deel 2 jan de clercq
TRANSCRIPT
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 1/35
Werkveldanalyse: mondiaal niveau
Centrale vraag: Hoe manifesteert zich het aanwezige
goud op mondiaal niveau en aan welke factoren is dit
onderhevig?
Deelvragen:
3.) In welke onderdelen van de goudverbruikersmarkt is er een beschikbaar
alternatief voor goud en in welke niet?
- juwelen: gouden juwelen zijn luxeproduct
Jan: (Zie mijn thesis “The Value and Power of Gold Jewelry: Fetishizing
Myths” voor de meer uitgebreide en minder leesbare versie van watvolgt). Terwijl doorgaans - zoals door de World Gold Council - wordtverwezen naar fysische eigenschappen (reflecteert licht/blinkt, iseindeloos te hersmelten zonder verlies, is gemakkelijk vorm te gevenetc.) om de waarde van/verlangen naar goud te verklaren, argumenteerik dat deze materialiteit verscheidene toepassingen toelaat en nietverklaart welke van deze materiële eigenschappen “geactiveerd” wordenin specifiek gebruik (om elektriciteit te geleiden dan wel om juwelen temaken of eeuwen in kluizen liggen zonder te vergaan). Cruciaal is het begrip dat mensen/culturen van goud hebben. Men dachtin de Middeleeuwen dat edelstenen aandoeningen konden genezen enslikte die dan in met het omgekeerde effect als werd beoogd. Inheemsevolkeren willen vaak dat goud in de grond blijft terwijl als enkel hetcriterium van prijs wordt gebruikt dit irrationeel lijkt. Dit zijn allenmogelijke manieren om goud te behandelen maar verscheidenlevensfilosofieën schrijven ander gedrag voor. Met betrekking tot goudjuwelen betekent dit dat het iets is dat
voornamelijk voor vrouwen bedoelt is, passend in een beeld dat hen alsirrationeel/emotioneel bevestigt en hen als afhankelijk van de mannelijke,rationele broodwinner (die het als cadeau geeft) positioneert. Dit is nietnoodzakelijk een slechte zaak (dat mannen niet emotioneel mogen zijn iseen nadeel van de verwachting rationeel te zijn) maar die categorieënzijn cultuur specifiek en veranderlijk (en te veranderen). Zo kan jeargumenteren dat de tragedies van goudmijnbouw afhankelijk zijn van
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 2/35
tragedies van juwelenconsumptie (in India communiceert de bruidsschatin goudjuwelen de status van de bruid aan haar nieuwe huishouden,waardoor vrouwen die niet veel goud meekrijgen van thuis uit soms alsvuil behandelt worden). Dit krijgt bijzonder gewicht aangezien het gebruik voor juwelen datgeneis wat het gebruik als gemunt geld mogelijk maakte (historisch bekeken)en heden ten dage is een groot deel van de goudvraag tot de motievenvan juwelenconsumenten te herleiden, met veel van wat als investeringin de boekhouding staat het aanleggen van voorraden in anticipatie vantoekomstige vraag naar juwelen constitueert. Sociologisch betekent ditvooral arme Indische landbouwers, die goudjuwelen ook als appeltjevoor de dorst zouden kopen kopen bij gebrek aan toegang tot banken,en de opkomende Chinese middenklasse. Of goud een luxeproduct is, is moeilijk te beantwoorden, aangezienreclameboodschappen die het thema rijkdom bevatten, eerder aanwezigzijn in minder „ontwikkelde‟ samenlevingen. Naarmate er meer mensenzijn die geld te besteden hebben boven hun noodzakelijkelevensonderhoud, gebeurt sociale stratificatie niet zozeer door middelvan iets simpelweg te hebben, maar door hoe je het gebruikt (smaak, bv.in de design van het stuk).
Om dan een alternatief aan te reiken voor goudjuwelen SUGGEREER ikeerst die zaken uit te sluiten die fysisch niet in staat zijn gedragen teworden ter versiering van het lichaam. (Herinner hierbij wel de hierbovenvermelde stelling dat eenzelfde materialiteit verscheiden kenmerkenheeft die geactiveerd kunnen worden in specifiek gebruik en het dus nietzo is dat de huidige vorm van iets die vorm moet blijven aanhouden – wat veel mogelijkheden opent). Dat lijkt enorm breed, maar dat is ook hetpunt! Historisch (en antropologisch) vervulden kralen (in allerleimaterialen) en andere metalen (bv. koper) gelijkaardige rollen
(persoonlijke versiering, als „geld‟ ruim bekeken: creatie en onderhoudvan interpersoonlijke relaties en de maatschappij, …) als goud (ditzonder te pretenderen dat enkel deze materialen deze functiesvervulden: ik weet er simpelweg niet genoeg van). Vervolgens zou je kunnen kijken voor andere objecten die eengelijkaardige betekenis hebben of dat zonder veel moeite zouden kunnen
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 3/35
krijgen (versteende stront dragen zal moeilijker te slijten zijn dan iets uitglas of tropisch hardhout ofzo). Maar opnieuw, dit begrip is veranderlijken te veranderen: het is niet „natuurlijk‟ dat mensen met een gouden ringtrouwen (de meeste huwelijken in de geschiedenis vergden het niet) of
dat een gouden oorbel fout zou zijn bij een man - allez, ik weet niet of datfout is dan wel cool, maar je begrijpt me wel. Denk aan hoe bont taboe isgeworden en uw bomma daar waarschijnlijk meer moeite mee had dan
jijzelf.
Voor analyses van wat goud beconcurreerd en waarom zie “ A PassionFor Gold – World Gold Council” en http://www.gfms.co.uk/?page_id=78 - banken: Wat zijn de gevolgen voor de monetaire sector als al het goud
uit kluizen wordt gehaald en in omloop wordt gebracht?
0. De vraag werd mij zo uitgelegd of de reserves van de officiële sector (centrale banken en multilaterale
instellingen zoals het IMF) de nood aan mijnbouw kunnen ontlasten. De letterlijke vraag wordt hier
alleen aangeraakt om de relevantie van het voorstel te erkennen.
1. Het voorstel was geen radicaal standpunt. Het meeste goud van 'Westerse' nationale banken is
overblijfsel van het Bretton Woodssysteem (zie vraag “-Is Bretton Woods achterhaald?”). De
geschiedenis daarna was er één waarin de banken systematisch goud verkochten. "the U.S. Federal
Reserve Bank published a "discussion" paper in 1997 that recommended that the U.S. government would
benefit substantially from selling its gold, that earlier sellers would benefit more, and that it is
economically inefficient to continue to mine gold when above ground sources were available"
(http://www.ganoksin.com/borisat/nenam/the-price-of-gold.htm ). "The release of stored gold to themarket could save billions in opportunity costs for the governments who hold the metal" (Young, 2000
geciteerd in http://www.ganoksin.com/borisat/nenam/the-price-of-gold.htm ), verwijzend naar de
inkomsten die men misloopt door het goud niet te verkopen voor meer renderende investeringen. Het
vooruitzicht dat centrale banken al dit goud op de markt zouden brengen, kelderde de goudprijs
(Bernstein, 2004). Hierdoor werd hetgeen je als individuele bank nog niet verkocht had minder waard en
werd een voor de banken vicieuze cirkel gecreëerd. Dit helpt het ontstaan van de Central Bank Gold
Agreements (CBGAs) tot gecontroleerde, geleidelijke verkopen te verklaren (voor meer hierover, zie
vraag “- Welke stimulerende verdragen en wetgevingen bestaan er m.b.t. investeringen in goud”).
De WGC heeft veel onderzoeken op haar website staan, die beleggers adviseren vaak verschillende
percentages van de waarde van hun portefeuille aan goud te weiden (uiteraard zijn die ‘onderzoeken’ inhet algemeen positief over goud). De meest relevante voor centrale banken is waarschijnlijk
http://www.gold.org/download/pub_archive/pdf/Central_bank_diversification_strategies_paper.pdf Als
rekening wordt gehouden met de beperkte beschikbaarheid van mogelijke investeringen (doordat een
land niet zoveel schulden aangaat en er dus minder schuldpapier te verhandelen is), dan komt de studie
op 8% van de totale waarde van de reserves. In het geval China haar muntbeleid liberaliseert, zou het
optimale aandeel terugvallen op 7%.
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 4/35
In het tweede kwartaal van 2013, maakte goud gemiddeld 9% van staten (te onderscheiden van de
totale officiële sector) hun totale reserves (goud + buitenlandse deviezen) uit
(https://www.gold.org/download/latest/quarterly_times_series_on_world_official_gold_reserves_since
_2000/). Voor de ondertekenaars van CBGA3 is dat 35% en voor 56% de Eurolanden, inclusief de
Europese Centrale Bank. Er is geen percentage voor de officiële sector in het algemeen, omdat “ BIS and
IMF balance sheets do not allow this percentage to be calculated. In the case of any countries, up to date
data for other reserves are not available.”
(https://www.gold.org/download/latest/latest_world_official_gold_reserves/ ) Als we het bovenstaand
recept volgen, hebben landen dus teveel goud, dat het dus zou moeten verkopen.
Dit globaal cijfer verbergt echter belangrijke regionale verschillen: "ontwikkelde economieën" hielden
20% van hun reserves in goud aan toen, in 2009,"opkomende economieën en ontwikkelingslanden"
gemiddeld niet aan 5% leken te komen (Figuur 6 in
http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf ). En
die groepen zijn dan weer intern divers, waarbij sommige centrale banken geen goud houden. (Als je het
huidig percentage van de waarde van goudreserves ten aanzien van de daarbij gerekende buitenlandse
deviezen wil weten, zie
https://www.gold.org/download/value/stats/statistics/archive/pdf/World_Official_Gold_Holdings_as_of _November2013_IFS.pdf of latere versies.) Ontwikkelingslanden en opkomende economieën zouden
volgens de modellen van de WGC gebaat zijn met staven in te kopen. Dat doen ze ook
(http://www.gold.org/download/value/stats/statistics/xls/Changes_latest_as_at_November2013_IFS.xls
x). De potentiële impact van een dergelijke trendwijzing is significant.“Asian central banks, for example,
currently[2009] hold around 2% of their total reserves in gold. “Were Asian central banks to increase the
percentage of gold in their reserves by 1 percentage point, by selling foreign exchange reserves, they
would need to purchase around 1,000 tonnes of gold.
(http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf )
De onwikkelde landen zouden daarentegen goud moeten verkopen. Maar de ondertekenaars van de
Central Bank Gold Agreements zijn daarmee nagenoeg gestopt(http://www.gold.org/download/value/stats/statistics/xls/CBGA3_sales_current_November-2013.xlsx ).
De tweede reden waarom de officiële sector nettoconsument is geworden in 2010 is dat centrale banken
in de huidige situatie minder incentieve hebben om die te verkopen
(http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf ).
Goud presteert relatief beter dan andere mogelijke investeringen. Men kan de gevaarde koers ook
aanpassen aan de nieuwe omstandigheden van gebeurtenissen. Crises zijn momenten wanneer tactische
allocaties goud bovenop het aandeel in de lange-termijnstrategie nuttig zouden kunnen zijn (voor meer,
zie vraag “-Heeft het goud IN BANKEN nog nut voor de stabiliteit van de
munt en de economie van het land?”). De hypothese, die uitgaat van het op de markt brengen van het
officiële goud, is dus tegengesteld aan de huidige situatie. (Merk nog eens op dat deze prestaties enkel
virtueel zijn en dat indien men het in werkelijkheid wil omzetten, men door het aan te bieden de prijs
kan doen dalen en zo paradoxaal minder geld kan verkrijgen dan hoeveel het goud in de boekhoudingwaard is.)
Een radicaal standpunt kan echter eveneens gevormd worden: zouden centrale banken niet
democratisch gecontroleerd dienen te worden en wil het volk medeplichtig zijn aan verdere
goudmijnbouw; is er geen nood aan nieuwe richtlijnen voor de nationale bank? Goldbusters “‘aims to
depress the price of gold by asking governments and individuals to divest of gold investments and
consumers to no longer purchase gold jewelry’” (geciteerd in MMSD, 2002
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 5/35
http://pubs.iied.org/pdfs/9084IIED.pdf ). De vraag hierbij is of het beoogde doel zo simpel te halen is of
dat dergelijke actie, zonder correcties, niet tot nog meer leed lijdt (zie puntje 4. hieronder).
2. De goudvoorraden van de officiële sector (inclusief die van het IMF) stonden eind-2010 op 31 086
collectief ("Gold Survey 2011”).
Met 31 086 ton heb je 11,5+ keer de mijnproductie van 2010 (2 689,9 ton, een absoluut record). De
officiële sector zou m.a.w. de volgende 11 en een half jaar mijnbouw aan dat productieniveau kunnen
vervangen.
Door de ‘compound annual growth rate’, de samengestelde rentevoet (zie vraag “-Hoeveel goud wordt
er jaarlijks gedolven” voor meer uitleg), te berekenen en deze te extrapoleren naar de toekomst, kunnen
we rekenening houden met de lange-termijn groeitrend. Op basis van slechts (!) 10 jaren (2001-2010)
vond ik een gemiddelde toename van 0, 17 %. Door deze toename te projecteren in de toekomst en
vervolgens de officiële reserves te vergelijken met de som van de groeiende productievolumes van de
geprojecteerde jaren, bekomen we dat de resevers dan nog goed voor 11, 4347724443655043 jaar
mijnen.
We kunen hetzelfde doen voor segmenten van de goudvraag. Zo kan 'nuttig' geacht gebruik
onderscheiden worden van andere consumptie. Ik kies ervoor in de volgende berekeningen de data
volgens eindgebruik te gebruiken in plaats van de vraag dat jaar. De vraag verwijst niet naar wat er
werkelijk geconsumeert wordt in een jaar maar dekt ook het aanleggen van voorraden door
ondernemingen. Op termijn zullen eindgebruik en vraag ertoe neigen gelijk te zijn. Maar omdat de
tijdsreeks aan beschikbare data beperkt is en zo de totale vraag tussen 2001 en 2010 jaarlijks gemiddeld
met 0,9667743424088602% toenam (een samengestelde rentevoet van 1, 02%) terwijl eindgebruik in die
periode dat slechts met 0,681453768038482% deed (een “compounded growth rate” van 0,66%) en de
totale vraag dus niet eindgebruik weerspiegelt, moeten we de data voor eindgebruik gebruiken om de
‘noden’ van 2010 te kunnen berekenen.
Het cijfer voor 2010 is dan slechts 3 997 ton en belooft meer tijd. Stabilisatie aan dat vraagniveau zou
7,777332999749812 jaren opleveren. Een groeicijfer van 0,66% levert meer dan 7,5 jaar op.
Als dit goud gebruikt wordt om voor juwelen (2016, 7 ton) en "industrial & dental"-consumptie (+ 466, 4
= 2483,1) in te staan (en dus exclusief investeringen) dan spreken we van 12+ keer 2010. De trend voor
deze categoriën is echter negatief; een gemiddelde jaarlijkse krimp (!) van -3.01% betekent net geen 17
jaar consumptie zonder investeringen.
