de strijd om kind en vrouw - studiebijbel...in de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek...

15
JAARGANG 13 | sept. 2019 1 Voor wie meer uit de Bijbel wil halen! verder: De vrouw, de draak en oorlog in de hemel (Op.12) Christus als Triomfator (deel 3) De actuele boodschap van het boek Ruth StudieBijbel MAGAZINE De strijd om kind en vrouw in Openbaring 12

Upload: others

Post on 15-Jul-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

PB 1

JAARGANG 13 | sept. 20191Voor wie meer uit de Bijbel wil halen!

verder:• De vrouw, de draak en oorlog in de hemel (Op.12)

• Christus als Triomfator (deel 3)

• De actuele boodschap van het boek Ruth

StudieBijbelMAGAZINE

De strijd om kind en vrouw in Openbaring 12

Page 2: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

2 3Redactioneel Inhoud

Sinds ik de laatste jaren actief betrokken ben bij moslim bekeerlingen, kom ik er meer en meer achter hoe ongekend

cognitief ons westers onderwijs is, en dus ook ons bijbelonderwijs. Dat is op zich niet verkeerd. Ook wij zijn als CVB al 38 jaar bezig om de betekenis van de Griekse en Hebreeuwse Bijbeltekst uit te leggen voor de gewone gelovigen. Dit is ook belangrijk en ik ben blij en dankbaar dat ik hier een groot deel van mijn leven aan heb mogen wijden. Maar de vragen die in deze context besproken worden zijn nogal theoretisch en leerstellig. Vragen over Bijbelgedeelten die elkaar lijken tegen te spreken. En vragen als: wanneer God almachtig is, waarom maakt hij dan geen einde aan al die ellende op aarde? Dit onderwijs heeft zeker zijn waarde. Maar kennisoverdracht was niet de enige vorm van apostolisch onderwijs.

Het hoofddoel van het onderwijs van de apostelen is het opvoeden en vormen van jonge gelovigen zodat zij geestelijk volwas-sen zullen worden. Hiervoor heeft Paulus zich een leven lang ingezet. Hij was als een geestelijk vader voor zijn gemeenten. Hij wilde met zijn leven een voorbeeld voor de gelovigen zijn (bv. Fil.3:17; 4:9). En daarin gaat hij heel ver. Hij verwacht dat Timoteüs niet alleen een voorbeeld is in woord en gedrag, maar ook in liefde, in geloof en in zuiverheid (1Tim.4:12). Dit betekent dat Paulus wil dat Timoteüs zijn eigen hart met daarin zijn beweegredenen, intenties, strijd etc. aan zijn volgelingen laat zien en hen

daarin tot voorbeeld is. Dat is niet de doorsnee Bijbelleraar die wij kennen. We hebben het hier over geestelijke vaders en moeders, die bereid zijn jonge gelovigen op te voeden tot volwassenheid, als ware het hun eigen kinderen. Van deze geestelijke ouders hebben we er veel te weinig.

Wat Jezus en Paulus en Johannes deden, zouden wij vandaag mentorschap noemen. In de kloostertraditie is dit bewaard geble-ven. Het Byzantijnse monnikendom kende de pater pneumatikos (geestelijk vader). Hier zijn andere vragen belangrijk. Hoe moet ik bidden? Hoe weet ik welke geestelijke gaven ik heb? Hoe versta ik de leiding van de Heilige Geest? Het gaat dan om de karakter-vorming van de nieuwe mens. Een mentor of geestelijk ouder sluit aan bij het niveau waar zijn geestelijk kind staat en probeert van daaruit de ander verder te helpen. Deze geestelijke opvoeding kan natuurlijk niet zonder een gedegen kennis van Gods Woord, maar kennis van het Woord is geen doel op zich. Het is mijn diepe overtuiging dat voor de apostelen geloofsgroei en geestelijke volwassenheid hoofddoelen waren. Zelf heb ik een groot verlangen om de apostelen hierin te volgen. En ik wil ook u hiertoe aanmoedigen. Want dan zal onze kennis ons niet opgeblazen maken, maar mogen wij vrucht dragen tot opbouw van Zijn gemeente en tot eer van de Heer.

Veel leesplezier en geestelijke opbouw,Drs. Gijs van den Brink

Gijs van den Brink

Colofon

Redactie:

Drs. Gijs van den Brink (hoofdredacteur) • Drs. Peter G.I. van den Berg • Ds. Hans Bette • Jonathan Pater, MA • Dr. Mart-Jan Paul

Studiebijbel-magazine Kwartaalblad voor de geïnteresseerde bijbellezer • Jaargang 13 | nr 01 | september 2019 • ISSN 1876-4096

Centrum voor Bijbelonderzoek is een kenniscentrum en heeft als doel het bevorderen van wetenschappelijk verantwoorde bijbelse

theologie. • Het theologisch uitgangspunt is dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is. Studiebijbel-magazine is een

studie-uitgave van Centrum voor Bijbelonderzoek met als doel het bieden van verdieping in de achtergronden, uitleg en boodschap

van de Bijbel. Adres redactie en abonnementenadministratie: Centrum voor Bijbelonderzoek, Postbus 139, 3940 AC Doorn,

tel. 0343-745080 • e-mail: [email protected] Abonnementsprijs: Een jaarabonnement op Studiebijbel-magazine kost

€ 22,50; losse nummers € 6,89 Basisontwerp: IDD • concept|communicatie|creatie • Opmaak: deHoop&Koning | Grafisch meer

Druk: Wilco B.V., Amersfoort • Advertenties: Opgave bij [email protected] • Adverteerders zijn verantwoordelijk voor de vorm

en inhoud van de advertenties. www.studiebijbel.nl

verder:

Strijd in de geschiedenis om kind en vrouw (Op.12)

De situatie van de christenen in het Romeinse rijk

is in de jaren 60 van de eerste eeuw onder keizer

Nero heel moeilijk. Maar deze verdrukking is

onderdeel van een veel groter, alles omvattend

conflict tussen God en de satan. In Op.12 krijgen

Johannes en de vervolgde kerk een inkijkje

‘achter de schermen’. Door Gijs van den Brink

14

1 4 • Hermeneutische sleutels

20 • Boekbespreking: “Door Christus aangesproken”

21 • Woordstudie: Woordstudie Sikera ‘bier’

26 • Actualiteiten

De actuele boodschap van het boek Ruth

In de afgelopen periode heeft de verklaring van

het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel

komen enige van die aanvullingen aan de orde.

Het is onze wens dat het Bijbelboek hierdoor nog

meer betekenis krijgt voor de hedendaagse lezers.

MartJan Paul legt uit.

08

De vrouw, de draak en oorlog in de hemel (Op.12)Op.12 beschrijft een visioen over een zwangere

vrouw, een grote rode draak, oorlog, engelen, een

slang en een schouwspel wat zich afwisselend in

de hemel en op aarde afspeelt. Wat betekent dit

allemaal? Marco Wittenberg probeert wat

duidelijkheid te geven.

22

Christus als Triomfator (deel 3)

Vorige keren dachten we uitvoerig na over de

waarde die de dood van Christus voor een christen

heeft. Doordat in de kerkgeschiedenis niet elk

perspectief altijd krachtig aanwezig was, concen-

treren we ons in deze bijdrage op het spreken over

Christus als triomfator. Dit artikel is het derde

en laatste van een serie van drie door Raymond

Hausoul.

04

Page 3: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

4 5

RaymondHausoul

Thema artikel

Christus als Triomfator (deel 3)

Vorige keren dachten we uitvoerig na over de waarde die de dood van Christus voor een christen heeft. We stelden vast dat er meer dan één antwoord hierop kon worden gegeven vanuit het NT. Doordat in de kerkgeschiedenis niet elk perspectief

altijd krachtig aanwezig was, concentreren we ons hier verder op het spreken over Christus als triomfator. Dit artikel is het derde van een drievoudige reeks die in StudieBijbel Magazine 12.3 begon.

De toekomende definitieve afrekeningHet kruiswerk leidde tot een triomfantelijke overwinning. Toen Jezus aan het kruis stierf, verpletterde Hij de kop van de slang. De Zoon is ‘een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel’ (Heb.2:14). De duivel is onttroond (NBG, WV) en uitgeschakeld (GNB). Het Grieks wijst hierbij op een vruchteloos of werkeloos maken, zoals bij onvruchtbare grond en bomen (Luc.13:7). Grond en bomen die onvruchtbaar zijn, bestaan nog en zijn niet vernietigd. Wel zijn ze verdord en werkeloos gemaakt. In relatie met Christus’ overwinning over de vijandelijke machten betekent dit dat de vijand nog steeds in deze schepping aanwezig is, maar dat Christus degene is die op dit ogenblik alle macht bezit. Er is nog steeds een strijd op aarde bezig tussen de machten van het kwaad en de rechtvaardigen. Maar de rechtvaardigen beseffen dat Christus de vijand overwon en het nog maar een korte tijd duurt, voordat deze volledig van het strijdtoneel verdwijnt.

De zonde is principieel tenietgedaan op het kruis en verdwijnt in de voleinding definitief uit de kosmos (Rom.6:6; Joh.1:29); de dood is principi-

eel tenietgedaan op het kruis en verdwijnt in de voleinding definitief in de vuurpoel (2Tim.1:10; Op.20:14); de duivel is principieel tenietgedaan op het kruis en verdwijnt in de voleinding eveneens definitief in de vuurpoel (1Kor.2:6; Op.20:10); de zondige wereld is principieel tenietgedaan op het kruis en verdwijnt in de voleinding definitief (1Kor.1:28; 1Joh.2:17). Want: ‘Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken van de duivel zou verbreken’ (1Joh.3:8b). Jezus Christus is de Overwinnaar van de machten van het verderf. De vloek moet wijken, als de liefde door de toorn héén breekt in de overwinning van Christus de triomfator.

Vooral in het evangelie en de brieven van Johannes komt dit aspect van Christus’ over-winning krachtig naar voren. Zo zegt Joh.12:31: ‘Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden.’ Ook spreekt het bijbelboek Openba-ring meermaals over Jezus’ overwinning over de machten: ‘Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, zoals ook Ik overwonnen en Mij gezet heb met mijn Vader op zijn troon’ (3:21); ‘zie, de Leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David, heeft overwon-

nen’ (5:5). Maar ook Paulus kent dit perspectief van Christus’ verlossingswerk: ‘die Hij heeft gewerkt in Christus door Hem uit de doden op te wekken en Hem aan zijn rechterhand te zetten in de hemelse gewesten, boven alle overheid, gezag, kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze, maar ook in de toekomstige eeuw. En Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen’ (Ef.1:20-22). En ook Petrus kent die interpretatie: ‘Jezus Christus, die aan Gods rechterhand is, heengegaan naar de hemel, terwijl engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn’ (1Pet.3:22).

