,8 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Regeling Luchtkwaliteit (stijging €�) �
ln)
In 2009 is de 3e tranche van de regeling Luchtkwaliteit ontvangen. Bij Voorjaarsnota is deze uit de OVP
Luchtkwaliteit onttrokken om betaalbaar gesteld te kunnen worden voor de subsidieregeling Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
� Herverdeling DCMR-budgetten ( stijging €��� ���
In het kader van de aansluiting tussen het werkplan van de DCMR en de provinciale Begroting heeft er
een herverdeling van de DCMR-budgetten plaatsgevonden. Op basis van het werkplan DCMR 2010 is
een hogere raming opgenomen voor het speerpunt luchtkwaliteit.
10 Aantal is cumulatief.
41
� Uitvoering IPO-projecten (stijging €� ���
Ontvangen middelen in 2009 voor de uitvoering van IPO projecten, te weten kennisbank,
kennisnetwerk, kengetallen en scholing zijn bij Voorjaarsnota uit de programmareserve onttrokken.
De baten 2010 zijn gestegen met € 15,6 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� De onttrekking uit de OVP Luchtkwaliteit ter dekking van het betaalbaar kunnen stellen van de
subsidieregeling Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met €���� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ � ���������
door:
� In 2010 waren de lasten en baten eenmalig hoger omdat de 3e tranche van het NSL met een nieuwe
subsidiebeschikking betaalbaar kon worden gesteld. Ter dekking hiervan zijn de in 2009 ontvangen
middelen uit de OVP Luchtkwaliteit onttrokken. In 2011 wordt de laatste tranche ontvangen en
betaalbaar gesteld. Dit betreft het reguliere plafond met het reguliere ritme van baten en lasten.
De baten 2011 dalen met €���� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ � ���������
door:
� Zie toelichting bij de lasten inzake de eenmalige ophoging van lasten en baten door de onttrekking uit
de OVP Luchtkwaliteit.
Toelichting meerjarenraming
De provincie voert momenteel het NSL-programma uit dat een looptijd kent tot en met 2014. Voor het
uitvoeren van het NSL-programma ontvangt de provincie rijksmiddelen voor een totaalbedrag van € )� ����Het overgrote deel hiervan is aan bevoorschotting al ontvangen in de jaren 2009 en 2010 en de
ontvangsten lopen af in 2011 en 2012. De uitgaven lopen wel door tot en met 2014 met dekking van de
reeds ontvangen middelen die via de OVP beschikbaar blijven.
Speerpunt 4. Opstellen actieprogramma EU-richtlijn Omgevingslawaai
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
4.1. Aanpak van 27 aandachts-
gebieden met de meest
ernstige geluidshinder
(> 65 dB) voor 2014 2
18 23 27 4. Opstellen actie-
programma EU-richtlijn
Omgevingslawaai
4.2. Evaluatie actieprogramma EU-
richtlijn Omgevingslawaai t.b.v.
actieprogramma 2013-2018
x
42
Toelichting
Het actieprogramma Geluid richt zich voornamelijk op het oplossen van 27 ernstige knelpunten van
geluidshinder (> 65 dB) middels het treffen van geluidsarme voorzieningen. Een belangrijke methode is het
leggen van stil asfalt op provinciale wegen. De uitvoering hiervan ligt bij de provincie zelf en wordt gedaan
door de dienst Beheer en Infrastructuur (DBI).
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.220 1.578 1.220 1.208 1.208 1.208
Baten 116 255 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.105 -1.323 -1.220 -1.208 -1.208 -1.208
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen aanmerkelijke verschillen tussen de begrotingsjaren
2009, 2010 en 2011.
Speerpunt 5. Waarborgen Waterveiligheid (voorheen W aterveiligheidsbeleid)
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
5.1. Km keringen Deltaplan Grote
Rivieren en
Hoogwaterbeschermings-
programma (2007-2015)
versterkt per jaar
23 16 14 29
5.2. Beleidsadvies bescherming
Dijkring 14 vastgesteld in 2011.
Mede naar aanleiding van
besluit uitvoeringsprogramma
versterking categorie
C-keringen in 2012.
x x
5.3. Beleidskader buitendijks
bouwen vastgesteld
x
5. Waarborgen
waterveiligheid tegen
overstromingen,
gecombineerd met
verbetering ruimtelijke
kwaliteit
5.4. Beleidsadvies borging lange
termijn veiligheid en
zoetwatervoorziening
Rijnmond-Drechsteden,
inclusief verankering in
Deltabesluit
x x x x
43
Toelichting
In het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 zijn de doelstellingen opgenomen voor het
waterveiligheidsbeleid, die voortvloeien uit wettelijke taken, het Nationaal Waterplan en het
Deltaprogramma, provinciale keuzes en bestuurlijke afspraken zoals het Nationaal Bestuursakkoord Water
(NBW-actueel).
In 2011 wordt de veiligheid tegen overstromingen verder op orde gebracht: de provincie ziet toe op de
uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2007-2015, ziet toe en medefinanciert de uitvoering
van de laatste versterkingen uit het Deltaplan Grote Rivieren (onder andere Diefdijk) en voert regie bij de
versterking van de laatste twee zwakke schakels aan de kust (Scheveningen gereed in 2011, Katwijk in
2013, zie programma 5).
De komende jaren wordt intensief samengewerkt binnen diverse deelprogramma’s van het Nationaal
Deltaprogramma, met name de deelprogramma's Rijnmond-Drechtsteden en Zuid-Westelijke Delta, maar
ook de deelprogramma’s Kust, Rivieren en Nieuwbouw & Herstructurering en het rijkstraject WB21(onder
andere nieuwe veiligheidsnormen).
Samen met de regionale partners wordt het provinciaal beleidskader voor waterveiligheid in buitendijkse
gebieden vastgesteld en geïmplementeerd. In 2012 komt de provincie met een advies voor risico zonering
kwetsbare gebieden binnendijks.
De provincie stelt in 2011 een Strategische Agenda Kust op, waarin onder andere de visie op de provinciale
inzet op de Zuid-Hollandse kustveiligheid voor de lange termijn wordt gepresenteerd. De visie bouwt voort
op (onder meer) het nationale deelprogramma Kust en het Nationaal Waterplan. In dit kader wordt in 2011
een beleidsadvies ruimtelijke reserveringen zeekeringen vastgesteld. De provincie coördineert de
implementatie van de EU-richtlijn overstromingsrisico’s in Zuid-Holland.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 16.750 2.248 2.573 2.549 2.549 2.549
Baten 15 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -16.735 -2.248 -2.573 -2.549 -2.549 -2.549
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gedaald met €���
5 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De daling komt
voornamelijk door:
� Dijkversterking Diefdijk (daling €���� ���
In de Jaarrekening 2009 heeft voor de dijkversterking Diefdijk incidenteel een storting in de voorziening
Rivierdijkversterking plaatsgevonden van €���� ��� � ��� ������������� � #���� ������
� Apparaatslasten (daling €��� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
Er zijn geen significante verschillen.
44
Speerpunt 6. Externe Veiligheid
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
6.1. Programma Externe veiligheid
2011-2014 gerealiseerd
x x x x
6.2. Vastgesteld Rijks- en
provinciaal basisnet
x
6.3. Vastgesteld vestigingsbeleid
risicovolle industrie
x
6.4. Professionele Externe
Veiligheidsorganisaties opge-
bouwd (totaal 87 organisaties)*
40 55 70 87
6. In kaart brengen en
oplossen externe
veiligheidsknelpunten
(bedrijven en transport
van gevaarlijke stoffen)
6.5. Externe Veiligheid knelpunten
provinciale inrichtingen, binnen
wettelijke termijn, opgelost*
21 25
6.6. Oplossen knelpunten LPG,
buisleidingen, risicovolle
inrichtingen en transport
gevaarlijke stoffen
5
* cumulatief
Toelichting
De provincie ziet het beschermen van grote groepen burgers tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen als
haar belang. Om dit te bereiken worden diverse middelen ingezet om het vervoer, de opslag en verwerking
van gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk te scheiden van grote groepen burgers. Wanneer dit niet mogelijk is
worden functies zo verantwoord mogelijk gecombineerd. In het nieuwe uitvoeringsprogramma Externe
Veiligheid 2011-2014 is dit geconcretiseerd. Met het oog op het nieuwe werkprogramma is een aantal
indicatoren reeds toegevoegd. Na vaststelling van het nieuwe programma door de Staten vindt de
definitieve uitwerking plaats.
45
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 9.797 9.894 8.038 7.958 7.821 7.821
Baten 6.451 6.842 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -3.346 -3.052 -8.038 -7.958 -7.821 -7.821
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009
en 2010.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ � ���������
door:
� Daling lasten € � ���
Per 2011 ontvangt de provincie voor het nieuwe programma Externe Veiligheid 2011-2014 een
decentralisatie-uitkering in plaats van een specifieke doeluitkering. Het Rijk heeft de decentralisatie-
uitkering verlaagd waardoor in 2011 minder beschikbaar is voor de uitvoering van de werkzaamheden
en voor bijdragen aan de regionale partners.
De baten 2011 dalen met € 6,8 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� Zie toelichting bij de lasten. De decentralisatie-uitkering wordt ontvangen via het Provinciefonds
waarvan de totale baten in de Begroting op programma 7 staan.
Speerpunt 7. Realiseren mooi en schoon water en ontw ikkelen duurzame (zoet)watervoorziening
Speerpunt
Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
7.1. Ecologische doelen
KRW-oppervlakte-
waterlichamen Goeree
en Delfland vastgesteld
x
7.2. Beleidskader verbetering
waterkwaliteit in overige
(niet-KRW) wateren
vastgesteld
x
7.3. Strategische Agenda
Zoetwater vastgesteld
x
7. Realiseren mooi en
schoon water en
ontwikkelen duurzame
(zoet)watervoorziening
7.4. Zoetwatermaatregelen
Zuidwestelijke Delta
gerealiseerd
x
46
Toelichting
In 2009 is het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 vastgesteld. Voorts zijn de waterbeheer-
plannen van de Waterschappen goedgekeurd. Met deze plannen is de Europese Kaderrichtlijn Water
verankerd in het formele beleidskader én is voor niet KRW-wateren het waterkwaliteitsbeleid vastgesteld.
Verbetering van de zwemwaterkwaliteit wordt onverminderd voortgezet.
In de periode 2010-2015 ontwikkelt en realiseert de provincie een breed pakket aan
(onderzoeks)maatregelen ten behoeve van de zoetwatervoorziening, conform het Zoetwater Advies van de
Stuurgroep Zuidwestelijke Delta. Het gaat om alternatieven voor zoetwateraanvoer van elders, beperking
van de zoutindringing naar Haringvliet en Hollandsch Diep met een innovatieve zoet/zout-scheiding in de
Volkeraksluizen, een verkenning naar beperkende maatregelen tegen zoutindringing in het Rijnmondgebied
en technologische oplossingen om het zoetwatergebruik te verminderen. Parallel hieraan zal de provincie
een strategische zoetwateragenda opstellen, gericht op het bereiken van een duurzame
zoetwatervoorziening.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 0 0 1.767 1.757 1.757 1.757
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming 0 0 -1.767 -1.757 -1.757 -1.757
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Stijging lasten €��� ���
Budget voor realisatie voor verbetering waterkwaliteit wordt overgebracht van productgroep 130
speerpunt Bevorderen verbetering waterkwaliteit, naar productgroep 140, speerpunt Realiseren mooi
en schoon water en ontwikkeling duurzame (zoet)water voorziening.
Reguliere taken a. Algemeen kaderstellend milieubeleid
b. Uitvoering grijze en blauwe wetgeving
c. Energie (mitigatie)
d. Ontwikkelingsplanologie en gebiedsontwikkeling
e. Waarborgen waterveiligheid
f. Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen
g. Grondwaterplan
h. Luchtvaart
i. Geluid
j. Luchtkwaliteit
k. Monitoring handhaving kwaliteit Wabo
47
l. Muskusrattenbestrijding
m. Regie DCMR
n. Apparaatslasten
o. Kapitaallasten
In 2011 wordt de uitvoering van de Wabo verder ter hand genomen. Hiermee wordt met de ondersteuning
van de digitale omgeving en door de onderlinge afstemming van overheden een belangrijke stap gezet voor
burgers en bedrijfsleven om eenvoudig en transparant omgevingsvergunningen aan te kunnen vragen.
Voor de luchtvaart staan in 2011 vele activiteiten gepland en wordt stevig ingezet om de provinciale
belangen in de diverse bestuurlijke overleggen te behartigen.
De uitvoering van de Muskusrattenbestrijding zal in 2011, ook als door een wetswijziging de
verantwoordelijkheid daarvoor bij de Waterschappen komt te liggen, nog door de huidige dienst
Muskusrattenbestrijding van de provincie worden uitgevoerd. Gedurende het jaar wordt met alle betrokken
partners samengewerkt om op zorgvuldige wijze de transitie van de muskusrattenbestrijding naar een
nieuwe organisatie te verzorgen. In 2011 zal het langetermijnbeleid ruimtelijke reserveringen zekeringen worden vastgelegd. De strategische
agenda Kust naar aanleiding van het Waterplan en ter input voor het Deltaprogramma Kust zal worden
vastgesteld. Verder zal het 'afwegingskader ondergronds ruimtegebruik' worden vastgesteld. De evaluatie
van de fusie van de waterschappen (2005) zal worden afgerond. Ook zal de implementatie van de Nota
Toezicht op de waterschappen plaatsvinden.
Middeleninzet programma 1 Gezonde, veilige en aantr ekkelijke leefomgeving
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten
Een kwalitatief hoogwaardig stedelijk netwerk 2.659 17.331 18.094 13.532 13.908 12.780 Totaal speerpunten productgroep 110 2.659 17.331 18.094 13.532 13.908 12.780
Nieuwe natuurgebieden gerealiseerd 14.300 34.329 18.215 30.175 35.097 4.497
Ontwikkelen 1700 ha recreatiegebieden en recreatieve infrastructuur
9.724 20.888 26.750 41.801 21.101 1.376
Totaal speerpunten productgroep 120 24.024 55.217 44.964 71.977 56.199 5.874
Verbeteren kwaliteit van het landschap 452 8.535 410 1.710 410 410
Samenhangende duurzame ontwikkeling Merwedezone
20 100 100 100 100 100
Bevordering verbetering waterkwaliteit 1.706 1.853 0 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 130 2.177 10.488 510 1.810 510 510
Actieprogramma Klimaat en Ruimte 887 1.410 1.553 427 427 427
Hernieuwde nota Energiegebruik en Energiebesparing
670 589 682 674 674 674
Stimuleren uitwerking NSL 18.009 36.840 22.301 6.674 3.399 3.399
Opstellen actieprogramma EU-richtlijn Omgevingslawaai
1.220 1.578 1.220 1.208 1.208 1.208
Waarborgen waterveiligheid 16.750 2.248 2.573 2.549 2.549 2.549
Externe Veiligheid 9.797 9.894 8.038 7.958 7.821 7.821
Realiseren mooi en schoon water en ontwikkelen duurzame (zoet)water voorziening
0 0 1.767 1.757 1.757 1.757
Totaal speerpunten productgroep 140 47.333 52.560 38.134 21.248 17.836 17.836
Totaal speerpunten programma 1 76.193 135.595 101.702 108.566 88.452 37.000
48
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Totaal reguliere taken programma 1 216.935 245.592 184.613 141.012 126.542 116.103
Totaal lasten 293.128 381.188 286.315 249.578 214.994 153.103
Baten Een kwalitatief hoogwaardig stedelijk netwerk 0 14.280 0 0 0 0 Totaal speerpunten productgroep 110 0 14.280 0 0 0 0
Nieuwe natuurgebieden gerealiseerd 10.830 25.685 9.123 25.678 30.600 0
Ontwikkelen 1700 ha recreatiegebieden en recreatieve infrastructuur
6.698 8.597 12.401 26.760 17.460 35
Totaal speerpunten productgroep 120 17.528 34.282 21.524 52.438 48.060 35
Bevordering verbetering waterkwaliteit 9 0 0 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 130 9 0 0 0 0 0
Actieprogramma Klimaat en Ruimte 92 0 0 0 0 0
Stimuleren uitwerking NSL 16.561 32.174 17.780 3.275 0 0
Opstellen actieprogramma EU-richtlijn Omgevingslawaai
116 255 0 0 0 0
Waarborgen waterveiligheid 15 0 0 0 0 0
Externe Veiligheid 6.451 6.842 0 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 140 23.236 39.271 17.780 3.275 0 0
Totaal speerpunten programma 1 40.773 87.832 39.304 55.713 48.060 35
Totaal reguliere taken programma 1 110.383 118.816 80.223 47.353 33.371 22.963
Totaal baten 151.156 206.649 119.527 103.066 81.430 22.998
Resultaat voor bestemming -141.972 -174.539 -166.787 -146.512 -133.564 -130.105
Reserves Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) -1.845 9.755 16.671 8.360 2.300 0
Groene subsidies 1.300 3.150 2.007 10 10 0
Milieustimulering 50 0 0 0 0 0
Sanering glastuinbouw 697 5.675 0 0 0 0
Hollandsche IJssel-Mooie oevers 0 458 0 0 0 0
Ontgrondingen 93 27 0 0 0 0
Herstructurering rechter Maasoever 463 0 0 0 0 0
Stimulering duurzame energie 499 2.222 1.152 0 0 0
Landschapsbeheer 0 1.673 0 0 0 0
Rivierenparken 0 350 0 0 0 0
ISV matching 0 176 0 0 0 0
Brijnbeleid 744 906 0 0 0 0
Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebieden
431 0 0 0 0 0
Collectief particulier opdrachtgeverschap 116 900 0 0 0 0
Ontwikkelingsplan Water 571 0 461 0 0 0
Integraal innovatieprogramma 148 0 0 0 0 0
Bedrijfsvoering GZH 0 300 0 0 0 0
+ Bijdrage uit reserve 3.267 25.593 20.292 8.370 2.310 0
Stimulering duurzame energie 2.622 0 0 0 0 0
Visiebeheer 623 0 0 0 0 0
Bedrijfsvoering GZH 300 0 0 0 0 0
Hof van Delfland-Glastuinbouw 580 0 0 0 0 0
Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) 3.836 8.400 0 0 0 0
IODS 0 2.717 1.610 3.390 0 0
- Storting in reserve 7.961 11.117 1.610 3.390 0 0
Resultaat na bestemming -146.667 -160.063 -148.106 -141.532 -131.254 -130.105
49
Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht.
Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht.
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € ���� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten (daling €���� ���
Deze daling komt hoofdzakelijk doordat 2010 het laatste jaar is waarin ISV2 middelen worden
uitgekeerd (daling €���� ���
; vaststelling van deze subsidiemiddelen vindt in 2010 plaats.
� Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) (stijging €��� ���
Reden hiervan is dat de provincie CPO inmiddels expliciet onder de aandacht van gemeenten in Zuid-
Holland brengt, waardoor meer aanvragen in het kader van CPO worden verwacht.
� Natuurbeheer (stijging € ��� ���
Betreft fluctuaties in de meerjarenraming van de onttrekking uit programmareserve 1 voor de uitvoering
van groene subsidieregelingen (stijging €��� ���
. Gedurende de looptijd van het ILG-programma
(2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven
voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking
wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven (stijging €���
mln).
• Uitvoeringsagenda Recreatiebeleid (stijging €��) ���
Betreft incidentele verhoging voor het jaar 2010
voor Visiebeheer.
� Bodembeleid (stijging €���� ���
Het nieuwe werkprogramma Bodemsanering is vertaald naar de Begroting en de planning van
werkzaamheden en projecten hebben geleid tot een financiële bijstelling en in het bijzonder een
onttrekking uit de OVP Bodemsanering voor de dekking van lasten, het bijramen van bijdragen van
derden en de bedrijvenregeling.
• Programma Vitaal Platteland (stijging €���* ���
Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het
ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare
rijksmiddelen van het betreffende jaar (stijging € 11,1 mln). Daarnaast betreft € ��� ��� .�#�#���� �� ��onttrekking uit de programmareserve 1 voor de uitvoering van subsidieregelingen Groen op basis van
de subsidieplafonds 2010 (stijging € 3,4 mln).
� Energie (mitigatie) (stijging € ��� ���
In de Kadernota 2009 is voor energiebeleid aanvullend budget beschikbaar gesteld. De toekenning van
het budget was voor 2010 €��� ��� ���� ��� ���* �
€��� ��� � !������� ��� �
r windenergie,
mitigatie en het project Stroomversneller een incidentele bijdrage beschikbaar uit de reserve
‘Stimulering duurzame energie’ ad €��) ����
� Aansluiting DCMR werkplan 2010 (daling € ��� ���
Er heeft een herverdeling van de DCMR-budgetten plaatsgevonden op basis van het werkplan 2010
van de DCMR. Met de herverdeling is een aansluiting gemaakt tussen het werkplan en de provinciale
Begroting. Dit heeft tot gevolg dat op meerdere reguliere taken verschillen ontstaan. De significante
verschillen zijn: een verlaging van € � ��� �� ���#��� ��� ��������� ���€��* ��� ��
ontwikkelingsplanologie en bij gebiedsontwikkeling een stijging voor de regiefunctie ad €��� ����
� Grondwaterplan (daling € ��� mln)
Bij Jaarrekening 2009 is eenmalig €��� ��� ��
de voorziening DSM gestort als dekking voor de
jaarlijkse bijdrage aan de GR Beheer Grondwateronttrekking Delft-Noord. De bijdrage loopt door tot en
met 2014. Ter dekking van de uitvoering van het brijnbeleid is incidenteel een aanvullende bijdrage uit
50
de programmareserve gerealiseerd ad €��� ����
Bij Jaarrekening 2009 is € 0,8 mln gestort in de
voorziening grondwaterheffing.
� Uitvoering grijze en blauwe wetgeving (stijging €��� ���
De structurele uitvoering van de Wabo is voor 2010 en 2011 opgenomen in de Begroting. Hierdoor zijn
voor 2010 de lasten gestegen met € ��� ���� <�.�� �� 4������ ���* �� �� ��� ����� ��� ��provincie voor 2010 aan de DCMR incidenteel verhoogd ad €
��) ���� =� ���* ��� �� ���#��� ��de DCMR €
� ��� lager. In 2010 is verder incidenteel budget ad €
��� ��n toegevoegd vanuit
energiebeleid voor de uitvoering van het project Koude- en WarmteOpslag (KWO).
• Apparaatslasten (stijging 4,4 mln)
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor de reguliere taken van programma 1 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.
De grote stijging is het gevolg van verschuivingen tussen programma’s en productgroepen.
De baten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� ��
Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten (daling €���� ���
De daling komt voornamelijk doordat 2010 het laatste jaar is waarin ISV2-middelen worden uitgekeerd;
vaststelling van deze subsidiemiddelen vindt in 2010 plaats.
� Planmatig beheer onderhoud (stijging € 2 mln)
Betreft incidentele extra dienstverlening door GZH aan derden (stijging €��� ���
. Indexering vanuit te
voeren werkzaamheden voor de recreatieschappen (stijging €��� ��� �
� Natuurbeheer (stijging €��� ���
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV
jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het
betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose
afgegeven.
� Bodembeleid (stijging €��� ���
Zie de toelichting bij de lasten inzake het nieuwe werkprogramma. De onttrekking uit de OVP
Bodemsanering, het bijramen van bijdragen derden en bedrijvenregeling en het bijstellen van de
Rijksbijdragen, leiden tot een batenstijging. De baten zijn minder hard gestegen omdat de middelen van
het Rijk niet meer worden ontvangen als specifieke doeluitkering maar als decentralisatie-uitkering. De
middelen van de decentralisatie-uitkering staan in de Begroting op programma 7.
� Programma Vitaal Platteland (stijging €���� ���
Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het
ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare
rijksmiddelen van het betreffende jaar.
� Uitvoering grijze en blauwe wetgeving (stijging € 1,7 mln)
De structurele uitvoering van de Wabo is voor 2010 en 2011 opgenomen in de Begroting. Hierdoor zijn
voor 2010 de baten gestegen met €��) ����
51
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met € )� ��� �� �"���� van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten (daling € 22,6 mln)
Reden hiervan is dat 2010 het laatste jaar is waarin middelen voor ISV2 (daling €���� ��� � @>A
Drechtsteden (daling € 1,6 mln), BLS Holland Rijnland (daling € ��� ��� �� �� BA!2 �B�op de
Stads- en DorpsVernieuwing) (daling € � ��� "�� � #�gekeerd.
• Natuurbeheer (stijging € )�� ���
Betreft voor € 0,5 mln fluctuaties in de meerjarenraming van de onttrekking uit programmareserve 1
voor de uitvoering van groene subsidieregelingen. Gedurende de looptijd van het ILG-programma
(2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven
voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking
wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven (stijging € 5,6 mln).
� Planmatig beheer onderhoud (daling € 1,8 mln)
Betreft beëindiging van de incidentele extra dienstverlening door GZH aan derden in 2010.
� Bodembeleid (daling €���� ���
Het nieuwe werkprogramma Bodemsanering is vertaald naar de Meerjarenbegroting en de planning
van werkzaamheden en projecten hebben geleid tot een financiële bijstelling en in het bijzonder een
onttrekking uit de OVP Bodemsanering voor de dekking van lasten, het bijramen van bijdragen van
derden en de bedrijvenregeling.
� Programma Vitaal Platteland (daling € ���� ���
Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het
ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare
rijksmiddelen van het betreffende jaar (daling € ���� ��� �
Daling van € 1,7 mln betreft fluctuaties in de meerjarenraming van de onttrekking uit programma-
reserve 1 voor de uitvoering van subsidieregelingen Groen.
� Uitvoering grijze en blauwe wetgeving (stijging €��� ���
De structurele uitvoering van de Wabo is voor 2010 en 2011 opgenomen in de Begroting. De lasten in
2011 zijn ten opzichte van 2010 € ��� ���hoger omdat de Wabo in 2011 het gehele jaar van kracht is
en in 2010 maar voor een kwartaal. Het saldo valt lager uit omdat door een herverdeling van de DCMR-
budgetten op basis van het werkplan 2010 de lasten zijn gedaald met €��� ���� 2����� �� ��
Regeling Samenwerkingsovereenkomst (SOK) €��� ��� ������ �#��� nodig en zijn er geen lasten in
de Begroting 2011 opgenomen voor project Koude- en WarmteOpslag ad €��� ����
� Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen (stijging €��� ���
Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV betreffende de Synergiegelden Water (in te zetten als subsidie vor Kader Richtlijn
Water opgaven). Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het
ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare
rijksmiddelen van het betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens
meerjarig een prognose afgegeven. De prognose op basis van de kennis van 2010 ziet er als volgt uit:
€ 4,47 mln in 2011, €��)* �� ���� ��
€��� �� ���� ����
€ )��) ��� �
� Grondwaterplan (daling €��� ���
In 2008 is een impuls gegeven ad €��� ��� �� �� #���� ����������
van vergunningaanvragen en
het legaliseren van illegale brijnlozingen. Met de impuls is voor een tijdelijke periode extra inzet
mogelijk geweest. De werkzaamheden worden in 2010 afgerond, waardoor in 2011 geen kosten meer
worden gemaakt voor de extra inzet.
52
� Apparaatslasten (daling €��
16 mln)
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor de reguliere taken van programma 1 heeft dit geleid tot een daling van de lasten.
De totale, over de programma’s, te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is
het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.
� Energie (mitigatie) (daling € � ���
In het Coalitieakkoord 'Duurzaam denken, dynamisch doen' zijn voor de periode van het
coalitieakkoord 2008-2011 financiële impulsen gegeven voor onder andere klimaat- en energiebeleid.
De impulsen voor het klimaat- en energiebeleid zijn in de Meerjarenbegroting verwerkt, waarbij de
impuls voor de jaarschijf 2010 € )�� ��� ������� �� �� ��� �������� . ���� €��� ����
De baten 2011 dalen met € ���) ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ � ��������� door:
� Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten (daling € �� ���
Reden hiervan is dat 2010 het laatste jaar is waarin middelen voor ISV2 (daling €���� ��� � @>A
Drechtsteden (daling € 1,6 mln), BLS Holland Rijnland (daling € ��� ��� �� �� BA!2 �B�op de
Stads- en DorpsVernieuwing) (daling € � ��� "�� � #��� �����
� Planmatig beheer onderhoud (daling €��� ���
Betreft beëindiging van de incidentele extra dienstverlening door GZH aan derden in 2010.
� Natuurbeheer (stijging € ��) ���
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV
jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het
betreffende jaar. In deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose
afgegeven.
• Bodembeleid (daling €��� ���
Zie de toelichting bij de lasten inzake het nieuwe werkprogramma en de vertaling naar de
Meerjarenbegroting. Daarnaast worden de middelen van het Rijk niet meer ontvangen als specifieke
doeluitkering maar als decentralisatie-uitkering. De middelen van de decentralisatie-uitkering staan in
de Begroting op programma 7.
• Programma Vitaal Platteland (daling € ���� ���
Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG programma (2007-2013) worden door het
ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare
rijksmiddelen van het betreffende jaar.
� Uitvoering grijze en blauwe wetgeving (stijging €��) ���
Zie toelichting bij de lasten. De baten in 2011 zijn ten opzichte van 2010 €��) ���
hoger omdat de
Wabo in 2011 het gehele jaar van kracht is en in 2010 maar voor een kwartaal. De baten komen voort
uit legesopbrengsten voor BRIKS-taken.
� Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen (stijging €��� ���
Verwerking van de in december 2009 ontvangen beschikking bestuursovereenkomst ILG van het
ministerie van LNV. Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het
ministerie van LNV jaarlijks geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare
rijksmiddelen van het betreffende jaar.
53
� Muskusrattenbestrijding (stijging 3,8 mln)
De taakuitvoering van de Muskusrattenbestrijding valt per 1 januari 2011 onder verantwoordelijkheid
van de Waterschappen. De feitelijke uitvoering zal pas per 1 januari 2012 plaats kunnen vinden door de
Waterschappen. Dit betekent dat de uitvoering in 2011 nog wordt uitgevoerd door de provincie en dat
de Waterschappen in 2011 een hogere bijdrage leveren aan de dienst, waarmee de korting op het
Provinciefonds voor de provincie Zuid-Holland wordt gecompenseerd.
Toelichting meerjarenraming
Planmatig beheer onderhoud
Beëindiging van de incidentele bijdrage aan de visie Beheer in 2012.
Flora- en Faunawet/Natuurbeschermingswet/Boswet/Landschapsverordening
De beëindiging in 2012 van de rijksbijdrage voor beheerplannen Natura 2000 veroorzaakt een daling van
de baten en lasten met €��� ����
Natuurbeheer
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks
geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In
deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze
prognose wordt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zowel aan de baten- als aan de lastenkant verwerkt in de
Begroting. Voor het ILG-programma betreft dat een daling van de lasten en de baten met € ��� ����
Programma Vitaal Platteland
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks
geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In
deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze
prognose wordt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zowel aan de baten- als aan de lastenkant verwerkt in de
Begroting.
Bodembeleid
Conform de uitwerking van het werkprogramma 2010-2014 voor bodemsanering wordt de totale
decentralisatie-uitkering ad €�� ��� ��� ��� ���� ���� ������� ���#� !� ��� ������ #� �� �������������
-
uitkering verlopen via een vast betalingsritme. Dit zou kunnen betekenen dat in 2012 nog onvoldoende
middelen zijn ontvangen dan dat er bodemsaneringwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, terwijl in de
jaren 2013 en 2014 de lasten van de werkvoorraad lager zullen zijn dan de baten uit de decentralisatie-
uitkering. Dit knelpunt zal worden meegenomen in de review over de besteding van middelen die in 2011
door VROM wordt georganiseerd.
Project Deltapoort
In 2011 is het project Deltapoort afgerond. Hierdoor zijn er in 2012 geen lasten meer.
Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen
Gedurende de looptijd van het ILG-programma (2007-2013) worden door het ministerie van LNV jaarlijks
geactualiseerde beschikkingen afgegeven voor de beschikbare rijksmiddelen van het betreffende jaar. In
deze jaarlijks te ontvangen beschikking wordt eveneens meerjarig een prognose afgegeven. Deze
prognose wordt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zowel aan de baten- als aan de lastenkant verwerkt in de
Begroting.
54
Uitvoering grijze en blauwe wetgeving
In de Kadernota 2010 is voor de uitvoering van de Wabo een bijdrage geleverd van de algemene middelen.
Dit was nodig omdat niet alle kosten voor de vergunningverlening mogen worden verrekend in de leges. De
bijdrage vanuit de algemene middelen is alleen gevraagd voor de jaren 2010 en 2011 omdat vanaf 2011
pas de definitieve verdeling van de bevoegdgezagtaken tussen provincie en gemeenten bekend is.
Hierdoor vallen in de Meerjarenbegroting zowel de baten als lasten lager uit vanaf 2012. Bij Kadernota
2011 is het mogelijk om de baten en lasten structureel meerjarig in de Begroting te verwerken.
Energie (mitigatie) De daling is het gevolg van het aflopen van het Coalitieakkoord waarbij uit een nieuw Coalitieakkoord zal
moeten blijken in hoeverre impulsen worden gecontinueerd. Dit zal echter voor veel onderwerpen spelen
die impulsen hebben gekregen voor de huidige periode.
Muskusrattenbestrijding
Voor de taakuitvoering van de Muskusrattenbestrijding is de inzet om per 1 januari 2012 de uitvoering te
laten plaatsvinden door de Waterschappen. Vanaf 2012 wordt rekening gehouden met het volledig
verdwijnen van de taak uit de provinciale Begroting waarbij een saldo ad €��� ��� �� ���� ���
gereserveerd voor transitiekosten en deze middelen per 2013 kunnen vrijvallen ten gunste van de financiële
ruimte.
Investeringen
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven
Reguliere taken
Uitvoering grijze en blauwe wetgeving 525 0 0 0 0 0
Totaal reguliere taken productgroep 140 525 0 0 0 0 0
Totaal reguliere taken programma 1 525 0 0 0 0 0
Totaal uitgaven 525 0 0 0 0 0
Saldo investeringen -525 0 0 0 0 0
55
56
Verbetering bereikbaarheid
Bron: Cartografie provincie Zuid-Holland.
Zuidvleugelnet. Invloedszone HOV-verbinding. Bron: Cartografie provincie Zuid-Holland.
KAART Gepland onderhoud wegen in 2011
57
Programma 2 Integrale bereikbaarheid
Missie
"De provincie Zuid-Holland stelt de burger in staat om zo
snel, eenvoudig en veilig mogelijk van A naar B te reizen"
Wat willen we bereiken?
Maatschappelijk doel Indicator (incl. nulmeting) Realisatie 2011 2012 2013 2014
1. Betere
bereikbaarheid
door een integrale
benadering van
het bereikbaar-
heidsvraagstuk en
intensivering van
het OV-gebruik
1.1. Reizigerskilometra-
ge concessies Zuid-
Holland in miljoenen
kilometers
(464,8 busvervoer)
(bron: PZH en
vervoerbedrijven)
458,7
+34,9 PM PM PM
2. Een goede door-
stroming op het
provinciale
wegennet
2.1. Gemiddelde
snelheid auto-
verkeer in de spits
op belangrijke
regionale trajecten
(spits 45 km;
dal 53 km)
(bron: PZH)
Spits
38 km/uur
Dal
47 km/uur
(nov.’08)
≥ 45
≥ 53
≥ 45
≥ 53
≥ 45
≥ 53
≥ 45
≥ 53
3. Het aantal fatale
verkeers-
slachtoffers en
ziekenhuis-
gewonden op de
provinciale wegen
is een belangrijke
graadmeter voor
de verkeers-
veiligheid
3.1. Fatale verkeers-
slachtoffers in Zuid-
Holland. Er wordt
uitgegaan van
driejaargemiddelden
(regiegebied) (44)
3.2. Fatale verkeers-
slachtoffers op
provinciale wegen in
Zuid-Holland (14)
3.3. Ziekenhuisgewon-
den op provinciale
wegen in Zuid-
Holland (169)
In de kolom 2010 tussen
haakjes de nationale c.q.
regionale waarden
(bron: DVS, PZH)
40 (41)
15 (11)
157 (155)
≤ 39
≤ 9
≤ 145
≤ 39
≤ 9
≤ 145
≤ 39
≤ 9
≤ 145
≤ 39
≤ 9
≤ 145
58
Maatschappelijk doel Indicator (incl. nulmeting) Realisatie 2011 2012 2013 2014
4. Een toename van
het gebruik van
spoor en water
draagt bij aan een
beperking van de
milieubelasting.
Vanaf 2007 stijgt
het aandeel van
het vervoer van
goederen over
water
4.1. Overslag binnen-
vaart in Zuid-
Holland
(x 1000 ton)
(bron: CBS)
4.2. Containervervoer
haven Rotterdam
overslag spoor (in
containers x 1000)
(bron: Gemeentelijk
Havenbedrijf)
168.000
(2006)
596
+8.400-
16.800
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
5. Realisatie van
ketenmobiliteit
zorgt voor
hoogwaardige,
sociaal veilige
overstappunten
waarbij P+R
plaatsen en
fietsenstallingen
beter worden
benut
5.1. Bezetting P+R
plaatsen
5.2. Bezetting fietsen-
stallingen
(bron: PZH)
(bez/cap)
1056/1505
=70,2%
(bez/cap)
9698/12690
=76,4%
> 2010 PM PM PM
Toelichting maatschappelijke doelen
Mobiliteit is een sociale en economische behoefte. Mensen en goederen verplaatsen zich steeds vaker en over steeds grotere afstanden. Het regionale personenvervoer en het vrachtverkeer zullen de komende
jaren nog sterk toenemen. Tot 2020 wordt in Zuid-Holland een groei van het aantal verplaatsingen over de weg van circa 32% verwacht; het vrachtverkeer zal in die periode nog met ongeveer 60% toenemen. Het aanbod en de kwaliteit van de verkeers- en vervoersvoorzieningen zijn echter achtergebleven. Het wegennet is zwaar belast en het openbaar vervoer is in de spitsen overvol. De bereikbaarheid van Zuid-Holland, in het bijzonder in de Zuidvleugel, staat steeds meer onder druk. Dit terwijl een goede bereikbaarheid een steeds prominentere factor wordt in de wereldwijde concurrentie tussen economische
gebieden. Het groeiende verkeer heeft ook negatieve gevolgen voor het leven en welzijn in Zuid-Holland. De kwaliteit van de leefomgeving, de natuur en het landschap en de verkeersveiligheid worden aangetast. Ook is er strijd over het gebruik van de schaars beschikbare open ruimte.
1. Betere bereikbaarheid door openbaar vervoer De integrale benadering van het bereikbaarheidsvraagstuk komt tot uiting in de aandelen van de vervoerwijzen in het aantal verplaatsingen: de modal split. Er is echter geconcludeerd dat de ontwikkeling van de modal split maar deels kan worden beïnvloed door het provinciale beleid. De provincie is immers concessieverlener van openbaar vervoer exclusief de kaderwetgebieden en het spoor. Naast de modal split is daarom de ontwikkeling van het aantal reizigerskilometers openbaar vervoer een goede indicator om het provinciale beleid te toetsen. Via een provinciebrede promotiecampagne (diverse activiteiten onder andere direct-marketing) wordt ingezet op een toename van het aantal OV-reizigers.
59
Samen met de andere decentrale overheden in de Zuidvleugel werkt de provincie aan de ontwikkeling van een samenhangend en herkenbaar regionaal OV-netwerk, het Zuidvleugelnet. In 2011 ligt het accent vooral op de doorvertaling naar concrete projecten en activiteiten, in samenhang met afspraken in het kader van de Gebiedsagenda Zuidvleugel en de MIRT-verkenningen Haaglanden en Rotterdam-VooRuit.
Reizigerskilometrage in miljarden kilometers 2011 2012 2013 2014
Auto (10,71)
OV ( 1,65)
Fiets ( 1,17)
(tussen haakjes: nulmeting)
11,54
1,82
1,23
11,54
1,82
1,23
11,54
1,82
1,23
11,54
1,82
1,23
Het kilometrage auto betreft autobestuurders en autopassagiers, OV bevat een deel trein en een deel bus, fiets betreft
bromfiets + fiets.
2. Doorstroming provinciaal wegennet
De omvangrijke groei van het verkeer vraagt een zwaardere rol van het (boven)regionaal wegennet. De
doorstroming moet worden verbeterd. Op de belangrijke regionale routes wordt een afwikkelsnelheid van het
verkeer nagestreefd van minimaal 45 km/uur in de spits respectievelijk 53 km/uur daarbuiten. Dit alles
binnen de randvoorwaarden van de provinciale verkeersveiligheidsnormen. In 2011 wordt verder gewerkt
aan het wegwerken van de grootste knelpunten in de aansluiting van het rijkswegennet op het regionale en
stedelijke wegennet. Via de nota budgetbehoefte beheer en onderhoud willen we bereiken dat het
basisniveau van de provinciale infrastructuur op niveau wordt gebracht.
3. Verkeersveiligheid
In de nota Mobiliteit en het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 zijn door het Rijk en de
decentrale overheden de nationale doelen voor de reductie van verkeersslachtoffers gesteld. Voor de
provincie zijn deze doelen vertaald naar de in de tabel genoemde indicatoren. Door regievoering, inzet op
realisering van een duurzaam veilig provinciaal wegennet, faciliteren, integrale aanpak en samenwerking
met andere overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven wil de provincie de al in gang
gezette dalende tendens vasthouden en zo haar bijdrage leveren aan de nationale doelstellingen.
In 2010 is een nieuw Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid opgesteld, waarvan de besluitvorming wordt
afgerond in 2011. Er wordt meer gestuurd op de uitvoering van het beleid door gemeenten (RPV's), onder
andere ook door meer gerichte inzet van middelen vanuit de BDU, opdat de verkeersveiligheidsdoelen
worden gehaald.
4. Toename gebruik van spoor en water
Het verwerken van grote goederen vervoersstromen over water blijft belangrijk. Het is niet alleen relatief
schoon en veilig, maar ontlast ook het wegennet. Om dit te bereiken zijn de beschikbaarheid van een goed
vaarwegennet en de aanwezigheid van voldoende en veilige voorzieningen voor de scheepvaart
(waaronder laad- en loswallen, lig- en wachtplaatsen) noodzakelijk. Het programma gericht op de
goederenterminals wordt in 2011 verder uitgevoerd.
5. Ketenmobiliteit
Het versoepelen van de overstap tussen de verschillende vervoersmodaliteiten (ketenmobiliteit) is cruciaal,
in het bijzonder van de auto respectievelijk fiets naar het openbaar vervoer. Het aanleggen van
hoogwaardige, sociaal veilige overstappunten bij alle belangrijke vervoersknooppunten is dan ook een
speerpunt. In 2011 wordt verder uitvoering gegeven aan de realisatie van fietsenstallingplaatsen en P+R-
voorzieningen volgens de doelstellingen.
60
210 Intensiveren van openbaar vervoer
Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Ontwikkelen buscorridors
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Ontwikkelen
buscorridors
1.1. Realisatie buscorridors
gestart
1.2. Realisatie buscorridors
afgerond *
1.3. Quick win maatregelen
corridors gerealiseerd
7 per jaar
Is in 2010
gestart
3
8
* Voor afwijking zie de toelichting hieronder.
Toelichting
Prioritaire corridors
Eind 2009 zijn diverse planstudies en bereikbaarheidsstudies afgerond naar mogelijke maatregelen ter
bevordering van het openbaar vervoer (OV) op de drie prioritaire buscorridors Alphen - Schiphol, Duin- en
Bollenstreek - Schiphol en Goeree-Overflakkee - Rotterdam. In 2010 is al een begin gemaakt met de
realisatie van de maatregelen die uit bovenstaande onderzoeken naar voren komen. In 2011 zullen
- conform planning - de eerste deelprojecten zijn afgerond.
De eindafronding van de prioritaire buscorridors vindt voor de buscorridor Goeree-Overflakkee plaats in
2014 en in 2015 en verder voor de buscorridors Alphen aan den Rijn - Schiphol en Duin- Bollenstreek -
Schiphol. Voor de laatste deelprojecten op deze corridors zijn langere procedures noodzakelijk zoals
grondverwerving (eventueel onteigening) en bestemmingsplanwijziging. Dit betekent dat de realisatie van
drie buscorridors, zoals genoemd onder 1.2, niet in 2011 afgerond wordt.
De kasstroom van het Rijk loopt tot 2020 door en ook in het MPI en de doorkijk zijn nog gelden
gereserveerd voor de latere jaren.
Voor de Buscorridor Goeree-Overflakkee - Rotterdam zijn geen rijksmiddelen beschikbaar. De vijftien
gesignaleerde knelpunten betreffen een aantal lokale knelpunten, waarvoor ook lokale bijdragen worden
geleverd.
Quick wins
Daarnaast kunnen met de provinciale regeling Verbetering doorstroming Openbaar Vervoer quick wins op
diverse andere buscorridors worden uitgevoerd. Wegbeheerders (met name gemeenten) kunnen in overleg
met de vervoerder hiervoor projecten aandragen. Het betreft projecten van meer dan € ������ ��� ������ ��de sfeer van infrastructurele aanpassingen (rotondes, kruisingen en dergelijke), aanpassing van
Verkeersregelinstallaties (VRI's), aanbrengen van detectielussen enzovoort. In 2010 zijn drie aanvragen
ingediend, die in 2011 zullen worden gerealiseerd. In 2011 is voor de laatste keer € 2 mln beschikbaar
waarvoor gemeenten subsidie kunnen aanvragen voor nieuwe quick-wins. Het resterende budget uit 2010
is in 2011 opnieuw beschikbaar, waardoor in 2011 voor maximaal € 3,7 mln aanvragen kunnen worden
gehonoreerd. De provincie streeft naar acht aanvragen.
61
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 102 95 243 604 883 1.485
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -102 -95 -243 -604 -883 -1.485
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 1.198 930 8.830 6.400 13.000 17.700
Inkomsten 0 0 3.800 2.500 4.600 9.520
Saldo investeringen -1.198 -930 -5.030 -3.900 -8.400 -8.180
Toelichting investeringen
In 2009 is gestart met diverse projecten om de doorstroming op drie prioritaire buscorridors te verbeteren:
Alphen - Schiphol, Duin- en Bollenstreek - Schiphol en Rotterdam naar de Hoeksche Waard en Goeree.
Het betreft de aanleg van drempels of aparte bus-infrastructuur, aanpassing van parkeersituaties en
verbeteringen in de afstelling van VRI's.
In 2010 is al een begin gemaakt met de realisatie van de maatregelen die uit bovenstaande onderzoeken
naar voren komen. In 2011 zullen - conform planning - de eerste deelprojecten zijn afgerond.
62
Speerpunt 2. Uitbreiden regionaal netwerk hoogwaardi g OV
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2. Uitbreiden regionaal
netwerk hoogwaardig
openbaar vervoer
2.1. Stedenbaan gerealiseerd
2.2. RijnGouwelijn Oost als
onderdeel van de light-
railverbinding traject
Gouda-Alphen rijdt in 2013
en traject Alphen-Katwijk/
Noordwijk in 2015
2.3. MerwedeLingelijn:
frequentieverhoging m.i.v.
medio 2011
2.4. Planvorming van de
RijnGouwelijn West
afgerond
2.5. Bijdrage geleverd aan
oplevering fase 1 en fase 2
hoogwaardig busnetwerk
in de Drechtsteden
x
x
x
x
Toelichting
De provincie blijft zich inspannen om Stedenbaan verder vorm te geven. Inzet is om te komen tot een
frequentie van zes stoptreinen per uur, een dusdanig hoge frequentie dat van 'spoorboekloos' rijden sprake
is. De realisatie van viersporigheid op de gehele 'oude lijn' tussen Leiden en Dordrecht is daarbij een
noodzakelijke voorwaarde. De afspraken tussen de Zuidvleugeloverheden, NS en ProRail zijn gericht op
een rendabele frequentieverhoging. Belangrijk instrument daarvoor is sturing van de ruimtelijke ontwikkeling
rond bestaande en nog toe te voegen stations, opdat er voldoende reizigers zijn om de frequentieverhoging
mogelijk te maken. Verder zijn er ook afspraken gemaakt over verbeteringen op het gebied van
ketenmobiliteit, reisinformatie, kwaliteit van de stationsomgeving en sociale veiligheid.
De capaciteitsuitbreiding van het spoor tussen Rotterdam en Den Haag is momenteel onderdeel van een
kandidaat Planstudie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in het kader van het programma
Hoogfrequent Spoor. De provincie participeert actief in deze studie. Het Kabinet heeft in juni 2010 - na
consultatie met en instemming van de regionale overheden - besloten om te kiezen voor een
spoorverdubbeling tussen Rijswijk en Delft Zuid. Spoorverdubbeling tot Schiedam Kethel respectievelijk
Rotterdam heeft prioriteit, maar kan binnen de huidige financiële kaders niet worden gerealiseerd. Later in
2010 volgt nog een besluit in de Tweede Kamer.
Ten aanzien van het Stedenbaanstation Sassenheim is de provincie met ProRail en de gemeente
Teylingen in overleg over ingebruikname in de loop van 2011. Verkeer en Waterstaat is opdrachtgever van
ProRail, gemeente Teylingen is opdrachtgever van de aanleg van het voorplein en uitdieping van de tunnel
onder de A44 alsmede de ketenfaciliteiten. De provincie betaalt voor € ��� ��� mee aan het project.
Ook wordt in 2010 gewerkt aan de aanleg van de viersporige tunnelbak voor de Delftse spoortunnel. Deze
zal in 2014 gereed zijn. De viersporige tunnelbak is onder andere door een provinciale bijdrage van €� ���
63
aan het project Spoorzone Delft mogelijk gemaakt, nadat al in 2005 een bedrag van € �� �ln werd
uitgetrokken door de provincie voor de tunnelaanleg en de herinrichting van de stationsomgeving.
Op de MerwedeLingelijn rijdt vanaf medio 2011 de light train in een hogere frequentie (van twee treinen p/u
naar vier treinen p/u). De daarvoor benodigde voorzieningen (passeersporen) worden in opdracht van de
provincie door ProRail aangelegd. In 2010 is gestart met de bouw. Tegelijkertijd wordt door de aanliggende
gemeenten gewerkt aan opwaardering van een aantal stations en stationsomgevingen en aan de bouw van
twee nieuwe stations.
In 2011 vindt de aanbesteding plaats van de busconcessie Zuid-Holland Noord. Speciale aandachtspunten
bij deze concessie zijn de aansluiting met de RijnGouwelijn, de wijze waarop de ontwikkelrol van de
vervoerder zal worden ingevuld (op basis van praktijkervaringen en de bevindingen van diverse
onderzoeken met betrekking tot concessiebeheer), de ontwikkeling van hoogwaardige busverbindingen in
het kader van Zuidvleugelnet en de invulling van de sociale functie in het gebied. De nieuwe concessie zal
per 1 januari 2013 van start gaan.
De projecten die vallen onder de eerste fase van het programma HOV-D (Hoogwaardig openbaar vervoer
Drechtsteden) zijn in de fase van realisatie dan wel volledig uitgevoerd. Op 14 november 2008 is als vervolg
op de eerste fase een bestuurlijke overeenkomst gesloten tussen de provincie en de Drechtsteden voor de
uitvoering van nieuwe projecten om daarmee het totale programma uit te kunnen voeren. De projecten uit
deze tweede fase moeten leiden tot een kwaliteitssprong van het openbaar vervoer en dienen uiterlijk in
2011 gestart te zijn. Het betreft met name doorstromingsprojecten en verbetering van bushalten middels het
uitvoeren van het regionale abriplan.
De Drechtsteden hebben zich verplicht tot het uitvoeren van een programma HOV-D tweede fase ter grootte
van minimaal €����� �
ln, de provincie stelt een bedrag van maximaal €�� �
ln beschikbaar voor de
projecten die in de bestuurlijke overeenkomst worden genoemd.
OV-autoriteit
Het onder de vlag van het Urgentie Programma Randstad opgerichte OV-bureau Randstad richt zich
bovenal op een betere samenwerking tussen de opdrachtgevers van openbaar vervoer in de Randstad.
Een van de belangrijkste activiteiten van het OV-bureau in 2011 is de verdere ontwikkeling van het
zogeheten Randstadnet. De initiatieven van Zuidvleugelnet, MRA-net (regio Amsterdam) en Randstadspoor
(regio Utrecht) worden in dat traject aan elkaar gekoppeld, onder meer door een eenduidige
productontwikkeling. Ook de positie en ontwikkeling van het bovenregionale spoorvervoer (waaronder IC-
verbindingen) krijgt in 2011 verder aandacht van het OV-bureau Randstad.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.055 3.884 13.108 8.426 16.503 9.404
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.055 -3.884 -13.108 -8.426 -16.503 -9.404
64
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� Voor de RGL Oost en de aanleg van de Elfenbaan is €��� ���
respectievelijk €��� ��� ����������
beschikbaar in 2010.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met €*�� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ��� ���� �
hoofdzakelijk door:
� In 2011 wordt €�� ��� �� ������� C2
-projecten geraamd ten laste van de programmareserve. Met
ingang van 2011 worden de kapitaallasten niet meer als apart deelproduct in de Begroting opgenomen,
maar per deelproduct/deelproject geraamd. De kapitaallasten 2011 bedragen -€��� ����
Toelichting meerjarenraming
In de jaren 2011-2013 wordt een deel van de OV-investeringsprojecten betaald ten laste van de
programmareserve (€���� ��� �� ����� € ��� ��� �� ���� ��
€*�� ��� �� ���� � !������� ��� ��� ��
kapitaallasten in 2012 met € ��� ���� �� ���� ��€��� ��� �� �� ���� ��
€ ��� ����
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 9.026 43.000 78.000 81.000 79.003 102.000
Inkomsten 8.999 50.870 33.503 23.805 47.030 45.890
Saldo investeringen -27 7.870 -44.497 -57.195 -31.973 -56.110
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
Om hoogwaardig OV in de provincie te realiseren wordt geïnvesteerd in de aanleg van spoor-infrastructuur
ten behoeve van de MerwedeLingelijn en de RijnGouwelijn.
Op de MerwedeLingelijn rijdt vanaf medio 2011 de light train in een hogere frequentie (van twee treinen p/u
naar vier treinen p/u). De daarvoor benodigde voorzieningen (passeersporen) worden in opdracht van de
provincie door ProRail aangelegd.
Voor de RijnGouwelijn is in 2010 via de realisatieovereenkomst met ProRail gestart met aanpassingen aan
het spoor (spoorverdubbeling en nieuwe haltes) tussen Gouda en het intakepunt bij de elfenbaan. Deze
werkzaamheden lopen door in 2011.
Ook draagt de provincie bij aan de ontwikkeling en realisatie van HOV-D, een programma waarin de
Drechtsteden gezamenlijk werken aan kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer in dat gebied. Het
programma richt zich onder andere op verbetering van de infrastructuur voor de bussen op de hoofdassen.
Ook wordt een aantal busstations en knooppunten aangepast en wordt geïnvesteerd in een dynamisch
reisinformatiesysteem voor de Drechtsteden.
65
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011 en Toelichting
meerjarenraming
De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze
kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011
beschikbaar is.
Speerpunt 3. Uitbreiden OV over water
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
3. Uitbreiden OV over
water
3.1. Personenvervoer over
Water (POW) uitgebreid
qua bereik (bijv.
Gorinchem) en uren
(avonduren)
x
Toelichting
Per 1 januari 2010 is een nieuw contract voor het personenvervoer over water tussen de Drechtsteden en
Rotterdam van start gegaan. Het contract gaat uit van handhaving van het huidige voorzieningenniveau. Het
introduceren van nieuwe vaarroutes en haltes bleek tijdens de aanbesteding financieel niet haalbaar. Aan
de exploitant is gevraagd om pas na de start van het contract voorstellen te doen voor uitbreiding van de
dienstregeling, zo mogelijk al per 2011.
Met behulp van subsidie van de provincie gaat er vanaf 2011 een nieuw veertaxi-systeem Hardinxveld -
Werkendam - Gorinchem - Sleeuwijk van start.
Eind 2010 is een onderzoek afgerond naar de haalbaarheid van OV-systemen over water elders binnen de
provincie Zuid-Holland. Mogelijk dat hieruit in 2011 voorstellen kunnen komen ten behoeve van een nieuwe
coalitieperiode.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 172 162 45 45 45 45
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -172 -162 -45 -45 -45 -45
66
Speerpunt 4. Strikte milieueisen opnemen in concess ies aan OV
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
4. Strikte milieueisen
opnemen in concessies
aan OV
4.1. Extra duurzaamheidseisen
opgenomen in contracten
POW en OV-concessie-
voorwaarden
4.2. Percentage buspark
conform duurzaamheids-
eisen
4.3. Percentage vloot POW
conform duurzaamheids-
eisen
Is in 2010
afgerond
80%
0%
80%
25%
80%
25%
80%
25%
Toelichting
In het DAV-gebied (Drechtsteden-Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) bleek de oorspronkelijke ambitie om
bussen op biogas te laten rijden niet haalbaar. In 2010 is daarom met de vervoerder Arriva overeengekomen
dat in 2011 in dit gebied eveneens 25 hybride bussen zullen instromen. In totaal rijden dan in Zuid-Holland
49 hybride bussen rond, waarmee Zuid-Holland voorop loopt met de toepassing van deze duurzame
techniek in het openbaar vervoer op zo'n grote schaal.
Al sinds 2009 worden geleidelijk in alle OV-concessies milieuvriendelijke bussen geïntroduceerd. In de
concessie Hoeksche Waard/Goeree-Overflakkee voldoen de bussen al sinds 2009 aan de hoogste EEV-
normen. In de concessie Duin- en Bollenstreek/Leiden/Rijnstreek/Midden-Holland zijn in 2010 al 24 hybride
bussen ingestroomd ten behoeve van de stadsdiensten Alphen, Gouda en Leiden en zijn de overige
bussen (216) voorzien van roetfilters.
Daarmee voldoet in 2011 ongeveer 80% van het totale buspark in de concessies van Zuid-Holland aan
extra duurzaamheidseisen.
In het contract voor het Personenvervoer over water (POW) Drechtsteden-Rotterdam dat per 1 januari 2010
van start is gegaan, zijn eveneens duurzaamheidseisen opgenomen. Onderdeel van het contract is de
verplichting dat de vervoerder binnen twee jaar twee schepen vervangt door zuinige schepen die 50%
minder brandstof gebruiken.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 2.810 5.133 6.291 1.900 90 90
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -2.810 -5.133 -6.291 -1.900 -90 -90
67
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2010 zijn gestegen met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� Het budget 2010 is € ��� ��� ���� ��� �� ���*� C����� ���� ��� een budget geraamd voor
onderzoek naar biogas als alternatieve motorbrandstof. Dit bleek echter financieel onhaalbaar waarna
vervolgens is gezocht naar alternatieven zoals de inzet van hybride bussen in plaats van
biogasbussen. Om die reden is een deel van het budget doorgeschoven naar 2010 en wordt een deel
van de inzet voor hybride bussen gerealiseerd in 2011. Dit verklaart tevens het verschil tussen 2010 en
2011 van €��� ����
Reguliere taken
a. Concessiebeheer
b. Concessieverlening
c. Toegankelijkheid bushaltes
d. Invoering OV-chipkaart
e. Verbetering sociale veiligheid
f. Beheer CVV
g. Kwantiteit en kwaliteit OV
h. Bevorderen gebruik OV
i. Bevorderen doorstroming OV
j. Ontwikkeling safetymanagement spoor
k. Apparaatslasten
l. Kapitaallasten
Dit jaar wordt voor concessieverlening het voornemen tot het gunnen van de concessie voor de
RijnGouwelijn vastgesteld. Daarnaast vindt de aanbesteding van de nieuwe busconcessie Zuid-Holland
Noord ingaande januari 2013 plaats.
Naar verwachting worden in 2011 opnieuw zo'n 300 haltes aangepast aan de eisen van toegankelijkheid.
In 2011 is de OV-chipkaart het enige betaalmiddel in het openbaar vervoer van de provincie Zuid-Holland.
Invoering van het tariefkader vindt op zijn vroegst medio 2011 plaats en is mede afhankelijk van landelijke
afspraken. In samenwerking met de vervoerders wordt vormgegeven aan de uitvoering van maatregelen ter
bevordering van de sociale veiligheid. Zichtbaar zal worden dat het Zuidvleugelnet een onderdeel is van het
regionaal OV-netwerk, Randstadnet, dat in samenwerking met het OV-bureau Randstad wordt ontwikkeld.
In 2011 moeten de eerste resultaten zichtbaar worden van het marketingplan bevorderen gebruik OV.
De ambitie is om 3% extra reizigerskilometers te realiseren.
68
220 Optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfras tructuur
Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagem ent
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Uitbouwen van
Dynamisch Verkeers
Management
1.1. Het uitvoeren van een
DVM-programma voor de
provinciale bijdrage in
DVM op Zuidvleugel-
niveau, w.o. inwinnings-
systeem van verkeersdata,
opwaardering verkeerslicht
en plaatsing DRIP’s,
plaatsing camera’s en
ontwikkelen operationeel
verkeersmanagement van
DRIP’s in de B-driehoek
1.2. Incident Management over
heel Zuid-Holland uitgerold
1.3. Afstandbediening vanuit
bedieningscentrales op
provinciale bruggen 11
A. Aan de doorgaande
hoofdvaarwegen
B. Overige Vaarwegen
gerealiseerd
- Glasvezelnet aangelegd
- Bruggen aangesloten op
centrales
Is in 2010
afgerond
100%
100%
100%
x
x
Toelichting
Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) levert een belangrijke bijdrage aan de benutting van het regionale
wegennet. Bij de ontwikkeling van DVM ligt in 2011 het accent op:
• verwerken van informatie over de actuele verkeerssituatie op het provinciale wegennet (onder meer via
het Nationaal Datawarehouse);
• het opleiden van de medewerkers die zich operationeel met Incident Management op provinciale
wegen bezighouden;
• het opstellen en inzetten van scenario's (pakketten van maatregelen) in reguliere situaties (dagelijkse
spitsen) en incidentele situaties (zoals werkzaamheden en evenementen);
• het plaatsen van dynamische route-informatiepanelen (DRIP’s) langs delen van het provinciale
wegennet;
11 Aangepaste planning is 2013.
69
• het opwaarderen van de VRI’s en DRIP’s en realisatie objectcamera’s;
• verdere uitbouw van samenwerking en communicatie in de verkeerscentrales (met Rijkswaterstaat en
andere regiopartners);
• verder ontwikkelen en testen van vaarwegmanagement vanuit de nieuwe bedieningscentrales
(brugbediening op afstand).
In alle gevallen is nauwe samenwerking met andere wegbeheerders noodzakelijk.
1.3. Afstandbediening vanuit bedieningscentrales op provinciale bruggen
De provincie zet daarnaast in op het aanbieden van een vlotte, veilige en betrouwbare verkeersafwikkeling
op het water waarbij trajectgericht wordt gedacht. Hiervoor is centrale objectbediening op afstand en
actieve verkeersbegeleiding vanuit centrales noodzakelijk. Tot en met 2013 zullen ongeveer 65 bruggen
over provinciale vaarwegen op afstand worden bediend. De planning van de afstandbediening hangt zeer
sterk samen met planning van het groot onderhoud. Deze is op haar beurt ingegeven door de jaarlijkse
budgetruimte. Op de Gouwe en het Aarkanaal wordt een aantal bruggen pas na 2011 aangesloten op de
centrales, mede doordat deze elkaars omleidingsroute zijn. De realisatie van de glasvezelverbinding op het
Aarkanaal zal hiermee samenhangen.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.916 4.707 4.572 3.982 4.169 5.131
Baten 70 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.846 -4.707 -4.572 -3.982 -4.169 -5.131
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement (stijging €��) ���
)
Voor vervoermanagement is in 2009 uit de BDU een bedrag van €��� ��� �
-) bijgedragen.
De quick wins bestaan onder andere uit Dynamische Routeinformatiepanelen (DRIP's), kleinschalige
aansluitingen HWN/OWN en doorstroming buscorridors. De bijdrage van de provincie bedroeg € � ���
(+) en deze is eind 2008 gestort in het BOR om vervolgens verdubbeld te worden door het Rijk. In de
Jaarrekening 2008 is dit bedrag als balanspost op vooruitbetaalde bedragen geboekt en vervolgens in
2010 afgelost.
� Uitbouwen dynamisch verkeersmanagement (stijging €��� ���
Voor het opwaarderen en uitbreiden van de VRI’s is extra geld beschikbaar gesteld.
Toelichting meerjarenraming
In 2014 wordt €� ��� #�������� �� �� #������� ��� ������D� ��� ��#�����
70
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 3.547 10.537 16.327 2.978 0 0
Inkomsten 0 0 0 0 0 0
Saldo investeringen -3.547 -10.537 -16.327 -2.978 0 0
Toelichting investeringen
Het budget wordt ingezet voor het verbeteren van het inzicht in de actuele verkeerssituatie, het verbeteren
van de doorstroming bij knelpunten en de verdere uitrol van incidentmanagement op provinciale wegen.
Daarnaast wordt een systeem voor inwinning van verkeersdata verder ontwikkeld, worden VRI's
opgewaardeerd en DRIP's geplaatst. In 2011 zal voor DVM op het water de afstandbediening van
provinciale bruggen vanuit bediencentrales verder worden uitgevoerd. Het betreft het aansluiten van
bruggen op centrales en het aanleggen van een glasvezelnet.
Speerpunt 2. Bevorderen goederenvervoer over water
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2. Bevorderen
goederenvervoer over
water
2.1. Bochtafsnijding Delftse
Schie gerealiseerd
2.2. Planvorming Julianasluis
bij Gouda afgerond
2.3. Realisatie van de
uitbreiding van de
Julianasluis bij Gouda
gestart
2.4. Realisatie van de
uitbreiding van de
Julianasluis bij Gouda
afgerond
is in 2010
afgerond
x
x
x
Toelichting
Om de scheepvaart te bevorderen wordt in 2011 verder gewerkt aan de plannen voor de bochtafsnijding
Delftse Schie te Overschie. Voor de bochtafsnijding Delftse Schie wordt in 2011 het archeologisch
onderzoek afgerond en vindt de verdere voorbereiding van het project plaats door een marktpartij. Naar
verwachting wordt halverwege 2011 gestart met de uitvoering.
Verder vindt in 2011 voor de tweede sluiskolk Julianasluis te Gouda verdere planvoorbereiding plaats en
wordt de aanbesteding voorbereid; deze zal naar verwachting in 2013 worden afgerond.
71
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.390 4.401 6.429 8.754 8.163 10.704
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.390 -4.401 -6.429 -8.754 -8.163 -10.704
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € � ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��jging komt
voornamelijk door:
� In 2010 is incidenteel € � ��� ������ ���� �� ��Goederenvervoer kwaliteitsnet.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met € � ��� �� �"���� ��� �� 2��aarsnota 2010. De stijging komt voornamelijk
door:
� Met ingang van 2011 worden de kapitaallasten niet meer als apart deelproduct in de Begroting
opgenomen, maar per deelproduct/deelproject geraamd. De kapitaallasten 2011 bedragen € ��� ����
Toelichting meerjarenraming
In 2011 en 2012 is incidenteel € � ��� ������ ���� �� ��Goederenvervoer kwaliteitsnet.
De kapitaallasten stijgen van € ��� ��� �� ���� ����€��� ��� �� ����� € ��� mln in 2013 en €
��� ��� ��2014.
In 2014 is incidenteel €� ��� ������
baar voor de verkenning tweede sluiskolk Julianasluis.
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 6.781 19.704 35.617 38.676 28.845 1.370
Inkomsten 26 500 1.200 1.500 2.740 0
Saldo investeringen -6.756 -19.204 -34.417 -37.176 -26.105 -1.370
Toelichting investeringen
Ten behoeve van het programma Bevorderen goederenvervoer over water is in de periode 2008-2011 in
totaal € �* ��� ������ ���� ������� E�� ���n waaraan zal worden gewerkt zijn de bochtafsnijding Delftse
Schie en het project tweede sluiskolk Julianasluis. Daarnaast worden werkzaamheden uitgevoerd ten
aanzien van vervanging van de oevers van het Aarkanaal langs de N461. Op basis van het
uitvoeringsprogramma Nota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart zal in 2011 de aanleg van
wachtruimtes en geleidewerken en diverse nautische voorzieningen worden uitgevoerd.
72
De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze
kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011
beschikbaar is.
Speerpunt 3. Uitbreiding fietsroutes en fietspaden
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
3. Uitbreiding fietsroutes en
fietspaden
3.1. 110 km extra fietspad
gerealiseerd in 2011 ter
realisering van de
gewenste fietsroutes,
waarvan 27 km in 2010
33 km PM 12
PM*
PM*
Toelichting
Standaard wordt in de Begroting via het Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur (MPI) een bedrag
voor de aanleg van fietspaden geraamd.
Voor de periode 2008-2011 zijn door een extra impuls circa 40 nieuwe projecten gestart om de doelstelling
van 110 km nieuw fietspad per eind 2011 te kunnen realiseren.
Na deze periode vallen de middelen bestemd voor de fietspaden weer binnen de reguliere middelen van
het MPI. Naar aanleiding van PS-motie 32 zijn er in het kader van overprogrammering meer projecten in
voorbereiding genomen dan waar uitvoeringsbudget voor beschikbaar is. Een deel van de extra in
voorbereiding genomen projecten betreft de fietspaden uit de tweede fase van het fietsplan 2008, over de
periode 2012-2016.
Tot en met 2009 is cumulatief 63 km nieuw fietspad gerealiseerd. Met een prognose van 33 km fietspad in
2011 blijft het fietsprogramma op schema ten opzichte van de einddoelstelling.
Gezien de voorbereidingstijd voor de fietsprojecten ligt het accent van de realisatie in het jaar 2011. Enkele
projecten die naar verwachting in 2011 worden opengesteld zijn:
- FP 96 Zoetermeer-Bentwoud
- FP 277 Gorinchem-Arkel
- FP 227 Zoetermeer-Delft (tussen Balijbos-Delftse Hout)
- FP 453 snelfietsroute Den Haag-Leiden (langs het spoor)
- FP 454 snelfietsroute Den Haag-Leiden (langs A/N44)
- FP 273 Haastrecht-Oudewater
- FP 408 Ooltgensplaat-Oude Tonge
- FP 401 Broekweg (ged. Rijnwoude)
- FP 426 Lindeweg IJsselmonde
- FP 217 / 228 / 298 diverse fietspaden N470 Pijnacker-Lansingerland
*12 Het aantal te realiseren kilometers in 2012 en 2013 is afhankelijk van eventueel ter beschikking te stellen middelen voor
het fietsprogramma in een volgend Coalitieakkoord.
73
Twee van bovengenoemde projecten hebben betrekking op de realisatie van de zogeheten ZOEF-route
Leiden-Den Haag. Dit betreft een 10 km lange route ten oosten van de spoorlijn Leiden-Den Haag via NS-
station De Vink naar NS-station Den Haag Mariahoeve en een 11 km lange route ten westen van de
A44-Rijkstraatweg (N44) van Leiden naar het Haagse Bos.
Beide routes worden opgewaardeerd tot brede, comfortabele en goed verlichte fietsverbindingen die in
combinatie met servicegerichte en gedragsbeïnvloedende maatregelen het woon-werkverkeer per fiets
sterk kunnen stimuleren. Beide routes zijn naar verwachting eind 2011 berijdbaar.