Als we het officiële goud enkel gebruiken voor “Industrial & Dental End-Use Consumption” (466, 4 ton)
dan zitten we bij het consumptieniveau van 2010 de komende 66+ jaar goed. Echter, een groei van 2,55
%% zou dit op 38, 811143060092503 jaar terugbrengen.
Om verder te gaan: er bestaan substituten voor het goudgebruik in elektronica (326,8 ton in 2010), in
tandheelkunde (48,7), en dan is er nog de categorie "other industrial and decorative[!] uses" (90,9). Of er
een substituut voor een specifiek gebruik bestaat, de afweging of (bovengronds) goud beter is dan de
substituten, kwestie van kwaliteit maar ook inzake rechtvaardigheid, daar kan ik niet op antwoorden
(onvoldoende kennis).
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 6/35
Merk tot slot op dat ik de evolutie van de officiële reserves niet in de toekomst geprojecteerd heb. En de
gegevens waar ik me op baseer gaan at best tot 1 cijfer na de komma. Had ik me geplooid naar de
regeltjes van de wiskunde dan zouden we het groeicijfer van mijnbouw tot 0% moeten afronden. Om de
samengestelde rentevoet van 0,17% te verkrijgen, heb ik me tevreden gesteld met de rekenmachine
http://www.investopedia.com/calculator/CAGR.aspx#axzz1j7Xxk2lY , die op 2 cijfers na de komma
afrondt. Voor de rest heb ik alle cijfertjes die google spreadsheet produceerde laten staan. Dit maakt
echter weinig uit omdat we deze projecties niet als voorspellingen mogen beschouwen…
3. Het is waanzinnig om deze projecties voor waar aan te nemen. Deze simpele statistische technieken
gelden enkel als er niets verandert, terwijl het loslaten van al dat goud een heftige ingreep is!
De data die je invoert zijn cruciaal. De GFMS-gegevens die ik gebruik zijn slechts schattingen. De
beschikbare tijdsreeks beperkt zich tot de periode 2001-2010, hoewel de goudcyclus - als die bestaat -
over een veel langere termijn uitstrekt. De laatste 10 jaar was de trend opwaarts en hoewel de trend op
lange termijn er één is naar almaar meer (zie vraag “-Hoe groot zijn de huidige wereldwijd gedolven
goudvoorraden” of “-Hoeveel goud wordt er jaarlijks gedolven”), fluctueert dit op korte termijn en zo zijn
berekeningen op basis van zo’n stierenmarkt een overschatting.
Ook wisselt het relatieve belang van de verscheidene marktsegmenten, geografisch en wat betreft
consumptiecategorieën. Zo heb ik niet in rekening genomen dat de officiële sector weer een netto-
consument geworden is (in plaats van een aanbieder). Er was echter een periode waarin centrale banken
hun goud van de hand deden. Deze trend, met zicht op immense hoeveelheden extra aanbod, deed de
prijs dalen. Wat vervolgens aanzette om eerder dan later te verkopen en zo je verliezen te beperken, en
leidde tot de Central Bank Gold Agreements om de verkoop geleidelijk aan te organiseren. In de
afwezigheid van zo’n akkoord en met al dat goud op de markt aan lage prijs, zou de (particuliere)
investeringscategorie waarschijnlijk een lagere proportie van de totaalvraag uitmaken (voor een schets
van de dynamieken van de goudmarkt, zie : ”-Heeft het goud IN BANKEN nog nut voor de stabiliteit van
demunt en de economie van het land?”). Het lijkt mij sterk dat multivariate analyse zo’n uitzonderlijke
situatie kan inschatten. De interactieeffecten tussen de verscheidene categorieën worden dangekwantificeerd op basis van metingen in een stabielere omgeving voor goud en kunnen er zo sterk
naast zitten. Daarenboven is de sociale werkelijkheid gewoon te complex om zo te vatten. Valt de wissel
van West naar Oost en van traditie naar ‘modern’ wat betreft consumptie te voorspellen in exacte
cijfers?
Desondanks maken de projecties duidelijk dat exponentiële groei, procentuele toename op procentuele
toename, onhoudbaar is. De absolute hoeveelheid goud die gemobiliseerd wordt om mijnbouw te
ontlasten, is van ondergeschikt belang. Zelfs indien al het bovengrondse goud gemobiliseerd wordt, zal
almaar toenemende vraag het aangeboden goud uitputten en mijnbouw opnieuw op agenda zetten. Dit
wordt duidelijk gemaakt in de volgende vraag ““-Is de reeds gedolven goudvoorraad voldoende om de
wereldwijde goudbehoefte te dekken zonder nieuwe ontginning, dus uit recycling?”
4. Wat voor economische effecten zou het loslaten van officiële reserves kunnen hebben?
Meer officieel aanbod drukt de prijs en zou mijnbouw kunnen ontraden. Maar de relatie is geen
automatisme en zou evenzeer perverse effecten kunnen hebben.
Een lagere prijs kan een hogere vraag met zich meebrengen. Het kan bv. goud aantrekkelijker matriaal
maken om te gebruiken in electronica. Inderdaad, de prijs blijkt omgekeerd evenredig met
juwelenconsumptie. Consumenten kunnen ook ‘gewend’ geraken aan hogere prijzen. Verkopers kunnen
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 7/35
zo hun prijs ondanks lagere kosten handhaven en meer winst maken. Afhankelijk van waarom je
investeert in goud zal je meer of minder goud kopen. Speculanten die enkel "long" gaan (hopen op een
stijgende prijs) haken af, maar men kan uiteraard ook 'shorten'- wat riskanter is voor de belegger, maar
om dat te doen dient men eerst goud te ontlenen van een bank en betekent op dat moment een vraag
naar goud, maar heeft uiteindelijk een neerwaarts effect. Zij die geloven in de inherente (monetaire)
waarde van goud zullen net meer aanschaffen. Enzovoort tot in het oneindige.
Specifiek met betrekking tot mijnbouw kan een dalende goudprijs net meer uitbuiting van mens en
natuur betekenen (kosten drukken). Een ander mogelijk gevolg is stopzetting met jobverlies voor de
werknemers. Men zal niet zomaar zijn boeltje pakken als er veel geïnvesteerd is. Overlevingsstrategieën
van mijnbouwbedrijven omvatten schaalvergroting, lagere ‘cut-off grades’, leen-, forward en
optiecontracten (om een dipje te overbruggen) (http://pubs.usgs.gov/of/2002/of02-303/OFR_02-
303.pdf ). Op lange termijn moet men echter sluiten.
"The gold in South Africa is the costliest in the world to extract, averaging $222 per ounce, while costs in
the U.S. are $189 and in Canada , $169. [25] South Africa is more vulnerable than any other country to
declines in price at least half its workforce was cut between 1990 and 2000. joblessness and poverty,
particularly in rural areas, are already serious problems in South Africa."(http://www.ganoksin.com/borisat/nenam/the-price-of-gold.htm ) Voor 3 elke personen die de Zuid-
Afrikaanse tunnelmijnen (te onderscheiden van dagmijnbouw) tewerkstellen, zou een extra job
gecreëerd worden in bijhorende industrieën (MMSD, 2002 http://pubs.iied.org/pdfs/9084IIED.pdf ). En
elke goudwerker zou instaan voor 7 tot 10 afhankelijken.
90% van de goudmijners zijn echter artisanalen
http://www.unep.org/hazardoussubstances/Portals/9/Mercury/Documents/ASGM/Techdoc/UNEP%20T
ech%20Doc%20APRIL%202012_120619%20with%20links_web.pdf ). En de meeste artisanelen mijnen
goud
(http://www.unep.org/hazardoussubstances/Portals/9/Mercury/Documents/ASGM/PROTOCOLS%20FO
R%20ENVIRONMENTAL%20ASSESSMENT%20REVISION%2018-FINAL%20BOOK%20sb.pdf ). Dat zijn 10 tot15 miljoen mensen in 70 landen, waaronder 4,5 miljoen vrouwen en 300 000 kinderen in de originele,
niet-ILO, schatting. Maar andere cijfers circuleren en verwarren, met slechts 3 miljoen vrouwen en
kinderen samen in de meest recente bron
http://www.unep.org/hazardoussubstances/Portals/9/Mercury/Documents/ASGM/Techdoc/UNEP%20T
ech%20Doc%20APRIL%202012_120619%20with%20links_web.pdf ). De secundaire economie zou 5 keer
zo groot zijn als Artisinal and Small-Scale Gold Mining (ASGM) zelf (in geldtermen en aan 100% van de
fixprijs berekent). Indirect zijn 50 tot 100 miljoen mensen er afhankelijk van. En als de prijs stijgt, komen
er meer bij
(http://www.unep.org/hazardoussubstances/Portals/9/Mercury/Documents/ASGM/PROTOCOLS%20FO
R%20ENVIRONMENTAL%20ASSESSMENT%20REVISION%2018-FINAL%20BOOK%20sb.pdf ).
We kunnen berekenen hoeveel een mijnwerker gemiddeld verdient. Ik baseer me op de methode inhttp://www.unep.org/hazardoussubstances/Portals/9/Mercury/Documents/ASGM/Economics%20of%2
0ASGM/Economic%20Perspectives%20on%20ASGM.docx en gebruik slechts 70% van de gemiddelde Fix.
Maar ik verbeter die ook door het artisinaal aandeel in het jaarlijks opgegraven goud op te trekken tot
15% (waarom? Zie vraag “"Verhouding ontgonnen goud dagmijnbouw vs. Artisanale mijnbouw"). 15%
van de 2688,9 ton in 2010 wordt 403,355 ton of 12 545 120,8151 Troy ounces aan 31,1034768 gram/
Troy ounce. 12 545 120,8151 keer de gemiddelde goudfix 1224,52 dollar per ons maakt $15 361 751
340,5. 70% van die prijs is $10 753 225 938,4. In
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 8/35
http://www.unep.org/hazardoussubstances/EnvironmentforDevelopment/tabid/56182/Default.aspx
blijkt echter dat die 70% slaat op wat de voormannen verkrijgen (de rest gaat naar de tussenhandelaren).
“Commonly, a group of miners consists of 5 people that will share the yield with the mining boss, which
ranges from 10 to 30 percent. This means that each miner could get only 2 to 6 percent, excluding the
processing cost, which is borne by the miners themselves.” Maar ik begrijp die zinnen niet en kan er dus
niet mee rekenen. Een andere verdeling reserveert 50% van die 70% van de spotprijs voor devoormannen en verdeelt de resterende 50% onder een groep van 10 ondergeschikten. Om het inkomen
per dag te verkrijgen, ga ik ervan uit dat een werkjaar 260 dagen omvat - zoals in de originele methode in
“Economic Perspectives on Artisanal and Small-scale Gold Mining (ASGM) Rationale and Scoping
Document”. De 10 tot 15 miljoen eigenlijke mijnwerkers verdienen dan tussen de $2,067 932 565 08 en
$1,378 618 710 05 per dag (de internationale armoedegrens ligt op $1,25 dollar per dag).
Als de secundaire economie 5 X de totale waarde van ASGM (70% prijs) is, $53 766 129 692 dus, en dat
wordt gespreid over 50 tot 100 miljoen man, dan ligt hun inkomen in 2010 tussen $1075,322 593 84 en
$537,661 296 92 per jaar per mens. Dat is hoger dan wat de mijnwerkers zelf verdienen! Maar als de
goudprijs daalt, komen de inkomens van mijnwerkers en zij die van hen afhankelijk dichter bij de
armoedegrens, waar ze nu nog boven zitten.
5. Het levensonderhoud van deze mensen simpelweg afwegen tegen de positieve milieueffecten die een
lage prijs zou kunnen hebben, zou getuigen van weinig creativiteit. “Whole ore amalgamation (WOA)”,
bijvoorbeeld, vat maar zelden meer dan 30% van het goud, terwijl het veel tot zeer veel kwik gebruikt
(http://www.unep.org/hazardoussubstances/Portals/9/Mercury/Documents/ASGM/Techdoc/UNEP%20
Tech%20Doc%20APRIL%202012_120619%20with%20links_web.pdf ). Er is enige ruimte om meer
welvaart te combineren met beter milieubeheer: “A significant portion of mercury used can also be
recovered if amalgamation is done in closed amalgamation pools and the tailings are reworked to
recover the lost mercury. Additional gold is also recovered in this process and so this is an economically
favorable practice. The UNIDO Global Mercury Project (GMP) estimates that a 50 percent reduction in
mercury use in ASGM could easily be obtained simply by carrying out these two practices. In many cases
this represents zero cost or even additional profits for miners.”(http://www.unep.org/hazardoussubstances/EnvironmentforDevelopment/tabid/56182/Default.aspx )
“Mercury pollution problems are generally caused by socio-economic barriers to the adoption of better
practices”
(http://www.unep.org/hazardoussubstances/Portals/9/Mercury/Documents/ASGM/Techdoc/UNEP%20
Tech%20Doc%20APRIL%202012_120619%20with%20links_web.pdf )“Low-cost alternatives available
exist that have the potential to reduce mercury pollution in the sector dramatically … By supporting
miners with knowledge and resources to adopt these new technologies and with the right policies in
place at the local, national and global level, we can work to reduce a significant source of global mercury
pollution
now.”(http://www.unep.org/hazardoussubstances/Portals/9/Mercury/Documents/ASGM/Economics%2
0of%20ASGM/Economic%20Perspectives%20on%20ASGM.docx ) Nog een beloftevol alternatief is een
overstap naar landbouw faciliteren (http://www.ipisresearch.be/download.php?id=266 ).
6. Om maar te zeggen dat enkel de beslissing om het goud uit de kluizen halen geen garantie voor
verlangde effecten is. Holistische (geïntegreerde) antwoorden, die de interacties tussen verscheidene
domeinen gebruiken, kunnen doelstellingen effectiever en efficiënter behalen (zie “Environment for
Development Perspectives Mercury Use in ASGM FINAL”:
http://www.unep.org/hazardoussubstances/EnvironmentforDevelopment/tabid/56182/Default.aspx ).
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 9/35
-Is de reeds gedolven goudvoorraad voldoende om de wereldwijde
goudbehoefte te dekken zonder nieuwe ontginning, dus uit recycling?
(zoals al eerder aangehaald UNEP: http://www.unep.org/publications/contents/
pub_details_search.asp?ID=6195
) Dustin? staat nauwelijks iets in
0. We gaan hier verder op het spoor van de vraag hierboven "- banken: Wat zijn de gevolgen voor de
monetaire sector als al het goud uit kluizen wordt gehaald en in omloop wordt gebracht?" In plaats van
officiële goudreserves gebruiken we de hoeveelheid die sinds het begin der tijden gemijnd zou zijn.
GFMS Ltd en de WGC waren in overeenstemming dat er tot eind-2010 166 600 ton gemijnd is (zie vraag
“-Hoe groot zijn de huidige wereldwijd gedolven goudvoorraden”). Dezelfde bemerkingen die ik over de
geldigheid van de projecties als ik bij de 31 086-tonvraag maakte gelden hier nog veel meer.
De hoeveelheid komt overeen met 58, 8417327418392505 jaar mijnbouw, gesteld dat elk jaar gemiddeld
0,17% meer gemijnd wordt dan het voorgaande jaar (zie vraag "- banken: Wat zijn de gevolgen voor de
monetaire sector als al het goud uit kluizen wordt gehaald en in omloop wordt gebracht?" voor de
berekeningswijze van deze rentevoet). Aan het niveau van 2010 (3869, 9 ton gemijnd) komt het reeds
gedolven goud overeen met 61,9353879326369 jaar mijnbouw.
