entrevista_ritman_holandes
TRANSCRIPT
'Geef ruimte aan wat spiritueel in beweging is'
Interview met Joost Ritman'Mijn opdracht was de hele spirituele geschiedenis van de afgelopen tweeduizend jaar in kaart te brengen', zegt de Amsterdamse bibliofiel, ondernemer en Rozenkruiser Joost Ritman. Hiertoe zette hij zijn wereldberoemde Bibliotheca Philosophica Hermetica op. Een vraaggesprek over Jacob Böhme, Christiaan Rozenkruis, Jan van Rijckenborgh en Rudolf Steiner. 'Christiaan Rozenkruis is voor mij het compendium van de spirituele weg die ieder mens kan gaan.'
Het antichambreren duurt te kort. Er is zo veel prachtigs te zien in het kleine
voorportaal van het zeventiende-eeuwse pand Bloemgracht 31, waar de
Bibliotheca Philosophica Hermetica is gevestigd. Een van de vitrines, met onder
meer de eerste druk van Jacob Böhme's Aurora, is nauwelijks bekeken of een
stevig gebouwde man met heldere oogopslag, in grijs streepjespak en met
wereldse uitstraling, verschijnt plotseling om de deur en bereidt de bezoeker een
hartelijk welkom. De Amsterdamse zakenman Joost Ritman (60) is niet alleen
stichter en eigenaar van deze uitzonderlijke en wereldberoemde esoterische
bibliotheek. Hij is bovendien een van de voormannen van de Broederschap van de
Rozenkruisers, het Lectorium Rosicrucianum. Ritman is de laatste jaren regelmatig
in het nieuws geweest toen zijn schitterende collectie boeken, die hij vanaf zijn
zestiende jaar had opgebouwd, betrokken raakte in een financieel conflict over zijn
internationale concern in horeca-benodigdheden 'De Ster.' Na hardnekkig
volhouden, ingrijpen van staatssecretaris Aad Nuis en veel strijd is de bibliotheek
inmiddels veilig gesteld.
Motief komt in de eerste plaats voor Ritman als voorman van een verwante
geestelijke stroming, de Rozenkruisers, en voor Ritman als stichter van deze voor
alle spiritueel geïnteresseerden unieke collectie boeken.
Joost Ritman stamt uit een kunstzinnige, tegelijk zakelijke Amsterdamse familie, waarvan een licht Amsterdams accent ook blijk geeft. Bovendien leefden zijn ouders en dus ook het gezin vanuit een sterke betrokkenheid bij het gedachtegoed van de Rozenkruisers. 'Mijn vader was kunstschilder en mijn moeder een begaafd pianiste. Voor mijn vader was de spiritualiteit van de Rozenkruisers een diepe, dagelijkse realiteit. Op een gegeven moment in de crisistijd, 1936, is hij een fabriek voor horeca-materialen begonnen, genaamd De Ster. Dat gebeurde allemaal hier op de Brouwersgracht, waar ik ook ben geboren en mijn hele leven ben blijven wonen. Weet u overigens dat deze buurt van oudsher, en dan bedoel ik sinds eeuwen, een plek is geweest voor drukkers, schrijvers en uitgevers? Descartes en Comenius woonden op steenworp afstand en de beroemde gebroeders Blaeu van de grote wereldatlassen en kaarten hadden hun bedrijf op de Brouwersgracht. Ons gezin telde zes kinderen, ik was de vierde. Mijn vader is altijd zeer actief betrokken geweest bij de internationale uitbouw van de Rozenkruisers en hij stond eigenlijk naast de geestelijke leiding, de heer Jan van Rijckenborgh en mevrouw Catharose de Petri. Zij hebben na de oorlog de Rozenkruisers Broederschap internationaal tot grote ontwikkeling gebracht. Er zijn nu wereldwijd twintigduizend
aangesloten leden. In Nederland tellen we tweeduizend leden, inclusief
jeugdleden. Het gaat om mensen die strikte levensprincipes huldigen, zoals
vegetarisme, geen alcohol en niet roken. De kathaarse middeleeuwse gnostieke
broederschap, onze grote voorgangers, waren ook vegetariërs. Rozenkruisers
staan dus onvoorwaardelijk in een levensreinheid omdat zij menen anders hun
geestelijke ontwikkeling niet te kunnen volgen. Dat is mij vanaf mijn vroegste jaren
met de paplepel ingegoten.'