De provincie Zuid-Holland heeft subsidie verleend aan de fietsersbond om een fietsrouteplanner te
ontwikkelen voor een groot deel van de Nederlandse provincies, waaronder voor het Zuid-Hollandse
grondgebied. Bezoekers kunnen met de landelijke fietsrouteplanner over provinciale grenzen heen plannen
en diverse functionaliteiten selecteren. De fietsrouteplanner draagt tevens bij aan bekendheid van nieuwe
en verbeterde verbindingen, de promotie van de fiets in het algemeen en samenwerking met
maatschappelijke partners. Het provinciale fietsbeleid draagt bij aan de aanpak van het filevraagstuk, het
vergroten van het aantal fietskilometers en het verhogen van het aandeel fiets in de mobiliteitsketen. De
landelijke fietsrouteplanner wordt dit jaar gerealiseerd. De provincie geeft aandacht aan de
fietsrouteplanner in het kader van het Promotieplan Fiets, ter stimulering van fietsen in het algemeen en het
vergroten van de bekendheid van de Zuid-Hollandse fietsroutes.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 6.971 5.240 13.576 15.161 9.654 9.373
Baten 122 0 797 657 0 0
Resultaat voor bestemming -6.849 -5.240 -12.779 -14.504 -9.654 -9.373
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gedaald met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ������ �
voornamelijk door:
� De kosten voor de aanleg van fietspaden wordt deels uit de exploitatie gefinancierd en deels
geactiveerd. Voor 2010 daalt het exploitatieaandeel met €��� ����
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ����
nota 2010. De stijging komt
voornamelijk door:
� Met ingang van 2011 worden de kapitaallasten niet meer als apart deelproduct in de Begroting
opgenomen, maar per deelproduct/deelproject geraamd. De kapitaallasten 2011 bedragen €��� ����
Voor 2010 stijgt het exploitatieaandeel voor de aanleg van fietspaden met €��� ����
74
Toelichting meerjarenraming
De kapitaallasten stijgen van €��� ��� �� ���� ����
€��� ��� �� ����� € ���
mln in 2013 en €*�� ��� ��
2014.
Het exploitatieaandeel voor de aanleg van fietspaden stijgt van 2011 naar 2012 met €��� ��� �� ����
vervolgens in 2013 met € )�� ��� �� �� ���� met €��� ����
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 11.183 16.979 25.897 23.816 20.290 1.631
Inkomsten 0 1.272 19.435 8.143 5.188 0
Saldo investeringen -11.183 -15.707 -6.462 -15.673 -15.102 -1.631
Toelichting investeringen
Het Fietsplan 2008 is door PS vastgesteld met als doel een ambitieus fietsprogramma te realiseren in de
periode 2008-2016. Concreet betekent dit dat er in de eerste vier jaar tot 2012 circa 90 fietspaden
gerealiseerd moeten worden met een totale lengte van 110 km en dat voor de periode vanaf 2012 de
voorbereiding gaat starten van nog eens circa 90 fietspaden (de aanleg van een gemiddeld fietspad neemt
4 à 5 jaar in beslag). Hiervan wordt in 2011 naar verwachting 33 km gerealiseerd.
De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze
kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011
beschikbaar is.
Speerpunt 4. Versterken regionaal wegennet
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
4. Versterken regionaal
wegennet
4.1. Planvorming 7 HWN/
OWN aansluitingen
afgerond in 2010
4.2. N207 Zuidwestelijke
Randweg Gouda
gerealiseerd
4.3. Planvorming N207
Corridor: N207
capaciteitsuitbreiding
Alphen-Leimuiden
4.4. Realisatie corridor N207
capaciteitsuitbreiding
Alphen-Leimuiden*
1
x
is in 2010
afgerond
x
* Voor afwijking zie de toelichting hieronder.
75
Toelichting
Over vier van de zeven aansluitingen waar het Coalitieakkoord op inzet (N57/N218, A16/N3/N217,
Schieplein A20/N471 en A15/N3/N214) zijn er door Rijk en regio afspraken gemaakt in het kader van de
overeenkomst over de Top 6 Programma-aansluitingen HWN/OWN. Als gevolg van capaciteitsproblemen
bij Rijkswaterstaat heeft de provincie Zuid-Holland in 2010 de voorbereiding van de aansluitingen
A16/N3/N217 en A15/N3/N214 overgenomen. In 2011 wordt hieraan verder gewerkt.
Over twee van de drie resterende aansluitingen (A12/N470 en N11/Zoeterwoude) moet in het Bestuurlijk
Overleg MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) in het najaar van 2010
bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden. Daarbij wordt rekening gehouden met de nieuwste inzichten uit de
MIRT-verkenningen Haaglanden en Rotterdam VooRuit en met de beschikbaarheid van Rijksmiddelen.
Besluitvorming over de aansluiting A13/N470 wordt voorbereid wanneer meer duidelijkheid bestaat over
investeringen in het hoofdwegennet tussen Den Haag en Rotterdam.
Van de vier MIRT-verkenningen (Integrale Benadering Holland Rijnland (IBHR), MIRT Haaglanden,
Rotterdam VooRuit en Verkenning Antwerpen-Rotterdam) worden voor de Verkenningen Rotterdam
VooRuit en MIRT Haaglanden projecten uitgewerkt uit de gezamenlijk gedragen probleemanalyses en
oplossingsrichtingen ten aanzien van het gehele mobiliteitssysteem. In 2011 zal definitieve besluitvorming
plaatsvinden over de Nieuwe Westelijke Oeververbinding en zullen besluiten worden genomen ten aanzien
van de A20, A15 en de Brienenoord/Algeracorridor.
In 2010 wordt het inpassingsplan voor de Zuidwestelijke Randweg Gouda vastgesteld. Het werk is
inmiddels aanbesteed en gegund. In 2010 is gestart om deze in 2012 op te kunnen leveren.
Voor de N207 ten noorden van Alphen aan den Rijn is in 2010 de planvorming afgerond en worden in 2011
de eerste maatregelen voor capaciteitsuitbreiding gestart. Uit de planvorming is gebleken dat voor de
realisatie van de capaciteitsuitbreiding diverse procedures (bestemmingsplan en m.e.r.-procedure)
doorlopen moeten worden en grondverwerving aan de orde is. De realisatie wordt daardoor niet in 2012
afgerond, maar schuift door naar 2016 voor de passage bij Leimuiden en naar 2017 voor de passage bij
Alphen aan den Rijn.
Tegelijkertijd worden voor de langere termijn in een verkenning de mogelijkheden voor verdere uitbreiding
uitgewerkt. In de zuidelijke helft van de corridor wordt ingezet op spoedige realisatie van de Westelijke
Randweg Waddinxveen in de Zuidplaspolder (A12-Beethovenlaan).
Verdere stappen voor de infrastructuur rond de Greenport Boskoop maken deel uit van de verkenning in het
kader van Motie 75.
Bij Bodegraven en Reeuwijk worden maatregelen voorbereid op de provinciale weg N459, waarmee de
koppeling N11/A12 wordt verbeterd en aansluiting van de door de gemeente beoogde rondweg Reeuwijk-
Brug mogelijk wordt gemaakt.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 2.160 3.970 10.467 11.188 11.370 11.849
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -2.160 -3.970 -10.467 -11.188 -11.370 -11.849
76
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� In 2010 was voor diverse projecten incidenteel €��� ��� ���� ��
schikbaar dan in 2009.
� Apparaatslasten (stijging €���� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met € )�� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� In 2010 was voor diverse projecten incidenteel € ��� ��� ������ ����� In 2011 is dit budget niet
beschikbaar, waardoor de lasten in 2011 met € ��� ��� ������
� Met ingang van 2011 worden de kapitaallasten niet meer als apart deelproduct in de Begroting
opgenomen, maar per deelproduct/deelproject geraamd. De kapitaallasten stijgen in 2011 met
€ 9,6 mln.
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 88.645 55.615 40.528 38.013 42.012 41.774
Inkomsten 42.868 31.419 28.905 33.840 32.343 24.946
Saldo investeringen -45.776 -24.196 -11.623 -4.173 -9.669 -16.828
Toelichting investeringen
De provincie zet in het Coalitieakkoord en het Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan (PVVP) beleidsmatig in
op integrale bereikbaarheid. Voor wegen betekent dit dat het systeem van hoofdwegen en onderliggend
wegennet als geheel zo efficiënt mogelijk moet functioneren. Daarbij kunnen de bereikbaarheidseisen per
gebied verschillen (selectieve bereikbaarheid). Versterking van het regionale wegennet en verbetering van
de aansluiting op het hoofdwegennet hebben prioriteit.
Belangrijke projecten in de realisatiefase voor het jaar 2011 zijn N209 Nieuwe Hoefweg; N210 Wegvak
Krimpenerwaard; afronding N219 Omleiding Zevenhuizen en N223 Verbinding A20-N220 (3in1); N57/ N218
Ongelijkvloerse kruising Brielle.
De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze
kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011
beschikbaar is.
77
Reguliere taken
a. Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur
b. Subsidie veilige veerverbindingen
c. Programmacoördinatie
d. Regievoering en verkeersveiligheid
e. Monitoring infrastructuur
f. Vertegenwoordiging en overleg
g. Samenwerking met andere overheden
h. Advisering verkeer en vervoer
i. Goederenvervoerbeleidsplan 2007-2011
j. Verkeersstudies
k. Realisatie infrastructuur
l. Doorstroming op het vaarwegennet
m. Onderhouden provinciale wegen
n. Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet
o. Verkeersveiligheid: gedragsbeïnvloedende maatregelen
p. Actieve lobby provincie
q. Busbanen voor vrachtverkeer
r. Voortzetting van het MPI
s. Luchtkwaliteit en geluidhinder
t. Modelontwikkeling
u. Apparaatslasten
v. Kapitaallasten
In 2011 wordt op verschillende wegtrajecten groot onderhoud gepleegd. Hierbij staat een integrale
benadering centraal en worden de wegen zoveel mogelijk volgens de ‘duurzaam veilig’ principes ingericht.
Verder wordt wederom een aantal bruggen aangesloten op bedieningscentrales. Hiervoor moeten de
bruggen technisch worden aangepast. Met de regionale partijen in de Zuidvleugel wordt nauw
samengewerkt bij de voorbereidingen van het bestuurlijk overleg met de ministers van V&W en VROM, het
zogeheten MIRT-overleg. Dit overleg is in april 2011 meer agenda-settend en in oktober 2011 meer
besluitvormend van karakter.
Het infra-maatregelenpakket kwaliteitsnet goederenvervoer wordt voor een deel uitgevoerd in 2011. Mede
gezien het grote belang van het kwaliteitsnet voor de bereikbaarheid en het functioneren van greenports en
mainport is het kwaliteitsnet opgenomen in het actieprogramma Greenports en het MIRT-overleg.
Het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV-ZH) voert het programma
Verkeersveiligheid uit in samenwerking met de regio's op basis van een driejarig actieplan.
In 2011 wordt bestuurlijk geparticipeerd in diverse Randstad Urgent- en rijksprojecten, waaronder de
Planstudie A13/A16, de Planstudie A27 en de MIRT-verkenningen Rotterdam Vooruit en Haaglanden.
78
230 Realiseren van ketenmobiliteit
Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Het bevorderen van ketenmobiliteit
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Het bevorderen van
ketenmobiliteit door het
realiseren van hoog-
waardige, sociaal veilige
overstappunten
1.1. Minimaal 3000 fietsen-
stallingplaatsen
gerealiseerd in 2011,
waarvan 1300 in 2008
1.2. Minimaal 1000 P&R-
plaatsen op 12 locaties
gerealiseerd in 2011,
waarvan 200 in 2008
300
235
Toelichting
Om Zuid-Holland bereikbaar en leefbaar te houden is het van belang de samenhang tussen de modaliteiten
(auto, openbaar vervoer en fiets) te versterken. Hiervoor zijn voldoende goede en veilige overstap-
mogelijkheden van auto op openbaar vervoer en van fiets op openbaar vervoer nodig, vooral bij OV-
knooppunten. In totaal zijn er vanaf 2008 5091 fietsenstallingplaatsen gerealiseerd. Voor 2011 maakt de
provincie 400 fietsenstallingplaatsen en 230 P+R-plaatsen. Deze cijfers wijken af van de eerder gemaakte
planning.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 276 2.265 1.773 573 570 565
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -276 -2.265 -1.773 -573 -570 -565
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € � ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� In 2010 is het project P&R-knooppunten opgenomen met een kasritme van € � ���� !�t betreft een
project uit het MPI waarvoor geen kasritme voor 2009 is geraamd. Inhoudelijk heeft het project tot doel
via een subsidieregeling minimaal 1000 P+R-plaatsen te realiseren.
79
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 1.461 1.069 100 0 0 0
Inkomsten 0 0 0 0 0 0
Saldo investeringen -1.461 -1.069 -100 0 0 0
Speerpunt 2. Breed invoeren dynamische reisinformati e
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2. Breed invoeren van
dynamische
reisinformatie
2.1. Bij 1500 haltelocaties
(= 50% van alle OV-
knooppunten en drukke
haltes) wordt begin 2010
dynamische reisinformatie
geboden (binnen de
concessiegebieden van de
provincie)
+
Toelichting
Begin 2010 is gestart met de uitrol van dynamische reisinformatie. Begin 2011 zal deze uitrol worden voltooid. Conform de ambities zal dan de helft van alle haltes (totaal circa 1500 haltes) in de concessie-gebieden van provincie Zuid-Holland met deze voorziening zijn uitgerust. Het gaat om een aantal grote haltedisplays op knooppunten en een zeer groot aantal kleinere displays op zonne-energie die aan bestaande haltepalen kunnen worden bevestigd voor de 'normale' bushaltes. Het is voor het eerst in Nederland dat op deze grote schaal dynamische reisinformatie zal worden aangeboden.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 3.911 2.186 989 0 0 0
Baten 3.300 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -611 -2.186 -989 0 0 0
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gedaald met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� �
ning 2009. De daling komt
voornamelijk door:
� In 2008 is gestart met de invoering van het dynamische reisinformatie systeem (DRIS). Het project
heeft tot doel om 1600 displays met actuele reisinformatie in de provincie te plaatsen. De implementatie
is in 2011 gereed. In 2010 is hiervoor €��� ��� ������ ������ �����
80
De baten 2010 zijn gedaald met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� daling komt
voornamelijk door:
� In 2008 is gestart met de invoering van het DRIS. Het project heeft tot doel om 1600 displays met
actuele reisinformatie in de provincie te plaatsen. De implementatie is in 2011 gereed. Voor de
invoering van het DRIS werd in 2009 een eenmalige bijdrage van € ��� ��� #� �� 3���.���Bereikbaarheids Offensief Randstad (BOR) ontvangen.
De lasten 2011 dalen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ � �.�"� ����
door:
� In 2008 is gestart met de invoering van het DRIS. Het project heeft tot doel om 1600 displays met
actuele reisinformatie in de provincie te plaatsen. De implementatie is in 2011 gereed. In 2011 is
hiervoor €��� ��� ������
beschikbaar. Reguliere taken a. Vervoersmanagement projecten
b. Apparaatslasten
Met de twee vervoerscoördinatiecentra in Zuid-Holland (VCC's) zijn eerder afspraken gemaakt over de
toekomst van vervoersmanagement. Bij de takendiscussie van de Provincie Nieuwe Stijl is afgesproken dat
de provincie tot en met 2011 de financiële bijdrage vermindert tot € 0,4 mln per jaar.
Vanaf 2012 wordt de subsidie aan de VCC’s beëindigd en gaan de VCC's meer marktconform werken.
81
Middeleninzet programma 2 Integrale bereikbaarheid
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten
Ontwikkelen buscorridors 102 95 243 604 883 1.485
Uitbreiden regionaal netwerk hoogwaardig OV 1.055 3.884 13.108 8.426 16.503 9.404 Uitbreiden OV over water 172 162 45 45 45 45
Strikte milieueisen opnemen in concessies aan OV
2.810 5.133 6.291 1.900 90 90
Totaal speerpunten productgroep 210 4.138 9.274 19.688 10.975 17.520 11.024
Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement
1.916 4.707 4.572 3.982 4.169 5.131
Bevorderen goederenvervoer over water 1.390 4.401 6.429 8.754 8.163 10.704
Uitbreiding fietsroutes en fietspaden 6.971 5.240 13.576 15.161 9.654 9.373
Versterken regionaal wegennet 2.160 3.970 10.467 11.188 11.370 11.849
Totaal speerpunten productgroep 220 12.436 18.318 35.045 39.085 33.356 37.057
Het bevorderen van ketenmobiliteit 276 2.265 1.773 573 570 565
Breed invoeren van dynamische reisinformatie 3.911 2.186 989 0 0 0 Totaal speerpunten productgroep 230 4.187 4.451 2.762 573 570 565
Totaal speerpunten programma 2 20.761 32.044 57.496 50.632 51.446 48.645
Totaal reguliere taken programma 2 288.426 282.002 299.751 309.731 307.325 308.884
Totaal lasten 309.187 314.046 357.246 360.363 358.772 357.529
Baten
Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement
70 0 0 0 0 0
Uitbreiding fietsroutes en fietspaden 122 0 797 657 0 0
Totaal speerpunten productgroep 220 192 0 797 657 0 0
Breed invoeren van dynamische reisinformatie 3.300 0 0 0 0 0 Totaal speerpunten productgroep 230 3.300 0 0 0 0 0
Totaal speerpunten programma 2 3.492 0 797 657 0 0
Totaal reguliere taken programma 2 112.539 123.876 150.777 146.701 132.186 134.852
Totaal baten 116.032 123.876 151.574 147.358 132.186 134.852
Resultaat voor bestemming -193.156 -190.169 -205.672 -213.005 -226.585 -222.677
Reserves
PVVP 523 0 0 0 0 0
Dekking infraprojecten < € 1 mln DBI 3.200 1.000 2.036 470 0 0
Spoortunnel Delft 1.000 1.000 1.000 6.000 6.000 0
Fietsprojecten 853 1.587 1.329 2.767 0 0
Milieueisen openbaar vervoer 1.670 8.830 0 0 0 0
Exploitatie Waterbus 900 0 0 0 0 0
1%-regeling Kunst 0 980 0 0 0 0
Reservering Integrale bereikbaarheid 0 9.900 13.303 5.405 9.330 3.006
OV-visie Holland Rijnland 0 10.000 0 0 0 0
Tariefacties OV 0 3.370 0 0 0 0
+ Bijdrage uit reserve 8.146 36.667 17.668 14.642 15.330 3.006
Spoortunnel Delft 7.000 0 0 0 0 0
Milieueisen openbaar vervoer 4.500 0 0 0 0 0
Fietsprojecten 0 0 0 0 886 0
1%-regeling Kunst 3.500 0 0 0 0 0
Tariefacties OV 3.370 0 0 0 0 0
82
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Reservering Integrale bereikbaarheid 0 16.669 24.876 10.195 0 0
OV-visie Holland Rijnland 10.000 0 0 0 0 0
RijnGouwelijn 0 22.950 750 0 0 0
- Storting in reserve 28.370 39.619 25.626 10.195 886 0
Resultaat na bestemming -213.380 -193.121 -213.630 -208.558 -212.141 -219.671
Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht.
Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht.
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gedaald met € 6,4 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De daling komt
voornamelijk door:
� Concessiebeheer (stijging € 4,5 mln)
In 2010 is incidenteel € ��) ��� ������ ���� �� ���������� �������� #� ���*� !�"� ��������
worden ingezet voor diverse acties om het OV-gebruik te stimuleren zoals gratis OV tijdens de
feestdagen in december.
In 2009 viel een bedrag van €��� ��� ���� � �� ��� ���
aamd voor niet compensabele BTW (negatieve
last). Gebleken is dat inmiddels bijna alle concessiehouders zijn vrijgesteld van BTW-afdracht over hun
ontvangen subsidies. De raming voor 2010 is dan ook nihil.
� Doorstroming OV (daling € ��� ���
De ramingen voor het Station Sassenheim zijn in 2010 vervallen (- € ��� ��� �� �� ���* ����� ��lasten voor bevorderen doorstroming OV abusievelijk dubbel opgenomen (- €
��� ��� .
� Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur (daling € ��� ��n)
In 2009 is het exploitatiebudget voor beheer en onderhoud van provinciale wegen en vaarwegen
overschreden. De overschrijding is een combinatie van niet voorziene omstandigheden
(gladheidbestrijding winter 2008-2009), duurder uitgevallen onderhoud (onder andere dieper frezen in
wegdek) en niet geplande projecten. Daarnaast waren er hogere kosten voor reparatie- en
storingsbestekken aan bruggen. Ook de inhuur van brugwachters viel hoger uit. In 2010 is deze
overschrijding gedeeltelijk op dit budget gecompenseerd.
� Subsidie veilige veerverbindingen (stijging €��� ���
In 2010 kan een aantal veren dat niet meer aan de wettelijke eisen voldoet op terrein van bijvoorbeeld
veiligheid en milieu, in aanmerking komen voor een eenmalige BDU-bijdrage uit het verenfonds.
� Realisatie infrastructuur (stijging € 1,1 mln)
Jaarlijks worden vanuit de BDU bijdragen geraamd aan provinciale Infra-projecten, opgenomen in het
Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI). Er zijn jaarlijks wisselende
budgetten nodig waardoor de geraamde bijdrage voor 2009 €��* ��� ���� �� ��� �����
Daarnaast worden in het MPI kasritmeramingen opgenomen voor projecten < €� ���� !�"� ��� ����
worden conform de nota IWA in de exploitatie opgenomen. In totaal worden onder deze reguliere taak
ramingen opgenomen van 18 projecten waardoor de lasten 2010 per saldo stijgen met € � ����Jaarlijks wordt voor alle projecten < €
� ��� ��� ������ ���€�� ��� ������� ���������� ���� �����
projecten binnen het MPI worden uitgevoerd.
83
� Programmacoördinatie (stijging € ��3 mln) De belangrijkste incidentele stijgingen in 2010 zijn veroorzaakt doordat vanuit de BDU voor twee jaar
(2010 en 2011) een bedrag van € ��� ���wordt bijgedragen voor fietsroutes. Verder wordt vanuit de
BDU €��� ��� ��� ��������
aan de vervoermanagementpunten.
� Doorstroming op het vaarwegennet (daling € ��� ���
De overschrijding van het exploitatiebudget van 2009 voor groot onderhoud van de provinciale
vaarwegen is in 2010 gedeeltelijk op dit budget gecompenseerd.
� Onderhouden provinciale wegen (daling €��� ��
n)
De overschrijding van het exploitatiebudget van 2009 voor groot onderhoud van de provinciale wegen
is in 2010 gedeeltelijk op dit budget gecompenseerd.
� Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten (stijging €� ���
Vanwege werkzaamheden op de Rotonde Oostelijke Randweg (Westland) zullen de lasten in 2011
omhoog gaan.
� Apparaatslasten (stijging 0,71 mln)
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma's. Voor de reguliere taken van programma 2 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.
� Kapitaallasten (stijging €��� ���
De baten 2010 zijn gestegen met €�
3,8 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Toegankelijkheid bushaltes (daling €� ���
Deze activiteit is in 2009 beëindigd.
� Doorstroming OV (daling €��* ���
In 2009 is de aangescherpte regeling pas laat ter beschikking gekomen, waardoor er nauwelijks
aanvragen van gemeenten voor het jaar 2010 binnen zijn gekomen.
Aangezien de lasten gedekt worden vanuit een bijdrage van de BDU dalen hierdoor ook de baten.
� Realisatie infrastructuur (stijging €��� ���
Vanuit de BDU worden via het door GS vastgestelde bestedingsplan bijdragen uit de BDU geraamd
voor de provinciale infraprojecten Duurzaam Veilig en Vervoermanagement. De bijdragen verschillen
jaarlijks en zijn voor 2010 hoger geraamd dan in 2009 daadwerkelijk toegekend.
� Onderhoud provinciale wegen (stijging €��) ���
De gemeente Westland draagt incidenteel bij in de aanleg van stil asfalt op basis van een
overeenkomst met de provincie.
� Apparaatslasten (stijging € ��� ���
Deze baten betreffen de opbrengst van toegerekende loonkosten aan infra-, groen-, water- en IRP-
projecten. In 2009 kon een deel van de loonkosten (onder andere door onderbezetting) niet worden
doorbelast.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met €���
7 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De stijging komt
voornamelijk door:
� Concessiebeheer (stijging € 6,2 mln)
De stijging wordt veroorzaakt door hogere lasten voor de uitgegeven concessies. Deze lastenverhoging
houdt gelijke pas met de stijging van de rijksbijdrage aan de batenkant.
� Doorstroming OV (stijging € 3,4 mln)
In 2009 is de aangescherpte regeling pas laat ter beschikking gekomen, waardoor er nauwelijks
aanvragen van gemeenten voor het jaar 2010 binnen zijn gekomen.
84
De aanvragen die niet tijdig voor 2010 zijn binnengekomen zorgen samen met de aanvragen voor 2011
voor de stijging van € ��� mln.
� Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur (stijging € 4,1 mln)
In 2008 heeft de nota Budgetbehoefte Beheer en Onderhoud voor wegen en vaarwegen voor de
periode 2008-2012 geleid tot een forse impuls om de provinciale infrastructuur op een basisniveau te
brengen. Voor deze budgetbehoefte zijn middelen toegevoegd in het Coalitieakkoord. De stijging ten
opzichte van 2010 wordt veroorzaakt doordat in de jaarschijf 2011 meer dagelijks beheer en onderhoud
wordt uitgevoerd aan beweegbare kunstwerken en provinciale wegen.
Zie ook de verklaring reguliere taak Onderhouden provinciale wegen.
Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van €��� ��� ������� �� ������������
� Subsidie veilige veerverbindingen (daling €��* ���
In 2010 kan een aantal veren dat niet meer aan de wettelijke eisen voldoet op terrein van bijvoorbeeld
veiligheid en milieu in aanmerking komen voor een eenmalige BDU-bijdrage uit het verenfonds. Het
geraamde bedrag voor 2011 is €��* ��� ����� ��� �� �����
� Regievoering en verkeersveiligheid (stijging € )�� ���
De stijging voor 2011 betreft een hogere bijdrage vanuit de BDU voor de scopewijziging van een aantal
provinciale verkeersveiligheidsprojecten bij onder meer de N223, A44/N44, kruising N207-454 en de
N209.
� Realisatie Infrastructuur (stijging € 36,37 mln)
Vanuit de BDU worden via het door GS vastgestelde bestedingsplan bijdragen uit de BDU geraamd
voor de provinciale Infraprojecten Duurzaam Veilig en Vervoermanagement. De bijdragen verschillen
jaarlijks en zijn voor 2011 hoger geraamd door onder meer afrekeningen van subsidieafrekeningen van
regionale projecten vanuit de BDU uit eerdere jaren.
Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van € ���) ��� ������� �� ������������
� Doorstroming op het vaarwegennet (stijging € 7 mln)
Zie verklaring reguliere taak Onderhouden provinciale wegen.
Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van € ��* ��� pgenomen voor kapitaallasten.
� Onderhouden provinciale wegen (daling € 4,7 mln)
In 2010 heeft van deze reguliere taak een incidentele verschuiving van exploitatiemiddelen
plaatsgevonden naar de onderdelen doorstroming op het vaarwegennet en dagelijks beheer en
onderhoud infrastructuur. Daarnaast zijn in 2010 extra kosten gemaakt als gevolg van de extreme
winterperiode. Als gevolg daarvan is voor winterschade en gladheidbestrijding incidenteel € ��� ���beschikbaar gesteld.
Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van € ��� mln opgenomen voor kapitaallasten.
� Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten (stijging € 4,9 mln)
Door een bijdrage uit het MPI voor het duurzaam veilig inrichten van de wegen in Zuid-Holland stijgt het
budget.
Tevens is met ingang van 2011 een bedrag van € ��� ��� ������� �� ������������
� Apparaatslasten (stijging €��
,6 mln)
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor de reguliere taken van programma 2 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.
De totale, over de programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote stijging is
het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.
� Kapitaallasten (daling € �)�� ���
De kapitaallasten zijn opnieuw berekend en verdeeld in verband met de implementatie van de activa-
module van het financiële systeem Coda. Deze implementatie heeft geleid tot een nauwkeuriger
toewijzing van de activa en de daarbij horende afschrijvings- en rentelasten aan de diverse
speerpunten en reguliere taken. Hierdoor daalt in 2011 de post Kapitaallasten naar €� �� ����� ��
afzonderlijke reguliere taken voor kapitaallasten verhoogd.
85
De baten 2011 stijgen met € �6,9 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De stijging komt
voornamelijk door:
� Concessiebeheer (stijging € )�� mln)
Het ministerie van Verkeer en waterstaat verdeelt jaarlijks op basis van een vastgestelde verdeelsleutel
de beschikbare middelen Brede Doeluitkering (BDU) over de decentrale overheden. De uitkering BDU
bestaat uit een absoluut deel dat voor uitvoering van een specifiek project bedoeld is en een relatief
deel.
� Doorstroming OV (stijging €� ���
Het betreft het project doorstroming OV waarvoor een bijdrage vanuit de BDU wordt geraamd (zie ook
de toelichting bij de lasten).
� Realisatie infrastructuur (stijging €�) ���
Vanuit de BDU worden via het door GS vastgestelde bestedingsplan bijdragen uit de BDU geraamd
voor de provinciale infraprojecten Duurzaam Veilig en Vervoermanagement. De bijdragen verschillen
jaarlijks en zijn voor 2011 hoger geraamd dan in 2010.
Toelichting meerjarenraming
Dagelijks beheer en onderhoud infra
Het dagelijks beheer en onderhoud wordt voornamelijk gedekt uit exploitatiegelden. Een uitzondering hierop
vormen de investeringen in steunpunten en de aanschaf van bebakeningswagens en gladheidsmaterieel.
De fluctuaties tussen de jaarschijven 2009, 2010 (€ 5 mln) en 2011 (€ 2 mln) worden veroorzaakt door de
investeringen in de steunpunten in die jaren.
Doorstroming op het vaarwegennet
Op basis van de nota Budgetbehoefte is er in de jaren 2009 tot en met 2012 een structureel
investeringsbudget beschikbaar van €��� ��� ��� � ���� 2� ��� ���� ���� �� ������ ��� � ��
€���* ���� !� .�#�#���� ����� ����"�� �� ���������� #������� =� �010 is een bedrag opgenomen
van € ��� ��� �� �� A� A����������#g. Hiervan is € ���� ��� �� �� Fajaarsnota doorgeschoven naar
2011. Daarnaast wordt er ten opzichte van het jaar 2009 in 2010 en 2011 meer geld uitgegeven voor
renovatie van oevers en verdiepen van de vaargeulen (ongeveer € 7 mln).
Onderhouden provinciale wegen
Op basis van de nota Budgetbehoefte is er in de jaren 2009 tot en met 2012 een structureel
investeringsbudget beschikbaar van €���� ��� ��� � ���� 2� ��� ���� ���� �� ������ ��� � ��
€ ���� ���� !� .�#�#���� #���� ��� ���� ���* ���� ����� ����"�� �� ���������� #������ voor
verkeersveiligheid (gedekt uit MPI-gelden) en het aanbrengen van stil asfalt.
86
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven
Speerpunten
Ontwikkelen buscorridors 1.198 930 8.830 6.400 13.000 17.700
Uitbreiden regionaal netwerk hoogwaardig OV 9.026 43.000 78.000 81.000 79.003 102.000
Totaal speerpunten productgroep 210 10.224 43.930 86.830 87.400 92.003 119.700
Uitbouwen van Dynamisch Verkeersmanagement
3.547 10.537 16.327 2.978 0 0
Bevorderen goederenvervoer over water 6.781 19.704 35.617 38.676 28.845 1.370
Uitbreiding fietsroutes en fietspaden 11.183 16.979 25.897 23.816 20.290 1.631
Versterken regionaal wegennet 88.645 55.615 40.528 38.013 42.012 41.774
Totaal speerpunten productgroep 220 110.156 102.835 118.369 103.483 91.147 44.775
Het bevorderen van ketenmobiliteit 1.461 1.069 100 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 230 1.461 1.069 100 0 0 0
Totaal speerpunten programma 2 121.840 147.834 205.299 190.883 183.150 164.475
Reguliere taken
Concessiebeheer 13.009 1.231 0 0 0 0
Invoering OV-chipkaart 0 0 250 50 0 0
Bevorderen doorstroming OV 0 0 123 0 0 0
Totaal reguliere taken productgroep 210 13.009 1.231 373 50 0 0
Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur 2.194 5.497 2.410 680 680 680
Programmacoördinatie 97 0 0 0 0 0
Verkeersstudies 332 0 0 0 0 0
Realisatie infrastructuur 36.859 59.534 107.427 124.266 92.663 43.308
Doorstroming op het vaarwegennet 6.758 21.280 19.431 8.400 17.900 17.900
Onderhouden provinciale wegen 15.798 26.113 29.540 19.136 25.186 23.100
Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet
7.279 10.105 12.611 22.753 18.177 6.123
Totaal reguliere taken productgroep 220 69.317 122.529 171.419 175.235 154.606 91.111
Totaal reguliere taken programma 2 82.326 123.760 171.792 175.285 154.606 91.111
Totaal uitgaven 204.166 271.594 377.091 366.168 337.756 255.586
Inkomsten
Speerpunten
Ontwikkelen buscorridors 0 0 3.800 2.500 4.600 9.520
Uitbreiden regionaal netwerk hoogwaardig OV 8.999 50.870 33.503 23.805 47.030 45.890
Totaal speerpunten productgroep 210 8.999 50.870 37.303 26.305 51.630 55.410
Bevorderen goederenvervoer over water 26 500 1.200 1.500 2.740 0
Uitbreiding fietsroutes en fietspaden 0 1.272 19.435 8.143 5.188 0
Versterken regionaal wegennet 42.868 31.419 28.905 33.840 32.343 24.946
Totaal speerpunten productgroep 220 42.894 33.191 49.540 43.483 40.271 24.946
Totaal speerpunten programma 2 51.893 84.061 86.843 69.788 91.901 80.356
Reguliere taken
Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur 0 1 0 0 0 0
Realisatie infrastructuur 19.328 37.744 71.031 53.788 41.783 26.365
Doorstroming op het vaarwegennet 381 0 3.756 0 0 0
Onderhouden provinciale wegen 0 10 0 0 0 0
Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet
1.489 4.184 13.308 15.721 8.817 4.828
Totaal reguliere taken productgroep 220 21.198 41.939 88.095 69.509 50.600 31.193
Totaal reguliere taken programma 2 21.198 41.939 88.095 69.509 50.600 31.193
Totaal inkomsten 73.091 126.000 174.938 139.297 142.501 111.549
Saldo investeringen -131.075 -145.594 -202.153 -226.871 -195.255 -144.037
87
Toelichting investeringen
De investeringen in de provinciale (vaar)weginfrastructuur zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma
Investeringen Provinciale Infrastructuur 2011 t/m 2025. Het betreft investeringen in wegen, openbaar
vervoer, fiets, verkeersveiligheid en vaarwegen.
Onderstaand zijn per onderdeel de netto investeringen 2011 (saldo uitgaven - inkomsten) opgenomen voor
projecten met een totaal projectbudget (uitgaven) > € � ���� 2������ �� ������� ����� ��� ��fietsprojecten worden hier de projecten > € 1 mln meegenomen.
Wegen
Het programma Wegen betreft de aanleg van nieuwe (rand)wegen ter ontsluiting van woon-, werk- en
recreatiegebieden en de reconstructie van bestaande provinciale wegen voor verbetering van de
doorstroomsnelheid en de verkeersveiligheid. Bijdragen in grootschalig onderhoud worden, als het gaat om
functionele verbetering, ook opgenomen in dit programma.
A4 Programma IODS/Verbinding A4 - Midden Delfland (Projectmanagement PZH) € 0,8 mln
Aanbrengen stil asfalt € 3,9 mln
HWN/OWN aansluiting N57/N218 € 4,0 mln
IRP Zuidplaspolder: Parallelstructuur A12/Moordrechtboog € 7,7 mln
N206 Rijnlandroute € 3,0 mln
N206 Verlegging Duinvallei Katwijk (BO RGL-West) € 0,3 mln
N207 corridor: N459 Capaciteitsuitbreiding en aansluiting rondweg Reeuwijk-Brug € 0,7 mln
N207 corridor: Verbeteren doorstroming Alphen aan den Rijn - Kruisweg € 0,2 mln
N207 corridor: Westelijke randweg Waddinxveen € 0,2 mln
N207 OTA plus omleiding N207/RW1, 1e en 2e fase € -4,0 mln
N207 ZW Randweg Gouda € 6,7 mln
N209 Capaciteitsvergroting N209 Doenkade € 1,4 mln
N209 Nieuwe Hoefweg € 3,9 mln
N209 Reconstructie knoop A13-N209 € 2,0 mln
N209 Verbreding Bergschenhoek € 3,5 mln
N210 Wegvak Krimpenerwaard € -3,7 mln
N218 Hartelcorridor aanleg fietsbrug € -2,6 mln
N219 Omleiding Zevenhuizen € 0,6 mln
N222 Verlengde Veilingroute (3in1) € 4,1 mln
N223 Verbinding A20-N220 (3in1) € 5,1 mln
N440 Landscheidingsweg € 0,1 mln
N456 Omlegging aansluiting A20 Moordrecht Bijdrage € 1,0 mln
Ontsluiten terminals goederenvervoer € 5,9 mln
Provinciale bijdragen in ontsluiting IRP's € 8,0 mln
88
Openbaar vervoer Het programma Openbaar Vervoer bevat projecten die bijdragen aan hoogwaardig en samenhangend
openbaar vervoer.
HOV-Drechtsteden (Coalitieakkoord, bijdrage aan derde) € 10,0 mln
MerwedeLingelijn € 9,5 mln
Ontwikkeling buscorridors (Coalitieakkoord) - Algemeen € 0,3 mln
Ontwikkeling buscorridors (Coalitieakkoord) Alphen aan den Rijn - Schiphol € 2,4 mln
Ontwikkeling buscorridors (Coalitieakkoord) Goeree Overflakkee - Rotterdam € 0,4 mln
RijnGouwelijn Oost € 28,3 mln
RijnGouwelijn West € -4,0 mln
Voorziening BO-II RGL-Oost (COA): Bijdrage ontsluiting BioScience Park € 10,0 mln
Fietspaden
In het programma Fiets zijn fietspaden, -tunnels en -viaducten opgenomen. Deze projecten staan benoemd
in het Fietsplan 2008 en zijn bedoeld om het fietsgebruik te stimuleren en de verkeersveiligheid van fietsers
te verhogen.
F96.4 Putteringvaart, Waddinxveen € 0,1 mln
F97 fase 1 gedeelte F201 en Middw. incl. tunnel N209 € -0,6 mln
F227.02 Balijbos spoortunnel € 0,4 mln
F227.03 Balijbos tunnel Noordweg € -0,2 mln
F228 Delft - Pijnacker; Schoenmakerstraat - parallelweg A13 (N470) € 0,3 mln
F228 Zoetermeer - Pijnacker Oostweg/Berkelseweg - Pieterbregmanlaan (N470) € -0,4 mln
F244 Klaaswaal - Westmaas/Mijnsheerenland € 0,4 mln
F249 Arkel/Hoogblokland - Leerdam (van 10075) € 1,5 mln
F256 Strijen - Numansdorp; Kleine Loo en Verloren Diep € -0,1 mln
F269 Fietsroute westzijde N470-zuid (Rodenrijseweg - Bovendijk) € -5,7 mln
F273 Haastrecht - Hoenkoop € 0,8 mln
F273 Oostvlisterdijk tussen Haastrecht en F27.0 € 0,5 mln
F298 Fietspad kade Bovenvaart inclusief fietspad vanaf KW22 naar Klapwijkselaantje (N470) € 1,2 mln
F366 Alblasserdam - Kinderdijk/Dijklint € 0,8 mln
F408 Rondje G-O: Ooltgensplaat Oude Tonge € 3,2 mln
F409 Rondje G-O: Ingang Slikken - Gabriellina € 1,6 mln
F426 IJsselmonde, Zwijndrecht € 0,3 mln
F455 Viaduct 'Brug naar het Groene Hart' € 1,1 mln
N470 Pijnacker - Rodenrijs € 0,5 mln
Snelfietsverbinding Den Haag-Voorschoten-Leiden € -0,5 mln
Snelfietsverbinding Den Haag-Wassenaar-Leiden € 0,5 mln
Verkeersveiligheid Om het regionale wegennet te versterken wordt naast het verbeteren van de capaciteit van de wegen
(programma Wegen) ook sterk ingezet op het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het centrale doel voor
verkeersveiligheid is een afname van slachtoffers en ziekenhuisgewonden.
Aanpassingen hoofdrijbaan N223 (Westland, Midden-Delfland) € -1,2 mln
N215 Melissant - Dirksland € 1,0 mln
Verkeersveiligheid maatregel traject N211a: Turborotonde N211/N465 (Monster) Nieuw € 0,1 mln
Verkeersveiligheid maatregelen trajecten DBI, waaronder duurzaam veilig € 8,4 mln
89
Vaarwegen Het programma Vaarwegen bevat projecten die enerzijds te maken hebben met nieuw aan te leggen
infrastructuur (bruggen, oevers en dergelijke) en anderzijds verbeterprojecten die voortvloeien uit de
beleidsnota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart.
Bochtafsnijding Delftse Schie - Overschie € 2,5 mln
GO Hartelbrug_03 € 0,4 mln
Nota Vaarwegen en scheepvaart € 5,6 mln
Realiseren vaarwegmanagement (DVM) € 5,4 mln
St. Sebastiaansbrug € 5,1 mln
Tweede sluiskolk Julianasluis - Gouda € 1,8 mln
Vervanging oevers Aarkanaal langs N461 € 4,8 mln
Overige investeringen
Grootschalig onderhoud aan de provinciale infrastructuur:
- Wegen € 10,9 mln
- Vaarwegen € 8,4 mln
- Bouw steunpunten € 2,0 mln
Toelichting meerjarenraming investeringen
De meerjarenraming van de investeringen is gebaseerd op de kasritmes van de projecten uit het
MPI 2011-2025, dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011 beschikbaar is.
90
Versterken van de economische structuur en internat ionale concurrentiepositie
Aantal bedrijfsvestigingen per provincie 2008-2009. Bron: CBS.
De economische groei in Zuid-Holland en Nederland periode 2000-2009. Bron: CBS.
020000400006000080000
100000120000140000160000180000200000
Fle
vola
nd
Zee
land
Dre
nthe
Gro
ning
en
Frie
slan
d
Lim
burg
Ove
rijss
el
Utr
echt
Gel
derla
nd
Noo
rd-B
raba
nt
Noo
rd-H
olla
nd
Zui
d-H
olla
nd
2008 2009
-5
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Nederland
Zuid-Holland
91
Programma 3 Een concurrerende, innovatieve en duur zame economie
Missie
"De provincie Zuid-Holland zet in op het bevorderen van de ruimtelijk economische ontwikkeling én op het
versterken van de concurrentiekracht van de vier beeldbepalende clusters en vrijetijdseconomie"
Wat willen we bereiken?
Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting 2011 2012 2013 2014
1. Behoud van
werkgelegenheid
en bedrijvigheid
door verbetering
van bestaande
bedrijventerreinen
(tegengaan
verrommeling,
duurzame
inrichting)
• Aantal geherstructureerde
hectares waarvoor UHB-
subsidie (Uitvoering
Herstructurering
Bedrijventerreinen) is
verleend
zie
toelichting
75 *13
2. Behoud van
werkgelegenheid
en bedrijvigheid
door aanleg
nieuwe
bedrijventerreinen
voor schuifruimte
herstructurering,
compensatie
transformatie en
autonome groei
• Aanleg nieuwe terreinen
waarvoor UHB-subsidie is
verleend
zie
toelichting
80 *
3. Toepassen van
meervoudig en
intensief ruimte-
gebruik bij
herstructurering
en aanleg nieuwe
terreinen
• Percentage ruimtewinst,
dat gehaald wordt bij
gesubsidieerde UHB-
projecten
zie
toelichting
10%
*
*13 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.
92
Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting 2011 2012 2013 2014
4. Versterken van
de concurrentie-
kracht van de vier
clusters
(verbeterde aan-
sluiting onderwijs
en arbeidsmarkt)
• Het aantal opgeloste
arbeidsmarktknelpunten
in Zuid-Holland 14
in 2008 2 *
5. Versterken van de
concurrentiekracht
van de vier
clusters (meer en
innovatievere
ondernemers) en
de vrijetijdssector
• Voor de clusters Water- &
Deltatechnologie,
Transport & Logistiek en
Greenports: een
productiviteitsgroei van
minimaal 2%
• Voor het cluster Life &
Health Sciences: een
continuering van de groei
van het aantal werkzame
personen (jaarlijks 3%)
• Toeristische bestedingen
(+10% in collegeperiode,
waardoor groei
werkgelegenheid wordt
bewerkstelligd)
in 2008
in 2008
in 2007
100
2%
3%
110
*
*
*
Toelichting maatschappelijke doelen 1. Verbetering bestaande bedrijventerreinen
Om een concurrerende regio te kunnen zijn, moet aan alle ruimtelijke basisvoorwaarden voor een regionaal
vestigings- en investeringsklimaat kwalitatief zijn voldaan: de beschikbaarheid van ruimte voor werkfuncties,
een goede en duurzame woon- en leefomgeving en een uitstekende bereikbaarheid. Verrommeling van het
landschap wordt tegengegaan door het leggen van de nadruk op herstructurering van bedrijventerreinen.
Ruimte is schaars in Zuid-Holland. Efficiënt omgaan met ruimte is daarom van groot belang. De provincie
streeft naar minimaal 10% ruimtewinst op bedrijventerreinen. Met het realiseren van voldoende aanbod van
passende vestigingslocaties voor bedrijven legt Zuid-Holland de basis voor een krachtige economische
structuur. Een logische vervolgstap is het verder uitbouwen en ontwikkelen van bedrijvigheid binnen deze
structuur om de (internationale) concurrentiekracht te versterken.
14 Zoals weergegeven en jaarlijks geactualiseerd in het convenant dat afgesloten is tussen de PZH, de drie Zuid-Hollandse
RPA’s en de Kennisalliantie.
93
Voor het herstructureren van bestaande bedrijventerreinen is de totale doelstelling minimaal 750 ha. Tot en
met 2010 is voorlopig voor 779 ha herstructurering aan UHB-subsidie toegekend. Hiermee is inmiddels de
750-doelstelling gerealiseerd. Voor 2011 wordt verwacht nog eens aan 75 ha UHB-subsidie toe te kennen.
Tussen 2010 en 2011 is een verschuiving opgetreden in het aantal te herstructureren hectaren
bedrijventerrein dat met UHB-subsidie wordt mogelijk gemaakt. Dit is veroorzaakt doordat middelen die
gereserveerd zijn voor de eerste en tweede tender 2011 zijn toegevoegd aan de eerste en tweede tender
2010. De verschuiving heeft plaatsgevonden in het kader van de uitvoering van het (economisch)
maatregelenpakket ingesteld naar aanleiding van motie 134.
2. Aanleg nieuwe bedrijventerreinen
Met de verbetering van bestaande bedrijventerreinen en de aanleg van nieuwe terreinen wordt direct
bijgedragen aan het behoud van de werkgelegenheid in Zuid-Holland. Een derde van de werkgelegenheid
is gevestigd op bedrijventerreinen. Kwantitatieve en kwalitatieve ruimtedruk kan oorzaak zijn van het
verplaatsen van bedrijven naar andere regio's. Het herstructureren van oude terreinen en het voorzien in de
behoefte aan ruimte op nieuwe terreinen draagt bij aan het behouden van bedrijven op Zuid-Hollandse
bedrijventerreinen.
Naast het doel om bij te dragen aan 750 ha herstructurering is de inzet ook om bij te dragen aan de
ontwikkeling van 250 ha nieuw bedrijventerrein. Echter, er zijn tijdens deze collegeperiode nog geen
subsidieaanvragen gehonoreerd voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Mogelijke reden
hiervoor is de beleidswijziging dat UHB vooral ter beschikking wordt gesteld aan bestaande te
herstructureren bedrijventerreinen. De tijdelijke terugval in vraag naar ruimte op bedrijventerreinen als
gevolg van de economische crisis is hier eveneens debet aan. De mogelijkheid bestaat dat dit jaar en
komende jaren nog wel projectaanvragen voor nieuwe bedrijventerreinen worden ontvangen.
3. Toepassen van meervoudig en intensief ruimtegebruik bij herstructurering en aanleg nieuwe terreinen
Bij de UHB-projecten wordt aandacht besteed aan efficiënter ruimtegebruik. Het doel is om 10%
ruimtewinst te behalen op UHB-projecten. Tot en met de 2e tender 2010 is er gemiddeld 12,3% ruimtewinst
behaald op UHB-projecten. Dit hoge cijfer wordt beïnvloed door een uniek project (Boskoop-Oost).
Vrijwel alle relevante studies concluderen dat de mogelijkheden om op bestaande terreinen ruimtewinst te
behalen relatief beperkt en moeilijk om binnen een bestaande structuur te realiseren zijn. Daarnaast gaat
veel ruimte verloren aan aanpassingen in de openbare ruimte (groenvoorzieningen, parkeren en dergelijke).
Deze ruimtewinst komt overeen met in studies ingeschatte ruimtewinstmogelijkheden op te herstructureren
terreinen in Zuid-Holland maar ligt nog niet op het niveau van de provinciale doelstelling van 10%. Het
streven is om het behaald ruimtewinstpercentage de komende tijd nog te verhogen. Er wordt strak gestuurd
op het behalen van ruimtewinst doordat ruimtewinst een nog belangrijker beoordelingscriterium is geworden
binnen de UHB-beoordelingssystematiek.
4. Verbeterde aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Het Arbeidsmarkt en Onderwijsbeleid van de provincie maakt integraal onderdeel uit van het regionaal
economische beleid van de provincie dat met name gericht is op het versterken van de concurrentiekracht
van vier internationaal concurrerende clusters in Zuid-Holland: Greenports, Life & Health Sciences, Water-
en Deltatechnologie en Transport en Logistiek. De vier economische clusters waar de provincie zich op
richt, zijn gebaat bij een goed functionerende arbeidsmarkt, kwalitatief hoogstaand onderwijs en een goede
afstemming tussen beide. Zonder in de verantwoordelijkheid van primair betrokken partijen te treden wil de
provincie een bijdrage leveren aan de oplossing van concrete arbeidsmarktknelpunten met name binnen de
benoemde clusters. De arbeidsmarkt daarvan speelt zich af op agglomeratie- en Zuidvleugelniveau. Een
niveau dat aansluit bij de bovenregionale focus van de provincie.
94
5. Versterken concurrentiekracht stuwende clusters
Economische clusters zijn de drijvende krachten achter de regionale én nationale economie. De provincie
wil de stuwende clusters in Zuid-Holland (de Greenports en de clusters Health and Life Sciences, Water- en
Deltatechnologie en Transport en Logistiek) verder versterken vanuit de ambitie om een Europese topregio
te zijn. De rol en inzet van de provincie is daarbij afhankelijk van de ontwikkelingsfase van het cluster. Bij
een volwassen cluster zoals de Greenports wordt vooral ingezet op de voorwaardenscheppende rol op het
terrein van ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer. In een cluster-in-ontwikkeling zoals Water en Delta
wordt vooral ingezet op versterking van het organiserend vermogen en het stimuleren van starters.
Toeristische bestedingen
Zuid-Holland kent een grote afhankelijkheid van bestedingen vanuit de markt van de ‘zakelijke toerist’. De
economische crisis heeft nadelige gevolgen voor deze markt teweeg gebracht. Ten opzichte van de
oorspronkelijke inzet op 10% meer bestedingen gaat het dan ook niet goed in Zuid-Holland. Ten aanzien
van daguitstapjes van eigen inwoners en bezoekers uit andere provincies, doet provincie Zuid-Holland het
weer wel beter dan andere provincies. Er is een stijgende lijn te ontdekken die zich ook volgend jaar
doorzet, waarbij moet worden opgemerkt dat de bestedingen hier geen gelijke pas mee houden.
310 Versterken van (boven)regionale economische ont wikkeling
Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Afstemmen vraag en aanbod van schaarse ruimte voor werken
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Afstemmen vraag en
aanbod van schaarse
ruimte voor werken.
Ruimte voor nieuwe en
groeiende onder-
nemingen, waardoor
werkgelegenheid in Zuid-
Holland wordt
gewaarborgd. In onze
provincie met schaarse
ruimte vergt het een
zorgvuldige regionale
planning om over
voldoende (bestaande en,
indien nodig, nieuwe)
bedrijventerreinen en
kantoorlocaties te
beschikken
1.1.
• aantal UHB-projecten
• aantal planvormings-
projecten
5
15
*15
*
*15 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.
95
Toelichting
De prestatie-indicatoren ‘aantal projecten UHB' en 'planvorming’ hebben betrekking op de uitvoering van
het Provinciaal Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen 2009-2013. Het aantal toe te kennen UHB-
projecten wordt geschat op vijf. Dit aantal ligt lager dan voorgaande jaren. Dit komt doordat gelden van
2011 in 2010 gebruikt zijn in het kader van het economisch maatregelenpakket.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.177 1.476 1.206 1.189 1.187 1.187
Baten 6 10 10 10 10 10
Resultaat voor bestemming -1.171 -1.465 -1.196 -1.179 -1.177 -1.177
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009,
2010 en 2011.
96
Speerpunt 2. Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunn en functioneren
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2. Stimuleren dat bedrijven
op goed geoutilleerde, in
de omgeving passende
locaties duurzaam kunnen
functioneren.
Zuid-Holland als
aantrekkelijke vestigings-
plaats vraagt, naast
voldoende ruimte, om
aanbod van werklocaties
die nu en op lange termijn
aan de kwaliteitseisen van
de beoogde bedrijven
voldoen. Ook om de
provincie als geheel
aantrekkelijk te houden is
versterkte aandacht nodig
voor duurzaam ontwerp,
inrichting en beheer, de
beeldkwaliteit en de
landschappelijke
inpassing van
werklocaties
2.1. Aantal UHB/
herstructurerings-
projecten waar een
beeldkwaliteitsplan
wordt opgesteld
2.2. % UHB nieuwe
bedrijventerreinen
waar een
beeldkwaliteitsplan
wordt opgesteld
2
(50 ha)
70%
*16
*
Toelichting
Kwaliteit van bedrijventerreinen, en dan vooral de beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing, zijn
belangrijke onderdelen van het kwaliteitsbeleid voor bedrijventerreinen. De doelstelling is dat minimaal een
van de naar verwachting vijf toe te kennen UHB-projecten ook daadwerkelijk een beeldkwaliteitsplan
hebben, of gaan opstellen, dat toegepast wordt bij de uitvoering van het project.
Er zijn deze collegeperiode nog geen UHB-aanvragen ingediend voor nieuwe bedrijventerreinen. De
mogelijkheid bestaat wel dat gemeenten UHB-subsidie aanvragen voor nieuwe terreinen die worden
ontwikkeld in het kader van een IRP of het economisch clusterbeleid. Dit past ook binnen de
collegedoelstellingen. Als er aanvragen binnenkomen voor nieuwe terreinen zullen dat er naar alle
waarschijnlijkheid niet veel zijn. De verwachting is dan ook dat het percentage van 70% UHB nieuwe
bedrijventerreinen waar een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld, niet realistisch is en dus niet gehaald zal
worden.
16 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.
97
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 7.303 19.298 11.919 14.004 10.083 11.022
Baten 960 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -6.343 -19.298 -11.919 -14.004 -10.083 -11.022
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € 12 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Hoeksche Waard (stijging €* ���
In 2010 zijn incidenteel de middelen voor de Alternatieve Locatie Hoeksche Waard ter begroting
gebracht.
� Manden Maken (stijging €� ���
Incidenteel is voor het programma Manden Maken, het aantrekken en versterken van nieuwe
industriële activiteiten, €� ��� �� ������� ��������
� Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen (stijging € � ���
De onttrekking uit de programmareserve voor UHB is in 2010 lager dan in 2009. Daarnaast is er in de
Jaarrekening 2009 een onderbesteding bij de UHB.
De baten 2010 zijn gedaald met € 1 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De daling komt
voornamelijk door:
In 2009 is er een eenmalige Tipp-bijdrage van SenterNovem ontvangen.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ �
voornamelijk
door:
� Hoeksche Waard (daling € 9 mln)
In 2010 zijn de middelen voor de Alternatieve Locatie Hoeksche Waard incidenteel ter begroting
gebracht.
� Manden Maken (daling €� ���
In 2010 is incidenteel voor het programma Manden Maken, het aantrekken en versterken van nieuwe
industriële activiteiten, €� ���
ter begroting gebracht.
� UHB (stijging €��* ���
Er wordt een hogere onttrekking uit de programmareserve voor UHB gedaan in 2011.
Toelichting meerjarenraming
De jaarlijkse fluctuaties in de meerjarenraming vinden voornamelijk plaats binnen het speerpunt Stimuleren
dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren. Het inschatten van het bevoorschottingsschema van de UHB-
subsidies is een moeilijke opgave. Pas in een lopend jaar kan aan de hand van voortgangsrapportages de
werkelijke bijdrage uit de programmareserve worden vastgesteld.
98
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 0 8.000 0 0 0 0
Inkomsten 0 0 0 0 0 0
Saldo investeringen 0 -8.000 0 0 0 0
Toelichting investeringen
In 2010 zijn middelen voor de Alternatief Hoeksche Waard aangewend. De bijdrage van Zuid-Holland
bedraagt in totaal €�� ���� �������
€� ��� ������������������� ��
€* ��� ����������������� G�
project heeft vertraging opgelopen, waardoor de investering niet in de Begroting 2011 wordt opgenomen.
Speerpunt 3. Oplossen HMC-knelpunten
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
3. Oplossen HMC-knelpunten 3.1. Prioritaire HMC-
projecten uitgevoerd
7 *17
Toelichting
Bij de planning van werklocaties blijft speciale aandacht bestaan voor bedrijven in de Hogere Milieu
Categorie (HMC). Binnen het HMC-programma staat voorop dat de huidige locatie van het bedrijf wordt
gerespecteerd en alles gedaan wordt om het bedrijf op de locatie te behouden. De provincie streeft ernaar
de HMC-bedrijven binnen de provincie te behouden zonder dat dit ten koste gaat van de
leefomgevingskwaliteit. Doelstelling is het oplossen van geluidknelpunten op grote industrieterreinen. Van
de zeven benoemde prioritaire knelpunten zijn er inmiddels zes opgelost en in 2011 wordt ingezet op het
laatste knelpunt conform het oorspronkelijke Coalitieakkoord. De afgelopen jaren is een aantal nieuwe
knelpuntprojecten aan het programma toegevoegd.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 527 588 576 323 323 323
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -527 -588 -576 -323 -323 -323
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009,
2010 en 2011.
17 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.
99
Reguliere taken
a. Regionaal economisch overleg
b. Detailhandelsbeleid
c. Apparaatslasten
In 2011 wordt vooral aandacht besteed aan de uitvoering van het provinciaal herstructureringsprogramma.
Binnen het detailhandelsbeleid behoort onder andere regionale afstemming van winkelplannen van een
zekere omvang tot de noodzakelijke taken. De provincie vervult een belangrijke functie via het Regionaal
Economisch Overleg met betrekking tot de prioritering, programmering en samenwerking op het gebied van
ruimtelijke economie.
320 Ontwikkelen van kenniseconomie en sterke cluste rs Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Verhoging toegevoegde waarde van de 4 geselecteerde clusters
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1a.Verhoging van de
toegevoegde waarde van
de 4 geselecteerde
clusters door:
Lijn 1: Het organiserend
vermogen versterken
Lijn 2: De clusters ruimte
bieden en goed ontsluiten
Greenport
1.1.
Voor alle clusters een
toename van het aantal
marktgerichte
samenwerkingsvormen
ondersteund door de
Kennisalliantie Zuid-Holland
- Glasareaal
- Herstructurering glas-,
bomen- en bollenareaal
- Aanleg nieuw glasareaal
- Aantal bindende afspraken
met gemeenten over het
aantal ha sanering van glas
- Prioriteiten en oplossen
knelpunten verkeers-
infrastructuur
5
5800 ha
50 ha
200 ha
3 over
75 ha
2
*18
*
*
*
*
*
*18 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.
100
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
Life & Health Sciences
Water- en Deltatechnologie
Lijnen 3 en 4: M.b.v.
cofinanciering alliantievorming
stimuleren ter bevordering van
duurzaamheid en innovaties in
de clusters
Lijn 5: Het A&O-beleid
inzetten om
arbeidsmarktknelpunten op te
lossen
Lijn 6: Promotie en acquisitie
gebundeld inzetten om de
vestigingen, investeringen en
het aantal banen van
buitenlandse kennisintensieve
R&D-bedrijven te verhogen
ten opzichte van het vorig jaar
1.b Verhogen toeristische
bestedingen in de
vrijetijdssector
- Voorraad uitgeefbaar
bedrijventerrein (in aantal
jaren uitgifte)
- Uitbreiding Leiden Bio
Science Park in bvo
(inclusief ontsluiting OV)
- Onderzoek naar behoefte
areaal natte
bedrijventerreinen
- Voor alle clusters: door inzet
van cofinanciering
aantrekken additionele
middelen van publieke en/of
private partijen
- Voor Greenports aanvullend:
het aantal (innovatieve)
projecten met een
duurzaamheidselement
zoals opgenomen in de
subsidievoorwaarde
- Voor alle clusters: het per-
centage subsidiemiddelen
dat aan de arbeidsmarkt-
knelpunten binnen de
clusters wordt besteed
Voor alle clusters:
ondersteunen van de partners
(WFIA, HBPO en het CO-
innovation-program) in het
verhogen van het percentage
vestigingen, investeringen en
banen
1.2. Versterken
marktaandeel
daguitstapjes
1.3. Uitvoeringsprogramma
Vrijetijd 2011
5 jaar
20.000
m2
2
multiplier
> 3
6
80%
x
2,5 %
uitvoeren
*
*
*
*
*
*
*
101
Toelichting
Het actieprogramma Clusters is een uitwerking van het collegeprogramma en één van de actieprogramma's
die voortvloeien uit de Economische Visie. Met deze visie zet de provincie in op een concurrerende,
innovatieve en duurzame economie. Ambitie is om als economische regio tot de koplopers van Europa te
gaan behoren. In haar aanpak richt de provincie zich in de eerste plaats op een krachtige economische
structuur en een optimaal vestigingsklimaat voor de gehele provincie (pijler 1 - Kwaliteit in de basis).
Daarnaast focust de provincie op de versterking van de economische clusters die het sterkst aan de
internationale concurrentiepositie van Zuid-Holland bijdragen of die de potentie hebben dat in de nabije
toekomst te gaan doen (pijler 2 - Excelleren in sterke clusters). De vier economische clusters zijn: Life en
Health sciences, Greenports, Water- en Deltatechnologie en Transport en Logistiek. De provincie zet de
volgende instrumenten in om de vier clusters verder te versterken:
� Versterking van het organiserend vermogen: de inzet van de Kennisalliantie en de regionale Platforms
Arbeidsmarktbeleid om relevante netwerken op te bouwen en (innovatie)projecten aan te jagen;
� Ruimtelijke Ordening en Verkeer en Vervoer: het ruimtelijk faciliteren en zo goed mogelijk ontsluiten
van de clusters;
� Stimuleren innovatie door cofinanciering EFRO en Pieken in de Delta: via EFRO wordt geïnvesteerd in
infrastructuur en programma’s gericht op kennisoverdracht, innovatie en duurzame ontwikkeling.,
Pieken in de Delta richt zich op samenwerking binnen de clusters in de voorwaardenscheppende sfeer;
� Oplossen arbeidsmarkt- en onderwijsknelpunten;
� Promotie en acquisitie via inzet HBPO en WFIA.
Rijk en provincies gaan door met het Pieken-in-de-Deltabeleid en de rol van provincies hierin wordt
substantieel verzwaard. Het IPO-bestuur en de minister van EZ zijn het over de uitwerking hiervan in 2010
definitief niet eens geworden. IPO heeft hierop in 2010 voorgesteld om een overbruggingsjaar 2011 in te
bouwen om met een nieuw kabinet over programma's vanaf 2012 afspraken te maken. De minister van
Economische Zaken heeft per brief laten weten dat ze hiermee akkoord gaat. De provincie zal aan het
overbruggingsjaar 2011 deelnemen.
Greenports
Een Greenport is een tuinbouwcluster waar op grote schaal planten, bomen, bollen, bloemen en groenten
worden geproduceerd en verhandeld. Drie van de vijf greenports bevinden zich in de provincie Zuid-
Holland. De ambitie van de provincie is het versterken van de toppositie van de Greenports door
voortdurende vernieuwing. De greenports moeten zich ontwikkelen tot duurzame, goed ingepaste
ruimtelijke clusters waar hoogwaardige productie, logistiek, kennis, handel en innovatie elkaar onderling
versterken. Intensiveren, innoveren en herstructureren van het bestaande glasareaal staan centraal.
Uitbreiding met nieuwe locaties is opportuun als herstructurering niet voldoende uitkomst biedt. Provinciale
Staten hebben beslist dat er 5800 ha voor de glastuinbouw gehandhaafd moet blijven.
Met als uitgangspunt sanering als het moet, herstructureren als het kan en nieuwe locaties als dit als enige
optie overblijft, wordt er een vervolg gegeven aan een onderzoek voor uitbreiding van glastuinbouw om zo
het verlies aan glastuinbouw door onder andere sanering en veroudering van glastuinbouw te
compenseren. Uiteindelijk zal 400 ha aan glas gecompenseerd moeten worden om het gewenste
teeltareaal op peil te houden. De provincie Noord-Holland stelt aanvullende ruimte voor Zuid-Hollandse
glastuinbouwbedrijven beschikbaar. De provincie Noord-Holland biedt 250 ha teeltareaal (strategische
reserve) aan bij de locatie PrimAviera.
Daarnaast wordt er met de sector gewerkt aan het opstellen van een visie Greenports Agrologistiek en
aansluitend daarop een uitvoeringsagenda. Het doel ervan is om met name projecten te genereren die in
102
de gebiedsagenda MIRT worden opgenomen. De bereikbaarheid en problematiek rondom verbetering van
de ontsluiting van terminals en verbetering van het kwaliteitsnet goederenvervoer zal eveneens terugkomen
in deze visie.
Daarnaast moeten de Greenports zich duurzaam en innovatief ontwikkelen. Ze moeten toonaangevend
worden in hun sector. Het gaat om zowel licht, energie en water als om de acceptatie van de ruimtelijke
impact van de Greenports in onze provincie. Met het project Transitie Greenports is een maatregelenpakket
vastgesteld dat focus geeft en de koers bepaalt als het gaat om lopende en het in uitvoering nemen van
met name duurzame greenportprojecten.
Toeristische bestedingen
We zetten in op een vergelijkbare groei als in 2010. Zuid-Holland doet het relatief goed ten opzichte van
andere provincies. Men kiest vaker voor uitstapjes en vakanties dichter bij huis. Het is nog onvoorspelbaar
of de zakelijke markt zich herstelt naar het niveau van voor 2009. En daarmee of we meer groei kunnen
verwachten.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 13.064 18.292 14.524 6.120 6.198 6.131
Baten 1.263 2.085 1.196 401 483 416
Resultaat voor bestemming -11.801 -16.207 -13.328 -5.719 -5.716 -5.716
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € ��1 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Stimulering Voordelta (stijging €��� �
ln)
Voor de subsidieverlening bij de tijdelijke verordening Stimulering Voordelta is in 2010 € 1,1 mln ter
begroting gebracht.
� EFRO (stijging € ��) ���
Daarnaast is voor de subsidieverlening binnen het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO)
€ 3,6 mln extra ter begroting gebracht. De middelen zijn afkomstig vanuit de doorgeschoven prestaties
2009 en onttrekking uit de overlopende passiva.
De baten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Voor EFRO is €��� ��� #� �� C2E <�#����������� EHG �� ������� ��������
103
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met € ��8 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� Pieken in de Delta (stijging €��* ���
Voor de uitvoering van Pieken-in-de-Deltabeleid wordt in 2011 €�
,9 mln uit de programmareserve
onttrokken, onderdeel Kennisinfrastructuur (€��� ��� ��
Zuidvleugelfonds (€��� ��� �
� Stimulering Voordelta (daling €��� ���
Voor de subsidieverlening bij de tijdelijke verordening Stimulering Voordelta is in 2010 €�
,1 mln ter
begroting gebracht.
� EFRO (daling 3,6 mln)
Daarnaast is voor de subsidieverlening binnen EFRO € 3,6 mln extra ter begroting gebracht. De
middelen zijn afkomstig vanuit de doorgeschoven prestaties 2009 en onttrekking uit de overlopende
passiva.
� Glastuinbouwbedrijven (daling €��� ���
Voor de uitvoering van het project Sanering van verspreide glastuinbouwbedrijven Midden Delfland is in
2010 incidenteel €�
,1 mln ter begroting gebracht.
� Apparaatslasten (daling €��) ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.
De baten 2011 dalen met €��* ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ � ���������
door:
� In 2009 is incidenteel €��� ��� ��� 5I
-middelen ontvangen. Deze middelen zijn maar voor een klein
deel in 2009 besteed. Bij Begroting 2010 is het restant aan middelen opnieuw ter begroting gebracht.
Toelichting meerjarenraming
In 2011 eindigt het Coalitieakkoord 2007-2011, waardoor intensiveringen voor Pieken in de Delta, EFRO,
Greenport en Vrije tijd ten einde komen. Daarnaast resulteert de verlaging van de in 2011 toegevoegde
middelen voor Kennisinfrastructuur en Zuidvleugelfonds in lagere lasten voor 2012 en verder.
Speerpunt 2. Innovatieprogramma
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2. Opstellen programma
duurzame innovatie (op
het gebied van milieu,
economische zaken en
water)
2.1 Aantal te realiseren pilot-
projecten (20)
2.2 Projecten in ontwikkeling
2.3 Businesscase
vastgesteld
2.4 Financiële dekking
businesscase geregeld
2.5 Project in uitvoering
9
10%
25%
20%
45%
*19
*
19 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.
104
Toelichting
Het actieprogramma richt zich op het stimuleren van innovaties in gebieden waar de provincie een
herkenbare rol heeft en bij onderwerpen die de economie op lange termijn kunnen versterken met als
speerpunten energie, waterveiligheid, klimaatbestendigheid en ruimte. In 2011 wordt verder gewerkt aan
het realiseren van de in totaal 20 projecten die zijn vastgelegd in het Actieprogramma duurzame innovatie.
Ultimo 2011 moet 45% minimaal in uitvoering zijn. De voortzetting na 2011 zal in een nieuw Coalitieakkoord
moeten worden geregeld.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 337 255 175 173 173 173
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -337 -255 -175 -173 -173 -173
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen aanmerkelijke verschillen tussen de begrotingsjaren
2009, 2010 en 2011.
Reguliere taken
a. Economische Visie
b. Apparaatslasten
Een gezonde economie is belangrijk voor de werkgelegenheid en welvaart. Zuid-Holland wil een provincie
zijn en blijven met voldoende arbeidsplaatsen, een goed vestigingsklimaat en een groeiende economie. De
ontwikkelingen van de economie en het vestigingsklimaat in Zuid-Holland worden in beeld gebracht en er
wordt gekeken naar de effecten van de crisis en de positie die de kenniseconomie in Zuid-Holland inneemt.