Eindgebruik in 2010 was 3 997 ton in totaal en als dat niveau gehandhaaft wordt, kan het bovengrondse
goud voor de volgende 41, 68126094570928 jaar instaan. Een groeicijfer van 0,66% brengt dit echter
terug op 36, 7270089302746555 jaar.
Wat als goud enkel gebruikt wordt voor ‘nuttige’ activiteiten en dus niet in kluizen wordt herbegraven?
Als we het enkel gebruiken voor “Industrial & Dental End-Use Consumption” (466, 4 ton) dan kunnen we
de komende 357,2041166380789 (sic) jaar goed zitten, als geconsumeerd wordt aan het niveau van
2010. Een groeifunctievan 2,55 %% laat ons maar 93,3625193125529044 jaar, een verschil van een paar
honderd jaar gebruik!
Het omgekeerde geldt voor juwelen en "industrial & dental"-consumptie collectief. Het krimpcijfer van -
3, 01% dat de juwelenconsumptie van de voorbije 10 jaar oplevert, maakt dat aan 358 jaar van dergelijke
consumptie we nog maar 80010, 4994929699 ton van de 166 600 opgebruikt zouden hebben, zonder dat
einde in zicht is (in dat jaar zouden we op basis van deze berekening (!) slechts 43, 979030420126 kg
consumeren)! Deze berekeningen doen op basis van de gegevens van 2001 tot 2010 geeft een vertekend
beeld. Die periode kende een stierenmarkt (een stijgende prijs), terwijl een terugkerend argument is dat
stijgende goudprijzen juwelenconsumptie doen dalen. De limitaties van de berekeningen komen hier
goed tot uiting! Consumptie aan het niveau van 2010 (466, 4+ 2016, 7 = 2483, 1) betekent
67,09355241432081 jaar.
2. Hoewel de cijfers dus niet exact zijn of kunnen zijn, valt er desalniettemin een belangrijke conclusie uit
te trekken. Merk het bijzondere effect van niet-lineare groei op als belangrijke factor. Exponentiële groeiis samengestelde rente of rente op rente (Meadows et al., “De grenzen aan de groei”, 1972; Lietaer,
“Geld en duurzaamheid”, 2012). De rentevoeten 2,55% en -3,01% zijn in sterkte vergelijkbaar, maar de
eerste leidt onvermijdelijk en onverwacht snel tot uitputting van voorraden terwijl een negatieve richting
een oplossing zou kunnen betekenen voor dringende ecologische problemen.
Dat stelt de vraag of groei in geldtermen kan ontkoppeld worden van fysisch gebruik. Zowel wat betreft
grondstoffengebruik als vervuiling is er relatieve ontkoppeling, maar geen absolute.
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 10/35
(http://www.unep.org/publications/contents/pub_details_search.asp?ID=6195 ) Het is koffiedik kijken of
er ooit een milieuversie van de Kutnetzcurve komt, waarbij groei niet alleen ontkoppelt maar de
absolute druk op de natuur vermindert. Sowieso botst de idee van een 100% efficiënte economie, in de
zin van alles eindeloos te hergebruiken zonder verlies, op de tweede wet van de thermodynamica: het is
fysisch onmogelijk
(http://www.unep.org/resourcepanel/Portals/24102/PDFs/Environmental_Challenges_Metals-
Full%20Report.pdf ). Recyclage is een antwoord die bussiness as usual toelaat (Kenis & Lievens, “De
Mythe van de Groene Economie”, 2012), maar die geen afdoende oplossing is. Het grondstoffenverbruik
moet verminderd worden.
Voor goud dient er een kanttekening gemaakt te worden omdat, in tegenstelling tot bv. ijzer dat een
gekende indicator is voor industriële activiteit en economische groei, een deel van de goudvraag uit
investeringen bestaat. De goudprijs reageert contracyclisch op beurscrashes
(https://www.gold.org/download/rs_archive/WOR5963_Gold_Hedging_against_tail_risk.pdf ) en een
langdurige crisis genereert een mijnbouwboom. Dat is nog niet het volledige plaatje. Hoewel er nog
steeds ideologen bestaan die goud als geld aanzien, is de investeringsvraag onzinnig zonder uiteindelijke
consumptie van vooral juwelen in het Oosten
(http://www.gold.org/download/rs_archive/Importance_Of_Gold.pdf ). Als arme Indiërs op hetplatteland of Chinezen uit de middenklasse zich van goudjuwelen zouden afkeren stort de prijs ineen.
Door de vraag- en aanboddynamieken eigen aan de goudmarkt, correleert de goudprijs positief met
groei-indicatoren in economisch goede tijden en negatief in economische slechte tijden. (Voor een
schets van de dynamieken van de goudmarkt, zie : ”-Heeft het goud IN BANKEN nog nut voor de
stabiliteit van demunt en de economie van het land?”)
-Is Bretton Woods achterhaald?
0. Ja, Bretton Woods is "achterhaald". Voorstanders van een terugkeer naar een goudstandaard blijven
bestaan, en af en toe wordt de idee meer populair. Maar de consensus, als blijkt uit de praktijk, is dat de
implicaties ervan onaanvaardbaar zijn voor democratieën. Noodzakelijk voor handel is goud niet
Het volstaat om Bretton Woods en de daaraan voorafgaande Klassieke Goudstandaard te beschouwen.
We zouden verder terug kunnen gaan in de tijd, maar dan wordt dit hopeloos lang. Het enige dat ik er
nog over kwijt wil is dat beiden historische producten waren, getekent door belangen, strijd, het denken
dat toen heerste, willekeur etc (zie Mitchell, “Dismantling the cross of gold: economic crises and U.S.
monetary policy”, 2000). Ware het niet voor de handel in zilver richting Azië (Peter Bernstein,”The Power
of Gold THE HISTORY OF AN OBSESSION”, 2004), bijvoorbeeld, was Bretton Woods een viertal eeuwen
later goed mogelijk geen realiteit geweest.
1. Belangrijk is te weten wat een lopende rekening ("current account") en een kapitaalrekening ("capital
account") zijn en hoe betalingsimbalansen onder vaste wisselkoers anders weggewerkt worden dan
onder vlottende munten. Misschien niet gemakkelijk om te begrijpen, maar ik zal in wat volgt van dezetermen en logica gebruik maken. Als onderdelen van de betalingsbalans ("balance of payments")
balanceren beide rekeningen elkaar. De lopende rekening van een staat (zowel privé als overheid) omvat
zowel de import en export van goederen en diensten als die van inkomen en bepaalde andere financiële
stromen. Is die balans negatief; heeft men meer geimporteerd dan geëxporteerd, dan moet de
kapitaalbalans, die 'kapitaalstromen' (in en uit) registreerd, positief zijn.
"Even though the current and capital accounts must balance each other, there is no
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 11/35
assurance that the millions of international transactions that individuals, businesses, and
governments conduct every year will necessarily produce this balance. When they don't, the
country faces an imbalance of payments. A country might have a current-account deficit
that it cannot fully finance through capital imports, for example, or it might have a current-
account surplus that is not fully offset by capital outflows. When an imbalance arises, the
country must bring its payments back into balance. The process by which a country does so
is called the balance-of-payments adjustment. Fixed and floating exchange-rate systems
adjust imbalances in different ways." (Oatley, “International Political Economy”, 2010: 219-
20)
Een voorbeeld legt het waarschijnlijk best uit. Veronderstel dat de dollar-yen wisselkoers 1 op 100 is. De
VS importeert voor 800 miljard yen (8 miljard dollar), Japan voor 4 miljard dollar (400 miljard yen). Om
handel te drijven moeten vreemde munten verkocht en gekocht worden. De VS vraagt 400 miljard yen
meer dan dat Japan aanbiedt. Deze imbalans tussen de vraag en aanbod van beide munten in de
valutamarkten dreigt de dollar te devaluaren en de yen te revalueren.
Als men een vaste wisselkoers wil moet er tussenbeide gekomen worden: centrale banken bieden de
benodigde yen aan (drukken bij) en kopen dollars. Met als gevolg dat meer yen in circulatie komt enprijzen in Japan stijgen: inflatie. Het omgekeerde geldt voor de VS. Zo worden Japanse producten
duurder, worden de VS ontraden te importeren, Amerikaanse producten worden relatief goedkoper en
de trend zou zich omkeren en de imbalans ongedaan maken. En inflatie betekent koopkrachtverlies in de
tijd dus zet inflatie aan tot consumptie terwijl deflatie omgekeerd een reden tot sparen is. Als lonen
inflexibel zijn (syndicalisme) terwijl de prijs van het product daalt en zo de winst-/overlevingsmarge van
de onderneming kleiner of zelfs negatief wordt, dan vertraagt men de productie of ontslaat men mensen
alvorens tewerkstelling en output zich herstellen aan lagere prijzen: marktwerking opnieuw. In tussentijd
moet men eerst een depressie doorstaan en dat maakt vaste wisselkoersen moeilijk verteerbaar.
(Veronderstellend dat een staat bij een imbalans al zijn best doet en dat de VS in dit voorbeeld geen
andere maatregelen kan nemen om zijn export te doen aantrekken.)
Onder vlottende wisselkoersen komen centrale banken niet tussen, yen-schaarste in de valutamarkten
doet die munt stijgen, yen aanbieden wordt aantrekkelijker en kopen minder zo, en hoewel de prijzen
nominaal gelijk blijven in Japan worden haar producten in werkelijkheid (koopkracht) duurder door de
wisselkoers. (Zo is de theorie, maar merk op dat de werkelijkheid complexer is: de VS kent al decennia
een structureel handelsdeficiet zonder dat de dollar aan populariteit inboet. Zie infra.)
Wat is een goudstandaard? In essentie: het vaststellen van hoeveel van een munteenheid hoeveel goud
waard is (en omgekeerd). Zo prijsde Newton In 1717 de Guinea, een gouden munt van 129,4 granen in
gewichtstermen, op 21 shilling (Bernstein, 2004). Omgerekend is dat £3 17s 10,5d voor een (Troy) ons
goud.
2. Bretton Woods wordt begrijpelijk verward met 'de' goudstandaard. Frankrijk was het enigste land dateiste dat de Franse dollarreserves in goud omgewisseld werden én het liet verschepen uit de States.
Andere landen vertrouwden de VS. Vergelijk deze situatie met die periode toen goud werkelijk
verscheept werd bij import en export: de Klassieke Goudstandaard. Ten tijde van die Klassieke
Goudstandaard (+- 1870 -> 1914) waren alle munten gekoppeld aan goud en zo ook aan elkaar.
"In een dergelijk systeem zorgde de in- en uitvoer van goud voor het evenwicht op de
betalingsbalans. Dat is gemakkelijk te begrijpen. Stellen wij ons bv. in de plaats van
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 12/35
ingezetenen van een land die exporteren en importeren. De waarde van de eigen munt
wijzigt ten opzichte van die van de valuta van de landen waarmee internationale handel
wordt gedreven. Wanneer de prijs van een buitenlandse valuta op de wisselmarkt zijn
goudpariteit overschreed - de eigen munt werd dus minder waard - werd op een bepaald
moment het gouduitvoerpunt bereikt. Het werd immers bij een voortdurende stijging van
de prijs van buitenlandse valuata op een bepaald moment voor de ingezetenen die
invoergoederen in buitenlandse valuta moesten betalen interessanter om de betrokkenen
valuta niet meer op de wisselmarkt aan te kopen, maar zich wel bij hun emissiebank aan te
schaffen. Dit goud verstuurden zij dan naar het buitenland om daar de betrokken staven
weer om te wisselen in de buitenlandse munt, waarmee dan de uiteindelijke betaling kon
worden gedaan. Indien omgekeerd een buitenlandse valuta zeer goudkoop werd (het
goudinvoerpunt was bereikt), dan deden exporteurs er beter aan de opbrengsten van hun
export in het buitenland om te wisselen in goud, dit goud in voeren en het in eigen land in
lokale munt om te zetten bij de nationale emissiebank liever dan de buitenlandse valuta
verkregen door de export direct op de wisselmarkt in munten van het eigen land om te
zetten." (Marc De Clercq, “Economie toegelicht”, 2007: 568)
Overheden moesten, volgens de heersende theorie, bij goud ‘outflows’ het geld in de economie (de"money supply") beperken door de rentevoet op te trekken, wat nationale consumptie fnuikte, deflatie
betekende en waardoor men voor herstel moest wachten op buitenlandse consumptie, alwaar het
binnenkomende goud voor inflatie zorgde. Als goud een land binnenkwam zouden de prijzen (incl. lonen)
stijgen, omgekeerd betekenden goud outflows' deflatie. Het “price specie-flow mechanism" werkte zo
dat de balans hersteld zou worden doordat de exports van het land met deflatie zodoende goedkoper
werden: de prijzen zakten immers (bij vaste wisselkoers)."In essence, therefore, the rules of the game
required central banks to set monetary policy in response to developments in their balance of payments
rather than in response to conditions in the domestic economy." (Oatley, 2010: 221)
Dit stuitte op populair verzet. The Wizard of Oz (boek/film) kan gelezen worden als een verbeelding van
de strijd tussen zij in de VS die meer liquiditeit wilden door het hernemen van een eerdere "bi-metallicstandard" (goud + zilver, vandaar "silverites") en zij die het op goud hielden. Boeren wilden hogere
prijzen en lagere schulden, die in nominale termen en niet in koopkracht zijn opgesteld. ““You shall not
press down upon the brow of labor the crown of thorns; you shall not crucify mankind upon a cross of
gold.” (William Jennings Bryan geciteerd in Mithcell, 2000)
Een mislukte oogst in Indië (Bernstein, 2004) en versgemijnd Zuid-Afrikaanse goud (Mitchell, 2000)
zorgden uiteindelijk voor hogere prijzen en liquiditeit zonder aan de officiële goudprijs te raken.
Bernstein, zelf een econoom die voor de Amerikaanse centrale bank heeft gewerkt, stelt het misschien
best:
“These shifts were the inevitable consequence of using a commodity as a standard of value
for the monetary system. The demand for gold and silver depends on more than monetaryfactors, for these metals have additional uses such as adornment or as hoards against
uncertain futures. At the same time, nobody knows when new discoveries will occur. Thus, a
variety of forces played upon world prices for gold and silver in the 19th century, creating
constant disturbances within the monetary system as divergences developed between
prices set in the marketplace and prices set at the mints.” (2004: 225)
3. Europese landen lieten de standaard los om de eerste wereldoorlog te financieren terwijl de VS
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 13/35
hiervan profiteerde. Na de oorlog stonden de VS op betaling van de aangegane schulden. Inderdaad, het
waren deze leningen die een extra incentieve betekenden voor vooral het rancuneuze Frankrijk om van
Duitsland (zwaardere) herstelbetalingen te eisen.