Was er in uw jeugd nooit eens aanleiding om in opstand te komen, eens flink dwars te gaan liggen?'U moet weten dat ik oud ben geboren. Dan heb je niet zo veel last van je puberteit. Na de middelbare school vroeg mijn vader of ik in het bedrijf wilde komen. Ik was zestien jaar toen ik daar de verantwoordelijkheid heb gepakt. Op 11 maart 1960 ben ik getrouwd. We hebben nu een gezin van zeven kinderen en vijftien kleinkinderen. Ik ben me eigenlijk heel vroeg bewust geworden van het belang van een spirituele weg. Niet een weg van navelstaren en mediteren, maar vooral van aan de weg timmeren. De kracht van de daad, daar gaat het om.Alle auteurs hier om mij heen in deze bibliotheek hebben die weg ook doorlopen. Voorbereiding, belijdenis, bewust worden, weten waar je staat. Dat je je er bewust van bent waarom je er bent. Dan wordt de wereld plotseling mooi en groot, zodat
allerlei muren en belemmeringen wegvallen. Binnen het bedrijf was ik het kind van de rekening, ik deed de financiën. Daar heb ik een zeker talent voor,' glimlacht Ritman half bescheiden en een tikje malicieus. 'Ik moest rekenen, maar ook afrekenen en dat doe ik nog steeds. Je moet in financiën ook heel goed kunnen denken, werken en bewegen. In een breed scala van activiteiten ben ik verantwoordelijkheid nooit uit de weg gegaan. Zowel het bedrijf als de bibliotheek heb ik groot gemaakt en in het Lectorium ben ik lid van het internationaal hoofdbestuur, de spirituele leiding, bestaande uit dertien personen. Die internationale leiding is gesticht in 1968 door de heer Van Rijckenborgh en mevrouw De Petri. Daar ben ik in het voetspoor van mijn vader getreden, die ook al heel vroeg zowel in de spirituele als de organisatorische leiding heeft gestaan. Mijn vader is in 1989 op 81-jarige leeftijd overleden.Internationaal kennen we 20.000 leden, voeg daar 50.000 antroposofen en 35.000 theosofen aan toe. Dan vormen we met elkaar een bijzondere kopgroep van ongeveer honderdduizend mensen over de hele wereld. Ik heb heel veel waardering en bewondering voor de leiders van deze drie hoofdstromen van Westerse spiritualiteit: mevrouw Blavatsky, Rudolf Steiner, Max Heindel, een van de voormannen van de Rozenkruisers uit het begin van de twintigste eeuw, en Jan van Rijckenborgh.''Bij mijzelf is de ontwikkeling heel sterk verdeeld in zevenjarige cycli. Op mijn zestiende ben ik met de bibliotheek begonnen en op mijn drieëntwintigste had ik het eerste oude boek, de Aurora van Jacob Böhme. Vanaf mijn zestiende liep ik al rond in het Amsterdamse antiquariaat. We wonen en werken hier eigenlijk in een soort hermetisch vierkant met huizen aan de Bloemgracht, maar ook aan de Bloemstraat en de Prinsengracht, waar al onze activiteiten plaatsvinden. We werken met zestig man in twintig panden in dit vierkant. Het is hier een grafische buurt. In de zeventiende eeuw brachten ze hier de wereld in kaart vanuit de winkel van Blaeu en wij brengen de wereld spiritueel in kaart met onze bibliotheek, eveneens aan de Bloemgracht,' lacht Ritman.'Ik ben op een christelijke school opgegroeid en daar had ik al grote belangstelling voor de bijbel en voor de spirituele pelgrimstocht van de mens, die al enkele duizenden jaren oud is. Ik
heb daarbij altijd de notie gehad dat het niet alleen een historische weg is, maar
ook een heel actuele. Een weg die van de mens ook elke dag een daad vraagt.
Het gaat niet om wat je neemt, maar wat je geeft. U kent die Amsterdamse
uitspraak "wie geeft wat-ie heeft, is waard dat-ie leeft". En het was mijn opdracht
om die hele spirituele geschiedenis van de afgelopen 2000 jaar in kaart te
brengen; om op die manier te worstelen met de talenten waarmee je op aarde bent
gekomen. Je komt dan bij de oude inwijdingsscholen terecht, maar ook bij de
vroegchristelijke inwijdingsscholen, de gnostische broederschappen, de
hermetische loges, de kathaarse broederschap en de zeventiende-eeuwse
Rozenkruisers, die de wereld door middel van een echte spirituele reformatie
hebben willen veranderen. Daar werd ook gezegd dat de officiële reformatie in feite
niets nieuws opleverde, omdat kerk en kerker nu eenmaal dicht bij elkaar staan.