Gezonde balans: lijden en overwinnenHet is van belang een gezond evenwicht te houden tussen Christus’ offerdood en Christus’ overwinning over de machten aan het kruis. De Mensenzoon is immers nog niet gekomen om te heersen, maar om te dienen (Mar.10:45). Tijdens het leven van de Heer Jezus zien we iets van zijn triomf, die aan de diepte van zijn lijdens-weg niets af doet. Beide aspecten van Christus’ dood dienen met elkaar in evenwicht te staan. Christus is het zoenoffer en de overwinnaar. Het is, zoals de Heidelberger Catechismus zegt: Jezus Christus ‘die met zijn dierbaar bloed voor

al mijn zonden volkomen betaalde en mij uit alle heerschappij van de duivel verloste’ (antw. 1). De christelijke kerk heeft deze twee kanten van Christus’ verzoeningswerk vroeg herkend en deze eveneens verbonden met de waterdoop. Het was gebruikelijk om zich met Pasen te laten dopen en daarmee nog krachtiger de relatie tussen het sterven met Christus en het leven met Christus te benadrukken. Gregorius van Nazianze (329–389) geeft een boeiend voorbeeld van deze sensibiliteit:

Gisteren werd het lam geslacht en de deurposten

besmeerd. Gisteren beweende Egypte haar eerstgebo-

renen en kwam de Verwoester voorbij ons. Het zegel

was tegelijk verschrikkelijk en eerwaardig. Wij waren

omgeven door het kostbare bloed. Vandaag zijn we

zonder problemen ontsnapt uit Egypte, uit het gebied

van farao, en is er niets dat ons verhindert een feest

voor de Heer onze God aan te richten – het feest van

onze bevrijding ... Gisteren werd ik met Hem

gekruisigd; vandaag word ik met Hem verheerlijkt.

Gisteren stierf ik met Hem; vandaag word ik levend

gemaakt met Hem. Gisteren werd ik begraven met

Hem; vandaag sta ik op met Hem.

lees verder>

Page 4: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

Thema artikel6 7

In het verleden gebeurde het echter dat sommi-gen de dood van de Messias als een nederlaag zagen en Christus’ overwinning over de mach-ten verbonden met zijn opstanding. Dit is echter onjuist. Juist op het kruis won Christus de strijd en in zijn opstanding werd deze overwinning bekrachtigd, verkondigd en publiekelijk getoond. Zo verbindt de schrijver van de Hebreeënbrief Christus’ overwinning met zijn dood: ‘Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel’ (Heb.2:14). Dood en opstanding dienen zodoende niet tegen elkaar te worden uitgespeeld in het verzoeningswerk van Christus.

Medestrijders van de MessiasChristus heeft de machten van het kwaad in deze schepping overmeesterd. Hij is bezig de mens-heid daarbij te verlossen uit de benauwde grepen van het kwaad. Qua gedachte is het mogelijk om hierbij te denken aan de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte. De bevrijding van Israël was ook in die tijd meer dan slechts een proces van een enkel volk. Het was een bevrijding waar-in ook leden van andere volken participeerden (Ex.12:38) Zij waren waarschijnlijk eveneens door de farao onderdrukt. Het was door één volk dat God een zegen aanbood aan alle volken die in de slavernij terecht waren gekomen (Gen. 12:3). Deze volken gaan niet op in het volk Israël. Er blijft een onderscheid tussen hen en de joden. In de Thora worden ze aangeduid als de vreemde-lingen en bijwoners die het volk Israël onder zich kent en waarvoor dikwijls andere geboden in het land gelden (Exod. 12:25). Wie bijvoorbeeld als heiden wil deelnemen aan het Pascha moet zich laten besnijden (Exod. 12:48; Num. 9:14). En een heiden mag bijvoorbeeld ook mee genieten van het sabbatsjaar (Lev. 25:6). Hij mag echter ook het aas eten, dat de Israëliet niet mag eten (Deut. 14:21).

De bevrijden werden vervolgens door Jahweh gebruikt om anderen de grootheid en liefdevolle

wijsheid van God te tonen. In het land Kanaän werd Gods verlossende genade zichtbaar in de bevrijding van de prostituee Rachab en in de instructies voor de respectvolle omgang met het land. Zo zorgden het sabbatsjaar en jubeljaar en bijvoorbeeld voor dat Israël het land en haar inwoners niet mocht uitbuiten (Lev. 25). Dit was een getuigenis van wie God in zijn wezen is. Gods maakte zijn hart zichtbaar als Israël zich op correcte manier door de Thora liet leiden. In het NT worden de christenen door Christus opgeroepen om discipelen te maken en zijn woorden en opdrachten door te geven aan anderen (Mat.28:19). De woorden van bevrijding, die Jezus uitsprak, dienen nog steeds op deze aarde verkondigd te worden. Het evangelie richt zich daarom op meer dan enkel de mens. Het is een evangelie dat van kosmische betekenis is.

Paulus noemt de duivel namelijk ook nog steeds ‘de god van deze eeuw’ (2Kor.4:4) na de kruisiging en opstanding van de Messias. Een resultaat van de bevrijding is daarbij om straks met Christus als koningen te heersen op aarde (2Tim.2:12; Op.5:10). De strijd van de Messias tegen de machten van het kwaad vindt daarom zijn uitbreiding in de strijd van de gelovigen tegen de verslagen machten van de vijand. Elke keer als een mens zich tot God bekeert, vindt er ten diepste ook een overgang plaats van het koninkrijk van de duisternis naar het koninkrijk van het licht: ‘Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon’ (Kol.1:13). De persoon staat op dat ogenblik niet meer onder de macht van de zonde en van de satan, maar onder de macht van Christus. Tegen de discipelen kan de Messias vanuit de voor Hem liggende triomf echter zeggen: ‘Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij Mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen’ (Joh.16:33).

Jezus openbaarde zijn discipelen dat ze geen leven van rozengeur en maneschijn zouden kennen als ze Hem volgden. Hij wees hen op

de gevaren en verdrukkingen die ze zouden meemaken op aarde vanwege hun verbonden-heid met Hem. Door Christus’ overwinning op het kruis is het voor de discipelen mogelijk moed te houden en te beseffen dat Hij de wereld overwon. Als gezalfde atleten gaan zij door deze wereld, vasthoudend aan de zekerheid dat hun eigen overwinning gegarandeerd is door Jezus Christus.

De apostel Paulus beseft dat de gelovigen in deze strijd staan als hij hen onderwijst over de geestelijke wapenuitrusting (Ef.6). Maar hij weet ook dat de gelovigen in de definitieve eindover-winning over de satan betrokken zijn: ‘De God nu van de vrede zal de satan spoedig onder jullie voeten verpletteren’ (Rom.16:20). Vanuit dat besef kan de apostel zeggen dat we door de tri-omf van Christus ‘meer dan overwinnaars zijn’ (Rom.8:37). Wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij Hem die ons heeft liefgehad.

Getuigen van de triomfOverwinning, verovering en triomf vormden een groot deel het vocabulaire van de eerste christenen als het ging over Christus’ dood en opstanding. Deze kosmische dimensie van het zoenoffer dat Christus bracht, stond ook in de vroege kerk op de voorgrond. Het zou duizend jaar lang benadrukt worden en werd breed ver-kondigd. Mannen als Irenaeus, Origenes, Tertul-lianus, Chrysostomus, Athanasius, Augustinus, Johannes van Damascus, Gregorius van Nyssa en Rufinus, vertegenwoordigen dit perspectief. Ondanks alle vervolgingen was er in dat opzicht geen sprake van een ‘verlies’ bij de eerste chris-tenen. Zij spraken over Gods triomf, terwijl de wereld rondom hen nog steeds onder de macht

van het kwaad gebukt ging. Daarbij vochten zij voor de waarden van Gods koninkrijk en besef-ten ze dat tot de terugkomst van Jezus Christus de strijd op aarde zou voortwoeden.

Vanaf de vijfde tot vijftiende eeuw verloren christenen dit perspectief uit het oog. Zij zagen het kruis enkel als een symbool van het lijden. Pas met de Reformatie bracht Maarten Luther het perspectief van Christus als triomfator en de verzoening als gevechts- en overwinningsdaad opnieuw onder de aandacht. In zijn Eine feste Burg is unser Gott, lezen we:

De vijand rukt vast aan

met opgestoken vaan;

hij draagt zijn rusting nog

van gruwel en bedrog.

Ons staat de sterke Held ter zij,

dien God ons heeft verkoren ...

de zeeg’ is ons beschoren!

En in een van Luthers werken lezen we:

Dikwijls heb ik genoegen gevonden aan de parabel in

Job, waarin sprake is van een haak waaraan de vissers

een wormpje vastmaken en het vervolgens in het water

werpen. Snel komen de vissen erheen om ervan te

eten. Ze slikken de worm met de regenworm in en de

visser trekt de vis dan met zijn haak uit het water. Dit

deed de Here God ook met de duivel. Hij gebruikte zijn

eerstgeboren Zoon, de Heer Christus Jezus als vishaak

en wierp Hem in de wereld.

Voornamelijk onder de wederdopers vond dit perspectief in Luthers’ tijd grote navolging. Toch raakte het in de achttiende eeuw opnieuw op de achtergrond. Vooral door de invloed van Gustaf Aulén kwam het in onze tijd opnieuw naar voren en werd het verspreid door Gregory Boyd en John Stott. Tegenwoordig wordt dit perspectief op het verzoeningswerk in de evan-gelisch-reformatorische kringen vooral daar benadrukt waar er aandacht is voor de relatie tussen Gods heilswerk en de hele schepping.

Page 5: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

8 9Thema artikel

Mart-Jan Paul

In het derde deel van de Studiebijbel Oude Testament is het boek Ruth uitgelegd. De verschijning van dat deel was in 2006.