Het Verenigd Koninkrijk, vóór Wereldoorlog 1 internationaal de hegemon, probeerde in 1925 de
goudstandaard te herstellen, met een aantal verschillen: zo was papiergeld nog wel wettelijk
betaalmiddel ("legal tender") maar niet langer inwisselbaar voor goud (Bernstein, 2004). Goud werd wel
nog verkocht aan de klassieke standaard. Maar het beperkte goud in de kluizen van de Bank of England
en het vasthouden aan de oude ratio betekende recessie want men moest dan de rentevoet optrekken.
Volgens het mechanisme zou de hoge rentevoet dan wel goud aantrekken en zo uitbreiding van het geld
in circulatie toelaten. Een vaste wisselkoers (als nationale munten in goud werden gestandardiseerd),
gecombineerd met lage prijzen (doordat de overheid geld uit de economie trok) zou export betekenen,
die betaald zou worden met goud. Echter, andere landen wachtten nog met de herneming van goud,
internationale handel had zich (dus) nog niet hersteld en vakbonden pikten de maatregelen niet.
Eenmaal anderen ook op de kar sprongen (wat in Duitsland de beruchte hyperinflatie nekte), trokken ze
hun rentevoeten in competie op. De VS kwam tussenbeide en voorzag in monetair goud, maar dit slechts
totdat binnenlandse problemen voorrang vroegen...
"De ineenstorting van de Amerikaanse effectenmarkt - de zogenaamde 'Crash van
Wallstreet' met de historische 'Black Thursday' (24 oktober 1929) [...] was niet de oorzaak,
maar eerder het gevolg van een ontregeld financieel-economisch systeem." (Van de
Meerssche, “Internationale Politiek 1815-1945”, 2006: 227-8)
Hiermee bedoelt hij dat consumptie de stijgende productie niet volgde en dat het kredietstelsel
hier mede voor verantwoorlijk was. Mensen leenden geld aan woekerrentes omdat aandelen, het
hebben van bedrijven, nog meer rendement leken te beloven (Bernstein, 2004). Om die bubbel te
doden verhoogde de Amerikaanse centrale bank de rente. In plaats daarvan verdiepte het de
recessie en haalde het goud uit Europa naar de VS. Ook participeerden buitenlanders in debeursgekte. Die hun landen reageerden door ook hun rentevoeten op te trekken. Om goud in het
land te houden/aan te trekken moest alles wijken.
Het kwetsbare Duitsland voelde het eerder dan de VS. Duitsers die tevoren geld leenden bij de
Amerikanen konden geen geld meer (goedkoop) lenen terwijl de staat reparaties moest blijven betalen.
Toen de Amerikaanse aandelenmarkt crashte kon men de aangegane leningen niet meer afbetalen.
Banken die deze leningen op hun balans hadden staan konden vervolgens zelf niet meer aan hun
verplichtingen voldoen, tienduizenden banken gingen over de kop, het ontbrak de economie aan
liquiditeit en de Grote Depressie nam een aanvang.
Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, ... gaven (eindelijk) de goudstandaard op. “All of us, from
the Governor of the Bank of England downwards, are now primarily interested in preserving the stabilityof business, prices, and employment, and are not likely … deliberately to sacrifice these to an outworn
dogma … of £3 17s 10?d per ounce.”(John Maynard Keynes, geciteerd in
http://www.lbma.org.uk/assets/alch44_goldstandard.pdf ) De sterling devalueerde, anderen deden
hetzelfde zodat het effect eerder negatief was in plaats van de buitenlandse consumptie van de eigen
producten te stimuleren. Importheffingen werden ingesteld: protectionisme. Dan maar de kolonies
gebruiken of, als je er geen had (Duitsland, Japan), er proberen te verwerven.
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 14/35
De gevallen prijzen van andere goederen combineerde met het loslaten van de goudstandaard om een
goudmijnbouwbonanza te genereren (Bernstein, 2004). Devalueren betekende dat goud meer van een
munt kocht terwijl de andere prijzen gelijk bleven. In andere woorden: de koopkracht van goud werd
verhoogd, een incentieve om goud te zoeken. Centrale banken vulden hun schatkisten. Zozeer was de
groei dat het in staat was om al het geld te dekken.
De VS veranderde van koers en men probeerde een Keynesiaans stimuleringsbeleid: niet louter geld
bijdrukken, maar meer inkopen. Schrik voor inflatie werd een extra reden voor goud om te vluchten.
Daarom verbood de VS de export alsook het privébezit van goud. Een nieuwe, veel hogere, goudprijs
werd gezet: de 35$ van het latere Bretton Woods systeem. De maatregelen leken te werken; de
economie zwengelde weer aan. Andere landen volgden (inclusief Duitse herbewapening). Het nazisme
e.d. waren reeds gelanceerd en de wereld kreeg een verse wereldoorlog.
Een opmerkelijk effect was dat de hogere officiële goudprijs goud naar de VS trok wat geinterpreteerd
kan worden als dat niet langer goud maar de dollar de standaard was (Mitchell, 2000). Evenzeer zorgden
geopolitieke spanningen in Europa dat goud overzees verscheept werd. In '47 had de VS zo 71% van al
het goud in de wereld.
4. Bretton Woods (+- 1944 -> 1971), in contrast, was een systeem geconstituteerd door de
omwisselbaarheid van dollars in goud aan $ 35 per ons. Bretton Woods als handelssysteem was zo een
systeem waar de dollar centraal stond eerder dan goud. Het vertrouwen in de dollar werd ondersteund
door de omwisselbaarheid in goud (de dollar was "as good as gold"). Nu is dat niet de enige reden om in
dollars te beleggen gezien het nog steeds gebeurt (ondanks de val van Bretton Woods), maar daarover
straks meer.
Na het eerdere fiasco wist men wat vooral niet te doen. "[T]he Bretton Woods system introduced four
innovations: greater exchange-rate flexibility, capital controls, a stabilization fund, and the IMF." (Oatley,
2010: 225)
Om muntdevaluatiewedlopen alsook omwille van de onzekerheid die vlottende wisselkoersen
betekenen, wou men een vaste wisselkoers. Maar omdat recessies niet aangenaam zijn en mogelijk te
vermijden waren wou men ook de autonomie om monetair beleid te voeren in antwoord op nationale
ontwikkelingen eerder dan om een vaste wisselkoers (zoals de Klassieke Goudstandaard) te
ondersteunen. Het resultaat was een "fixed-but-adjustable exchange" waarbij landen die een
"fundamental disequilibrium" in hun betalingsbalans kenden, en slechts met toestemming van het IMF,
de wisselkoers van hun munt mochten wijzigen. Voor de alledaagse werking gold dat "de deelnemers
verbonden er zich toe op interventiemarges van 1% boven en onder de dollarpariteit van hun munt te
interveniëren in dollars. Op die manier werd de maximale afwijking tussen twee niet-dollarmunten 2%
boven en onder de onderlinge pariteit." (De Clercq, 2007: 269)
M.b.t. "capital controls" mochten landen de mogelijkheid om de nationale in buitenlandse munten tewisselen inperken, tenminste als het ging om stromen zoals die op de kapitaalbalans geregistreerd
worden. Transacties op de lopende rekening waren vrij. Zo zouden betalingsbalansimbalansen
geleidelijker gebeuren in plaats van door kapitaalvlucht. Het stabilisatiefonds werd gespijsd door
bijdragen van de lidstaten: 75% in eigen munt, 25% in goud. Bedoeling was om landen die een klein
betalingsbalansdeficiet kenden en daarom geneigd zouden zijn om de munt te devalueren of andere
ongewenste maatregelen te treffen, de optie geven geld te trekken van het fonds en zo tijd te kopen om
de nodige binnenlandse aanpassingen geleidelijk door te voeren. Het IMF fungeerde als de waakhond
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 15/35
over wisselkoerswijzigingen, met toegang tot het fonds als stok achter de hand. Toegang tot het fonds
werd afhankelijk gemaakt van het voldoen aan gewenste beleidsmaatregelen.
In contrast met het Amerikaanse isolationalisme en het staan op de betaling van oorlogsschulden na de
Eerste Wereldoorlog, was er de hulp van het Marshallplan na de Tweede. De accumulatie van dollars
door Europese overheden en het daaropgevolgende gebruik ervan in handel betekende dat het
international systeem van de beschikbaarheid van dollars afhing. Van een overschot op de lopende
rekening evolueerde de VS naar een deficiet en de staten die door de VS eerder werden bijgestaan naar
een surplus. Vermeldenswaardig zijn de sociale programma's tijdens de jaren '60 en de Viëtnamoorlog.
Echter, het uitgavenbeleid van de VS werd gefinancierd door de drukpers. Zo kwamen almaar meer
dollars in buitenlandse handen terwijl de goudvoorraad relatief stabiel bleef. Je kunt het vergelijken met
"fractional reserve/modern banking": er is geen probleem om als bank niet ten alle tijde 100% van
deposito's in huis te hebben, want niet iedereen zal tezelfdertijd zijn geld opvragen. Probleem is
wanneer dat wél gebeurt; een zogenaamde "bank run". Als men verwacht dat je niet voor ieder goud
hebt vraag je je eigen geld op om jezelf veilig te stellen, wat de voorraad doet slinken, gelijkaardige
verwachtingen almaar sneller creëert... en dan heb je als uitgever de keuze om het te laten gebeuren, of
er iets aan te proberen doen.
De VS wou niet in de consumptie snoeien maar spoorde andere landen aan om meer Amerikaanse
producten te consumeren - wilde men de dollar niet devalueren en deze goudstandaard behouden.
Interessant is de situatie van West-Duitsland die Amerikaans wapentuig afnam in ruil voor de
Amerikaanse aanwezigheid (en uitgaven) in het land. Maar dit betekende inflatie en daar had Duitsland
slechte herinneringen aan. De "dollar overhang" verergerde en speculatie begon.
Van 1961 tot 1968 boden een aantal leden goud aan op de markt om speculatie te bestrijden. Na het
falen van deze Gold Pool gaf men het op om de marktprijs te beïnvloeden (de inwisselbaarheid van
dollars voor goud gold enkel voor de monetaire autoreiten van de deelnemende landen, maar daarnaast
bestond er nog een privémarkt waar goud op verhandelt werd). Van dan af aan verhandelden enkelcentrale banken onderling nog aan $35 per ons. Als er twee prijzen voor een inwisselbaar product
bestaan dan lonkt de winst. De situatie was onhoudbaar, maar de bal lag nu in het kamp van de VS.
De VS schaafde eerst wat bij aan de kantjes: "the Interest Equalization Tax was enacted to discourage
American investment abroad by taxing interest earned on deposits and bonds held in foreign currencies.
American investment in continental European companies was also curbed. Corporations were required
to repatriate part of their profits earned overseas. Bank lending abroad was limited. American travelers
were urged to stay home and explore the beauties of their own country instead of spending precious
dollars touring in other peoples' countries." (Bernstein, 2004: 269)
In plaats van te kiezen voor recessie, hof Nixon vervolgens in een TV-toespraak de inwisselbaarheid van
dollars in goud op en voerde een importheffing van 10% in om de boel weer op orde te krijgen(http://www.imf.org/external/about/histend.htm ). Dit betekende devaluatie van de dollar en volgens de
logica van de vlottende wisselkoersen zou marktwerking de betalingsimbalans corrigeren.
Een perspectief op het einde van Bretton Woods is dat VS geen recessie wou doormaken maar de
bevolking 'gelukkig' wou houden - zodat Nixon de verkiezingen kon winnen (hij zou geloofd hebben dat
hij in '60 de presidentsverkiezingen verloren had omwille van werkloosheidcijfers. Dáárvoor was hij vice-
president).
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 16/35
In het buitenland was men niet zo blij: men had dollars, wou ze verkopen, zag dat anderen dit ook doen,
panikeerde, de dollar ging in vrije val en men kon geen goede prijs meer krijgen voor de dollars die men
nog had. De grote volatiliteit was ook voor de VS niet wenselijk: onzekerheid stelt transacties uit. Een
laatste poging werd ondernomen bekend als "the Smithsonian realignment" waarbij de officiële
dollarprijs op $38 per ons werd gezet, Europese landen herwaardeerden hun munten met 2% (immers,
als 1 land beslist te devalueren kan het andere beslissen om hetzelfde te doen; afspraken maken is
geboden), de "tunnel" van fluctuatie werd verwijd tot 2,25%, ... Maar goud werd op dat moment in de
vrije markt aan $43-44 verhandelt. Speculatie tegen de dollar bleef aanhouden. Later werd de prijs nog
op $42,22 gezet (overigens nog steeds de prijs waaraan de FED haar goudreserve waardeert) alvorens
Nixon "the gold window" sloot. De VS wou zijn uitgaven niet inperken en dat is de reden waarom de
goudstandaard er niet meer is.
Waarom zouden ze? De afwaardering van de dollarreserves die andere landen geaccumuleerd hadden,
leidde tot het Smithsonian akkoord.
"The French argued that the United States gained considerable advantages from the dollar's
role as the system's primary reserve asset. No other country could run persistent balance-of-payment deficits, because it would eventually run out of foreign exchange reserves and
be forced to eliminate the deficit. But the United States did not face this reserve constraint:
It could run deficits as long as other governments were willing to accumulate dollars. The
French claimed that this asymmetry enabled the United States to pursue an "imperialistic"
policy. In the economic arena, the United States could buy French companies, and in the
geostrategic arena, the United States could expand its activities with few constraints, as it
was doing in Vietnam (Dam 1982, 144). The French even advocated a return to the gold
standard to eliminate the benefits the United States realized from the dollar's role in the
system." (Oatley, 2010: 230)
Marc De Clercq voegt er nog aan toe dat buitenlandse centrale banken die dollars dan opnieuw in deVerenigde Staten belegden. Dit patroon zet zich tot op heden voort en werd daarom al "Bretton Woods
II" genoemd (Graeber, 2011: 252; Oatley, 2010: 233-4) De term slaat meer specifiek op hoe de dollar
hoog en Aziatische (Chinese) munten relatief laag gehouden worden, waardoor de VS van goedkope
producten voorzien wordt. Goud speelt hierbij geen rol.
Met goud was het gedaan. Vanaf '73 zouden IMF-leden hun goud desgewenst ook op de privémarkt
aanbieden. In '76 werd (wat) goud verkocht. In 1978 werd het IMF-verdrag nog eens gewijzigd en werd
goud uitgebannen. Leden mochten doen wat ze wilden met hun munt behalve diens koers aan goud
koppelen. Ook werd de officiële prijs afgeschaft (http://www.imf.org/external/np/exr/facts/gold.htm ).
De tijden waren duidelijk veranderd. Verder moesten leden niet langer onderling aan een vaste prijs
goud 'verhandelen'. (Voor meer hierover, zie vraag - Welke stimulerende verdragen en wetgevingen
bestaan er m.b.t. investeringen in goud)
5. Nochtans was het gebruik van dollars in het Bretton Woodssysteem niet noodzakelijk. “The IMF had
attempted to write gold out of the system on several occasions during the last 50 years, which led to two
amendments to its constitution, in 1969 and again in 1978. The first of which introduced the SDR (Special
Drawing Right) with 1 SDR being equal to 0.888671 gram of fine gold, which was the par value of the US
dollar of 1st July 1944. The second amendment was to make the SDR the principle reserve asset in the
international monetary system, paving the way to remove gold as the ultimate reserve asset.”