Voor mij zijn geloofsvrijheid, gewetensvrijheid en handelingsvrijheid op basis van
het innerlijk kompas de belangrijkste zaken in het leven.
Als we eens zouden worden bevrijd van al die ballast, die africhtingsmethoden van
het moderne onderwijs, die de mens alleen maar fixeren op een maatschappelijke
functie. Dat is een regelrechte deformatie van het spiritueel proces binnen de
mens. Ik heb altijd grote belangstelling voor het onderwijs gehad en dat heb ik nog.
In mijn gezin hebben we autonomie op basis van vrijheid en verantwoordelijkheid
altijd vooropgesteld.'
Bij de eerste kennismaking met de Rozenkruisers valt op dat er vooral wordt gestreefd naar eenwording met, opgaan in de goddelijke wereld. In hoeverre kan dat accent leiden tot een voorbijgaan aan het lijden van de aarde, de dieren en zelfs de mensen?'Zowel bij Blavatsky als Steiner gaat het om een proces van bewustwording in herhaalde levens op aarde. De Rozenkruiser gaat van het standpunt uit dat er een plan ligt waarin de persoon in wezen een heel tijdelijke aangelegenheid is. Van Rijckenborgh zegt dat de persoonlijkheidsmens de eerste fase is van het menszijn. Je kunt je daar ook sterk op richten. Aan de andere kant heb je de mystiek, het verlaten van die uiterlijke mens. De gnostieke weg gaat er vanuit dat je dwars door de zintuiglijke waarneming tot een innerlijke spirituele waarneming kunt komen en op een heel andere manier. Eckehart spreekt over "de vonk in het hart" en de Rozenkruiser over "de geestvonk". Zo kan het innerlijke zielenvoertuig ontstijgen aan ruimte en tijd. Want het zichtbare universum geeft nog steeds geen verklaring voor de oorsprong van de mens en waar hij na zijn dood heengaat. De Rozenkruisers erkennen meerdere werelden die op hetzelfde moment bestaan. De Rozenkruisers zeggen dat je in dit leven je persoonlijkheidsmens moet laten overgaan in de ziel. Het gaat om de ontwikkeling van de zielenvoertuigen waar je als mens volledig bewust in aanwezig blijft; alleen krijg je naast de zintuiglijke waarneming ook een innerlijke waarneming. In de drie fasen van inwijding moet de persoonlijkheid opgeofferd worden. Dat is het verhaal van Johannes: "ik moet minder worden, Hij moet wassen". De persoonlijkheidsmens wordt zo tot zielenmens - Jezusmens - waarna ten derde de Christus in hem moet groeien en hij tot geest-zielenmens wordt. Dat is de bestemming van de hele mens. Alles drijft naar bewustwording. Ook mineralen en planten zijn in dat opzicht van groot belang. Rudolf Steiner had het altijd over het mysterie van de graal. Dat mysterie is in wezen een spiritueel proces binnen de mens.Steiner streefde naar die innerlijke inwijdingsweg die de Christus zelf is gegaan. Blavatsky, Steiner en Heindel hebben de belangrijke aanwijzingen gegeven voor de kosmologische ontwikkelingen, maar het stichten van een werkelijke mysterieschool, zoals zij alle drie hebben gedaan, is hun grootste daad. Van Rijckenborgh heeft altijd gezegd dat de westerse wereld op
het spirituele vlak daadmensen heeft voortgebracht, die hun innerlijke spiritualiteit
heel duidelijk wisten te verbinden met een levensfilosofie. En dan kom je weer in
mijn bibliotheek terecht met de hermetica, de alchemie, de mystiek, maar ook de
graal en de kabbala. Dat heeft mij altijd aangesproken in de geschriften van
Steiner, dat hij het mysterie van de graal als het axioma van zijn leven zag, en
daarom ben ik ook diep beïnvloed door Steiner en mevrouw Blavatsky. Wij moeten
in onze tijd met de oogst van de theosofen, de antroposofen en de Rozenkruisers
verder gaan, de toekomst in.
Je moet nooit met je rug naar de toekomst gaan staan. Als je werkelijk een moedig
mens bent, kijk je met je rug naar het verleden naar de toekomst. En dan weet je
dat er elke keer iets wordt toegevoegd.'