105
330 Opleiden van (toekomstige) beroepsbevolking Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Verminderen van de arbeidsmarktknelpun ten
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Bijdragen aan verminderen
van de arbeidsmarkt-
knelpunten in Zuid-
Holland, waaronder de
4 primaire clusters
1.1. Bestuurlijke afspraken
vastgelegd met werk-
gevers, werknemers en
onderwijs over
doorstroom, duale
trajecten en delen van
kennis via convenant-
afspraken met de
Regionale platforms
arbeidsmarkt en de
Kennisalliantie
1.2. Tenders subsidie-
regeling A&O uitgevoerd
1.3. Gerealiseerde multiplier
1.4. Actualisatie van het
instrument Regiometer
en beschikbaar via het
regionaal
informatiesysteem
x
1
> 3
x
*20
*
*
*
Toelichting
Arbeidsmarkt en Onderwijs werd in de vorige coalitieperiode voor een belangrijk deel benaderd vanuit de
aanbodzijde, de maatschappelijke kant. Dat beleid was onder meer gericht op de uitvalproblematiek op het
VMBO, bevordering van doorstroom van VMBO naar MBO en de aanpak van jeugdwerkloosheid. Met het
huidige Coalitieakkoord 2007-2011 is die benadering veranderd. De provincie neemt in deze coalitieperiode
de vraagzijde van de arbeidsmarkt als uitgangspunt: de economische kant van de arbeidsmarkt-onderwijs
problematiek. Centraal staan de door ondernemers ondervonden knelpunten op de arbeidsmarkt. Deze zijn
zowel kwalitatief als kwantitatief van aard. Het A&O-beleid is daarom gericht op het oplossen van regionale
arbeidsmarktknelpunten in de vier economische clusters. Het huidige A&O-beleid van de provincie is geen
participatiebeleid en geen beleid ter bestrijding van uitval uit het onderwijs. Dat is nadrukkelijk de
verantwoordelijkheid van gemeenten (participatiebeleid) en scholen, gemeenten en Rijk (leerplicht en
voortijdig schoolverlaten).
*20 Er is expliciet afgesproken dat het nieuwe college zich hierover uitspreekt.
106
De projecten waaraan subsidie wordt verleend, dienen bij te dragen aan het oplossen van de regionale
arbeidsmarktknelpunten zoals opgenomen in bijlage 1 van het convenant 'Werkgeversgericht Arbeidsmarkt-
en Onderwijsbeleid', het convenant dat de provincie in 2008 heeft afgesloten met de drie Regionale
Platforms Arbeidsmarktbeleid (RPA’s) en de Kennisalliantie.
Uitgangspunten van het huidige A&O beleid zijn:
1. Het A&O-beleid is vraaggericht (de probleemstelling is gerelateerd aan personeelsvoorziening en is
mede gedefinieerd door werkgevers);
2. Interventies van de provincie brengen het vliegwiel op gang, dat daarna in beweging kan blijven zonder
een provinciale bijdrage;
3. De uitvoering van het beleid wordt zoveel mogelijk uitgevoerd binnen de bestaande RPA-structuur.
Tijdens de vorige collegeperiode 2003-2007 werd er voor de uitvoering van het A&O-beleid ook
samengewerkt met de drie RPA’s. Om de RPA’s ook voor hun nieuwe rol te equiperen is de
Kennisalliantie als convenantspartner toegevoegd aan het huidige convenant. Van hen werd verwacht
dat zij hun netwerk in de clusters voor de RPA’s ter beschikking zouden stellen.
4. Het grootste provinciale arbeidsmarktknelpunt is het groeiend tekort aan (hoog) gekwalificeerd
personeel. Gedachte is dat dit tekort het beste kan worden bestreden door de aansluiting tussen het
onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren. Bevordering van de doorstroming zowel in het
beroepsonderwijs als op de arbeidsmarkt (beroepskolom), maar ook het onderwijs en het bedrijfsleven
fysiek en niet fysiek bijeenbrengen zijn daarvoor oplossingen. Daarnaast is het van belang de kennis
die binnen de individuele partijen wordt ontwikkeld, te delen met de andere partijen. De projecten
dienen de arbeidsmarktknelpunten die centraal staan in hun project daarom met behulp van een of
meerdere van de volgende 3 D’s op te lossen:
• Doorstroming naar een hoger (onderwijs)niveau (mbo naar hbo);
• Duale trajecten (samenbrengen van onderwijs en bedrijfsleven) in het mbo en hbo;
• Delen van kennis (tussen onderwijs en bedrijfsleven maar ook tussen het bedrijfsleven onderling).
5. Voor de realisatie van het beleid zet de provincie het subsidie-instrument in. Zowel bij eenjarige als bij
meerjarige projecten dient er sprake te zijn van minimaal 50% cofinanciering.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 2.860 3.127 2.942 2.939 2.939 2.939
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -2.860 -3.127 -2.942 -2.939 -2.939 -2.939
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009,
2010 en 2011.
Reguliere taken
a. Apparaatslasten
107
Middeleninzet programma 3 Een concurrerende, innova tieve en duurzame economie
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten
Afstemmen vraag en aanbod van schaarse ruimte voor werken
1.177 1.476 1.206 1.189 1.187 1.187
Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren
7.303 19.298 11.919 14.004 10.083 11.022
Oplossen HMC-knelpunten 527 588 576 323 323 323
Totaal speerpunten productgroep 310 9.008 21.362 13.701 15.517 11.594 12.532
Verhoging toegevoegde waarde van de 4 geselecteerde clusters
13.064 18.292 14.524 6.120 6.198 6.131
Innovatieprogramma 337 255 175 173 173 173
Totaal speerpunten productgroep 320 13.401 18.547 14.700 6.293 6.372 6.305
Het verminderen van de arbeidsmarktknelpunten 2.860 3.127 2.942 2.939 2.939 2.939 Totaal speerpunten productgroep 330 2.860 3.127 2.942 2.939 2.939 2.939
Totaal speerpunten programma 3 25.269 43.036 31.343 24.748 20.905 21.775
Totaal reguliere taken programma 3 1.663 2.348 2.138 2.090 2.090 2.090
Totaal lasten 26.932 45.383 33.481 26.838 22.994 23.865 Baten
Afstemmen vraag en aanbod van schaarse ruimte voor werken
6 10 10 10 10 10
Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren
960 0 0 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 310 966 10 10 10 10 10
Verhoging toegevoegde waarde van de 4 geselecteerde clusters
1.263 2.085 1.196 401 483 416
Totaal speerpunten productgroep 320 1.263 2.085 1.196 401 483 416
Totaal speerpunten programma 3 2.229 2.095 1.206 411 493 426
Totaal reguliere taken programma 3 25 375 375 375 375 375
Totaal baten 2.254 2.470 1.581 786 868 801
Resultaat voor bestemming -24.678 -42.913 -31.900 -26.052 -22.126 -23.065
Reserves Bedrijventerreinen 569 7.956 5.359 6.189 2.274 3.221
Kennisinfrastructuur 0 0 1.399 0 0 0
Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur 0 0 531 0 0 0
Deel vrije ruimte Zuidvleugelfonds programma 3 0 254 0 0 0 0
EFRO middelen 0 2.550 0 0 0 0
Integraal innovatieprogramma 3 (stimuleringsregeling Water)
203 126 0 0 0 0
Onderwijs en arbeidsmarkt 0 130 0 0 0 0
Pieken in de Delta 593 0 0 0 0 0
Alternatief Hoeksche Waard programma 5 0 2.864 0 0 0 0
Reservering IRP's 0 2.864 0 0 0 0
+ Bijdrage uit reserve 1.365 16.745 7.289 6.189 2.274 3.221
EFRO-middelen 550 0 0 0 0 0
Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone 0 5.620 0 0 0 0
Onderwijs en arbeidsmarkt 130 0 0 0 0 0
Alternatief Hoeksche Waard programma 5 0 2.864 0 0 0 0
- Storting in reserve 680 8.484 0 0 0 0
Resultaat na bestemming -23.992 -34.652 -24.610 -19.863 -19.853 -19.843
108
Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht.
Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht.
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 en verschil Begroting
na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten en baten vertonen voor de reguliere taken geen significante verschillen.
Toelichting meerjarenraming
Voor de reguliere taken zijn er geen significante verschillen.
.
Investeringen
Bedragen x € $/000
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven
Speerpunten
Stimuleren dat bedrijven duurzaam kunnen functioneren
0 8.000 0 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 310 0 8.000 0 0 0 0
Totaal speerpunten programma 3 0 8.000 0 0 0 0
Totaal uitgaven 0 8.000 0 0 0 0
Saldo investeringen 0 -8.000 0 0 0 0
109
110
Culturele en sociale betrokkenheid
Cultureel thema van het jaar 2011: MOLENS. Bron: Cartografie provincie Zuid-Holland.
Vraag en aanbod provinciale jeugdzorg Zuid-Holland 2005-2010. Vraag = aantal ontvangen eerste indicaties jeugdzorg bij regionale zorgaanbieders. Aanbod = aantal nieuwe cliënten dat start met behandeling bij regionale zorgaanbieder. De grafiek laat alleen de provinciaal gefinancierde jeugdzorg van Zuid-Holland zien. De grote stadsregio's Haaglanden en Rotterdam, de jeugd GGZ, justitiële instellingen en dergelijke vallen hier niet onder. In het derde en vierde kwartaal 2009 is het aanbod tijdelijk uitgebreid met incidentele extra plaatsen. De cijfers voor 2010 zijn gebaseerd op een schatting, namelijk verdubbeling van de cijfers voor de eerste twee kwartalen. Bron: provincie Zuid-Holland.
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
2005 2006 2007 2008 2009 2010
jaar
clië
nten Vraag
Aanbod
111
Programma 4 Maatschappelijke participatie
Missie
"De provincie Zuid-Holland wil dat iedereen sociaal en cultureel betrokken is bij de samenleving, hierbij is
speciale aandacht voor diversiteit. De provincie richt zich in het bijzonder op de kansen voor jongeren om
zich te ontplooien"
Wat willen we bereiken?
Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting 2011 2012 2013 2014
1. Opvangen van de
toenemende vraag
in de jeugdzorg en
een reductie van
de wachtlijsten ten
opzichte van de
termijn van
9 weken in 2007
tot 5 weken in
2011, waarbij
rekening is gehou-
den met een
toenemende vraag
naar jeugdzorg in
2008 van 15% die
in 2009 afvlakt
naar 7,5%
Wachttijd in weken voor
het geïndiceerde
jeugdzorgaanbod
9 5 5 5 5
2. Handhaven
afwezigheid
wachttijden/-lijsten
bij het AMK
Wachttijd in weken bij
AMK
0 0 0 0 0
3. Versterking sociale
infrastructuur
onder andere met
behulp van
effectieve en
vraaggerichte
ondersteuning
door provinciale
tweedelijn-
organisaties
Gebundelde en
vraaggerichte provinciale
ondersteuningsstructuur
Herover-
weging
rol en
positie 2e-
lijnorgani-
saties
Evaluatie
nieuwe
structuur
112
Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting 2011 2012 2013 2014
4. Versterken
culturele kwaliteit.
Ontwikkeling en
benutting van het
culturele erfgoed
voor recreatieve
en toeristische
doeleinden
Barometer culturele
kwaliteit via jaarlijkse
meting van 10 variabelen
110
(2007)21
148 150 152 154
Toelichting maatschappelijke doelen
1. Opvang jeugdzorg
De provincie is op grond van de Wet op de Jeugdzorg verantwoordelijk voor de regie in de jeugdzorg en het
jeugdzorgbeleid, voor de planning en financiering van Bureau Jeugdzorg en de aanbieders van
geïndiceerde jeugdzorg in Zuid-Holland, exclusief de stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden.
Het is aan het Rijk om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor deze plannings- en financieringstaak
voor de toegang en het zorgaanbod Jeugd.
Het kader bestaat uit het Provinciaal Beleidskader Jeugd 2009-2012 (tweede beleidskader) en het
Uitvoeringsprogramma Jeugd 2010 (jeugdoffensief is hierin verwerkt) en 2011. Inzet is een effectief en
efficiënt werkende keten. Het jaar 2010 is de start voor de financieringssystematiek P maal Q en E (prijs
maal hoeveelheid en resultaten/effecten van de zorg). In het jaar 2011 wordt de E verder doorgevoerd. De
P maal Q en E geeft meer aangrijpingspunten voor sturing.
Zuid-Holland heeft in 2010 extra middelen ingezet om kwalitatief hoogwaardig en kwantitatief voldoende
aanbod te realiseren. Dit moet leiden tot het reduceren van wachtlijsten en wachttijden bij de toegang en bij
het zorgaanbod.
De ambitie van het college is de wachttijd voor het zorgaanbod te reduceren tot maximaal vijf weken in
2011. In 2010 wordt de wachttijd teruggebracht naar zeven weken. Omdat de ontwikkelingen in 2008 en
begin 2009 daarvoor aanleiding gaven is voor 2010 de vraag gelijkgesteld met die van 2008. Het blijkt
echter dat de vraag toch sterker stijgt. Zodra hierover meer bekend is, zal een voorstel worden gedaan
welke maatregelen noodzakelijk zijn om de wachttijd eind 2011 terug te brengen naar vijf weken.
Gemeenten zetten middelen van onder andere de Regionale Agenda Samenleving (RAS) in om
preventieve hulp te organiseren die ertoe zal leiden dat de instroom in de jeugdzorg afneemt en jongeren
sneller de jeugdzorg uitstromen. In 2010 worden de eerste resultaten zichtbaar dat de instroom jeugdzorg
stabiliseert. De uitgevoerde monitor naar de situatie van de jeugd, de inspanningen en het effect hiervan op
de in- en uitstroom van de jeugdzorg zal meer duidelijkheid bieden.
2. Handhaven afwezigheid wachtlijsten AMK
Wachtlijsten bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) blijven onacceptabel. Daarnaast zal de
maximale doorlooptijd van onderzoeken in het kader van kindermishandeling worden gehandhaafd op de
landelijk afgesproken norm, te weten 70 dagen.
21 Nulmeting barometer culturele kwaliteit op basis van weging van 10 parameters (gemiddeld aantal omwentelingen per
molen, reductie restauratieachterstand molens, percentage gemeenten met eigen archeologiebeleid, aantal voorgelegde archeologische rapporten, percentage goedgekeurde ruimtelijke plannen op culturele aspecten, percentage basisscholen resp. scholen voortgezet onderwijs met cultuur op het rooster, percentage kwaliteit gecertificeerde bibliotheken, gemiddelde wekelijks aantal voor doven ondertitelde tv-uitzendingen regionale omroep, aantal hits website CHS).
113
3. Versterking sociale infrastructuur
Door overeenkomsten met gemeenten in de vorm van RAS’sen is met behulp van een doelmatig en
doeltreffend functionerende ondersteuningsstructuur een bijdrage geleverd aan het versterken van de
sociale infrastructuur in Zuid-Holland. Thema's waarover met de regio's prestatieafspraken worden gemaakt
voor de periode 2009 tot en met 2012 zijn preventief jeugdbeleid, cultuurparticipatie en sociale
infrastructuur. Via de RAS’sen wordt tevens ondersteuning beschikbaar gesteld aan de samenwerkende
gemeenten. De door de provincie gesubsidieerde tweedelijnorganisaties hebben ook een rol bij de
ondersteuning van door gemeenten en maatschappelijke organisaties uit te voeren taken in het kader van
de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Gestreefd wordt naar breed inzetbare en robuuste tweedelijnorganisaties die enerzijds vraaggericht en
flexibel inspelen op de ondersteuningsbehoefte van vooral gemeenten en anderzijds gericht kunnen worden
ingezet voor innovatie, deskundigheidsbevordering en kennisuitwisseling. De reorganisatie van de
instellingen die actief zijn in het kader van de nota Maatschappelijke Participatie (Meander, PJ Partners en
Stimulans) hebben een voorgenomen besluit tot fusie ondertekend. Per 1 januari 2012 wordt de subsidie
aan de afzonderljke instellingen beëindigd.
De provincie subsidieert niet meer de eerstelijnactiviteiten van de provinciale ondersteuningsinstellingen.
Aparte projectsubsidieregelingen voor lokale activiteiten zijn stopgezet.
4. Versterking culturele kwaliteit
De provinciale ambities op het gebied van cultuur zijn verwoord in het ‘Cultuurplan 2009-2012. Mooi en
Meedoen. Méér ruimtelijke kwaliteit en cultuurparticipatie’.
Met het cultuurbeleid wordt een bijdrage geleverd aan het realiseren van een provincie waar je goed kunt
wonen, werken en recreëren, waar buitenlandse (kennis)bedrijven zich graag vestigen en toeristen hun
vakantie doorbrengen. In het verlengde van de provinciale taken op het terrein van de ruimtelijke ordening
en de vrijetijdseconomie wordt cultuur gebruikt om de identiteit en ruimtelijke kwaliteit van Zuid-Holland te
vergroten. Cultuur is zo geen kostenpost, maar een investering die zich ook weer terugbetaalt. Om het
beleid een duidelijke focus te geven wordt deze collegeperiode ingezet op de speerpunten molens en
themajaren.
Via de themajaren brengen wij de bijzondere waarde van cultuurhistorische complexen in Zuid-Holland
onder de aandacht. In 2008 is met het themajaar aandacht besteed aan landgoederen en buitenplaatsen, in
2009 aan de Limes en Fort Wierickerschans en 2010 stond in het teken van de historische vaarwegen en
waterlinies. In 2011 staat het enige Werelderfgoed van Zuid-Holland op de agenda: Kinderdijk. Gezien het
lokale/regionale karakter hiervan is het themajaar verbreed met het beeld van Zuid-Holland: de molen.
Hiermee sluiten we tevens aan bij de provinciale Agenda Vrijetijd waarin Kinderdijk als één van de iconen is
benoemd.
Molens zijn zo vanzelfsprekend dat we bijna vergeten dat er veel werk wordt verricht om hen in goede staat
te houden. Als provincie voeren we een actief beleid op benutting, ontwikkeling en behoud van molens en
molenlandschappen. Dit gebeurt onder andere door een forse inhaalslag op het gebied van
molenrestauraties en het hanteren van de molenbiotoop. Naar verwachting zal in 2011 de (urgente)
restauratieachterstand zijn ingehaald.
Daarnaast richt de provincie zich op grote beeldbepalende monumentale structuren met ensemblewaarde,
alsmede met cultuurlandschappen, die de schaal van individuele gemeenten en zelfs regio's overstijgen en
om een integrale aanpak vragen. Zo zullen we ons meer nog dan voorheen richten op de mogelijkheden en
kansen van de landgoederen in Zuid-Holland.
114
In het kader van Provincie Nieuwe Stijl zijn eerstelijnactiviteiten en tweedelijnactiviteiten zonder provinciaal
belang bij de provinciale instellingen stopgezet. Waar van toepassing worden (onderdelen van) instellingen
samengevoegd. Subsidies voor cultuurparticipatie (inclusief cultuureducatie) worden verdeeld via de
RAS’sen en als innovatiemiddelen bij de culturele instellingen uitgezet. Tegelijk wordt gewerkt aan één
ondersteunend netwerk van vragers, aanbieders en gemeenten per regio en aan één cultuurmenu met
producten van alle instellingen. Het wordt op die manier eenvoudiger om regionale vraag en aanbod op
elkaar aan te laten sluiten. We vragen aan de RAS-regio’s om binnen de programma’s aan te sluiten bij het
themajaar.
De voortgang van het cultuurbeleid wordt in beeld gebracht met behulp van de zogenaamde 'barometer
culturele kwaliteit', die de afgelopen jaren is ontwikkeld en is samengesteld uit tien (vooral) door de
provincie te beïnvloeden (prestatie)indicatoren. De eerste meting heeft in 2008 plaatsgevonden.
410 Realiseren van zorg voor jongeren
Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Jeugdzorg
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1.1. Investeren in de capaciteit
van geïndiceerde jeugdzorg
conform de analyse en
monitoring van vraag en
aanbod
max.
5 weken
max.
5 weken
x x
1.2. Uitbreiding van het aantal
uren preventieve niet-
geïndiceerde jeugdzorg
37.000 37.000 Afhankelijk
van nieuw
college-
akkoord
Afhankelijk
van nieuw
college-
akkoord
1a. Terugdringen van de
wachttijden naar
5 weken
1b. Opvangen van de
toenemende vraag
naar jeugdzorg. Zover
mogelijk terugbrengen
van de wachttijden en
zo spoedig mogelijke
behandeling na
indicatie
1.3. Snelle en adequate
indicatiestelling door Bureau
Jeugdzorg
90%
binnen
16 dagen
90%
binnen
16 dagen
90%
binnen
16 dagen
90%
binnen
16 dagen
Toelichting
Het jeugdoffensief is een van de speerpunten in het collegeprogramma 2007-2011. Het college heeft als
ambitie de wachttijd te reduceren tot maximaal vijf weken in 2011. Dit door de wachtlijsten langer dan
negen weken weg te werken en de wachttijd met één week per jaar te reduceren. Eind 2010 wordt beoogd
de wachttijd teruggebracht te hebben naar maximaal zeven weken, eind 2011 naar vijf weken. Of dit
haalbaar is, hangt af van de werkelijke vraagontwikkeling die fluctueert.
Gemeenten zetten middelen van onder andere de RAS in om preventieve hulp te organiseren die ertoe zal
leiden dat de instroom in de jeugdzorg afneemt en jongeren sneller de jeugdzorg uitstromen. Bekeken
wordt aan de hand van de eerste resultaten in 2010 of de instroom van de jeugdzorg stabiliseert. Voor 2011
zal de uitgevoerde monitor naar de situatie van de jeugd, de inspanningen en het effect hiervan op de
instroom en uitstroom van de jeugdzorg meer duidelijkheid bieden.
115
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 6.310 4.729 5.116 906 906 906
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -6.310 -4.729 -5.116 -906 -906 -906
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gedaald met €��) ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ������ �
voornamelijk door:
� In het Coalitieakkoord 2007-2011 zijn extra middelen voor jeugdzorg beschikbaar gesteld. In 2010 is dit
bedrag €��) ��� ����� ��� �� ���*�
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2010
en 2011. Toelichting meerjarenraming
Eind 2011 eindigt het Coalitieakkoord 2007-2011 waardoor in 2012 de intensiveringen voor jeugdbeleid,
inkorten wachtlijsten naar vijf weken (€ ��� ��� � � �#��"�� �� ���ustitiële jeugdinrichting-geplaatsten
(€ 2,8 mln) en de jaarlijkse fluctuaties met betrekking tot de onttrekking uit het OVP jeugdhulpverlening met
€��� ��� ������
Reguliere taken
a. Jeugdzorgaanbod
b. Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg
c. Versterken algemeen en preventief jeugdbeleid
d. Apparaatslasten
e. Kapitaallasten
Op grond van de Wet op de jeugdzorg en vanuit de doeluitkering Zorgaanbod leveren de provinciale
jeugdzorgaanbieders en de landelijk werkende residentiële instellingen voldoende jeugdhulp, verblijf en
observatiediagnostiek. Bureau Jeugdzorg vormt de toegang tot de jeugdzorg en stelt de hiervoor benodigde
integrale indicaties. Op grond van de Wmo worden gemeenten ondersteund door tweedelijnorganisaties in
het versterken van de lokale preventieve taken en bij het zorgen voor een goede aansluiting in de keten
tussen jeugdbeleid en jeugdzorg.
116
420 Een goed en op de vraag afgestemd zorgaanbod e n bijbehorende sociale infrastructuur
Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Versterking sociale infrastructuur
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Versterking sociale
infrastructuur door:
• RAS-overeen-
komsten met
resultaatafspraken
• Doelmatig functione-
rende ondersteu-
ningsstructuur op
basis van de vraag
van gemeenten
1.1. RAS-overeenkomsten met
resultaatafspraken over
preventief jeugdbeleid,
cultuurparticipatie en
sociale infrastructuur
1.2. Terugdringen van het
aantal provinciale
ondersteuningsorga-
nisaties
8
7
8
5
8
5
8
5
Toelichting
1.1. RAS-overeenkomsten
De overeenkomsten met gemeenten die in RAS-verband samenwerken zijn ook in 2011 gericht op de
thema's preventief jeugdbeleid, sociale infrastructuur en cultuurparticipatie. De RAS-overeenkomsten
gelden van 2009 tot en met 2012, subsidie wordt verstrekt ter ondersteuning van lokaal Wmo-beleid gericht
op de genoemde thema's en de eerste vijf prestatievelden van de Wmo, te weten:
1. bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid;
2. op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen bij het opgroeien en van ouders met problemen met
opvoeden;
3. geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning;
4. ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;
5. bevorderen van deelname aan maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren van mensen
met een beperking.
1.2. Terugdringen aantal ondersteuningsorganisaties
In het eerste kwartaal van 2010 is voortgezet om het aantal tweedelijnorganisaties terug te dringen naar vijf
in 2011.
117
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 16.627 19.202 19.523 18.923 18.923 18.923
Baten 46 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -16.580 -19.202 -19.523 -18.923 -18.923 -18.923
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € ��) ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� De verantwoording van de activiteiten van expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding en
PJ Partners vindt plaats in productgroep 420. Om de inzichtelijkheid te verbeteren is in 2010 besloten
de hiermee gemoeide middelen over te hevelen van productgroep 410 naar 420.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2010
en 2011.
Reguliere taken
a. Telefonische Hulpdiensten
b. Wet Ambulancevervoer
c. Zorgvragersbeleid
d. Apparaatslasten
Zorgbelang Zuid-Holland ondersteunt collectieve belangenbehartiging voor zorgvragers. Randvoorwaarden
zijn regionale binding en herkenbaarheid voor de doelgroepen. Verder wordt via telefoon en internet hulp
aan burgers geboden die een psychosociaal probleem ervaren. Tot slot worden vergunningen verstrekt ten
behoeve van de spreiding en beschikbaarheid van ambulances.
118
430 Versterken van culturele kwaliteit Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Molenbeleid
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. In stand houden en
ontwikkelen van
molens en molen-
complexen als uniek
Hollands beeldmerk.
Ontwikkeling en
benutting van dit
culturele erfgoed voor
recreatieve en
toeristische doeleinden.
Behoud, herstel en
beter toegankelijk
maken van het
Werelderfgoed
Kinderdijk
1.1. Door molentechnische
advisering en uitvoering
van het Deltaplan molens
inlopen van de
restauratieachterstand bij
molens
Jaarlijkse reductie van het
aantal molens op de
urgentielijst bewerkstelligd
5
molens
0
molens
Toelichting
Met cofinanciering vanuit de rijksoverheid wordt door het beschikbaar stellen van provinciale subsidie de
restauratieachterstand van Zuid-Hollandse molens gefaseerd ingelopen. Aanvankelijk stonden 50 molens
op een urgentielijst. Vanaf 2007 wordt gestreefd naar een reductie van het aantal molens op deze lijst met
20% per jaar. Eind 2011 is de (urgente) achterstand volledig weggewerkt. De indicator geeft het aantal
molens aan waarbij de restauratiewerkzaamheden nog niet zijn afgerond. In 2011 zullen wij de
mogelijkheden verkennen om in samenspraak met de Stichting Wereld Erfgoed Kinderdijk naar een
kwalitatief hoogstaand toerisme streven. Met het themajaar 2011 willen we extra aandacht generen voor dit
icoon van Zuid-Holland: de Kinderdijk en de molens, en daarmee dit erfgoed meer nog dan voorheen
benutten voor recreatieve en toeristische doeleinden.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 3.660 3.361 2.580 2.069 2.069 2.069
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -3.660 -3.361 -2.580 -2.069 -2.069 -2.069
119
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen significante verschillen tussen de begrotingsjaren 2009,
2010 en 2011.
Speerpunt 2. Themajaren cultureel erfgoed
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2. Ontwikkelen van de
waterlinies inclusief de
Limes en de
Wierickerschans tot
recreatieve en toeris-
tische trekpleisters.
Specifiek cultureel
erfgoed ontwikkelen en
benutten voor
recreatieve en
toeristische doeleinden
(in samenhang met
volgende actie).
Behoud, herstel en
beter toegankelijk
maken van
landgoederen(zones),
buitenplaatsen, Fort
Wierickerschans,
waterlinies inclusief de
Limes en oude
vaarwegen
2.1. Gebundelde inzet van
middelen, in samenhang
met de uitvoering Agenda
Vrijetijd, door middel van
themajaren (waarbij elk
jaar de focus op een ander
erfgoedaspect ligt)
- Aantal grootschalige
publieksevenementen
georganiseerd
- Een op het thema
toegesneden regionaal
netwerk ontwikkeld
Jaar van
Kinderdijk
Minimaal
3
Minimaal
1
Jaar van
het
religieus
erfgoed
Minimaal
3
Minimaal
1
Nog niet
bepaald
Toelichting
Door middel van provinciale themajaren wordt jaarlijks de schijnwerper gericht op beeldbepalend en uniek
cultureel erfgoed in Zuid-Holland. Het doel van deze themajaren is gericht aandacht te schenken en te
vragen voor het behoud en het gebruik van dit erfgoed voor recreanten en toeristen. In 2011 vormen de
Kinderdijk en molens het thema. Omdat het thema jaarlijks anders is en er sprake is van een veelheid van
uiteenlopende activiteiten, zijn twee indicatoren gekozen die enerzijds het aantal publieksevenementen
belichten en anderzijds de benodigde samenwerking met en tussen externe partijen illustreren. Voor elk
themajaar wordt een uitvoeringsprogramma gemaakt. Na afloop van het themajaar vindt een evaluatie
plaats.
120
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.970 1.845 2.037 1.926 1.926 1.926
Baten 5 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.964 -1.845 -2.037 -1.926 -1.926 -1.926
De baten en lasten op dit speerpunt vertonen geen aanmerkelijke verschillen tussen de begrotingsjaren
2009, 2010 en 2011.
Reguliere taken
a. Ondersteuning RTV Rijnmond en RTV West
b. Regionale ondersteuning door provinciale instellingen
c. Ontwikkeling Provinciale en Regionale Historische Centra
d. Bibliotheekvernieuwing
e. Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg
f. Cultuureducatie en cultuurparticipatie
g. Monumentale complexen
h. Apparaatslasten
i. Kapitaallasten
Het project van de Stationsbibliotheek is in 2010 niet gerealiseerd. In overeenstemming met Probiblio en
Stichting Bibiliotheken Overleg Zuid-Holland (BOZH) wordt mogelijk een ander innovatieproject bedacht en
uitgevoerd. De mogelijkheden voor uitvoering van een stationsbibliotheek in de komende jaren worden in
kaart gebracht. Ter uitvoering van het bestuursakkoord tussen Rijk en het IPO wordt eind 2010 een besluit
genomen over de decentralisatie van de Regionale Historische Centra (RHC). In opdracht van OCW en
IPO wordt momenteel een onderzoek gedaan naar producten en kosten bij RHC en Nationaal Archief.
Mede op basis van dit onderzoek zal IPO een standpunt innemen met betrekking tot decentralisatie.
121
Middeleninzet programma 4 Maatschappelijke particip atie
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten
Jeugdzorg 6.310 4.729 5.116 906 906 906
Totaal speerpunten productgroep 410 6.310 4.729 5.116 906 906 906
Versterking sociale infrastructuur 16.627 19.202 19.523 18.923 18.923 18.923
Totaal speerpunten productgroep 420 16.627 19.202 19.523 18.923 18.923 18.923
Molenbeleid 3.660 3.361 2.580 2.069 2.069 2.069
Themajaren cultureel erfgoed 1.970 1.845 2.037 1.926 1.926 1.926
Totaal speerpunten productgroep 430 5.629 5.207 4.618 3.995 3.995 3.995
Totaal speerpunten programma 4 28.566 29.138 29.257 23.824 23.824 23.824
Totaal reguliere taken programma 4 189.815 187.081 183.880 173.491 172.018 172.018
Totaal lasten 218.381 216.219 213.137 197.315 195.842 195.842 Baten
Versterking sociale infrastructuur 46 0 0 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 420 46 0 0 0 0 0
Themajaren cultureel erfgoed 5 0 0 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 430 5 0 0 0 0 0
Totaal speerpunten programma 4 52 0 0 0 0 0
Totaal reguliere taken programma 4 128.147 124.825 123.345 121.845 121.845 121.845
Totaal baten 128.198 124.825 123.345 121.845 121.845 121.845
Resultaat voor bestemming -90.183 -91.394 -89.791 -75.469 -73.996 -73.997
Reserves Molenbeleid 1.214 73 0 0 0 0
Fort Wierickerschans -6 0 1.000 0 0 0
Vrij besteedbaar 600 0 0 0 0 0
Antidiscriminatievoorziening 213 0 0 0 0 0
Cultuurparticipatie (menu) 0 100 0 0 0 0
+ Bijdrage uit reserve 2.021 173 1.000 0 0 0
Cultuurparticipatie (menu) 100 0 0 0 0 0 - Storting in reserve 100 0 0 0 0 0
Resultaat na bestemming -88.261 -91.221 -88.791 -75.469 -73.996 -73.997
Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht.
Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht.
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gedaald met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ������ �voornamelijk door:
� Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg (daling € ��* ���
In 2009 zijn incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld voor onderzoeken Advies- en Meldpunt
Kindermishandeling (AMK) en aanpak wachtlijsten.
� Versterken algemeen en preventief jeugdbeleid (daling € ��� ���
Overheveling van de budgetten voor Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding (JSO)
en PJ Partners naar speerpunt Versterking sociale infrastructuur.
� Ondersteuning RTV Rijnmond en RTV West (stijging €��� ���
De stijging komt voornamelijk door toevoeging van loon- en prijscompensatie 2009 en 2010.
122
� Ontwikkeling Provinciale en Regionale Historische Centra (daling €��� ���
De daling komt voornamelijk door budgetoverheveling naar de reguliere taak Cultuureducatie en
cultuurparticipatie.
� Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg (stijging €��� ���
Toevoeging in 2010 voor de inrichting van het Provinciaal Archeologisch Centrum ten laste van het
OVP Cultuurbehoud.
� Cultuureducatie en cultuurparticipatie (stijging €��) ���
Budgetoverheveling vanuit de reguliere taak Ontwikkeling Provinciale en Regionale Historische Centra.
� Monumentale complexen (stijging €��� ���
Toevoeging van eenmalige bijdrage van het Rijk van € ��9 mln voor restauratie-impuls Stolwijkersluis
en €��
3 mln op basis van de Kadernota 2010-2013 voor Diefdijklinie.
� Apparaatslasten (stijging €��) ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor de reguliere taken van programma 4 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.
De begrote directe lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma's. Voor deze productgroep heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.
De baten 2010 zijn gedaald met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ������ �voornamelijk door:
� Jeugdzorgaanbod (stijging €��) ���
Door een hogere onttrekking uit het OVP jeugdzorg.
� Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg (daling €��� ���
Door de definitieve beschikking van het ministerie van Jeugd en Gezin heeft de provincie in 2009
€ 1,9 mln meer ontvangen dan was geraamd. Daarnaast was in 2009 sprake van een onttrekking uit
het OVP jeugdzorg van € ��* ����
� Beeldende kunst en vormgeving (stijging €��� ���
Negatieve storting in 2009 wegens lagere vaststelling subsidies van voorgaande jaren.
� Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg (stijging €��� ���
Toevoeging ten laste van het OVP Cultuurbehoud voor inrichting Provinciaal Archeologisch Centrum.
� Cultuureducatie en cultuurparticipatie (stijging €��� ���
Negatieve storting in 2009 wegens lagere vaststelling subsidies van voorgaande jaren.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met € ��� ��� �n opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� Jeugdzorgaanbod (stijging €��� ���
In 2010 is uit de OVP Jeugdhulpverlening €��� ��� �������
ter begroting gebracht, met als gevolg een
eenmalige opwaartse bijstelling van de baten en de lasten. Verder is er een eenmalige vrijval bij
jeugdzorg van €��� ���
(stijging). Voor de jaren 2010 en 2011 is voor AMK een bijdrage van
respectievelijk €���� ��� ��
€���� ��� �� ������� �������� G� ��������
ad € 0,2 mln (daling) zit
tussen die twee jaarschijven.
� Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg (daling €��� ���
Het budget voor JSO is overgeheveld naar speerpunt Versterking sociale infrastructuur.
� Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg (daling €��� ���
Toevoeging in 2010 voor inrichting Provinciaal Archeologisch Centrum ten laste van het OVP
Cultuurbehoud.
123
� Monumentale complexen (daling €��* ���
Vermindering eenmalige bijdrage van het Rijk van € ��9 mln voor restauratie-impuls Stolwijkersluis en
toevoeging van €�
mln voor Fort Wierickerschans, start 2e fase restauratie.
� Apparaatslasten (stijging €��� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor de reguliere taken van programma 4 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.
De baten 2011 dalen met € 1,5 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� Jeugdzorgaanbod (daling €��� ���
In de Voorjaarsnota 2010 is uit de OVP Jeugdhulpverlening €��� ���
ter begroting gebracht, met als
gevolg een eenmalige opwaartse bijstelling van de baten en de lasten.
Toelichting meerjarenraming
2011 is het laatste jaar voor frictiemiddelen voor de ondersteuningstaak Wmo. De middelen uit de
Kadernota 2010-2013 van €���� ��� �� �� !
iefdijklinie en €��* ��� �� �� �������� ������ ����
tot 2012. Verder loopt de extra structurele uitkering van €��� ��� ��� �� �������� ������ �� ���� �.�
Daarnaast is er een lastendaling van €� ��� �� J� B����� ��������� =� ���� ������ ��
structurele
integratie-uitkering voor cultuurparticipatie van €���) ����
124
Samenhangende integrale gebiedsontwikkeling
Ontwikkelingen Zuidplas tot 2030
125
Programma 5 Integrale Ruimtelijke Projecten
Missie
“De provincie Zuid-Holland richt zich met zeven prioritaire projecten op de gebiedsontwikkeling en werkt
hierbij samen met publieke en private partners. De provincie doet dit omdat ruimtelijke problemen vragen
om een integrale aanpak om tot goede en duurzame oplossingen te komen. Deze bovensectorale aanpak
vraagt wel om een zich ontwikkelende provincie die haar brede verantwoordelijkheid met andere
bestuurslagen en betrokken maatschappelijke organisaties oppakt”
Wat willen we bereiken?
Voor dit programma zijn geen outcome-indicatoren opgenomen. Voor de Integrale Ruimtelijke Projecten
(IRP’s) staat de hoe-vraag centraal. In de programma's 1 tot en met 4 staat opgenomen 'wat' de provincie
gaat realiseren. 510 Stimuleren (boven)regionale gebiedsontwikkeling Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Zuidplaspolder
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014 Later
1. Samenhangende
integrale gebieds-
ontwikkeling
Zuidplaspolder
Klimaatbestendige
ruimtelijke inrichting tot
aantrekkelijk woon-
werklandschap
1.1. De gemaakte
afspraken over 7000
woningen tot 2020
worden gerealiseerd
1.2. 280 ha klimaat-
bestendige glas-
tuinbouwontwikkeling
(200 nieuw en 80 ha
herontwikkeling) tot
2020:
o vastgelegd in
bestemmings-
plannen
o gerealiseerd
1.3. 120 ha (tot 2020)
nieuw te realiseren
bedrijventerrein:
o vastgelegd
o gerealiseerd
1.4. Restveen en Groene
Waterparel
50
x
20 ha
25 ha
100 ha
350
20 ha
25 ha
30 ha
1400
20 ha
25 ha
10 ha
1000
20 ha
10 ha
40 ha
4200
110 ha
+ 80 ha
35 ha
140 ha
126
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014 Later
ontwikkelen, w.o.
resterende 320 van
circa 325 ha EHS
1.5. Parallelle Structuur
A12 en
Moordrechtboog
o MIRT afspraak
o uitvoering hiervan
1.6. Provinciaal Project
Infrastructuur
Zuidplaspolder:
o tracés vastleggen in
MIRT, MPI,
bestemmingsplannen
o uitvoeren
1.7. Uitvoering business-
case duurzame
Zuidplaspolder:
o Energyweb
o Versnellen Groene
Waterparel en
Restveen
o Duurzame
ontwikkeling
woningbouw en
bedrijventerreinen
is in 2010
afgerond
x
x
x
zie 1.4.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Toelichting
Door vaststelling door PS van twee nieuwe bestemmingsplannen (voor het gebied van de gemeente
Zuidplas en voor het gebied van de gemeente Waddinxveen) voor de Gouweknoop zijn de
ontwikkelingsmogelijkheden van de Zuidplaspolder (met uitzondering van het Waddinxveense deel van
Zuidplas Noord) bestemd. Voor de Moordrechtboog is dat in rechte en voor het Boogpark globaal.
Uitspraken over de beroepsprocedures bij Raad van State over de bestemmingsplannen worden rond de
jaarwisseling 2010-2011 verwacht.
Binnen de hiervoor beschreven planologische mogelijkheden vindt in 2011 een voortzetting of start plaats
van:
o Verwerving van grond in de Groene Waterparel tegen volledige schadeloosstelling;
o Realisering van energieweb en waterkringloop, waardoor
o Start van de ontwikkeling van het glastuinbouwbedrijvenlandschap te Waddinxveen en Zevenhuizen-
Moerkapelle mogelijk wordt;
o (Posterieure -) anterieure overeenkomsten met marktpartijen voor de realisering van woningbouw en
bedrijventerrein;
127
o Een daadwerkelijke start in 2011 van het Topsegment (wonen in de Rode Waterparel, icoon van de
Zuidvleugel), van de dorpsuitbreidingen evenals van bouwen in linten;
o Een duurzame ontwikkeling van de verstedelijking conform afspraken VROM;
o Eerst bewegen en dan bouwen: de provincie voert het door haar in 2007 gestarte project Regionale
Infrastructuur 2010-2020 uit: begin 2011 wordt gestart met de aanleg van de Moordrechtboog. De
Moordrechtboog en de Extra Gouwekruising zullen voor 2015 zijn aangelegd.
Ten opzichte van de Begroting 2010 heeft een bijstelling van ramingen voor woningbouw en
bedrijventerreinen plaatsgevonden; gezien de economische situatie is tot een versobering besloten.
Dit heeft de volgende consequenties voor de ramingen:
1.1. In 2013 zullen in plaats van 1400 maar 1000 woningen worden gerealiseerd. Ook in 2014 zullen
1000 woningen worden gerealiseerd, waardoor in de jaren na 2014 4600 woningen gerealiseerd moeten
worden om te komen tot de 7000 geplande woningen.
1.3. In de jaren 2011 tot en met 2013 zal elk jaar 10 ha aan bedrijventerrein worden ontwikkeld, in plaats
van de eerder geplande 25 ha bedrijventerreinen. Hierdoor zal in de jaren 2014 en later de overige 80 ha
aan bedrijventerreinen gerealiseerd moeten worden om te komen tot de geplande 120 ha.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 2.537 1.969 964 544 542 542
Baten 50 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -2.487 -1.969 -964 -544 -542 -542
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten en baten vertonen geen significante verschillen.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met €� ��� �� �"���� ��� ��
Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� Apparaatslasten (daling €� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de
programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een
herverdeling tussen programma’s en productgroepen.
128
Speerpunt 2. As Leiden-Katwijk
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014 Later
2. Samenhangende
integrale gebieds-
ontwikkeling As Leiden-
Katwijk
2.1. ProjectMER
Rijnlandroute vast-
gesteld
2.2. Oplevering Rijnland-
route
2.3. Planvorming
RijnGouwelijn West
afgerond
2.4. Oplevering
RijnGouwelijn
2.5. Stimuleren realisatie
groenblauwe structuur
o Verwerven gronden
groenblauwe
structuur (20 ha
RodS)
o Inrichten 20 ha RodS
x
x
x
x
x
x
Toelichting
Vanuit de wens om de Bollenstreek, het Groene Hart en het duinengebied tussen Groene Hart en Kust
zoveel mogelijk te vrijwaren van stedelijke ontwikkeling, heeft de provincie met Holland Rijnland besloten de
verstedelijking in het gebied zoveel mogelijk binnen de As Leiden-Katwijk te concentreren. De doelstelling is
om tussen Leiden en Katwijk een nieuw internationaal vestigingsmilieu te creëren voor kennisintensieve
bedrijvigheid en hoogwaardig wonen, inclusief de ontwikkeling van de locatie Valkenburg en de
ontwikkeling van een groen-blauw programma.
Om die ambities te realiseren is ontwikkeling van infrastructuur via weg (Rijnlandroute) en rail
(RijnGouwelijn West) als voorwaarde benoemd. Door middel van programmasturing wordt samenhang
tussen de verschillende ontwikkelingen in het gebied bewerkstelligd.
Tijdens het bestuurlijk overleg MIRT van oktober 2009 is geconstateerd dat er een groot verschil bestaat
tussen de benodigde en beschikbare middelen voor het realiseren van het voorkeursalternatief van de
Rijnlandroute. In het bestuurlijk overleg MIRT van mei 2010 is afgesproken om fasering en een innovatieve
aanbesteding te onderzoeken vóór 1 december 2010.
Waarschijnlijk zullen de oorspronkelijk voor 2010 geplande mijlpalen 2.1. ProjectMER Rijnlandroute
vastgesteld en 2.3. Planvorming RijnGouwelijn West afgerond pas in 2011 worden gehaald. In verband met
vertraging van de andere projecten is het inrichten van 20 ha RodS (2.5.) ook naar achteren geschoven,
met een uitloop naar 2013.
129
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 131 2.140 2.310 1.477 11.986 25.221
Baten 0 2.025 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -131 -115 -2.310 -1.477 -11.986 -25.221
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2011 stijgen met € � ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �voornamelijk
door:
� Lasten (stijging € � ���
In 2010 is € � ��� ���������� ������ ���� �� �� ��� � ��� ������� !� ��� ��� ����� ���� door een ILG-bijdrage van het Rijk.
De baten 2011 stijgen met € � ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� � �.�"� ���� door:
� Zie toelichting lasten.
Toelichting meerjarenraming
Lasten
In 2013 wordt voor de RGL West €�� ��� �� �� @������ ������� ��� ��� #� de voor de RGL
gereserveerde middelen). In 2014 stijgt dit budget met € ��� ��� �� ���€ ��� ��� �� �� 3�� ������#� ��
de Begroting opgenomen voor de mogelijke lagere BTW-compensatie.
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 266 5.000 9.000 13.000 83.500 76.585
Inkomsten 0 0 9.989 2.489 23.738 27.438
Saldo investeringen -266 -5.000 989 -10.511 -59.762 -49.147
Toelichting investeringen
De investeringsuitgaven en -inkomsten betreffen de RGL West en de Rijnlandroute, die de komende jaren
in de uitvoeringsfase komen.
130
Speerpunt 3. IODS
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014 Later
3. Samenhangende
integrale
gebiedsontwikkeling
IODS
3.1. Plan van aanpak
Uitvoeringsorganisatie
vastgesteld
3.2. Uitvoeringsorganisatie
gestart met andere
IODS-partijen
is in
2010
afgerond
is in
2010
afgerond
Toelichting
De IODS-Adviescommissie heeft in het IODS-convenant afgesproken dat alle zes IODS-projecten
gelijktijdig en gelijkwaardig in uitvoering komen en dat de planning van de A4 Delft-Schiedam leidend is. Na
het Tracébesluit in 2010 kan in het tweede kwartaal van 2011 de uitvoering van de A4 starten. De planning
is conform de afspraken in Randstad Urgent. Alle IODS-projecten dienen in januari 2011 klaar te zijn voor
uitvoering. Dit gebeurt op basis van de bestuursovereenkomst IODS waarin de afspraken uit het IODS-
convenant verder zijn uitgewerkt.
Voor de komende jaren zijn de volgende doelstellingen geformuleerd, die uiterlijk in 2015 dienen te zijn
gerealiseerd:
� 100 ha nieuwe natuur;
� 1 ecopassage (in 2013 gereed);
� € 2,2 mln uitgegeven aan sanering glas;
� € 3,9 mln uitgegeven aan recreatieve verbindingen;
� € 2,4 mln uitgegeven aan programma groen ondernemen.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 601 1.623 10.365 330 374 332
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -601 -1.623 -10.365 -330 -374 -332
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Lasten (stijging €� ���
Voor de start van de uitvoering van het IODS-programma is €� ��� �� �� @������ ���� �������
voor subsidies.
131
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met € 8,7 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De stijging komt
voornamelijk door:
� Lasten (stijging €* ���
Voor de verdere uitvoering van het IODS-programma is het subsidiebudget voor 2011 met € 9 mln
verhoogd.
� Apparaatslasten (daling €���� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.
Toelichting meerjarenraming
Lasten
In 2011 is incidenteel €���� ��� ������ ���� �� �#��������
Investeringen Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven 0 600 800 700 456 0
Inkomsten 0 0 0 0 0 0
Saldo investeringen 0 -600 -800 -700 -456 0
132
Speerpunt 4. Oude Rijnzone
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014 Later
4. Samenhangende
integrale gebieds-
ontwikkeling Oude
Rijnzone:
gezamenlijk met regio
en Rijk opstellen en
vaststellen uitvoerings-
programma in periode
2008-2020 en het
concretiseren van de
vastgestelde
transformatievisie voor
een aantrekkelijk woon-,
werk- en leefklimaat in
de Oude Rijnzone (uit
UPR);
oprichten uitvoerings-
organisatie;
besluitvorming over
investeringen infra-
structuur Oude Rijnzone
(RijnGouwelijn,
ongelijkvloerse kruising
N11, Maximabrug)
4.1. Onderhandeling/lobby
verbetering ontsluiting
HWN-OWN en plan-
studie aansluiting N11
4.2. Vaststellen 7 uitvoe-
ringsovereenkomsten
op basis van
uitvoeringsplannen
4.3. Herstructurerings-
plannen vastgesteld
4.4. Recreatieve routes en
groenstructuur (20 ha
RodS):
o besluitvorming
afgerond
o realisatie
4.5. Oprichting en besluit
deelname
gemeenschappelijke
regeling ORZ met
fonds
4.6. Besluit Integraal
ontwikkelingskader
ORZ
x
x
1
is in 2010
afgerond
x
is in 2010
afgerond
is in 2010
afgerond
10 ha
10ha
Toelichting
Samen met de regionale partners wil de provincie een kwaliteitsimpuls aan het gebied langs de Oude Rijn
geven door verstedelijking (wonen en werken) te koppelen aan infrastructuur en te verbinden met de groen-
blauwe structuur. Daarnaast moet worden voorzien in een (betere) recreatieve toegankelijkheid van dit deel
van het Groene Hart. Samen met de gemeenten werkt de provincie aan de herstructurering van 160 ha
bedrijventerreinen, verbetering van de infrastructuur (waaronder de verbetering van de aansluiting N11
Zoeterwoude), woningbouw en de recreatieve bereikbaarheid van het Groene Hart (fiets- en wandelpaden
en oeververbindingen over de Oude Rijn). In de samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd hoe deze
koppeling tussen verstedelijking, infrastructuur en groen-blauwe structuur plaatsvindt en hoe (al
vastgestelde) kwaliteitscriteria gehanteerd worden. In vervolg op de samenwerkingsovereenkomst in 2009
zijn een businesscase voor het uitvoeringsprogramma, een bedrijventerreinenstrategie voor de regio en
uitvoeringsplannen opgesteld. Gevolg gevend aan het principe 'eerst bewegen dan bouwen' zijn voor de
verbetering van de aansluiting op de N11 bij Zoeterwoude de MIRT-onderhandelingen in 2009 gestart.
Besluitvorming wordt voorzien in 2011 omdat Rijkswaterstaat heeft aangegeven nog geen financiële
afspraken te maken in 2010. Ook in de regio zijn nog geen financiële afspraken gemaakt. De stuurgroep
Oude Rijnzone, onder voorzitterschap van de projectgedeputeerde, bewaakt dit. Het Rijk heeft in het kader
van Randstad Urgent de aanvraag van Nota Ruimte-middelen voor de regio gehonoreerd en een
133
beschikking afgegeven. In 2011 neemt de provincie deel in de gemeenschappelijke regeling (GR) die in de
tweede helft van 2010 van kracht zal geworden. De GR is verantwoordelijk voor de integrale uitvoering van
het programma. Deze GR zal een fonds beheren waarin onder meer de Nota Ruimte-middelen en € ��� ���provinciale middelen worden ondergebracht en deze middelen aan de clusters toedelen op basis van de in
2009 vastgestelde en in 2010 geactualiseerde businesscase en de daarop gebaseerde uitvoerings-
overeenkomsten.
De provincie participeert in de beoogde GR en faciliteert het programmabureau dat daarbij nodig is. Met de
GR krijgt de regionale samenwerking een meer verplichtend karakter. De GR werkt volgens een
ontwikkelingskader, spelregels en overeenkomsten over de uitvoering met de clustertrekkers.
4.1. Onderhandeling/lobby verbetering ontsluiting HWN-OWN en planstudie aansluiting N11
De onderhandeling/lobby voor verbetering ontsluiting is naar verwachting niet afgerond in 2010 en loopt
nog door in 2011.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.444 8.020 5.034 1.870 249 249
Baten 0 2.025 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.444 -5.995 -5.034 -1.870 -249 -249
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € 6,6 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Voor IRP subsidies UHB (bedrijventerreinen) is € � ��� �� �� @������ ���� �������� !�projectmanagementkosten stijgen met € �,5 mln.
� In 2010 is € � ��� ���������� ������ ���� �� �� ��� � ��� ������� !� ��� ��� ����� ���� door een ILG-bijdrage van het Rijk.
De baten 2010 zijn gestegen met € 2 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Zie toelichting lasten.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met € � ��� �� �"���� ��� �� 2�� �arsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� In 2010 is € � ��� ���������� ������ ���� �� �� ��� � ��� ������� !� ��� ��� ����� ���� door een ILG-bijdrage van het Rijk.
De baten 2011 dalen met € � ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !e daling komt hoofdzakelijk
door:
� Zie toelichting lasten.
134
Toelichting meerjarenraming
Lasten
Van 2011 is incidenteel € ��� ��� ������ ���� �� ��� ����������� ���� =� ���� �� ����������€ 1,6 mln beschikbaar voor UHB-subsidies.
Speerpunt 5. PMR 750 ha
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014 Later
5.1. Actieve grondverwer-
ving Buytenland
(netto)
48 48 48 48 192 5. Realisatie 750 ha
nieuwe natuur- en
recreatiefunctie rondom
Rotterdam in 2021
(leefbaarheids-
doelstelling PMR)
provincie Zuid-Holland is
verantwoordelijk voor de
realisatie van het
deelproject Buytenland
(bruto 600 ha en
netto 480 ha)
5.2. Inrichting Buytenland
(doorlopend en
gefaseerd)
(netto)
48 48 48 336
Toelichting
PMR/750 ha is onderdeel van het nationale Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) en
complementair aan de aanleg van Maasvlakte 2. Het programma 750 ha wordt betaald uit een budget, dat
door de provincie Zuid-Holland wordt beheerd en dat bestaat uit bijdragen van het Rijk (80%), stadsregio
Rotterdam (10%), provincie Zuid-Holland en gemeente Rotterdam (beide voor 5%).
De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor de realisatie van het project Buytenland (600 ha); de
gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de realisatie van de projecten Vlinderstrik (100 ha) en
Schiezone (50 ha) en de stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor de realisatie van de Groene
Verbinding. De uitvoering van de Planologische Kernbeslissing PMR is in 2005 geregeld in de
Uitwerkingsovereenkomst PMR/750 ha. Nadat de Tweede en Eerste Kamer eind 2006 hadden ingestemd
met de Planologische Kernbeslissing PMR is de uitvoering gestart. Het programma duurt 15 jaar tot en met
2021. De met het Rijk gemaakte afspraken over de prognoses inzake grondverwerving, inrichting en beheer
zijn vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma PMR/750 ha.
PMR Speerpunt provincie Zuid-Holland voor 2010: realisatie project Buytenland (600 ha)
In april 2010 heeft de gemeente Albrandswaard het bestemmingsplan Buytenland vastgesteld, behoudens
150 ha nader uit te werken gebied. De uitwerking wordt in februari 2011 vastgesteld. Daarna zal het proces
van grondverwerving een krachtige impuls krijgen met de dan te verkrijgen onteigeningstitel. De in het
plangebied Buytenland aanwezige dijken, de leidingenstraat en woningen hoeven niet te worden
verworven, waardoor het netto 480 ha betreft.
135
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 18.997 20.301 16.392 16.705 17.034 12.206
Baten 17.766 19.031 16.194 16.517 16.848 12.020
Resultaat voor bestemming -1.231 -1.271 -198 -188 -186 -186
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� De uitvoeringskosten voor PMR/Midden-IJsselmonde stijgen met €��� ���� !� �#������-uitgaven voor
PMR/750 ha dalen met € ��� ����
De baten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� De baten voor PMR/Midden-IJsselmonde dalen met €��� ���� !� ���� �� EK3L ��� �� ��� ��� ��
€ 2,7 mln.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met € ��* ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ �voornamelijk
door:
� Lasten (daling € ��� ���
Voor PMR/Midden-IJsselmonde was in 2010 incidenteel € ��� ��� ������ ���� �� ������� ����De aankopen worden gedekt uit een rijksbijdrage. Het subsidiebudget voor PMR/750 ha stijgt in 2011
met € 0,2 mln. De lasten worden gedekt uit een rijksbijdrage.
� Apparaatslasten (daling €���� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten. De totale, over de
programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is het gevolg van een
herverdeling tussen programma’s en productgroepen.
De baten 2011 dalen met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ �voornamelijk
door:
� Zie toelichting lasten.
Toelichting meerjarenraming
Lasten en baten
In 2013 is incidenteel € 4,8 mln beschikbaar voor Midden-IJsselmonde en PMR/750. De lasten worden
gedekt uit een rijksbijdrage.
136
Speerpunt 6. Samenhangende integrale gebiedsontwikk eling Kust
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014 Later
6.1. Integrale versterkings-
plannen zwakke
schakels vastgesteld
door GS voor Katwijk
(is de laatste)
6.2. Uitvoeringsplan
integrale ontwikkeling
Delflandse Kust
uitvoeren
x
x
x
x
x
6. Samenhangende
integrale gebieds-
ontwikkeling Kust
6.3. Uitvoering pilot
Zandmotor
x x
Toelichting
De integrale ontwikkeling en versterking van de kust heeft als onderdelen:
- versterken Zwakke Schakels;
- de Zandmotor;
- integrale ontwikkeling Delflandse Kust.
Het kustprogramma van de provincie Zuid-Holland heeft tot doel om de kust veilig te maken voor de huidige
en komende generaties. Deze doelstelling is in lijn met het advies van de nieuwe Deltacommissie
(commissie Veerman), waarin de Zandmotor als voorbeeld is genoemd. Daarnaast zorgt het
kustprogramma voor extra natuur- en recreatiegebied, waaraan in dit drukke deel van de Randstad grote
behoefte bestaat. Op die manier draagt het kustprogramma bij aan het verbeteren van het leef- en
vestigingsklimaat in de provincie Zuid-Holland voor burgers en bedrijven én de aantrekkelijkheid van deze
regio als vakantiebestemming. In 2011 wordt voor de laatste van de zwakke schakels, Katwijk, een
integraal versterkingsplan vastgesteld. Tevens wordt gestart met de uitvoering van het in 2009 vastgestelde
samenhangend uitvoeringsplan integrale ontwikkeling Delflandse kust. Ook de pilot Zandmotor gaat in 2011
de uitvoeringsfase in na een officiële starthandeling in december 2010.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 8.022 4.626 12.315 1.601 1.601 601
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -8.022 -4.626 -12.315 -1.601 -1.601 -601
137
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gedaald met € 3,4 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� De projectmanagementkosten voor de uitvoering van het programma stijgen met €��� ���� 2� ��
Zandmotor zijn de lasten met €��* ��� �������� =� ���* �� �� �� !��.������
kust incidenteel
€ 5,2 mln uitgegeven.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� daling komt hoofdzakelijk
door:
� Lasten (stijging €��
8 mln)
Voor de subsidie van een fietspad wordt € � ��� �� �� @������ ���� �������. De subsidie-
uitgaven voor de Zandmotor stijgen met €��� ���� 2� �� #������� ��� �� !��.������ #� ���
€ 0,4 mln voor projectmanagementkosten in de Begroting 2011 opgenomen. De algemene
projectmanagementkosten voor het programma Kust dalen met € 0,8 mln.
� Apparaatslasten (daling €���� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.
Toelichting meerjarenraming
Lasten
In 2012 is incidenteel €��� ��� �� �� H
andmotor, €��� ��� �� ��� ����������� ��� ��
€ 2 mln
voor een eenmalige subsidie voor een fietspad beschikbaar.
In 2013 is de laatste tranche ad €� ��� ������� �� �� H
andmotor.
138
Speerpunt 7. Hof van Delfland
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014 Later
7. Integrale ontwikkeling
Hof van Delfland
7.1. Opstellen en vaststellen
regionale structuurvisie
(of masterplan)
7.2. Opstellen en vaststellen
businesscase Hof van
Delfland
7.3. Instellen structurele
samenwerkingsorgani-
satie (incl. beheer)
7.4. Uitvoeren
communicatieplan
7.5. Uitvoeren zes
versnellingsprojecten en
nieuwe kansrijke
initiatieven
is in
2010
afgerond
x
x
is deels
in 2010
afgerond
x
Toelichting
Binnen tien jaar wordt van het landelijk gebied tussen Den Haag, Zoetermeer, Rotterdam en de Nieuwe
Waterweg en de randen en uitlopers daarvan in het stedelijk gebied, een gevarieerd gebied van
internationaal landschappelijke en recreatieve allure gemaakt: Hof van Delfland. Dit is de ambitie van
17 partijen (twaalf gemeenten, twee stadsregio's, hoogheemraadschap van Delfland, provincie en Rijk).
De opgave is in 2010 verwoord en verbeeld in een ruimtelijke visie met vier sleutelopgaven die het kader
vormen voor een investerings- en uitvoeringsprogramma. De opgave komt inhoudelijk overeen met de vier
categorieën van de Zuidvleugelgroenstructuur uit de Provinciale Structuurvisie: provinciaal landschap,
regioparken, grotere eenheden stedelijk groen en groenblauwe verbindingen. Het provinciaal landschap
Midden-Delfland maakt onderdeel uit van Hof van Delfland.
Over de realisatie van deze opgave voert de provincie de regie. Dat doet ze door de samenwerking tussen
de 17 partijen te organiseren in visievorming en concrete uitvoering. Daarnaast wordt ook gestreefd naar
een structurele samenwerkingsorganisatie, het eenduidiger en efficiënter organiseren van het beheer van
het gebied en vermindering van bestuurlijke drukte.
Intussen moeten de door diverse partijen al ondernomen activiteiten die de kwaliteiten van het gebied
versterken, sneller tot zichtbare resultaten leiden. Speciale aandacht gaat uit naar (op dit moment) elf
versnellingsprojecten, waaronder Bonnenpolder, Groenzone Berkel-Pijnacker, Kwaliteitsprojecten IODS,
Oranjebuitenpolder, Regeling Landbouw met Natuurlijke Handicaps (voormalige Bergboerenregeling),
sanering verspreid glas in Midden-Delfland en nieuwe kansrijke initiatieven.
De Hof van Delflandraad fungeert als bestuurlijk overlegplatform en de Kerngroep als stuurgroep voor het
programma Hof van Delfland. De provincie is de voorzitter. Voor de verschillende producten zijn
bestuurders uit de raad als 'portefeuillehouder' aangesteld en werkgroepen geformeerd.
139
In 2011 en volgende jaren wordt, als de Hof van Delflandraad daartoe in december 2010 besloten heeft, de
ontwikkelingsstrategie voor Hof van Delfland uitgevoerd. Afhankelijk van de besluitvorming wordt het
investeringsprogramma in 2011 nog verder uitgebouwd tot een businesscase. In elk geval zullen over de
voortschrijdende uitvoering regelmatig afspraken tussen partijen moeten worden gemaakt naarmate
projecten worden afgerond en nieuwe worden opgestart. Communicatieactiviteiten, waaronder
publiekscommunicatie, zijn gestart in 2009 en lopen in 2011 en volgende jaren door.
7.3. Instellen structurele samenwerkingsorganisatie (incl. beheer)
In de Begroting 2010 werd aangegeven dat de uitvoering van het communicatieplan alleen in 2010 zou
plaatsvinden. Het is echter een meerjarenplan, de uitvoering blijft doorlopen tot en met 2013. De uitvoering
van de zes versnellingsprojecten loopt door tot en met 2013 in verband met langer lopende individuele
planningen van de projecten.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 539 1.741 863 0 0 0
Baten 0 270 210 0 0 0
Resultaat voor bestemming -539 -1.471 -653 0 0 0
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Deze stijging betreft het budget voor de projectmanagementkosten.
Reguliere taken
a. Organiseren van projecten
b. Apparaatslasten
140
Middeleninzet programma 5 Integrale ruimtelijke pro jecten
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten
Zuidplaspolder 2.537 1.969 964 544 542 542
As Leiden-Katwijk 131 2.140 2.310 1.477 11.986 25.221
IODS 601 1.623 10.365 330 374 332
Oude Rijnzone 1.444 8.020 5.034 1.870 249 249
PMR 750 ha 18.997 20.301 16.392 16.705 17.034 12.206
Samenhangende integrale gebiedsontwikkeling Kust
8.022 4.626 12.315 1.601 1.601 601
Hof van Delfland 539 1.741 863 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 510 32.270 40.420 48.243 22.526 31.786 39.150
Totaal speerpunten programma 5 32.270 40.420 48.243 22.526 31.786 39.150
Totaal reguliere taken programma 5 2.343 3.088 990 1.763 1.760 1.760
Totaal lasten 34.614 43.509 49.233 24.290 33.546 40.910
Baten
Zuidplaspolder 50 0 0 0 0 0
As Leiden-Katwijk 0 2.025 0 0 0 0
Oude Rijnzone 0 2.025 0 0 0 0
PMR 750 ha 17.766 19.031 16.194 16.517 16.848 12.020
Hof van Delfland 0 270 210 0 0 0
Totaal speerpunten productgroep 510 17.816 23.351 16.404 16.517 16.848 12.020
Totaal speerpunten programma 5 17.816 23.351 16.404 16.517 16.848 12.020
Totaal baten 17.816 23.351 16.404 16.517 16.848 12.020
Resultaat voor bestemming -16.798 -20.158 -32.829 -7.772 -16.698 -28.890
Reserves
Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) 50 0 0 0 0 0 RijnGouwelijn 0 0 0 0 10.000 13.700
IODS 0 1.000 10.086 0 0 0
Water/zwakke schakels 0 1.524 0 0 0 0
Zuidvleugelfonds/onderdeel Driehoek RZG 0 262 0 0 0 0
Projectmanagement IRP Zuidplaspolder 489 138 0 0 0 0
Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone 0 2.000 2.000 1.620 0 0
Hof van Delfland-Glastuinbouw 0 580 267 0 0 0
Reservering IRP's 0 1.428 0 0 0 0 Programmamanagement Kustontwikkeling 0 0 739 0 0 0 IRP Delflandse kust 0 0 400 0 0 0
Zandmotor 0 0 4.468 0 0 0 + Bijdrage uit reserve 539 6.932 17.960 1.620 10.000 13.700
Reservering IRP’s 10.864 0 0 0 0 0 Programmamanagement Kustontwikkeling 1.200 0 0 0 0 0 - Storting in reserve 12.064 0 0 0 0 0
Resultaat na bestemming -28.323 -13.226 -14.869 -6.152 -6.698 -15.189
141
Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht.
Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten dalen met €��)) mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk door:
� Apparaatslasten (daling €��)) ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor de reguliere taken van programma 5 heeft dit geleid tot een daling van de lasten.
De totale, over de programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote daling is
het gevolg van een herverdeling tussen programma’s en productgroepen.
Investeringen
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven
Speerpunten
As Leiden-Katwijk 266 5.000 9.000 13.000 83.500 76.585
IODS 0 600 800 700 456 0
Totaal speerpunten productgroep 510 266 5.600 9.800 13.700 83.956 76.585
Totaal speerpunten programma 5 266 5.600 9.800 13.700 83.956 76.585
Totaal uitgaven 266 5.600 9.800 13.700 83.956 76.585
Inkomsten
Speerpunten
As Leiden-Katwijk 0 0 9.989 2.489 23.738 27.438
Totaal speerpunten productgroep 510 0 0 9.989 2.489 23.738 27.438
Totaal speerpunten programma 5 0 0 9.989 2.489 23.738 27.438
Totaal inkomsten 0 0 9.989 2.489 23.738 27.438
Saldo investeringen -266 -5.600 189 -11.211 -60.218 -49.147
142
143
Programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
Missie
"De provincie Zuid-Holland wil een overheid zijn die op een transparante manier en
met visie knopen doorhakt en besluiten daadkrachtig uitvoert"
Wat willen we bereiken?
Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting 2011 2012 2013 2014
% uitgevoerde besluiten
implementatie
programma PNS
0% 100%
% Europese subsidies
dat is verworven t.o.v.
de vastgestelde ambitie
(€�)�� ��� �� ��
periode 2007-2013
30%
(2008)
80% 90% 100% PM
1. Wij willen een krachtig
en slagvaardig bestuur
vormen dat heldere
keuzes maakt en deze
met verve uitdraagt en
tot uitvoering brengt
Mijlpalen projecten
Randstad Urgent voor
versnelde uitvoering
1. Hoeksche Waard
(thans Nieuw
Reijerwaard)
2. Flessenhalzen
A4-A12
Uitvoering
Uitvoering
Uitvoering
2. De efficiency en
effectiviteit van de
uitvoering van het
beleid nemen toe als
de administratieve
lasten voor burgers en
bedrijven dalen. De
door de provincie
veroorzaakte
administratieve lasten
zijn in 2011 met 25%
verminderd
Reductie van
interbestuurlijke en
administratieve lasten
€ 34,5 mln -25%
3. Slagvaardige en
bestuurskrachtige
gemeenten, regio’s en
waterschappen
dragen bij aan een
daadkrachtig
openbaar bestuur
Afspraken gemaakt met
gemeenten en regio’s
over bestuurskracht-
metingen en
bestuurlijke toekomst
(streefwaarde: 90% in
2012)
5%
(2007)
80%
90%
144
Maatschappelijk doel Indicator Nulmeting 2011 2012 2013 2014
4. Helderheid en
duidelijkheid over het
provinciaal ruimtelijk
beleid en hoe de
provincie dit wil
realiseren volgens de
nieuwe Wet op de
ruimtelijke ordening
Percentage reactieve
aanwijzingen die de
provincie indient op het
totaal van de
gepubliceerde
gemeentelijke
bestemmingsplannen
Vaststellen
structuur-
visie
(2010)
max. 5% max. 5% max. 5% max. 5%
Toelichting
Het middenbestuur is al jaren onderwerp van discussie, maar gedurende deze collegeperiode lijkt het debat
heviger dan ooit. Al bij de afgelopen Statenverkiezingen werden nut en noodzaak van de provincies in de
media gethematiseerd. Vervolgens werd gepubliceerd over ‘het opgeblazen bestuur’, pleitte de VNG voor
sluiting van de provinciale huishouding, suggereert Hans Weijers de provincies op te heffen, verschijnen
met grote regelmaat artikelen over de vermeende of feitelijke provinciale rijkdom, onttrekt het Kabinet eerst
€��� ��� ��� �� ���������� �������� � ��������� �� E�������.��� ����. ���� ��#�#����� ������ �
te korten met € ��� ���� !������� �� �� �� ��������������������� 4������ ����� �� �� �������bestuur, in april 2010 een verstrekkend advies uitgebracht. Naast twee scenario’s voor de lange termijn
wordt voorgesteld om op korte termijn nog eens jaarlijks zo’n € ��� ��� � ��� � �� E�������.���� G�nieuwe Kabinet zal hierover knopen moeten doorhakken.