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 17/35
(http://www.lbma.org.uk/assets/alc56_central_bank.pdf ) SDR’s zijn een louter boekhoudkundige
eenheid waar enkel overheden gebruik van konden maken om betalingsbalansimbalansen met elkaar te
regelen. Hoewel officieel onderdeel van het systeem kwamen ze te laat en werden ze nooit echt gebruikt
(Oatley, 2010: 231). Meer recentelijk (in 2009, als reactie op de financiële crisis) riepen zowel China als
Rusland op om deze eenheid van onder het stof te halen.
Inderdaad, de term wisselmarkt ("foreign exchange market"), hierboven valutamarkt, komt van het
oorspronkelijke regelen van internationale betalingen door middel van wisselbrieven. Een voorbeeld legt
dit systeem waarschijnlijk best uit:
"Een handelaar A uit Florence, die bijvoorbeeld goederen kocht in Brugge, betaalde zijn
leverancier B met een wisselbrief, die hij in Florence van een andere handelaar C afkocht.
Deze laatste had hem daar getrokken op een handelspartner D in Brugge, aan wie hij
goederen had geleverd. C werd dus voor zijn levering aan de Brugse handelaar [D] in
Italiaans geld betaald door A, terwijl B bij het verballen van de wisselbrief voor zijn verkoop
in Vlaamse dukaten betaald werd door D." (De Clercq, 2007: 47)
Relevant m.b.t. hedendaagse SDRs is dat handelaars op jaarmarkten samenkwamen om orde op zaken testellen. Geen muntstukken moesten van handen wisselen als handelaars uitstaande schulden aan elkaar
konden schrappen. Een boekhoudkundige eenheid volstond. Ook na de Tweede Wereldoorlog, toen
landen nauwelijks buitenlandse reserves hadden en die dan nog liever spaarden, kenden landen elkaar
"swingkredieten" toe. Het is met andere woorden nog niet zo gek om internationale handel op dergelijke
wijze te organiseren.
Deze brieven zijn vormen van kredietgeld; krediet als geld; geld als krediet. De Italiaanse bankiers
schrokken er niet voor terug om maffiosi ter bekrachtiging op de Europese grootadel af te sturen. Maar
eerder dan een staat die het geld met geweld garandeert is de orthodoxie dat hedendaagse munten
(munteenheden) op "public trust"; het geloof dat anderen het zullen aanvaarden, gebaseerd is.
6. Terwijl Bretton Woods nog een "fixed-but-adjustable exchange-rate system" was is dit in een wereld
van groeiende volumes migrerend privékapitaal relatief aan de buitenlandse deviezen van centrale
banken moeilijker; de centrale bank heeft minder grip op de wisselkoers (De Clercq, 2007; Oatley, 2010).
Zeggen fixed-but -adjustable is speculatie uitnodigen, waarbij men speculeert op wanneer je de rate zal
aanpassen, er naar handelt (verkoopt of inkoopt), de munt daarmee in de richting duwt die je verwacht:
een 'self-fulfilling prophecy'. De keuze, dan, is er één tussen fixed of floating, waarbij de EU intern bv.
fixed is maar extern floating. Een pure float bestaat niet; overheden grijpen soms in en we spreken dan
van een managed float.
Nu met de EMU/Eurozone, ECB incluis, is er intern in Europe een vaste wisselkoers. De erg
onafhankelijke ECB wil vooral inflatie laag houden. Zelfde patronen uit het verleden kunnen we terugzien
in de huidige Griekse tragedie: een negatieve lopende rekening, groeiende schulden, speculatie,Griekenland kan niet devalueren, Westerse landen die blijven exporteren naar in plaats van import van
Griekenland te stimuleren, schuldeisers die inflatie vrezen, ...
7. Een geluid dat voorstanders van een nieuwe goudstandaard (bv. de libertarische VS-
presidentskandidaat Ron Paul http://www.youtube.com/watch?v=2NJnL10vZ1Y ) maken is dat goud geld
is, gecombineerd met een diep wantrouwen tegenover de (federale) overheid. Hoewel
antropologisch/historisch bewijs op de relativiteit hiervan wijst: dat goud slechts af en toe en niet overal
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 18/35
betaalmiddel was en dat het eerder staten waren die gouden munten het betaalmiddel maakten eerder
dan dat men spontaan die keuze maakte (Graeber, 2011). Toegegeven, er bestaan heden vrij marginale
initiatieven waarbij goud als geld gebruikt wordt (bv. http://en.wikipedia.org/wiki/Digital_gold_currency ,
http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2009-2010/Crisis-als-kans/waar-is-de-woede.html
), maar de (vernieuwde) IMF-statuten verbieden lidstaten om iets dergelijks te doen (en nagenoeg de
hele wereld is lid). (Zie ook vraag: “- Welke stimulerende verdragen en wetgevingen bestaan er m.b.t.
investeringen in goud”.)
Misschien de laatste incarnatie is de aanzet die Wereldbankdirecteur Robert Zoellick in 2010 gaf. Hoewel
eerdere thema's terugkeren voorziet hij voor goud enkel een rol als "an international reference point of
market expectations about inflation, deflation and future currency values."
(http://www.ft.com/intl/cms/s/0/5bb39488-ea99-11df-b28d-00144feab49a.html#axzz14dKEeR16 )
Vervolgens heb je nog de keuze hoe je als overheid reageert. WGC-onderzoek ondersteunt die stelling
(http://www.gold.org/download/rs_archive/gold_not_oil_inflation.pdf
https://www.gold.org/download/rs_archive/money_supply_paper_jan10.pdf ).
8. Ter conclusie. Er bestaan zowel redenen die in het voordeel van een goudstandaard pleiten als
nadelen. Uiteindelijk kunnen we de verscheidenheid aan bekommernissen niet aan elkaar afwegengezien ze niet in dezelfde eenheid uit te drukken zijn. Maar als we de bril van de (internationale)
politieke economie opzetten zien we dat gewijzigde machtsverhoudingen en dergelijke (lees:
democratisering) het vasthouden aan een goudstandaard onaanvaardbaar blijken te maken. Bovendien
lijken veel van de eigenschappen die aan zo'n goudstandaard worden toegekend ook op andere
manieren bereikt te kunnen worden. Inderdaad, de fixatie op goud maakte het moeilijk om andere
sporen te overwegen (ook zo bekeken kleeft bloed aan goud). Omgekeerd kan goud op andere wijzen
aangewend worden. Maar noodzakelijk voor de wereldeconomie is het niet.
-Heeft het goud IN BANKEN nog nut voor de stabiliteit van de
munt en de economie van het land?
0. Een oude controverse is of goud geld of slechts een investering is. Tegenwoordig wordt het niet meer
bij de buitenlandse deviezen gerekend, maar als activa beschouwt (voor de rol van goud in het
muntbeleid, zie vraag “-Is Bretton Woods achterhaald?”) . Maar men blijft wel zitten met de historische
erfenis van het Bretton Woodssysteem, toen tot rond de helft van al het bovengrondse goud in kluizen
van de officiële sector stak.
1. Uit publiekelijk beschikbare informatie en interviews met centrale bankiers, vallen de motieven van
centrale banken af te leiden. “Objectives in reserve management typically include stability, liquidity, the
furtherance of exchange rate and other national policy goals, the avoidance of disruption to financial
markets and financial return.”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/WOR5821_The_Evolution_Document.pdf ) Deze motieven
zijn ook veranderlijk: “in the 1990s, especially the second half of that decade, the balance of advantageshifted in the eyes of some and led to net official selling. Several reasons accounted for this: the
generally good macro-economic circumstances which appeared to make gold’s safe-haven qualities less
necessary, the downward trend in the gold price and increased pressure on reserve managers to make
their assets generate a return.
It is worth noting that each of these has reversed today: macro-economic conditions have deteriorated
sharply, the gold price has been on a firm upward trend, and reserve managers are increasingly focusing
on risk management and liquidity needs.”
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 19/35
(http://www.gold.org/download/rs_archive/Importance_Of_Gold.pdf ) “The objectives for the
management of the ECB’s foreign reserves are, in order of importance: liquidity, security and returns.”
(http://www.ecb.europa.eu/ecb/tasks/reserves/html/index.en.html ) De Nationale Bank van België
neemt dit nagenoeg letterlijk over: “De externe reserves van de Nationale Bank worden voorzichtig
beheerd, met inachtneming van overwegingen inzake liquiditeit, veiligheid en rendement.”
(http://www.nbb.be/pub/01_00_00_00_00/01_02_00_00_00/01_02_10_00_00/01_02_10_01_07.htm?l
=nl)
De motieven om goud te houden zijn licht verschillend: als bescherming tegen wisselende
omstandigheden (“unknown contingencies”), diversificatie van de beleggingsportefeuille, het
ondersteunen van het vertrouwen in de instellingen, en steun aan de plaatselijke goudmijnbouw
(http://www.gold.org/download/rs_archive/WOR5821_The_Evolution_Document.pdf ). Paul Mercier,
een Belg die bij de Europese Centrale Bank (ECB) werkt, heeft het over economische zekerheid doordat
het als voorraad koopkracht zou behouden, de capaciteit om aan onverwachte noden te voldoen in het
geval zich extreme gebeurtenissen voordoen, het vertrouwen dat goud blijft opwekken in de instellingen
die het hebben, en het verminderen van het langetermijnrisico dat een beleggingsportefeuille loopt door
de diversifiërende kenmerken van goud (http://www.lbma.org.uk/assets/alc57_gold_official_sector.pdf )
"Het aanhouden van goud leidt tot een diversificatie van de officiële externe reserves (ingevolge denegatieve correlatie tussen de goudprijs en de koers van de US-dollar) waarvan het effect zou
verdwijnen indien er een hedging van de goudvoorraad zou gebeuren."
(http://www.senat.be/www/?MIval=/Vragen/SchriftelijkeVraag&LEG=5&NR=309&LANG=nl )
2.1 We beginnen, in navolging van de World Gold Council (WGC), met het bespreken van de
risicodiversifiërende kenmerken die goud zou bezitten. Beleggers wegen de opbrengsten tegen het risico
van een investering. Wat is risico? “There is … no unique definition of risk.”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/WOR5963_Gold_Hedging_against_tail_risk.pdf ) Er is de
volatilieit - de prijsfluctuaties - van een belegging, maar er zijn ook “liquidity, credit, counterparty,
market and event risk” – vooral bij economische problemen. “Diversification typically increases
risk-adjusted returns and reduces exposure to extreme losses.” (http://www.gold.org/download/rs_archive/Gold_a_commodity_like_no_other.pdf ) ‘Risk-adjusted
returns’ wordt door de WGC behandelt als het verwacht rendement van een investering, gedeeld door
diens volatiliteit. Dit wordt ook de ‘information ratio’ genoemd. Als de ratio van het werkelijke
rendement (na correctie voor inflatie) op de volaliteit van de goudprijs wordt vergeleken met andere
beleggingen, dan zijn er betere beleggingen (zie tabel hieronder). Het risico op extreme verliezen wordt
ofwel geoperationaliseerd als waardedalingen van meer dan 2 standaardafwijkingen weg van het
gemiddelde of als de “Value at Risk” (VaR). In plaats van normaalverdeelde historische goudprijzen,
observeren we vaak een negatieve of positieve afwijking en meer uitschieters van meer dan 2
standaardafwijkingen weg van het het gemiddelde
(http://www.gold.org/download/rs_archive/WOR5963_Gold_Hedging_against_tail_risk.pdf ). VaR, dan,
verrekent “”the maximum loss expected” (or worst case scenario) on an investment, over a given time
period and given a specified degree ofconfidence.”(http://www.gold.org/download/rs_archive/WOR5963_Gold_Hedging_against_tail_risk.pdf ;
http://www.investopedia.com/articles/04/092904.asp ). Andere bezittingen hebben een lagere VaR dan
goud (zie onderstaande tabel).
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 20/35
(https://www.gold.org/download/rs_archive/wgc_gold_alt_investment_foundation_asset.pdf )
“Strategic asset allocation defines the long-term proportion of individual assets that should be held in a
portfolio to maximise risk-adjusted returns. While the ebb and flow of financial markets might dictate
tactical deviations from the strategic allocation, it still provides a foundation for a portfolio, and isreflective of a reserve manager’s long term views and liquidity needs.”(
http://www.gold.org/government_affairs/reserve_asset_management/strategic_asset_allocation/ ) In
plaats van individuele (soorten) beleggingen te onderzoeken om ze vervolgens te kopen, bekijkt men hoe
deze met elkaar interageren onder verscheidene omstandigheden. Zo hoopt men de best presterende,
samengestelde portefeuille te bekomen. Wanneer aandelen meer dan 2 standaardafwijkingen vallen,
zou goud doorgaans een positief effect hebben op de waarde van de totale beleggingsportefeuille (zie
volgende tabel).
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 21/35
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 22/35
(http://www.gold.org/download/rs_archive/WOR5963_Gold_Hedging_against_tail_risk.pdf )
(De meer concrete verklaring voor dit statistisch gedrag van de goudprijs, is te vinden in de vraag- en
aanboddynamieken van de goudmarkt. “In general, economic growth spurs demand for gold in the form
of jewellery, whereas recessions promote buying gold as a store of value.” (https://www.gold.org/download/rs_archive/wgc_gold_alt_investment_foundation_asset.pdf ) De
goudvraag is minder afhankelijk van de Westerse/ontwikkelde landen, nu dat China en India voor de
helft van de vraag instaan (zie ook vraag: “-Welk aandeel in de goudconsumptie wordt genomen door
groeilanden en opkomende wereld-economieën”). Goud correleert positief met de groei van opkomende
economieën (http://www.gold.org/download/gold_investor/2013-01/hedging-foreign-exchange-
risk.pdf ).
(Dergelijke dynamieken vinden we ook terug bij de aanbodzijde. “Recycled gold constantly re-enters the
market thereby providing a balancing factor which can further absorb shocks to the supply chain.”
(https://www.gold.org/download/rs_archive/wgc_gold_alt_investment_foundation_asset.pdf ) Omdat
de primaire productie van goud tegenwoordig geografisch gespreid is, is de goudprijs minder onderhevig
aan geopolitieke en andere idiosyncratische risico’s dan andere grondstoffen, bv. olie.)
2.2 Centrale banken gedragen zich anders dan private investeerders. Ze zijn (uiteindelijk) onderhevig aan
het politieke besluitvormingsproces, moeten richtlijnen volgen, mogen niet elk soort investering doen,
zijn meer afkerig van risico, etc.
Verscheidene soorten beleggingen kunnen onder de noemer van eenzelfde munt vallen. Zo vallen zowel
US Treasuries als US Agencies onder de dollar. Het grootste deel van landen hun officiële reserves
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 23/35
bestaat uit in dollar gewaardeerde investeringen (52% in 2012). De euro zou de tweede plek inpakken
(22% in 2012), maar als rekening gehouden wordt met dat verschillende landen in euro uitgedrukte
schulden aangaan, dan neemt goud de tweede plaats in (13% in 2012).