Wie was Christiaan Rozenkruis in uw ogen? Staat hij voor een geestelijke
gerichtheid of was hij een historisch persoon, zoals Rudolf Steiner hem zag?
'Christiaan Rozenkruis is een geestelijk symbool, die in mijn beleving in de
Tübinger Kring ontstaan is als een gedachte, als een geestelijke vader. De
Tübinger Kring was een groep ingewijden rond de figuur van Johann Valentin
Andreae, de schrijver van De Chymische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis aan
het begin van de zeventiende eeuw. Mijn bibliotheek richt zich op de bronnen
waaruit Christiaan Rozenkruis als historische figuur te verklaren is. En de eerste
keer dat er over Christiaan Rozenkruis met een naam wordt gesproken, is in het
begin van de zeventiende eeuw.'
Hij bestond al daarvoor?
'Nee, Christiaan Rozenkruis was in mijn gevoel de moderne variant van Hermes
Trismegistus, omdat het altijd in wezen een voortzetting is van de geestelijke
krachtlijnenstructuur, die heel graag een voorbeeldfiguur is. Zoals Hermes
Trismegistus als oerbron van de Arabische filosofie en wiskunde de pater van de
filosofen wordt genoemd, zo is Christiaan Rozenkruis op een gegeven moment het
compendium geworden van een aantal geestesstromingen die vijftienhonderd jaar
daarvoor in Alexandrië al in beweging kwam. Hermes heeft in wezen dezelfde
uitgangspunten als Christiaan Rozenkruis, maar de laatste is in wezen voor mij het
compendium van de spirituele weg die ieder mens kan gaan. Aan het begin van de
zeventiende eeuw waren er enkele figuren die de historische lijn van Christiaan
Rozenkruis hebben neergezet, in de vorm van een verhaal dat hij in 1378 geboren
was, dat hij in 1484 overleden is en dat zijn graf na 120 jaar in 1604 zou opengaan.
De geboortedatum van de Rozenkruisers Broederschap is voor mij dus het jaar
1604. Toen kreeg de Tübinger Kring - naar mijn gevoel - een lumineus idee in de
vorm van de vraag "hoe kunnen wij de behoefte aan een geestelijke vader in deze
Christiaan Rozenkruis laten voortbestaan?"'
Het is mij nog niet duidelijk waarom Van Rijckenborgh Rudolf Steiner citeert over diens uitspraken betreffende Rozenkruis als historische figuur.'Dat is inderdaad heel interessant. Het ging om een conferentie in Calw in Zuid-Duitsland, waar Van Rijckenborgh Steiner heeft geciteerd om de historiciteit van Christiaan Rozenkruis te verklaren. Maar op andere plaatsen zegt Van Rijckenborgh dat Christiaan Rozenkruis geen historische figuur was. En dat is ook het standpunt van meneer Joost Ritman. Wel is hij het boegbeeld van het proces van spirituele vernieuwing waar veel mensen zich direct mee identificeerden en daarmee de ontstaansgeschiedenis ook autoriseerden. Dat is nu precies ook
een van de opdrachten van mijn bibliotheek. Ik vind dat de werkelijkheid van de
ontstaansgeschiedenis nog veel krachtiger is als je de bronnen vindt en direct kunt
raadplegen waarin die historie staat opgetekend.'
Welke waarde geven de Rozenkruisers aan de aardse persoonlijkheid van de
mens? Moet die oplossen of zich juist verder ontwikkelen?
'Als je naar de menselijke verschijningsvorm kijkt, dan zeggen we: de mens
ontwikkelt zijn bewustzijn individueel en collectief. We hebben de vier voertuigen,
de vier elementen tot onze beschikking en we zij nu in een tijd aangekomen waarin
iets nieuws moet worden toegevoegd. Ik geloof in een gedaanteverwisseling
binnen de persoonlijkheid, een metamorfose. Dat je kunt beginnen als een zeer
zintuiglijk mens en vervolgens tot verinnerlijking kunt komen. U kent dat beroemde
beeld van rups-pop-vlinder. De mens moet nu de coconfase in. Hij moet zich
bewust worden dat hij zich inderdaad volgevreten heeft aan die zintuiglijke wereld.
En dat het nu gaat om het spinnen en weven van een innerlijk gewaad.'
Wat betekent zo'n opvatting voor de verantwoordelijkheid van de mens voor de
aarde?