In maart 2008 heeft de commissie Lodders een advies uitgebracht over een vernieuwing van het profiel van
de provincies en de daarvoor benodigde decentralisaties. De hoofdlijnen daarvan zijn overgenomen in het
bestuursakkoord dat de provincies met het Kabinet hebben gesloten. De lijn die daarin is bepaald is helder:
provincies moeten een eenduidiger en slanker takenpakket kiezen. In de beperking zullen de provincies
zich meester moeten tonen.
Daadkrachtig en slagvaardig bestuur van de provincie
Provincie Nieuwe Stijl
In deze lijn heeft de provincie Zuid-Holland het programma Provincie Nieuwe Stijl (PNS) gepresenteerd.
Daarin is benoemd hoe de hoofdtaken versterkt moeten worden en de overige taken herijkt, overgedragen
of beëindigd. Door de kritische herijking van positie, rol en takenpakket ontstaat een helder provinciaal
profiel. De hoofdtaken liggen vooral op het terrein van bovengemeentelijke verdelingsvraagstukken in de
fysieke ruimte (planning en ordening) en in het bijeenbrengen van partijen zodat deze gezamenlijk
maatschappelijke vraagstukken kunnen oppakken (coördinatie en geschilbeslechting).
In lijn met de voortgangsrapportages Provincie Nieuwe Stijl 2009 en 2010 ligt de focus in 2011 op de
versterking van de provinciale kerntaken. De concentratie ligt, in lijn met het advies van de commissie
Lodders, op de ruimtelijke omgevingstaken inclusief de bijbehorende cultuurtaken (het zogenaamde
integrale omgevingsbeleid) en de wettelijke taken ten aanzien van sociaal-maatschappelijke vraagstukken
(jeugdzorg en tweedelijnondersteuning van gemeenten). De herijkingen, afbouw en overdracht van taken
worden conform de planning geïmplementeerd.
145
Naast de focus op het versterken van de hoofdtaken, implementatie van de organisatorische gevolgen en
de bijbehorende veranderingen in bestuurlijk en ambtelijk handelen, wordt tegelijk verder gewerkt aan het
verminderen van de bestuurlijke drukte, aan het verbeteren van de dienstverlening, aan het verminderen
van de administratieve lasten (25% minder in 2011) en de herijking van het interbestuurlijk toezicht.
EU-verband
Europese wet- en regelgeving en subsidies spelen een toenemende rol bij de realisatie van provinciale
ambities. Daarom voeren we, zoveel mogelijk in P4-verband, een gerichte lobby om Europees beleid te
beïnvloeden en proberen we optimaal gebruik te maken van de kansen die Europa biedt. Dit kan onder
andere worden gemeten aan de hand van de mate waarin de provincie erin slaagt Europese subsidies te
verwerven. Er bestaan diverse Europese subsidieprogramma’s voor de periode 2007-2013 die
mogelijkheden bieden voor projecten op het grondgebied van Zuid-Holland. Een ambitie van te verwerven
Europese subsidies van €�)�� ��� ������ �� ECE
-subsidies) is vastgesteld. Tot en met eind 2009 is een
bedrag van €���* ��� ��� 5#����� �#������� �������� �����
met partners binnen de provincie
(48% van de geformuleerde ambitie). Het steunpunt Europese subsidies van de provincie speelt hierbij een
actieve, sturende rol.
In 2011 begint tevens de lobby voor de nieuwe begrotingsperiode van de EU (na 2013). We zullen moeten
tonen hoe de projecten en programma’s bijdragen aan het bereiken van Europese en provinciale
doelstellingen.
Randstad Urgent
Het programma Randstad Urgent (RU) is opgesteld om met bestuurlijke daadkracht versneld uitvoering te
kunnen geven aan Randstedelijke projecten. Voor de projecten zijn mijlpalen benoemd als randvoorwaarde
om met de projecten te kunnen starten. Op hoofdlijnen wordt gestuurd op de mijlpalen studie, financiële
dekking, bestuurlijke afspraken en uitvoering. De mijlpaal financiële dekking is bereikt als alle partijen
afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de kosten respectievelijk de bijdragen. De mijlpaal
kabinetsbesluit is bereikt als het Kabinet het besluit tot uitvoering heeft geaccordeerd of als er een
bestuursovereenkomst is afgesloten. De mijlpaal uitvoering is bereikt als de uitvoering feitelijk kan
beginnen, nadat eventuele bezwaarprocedures zijn afgerond. Op het moment dat de uitvoering van start
gaat, wordt het project van de RU-projectlijst afgevoerd. Het doel, de versnelde uitvoering, is dan bereikt.
Zo zijn de projecten (Hoeksche Waard alternatief Nieuw Reijerwaard, Flessenhalzen A4-A12 en
Waterveiligheid Centraal Holland) uit het RU-programma afgevoerd omdat ze in de uitvoeringsfase terecht
zijn gekomen.
Randstad Urgent is een programma van het huidige demissionaire Kabinet. De provincie/regio gaat er
echter van uit dat het programma in een of andere vorm doorgaat in de volgende kabinetsperiode. Om dit te
bevorderen worden er door de provincie Zuid-Holland samen met andere regionale partners
ambtelijke/bestuurlijke signalen voorbereid/afgegeven aan onder andere de kabinets(in)formateur. De
projecten gaan ook zonder de hulp van het RU-programma gewoon door, vandaar dat er ook prestaties in
latere jaren zijn benoemd. Het totale RU-programma bestaat op dit moment uit 22 projecten. De provincie
Zuid-Holland is trekker van drie projecten: A4 Delft-Schiedam, Integrale Benadering Holland-Rijnland en het
OV-bureau Randstad. Het OV-bureau Randstad is opgericht en heeft een OV-visie opgesteld.
De projecten A4 Delft-Schiedam en Integrale Benadering Holland Rijnland naderen de uitvoeringsfase:
A4 Delft-Schiedam: de tervisielegging van de tracénota heeft plaatsgevonden en de bestuursovereenkomst
wordt voorbereid;
Integrale benadering Holland-Rijnland: de uitwerking van het voorkeursbesluit inclusief Kengetallen Kosten
Baten Analyse (KKBA) is gereed en er zijn afspraken gemaakt over een gefaseerde aanpak, alleen de
financiering is nog niet rond.
146
Vermindering administratieve lastendruk
Het Rijk en de provincies hebben in het Bestuursakkoord 2009-2011 afgesproken de administratieve lasten
met 25% te verminderen. De provincie Zuid-Holland heeft deze afspraak verankerd in haar programma
Provincie Nieuwe Stijl. Om te onderzoeken of de genomen maatregelen daadwerkelijk een vermindering
van administratieve (en interbestuurlijke) lasten tot gevolg hebben, wordt jaarlijks de hoogte van de
administratieve (en interbestuurlijke) lasten gemonitoord. Een derde monitoring heeft plaatsgevonden over
de jaarschijf 2009. Het resultaat van de activiteiten rond administratieve en interbestuurlijke lasten is 19%
reductie ten opzichte van 2005. De monitor over de jaarschijf 2010 zal eind 2010 starten.
Daadkrachtig en slagvaardig bestuur binnen de provin cie
Bestuurskracht
Maatschappelijke ontwikkelingen dwingen het Rijk, provincies en gemeenten om te reageren en te blijven
voldoen aan de wensen van de burgers. De burgers eisen steeds meer kwaliteit van de overheid. De
provincie vindt met de gemeenten en het Rijk dat de bestuurskracht van een gemeente op orde moet zijn.
Gemeenten moeten zelf kritisch zijn op hun functioneren en hun positie in de huidige dynamische
samenleving.
In maart 2009 hebben Provinciale Staten de nota Samenwerken aan de kwaliteit van het lokaal bestuur
vastgesteld. Op basis van deze nota hebben GS een convenant gesloten met de VZHG om ervoor te
zorgen dat alle Zuid-Hollandse gemeenten periodiek en in regioverband bestuurskrachtonderzoeken laten
doen in de periode tot 2012. Daarmee vinden onder gezamenlijke regie van de VZHG en de provincie
bestuurskrachtmetingen plaats. GS passen bij gemeenten een stappenplan toe om de kwaliteitsslag
verbetering lokaal bestuur te realiseren en GS voeren de beleidsintenties uit het Coalitieakkoord uit. Dat
doen GS door afspraken te maken met het lokaal bestuur over periodieke bestuurskrachtmetingen in
regionaal verband en door over de resultaten van die metingen vervolgstappen af te spreken.
Veiligheid
Veiligheid staat hoog op de agenda als het gaat om welzijn en welbevinden van burgers. De burger vraagt
om 'veiligheid' en spreekt de overheid aan op het creëren van een veilige leefomgeving. In het voorkomen
en bestrijden van rampen en crises hebben Rijk, provincie en gemeenten een primaire verantwoordelijk-
heid. In 2010 zullen de veiligheidsregio’s hun nieuwe wettelijke taken moeten uitvoeren. De CdK zal hierin
een toezichthoudende rol gaan vervullen. Daarnaast hebben ook andere overheidsorganen (zoals
milieudiensten en waterschappen), het bedrijfsleven en de burger hun eigen verantwoordelijkheid. De
bestuurlijke afstemming blijft onder de Wet veiligheidsregio’s complex en vraagt om constante aandacht.
Daarbij heeft iedereen verantwoordelijkheden op zijn eigen schaalniveau in de samenleving; de provincie
vooral op het bovenregionale niveau. In een gebied als Zuid-Holland waar de druk op de beschikbare
ruimte groot is, kunnen risico's niet altijd worden vermeden. Er moeten dan keuzes worden gemaakt om
deze te beheersen of te accepteren. Hierin heeft de provincie (naast andere partijen) een kaderstellende en
regisserende rol.
147
Ruimtelijke kaders
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) die in 2008 in werking is getreden, leidt tot een aantal veranderingen in
de taken en bevoegdheden van de provincie. De provincie moet duidelijk en helder aangeven in de
structuurvisie wat de ruimtelijke kaders zijn. Vervolgens kan hier op gestuurd worden met het nieuwe
instrumentarium. De provincie kan en gaat hiermee daadkrachtiger en uitvoeringsgerichter optreden in
ruimtelijke ordening én ontwikkeling. Na het vaststellen van de Provinciale Structuurvisie in 2010 wil de
provincie een traject van continue visievorming starten. Ook het werken met de onderzoeksagenda volgt uit
de structuurvisie. Op 1 januari 2010 zijn de digitale bepalingen uit de Wro in werking getreden. Dit betekent
niet alleen dat de gemeentelijke bestemmingsplannen digitaal beschikbaar gesteld en raadpleegbaar
gemaakt moeten worden, maar dat dit ook voor de eigen provinciale ruimtelijke instrumenten (de
structuurvisie, de verordening, inpassingsplannen, proactieve en reactieve aanwijzingen) geldt.
610 Daadkrachtige en uitvoeringsgerichte provincie Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1. Actieprogramma PNS:
- verminderen
bestuurlijke drukte
- herijken interbestuur-
lijk toezicht
- concentratie op
hoofdtaken
- verbeteren dienst-
verlening, deregu-
lering en lasten-
vermindering
- vergroten zicht-
baarheid
1.1. % uitgevoerde besluiten
Implementatieprogramma
PNS
100%
Toelichting
Vergroten Zichtbaarheid
De activiteiten die zijn opgenomen in de Communicatiekoers voor deze collegeperiode zijn in uitvoering. De
communicatie van de provincie draagt bij aan de zichtbaarheid en het vestigen van het gewenste beeld met
de kenmerken transparant, uitvoeringsgericht, daadkrachtig en slagvaardig. Verdieping en focus wordt
aangebracht door het maken van een corporate story, 'het grote verhaal van de provincie Zuid-Holland', en
een goed communicatieplan voor de evaluatie van de collegeperiode.
148
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 2.073 2.179 1.815 1.056 1.056 1.056
Baten 265 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.807 -2.179 -1.815 -1.056 -1.056 -1.056
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De baten en lasten vertonen geen significante verschillen.
Speerpunt 2. Versterken strategische positie in EU- verband
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
2.1. Te verwerven Europese
subsidies voor provinciale
speerpunten (excl. POP)
€�
5 mln €�
2 mln € 6 mln PM 2. Versterken strategische
positie in EU-verband:
actieve beïnvloeding
Europese regelgeving
& ‘binnen halen’
middelen uit Europese
structuurfondsen
2.2. Mate waarin de provincie
Europa-proof is:
a. Europa is bestuurlijk en
ambtelijk goed belegd
b. beleid en uitvoerings-
programma’s bevatten een
duidelijke Europese
paragraaf
c. aanwezigheid van een
actueel plan van aanpak
voor prioritaire Europese
dossiers
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Toelichting
Binnen de vastgestelde kaders uit de nota ‘Provincie Zuid-Holland in Europa; van ambitie naar invloed
2008-2011’ zal op een beperkt aantal prioritaire dossiers onder meer met partners in Randstadverband een
gerichte lobby in Brussel worden gevoerd en nemen we deel aan strategische Europese netwerken. In lijn
met de Europese beleidscyclus wordt hierover gerapporteerd. In 2011 wordt, met een nieuw college van
GS, ook een nieuw meerjarig beleidskader opgesteld.
Op het gebied van Europese subsidies heeft het Steunpunt Europese subsidies Zuid-Holland een stevige
positie verworven in het adviseren en begeleiden van partijen uit onze provincie om effectief gebruik te
maken van beschikbare Europese subsidies. Jaarlijks wordt gerapporteerd over de voortgang.
Om de strategische positie van de provincie richting de Europese instituties in Brussel en richting de
Europese subsidieprogramma’s te versterken wordt actief gewerkt aan verdere professionalisering van de
organisatie. Onze ambitie is toe te werken naar een excellent niveau in 2011: dit betekent dat we op alle
149
relevante beleidsterreinen adequaat en proactief inspelen op ontwikkelingen uit Brussel en maximaal
gebruikmaken van de mogelijkheden die Europese subsidieprogramma’s bieden.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.503 1.447 1.170 1.162 1.162 1.162
Baten 0 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.503 -1.447 -1.170 -1.162 -1.162 -1.162
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 en verschil Begroting
na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De baten en lasten vertonen geen significante verschillen.
Speerpunt 3. Veiligheid
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
3. Provinciaal, regionaal
en lokaal bestuur zijn
toegerust op het
voorkomen en
bestrijden van rampen
en crises en op
handhaving van de
openbare orde
3.1. Integrale veiligheid:
uitvoering Veiligheidsagenda
3.2. Vastleggen afspraken met de
4 veiligheidsregio's over
borging informatiepositie
CdK
3.3. Omzetten Provinciaal
Coördinatiecentrum in
informatieknooppunt bij
rampen en crises (PCI) om
te komen tot borging van de
informatiepositie van de CdK
x
prestatie-
indicator
geldt voor
2010
prestatie-
indicator
geldt voor
2010
x
x
Toelichting
In 2008 hebben GS vastgesteld hoe het provinciale veiligheidsbeleid wordt voortgezet (Veiligheidsagenda
2008-2011). De provincie wil bereiken dat provinciaal, regionaal en lokaal bestuur zijn toegerust op het
voorkomen en bestrijden van rampen en op handhaving van de openbare orde. Tevens wil de provincie
bereiken dat veiligheidsaspecten in een zo vroeg mogelijk stadium van de ruimtelijke ontwikkeling worden
afgewogen, waardoor meer vanuit een risicobenadering (dus proberen te voorkomen dat een ramp
ontstaat) en minder vanuit een repressieve benadering (hoe op te treden bij een daadwerkelijke ramp)
wordt gewerkt. Uit analyse van de risico's voor de provincie Zuid-Holland blijkt dat de kans op een
grootschalige overstroming relatief gering is, maar dat de fysieke gevolgen en de maatschappelijke
ontwrichting enorm zijn als het gebeurt. Om dit risico te beheersen en de mogelijke gevolgen te
150
verminderen is het noodzakelijk om het beleidsterrein waterveiligheid te integreren met andere
beleidsterreinen (zoals ruimtelijke ordening).
De provinciale taken op het gebied van de rampenbestrijding hangen samen met de uitwerking van de Wet
veiligheidsregio’s en het rapport van de Commissie Oosting. Op 1 oktober 2010 treedt de Wet
veiligheidsregio’s in werking. Door deze wet verandert de rol van de Commissaris van de Koningin (CdK) in
het veiligheidsdomein wezenlijk. Zo houdt de CdK in de warme fase toezicht op de bestuurlijke
samenwerking tijdens incidentbestrijding en kan hij bij incidenten van meer dan plaatselijke betekenis een
aanwijzing geven. Tijdens de koude fase houdt de CdK toezicht op de veiligheidsregio’s. Dit doet hij samen
met de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV). Een algemene aanpak over de nieuwe rol en positie
van de CdK ingevolge de nieuwe Wet veiligheidsregio’s is inmiddels beschreven; 2010 wordt gebruikt om
het toezicht door de CdK in Zuid-Holland concreet in te vullen. Er is een interprovinciale werkgroep
ingesteld, waar Zuid-Holland deel van uitmaakt, die samen met de IOOV een afstemmingsdocument
opstelt. In dit document worden de afspraken beschreven over de afstemming, samenwerking en
informatie-uitwisseling tussen de IOOV en de CdK in het kader van het toezicht. De omzetting van
Provinciaal Coördinatiecentrum (PCC) in informatieknooppunt bij rampen en crises (PCI) is per 9 juli 2010
gerealiseerd. De provincie blijft overigens verantwoordelijk voor invulling van haar rampen- en crisistaken in
de functionele kolom, bijvoorbeeld op het gebied van milieu (smog, bodemverontreiniging) en (hoog)water.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.490 1.683 1.490 1.479 1.479 1.479
Baten 34 0 0 0 0 0
Resultaat voor bestemming -1.456 -1.683 -1.490 -1.479 -1.479 -1.479
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De baten en lasten vertonen geen significante verschillen.
151
Speerpunt 4. Implementatie Wabo/TUM door milieudiens ten
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
4. Implementatie
omgevingsvergunning/
toekomstige uitvoering
milieutaken (TUM) door
milieudiensten
4.1. PZH voert de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht
(Wabo) uit
4.2. Uitvoeringsprogramma TUM
uitgevoerd
- Omgevingsdienst ZHZ
operationeel
- Taken DCMR
geoperationaliseerd
- Omgevingsdienst
Haaglanden operationeel
- Omgevingsdienst Midden
Holland operationeel
- Omgevingsdienst West
Holland operationeel
- Eenheid kaderstelling,
beleid en opdrachtgever-
schap gevormd
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
Toelichting
Met de inwerkingtreding van de Wabo per 1 oktober 2010 zal de implementatie van de Wabo in het
volgende begrotingsjaar zijn afgerond. 2011 zal in het teken staan van de reguliere uitvoering van de Wabo
en de ervaringen die in dat kader worden opgedaan met het digitaal portaal en de dienstverlening aan
burgers en bedrijven en de samenwerking in de uitvoering met gemeenten, RUD’s en Waterschappen. De
reguliere uitvoering en de budgetten zijn onderdeel van de reguliere taak Uitvoering grijze en blauwe
wetgeving van productgroep 140, programma 1.
Voor TUM is het uitgangspunt om in de provincie Zuid-Holland in iedere veiligheidsregio een regionale
uitvoeringsdienst te vormen, met uitzondering van Hollands Midden. Als gevolg van het 'bottom up' proces
worden in Hollands Midden twee regionale uitvoeringsdiensten gevormd. De provincie wil maximaal haar
uitvoeringstaken op het gebied van milieu en bodem inbrengen, tenzij anders wordt besloten omwille van
bestuurlijke, financiële of taakinhoudelijke redenen. De volgende regionale uitvoeringsdiensten worden in
Zuid-Holland gevormd:
- Zuid-Holland Zuid (1 januari 2011)
- West Holland (1 juli 2011)
- Midden Holland (1 januari 2012)
- Rijnmond (DCMR en ISGO) (1 januari 2011)
- Haaglanden (1 januari 2012)
152
In principe participeren alle gemeenten in de vijf te vormen regionale uitvoeringsdiensten. Alleen in West
Holland is van de gemeenten Katwijk, Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse en Voorschoten onzeker of zij er
vanaf de start van de RUD bij zijn. Voor Goeree-Overflakkee worden nog afspraken gemaakt dat het ISGO
later toetreedt tot Rijnmond. Overigens is er ook met deze gemeenten wel een intensieve regionale
samenwerking.
De provincie blijft verantwoordelijk voor een integrale beleidsontwikkeling op het gebied van milieu en
bodem. De provincie voert bovendien de regie op de beleidsuitvoering door beleidsprogrammering en
monitoring. De centrale taken vormen een stevig geheel met voldoende kritische massa en deskundigheid
om de bovenstaande provinciale rollen in te vullen. De centrale taken worden binnen een beleidsdirectie
van de provincie gepositioneerd. De gewenste organisatievorm en positionering in de organisatie worden
uitgewerkt en geïmplementeerd.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 2.204 5.765 12.396 5.488 3.272 631
Baten 25 0 0 687 1.748 1.748
Resultaat voor bestemming -2.179 -5.765 -12.396 -4.801 -1.524 1.117
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met € 3,6 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Vorming uitvoeringsdiensten (stijging € ��) ���
Bij de Voorjaarsnota 2010 is, met inachtneming van motie 200, voor het jaar 2010 € ��) ��� ������voor de vorming van de RUD’s.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met € 6,6 mln ten opzichte van de Begroting 2010. De stijging komt voornamelijk
door:
� Vorming uitvoeringsdiensten (stijging € 8 mln)
Bij de Voorjaarsnota 2010 is, met inachtneming van motie 200, voor het jaar 2010 € ��) ��� ������voor de vorming van de RUD’s. In de Begroting 2011 is een bedrag opgenomen voor de verdere
implementatie van de verzelfstandiging.
� Implementatie Wabo (daling €���� ���
In oktober 2010 zal de Wabo in werking treden. De implementatie zal tijdig zijn afgerond en de
incidentele middelen voor de implementatie zijn dan besteed waardoor deze lasten niet meer
terugkomen in 2011.
� Apparaatslasten (daling €��)� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een daling van de lasten.
153
Speerpunt 5. Actieve inzet Wro-instrumentarium (w.o . PSV)
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
5. Actieve inzet nieuw
Wro-instrumentarium
(w.o. structuurvisie)22
5.1. Structuurvisie (incl.
ontwikkelingsstrategie) en
verordening vastgesteld
5.2. Tweejaarlijks het uitvoerings-
programma en daaraan
gerelateerde verordeningen
opstellen en uitvoeren
5.3. Zonodig partiële herziening
structuurvisie en verordening
is in 2010
afgerond
x
x
Toelichting
In juli 2010 hebben PS de Provinciale Structuurvisie (Visie op Zuid-Holland) vastgesteld voor de periode
2010-2020. Daarin zijn voor verschillende beleidsterreinen de ruimtelijke beleidskaders opgenomen. Ook is
aangegeven hoe de structuurvisie wordt uitgevoerd en welke instrumenten worden ingezet. Tegelijk met de
structuurvisie is de verordening vastgesteld. In de Uitvoeringsagenda 2010-2020 (is onderdeel van de
structuurvisie) zijn de acties voor de korte termijn opgenomen. In tegenstelling tot hetgeen hierboven in de
tabel is vermeld, zal het uitvoeringsprogramma jaarlijks worden herijkt en worden bijgesteld. Vanaf 2011
zijn er jaarlijks partiële herzieningen van de structuurvisie en/of de verordening mogelijk, indien ruimtelijke
ontwikkelingen, bijvoorbeeld voortvloeiend uit de onderzoeksagenda of uit een regionale structuurvisie,
hierom vragen. Overigens wordt opgemerkt dat het Wro-instrument 'inpassingsplan' sedert de invoering van
de nieuwe wetgeving een aantal malen is ingezet. Hoewel er inmiddels sprake lijkt te zijn van een
stabilisatie, kan niet worden uitgesloten dat dit instrument in de toekomst vaker zal worden ingezet.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 1.176 1.659 3.605 3.572 3.572 3.572
Baten 0 9 9 9 9 9
Resultaat voor bestemming -1.176 -1.650 -3.596 -3.563 -3.563 -3.563
22 In de Begroting 2008 heette dit product Nieuw WRO instrumentarium. Met de wetswijziging is wat voorheen de nWRO was
nu de Wro (in de nieuwe wet schrijf je alleen de eerste letter met een hoofdletter).
154
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €���� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Actieve inzet Wro-instrumentarium (stijging €���� ���
Deze stijging houdt hoofdzakelijk verband met het feit dat in 2009 sprake is geweest van een
onderbesteding van €��� ��� ��� ����� ��� �� ��������� ��� ���� ������� ��� �� ���������� ���
de PSV en het Uitvoeringsprogramma.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 stijgen met € 1,95 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De stijging komt
voornamelijk door:
� Apparaatslasten (stijging €��*� ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor dit speerpunt heeft dit geleid tot een stijging van de lasten. De totale, over de
programma’s te verdelen kosten zijn nagenoeg gelijk gebleven. De grote stijging is het gevolg van een
herverdeling tussen programma’s en productgroepen.
Speerpunt 6. Programma Randstad Urgent
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
6. Randstad Urgent 23 6.1. Bestuurlijke inzet PZH voor
RU halfjaarlijks evalueren en
bijstellen d.m.v.
voortgangsrapportage
6.2. Bestuurlijke inzet vastgesteld
specifiek voor de 9 RU-
projecten24 waarvan Zuid-
Holland trekker is en de
14 RU-projecten waarbij
Zuid-Holland in financiële of
beleidsmatige zin een rol
heeft als belanghebbende
6.3. Uitvoeringsafspraken
Groene Hart uitvoeren
6.4. Evaluatie bestuurlijke
samenwerking Zuidvleugel
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
23 Voorheen Urgentieprogramma Randstad genoemd. 24 Het aantal projecten waarvan Zuid-Holland trekker is of als belanghebbende een rol heeft is inmiddels gewijzigd. Gezien
het meerjarige karakter van de Begroting kan de indicator niet meer worden aangepast.
155
Toelichting
In het programma Randstad Urgent (RU) heeft het huidige demissionaire Kabinet een nieuwe manier van
werken gepresenteerd om de kernproblemen van de Randstad op te lossen. Die kernproblemen zijn:
onvoldoende doorzettingsmacht in besluitvorming en ontoereikende bereikbaarheid, leefkwaliteit en
ontwikkeling van economische clusters. In het programma RU worden voorstellen gedaan om slagkracht en
snelle besluitvorming te organiseren met betrekking tot specifieke projecten die voor de ontwikkeling van de
Randstad cruciaal zijn. De provincie Zuid-Holland voert namens de Randstad enkele projecten uit en werkt
daarnaast actief mee aan een slagvaardige organisatie van de Randstad als geheel. De provincie/regio
gaat ervan uit dat het programma in een of andere vorm in de volgende kabinetsperiode door zal gaan. Om
dit te bevorderen worden er door de provincie samen met de andere regionale partners ambtelijke/bestuur-
lijke signalen voorbereid/afgegeven aan onder meer de kabinets(in)formateur.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 703 1.432 979 979 979 979
Baten 269 909 455 455 455 455
Resultaat voor bestemming -434 -524 -524 -524 -524 -524
Reguliere taken
a. Samenwerkingsverband (w.o. IPO)
b. Beleidscoördinatie en Public Affairs
c. Uitvoering van de Wro en regeling Ruimte voor Ruimte
d. Strategische watercommunicatie
e. Communicatieadvies
f. Leren voor duurzame ontwikkeling
g. Ruimtelijke programma’s
h. Onderzoeksagenda ruimte
i. Uitbouwen digitale informatievoorziening
j. Provinciale Planologische Commissie (PPC)
k. Kabinetszaken
l. Kwaliteit van het lokaal bestuur
m. Interactieve media
n. Financieel Toezicht en Archiefinspectie
o. Internationaal beleid
p. Onderzoeken Eenheid Audit en Advies
q. Algemene kosten dagelijks bestuur
r. Beleidscoördinatie RO
s. Apparaatslasten
t. Kapitaallasten
156
Provinciale belangen zullen worden ingebracht in planvormingstrajecten van derden door middel van
toepassing van het Wro-instrumentarium (zienswijzen, reactieve aanwijzingen, verordeningen). Indien aan
de orde zullen inpassingsplannen worden opgesteld. De Ruimte voor Ruimteregeling is in de Verordening
Ruimte opgenomen.
Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda structuurvisie benoemt de eerste onderzoeksagenda Ruimte de
belangrijkste te onderzoeken opgaven voor de provinciale ruimtelijke ontwikkeling. Hierbij staan de
toepassingsgerichte kennisontwikkeling en -deling centraal. Door een tweedeling in onderzoeks- en
beleidsagenda worden structuur en overzicht gecreëerd. De beleidsagenda gaat over lopende trajecten tot
en met 2011. De onderzoeksagenda richt zich op provinciale kennisontwikkeling ten behoeve van de
implementatie van bestaand en voorbereiding van toekomstig strategisch ruimtelijk beleid.
De Provinciale Planologische Commissie (PPC) heeft tot taak het overleg met, en de afstemming tussen,
Rijk, provincie, gemeenten/regio's en waterschappen vorm te geven voor zover het gaat om
beleid(svoornemens) met (mogelijke) ruimtelijke implicaties. De PPC richt zich daarbij op het afstemmen
van de onderlinge belangen. In P4-verband wordt gewerkt aan een werkplan om de Randstadsamenwerking een nieuwe impuls te
geven. De provincie Flevoland heeft daarin het initiatief. De samenwerking met de provincie Hebei en Sjanghai Pudong in China wordt eind 2010 geëvalueerd. De
uitkomst wordt bezien in het kader van het promotie- en acquisitiebeleid van de provincie. Op basis hiervan
zal een voorstel worden gedaan voor het vervolg.
Bewaken van een gezonde financiële positie van 72 onder toezicht staande gemeenten en circa
60 gemeenschappelijke regelingen. Ramingen in de gemeentebegrotingen van het dividend per aandeel
zijn, als gevolg van teruglopende winsten van nutsbedrijven, een aandachtspunt bij de beoordeling van de
financiële positie van gemeenten.
620 Provinciale Staten en Griffie
Wat gaan we daarvoor doen?
Provinciale Staten bestaan uit 55 Statenleden. Zij worden bij de uitoefening van hun taken in de breedst
mogelijke zin ondersteund door de Statengriffie. Provinciale Staten bestaan nu uit elf politieke fracties.
Op 2 maart 2011 vinden de provinciale verkiezingen plaats. Het aantal fracties kan hierdoor veranderen. De
leden van Provinciale Staten zullen herkenbaar en transparant het mandaat van de kiezer uitoefenen en
daarover verantwoording afleggen. Zij zullen op uiteenlopende wijze invulling geven aan hun hoofdtaken.
Provinciale Staten sturen op hoofdlijnen bij de ontwikkeling van beleid en geven het college van
Gedeputeerde Staten de benodigde kaders mee. Provinciale Staten controleren de uitvoering van het door
het college van Gedeputeerde Staten gevoerde beleid.
Reguliere taken
Het onderhouden van relaties met instellingen en maatschappelijke organisaties, onder andere door middel
van het afleggen van werkbezoeken en het organiseren van publieksbijeenkomsten.
Het vaststellen van startnotities en beleidsnota's waarin richtinggevende keuzes en randvoorwaarden
worden vastgelegd voor het opstellen en uitvoeren van beleid door het college van Gedeputeerde Staten.
Het beoordelen van de Begroting en de financiële voortgangsrapportages (Voor- en Najaarsnota) op de drie
W-vragen (wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat mag het kosten).
Het specifiek uitoefenen van de controlerende rol door bijvoorbeeld het zelfstandig opzetten en uitvoeren
van (effect)onderzoeken.
157
Het beoordelen van de onderzoeken van de Randstedelijke Rekenkamer en de resultaten betrekken bij de
besluitvorming over provinciale beleidsvoorstellen.
a. Beoordelen onderzoeken Randstedelijke Rekenkamer
b. COR beziet jaarlijks onderzoek naar effecten van provinciaal beleid
c. Algemene ondersteuning van PS
d. Apparaatslasten
158
Middeleninzet programma 6 Daadkrachtig en slagvaard ig bestuur
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten
Actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl 2.073 2.179 1.815 1.056 1.056 1.056
Versterken strategische positie in EU-verband 1.503 1.447 1.170 1.162 1.162 1.162 Veiligheid 1.490 1.683 1.490 1.479 1.479 1.479
Implementatie Wabo/TUM door milieudiensten 2.204 5.765 12.396 5.488 3.272 631 Actieve inzet Wro-instrumentarium (w.o. PSV) 1.176 1.659 3.605 3.572 3.572 3.572
Programma Randstad Urgent 703 1.432 979 979 979 979
Totaal speerpunten productgroep 610 9.148 14.165 21.454 13.735 11.519 8.878
Totaal speerpunten programma 6 9.148 14.165 21.454 13.735 11.519 8.878
Totaal reguliere taken programma 6 27.608 29.431 32.158 28.506 28.490 28.489
Totaal lasten 36.756 43.596 53.613 42.241 40.009 37.367
Baten
Actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl 265 0 0 0 0 0
Veiligheid 34 0 0 0 0 0
Implementatie Wabo/TUM door milieudiensten 25 0 0 687 1.748 1.748 Actieve inzet Wro-instrumentarium (w.o. PSV) 0 9 9 9 9 9 Programma Randstad Urgent 269 909 455 455 455 455
Totaal speerpunten productgroep 610 595 918 464 1.151 2.212 2.212
Totaal speerpunten programma 6 595 918 464 1.151 2.212 2.212
Totaal reguliere taken programma 6 630 1.098 752 332 332 332
Totaal baten 1.225 2.016 1.216 1.484 2.544 2.544
Resultaat voor bestemming -35.531 -41.580 -52.396 -40.757 -37.465 -34.823
Reserves
Toekomstige Uitvoering Milieutaken 435 0 0 0 0 0 Wabo 230 0 0 0 0 0 Provincie Nieuwe Stijl 21 110 0 0 0 0 Geschiedschrijving provinciaal bestuur van ZH 0 0 57 57 57 57
+ Bijdrage uit reserve 687 110 57 57 57 57
Geschiedschrijving provinciaal bestuur van ZH 0 226 0 0 0 0
- Storting in reserve 0 226 0 0 0 0
Resultaat na bestemming -34.845 -41.696 -52.340 -40.701 -37.408 -34.766
Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht.
Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht.
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Leren voor duurzame ontwikkeling (stijging €��) ���
In 2009 zijn vooral verkennende pilots uitgevoerd voor de uitvoering van het werkprogramma en is van
de rijksbijdragen €���� ��� ��� ������ �� ���9. Die rijksbijdragen zijn bij Voorjaarsnota uit de OVP
ter begroting gebracht omdat in 2010 en 2011 de plannen samen met de regionale en lokale partners
daadwerkelijk worden uitgevoerd waardoor dan ook een belangrijk deel van de kosten worden
gemaakt. Omdat dit voor een deel werd voorzien, was voor 2010 de oorspronkelijk raming al ad
€ 0,17 mln hoger dan 2009. Verder is bij Voorjaarsnota een bedrag van €���� ��� ������� ��� ��
159
budget voor de inhoudelijke bijdrage van het programma aan het programma ‘Kwaliteitsimpuls Ruimte
en Milieu 2009-2013’.
De baten 2010 zijn gestegen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� ��� ���� �
voornamelijk door:
� Leren voor duurzame ontwikkeling (stijging € 0,5 mln)
Zie de toelichting bij de lasten. De hogere bijdrage is het gevolg van een hogere raming van de
rijksbijdrage in 2010 ad €���� ��� �� �� ��� 2
oorjaarsnota begrote onttrekking uit de OVP ad
€���� ����
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 zijn gestegen met € ��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ��� ���� �voornamelijk door:
� Kwaliteit van het lokaal bestuur (stijging €��* ���
Inzet resterende middelen voor de tweede fase van het programma Manden Maken voor het realiseren
van bovenregionale projecten.
� Apparaatslasten (stijging €��) ���
De begrote lonen en indirecte kosten zijn door middel van de kostenverdeling verdeeld over de
programma’s. Voor de reguliere taken van programma 6 heeft dit geleid tot een stijging van de lasten.
De baten 2011 dalen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ������ � ���������
door:
� Leren voor duurzame ontwikkeling (daling €���� ���
In 2010 is bij Voorjaarsnota incidenteel € 0,35 mln onttrokken uit de OVP.
Toelichting meerjarenraming
In 2012 daalt het saldo van programma 6 met €��
8 mln. De daling komt voornamelijk door het vervallen
van de budgetten voor bestuurlijke vernieuwing en bevorderen zichtbaarheid (€��� ��� ��� �� ������#�
Actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl en €��� ���
van speerpunt implementatie Wabo/TUM door
milieudiensten. Daarnaast is er sprake van een afname van de extra kosten voor de verzelfstandiging van
de RUD's, alsmede verwachte bijdragen van de RUD's in de eerder betaalde aanloopkosten.
Bij de reguliere taken vervallen het budget ad €��* ��� �� �� ��� �� K����� K� ��� ������������
projecten, €��� ���
communicatieadvies en het extra budget ad €��� ��� �� <����
-beleid Hebei.
Investeringen
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven
Reguliere taken
Algemene ondersteuning van PS 0 0 100 0 0 0
Totaal reguliere taken productgroep 620 0 0 100 0 0 0
Totaal reguliere taken programma 6 0 0 100 0 0 0
Totaal uitgaven 0 0 100 0 0 0
Saldo investeringen 0 0 -100 0 0 0
160
Begroting 2011
Baten
21%
34%
41%
4%
Provinciefonds
Motorrijtuigenbelasting
Bijdragen derden
Overige
Lasten
28%
37%
3%
21%
5%5% 1%Leefomgeving
Bereikbaarheid
Economie
MaatschappelijkeparticipatieIRP
Bestuur
Middelen
Lasten naar kostensoort
18%
6%
20%
56%
Apparaatslasten
Kapitaallasten
Materiële lasten
Subsidies
161
Programma 7 Middelen
Missie
"De provincie Zuid-Holland voert een gedegen financieel beleid en houdt de
belastingdruk voor de burger in overeenstemming met de dienstverlening"
De provincie heeft jaarlijks de beschikking over algemene dekkingsmiddelen die dienen om de provinciale
taken naar behoren uit te kunnen voeren. Deze bestaan uit:
- lokale heffingen (opcenten motorrijtuigenbelasting, precarioheffingen en leges);
- algemene uitkering uit het Provinciefonds;
- dividendopbrengsten;
- rente-inkomsten.
De doelstelling is om deze middelen zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten voor de uitvoering van het
provinciale beleid. Hierdoor is het mogelijk om de lastendruk voor de burger in overeenstemming met het
geboden voorzieningenniveau te houden.
710 Algemene dekkingsmiddelen Wat gaan we daarvoor doen?
Speerpunt 1. Opcenten motorrijtuigenbelasting
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
1.1. Tarief in opcenten 25 95,0 96,2 97,4 98,6
1.2. Wettelijk maximum 26 119,4 122,1 124,8 127,5
1.3. Tarief in opcenten
t.o.v. het wettelijke
maximum (in %)
79,6 78,8 78,0 77,3
Opcenten
motorrijtuigenbelasting
1.4. Tarief in opcenten
t.o.v. het landelijke
gemiddelde (in %) 27
120,3 120,8 121,3 121,8
25 Conform motie 201 wordt op het tarief van 2011 geen inflatiecorrectie toegepast. Voor de tarieven van 2012 en verder is
een inflatiecorrectie toegepast van +1,2%. 26 Het tarief voor de jaren 2012-2014 is gebaseerd op een inschatting op basis van voorgaande jaren. Het Rijk heeft het tarief
voor 2011 vastgesteld. 27 Het landelijke gemiddelde van 2010 is gebaseerd op conceptbegrotingen.
162
Toelichting
1. Opcenten motorrijtuigenbelasting
De belangrijkste eigen inkomstenbron van de provincie zijn de opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB). Het
tarief van de opcenten is door Provinciale Staten voor 2010 vastgesteld op 95 opcenten. Voor 2011 is het
tarief ongewijzigd. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan motie 201.
Als kanttekening kan worden opgemerkt dat het wettelijk maximum opcententarief vanaf 2012 mogelijk naar
beneden wordt bijgesteld gezien de lopende discussie over het provinciaal vermogen.
Bij de berekening van de opbrengst van de opcenten is rekening gehouden met de gemiddelde
toename/afname in de afgelopen twee jaar van de belangrijkste variabelen. Er is een sterke toename te
verwachten in het aandeel van zeer zuinige personenauto’s (CO2 -zuinig). Sinds 1 januari 2010 is het tarief
voor zeer zuinige auto’s teruggebracht van een kwart van het normale MRB-tarief naar nihil, wat de
aanschaf van zeer zuinige auto’s aantrekkelijker maakt. Voor de ramingen van 2011 en volgende jaren is
hiermee rekening gehouden.
Wat mag dat kosten voor het speerpunt? Exploitatie Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten 0 0 0 0 0 0
Baten 313.760 315.000 322.400 325.000 326.700 327.100
Resultaat voor bestemming 313.760 315.000 322.400 325.000 326.700 327.100
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De baten 2010 stijgen met €��� ��� �� �"���� ��� ��
Jaarrekening 2009. De stijging komt voornamelijk
door:
� Als gevolg van de tariefstijging per 1 april 2009 is er enerzijds een hogere ontvangst uit de opcenten
motorrijtuigenbelasting voor de eerste drie maanden van 2010. Anderzijds groeit het aantal CO2 -
zuinige auto’s, waardoor de opbrengsten ook deels afnemen.
Verklaring verschil Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011.
De baten 2011 stijgen met €��� ��� �� �"���� ��� �� 2�� ������ ����� !� ��� ���� �
voornamelijk
door:
� Op grond van informatie van de Belastingdienst over het in Zuid-Holland geregistreerde
wagenparkoverzicht per 26 juni 2010 blijkt het aantal auto’s en motoren en het gemiddelde gewicht
hiervan boven verwachting toegenomen. Bovendien blijkt de verwachte hoge toename van CO2 -
zuinige auto’s zich deels voor te doen.
163
Toelichting meerjarenraming
De opcenten motorrijtuigenbelasting stijgen in de jaren 2012-2014 met respectievelijk € ��) ����€��� ���
en €��� ���� @�� �� ���� ����� ��� �� ������� ��� �� ������ �� �� ����� ���#��� �� ��
gemiddelde toename/afname in de afgelopen twee jaar van de belangrijkste variabelen. Ondanks de tot op
heden geleidelijke groei in CO2-zuinige auto’s, wordt er voor de meerjarenraming uitgegaan van een
verdere sterke groei in het aandeel van zeer zuinige personenauto’s.
Reguliere taken
a. Personele aangelegenheden
b. Overige provinciale baten
c. Overige provinciale lasten
d. Uitoefenen treasuryfunctie
e. Taakstellingen en reserveringen
f. Apparaatslasten
164
Middeleninzet programma 7 Middelen
Exploitatie
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Lasten
Totaal reguliere taken programma 7 11.248 22.647 12.958 4.714 4.544 3.823
Totaal lasten 11.248 22.647 12.958 4.714 4.544 3.823
Baten
Opcenten motorrijtuigenbelasting 313.760 315.000 322.400 325.000 326.700 327.100
Totaal speerpunten productgroep 710 313.760 315.000 322.400 325.000 326.700 327.100
Totaal speerpunten programma 7 313.760 315.000 322.400 325.000 326.700 327.100
Totaal reguliere taken programma 7 197.389 215.657 208.446 178.359 185.315 184.180
Totaal baten 511.149 530.657 530.846 503.359 512.015 511.280
Resultaat voor bestemming 499.900 508.010 517.888 498.645 507.471 507.457
Reserves
Algemene reserve 34.475 22.320 25.459 0 0 0
Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebieden
64 0 0 0 0 0
Meubilair 175 0 0 0 0 0 Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) 0 1.344 0 0 0 0
Milieustimulering 0 171 0 0 0 0
Ontgrondingen 0 70 0 0 0 0
Stimulering duurzame energie 0 400 0 0 0 0
Integraal innovatieprogramma 1 0 2 0 0 0 0
Visiebeheer 0 624 0 0 0 0
Ruimtelijke projecten 0 315 0 0 0 0
Bibliotheekbeleid/ICT Kleine kernen 0 4 0 0 0 0
Sociale infrastructuur 0 10 0 0 0 0
Bestrijding wachtlijsten in de jeugdzorg 0 390 0 0 0 0
Antidiscriminatievoorziening 0 8 0 0 0 0
Vrij besteedbare ruimte programma 2 0 339 0 0 0 0
Deel vrije ruimte Zuidvleugelfonds programma 3 0 846 0 0 0 0
Vrij besteedbare ruimte programma 3 0 324 0 0 0 0
Vrij besteedbare ruimte programma 4 0 1.373 0 0 0 0
Deel vrije ruimte Zuidvleugelfonds 200 0 0 0 0 0
Vrij besteedbare ruimte programma 6 88 0 0 0 0 0
+ Bijdrage uit reserve 35.002 28.540 25.459 0 0 0
Algemene reserve 1.000 0 0 0 0 0
Provinciale middelen 0 1.000 1.000 1.000 1.000 0
Reserve programma 1 m.i.v. 2008 vervallen 206 0 0 0 0 0
Frictiekosten PNS/OvT 0 1.570 0 0 0 0
- Storting in reserve 1.206 2.570 1.000 1.000 1.000 0
Resultaat na bestemming 533.697 533.980 542.346 497.645 506.471 507.457
165
Onder de kopjes 'Wat mag het kosten voor dit speerpunt?' zijn de verschillen per speerpunt toegelicht.
Hieronder worden de verschillen op de reguliere taken voor het programma toegelicht.
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
De lasten 2010 zijn gestegen met €���� ��� �� �"���� ��� �� 0����� ����� ���*� !� stijging wordt
voornamelijk veroorzaakt door:
� Uitoefenen Treasuryfunctie (stijging € � ���
In 2010 worden er nieuwe langlopende leningen aangetrokken voor €��� ����
In het jaar van aangaan
van de lening wordt de rente opgenomen in programma 7 en niet in de renteomslag. Dit betreft voor
2010 € ��) ���� =� ���* "�� � �� ���� ���#�� �������� ������ ���Het totaalbedrag aan betaalde
rente op kort lopende schulden bedroeg in 2009 €��) ����
� Overige lasten (daling € ��� ���
Voor 2009 was er eenmalig een extra last vanwege naheffing BTW ad € ��� ����
� Overige baten (stijging € ��) ���
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de vrijval van €��� ��� ��� ������������������
n in 2009. Voor
2010 is hiervoor €� ��� ����� !�"� ���� ��� ��� ��� ��� �������� ��� ����� ������ ��
verschil leidt tot een lastenverhoging van € ��� ����
� Taakstellingen en reserveringen (stijging 7,2 mln)
De taakstellingen en reserveringen zijn bij Jaarrekening in verband met invulling ervan nihil.
Het saldo van 2010 betreft voornamelijk de post nog te verdelen indirecte kosten ad € 6,3 mln. In de
huidige systematiek wordt de bijstelling van de indirecte kosten bij Voorjaarsnota pas bij Najaarsnota
verdeeld over de programma’s.
De baten in 2010 zijn gestegen met €�
8,3 mln ten opzichte van de Jaarrekening 2009. De stijging komt
voornamelijk door:
� Overige baten (stijging €���� ���
- uitkering Provinciefonds (stijging €���� ���
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de uitkeringsfactor van de algemene
uitkering (€ � ��� �� �� � ������ ��� �� �������������#� ������� ������������ �€*�� ��� ��
monumenten (€ ��* ��� �
- overige baten (daling €��� ���
De verkoop van steunpunten en gronden is in de realisatie 2009 hoger dan begroot in de Begroting
2010.
� Uitoefenen Treasuryfunctie (stijging €��� ���
- bespaarde rente (stijging € ��� ���
De bespaarde rente is een berekend bedrag over de ingezette eigen financieringsmiddelen dat wordt
toegerekend door middel van de renteomslag aan de verschillende activa. Door een grotere inzet van
eigen middelen stijgt het bedrag aan bespaarde rente.
- geldleningen (stijging €��� ���
Bij Voorjaarsnota is rekening gehouden met een hoger financieringsoverschot in 2010 dan over
2009.
- deelnemingen (stijging €��� ���
In de realisatie 2009 was de uitkering dividend BNG ad €��� ��� ����� ��� ����#� ���� ���
166
Verklaring verschil Begroting en wijzing (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
De lasten 2011 dalen met € 9,7 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� Uitoefenen Treasuryfunctie (daling € ��) ���
Vanaf 2011 worden conform de herziene nota Kostprijs- en renteberekening alle rentelasten in een
jaar, dus ook die van nieuwe leningen, verdeeld over de programma’s. De rentelasten voor de nieuwe
leningen in 2011 worden dus niet meer afzonderlijk geboekt in programma 7. In 2010 bedroeg deze
rente op nieuwe leningen € 3,6 mln.
� Overige lasten (stijging €��� ���
De jaarlijkse stelpost van €��� ��� �� ���"���� ����� �� ��� 2�� ������ ���� ���� �������� ��
gunste van de financiële ruimte. In de Begroting 2011 kan deze stelpost ingezet worden voor
onvoorziene lasten.
� Taakstellingen en reserveringen (daling € )�� ���
Dit betreft voornamelijk de post nog te verdelen indirecte kosten ad € )�� ���� =� �� �#�����systematiek wordt de bijstelling van de indirecte kosten bij Voorjaarsnota pas bij Najaarsnota verdeeld
over de programma’s.
De baten 2011 dalen met € 7,2 mln ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010. De daling komt voornamelijk
door:
� Overige baten (stijging €��� ���
- uitkering Provinciefonds (stijging € ��� ���
Het verschil wordt verklaard door ontwikkelingen in de algemene uitkering en decentralisatie-
uitkeringen. Ten aanzien van de algemene uitkering vindt in 2011 de definitieve korting van €�� ���
plaats en is er sprake van een stijging van het inwoneraantal in de provincie Zuid-Holland (met als
gevolg een stijging van € 1,2 mln). Ten aanzien van de decentralisatie-uitkeringen zijn ISV
(€ 16,9 mln) en Externe Veiligheid (€ � ��� ��� ���� !� �����ralisatie-uitkering monumenten ad
€ 2,9 mln is per 2011 vervallen. Tenslotte is als gevolg van de overgang van de Muskusratten-
bestrijding naar de Waterschappen een extra korting van € ��� ��� ���������
- overige baten (daling €� ���
De verkoop van gronden is in 2010 €� ��� ���� ������� ��� �� ����.
� Uitoefenen Treasuryfunctie (daling € 8,7 mln)
- bespaarde rente gedaald met € 7,7 mln
Door de nieuwe berekeningswijze conform de herziene nota Kostprijs- en Renteberekening wordt er
in 2011 minder rente doorgerekend aan de activa over de ingezette eigen financieringsmiddelen. Een
onderdeel van deze nieuwe berekeningswijze is dat de rente van nieuwe leningen in hetzelfde jaar in
de renteomslag wordt meegenomen. In 2010 werden deze lasten (€ 3,6 mln) nog apart verantwoord.
- Rente geldleningen < 1 jaar (daling €��� ���
De verwachting is dat het financieringsoverschot zal dalen. Ook de rente op uitgezette gelden is
momenteel zeer laag.
Toelichting meerjarenraming
� Bijdrage bestuursakkoord Rijk (lasten)
De bijdrage aan het Bestuursakkoord loopt af in 2011. De bijdrage van Zuid-Holland was vastgesteld
op €�� ��� �� ��� ���� ����-2011 en bedroeg in het eerste jaar €
�� ��� �� �� �������drie jaar
€ 9 mln per jaar.
167
� Provinciefonds (baten)
In de Meerjarenbegroting is rekening gehouden met de verwachte extra korting op het Provinciefonds.
Er wordt rekening gehouden met een totale korting van €�� ��� ����. ����� M�� ���"��� ��� ��
decentralisatie-uitkeringen loopt zowel SLOK (€��� ��� ���
cultuurparticipatie (€��� ���
af in respectievelijk 2012 en 2013. Tevens neemt de decentralisatie-uitkering ISV ad € NOP QRS af met ingang van 2012.
� Uitoefenen Treasuryfunctie (lasten)
In 2012 wordt een hogere renteopbrengst verwacht over het financieringsoverschot door een
verwachte hogere rente. In 2013 wordt echter een financieringstekort voorzien. De provincie zal dan
gebruikmaken van de ruimte onder de kasgeldlimiet om kortlopende middelen aan te trekken. De lasten
daarvan worden opgenomen in de Begroting.
� Personele aangelegenheden (lasten)
De 57+ regeling loopt eind 2012 af. Daarmee vervallen vanaf 2013 de hiervoor opgenomen lasten ad
€ 1,7 mln per jaar.
� Taakstellingen en reserveringen (lasten)
De meerjarenraming van taakstellingen en reserveringen wordt nader toegelicht in de paragraaf
Taakstellingen en reserveringen.
� Bespaarde rente (baten)
De bespaarde rente neemt de komende jaren toe door een stijgende inzet van de eigen
financieringsmiddelen tot aan het omslagpunt waar een financieringstekort wordt verwacht. Op dat
moment zijn alle eigen financieringsmiddelen ingezet en wordt er extra vreemd vermogen
aangetrokken.
Investeringen
Bedragen x € $/111
Jaar-rekening
2009
Begroting 2010
na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Uitgaven
Reguliere taken
Overige provinciale baten 2 2 0 0 0 0
Uitoefenen van de treasuryfunctie 72 35 35 35 35 0
Totaal reguliere taken productgroep 710 74 37 35 35 35 0
Totaal reguliere taken programma 7 74 37 35 35 35 0
Totaal uitgaven 74 37 35 35 35 0
Inkomsten
Reguliere taken
Uitoefenen van de treasuryfunctie 893 805 805 805 805 770
Totaal reguliere taken productgroep 710 893 805 805 805 805 770
Totaal reguliere taken programma 7 893 805 805 805 805 770
Totaal inkomsten 893 805 805 805 805 770
Saldo investeringen 819 768 770 770 770 770
Investeringen Uitoefenen Treasuryfunctie (lasten)
De inkomsten en uitgaven op dit programma hebben betrekking op mutaties op de uitgegeven leningen.
Ten opzichte van Jaarrekening 2009 en Begroting 2010 na Voorjaarsnota zijn er geen significante
verschillen te melden.
168
169
Paragrafen
170
171
Paragraaf Lokale heffingen
In deze paragraaf zijn de lokale heffingen opgenomen, die op grond van belastingverordeningen door de
provincie worden gegeven. Bij drie heffingen dient de opbrengst als algemeen dekkingsmiddel (opcenten,
precario en leges). De opbrengsten uit de overige heffingen dienen ter dekking van de kosten, die verband
houden met direct aan het opleggen van de heffing gerelateerde taken. De tarieven voor deze heffingen
voor 2011 zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2010. De provincie heeft geen kwijtscheldingsbeleid.
De paragraaf is als volgt opgebouwd. In onderstaande tabel is de meerjarige raming opgenomen van de
lokale heffingen. Vervolgens wordt voor elke lokale heffing een toelichting gegeven, waarna tot slot de
lokale lastendruk wordt aangegeven.
Exploitatie (bedragen x €$/111( Rekening
2009 Begroting 2010 na VJN
Begroting 2011
Meerjaren-raming 2012
Meerjaren-raming 2013
Meerjaren-raming 2014
Nazorg28 -5.741 -318 0 0 0 0 Grondwaterbeheer 1.431 1.370 1.370 1.370 1.370 1.370 Precario + leges 1.149 845 845 845 845 845 Opcenten MRB 313.760 315.000 322.400 325.000 326.700 327.100 Totaal 310.599 316.897 324.615 327.215 328.915 329.315
Verordening Nazorgheffing gesloten stortplaatsen
Sinds 1 april 1998 zijn de provincies op grond van de Wet Milieubeheer verantwoordelijk voor de
eeuwigdurende nazorg van provinciale stortplaatsen waarop na 1 september 1996 nog afvalstoffen zijn of
worden gestort. Aan stortplaatsexploitanten wordt een heffing opgelegd om de kosten voor nazorg na
sluiting van de stortplaats te dekken. De hoogte van de heffingen wordt afgeleid van het doelvermogen dat
bij sluiting van een stortplaats in het Fonds dient te zijn opgebouwd. Dit doelvermogen wordt gebaseerd op
het nazorgplan dat door GS wordt vastgesteld. De opbrengst van de heffingen wordt gestort in het Fonds
Nazorg. Het Fonds is een zelfstandig rechtspersoon. De voor 2011 geldende tarieven stellen PS in een
afzonderlijke tarieventabel vast. In het begrotingsjaar wordt één (negatieve) heffing opgelegd. Heffingsverordening Grondwaterbeheer Zuid-Holland
Op basis van de Grondwaterwet en de Heffingsverordening Grondwaterbeheer Zuid-Holland heft de
provincie een belasting per kubieke meter onttrokken grondwater. Het tarief van de heffing is zodanig
vastgesteld dat de opbrengst de gemaakte kosten niet te boven gaat. Het tarief bedraagt €������ ��� �3
onttrokken hoeveelheid water.
28 In 2009 was sprake van een negatieve opbrengst, omdat er een negatieve heffing was opgelegd. Omdat hier sprake was
van een eindafrekening en niet van een heffing, is ervoor gekozen het bedrag niet te noemen in de paragraaf Lokale heffingen van de Jaarrekening 2009. Nu in plaats van de term eindafrekening het begrip negatieve heffing wordt gehanteerd, is ervoor gekozen de negatieve opbrengsten wel op te nemen in de paragraaf Lokale heffingen.
172
Verordening precariobelasting Zuid-Holland en de Le gesverordening
De provincie heft precariobelasting wanneer derden gebruikmaken van voor de openbare dienst bestemde
bezittingen, werken of inrichtingen en voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de
openbare dienst bestemde provinciale grond. De precariobelasting is een algemeen dekkingsmiddel.
Onder de naam leges worden rechten geheven voor door de provincie aan derden verleende diensten.
Ook de opbrengst uit de leges is een algemeen dekkingsmiddel. Voor de leges geldt dat het tarief maximaal
kostendekkend mag zijn. De baten zijn minimaal. Vanaf de internetpagina van de provincie kan kosteloos
worden gedownload. Indien een burger of bedrijf niet beschikt over een internetmogelijkheid wordt op
verzoek kosteloos een aanvraagformulier toegezonden. Het aantal aanvragen is minimaal.
De belastbare feiten zijn in de Verordening Precariobelasting Zuid-Holland en de Legesverordening Zuid-
Holland opgenomen. In de bij de verordeningen behorende tarieventabellen zijn de tarieven gedifferentieerd
en per belastbaar feit opgenomen. De tarieven van de legestarieventabel voldoen aan het criterium van
maximaal kostendekkend.
Verordening op de heffing van de opcenten op de hoo fdsom van de motorrijtuigenbelasting
Op basis van de Provinciewet en de betreffende verordening heft de provincie Zuid-Holland opcenten op de
hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. De baten die op grond van deze verordening worden opgebracht
zijn een algemeen dekkingsmiddel.
Jaarlijks wordt het tarief van de te heffen opcenten door PS vastgesteld in de Begroting, met dien verstande
dat het tarief het wettelijke maximum niet te boven gaat. De ingangsdatum van een tariefaanpassing is
wettelijk bepaald op 1 april. Het maximum per 1 april 2011 is vastgesteld op 120,2 opcenten.
Bij de raming van de opbrengsten van de opcentenheffing is uitgegaan van de inzichten van het wagenpark
per 1 juli 2010, een groei van het wagenpark van 1%, een groei van zeer zuinige personenauto's
(CO2-zuinig) en een behoedzaamheidsbeperking van 1%. In het Belastingplan 2010 is het tarief voor zeer
zuinige auto’s teruggebracht van een kwart van het normale MRB-tarief naar nihil. Met de negatieve
gevolgen van deze rijksmaatregel voor de opbrengst van de provinciale opcenten is in de ramingen voor
2011 en volgende jaren rekening gehouden.
Lokale lastendruk De lokale lastendruk wordt voor veruit het grootste gedeelte bepaald door de opcentenheffing. In onder-
staande tabel staat daarom de gemiddelde belastingsom (opcenten motorrijtuigenbelasting) per auto
weergegeven.
Tabel gemiddelde lastendruk per auto door heffing opcenten Jaar 2008 2009 2010 2011 Gemiddelde lastendruk per auto door opcentenheffing (in €
T
202 221 223 224
173
Paragraaf Weerstandsvermogen
1. Inleiding
Deze paragraaf beschrijft het weerstandsvermogen van het begrotingsjaar 2011.
Het weerstandsvermogen geeft de verhouding weer tussen het totaal aan financieel gekwantificeerde
risico’s en de weerstandscapaciteit, die nodig is om deze risico’s af te dekken.
Beschikbare weerstandscapaciteit (in euro’s)
Weerstandsvermogen =
Totaal aan gekwantificeerde risico’s (in euro’s)
2. Beleid met betrekking tot weerstandsvermogen en r isico’s
Het beleid omtrent risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgelegd in de gelijknamige door PS
vastgestelde beleidsnota.29 Hierin zijn onder andere de volgende uitgangspunten opgenomen:
- de norm voor het weerstandsvermogen bedraagt minimaal twee;
- de algemene reserve bedraagt minimaal 30% van de som van de gekwantificeerde, incidentele risico’s
met een minimum van € 30 mln.
In de beleidsnota wordt een onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit.
De incidentele weerstandscapaciteit is bedoeld om calamiteiten en eenmalige gebeurtenissen (incidentele
risico’s) op te vangen en bestaat uit: 1) de algemene reserve en 2) de programmareserves (exclusief de
niet uit de balans blijkende verplichtingen). De stille reserves zijn met ingang van 2009 niet meer
meegenomen bij de bepaling van de incidentele weerstandscapaciteit, omdat sprake is van activa die niet
snel verhandelbaar zijn.30 Stille reserves kunnen echter wel worden ingezet als zekerheidsstelling bij het
verkrijgen van extra middelen, mochten zich calamiteiten voordoen.
De structurele weerstandscapaciteit is bedoeld om structurele tegenvallers op te vangen en bestaat uit
1) de post onvoorzien; 2) het structurele begrotingssaldo en 3) de onbenutte belastingcapaciteit in
combinatie met heroverwegingen en/of bezuinigingen.
3. Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen volgt uit de geactualiseerde stand van de risico’s en de weerstandscapaciteit
voor het begrotingsjaar 2011.
Het weerstandsvermogen ten aanzien van de incidentele risico’s bedraagt 2,1 (41,2/19,5)
Hieronder staan de beschikbare weerstandscapaciteit en de (gekwantificeerde) risico’s toegelicht.
29 Vastgesteld door PS op 28 juni 2008 (besluitnummer 5958). 30 Zie Jaarrekening 2008, pagina 103.
174
4. Beschikbare weerstandscapaciteit
In onderstaande tabel staan de incidentele en de structurele weerstandscapaciteit (raming 2011):
Toelichting algemene reserve
De algemene reserve is inzetbaar als incidentele weerstandscapaciteit voor zover er geen bestemmingen
op rusten. Voor 2011 rusten er voor een bedrag van €���� ��� ��� ����������� � �� ��������
reserve, waardoor een bedrag van € �� ��� ������ �� ������ ��� �� ������������������
Toelichting programmareserves
De programmareserves zijn inzetbaar als incidentele weerstandscapaciteit voor zover er geen zogeheten
niet uit de balans blijkende verplichtingen op rusten. Bij de berekening hiervan is uitgegaan van het saldo
van het zogeheten afweegbare deel van de programmareserves (waarover PS bij de behandeling van de
kadernota op 30 juni jl. zijn geïnformeerd) en de onttrekkingen hieruit bij Najaarsnota 2010 en Begroting.
5. Inventarisatie risico’s
Hieronder is een overzicht opgenomen van de geactualiseerde stand van de risico’s. Hierbij wordt een
onderscheid gemaakt tussen de kwantificeerbare risico’s en de risico’s die niet kwantificeerbaar zijn dan
wel waarvan publicatie niet gewenst is. Het betreft risico’s met een maximale schade vanaf € 1 mln.
Risico’s met een maximale schade tussen de € 0,1 en € 1 mln zijn opgenomen in de Productenraming
2011.
De risico’s zijn als volgt gerubriceerd:
o risico’s van Rijksbeleid en wetgeving
o financiële risico’s
o risico’s op eigendommen/kapitaalgoederen
o risico’s van bestuursbeslissingen
o risico’s die niet van invloed zijn op het weerstandsvermogen
o vervallen risico’s
Incidenteel Structureel
Middelen 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 Algemene reserve 30,0 29,9 30,9 31,9 - - - - Programmareserves 11,2 11,2 11,2 11,2 - - - - Structureel begrotingssaldo
- - - - - 5,4 25,1 13,9
Onvoorzien - - - - 0,5 0,5 0,5 0,5 Onbenutte belastingcapaciteit
- - - - 82,8 83,5 83,9 84,0
Totaal 41,2 41,1 42,1 43,1 83,3 89,4 109,5 98,4
175
5 .1 Kwantificeerbare risico’s
1. Risico’s Rijksbeleid en wetgeving
1.1 Onvoldoende middelen voor nazorg gesloten stortlocaties
Omschrijving Het Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Zuid-Holland is ingesteld voor het
beheer van het fondsvermogen. In de periode dat een stortplaats zich nog in de
exploitatiefase bevindt, worden aan de exploitant heffingen opgelegd totdat het definitieve
doelvermogen is bereikt. Na sluiting van een stortplaats is de provincie verantwoordelijk
voor de eeuwigdurende nazorg. Het risico bestaat hierin dat de nazorgkosten gedeeltelijk
moeten worden gedekt uit de provinciale middelen omdat:
▪ door extra prijsstijgingen of gewijzigde milieueisen de nazorgkosten hoger uitvallen;
▪ technische onvolkomenheden ontstaan als gevolg van falende voorzieningen;
▪ onvoldoende rendement op het fondsvermogen wordt gerealiseerd.
In de exploitatiefase van een stortplaats loopt de provincie een debiteurenrisico: de
exploitant is niet in staat de opgelegde heffing te betalen.
Impact De omvang van het risico is maximaal gelijk aan de huidige contante waarde van alle
vastgestelde doelvermogens van de stortplaatsen in de provincie nadat - volgens de
huidige planning in 2028 - alle sluitingsverklaringen zijn afgegeven. Doelvermogens
worden momenteel uitgedrukt in het prijspeil van het jaar waarin de nazorg aanvangt. De
huidige omvang kan worden geraamd op circa € 53 mln (op basis van contante waarde
€ 33 mln). Deze omvang van het risico is theoretisch en alleen aan de orde als het via
heffingen opgebouwde en conform het beleggingsstatuut belegde fondsvermogen volledig
teniet zou gaan.
Maatregelen Risicominimalisatie door belegging bij goed presterende beleggingsinstellingen in
beleggingsproducten conform de Wet financiering decentrale overheden (Fido).
Periodieke actualisatie van nazorgplannen en de hiervan afgeleide doelvermogens.
Periodieke beoordeling van de rekenrente die wordt gehanteerd bij de berekening van de
doelvermogens. Bij de berekening van het doelvermogen per stortplaats wordt rekening
gehouden met een opslag voor zowel technische als financiële risico's. Het goedgekeurde
nazorgplan voor een gesloten stortplaats biedt de basis voor de controle, werkzaamheden
en financiering van de nazorg.
Status
De opbouw van doelvermogens is een continu lopend proces waarmee de financiering
van de toekomstige nazorgtaak van de provincie vooruit wordt berekend. De
voorcalculatie gaat door totdat alle stortplaatsen gesloten zijn. Voor de berekeningen
wordt uitgegaan van in de IPO-checklist nazorg opgenomen uitgangspunten over
technische ontwikkelingen, kostenontwikkelingen en fondsrendement.
176
Nieuw risico ten opzichte van de Jaarstukken 2009
1.2 Overdracht taak muskusrattenbestrijding naar de Waterschappen
Omschrijving De regering is erop gericht om door middel van een wetswijziging per 1 januari 2011 de
taak van muskusrattenbestrijding over te brengen naar de waterschappen. De overdracht
van de taak van muskusrattenbestrijding maakt onderdeel uit van een pakket van
bezuinigingsmaatregelen op de waterschappen ad €��� ���� ��� ��� �������� ��� ���
voorgestelde packagedeal hebben aangeboden om deze ‘om niet’ over te nemen van de
provincies.
Dit betekent dat dekking van de korting van €��� ��� �� ��� ������ ���
€ �� ���wordt gevonden in een korting op het Provinciefonds, omdat de provincies niet meer
verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de taak van muskusrattenbestrijding. De
korting op het Provinciefonds moet worden gecompenseerd door hogere bijdragen van de
Waterschappen die vanaf 2011 wel de verantwoordelijkheid dragen.
Op de korte termijn is het niet mogelijk om deze provinciale dienst zorgvuldig over te
dragen aan de Waterschappen. Daarnaast vindt bestuurlijk overleg plaats over de
omvang van een toekomstige bestrijdingsdient. Het uitgangspunt van de betrokken
provincies en waterschappen is om per 1 januari 2012 een nieuwe structuur te hebben
opgericht.
Impact De korting op het Provinciefonds bedraagt voor de provincie Zuid-Holland € ���� ���� !�Waterschappen zullen hun bijdrage moeten verhogen om de exploitatie sluitend te krijgen
en de uitvoering van de werkzaamheden in 2011 op de huidige wijze te kunnen
continueren.
Maatregelen Op bestuurlijk niveau moeten afspraken worden vastgelegd om te waarborgen dat de
uitvoering van de taak van muskusrattenbestrijding in 2011 kan worden gecontinueerd.
De kosten hiervoor zullen in 2011 grotendeels voor rekening zijn van de Waterschappen.
Hiermee wordt de korting op het provinciefonds vervolgens gecompenseerd. Vanaf 2012
draagt de provincie geen kosten meer voor de taak van muskusrattenbestrijding, omdat
dan de nieuwe dienst onder verantwoordelijkheid van de Waterschappen de
werkzaamheden verricht.
Status Het laatste bestuurlijk overleg met de provincies en de waterschappen heeft in juni 2010
plaatsgevonden. Het overleg wordt vervolgd in de tweede helft van 2010.
2. Financiële risico's
2.1 Geen aflossing gegarandeerde leningen derden
Omschrijving De provincie Zuid-Holland staat in een aantal gevallen garant voor de rente en aflossing
van door derden afgesloten geldleningen. Het betreft garantstelling op het terrein van de
gezondheidszorg en door het Wegschap Tunnel Dordtse Kil en NV Proav aangegane
leningen. Er is sprake van een geleidelijke afbouw van de portefeuille gewaarborgde
geldleningen van zorginstellingen vanwege de aflossing van de geldleningen en vanwege
tussentijdse conversies van leningen waarbij de provinciale borgstelling komt te vervallen.
De borgstelling voor NV Proav is aan het einde van het verslagjaar beëindigd.
177
Impact Begin 2011 bedraagt de maximale schade € 17,9 mln (waarvan € 16,5 mln voor
gezondheidszorg). Ultimo 2011 bedraagt de maximale schade € 13,7 mln. Voor de
bepaling van de risico-omvang wordt hiervan het gemiddelde genomen (€ 15,8 mln). Ten
aanzien van het aandeel van gezondheidszorg geldt dat voor een groot deel van dit
bedrag hypothecaire zekerheden zijn bedongen die kunnen worden uitgewonnen indien
de provincie als borg wordt aangesproken. Het uitwinnen van deze zekerheden kan leiden
tot ernstige maatschappelijke gevolgen bij zorginstellingen. In dat geval zou kunnen
worden besloten de gestelde zekerheden niet aan te spreken. Voor de overige
gegarandeerde geldleningen zijn geen zekerheden bedongen.