Wijzen dergelijk grote proporties op een te grote afhankelijkheid en kwetsbaarheid? Kunnen die
reserves worden gediversifieerd? Een studie van de WGC maakt een onderscheid tussen traditionele
(waaronder goud) en alternatieve reserves. In het algemeen correleren de traditionele weinig met
globale aandelen (zie tabel hieronder). Wanneer de MSCI World Index met meer dan 2
standaardafwijking valt, wisselt goud van richting (zie onderstaande figuur), consistent met wat gebeurt
als aandelen 2 standaardafwijkingen dalen. Opmerkelijk is dat van de alternatieven de Chinese Renmibi
minder correleert in normale omstandigheden en een sterkere omgekeerde relatie toont wanneer die
index 2 standaardafwijkingen valt. De Chinese renmibi zou dus beter diversifiëren dan goud!
(http://www.gold.org/download/pub_archive/pdf/Central_bank_diversification_strategies_paper.pdf ).
(http://www.gold.org/download/pub_archive/pdf/Central_bank_diversification_strategies_paper.pdf )
(http://www.gold.org/download/pub_archive/pdf/Central_bank_diversification_strategies_paper.pdf )
(Betreffende de omgekeerde relatie van de goudprijs met de dollar, merk je best eerst op dat goud
doorgaans in dollars wordt geprijsd (zie vraag “-Hoe wordt deze prijs berekend ?”) en ook in dollars
wordt verhandelt (zie vraag “-Welke mensen leiden de Londen Bullion Market Association
(LBMA)/connecties met mijnbouw/overheden/NGO’s/link met FLO-ARM”). Een hogere goudprijs kan dus
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 24/35
zowel omwille van de sterkte van goud als door een zwakke dollar verklaart worden. Verkopers
verrekenen een zwakke dollar in een hogere goudprijs
(http://www.gold.org/download/rs_archive/Importance_Of_Gold.pdf ). Wanneer er veel inflatie is of
verwacht wordt, door een toename van de geldhoeveelheid (zie ook
http://www.gold.org/download/rs_archive/money_supply_paper_jan10.pdf ), investeren beleggers in
grondstoffen omdat die niet verminderen in koopkracht, waardoor de vraag naar goud kan stijgen
(http://www.gold.org/download/rs_archive/Importance_Of_Gold.pdf ). En als de dollar verzwakt, stijgt
de koopkracht van andere munten en wordt goud goedkoper voor zij die andere munten dan de dollar
houden. De kost in dollars om goud te mijnen in plekken waar ze geen dollars gebruiken, wordt ook
groter. Onder andere doordat andere grondstoffen die als ‘input’ gebruikt worden en veelal in dollars
worden verhandelt, ook duurder worden
(http://www.gold.org/download/rs_archive/wgc_investors_guide_to_the_gold_market_Europe_english.
pdf ). De statistisch omgekeerde relatie verbergt echter meer complexe dynamieken: “But the dollar does
not have to weaken for gold prices to rise; nor indeed does a weakening dollar mean that an increase in
the gold price is inevitable. In the wake of the dot.com crisis, both gold and the dollar weakened, but
only fractionally. By contrast, following the rouble devaluation and the LTCM crisis the dollar weakened
while gold strengthened, but once LTCM was recapitalized, both gold and the dollar strengthened.”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/GoldasSave_Haven_Dec07.pdf) ) Goud correleert ooknegatief met munten van en beleggingen in ontwikkelde landen
(http://www.gold.org/download/gold_investor/2013-01/hedging-foreign-exchange-risk.pdf ).
2.3 De WGC heeft veel onderzoeken op haar website staan, die beleggers adviseren vaak verschillende
percentages van de waarde van hun portefeuille aan goud te weiden (uiteraard zijn die ‘onderzoeken’ in
het algemeen positief over goud). De meest relevante voor centrale banken is waarschijnlijk
http://www.gold.org/download/pub_archive/pdf/Central_bank_diversification_strategies_paper.pdf Als
rekening wordt gehouden met de beperkte beschikbaarheid van mogelijke investeringen (doordat een
land niet zoveel schulden aangaat en er dus minder schuldpapier te verhandelen is), dan komt de studie
op 8% van de totale waarde van de reserves. In het geval China haar muntbeleid liberaliseert, zou het
optimale aandeel terugvallen op 7%.
In het tweede kwartaal van 2013, maakte goud gemiddeld 9% van staten (te onderscheiden van de
totale officiële sector) hun totale reserves (goud + buitenlandse deviezen) uit
(https://www.gold.org/download/latest/quarterly_times_series_on_world_official_gold_reserves_since
_2000/). Voor de ondertekenaars van CBGA3 is dat 35% en voor 56% de Eurolanden, inclusief de
Europese Centrale Bank. Er is geen percentage voor de officiële sector in het algemeen, omdat “BIS and
IMF balance sheets do not allow this percentage to be calculated. In the case of any countries, up to date
data for other reserves are not available.”
(https://www.gold.org/download/latest/latest_world_official_gold_reserves/ ) Als we het bovenstaand
recept volgen, hebben landen dus teveel goud, dat het dus zou moeten verkopen.
Dit globaal cijfer verbergt echter belangrijke regionale verschillen: "ontwikkelde economieën" hielden20% van hun reserves in goud aan toen, in 2009,"opkomende economieën en ontwikkelingslanden"
gemiddeld niet aan 5% leken te komen (Figuur 6 in
http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf ). En
die groepen zijn dan weer intern divers, waarbij sommige centrale banken geen goud houden. (Als je het
huidig percentage van de waarde van goudreserves ten aanzien van de daarbij gerekende buitenlandse
deviezen wil weten, zie
https://www.gold.org/download/value/stats/statistics/archive/pdf/World_Official_Gold_Holdings_as_of
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 25/35
_November2013_IFS.pdf of latere versies.) Ontwikkelingslanden en opkomende economieën zouden
volgens de modellen van de WGC gebaat zijn met staven in te kopen. Dat doen ze ook
(http://www.gold.org/download/value/stats/statistics/xls/Changes_latest_as_at_November2013_IFS.xls
x). De potentiële impact van een dergelijke trendwijzing is significant.“Asian central banks, for example,
currently[2009] hold around 2% of their total reserves in gold. “Were Asian central banks to increase the
percentage of gold in their reserves by 1 percentage point, by selling foreign exchange reserves, they
would need to purchase around 1,000 tonnes of gold.
(http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf )
De onwikkelde landen zouden daarentegen goud moeten verkopen. Maar de ondertekenaars van de
Central Bank Gold Agreements zijn daarmee nagenoeg gestopt
(http://www.gold.org/download/value/stats/statistics/xls/CBGA3_sales_current_November-2013.xlsx ).
De tweede reden waarom de officiële sector nettoconsument is geworden in 2010 is dat centrale banken
in de huidige situatie minder incentieve hebben om die te verkopen
(http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf ).
Goud presteert relatief beter dan andere mogelijke investeringen. Goud presteert relatief beter dan
andere mogelijke investeringen. Daar gaan de volgende punten over. (Merk nog eens op dat deze
prestaties enkel virtueel zijn en dat indien men het in werkelijkheid wil omzetten, men door het aan tebieden de prijs kan doen dalen en zo paradoxaal minder geld kan verkrijgen dan hoeveel het goud in de
boekhouding waard is.)
3. Men kan de gevaarde koers ook aanpassen aan de nieuwe omstandigheden van gebeurtenissen.
Crises zijn momenten wanneer tactische allocaties goud bovenop het aandeel in de lange-
termijnstrategie nuttig zouden kunnen zijn.
Nemen we het voorbeeld van de Griekse schuldencrisis. De bankencrisis werd een economische crisis,
een schuldencrisis en uiteindelijk ook een muntcrisis. Enerzijds leidt het monetair expansiebeleid tot
schrik voor het inflatiespook, anderzijds is er het risico dat staten hun schulden niet meer zullen kunnen
afbetalen. “A sovereign debt downgrade to below investment grade reduces the pool of eligibleinvestment for these central banks, while contagion risks lower the attractiveness of similar assets. Most
central banks could not, for example, simply diversify into equities. Gold, which bears no counterparty or
credit risk, and is a permissible reserve asset in practically every central bank in the world, becomes
especially attractive in this type of environment. Gold can also help hedge against the risks associated
with strong money supply growth.”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/Importance_Of_Gold.pdf ) Goud is niet onderhevig aan
‘credit risk’ omdat het als grondstof niet afhankelijk is van geldstromen. Als centrale banken het goud in
hun eigen kluizen bewaren of kiezen voor een ‘allocated account’ bij een goed verhandelende
commerciële bank, verminderen ze het risico dat een contractuele tegenpartij niet aan zijn verplichting
voldoet (‘counterparty risk’).
(http://www.gold.org/download/rs_archive/Gold_a_commodity_like_no_other.pdf ). Centrale banken
kunnen ook speculeren op prijsstijgingen of dalingen, in die mate dat juridische beperkingen dit toelaat(zie puntje 5. hieronder).
4. Liquiditeit is “The quality possessed by a financial
instrument of being readily convertible into cash without significant loss of value.”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/wgc_investors_guide_to_the_gold_market_Europe_english.
pdf ) Een alternatieve, maar daarmee consistente definitie is “The market tradability of an asset. A highly
liquid market has a large number of buyers and sellers, or lenders, making it easy to enter or exit.”
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 26/35
(http://www.lbma.org.uk/assets/OTCguide20081117.pdf ) Het is dus het gemak waarmee een bezitting
wordt verhandelt; het gemak waarbij je waren voor je geld of geld voor je waren krijgt. Er zijn veel
indicatoren die op liquiditeit wijzen…
Er zijn veel manieren om in goud te investeren, elk met voordelen en nadelen (zie
http://www.gold.org/download/rs_archive/wgc_investors_guide_to_the_gold_market_Europe_english.
pdf en http://www.lbma.org.uk/assets/OTCguide20081117.pdf ). Een eerder gekocht juweel verkopen in
een pandjeswinkel uit geldnood illustreert hoe zo’n veelvoud aan kanalen en motieven kan bijdragen aan
de liquiditeit van goud.
Als de markt van een mogelijke investering te klein is, dan is het uiteraard moeilijk er zoveel van te
(ver)kopen als gewenst, maar het is ook relevant voor de liquiditeit. Het financiële goud, van
privéinvesteerders en centrale banken, zou meer waard zijn dan alle individuele schulden van Europese
landen (http://www.gold.org/download/rs_archive/liquidity_in_the_global_gold_market.pdf ). Omwille
van het kwaliteitsstempel dat die staven dragen alsook doordat ze doorgaans in dezelfde kluis blijven
(ook al veranderen ze van eigenaar), zijn ze gemakkelijk verhandelbaar. (De WGC vergeet gemakshalve
de Central Bank Gold Agreements er bij te vermelden, die er net zijn om de vrije verkopen van centrale
banken in te perken!) Met meer moeite kan de hele aanwezige bovengrondse voorraad - 174 100 ton ophet einde van 2012 - omgesmolten worden van gelijk welke bestaande vorm naar de gewenste. Omwille
van de dynamieken van de goudmarkt worden vooral juwelen vaak weer ingekocht en opnieuw
aanboden. Nog van tel is hoe de primaire productie – de mijnen – meer geografisch gespreid is dan die
van andere grondstoffen. In tegenstelling tot olie, die geconcentreerd is in het volatiele Midden Oosten,
kan het aanbod moeilijker ingeperkt worden. Je kan zelfs louter virtueel handelen, wanneer een future-
of andere contract in cash wordt beslecht in plaats van in fysiek goud. De markt is dus groter dan het
fysiek beschikbare goud (zie vraag “-Welke mensen leiden de Londen Bullion Market Association
(LBMA)/connecties met mijnbouw/overheden/NGO’s/link met FLO-ARM”).
De dagelijkse omzet van de LBMA OTC-markt, die goudstaven verhandelt, is nog een indicator. Door
middel van 6 125 transacties, werden dagelijks gemiddeld 173 713 Troy ounces (5 ton en 403.08kg) terwaarde van $240 813 277 059 verhandelt.
(http://www.lbma.org.uk/assets/Loco_London_Liquidity_Surveyrv.pdf ). Dit volume komt overeen met
7% van het financiële goud, wat groter is dan de ‘daily turnover’ van een aantal andere mogelijke
investeringen: “With an estimated average trading volume of US$240bn per day , it not only ranks fourth
relative to major currency pairs behind the US dollar/euro, US dollar/yen and US dollar/pound sterling,
but dwarfs any other non-US dollar cross currency pairs, surpassing all emerging-market currencies
combined.” (http://www.gold.org/download/gold_investor/2013-01/hedging-foreign-exchange-risk.pdf )
Het goud dat futurescontracten op grondstoffenbeurzen beloven te leveren was, tussen januari 2006 en
december 2010, gemiddeld 50,8 miljard dollar waard - wat meer is dan vele andere grondstoffen
(http://www.gold.org/download/rs_archive/Gold_a_commodity_like_no_other.pdf ). Dagelijks werd
gemiddeld $32,5 miljard verhandelt.
Tot slot is er de ‘bid-ask spread’, het verschil tussen kopen en verkopen – i.e. het gemak waarmee een
koper of verkoper gevonden wordt. “Bullion traders indicate that typical bid-ask spreads on gold traded
OTC are from $0.50
to $0.85 per ounce. With the average price of gold in 2010 at $1,224.52 that would equate to a bid-ask
spread of 0.04% to 0.07%, which is extremely narrow and comparable to many Treasury securities. ”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/liquidity_in_the_global_gold_market.pdf ).
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 27/35
De diepte van de markt, “or the size of an order needed to move a market by a given amount”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/Gold_a_commodity_like_no_other.pdf ), is van tel omdat
centrale banken goud willen kunnen inkopen zonder dat de prijs teveel stijgt, waardoor er meer zou
moeten betaald worden (of omgekeerd: verkopen zonder dat de prijs teveel daalt, waardoor er minder
voor verkregen wordt.) De WGC geeft tal van voorbeelden waarbij er geen effect wordt waargenomen
(http://www.gold.org/download/rs_archive/liquidity_in_the_global_gold_market.pdf ). Maar tegelijk
erkent men ook dat het vooruitzicht op massaverkopen door de officiële sector, de bijhorende daling
van de goudprijs en dus de afwaardering van de goudreserves, de motivatie voor de Central Bank Gold
Agreements was (zie vraag “- Welke stimulerende verdragen en wetgevingen bestaan er m.b.t.
investeringen in goud”).
Bovendien neemt de liquiditeit van goud toe in periodes van crisis. Als aandelen – de ruggegraat van
economische groei - bedrijfsobligaties en grondstoffen (behalve goud) meer dan 2 standaardafwijkingen
vallen, dan vertoont goud een negatieve correlatie met andere mogelijke investeringen omwille van een
‘flight to quality’
(http://www.gold.org/download/rs_archive/WOR5963_Gold_Hedging_against_tail_risk.pdf) . Goud
wordt vaak aanvaard wanneer je andere bezittingen niet meer aan de straatstenen kwijtgeraakt. Die
liquiditeit van goud hielp Zuid-Korea aan buitenlandse deviezen, nodig om externe schulden af tebetalen, toen de nationale munt niet langer gewenst was
(http://www.gold.org/download/rs_archive/GoldasSave_Haven_Dec07.pdf ). Men kocht goud van de
bevolking, die in Won (de nationale munt) uitgedrukte staatsobligaties werden betaald. Het goud werd
omgesmolten tot staven en verkocht voor dollars. Dit anticyclisch gedrag maakt goud aantrekkelijker als
onderpand. Het kan een hefboom zijn die voor centrale banken interessant zou zijn omdat het de
rentekosten op de staatschuld zou verminderen (omdat het risico wordt vermindert) en het zou in de
boekhouding van een staat blijven staan (http://www.gold.org/government_affairs/gold_as_collateral/ ).