Inmiddels zijn we 13 jaar verder. Het gebruik, de verschijning van nieuwe literatuur en opmerkingen van lezers leiden meermalen tot de behoefte sommige zaken wat meer uit te diepen. In de digitale editie is dat gemakkelijker te realiseren dan in boekvorm. De laatste jaren zijn we als redactie bezig de boodschap voor toen en nu breder uit te werken. In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de orde, verweven met de eerdere uitleg. Het is onze wens dat het Bijbelboek hierdoor nog meer betekenis krijgt voor de hedendaagse lezers.

Nadat haar man en zoons gestorven zijn, blijft Noömi (Naomi) alleen achter in Moab. Dan wil ze terugkeren naar haar land. Hier wordt de eerste keer het woord ‘terugkeren’ gebruikt. Noömi keert in letterlijke zin terug naar haar land, maar ze doet dit nog niet in geestelijke zin (‘bekering’) naar God. Het werkwoord ‘terugke-ren’ staat hier 12 keer en is een sleutelwoord.Noömi draagt haar schoondochters op aan Jhwh, Israëls God, en niet aan de Moabitische god Ke-mos/Kamos. Maar zal de God van Israël zijn ze-gen schenken als de schoondochters de Moabiti-sche goden (weer) gaan vereren? In de woorden van Noömi gaat het slechts over de toekomst voor de dochters als moeder in een gezin. Die

toekomst lijkt in Moab beter bereikbaar te zijn dan in Israël. Noömi noemt dat ‘de hand van de Here’ tegen haar was (1:13). Ook in 1:21 geeft zij God de schuld dat zij leeg terugkeert: de Almachtige heeft haar bitterheid aangedaan. Een andere verklaring komt niet bij haar op.Noömi heeft Orpa kunnen overtuigen terug te keren en vraagt Ruth hetzelfde te doen. Zij wijst op haar ‘verstandige’ schoonzus die terugkeert tot haar volk en god(en). Deze uitdrukking kan ook opgevat worden als ‘haar geloof’. Met ver-bazing horen wij hier hoe Noömi Ruth voorstelt om hierin Orpa’s voorbeeld te volgen. Hierna legt Ruth haar indrukwekkende verklaring af. In Betlehem wil Noömi niet langer ‘lieflijke’, maar Mara (‘bittere) genoemd worden. In haar verbittering roept ze uit dat zij die ‘vol’ weg-ging, nu ‘leeg’ terugkeert. Noömi bedoelt dat ze met een man en twee zoons naar Moab ging. Maar was ze toen ‘vol’? Het gezin ontvluchtte de hongersnood in Israël. Ze keert nu ‘leeg’ terug, maar ze heeft wel Ruth, die haar bovendien wijst op de grote waarde van de dienst van de God van Israël.

Deze geschiedenis leert ons dat het kiezen van eigen wegen – tegen Gods uitdrukkelijke Woord in – bittere vruchten afwerpt. Noömi let slechts op uiterlijke omstandigheden en adviseert haar schoondochters in Moab te blijven, ook al betekent dit het dienen van de god(en) van Moab. Zij is verbitterd vanwege het leed dat de God van Israël haar aangedaan heeft, en beseft niet de noodzaak van geestelijke terugkeer naar Hem. Het is als met Gideon (in dezelfde tijd van de richters) die slechts klaagt over de moeilijke

omstandigheden en over het feit dat God Israël verlaten heeft (Ri.6:13), maar niet luistert naar de profeet die de oorzaak van ongehoorzaam-heid aanwijst (6:10). Later, na de verwoesting van Jeruzalem, klinkt de boodschap: ‘Wat klaagt dan een mens die leeft? Laat ieder klagen over zijn zonden! Laten wij onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laten wij terugkeren tot de Here!’ (Klaagl.3:39-40).Noömi klaagt over haar situatie, maar beseft niet dat de God van Israël juist naar weduwen en wezen omziet (Deut.10:18).De belijdenis van Ruth betekent vooral een loyaliteit aan de God van Israël en zijn volk. Het is onduidelijk in welke mate zij Hem had leren kennen. Haar schoonfamilie was geen voorbeeld van toegewijd geloof in Jhwh, een situatie als bij veel Israëlieten in de tijd van de richters. Later in het boek blijken steeds duidelijker haar geloof en toewijding aan Hem.

Ruth op de akker (h. 2)Aan het eind van haar werkdag kan Ruth een rijke oogst van rond een efa (ca. 22 liter) koren uitkloppen. Wanneer Noömi deze overvloed ziet, wenst ze dat Boas gezegend wordt door Jhwh. Deze zegenwens is een uiting van dank aan de Here. Noömi (h)erkent dat de genade van de Here hen, noch de doden (haar overleden man en zoons), heeft verlaten (vergelijk 1:8), terwijl zij eerder slechts sprak over het kwade dat Hij haar aangedaan had. WV en HSV vertalen dat Boaz chesed ‘goedertierenheid’ (vs.20; vgl. 1:8; 3:10) bewees aan de doden en de levenden, maar het is aannemelijker dat God bedoeld is (‘niet verlaten’). Boaz is welwillend naar Noömi en Ruth, niet naar de overledenen. Noömi identificeert Boaz als een verwant en als ‘een van onze lossers’. Door de dubbele vermel-ding van ‘onze’ blijkt de volledige aanvaarding van Ruth in de familie. Toch is door de aandui-

De actuele boodschap van het boek Ruth

Nadat haar man en zoons gestorven zijn, blijft Noömi (Naomi)

alleen achter in Moab. Dan wil ze terugkeren

naar haar land.

Page 6: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

10 11Thema artikel

ding ‘Ruth, de Moabitische’ het losserschap niet vanzelfsprekend. Noömi doet geen beroep op Boaz of een van de andere lossers om hulp. Pas na maanden doet ze Ruth een suggestie in deze richting.

In dit gedeelte leren we Ruth kennen als een actieve en moedige jonge vrouw met initiatief. Door alles heen wordt duidelijk dat God haar le-ven leidt, daarbij gebruik makend van de sociale voorzieningen in Israël. Ruth komt ‘toevallig’ op het land van Boaz terecht. Hoewel hier niet expliciet staat dat God dit zo leidde, is dit wel de conclusie achteraf. Het is net als in het boek Ester, waar God op beslissende momenten in de geschiedenis aanwezig is, ook al lijkt zijn aanwezigheid verborgen. In 1Sam.6:9 vragen de Filistijnen zich af of de plagen in hun steden toevallig zijn, of dat de God van Israël deze veroorzaakt heeft. Volgens Spr.16:33 lijkt het lot gewoon geworpen te worden, maar de beslissing daarvan komt van de Here. Te midden van

allerlei alledaagse gebeurtenissen mogen Gods kinderen weten van zijn vaderlijke zorg (vgl. Ps.91; 121) en Jezus bevestigt die (Mat.6:19-34; 28:20).Dit hoofdstuk leert ons ook veel over Boaz als een goede werkgever: hij heeft oog voor allen en hij zorgt ook voor een veilige omgeving. Ruth hoeft niet bang te zijn voor beledigingen en seksuele intimidatie. Uit de toestemming van de voorman blijkt dat Boaz ook gewoon was armen toe te laten op zijn land om aren te rapen. Het omzien naar armen wordt ook in het boek Spreuken geprezen (14:31). Voor de houding tegenover weduwen in het NT zie 1Tim.5:3-16 en Jak.1:27.

Noömi stuurt Ruth naar Boaz op de dorsvloer (h. 3)Noömi neemt het initiatief tot een (huwelijks)voorstel. Het plan is niet vrij van risico’s. Boaz en Ruth hadden zich ook regelrecht op de wetten van Mozes kunnen beroepen. Ze hadden over-

dag naar de poort kunnen gaan om daar hun zaak aanhangig te maken. In plaats daarvan komt Noömi met een plan dat gedeeltelijk op verleiding berust. Ruth vraagt aan Boaz ‘Breid uw vleugel uit over uw dienares’. Zij voegt hier aan toe ‘want u bent de losser’. Boaz begrijpt onmiddellijk de boodschap, reageert positief op haar verzoek en zegent haar, in plaats van haar af te wijzen of te vernederen. Door deze zegen-wens en door de uitspraak dat Ruth een deugde-lijke vrouw is, blijkt dat Boaz de handelwijze van Ruth niet beschouwt als een poging tot seksuele verleiding. Met vaderlijke vriendelijkheid stelt hij Ruth gerust met ‘vrees niet’. De aanspraak ‘mijn dochter’ geeft tevens een flink leeftijds-verschil aan.Wie op God vertrouwt, hoeft niet altijd af te wachten, maar mag in afhankelijkheid van Hem handelen, en daarbij gebruik maken van wijs-heid en gaven die Hij geeft. Bidden en werken horen bij elkaar. Maar hebben Noömi en Ruth gebeden om wijsheid? In plaats van een open-

lijke benadering van Boaz adviseert Noömi de twijfelachtige methode van een nachtelijk bezoek aan Boaz. Uit Boaz’ reactie midden in de nacht is duidelijk dat hij als familielid vooraf al heeft nagedacht over de situatie (vgl. 2:20).Noömi spreekt met Ruth alleen over haar toe-komst; in het gesprek tussen Boaz en Ruth gaat het over bescherming en mogelijk een huwe-lijk; het punt van nageslacht en het voort laten leven van de naam van Machlon (bedoeld in de leviraatswet), komt hier niet aan de orde. De wetgeving in Israël voorzag niet in de situatie van een vreemdelinge die bij Israël gerekend wilde worden. Boaz handelt niet slechts naar de letter van de wet, maar ook naar de bedoeling. Moreel besef van goed en kwaad overstijgt de minimale verplichtingen.

Boaz verkrijgt het recht tot lossen (h. 4)Boaz gaat voortvarend te werk en vraagt tien oudsten van de stad plaats te nemen in de

Boaz begrijpt onmiddellijk de boodschap, reageert positief op haar verzoek en zegent haar,

Page 7: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

12 13Thema artikel

zitting. Het feit dat de mogelijke losser en tien oudsten hun werk in de steek laten en voorrang geven aan de beraadslaging, tekent het grote gezag van Boaz. Het gegeven dat Noömi dat veld beoogt te verkopen houdt geen echte landver-koop in, maar betreft de overdracht van het vruchtgebruik van het land voor een bepaalde periode.