'Een mens kan niet zonder metalen, mineralen en voedingsstoffen. De mens is een
voortgezette evolutie van de minerale, de planten- en de dierenwereld. Ik zeg dus:
mens omarm de kosmos, sta vol respect voor alle levensgolven en weet dat deze
kosmos zich ook zal ontwikkelen en dus veranderen. Als je naar het universum
kijkt, dan kun je de geboorte, het leven en het sterven van een ster zien. In de
fenomenen van de kosmos zie je de ontwikkeling van de mens weerspiegeld. Wij
zeggen dus precies als de antroposofen: een mens komt op aarde met een
enorme bagage uit de geestelijke wereld, hij voegt daar tijdens zijn leven veel aan
toe en gaat vervolgens terug naar de geestelijke wereld. Kijk naar mevrouw
Blavatsky, Steiner en Heindel. De meeste mensen kunnen zich helemaal niet
voorstellen dat deze grote zielen vanuit de geestelijke wereld feitelijk en werkelijk
met ons meeleven in deze tijd: vandaag en morgen.'
Kun je je als mens individueel geestelijk ontwikkelen of heb je daar een groep voor
nodig?
'De individuele weg is de sleutel tot het welslagen van een groep. En niet
andersom. Dat stond Steiner aan het einde van zijn leven ook voor ogen. Als ik
mijn wijsheid kan overdragen aan twaalf van mijn directe volgelingen, als ik mijn
kennis mag vermenigvuldigen in twaalf mensen. Dat was ook het beeld dat hij van
Christiaan Rozenkruis had: de kennis en ervaring van de twaalf gaat in de
dertiende over. En dat is het geheim van een collectief. Het collectief onderhoudt
een magnetisch veld dat niet aan ruimte en tijd gebonden is. Met andere woorden,
de inspiratiebron van Christiaan Rozenkruis kan al bestaan hebben voordat hij zich
als een historische figuur in de boeken van de Rozenkruisers manifesteerde. En ik
ontken ook helemaal niet wat Steiner zegt, dat hij verder werkt in de etherische, of
wat wij noemen de fijnstoffelijke wereld. Ik geloof in een broederschap. Maar er is
een groot verschil tussen lid zijn van een broederschap of gekozen worden als
orde-lid. Dus je spreekt over de broederschap van het heilige Rozenkruis, maar dat
wil nog niet zeggen dat je lid bent van de orde. Die orde is voor mij de innerlijke
groep van wetenden, van echte ingewijden.'
Wie bepaalt wie tot de orde toetreedt?'Dat kan ik met een helder voorbeeld illustreren. Als je toegestaan wordt tot de orde toe te
treden, dan kun je aan iedere aanwezige binnen de orde verklaren waarom je er
bent. Het is niet het waarom als je ergens binnenkomt, maar het waarvoor en het
waartoe.'
Is vrijheid eenheid met de goddelijke wereld of is vrijheid de mogelijkheid van de
mens om zelf te kunnen kiezen?
'Vrijheid is het individu als een godsgeschenk meegegeven. Dat is het
peetgeschenk van de schepper aan de mens. Maar als de mens de
verantwoordelijkheid voor de vrijheid niet neemt, dan wordt liefde eigenliefde en
dan wordt wijsheid eigenwijsheid. Alles wat op het zelf gericht is, draait de kraan
naar je diepste vrijheid dicht. We zijn hier om kennis te nemen van de boom van
goed en kwaad. Daar worden we elke dag door getekend.'
Rudolf Steiner zegt dat de antroposofie de opvolger is van de broederschap van de
Rozenkruisers met karma en reïncarnatie als toevoegingen.
'Ik ben het hartgrondig eens met Steiners profetie dat de toekomstige
verlossingsweg van de mens in het teken van Christiaan Rozenkruis staat. En dat
geldt ook voor andere verwante stromingen en bewegingen. Rozenkruis heeft
geen organisatie gesticht, maar een weg gewezen voor alle ontvankelijke mensen.'
Is er dan toch sprake van een zekere suprematie van de Rozenkruisers?