Maatregelen Er worden geen nieuwe garanties meer verstrekt. Ruim 75% van door de provincie
gewaarborgde instellingen is aangesloten bij het Waarborgfonds voor de zorgsector.
Status De borgstellingen zijn in 2010 volgens schema afgebouwd.
2.2 Onvoldoende solvabiliteit/liquiditeit Regionale omroepen
Omschrijving De provincie Zuid-Holland heeft aan RTV West en RTV Rijnmond in 2004 een
achtergestelde lening verstrekt. Omdat het hier achtergestelde leningen betreft, bestaat er
een zeker risico dat de leningen niet (geheel) zullen worden terugbetaald in geval van
faillissement van één of beide omroepen. De financiële positie van de twee regionale
omroepen is de laatste jaren structureel gezond. Ook de liquiditeit is niet langer een
knelpunt. De lening aan RTV West bedroeg € 4,5 mln en aan RTV Rijnmond € 2,5 mln. In
de leningovereenkomst van RTV West is opgenomen dat de lening vanaf 2007 wordt
afgelost in tien jaarlijkse termijnen, waarbij de eerste twee termijnen minimaal €���� ���
per jaar bedragen en de daarop volgende termijnen minimaal € 0,5 mln per jaar. In de
leningovereenkomst van RTV Rijnmond is opgenomen dat de lening wordt afgelost vanaf
2008 (eveneens in tien jaarlijkse termijnen van ten minste €���� mln). Conform de
afspraak zijn de omroepen begonnen met het aflossen van de leningen.
Impact Het maximale risico is gelijk aan het restant leningenbedrag. Per 1 januari 2011 zal dit
restant € 4,3 mln bedragen, te weten RTV West € 2,8 mln en RTV Rijnmond € 1,5 mln.
Maatregelen De financiële positie en liquiditeitspositie van de regionale omroepen worden d.m.v.
periodieke rapportages gemonitoord.
Status Gelet op de gezonde financiële positie van beide instellingen wordt verwacht dat de
leningen volledig zullen worden afgelost.
2.3 Europa-gerelateerde risico's: de Europese Commissie kan subsidiabiliteit uitgaven
betwisten
Omschrijving De provincie loopt bij Europese projecten, waarbij zij eindverantwoordelijk is, het risico dat
uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt, omdat niet voldaan is aan
administratieve eisen. Dit blijkt bij toetsing van uitgaven op basis van voortgangs- en
eindrapportages. Het maximale risico is het relatieve aandeel van de Europese subsidie in
de gemaakte en nog niet gecontroleerde en gecertificeerde uitgaven. Daarnaast kan
(namens) de Europese Commissie een aangegane verplichting jegens een eind-
begunstigde (gedeeltelijk) worden ingetrokken, als de feitelijke uitgaven achter gaan lopen
bij het in de goedkeuringsbeschikking voorgeschreven uitgavenritme. De kans dat een
dergelijk besluit wordt genomen, is niet in te schatten. Zelfs bij een afgesloten Europees
subsidieproject loopt de provincie het risico dat achteraf uitgaven ten behoeve van het
project niet-subsidiabel worden geacht naar aanleiding van een controle. Subsidies
kunnen dan - zelfs na vijf jaar na afsluiting van het subsidieprogramma - worden terug-
gevorderd. Het teruggevorderde bedrag kan oplopen tot 50% van de totale omvang van
het project.
178
Impact Ten aanzien van de (inmiddels) afgerekende projecten voor de periode 2000 tot en met
2006 loopt de provincie tot en met 2011 het risico, dat naar aanleiding van extra controles
terugvordering plaatsvindt. Het betreft een bruto risico van €�� ���� 2
oor de lopende
projecten 2007 tot en met 2013 bedraagt het bruto risico € 6,2 mln (ontvangen
voorschotten voor nog niet afgerekende kosten).
Maatregelen • Bewaking subsidiabiliteit uitgaven door goede projectvoorbereiding en -selectie.
• Voortdurende bewaking van de procedures voor het indienen van tussentijdse
declaraties.
• Zorg dragen voor een goede archivering van al afgerekende projecten naar de
maatstaven van de Europese Commissie.
Status
Alle projecten uit de periode 2000 tot en met 2006 met de provincie Zuid-Holland als lead
partner zijn afgerekend met de Europese Commissie (risico blijft tot en met 2011). Voor
de periode 2007 tot en met 2013 zijn momenteel drie projecten van de provincie in
uitvoering. Het steunpunt subsidies van de provincie bewaakt op actieve wijze dat
voldaan wordt aan de eisen van de Europese Unie.
3 Risico's op eigendommen/kapitaalgoederen
3.1 Bezwijken bijzondere constructies onder provinciale wegen en calamiteiten aan vaste en
beweegbare kunstwerken
Omschrijving • Bezwijken van bijzondere constructies waarop provinciale wegen zijn gebouwd. Dit
kan optreden op delen van de N210a, N209b, N207d, N228a en N214a.
• Calamiteiten aan beweegbare kunstwerken die worden veroorzaakt door een
achterstand in het onderhoud.
• Calamiteiten aan vaste kunstwerken die worden veroorzaakt door ASR-problematiek
(in sommige gevallen gecombineerd met dwarskrachtproblematiek). Afgelopen jaar is
dit onder meer aan het licht gekomen bij het viaduct over de Herenweg in de N206D.
Directe actie om het kunstwerk te vervangen is vereist.
Impact Een calamiteit aan een beweegbaar kunstwerk wordt geraamd op € 3,3 mln.
Een calamiteit aan een vast kunstwerk wordt geraamd op €� ����
Maatregelen • N210: Bij overdracht van beheer en onderhoud aan de opdrachtnemer is een
calamiteitenfonds in de overeenkomst opgenomen. In de overeenkomst is vastgelegd
dat provincie en aannemer gezamenlijk de kosten zullen dragen wanneer het fonds is
uitgeput;
• N209b: betonnen-bakconstructie functioneert nog steeds en toont geen gebreken die
wijzen op einde levensduur;
• N207d: in 2007 maatregelen genomen op basis van extern onderzoek. Dit is
voldoende totdat groot onderhoud wordt uitgevoerd (in 2012);
• Beweegbare bruggen: jaarlijkse inspectie.
Status
M.b.t. de N210a wordt verwacht dat de kosten van eventuele calamiteiten niet het
calamiteitenfonds N210 zullen overstijgen. Eventuele calamiteiten op de overige wegen
kunnen niet uit de beschikbare onderhoudsbudgetten bekostigd worden. Naar aanleiding
van de ASR-problematiek op de N206 is een onderzoek gestart naar de status van de
overige kunstwerken. Op basis van de uitkomst van dit onderzoek kan de kans op
optreden beter worden onderbouwd.
179
3.2 Teerhoudend asfalt - uitloging PAK’s
Omschrijving De provincie Zuid-Holland kampt met een erfenis uit de tijd dat toepassing en hergebruik
van teerhoudend asfalt gemeengoed was. Teer schaadt de gezondheid ten gevolge van
verspreiding in het milieu door uitloging naar bodem en grondwater van de in teer
aanwezige polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De meest wenselijke
oplossing is verwijdering uit de keten.
Impact Afhankelijk van de mate van de ontstane bodemverontreiniging gaat het om enkele
miljoenen euro's. Er wordt uitgegaan van maximaal € 5 mln.
Maatregelen De al in gang gezette onderzoeken voortzetten en gerelateerd aan de uitkomst hiervan
beheerbeleid formuleren.
Status Uit onderzoek (2007) blijkt dat van het totale volume asfalt 15% teerhoudend is
(526.000 ton). Hiervan is circa 300.000 ton aanwezig in de onderlaag. Indien deze
onderlaag in aanraking komt met het grondwater, kan de bodem verontreinigd raken. Bij
groot onderhoud wordt bij de voorbereiding standaard onderzoek uitgevoerd. Inmiddels
heeft de provincie aansluiting gezocht bij het convenant Milieu Verantwoord Wegbeheer.
3.3 Verontreiniging bagger/slib provinciale vaarwegen
Omschrijving Om de provinciale vaarwegen op diepte te houden (instandhouding) of daar waar mogelijk
de vaargeul aan te passen aan een meer wenselijke diepte en breedte (verbetering),
vinden baggerwerkzaamheden plaats. In een drukbevolkte, economisch actieve en
historisch industriële regio als Zuid-Holland is deze bagger matig tot ernstig verontreinigd.
Door strengere wet- en regelgeving en een duurzaam ambitieniveau kan de bagger niet
zonder meer worden gestort. De kwaliteit van de baggerspecie bepaalt de afzet:
hergebruik, reinigen of storten. Dit zorgt voor grote variaties en onzekerheden bij het
schatten van de kosten van baggerwerkzaamheden.
Impact € 1 mln
Maatregelen Voortzetten onderzoek naar verwachte kwaliteit en mogelijkheden van afzet (reinigen,
hergebruik of storten) van bagger en de markt stimuleren om duurzame
verwerkingsmogelijkheden toe te passen.
Status Er zijn voorbereidende werkzaamheden genomen om in 2011 alle tien vaarwegtrajecten
op de juiste diepte gebracht te hebben.
3.4 Niet tot uitvoering komende grote infrastructurele projecten
Omschrijving De plan- en voorbereidingskosten van projecten groter dan € 1 mln uit het MPI worden op
basis van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV,
art. 60) geactiveerd en in vijf jaar afgeschreven. Indien projecten onverhoopt niet worden
gerealiseerd, dienen de gemaakte plan- en voorbereidingskosten te worden
afgewaardeerd en komen dan in één keer ten laste van de exploitatie.
Impact De vele partijen, de vaak uiteenlopende belangen, de grote mate van complexiteit, de
forse investeringen, maar ook de regelgeving op het gebied van onder andere
luchtkwaliteit, geven een mate van onzekerheid aan deze grote projecten, waarvan de
totale plan- en voorbereidingskosten vele miljoenen bedragen. Hier staat als financieel
voordeel tegenover dat er geen kapitaallasten optreden, noch vanwege plan- en
voorbereidingskosten, noch vanwege de realisatie van het project. Een aantal grote
projecten die zich nog in de voorbereidingsfase bevinden, zijn de RijnGouwelijn West, de
Rijnlandroute, IODS en de Parallelstructuur A12. Hiermee is circa € �� ��� ������ ����-
en voorbereidingskosten gemoeid.
180
Maatregelen Door met de provincie en alle betrokken partijen bestuursovereenkomsten aan te gaan
waarbij ook afspraken gemaakt worden over de gang van zaken bij ernstige vertragingen
of het niet realiseren van het project, worden zekerheden verkregen. Al gemaakte kosten
bestrijden uit vrijvallende kapitaallasten van geraamde kapitaalinvesteringen, die in de tijd
doorschuiven.
Status Is continu risico, want jaarlijks zijn er projecten in de plan- en voorbereidingsfase.
3.5 Contract Personenvervoer over Water
Omschrijving In het per 1 januari 2010 nieuw af te sluiten contract Personenvervoer over water (POW) is
opgenomen dat de in te zetten schepen aan het eind van de contractperiode overgaan
naar de nieuwe vervoerder tegen de voorgeschreven restant boekwaarde van € 3 mln in
2021. Tegenover de vreemd-vermogenverstrekker staat de provincie garant voor het
verschil tussen de opbrengst en de boekwaarde van de schepen bij tussentijdse
beëindiging vanwege betalingsproblemen van de vervoerder.
Impact Impact op basis van stand medio 2011: € 10,7 mln.
Maatregelen In de aanbestedingsleidraad zijn door de provincie diverse aanvullende maatregelen
opgenomen die de kans op een succesvolle exploitatie van POW vergroten.
Status Het contract is met ingang van 1-1-2010 ingegaan.
4 Risico's van bestuursbeslissingen
4.1 Claim Hornbach, gemeente Alblasserdam
Omschrijving Een schadeverzoek naar aanleiding van het niet verkrijgen c.q. schorsen van een
bouwvergunning.
Impact Maximaal € 18,5 mln. Deze claim valt vermoedelijk niet onder de WA-verzekering van de
provincie.
Maatregelen Inwinnen van juridisch advies parallel met de provinciale besluitvorming. Dit wordt per
geval bekeken.
Status Op 20 mei 2009 heeft Houthoff Buruma de provincie geadviseerd over eventuele
onrechtmatigheid van de provincie jegens Hornbach en de consequenties daarvan voor
een eventuele regresvordering van de gemeente. Voorlopige conclusie daarvan is dat een
dergelijke vordering zal kunnen afstuiten op het feit dat Hornbach destijds zelf heeft
verzocht om intrekking van vrijstelling en bouwvergunning. Op 31 maart 2010 heeft de
rechtbank Dordrecht alle vorderingen van Hornbach op de gemeente Alblasserdam
afgewezen. Op 25 juni 2010 heeft Hornbach de gemeente in hoger beroep gedagvaard.
4.2 Waterschadeclaim telers Bollenstreek (1996-1997)
Omschrijving Waternet (voorheen Gemeentewaterleiding Amsterdam - GWA) en de provincies Zuid-
Holland en Noord-Holland zijn door een aantal bollenkwekers aansprakelijk gesteld voor
schade aan hun bollen als gevolg van wateroverlast in het teeltseizoen 1996/1997 in de
Bollenstreek. De directe schade werd door de indieners van de claim begroot op
€ 2,7 mln.
Impact Het theoretische risico bedraagt maximaal € 2,7 mln aangezien er geen afspraken zijn
over de aansprakelijkheidsverdeling tussen de drie partijen.
Maatregelen De Raad van State heeft in september 2009 de vordering van de bollentelers afgewezen.
Daarmee is de procedure bij de Raad van State definitief beëindigd.
181
Status In de civiele procedure tussen Waternet en de bollentelers heeft Waternet de provincie in
vrijwaring geroepen. Die procedure loopt bij de rechtbank (in 2010 wordt vonnis
gevraagd). Mocht de civiele rechter Waternet aansprakelijk achten voor de schade van de
bollentelers, dan gaat deze vrijwaringsprocedure spelen. De ontwikkeling van deze
procedure is nog niet te voorspellen.
4.3 Omgevingsrisico’s vergunningverlening en handhaving
Omschrijving Vergunningverlening en handhaving kennen altijd omgevingsrisico's. Het is immers een
politiek gevoelig beleidsveld. De betrokkenheid van burgers en externe partijen en daar-
mee de beïnvloeding van externen bij de uitvoering van de werkzaamheden, is groot. In
het kader van de besluitvorming loopt de provincie dan ook altijd juridische risico's. Tegen
menig besluit wordt bezwaar dan wel beroep aangetekend. Het nemen van bestuurlijk
gecalculeerde risico's hoort een onderdeel te zijn van vergunningverlening en een actief
handhavingsbeleid.
Impact Het terugbetalen van griffierechten en eventuele proceskosten, evenals schadeclaims, zijn
financiële risico's. Per geval kan de schadeclaim hoog zijn (enkele miljoenen euro's). Er
wordt uitgegaan van maximaal € 5 mln op jaarbasis.
Maatregelen Intensieve juridische controle en een goed bewustzijn van de belangen en wensen van de
externe omgeving.
Status Het betreft hier een doorlopend risico.
De aandacht voor juridische kwaliteit heeft in de afgelopen jaren ertoe geleid dat er,
vergeleken met voorgaande jaren, procentueel minder besluiten waartegen beroep is
ingesteld, zijn vernietigd. Voor wat betreft het percentage besluiten waartegen bezwaar is
gemaakt, gaat dit niet op.
4.4 Gevolgschade vergunningverlening aan afvalverwerkende bedrijven
Omschrijving De provincie is vergunningverlener aan afvalverwerkende bedrijven en is in die
hoedanigheid maatschappelijk verantwoordelijk voor de gevolgschade (verwijdering
afvalstoffen) als een verwerkingsbedrijf niet meer aan de vergunningsplicht kan voldoen.
Dit kan zich met name voordoen in geval van faillissement.
Impact Voor de provincie Zuid-Holland gaat het om in totaal circa 200 bedrijven met een
mogelijke gevolgschade van minimaal € 100.000 per bedrijf. De totale maximale
gevolgschade bedraagt € 20 mln per jaar.
Maatregelen Door goed toezicht te houden op deze bedrijven en scherp te handhaven op de naleving
van de voorschriften over omvang en soorten afval die opgeslagen mogen worden, wordt
het risico beperkt tot de vergunde afvalstoffen.
Daarnaast wordt bij bedrijven die hoeveelheden afval opslaan met een negatieve waarde
van meer dan €� ���
jaarlijks op basis van de jaarrekeningen de financiële positie
beoordeeld. Indien die positie zwak is, wordt het toezicht op de omvang van de
opgeslagen afvalstoffen nog verder geïntensiveerd.
Status Het betreft hier een doorlopend risico. Omdat de kans van optreden nog steeds zeer klein
wordt ingeschat, wordt de omvang van het risico bijgesteld op een maximum van
€ 2,5 mln in een jaar.
182
4.5 Waardedaling grondaandeel RZG Zuidplas
Omschrijving De provincie neemt voor 40% deel aan de gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG
Zuidplas. Het risico bestaat dat de daadwerkelijke waarde van de bij de Grondbank in
eigendom zijnde grond lager is dan de boekwaarde. Dit risico is beperkt omdat het veelal
gronden betreft die nog geen bestemming als bouwgrond hebben, maar dit wel gaan
krijgen.
Impact Ultimo 2009 is in totaal door de grondbank circa 312 ha grond aangekocht voor een
bedrag van €*� ��� ��� ������ � M�� �������� ��� �� ������ � ������������ ���
uitgegaan van maximaal € �� ���� �������€� ��� �� EHG� !� ?3 ?������ ��
aangegaan tot 1 januari 2011 en wordt mogelijk verlengd tot 1 januari 2020.
Maatregelen Elke drie jaar worden de gronden opnieuw getaxeerd, eventuele waardedalingen worden
met de deelnemers verrekend. Door het bestuur van de Grondbank wordt voorgesteld de
regeling te verlengen tot 1 januari 2020. Tevens is een gerichte Uitnamestrategie
opgesteld die in het jaarlijks vast te stellen Uitnamestrategiekader wordt geconcretiseerd.
De strategische grondverwerving wordt beëindigd. Er is circa 300 ha van de circa 2000 ha
te verstedelijken gebied verworven. Met de maatregelen uit het Uitnamestrategiekader,
waarover in september 2010 door het algemeen bestuur van de grondbank zal worden
besloten, wordt getracht de financiële risico's van de Grondbank te beperken door het
bepalen van de uitnameprijs voor de gronden van de Grondbank. Het risico kan daarnaast
beheerst worden door het in ontwikkeling brengen van de gronden en de afspraken die de
samenwerkende partijen in de Zuidplas daarover maken.
Status In 2010 zijn de taxaties van de in 2007 in eigendom verkregen gronden uitgevoerd. Het
taxatierapport van de in 2006 verworven gronden is verwerkt in de Jaarstukken 2009 van
de Grondbank. Hieruit blijkt dat de waarde van de verworven gronden niet is gedaald.
Desondanks kan met ingang van 2012 sprake zijn van een negatief verschil tussen
actuele waarde en boekwaarde van maximaal € �� ��� ��� �� ��� ����� ��� ��Zuidplaspolder.
4.6 Risico volledige honorering subsidieaanvraag i.h.k.v. stimuleringsregeling Voordelta, project
Ouddorp
Omschrijving Er loopt een bezwaarprocedure betreffende het gedeeltelijk toekennen van de subsidie aan
het project Ouddorp Duin. De subsidie is aangevraagd in het kader van de 1e tender Tijdelijke
verordening stimulering Voordelta.
Impact €��� ���
Maatregelen Inhuur advocaat voor het voeren van de juridische procedure.
Status Er is beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van GS van 10 maart 2010.
183
4.7 Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen
Omschrijving In de ontgrondingenwet is een regeling voor nadeelcompensatie opgenomen.
Nadeelcompensatie houdt in dat de overheid aan belanghebbenden de schade vergoedt die
zij ondervinden van een op zichzelf rechtmatig overheidsbesluit. De regeling in de
Ontgrondingenwet houdt in dat de provincie aan de aanvrager van de vergunning of aan
andere belanghebbenden de schade moet vergoeden die deze lijden als gevolg van een
ontgrondingvergunning, indien deze schade redelijkerwijs niet voor hun rekening hoort te
blijven. Ook buiten het geval van nadeelcompensatie, is het mogelijk dat de provincie wordt
geconfronteerd met een claim van schade die is ontstaan als gevolg van een vergunde
ontgronding. In het bijzonder bij grote ontgrondingen, bijvoorbeeld een zandwinning, is het
risico op schade aan de omgeving reëel aanwezig. Ook zijn gevallen waarin de
vergunninghouder schade claimt als gevolg van de in de vergunning gestelde eisen, niet uit te
sluiten.
Impact Per geval kan de schadeclaim hoog zijn. Dit wordt beïnvloed door de aard en de omvang van
de ontgronding en het karakter van de omgeving.
Voor een grote zandwinning moet de omvang van de mogelijk te vergoeden schade worden
gesteld op circa €10 mln.
Maatregelen De mogelijkheid voor een milieuaansprakelijkheidsverzekering voor de ontgronder
onderzoeken; bij de vergunningaanvraag afhankelijk van de situatie een globale of
geavanceerde risicoanalyse eisen; de vergunning adequaat handhaven.
Status Het betreft hier een doorlopend risico.
5 Risico’s niet van invloed op het weerstandsvermoge n
Ten aanzien van het risico ‘hogere projectkosten RijnGouwelijn Oost’ is in de Jaarrekening 2009
aangegeven, dat mocht dit risico zich voordoen, dekking gevonden zal worden binnen het MPI. Er zal dus
geen beslag worden gelegd op de weerstandscapaciteit van de provincie. Wel is in de Jaarrekening 2009
aangegeven, dat het risico gemeld zal worden in de paragraaf Weerstandsvermogen.
5.1 Hogere projectkosten RijnGouwelijn Oost als gevolg van scopewijzigingen en
onzekerheden
Omschrijving Het ontwerp en de uitvoering van de RijnGouwelijn Oost zijn met de nodige
onzekerheden omgeven, waarbij de provincie dus ook risico's loopt.
De volgende risico's worden onderscheiden:
1. Tracé Hooigracht-Langegracht conform BO II: € � ���U
2. Onzekerheidsmarge Definitief Ontwerp (DO): Afhankelijk van de fase van de raming
van de aanlegkosten geldt er een vaste onzekerheidsmarge. Bij het DO bedroeg deze
marge -10% tot +10%. De raming van de kosten van de RijnGouwelijn Oost op basis
van het DO bedroeg € 367,9 mln. De laagste waarde van de bandbreedte bedraagt
aldus € 331,1 mln, de hoogste waarde € 404,6 mln. Dit risico komt geheel voor
rekening van de provincie;
3. Overwegveiligheid: De discussie met het Rijk over het noodzakelijke
maatregelenpakket voor de overwegveiligheid op de lijn is nog niet afgerond. Als bij
de RijnGouwelijn Oost hetzelfde regime wordt toegestaan als bij de MerwedeLingelijn,
leidt dit tot extra kosten voor de provincie;
184
4. Uniformiteit inrichting haltes: In het DO is uitgegaan van een zeer sobere inrichting van
de stations. Mocht later een inrichting volgens een algemeen herkenbare huisstijl
onontkoombaar blijken, dan zijn hier extra kosten mee gemoeid. Tevens zij vermeld
dat de technische uitvoering, mede met het oog op beheer en onderhoud, eveneens
uniform dient te zijn;
5. BO 1: In de Bestuursovereenkomst 1 (BO 1) - met de gemeenten langs de
RijnGouwelijn Oost - zijn de bijdragen van de gemeenten aan het project vastgelegd.
Met enkele gemeenten zijn aanvullende afspraken gemaakt. Daarin zijn onder meer
de condities vastgelegd waaronder drie gemeenten met een lagere bijdrage kunnen
volstaan;
6. Planschade en nadeelcompensatie;
7. Gouda: Als gevolg van het opzeggen van BO III (Gouda maaiveldligging) is een nieuw
ontwerp en gefaseerde aanleg noodzakelijk. Hiermee is in de projectraming geen
rekening gehouden.
Impact Ad 1: € � ���U �� �V € 36,8 mln positief tot € 36,8 mln negatief; ad 3: € 10 - € �� ���Uad 4: € 5,4 mln; ad 5: € 1,9 mln; ad 6: € 9,7 mln; ad 7: € 5,7 mln.
Maatregelen Ad 1 (zie ad 2).
Ad 2 De onzekerheidsmarges in de DO-fase worden beperkt door scopemanagement
en het kritisch bezien van wijzigingsvoorstellen.
Ad 3 Met Prorail wordt overlegd over de wijze waarop kan worden voldaan aan de
veiligheidseisen van IVW.
Ad 4 De detailengineering van de haltes wordt samen met Prorail uitgevoerd.
Ad 5 Het bouwvolume in de BO1-gemeenten wordt jaarlijks gemonitoord.
Ad 6 Middels de inzet van omgevingsmanagement wordt getracht om planschade en
onevenredig nadeel voor derden te voorkomen.
Ad 7 Mogelijk zijn de extra te maken kosten op Gouda te verhalen.
Status Ad 1 (zie ad 2)
Ad 2 Dit is een continue proces.
Ad 3 Wordt duidelijk na acceptatie van voorstellen voor overwegveiligheid door de IVW.
Ad 4 Wordt in ontwerpproces meegenomen.
Ad 5 Komt terug in rapportages stuurgroep RGL.
Ad 6 Procedurevoorstellen worden voorbereid.
Ad 7 De engineering van de aanlanding op Gouda is opgestart.
6 Vervallen risico’s
De volgende risico’s zijn vervallen ten opzichte van de Jaarrekening 2009.
6.1 Risico onvoldoende middelen voor uitvoering Wet op de jeugdzorg
Omschrijving In 2011 is rekening gehouden met een toename van de vraag naar jeugdzorg van 2% tot
2,5%. Aangezien per procent groei van de vraag naar jeugdzorg circa € 1 mln nodig is
voor het garanderen van de wettelijke aanspraak op jeugdzorg, gaat het om maximaal
€ 2,5 mln. Voor dit bedrag is dekking gevonden binnen programma 4 van de Begroting
2011. Indien de groei in 2011 2,5% bedraagt, dan loopt de provincie in 2011 geen
financieel risico. Door de inzet van provinciale middelen via de RAS-regio's, zal er naar
verwachting een afname van de instroom en een snellere uitstroom gerealiseerd kunnen
worden. Als gevolg daarvan wordt verwacht dat de groei van de vraag naar geïndiceerde
jeugdzorg in 2011 kan worden opgevangen.
185
Kwantificering risico's
Nr. Naam risico
Inci
d. /
stru
ct.
Max
. sch
ade
Kan
s op
tred
en
Om
vang
mln
€
Ris
icot
erm
ijn in
kw
arta
len
1 Risico's rijksbeleid en wetgeving
1.1 Onvoldoende middelen voor nazorg gesloten stortlocaties s/i 53,0 ≈ 0 0,0 4
1.2 Overdracht taak muskusrattenbestrijding naar de waterschappen i 3,1 ≈ 0 0,0 4
2 Financiële risico's
2.1 Geen aflossing gegarandeerde leningen derden i 15,8
0-25% 2,0 4
2.2 Onvoldoende solvabiliteit/ liquiditeit regionale omroepen i 4,6 ≈ 0 0,0 4
2.3 Europa-gerelateerde risico's; de Europese Commissie kan subsidiabiliteit uitgaven betwisten (2000-2006; 2007-2013)
i i
6,2 12,0
0-25% ≈ 0
0,8 0,0
4 4
3 Risico’s op eigendommen/ kapitaalgoederen
3.1 Bezwijken bijzondere constructies onder provinciale wegen en calamiteiten aan beweegbare bruggen
i 4,3 0-25% 0,5
4
3.2 Teerhoudend asfalt - uitloging PAK's i 5,0 0-25% 0,6 4
3.3 Verontreiniging bagger/slib provinciale vaarwegen i 1,0 0-25% 0,1 4
3.4 Niet tot uitvoering komende grote infrastructurele projecten i 20,0 0-25% 2,5 4
3.5 Contract Personenvervoer over water (garantstelling provincie bij tussentijdse beëindiging contract)
i 10,7 0-25% 1,3 4
4 Risico’s van bestuursbeslissingen
4.1 Schadeclaims i.v.m. bestemmingsplannen: Bouwmarkt Hornbach, gemeente Alblasserdam
i 18,5 0-25% 2,3 4
4.2 Claim waterschade telers Bollenstreek (1996-1997) i 2,7 ≈ 0 0,0 4
4.3 Omgevingsrisico's vergunningverlening en handhaving i 5,0 ≈ 0 0,0 4
4.4 Gevolgschade (verwijdering afvalstoffen) als een afvalverwerkings-bedrijf niet meer aan de vergunningsplicht kan voldoen
i 20,0 0-25% 2,5 4
4.5 Waardedaling grondaandeel RZG Zuidplas i 8,0 ≈ 0 0,0 > 4
4.6 Risico volledige honorering subsidieaanvraag in het kader van de stimuleringsregeling Voordelta, project Ouddorp Duin
i 4,5 0-25 % 0,6 4
4.7 Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen i 10,0 0-25 % 1,3 4
Subtotaal 14,5
Waarvan incidenteel 14,5
Inschatting niet-kwantificeerbaar incidenteel 5,0
Risico’s productenraming boven 1 mln 0
Totaal 19,5
Waarvan incidenteel 19,5
6.2 Onvoldoende kostendekking versterking van de Diefdijk
Omschrijving Bij de jaarrekening 2009 is een voorziening getroffen. Bij de najaarsnota 2010 is gebleken
dat deze meer dan voldoende is en er dan ook geen sprake is van een restrisico. Hiermee
kan het risico vervallen.
186
5.2 Risico’s niet-kwantificeerbaar of waarvan public atie niet gewenst is 1 Risico’s rijksbeleid en wetgeving
1.1 Onvoldoende opbrengsten MRB
Omschrijving Onzekerheid over ontwikkelingen omtrent het wagenpark, die van invloed zijn op de te
ontvangen opcenten MRB.
Impact Ontwikkeling wagenpark afwijkend van raming (positief/negatief): een toename van het
totale aantal auto’s en een stijging van het gemiddelde gewicht hebben een positief effect
op de inkomsten. De groei van het aantal zeer zuinige personenauto’s (CO2 -zuinig)
waarvoor geen MRB-tarief geldt, heeft een negatief effect op de inkomsten uit de
opcentenheffing.
Maatregelen Behoedzame raming in de Begroting door de opbrengsten MRB voor 99% van de
theoretische opbrengst op te nemen. Verder wordt er uitgegaan van de ontwikkelingen bij
de belangrijkste variabelen van de afgelopen twee jaar, waaronder de groei van zeer
zuinige personenauto’s.
Status In IPO-verband wordt met de Belastingdienst gesproken over de frequentie en tijdigheid
van berichtgeving (waaronder de inzichten in het wagenpark), de berekening van de
afdracht en de accountantscontrole op de afdracht. Nadat een eerste voorstel voor een
convenant is verworpen door de provincies, wordt het overleg gecontinueerd.
1.2 Verlaging uitkering provinciefonds
Omschrijving 1) De hoogte van de uitkering uit het Provinciefonds is gekoppeld aan de netto
gecorrigeerde Rijksuitgaven; deze normeringssystematiek gaat uit van het principe
‘samen de trap op, samen de trap af’. Tegenvallende/meevallende macro-economische
cijfers kunnen leiden tot (hogere) bezuinigingen/extra uitgaven in de Rijksbegroting en
hebben daarmee nadelige/voordelige consequenties voor de provinciefondsuitkering. De
macro-economische ontwikkelingen zijn voor de uitkering van het Provinciefonds daarom
een belangrijke onzekere factor.
2) Een tweede onzekere factor is de verdeling over de provincies van de algemene
uitkering Provinciefonds. Deze is gebaseerd op de zogenaamde verdeelmaatstaven
(bijvoorbeeld inwoneraantal, hectare groen, warmtekrachtkoppeling). De landelijke
verdeling in een bepaald jaar wijzigt telkens wanneer nieuwe gegevens beschikbaar
komen. Deze onzekerheid in de hoogte van de algemene uitkering Provinciefonds is
inherent aan het verdeelmodel. Daarbij beslist het Rijk in 2011 over een structurele
herziening van de verdeling van het provinciefonds (waarbij mogelijk rekening zal worden
gehouden met de vermogenspositie van de afzonderlijke provincies) met ingang van
2012.
3) Verder kan er sprake zijn van herverdeeleffecten bij taakmutaties. Deze treden op
wanneer de binnen het IPO overeengekomen ijkverdelingen voor taakmutaties definitief
worden versleuteld in het Provinciefonds.
4) Ook kan het Rijk besluiten tot een generieke korting op het Provinciefonds, wat een
negatief effect heeft op de hoogte van de uitkering.
Impact Bovengenoemde positieve en negatieve risico’s zijn relevant vanaf 2012. De impact van
deze risico’s is moeilijk aan te geven. Een en ander zal ook afhankelijk zijn van het nieuwe
regeerakkoord.
187
Maatregelen Behoedzame ramingen opstellen. In de raming wordt geen rekening gehouden met de
uitkering van de door het Rijk ingehouden behoedzaamheidsreserve. Dit is een deel van
het Provinciefonds waar provincies wel recht op hebben en dat ook wordt betrokken in de
afrekening van het Provinciefonds, maar dat de fondsbeheerders bij de berekening van de
voorschotten buiten beschouwing laten. De behoedzaamheidsreserve bedraagt voor de
provincie Zuid-Holland ongeveer € 1,5 mln en dient als zodanig als een eerste buffer voor
negatieve risico’s.
Met de korting vanuit het Rijk op het Provinciefonds is reeds rekening gehouden door een
structurele korting van €�� ��� � � ����� ����. ����� !������� "#���� ��
ontwikkelingen (onder andere ten aanzien van het komende regeerakkoord) op de voet
worden gevolgd. Zodra deze ontwikkelingen leiden tot mutaties, worden deze in de P&C-
producten verwerkt.
Status Normeringssystematiek voorlopig buiten werking
In april 2009 hebben het Rijk en de medeoverheden afspraken gemaakt betreffende de
gevolgen van de economische situatie en het Aanvullend Beleidsakkoord (i.e. het door de
coalitiepartijen gesloten akkoord van april 2009) voor de financiële verhoudingen. Een
belangrijk gevolg van de afspraken is dat de normeringssystematiek in 2009, 2010 en
2011 buiten werking is gesteld. In plaats daarvan is het Rijk met de provincies voor deze
jaren een reeks van nominale uitkeringen voor het Provinciefonds overeengekomen. Het
gevolg hiervan is dat de behoedzaamheidsreserve - voorlopig - buiten werking is gesteld
en er geen negatieve risico’s zijn ten aanzien van de accressen.
Structurele korting Provinciefonds vanaf 2011 en herziening verdeelmodel
Op basis van het advies van de Raad voor Financiële Verhoudingen ‘Naar een herijking
van de financiële verhoudingen tussen Rijk en provincies’ van 19 maart 2009 heeft het
Rijk het Provinciefonds met ingang van 2011 structureel met € ��� ��� ���������De
provincies hebben uiteindelijk een akkoord kunnen bereiken over € �*� ��� �� �����
Het aandeel van de provincie Zuid-Holland hierin bedraagt €�� ���� C� �� ��
drag is al
geanticipeerd in de Begroting 2011. Vanaf 2012 beslist het Rijk over een structurele
herziening van de verdeling van het Provinciefonds. In 2012 betreft dit een korting van
€ ��� ���� ����. ���� ���€ ��� ���� C��#������ is nog wat deze korting voor de
provincie gaat betekenen.
1.3 Aanslag Rijk i.v.m. negatief EMU-saldo
Omschrijving Indien er een groter EMU-tekort van de Nederlandse overheid dan 2% van het Bruto
Binnenlands Product (BBP) dreigt, kan de minister van Financiën via een AMvB
maatregelen treffen om dit tekort te beheersen. Deze maatregelen kunnen inhouden dat
gemeenten en provincies worden beperkt in hun (voornamelijk investerings)uitgaven.
Impact De impact heeft uitsluitend betrekking op de mate waarin beleidsdoelen worden behaalt.
Er zal geen beslag worden gelegd op de weerstandscapaciteit.
Maatregelen Vooralsnog zijn met het Rijk 'signaleringsmaatregelen' afgesproken: in de Begroting en
Jaarstukken van de provincie wordt het EMU-saldo van de provincie berekend en
weergegeven. De werkgroep 'evaluatie normeringssystematiek' heeft in oktober 2006 een
evaluatie uitgebracht waarin de al ingezette beleidslijn is bekrachtigd. De werkgroep zal
de mogelijkheid tot het opleggen van sancties verder onderzoeken.
188
Status In het Aanvullend Beleidsakkoord (i.e. het door de coalitiepartijen gesloten akkoord van
april 2009) is onder andere opgenomen, dat de EMU-signaalwaarde zal worden
uitgeschakeld, waardoor het rijkstekort kan oplopen zonder dat rijksbezuinigingen
noodzakelijkerwijs het gevolg zijn. Om medeoverheden tegemoet te komen bij het treffen
van eigen stimuleringsmaatregelen krijgen ze tijdelijk extra ruimte voor hun EMU-tekorten.
Normaal is het EMU-tekort begrensd op 0,5% van het BBP. Voor 2009 is dat vastgesteld
op 0,6% en voor 2010 op 0,7%. Bovendien zal het Kabinet vooralsnog geen maatregelen
treffen als het saldo onverhoopt boven de EMU-grens uitkomt.
2. Financiële risico’s
2.1 Financiële risico’s BO ILG
Omschrijving In december 2006 hebben GS de Bestuursovereenkomst 2007-2013 tussen het Rijk en de
provincie Zuid-Holland ('BO ILG') getekend. Daarin is afgesproken dat de provincie de
lopende verplichtingen en de daarbij behorende prestaties overneemt. Ook als gevolg van
de Wet inrichting landelijk gebied (WILG) is de provincie gehouden om de lopende
verplichtingen een op een over te nemen. Naast deze lopende verplichtingen zijn in de BO
ILG prestatie-afspraken gemaakt over onder andere verwerving, inrichting en beheer van
gronden. Zo is voor Recreatie om de Stad (RodS) een afspraak gemaakt voor realisatie
verwerving en inrichting, welke niet in balans is. Daarom is in de BO ILG de afspraak
gemaakt bij stagnatie dit te bespreken bij de Midterm Review 2010 (MTR).
Impact Ter voorbereiding van de MTR is de programmering van de Ecologische Hoofdstructuur
(EHS) en Rods herijkt. De partiële herziening van grondverwerving van het provinciaal
meerjarenprogramma voor de periode 2007-2013 (inclusief de door de minister
beschikbare gestelde ruilgronden) is hierbij leidend geweest. Samen met de reeds
uitgegeven uitgaven tot en met 2009 wordt in de MTR een beeld gegeven van de lopende
verplichtingen tot en met 2013. Op basis van de uitgangspunten die het IPO hanteert voor
de lopende verplichtingen wordt een tekort geraamd van €��� ��� �����#���.
Rijksbijdrage IODS). Voor de uitvoering van de programmering RodS en EHS, waarbij de
verplichtingen in kaart zijn gebracht op basis van met gebiedspartijen overeengekomen
inrichting wordt een tekort geraamd van €*� ����
De programmering van subsidieregeling
in het kader van Natuur- en Landschapsbeheer zal naar verwachting een tekort vertonen
van € �� ���� !������� ��� �� � � � �� ������ ������������� ������� �€ 26 mln met name bij inrichting EHS (inclusief Delta Natuur).
Maatregelen In de BO ILG is afgesproken dat indien de realisatie van de bestuurlijke afspraken
stagneert door gebrek aan financiering, partijen bij de MTR zullen bezien of de knelpunten
zijn op te lossen, waarbij mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt over nieuwe
prestaties en middelen met betrekking tot MJP-2 doelen van het Rijk. Gezien de huidige
situatie zal tijdens de MTR de politiek-bestuurlijke discussie gaan over bezuinigingen,
brede heroverwegingsoperatie Rijk, IBO natuur en voortbestaan ILG. Hierdoor wordt de
kans op nieuwe middelen gering geacht. Indien er tijdens de MTR niet voldoende
financiële middelen door het Rijk beschikbaar zullen worden gesteld, zal heroverweging
van het totale ILG-programma moeten plaatsvinden. Hierdoor is niet in te schatten wat het
maximale schadebedrag is.
Status Vanwege de verkiezingen heeft de minister van LNV de MTR uitgesteld tot na de vorming
van een nieuw Kabinet. Ter voorbereiding van de MTR is er bestuurlijk overleg met de
minister van LNV over mogelijke oplossingen.
189
2.2 Renterisico
Omschrijving De provincie trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te
voorzien. De omvang zal de komende jaren toenemen, vooral vanwege de voorgenomen
investeringen in infrastructuur en vanwege een geraamde benutting van reserves en
voorzieningen waardoor de eigen financieringsmiddelen worden beperkt. De jaarlijkse
kosten van de financieringsbehoefte worden bepaald door het rentepercentage van de
leningen.
Impact Op grond van de Meerjarenbegroting zijn extra financieringsmiddelen ad € 186 mln
aangetrokken met een toekomstige ingangsdatum in 2011 en een looptijd van 20 jaar.
De rentetarieven zijn voor de volledige looptijd vastgelegd. Hierdoor ontstaat geen risico
als gevolg van tussentijdse renteherziening. Rekening houdend met het reguliere
aflossingsverloop op de portefeuille langlopende leningen en gelet op de lineaire aflossing
van de extra financieringsmiddelen van €��) ����
bedraagt het effect van herfinanciering
bij een rentestijging van 1% structureel € 0,2 mln tot €��
25 mln.
Maatregelen In de Begroting wordt uitgegaan van een voorzichtige raming van de rente voor nieuw aan
te trekken geldleningen. Daarnaast wordt periodiek beoordeeld of additioneel incidenteel
dan wel structureel tot afdekking van een renterisico moet worden overgegaan. Door
gebruik te maken van kredietfaciliteiten wordt het renterisico beperkt.
Status In het verslagjaar was sprake van liquiditeitsoverschotten die de geraamde omvang
overschreden. Het renterisico is beperkt door gebruik te maken van een aantal
creditarrangementen. De voorwaarden hiervan zijn in overeenstemming met de
bepalingen van de wet Fido.
2.3 Deelrisico’s Project Mainportontwikkeling Rotterdam - 750 ha natuur en recreatie Omschrijving Uitvoeringskosten uitwerkingsovereenkomst PMR: risico's zijn gelegen in de beheersing
van de uitvoering van het project. Impact De impact van dit risico hangt af van de mate waarin bij de uitvoering van het project
onregelmatigheden dan wel onverwachte gebeurtenissen plaatsvinden. Maatregelen De provincie voert PMR-project Buijtenland van Rhoon (natuur- en recreatiegebied van
600 ha op Midden-IJsselmonde) voor eigen rekening en risico uit. Voor dit project is een
taakstellend budget beschikbaar. Er is echter een uitzondering in art. 12 van de UWO
PMR/750ha opgenomen: in geval van onvoorziene omstandigheden - zoals bijvoorbeeld
excessieve grondprijsstijgingen - kan de provincie in overleg gaan met het Rijk om
gezamenlijk een oplossing te zoeken.
Om de uitvoering van het project te beheersen is de beheersmaatregel flexibiliteit in
kwantiteit en kwaliteit in het uitvoeringscontract opgenomen.
Om de financiële risico's van dit project goed te beheersen wordt op dit moment
risicomanagement geïmplementeerd. Met behulp van een businesscase (financieel
model) en een duiding en kwantificering van financiële risico's wordt inzichtelijk gemaakt
wat de mogelijke extra kosten zijn als deze risico's zich voordoen. De verwachtings-
waarde van mogelijke meerkosten - volgend uit het financieel risicoprofiel - vormt de
onderbouwing van de post onvoorzien die in de businesscase van het project (over de
gehele looptijd van het project tot en met 2021) is opgenomen. Mocht de verwachtings-
waarde van de meerkosten stijgen, dan wordt de post onvoorzien daarop aangepast.
Mocht naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen en inzichten uit een update van de
businesscase blijken dat het taakstellend budget overschreden gaat worden, dan dienen
beheersmaatregelen te worden getroffen (besparen op andere kostenposten of andere
geldbronnen zoeken). Status Het project zit in de uitvoeringsfase en loopt tot en met 2021.
190
3 Risico's van bestuursbeslissingen
3.1 Noodzakelijk beroep op aansprakelijkheidsverzekering
Omschrijving De provincie heeft een aansprakelijkheidsverzekering gesloten bij Centraal Beheer voor
vermogensschade en voor personen- en zaakschade. De aansprakelijkheidsverzekering
wordt elk jaar stilzwijgend verlengd met een termijn van telkens één jaar. De verzekerde
som voor vermogensschade bedraagt € 2,5 mln per schadegeval. De verzekerde som
voor personen- en zaakschade bedraagt € 5 mln per schadegeval. Het maximumbedrag
voor beide schadevormen bedraagt € 10 mln per jaar. Het eigen risico per schadegeval
bedraagt € 2.500 ingeval van vermogensschade en € 5.000 ingeval van zaak- en
personenschade.
Impact De provincie kan te maken krijgen met een sterkere claimbewustheid van burgers en het
bedrijfsleven; belanghebbende partijen weten steeds beter de schade op de overheid te
verhalen. Het risicoprofiel van de provincie is gunstig. Het aantal claims is beperkt. De hoogte van het claimbedrag vertoont geen substantiële stijging. Overschrijding van de dekking heeft niet plaatsgevonden.
Maatregelen Adequate besluitvormingsprocedures, juridische controle, functiescheiding en interne-
controlemaatregelen.
Status Niet van toepassing.
Kwantificering risico's
Nr. Naam risico
Inci
d. /
stru
ct.
Max
. sch
ade
Kan
s op
tred
en
Om
vang
mln
€
Ris
icot
erm
ijn in
kw
arta
len
1 Risico’s rijksbeleid en wetgeving
1.1 Onvoldoende opbrengsten MRB s - 0-25% - 4
1.2 Verlaging uitkering provinciefonds s - 50-75% - >4
1.3 Aanslag Rijk i.v.m. negatief EMU-saldo i - ≈ 0 - 4
2 Financiële risico’s
2.1 Financiële risico’s BO ILG i - ≈ 0 - 4
2.2 Renterisico i/s - ≈ 0 - 4
2.3 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) - 750 ha natuur en recreatie.
i - ≈ 0 - >4
Risico’s van bestuursbeslissingen
3.1 Noodzakelijk beroep aansprakelijkheidsverzekering i - ≈ 0 - 4
191
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding
In december 2004 en januari 2005 hebben PS de beleidskaders vastgesteld voor het onderhoud van
kapitaalgoederen van respectievelijk infrastructuur (PS-besluit 5512) en recreatie (PS-besluit 5532).
De beleidsnota Onderhoud kapitaalgoederen (onderdeel infrastructuur) vormt het beleidskader voor de
inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau van de provinciale wegen, kunstwerken en
vaarwegen. Uitvoering van dit beleidskader moet leiden tot een bestendige situatie waarin deze
kapitaalgoederen worden onderhouden conform vastgestelde functionaliteit en kwaliteitsniveaus en waarbij
de totale kosten worden geoptimaliseerd. Hierbij wordt uitgegaan van een beheerssystematiek voor beheer
en onderhoud van de infrastructuur, waarbij het maatschappelijke belang van de infrastructuur centraal
staat.
De beleidsnota Onderhoud kapitaalgoederen (onderdeel recreatie) vormt het beleidskader voor de rol,
functie en het prijs-, kwaliteits- en onderhoudsniveau van de provinciale recreatiegebieden. Uitvoering van
dit beleidskader moet leiden tot een bestendige situatie waarin deze kapitaalgoederen goed worden
onderhouden en de functionele kwaliteit ervan wordt gewaarborgd. Als zodanig wordt voorkomen dat er
achterstallig onderhoud optreedt waardoor er extra kosten moeten worden gemaakt om dit in te lopen of dat
er door achterstallig onderhoud schadeclaims binnenkomen.
Weg- en vaarweginfrastructuur
De provincie is eigenaar en beheerder van wegen (520 km) en vaarwegen (137 km). Meer in detail
betekent dit dat de provincie het beheer heeft over en onderhoud pleegt aan:31
� 660 ha verhardingen
� 442 bushaltes
� 11.000 openbare-verlichtingmasten
� 122 km geleiderail
� 118 verkeersregelinstallaties
� 504 vaste bruggen, duikers, tunnels en viaducten
� 960 ha gras
� 850 km bermsloten
� 165 ha beplanting
� 80 km hagen
� 41000 bomen
� 215 km oevers
� 65 beweegbare kunstwerken (bruggen en sluizen)
� 4.370 meerpalen
� 2003 bolders en dukdalven
� 640 ha waterbodem
31 Sinds de ingebruikname van het Areaal Beheersysteem kunnen nauwkeurigere gegevens van de verschillende objecten
worden geproduceerd.
192
Beleid
Het provinciale beleid voor het beheer en onderhoud van de provinciale (vaar)weginfrastructuur is
vastgelegd in de ontwerp Beheerplannen Wegen en Vaarwegen 2008-2012 en het ontwerp
Meerjarenprogramma 2007-2012, die in het voorjaar van 2006 door GS voorlopig zijn vastgesteld. De
ontwerp beheerplannen en het meerjarenprogramma bevatten het beleidskader voor het op het minimaal
vereiste basisniveau brengen van de infrastructuur op basis van de drie vastgestelde kwaliteitsniveaus
(bereikbaarheid, veiligheid en omgevingskwaliteit) en geven een meerjarenperspectief op de prioriteiten in
het beheer en onderhoud. De benodigde budgetbehoefte voor de komende jaren is op basis van
normkosten berekend en vastgelegd in de nota Budgetbehoefte beheer en onderhoud van de provinciale
infrastructuur 2008-2012 die in januari 2007 door GS is vastgesteld. Voor de uitvoering van deze nota is
voor de collegeperiode 2007-2011 € 77,7 mln uitgetrokken voor het beheer en onderhoud van de
provinciale infrastructuur. Genoemd bedrag dient ter dekking van de extra exploitatie- en kapitaallasten.
Met ingang van 2005 wordt het onderhoud uitgevoerd volgens de nieuwe beheersplansystematiek, waarbij
een integrale, trajectgewijze aanpak wordt toegepast op 10 vaarwegtrajecten en 118 wegtrajecten.
Beheer
Verspreid over het gehele areaal worden, waar nodig, diverse dagelijkse beheer- en onderhouds-
werkzaamheden uitgevoerd. Het betreft onder meer: toezicht, inspectie en handhaving, juridisch beheer,
bediening van bruggen, verkeersvoorzieningen (zoals bebording, meubilair, openbare verlichting en
verkeersregelinstallaties), gladheidbestrijding, kleinschalig civieltechnisch onderhoud aan kunstwerken,
verwijderen graffiti, smeerbestekken, groenonderhoud en afvoer afvalstoffen en exploitatie van gebouwen,
steunpunten, vaartuigen, dienstvoertuigen en materieel.
Daarnaast wordt in 2011 volgens de trajectgewijze aanpak grootschalig onderhoud uitgevoerd aan
21 wegtrajecten.
Het betreft de trajecten:
� N207E Alphen aan den Rijn - Aarlanderveen (km 33,0 - 36,3)
� N211A ’s Gravenzande - Hoek van Holland (km 4,5 - 12,85)
� N211B Poeldijk - Den Haag (km 12,85 - 15,25)
� N216C Schoonhoven (km 15,5 - 16,3)
� N218C Brielle - Oostvoorne (km 11,5 - 20,3)
� N219A Capelle ad IJssel - Gouda (km 3,4 - 7,9)
� N228A Gouda - Prov. Utrecht (km 0,0 - 9,5)
� N443A Sassenheim - Noordwijkerhout (km 0,0 - 4,2)
� N444A Oegstgeest (km 0,0 - 2,0)
� N445A Leiderdorp - Kaag en Braasem (km 2,6 - 9,2)
� N446A/B/C Leiderdorp - Ter Aar (km 0,325 - 14,6)
� N448A Voorschoten - Wassenaar (km 0,0 - 1,9)
� N461A Aardammerbrug - Nieuwkoop (km 6,0 - 8,4)
� N467A/B ‘s Gravenzande - Naaldwijk (km 0,0 - 3,43)
� N468A Den Hoorn - Maasland (km 10,0 - 18,0)
� N481A Papendrecht - Nieuw-Lekkerland (km 2,5 - 6,7)
� N492A Hoogvliet - Rotterdam (km 0,7 - 6,5)
� N494A Hellevoetsluis - Heenvliet (km 2,0 - 6,9)
193
In 2011 worden op vrijwel alle vaarwegentrajecten grootschalige onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd.
De grootste hiervan zijn onder andere:
� St.Sebastiaanbrug
� Vervanging oevers Aarkanaal langs N461
� Hefbrug Waddinxveen
� Kollenbrug
� Bochtafsnijding Overschie
� Tweede sluiskolk Julianasluis
Daarnaast vinden er grootschalige werkzaamheden plaats op het gebied van:
� Vervanging oevers
� Groot onderhoud bruggen in combinatie met aanbrengen afstandsbediening
� Baggerwerkzaamheden
� Inrichting provinciale ligplaatsen
� Verkeerstekens
De kosten voor beheer en onderhoud van wegen en vaarwegen worden in de Begroting geraamd in
programma 2, Integrale Bereikbaarheid.
De hiervoor meerjarig beschikbare materiële middelen zijn in onderstaande tabel weergegeven.
2011 2012 2013 2014
Wegen 35.700 35.700 35.700 36.100
Vaarwegen 9.400 9.400 12.100 12.100
Totaal 45.100 45.100 47.800 48.200
Investeringen Beheer en Onderhoud 22.600 22.600 41.000 41.000
Meerjarig lastenbudget en investeringen voor beheer en onderhoud wegen en vaarwegen (bedragen x € $/111(/
Recreatiegebieden
Beheer
In Zuid-Holland ligt circa 8500 ha openbaar buitenstedelijk recreatiegebied. Veel van deze gebieden
worden beheerd door natuur- en recreatieschappen. De provincie heeft echter ook een deel van de
recreatiegebieden in eigendom en beheer, de zogenaamde ‘provinciale recreatiegebieden’ (PRG’s). Deze
PRG’s beslaan een areaal van 700 ha verspreid over ongeveer 30 gebieden. De bekendste gebieden zijn
Vlietland (290 ha), Klinkenbergerplas (40 ha) en het Valkenburgse Meer (91 ha). De PRG’s liggen in de
meeste gevallen dicht bij het grootstedelijke gebied. Hierdoor hebben de gebieden bij de inrichting over het
algemeen een intensief karakter. De intensieve inrichting vertaalt zich in relatief hoge onderhoudskosten
per hectare.
Beleid In het Coalitieakkoord van GS van Zuid-Holland is vastgelegd dat het landelijk gebied doelmatiger moet
worden beheerd met een kleinere bestuurslast en minder versnippering van eigendom en beheer. De
afgelopen jaren is daarom een ontwikkeling doorgemaakt, waarbij een planmatige aanpak van het beheer
en onderhoud op basis van een constante kwaliteit in de gebieden wordt nagestreefd. Dit heeft geresulteerd
in het Meerjaren Programma Provinciale Recreatiegebieden 2008-2013 (De basis op orde).
Vanuit dit functiegestuurde beheren wordt ieder jaar bekeken welke noodzakelijke onderhoudsactiviteiten
en investeringen in het betreffende jaar moeten worden gepleegd. Deze werkwijze geeft tevens een
doorkijk naar de komende periode waardoor geanticipeerd kan worden of een eventuele structurele
194
verhoging van de Begroting, dan wel een integrale heroverweging van functies, doelen en middelen voor de
PRG’s noodzakelijk is.
In navolging van het gewijzigde beleid van de natuur- en recreatieschappen ten aanzien van beheer en
onderhoud van de recreatiegebieden zal ook het beheerbeleid voor de PRG's worden gewijzigd.
Het beleid zal meer gericht zijn op structureel beheer, waarbij in de jaarlijkse lasten, naast het reguliere
onderhoud, ook rekening wordt gehouden met groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Hiervoor is
een terreinbeheermodel (TBM) ontwikkeld.
Uitvoering
De provinciale dienst Groenservice Zuid-Holland (GZH) is opdrachtnemer voor het onderhoud van de
PRG's. Bij een deel van de PRG's is in afgelopen jaren achterstallig onderhoud ontstaan, hiervoor is tot
2011 een extra budget beschikbaar. In 2009 is een deel van dit budget gebruikt om de eerste fase van het
achterstallig onderhoud weg te werken. De tweede fase zal worden uitgevoerd in de eerste helft van 2010.
De benodigde kosten voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud zullen mogelijk hoger zijn dan de
geraamde kosten in 2008.
Begin 2010 is voor de PRG's het TBM operationeel en zal de meerjarenplanning en het beheer op basis
van dit systeem worden berekend.
De kosten voor het beheren van recreatiegebieden worden in de Begroting geraamd in programma 1
(gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving).
195
De hiervoor meerjarig beschikbare materiële middelen zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Huisvesting
Huisvesting en vastgoed
In 2010 heeft er een zogenaamde 'nulmeting' plaatsgevonden van de gebouwen in provinciaal eigendom.
De hieruit verkregen inzichten worden gebruikt voor het inlopen van eventuele achterstanden in onderhoud,
maar vooral voor het operationaliseren van een systeem van planmatig onderhoud. Dit systeem van
planmatig onderhoud zal de basis vormen voor het geactualiseerde meerjarenprogramma onderhoud aan
gebouwen alsmede een basis bieden voor een (kosten)efficiënte aanpak van verbouwingen en
grootschalige verhuizingen.
Het onderhoud aan de provinciale gebouwen is in 2011 zoveel mogelijk gecentraliseerd en belegd in
contracten waarbij duurzaamheid, maar ook kostenreductie en doelmatigheid belangrijke uitgangspunten
zijn.
Beleid
Huisvesting en Vastgoed zijn kapitaal intensief en hebben een grote invloed op zowel het feitelijk
functioneren van de medewerkers als op de beeldvorming van de provinciale organisatie. In de
Strategische huisvestingsvisie 2010-2014 zijn de ontwikkelingen op het gebied van werkopvatting (onder
andere een minder stringente scheiding tussen werk en privé), digitalisering (onder andere minder
werkplekgebonden) en representatie meegenomen. Ook bij het in 2010 verbouwen van de ondersteunende
ruimten als bibliotheek, koffiekamer en loket staan deze begrippen centraal.
Beheer
Het beheer en onderhoud wordt planmatig georganiseerd en mede gericht op het actueel houden van de
genoemde functionaliteiten. Het onderhoud van het provinciehuis wordt uitgevoerd op basis van het
Meerjaren Onderhouds- en investeringsplan.
De regiokantoren Leiden, Dordrecht en Schiedam en etages in het gebouw van de Unie van
Waterschappen worden door de provincie gehuurd. Het onderhoud van de regiokantoren is voor rekening
van de verhuurder.
Bedragen x € $/111 2011 2012 2013 2014
Onderhoud provinciale recreatiegebieden 1.660 1.687 1.687 1.687
196
197
Paragraaf Financiering
Inleiding
De financieringsparagraaf in de Begroting is een belangrijk instrument voor het transparant maken en
daarmee voor het sturen, beheersen en controleren, van de financieringsfunctie.
Het financieringsstatuut en de Verordening financieel beleid zijn een leidraad voor de inrichting van de
financieringsfunctie.
Ontwikkelingen
Voorgenomen investeringen in relatie tot de bestaande beschikbaarheid van reserves en voorzieningen zijn
van invloed op de financieringsstructuur - de algemene dekkingsmiddelen - van de provincie.
De financieringspositie van de provincie is onderhevig aan wijzigingen als gevolg van achterblijvende
investeringen waardoor tijdelijk sprake is van een overschot aan beschikbare middelen. De lopende
investeringsagenda in combinatie met het huidige vermogen van de provincie leidt gedurende 2011 tot een
vrijwel gelijkblijvende omvang van het financieringsoverschot; aan het begin van het begrotingsjaar
bedraagt dit € ��� ���U ��� #��� ���� �������dit naar schatting € ��� ����
Bij de bepaling van de stand is rekening gehouden met de - met uitgestelde stortingsdata - in 2011
opgenomen vaste leningen ten bedrage van €��) ��� �� �.�������� � �������� �� ��� ������ ���
€ ���� ���� ?��#����� ���� "�� �� .������������������ ������� ����� ����"� �� �� ��������investeringen. In de jaren na 2012 zal de financieringsbehoefte naar verwachting stijgen.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is een door de Wet Fido voorgeschreven sturings- en verantwoordingsinstrument ter
beperking van het renterisico op de korte schuld met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar.
Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt de omvang van de
jaarbegroting per 1 januari voor het gehele begrotingsjaar aangehouden. Voorts wordt de omvang van de
kasgeldlimiet, zijnde 7%, vastgesteld bij ministeriële regeling. Tenslotte wordt het aldus berekende bedrag
getoetst aan de werkelijke omvang van de kasgeldlimiet. Indien de werkelijke omvang lager is dan de
wettelijk toegestane omvang, is er sprake van ruimte; indien de werkelijke omvang hoger is, dan is er
sprake van overschrijding.
Op basis van de huidige cijfers voldoet de provincie aan de kasgeldlimietnorm.
Voor het bepalen van de kasgeldlimiet dienen leningen met een oorspronkelijke looptijd van korter dan een
jaar in beschouwing te worden genomen.
Kasgeldlimiet 2011 (bedragen x € $111) Q1 Q2 Q3 Q4
1 Toegestane kasgeldlimiet In % van de grondslag 7% 7% 7% 7% In bedrag 65.835 65.835 65.835 65.835 2 Vlottende schuld - - - - 3 Vlottende middelen 271.000 271.000 271.000 274.000
Toets kasgeldlimiet 4 Netto vlottende schuld (+) /
Overschot vlottende middelen (-) (2 - 3) - 271.000 -271.000 -271.000 -274.000
5 Ruimte (+) / Overschrijding (-) 336.835 336.835 336.835 339.835
198
Renterisico
Het renterisico op de vaste schuld wordt berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen
in enig jaar moet worden geherfinancierd. De wet stelt criteria voor de berekening van het risico op de vaste
schulden, zoals deze zijn vastgelegd in de renterisiconormdefinitie. Door middel van deze norm wordt een
kader gesteld waarmee een zodanige opbouw van de langlopende leningen wordt bereikt, dat het
renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt
beperkt.
Bij de afweging om over te gaan tot het afdekken van het renterisico zullen de jaarlijks bij Voorjaarsnota
bijgestelde inzichten ten aanzien van onderuitputting van de Begroting worden betrokken. Vooralsnog zal
het bestaande inzicht inzake het verwachte investeringsverloop in het begrotingsjaar niet leiden tot het
aantrekken van aanvullende leningen ter afdekking van het renterisico. De aangetrokken geldleningen met
een toekomstige ingangsdatum, zijn verwerkt in onderstaand overzicht.
Renterisiconorm 2010
Renterisico op de vaste schuld (bedragen x €����
2011 2012 2013 2014 1a Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0 1b Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0 2 Renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 0 0 0 0
3a Nieuw aangetrokken schuld
186.000 0 0 0 3b Nieuw uitgezette lange leningen 0 0 0 0
4 Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)
186.000 0 0 0 5 Betaalde aflossingen 23.175 36.813 35.905 35.225
6 Herfinanciering (laagste van 4 en 5)
23.175 0 0 0
7 Renterisico op de vaste schuld (2+6)
23.175 0 0 0 Renterisiconorm
8 Stand van de vaste schuld per 1 januari
450.212 613.037 576.224
540.319 9 Het bij ministeriële regeling vastgesteld % 20% 20% 20% 20% Toets renterisiconorm
10 Renterisiconorm
90.042 122.607 115.245 108.064
7 Renterisico op de vaste schuld
23.175 0 0 0
11 Ruimte (+) / Overschrijding (-) (10-7)
66.867 122.607 115.245 108.064
Rentebaten en -lasten
In 2011 bedragen de renteverplichtingen uit hoofde van afgesloten vaste leningen € ���� ���� !� �� ����� �liquiditeitsoverschotten leiden in 2011 naar verwachting tot renteopbrengsten van € � ����
De beschikbare liquiditeiten zullen verder afnemen gedurende 2012. In de loop van 2012 vindt een omslag
plaats waardoor aanvullend middelen dienen te worden aangetrokken. Hierdoor ontstaan in 2012 per saldo
rentebaten van €��� ��� �� �� ���� �� ���� ��������� ������
€��� ��� �
Kredietrisico
In februari 2004 is door PS besloten tot het verstrekken van een renteloze achtergestelde geldlening ad
€ 4,5 mln aan de regionale omroep RTV West, alsmede een renteloze achtergestelde geldlening ad
199
€ 2,5 mln aan de regionale omroep RTV Rijnmond (Statenbesluit 5403). De standen ultimo 2010 belopen
respectievelijk € ��� ��� ��€��
5 mln.
Het betreft hier geen leningen die zijn verstrekt uit hoofde van de treasury, maar deze zijn verstrekt ten
behoeve van de uitoefening van de publieke taak, te weten het reddingsplan regionale omroepen. De
leningen kennen vanwege hun achtergestelde karakter en de kwaliteit van de debiteur een hoog
kredietrisico. Gegeven de huidige financiële positie van de omroepen, is het kredietrisico als beperkt te
typeren. Voorts zijn beheersmaatregelen getroffen voor het beperken van dit risico.
Externe ontwikkelingen 32
Economisch beeld
De Nederlandse economie groeit in 2011 naar verwachting met 1¾% (2010: 1¼%).De inflatie zal vanaf
2011 stijgen naar 2%, vergeleken met het laatste cijfer over 2010 van 1,5% voor Nederland. Dit wordt
veroorzaakt door onder meer de groeiende vraag van opkomende landen waardoor de prijs van
grondstoffen stijgt. Daarnaast zal door de vergrijzing de vraag naar personeel toenemen wat een
opstuwend effect heeft op de loonontwikkeling.
Rentevisie
Onder invloed van een aantrekkende economie zullen centrale banken hun monetaire stimulerings-
pakketten terugbrengen. Naar verwachting verhoogt de Europese Centrale Bank aan het einde van het
eerste kwartaal 2011 de korte rente. Ook de kapitaalmarktrentes gaan oplopen van de huidige
laagterecords. In de eurozone zal de rente voor tienjarige staatsleningen stijgen met circa 0,75%.
32 Bron: Thésor, Rabobank, NV Bank Nederlandse Gemeenten, CPB.
200
201
Paragraaf Bedrijfsvoering
Speerpunt 1. Uitvoering OvT/PNS
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
Omvang formatie (aantal fte) 2030 2000 2000 Afhankelijk van ontwikkelingen 1. Uitvoering OvT/PNS
Procesmanagement (fase) Voorspel-
baar Voorspel-
baar Geoptimali-
seerd Geoptimali-
seerd
Toelichting
Omvang formatie In 2010 zijn alle medewerkers geprealloceerd conform de uitgangspunten van de Organisatie van de Toekomst/Provincie Nieuwe Stijl (OvT/PNS). Dit zal in 2011 leiden tot verdere daling van de structurele formatie. Uiteraard betekent dit niet dat alle medewerkers binnen de organisatie al een andere plek hebben gevonden of de organisatie hebben verlaten. Het aantal medewerkers dat een beroep doet op het Sociaal Convenant bedraagt ruim 150. In het personeelsbeleid heeft het herplaatsen van deze medewerkers in een nieuwe functie de hoogste prioriteit.
Het afgelopen jaar zijn in het kader van OvT/PNS de laatste organisatiestructuurwijzigingen doorgevoerd.
Verder is in 2010 gewerkt aan het ontwikkelingsprogramma Anders Werken waarbij het gaat om het anders
leren werken op basis van de rollen en taken zoals vastgelegd in PNS. Een viertal speerpunten is
benoemd, namelijk de rol van het management, competentiemanagement, de rol van
opdrachtgever/opdrachtnemer en kennisontwikkeling. Verdere waarborging zal in 2011 plaatsvinden.
In de gepresenteerde omvang van de formatie voor 2011 en verder is nog geen rekening gehouden met de
vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s), het verhangen van de taken binnen de organisatie
en het voorgenomen vertrek van de Muskusrattenbestrijding. Bij uitvoering van de vorming van de RUD’s
worden 86 formatieplaatsen per 1 januari 2011 ondergebracht bij de RUD’s en per 1 januari 2012 volgen
173 formatieplaatsen.
De omvang van de begrote formatie per directie is als volgt (afgerond):
Directie Afdeling Formatie (in fte, afgerond)
Directie Concernzaken 620
Directie Concernzaken 5 Afdeling Ontwikkeling en gronden 25 Afdeling Facilitaire zaken 160 Afdeling Processen, personeel en organisatie 90 Afdeling Financiën en juridische zaken 135 Afdeling Informatisering en automatisering 165 Afdeling Communicatie 40
Directie Leefomgeving en Bestuur 440
Directie Leefomgeving en Bestuur 5 Afdeling Bestuur 80 Afdeling Samenleving en economie 105 Afdeling Water en groen 90 Groenservice Zuid-Holland 160
202
Directie Afdeling Formatie (in fte, afgerond)
Directie Ruimte en mobiliteit 570
Directie Ruimte en mobiliteit 15 Afdeling Verkeer en vervoer 40 Afdeling Ruimte en wonen 80 Afdeling Programma's en projecten 115 Afdeling Beheersstrategie 50 Afdeling Stedelijk gebied 125 Afdeling Landelijk gebied 145
Directie Omgevingsdiensten 375
Directie Omgevingsdiensten 5 Afdeling Handhaving 90 Afdeling Milieu 60 Afdeling Vergunningen 80 Afdeling Bodemsanering 40 Muskusrattenbestrijding 100
Griffier 15
Provinciesecretaris 10
Totaal 2030
De inzet van de formatie per programma is verdeeld op basis van de afdelingsplannen. De kaders voor
deze plannen zijn het Coalitieakkoord en de jaarschijven van de Begroting.
De inzet van de formatie per programma is als volgt:
Programma Begrote formatie (in fte, afgerond)
In % van totale omvang
1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 690 34% 2 Integrale bereikbaarheid 460 23% 3 Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie 30 1% 4 Maatschappelijke participatie 90 4% 5 Integrale ruimtelijke projecten 15 1% 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 180 9% Bedrijfsvoering 565 28%
Totaal 2.030 100%
Procesmanagement
Een belangrijk onderdeel van de organisatie van de werkzaamheden is de verdere invoering van
procesmanagement. Het beoogde doel is het werk transparanter, efficiënter en effectiever te maken door
processen te standaardiseren en continu te verbeteren middels het gebruik van indicatoren en het
omschrijven van risico’s. Het uitgangspunt is meer vanuit de klant (burgers en bedrijven) te denken
en steeds dezelfde hoge kwaliteit te leveren.
In het begrotingsjaar 2011 zal er in het bijzonder gewerkt worden aan het naleven van beheersmaatregelen
op het gebied van risico’s, het uitvoeren van audits (die moeten leiden tot verbeteringen) en het verbeteren
van de sturing door middel van indicatoren.