Boaz wijst op het lossen van het land en op het in stand houden van de naam van de overledene. Strikt genomen staat de combinatie van voor-schriften zo niet in de wetten in Leviticus en Deuteronomium vermeld, maar Boaz handelt naar de geest van de wetgeving. Hij laat niet blijken dat hij deze rechten wil verwerven, maar de strekking van zijn vraag moet voor de omstanders duidelijk zijn geweest.Na de geboorte van het kind van Boaz en Ruth wordt de naam Peres genoemd. In juridische zin is Boaz de losser, maar door het gebruik van ‘vandaag’ is duidelijk dat de vrouwen het kind bedoelen. Ze gebruiken de term in ruimere zin om aan te geven dat door het kind er een grote verandering komt in de situatie van Noömi.Noömi zet het kind op haar schoot en wordt zijn verzorgster. Velen hebben dit uitgelegd als een soort ‘adoptiehandeling’, maar de tekst geeft hiervoor geen basis. Bovendien was Noömi als vrouw niet in de wettige positie om dit te doen. Zij toont in haar daden hoe dankbaar zij is dat Obed geboren is. Obed wordt als losser ‘dienaar’ van Noömi, meer nog dienaar van de Here.

De verteller laat hier zien hoe God, vanaf Peres via Boaz, tot aan David de geslachtslijn con-tinueert. De opsomming begint niet bij Juda en brengt in herinnering hoe Juda bij Tamar (weduwe van zijn zoon Er) een tweeling ver-wekte, nadat zijn zoons Onan en Sela weigerden de zwagerplicht te vervullen (Gen.38). Doordat Peres de genealogie aanvoert, wordt Boaz de ze-vende en David de tiende in de lijst. Wanneer het doel van de genealogie vooral de legitimatie van het koningschap van David was, zou de aanvang bij Juda met Jakobs profetie over de heerschap-

pij van Juda (Gen.49:8-10) meer voor de hand gelegen hebben. Hier en in de andere geslachtsregisters met de-zelfde namen geldt Obed als zoon van Boaz, niet als zoon van Machlon. Het eigenlijke vaderschap telt hier zwaarder dan een wettelijke bepaling.

Het slot toont hoe Ruth meer dan alleen moeder is geworden: zij speelt een voorname rol in de geslachtslijn van Israëls latere koninklijke fami-lie. De zegenbeden van de ‘getuigen’ zijn door de Here beantwoord. Door het geloof in de God van Israël kunnen buitenlanders toetreden tot het verbond en tot zegen zijn. Deze lijn kunnen wij via het NT doortrekken naar vandaag (vgl. Mat.28:18-20).

In de donkere dagen van de richters zijn er mensen zoals Boaz en Ruth die de Here met heel hun hart willen dienen. God zegent hen en bereidt zo het koningschap van David voor, dat de vervulling is van de nood die in de Richterentijd geconstateerd werd (Ri.17:6; 21:25). Dezelfde goddelijke leiding die zijn voorouders hebben ervaren, bracht David op de troon. Nog weer later komt uit Boaz’ nageslacht in de Davidische lijn de Messias voort. Ruths trouw ontvangt ‘een volkomen beloning’ in Messiaans perspectief (Mat.1:3-6).

Door het geloof in de God van Israël kunnen buitenlanders toetreden tot het verbond en tot zegen zijn.

Page 8: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

Thema artikel

Gijs van den Brink

14 15

Strijd in de geschiedenis

om kind en vrouw

De situatie van de christenen in het Romeinse rijk is in de jaren 60 van de eerste eeuw heel moeilijk.1 Johannes is om zijn geloof opgepakt en verbannen naar het gevange-nis-eiland Patmos. De christenen in Rome hebben van keizer Nero de schuld gekregen

van de enorme brand die in het jaar 65 een vierde deel van de stad verbrandde. Nero liet hen in het stadion voor de wilde dieren gooien, hij liet hen kruisigen, op palen spietsen en in brand steken om de donkere stad te verlichten. Maar deze moeilijke situatie van de gemeen-te is onderdeel van een veel groter, alles omvattend conflict tussen God en de satan. Daarover krijgt Johannes een openbaring die we in hoofdstuk 12 lezen. De hoofdstukken 12-14 in het boek Openbaring staan in het midden van het boek en geven de lijdende en vervolgde kerk een inkijkje ‘achter de schermen’.

Verder is deze vrouw ‘bekleed met de zon en heeft de maan als voetbank’ (vs.1): het is iemand met een bijzonder hoge positie in de hele kos-mos. Zij is er al vanaf het begin van de geschie-denis, zal er zijn tot op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, en zij is zowel in de hemel als op de aarde. De vrouw is het volk van God bestaan-de uit joden en christenen, voor een deel al in de hemel, voor een deel nog op aarde. En het visioen geeft ook aan dat de vrouw, het volk van God, centraal staat in Gods schepping.

Eerste opstand en val van satanDan ziet Johannes een ander teken, een grote rode draak (vs.3-4a). Het is de duivel, de oude slang (vs.9, vgl. ook 20:2). Hij heeft 7 koppen, wat wijst op een enorme vitaliteit en levens-kracht. Ook de hoorn is symbool van kracht. Dat hij er wel tien heeft, typeert hem als een buitengewoon sterk en agressief wezen, dat niets en niemand ontziet. En de kroon tekent hem als een machthebber met groot gezag. Hij sleept in zijn val een derde van de sterren mee. Het gaat hier niet alleen om sterren, maar ook om de engelen, die met deze sterren verbon-

(Op.12)

Wie is de vrouw? Johannes ziet een groot teken in de hemel: een vrouw (vs.1). De vrouw is in de hemel (vs.1) maar in vers 6 is de vrouw ook op de aarde. En om het nog lastiger te maken, de vrouw was er al vóór het ‘kind’ Jezus Christus geboren werd (vs.4-5), maar zal er ook zijn in de eindtijd, tijdens de grote verdrukking (vs.13vv). De vraag die dus meteen in het eerste vers op ons afkomt is: Wie is deze vrouw? Johannes ziet de vrouw in de hemel. Op.21:2 helpt ons verder, waar we lezen ‘En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is.’ Een deel van het volk van God is al in de hemel, de hemelse gemeen-te. Paulus zegt in Gal. 4:26 ‘Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder’. 2 De vrouw is er al voordat Jezus werd geboren. Dus de vrouw is ook Israël, het oude verbonds-volk. De kroon van 12 sterren (vs.1) wijst op de 12 aartsvaders, de 12 zonen van Jakob en de 12 stammen van het volk Israël. Uit de vrouw wordt de Messias geboren. En nadat het kind is geboren is de vrouw ook op aarde (vs.6, 14, 17).

Hermeneutische sleutels voor het boek Openbaring

In dit nummer vind u weer twee artikelen over hetzelfde hoofdstuk in het boek Openbaring. Ons doel hiermee is om u inzage te geven in hoe vooronderstellingen die iemand heeft de uitleg kunnen bepalen. Vooral bij zo’n moeilijk boek als Openbaring hebben uitlegsleutels duidelijk invloed. Dat kunt u bij het lezen van de volgende twee artikelen zelf ondervinden.

De twee artikelen zijn geschreven vanuit twee gezichtspunten die vanaf het begin van de kerkgeschiedenis de uitleg van het boek hebben bepaald: de Antiocheense en Alexan-drijnse benadering. De eerste wordt ook wel de profetische uitleg genoemd en de tweede de symbolische. De eerste probeert voortdurend de relatie met de (heils)geschiedenis te zoeken en de tweede legt nadruk op literaire relaties en structuren. De twee benaderingen worden vaak zo voorgesteld alsof ze elkaar uitsluiten.

In deze bijdragen hoop ik dat we u kunnen laten zien dat alles niet zo zwart wit gezien moet worden. Want de Antiocheense benade-ring moet ook bij veel beelden in de visioenen een beroep doen op beeldtaal en symbolische betekenis. En de Alexandrijnse uitleg zoekt ook naar de relatie met andere bijbelgedeelten en naar de boodschap voor gelovigen van vlees en bloed, die deelhebben aan de geschiedenis van de mensheid. We moeten de benaderingen dus niet exclusief zien, maar eerder als een

‘mindset’, die leidt tot verschillende accenten of prioriteiten die de exegeet heeft bij het lezen van een tekst.

En wat betreft de boodschap kun je misschien zeggen dat de boodschap van de Antiocheense uitlegger iets specifieker en concreter gericht is en die van de Alexandrijnse iets algemener. Maar in de boodschap op zich zit doorgaans niet veel verschil. Dat blijkt m.i. ook uit de twee artikelen over Openbaring 12 in dit nummer.

Marco Wittenberg eindigt zijn artikel met woorden, waarin ook ik me helemaal kan vinden: “Ondanks dat er menings- en interpre-tatieverschillen zijn en zullen blijven over dit lastige en beeldende hoofdstuk uit Openbaring, staat vast dat God overwinnaar is. Dat is de boodschap van hoop, zowel voor de vrije kerk als voor de vervolgde kerk en in het bijzonder voor allen die lijden vanwege hun geloof in de levende Jezus.”

Gijs van den Brink

Page 9: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

16 17

Eerst lezen we over de strijd op de aarde in de verzen 4b-6. De draak staat vóór de vrouw die moet baren, om haar kind te verslinden. De sa-tan heeft alles in het werk gesteld om te voorko-men dat de Messias geboren zou worden. Hij wil Gods verlossingsplan tegenhouden. Wij kennen de concrete pogingen die koning Herodes deed om het kind Jezus te doden. Maar God heeft Zijn plan uitgevoerd en alle aanslagen van de satan zijn mislukt. Van de Messias worden drie ken-merken genoemd:

• Hij wordt als een kind op aarde geboren, een zoon.

• Hij zal over alle volkeren op aarde regeren, dus Koning zijn over alle volkeren en landen. (belofte uit Ps.2:9)

• Hij wordt door God beschermd en weer opgenomen in de hemel.