Zo kan je ook het gebruik van ‘swaps’ tijdens de financiële crisis opmerken: de Amerikaanse centrale
bank ontving goud – onder andere van de Zweedse centrale bank - in ruil voor dollars, waardoor er weer
geld in het systeem werd gepompt
(http://www.gold.org/download/rs_archive/liquidity_in_the_global_gold_market.pdf ). Tijdens dergelijkeepisodes kan de goudprijs dalen door het grotere aanbod, maar de WGC kadert dit als een teken van de
sterkte van goud doordat men het in dergelijke omstandigheden nog kan aanbieden.
5. De overheid kan niet zomaar die goudreserves verkopen wanneer het wil, de waarde blijft virtueel. De
Europese Centrale Bank (ECB) en de Nationale Centrale Banken (“NCBs”), waaronder de Belgische
Nationale Bank, “may acquire and sell spot and forward all types of foreign exchange assets and precious
metals. … Since they do not affect the single monetary policy of the Eurosystem, NCBs’ investment
operations in foreign financial markets are not subject to the approval of the ECB. Transactions
undertaken by NCBs in fulfilment of their obligations towards international organisations are also
exempt from this requirement.” (http://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/other/pp51_57_mb200001en.pdf )
Van Europa mag het dus, maar de CBGA3 limiteert de ondertekenaars om te profiteren van de hoge
goudprijs (zie vraag “- Welke stimulerende verdragen en wetgevingen bestaan er m.b.t.investeringen in goud”). Nationale wetgeving verhindert verder het gebruik van de mogelijke
opbrengsten, want deze zouden eerst op een “bijzondere onbeschikbare reserverekening” gestort
worden alvorens een ‘lex specialis’ ze beschikbaar kan maken
(http://www.senat.be/www/?MIval=/Vragen/SchriftelijkeVraag&LEG=5&NR=309&LANG=nl ;
http://www.nbb.be/doc/ts/Enterprise/juridisch/N/statutes_n.pdf ) “Dergelijke storting kan hooguit
worden aangewend om de schuldratio te verminderen.” Het goudbeleid wordt – in principe -
onafhankelijk van de overheid bepaalt.
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 28/35
Goud, een reserve naast buitenlandse deviezen, kan een rol spelen in het wisselkoersbeleid. Hiermee
bedoel ik niet het aangaan van een goudstandaard met inwisselbaarheid (mag niet van het IMF; zie "Is
Bretton Woods achterhaald?"), maar door de waarde te gebruiken om buitenlandse deviezen te
verwerven en vervolgens de de eigen munt te kopen of verkopen om de wisselkoersen te bëinvloeden.
De wisselkoers is erg belangrijk voor een open economie als België, dat veel economisch interageert met
het buitenland. Een goed beheerde centrale bank is een voordeel voor de nationale economie. Echter,
munt- en wisselkoersbeleid is de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank (ECB). De Nationale Bank
van België is verworden tot een filiaal van de ECB, en die laatste is - in principe - erg onafhankelijk.
“Although the NCBs manage their own foreign reserves independently, their operations on the foreign
exchange market are, above a certain limit, subject to the approval of the ECB, in order to ensure
consistency with the single monetary policy of the Eurosystem.”
(http://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/other/pp51_57_mb200001en.pdf )
Tot slot nog een aantal argumenten die tegen goud pleiten: “On the other hand challenges include the
cost of holding gold (vaulting, insurance, shipping and settlement costs when traded) and the need for
specialist management skills since the gold market is different from currency markets. Another problem
is the fact that decisions on gold holdings can be more politically sensitive than those on currencyholdings and therefore cannot always be taken on purely professional grounds, potentially causing
opportunity costs. Reserve managers can find that decisions on gold have to be referred upwards
whereas equivalent decisions on managing currency reserves would be left to them. Gold, while a less
volatile asset than stock exchange indices, can be more volatile than major reserve currencies; its price
can also appear more volatile due to the volatility of the currency in which its price is quoted. This can
pose accounting issues and potentially harm the central bank’s reputation if there has been an apparent
or real loss on gold in any one period. Interest that can be earned on gold if it is lent out tends to be
lower than that which can be obtained from currency assets. Finally, some central banks may find that
their mandate forbids certain actions in respect of gold (for example there may be constraints on
lending) to which other currencies are not subject; occasionally there may be legal restrictions.”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf )
- Welke stimulerende verdragen en wetgevingen bestaan er m.b.t.
investeringen in goud
0. Een eerste is het charter van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat als verdrag staten 'bindt'. De
derde versie van het Central Bank Gold Agreement (CBGA3) is slechts een intentieverklaring, maar men
heeft zich er dusver aan gehouden. Als derde bespreek ik de Europese richtlijn die de BTW op
goudinvesteringen nagenoeg afschaft en de Belgische implementatie daarvan. Laat het duidelijk zijn dat
deze niet de enige relevante wetteksten zijn. Thematisch ogenschijnlijk niet-gerelateerde wetteksten
hebben indirect uitwerking. (Tip: in de teksten zelf wordt er vaak verwezen naar andere relevante
wetgeving.)
1. Ik kan het niet veel duidelijker zeggen dan het IMF zelf: "The Second Amendment to the Articles of
Agreement in April 1978 fundamentally changed the role of gold in the international monetary system by
eliminating the use of gold as the common denominator of the post-World War II exchange rate system
and as the basis of the value of the Special Drawing Right (SDR). It also abolished the official price of gold
and ended the obligatory use of gold in transactions between the IMF and its member countries. It
furthermore required that the IMF, when dealing in gold, avoid managing its price or establishing a fixed
price. (http://www.imf.org/external/np/exr/facts/gold.htm ).
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 29/35
1.1 In contrast met het daarvoor dienstdoende Bretton Woodssysteem is het lidstaten nu expliciet
verboden hun munt aan goud te koppelen: "(b) Under an international monetary system of the kind
prevailing on January 1, 1976, exchange arrangements may include (i) the maintenance by a member of
a value for its currency in terms of the special drawing right or another denominator, other than gold ,
selected by the member, or (ii) cooperative arrangements by which members maintain the value of their
currencies in relation to the value of the currency or currencies of other members, or (iii) other exchange
arrangements of a member’s choice." (Article IV: Obligations Regarding Exchange Arrangements, Section
2. General Exchange Arrangements, (b) http://www.imf.org/external/pubs/ft/aa/index.htm , cursivering
door mij) De WGC stelt dat van goudexport afhankelijke landen gebaat zouden zijn met het koppelen van
hun munt aan een mand van grondstoffen waarin ook goud zit
(https://www.gold.org/download/studies/RS26Gold.pdf) . Dit wordt dan wel niet expliciet verboden door
de statuten van het IMF, maar tegelijk erkent de lobbyorganisatie dat de hoofdauteur van het
amendement ook het gedeeltelijk gebruik van goud uitsluit.
De afschaffing van de goudstandaard maken de opwaardering van goud mogelijk. Het prijsrecord van 21
januari 1980 volgde kort op het einde van het Bretton Woodssysteem. Tot dan verdedigden de centrale
banken die participeerden in dit systeem de standaard door hun goudreserves op de markt aan tebieden of dollars in te kopen (zie “-Is Bretton Woods achterhaald?” voor deze geschiedenis).
1.2 “The IMF no longer has the authority to buy gold and may only accept gold in payments from
members on the basis of a specific decision requiring an 85 percent majority vote. The IMF may decide to
sell gold at market prices or to “restitute” gold (i.e., sell gold at the old official price to countries that
were members in 1975) by the same high majority vote. Finally, the IMF may not engage in many of the
standard transaction that occur in the modern gold market, including loans, leases, swaps or gold
collateral for loans, and must avoid managing the gold price or establishing a fixed price in the market.”
(http://www.gold.org/download/value/reserve_asset/history/monetary_uses/berlin/pdf/Merged.pdf )
Als het IMF goud verkoopt aan marktprijzen, moet het deel van de opbrengst dat in waarde
overeenkomt met de officiële prijs van 1975 in de “General Resources Account” gestort worden(https://www.gold.org/download/studies/RS26Gold.pdf ). Het verschil komt terecht in de “Special
Disbursement Account”. Om vervolgens dat bedrag aan ontwikkelingslanden over te maken, in de vorm
van zachte leningen of als gift, is opnieuw 85% van de stemmen nodig. Om geld van de speciale naar de
algemene rekening over te brengen is slechts 70% van de stemmen vereist. Door de verdeelsleutel van
de stemmen hebben de Verenigde Staten met 17,3% van de stemmen effectief een vetorecht als het
gaat om goudverkopen (of hulp aan ontwikkelingslanden). Al verscheidene pogingen tot het verkopen
van het IMF-goud zijn gestrand op de hoge vereiste percentages. Daarom dat dit goud voor de
voorzienbare toekomst deel van de instelling haar reserves zal blijven uitmaken. Mocht het IMF ooit
ophouden met bestaan, dan zijn er regels opgenomen in het charter die de verdeling van de
goudreserves regelen, maar dat is niet aan de orde.
Betreffende het beheer van de reserves van het IMF, heeft diens raad van bestuur in 1995 richtlijnenaangenomen met als belangrijkste doel die reserves niet in waarde te laten dalen en ze zelfs in waarde te
doen toenemen (https://www.gold.org/download/studies/RS26Gold.pdf ). Deze erkennen dat goud een
“fundamental strength” en “credibility” (geloof waardigheid) geven aan de balans van het IMF. Dit
betekent dat, doordat een land’s reservequota bij het IMF deel uitmaakt van dat land’s reserves en het
IMF buitenlandse deviezen uitleent, landen door het bestaan van dit goud meer vertrouwen hebben dat
ze zullen worden terugbetaald in het geval leningen niet afbetaald worden. (Dan is er nog de tweede –
louter theoretische - betekenis dat als het IMF in de privémarkt zou lenen, deze geldschieters er ook
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 30/35
meer geloof aan zouden hechten en lagere rentevoeten aanrekenen (hoewel het IMF goud niet in
onderpand mag geven).) De goudreserves zorgen verder voor “operational manouevrability” en stellen
het IMF in staat om aan “unforeseen contingencies” te voldoen (zie vraag “-Heeft het goud IN BANKEN
nog nut voor de stabiliteit van de munt en de economie van het land?”). Tot slot vindt het Fonds (dat
veel goud bezit) dat het een systemische verantwoordelijkheid heeft opdat eventuele goudtransacties de
markt niet ‘verstoren’, met mogelijk negatieve effecten op zij - die landen - die goud bezitten of
produceren.
Toen de idee werd geopperd om meer goud te verkopen om dit ten goede te laten komen van de minst
ontwikkelde landen, lobbiede de WGC hiertegen en met succes
(https://www.gold.org/download/studies/RS26Gold.pdf ). Men vreesde dat de 10 miljoen Troy ounces
(311 ton) het begin van een totale uitverkoop zou zijn. Dit vooruitzicht zou de prijs van goud drukken en
zo ook de waarde van de goudreserves van de officiële sector (zie eveneens het onderstaande stuk over
de Central Bank Gold Agreements). Ook zou er niet langer sprake zijn van de eerder vermelde
“fundamentale strenght” dat het aan het IMF geef t. Tot slot werd aangehaald dat de verkoop van
goudproductie afhankelijke ontwikkelingslanden zou schaden. De schuldverlichting na het verkopen zou
teniet gedaan worden door lagere exportinkomsten. “And this is by no means all, since mining
companies build roads, power lines, schools, hospitals and whole communities. The development of amining industry also increases government revenue through royalties and taxes, brings in foreign
investment, technology and technical know-how, increases direct and indirect employment and helps
the development of legal, financial and administrative infrastructure.” De WGC stelt dat “These
arguments succeeded in mobilizing unprecedented opposition to onmarket sales. A broad spectrum of
NGOs, unions and politicians – from both developed and developing countries – ensured that there was
not enough support in the United States Congress for the sales .”
(Voor de juridische bewoording van al het bovenstaande, zie “APPENDIX 2 – IMF ARTICLES RELATING TO
GOLD” in https://www.gold.org/download/studies/RS26Gold.pdf .)
2.1 De derde Centrale Bank Gold Agreement (CBGA3) is een afspraak tussen centrale banken om tussen
2009 en 2014 niet meer dan 2000 ton goud op de markt te brengen, met een maximum van 400 ton per
jaar. Het werd voorafgegaan door CBGA(1) en CBGA2. Merk dat op verkopen tussen centrale banken niet
onder de terminologie vallen. Die veranderen de totale officiële reserves immers niet.
Dit is een Europees gebeuren, maar door de historische concentratie van goud in hun kluizen zijn hun
handelingen van belang. "The third Central Bank Gold Agreement (CBGA3) currently in force covers the
gold sales of the Eurosystem central banks (inclusief de ECB), Sweden and Switzerland."
(http://www.gold.org/government_affairs/reserve_asset_management/central_bank_gold_agreements
/) Verscheidene centrale banken werden lid aan de serie op de intrede van hun land aan de eurozone,
wat het vermoeden doet rijzen dat dit een voorwaarde is voor een staat om de euro als munt te hebben.
CBGA3 beslaat 11 948,5 terwijl de goudreserves van de officiële sector 31 898,6 ton bedragen; een
dekkingsgraad van 0.37457756766%!(https://www.gold.org/download/value/stats/statistics/archive/pdf/World_Official_Gold_Holdings_as_o
f_November2013_IFS.pdf ). Bovendien associeerden andere instellingen zich met het akkoord, zonder het
te tekenen (indertijd kwam men zo tot 85% dekking (Bernstein, 2004). Met betrekking tot de huidige
versie merkt men erin op dat het verkoopprogramma van de IMF binnen het huidige plafond aan
voldoen kan worden (http://www.ecb.int/press/pr/date/2009/html/pr090807.en.html ).
2.2 Waarom werden deze akkoorden gesloten? Terwijl een WGC-rapport zegt dat de ondertekenaars de
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 31/35
goudmarkt niet wilden verstoren en men ontwikkelingslanden die goud produceerden (en er
buitenlandse deviezen mee kunnen verkrijgen om schulden af te betalen) niet wou kwetsen
(http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf ),
wijst Kingsley (http://www.ganoksin.com/borisat/nenam/the-price-of-gold.htm ) naar gelobby van
mijnbouwbedrijven en mijnwerkersvakbonden.
Een meer waarschijnlijke uitleg is dat centrale banken de waarde van hun reserves wilden beschermen.