203
Speerpunt 2. Digitale dienstverlening: implementatie en uitbreiding
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
Digitaal geregistreerde ontvangen
stukken (%)
100 100 100 100
Digitaal geregistreerde verzonden
stukken (%)
98 98 98 98
2. Digitale dienstverlening:
implementatie en
uitbreiding
Positie in overheid.nl monitor ≤ 3 ≤ 3 ≤ 3 ≤ 3
Toelichting
In de vorige bestuursperiode is extra geld vrijgemaakt voor het op orde krijgen van het I&A-beleid van de
provincie. Ook voor het komende jaar staan forse investeringen gepland. Dit vindt plaats via de volgende
drie sporen:
• Programma Digitaal Werken: hierin worden de resultaten van het programma Digitale Route verder
verdiept op basis van de impulsen van het veranderprogramma OvT. De focus ligt hierbij op de
processen, die tevens leidend zijn voor de keuzes die worden gemaakt. Extra aandacht wordt gegeven
aan de documentaire informatievoorziening, zowel aan de (technische) verbeteringen van het Integraal
Documentair Informatiesysteem als aan de manier waarop het systeem wordt gebruikt.
• Programma Extern Samenwerken: dit spoor is met name gericht op regionale samenwerking, de
implementatie van ketenprocessen als gevolg van veranderende wetgeving (Wabo, Wet Ruimtelijke
Ordening, Waterwet) en het aansluiten op landelijke samenwerkingsverbanden. Dit zal plaatsvinden op
basis van trajecten vanuit het bestuurlijke programma PNS en de daarmee verbonden plannen als
TUM (Toekomstige Uitvoering Milieutaken). Daarnaast worden de resultaten van de landelijke trajecten
NUP (elektronische dienstverlening) en Gideon (geografische informatie) geïmplementeerd binnen
Zuid-Holland.
• Programma Beschikbaarheid en Bereikbaarheid: de lijnorganisatie continueert een aantal projecten,
waarbij de inspanning zich richt op het vergroten van de beschikbaarheid van data en systemen.
Verdere uitbreiding van dataopslag (SAN) is voorzien. Van een aantal van de besturingssystemen en
centrale systemen worden nieuwe versies ingevoerd. Waar nodig worden onderdelen van het beheer
en onderhoud door de markt ingevuld.
Met het digitaliseren van stukken zijn goede resultaten geboekt; beter dan oorspronkelijk verwacht. De
doelstellingen gekoppeld aan de indicatoren, te weten digitaal geregistreerde ontvangen én verzonden
stukken, zullen worden gecontinueerd.
Het thuis- en telewerken is in technische zin al mogelijk. Binnen de in 2011 uit te voeren projecten wordt
zoveel mogelijk rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen op dit gebied, zodat de eventuele brede
invoering van telewerken zo min mogelijk technische belemmeringen zal kennen.
204
Speerpunt 3. Actieprogramma Duurzame provinciale bed rijfsvoering
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
Duurzame inkoop (%) 100 100 100 100
CO2 neutrale bedrijfsvoering (%) 100 100 100 100
3. Actieprogramma
Duurzame provinciale
bedrijfsvoering Biologische producten/catering
assortiment (%)
40 40 40 40
Toelichting
Om de doelstelling 100% duurzaam inkopen op nieuw af te sluiten contracten te realiseren sluit de
provincie aan bij het gezamenlijke overheidsprogramma Duurzaam inkopen. De binnen het programma
vastgestelde adviezen worden betrokken bij de inkoopactiviteiten en de menukaart duurzaam inkopen
(gemaakt door SenterNovem, een agentschap van het ministerie van Economische Zaken) wordt
toegepast. De menukaart duurzaam inkopen wordt gehanteerd als hulpmiddel om milieu- en sociale criteria
mee te nemen in het inkoopproces.
De doelstellingen uit het programma Duurzame Bedrijfsvoering zijn gerealiseerd. In 2011 wordt het
programma in het Bedrijfsvoeringsproces gecontinueerd. Het programma is uitgewerkt in zeven
deelprojecten, te weten: inkoop en aanbesteden, papierverbruik, reststoffenmanagement, energie,
vervoersmanagement, duurzaamheidsmanagement en catering.
Doel van het actieprogramma is te komen tot een CO2-neutrale bedrijfsvoering. Het programma is
onderdeel van het duurzaamheidsoffensief uit het Coalitieakkoord.
Conform de provinciale doelstelling dient in 2011 40% van het cateringassortiment te bestaan uit
biologische producten.
Speerpunt 4. Kwalitatief en kwantitatief goed toege ruste medewerkers
Speerpunt Prestatie-indicator 2011 2012 2013 2014
Positie in Intermediair-onderzoek
Beste werkgever Non-Profit
< 25 < 25 < 25 < 25
Interne mobiliteit (%)33 12 12 12 12
Vrouwen in leidinggevende
functies (%)34
26 26 26 26
4. Kwalitatief en
kwantitatief goed
toegeruste medewerkers
Arbeidsverzuim (%) 3,8 3,8 3,8 3,8
33 Interne mobiliteit: dit betreft het aantal medewerkers waarbij sprake is van horizontale of verticale mobiliteit (inclusief
reorganisatie) gedeeld door het totaal aantal medewerkers per peildatum aan bezetting. 34 Vrouwen in leidinggevende functies: dit betreft het percentage vrouwen in de categorie directeuren (inclusief
provinciesecretaris en directeuren van diensten), afdelingshoofden en bureauhoofden.
205
Toelichting
Medewerkers zijn het kapitaal van de organisatie, nu en in de toekomst. Daarom wordt in de kwaliteit van
ons personeelsbestand geïnvesteerd. Verdergaande vergrijzing, in het bijzonder het aankomende vertrek
van een grote groep ‘babyboomers’, dwingt tot maatregelen om de leeftijdsopbouw te verbeteren om zo de
aanwezige kennis in de organisatie te kunnen behouden en intern over te kunnen laten dragen.
In de CAO 2009-2011 wordt zowel aandacht besteed aan het gemotiveerd houden van ouderen als aan de
instroom van jongeren. Naast de bestaande maatregelen zullen in 2011 nadere voorstellen worden gedaan
om deze doelstelling te bereiken.
Om de diversiteit in de organisatie te verhogen is in 2009 het charter Talent naar de Top ondertekend en
wordt een actieplan gemaakt om het percentage vrouwen in leidinggevende functies structureel op een
relatief hoog niveau te houden. Voor de huidige medewerkers wordt geïnvesteerd in opleidingen en in
mogelijkheden om andere functies binnen de organisatie te vervullen (tijdelijk of structureel). Het
bevorderen van de interne mobiliteit, horizontaal, verticaal of diagonaal, draagt bij aan een flexibel inzetbaar
personeelsbestand dat op meerdere plaatsen in de organisatie een bijdrage kan leveren.
Om te komen tot een maximale inzetbaarheid van medewerkers wordt de huidige beleidslijn op gebied van
preventie, verzuim en reïntegratiebeleid voortgezet. Doelstelling is om medewerkers maximaal inzetbaar te
houden, zowel mentaal als fysiek, waarbij een gedeelde verantwoordelijkheid geldt voor de leidinggevende
en de medewerker. Zij kunnen beiden een beroep doen op de deskundigheid van de medewerkers
preventie en reïntegratie, die naast gerichte advisering ook een actief gezondheidsmanagement
bevorderen. De genoemde inspanningen moeten ertoe leiden dat de medewerkers nu en in de toekomst
optimaal kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen in een veranderende organisatie. Positie in Intermediair-onderzoek Beste werkgever Non-Profit
Vanaf 2009 doet de provincie Zuid-Holland weer mee aan het intermediair-onderzoek Beste werkgever
Non-Profit. De score die behaald wordt op deze monitor geeft een beeld van het imago op de arbeidsmarkt.
De provincie Zuid-Holland streeft nu naar een positie bij de beste 25 werkgevers in de non-profit. Dit lijkt
echter alleen haalbaar in een stabiele organisatie. Door uitvoering van OvT/PNS en de ontwikkelingen
rondom de RUD’s is dit een lastige opgave.
Middeleninzet Bedrijfsvoeringsparagraaf
Investeringen Jaar-rekening
Begroting 2010
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Bedragen x €�����
2009 na VJN
Uitgaven Reguliere Taken Huisvesting en facilitaire zaken 2.071 5.929 11.252 8.500 500 615 ICT 7.013 5.940 5.040 5.040 5.040 5.040 Totaal reguliere taken 9.084 11.869 16.292 13.540 5.540 5.655 Totaal teguliere taken 9.084 11.869 16.292 13.540 5.540 5.655 Totaal uitgaven 9.084 11.869 16.292 13.540 5.540 5.655 Saldo investeringen -9.084 -11.869 -16.292 -13.540 -5.540 -5.655
206
Toelichting investeringen
Huisvesting
De Strategische huisvestingsvisie is vastgesteld in de PS-vergadering van 28 april 2010. De visie spitst zich
toe op de punten flexibel kantoorconcept (bouwdeel A/B/D-nieuw) en modernisering bestuursgebouw
(bouwdeel C). Bij de behandeling van de Kadernota is voor de projecten flexibel kantoorconcept en
modernisering C-gebouw in totaal €���� ��� ������������#��� ������ ���� ������� �������� ��� ��
jaren 2011 en 2012 voor respectievelijk € )�) ��� ��€ )�� ����
Ten gevolge van OvT en PNS zal de huisvestingsbehoefte van de provincie binnen enkele jaren
veranderen. Dit betekent een vermindering van de benodigde werkplekken en een andere manier van
werken, namelijk FEED. Uitgangspunt is daarbij efficiënt en flexibel ruimtegebruik in relatie tot een
verantwoorde inzet van middelen. Hiertoe zijn diverse scenario's ontwikkeld ten behoeve van
herbestemming D-oud.
Verklaring verschil Jaarrekening 2009 - Begroting na wijziging (Voorjaarsnota) 2010
Voor huisvesting is het investeringsvolume 2010 gestegen met € ��* ��� ����€ ��* ���� !� ��������� ��
investeringen op gebied van huisvesting hebben betrekking op gebouwenonderhoud en verbouwingen,
waaronder de verbouwing van bedrijfsrestaurant, leeszaal en koffiekamer. Een aantal onderhoudsprojecten
wordt in samenhang met de activiteiten rond de uitvoering van de Huisvestingsvisie uitgevoerd. De
uitvoering staat gepland voor 2011. Daarom is bij Najaarsnota voorgesteld om het investeringsbudget 2010
te verlagen met € ��� ����
Het investeringsvolume voor ICT is voor 2010 gedaald met €��� ��� ����
€ ��* ����Voor 2010 hebben de
investeringen op ICT-gebied betrekking op IDMS (het documentair informatiesysteem), P-view (het
personeelssysteem), Storbuv (Data-opslagsysteem en backupvoorzieningen) en IIV (De integrale
informatievoorzieningshulpmiddelen).
Verklaring verschil Begroting en wijziging (Voorjaarsnota) 2010 - Begroting 2011
Voor huisvesting neemt het investeringsvolume toe met € ��� ��� ����€���� ���� !�"� ����� ���
met name veroorzaakt door investeringen in de Huisvestingsvisie in 2010 en 2011. De overige
investeringen in 2011 zijn: gebouwenonderhoud en verbouwingen, waaronder vervangen TL-verlichting,
vervangen tapijt en verbouwing vergadercentrum.
Het investeringsbudget voor ICT 2011 daalt met € 0,9 mln naar € � ��� ��#�#����� G� �����������budget
bestaat uit €��� ��� �� �� ��.��������������� �� ��
€��� ��� �� �������. =<M
-hardware.
Externe Inhuur
In de zomer en het najaar van 2010 zijn voorstellen gedaan om aan de hand van bewuste keuzes het zicht
en de sturing op externe inhuur te verbeteren. Dit dient in 2011 te leiden tot heldere stuurinformatie en
verdere terugdringing van de kosten. Op basis van een analyse zijn mogelijke kaders gedefinieerd en is
nagegaan waar ambtelijke en bestuurlijke sturingsmogelijkheden liggen om de externe inhuur te beheersen
c.q. te beperken. Gerichte instrumenten op het gebied van personeels-, project- en organisatie-
beleid worden ingezet om externe inhuur terug te dringen. De sturing wordt vastgelegd in de directie- en
afdelingsplannen en verantwoord in de kwartaalrapportages. Binnen duidelijke kaders kan een deel van de
externe inhuur mogelijk worden beschouwd als onvermijdelijke bewuste keuze. Dit zal in het beleidskader
verder worden uitgewerkt.
207
Apparaatslasten
Exploitatie (bedragen x € WXYYYZ Directe lonen
Indirecte loon
Door-belaste kosten
Totaal
Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 45.756 13.244 17.046 76.046 2 Integrale bereikbaarheid 30.807 14.441 18.587 63.835
3 Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie 2.131 823 1.060 4.014
4 Maatschappelijke participatie 6.096 2.521 3.245 11.862 5 Integrale ruimtelijke projecten 1.036 382 491 1.909 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 11.964 5.298 6.819 24.081
Totaal programma's 97.790 36.709 47.248 181.747
208
209
Duurzaamheidsparagraaf
210
211
212
213
Paragraaf Verbonden partijen
Inleiding
Verbonden partijen zijn privaat- of publiekrechtelijke organisaties, waarin de provincie een bestuurlijk en
financieel belang heeft. Het aangaan van banden met (verbonden) derde partijen komt voort uit het publiek
belang. Voorbeelden van verbonden partijen zijn deelnemingen in vennootschappen (NV, BV),
verenigingen, stichtingen en gemeenschappelijke regelingen (GR). Een deelneming wordt breed
gedefinieerd, namelijk als ‘samenwerkingsvormen’ of ‘vormen van participatie’. Het beleidskader
deelnemingen is vastgelegd in de Beleidsnota Verbonden Partijen 2008-2011.
In 2011 wordt tevens een Uitvoeringsnota Verbonden Partijen opgesteld. Hierin wordt bepaald dat de
verschillende rollen van de provincie in een verbonden partij (opdrachtgever, opdrachtnemer en eigenaar)
ambtelijk en bestuurlijk gescheiden worden vormgegeven.
Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en de mogelijke risico’s wordt in de
Begroting en Jaarrekening aandacht besteed aan verbonden partijen. In deze paragraaf worden de visie en
de beleidsvoornemens per begrotingsprogramma behandeld. De verbonden partijen waarbij de bestuurlijke
beïnvloedingsmogelijkheden beperkt zijn, zoals bij Delta of BNG, zijn opgenomen in het schema onder
‘overige verbonden partijen’. Het beleidsvoornemen is om de participatie in of het lidmaatschap van deze
verbonden partijen te continueren.
1. Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving
Naam GR Koepelschap Buitenstedelijk Groen
Visie Ten behoeve van het in stand houden en ontwikkelen van recreatieve groengebieden
(programma 1, productgroep 120) in de provincie, neemt de provincie in tien
recreatieschappen deel. Het Koepelschap fungeert daarbij als ‘koepel’ voor zeven
van deze recreatieschappen in de regio ‘groot Rijnmond’. Het Koepelschap heeft
- naast verevening van lasten over de betrokken deelnemers - tevens een taak in
realisatie tot de ontwikkeling van nieuwe recreatie-/groengebieden. Dit als antwoord
op een aantal politiek-bestuurlijk relevante ontwikkelingen, zoals het urgentie-
programma voor de Randstad, de Bestuursconferentie 2005 en de conceptvisie
Beheer 2005. Het Koepelschap voor het Buitenstedelijk Groen bevordert, op basis
van rijks-, provinciaal en regionaal beleid en programma’s - in onderlinge
samenhang - een evenwichtige ontwikkeling en instandhouding van het
buitenstedelijk groen. De regierol van het Koepelschap richt zich in het bijzonder op
de ontwikkeling van de (her)inrichting en het beheer van de regioparken Rottemeren,
IJsselmonde, Midden-Delfland en de overige groenstructuren in de regio.
Beleidsvoornemens De komende jaren worden de nieuwe taken van het Koepelschap verder uitgebreid.
Hiertoe is een meerjarenprogrammering Nieuwe Groengebieden opgesteld. Na 2011
zullen de effecten merkbaar worden van de ontwikkeling en het beheer van ongeveer
2500 ha nieuw gebied. In de provinciale Visie op recreatie en vrije tijd en de
toekomstige organisatie van het beheer zal de provincie aangeven in hoeverre de
provincie bestuurlijk betrokken blijft bij het Koepelschap en zal verder actief worden
ingezet op de benadering van en het overleg met zogenaamde ‘niet- deelnemers’.
De mondiale economische crisis stelt de Nederlandse samenleving voor een grote
214
opgave. De gemeenten verwachten voor forse ombuigingstaakstellingen te staan en
vinden het onvermijdelijk via de programmabegrotingen 2011 hieraan een bijdrage te
leveren via een verlaging van de gemeentelijke bijdrage aan de recreatieschappen
met 5%.
Naam GR Natuur en Recreatieschappen (10x)
Visie
De provincie levert door participatie in (natuur- en) recreatieschappen een bijdrage
aan het duurzaam beheer van bestaande groengebieden.
Beleidsvoornemens De provincie is in 2010 met de uitwerking bezig van de Visie op Recreatie en vrije
tijd. De Visie Beheer zal hier onderdeel van uitmaken. Vooralsnog is het doel om
meer op bovenregionaal niveau te sturen op de gewenste kwaliteiten en daarvoor de
beschikbare middelen gerichter in te zetten. Het verminderen van bestuurlijke drukte
is hierbij een van de uitgangspunten.
Naam GR Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg
Beleidsvoornemens De realisatie van de Quackpolder, onderdeel van het gebiedsplan (2009), vordert
conform de planning. Tevens biedt de Maasvlakte 2 tijdelijke kansen voor bijzondere
recreatievormen. De inkomsten zullen mogelijk kunnen worden verhoogd door het
aantrekken van nieuwe exploitaties of uitbreiden van bestaande ontwikkelingen.
Naam GR Recreatieschap IJsselmonde
Beleidsvoornemens Het doel is om voor 2020 het regiopark IJsselmonde (2100 ha) te realiseren. Op
basis van de vastgestelde schapsvisie worden de verschillende gebieden beter
afgestemd op het actuele en verwachte gebruik.
De ontwikkeling en de financiële inbedding van het Landschapspark Buytenland zal
verder worden uitgevoerd, evenals het groenblauwe casco Oost-IJsselmonde,
inclusief Hooge Nesse. Het beheer van de Zuidpolder zal per 1 januari 2011 door de
gemeente Barendrecht aan het schap worden overgedragen. De deelgemeente
Hoogvliet zal betrokken worden bij de wijze van aansluiting van haar groengebieden
op het groenblauw netwerk op IJsselmonde.
Het definitieve gebiedsplan NRIJ zal medio 2011 ter vaststelling aan het
schapsbestuur worden aangeboden. De Johannapolder en Zuidelijk Randpark
(inclusief Blauwe Verbinding als schakel in het vaarnetwerk) worden uitgewerkt in
herinrichtingsplannen.
Naam GR Recreatieschap Rottemeren
Beleidsvoornemens - Het schapsbestuur gaat allianties aan met de beheerders van groengebieden zoals
Hitland, Bentwoud, Zuidplaspolder en Midden-Delfland onder het motto verbreden
en verbinden. Er zullen voorbereidingen gestart worden voor maatregelen ter
compensatie en mitigatie van de eventuele aanleg A13/A16. Er moet voortgang
geboekt worden voor de projecten Eendrachtspolder en Hoekse Park. Tevens
moet de uitvoering gereed komen van de Bleiswijkse Zoom Noord en de
herinrichting van Heuvel B in het Hoge Bergse Bos.
- De verbinding Rottemeren-Bentwoud zal vorm gegeven moeten worden op een
dusdanige wijze dat ten minste de recreatieve infrastructuur totstandkomt.
- Op grond van de resultaten van het recreantenonderzoek zullen er product-
innovaties gerealiseerd moeten worden voor doelgroepen die onvoldoende worden
bediend.
215
Naam GR Recreatieschap Midden-Delfland
Beleidsvoornemens Gebiedsontwikkeling van een kennis-as ter hoogte van het Ackerdijkse Bos, tegen en
in samenhang met het terrein van de TU-Delft. Het doel van deze kennis-as is een
samenwerkingsverband met de Tu-Delft aan te gaan waarin innovaties die een
bijdrage leveren aan recreatie, duurzaamheid, terreinbeheer en ruimtelijke kwaliteit
centraal staan. Hierin kan het recreatieschap als openbaar buitenlaboratorium/
proeftuin fungeren, waar nieuwe ontwikkelingen in de praktijk kunnen worden getest.
In 2011 wordt van start gegaan met de uitvoering van de ecologische sanering, het
verbeteren van de sociale veiligheid en het vergroten van de aantrekkelijkheid van
het Oeverbos als recreatiegebied, eigentijds en duurzaam oever-bospark met uitzicht
op de nieuwe Waterweg.
In het najaar 2010 wordt mogelijk overeenstemming bereikt met alle betrokken
partijen over de herinrichting van de Broekpolder. Na instemming zal met de
herinrichting van de Broekpolder worden begonnen.
Parallel aan de realisatie van de rijksweg A4 komen in 2011 de zes projecten van het
IODS-convenant, waaronder het Routestructuurplan, in de uitvoeringsfase.
Naam GR Natuur- en Recreatieschap Haringvliet
Beleidsvoornemens Vanuit het bestuur zal een nauwe bestuurlijke betrokkenheid bij het programma Zicht
op het Haringvliet, Hollandsch Diep en Krammer Volkerak, het volgen van de plannen
betreffende de Zuidwestelijke Delta en de ontwikkelingen naar aanleiding van het
rapport van de commissie Veerman.
Het programma Zicht op het Haringvliet, Hollandsch Diep en Krammer Volkerak zal
verder uitgewerkt worden met als doel een structurele regionale samenwerking met
beheerders, eigenaren en ondernemers, natuurorganisaties en watersport-
organisaties, het bevorderen van de bekendheid van het gebied bij de gebruikers en
een nauwere samenwerking met andere schappen en gemeenten in de
Zuidwestelijke Delta.
Naam GR Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard
Beleidsvoornemens Het ontwikkelen en inrichten van speelconcepten Veenweidegebied in samenwerking
met Landschapsbeheer Zuid-Holland en Zorgberaad, de ontwikkeling van een
bezoekerscentrum in samenwerking met het Zuid-Hollands Landschap,
Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard en Veenweidepact zal in 2011
aandacht krijgen. Het gebied zal uitgebreid worden met compensatie voor de
sportvelden Nederlek. Op het gebied van promotie zal nauwer samengewerkt gaan
worden met de partijen uit het Veenweidepact en het Groene Hart.
Naam GR Natuur- en Recreatieschap Reeuwijkse Plassen
Beleidsvoornemens De afspraken over een gefaseerde implementatie van het Terrein Beheer Model en
een evenwichtige verdeling van de deelnemersbijdrage zullen bestuurlijke aandacht
krijgen. In het werkingsgebied van het Recreatieschap worden de Oostpolder
(Gouda) en het Bentwoud (Waddinxveen) ingericht voor recreatief gebruik.
Toevoeging van deze gebieden aan de beheersgebieden van het schap zal een
belangrijke inzet vragen. Het waar mogelijk aantrekken van nieuwe exploitaties
Reeuwijkse Hout om het aanbod aan de recreanten te verbreden en de inkomsten te
verhogen.
216
Naam GR Natuur- en recreatieschap Dobbeplas
Beleidsvoornemens
Ook 2011 zal in het teken staan van de opschaling naar een groter recreatieschap.
Het stimuleren van een bestuurlijke regionale samenwerking in het bijzonder gericht
op Hof van Delfland en Buytenhout moet aandacht krijgen.
Naam GR Natuur- en recreatieschap Hollandse Biesbosch
Beleidsvoornemens Centraal staat voor 2011 de bestuurlijke samenvoeging van de huidige twee
recreatieschappen met het Nationaal park de Biesbosch tot een zogenaamd
parkschap De Biesbosch en de verdere uitwerking hiervan. Verder staan in 2011 de
verdere uitwerking van de plannen voor de Nieuwe Dordtse Biesbosch centraal, circa
1100 ha op het Eiland van Dordrecht. Het schap gaat hiervan circa 160 ha beheren,
inclusief een bezoekersknooppunt.
Naam GR Natuur- en Recreatieschap Grevelingen
Beleidsvoornemens - In 2011 zal op het vlak van gebiedsontwikkeling ingespeeld worden op de
ontwikkelingsschetsen van De Punt, Brouwersdam, Grevelingendam en de Slikken
van Flakkee, op de routestructuren en de aanlegvoorzieningen ten behoeve van de
watersport.
- Het bestuur zal nauw betrokken zijn bij de MIRT-verkenning en het volgen van de
plannen betreffende de Zuidwestelijke Delta en de ontwikkelingen naar aanleiding
van het rapport van de commissie Veerman.
- De nieuwe Watersportvisie zal nader uitgewerkt moeten worden. Tevens zal de
aandacht uitgaan naar een meer structurele regionale samenwerking met
beheerders, eigenaren, ondernemers, natuurorganisaties en watersport-
organisaties om de bekendheid van het gebied bij de gebruikers te bevorderen en
samenwerking met andere partijen in de Zuidwestelijke Delta te versterken.
Naam GR DCMR
Visie De DCMR Milieudienst Rijnmond is opgericht met als doel adviserende,
ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden te verrichten op het gebied van de
zorg voor het milieu in het Rijnmondgebied. De DCMR is een samenwerkingsverband
van de provincie Zuid-Holland en zestien gemeenten in het Rijnmondgebied. Per
1 januari 2011 worden de werkzaamheden gecontinueerd als regionale
uitvoeringsdienst.
De in programma 1 van de provinciale Begroting 2011 opgenomen prioriteiten en
doelen vormen het uitgangspunt bij het opstellen van het provinciale werkplan 2011
van de DCMR. Daarbij gaat het vooral om productgroep 140.
Beleidsvoornemens In het kader van het verandertraject PNS is een structurele taakstelling in de
meerjarenraming van de DCMR opgenomen. Deze taakstelling loopt op tot €��� ���
in 2011. Over de invulling van de taakstelling zijn afspraken gemaakt. Deze komen tot
uitdrukking in het provinciale werkplan 2011. De DCMR voert in 2011 ook de
structurele werkzaamheden voor de Wabo uit voor wat betreft de provinciale
inrichtingen.
Naam GR Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Visie
De provincies hebben van het Rijk de regierol gekregen om samen met gemeenten en
bestaande milieudiensten regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) op te richten. Deze
RUD's houden zich bezig met de uitvoering van complexe en bovengemeentelijke
milieutaken en hebben tot doel de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en
217
bedrijven te verbeteren.
In de provincie Zuid-Holland worden volgens de volgende planning de regionale
uitvoeringsdiensten gevormd:
- Zuid-Holland Zuid (1 januari 2011)
- Rijnmond (DCMR en ISGO) (1 januari 2011)
- West Holland (1 juli 2011)
- Midden Holland (1 januari 2012)
- Haaglanden (1 januari 2012)
De provincie blijft wel verantwoordelijk voor een integrale beleidsontwikkeling op het
gebied van milieu en bodem. De provincie voert bovendien de regie op de
beleidsuitvoering door beleidsprogrammering en monitoring. De in programma 1 van de
provinciale Begroting 2011 opgenomen prioriteiten en doelen vormen het uitgangspunt
bij het opstellen van het provinciale werkplan 2011 van de omgevingsdiensten. Daarbij
gaat het vooral om productgroep 140.
De visie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is om samenhangende, integrale,
consistente en efficiënte uitvoering van omgevingswetgeving op regionaal niveau
mogelijk te maken. Professionele en kwalitatief hoogwaardige uitvoering van taken en
verantwoordelijkheden vindt plaats in de regio Zuid-Holland Zuid.
Beleidsvoornemens De omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voert in 2011 wettelijke taken uit binnen het
omgevingsrecht en op het gebied van omgevingsbeheer, behandelt klachten van
burgers en meldingen van bedrijven en ondersteunt de provincie als opdrachtgever op
duurzame ruimtelijke ontwikkeling en -beheer.
Naam Stichting Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (SLMA )
Visie In relatie tot programma 1, productgroep 140, Duurzaamheid in de leefomgeving,
heeft de provincie (evenals alle andere provincies) een belang in de SLMA.
Bedrijven zijn wettelijk verplicht de afgifte c.q. ontvangst van bedrijfsafval en gevaarlijk
afval te melden bij SenterNovem. Deze meldgegevens worden vervolgens opgeslagen
in de landelijke afvaldatabase.
Beleidsvoornemens De regelgeving (VROM) met betrekking tot het melden van afvalstoffen is
geëvalueerd. Voorstellen tot wijziging vanuit de afvalbranches en handhaving
(provincies) zullen leiden tot aanpassing/wijziging van de regelgeving.
Het gewijzigde besluit Melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen zal op
1 januari 2011in werking treden. Deze wijziging zal naar verwachting tengevolge van
de beperking administratieve lasten voor het bedrijfsleven (minder meldingen), een
nadelig - zij het gering - effect hebben voor het systeem (landelijke database) en het
nut ervan voor de handhaving van de afvalketen en de individuele afvalbedrijven.
Naam Warmtebedrijf Infra NV
Visie Binnen programma 1 (productgroep 140) heeft de provincie zich ten doel gesteld een
bijdrage te leveren aan nationale klimaatdoelstellingen door middel van reductie van de
broeikasgassen. Door middel van deelname aan het warmtebedrijf kan de provincie dit
daadwerkelijk beïnvloeden. Door het Warmtebedrijf zal in de eindsituatie industrie-
warmte worden geleverd ten behoeve van circa 50.000 woning-equivalenten in
Rotterdam. Dit leidt tot een emissiebeperking van 70-80 kton per jaar en een betere
lokale luchtkwaliteit. Door de hoge aanvangsinvesteringen is ondersteuning vanuit de
overheid nodig. De provincie is daarom medeaandeelhouder voor € � ��� � ��� ���aandelenkapitaal van € 21 mln.
Met de herstart van het Warmtebedrijf is op 2 juli 2010 het Warmtebedrijf gesplitst in
218
Warmtebedrijf Infra (hiervan blijft de provincie aandeelhouder voor € � ��� ��Warmtebedrijf Exploitatie (hierbij is de provincie niet betrokken).
Beleidsvoornemens In de periode 2011-2012 realisering van warmte-uitkoppeling bij AVR en aanleg van
warmtetransportleidingen op basis van een gewijzigd businessplan (vastgesteld maart
2010). De eerste warmtelevering zal plaatsvinden in 2012. Uitgangspunt voor de
provincie is een gelijkblijvend aandeel van € � ����
Het aandelenkapitaal van Warmtebedrijf Infra zal in 2011 zijn toegenomen, ten opzichte
van de huidige € �� ���� �� ��� ����#������ ����� �� �� ������� 3������
Naam Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard
Visie De Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard is dienstbaar aan het behalen van de
doelstellingen van bodemsanering zoals opgenomen in programma 1 onder
productgroep 130. De stichting zorgt daarbij binnen het gebied van de
Krimpenerwaard dat maatschappelijke stagnatie als gevolg van bodemverontreiniging
bij slootdempingen zoveel mogelijk wordt voorkomen dan wel opgeheven.
Beleidsvoornemens In 2011 wordt verder gewerkt om ervoor te zorgen dat vóór 2018 de milieurisico's van
bodemverontreiniging door slootdempingen worden gereduceerd, al dan niet door
sanering en het zorgen voor een adequaat beheer van de slootdempingen binnen de
Krimpenerwaard.
Naam GR Beheer Grondwateronttrekking Delft-Noord
Visie Met Hoogheemraadschap Delfland en gemeente Delft vormt de provincie deze GR.
Hierdoor beïnvloedt zij de uitvoering van de omvangrijke grondwateronttrekking in
Delft-Noord die voorheen in handen was van DSM. Deelname aan de GR is
dienstbaar aan het behalen van de doelstellingen van programma 1, product-
groep 140. Doel is een duurzaam veilig (grond)waterbeheer in de regio Delft, waarbij
geen schade ontstaat in de omgeving.
Beleidsvoornemens Onderzoek in de komende jaren zal uitwijzen of de onttrekking gecontroleerd kan
worden gereduceerd of dat deze op het huidige niveau dient te worden gehandhaafd
om schade te voorkomen. Tevens wordt onderzocht of en hoe het grondwater op
innovatieve wijze kan worden hergebruikt. In mei 2014 stapt de provincie uit de
gemeenschappelijke regeling.
Naam Stichting Herontwikkeling Zellingwijk
Visie De Stichting is opgericht om 3,2 ha ernstig verontreinigde grond in de kern van
Gouderak in de gemeente Ouderkerk te saneren en er vervolgens natuurwaarden en
woningen te realiseren. De sanering en herinrichting van de Zellingwijk in Gouderak
maakt deel uit van de 42 deelprojecten van het project Hollandsche IJssel. Aan het
project nemen elf overheden deel. Binnen programma 1, productgroep 130,
verbetering van de kwaliteit van het landschap, heeft dit project als doelstelling om
door middel van gebiedsgerichte aanpak door diverse overheden tot revitalisering van
het gebied te komen. De aanpak van het deelproject Zellingwijk past in deze integrale
gebiedsgerichte aanpak.
Beleidsvoornemens In 2011 wordt de sanering en herinrichting van de Zellingwijk afgerond. In 2011 wordt
de woningbouw in het project Hollandsche IJssel gecontinueerd.
219
2. Integrale bereikbaarheid
Naam GR Wegschap Dordtse Kil
Visie In programma 2, productgroep 220, staat integrale bereikbaarheid centraal. In dit
kader worden naast subsidies ook bijdragen verstrekt zoals aan het Wegschap
Dordtse Kil. Het wegschap beheert en exploiteert de toltunnel tussen Dordrecht en
's-Gravendeel evenals de aansluitende wegen. Zij vormen een belangrijke schakel in
de ontsluiting van het woon- en werkgebied van de betrokken gemeenten. Het
Wegschap draagt op deze wijze bij in het optimaliseren van weg-, vaarweg- en
fietsinfrastructuur (productgroep 220).
Beleidsvoornemens Er zijn voor 2011 geen specifieke beleidsvoornemens geformuleerd. Deelname aan
de gemeenschappelijke regeling wordt gecontinueerd, met een maximale jaarlijkse
bijdrage van € ��������
Naam Stichtingen Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
Visie In het kader van een goede integrale bereikbaarheid (programma 2, product-
groep 210) wordt het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) ingezet in gebieden
waar te weinig vraag is naar OV. CVV is toegankelijk voor iedereen.
Gemeenten pakken vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de
verantwoordelijkheid op voor het vervoeren van specifieke doelgroepen
(gehandicapten, ziekenvervoer en dergelijke). Voor dit type CVV zijn samenwerkende
gemeenten binnen een CVV-regio verantwoordelijk.
CVV is in wezen een bundeling van WMO (voorheen WVG) en OV. De WMO-
component wordt gefinancierd door de deelnemende gemeenten, de OV-component
door de provincie.
Er zijn op dit moment vijf CVV-systemen actief binnen de provincie Zuid-Holland. Drie
CVV-systemen hebben de vorm van een stichting, twee systemen werken op basis
van een bestuursovereenkomst. In alle systemen vormen de betreffende gemeenten
en de provincie het bestuur. De CVV-systemen zijn actief in de volgende regio's:
Rijnstreek, Midden-Holland, Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (stichtingen), Leidse
regio, Goeree-Overflakkee (bestuursovereenkomst).
Beleidsvoornemens Door de nieuwe Wmo ontstaan er mogelijkheden voor gemeenten om voor een
bredere doelgroep maatwerk aan vervoer te leveren. Daarnaast is het provinciale
beleid erop gericht het vervoer van deur naar overstaphaltes uit het CVV te halen en
onder te brengen in de reguliere OV-concessies. Dit is bij één concessie (Hoekse
Waard) al gebeurd. Bij iedere volgende nieuwe concessie aanbesteding wordt de eis
van vervoer van deur tot overstaphalte meegenomen.
In 2011 wordt het programma van eisen opgesteld voor de concessie Zuid-Holland
Noord. Hierin wordt aangegeven welke onderdelen van de CVV eventueel worden
opgenomen in de reguliere OV- concessie.
3. Een concurrerende, innovatieve en duurzame econo mie
Naam ROM-Drechtsteden
Visie De Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) heeft als
doelstelling het versterken en uitbouwen van de regionale economie in die zin dat een
permanente toekomstige meerwaarde ontstaat en ten minste aansluiting wordt
gevonden bij de landelijke ontwikkeling. Hiertoe is een aantal taakvelden benoemd,
met name herstructurering en ‘nieuw-ontwikkeling’ van bedrijventerreinen.
220
Beleidsvoornemens In 2009 zijn door de betrokken overheden de vernieuwde ROM-D kaders vastgesteld.
Na de kaderstelling is een nieuw bedrijfsplan in 2010 opgesteld. Besluitvorming over
de in het vooruitzicht gestelde €�� ��� "�� ����� ���� ������������ !����� �� ��
vernieuwde ROM-D daadwerkelijk van start. De opgave van de ROM-D is het
aantrekken en vestigen van bedrijven die binnen het strategisch economisch profiel
een toevoeging zijn op het huidige economische complex. Alle activiteiten van de
ROM-D moeten daaraan ten dienste staan. De revitalisering en het ontwikkelen van
economische activiteiten is de grootste opgave. Het uitgeven van nieuw
industrieterrein dan wel het faciliteren van de woningproductie is faciliterend aan dit
proces.
Naam Stichting Kennisinfrastructuur Mainport Rotterdam (KM R)
Visie De stichting KMR heeft tot doel de economische structuur van de mainportregio te
versterken door verbetering en vernieuwing van het technisch-economisch
beroepsonderwijs van vmbo tot en met hbo.
Kernclusters zijn:
- Het cluster scheepvaart, haven, transport en logistiek;
- De proces- en petrochemie en de energiesector;
- De metaal- en electro- en de technische installatiebranche.
Daarnaast geeft KMR uitvoering aan een stimuleringsprogramma Beta/Techniek voor
jongeren.
Beleidsvoornemens De activiteiten van de stichting KMR betreffen in hoofdzaak:
- Het bij elkaar brengen van partijen;
- Het bundelen en ondersteunen van nieuwe initiatieven;
- Het genereren van middelen hiervoor;
- Het monitoren van de voortgang hieromtrent (via de Techniekbarometer).
Daarnaast wordt binnen de drie eerder genoemde kernclusters ingezet op:
- Bevordering van structurele samenwerking en kenniscirculatie tussen scholen en
bedrijven;
- Investeren in en gezamenlijk gebruikmaken van hoogwaardige apparatuur;
- Een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, inclusief de vergroting
van de instroom, rendement en kwaliteit van de opleidingen.
Voor het cluster scheepvaart, haven, transport en logistiek ondersteunt KMR de
volgende activiteiten:
- Bewerkstelligen van de terugkeer van het reguliere hbo-scheepsbouwonderwijs
naar Rotterdam in combinatie met de mbo-4 opleiding Scheepsbouw en Grote
jachtbouw van de STC-Group. Beoogde realisatie eind 2010;
- Vergroting instroom in het Transport en Logistiek onderwijs;
- Versterking van de intemationale positie van het maritieme beroepsonderwijs in ons
land door de opzet van de Dutch Maritime Academy. Naast de bestuurlijke
vormgeving behelst dit project ook aanzienlijke investeringen.
Voor het cluster Proces, Petrochemie en Energie staan de volgende activiteiten op het
programma:
- Continuering van het Procescollege als PPS van scholen en bedrijven/Deltalinqs en
het consolideren van de sterk gestegen instroom bij de opleidingen Procestechniek
en AOT (doorlopend);
- Didactische uitwerking van de Oefenfabriek;
- Doorgroei van deze unieke faciliteit van de STC-Group in Brielle naar een Centre of
Excellence voor opleidingen en innovaties voor de procesindustrie;
221
- Ontwikkeling van het Maintenance College voor de procesindustrie en industriële
dienstverleners (contractors). Het RDM-complex groeit uit tot een centrumlocatie
voor opleidingen en innovatie op het gebied van industrieel onderhoud.
Naam Stichting Kennisalliantie
Visie De Stichting Kennisalliantie is opgericht om een bijdrage te leveren aan de versterking
van de kenniseconomie, door activiteiten uit te voeren op het raakvlak van kennis,
innovatie en ondernemerschap. De Kennisalliantie vervult drie rollen:
1. netwerkorganisatie; 2. uitvoeringsorganisatie (aanjagen en ondersteunen van
projectontwikkeling) en 3. kennisorganisatie.
De begrotingssubsidie aan de Kennisalliantie heeft binnen programma 3,
productgroep 320, als doelstelling om het organiserend vermogen te versterken
binnen de economische clusters Health & Life Sciences, Greenports, Water en Delta
en Transport en Logistiek. De Kennisalliantie doet dit door het organiseren van het
netwerk van kennis en innovatie en door bedrijven en kennisinstellingen te
ondersteunen bij (complexe) innovatietrajecten.
Beleidsvoornemens Versterken van de concurrentiekracht van de provincie Zuid-Holland door gericht in te
zetten op de verdere versterking van vier beeldbepalende economische clusters. De
Kennisalliantie ontplooit de volgende activiteiten:
- (Algemene) netwerkvorming gericht op de versterking van het innovatieklimaat in
Zuid-Holland.
- Netwerkvorming binnen de clusters Health & Life Sciences, Transport en Logistiek,
Water en Delta en Greenports en op basis daarvan ontwikkeling en toeleiding van
innovatieprojecten naar de provinciale Clusterregeling, Pieken in de Delta en EFRO
(via Business Development team).
- Genereren van beleidsinformatie op basis van ontwikkelingen binnen de clusters.
- Signaleren van mogelijkheden tot samenwerking op het gebied van Arbeidsmarkt en
onderwijs (in verband met toeleiding relevante signalen en mogelijke projecten naar
RPA's in het kader van het Convenant Werkgeversgericht Arbeidsmarkt- en
onderwijsbeleid).
Hiernaast dekt de subsidie een deel van de overhead van de Kennisalliantie.
Naam Integraal Ontwikkelingsplan Westland (IOPW)
Visie Voor de economische ontwikkeling (het Zuid-Hollandse glastuinbouwcomplex vormt
de derde economische pijler van Nederland) wordt nadrukkelijk ingezet op versterking
van de glastuinbouwcluster, een herstructurering van de glasgebieden en verbetering
van ruimtelijke kwaliteit en de fysieke bereikbaarheid.
Beleidsvoornemens De vier resterende projecten uit het Meerjaren Uitvoeringsprogramma (MUP) van de
Ontwikkelingsmaatschappij Het Nieuwe Westland (ONW) verkeren nog in de
uitvoeringsfase. Het ontwikkelen van woningbouwprojecten is een veelzijdig proces
dat veel tijd en begeleiding kost. De vier ONW-projecten, met een looptijd tot en met
2015, zijn verschillend van aard en bevinden zich in verschillende stadia. Er wordt
onderzocht of de verbinding tussen deze gebieden, de Groene Schakel, als vijfde
project opgenomen zal worden. De gezamenlijke ontwikkeling van de vier projecten
zal plaats vinden onder de naam 'Greenport Westland'. Na afronding van deze vier
projecten zal de samenwerking in beginsel worden beëindigd.
222
Naam Glastuinbouwontwikkelingsmaatschappij Overbuurtsche Polder BV/CV (GOP)
Visie Het doel van het GOP is de duurzame ontwikkeling van grond tot glastuinbouwgebied.
Het GOP heeft de grond verder ontwikkeld voor de glastuinbouw ten behoeve van
tuinders uit Zuid-Holland. De GOP maakt deel uit van programma 3, product-
groep 310.
Beleidsvoornemens In maart 2008 is besloten de GOP nog niet te liquideren, maar deze in stand te
houden. Dit met het oog op enkele tegenvallende restactiviteiten (met betrekking tot
riolering) rond de woonpijp-oplevering en het trekkerschap door het GOP van het
waterproject AquaReUse in het glastuinbouwcomplex in de Overbuurtsepolder. Naar
verwachting zal dit project begin 2011 worden afgerond. Zodra de exploitatiefase
intreedt - naar verwachting in de eerste helft van 2011 - wordt het project
overgedragen aan Energiebedrijf Overbuurtsche Polder (EBOP) BV. Naar verwachting
zal dan de provinciale bijdrage worden beëindigd.
4. Maatschappelijke participatie
Naam Stichting Werelderfgoed Kinderdijk
Visie Een van de doelstellingen binnen het programma Media, kunsten en cultuur behelst
meer besef, behoud, gebruik en ontwikkeling van cultuurwaarden. De instandhouding
van het molencomplex Kinderdijk (programma 4, productgroep 430) past uitstekend
binnen deze doelstelling. Daarnaast worden er, als onderdeel van de Agenda Vrijetijd,
activiteiten verricht om de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van het gebied te
vergroten, met name om meer toeristen te trekken. Daarmee wordt dit werelderfgoed
mede ingezet om enerzijds het cultuurbereik en de cultuurparticipatie in Zuid-Holland
te vergroten en anderzijds de omvang van de toeristische bestedingen te vergroten.
Beleidsvoornemens Op basis van een in 2008 vastgesteld visiedocument wordt gewerkt aan de verdere
ontwikkeling van Kinderdijk als toeristische trekpleister. Daarbij wordt vooral ingezet
op het verbeteren van de bereikbaarheid en het verhogen van de aantrekkelijkheid
door het uitbreiden van recreatieve en educatieve activiteiten. Een uitstekende
stimulans hierbij vormt de honorering van een groot aantal restauratieaanvragen door
het Rijk en de provincie, waardoor de veelal meerjarige restauraties van het grootste
deel van de molens van dit werelderfgoed zijn gestart en eind 2010 zullen zijn
voltooid. Daarnaast staat Kinderdijk centraal in het provinciale themajaar 2011
'Kinderdijk en de Zuid-Hollandse molens'.
Tot en met 2010 levert de provincie Zuid-Holland een jaarlijks aflopende bijdrage in de
exploitatie van de stichting. Vanaf 2011 dient de stichting geheel zelfstandig de
exploitatie voor haar rekening te nemen.
5. Integrale ruimtelijke projecten
Naam Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas (ROZ )
Visie De ROZ is met de Grondbank RZG Zuidplas onderdeel van het integrale en
gebiedsgerichte project driehoek RZG Zuidplas. De ROZ is opgericht door de
provincie, de vijf Zuidplasgemeenten en de gemeente Rotterdam en is per
1 november 2008 in werking getreden. De ROZ heeft als taken: de regionale
uitvoeringsprogrammering, uitvoering verordening bovenplanse verevening van de
ROZ ten behoeve van de bekostiging van de hoofdplanstructuur van de Zuidplas
(waaronder de regionale weginfrastructuur en de groenprojecten), kwaliteitsborging en
het organiseren van het partijenspoor.
223
Beleidsvoornemens De ROZ stelt jaarlijks het Ontwikkelingsstrategiekader (OSK) op. In het ontwerp-OSK
2011, vast te stellen door het algemeen bestuur van de ROZ in december 2010, zijn
de beleidsvoornemens van de ROZ opgenomen. De komende paar jaar ligt de nadruk
op het maken van afspraken met de private partijen, uitwerking van de in 2009
vastgestelde globale bestemmingsplannen, vaststelling van de financiële bijdragen
aan het fonds bovenplanse verevening en de voorbereiding van de concrete
uitvoering van de nieuwe bestemmingen in de Zuidplas. Daartoe is in het OSK 2011
een scherpere programmering van de ontwikkeling van de Zuidplaspolder en van de
uitvoering van de Hoofdplanstructuur opgenomen.
Naam GR Grondbank RZG Zuidplas
Visie Binnen programma 5, productgroep 510, is de publieke grondbank RZG Zuidplas
onderdeel van het integrale en gebiedsgerichte project driehoek RZG Zuidplas. De
grondbank verwerft sinds begin 2005 met toepassing van de Wet voorkeursrecht
gemeentegronden in de Zuidplaspolder die strategisch zijn gelegen. Door gezamenlijk
gronden aan te kopen kunnen de publieke deelnemers in de grondbank (provincie, de
drie Zuidplasgemeenten en gemeente Rotterdam) op actieve wijze een positie op de
grondmarkt verwerven. Daarmee krijgen de publieke partijen een instrument om de
financiële regie in de uitvoeringsfase van de plannen te kunnen voeren in
samenwerking met de private partijen. De aandacht voor de regievoering sluit nauw
aan bij de werkwijze van integrale gebiedsontwikkeling voor het project driehoek RZG
Zuidplas.
Beleidsvoornemens De beleidsvoornemens van de grondbank zijn opgenomen in het jaarlijks
voortschrijdend Uitnamestragiekader 2011, dat in december 2010 door het AB zal
worden behandeld. De grondbank heeft een looptijd tot 1 januari 2011. Het bestuur
van de grondbank zal voorstellen om de regeling te verlengen tot 1 januari 2020.
Hiermee is de looptijd van de grondbank gelijkgeschakeld aan die van de ROZ.
6. Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
Naam Samenwerking Randstadprovincies (P4)
Visie PS van Zuid-Holland hebben in 2007 ingestemd met de opheffing van het samen-
werkingsverband Regio Randstad onder voortzetting van de P4-samenwerking in
Brussel. De Europese activiteiten waren ondergebracht in Regio Randstad en worden
vanaf 1 januari 2008 door de vier Randstadprovincies georganiseerd.
Beleidsvoornemens
Het vergroten van de internationale concurrentiepositie van de Randstad binnen
Europa en het vergroten van de leefbaarheid van de Randstad. Om dit te
verwezenlijken richt de P4 zich op beïnvloeding van Europees beleid en regelgeving,
het benutten van de diverse bestaande Europese fondsen, het streven naar
voldoende aandeel in toekomstige Europese fondsen en daarnaast de externe
profilering van de Randstadprovincies in Europa.
De in 2011 voorgenomen activiteiten zijn opgenomen in het bestuurlijk vastgestelde
werkprogramma van de P4-samenwerking in Brussel.
Naam Interprovinciaal Overleg
Visie De twaalf provincies werken samen in het Interprovinciaal Overleg, het IPO. Het IPO
is actief op dezelfde terreinen als de provincies, zoals milieu, landelijk gebied, sociaal
beleid, ruimtelijke ordening, wonen, economie en mobiliteit. Het IPO heeft drie
kernfuncties: belangenbehartiging, platform en vernieuwing. De belangenbehartiging
224
wordt vormgegeven door regelmatig overleg te plegen met andere overheden en
maatschappelijke organisaties. De platformfunctie wordt vervuld door gelegenheden
te creëren kennis en ervaringen uit te wisselen, gezamenlijke standpunten te bepalen
en initiatieven te ontplooien. Verder worden vernieuwingsprocessen binnen provincies
gestimuleerd.
Beleidsvoornemens De verdere acties volgend uit het Profiel Provincies; uitwerking van het position paper
over de toekomst van het EU-cohesiebeleid; de verdere ontwikkeling van gezamenlijke
standaarden voor het verlenen van milieuvergunningen; de verdere uitvoering van
onderdelen van het Klimaat- en Energieakkoord; continueren van het lobbytraject richting
Rijk voor verbetering van de randvoorwaarden voor jeugdzorg.
Naam Huis der Nederlandse Provincies
Visie De vertegenwoordigers van de Randstadprovincies werken vanuit het Huis der
Nederlandse Provincies (HNP) in Brussel en fungeren als liaison tussen de Randstad
en de Europese netwerken. Zij werken intensief samen met vertegenwoordigers van
de G4 (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht), Europese regio's en overige
Europese instellingen. Tevens zijn er nauwe banden met de collega's van de overige
acht provincies. De taken bestaan uit signalering en beleidsvoorbereiding en het
aansturen, organiseren en uitvoeren van public affairs- en lobbyactiviteiten. Tevens
ondersteunt het HNP de bestuurlijke vertegenwoordigers in het Comité van de
Regio's.
Beleidsvoornemens De algemene doelstellingen van het HNP zijn: het verbeteren van de contacten van de
Nederlandse provincies met de Europese instellingen, Nederlandse Permanente
Vertegenwoordiging bij de EU en andere regionale bureaus in Brussel; het tot stand
brengen van synergie tussen de regionale kantoren, met als doel een efficiënte
vertegenwoordiging van de gezamenlijke Nederlandse regionale belangen.
De in 2011 voorgenomen activiteiten zijn opgenomen in het bestuurlijk vastgestelde
werkplan 2011 van het HNP.
7. Algemene dekkingsmiddelen
Naam Proav NV
Visie Kernactiviteit is het in verhuur geven van het terrein van de voormalige Derde
Merwedehaven in de gemeente Dordrecht aan de exploitant van de stortplaats, Derde
Merwedehaven BV (een 100% dochter van Delta Milieu BV, die weer een 100%
dochter is van Delta NV).
Dientengevolge bestaat deze activiteit uit het volgen en bewaken van alle punten die
voortvloeien uit de zogenaamde huur- en exploitatieovereenkomst zoals die met
Derde Merwedehaven BV is overeengekomen.
Beleidsvoornemens Als gevolg van gewijzigde omstandigheden dient op termijn tot contractherziening te
worden gekomen met de exploitant en de gemeente Dordrecht.
225
Overige Verbonden Partijen
Naam Rechtsvorm Doel Behartiging
(totaal %
aandelen)
Onderdeel/programma/
productgroep
BNG NV Financiële
dienstverlening
Aandeelhouder
(1,1%)
7 Algemene dekkings-
middelen/pg 710
NWB NV Financiële
dienstverlening
Aandeelhouder
(0,1%)
7 Algemene dekkings-
middelen/pg 710
Delta NV Nutsbedrijf Aandeelhouder
(0,04%)
7 Algemene dekkings-
middelen/pg 710
226
227
Paragraaf Grondbeleid
Belang grondbeleid(functies) voor de provincie
In 2008 is de nota Grondbeleid door PS vastgesteld en medio 2009 heeft GS een uitspraak gedaan over
het positioneren van de provinciale grondbedrijffuncties (nota Naar een provinciaal grondbedrijf). Deze
grondbedrijffuncties zijn centraal in de organisatie bij de afdeling Ontwikkeling en Grondzaken (OGZ)
belegd. Opzet is om vanuit deze positie enerzijds bij te dragen aan de onderbouwing van de keuzes van het
bestuur en het project-/programmamanagement en anderzijds de provinciale betrokkenheid bij ruimtelijke
(ontwikkelings)plannen/-programma’s goed te ondersteunen en te faciliteren. Besloten is voorts om een
aantal grondbedrijffuncties/-rollen te versterken.
Na de zomer van 2009 is met de uitbouw van de OGZ-organisatie aan de slag gegaan. In de loop van 2010
ontstond hierdoor ruimte voor verdere professionalisering van de afdeling en een bredere inzet van de
expertise van de afdeling bij steeds meer provinciale projecten/programma’s.
Risicodragend investeren
Overeenkomstig de uitgangspunten van Provincie Nieuwe Stijl richt de provincie zich nadrukkelijk op het
provinciaal belang en op uitvoering van haar primaire taken. Voor wat betreft het grondbeleid zijn van
belang de aanleg van provinciale infrastructuur (wegen, waterwegen, ecologische hoofdstructuur en
recreatiegebieden om de stad) en de ruimtelijke regionale ontwikkeling in de zogenoemde IRP-gebieden
(Integrale Regionale Projecten).
De provincie streeft bij regionale gebiedsontwikkeling realisatie na van de, in samenwerking met
gebiedsgemeenten, betrokken waterschap(pen) en andere belanghebbenden, ontwikkelde visie. Samen
komen zij een investeringsprogramma overeen. Daarin zijn opgenomen: de provinciale investeringen in de
infrastructuur, subsidies van de provincie en andere overheden, bijdragen van (gebieds)gemeenten en
waterschappen en investeringen in grondexploitaties. Of de provincie zou kunnen deelnemen in
grondexploitaties met een bovenregionaal belang, dat dus uitstijgt boven het belang en de mogelijkheden
van een gebiedsgemeente, wordt overwogen. In de Zuidplas is de provincie wel een van de aandeel-
houders in de Grondbank Zuidplas.
Doorzettingskracht van de provincie is versterkt
In 2010 heeft de provincie in enkele gevallen voor de realisatie van provinciale wegen gebruikgemaakt van
de mogelijkheid om, op basis van de nieuwe wet Ruimtelijke ordening, een inpassingsplan te maken. Een
inpassingsplan maakt duidelijk dat de provincie planrealisatie van provinciaal belang acht en staat zeker
niet haaks op de goede samenwerking die de provincie met lokale overheden nastreeft.
Voor groene infrastructuur verzoekt de provincie de gemeente in het algemeen tot het vaststellen van een
bestemmingsplan op basis waarvan de provincie haar plannen kan realiseren.
Voor wat betreft de realisatie van grijze of groene provinciale infrastructuur beheerst de provincie de
investeringsrisico's door actieve inzet van het haar ten dienst staande grondbeleidsinstrumentarium. De
voor de realisatie noodzakelijke onroerende zaken worden zoveel mogelijk door minnelijke onderhandeling
verkregen, maar als die onderhandelingen niet leiden tot aankoop onder marktconforme voorwaarden moet
onteigening mogelijk zijn. Daartoe dient vanzelfsprekend een onteigeningstitel aanwezig te zijn.
228
Economische crisis
Op zich wil de provincie haar inzet zoals hiervoor beschreven in 2011 continueren, zo mogelijk intensiveren.
Een tekort aan financiën zou echter wel eens roet in het eten kunnen gooien. Te voorzien is dat overheden
een beperktere armslag krijgen en dat ook marktpartijen onder de huidige economische omstandigheden
terughoudend zijn om nieuwe projecten met risico op te pakken.
Dit dwingt de provincie tot prioriteitstelling en maakt een zorgvuldige strategiekeuze en proces- en
risicobeoordeling nog belangrijker. Vanuit grondbeleid zal hieraan worden bijgedragen.
Uitvoering van het grondbeleid in 2011
Op bijgaande kaart staan de belangrijkste projecten waaraan OGZ in 2011 een bijdrage zal leveren.
Het gaat om de volgende provinciale projecten:
- aanleg van wegen, waterwegen, fietspaden en openbaarver vervoertracés;
- integrale regionale ontwikkelingsprojecten (IRP);
- groen projecten: realisatie ecologische hoofdstructuur en recreatiegebieden.
Voor groene en grijze projecten stelt de provincie de kaders en de te voeren uitvoeringsstrategie vast. De
IRP’s worden in co-productie met de andere betrokken publieke partners ontwikkeld. Planeconomie,
haalbaarheid en risico-inschatting, spelen een steeds grotere rol bij de strategiekeuze.
De uitvoering laat voor wat betreft de inzet van grondbeleidfuncties een iets ander beeld zien. Voor de
aankoop en inrichting van het landelijk gebied maakt de provincie meestal gebruik van de Dienst Landelijk
Gebied (DLG) maar voor de aanleg van (water)wegen verwerft de provincie meestal zelf. Voor aanleg van
229
enkele OV-tracés is een private partij verantwoordelijk. De provincie verwacht in 2011 zelf circa
70 aankopen te doen ten behoeve van wegen, vaarwegen en het natuur- en recreatiegebied Buijtenland.
Om een vinger aan de pols te houden bij deze realisaties, in het kader van de procesbeoordeling, zal
planeconomie een steeds belangrijker bijdrage gaan leveren. Prioriteit wordt gegeven aan een aantal grote
groene projecten en aan IRP's.
Bij de IRP's is de provinciale betrokkenheid verschillend. In de Zuidplas neemt de provincie deel aan de
(publieke) Grondbank die strategische grond in bezit heeft (verworven). Daarnaast participeert de provincie
in de Regionale Ontwikkelingsautoriteit Zuidplas (ROZ) die de ontwikkelingen stuurt. Beide functies van de
provincie worden ondersteund vanuit grondbeleid. In Holland Rijnstreek spelen, in verband met het
beleidsprincipe 'eerst bewegen dan bouwen', twee cruciale infrastructuurprojecten die de ontwikkeling van
wonen en werken moeten gaan faciliteren. Ook hier zullen planeconomie en grondverwerving (kunnen)
ondersteunen en faciliteren bij de strategiekeuze (haalbaarheid en risico) en de uitvoerbaarheid (aankoop
strategie).
Beheer en verkoop verspreid provinciaal bezit en voo rmalige steunpunten
Grond die aangekocht is voor een weg of een project kan lang niet altijd direct daarvoor worden gebruikt.
Vaak wordt bij aankoop voortzetting van gebruik voor beperkte tijd afgesproken opdat de grond (soms met
opstallen) niet ‘verloedert’.
De provincie is eigenaar van een behoorlijk aantal verspreid liggende gronden van meestal beperkte
omvang. Vaak zijn ze meegekocht voor een provinciaal doel. Deze zogenaamde overhoeken zijn meestal
incourante onbebouwde percelen, die niet (meer) van belang zijn voor de uitvoering van een provinciaal
project of pzh-dienst en waarvan behoud om strategische redenen niet aan de orde is. Deze gronden
worden zoveel mogelijk verkocht en indien dat niet mogelijk blijkt in huur of pacht uitgegeven. De begrote
netto opbrengst voor 2011 is €��� ���� G� �
etreft naar verwachting circa 40 verkopen in 2011.
De Dienst Beheer Infrastructuur en de Muskusrattenbestrijding stoten in totaal circa 20 steunpunten af.
Daarvan is inmiddels ruim de helft verkocht; de andere zijn nog in gebruik en zullen successievelijk op de
markt komen. Voor 2011 worden de netto opbrengsten uit verkoop van steunpunten geraamd op €� ����
Medio 2009 is de verkoopprocedure voor de verkoop van steunpunten gewijzigd, omdat de procedure van
openbare inschrijving in tijden van economische crisis suboptimale resultaten oplevert. In 2010 heeft de
gewijzigde procedure goed gewerkt en deze zal in 2011 worden voortgezet.
Beheer van voorraad 'groene' gronden/ midterm review ILG-afspraken
De provincie heeft het beschikkingsrecht gekregen over de voorraad gronden, die in eigendom is van het
Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) ten behoeve van de Inrichting van het Landelijk Gebied. Het BBL-
bezit dat binnen de contour ligt van EHS of RodS zal zo spoedig mogelijk ingebracht worden in die
projecten. In 2010 zijn al, zij het in beperkte mate, gronden buiten EHS of RodS begrenzing afgestoten en
zo is geld vrijgekomen om de investeringsopgave ILG mede te financieren. Voorts zal een beperkt deel van
het BBL-bezit buiten een groene contour gebruikt kunnen worden als ruilgrond. In 2011 moet een merkbare
toename van verkoop of ruil van gronden merkbaar zijn. De DLG voert deze taak in opdracht van de
provincie uit.
Ten tijde van het schrijven van deze Begroting waren de resultaten van het halfwegoverleg met het Rijk
over de voorgang van de Inrichting Landelijk Gebied,de zogenaamde Midterm Review, nog niet bekend.
230
231
Paragraaf Taakstellingen en reserveringen
Inleiding
Binnen de Begroting is een aantal stelposten opgenomen. Deze vallen uiteen in taakstellingen (nog te
realiseren bezuinigingen) en reserveringen (begrotingsruimte die gereserveerd is voor uitgaven).
Taakstellingen en reserveringen worden in de loop van het begrotingsjaar bij de Voorjaarsnota en
Najaarsnota ingevuld c.q. ter begroting gebracht. In deze paragraaf wordt een integraal inzicht gegeven in
de taakstellingen en reserveringen, zoals deze zijn opgenomen in de Meerjarenbegroting.
Totaaloverzicht taakstellingen en reserveringen
Omvang Onderwerp
Bedragen x € 1 mln 2011 2012 2013 2014 Taakstellingen 1 Stelpost Anders werken 1,0 1,9 1,9 1,9 2 Taakstelling overig 1,9 1,0 1,0 1,0
Totaal 2,9 2,9 2,9 2,9 Reserveringen 1 Nog te verdelen indirecte kosten 0,0 0,4 1,0 0,4 2 Reservering Overig 4,1 4,4 4,4 4,4
Totaal 4,1 4,8 5,4 4,8
Taakstellingen
1. Stelpost Anders werken
In de programma’s OvT en PNS gaat het niet alleen om de benodigde organisatorische veranderingen,
maar ook om anders denken en handelen bij het bestuur en ambtenaren. De structurele invulling van deze
taakstelling voor begrotingsjaar 2011 zal begin 2011 plaatsvinden.
2. Taakstelling Overig
Deze taakstelling heeft betrekking op onder meer de incidentele administratieve uitwerking van de
Regionale Uitvoeringsdiensten en de structurele administratieve uitwerking van de Organisatie van de
Toekomst. Reserveringen
1. Nog te verdelen indirecte kosten
Door de huidige methodiek van de kostenverdeling worden alleen de indirecte kosten van het jaar 2011
structureel verdeeld. De kostenverdeling vindt budgettair neutraal plaats.
2. Reservering Overig
Dit betreft grotendeels de financiële reservering voor de intensivering van formatie in het kader van
Provincie Nieuwe Stijl, loonontwikkelingen en overige zaken.
232
233
Paragraaf Subsidies
Begrotingssubsidies
In deze paragraaf worden de begrotingssubsidies vastgesteld. Deze subsidies zijn gebaseerd op de
Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv) op grond van de volgende artikelen:
1. Artikel 3, lid 1: GS kunnen boekjaar- en projectsubsidies verstrekken voor activiteiten die passen
binnen de programma's die zijn opgenomen in de desbetreffende Begroting;
2. Voor activiteiten die passen binnen de programma's van de desbetreffende Begroting kunnen GS naast
artikel 3 subsidies verstrekken conform artikel 4, sub c: indien in de Begroting de subsidieontvanger en
het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, is vermeld;
3. GS kunnen per boekjaar subsidies verstrekken aan rechtspersonen conform artikel 27, lid 1, sub b: in
die gevallen waarin de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden
vastgesteld, in de Begroting zijn vermeld.
In de maximaal te subsidiëren bedragen is de loon- en prijscompensatie voor 2011 voor de regionale
omroepen van 1,61% begrepen. Voor de rest van de organisaties is dit 0%.
In de onderstaande tabel zijn de begrotingssubsidies voor het jaar 2011 opgenomen.
Pro-gramma
Product-groep
Naam instelling Maximaal te subsidiëren bedrag
1 140 Hoogheemraadschap van Rijnland 110.000
1 140 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 6.833
1 140 Waterschap Hollandse Delta (Dordtse Biesbosch) 389.166
1 140
Waterschap Hollandse Delta (Aanpassing bemaling haven
Dirksland) 210.000
2 210 Rederij Naco b.v. 444.000
2 220 Gemeente Delft 6.000.000
2 220 Fietsersbond 40.000
3 320 Kennisalliantie 517.483
3 320 WFIA 236.413
3 320 ZHBT 622.750
3 330 KMR 25.125
3 330 RPA Haaglanden 116.012
3 330 RPA RijnGouwe 79.144
3 330 RPA Rijnmond 140.951
4 410 AKJ 674.708
4 410 Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland 38.043.621
4 410 Cardea 19.486.773
4 410 De Hoenderloo Groep 18.543.112
4 410 Avenier 5.161.439
4 410 Horizon 17.052.789
4 410 NVP 29.383
4 410 PSJ 80.000
4 410 Stichting Stek 9.947.410
4 410 Stichting Trivium 16.523.767
4 410 Sportservice Zuid Holland 591.852
234
Pro-gramma
Product-groep
Naam instelling Maximaal te subsidiëren bedrag
4 420 Sensoor Zuid-Holland Midden 357.543
4 420 Sensoor Zuid-Holland Noord 211.669
4 420/310 Stichting Tympaan Instituut 1.835.742
4 420 Stichting Zorgbelang Zuid-Holland 3.272.091
4 420 Verzetsmuseum 145.580
4 420 Meander 1.611.606
4 420 Stimulans 1.394.946
4 420 PJ partners 1.535.593
4 410/420 Stichting JSO 2.725.300
4 430 Erfgoedhuis Zuid-Holland 2.070.413
4 430 Jeugdtheaterhuis Zuid Holland 517.249
4 430 Kunstgebouw 3.781.970
4 430 TheatergroepMAX 52.500
4 430 Zuid-Hollandse Popunie 459.002
4 430 Probiblio 5.430.337
4 430 RTV Rijnmond 10.852.819
4 430 RTV West 10.871.709
4 430 SKR/S.E.O.P. 282.061
4 430 Bevrijdingsfestival 22.689
4 430 Kastelenstichting Holland en Zeeland 170.850
6 610 Vereniging Reddingsbrigades Nederland-KNBRD 7.715
2e tranche Projectsubsidies 2011
Op 8 oktober 2008 is de (herziene) Asv door PS vastgesteld. In overeenstemming hiermee en in relatie met
de subsidieregelingen die door GS zijn vastgesteld, worden de subsidieplafonds voor het tijdvak 1 januari
2009 tot 1 juli 2009 via de Kadernota door PS vastgesteld. Voor projectsubsidies (artikel 34 Asv) vindt bij de
vaststelling van de Begroting eventueel een vaststelling van een tweede tranche van de subsidieplafonds
2011 plaats. De aanvragen die hierop betrekking hebben lopen van 1 december 2009 tot en met 28 februari
2010 (artikel 36, lid 1, Asv). Deze subsidieplafonds worden ook door PS vastgesteld. De daarbij behorende
budgetten maken onderdeel uit van de Begroting 2011.
Ter toelichting dienen de volgende opmerkingen:
a. de subsidieplafonds zijn opgesteld met inachtneming van het beleid dat in de Kadernota 2011-2014 is
opgenomen;
b. de onder de Asv vallende subsidieregelingen kennen geen eenduidig tijdstip van indiening van
subsidieaanvragen. Daarom is in het ene geval in de tabel sprake van een subsidieplafond 1e tranche
en/of 2e tranche en in het andere geval sprake van een totaal subsidieplafond;
c. onder 1.6.05 Subsidieregeling structurele activiteiten milieuorganisaties is voor boekjaarsubsidies een
totaalplafondbedrag opgenomen, dit geeft bij de toekenning van deze subsidies meer flexibiliteit;
d. voor 1.6.07 Subsidieregeling Externe Veiligheid 2006-2010 wordt voor 2011 geen plafondbedrag
opgenomen, omdat deze rijkssubsidieregeling vooralsnog loopt tot en met 2010;
e. voor 1.6.08 Subsidieregeling realisatie aardgasvulpunten Zuid-Holland is vanwege verlenging van dit
EFRO-project alsnog een plafondbedrag als jaarbedrag opgenomen;
f. onder 1.6.09 Subsidieregeling regionale samenwerking tussen handhavingspartners in Zuid-Holland is
vanwege beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst voor 2011 geen plafondbedrag voor
boekjaarsubsidies meer voorzien;
235
g. voor de onder 1.6.10 geldende Subsidieregeling landelijk gebied Zuid-Holland stellen GS deelplafonds
aan PS voor (conform artikel 7, lid 2, Asv doen GS hier mededeling van). De in paragraaf 2.5, 3.8 en
3.26 genoemde subsidies komen voort uit afspraken met het ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit;
h. voor de onder 1.6.10 geldende Subsidieregeling landelijk gebied is voor de Projectsubsidieregelingen
3.12 tot en met 3.14, 3.17 en 3.18 één plafondbedrag voor Projectsubsidies POP2 opgenomen;
i. voor de onder 1.6.10 geldende Subsidieregeling landelijk gebied is voor de projectsubsidieregelingen
3.19 tot en met 3.23 één plafondbedrag voor Projectsubsidies POP2 maatregelen 411, 412, 413, 421
en 431 opgenomen;
j. De onder 1.6 opgenomen subsidieregeling is een nieuwe regeling voor het stimuleren van lokale
initiatieven voor duurzame warmtetoepassingen en kennisontwikkeling en -uitwisseling.
k. deelplafonds zijn eveneens aan de orde voor 1.6.13 Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling en
planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland en voor 1.6.18 Subsidieregeling maatschappelijke
participatie Zuid-Holland;
l. de toevoeging van € 5 mln als 2e tranche aan 1.6.13 par. 2 Subsidieregeling.
herstructurering/ontwikkeling bedrijventerreinen Zuid-Holland heeft als oorzaak dat middelen zijn
vrijgekomen uit de 2e tranche 2010;
m. onder 1.6.17 Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland zijn bedragen opgenomen in het kader van de
subsidieregeling jeugdbeleid;
n. Het totale subsidieplafond voor 1.6.18 Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland is
ten opzichte van de publicatie in de Kadernota 2011-2014 het totaalplafond gewijzigd naar
€ 13.556.008. In dit bedrag is een overheveling van het budget 2010 naar 2011 begrepen;
o. voor 1.6.19 Subsidieregeling collectief particulier opdrachtgeverschap Zuid-Holland behoeft geen
plafondbedrag 2011 meer te worden vastgesteld, dit omdat in de toelichting op die regeling een
maximum plafondbedrag is genoemd.