Dus alleen zijn geboorte en zijn hemelvaart worden genoemd, alleen zijn eerste en zijn laat-ste dag op aarde. De aanslag van de satan op de Messias mis-lukt. Nu de draak er niet in is geslaagd het kind te doden (vs.4-5), probeert hij de vrouw, de moeder van het kind te doden. De vrouw, het volk van God, moet vluchten naar de woestijn. Deze vlucht wordt uitvoeriger beschreven in de verzen 13-16. Vers 6 benadrukt de bescherming van de vrouw door God, de verzen 13-16 de vervolging en verdrukking door satan. Boven-dien verspringt in vers 6 het perspectief van het verleden, van de tijd van de geboorte van het kind, naar de toekomst. Want de 1260 dagen gaan over de verdrukking in de tijd van de an-tichrist. Het betreft een korte, beperkte periode van grote verdrukking tijdens de regering van het ‘beest’ (de antichrist - Op.13:5) in de eind-tijd, in de laatste jaren voor de wederkomst, een tijd die voor Johannes, maar ook voor ons, nog toekomst is.3

Wat er in de hemel gebeurde bij Jezus eerste komst De verzen 7-12 volgen niet chronologisch op vers 6, maar zijn het beste op te vatten als een

beschrijving van gebeurtenissen die min of meer parallel lopen aan die van de verzen 1-6. Het gaat in de verzen 7-12 nog niet om de definitieve nederlaag van de satan. Die wordt pas beschreven in Op.20. Het gaat hier om de uitzetting van satan uit de hemelse rechtszaal, waar hij mensen voortdurend voor God aan-klaagde (Job 1:6-12; 2:1; Zach.3:1). Michael is een hoofdengel en is de beschermengel van het volk Israël (Dan.10:13,21; 12:1). Hij voert de strijd tegen satan, maar de Messias Jezus behaalt de overwinning (vs.10). De beschermengel van Israël, Michael, staat dus in dienst van Jezus Christus. De verzen 8 en 9 spreken over dezelfde gebeurtenis als Joh.12:31, waar Jezus zegt: ‘Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste van deze wereld buitengeworpen wor-den.’ En als de zeventig discipelen terugkeren van hun evangelisatiereis in Israël zijn ze onder de indruk dat zelfs de boze geesten zich aan hen onderwerpen. En dan zegt Jezus in Luc.10:18 ‘Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.’ Dit is de tweede fase in de val of beter de afzetting van de duivel. De macht van satan is sinds de eerste komst van Jezus weer kleiner geworden. Hij kan vanaf nu niet meer in de hemel komen om de gelovi-gen daar voor de troon van God aan te klagen. Michaël, de beschermengel van Israël, heeft in deze strijd de overwinning behaald. Waarom

den zijn (vgl. Op.8:10-11; 9:1). De verzen 3-4a beschrijven waarschijnlijk de opstand en oerval van satan met zijn engelen (in tegenstelling tot die in vs.7). Een derde van de engelen is bij deze opstand betrokken geweest! Satan is uit zijn verheven positie gestoten, maar had daarna nog wel toegang tot de troon van God om de gelovi-gen aan te klagen en slecht te maken (vgl. vs.10). Dit lezen we bijvoorbeeld in Job 1:6 ‘Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods (engelen) om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan. En ook in Zach 3:1 ‘Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande voor de Engel des Heren, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen.’ In verband met enige parallellie tussen de ver-zen 1-6 en 7-12 is het ook mogelijk, maar m.i. minder waarschijnlijk, dat hier verwezen wordt naar de val van satan die in vs.7-12 beschreven wordt.

Tweede grote aanval van satanDaarna lezen we over de tweede grote aanval van de satan (vs.4b-12). Dat gebeurt ten tijde van de eerste komst van Jezus Christus. Er is een strijd op twee tonelen, op aarde en in de hemel.

toen pas en niet eerder, kan men zich afvragen. Het antwoord hierop geeft Johannes in vers 10vv.: Vanwege de enorme kracht van Jezus’ kruis en opstanding! Dan wordt er in de hemel een schitterend loflied gezongen op het koning-schap van God en Zijn Messias (vs.10-12). Het koningschap van God manifesteert zich in de volmacht van Jezus, zoals Hij zegt in Mat.12:28 ‘Maar indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen.’ En ook in Mat.28:18 ‘En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is ge-geven alle macht in de hemel en op de aarde.’

Voor de hemelbewoners is de uitzetting van satan uit de hemel reden tot lofprijzing en grote vreugde (vs.12). Maar voor de bewoners op aarde is het een ramp, een reden tot groot weeklagen. Want de duivel die nu nog alleen op aarde mag werken, is ongelooflijk kwaad en weet dat hij nog maar weinig tijd heeft voordat hij definitief wordt uitgeschakeld (vs.12). Het is interessant en ook belangrijk voor ons om te zien welke methoden hij gebruikt. Hoe werkt satan?

Hoe werkt satan onder de mensen? Ten eerste is het satan die ‘die de hele wereld misleidt’ (vs.9). En dit doen ook zijn handlan-gers, namelijk het ‘beest uit de aarde’ (13:14), de valse profeet en het grote Babylon ofwel de stad

‘ Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.’

Page 10: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

18 19Thema artikel

Rome (18:23). Waar moeten we dan aan denken? De duivel verleidt de hele wereld, met allerlei godsdiensten en ideologieën. Islam, boeddhis-me, kapitalisme etc. De afgod die de westerse wereld in zijn ban houdt heet Mammon, de geld-duivel. Jezus heeft deze afgod ook met name genoemd (Luk.16:13). Mammon belooft je financieel geluk en materiële welvaart. Deze afgod verslaat zijn honderdduizenden onder ons.Ten tweede noemt Johannes de satan ‘de aan-klager van onze broeders’ (vs.10). Hij kan de ge-lovigen niet meer bij God in de hemel aanklagen, maar nog wel op aarde in hun geest en hun hart! Hij fluistert in hun oor ‘Jij, jij bent helemaal niet veranderd!’ Hij herinnert de gelovigen aan hun zonden en zaait twijfel in hun hart, maar hij spreekt nooit over vergeving!

Geloofsvervolging Ten derde spreekt Johannes uitvoerig over satans activiteit van het vervolgen van chris-tenen. We lezen dit in de verzen 13-16. Vers 13 sluit inhoudelijk aan bij vers 9. Het eerste waarmee satan begint als hij op aarde is gewor-pen, is oorlog voeren tegen de vrouw die het kind gebaard heeft. We hebben eerder al gezegd, dat deze vrouw het volk van God is. Maar het volk van God bestaat in verschillende tijden en plaatsen uit verschillende mensen. Het zijn hier niet de hemelse gelovigen, maar gelovigen op aarde. Het betreft hier ook niet het oude ver-bondsvolk Israël, maar in vers 13 is de vrouw de joodschristelijke gemeente in Judea te tijde van Johannes. Deze joodse christenen worden ver-volgd door satan. Maar God zorgt ervoor dat zij naar een veilige plaats kunnen vluchten, waar Hij hen beschermt en voor hen zorgt. Gedragen op arendsvleugels is een bekend beeld uit het OT voor de zorg van God. We kunnen hier denken aan de vlucht van de christelijke gemeente naar Pella (in het Overjor-daanse), aan de vooravond van de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 na Christus.4 Aan het einde van vs.14 verspringt het tijdsper-spectief weer naar de toekomst. ‘Een tijd, tijden en een halve tijd’ (zie Dan.7:25; 12:7) is de pe-

riode van grote verdrukking ten tijde van de re-gering van het beest, van de antichrist (Op.13:5). De satan probeert de vrouw te doen verdrinken door een enorme watervloed te sturen. Maar de aarde komt de vrouw te hulp. De aarde gaat open en de watervloed verdwijnt in de aarde en de joodse christenen in Judea zijn veilig. Vervolgens meldt Johannes dat de draak (satan) woedend is (vs.17) en hij verlegt opnieuw zijn werkterrein. Hij zoekt nu zijn slachtoffers onder ‘de overigen van haar nageslacht’. Dat zijn de gelovigen uit de volkeren in de andere landen in de wereld buiten Israël.5 Over hen gaat het ook in het volgende hoofdstuk 13. Johannes gebruikt hiervoor heftige woorden als ‘oorlog voeren tegen’. Het gaat om een zware vervolging van gelovigen. En dat zal niet mettertijd minder worden, maar juist tot een climax komen in de laatste jaren voor de wederkomst van Christus tijdens de regering van de antichrist (Op.13).

Tot slot wil ik nog aandacht vragen voor hen die hen van wie in vers 11 gezegd wordt dat zij de draak, de satan overwonnen hebben. Hoe konden zij dat doen?

Hoe kun je overwinnaar worden? De strijd met satan en zijn machten wordt momenteel gestreden in de hemelse gewesten (Efe.6:12). Wij zijn als gelovigen direct betrokken in de strijd tussen God en satan. De duivel probeert nog steeds de gelovigen aan te klagen en aan te vallen. Hoe kunnen wij in deze strijd staande blijven en zelfs overwinnen? We lezen het in vers 11 ‘Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, want zij waren niet gehecht aan het leven, zelfs niet met de dood voor ogen.’ Voor deze overwinning zijn blijkens dit vers drie zaken van belang. Ten eerste wordt genoemd ‘het bloed van het Lam’. Door zijn dood aan het kruis op Golgota en zijn opstanding uit de dood heeft Jezus de strijd tegen satan beslecht. Hij heeft alle doodsmachten hun kracht ontnomen, zoals we lezen in Heb.2:14-15 ‘… Hij heeft ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst

Door zijn dood aan het kruis op Golgota en zijn opstanding uit de dood

heeft Jezus de strijd tegen satan beslecht.

van de dood, de duivel, te onttronen, …. (vgl. ook Kol.2:14-15). Dit is het hart van het Nieuwe Verbond. Hij stierf in mijn plaats! Door Hem zijn wij nu vrij van de macht van satan en zonde! Ten tweede noemt Johannes het ‘woord van hun getuigenis’. Niet alleen geloven dat Jezus voor ons gestorven is, maar dit ook proclameren, hiervan getuigen. Door deze proclamatie krijgen wij deel aan de strijd, maar ook aan de overwin-ning van Christus. Voor sommigen betekent het dat zij sterven om hun geloof, maar ook zij zijn overwinnaars, door de dood heen. Het derde dat Johannes noemt: ‘zij hebben hun eigen leven niet liefgehad’. Leven uit geloof. Niet eigenliefde brengt vrede en rust, maar liefde voor Jezus Christus. Alleen Hij kan ons echt gelukkig maken en dat is een geluk dat voor eeuwig blijft, ook na de dood. Tot aan de wederkomst van Jezus is de satan actief. Bij de wederkomst zal hij verslagen worden. Dan zal er definitief een einde komen aan de macht van satan.

1. Ik ga ervan uit dat een deel van de visioenen ontvangen en opgeschreven werd in de tijd van Nero, maar de eindredactie kan later geschreven zijn. Voor details en onderbouwing, zie M. Rotman, ‘Auteurschap en datering van Openbaring’ in G. van den Brink e.a., Bijbelcommentaar Openbaring (SBNT 10), Centrum voor Bijbelonderzoek: Veenendaal, 2000/2014 [2 = tweede druk?], 501-510.