Veel officieel goud (het IMF doet dit niet) wordt geprijsd aan de goudfixprijs, maar mochten centrale
banken hun goud proberen verkopen zullen ze daar in werkelijkheid een lagere prijs voor verkrijgen. De
WGC geeft tal van voorbeelden waarbij er geen effect wordt waargenomen
(http://www.gold.org/download/rs_archive/liquidity_in_the_global_gold_market.pdf ). Maar tegelijk
erkent men ook dat het vooruitzicht op massaverkopen door de officiële sector, de bijhorende daling
van de goudprijs en dus de afwaardering van de goudreserves, de motivatie voor de Central Bank Gold
Agreements was. “The Central Bank Gold Agreement … followed a period of increasing conce rn that
uncoordinated central bank gold sales were destabilising the market, driving the gold price sharply
down.”(http://www.gold.org/government_affairs/reserve_asset_management/central_bank_gold_agre
ements/) Bijkomende ondersteuning voor die stelling komt van de Amerikaanse centrale bank, zelf een
partij met zo'n belangen: "the U.S. Federal Reserve Bank published a "discussion" paper in 1997 thatrecommended that the U.S. government would benefit substantially from selling its gold, that earlier
sellers would benefit more" (http://www.ganoksin.com/borisat/nenam/the-price-of-gold.htm ). Toen de
goudprijs viel in de jaren 90 verkochten centrale banken goud, om niet verder virtueel verlies lijden.
Maar door te verkopen is er grotere aanbod en dat drukt de prijs verder, een 'vicieuze' cirkel creërend.
Een paradox: (ongecontroleerd) winst op goud proberen nemen neigt naar geld verliezen. “In order to
reduce the impact of their sales on the market, European central banks came together in 1999 to
establish an agreement (CBGA – see page 7) to cap sales conducted within the group in any given year.”
(http://www.gold.org/download/rs_archive/liquidity_in_the_global_gold_market.pdf ). "Sales of 400
tons from the central banks sound small relative to the 2000 tons of supply forthcoming from the mines.
Nevertheless, the volume of total central bank and official holdings was still so large - over 30,000 tons -
that the overhang loomed like a black cloud over the markets." (Bernstein, 2004: 278) De prestaties vangoud in de boekhouding van centrale banken zijn dus een illusie: in werkelijkheid zal men minder geld
krijgen. Het eerste puntje in elk van de drie akkoorden bleef (quasi) onverandert en kan gelezen worden
ter bevestiging: "1. Gold will remain an important element of global monetary reserves."(
http://www.ecb.int/press/pr/date/1999/html/pr990926.en.html ) Het eerste puntje in elk van de drie
akkoorden bleef (quasi) onverandert en kan gelezen worden ter bevestiging: "1. Gold will remain an
important element of global monetary reserves."(
http://www.ecb.int/press/pr/date/1999/html/pr990926.en.html ) De akkoorden zijn kartelafspraken
tussen centrale banken.
2.3 Merk verder op hoe de bewoording schijnbaar wisselt met de situatie. In het eerste akkoord spreekt
men klare taal: "2. The undersigned institutions will not enter the market as sellers, with the exception of
already decided sales.", schijnbaar een stop in het vat stekend. In de tweede en derde incarnatie heeftmen de verkopen nog niet beslist. (http://www.ecb.int/press/pr/date/2004/html/pr040308.en.html ,
http://www.ecb.int/press/pr/date/2009/html/pr090807.en.html ) Terwijl het verkoopplafond bereikt
werd bij de eerste versie en de tweede versie (daarom) dat plafond optrok werd dit tweede plafond
nooit bereikt. Het quotum van de derde afspraak is daarop weder gedaald tot de originele hoogte. De
goudverkoop door CBGA3-ondertekenaars is nagenoeg stilgevallen
(http://www.gold.org/download/value/stats/statistics/xls/CBGA3_sales_current_November-2013.xlsx )
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 32/35
Gezien lenen bij centrale banken leidde tot meer goudaanbod vanwege mijnbouwbedrijven (‘accelerated
supply’), was ook dit een gevaar voor de waarde van de boekhouding van een centrale bank en in CBGA1
werd het uitlenen door centrale banken ingeperkt. Echter, activiteit was beperkt en is dalende: "It was
stated that the total amount of gold out on lease from the signatory banks in September 1999 was
2,119.32 tonnes."
(http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf )
"Observers generally believed that gold leasing had declined during the period of the first Agreement"
(http://www.gold.org/government_affairs/reserve_asset_management/central_bank_gold_agreements
/) In de tweede editie staat dat "the signatories to this agreement have agreed that the total amount of
their gold leasings and the total amount of their use of gold futures and options will not exceed the
amounts prevailing at the date of the signature of the previous agreement."
(http://www.ecb.int/press/pr/date/2004/html/pr040308.en.html ) Een verschil met de vorige versies is
dat de ondertekenaars hun activiteiten in derivaten (futures, opties en lenen) niet meer moeten
inperken, “although central bank activity in these fields has been very limited in recent years."
(http://www.gold.org/download/rs_archive/structural_change_in_reserve_asset_management.pdf ) Dat
men de derivatenhandel niet meer inperkt, kan ook geïnterpreteerd worden als dat het niet langer als
een bedreiging wordt aanzien doordat er zo weinig officieel goud aangeboden wordt. (Voor een
verklaring waarom de verkooptrend is gekeerd, zie de vraag “-Heeft het goud IN BANKEN nog nut voorde stabiliteit van de munt en de economie van het land?”) De relevantie van het akkoord is dus
geminderd.
3.1 Een Europese richtlijn* maakte in 1998*2 het onderscheid tussen investeringsgoud en goud voor
industriële toepassingen. Concreet wordt investeringsgoud gedefinieerd volgens een reeks
voorwaarden, waaronder hoge puurheid en voor munten dat het "legal tender" is of was in het land van
uitgifte (“wettig betaalmiddel" in het Belgisch staatsblad). Dit betekent dat men het niet mag weigeren
bij het voldoen aan financiële verplichtingen. Goud als geld dus. Er wordt een lijst van die munten
bijgehouden, maar alle munten en staven die aan de voorwaarden voldoen zijn vrijgesteld van BTW.
Voor investeringsgoud werd de Belasting op Toegevoegde Waarde (BTW) vrijwel afgeschaft, voor
industriële toepassingen niet. "Member States shall exempt from value added tax the supply, intra-Community acquisition and importation of investment gold". De regelgeving kan op een verscheidenheid
van instrumenten slaan, maar wat belangrijk is is dat het om goud als investering gaat.
Futurescontracten met investering als doel ontsnappen zo aan de taks, maar dit zal niet opgaan mocht je
zulke contracten met een mijnbouwbedrijf afsluiten om vervolgens het goud te gebruiken in electronica.
Juwelen vallen, volgens de Belgische wetgeving, onder industrieel goud. (Hoewel juwelen ook als
investeringen kunnen aanzien worden: men kan het tweedehands verkopen of als ‘scrap’ aanbieden.)
Ook munten die niet zozeer gewaardeerd worden voor hun goudgehalte, maar omdat ze
verzamelobjecten zijn, worden uitgesloten.
* COUNCIL DIRECTIVE 98/80/EC
of 12 October 1998
supplementing the common system of value added tax and amending Directive77/388/EEC Ð Special scheme for investment gold
*2 Verplicht om te zetten in nationale regelgeving tegen 1 januari 2000
(http://europa.eu/legislation_summaries/taxation/l31012_en.htm ). Dit betekent dat lidstaten enige
ruimte hebben om aan de bepalingen te voldoen.
3.2 Goudproducenten kunnen opteren de belasting verschuldigt te zijn (sic) bij leveringen aan andere
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 33/35
belastingplichtigen. Met betrekking tot zij die normaliter industrieel goud produceren maar ook
beleggingsgoud kunnen leveren - en zo hetzelfde recht zouden kunnen uitoefenen, - kunnen lidstaten die
optie inperken. De diensten van personen die voor anderen goud verhandelen zijn standaard ook
vrijgesteld. Maar in het geval dat hun leveranciers voor belasting kozen, kunnen handelaars ervoor
kiezen om ook hun diensten te laten belasten. Opnieuw wordt het staten toegestaan om deze optie in
perken als het gaat om handelaars die vooral industrieel goud verhandelen. “De verwerving en de invoer
blijven daarentegen in alle gevallen genieten van de bijzondere vrijstelling die de richtlijn hun toestaat”
Als de leverancier ervoor gekozen heeft voor belastingen, kan de ontvanger deze nog aftrekken! Als bij
het omzetten naar beleggingsgoud de voorafgaande aankopen of de import (van binnen of buiten de EU)
belast worden, kan de BTW-belasting die geldt bij de levering aan de volgende in keten worden
afgetrokken. Ook de omzettingsdienst zelf kan ingebracht worden. Ook als iemand anders dit voor jou
doet geldt het recht op belastingaftrek.
3.3 In de wetgeving wordt erkent dat het gemaakte onderscheid tussen investerings- en niet-
investeringsgoud de deur naar belastingsfraude en -ontwijking opent. Goud gaat immers eeuwig mee en
valt te hersmelten naar andere vormen zonder dat de oorsprong eruit blijkt (zie vraag : “-Welke mensen
leiden de Londen Bullion Market Association (LBMA)/connecties met mijnbouw/overheden/NGO’s/linkmet FLO-ARM”). Om dit tegen te gaan roept men lidstaten op om de nodige maatregelen te nemen. De
richtlijn zelf verplicht ‘traders’ (in goudbeleggingen) om substantiële transacties 5 jaar bij te houden,
inclusief de identiteit van de klant. Ook wordt in de richtlijn om dezelfde reden alsook om de
transactiekosten te verminderen voorzien in een "reverse charge procedure" (“verleggingsregeling”) dat
erin bestaat de koper aan te duiden als schuldenaar van de belasting. Deze procedure kan worden
ingesteld door lidstaten voor leveringen van onverwerkt goud en halffabrikaten vanaf een bepaalde
puurheid en ook als de leverancier voor belastingheffing koos. Aankopers kunnen de belasting die
verschuldigd of betaald is door een leverancier die voor de plicht gekozen heeft, aftrekken van de
belastingen.
Lidstaten kunnen opteren belastingen te heffen op transacties, “other than intra-Community supplies or
exports”, in een gereguleerde goudmarkt. Maar een lidstaat moet de dan verschuldigde belastingen ook
opschorten in het geval van handel tussen 2 leden van die “bullion market” en heft dan ook de eerder
vermeldde boekhoudingsvereisten op. In het geval van handel tussen een lid en niet-lid geldt de eerder
vermeldde "reverse charge procedure". Als het niet-lid geen belastingplichtige is, zal het lid in de naam
van het niet-lid aan de verplichtingen voldoen. Aankopen binnen de gemeenschap en exports kunnen
echter niet belast worden en blijven vrij.
3.4 Door middel van het Koninklijk besluit* (regering) werd de Belgische wet gewijzigd. De staat koos
ervoor alle optionele elementen om te zetten en het besluit leest gelijkaardig als de hierboven
besproken Europese richtlijn. Er vallen echter enige verschillen op te merken:
* 30 DECEMBER 1999. — Koninklijk besluit
tot wijziging van het Wetboek
van de belasting over de toegevoegde waarde
De kleine staven of plaatjes met een gewicht van ten hoogste 1 gram worden expliciet uitgesloten.
De Belgische staat vergt verrichtingen 10 jaar in plaats van de vereiste 5 jaar bij te houden. "de hiervoor
in herinnering gebrachte verplichtingen [zijn] vooruitgelopen op de bekommernissen van de richtlijn"
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 34/35
3.5 De richtlijn stimuleert investeren in goud. De maatschappelijke context kan hierbij gespeeld hebben.
Toendertijd moest de goudprijs het vooral van de juwelenvraag hebben, de investeringsvraag was
beperkt. Wat wilde men met die richtlijn bereiken? 3 redenen vallen te onderscheiden: "to promote the
use of gold as a financial instrument"
(http://europa.eu/legislation_summaries/taxation/l31012_en.htm ), om interne competitie (omwille van
verscheidene belastingregimes) tegen te gaan (België verlaagde zo de BTW eerst van 6% tot 1% en nu
dus 0%) alsook om de goudmarkt van de gemeenschap extern competitief te maken.
Waarschijnlijk DE vraag die je je hierbij kan stellen is wie dit ten goede komt. Doet de staat haar voordeel
op een andere, misschien indirecte, wijze dan via de BTW? Of zorgen de grotere volumes en de snellere
transacties, die de eliminatie van de BTW op investeringsgoud toelaat, vooral voor winst voor
speculanten en handelaren?
Gezien het vorige Belgische tarief slechts 1% besloeg en er toen ook al een recht tot aftrek van
voorbeslasting bestond zou de impact van de richtlijn minimaal zijn. “Het opheffen van dit artikel 1bis
[,dat goud met BTW belast,] zou op budgettair vlak geen aanzienlijk verschil tot gevolg hebben.”
De 21% BTW op industrieel goud (inclusief juwelen) blijft van toepassing. In een interview stelt eengoudhandelaar dat de 21% BTW de reden is waarom men in goud en niet in zilver investeert
(http://www.standaard.be/cnt/as3dehtc ). Dit is nogal simplistisch, maar 21% op de waarde is een grote
hap.
De afwijkende regeling betreffende gereguleerde goudmarkten (zie puntje 3.3) werd ingesteld op vraag
van het Verenigd Koninkrijk, die de Londonse handel wou beschermen (zie vraag: “-Welke mensen leiden
de Londen Bullion Market Association (LBMA)/connecties met mijnbouw/overheden/NGO’s/link met
FLO-ARM”). “Diezelfde afwijkende regeling heeft dus geen onmiddellijk belang voor Belgie.”
In het Verenigd Koninkrijk kunnen (rijke) burgers er ook van profiteren doordat de overheid
investeringsgoud toelaat in pensioenrekeningen en ook tot 50% van de aankoopprijs terugbetaalt(http://www.gold.org/download/rs_archive/wgc_investors_guide_to_the_gold_market_uk.pdf ).
Wanneer men op pensioen gaat, kan men tot 25% van de waarde belastingvrij afhalen. Dit is een
degressieve gunstmaatregel waarbij armen minder terug kunnen krijgen dan rijken.
4. Tot slot wil ik vermelden dat de Alchemist, het tijdschrift dat de LBMA uitgeeft, vaak een rubriek
“Regulation Update” heeft waarmee dus nieuwe ontwikkelingen gevold kunnen worden. Check
http://www.lbma.org.uk/pages/index.cfm?page_id=154&title=alchemist_2013
-Wat gebeurt er bij instorten goudkoers ?
Dit is slechts een eerste aanzet.
Goud heeft contracyclische kenmerken: wanneer de economie het slecht doet, profiteert goud daarvan.
Voor een schets van de dynamieken van de goudmarkt en de relatie tussen de goudkoers en de dollar,
zie ”-Heeft het goud IN BANKEN nog nut voor de stabiliteit van demunt en de economie van het land?”
Voor het effect van een hogere goudprijs op de mijnbouw, zie vraag “-Is het in de huidige situatie
rendabel om al deze voorraden te ontginnen?”. Voor het effect van een dalende goudprijs op de
tewerkstelling in de sector, zie “- banken: Wat zijn de gevolgen voor de monetaire sector als al het goud
7/22/2019 Deel 2 Jan de Clercq
http://slidepdf.com/reader/full/deel-2-jan-de-clercq 35/35
uit kluizen wordt gehaald en in omloop wordt gebracht?”