In onderstaande tabel worden de subsidieplafonds 2e tranche 2011 weergegeven.
Subsidie regeling nr.
Paragraaf
Titel van de regeling
Product-groep
Totaal subsidie
plafond 2010
Vastgesteld Subsidie-
plafond 1e tranche
2011
Subsidie-plafond
2e tranche 2011
Totaal subsidie plafond
2011
1.6.03 Subsidieregeling kwaliteitsbevordering openbaar vervoer Zuid-Holland
210 4.030.000 4.430.000
1.6.05 Subsidieregeling structurele activiteiten milieuorganisaties Zuid-Holland
140 1.266.937 1.266.937
1.6.06 Subsidieregeling bodemsanering voormalige gasfabrieksterreinen Zuid-Holland
130 8.000.000 12.000.000
1.6.08 Subsidieregeling realisatie aardgasvulpunten Zuid Holland
140 2.200.000 1.000.000
1.6.09 Subsidieregeling regionale samenwerking tussen handhavingspartners in Zuid-Holland
140 178.500 0
1.6.10 Subsidieregeling landelijk gebied Zuid-Holland
2.1 Boekjaarsubsidie natuur- en landschapsbeheer in net cultuurlandschap
120 1.008.496 748.042
2.2 Boekjaarsubsidies terreinbeheer door natuurbeschermingsorganisaties
120 1.605.027 1.605.000
236
Subsidie regeling nr.
Paragraaf
Titel van de regeling
Product-groep
Totaal subsidie
plafond 2010
Vastgesteld Subsidie-
plafond 1e tranche
2011
Subsidie-plafond
2e tranche 2011
Totaal subsidie plafond
2011
2.3 Boekjaarsubsidies voet- en fietsveren met een regionale functie
120 53.500 53.500
2.4 Boekjaarsubsidies Structurele activiteiten ter uitvoering van het provinciale faunabeleid als bedoeld in de Flora- en faunawet
120 116.000 130.000
2.5 Boekjaarsubsidie, proefproject 'boeren voor natuur' in polder Biesland
130 118.631 118.631
3.1 Projectsubsidie Verwerving en inrichting (provinciale) ecologische verbindingen
120 5.218.474 5.477.339
3.2 Projectsubsidies stimulering mooiere oevers langs de Hollandsche IJssel
130 500.000 500.000
3.3 Projectsubsidies Milieutekorten in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Vogel- en Habitatrichtlijn
120 3.000.000 3.000.000 2.000.000 5.000.000
3.4 Projectsubsidies Maatregelen in de ecologische hoofdstructuur
120 180.000 180.000
3.5 Projectsubsidie soortenbeleid Leefgebied
120 131.033 1.017.388 0 1.017.388
3.6 Projectsubsidie Natuurbeschermingswet
120 137.500 160.000 0 160.000
3.7 Projectsubsidie landelijke routenetwerken
120 1.000.000 1.000.000 0 1.000.000
3.8 Projectsubsidie Ontsluiting landelijk gebied; wandelen over boerenland
120 180.000 90.000 50.200 140.200
3.9 Projectsubsidie POP2-maatregel 111 (Beroepsopleiding en voorlichting)
130 0 187.500 187.500 375.000
3.10 Projectsubsidie POP2-maatregel 125 (infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van de land- en bosbouw)
130 3.051.428 3.051.428
3.11 Projectsubsidie POP2-maatregel 216 (niet productieve investeringen, verdrogingsbestrijding)
130 0 500.000 0 500.000
3.12 t/m 3.14 3.17 en 3.18
Projectsubsidies POP2 maatregelen 311, 312, 313, 323 en 341
130 5.833.500 4.621.611 637.500 5.259.111
3.15 Projectsubsidie POP2-maatregel 321 (Basisvoorzieningen voor de economie en plattelandsbevolking)
130 0 0 0 0
3.16 Projectsubsidie POP2-maatregel 322 (Dorpsvernieuwing en ontwikkeling)
130 0 0 0 0
3.19 t/m 3.23
Projectsubsidies POP2 maatregelen 411, 412, 413, 421 en 431
130 4.412.241 0 0 0
3.24 Projectsubsidie Gebiedsgerichte ontwikkeling van groenblauwe diensten
130 200.000 100.000 100.000 200.000
3.25 Projectsubsidie Ontwikkelen en instandhouding Nationale Landschappen
130 2.530.000 1.265.000 2.065.000 3.330.000
3.26 Projectsubsidie Akkerrandenregeling
130 230.000 260.000 0 260.000
3.27 Projectsubsidie Stimuleren regionaal landschapsbeleid
130 1.012.800 500.000 0 500.000
237
Subsidie regeling nr.
Paragraaf
Titel van de regeling
Product-groep
Totaal subsidie
plafond 2010
Vastgesteld Subsidie-
plafond 1e tranche
2011
Subsidie-plafond
2e tranche 2011
Totaal subsidie plafond
2011
3.28 Projectsubsidie voor het versterken van de leefbaarheid en sociaal-economische vitaliteit in het landelijk gebeid
130 0 833.000 0 833.000
1.6. Subsidieregeling haalbaarheidsstudies duurzame energie Zuid-Holland
140 0 0 300.000 300.000
1.6.11 Subsidieregeling vrije tijd Zuid-Holland
320 1.200.000 650.000 550.000 1.200.000
1.6.12 Subsidieregeling molens Zuid-Holland
430 1.977.000 1.254.820
1.6.13 Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling en planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland
2 Herstructurering/ontwikkeling bedrijventerreinen
310 24.000.000 5.000.000 5.000.000 10.000.000
3 Planvorming Bedrijventerreinen 310 1.000.000 500.000 500.000 1.000.000 1.6.14 Subsidieregeling clusterprojecten
Zuid-Holland 320 8.500.000 2.500.000 2.500.000
1.6.15 Subsidieregeling arbeidsmarkt en onderwijs Zuid-Holland
330 2.210.000 943.633 943.633
1.6.17 Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland
410 2.537.538 4.026.102
1.6.18 Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland
420/430 10.687.308 13.556.008
1.6.20 Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer
210 117.223.402 130.000.000
1.6.27 Subsidieregeling Programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen
140 16.500.000 12.796.000
Subsidieregeling Themajaar 2011 Kinderdijk en de Zuid-Hollandse Molens
430 0 410.000 0 410.000
1.6.28 Subsidieregeling Cofinanciering Operationeel Programma Landsdeel West
320 3.300.000 2.550.000
238
239
Paragraaf EU-subsidies
Er bestaan diverse Europese subsidieprogramma’s voor de periode 2007-2013 die mogelijkheden bieden
voor projecten op het grondgebied van Zuid-Holland. Het gaat hierbij om een bedrag van €���
à
€ 150 mln. De uitdaging is deze mogelijkheden samen met partners binnen de provincie te verzilveren. De
provincie speelt hierbij een actieve, sturende rol. Binnen diverse programma’s heeft de provincie een rol in
de besluitvorming over de toekenning van subsidies. Doel is gemiddeld €�� ��� ���� ���
aan Europese
subsidies te programmeren ter realisatie van provinciale beleidsdoelen. Deze paragraaf biedt een overzicht
van de rol van de provincie bij de verschillende Europese subsidieprogramma’s en de projecten die in
uitvoering zijn (peildatum 12 augustus 2010).
Projecten in uitvoering
De provincie is op een drietal wijzen betrokken bij projecten. Door zelf te participeren in een project als
eindverantwoordelijke of als partner; door het verlenen van cofinanciering aan een project uit Zuid-Holland
en door het begeleiden van projecten uit Zuid-Holland om succesvol gebruik te maken van de Europese
subsidiemogelijkheden. Het Steunpunt Europese Subsidies van de provincie heeft hierbij voor de
provinciale organisatie en ten behoeve van externe partners een coördinerende en adviserende rol. In het
kader van de Provincie Nieuwe Stijl wordt getracht dusdanig te sturen op projectontwikkeling dat de
realisatie van nieuw te ontwikkelen projecten waar mogelijk aan derde partijen kan worden overgelaten en
alleen waar nodig zelf projecten te starten. Uiteraard worden derden wel volop ondersteund in het opzetten
van het project, zowel door de beleidssectoren als het steunpunt.
Vanaf medio 2008 zijn de eerste Europese projecten in uitvoering gekomen. Deze projecten hebben een
meerjarig karakter. In 2010 zal daarnaast een aantal nieuwe projecten worden gestart. Het is van belang de
voortgang van de projecten en de benutting en uitputting van de voor Zuid-Holland beschikbare budgetten
goed te monitoren. Hierover wordt gerapporteerd in de voortgangsrapportage Europese projecten.
Structuurfondsen: OP Kansen voor West
Binnen het Operationeel Programma Kansen voor West kunnen Europese subsidies worden aangevraagd
door partijen binnen de vier Randstadprovincies voor projecten op het gebied van de kenniseconomie
(Europese 'Lissabon strategie'), duurzaamheid en kwaliteit regionaal vestigingsklimaat. De provincie is
actief betrokken bij de beoordeling en selectie van projecten die voor subsidie in aanmerking komen. Van
de beschikbare € )� ��� �� #��� ���� de eerste € 10,6 mln zijn besteed. Dit vindt plaats in
onderstaande projecten die sinds 1 oktober 2008 zijn geselecteerd en projecten die in de daarop volgende
periode nog worden goedgekeurd.
Project Rol provincie Relatie met
Begroting
Looptijd
Economische clusterregeling Zuid-
Holland
Eindverantwoordelijk Programma 3
01-12-2007 t/m 31-12-2012
Netwerk van aardgasvulpunten Zuid-
Holland
Eindverantwoordelijk Programma 1 01-09-2007 t/m 31-12-2012
Walstroomvoorzieningen provinciale
vaarwegen (DBI/milieu)
Eindverantwoordelijk Programma 1 Okt. 2007 t/m 31-12-2011
240
Project Rol provincie Relatie met
Begroting
Looptijd
Bio-partner Leiden (incubator
bioscience park)
Cofinanciering Programma 3 01-03-2007 t/m 31-12-2012
Bio Proces Pilot Facility Cofinanciering Programma 3 01-12-2009 t/m 01-11-2012
Kennisbruggen MKB bedrijven Zuid-
Holland
Cofinanciering Programma 3 01-01-2007 t/m 31-12-2012
Kennisnetwerken economische
clusters Zuid-Holland
Cofinanciering Programma 3 01-04-2008 t/m 31-03-2012
NeCEN Open Acces Cofinanciering Programma 3 03-08-2009 t/m 01-07-2012
Proeftuin Maritieme Innovatie Cofinanciering Programma 3 01-05-2010 t/m 30-04-2013
Technostarters New Business
Development YES!Delft
Cofinanciering Programma 3 01-10-2008 t/m 31-12-2011
Glazen schermen ontwikkeling
Schieveste
Begeleiding Programma 1 01-10-2008 t/m 01-03-2015
Groen-recreatieve structuren
Papendrecht
Begeleiding Programma 1 01-01-2009 t/m 01-07-2012
Groenzone Berkel-Pijnacker Begeleiding Programma 1 01-09-2009 t/m 31-12-2013
Haven Zuid Alblasserdam Begeleiding Programma 1 01-07-2010 t/m 31-12-2012
Kassenwarmte Hoogeland en de
Naaldhorst
Begeleiding Programma 1 22-01-2009 t/m 31-12-2013
Kennis en Innovatie Impuls Greenport
Regio Boskoop
Begeleiding Programma 1 01-08-2009 t/m 30-06-2014
Kennisnetwerk Ecoshape ‘Building
with nature’
Begeleiding Programma 3 01-01-2008 t/m 01-11-2012
Langzaam Verkeerbrug Zoetermeer Begeleiding Programma 1 23-09-2009 t/m 28-12-2012
Pilot Duurzaam Zuidwijk Begeleiding Programma 1 01-09-2009 t/m 30-06-2012
Tomaten op afvalwater Begeleiding Programma 1 01-08-2008 t/m 31-07-2012
Taskforce Greenport Westland
Oostland
Begeleiding Programma 1 01-08-2008 t/m 31-12-2013
Walstroomvoorzieningen
Drechtsteden
Begeleiding Programma 1 Okt. 2007 t/m 31-12-2011
Structuurfondsen: Interreg
Binnen de Interreg-programma’s kunnen Europese subsidies worden aangevraagd voor projecten waarin
partijen uit meerdere landen 'grensoverschrijdend' samenwerken. De programma’s werken met periodieke
oproepen voor indiening van projectvoorstellen, een soort tenders waarbinnen projectaanvragen kunnen
worden ingediend. De provincie heeft in alle Interreg-programma’s een adviserende rol bij de beoordeling
van projecten. Voorts houdt de provincie zich bezig met het informeren van partners in Zuid-Holland over
de mogelijkheden van Interreg en met het begeleiden bij de ontwikkeling van projecten. Daar waar relevant
wordt projectdeelname als (lead)partner door de provincie zelf gestimuleerd. Op dit moment is de provincie
partner in de Interreg IVB Noordzee projecten MARE en Coast Alive.
241
Plattelandsontwikkeling
De Europese subsidies voor plattelandsontwikkeling (POP) worden ingezet binnen de kaders van het
Provinciale meerjarenprogramma landelijk gebied. De verdeling van de Europese subsidie verloopt via de
provinciale subsidieregeling landelijk gebied.
Project
Geplande
uitgaven
2011
EFRO
bijdrage
2011
Netto
kosten
provincie
1. Economische clusterregeling Z-H (PZH verantwoordelijk) 1,0 4,0 1,0
2. Netwerk aardgasvulpunten Z-H (PZH verantwoordelijk) ** ** **
3. Walstroomvz. provinciale vaarwegen (PZH verantwoordelijk) 0,3 0,12 0,18
4. Bioscience park (cofinanciering) 35 PM PM PM
5. Bio Proces Pilot Facility (cofinanciering) 0,75 0 0,75
6. Kennisbruggen MKB (cofinanciering) * PM PM PM
7. Kennisnetwerken economische clusters Z-H
(cofinanciering)* PM PM PM
8. NeCEN Open Acces (cofinanciering) 0,53 0 0,53
9. Proeftuin Maritieme Innovatie (cofinanciering) 0,10 0 0,10
10. Overige projecten EFRO 0,37 0 0,37
11. Mare (Interreg) 0,024 0,012 0,012
12. Coast Alive (Interreg) 0,0025 0,00125 0,00125
13. POP subsidieverordening as 3 4,62 3,08 1,54
14. POP subsidieverordening as 4 3,41 2,2 1,21
Totaal 11,11 9,41 5,69
Financieel overzicht Europese projecten 2011 (bedragen x € $ %&'(/
*35 Voor deze projecten zijn de in 2011 te realiseren totale projectuitgaven en de EFRO-bijdrage nog niet bekend. ** Actualisatie moet nog plaatsvinden.
242
243
Financiële Begroting
244
245
Financiële Begroting Inleiding
De Financiële Begroting is gebaseerd op het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten
(BBV). De indeling van de Financiële Begroting is als volgt:
• Overzicht van baten en lasten
• Toelichting van baten en lasten
- Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd
- Indexering materiële budgetten en gesubsidieerde instellingen
- Rente
- Salarissen
- Uitkering Provinciefonds
- Opcenten motorrijtuigenbelasting - Kapitaallasten
- Investeren, waarderen en afschrijven
- EMU-saldo
- Verklaring aanmerkelijke verschillen • Algemene dekkingsmiddelen
• Incidentele baten en lasten
• Overzicht van inkomsten en uitgaven: investeringen
• Uiteenzetting financiële positie
- Nieuw beleid in 2011
- Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
- Verleende garanties en waarborgen
- Staat van reserves en voorzieningen 2011
- Staat van overlopende passiva 2011
- Staat van activa 2011
- Investerings- en financieringsstaat 2011
Overzicht baten en lasten
Bedragen x € $/111 Jaar-
rekening 2009
Begroting 2010 na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Exploitatie Lasten
Programma 1 Gezonde, veilige en
aantrekkelijke leefomgeving 293.128 381.188 286.315 249.578 214.994 153.103
2 Integrale bereikbaarheid 309.187 314.046 357.246 360.363 358.772 357.529
3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie
26.932 45.383 33.481 26.838 22.994 23.865
4 Maatschappelijke participatie 218.381 216.219 213.137 197.315 195.842 195.842
5 Integrale ruimtelijke projecten 34.614 43.509 49.233 24.290 33.546 40.910
6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
36.756 43.596 53.613 42.241 40.009 37.367
7 Middelen 11.248 22.647 12.958 4.714 4.544 3.823
Totaal lasten 930.246 1.066.587 1.005.982 905.338 870.700 812.439
246
Bedragen x € $/111 Jaar-rekening
2009
Begroting 2010 na VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Baten Programma 1 Gezonde, veilige en
aantrekkelijke leefomgeving 151.156 206.649 119.527 103.066 81.430 22.998
2 Integrale bereikbaarheid 116.032 123.876 151.574 147.358 132.186 134.852
3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie
2.254 2.470 1.581 786 868 801
4 Maatschappelijke participatie 128.198 124.825 123.345 121.845 121.845 121.845
5 Integrale ruimtelijke projecten 17.816 23.351 16.404 16.517 16.848 12.020
6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
1.225 2.016 1.216 1.484 2.544 2.544
7 Middelen 511.149 530.657 530.846 503.359 512.015 511.280
Totaal baten 927.829 1.013.845 944.494 894.415 867.737 806.341
Resultaat voor bestemming -2.417 -52.743 -61.488 -10.294 -2.963 -6.099
Reserves Programma 1 Gezonde, veilige en
aantrekkelijke leefomgeving 3.267 25.593 20.292 8.370 2.310 0
2 Integrale bereikbaarheid 8.146 36.667 17.668 14.642 15.330 3.006
3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie
1.365 16.745 7.289 6.189 2.274 3.221
4 Maatschappelijke participatie 2.021 173 1.000 0 0 0
5 Integrale ruimtelijke projecten 539 6.932 17.960 1.620 10.000 13.700
6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
687 110 57 57 57 57
7 Middelen 35.002 28.540 25.459 0 0 0
+ Bijdrage uit reserve 51.028 114.759 89.724 30.878 29.971 19.984
Programma 1 Gezonde, veilige en
aantrekkelijke leefomgeving 7.961 11.117 1.610 3.390 0 0
2 Integrale bereikbaarheid 28.370 39.619 25.626 10.195 886 0
3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie
680 8.484 0 0 0 0
4 Maatschappelijke participatie 100 0 0 0 0 0
5 Integrale ruimtelijke projecten 12.064 0 0 0 0 0
6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
0 226 0 0 0 0
7 Middelen 1.206 2.570 1.000 1.000 1.000 0
-/- Storting in reserve 50.381 62.017 28.236 14.585 1.886 0
Resultaat na bestemming -1.771 0 0 5.369 25.121 13.886
Toelichting baten en lasten
In het overzicht van baten en lasten staat opgenomen wat het resultaat is voor bestemming (alleen
exploitatie) en wat het resultaat is na bestemming (inclusief bijdragen en stortingen in reserves). De
toelichting op de exploitatie staat in de programmabegroting op het niveau van speerpunten en reguliere
taken.
Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd
De basis voor de Begroting en het meerjarenperspectief is het financieel perspectief tot en met de
Kadernota 2011. De Begroting 2011 en de meerjarenraming 2011-2014 zijn opgebouwd op basis van de
vastgestelde meerjarenraming 2010-2013, de Voorjaarsnota 2010 en de Kadernota 2011-2014. Het
247
gevraagde krediet voor de overdracht van taken naar de Regionale Uitvoeringsdiensten is vooruitlopend op
de besluitvorming al in de Begroting verwerkt.
Voor de ontwikkeling van de financiële ruimte sinds de behandeling van de Kadernota op 30 juni 2010
wordt verwezen naar het overzicht in het Budgettair kader aan het begin van dit boekwerk.
Bij het opstellen van de Begroting is verder onder andere rekening gehouden met de onderstaande
uitgangspunten.
Indexering materiële budgetten en gesubsidieerde in stellingen
De indexeringen van de provinciale materiële budgetten en gesubsidieerde instellingen vinden niet plaats.
Er vindt alleen een indexering van de regionale TV-omroepen plaats. Deze indexering wordt extern
bepaald.
Rente In deze Begroting zijn de rentelasten gebaseerd op de in de meerjarenraming verwerkte ontwikkeling van
de (groeiende) financieringsbehoefte enerzijds en de teruglopende eigen financieringsmiddelen anderzijds.
Voor 2011 is rekening gehouden met een rente voor lang geld van 4,16% en voor kort geld van 1,8%
(3-maands kasgeld BNG). Het renteomslagpercentage is berekend op 3,89%. In de jaren 2012 tot en met
2014 wordt uitgegaan van gelijkblijvende rentetarieven.
Salarissen De werkgeverslasten worden normatief in de Begroting opgenomen. Dit wil zeggen dat niet de geraamde
bezetting uitgangspunt is voor de begrote bedragen maar het niveau van de formatieplaatsen. Voor iedere
functieschaal is een normbedrag vastgesteld gebaseerd op 98% van het maximum. Vervolgens bepaalt het
aantal structurele formatieplaatsen x het niveau van de functieschaal de hoogte van het in de Begroting op
te nemen budget.
Jaarlijks worden de normbedragen bijgesteld met de gevolgen van CAO-stijgingen. Verder wordt
beoordeeld of het niveau van de normbedragen nog realistisch is ten opzichte van de werkelijke
salariskosten. De uitkomsten van de huidige CAO zijn verwerkt in de begrote loonkosten. De huidige CAO
heeft een looptijd tot en met 1 juni 2011. De uitkomsten van de CAO vanaf 1 juni 2011 zijn bij het
opstellen van de oorspronkelijke Begroting niet bekend.
Uitkering Provinciefonds
De raming van de uitkering uit het Provinciefonds 2011 tot en met 2014 is gebaseerd op de cijfers en
uitgangspunten van de meicirculaire 2010. Daarin is een uitname van € �*� ��� �� ���� ����� ������ Het
aandeel van de provincie Zuid-Holland hierin bedraagt €�� �
ln. Vanaf 2012 beslist het Rijk over een
structurele herziening van de verdeling van het Provinciefonds. In 2012 betreft dit een korting van
€ 310 mln, vanaf 2013 van € ��� �ln. Onduidelijk is nog wat die korting voor de provincie Zuid-Holland gaat
betekenen.
Opcenten motorrijtuigenbelasting
Het groeipercentage van het begrotingsjaar wordt bepaald op basis van de ontwikkeling van de twee jaren
voor het begrotingsjaar en de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en trends in de auto-
industrie. Bijvoorbeeld rijksregelgeving om zuinigere auto's te bevorderen leidt tot minder zware en lichtere
auto's en heeft daarom gevolgen voor de verwachtingen ten aanzien van de opcenteninkomsten. Het
opcententarief wordt jaarlijks verhoogd met het percentage voor prijsontwikkelingen CPI van het CPB. Bij
Kadernota is besloten om voor 2011 af te zien van een tariefsverhoging.
248
Kapitaallasten
In de Begroting en meerjarenraming van de kapitaallasten is rekening gehouden met de investeringen zoals
deze voor de periode 2011-2014 zijn geraamd. Het MPI maakt onderdeel uit van de raming.
Investeren, waarderen en afschrijven
De investeringen en afschrijvingen voor 2011 en verder zijn opgenomen conform de beleidsuitgangspunten
zoals vastgesteld in de beleidsnota Investeringen, waarderingen en afschrijvingen 2010.
EMU-saldo
In de Begroting en Jaarstukken van de provincie wordt het EMU-saldo van de provincie berekend en
weergegeven. Op deze manier kan het Rijk het EMU-saldo van lagere overheden monitoren. De norm is
dat het EMU-tekort van geheel Nederland niet hoger wordt dan 2% van het BBP en/of dat het EMU-saldo
van de lokale overheden niet hoger wordt dan 0,5% BBP. In verband met de economische crisis houdt het
Rijk hier momenteel minder streng aan vast. Voor 2010 komt het begrotingstekort naar verwachting uit op
6,3%. Voor 2011 daalt het verwachte tekort naar 4,7% (bron: CPB). Daar de verwachte begrotingstekorten
een nationaal probleem zijn als gevolg van de krimpende economie, zal hiervoor een integrale aanpak
moeten komen.
Het beheersen van het EMU-saldo begint met een goede informatievoorziening, ook over het begrote EMU-
saldo van de lokale overheid. Omdat het EMU-saldo op kasbasis wordt gemeten en het begrotingssaldo
van de lokale overheden wordt berekend op basis van het baten-lastenstelsel, wijken beide saldi van elkaar
af. Door dit verschil in boekhoudsysteem kan een sluitende Begroting op basis van het baten-lastenstelsel
toch leiden tot een EMU-tekort.
Het EMU-saldo van de provincie Zuid-Holland is in onderstaande tabel weergegeven. Voor 2008 en 2009
betreft dit realisatiecijfers. De overige cijfers zijn gebaseerd op de (meerjaren)begroting. De raming voor
2010 is gebaseerd op de cijfers tot en met Najaarsnota 2010.
2008 2009 2010 2011 2012
-/- €����� ���
-/- €*��� ���
-/- €��* ���
-/- € ��9,2 mln -/- € �53,9 mln
In de volgende grafiek is het EMU-saldo van de provincie Zuid-Holland afgezet tegen de door het Rijk
berekende ‘referentiewaarde’ voor Zuid-Holland. Deze referentiewaarde is het aandeel dat elke lokale
overheid mag hebben in een EMU-tekort van 0,5% BBP. Voor de provincie Zuid-Holland bedraagt de
referentiewaarde per november 2004 -/- €�)�� ��� ��������� ������� 5KI
-tekort op kasbasis). Op
basis van de huidige begrotingsgegevens zou de provincie in de jaren 2010, 2011 en 2012 een hoger EMU-
tekort hebben dan de referentiewaarde toestaat. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoog
investeringsvolume.
249
EMU-saldo provincie Zuid-Holland. De jaren 2010, 2011 en 2012 zijn op basis van de onderliggende
Begroting. De jaren 2008 en 2009 zijn op basis van de realisatiecijfers. Bron: provincie Zuid-Holland.
EMU-saldo
-300
-250
-200
-150
-100
-50
0
2008 2009 2010 2011 2012
Jaar
Miljo
enen
eur
o's
Zuid-HollandReferentiewaarde
Verklaring aanmerkelijke verschillen
Conform het BBV is er een analyse gemaakt van de verschillen tussen de verschillende begrotingsjaren.
Deze analyse is uitgewerkt in een verklaring van aanmerkelijke verschillen. De verklaring van het verschil
tussen de Rekening 2009 en de Begroting 2010 na Voorjaarsnota en het verschil tussen de Begroting 2009
na Voorjaarsnota en de Begroting 2011 treft u aan bij de betreffende programma's.
Algemene dekkingsmiddelen
Exploitatie (bedragen x € [\]]]T Begroting
2011
Raming
2012
Raming
2013
Raming
2014
Lokale heffingen (precario en opcenten MRB) 323.245 325.845 327.545 327.945
Algemene uitkeringen (Provinciefonds) 194.915 160.230 159.114 157.987
Dividend (deelnemingen) 1.242 1.239 1.237 1.236
Saldo van de financieringsfunctie 1.998 1.479 -1.081 -1.080
Overige algemene dekkingsmiddelen -626 12.739 21.950 22.563
Totaal algemene dekkingsmiddelen 520.774 501.532 508.765 508.651
Het overzicht verschaft een goed inzicht in de algemene dekkingsmiddelen. De onderdelen van dit
overzicht voldoen aan de BBV. De belangrijkste verschillen in dit overzicht zijn onder meer het verschil in
korting op het Provinciefonds tussen 2011 en andere jaren. De significante verschillen in de overige
algemene dekkingsmiddelen worden veroorzaakt door de afloop van de bijdrage aan het Bestuursakkoord
in 2011 en de verhoging van de bespaarde rente vanaf 2011.
250
Incidentele baten en lasten
Bedragen x € $/111 Lasten 2011 Lasten 2011 incidenteel
Baten 2011 Baten 2011 incidenteel
Programma
1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 286.315 93.447 119.527 31.898
2 Integrale bereikbaarheid 357.246 62.749 151.574 43.687
3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie
33.481 6.870 1.581 1.159
4 Maatschappelijke participatie 213.137 13.814 123.345 1.500
5 Integrale ruimtelijke projecten 49.233 42.945 16.404 16.083
6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 53.613 15.200 1.216 420
7 Middelen 12.958 9.254 530.846 3.029
Totaal programma's (resultaat voor bestemming)
1.005.982 244.279 944.494 97.776
Bijdrage uit reserve 0 0 89.724 89.724
Storting in reserve 28.236 28.236 0 0
Het ministerie van BZK toetst de provincies op duurzaam financieel evenwicht. Een belangrijk criterium
hiervoor is de situatie van materieel begrotingsevenwicht, wat inhoud dat de structurele lasten ten minste
worden gedekt door structurele baten. Hierbij mogen dus incidentele lasten wel door structurele baten
worden gedekt. Uit bovenstaand overzicht is op te maken dat het incidentele karakter van de lasten hoger
is dan die van de baten. Ook is op te maken dat de provinciale Begroting structureel in evenwicht is omdat
de structurele lasten lager uitkomen dan de structurele baten.
251
Overzicht van inkomsten en uitgaven: investeringen (Bedragen x € $/111( Jaarrekening
2009 Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Investeringen Programma 1 Gezonde, veilige en
aantrekkelijke leefomgeving 525 0 0 0 0 0
2 Integrale bereikbaarheid 204.166 271.594 377.091 366.168 337.756 255.586
3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie
0 8.000 0 0 0 0
5 Integrale ruimtelijke projecten 266 5.600 9.800 13.700 83.956 76.585
6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
0 0 100 0 0 0
7 Middelen 74 37 35 35 35 0
Bedrijfsvoering 9.084 11.869 16.292 13.540 5.540 5.655
Totaal Uitgaven 214.115 297.099 403.318 393.443 427.287 337.826
Programma 2 Integrale bereikbaarheid 73.091 126.000 174.938 139.297 142.501 111.549
5 Integrale ruimtelijke projecten 0 0 9.989 2.489 23.738 27.438
7 Middelen 893 805 805 805 805 770
Totaal Inkomsten 73.984 126.805 185.732 142.591 167.044 139.757
Saldo investeringen -140.131 -170.294 -217.586 -250.852 -260.243 -198.069
Toelichting investeringen
Programma 2
De kasritmes voor de investeringen in infrastructuur worden jaarlijks bijgesteld. Een specificatie van deze
kasritmes is te vinden in het MPI 2011-2025 dat als bijlage bij de behandeling van de Begroting 2011
beschikbaar is.
Programma 5
Met ingang van de Begroting 2010 zijn alle IRP-middelen opgenomen in programma 5. De
investeringsuitgaven en -inkomsten betreffen de RGL West en de Rijnlandroute, die de komende jaren in
de uitvoeringsfase komen.
Bedrijfsvoering
Bij de Kadernota is voor de projecten flexibel kantoorconcept en modernisering C-gebouw in totaal
€ 13,3 mln investeringsbudget beschikbaar gesteld, verdeeld over de jaren 2011 en 2012. Een aantal
investeringsprojecten die indirect samenhangen met de strategische huisvestingsvisie, is getemporiseerd.
252
Uiteenzetting financiële positie
Nieuw beleid
Programma (bedragen x €
����� Lasten 2011 Waarvan
nieuw beleid 2011
Baten 2011
Waarvan nieuw beleid 2011
Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 286.315 2.060 119.527 -
Integrale bereikbaarheid 357.246 - 151.574 - Concurrerende, innovatieve en duurzame economie 33.481 1.913 1.581 -
Maatschappelijke participatie 213.137 - 123.345 - Integrale ruimtelijke projecten 49.233 - 16.404 -
Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 53.613 11.140 1.216 -
Middelen 12.958 - 530.846 -
Totaal programma's 1.005.982 15.113 944.494 -
Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Dit overzicht geeft inzicht in de jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een
vergelijkbaar volume. De reden om dit overzicht op te nemen is dat deze verplichtingen niet in de balans
worden opgenomen.
Onderwerp (bedragen x €�����
2011 2012 2013 2014
Vakantiegeld 9.563 9.850 9.998 9.998
Wachtgelden 110 110 110 110
Werkloosheidsuitkeringen 225 225 225 225
Vroegpensioen (FPU) 500 500 600 500
57+ regeling 1.692 1.692 - -
Totaal 12.090 12.377 10.933 10.833
Verleende garanties en waarborgen
Garantstellingen (bedragen x €� ���
Ultimo 2008 Ultimo 2009 Ultimo 2010 Ultimo 2011
Zorginstellingen 23,2 20,1 17,0 13,4
Wegschap tunnel Dordtse Kil 2,8 2,1 1,4 0,3
N.V. Proav 1,0 - - 13,7
Totaal 27,0 22,2 18,4 27,4
253
254
Staat van reserves en voorzieningen 2011
naam Saldo per 1-1-2010
Jaarrek. 2009
Vermeerde- ringen 2010
Verminde- ringen 2010
Saldo per
1-1-2011
Vermeerde- ringen 2011
Verminde- ringen 2011
Saldo per
1-1-2012
Algemene reserve 65.330.885 1.000.000 20.090.689 46.240.196 1.000.000 25.458.884 21.781.312
Reserves
Programmareserve 1 73.991.378 8.400.000 28.203.151 54.188.227 0 20.291.614 33.896.613
Programmareserve 2 64.786.484 39.619.255 41.006.717 63.399.022 25.625.870 17.668.000 71.356.892
Programmareserve 3 36.819.554 0 12.501.849 24.317.705 0 7.289.329 17.028.376
Programmareserve 4 3.380.591 0 1.957.635 1.422.956 0 1.000.000 422.956
Programmareserve 5 52.164.539 11.201.025 12.660.100 50.705.464 1.610.000 17.959.743 34.355.721
Programmareserve 6 0 226.400 0 226.400 0 56.600 169.800
Programmareserve 7 910.000 1.570.000 110.000 2.370.000 0 0 2.370.000
Totaal Programmareserves
232.052.546 61.016.680 96.439.452 196.629.774 27.235.870 64.265.286 159.600.358
TOTAAL RESERVES 297.383.431 62.016.680 116.530.141 242.869.970 28.235.870 89.724.170 181.381.670
Voorzieningen
Voor geschatte verplichtingen en verliezen
Voorziening DSM 2.314.523 0 509.380 1.805.143 0 524.338 1.280.805 Voorziening Dubieuze debiteuren
1.220.008 0 0 1.220.008 0 0 1.220.008
Voorziening Grondwaterheffing
1.793.127 0 0 1.793.127 0 0 1.793.127
Voorziening Merwedekanaal
14.989.124 674.511 978.261 14.685.374 660.841 7.088.886 8.257.329
Voorziening Pensioenen GS
282.914 0 0 282.914 0 0 282.914
Voorziening Premieleningen
83.564 0 0 83.564 0 0 83.564
Voorziening Rivierdijkversterking
39.967.632 0 1.174.250 38.793.382 0 5.012.570 33.780.812
Voorziening Warmtebedrijf
1.800.000 0 0 1.800.000 0 0 1.800.000
TOTAAL VOORZIENINGEN
62.450.892 674.511 2.661.891 60.463.512 660.841 12.625.794 48.498.559
TOTAAL RESERVES EN VOORZIENINGEN
359.834.323 62.691.191 119.192.032 303.333.482 28.896.711 102.349.964 229.880.229
255
Vermeerde- ringen 2012
Verminde- ringen 2012
Saldo per
1-1-2013
Vermeerde-ringen 2013
Verminde-ringen 2013
Saldo per
1-1-2014
Vermeerde-ringen 2014
Verminde-ringen 2014
Saldo per
1-1-2015
1.000.000 0 22.781.312 1.000.000 0 23.781.312 0 0 23.781.312
0 8.370.000 25.526.613 0 2.310.000 23.216.613 0 0 23.216.613
10.195.297 14.642.000 66.910.189 886.000 25.330.000 42.466.189 0 16.706.261 25.759.928
0 6.188.972 10.839.404 0 2.273.936 8.565.468 0 3.221.323 5.344.145
0 0 422.956 0 0 422.956 0 0 422.956
3.390.000 1.620.000 36.125.721 0 0 36.125.721 0 0 36.125.721
0 56.600 113.200 0 56.600 56.600 0 56.600 0
0 0 2.370.000 0 0 2.370.000 0 0 2.370.000
13.585.297 30.877.572 142.308.083 886.000 29.970.536 113.223.547 0 19.984.184 93.239.363
14.585.297 30.877.572 165.089.395 1.886.000 29.970.536 137.004.859 0 19.984.184 117.020.675
0 539.297 741.508 0 554.256 187.252 0 187.252 0
0
0 1.220.008 0 0 1.220.008 0 0 1.220.008
0
0 1.793.127 0 0 1.793.127 0 0 1.793.127
371.580
978.261 7.650.648 344.279 978.261 7.016.666 315.750 978.261 6.354.155
0
0 282.914 0 0 282.914 0 0 282.914
0
0 83.564 0 0 83.564 0 0 83.564
0
11.737.000 22.043.812 0 8.300.000 13.743.812 0 7.000.000 6.743.812
0
0 1.800.000 0 0 1.800.000 0 0 1.800.000
371.580 13.254.558 35.615.581 344.279 9.832.517 26.127.343 315.750 8.165.513 18.277.580
14.956.877 44.132.130 200.704.976 2.230.279 39.803.053 163.132.202 315.750 28.149.697 135.298.255
256
Toelichting op de reserves en voorzieningen
De totale reserveomvang van de provincie Zuid-Holland bestaat uit de som van de algemene reserve en de
programmareserves. Hieronder worden beide toegelicht.
Algemene reserve
Bedragen in € Saldo 1-1-2011 Vermeerdering Vermindering Saldo 1-1-2012
Algemene reserve 46.240.196 1.100.000 25.458.884 21.781.312
Door de verkoop van de steunpunten wordt €�
,1 mln gestort in de algemene reserve. Er vindt een bijdrage
plaats uit de algemene reserve aan het bestuursakkoord van €* ���� !������� ���� ��� ��� ����� #� ��
algemene reserve plaats van €���� ��� �� �� ��� ��� �� �������� #� �� 4������ ����-2013 en
€ 8,12 mln van de voorstellen uit de Kadernota 2011-2014.
Programmareserves
Als toelichting op de reserves volgt hieronder de opbouw - de onderliggende taken - van de
programmareserve en de wijze waarop de reserve gemuteerd wordt per taak. Deze weergave is alleen ter
informatie, PS autoriseren de mutatie op programmaniveau.
Programmareserve 1
Onderwerp (bedragen in €
(
Saldo 1-1-2011
Vermeerdering Vermindering Saldo 1-1-2012
Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) 47.784.052 0 16.671.369 31.112.683
Groene subsidies 2.026.789 0 2.006.789 20.000
Sanering glastuinbouw 680.000 0 0 680.000
Hollandsche IJssel-Mooie oevers 394.185 0 0 394.185
Stimulering duurzame energie 1.152.247 0 1.152.247 0
Ruimtelijke projecten: Merwedezone 130.000 0 0 130.000
Brijnbeleid -1 0 0 -1
Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebieden
895.558 0 0 895.558
Collectief particulier opdrachtgever 384.189 0 0 384.189
Ontwikkelingsplan Water 741.209 0 461.209 280.000
Visiebeheer -1 0 0 -1
Totaal 54.188.227 0 20.291.614 33.896.613
Groene ambities (ILG- en niet ILG-doelen)
Voor de realisatie van de aankoop en inrichting van natuur- en recreatiegebieden in het kader van de ILG-
doelen uit het provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied (pMJP) wordt een belangrijke bijdrage
geleverd vanuit door het Rijk beschikbaar gestelde middelen. Het provinciale aandeel wordt voor een deel
gedekt door dit onderdeel Groene ambities binnen programmareserve 1. Daarnaast vindt er vanuit de
reserve dekking plaats voor provinciale (niet-ILG) projecten zoals opgenomen in het pMJP.
Binnen de reserve zijn middelen opgenomen die bestemd zijn als additionele verrekening van
beheerskosten aan natuurbeheerders.
257
Toelichting vermindering:
De onttrekking voor 2011 van €�)�� ��� ��
onder andere ten behoeve van projecten pMJP voor € ��* ���en ter dekking van subsidieplafonds Landelijke Gebied (€ ��� mln). Ook wordt er €
��� ��� �� �� ���de reserve voor de projecten met betrekking tot de beschikbaar gestelde middelen voor de versnelling van
de inrichting van groengebieden (amendement A98). Hiernaast wordt een bedrag van €��) ���
overgeheveld van programmareserve 1 naar programmareserve 5 voor de groene ambities binnen het
integraal ruimtelijk project Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (IODS).
Groene subsidies Deze reserve is ingesteld met als doel duurzame inrichting of beheer van de groene ruimte, evenals het
geven van voorlichting of het doen van onderzoek naar duurzame ontwikkeling van de functies van de
groene ruimte. Op grond van de Asv zijn subsidies toegekend in het kader van onder meer Groene
Subsidies, Soortenbeleid, Landschap, Landbouw en Duurzaam ondernemen.
Toelichting vermindering:
Ter dekking van de verschillende subsidieregelingen wordt voor 2011 € � ��� �� ���
Sanering glastuinbouw
Het doel bij dit project is het saneren van verspreid glas.
Hollandsche IJssel - Mooie oevers
In het project Hollandsche IJssel werken dertien overheden samen aan een schonere, mooiere
Hollandsche IJssel. Een punt van zorg was de verschijningsvorm van vele oevers langs de Hollandsche
IJssel. De provincie Zuid-Holland heeft middelen beschikbaar gesteld aan de stuurgroep Hollandsche IJssel
om de aanleg van mooie oevers financieel te ondersteunen.
Stimulering duurzame energie De reserve betreft een subsidieregeling voor meerjarige projecten in het kader van duurzame energie. Deze
regeling loopt door tot en met 2012. Voor de meeste projecten is al een voorschot aangevraagd, terwijl pas
na de subsidievaststelling (Asv) de resterende gelden kunnen worden uitgekeerd.
Toelichting vermindering:
Conform de Begroting wordt de reserve in 2011 volledig benut. Het restant ad €��� ��� ��� ����"� ��
dekking van uitgaven voor de afronding van het programma Klimaat en Ruimte van het huidige
Coalitieakkoord. Het programma staat in het teken van specifieke klimaatopgaven in combinatie met andere
ruimtelijke en watergerelateerde opgaven.
Ruimtelijke projecten: Merwedezone
In het verleden zijn middelen toegekend aan de Merwedezone met de bedoeling om op korte termijn de
integrale ontwikkeling van de Merwedezone ter hand te nemen. Vanwege het feit dat pas eind 2009 de
Transformatievisie is vastgesteld kunnen pas in 2010 uitvoeringsafspraken worden gemaakt. Daarmee kan
worden begonnen met de realisatie van waterberging, windenergie, herontwikkeling van bedrijventerrein,
ontwikkeling van OV en randontwikkeling. Dit loopt door tot 2015.
258
Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebied en Voor het uitvoeren van het achterstallig onderhoud in de provinciale recreatiegebieden zijn middelen
beschikbaar gesteld voor de periode 2008-2011. De gereserveerde middelen worden in 2010, bij
Najaarsnota, volledig onttrokken.
Collectief particulier opdrachtgever
De subsidieverlening richt zich op het realiseren van betaalbare woningen voor groepen van bewoners in
de provincie Zuid-Holland. Deze financiële ondersteuning is vooral bedoeld voor de startfase van hun
project. Het totale budget voor de provincie Zuid-Holland voor deze collectieve eigenbouw bedraagt
€ 1,4 mln en werd in 2008 in het Provinciefonds gestort. De provincie stelt onder andere de voorwaarden
vast. In 2009 werd voor het eerst gebruikgemaakt van dit stimuleringsbudget. De regeling Collectief
particulier opdrachtgever blijft opengesteld, zolang er middelen beschikbaar zijn. Verwacht wordt dat in
2010 als gevolg van het aantal subsidieaanvragen de reserve met €��* ��� ��� ��������� G� ��������
saldo ad € 0,35 mln dient beschikbaar te blijven voor subsidieaanvragen in 2011.
Ontwikkelingsplan Water
In 2004 is een bedrag van € � ��� ������������ �� �� #������� ��� ������� ���� � �� ������ ���waterkwaliteit, waterveiligheid en waterbeheersing, inclusief herstructureringskosten om de provinciale
organisatie te faciliteren in de nieuwe rol.
Toelichting vermindering:
In 2011 wordt er €���) ��� �� �� �� �� ��� ����� ��� ��� 4#������� !����aast wordt €
��� ���onttrokken voor de Zoetwaterproblematiek.
Programmareserve 2
Onderwerp (bedragen in €
(
Saldo 1-1-2011
Vermeerdering Vermindering Saldo 1-1-2012
Dekking infra projecten < € 1 mln DBI 2.600.167 0 2.036.000 564.167
Spoortunnel Delft 13.000.000 0 1.000.000 12.000.000
Dynamische reisinformatie 2.000.000 0 0 2.000.000
Fietsprojecten 13.559.600 0 1.329.000 12.230.600
1%-regeling Kunst 2.520.000 0 0 2.520.000
Reservering Integrale bereikbaarheid 6.768.994 24.875.870 13.303.000 18.341.864
RijnGouwelijn 22.950.261 750.000 0 23.700.261
Totaal 63.399.022 25.625.870 17.668.000 71.356.892
Dekking infra projecten < € 1 mln DBI De reserve dekking infrastructurele projecten < € 1 mln DBI dient ter dekking van uitgaven ten behoeve van
mogelijkheden die zich bij de voorbereiding van projecten voordoen maar die bij de oorspronkelijke
planningen niet voorzien waren.
259
Toelichting vermindering:
In 2011 zal er een beroep gedaan worden op de reserve in verband met het dimbaar uitvoeren van de
openbare verlichting langs de provinciale wegen. Het dimbaar maken van openbare verlichting langs wegen
geschiedt in navolging van het landelijk beleid op het gebied van duurzame verlichting. Deze impuls voor
duurzame verlichting bedraagt ruim € � ���� =� ���� "#���� ���� ������ ����� ���������
Spoortunnel Delft
De provincie draagt in een aantal termijnen bij aan de aanleg van de Spoortunnel Delft. De betaling van de
bedragen vindt plaats in een aantal tranches afhankelijk van de daadwerkelijke realisatie.
Toelichting vermindering:
In 2011 wordt € ) ��� ��� �� ���#���� ��� ��������� �������€� ��� ��� ���� #� �� ��������
Dynamische reisinformatie
Begin 2008 heeft een succesvolle aanbesteding plaatsgevonden voor het realiseren van voorzieningen
voor dynamische reisinformatie bij knooppunten en drukke haltes binnen de OV-concessiegebieden van de
provincie.
Fietsprojecten
In het Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI) worden de kasritmes van
projecten uit vijf programma's Infrastructuur opgenomen.
Een van de programma's in het MPI is het programma Fiets waarbij projecten < €� ��� ��� ����������
worden. Verschuivingen in de tijd bij deze projecten worden via deze reserve gereserveerd voor de
uitvoering van de betreffende projecten uit het MPI.
Toelichting vermindering:
Voor het programma Fiets wordt jaarlijks € ��� ��� �� �� �������� ������� �� ��� ���� ��� ���worden geactiveerd. Over- en onderschrijdingen op dit budget worden met de reserve verrekend. De
verwachting is dat de reserve voor 2011 met een bedrag van €��� ��� ��� ���������
1%-regeling Kunst
De 1%-regeling Publieke kunstprojecten is bedoeld voor kunstwerken in de openbare ruimte die in fysieke
en/of ruimtelijke zin gekoppeld zijn aan provinciale investeringen. Het uitvoeringsprogramma van de 1%-
regeling loopt tot 2013. In 2009 is gekozen voor de ontwikkeling van drie kunstprojecten, namelijk:
1. kunstproject rond IRP Kust met de naam Fietsen onder zee;
2. kunstproject rond het Provinciaal Fietspadenplan;
3. kunstproject binnen de metropolitane parken: Hof van Delfland, Deltapoort en Buytenland.
Reservering Integrale bereikbaarheid
De realisatie van het MPI heeft tot gevolg dat er tussen raming en realisatie van projecten die worden
geactiveerd, planningsverschillen ontstaan. Door het realistischer maken van planningen zijn bij het
opstellen van de Begroting 2009 investeringen naar latere jaren geschoven. In de Begroting 2009 is
besloten de hierdoor vrijvallende kapitaallasten in de reserve te storten om deze vervolgens aan een aantal
benoemde infraprojecten als bijdrage ineens te besteden. In de Kadernota 2010-2013 zijn de betreffende
projecten benoemd.
260
Toelichting vermeerdering:
In de Begroting 2009 is besloten de hierdoor vrijvallende kapitaallasten in de reserve te storten. Voor 2011
betekent dat een storting van € ���� ����
In 2009 is het exploitatiebudget voor beheer en onderhoud van provinciale wegen en vaarwegen
overschreden. De compensatie voor de overschrijding is in 2010 voor € ��� mln voorgefinancierd uit de
reserve. In 2011 wordt de reserve weer aangevuld ten laste van het onderhoudsbudget 2011.
Voor projecten < €� ��� ���� ������ �
€�� ��� �� �� �������� ������� �� ��� ���� ��� ���
worden geactiveerd. Over- en onderschrijdingen op dit budget worden met de reserve verrekend. Voor
2011 betekent dit een storting van €��� ����
Toelichting vermindering:
De bijdrage uit de reserve ad €���� ��� �� ������ �� �� ������� ��� ����V
Omlegging N456 aansluiting A20 Moordrecht Bijdrage € 1,0 mln
Provinciale bijdragen in ontsluiting IRP's € 8,0 mln
HWN/OWN aansluiting N57/N218 € 4,0 mln
RGL Oost groencompensatie € 0,3 mln
RijnGouwelijn
Voor de realisatie van de OV projecten RijnGouwelijn (RGL) Oost en West was nog geen volledige dekking
aanwezig. Door herbestemming binnen de OV- en MPI-middelen is voor een deel dekking voor de
bovengenoemde projecten gevonden en in de reserve gestort.
Toelichting vermeerdering:
Voor de volledige aanleg van de RGL wordt een deel van de ontbrekende middelen gevonden in het
structurele budget voor intensiveren van OV ad € � ��� �������������� ���� �������� ����� C2enzovoort).
Van het budget 2011 kan €���� ��� �� �� ��������������� � ����� ���� �� ������ ��� �� 3?>�
Programmareserve 3
Onderwerp (bedragen in €
(
Saldo 1-1-2011
Vermeerdering Vermindering Saldo 1-1-2012
Bedrijventerreinen 17.043.523 0 5.359.292 11.684.231
Kennisinfrastructuur 1.398.910 0 1.398.910 0
Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur
531.127 0 531.127 0
Vrij besteedbare ruimte programma 3 800 0 0 800
EFRO-middelen 850.000 0 0 850.000
TNO 2.500.000 0 0 2.500.000
Pieken in de Delta 1.993.345 0 0 1.993.345
Totaal 24.317.705 0 7.289.329 17.028.376
261
Bedrijventerreinen
De subsidieverlening kent een meerjarig karakter. In het kader van bedrijventerreinen is besloten de
voorschotbetalingen op projecten in eerste instantie te dekken uit het begrote exploitatiesaldo en daarna de
reserve aan te spreken. Tussentijds worden voortgangsrapportages ontvangen en beoordeeld.
Toelichting vermindering:
In 2011 is de verwachting dat € 5,4 mln uit de programmareserve nodig is voor het dekken van de
voorschotbetalingen inzake bedrijventerreinen. Naast deze onttrekking zitten in programmareserve 5
middelen voor bedrijventerreinen met name gericht op de IRP Oude Rijnzone.
Kennisinfrastructuur
Om de kenniseconomie te stimuleren zijn er subsidies voor ontwikkeling en planvorming van de
kenniseconomie beschikt. Deze subsidies zijn bedoeld om bij te dragen aan de kosten voor innovatieve
projecten op het gebied van de kenniseconomie in Zuid-Holland. Dit project heeft een looptijd tot 2012.
Toelichting vermindering:
De provincie Zuid-Holland stelt, onder voorbehoud dat het nieuwe Kabinet het Pieken in de Delta-
programma ontziet van bezuinigingen, €��� ���
beschikbaar uit de gereserveerde middelen voor
Kennisinfrastructuur voor het Pieken in de Delta-programma in 2011.
Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur
Het doel bij dit project is het stimuleren van de kenniseconomie in het kader van het programma
Kennisinfrastructuur door middel van het verlenen van subsidies. Dit project heeft een looptijd tot 2012.
Toelichting vermindering:
De provincie Zuid-Holland stelt, onder voorbehoud dat het nieuwe Kabinet het Pieken in de Delta-
programma ontziet van bezuinigingen, €��� ��� ������ ���� #� de gereserveerde middelen voor
Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur voor het Pieken in de Delta-programma in 2011.
EFRO-middelen Het doel van het EFRO (Economisch Fonds voor Regionale Ontwikkeling) is versterking van
concurrentiekracht door middel van kennisontwikkeling, innovatie en ondernemerschap in kansrijke clusters
en versterking attractiviteit van de provincie. Het EFRO heeft een meerjarig karakter met een looptijd tot
2012.
TNO De middelen in deze reserve zijn bestemd voor de verhuizing van TNO naar Cromstrijen. Na de
gemeenteraadsverkiezingen is het politieke landschap zo verdeeld dat een voorspoedige transitie niet voor
de hand ligt.
Pieken in de Delta Het doel van de subsidieregeling Pieken in de Delta is om gericht een aantal regionale economische
kansen te stimuleren. De projecten van de Pieken in de Delta die tevens voor cofinanciering in aanmerking
komen, zijn per definitie majeure projecten.
Het project Pieken in de Delta heeft een meerjarig karakter met een looptijd tot 2012. De verwachting is dat
er minimaal twee tranches zullen plaatsvinden waarbij mogelijk de reserve zal worden aangesproken.
262
Programmareserve 4
Onderwerp
(bedragen in €
(
Saldo 1-1-2011
Vermeerdering Vermindering Saldo 1-1-2012
Cultuurbereik 416.929 0 0 416.929
Fort Wierickerschans 1.006.027 0 1.000.000 6.027
Totaal 1.422.956 0 1.000.000 422.956
Cultuurbereik
In 2010 vindt afrekening plaats met het ministerie van OCW voor de uitvoering van het Actieprogramma
Cultuurbereik 2005-2008. Verwachting is dat dit eind 2010 zal zijn afgerond. Na deze afronding zal duidelijk
zijn of het geld uit de reserve benodigd is of dat dit bij Voorjaarsnota 2011 kan vrijvallen.
Fort Wierickerschans
Het doel van deze reserve is voortzetting van de restauratie van Fort Wierickerschans.
Toelichting vermindering:
Begin 2011 verwacht men te beginnen aan de 2e fase van het restauratieproject. Voor deze fase zijn de
resterende middelen ad €� ��� �����
Programmareserve 5
Onderwerp (bedragen in €
(
Saldo 1-1-2011
Vermeerdering Vermindering Saldo 1-1-2012
IODS 32.717.000 1.610.000 10.086.000 24.241.000
Zwakke schakels (Flaauwe werk, Noordwijk) 1.077.233 0 0 1.077.233
Waterveiligheid 3.580.011 0 0 3.580.011
Water/zwakke schakels 1.661.313 0 0 1.661.313
Zuidvleugelfonds/onderdeel Driehoek RZG 277.907 0 0 277.907
Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone 3.620.000 0 2.000.000 1.620.000
Hof van Delfland-Glastuinbouw 0 0 266.667 -266.667
Reservering IRP's 6.572.000 0 0 6.572.000
Programmamanagement Kustontwikkeling 1.200.000 0 739.076 460.924
IRP Delflandse kust 0 0 400.000 -400.000
Zandmotor 0 0 4.468.000 -4.468.000
Totaal 50.705.464 1.610.000 17.959.743 34.355.721
IODS
De integrale ontwikkeling Delft-Schiedam (IODS) hangt samen met de verlenging van de rijksweg A4 in
deze regio. De provincie heeft een rol in de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in dit gebied, mits de A4
daadwerkelijk verlengd wordt. De IODS-partners hebben afgesproken dat alle werkzaamheden gelijktijdig
zullen aanvangen, in 2011. In programmareserve 5 zitten middelen voor de uitvoering van de versterking
van de ruimtelijke kwaliteit die vanaf 2010 uit de reserve onttrokken worden.
263
Toelichting vermeerdering:
Er wordt een bedrag van €��) mln overgeheveld van programmareserve 1 naar programmareserve 5 voor
de groene ambities binnen het integraal ruimtelijk project IODS.
Toelichting vermindering:
In 2010 zal de uitvoeringsorganisatie IODS gestart worden samen met andere IODS-partijen. Vanaf dit jaar
zullen dus ook provinciale bijdragen voor het programma gaan plaatsvinden. Voor 2011 is hiertoe een
bijdrage uit de reserve van €���
1 mln geraamd.
Zwakke schakels (Flaauwe werk, Noordwijk) Het programma Zuid-Hollandse Kust werkt over drie sporen. Een van deze sporen is de versterking van de
zwakke schakels Flaauwe werk en Noordwijk. De versterkingsplannen hiervoor zijn in 2007 vastgesteld. De
uitvoering zal de komende jaren vorm gaan krijgen. In 2010 zal ook de zwakke schakel Katwijk opgepakt
worden en er zal een versterkingsplan voor opgesteld worden.
Waterveiligheid
De in programmareserve 5 gebruikte onderverdeling voor de middelen voor het programma Kust sluiten
niet aan bij de in het project gehanteerde onderverdeling. Bij de Najaarsnota 2010 is deze aansluiting tot
stand gebracht. Dit onderdeel van de reserve komt daarmee te vervallen.
Water/zwakke schakels
De in programmareserve 5 gebruikte onderverdeling voor de middelen voor het programma Kust sluiten
niet aan bij de in het project gehanteerde onderverdeling. Bij de Najaarsnota 2010 is deze aansluiting tot
stand gebracht. Dit onderdeel van de reserve komt daarmee te vervallen.
Zuidvleugelfonds/onderdeel Driehoek RZG
De ontwikkeling van de Zuidplas is van belang voor de verdere versterking van de Zuidvleugel. De
komende jaren zal de reserve onttrokken worden voor de ontwikkeling van met name de Driehoek RZG.
Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone De subsidieverlening bedrijventerreinen kent een meerjarig karakter. Voor bedrijventerreinen is besloten de
voorschotbetalingen op projecten in eerste instantie te dekken uit de beschikbare exploitatiemiddelen en
daarna de reserve aan te spreken. Tussentijds worden voortgangsrapportages ontvangen en beoordeeld.
Bij het opstellen van de Begroting 2010 is besloten alle sectorale budgetten voor de IRP’s onder te brengen
bij programma 5. Voor de Oude Rijnzone is € ��) ��� ���� �� ��������������� �� Toelichting vermindering:
In 2011 is de verwachting dat € � ��� #� �� ��������������� ���� �� �� �� �� �� ��� ��voorschotbetalingen inzake bedrijventerreinen (Oude Rijnzone-projecten).
Hof van Delfland-Glastuinbouw
Bij de Najaarsnota 2010 zijn de niet bestede middelen ad €��� ���
in de programmareserve gestort voor
de afwikkeling van subsidies.
Toelichting vermindering:
De gereserveerde middelen ad € 0,3 mln worden ingezet voor subsidieafwikkelingen.
264
Reserveringen IRP’s
In 2009-2012 wordt voor de toekomstige uitvoering van de IRP's een deel van de vrijval kapitaallasten in de
programmareserve gestort. Uit een onderzoek in 2006 naar de IRP's is onder andere gebleken dat vier van
de zes IRP's in de ontwikkelfase zitten. Deze komen volgens de huidige planning vanaf 2012 in de
uitvoeringsfase. Het gaat dan om de Zuidplaspolder, de As Leiden-Katwijk, IODS en de Oude Rijnzone. In
al deze projecten wordt van de provincie een middeleninzet verwacht. Dit kan gaan om infrastructurele
ontwikkelingen voor bedrijventerreinen, ruimtelijke ordening, natuur en recreatie enzovoort.
Programmamanagement Kustontwikkeling
Om ook in de toekomst middelen voor programmamanagement beschikbaar te houden, is bij Najaarsnota
2009 besloten een deel van de extra middelen die via het Coalitieakkoord voor dit onderwerp beschikbaar
gesteld zijn, in de programmareserve te storten.
Toelichting vermindering:
In 2011 is voor de uitvoering van het programma Kust €��� ��� �����
IRP Delflandse kust
De in programmareserve 5 gebruikte onderverdeling in de middelen voor het programma Kust sluit niet aan
bij de in het project gehanteerde onderverdeling. Bij de Najaarsnota 2010 is deze aansluiting tot stand
gebracht. Dit onderdeel wordt toegevoegd. Uit de opgeheven onderdelen is bij Najaarsnota € � ��� ��� ��onderdeel toegevoegd.
Toelichting vermindering:
Voor de uitvoering van het onderdeel Delflandse kust wordt €��� ��� #� �� ������� �� ���
Zandmotor
De in programmareserve 5 gebruikte onderverdeling in de middelen voor het programma Kust sluit niet aan
bij de in het project gehanteerde onderverdeling. Bij de Najaarsnota 2010 is deze aansluiting tot stand
gebracht. Dit onderdeel wordt toegevoegd. Uit de opgeheven onderdelen is bij Najaarsnota € 5,8 mln aan
dit onderdeel toegevoegd.
Toelichting vermindering:
Voor de dekking van de bijdrage 2011 aan het Rijk wordt € ��� ��� #� �� ������� �������� M����� ���€ 2 mln uit de reserve onttrokken voor de subsidieverstrekking voor de aanleg van een fietspad.
Programmareserve 6
Onderwerp
(bedragen in €
(
Saldo 1-1-2011
Vermeerdering Vermindering Saldo 1-1-2012
Geschiedschrijving provinciaal bestuur van Zuid-Holland
226.400 0 56.600 169.800
Totaal 226.400 0 56.600 169.800
265
Geschiedschrijving Provinciaal Bestuur van Zuid-Holl and
PS hebben GS opgedragen een opdracht aan Erfgoedhuis Zuid-Holland te verstrekken voor het
vervaardigen van een geschiedschrijving van het provinciaal bestuur van Zuid-Holland. De totale kosten ad
€���� ��� ����� ����
kt uit de financiële ruimte 2010. De lasten bedragen €���) ��� ���� ��� �� ��
2014.
Toelichting vermindering:
In 2011 zal €���) ��� #� �� ������� ����� ������� �� �� ��� ��� �� #�������
Programmareserve 7
Onderwerp
(bedragen in €(
Saldo
1-1-2011
Vermeerdering Vermindering Saldo
1-1-2012
Frictiekosten PNS/OvT 2.370.000 0 0 2.370.000
Totaal 2.370.000 0 0 2.370.000
Frictiekosten PNS/OvT
Met ingang van 2008 is de PNS/OvT van start gegaan. Voor deze reorganisatie zijn frictiemiddelen ter
beschikking gesteld. De raming voor frictie- en implementatiekosten PNS/OvT hebben betrekking op de
afspraken die met de medewerkers gemaakt worden op basis van het Sociaal Convenant en de kosten
voor het faciliteren en uitvoeren van het PNS/OvT proces. De ramingen beslaan meerdere begrotingsjaren.
Er is geen exacte verdeling per jaar van het aantal medewerkers aan te geven dat feitelijk gebruik gaat
maken van regelingen met financiële consequenties. Middels de reserve blijven deze middelen beschikbaar
voor de uitvoering van de PNS/OvT.
Voorzieningen
Er wordt voor elke voorziening aangegeven wat de aard en reden van de voorziening is en om welke reden
de voorziening in 2011 muteert.
Voorziening DSM Aard en reden:
De voorziening is ingesteld bij het opstellen van de Jaarrekening 2006, met het doel de te verwachten
kosten te dekken van de verlaging in de onttrekking grondwater door DSM Anti-Infectives te Delft.
De kosten worden gedragen door de provincie Zuid-Holland, gemeente Delft en Hoogheemraadschap
Delfland. De provincie betaalde de voorschotten en verrekende deze met de twee andere overheden. Het
financiële risico dat de provincie loopt is afgedekt door het instellen van een voorziening. Vanaf 2009 is er
een Gemeenschappelijke regeling (GR Beheer Grondwateronttrekking Delft-Noord) van kracht, waarbij de
provincie zich heeft verplicht tot een bijdrage tot en met 2014. De voorziening is bij Jaarrekening 2009
aangevuld om de jaarlijkse bijdragen aan de GR tot en met 2014 te kunnen voldoen.
Toelichting vermindering:
De onttrekking in 2011 ad €���� ��� ����. �� ��� ����� ���� ��� �� ?��������������� � �������� �?3
Beheer Grondwateronttrekking Delft-Noord).
266
Voorziening dubieuze debiteuren Aard en reden:
De voorziening dubieuze debiteuren wordt jaarlijks bij Jaarrekening op peil gebracht op basis van de stand
van de dubieuze debiteuren per 31 december.
Voorziening Grondwaterheffing Aard en reden:
De voorziening is bij Jaarrekening 2004 gevormd voor het saldo van ontvangen heffingen en gemaakte
kosten. Deze voorziening heeft zowel een egalisatiefunctie als een functie om mogelijke toekomstige
schadeclaims te kunnen dekken.
Voorziening Merwedekanaal Aard en reden:
In 2005 heeft het ministerie van V&W het beheer en onderhoud van het Merwedekanaal afgekocht. Door
een grenscorrectie bij Vianen in 2002 is een deel van dit kanaal binnen de grenzen van de provincie Utrecht
komen te liggen. De voorziening Merwedekanaal is thans bedoeld voor het beheer en onderhoud van het
Utrechtse deel van deze vaarweg.
Toelichting vermeerdering:
Aan deze voorziening is een dotatie van €��)) ��� ������� � �� ��"������ � ��� #��� ��� �
houden.
Toelichting vermindering:
Voor 2011 is er een bedrag begroot van €� ��� ��� ������� � �� ��������� �����#� ��� �� I������
deel van het Merwedekanaal. Daarnaast wordt een bedrag van € ��� ��� ������� �� ���������onderhoud aan de sluis bij Vianen. Voor het vervangen van een deel van de oevers langs het
Merwedekanaal wordt een bedrag van €� ��� �� ���� ��� �� ��"������ ��������
Voorziening pensioenen GS Aard en reden:
De provincie is zelf uitvoerder van de pensioenregeling voor gedeputeerden. Ontvangen bijdragen vanwege
opgebouwde pensioenrechten worden in deze voorziening gestort en zullen bij beëindiging van het
provinciaal dienstverband van het betreffende GS-lid óf ineens aan een volgende pensioenuitvoerder óf, bij
het bereiken van de 65-jarige leeftijd, aan hem/haar maandelijks worden uitbetaald.
Voorziening premieleningen Aard en reden:
Deze voorziening heeft als doel het uitbetalen van obligaties en het verzilveren van coupons van de
uitgelote premieleningen 1957 en 1959.
Voorziening Rivierdijkversterking
Aard en reden:
Deze voorziening is ingesteld bij PS-besluit van juni 1994 met als doel het tijdelijk onderbrengen van
(Rijks)middelen voor de uitvoering van rivierdijkversterkingsprojecten. De waterschappen voeren de
versterkingen uit. De middelen zijn ontvangen via het Provinciefonds en er geldt geen afrekenplicht richting
het Rijk. Conform het BBV moeten de middelen derhalve in een voorziening beklemd blijven.
267
Toelichting vermindering:
De provinciale bijdrage is afhankelijk van de voortgang van de uitvoering. Op basis van de informatie van
de waterschappen is de provinciale bijdrage in de jaren 2011-2014 geraamd ten laste van de voorziening.
Voor 2011 is een aanwending van € � ��� ����� F��� ���������� "#���� ���� ��� "�������� #������ ��2015 zijn afgerond.
Voorziening Warmtebedrijf Aard en reden:
De provincie is aandeelhouder van het Warmtebedrijf NV voor een bedrag van circa € � ��n. De provincie
heeft in 2007 €��� ��� �� �� ��"������ ����� G� ����������� . ��� ����. �� ��� ����.������
met tegenvallende kostenontwikkelingen. Medio 2007 hebben de aandeelhouders besloten het
oorspronkelijke businessplan aan te passen. In 2008 heeft geen onttrekking uit de voorziening
plaatsgevonden.