2. En ook in Hebr.12:22-23 lezen we: ‘Maar u bent genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, … tot de vergadering van de eerstgeborenen die in de hemel zijn ingeschreven …

3. In Op.13:5 gaat het over de tijd van het herstel van het beest, de tijd dat het beest ‘zal zijn’. Het betreft de tijd van het herstelde beest (vgl. Op.17:11), een tijd die voor Johannes nog toekomst is. Dit wordt ook bevestigd door Op.3:10, waar gesproken wordt over ‘het uur van de verzoeking dat over de wereld zal komen’. Ook hier is duidelijk dat deze tijd voor Johannes nog toekomst is.

4. Eusebius maakt melding van deze vlucht naar Pella in zijn Historia Ecclesiastica III, v,3.

5. Onderscheiden van de joods-christelijke gemeente in Judea, vs.13-16. De gelovigen uit de volkeren worden omschreven als ‘zij die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben’ (vgl. Op.6:9; 14:12). Het ‘bewaren van de geboden van God of van Jezus’ (een sleutelbegrip in de geschriften van Johannes) is kenmerkend voor een volgeling van Christus (Op.14:12; Joh.14:15,21; 15:10 (2x); 1Joh.2:3,4; 3:22,24; 5:3).

Page 11: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

Woordstudie20 21Thema artikel Boekbespreking20 21

thema’s aan de orde komen.

De bespreking hiervan is

echter vrij summier. Bovendien zijn er meer

onderwerpen die buiten beschouwing blijven,

bijvoorbeeld martelaarschap of de positie van

vrouwen. Natuurlijk is in een dergelijk boek niet

alles te behandelen, maar de ontmoeting met de

vroege kerk uit de ondertitel krijgt hierdoor een wat

toevallig karakter. De artikelen zijn echter stuk voor

stuk van uitstekende kwaliteit, waarbij het geleerde

niveau niets afdoet aan de leesbaarheid. Het boek is

bovendien fraai vormgegeven en rijk geïllustreerd,

hoewel het verband tussen de afbeeldingen en

tekst niet altijd even duidelijk is.

In de inleiding wordt het doel van de bundel

uiteengezet: De ontmoeting met de kerkvaders helpt

om tot de kern te komen, om het getuigenis over

Christus door de eeuwen te verstaan, zonder zich

blind te staren op de problemen van de eigen tijd,

maar daarin juist op verrassende wijze geïnspireerd

te raken om te leven vanuit het evangelie.

De kerkvaders benadrukken wat christenen altijd en

overal geloofd hebben. Zij stellen Christus centraal.

Het gaat dus om wat werkelijk katholiek is en

daarmee vanaf het begin ook deel is van de

reformatorische en evangelische traditie. Voor wie

een inspirerende ontmoeting zoekt met deze vroege

getuigen van Christus, is deze bundel een aanrader.

Naast een rijke inhoud, mooie vormgeving en

goede leesbaarheid, is het boek ook nog eens heel

betaalbaar.

Jonathan Pater

N. Witkamp, M.A. van Willigen (red.),

Door Christus aangesproken. Een ontmoeting

met de Vroege Kerk. Heerenveen: Uitgeverij Groen,

2019. ISBN 9789088972157. 240p. € 14,95.

Door Christus aangesproken

Er zijn verschillende manieren om de kerkvaders te bestuderen die niet allemaal even vruchtbaar zijn.

Sommigen zien enkel de diversiteit in de vroege kerk, spelen verschillende opvat-tingen tegen elkaar uit, of benadrukken slechts één bepaalde opvatting, vaak met het doel latere theologische ontwikkelingen te bekritiseren of te legitimeren.

Anderen idealiseren de tijd van de vroege kerk, of zien

de ontwikkelingen na het Nieuwe Testament juist als

een neergang onder invloed van zogenaamd Grieks

denken of de verwevenheid met wereldse macht.

Een evenwichtige kennismaking met de kerkvaders

bieden, is dus nog niet zo eenvoudig. De bundel Door

Christus aangesproken slaagt hier echter uitstekend

in. In elf artikelen van specialisten uit Nederland en

België maakt de lezer op een gedegen en toegankelij-

ke manier kennis met verschillende aspecten van het

leven en denken van de vroege kerk.

De artikelen in de bundel zijn eerder verschenen in

het gratis online magazine Marturia van het Evange-

lisch College. De lezer maakt hierin kennis met het

werk van verscheidene vroegchristelijke schrijvers.

Bovendien komen een heel aantal thema’s aan de

orde die in het leven en denken van christenen uit

de (Late) Oudheid op de voorgrond stonden, bijvoor-

beeld het lezen van de Schrift, de betekenis en ont-

wikkeling van christelijke feestdagen, de verhouding

tot de bredere cultuur in prediking en apologetiek,

zorg voor de armen, ascetische toewijding aan God,

gebeden en liederen.

Het feit dat de artikelen in eerste instantie afzon-

derlijk zijn verschenen, gaat wel een beetje ten koste

van de samenhang. Het geheel is daarom aangevuld

met een epiloog waarin doop en avondmaal als

Het Hebreeuwse en het Griekse σίκερα zijn beide te herleiden tot het Akkadische shikaru dat gefermenteerd graanwater aangeeft en ‘gerstebier’ betekent.

Bier wordt in de meeste Bijbelvertalingen gewoonlijk vertaald met sterke drank, alleen de Bijbel in Gewone Taal (BGT) heeft bier. Dat het om bier gaat, blijkt uit Akkadische beschrijvingen over hoe het werd gemaakt.

Bier is al vele duizenden jaren bekend. Een van de oudst bekende Sumerische verhalen is de Hymne aan Ninkasi waarin een recept voor bier wordt gegeven.

šēkār en sikera

Het drinken van bier was in de oudheid een goed alternatief voor het drinken van water, want de alcohol doodt in de drank allerlei schadelijke bacteriën. Bier werd ook gebruikt als betaalmiddel en als geneesmiddel. Arbeiders konden hun loon uitbetaald krijgen in liters bier. Wie maagklach-ten had, werd aangeraden bier te drinken. Bier was ook bekend als hoestdrank en laxeermiddel. Tempels in Babylonië en Assyrië hadden hun

eigen bierbrouwers in dienst.Ook in Egypte was bier een bekende drank. Let op het rietje bij de afbeelding, waarmee werd voorkomen dat ook allerlei muggen en ander kleine vervuilingen werden gedronken (cf. Mat. 23:24).

In Numeri 28:7 lezen we dat het een onderdeel is van het drankoffer en van Nazireeërs wordt gezegd dat zij het niet mochten drinken (Num. 6:3; Richt. 13:7). Hoewel het drinken van bier niet wordt afgewezen (Deut. 14:26), zijn er wel vele waarschuwingen voor overmatig gebruik (Psalm 69:13; Spreuken 20:1; Jesaja 5:11).In het Nieuwe Testament wordt bier alleen in Luk.1:15 genoemd, waar voor de geboorte van Johannes de Doper over hem wordt gezegd: “Geen wijn en geen bier zal hij drinken en hij zal al van de moederschoot af met de Heilige Geest vervuld worden”.

Jan Pieter van de Giessen

Page 12: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

Thema artikel22 23

Marco Wittenberg

22

Het tweede teken, de grote draak, representeert het kwade, de demonische machten. Later, in vers 9, wordt de draak gelijkgesteld met de duivel, satan, de slang. Met verschillende benamingen wordt de tegenstander van God getypeerd. De zeven koppen met een kroon en de tien horens laten de (militaire) macht zien van de draak. De horens brengen het beeld uit Daniël 7 naar voren, waar de vernietigende machten beschreven wordt. De draak voert strijd en één derde van de sterren aan de hemel wordt meegesleept. De meest voor de hand liggende uitleg is dat het hier gaat om de opstand van de duivel tegen God, waarbij hij één derde van de engelen meekrijgt in zijn opstand. In de verzen 7-9 lezen we hierover vanuit het gezichtspunt van Michaël en zien we dat de duivel met zijn engelen op aarde wordt gegooid. In het vervolg van vers 4 lezen we dat de grote rode draak zich klaar maakt om het aanstaande kind van de vrouw te vernietigen. Maar zover komt het niet. De zoon wordt geboren en van hem wordt

Verschillende keren is al benoemd dat het boek Openbaring een interes-sant boek is met zijn eigen lees-

regels en waar qua stijl briefvorm, profetie en apocalyptiek elkaar in rap tempo af-wisselen.1 Een hoofdstuk waar bijzondere beelden naar voren komen, is hoofdstuk 12: een zwangere vrouw, een grote rode draak, oorlog, engelen, een slang en een schouw-spel dat zich afwisselend in de hemel en op aarde afspeelt. Wat moeten we hier nu mee? Wat betekent dit allemaal? Toen, in de tijd dat Johannes dit visioen zag, maar ook nu? In dit artikel probeer ik wat duidelijkheid te geven op de gebeurtenissen in het visioen en een voorzichtige lijn te trekken naar van-daag de dag. Ik begin met een structurering aan te brengen, waarna ik wat dieper in ga op de afzonderlijke delen.

Indeling van Openbaring 12Johannes ziet. We mogen hem met recht de ‘ziener van Patmos’ noemen. De omringende hoofdstukken beginnen steeds met de woorden ‘Ik zag’ (10:1, 15:1) of ‘Toen zag ik’ (13:1, 14:1). In dit 12e hoofdstuk uit Openbaring ziet Johannes opnieuw. Hij ziet een indrukwekkend teken in de hemel: een zwangere vrouw. Vervolgens ziet hij een tweede teken: een grote, vuurrode, draak met zeven koppen (en op elke kop een kroon) en tien horens. Deze draak wil het pasgeboren kind verslinden, maar dat lukt niet: het kind wordt weggevoerd en de vrouw vlucht. Deze beide tekenen en het erop volgende tafereel kunnen we als het 1e deel van hoofdstuk 12 betitelen, het gaat hier om de eerste zes verzen. Vervolgens

breekt er oorlog uit in de hemel: in de verzen 7 tot en met 12 verschijnen Michaël en zijn enge-len op het hemelse toneel en gaan de strijd aan met de draak. Dit kunnen we als het 2e gedeelte van hoofdstuk 12 betitelen. Het 3e en laatste gedeelte (verzen 13-18) gaat weer over de draak en de vrouw, maar het tafereel speelt zich nu af op de aarde. In deze voorzichtig gekozen indeling van hoofd-stuk 12 zien we dat Johannes’ visioen zich in drie bedrijven afspeelt: de vrouw en de draak in de hemel, oorlog in de hemel, de vrouw en de draak op aarde.2

De vrouw en de draak in de hemelHet voert te ver om uitgebreid elk detail te bespreken, maar enkele gedachten zijn interes-sant om onder de aandacht te brengen. Eén van de eerste dingen die opvallen is dat het teken van de vrouw ‘groot’ is, in tegenstelling tot het teken van de draak, dat slechts ‘een teken’ is. Hiermee wordt het verschil tussen beide tekenen neergezet. De vrouw is omkleed met zon, maan en twaalf sterren. De hemellichamen doen denken aan Jozefs dromen, beschreven in Gen.37:1-9. Als de zon en maan refereren aan Jozefs ouders en de sterren aan zijn broers, dan doet het teken van de vrouw in de hemel denken aan het volk Israël.3 De vrouw is zwanger en schreeuwt het uit van de barensweeën. Een beeld dat we in Jesaja 26:17-18 tegenkomen, waar het om het volk Israël gaat. Met de vrouw kan letterlijk de moeder van Jezus worden bedoeld: Maria. Maar het is ook mogelijk om de vrouw als symbool van het volk Israël te zien, waaruit de Messias zal voortkomen. En gezien de context van vervolging zijn er ook die de vrouw typeren als een beeld van de lijdende kerk.4

gezegd dat hij de volken zal hoeden met een ijzeren herdersstaf. Deze kwalificatie komt uit Ps.2:9 en identificeert de pasgeboren zoon als de Messias, Jezus de Christus.5 Het kind wordt weggevoerd naar de troon van God. Aangezien het om een hemels visioen gaat en Johannes een kijkje krijgt in de geestelijke strijd die zich in de hemel afspeelt is er veel voor te zeggen dat de aardse bediening van Jezus hier niet wordt be-schreven, maar dat we direct van Kerst (geboor-te) naar Hemelvaart (wegvoering) gaan.

Oorlog in de hemel: Michaël tegenover de draakDit tweede gedeelte uit hoofdstuk 12 is ook in tweeën te verdelen: in vers 7-9 lezen we over de oorlog in de hemel en in vers 10-13 de hemelse reactie op de afloop van deze oorlog.Het meest voor de hand liggend is dat 12:7-9 een uitbreiding is van 12:4. De draak staat op het punt de vrouw aan te vallen en haar pasgeboren zoon te vernietigen, maar dit mislukt. In 12:7-9 lezen

Openbaring 12: de vrouw, de draak en oorlog in de hemel

De draak voert strijd en één derde van de sterren aan de hemel wordt meegesleept.

Page 13: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

24 25Thema artikel

en zee gewaarschuwd met een ‘wee’. En om deze waarschuwing kracht bij te zetten, wordt beschreven dat de duivel woedend is en weet dat hij geen tijd te verliezen heeft.

De vrouw en de draak op aardeIn het derde en laatste deel keren we terug naar de tekenen uit het eerste deel: de vrouw en de draak. De woede van de draak (zie hierboven) richt zich in eerste instantie op de vrouw. Maar de vrouw wordt beschermd, gedurende een tijd, twee tijden en een halve tijd. Dit correspon-deert met vers 6, waar gesproken worden over 1260 dagen. Deze beide aanduidingen worden in Openbaring gebruikt om een bepaalde, afgeba-kende, tijd aan te geven. Een periode die God in zijn soevereiniteit bepaalt, want Hij is Heer van de tijd.6 Hij zorgt dus ook voor de vrouw (Isra-el? De gemeente? Of Israël en de gemeente?) en beschermt haar. Zelfs als de slang (draak) nog probeert om haar met een stroom water mee te sleuren, neemt Gods schepping het voor haar op en opent de aarde haar mond om het water op te drinken. Het motief van de Exodus komt duidelijk naar voren in dit vers: de vlucht naar de woestijn, terwijl God zorgt en beschermt. Opnieuw (zie ook vers 12c) is de draak/duivel woedend. Hij is woedend op de vrouw, maar richt zijn woede op ‘de rest van haar nageslacht, met allen die zich aan Gods geboden houden en bij het getuigenis van Jezus blijven.’ Deze strijd brengt de moederbelofte of het ‘proto evangelie’ uit Genesis 3:15 onder de aandacht, waar God het volgende tegen de slang spreekt: ‘Vijand-schap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je de kop, jij bijt hen in de hiel’. Hier, in Gene-sis 3, direct na de zondeval, spreekt God over vijandschap tussen de slang en (het mannelijke nageslacht van) Eva, waarbij de overwinning helder is: de kop van de slang zal verbrijzeld worden. Dat wil zeggen dat de slang verslagen wordt. In Rom.16:20 brengt Paulus dit nog eens onder de aandacht aan het einde van zijn brief als hij schrijft: ‘De God van de vrede zal satan nu spoedig vertrappen en aan u onderwerpen.’

we over Michaël die met zijn engelen oorlog voert tegen de draak en hem verslaat. Michaël komt voor in Daniël 10:13, 21, 12:1 en Judas 1:9 en wordt beschreven als de overste van de vorsten, de aanvoerder van het leger van God. Opvallend is dat niet God zelf tegen de draak strijdt, maar dat Michaël de strijd aangaat met de draak en overwint. Er is geen sprake van een soort van dualisme alsof God en de draak tegenover elkaar staan als twee even sterke tegenstanders. God staat hierboven en delegeert de strijd aan Micha-el. Michaël en zijn engelen winnen de strijd en de draak (duivel, satan, slang en aanklager uit vers 10) wordt verslagen en met zijn engelen op aarde gegooid. Dit correspondeert met 12:4a waar de draak één derde van de sterren meesleept en ook met Lucas 10:18 waar Jezus zegt dat Hij de satan als een lichtflits uit de hemel heeft zien vallen.Het gevolg is vreugde en gejuich (vers 12) in de hemel. De overwinning is behaald en daarmee veilig gesteld. De aanklager is ten val gebracht en daarmee overwonnen. Vervolgens wordt er in vers 11 gesproken over de overwinning van de gelovigen over de duivel. Zij hebben overwonnen door (a.) ‘het bloed van het lam’ en (b.) ‘dankzij hun getuigenis’. Het is duidelijk dat de over-winning behaald is door de lijdende Knecht, het Lam dat is geslacht, een overwinning door het offer van Christus. Geen machtsvertoon, geen spierballentaal, geen recht van de sterkste, maar door de weg van het lijden. Het getuigenis bestaat hieruit dat ze ‘niet aan het leven gehecht waren en hun dood hebben aanvaard’. Dat betekent dat Christus belangrijker was dan hun eigen leven. Precies zoals Jezus leert in de evangeliën: ons kruis dragen, ons leven afleggen, eerst het Koninkrijk zoeken en ‘wie zijn leven verliest om-wille van Mij, die zal het behouden (Mat.10:39).’ Ondanks vervolging en verdrukking overwinnen de gelovigen, vandaar: ‘juich, hemel!’Deze verzen laten zien dat de hemelse en defi-nitieve overwinning op satan is veiliggesteld en vastgesteld. God is koning, de heerschappij van de Messias is werkelijkheid. Maar, de aarde lijdt nog onder de heerschappij van de satan. Ook al is deze tijdelijk en eindig, toch worden aarde

Kortom: de strijd is hevig en moet serieus geno-men worden, maar de overwinning staat vast.

Conclusie: God is overwinnaarOpenbaring 12 is één groot tafereel met beelden die tot de verbeelding of zelfs fantasie spreken. Johannes ziet van alles gebeuren, vanuit ver-schillende perspectieven. Het eerste gedeelte geeft een kijkje in de hemel en laat de heilsge-schiedenis in een sneltreinvaart aan ons voorbij gaan. Het tweede gedeelte is een iets nauwkeu-riger uiteenzetting van 12:4a en spreekt over de hemelse strijd. En het derde gedeelte lijkt een uiteenzetting van 12:6 te zijn, waarbij de strijd op aarde centraal staat. Zo tuimelen de beelden en gezichtspunten over en door elkaar heen. Toch zijn er heldere conclusies te trekken:

a. De strijd tussen God en satan is een ongelijke strijd: God delegeert deze strijd en staat er ver boven;

b. De overwinning is behaald: door het offer van Christus, het bloed van het Lam, is de kop van de slang verbrijzeld;

c. In de huidige tijd is de satan nog ‘baas’ over deze wereld (zie ook Joh.12:31, 14:30, 16:11 en 2Kor.4:4), hij is woedend en strijd tegen de gelovigen, maar zijn lot is bezegeld.

Ondanks dat er menings- en interpretatiever-schillen zijn en zullen blijven over dit lastige en beeldende hoofdstuk uit Openbaring, staat vast dat God overwinnaar is. Dat is de boodschap van hoop, zowel voor de vrije kerk als voor de vervolgde kerk en in het bijzonder voor allen die lijden vanwege hun geloof in de levende Jezus.

Dr. Marco Wittenberg is voorganger van de CAMA Gemeente in Amstelveen, interim-voorganger van BapNoord in Alphen aan den Rijn en gastdocent aan het baptistenseminarie in Amsterdam en aan de ETF in Leuven, België.

1. Gijs van den Brink, ‘Het belang van het boek Openbaring’, StudieBijbel Magazine 1 (2018), 14-19; Marco Wittenberg, ‘Kern en structuur van de zeven brieven in Openbaring 2-3’, StudieBijbel Magazine 3 (2017), 14.

2. Deze indeling wordt ook door een aantal commenta- toren gebruikt: Grant R. Osborne, Revelation (BECNT; Grand Rapids, MI: Baker Academic, 2002), 454-486; G.K. Beale, The Book of Revelation (NIGTC; Grand Rapids, MI: Paternoster, 1999), 621-680; Robert H. Mounce, The Book of Revelation (NLC; London: Marshall, Morgan & Scott, 1977), 234-247.

3. Osborne, Revelation, 456; Beale, Revelation, 625.4. Osborne, Revelation, 457-458; Beale, Revelation,

628-632.5. Ook in Openbaring 2:27 en 19:15 wordt Psalm 2:9

aangehaald om Christus’ overwinning en regering te duiden.