268
Staat van overlopende passiva 2011
1 OVP Hollandsche IJssel 9.280.362 0 97.443 0 9.377.805 0 131.289 6.806.703 2.702.391 0
1 OVP ISV2 12.917.398 0 161.468 9.435.177 3.643.689 0 72.873 250.000 3.466.562 0
1 OVP Luchtkwaliteit NSL 21.683.773 0 162.628 15.645.736 6.200.665 0 31.004 4.679.665 1.552.004 0
1 OVP Stadsvernieuwing 3.839.405 0 40.313 3.000.000 879.718 0 12.316 0 892.034 0
1 OVP Vinex 1.001.286 0 12.516 991.971 21.831 0 437 0 22.268 0
2 OVP BDU 82.043.191 7.943.000 1.444.496 0 91.430.687 0 2.169.882 10.000.000 83.600.569 0
4 OVP Jeugdhulpverlening 10.607.775 0 79.558 2.630.000 8.057.333 0 40.287 1.500.000 6.597.620 0
1 OVP Beheerplannen Natura 2000
636.889 0 0 0 636.889 0 0 156.889 480.000 0
1 OVP Benchmark 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Bestuursovereenkomst BOK
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Bijdragen Waterschappen
650.000 0 0 0 650.000 0 0 0 650.000 0
1 OVP Bodemsanering 36.908.333 0 0 28.468.089 8.440.244 0 0 12.973.000 -4.532.756 0
1 OVP Boeren voor natuur 1.483.368 0 0 108.631 1.374.737 0 0 108.631 1.266.106 0
1 OVP Drechtsteden 2.229.198 0 0 1.604.326 624.872 0 0 0 624.872 0
1 OVP Energie (BLOW/BANS) 59.743 0 0 5.317 54.426 0 0 0 54.426 0
1 OVP EU Luchtkwaliteit EFRO 183.253 0 0 183.253 0 0 0 0 0 0
1 OVP Europees Project Walstroom
96.692 0 0 0 96.692 0 0 0 96.692 0
1 OVP Externe veiligheid 947.365 0 0 218.968 728.397 0 0 0 728.397 0
1 OVP Externe veiligheid (IPO) 477.626 0 0 477.626 0 0 0 0 0 0
1 OVP Extra inzet SANIL 12.101 0 0 12.101 0 0 0 0 0 0
1 OVP FRAME 160.105 0 0 0 160.105 0 0 0 160.105 0
1 OVP GIOS projecten 391.276 0 0 0 391.276 0 0 391.276 0 0
1 OVP Groen Blauwe Slinger 41.201 0 0 0 41.201 0 0 0 41.201 0
1 OVP Holland Rijnland 4.210.496 0 0 3.398.607 811.889 0 0 0 811.889 0
1 OVP Hollandsche IJssel Arteri 244.010 0 0 0 244.010 0 0 0 244.010 0
1 OVP Hollansche IJssel werkbudget
227.923 0 0 0 227.923 0 0 0 227.923 0
1 OVP ILG gelden 126.133.074 7.794.283 0 0 133.927.357 110.916.139 0 0 244.843.496 1.202.797
1 OVP Impuls bodemsanering 321.958 0 0 80.000 241.958 0 0 80.000 161.958 0
1 OVP ISV3 0 1.265.906 0 0 1.265.906 0 0 0 1.265.906 0
1 OVP Kierbesluit Haringvliet 10.480.582 0 0 0 10.480.582 0 0 0 10.480.582 0
1 OVP Luchtvaart cie. art. 28 R'dam
29.736 0 0 0 29.736 0 0 0 29.736 0
1 OVP New Delta 106.951 0 0 84.427 22.524 0 0 0 22.524 0
1 OVP NORAH 919.079 0 0 0 919.079 0 0 0 919.079 0
1 OVP Omgevingslawaai 243.033 0 0 243.033 0 0 0 0 0 0
1 OVP REURBA middelen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Vlietland 1.321.518 0 0 0 1.321.518 0 0 0 1.321.518 0
1 OVP Voordelta Maasvlakte 2 226.696 0 0 0 226.696 0 0 0 226.696 01 OVP Zandwallen 30.000 0 0 0 30.000 0 0 0 30.000 0
2 OVP BOR-middelen OV 224.686 0 0 0 224.686 0 0 0 224.686 0
2 OVP Europees Project Walstroom
125.000 0 0 0 125.000 0 0 0 125.000 0
2 OVP ROV (voorheen POV) 694.548 0 0 166.700 527.848 0 0 0 527.848 03 OVP Clusterregeling PZH 793.256 0 0 793.256 0 0 0 0 0 0
3 OVP Diffuse bronnen 160.238 0 0 160.238 0 0 0 0 0 0
3 OVP Voordelta Maasvlakte 2 3.506.651 0 0 1.095.000 2.411.651 0 0 1.159.467 1.252.184 0
4 OVP Cultuurbehoud 551.863 0 0 350.000 201.863 0 0 0 201.863 0
4 OVP Cultuurbereik 1.029.575 0 0 409.366 620.209 0 0 0 620.209 0
4 OVP Herstructurering bibliotheken
9.973 0 0 49.818 -39.845 0 0 0 -39.845 0
5 OVP 750 HA PMR 56.385.364 0 0 3.154.676 53.230.688 0 0 0 53.230.688 0
5 OVP Int.planst.prior. zwakke schakels kust
400.000 0 0 0 400.000 0 0 0 400.000 0
5 OVP Mooi en Vitaal Delfland 180.000 0 0 180.000 0 0 0 0 0 0
5 OVP OudeRijnZone middelen 48.580 0 0 0 48.580 0 0 0 48.580 05 OVP Programma-
management kust467.000 0 0 0 467.000 0 0 0 467.000 0
5 OVP RGZ middelen 213.026 0 0 0 213.026 0 0 0 213.026 0
5 OVP Zuidplaspolder 475.000 0 0 0 475.000 0 0 0 475.000 0
5 OVP Zwakke schakels kust 526.588 0 0 0 526.588 0 0 0 526.588 0
6 OVP Leren duurzame ontwikkeling
310.103 0 0 346.061 -35.958 0 0 0 -35.958 0
6 OVP LVDO Pijler 2 (2008-2011)
405.826 0 0 0 405.826 0 0 0 405.826 0
6 OVP Zuidvleugel middelen 789.272 0 0 0 789.272 0 0 0 789.272 0
397.441.942 17.003.189 1.998.422 73.292.377 343.151.176 110.916.139 2.458.088 38.105.631 418.419.772 1.202.797
Overlopende passiva niet rentedragend
Overlopende passiva rentedragend
Saldo per1-1-2012
prog naam Vermeerde-ringen 2010
Rente toevoeging 2010
Saldo per 1-1-2010 Jaarrek. 2009
Verminde-ringen 2010
Vermeerde-ringen 2011
Rente toevoeging 2011
Verminde-ringen 2011
Saldo per 1-1-2011
Vermeerde-ringen 2012
Totaal Overlopende passiva
Overlopende Passiva
269
1 OVP Hollandsche IJssel 37.834 0 2.740.225 0 38.363 0 2.778.588 0 38.900 0 2.817.488
1 OVP ISV2 69.331 0 3.535.893 0 70.718 0 3.606.611 0 72.132 0 3.678.743
1 OVP Luchtkwaliteit NSL 7.761 0 1.559.765 0 7.800 0 1.567.565 0 7.839 0 1.575.404
1 OVP Stadsvernieuwing 12.489 0 904.523 0 12.663 0 917.186 0 12.840 0 930.026
1 OVP Vinex 446 0 22.714 0 456 0 23.170 0 465 0 23.635
2 OVP BDU 2.321.548 10.000.000 75.922.117 0 2.484.596 10.000.000 68.406.713 0 2.646.552 10.000.000 61.053.265
4 OVP Jeugdhulpverlening 32.989 0 6.630.609 0 33.154 0 6.663.763 0 33.320 0 6.697.083
1 OVP Beheerplannen Natura 2000
0 0 480.000 0 0 0 480.000 0 0 0 480.000
1 OVP Benchmark 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Bestuursovereenkomst BOK
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Bijdragen Waterschappen
0 0 650.000 0 0 0 650.000 0 0 0 650.000
1 OVP Bodemsanering 0 4.467.244 -9.000.000 0 0 0 -9.000.000 0 0 0 -9.000.000
1 OVP Boeren voor natuur 0 108.631 1.157.475 0 0 108.631 1.048.844 0 0 108.631 940.213
1 OVP Drechtsteden 0 0 624.872 0 0 0 624.872 0 0 0 624.872
1 OVP Energie (BLOW/BANS) 0 0 54.426 0 0 0 54.426 0 0 0 54.4261 OVP EU Luchtkwaliteit EFRO 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Europees Project Walstroom
0 0 96.692 0 0 0 96.692 0 0 0 96.692
1 OVP Externe veiligheid 0 0 728.397 0 0 0 728.397 0 0 0 728.397
1 OVP Externe veiligheid (IPO) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Extra inzet SANIL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP FRAME 0 0 160.105 0 0 0 160.105 0 0 0 160.105
1 OVP GIOS projecten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Groen Blauwe Slinger 0 0 41.201 0 0 0 41.201 0 0 0 41.201
1 OVP Holland Rijnland 0 0 811.889 0 0 0 811.889 0 0 0 811.889
1 OVP Hollandsche IJssel Arteri 0 0 244.010 0 0 0 244.010 0 0 0 244.010
1 OVP Hollansche IJssel werkbudget
0 0 227.923 0 0 0 227.923 0 0 0 227.923
1 OVP ILG gelden 0 0 246.046.293 2.689.865 0 0 248.736.158 0 0 0 248.736.158
1 OVP Impuls bodemsanering 0 80.000 81.958 0 0 81.958 0 0 0 0 0
1 OVP ISV3 0 0 1.265.906 0 0 0 1.265.906 0 0 0 1.265.906
1 OVP Kierbesluit Haringvliet 0 0 10.480.582 0 0 0 10.480.582 0 0 0 10.480.582
1 OVP Luchtvaart cie. art. 28 R'dam
0 0 29.736 0 0 0 29.736 0 0 0 29.736
1 OVP New Delta 0 0 22.524 0 0 0 22.524 0 0 0 22.524
1 OVP NORAH 0 0 919.079 0 0 0 919.079 0 0 0 919.079
1 OVP Omgevingslawaai 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP REURBA middelen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 OVP Vlietland 0 0 1.321.518 0 0 0 1.321.518 0 0 0 1.321.518
1 OVP Voordelta Maasvlakte 2 0 0 226.696 0 0 0 226.696 0 0 0 226.6961 OVP Zandwallen 0 0 30.000 0 0 0 30.000 0 0 0 30.000
2 OVP BOR-middelen OV 0 0 224.686 0 0 0 224.686 0 0 0 224.686
2 OVP Europees Project Walstroom
0 0 125.000 0 0 0 125.000 0 0 0 125.000
2 OVP ROV (voorheen POV) 0 0 527.848 0 0 0 527.848 0 0 0 527.8483 OVP Clusterregeling PZH 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
3 OVP Diffuse bronnen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
3 OVP Voordelta Maasvlakte 2 0 363.800 888.384 0 0 446.133 442.251 0 0 378.783 63.468
4 OVP Cultuurbehoud 0 0 201.863 0 0 0 201.863 0 0 0 201.863
4 OVP Cultuurbereik 0 0 620.209 0 0 0 620.209 0 0 0 620.209
4 OVP Herstructurering bibliotheken
0 0 -39.845 0 0 0 -39.845 0 0 0 -39.845
5 OVP 750 HA PMR 0 0 53.230.688 0 0 0 53.230.688 0 0 0 53.230.688
5 OVP Int.planst.prior. zwakke schakels kust
0 0 400.000 0 0 0 400.000 0 0 0 400.000
5 OVP Mooi en Vitaal Delfland 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 05 OVP OudeRijnZone middelen 0 0 48.580 0 0 0 48.580 0 0 0 48.5805 OVP Programma-
management kust0 0 467.000 0 0 0 467.000 0 0 0 467.000
5 OVP RGZ middelen 0 0 213.026 0 0 0 213.026 0 0 0 213.026
5 OVP Zuidplaspolder 0 0 475.000 0 0 0 475.000 0 0 0 475.000
5 OVP Zwakke schakels kust 0 0 526.588 0 0 0 526.588 0 0 0 526.588
6 OVP Leren duurzame ontwikkeling
0 0 -35.958 0 0 0 -35.958 0 0 0 -35.958
6 OVP LVDO Pijler 2 (2008-2011)
0 0 405.826 0 0 0 405.826 0 0 0 405.826
6 OVP Zuidvleugel middelen 0 0 789.272 0 0 0 789.272 0 0 0 789.272
2.482.398 15.019.675 407.085.292 2.689.865 2.647.750 10.636.722 401.786.185 0 2.812.048 10.487.414 394.110.819
Overlopende passiva niet rentedragend
Overlopende passiva rentedragend
Saldo per 1-1-2013
Saldo per 1-1-2014
Saldo per 1-1-2015
prog naam Rente toevoeging 2014
Rente toevoeging 2012
Verminde-ringen 2012
Vermeer-deringen 2013
Totaal Overlopende passiva
Verminde-ringen 2014
Overlopende Passiva
Rente toevoeging 2013
Verminde-ringen 2013
Vermeer-deringen 2014
270
Toelichting overlopende passiva > € ^ _`a
Vanwege de toenemende aandacht voor de omvang van de rijksmiddelen in de overlopende passiva is
besloten om dit jaar de onderwerpen met een omvang groter dan € � ��� � � �������
Hollandsche IJssel
De bodemsanering van de Hollandse IJssel-oevers wordt voornamelijk uitgevoerd met geld dat hiervoor
specifiek door het ministerie van VROM is toegekend. Dit zogenaamde Wbb-geld ontvangt de provincie in
de vorm van jaarlijkse bijdragen. De uitgaven lopen echter niet in gelijke tred met de inkomsten. Daarom
leidt een onderbesteding in enig jaar tot een vermeerdering en een overbesteding tot een vermindering van
de OVP. Toelichting vermindering:
Een belangrijk deel van het project Hollandsche IJssel bestaat uit bodemsaneringsactiviteiten. Voor 2011
wordt begroot dat € )�� ��� #� �� ��������� ������� ��� �� �� �� �� ��� ��� ��bodemsaneringsactiviteiten. De bodemsaneringsactiviteiten maken onderdeel uit van het totale
werkprogramma Bodemconvenant Bodemsanering 2010-2014.
Luchtkwaliteit NSL
In 2009 is van het ministerie van VROM in één keer € �) ��� ��� �������� ������� �� ��actieprogramma Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit bedrag is grotendeels
gestort in de overlopende passiva om uit te kunnen geven in de daaropvolgende jaren. In 2010 is de
subsidieregeling vastgesteld waardoor de subsidiebeschikkingen van de 3e tranche aan de partners hebben
kunnen plaatsvinden. Toelichting vermindering:
In 2010 is de subsidieregeling vastgesteld waardoor de subsidiebeschikkingen van de 3e tranche aan de
partners hebben kunnen plaatsvinden. Hierdoor kan een groot deel ad €���) ��� �� ���� �����
onttrokken en een bedrag ad €��� ��� ��� �� �����
BDU De jaarlijks van het ministerie van Verkeer en Waterstaat te ontvangen Brede doeluitkering verkeer en
vervoer (BDU) bevat - naast een aantal kleinere - drie grote onderdelen. Dit zijn de subsidiëring van het
openbaar vervoer, de subsidiëring van de provinciale en regionale infrastructuur- en verkeersveiligheids-
projecten. De omvang van de OVP BDU wordt voornamelijk gevormd door reserveringen voor deze
infrastructuurprojecten, die in eerdere jaarschijven van het BDU bestedingsplan zijn beschikt en gedeeltelijk
bevoorschot. Omdat de looptijd van de projecten lang is en de beschikte bedragen vaak hoog, is ook het
saldo in de BDU hoog.
Toelichting vermindering:
In de komende jaren komt een aantal projecten tot voltooiing en kan definitief worden afgerekend. Daarom
wordt een jaarlijkse onttrekking uit de OVP BDU geraamd van €�� ����
Jeugdhulpverlening
De provincie is op grond van de Wet op de Jeugdzorg verantwoordelijk voor de regie in de jeugdzorg en het
jeugdzorgbeleid, voor de planning van het aanbod, voor de financiering van Bureau Jeugdzorg en de
aanbieders van geïndiceerde jeugdzorg in Zuid-Holland (exclusief stadsregio Rotterdam en stadsgewest
Haaglanden). Het is aan het Rijk om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor deze plannings- en
financieringstaak van de toegang en het zorgaanbod Jeugd. De middelen van het Rijk worden verspreid
over het jaar ontvangen. Het komt regelmatig voor dat de definitieve beschikkingen laat in het jaar worden
afgegeven, waardoor deze middelen niet meer in het lopende jaar kunnen worden uitgezet. Getracht wordt
deze middelen in het jaar daarop uit te geven.
271
Toelichting vermindering:
In de Begroting 2011 wordt voorgesteld €��� ��� #� �� C2E � ����� �� �� ��� ��� �� ����� ��"� �
beleid Jeugd.
Bodemsanering
De middelen in deze overlopende passiva betreffen de specifieke rijksmiddelen voor projecten van het
werkprogramma 2005-2009 die doorlopen in de looptijd van het nieuwe werkprogramma Bodemconvenant
Bodemsanering 2010-2014. Een eventueel restant mag voor het nieuwe werkprogramma worden ingezet.
Begroot wordt dat de resterende middelen in 2012 volledig zullen worden besteed. Toelichting vermindering:
Voor bodemsaneringsactiviteiten wordt het merendeel ad €�� ��� ������ �� ���� �� �� ���� �� �����
bedrag ad €��� ��� �
in de opgave wordt rekening gehouden met de storting ad €* ��� ��� F0F ���� �
ILG-gelden
Dit overlopend passief bevat de van het Rijk ontvangen middelen die in het kader van het
Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) 2007-2013 zijn ontvangen en nog niet zijn besteed. De afloop is
afhankelijk van de voortgang van het ILG-programma en daarnaast van de doorlevering van gronden aan
de eindbeheerder. Een deel van de beschikking Rijksbijdrage ILG betreft middelen voor grondaankopen.
Deze worden op de balans aan de activakant geparkeerd, zolang ze niet zijn doorgeleverd. Hiertegenover
staat aan de passivakant de OVP ILG-gelden. Pas bij doorlevering aan de eindbeheerder worden deze
middelen uit de OVP onttrokken. Toelichting vermeerdering:
Een groot deel van de beschikking Rijksbijdrage ILG voor 2011 betreft middelen voor grondaankopen. Deze
middelen worden rechtstreeks in de OVP gestort. Pas bij doorlevering aan de eindbeheerder worden deze
middelen uit de OVP onttrokken. In 2011 zal er een bedrag van €����* ��� �� �� C2E ���� ������
Kierbesluit Haringvliet
Door de voorgenomen openstelling van de Haringvlietsluizen verzilten de innamepunten voor zoetwater op
Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten, waardoor deze niet meer gebruikt kunnen worden voor de inname
van zoetwater. De innamepunten voor drinkwater bij Scheelhoek en landbouwwater bij Hellevoetsluis en
Oudenhorn op Voorne-Putten moeten daarom worden verlegd. De zoetwatervoorziening wordt
gecombineerd met de aanleg van natte natuurontwikkeling langs de noordrand van Goeree-Overflakkee.
Voor de uitvoering van de activiteiten heeft de provincie een beschikking van het Rijk ontvangen voor een
subsidie van € ���� ���� !� ��������� �� �� #������� ��� �� ��� �� "�� � �� ����� �������subsidiebijdragen nog niet besteed, maar gereserveerd in de OVP.
750 ha PMR
Ter compensatie van de aanleg van de tweede Maasvlakte wordt in totaal 750 ha natuur aangelegd. Voor
de uitvoering van het programma PMR/750 ha heeft de provincie van LNV middelen beschikbaar gekregen.
Deze zitten voor een deel in de OVP en komen voor een deel jaarlijks binnen. De provincie is regisseur van
het programma en is zelf aan zet voor de aanschaf en inrichting van 600 ha natuurgebied. De middelen in
de OVP worden voornamelijk besteed aan grondaankopen en het inrichten van 600 ha natuurgebied in het
landschapspark Buytenland. Het programma loopt tot en met 2020.
272
Staat van activa
Omschrijving van de kapitaaluitgaven Pro-gram-
ma
Aanschafwaarde 01-01-2010
Investeringen 2010 Investerings- bijdragen 2010
Geheel afgeschreven
investeringen in 2010
Aanschafwaarde 31-12-2010
Investeringen 2011 Investerings- bijdragen 2011
Geheel afgeschreven
investeringen in 2011
Aanschafwaarde 31-12-2011
Cumulatieve afschrijvingen t/m
2010
Immateriële vaste activaProvinciale wegen/Verk (5 jaar afschrijven) 2 18.745.914 3.313.000 0 5.707.712 16.351.202 2.113.000 0 3.688.404 14.775.798 5.707.712
Rijwielpaden/Verk (5 jaar afschrijven) 2 1.495.286 300.000 0 5.220 1.790.066 300.000 0 0 2.090.066 5.220Vaarwegen/Verk (5 jaar afschrijven) 2 1.095.690 0 0 0 1.095.690 0 0 0 1.095.690 0Subtotaal 21.336.890 3.613.000 0 5.712.932 19.236.958 2.413.000 0 3.688.404 17.961.554 5.712.932
Materiele vaste activa
Investeringen met economisch nut
Kapitaallasten als apparaatslasten toegerekend
activa concern
Distriktskantoren Groen 8 0 0 0 0 0 0 0Informatieplan 8 24.286.728 4.500.000 0 18.588.029 10.198.699 4.500.000 0 458.446 14.240.253 18.588.029
Automatisering concern 8 5.382.243 1.440.000 0 1.365.749 5.456.495 540.000 0 2.686.600 3.309.894 1.365.749Beheerssysteem infrastructuur 2/8 1.040.163 0 0 339.357 700.806 0 0 471.002 229.804 339.357totaal concern 30.709.134 5.940.000 0 20.293.135 16.356.000 5.040.000 0 3.616.048 17.779.951 20.293.135
activa FDProvinciehuis 8 77.451.170 0 0 0 77.451.170 0 0 0 77.451.170 0
Provinciehuis (Spec tech. instal) 8 13.828.975 0 0 2.746.847 11.082.127 0 0 27.178 11.054.949 2.746.847Provinciehuis (grond) 8 30.000.000 0 0 0 30.000.000 0 0 0 30.000.000 0
Flexibel kantoorconcept 8 0 0 0 0 0 5.000.000 0 0 5.000.000 0Specifieke technische DPM's 8 1.048.984 1.925.617 0 0 2.974.601 1.368.675 0 16.969 4.326.307 0
Meubilair en inventaris 8 2.127.064 3.143.908 33.187 13.517 5.224.268 1.229.000 0 180.577 6.272.691 13.517Rijdend en rollend materieel 8 252.491 0 0 247.536 4.955 0 0 4.956 0 247.536Verbouwingen 8 3.039.116 910.000 17.813 35.850 3.895.453 3.753.845 0 32.589 7.616.709 35.850
Computerhardware 8 128.827 0 0 107.280 21.547 0 0 0 21.547 107.280totaal FD 127.876.627 5.979.525 51.000 3.151.030 130.654.121 11.351.520 0 262.269 141.743.373 3.151.031
Kapitaallasten direct toegerekend
Hardware PS 6 94.338 0 0 94.338 0 0 0 0 0 94.338Gladheidsbestrijding 2 2.722.192 256.500 1.000 734.843 2.242.849 410.000 0 1.325.255 1.327.594 734.843
Steunpunten 2 2.567.827 5.240.000 0 0 7.807.827 2.000.000 0 0 9.807.827 0Onderkomen muskusr.vangers 1 641.014 0 0 0 641.014 0 0 0 641.014 0
Vangmateriaal muskusr.vangers 1 154.793 0 0 3.059 151.734 0 0 39.000 112.734 3.059Landschapszorg 1 336.528 0 0 0 336.528 0 0 0 336.528 0
Groenservice Zuid-Holland 1 442.112 0 0 40.592 401.521 0 0 75.036 326.485 40.592Werken van beeldende kunst 4 12.794 0 0 0 12.794 0 0 0 12.794 0Voorfinanciering grondverwerving 50.366 1.925 0 0 52.291 0 0 0 52.291 0Subtotaal 7.021.964 5.498.425 1.000 872.832 11.646.558 2.410.000 0 1.439.291 12.617.267 872.831
Totaal economisch nut 165.607.725 17.417.950 52.000 24. 316.997 158.656.679 18.801.520 0 5.317.608 172.140.591 24.316.997
Investeringen met maatschappelijk nut
Kapitaallasten direct toegerekend
Provinciale wegen 2 536.441.163 73.981.820 12.119.000 13.446.048 584.857.935 174.636.000 94.936.000 11.818.821 652.739.115 13.446.048
Openbaar vervoer 2 39.812.337 21.774.000 22.270.000 0 39.316.337 104.803.000 52.292.000 0 91.827.337 0
Verkeersveiligheid 2 82.524.432 34.809.180 3.297.000 0 114.036.612 35.251.000 13.308.000 0 135.979.612 0Rijwielpaden 2 109.631.575 15.607.000 272.000 4.107.899 120.858.676 25.597.000 19.435.000 2.454.369 124.566.307 4.107.899
Vaarwegen 2 107.783.203 41.799.000 0 2.239.915 147.342.288 41.781.026 4.956.026 963.683 183.203.605 2.239.915Vaarwegen objectbediening 2 4.372.399 0 0 0 4.372.399 0 0 0 4.372.399 0
Delftse Schie 2 249.579 0 0 0 249.579 0 0 0 249.579 0Recreatie eigen beheer 1 10.940.289 0 0 389.591 10.550.698 0 0 280.368 10.270.331 389.591
Lingewerken 1 3.639 0 0 1.643 1.996 0 0 0 1.996 1.643Totaal maatschappelijk nut 891.758.616 187.971.000 37. 958.000 20.185.096 1.021.586.520 382.068.026 184.927.026 15.517.241 1.203.210.281 20.185.096
Totaal materiële activa 1.057.366.341 205.388.950 38.0 10.000 44.502.093 1.180.243.199 400.869.546 184.927.026 20.834.849 1.375.350.872 44.502.093
Financiële vaste activaDeelnemingen
N.V. BNG 7 141.806 0 0 0 141.806 0 0 0 141.806 0N.V. NWB 7 4.538 0 0 0 4.538 0 0 0 4.538 0
Holding IOPW N.V. 7 7.200 0 0 0 7.200 0 0 0 7.200 0Warmtebedrijf N.V. 7 1.800.000 0 0 0 1.800.000 0 0 0 1.800.000 0
Ontwikk.mij Het Nieuwe Westland B.V. 7 5.899 0 0 0 5.899 0 0 0 5.899 0GOP Beheer B.V. 7 20.420 0 0 0 20.420 0 0 0 20.420 0Overige verbonden partijen
Ontwikk.mij Het Nieuwe Westland C.V. 7 916.076 0 0 0 916.076 0 0 0 916.076 0
ROM Drechtsteden 7 561.326 0 0 0 561.326 0 0 0 561.326 0Overige uitzettingen ≥1 jaar
Woningleningen prov. personeel 8 73.529 0 20.000 0 53.529 0 20.000 0 33.529 0PC-thuis 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Fietsplan 7 793 35.000 35.000 0 793 35.000 35.000 0 793 0
Geldleningen verstrekt aan derden 5.024.275 0 750.000 0 4.274.275 0 750.000 0 3.524.275 0Studievoorschotten 4 74.206 0 0 0 74.206 0 0 0 74.206 0
Bijdrage aan activa in eigendom van derden
Doorstroming OV 2 2.888.821 0 0 0 2.888.821 0 0 0 2.888.821 0Bijdr activa derden Wegen 2 1.800.000 0 0 0 1.800.000 0 0 0 1.800.000 0
Bijdr activa derden Rijwielpaden 2 1.359.167 72.000 0 0 1.431.167 0 0 0 1.431.167 0
Subtotaal 14.678.056 107.000 805.000 0 13.980.056 35.000 805.000 0 13.210.056 0
TOTAAL GENERAAL 1.093.381.287 209.108.950 38.815.000 50 .215.025 1.213.460.213 403.317.546 185.732.026 24.523.253 1.406.522.482 50.215.025
273
Afschrijving 2011 Boekwaarde
per 01-01-2011Boekwaarde
per 01-01-2012Rente 2011
3,89%Totaal
kapitaallasten 2011
Investeringen 2012 Investerings- bijdragen 2012
Investeringen 2013 Investerings- bijdragen 2013
Investeringen 2014 Investerings- bijdragen 2014
3.270.241 10.227.491 9.070.250 339.544 3.609.785 2.113.000 0 0 0 0 0
358.013 1.181.743 1.123.730 39.587 397.600 300.000 0 0 0 0 0
219.138 745.363 526.225 25.088 244.226 0 0 0 0 0 03.847.392 12.154.597 10.720.205 404.219 4.251.611 2.413.000 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
3.399.566 8.146.317 9.246.751 256.280 3.655.846 4.500.000 0 4.500.000 0 4.500.000 0
1.715.351 3.209.455 2.034.104 94.265 1.809.616 540.000 0 540.000 0 540.000 0
233.602 310.203 76.601 7.902 241.504 0 0 0 0 0 05.348.519 11.665.975 11.357.456 358.447 5.706.966 5.040.000 0 5.040.000 0 5.040.000 0
2.581.706 70.261.259 67.679.553 3.469.409 6.051.115 0 0 0 0 0 0
779.907 7.143.309 6.363.402 263.970 1.043.877 0 0 0 0 0 0
0 30.000.000 30.000.000 1.380.000 1.380.000 0 0 0 0 0 0
0 0 5.000.000 0 0 5.000.000 0 0 0 0 0
226.058 2.695.836 3.838.453 100.838 326.896 800.000 0 0 0 250.000 0
522.426 4.216.363 4.922.936 154.702 677.128 1.050.000 0 500.000 0 365.000 0
497 497 0 10 507 0 0 0 0 0 0
389.545 2.572.382 5.936.681 93.120 482.665 1.650.000 0 0 0 0 0
2.155 6.464 4.309 213 2.368 0 0 0 0 0 04.502.294 116.896.110 123.745.334 5.462.262 9.964.556 8.500.000 0 500.000 0 615.000 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
448.571 795.987 757.417 22.966 471.537 680.000 0 680.000 0 680.000 0
342.980 7.640.741 9.297.761 291.110 634.090 0 0 0 0 0 0
25.641 225.245 199.605 8.305 33.946 0 0 0 0 0 0
15.173 40.810 25.637 1.317 16.490 0 0 0 0 0 0
9.762 84.711 74.949 3.121 12.883 0 0 0 0 0 0
25.117 168.150 143.033 6.093 31.210 0 0 0 0 0 0
0 415 415 16 16 0 0 0 0 0 0
0 52.291 52.291 0 0 0 0 0 0 0 0867.244 9.008.350 10.551.108 332.928 1.200.172 680.000 0 680.000 0 680.000 0
10.718.057 137.570.435 145.653.898 6.153.637 16.871.694 14.220.000 0 6.220.000 0 6.335.000 0
19.496.187 342.129.687 402.333.499 12.961.244 32.457.431 176.252.000 89.678.000 190.231.000 74.126.000 126.374.000 51.311.000
1.310.545 32.450.634 83.651.089 1.238.964 2.549.509 97.925.000 28.794.000 122.403.000 75.368.000 154.993.000 82.848.261
3.801.220 94.414.220 112.556.000 3.604.941 7.406.161 39.839.000 13.671.000 43.363.000 8.817.000 29.223.000 4.828.000
4.028.622 75.772.939 77.906.317 2.875.740 6.904.362 23.516.000 8.143.000 18.290.000 5.188.000 1.631.000 0
3.686.367 109.608.011 142.746.645 4.198.027 7.884.394 39.243.000 1.500.000 46.745.000 2.740.000 19.270.000 0
291.493 3.084.750 2.793.257 114.800 406.293 0 0 0 0 0 0
6.239 118.551 112.311 4.500 10.739 0 0 0 0 0 0
263.767 4.717.152 4.453.385 178.794 442.561 0 0 0 0 0 0
50 149 99 5 55 0 0 0 0 0 032.884.490 662.296.093 826.552.602 25.177.015 58.061.505 376.775.000 141.786.000 421.032.000 166.239.000 331.491.000 138.987.261
43.602.547 799.866.528 972.206.500 31.330.652 74.933.199 390.995.000 141.786.000 427.252.000 166.239.000 337.826.000 138.987.261
0 141.806 141.806 5.516 5.516 0 0 0 0 0 0
0 4.538 4.538 177 177 0 0 0 0 0 0
0 7.200 7.200 280 280 0 0 0 0 0 0
0 1.800.000 1.800.000 70.020 70.020 0 0 0 0 0 0
0 5.899 5.899 229 229 0 0 0 0 0 0
0 20.420 20.420 794 794 0 0 0 0 0 0
0 916.076 916.076 35.635 35.635 0 0 0 0 0 0
0 561.326 561.326 21.836 21.836 0 0 0 0 0 0
0 53.529 33.529 2.082 2.082 0 20.000 0 20.000 0 20.000
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 793 793 31 31 35.000 35.000 35.000 35.000 0 0
0 4.274.275 3.524.275 0 0 0 750.000 0 750.000 0 750.000
0 74.206 74.206 2.887 2.887 0 0 0 0 0 0
96.294 2.688.927 2.592.633 102.882 199.176 0 0 0 0 0 0
60.000 1.740.000 1.680.000 66.616 126.616 0 0 0 0 0 0
47.706 1.385.862 1.338.156 53.059 100.765 0 0 0 0 0 0
204.000 13.674.857 12.700.857 362.044 566.044 35.000 805.000 35.000 805.000 0 770.000
47.653.939 825.695.982 995.627.562 32.096.915 79.750.854 393.443.000 142.591.000 427.287.000 167.044.000 337.826.000 139.757.261
274
Investerings- en financieringsstaat 2010
Stand per
1-1-2011
Vermeer-deringen
2011
Vermin-deringen
2011 Afschrijving in
2011
Stand per
1-1-2012
A INVESTERINGEN (tegen boekwaarde)
1 Onroerende/roerende
bezittingen
799.814.233 400.869.546 184.927.026 43.602.548 972.154.206
2 Deelnemingen + overige verbonden partijen
3.457.266 0 0 0 3.457.266
3 Kapitaaluitgaven waartegenover geen bezittingen staan
18.021.676 2.413.000 0 4.051.392 16.383.284
4 Verstrekte langlopende geldleningen
4.402.804 35.000 805.000 0 3.632.804
Totaal A 825.695.979 403.317.546 185.732.026 47.653.940 995.627.559
B FINANCIERINGSMIDDELEN 1 Algemene reserve 46.240.196 1.000.000 25.458.884 0 21.781.312
2 Overige reserves 196.629.776 27.235.870 63.965.286 0 159.900.360
3 Voorzieningen 60.463.511 660.842 12.625.794 0 48.498.559
4 OVP Uitkeringen met specifiek bestedingsdoel
343.151.179 113.374.227 38.105.631 418.419.775
Subtotaal reserves, voorzieningen en OVP
646.484.663 142.270.938 140.155.595 0 648.600.006
5 Opgenomen vaste
geldleningen 341.329.408 186.000.000 20.357.815 0 506.971.592
6 Leningen provinciehuis 108.882.759 0 2.817.241 106.065.517
Subtotaal langlopende schulden
450.212.166 186.000.000 23.175.057 0 613.037.110
Totaal B 1.096.696.829 328.270.938 155.191.768 0 1.261.637116
C Financieringstekort op
basis van begrotingscijfers (A minus B)
(271.000.850) (266.009.557)
Kasgeldlimiet: 7% van
begrotingstotaal 65.835.271 65.835.271
D Financieren met
kasgeld/kort geld 0 0
E Herfinancieren lang geld 0 0
275
Bijlagen
276
277
Bijlage 1 Voordracht
278
279
Bijlage 2 Amendenten en moties
280
281
Bijlage 3 Middeleninzet reguliere taken
LASTEN
Pg
Exploitatie Lasten
Bedragen x € $/111
Jaarreke-ning 2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Reguliere taken programma 1
110 Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten 34.625 23.164 534 280 282 284
110 Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO)
116 900 0 0 0 0
110 Apparaatslasten pg 110 1.042 929 1.117 978 978 978
120 Planmatig beheer onderhoud 10.748 11.454 10.102 10.185 10.162 10.151
120 Flora- en Faunawet/ Natuurbeschermingswet/Boswet/ Landschapsverordening
1.199 1.237 1.324 1.016 1.009 875
120 Natuurbeheer 9.680 11.815 17.963 13.912 12.842 11.832
120 Verkenning effectief samenwerkende eigenaren natuur-en recreatiegebieden
94 700 700 0 0 0
120 Apparaatslasten pg 120 13.989 17.190 15.972 15.799 15.790 15.790
120 Kapitaallasten pg 120 570 502 0 0 0 0
130 Bodembeleid 29.038 43.280 32.915 21.259 10.352 10.271
130 Programma Vitaal Platteland 30.311 45.276 21.443 12.924 11.844 3.419
130 Programma Groene Hart Zuid-Holland 1.687 1.164 1.164 1.164 724 724
130 Programma biodiversiteit 3 0 0 0 0 0
130 Nazorg stortlocaties 939 1.183 1.663 1.653 1.653 1.653
130 Bodembeheer 693 269 337 337 337 269
130 Duurzame glastuinbouw 40 14 0 0 0 0
130 Project Deltapoort 356 298 1.000 0 0 0
130 Apparaatslasten pg 130 13.418 14.472 14.075 13.826 13.815 13.815
140 Uitvoering grijze en blauwe wetgeving 13.192 17.658 18.168 13.158 13.158 13.158
140 Energie (mitigatie) 3.234 6.556 1.521 198 198 198
140 Ontwikkelingsplanologie en gebiedsontwikkeling
2.853 1.690 1.353 1.416 1.416 1.416
140 Waarborgen waterveiligheid 489 731 903 843 843 843 140 Borgen beleidscyclus Waterplan en
toezicht op waterschappen 728 440 5.088 1.977 982 283
140 Grondwaterplan 3.758 1.316 569 569 569 569
140 Luchtvaart 258 395 115 115 115 115
140 Geluid 2.715 649 649 649 649 649
140 Monitoring handhaving kwaliteit in Wabo 3 119 119 119 119 119
140 Uitvoering samenwerkingsovereenkomst 150 153 0 0 0 0
140 Muskusrattenbestrijding 1.348 1.409 2.011 727 713 701
140 Regie DCMR 0 794 794 794 794 794
140 Apparaatslasten pg 140 39.402 39.693 33.014 27.112 27.195 27.195
140 Kapitaallasten pg 140 256 141 0 0 0 0
Totaal Reguliere taken programma 1 216.935 245.592 184.613 141.012 126.542 116.103
Reguliere taken programma 2
210 Concessiebeheer 77.710 82.243 88.407 95.353 96.571 96.460
210 Concessieverlening 599 580 606 476 450 454
282
Pg
Exploitatie Lasten
Bedragen x € $/111
Jaarreke-ning 2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
210 Toegankelijkheid bushaltes 1.050 0 0 0 0 0
210 Invoering OV-chipkaart 1.877 2.608 2.423 1.078 1.080 1.079
210 Beheer CVV 2.509 1.912 2.034 112 112 112
210 Bevorderen doorstroming OV 7.783 2.050 5.422 1.662 1.568 637
210 Apparaatslasten pg 210 1.726 1.634 561 558 558 558
220 Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur
30.581 28.451 32.575 26.790 26.784 28.621
220 Subsidie veilige veerverbindingen 0 4.400 2.500 0 0 0
220 Programmacoördinatie 2.259 5.672 5.462 2.562 2.562 2.562
220 Regievoering en verkeersveiligheid 7.507 7.506 14.039 1.013 1.013 1.013
220 Samenwerking met andere overheden -3 0 0 0 0 0
220 Verkeersstudies 6 0 0 0 0 0
220 Realisatie infrastructuur 23.129 24.267 60.580 84.261 71.807 69.217
220 Doorstroming op het vaarwegennet 6.340 895 7.855 7.140 12.326 15.396
220 Onderhouden provinciale wegen 24.699 16.587 11.899 23.387 25.130 26.859
220 Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet
463 1.470 6.414 7.333 9.421 8.114
220 Apparaatslasten pg 220 44.665 45.509 58.975 58.008 57.942 57.801
220 Kapitaallasten pg 220 55.525 56.219 0 0 0 0
Totaal Reguliere taken programma 2 288.426 282.002 299.751 309.731 307.325 308.884
Reguliere taken programma 3
310 Regionaal economisch overleg 254 300 300 300 300 300
310 Detailhandelsbeleid 164 356 356 356 356 356
310 Apparaatslasten pg 310 157 150 75 33 33 33
320 Economische Visie 358 845 845 845 845 845
320 Apparaatslasten pg 320 627 596 446 442 442 442
330 Apparaatslasten pg 330 103 100 116 114 114 114
Totaal Reguliere taken programma 3 1.663 2.348 2.138 2.090 2.090 2.090
Reguliere taken programma 4
410 Jeugdzorgaanbod 96.165 96.039 97.090 94.051 94.051 94.052
410 Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg 40.735 34.793 33.103 30.181 30.181 30.181
410 Versterken algemeen en preventief jeugdbeleid
4.321 1.127 1.127 1.127 1.127 1.127
410 Cliëntenbeleid jeugdzorg 709 700 0 0 0 0
410 Apparaatslasten pg 410 2.649 3.012 2.119 1.956 1.956 1.956
410 Kapitaallasten pg 410 3 -27 3 3 3 3
420 Provinciaal sociaal & cultureel beleid formuleren/bijstellen
0 3 0 0 0 0
420 Ondersteuningstaak Wmo 123 126 0 0 0 0
420 Zorgvragersbeleid 5.029 4.744 4.747 4.365 4.365 4.365
420 Apparaatslasten pg 420 2.010 2.322 2.574 2.545 2.545 2.545
430 Ondersteuning RTV Rijnmond en RTV West
20.008 21.401 21.727 20.577 20.577 20.577
430 Regionale ondersteuning door provinciale instellingen
11.510 11.709 11.399 11.137 11.137 11.137
430 Beeldende Kunst en Vormgeving -190 0 0 0 0 0
283
Pg
Exploitatie Lasten
Bedragen x € $/111
Jaarreke-ning 2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
430 Ontwikkeling Provinciale en Regionale Historische Centra
469 0 0 0 0 0
430 Samenwerkingsprojecten Den Haag en Rotterdam
75 0 0 0 0 0
430 Bibliotheekvernieuwing 252 193 193 193 193 193
430 Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg
271 642 292 292 292 292
430 Cultuureducatie en cultuurparticipatie 2.536 3.089 2.989 2.989 1.528 1.528
430 Monumentale complexen 0 4.212 2.350 0 0 0
430 Apparaatslasten pg 430 3.139 2.997 4.169 4.076 4.063 4.063
Totaal Reguliere taken programma 4 189.815 187.081 183.880 173.491 172.018 172.018
Reguliere taken programma 5
510 Organiseren van projecten 98 736 259 1.071 1.071 1.071
510 Apparaatslasten pg 510 2.246 2.352 730 692 689 689
Totaal Reguliere taken programma 5 2.343 3.088 990 1.763 1.760 1.760
Reguliere taken programma 6
610 Samenwerkingsverbanden (w.o. IPO) 1.069 1.289 1.289 1.289 1.289 1.289
610 Beleidscoördinatie en Public Affairs 89 255 205 205 205 205
610 Communicatieadvies 848 1.038 1.312 957 957 957
610 Leren voor duurzame ontwikkeling 569 1.159 854 354 354 354
610 Ruimtelijke programma's 216 302 302 302 302 302
610 Onderzoeksagenda ruimte 0 44 44 44 44 44
610 Uitbouwen digitale informatievoorziening 106 220 155 155 155 155
610 Provinciale Planologische Commissie (PPC)
2 7 7 7 7 7
610 Kabinetszaken 440 396 396 396 396 396
610 Kwaliteit van het lokaal bestuur 559 719 2.619 719 719 719
610 Interactieve media 94 100 100 100 100 100
610 Financieël Toezicht en Archiefinspectie 87 5 5 5 5 5
610 Internationaal beleid 555 501 555 285 285 285
610 Onderzoeken Eenheid Audit en Advies 97 170 170 170 170 170
610 Algemene kosten dagelijks bestuur 1.508 1.817 1.962 1.679 1.679 1.679
610 Beleidscoördinatie RO 106 81 81 81 81 81
610 Apparaatslasten pg 610 17.351 17.083 17.646 17.416 17.389 17.389
610 Kapitaallasten pg 610 24 59 0 0 0 0
620 Beoordelen onderzoeken Randstedelijke Rekenkamer
436 428 438 449 460 460
620 COR beziet jaarlijks onderzoek naar effecten van provinciaal beleid
15 100 100 100 100 100
620 Algemene ondersteuning van PS 1.724 1.864 2.084 1.979 1.978 1.978
620 Apparaatslasten pg 620 1.713 1.795 1.834 1.814 1.814 1.814
Totaal Reguliere taken programma 6 27.608 29.431 32.158 28.506 28.490 28.489
Reguliere taken programma 7
710 Personele aangelegenheden 3.448 3.292 2.908 2.908 1.316 1.216
710 Overige provinciale baten 4.607 8.245 8.245 -1.000 -1.000 -1.000
284
Pg
Exploitatie Lasten
Bedragen x € $/111
Jaarreke-ning 2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
710 Overige provinciale lasten 2.052 0 500 500 500 500
710 Uitoefenen van de treasuryfunctie 734 3.782 137 408 1.220 1.220
710 Taakstellingen en reserveringen 106 7.328 1.169 1.897 2.507 1.887
710 Voorzieningen 301 0 0 0 0 0
Totaal Reguliere taken programma 7 11.248 22.647 12.958 4.714 4.544 3.823
BATEN
Pg
Exploitatie Baten
Bedragen x € $/111
Jaarreke-ning 2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
Reguliere taken programma 1
110 Inzet uitvoeringsgerichte instrumenten 34.234 22.751 250 0 0 0
120 Planmatig beheer onderhoud 10.019 12.030 10.250 10.250 10.250 10.250
120 Flora- en Faunawet/ Natuurbeschermingswet/Boswet/ Landschapsverordening
520 587 470 134 134 0
120 Natuurbeheer 7.529 8.340 13.981 11.659 10.659 9.659
120 Apparaatslasten pg 120 34 0 0 0 0 0
130 Bodembeleid 26.884 31.355 22.673 11.111 204 122
130 Programma Vitaal Platteland 26.427 37.723 15.656 10.005 8.925 500
130 Programma Groene Hart Zuid-Holland 60 0 0 0 0 0
130 Nazorg stortlocaties 0 217 768 768 768 768
130 Bodembeheer -93 84 68 68 68 0
130 Project Deltapoort 0 0 600 0 0 0
130 Apparaatslasten pg 130 37 27 0 0 0 0
140 Uitvoering grijze en blauwe wetgeving 108 1.827 3.427 227 227 227
140 Energie (mitigatie) 108 5 0 0 0 0
140 Ontwikkelingsplanologie en gebiedsontwikkeling
144 0 0 0 0 0
140 Borgen beleidscyclus Waterplan en toezicht op waterschappen
170 0 4.473 1.694 699 0
140 Grondwaterplan 1.459 1.370 1.370 1.370 1.370 1.370
140 Luchtvaart 38 98 68 68 68 68
140 Uitvoering samenwerkingsovereenkomst 50 55 0 0 0 0
140 Muskusrattenbestrijding 2.654 2.347 6.168 0 0 0
Totaal Reguliere taken programma 1 110.383 118.816 80.223 47.353 33.371 22.963
Reguliere taken programma 2
210 Concessiebeheer 71.049 71.760 78.149 79.249 81.786 81.534
210 Bevorderen doorstroming OV 1.940 0 4.060 0 0 0
220 Dagelijks beheer en onderhoud infrastructuur
2.380 1.920 2.681 2.681 2.681 2.681
220 Regievoering en verkeersveiligheid 1.248 1.136 969 969 969 969
220 Samenwerking met andere overheden -13 0 0 0 0 0
220 Realisatie infrastructuur 27.610 36.443 52.450 50.789 32.187 33.955
220 Doorstroming op het vaarwegennet 0 0 0 0 450 2.000
285
Pg
Exploitatie Baten
Bedragen x € $/111
Jaarreke-ning 2009
Begroting 2010 na
VJN
Begroting 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
220 Onderhouden provinciale wegen 44 604 455 0 0 0
220 Verkeersveiligheid: duurzaam veilig inrichten wegennet
-57 0 0 1.000 2.100 1.700
220 Apparaatslasten pg 220 8.338 12.013 12.013 12.013 12.013 12.013
Totaal Reguliere taken programma 2 112.539 123.876 150.777 146.701 132.186 134.852
Reguliere taken programma 3
320 Economische Visie 25 375 375 375 375 375
Totaal Reguliere taken programma 3 25 375 375 375 375 375
Reguliere taken programma 4
410 Jeugdzorgaanbod 94.280 94.842 93.712 92.212 92.212 92.212
410 Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg 33.770 28.959 28.959 28.959 28.959 28.959
410 Versterken algemeen en preventief jeugdbeleid
-7 0 0 0 0 0
410 Cliëntenbeleid jeugdzorg 673 675 675 675 675 675
420 Zorgvragersbeleid 95 0 0 0 0 0
430 Regionale ondersteuning door provinciale instellingen
-37 0 0 0 0 0
430 Beeldende Kunst en Vormgeving -190 0 0 0 0 0
430 Bibliotheekvernieuwing 40 0 0 0 0 0
430 Uitvoering Wet op de Archeologische Monumentenzorg
0 350 0 0 0 0
430 Cultuureducatie en cultuurparticipatie -476 0 0 0 0 0
Totaal Reguliere taken programma 4 128.147 124.825 123.345 121.845 121.845 121.845
Reguliere taken programma 6
610 Samenwerkingsverbanden (w.o. IPO) 0 135 135 135 135 135
610 Beleidscoördinatie en Public Affairs 91 0 0 0 0 0
610 Communicatieadvies 65 40 40 40 40 40
610 Leren voor duurzame ontwikkeling 255 766 420 0 0 0
610 Ruimtelijke programma's 39 0 0 0 0 0
610 Kabinetszaken 19 26 26 26 26 26
610 Kwaliteit van het lokaal bestuur 27 0 0 0 0 0
610 Financieël Toezicht en Archiefinspectie 41 0 0 0 0 0
610 Internationaal beleid 46 0 0 0 0 0
610 Algemene kosten dagelijks bestuur 13 0 0 0 0 0
610 Apparaatslasten pg 610 0 131 131 131 131 131
620 Beoordelen onderzoeken Randstedelijke Rekenkamer
35 0 0 0 0 0
Totaal Reguliere taken programma 6 630 1.098 752 332 332 332
Reguliere taken programma 7
710 Personele aangelegenheden 3 0 0 0 0 0
710 Overige provinciale baten 182.007 195.837 197.311 162.597 161.482 159.354
710 Uitoefenen van de treasuryfunctie 15.371 19.820 11.135 15.762 23.834 24.827
710 Taakstellingen en reserveringen -14 0 0 0 0 0
710 Voorzieningen 22 0 0 0 0 0
Totaal Reguliere taken programma 7 197.389 215.657 208.446 178.359 185.315 184.180
286
287
Bijlage 4 Overzicht portefeuillehouders per produc tgroep
Programma/productgroep Verantwoordelijk gedeputeerde
Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke leef omgeving
110 Versterking vitale stedelijke netwerken Govert Veldhuijzen
120 Ontwikkelen en duurzaam beheren van recreatie- en natuurgebieden Joop Evertse
130 Verbetering van de kwaliteit van het landschap Joop Evertse / Govert Veldhuijzen
140 Duurzaamheid in de leefomgeving Erik van Heijningen /
Lenie Dwarshuis / Joop Evertse
Programma 2 Integrale bereikbaarheid
210 Intensiveren van openbaar vervoer Asje van Dijk
220 Optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfrastructuur Asje van Dijk
230 Realiseren van ketenmobiliteit Asje van Dijk
Programma 3 Een concurrerende, innovatieve en duurz ame
economie
310 Versterken van (boven)regionale economische ontwikkeling Asje van Dijk
320 Ontwikkeling van kenniseconomie en sterke clusters Asje van Dijk
330 Opleiden van (toekomstige) beroepsbevolking Asje van Dijk
Programma 4 Maatschappelijke participatie
410 Realiseren van zorg voor jongeren Tonny van de Vondervoort
420 Een goed en op de vraag afgestemd zorgaanbod en bijbehorende
sociale infrastructuur
Tonny van de Vondervoort
430 Versterken van culturele kwaliteit Martin Engelshoven-Huls
Programma 5 Integrale ruimtelijke projecten
510 Stimuleren (boven)regionale gebiedsontwikkeling Asje van Dijk / Lenie Dwarshuis /
Tonny van de Vondervoort /
Martin Engelshoven-Huls /
Joop Evertse
Programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
610 Daadkrachtige en uitvoeringsgerichte provincie Jan Franssen / Erik van Heijningen/
Martin Engelshoven-Huls /
Lenie Dwarshuis /
Tonny van de Vondervoort
620 Provinciale Staten en Griffie Jan Franssen
Programma 7 Middelen
710 Middelen Erik van Heijningen
288
289
Bijlage 5 Wettelijke en provinciale kaders
Programma 1 Gezonde, veilige en aantrekkelijke lee fomgeving
Belangrijkste wettelijk kader
� Nationaal bestuursakkoord water
� Beleidslijn Ruimte voor de Rivier 2006
� PKB III - Ruimte voor de Rivier 2006
� Europese Kaderrichtlijn Water
� Waterschapswet
� Wet Ruimtelijke Ordening
� De Grondexploitatiewet
� De Wet Gemeenschappelijke Regeling
� De Woningwet
� De Huisvestingswet
� De Wet Stedelijke Vernieuwing
� Wet inrichting landelijk gebied
� Natuurbeschermingswet 1998
� Wet Milieubeheer
� Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer)
� Vuurwerkbesluit
� Ontgrondingenwet
� Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz)
� Besluit risico’s en zware ongevallen ‘99 (BRZO)
� Wet bodembescherming
� Flora- en Faunawet
� Boswet
� Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer
� Natuurschoonwet 1928
� Waterwet
Belangrijkste provinciale kader
� Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv)
� Beleidsplan Groen, Water en Milieu (BGWM) 2007-2010, geldigheidsduur verlengd (PB 2010, no 59)
� Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2009-2015
� provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied 2007-2013 (pMJP)
� Bestuursovereenkomst PZH-LNV 2007-2013
� Beleidsvisie Recreatie 2000+, februari 1999
� Beleidsplan uitvoering Flora- en faunawet, januari 2003
� Verordening bescherming landschap en natuur Zuid-Holland
� Verordening vrijstellingen Flora- en faunawet
� Verordening leefbaarheid kleine kernen
� Waterverordening Zuid-Holland
� Grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland
� Provinciale Milieuverordening
� Ontgrondingenverordening
� Heffingsverordening ontgrondingen
290
� Verordening fonds bestuursrechtelijke handhaving milieuregelgeving
� Verordening provinciaal fonds nazorg gesloten stortplaatsen Zuid-Holland
� Verordening fonds afvalstoffen
� Verordening fonds sanering industrielawaai
� Bestuursrapportage verbeterprogramma vergunningverlening en handhaving bedrijfsgebonden
milieutaken 2001-2004 en visie en inzet 2005-2008, juni 2005 (GS)
� Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRSV)
� Lozingenbesluit bodembescherming
� Brijnbeleid Zuid-Holland
� Faunabeheerplan Zuid-Holland
� Beheersgebiedplan fourageergebieden
� Verordening Ruimte
� Integrale Ruimtelijke Projecten, projectmatig inzicht en sturing
� De Verordening Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014
� De Verordening VINEX/VINAC Drechtsteden en Leidse Regio
� Subsidieregeling collectief particulier opdrachtgeverschap Zuid-Holland
� Handreiking aanwijzingsbevoegdheden handhavingsstructuur milieu van Gedeputeerde Staten en de
Ministers van VROM en van VenW, door GS van Zuid-Holland op 7 maart 2006 vastgesteld als
beleidskader ex artikelen 4:81-4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
� Nota Handhaving 2005-2008
� Samenwerkingsovereenkomst Milieuwethandhaving 2006
� Beleidsnota Rioleringsbeleid in het buitengebied, september 1998
� Beleidsagenda voor de kust/procesplan aanpak zwakke schakels kust, 2003
� Nota Uitwerking Peilbeheer, 1998
� Integrale ontwikkelingsperspectief voor de Zuid-Hollandsche Kust 2005
� Vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) � Beleidsnota Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid, oktober 2003
� Distelverordening
� Verordening Watergebiedenen pleziervaart
� Verordening ophokverplichting duiven
� Natuurgebiedsplannen
� Compensatiebeginsel voor natuur en landschap
� Beleidskader nieuwe landgoederen
� Subsidieregeling Natuur- en landschapsbeheer
� Subsidieregeling landelijk gebied
� Prestatieovereenkomst LNV
� Bestuursovereenkomst LNV
� Europese richtlijnen Vogel- en Habitatgebieden
291
Programma 2 Integrale bereikbaarheid
Belangrijkste wettelijk kader
� De Planwet verkeer en vervoer, en in uitwerking de Nota Mobiliteit
� Wet infrastructuurfonds
� Wegenwet
� Provinciewet
� Scheepvaartverkeerswet
� Verenwet
� Binnenvaartpolitiereglement
� Wet en besluit Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU)
� Wet en besluit Personenvervoer 2000
� Wet infrastructuurfonds
� Wet ruimtelijke ordening
Belangrijkste provinciaal kader
� Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP)
� Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur (MPI)
� Beleidsplan Goederenvervoer
� Bestedingsplan BDU 2009
� Gebiedsprofielen
� Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv)
� GS-regeling Fietsprojecten in Zuid-Holland
� GS-regeling Kwaliteitsbevordering Openbaar Vervoer
� Fietsplan 2008-2011
� Wegenverordening Zuid-Holland, juni 1997
� Vaarwegenverordening Zuid-Holland, september 1997
� Nota Groenbeheer, februari 2002
� Nota Baggerbeleid II, maart 1995
� Precarioverordening Zuid-Holland, december 2002
� Nota Gladheidsbestrijding op weg naar 2000, september 1997
� Nota Objectbediening Zuid-Holland, april 2000
� Nota IJsbestrijding, september 1999
� Nota Kapitaalgoederen, december 2004
� Nota Sturen op kwaliteit, GS vastgesteld maart 2005
� Ontwerp beheerplan Wegen 2008-2012, GS vastgesteld februari 2006
� Ontwerp beheerplan Vaarwegen 2008-2012, GS vastgesteld februari 2006
� Nota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart 2006, GS vastgesteld juni 2006
� Uitvoeringsregeling BDU 2008, 30 augustus 2007
� Operationalisering openbaar vervoer provincie Zuid-Holland, 12 december 2006
� Basisvoorzieningenniveau openbaar vervoer, VV in relatie tot stads- en streekvervoer (juli 2006)
� Programma Verkeersveiligheid 2008-2010
� Aanbestedingsreglement openbaar-vervoerconcessie
292
Programma 3 Concurrerende, innovatieve en duurzame economie Belangrijkste wettelijk kader
� Vernieuwde Toeristische Agenda (vanuit ministerie EZ)
� Wet ruimtelijke ordening
� Pieken in de Delta
� EFRO
� Afgeleide van de Wet ruimtelijke ordening, gerelateerd aan de planologische aspecten van
bedrijventerreinen en met betrekking tot detailhandel en leisure
� Convenant Bedrijventerreinen Rijk-IPO-VNG 2010-2020
Belangrijkste provinciaal kader
� Provinciaal Economische Visie 2007-2011, december 2006
� Visie Greenports Zuid-Holland, december 2006
� Actieprogramma Ruimte voor Economie, oktober 2007
� Uitvoeringsprogramma Ruimte voor Economie 2008-2011
� Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Zuid-Holland 2009-2013
� Actieprogramma Economische Clusters, mei 2008
� Operationeel Beleidsprogramma Arbeidsmarkt & Onderwijs, juni 2008
� Actieprogramma Greenports, april 2008
� Provinciale structuurvisie Detailhandel, juni 2006
� Convenanten onderwijs-arbeidsmarkt (met de drie Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid: Rijn
Gouwe, Haaglanden en Rijnmond)
� Cultuurnotaplan 2005-2008, mei 2005
� Agenda Vrijetijdsbeleid 2006-2010, mei 2005
� Uitvoeringsprogramma Agende Vrijetijd 2008-2010, april 2008
� Integraal Ontwikkelingsperspectief Kust, najaar 2005
� Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv) Programma 4 Maatschappelijke participatie Belangrijkste wettelijk kader
� Mediawet
� Wet op de Ruimtelijke Ordening - Wro (2009)
� Wet op de Monumentenzorg (1988)
� Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2006 - onderdeel van de Wet op de Monumentenzorg)
� Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten
� Cultuurnota 2009-2012
� Cultuurconvenant OCW-Landsdeel West
� Mandaatbesluit Fonds voor Cultuurparticipatie
� Wet op het specifiek Cultuurbeleid
� Bibliotheekcharter 2010-2012
� Wet op de jeugdzorg
� Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
� Wet ambulancevervoer
� Telefonische hulpdiensten (THD)
� VWS/IPO-convenant Regionale Patiënten/Consumenten Platforms
� Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO)
293
� Wet op de expertisecentra (WEC)
� Wet op het primair Onderwijs (WPO)
� Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB)
Belangrijkste provinciaal kader
� Algemene Subsidieverordening provincie Zuid-Holland (Asv)
� Cultuurplan 2009-2012
� Meedoen in Zuid-Holland, maatschappelijke participatie 2009-2012
� Subsidieregeling Maatschappelijke participatie Zuid-Holland
� Provinciale Structuurvisie (PSV) 2010
� Subsidieregeling Themajaar Cultuur 2010
� Subsidieregeling Themajaar Cultuur 2011
� Subsidieregeling Molens
� Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland
� Subsidieregeling Vrijetijd 2011
� Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, september 2006
� Programma Cultuurparticipatie Zuid-Holland 2009-2012
� Percentageregeling publieke kunstprojecten, februari 2003
� Agenda Vrije Tijd 2006-2010, speerpunt Cultuur
� Uitvoeringsprogramma Vrijetijd 2011
� Nota Archeologie, 2006 (Provinciale Onderzoeksagenda)
� Beleidsnota Van (Streek)archief naar Regionaal Historisch Centrum, maart 2002
� Ruimte voor jongeren, Provinciaal beleidskader jeugd 2009-2012
� Uitvoeringsprogramma jeugd 2010, december 2010 Programma 6 Daadkrachtig en slagvaardig bestuur
Belangrijkste wettelijk kader � Provinciewet
� Wet dualisering provinciebestuur
� Wet algemene regels herindeling (Arhi)
� Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr)
� Wet gemeenschappelijke regeling plus (Wgr-plus)
� Wet openbaarheid van bestuur
� Regeringsstandpunt Toekomst Overheidscommunicatie
� Gemeentewet
� Algemene wet bestuursrecht (Awb)
� Wet nationale ombudsman
� Kieswet
� Algemene bijstandswet
� Belemmeringenwet Privaatrecht
� Pachtwet
� Burgerlijk Wetboek
� Wet op de strandvonderij
� Wet op de lijkbezorging
� Wet bodembescherming
� Wet luchtverontreiniging
� Waterwet
294
� Drank- en Horecawet
� Wet financiering decentrale overheden
� Besluit financiële verhoudingen
� Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
� Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994
� Rechtspositiebesluit wethouders
� Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
� Archiefwet 1995
� Archiefbesluit (AB)
� Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
� Ambtsinstructie Commissaris van de Koningin
� Algemene persioenwet politieke ambtsdragers (Appa)
� Wet Bibob (Wet Bevordering IntegriteitsBeoordelingen Openbaar Bestuur)
� Wet rampen en zware ongevallen
� Brandweerwet 1985
� Politiewet 1993
� Wet Veiligheidsregio's (inwerkingtreding 1-10-2010)
Belangrijkste provinciaal kader � Nota ‘Grensverkennend en grensverleggend?’
� Strategische EU-Randstadagenda Gedeputeerde Staten 2007-2011
� Ontwikkelingen en ambities bestuurlijke organisatie op lokaal niveau in Zuid-Holland 2003-2006
� Procedureregeling grote projecten
� Reglement van de bezwarencommissie-Awb, januari 2004
� Verordening behandeling administratieve geschillen Zuid-Holland, december 1999
� Beleidskader deelnemingen
� Beleidskader financieel toezicht
� Archiefverordening provincie Zuid-Holland, oktober 2007
� Verordening dwangsom bij niet tijdig beslissen, mei 2006
� Programma Provincie Nieuwe Stijl 2008-2011
� Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie (PRSV)
� Verordening Ruimte � Financiële verordening, oktober 2007 � Controleverordening provincie Zuid-Holland, november 2003 � Verordening opcenten, april 2008 � Legesverordening Zuid-Holland, november 2007 � Regeling Document- en archiefbeheer Zuid-Holland, oktober 2007 � Inspraakverordening, maart 1995 � Verordening Recht van initiatief Zuid-Holland, juni 2007 � Reglement van de bezwarencommissie rechtspositie provinciaal personeel 2004, december 2004 � Organisatieregeling provincie Zuid-Holland, december 2006 � Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, juli 2007
295
Bijlage 6 Kerngegevens provincie Zuid-Holland
Sociale infrastructuur 2007 2008 2009
Aantal inwoners 3.455.097 3.461.435 3.481.558
• Mannen 1.701.319 1.704.710 1.716.204
• Vrouwen 1.753.778 1.756.725 1.765.354
0 tot 5 jaar (%) 6,0 5,8 5,8
5 tot 15 jaar (%) 12,0 11,9 11,8
15 tot 25 jaar (%) 12,4 12,5 12,6
25 tot 45 jaar (%) 29,2 28,7 28,3
45 tot 65 jaar (%) 26,2 26,6 26,9
65 jaar en ouder (%) 14,3 14,4 14,6
Aantal huishoudens 1.554.885 1.562.536 1.578.504
Aantal personen per huishouden 2,20 2,19 2,18
Gem. aantal verstrekte WW-uitkeringen
Kwartaal 1 42.070 33.045 32.085
Kwartaal 2 38.720 31.095 36.975
Kwartaal 3 35.790 29.310 41.705
Kwartaal 4 34.325 29.185 46.285
Fysieke infrastructuur
Oppervlakte provincie in km2 3.418,50 3.418,50 3.418,50
• Land 2.814,69 2.814,69 2.810,23
• Water 603,82 603,82 608,27
Aantal gemeenten 77 77 76
Aantal woningen 1.530.254 1.540.715 1.552.666
Aantal recreatiewoningen 11.816 11.873 12.207
Gemiddelde WOZ waarde woningen
(excl. recreatiewoningen) 203.000
217.000 224.000
Woningdichtheid (aantal woningen per km2) 544 547 553
Lengte wegen, totaal in km 15.885 15.962 16.103
Waarvan: provinciale wegen in km 694 703 704
Aantal personenauto's 1.384.971 1.411.515 1.433.158
Aantal personenauto's per 1000 inwoners 401 408 414
Verkeersslachtoffers * 5787 5245 n.n.b.
Verkeersdoden * 100 84 102
Verkeersziekenhuisgewonden * 1420 1510 n.n.b.
Bron: CBS * Bron: door de politie geregistreerde cijfers
296
Interne organisatie
Aantal PS-leden 55
Waarvan:
CDA 13
VVD 11
PvdA 9
SP 8
CU/SGP 6
Groen Links 3
Partij voor de Dieren 1
Leefbaar Zuid-Holland 1
D66 1
OFT 1
SDF 1
Aantal GS leden 7
297
Bijlage 7 Afkortingenlijst
A&O Arbeidsmarkt en Onderwijs
AKR Actieprogramma Klimaat en Ruimte
AMK Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
APW Actieprogramma Water
Asv Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland
BBL Bureau Beheer Landbouwgronden
BBP Bruto Binnenlands Product
BBV Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten
BDU Brede doeluitkering
BLS Besluit Locatiegebonden subsidies
BNG Bank Nederlandse Gemeenten
BO Bestuursovereenkomst
BOR Bereikbaarheidsoffensief Randstad
BRIKS Bouwen, Reclame, Inrit, Kappen en Slopen
bvo Bruto vloeroppervlak
BZK (Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CdK Commissaris van de Koningin
COR Commissie voor Onderzoek van de Rekening
CPB Centraal Planbureau
CPI Consumentenprijsindex
CPO Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
CVV Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
DAV Drechtsteden-Alblasserwaard-Vijfheerenlanden
DBI Dienst Beheer Infrastructuur
DCMR Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond
DLG Dienst Landelijk Gebied
DO Definitief ontwerp
DRIP Dynamisch route-informatiepaneel
DRIS Dynamische reisinformatiesysteem
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
DVS Dienst Verkeer en Scheepvaart
EEV Enhanced Environmentally friendly Vehicle
EFRO Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
EHS Ecologische Hoofdstructuur
EMU Economische en Monetaire Unie
EZ (Ministerie van) Economische Zaken
FEED Flexibel, efficient, effectief en digitaal
Fido Financiering Decentrale Overheden
298
GOP Glastuinbouwontwikkelingsmaatschappij Overbuurtsche Polder
GR Gemeenschappelijke Regeling
GS (college van) Gedeputeerde Staten
GZH Groenservice Zuid-Holland
HBPO Holland Business Promotion Office
HMC Hogere Milieu Categorie
HNP Huis der Nederlandse Provincies
HOV Hoogwaardig openbaar vervoer
HWN-OWN Hoofdwegennet - Onderliggend wegennet
I&A Informatisering en Automatisering
IBHR Integrale benadering Holland Rijnland
ILG Investeringsbudget Landelijk Gebied
Interreg Interregionale samenwerking
IODS Integrale ontwikkeling Delft-Schiedam
IOOV Inspectie Openbare Orde en Veiligheid
IOPW Integraal Ontwikkelingsplan Westland
IPO Interprovinciaal overleg
IRP Integraal Ruimtelijk Project
ISV Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
IWA Investeringen, waarderingen en afschrijvingen
JSO (Expertisecentrum voor) Jeugd, Samenleving en Opvoeding
KADO Kader Afweging Duurzame Ontwikkeling
KMR Kennisinfrastructuur Mainport Rotterdam
KRW Kaderrichtlijn Water
KWO Koude- en warmteopslag
LNV (ministerie van) Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
MER/m.e.r. Milieueffectrapportage
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MPI Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur
MRB Motorrijtuigenbelasting
MTR Midterm review
MUP Meerjaren Uitvoeringsprogramma
NBW Nationaal Bestuursakkoord Water
NSL Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
NUP Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid
NWB Nederlandse Waterschapsbank
OCW (ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OGZ (Afdeling) Ontwikkeling en Grondzaken
ONW Ontwikkelingsmaatschappij Het Nieuwe Westland
OP West Operationeel programma West
ORZ Oude Rijnzone
299
OSK Ontwikkelingsstrategiekader Zuidplas
OV Openbaar vervoer
OVP Overlopende passiva
OvT Organisatie van de Toekomst
P&C Planning en Control
P+R Parkeren en Reizen
PAK Polycyclische aromatische koolwaterstoffen
PAL Provinciaal Actieprogramma Lucht
PCC Provinciaal Coördinatiecentrum
PCI Provinciaal Crisis Informatiecentrum
pMJP Provinciaal meerjarenprogramma
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PNS Provincie Nieuwe Stijl
POP Platteland Ontwikkelings Programma
POW Personenvervoer over water
PPC Provinciale Planologische Commissie
PPS Publiek-private samenwerking
PRG Provinciale Recreatiegebieden
Proav Provinciaal Afvalverwijderingsbedrijf
PS (college van) Provinciale Staten
PSV Provinciale Structuurvisie
PVVP Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan
PZH Provincie Zuid-Holland
R&D Research & Development
RAS Regionale Agenda’s Samenleving
RGL RijnGouweLijn
RHC Regionaal Historisch Centrum
RO Ruimtelijke ordening
RodS Recreatie om de Stad
ROM-D Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden
ROV Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid
ROZ Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas
RPA Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid
RPV Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid
RSL Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
RU Randstad Urgent
RUD Regionale Uitvoeringsdienst
RZG Rotterdam Zoetermeer Gouda
SAN Storage Area Network
SLMA Stichting Landelijk Meldpunt Afvalstoffen
SLOK Stimulering LOkale Klimaatinitiatieven
SOK Samenwerkingsovereenkomst
TBM Terrein Beheer Model
TUM Toekomstige Uitvoering Milieutaken
300
UHB Uitvoering Herstructurering Bedrijventerreinen
UPR Urgentieprogramma Randstad
UPS Uitvoeringsprogramma Structuurvisie
UWO Uitwerkingsovereenkomst
V&W (ministerie van) Verkeer en Waterstaat
VCC Vervoerscoördinatiecentrum
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VRI Verkeers Regel Installaties
VROM (ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VZHG Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten
Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wbb Wet bodembescherming
WFIA West-Holland Foreign Investment Agency
WILG Wet inrichting landelijk gebied
Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning
Wro Wet ruimtelijke ordening
WSDV Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing
ZHZ Zuid-Holland Zuid