6. Zie ook: Marco Wittenberg, ‘Openbaring 11: de twee getuigen’ in: StudieBijbel Magazine 2 (2018), 10-14.

Page 14: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

26 27Actualiteiten Bijbel en Archeologie Actualiteiten Bijbel en Archeologie

schillende archeologische vindplaatsen aangewezen

als de vermoedelijke locatie van deze stad (o.a. Tell

Sera (esh-Sheri‘ah), Tell Halif (el-Khuweilfeh), Tell

Seba (es-Seba)). Recent hebben archeologen van de

Israel Antiquities Authority, de Hebrew University en

Macquarie University, onder leiding van Yosef Gar-

finkel en Saar Ganor, een nieuwe locatie voorgesteld.

Tijdens opgravingen bij Khirbet al-Ra’i, nabij de

Filistijnse stad Gat (Tell es-Safi),

vonden deze onderzoekers restan-

ten van bewoning uit de Filistijnse

periode (12e-11e eeuw) en de tijd

van het Davidische koninkrijk (10e

eeuw voor Christus).

Afbeelding: Luchtfoto van Khirbet al-Ra’i

Siklag?In verschillende oudtestamentische teksten wordt

de stad Siklag (of Ziklag) genoemd. Bijvoorbeeld in

het verhaal over de vlucht van David naar de Filis-

tijnse stadsvorst Achis (1Sam.27-30). Volgens deze

geschiedenis wordt de stad door Achis aan David

geschonken en is sindsdien in handen van de Judese

koningen. In de loop der tijd zijn wel twaalf ver-

HuqoqDe bijzondere vloermozaïeken van de synagoge in

Huqoq zijn al verschillende keren besproken in deze

rubriek. Sinds 2011 worden bij Huqoq, gelegen ten

noordwesten van het Meer van Galilea, opgravingen

verricht onder leiding van archeologe Jodi Magness.

In het eerste opgravingsseizoen werd een monu-

mentale synagoge uit de Late Oudheid (5e eeuw

na Christus) gevonden waarvan vrijwel het gehele

vloeroppervlak is bedekt met prachtige mozaïeken

met daarop voornamelijk bijbelse tafrelen, waaron-

der de ark van Noach, de toren van Babel, de uittocht

uit Egypte, Simson, en Jona. Dergelijke vloeren zijn

van grote waarde, omdat ze inzicht verschaffen in de

leef- en denkwereld van Joden in deze periode. Niet

alleen laat de omvang van de synagoge en de rijkdom

aan afbeeldingen zien dat de Joodse gemeenschap in

deze periode floreerde, maar de afbeeldingen laten

ook zien hoe deze Joden bijvoorbeeld met het bijbelse

beeldverbod omgingen. Verder geeft het mozaïek van

de toren van Babel inzicht in bouwtechnieken uit de

tijd van de synagoge. Dergelijke inzichten helpen bij

het begrijpen van archeologische resten van gebou-

wen en illustreren teksten als de nieuwtestamenti-

sche gelijkenis van de torenbouwer (Lukas 14:28-

30). In het mozaïek met het verhaal van Jona wordt

de profeet door drie vissen opgeslokt. Een detail dat

in het bijzonder aansluit bij de rabbijnse uitleg van

de geschiedenis. Deze overeenkomst laat zien dat de

uitleg van de rabbijnen zijn weg had gevonden naar

(delen van) de bredere Joodse bevolking en aanvaard

was in synagogen. Andere afbeeldingen laten boven-

dien de bekendheid met de niet-Joodse denkwereld

zien, bijvoorbeeld door het gebruik van motieven uit

de Grieks-Romeinse mythologie.

Deze zomer werden aan deze indrukwekkende lijst

weer nieuwe vondsten toegevoegd. In een persbe-

richt van de University of North Carolina (Chapel

Hill), doet archeologe Magness kort verslag van

twee nieuwe ontdekkingen. De eerste is een moza-

iek met daarop de vier dieren uit Daniël 7, waarvan

het tweede en vierde zijn bewaard gebleven, evenals

een korte Aramese inscriptie over het eerste dier. De

tweede vondst is een mozaïek met daarop een scène

uit Exodus, namelijk de geschiedenis bij Elim (Exo-

dus 15:27). Het mozaïek bestaat uit drie horizon-

tale panelen met daarop afbeeldingen van mannen

die dadels plukken uit palmbomen. Op het paneel

daaronder staan waterbronnen afgebeeld afgewisseld

met dadelpalmen. Het onderste paneel toont een

man in een korte tunica die een waterkruik een stad

in draagt. Een inscriptie boven de stadspoort bevat

een citaat uit de bijbeltekst, namelijk “en zij kwamen

bij Elim”. Helaas is er slechts één detailfoto van de

nieuwe mozaïeken vrijgegeven. Van de geschiedenis

bij Elim zijn geen andere afbeeldingen bekend. Het

is interessant waarom deze vrij korte episode uit de

Bijbel zo uitvoerig wordt uitgewerkt in het mozaïek.

In dezelfde synagoge wordt echter ook de ondergang

van farao en zijn leger in de Rietzee afgebeeld (Exo-

dus 15:1-13,19,21). In het vroege Jodendom komen

positieve en negatieve verklaringen van de geschie-

denis bij Elim voor. Het is dan ook niet meteen

duidelijk welke voorstellingen achter het mozaïek

schuilgaan. Hetzelfde geldt voor de afbeelding van de

vier dieren uit Daniël, die het bestaan van bepaalde

eschatologische opvattingen doet vermoeden, zonder

dat meteen duidelijk is welke. Rabbijnse literatuur

staat bekend om de terughoudendheid ten opzichte

van apocalyptische voorstellingen. Welke uitleg van

de dieren in Daniël was gangbaar onder de bezoekers

van deze synagoge? Betrokken zij het vierde dier

bijvoorbeeld op het inmiddels christelijke Romeinse

rijk waarin zij leefden?

Bronnen: University of North Carolina (uncnews.unc.edu); Huqoq Excavation Project (huqoq.org) en J. Magness e.a.,“Inside the Huqoq Synagogue”, BAR 45,3 (2019) 24-38.

Verzameld en samengevat door Jonathan Pater, MA

De archeologen vonden een monumentaal stenen

gebouw uit de Filistijnse tijd. Onder de vloer vonden

ze schalen en een olielamp, die symbolisch in de

fundering van het gebouw waren geplaatst. Verder

werden verschillende stenen en metalen voorwerpen

gevonden die lijken op vondsten uit de Filistijnse

steden Asdod, Askelon, Ekron en Gat. Boven de

Filistijnse restanten vonden de archeologen een be-

woningslaag uit de 10e eeuw voor Christus. In deze

tijd was de plaats een agrarische nederzetting. Deze

nederzetting werd plotseling verwoest blijkens een

verbrandingslaag. Ongeveer honderd opslagkruiken

voor wijn en olie werden gevonden. De datering in

de 10e eeuw wordt bevestigd door het uiterlijk van

het gevonden aardewerk en de koolstofdatering van

daarin gevonden restanten. Veel van het aardewerk

lijkt op vondsten uit de nabijgelegen de Israëlitische

stad Khirbet Qeiyafa uit dezelfde periode.

Afbeelding: Opslagkruiken en ander aardewerk uit Khirbet al-Ra’i

De overgang in deze doorgaande bewoning zou

volgens de archeologen aansluiten bij het bijbel-

se gegeven dat de stad door Achis aan David was

geschonken (1Sam.27:6). Een dergelijke doorgaande

bewoning zou bovendien niet aanwezig zijn op de

eerder voorgestelde locaties. Andere archeologen zijn

echter kritisch. Aren Maier en Israel Finkelstein, die

zeer kritisch zijn over de historiciteit van de bijbelse

beschrijvingen van het Davidische koninkrijk, stellen

beiden dat de Bijbelteksten doen vermoeden dat Si-

klag verder naar het zuiden lag. Hoewel de vondsten

bij Khirbet al-Ra’i wijzen op Israëlitische bewo-

ning, is het inderdaad niet duidelijk hoe ze precies

aansluiten bij het Bijbelverhaal, omdat daarin weinig

details worden gegeven. Volgens de Bijbel nam

David later verschillende plaatsen rond Gat in bezit

(1Kr.18:1). Het voorgestelde bewoningspatroon is dus

niet per se uniek voor Siklag en wordt bovendien te-

vens bij één van de eerder voorgestelde locaties (Tell

Sera) gevonden. Het iDe identificatie met Siklag is

dus onzeker, maar desondanks is Khirbet al-Ra’i be-

langrijk. De datering van de vondsten en de overgang

naar Israëlitische bewoning sluiten, met verschillen-

de andere ontdekkingen in de afgelopen jaren, aan

bij het bijbelse beeld van het koninkrijk van David.

Bronnen: Israel Antiquities Authority (mfa.gov.il), The Times of Israel (www.timesofisrael.com) en V. Fritz, “Where Is David’s Ziklag?”, BAR 19,3 (1993) 58-61

Afbeelding: Detail mozaïekvloer met dadelpalmen van Elim

Page 15: De strijd om kind en vrouw - StudieBijbel...In de afgelopen periode heeft de verklaring van het boek Ruth een update gekregen. In dit artikel komen enige van die aanvullingen aan de

StudieBijbel

Lezingen1. Hoe en waarom woonde God in de tabernakel en de tempel?

(Dr. M.J. Paul)2. Hoe woont God in Christus en in de christelijke gemeente?

(Drs. G. van den Brink)

Workshops1. Hoe kan de heilige God wonen bij zondige mensen?2. Hoe kan de gemeente God in haar samenkomsten eren?3. Hoe kan de gemeente van God helend mensen dienen?4. Hoe zal God in de toekomst wonen in mensen?

Tijdstip en locatie09:30 - 14:00 uurPnielkerk, Ghandistraat 2, 3902 KD Veenendaal

ToegangDe toegangsprijs is €20,-.Toegangskaarten kunnen besteld worden via: www.studiebijbel.nl/nieuws/symposium-2019.

Wilt u gratis dit symposium bezoeken? wordt dan donateur! Tijdens de dag is koffie, thee en een lunch inbegrepen.

Op zaterdag 21 september 2019 bent u van harte uitgenodigd voor het jaarlijkse StudieBijbel Symposium van

het Centrum voor Bijbelonderzoek. Op deze leerzame dag zullen verschillende interessante onderwerpen worden belicht over het thema

‘Hoe woont God bij de mensen’.

Symposium 2019