'Nee, helemaal niet. Van Rijckenborgh is zeer geïnspireerd geweest door
Blavatsky, Heindel en Steiner, die allen de Rozenkruizersgedachte zeer sterk op
de voorgrond van hun leer hebben geplaatst. Van Rijckenborgh heeft het prototype
van die geestelijke weg tot de basis van onze leer maken willen maken. Hij heeft
dus alles van Blavatsky, Heindel en Steiner zeer serieus genomen. De
Rozenkruisers staan met hun rug naar het verleden en met het gezicht naar de
toekomst. De mensen die Steiner proberen te zoeken waar hij al lang niet meer is,
moeten begrijpen dat Steiner de antroposofie ook al veel verder had ontwikkeld
dan wat er nu van vastligt in zijn werken. Datgene wat ons als antroposofen,
Rozenkruisers en theosofen bindt, moet de structuur zijn van wat in de toekomst
op een veel breder vlak uitgedragen moet worden. We zijn gevormd door hetgeen
waarin we zijn onderwezen. Maar is de bron waaruit we drinken eigenlijk zo
anders? Ik denk van niet. U kent die vier Chinese wijzen die van dezelfde bron
proeven. De een proeft bitter, de tweede zoet, de derde zuur en de vierde zout.
Wij hebben nu eenmaal te maken met de stof die onze leraren ons op schrift
hebben nagelaten. Maar zouden diezelfde leraren op dit ogenblik niet hand in hand
aan de andere kant voortlopen? En een signaal uitzenden in de trant van:
"Mensen, verlaat de verdwaalspecialisten die overal ter wereld rondlopen en
precies denken te weten wat Steiner, Heindel of Blavatsky indertijd precies
bedoeld hebben. Wordt eens wakker!"
En ik heb dat met mijn bibliotheek bewezen. Hier staan alle bronnen waar ook
Steiner naar verwijst. Alles is hier te vinden. Steiner keek heel ver in het verleden
en heel ver in de toekomst, maar de mensen van wie de boeken hier staan deden
precies hetzelfde. We zouden als verwante bewegingen wat ons bindt moeten
samenvoegen en wat ons scheidt moeten oplossen. Een antroposoof is een
denker, hij wil alles begrijpen met het hoofd, een theosoof neemt waar met het
hart, heeft een sterke openheid, en een Rozenkruiser kent de zintuiglijke wereld,
maar ook de innerlijke wereld en de geestelijke wereld van schepping. We horen
bij elkaar.'
In hoeverre is dit nu een antwoord op mijn vraag?
'We zijn allemaal op weg naar dat bewustzijn, die inwijding. De antroposofen op
hun manier, de theosofen op hun manier en de Rozenkruisers op hun manier.
Alleen vind ik dat Van Rijckenborgh een moedige daad heeft gesteld door de
klassieke lijnen te volgen van de inwijdingsweg van Christiaan Rozenkruis, om als
mens tot een vrij concreet normbesef te komen en dat in je dagelijks leven tot
uitdrukking te brengen. Voor veel mensen is de innerlijke ontwikkeling het een, en
het dagelijks leven iets heel anders. Ik heb heel vroeg in mijn leven een oprechte
lijn in de instructies van de Rozenkruisers gevonden en van daaruit leef ik.'
'Van Rijckenborgh heeft in de jaren vijftig heel sterk het gevoel gehad dat de we de
hoofden bij elkaar moeten steken. En dat betekent helemaal niet dat de ene
organisatie de andere opheft. Maar laten we kennis nemen van elkaars specifieke
ontwikkelingen. Daarom heb ik aan het recente bezoek van uw voorzitter
Dunselman en uw secretaris Munniks aan de bibliotheek de vraag verbonden: "Is
het niet mogelijk - wij zouden het geweldig vinden - dat we in deze bibliotheek een
afdeling hebben met de complete werken van Rudolf Steiner?" Dat moet
gebeuren. Wat spiritueel in beweging is, hoef je hier op aarde niet te organiseren,
je hoeft het alleen maar op een bepaalde manier de ruimte te geven om zichtbaar
te worden. Ik geloof dat we in een periode leven waarin het spirituele zichtbaar
wordt en moet worden in de samenleving. Vandaar ook de steeds toenemende
belangstelling voor de inhouden van deze bibliotheek.'
Is er sprake van een spirituele hiërarchie in de organisatie van de Rozenkruisers?
'Bij de Rozenkruisers is het sacrament van het Avondmaal de verbinding tussen
geest, ziel en lichaam. Over de spirituele hiërarchie, zoals u dat noemt, heeft Van
Rijckenborgh gezegd dat in het eerste werkveld - of zoals wij zeggen "aanzicht" -
van de spirituele beweging van de Rozenkruisers zich de leden bevinden die zich
interesseren zonder binding, en de jeugd. In het tweede aanzicht zitten de
leerlingen die of voorbereidend of belijdend zijn, het gaat daar om een periode van
een aantal jaren. De innerlijke school kan alleen gegaan worden als de mens zich
bewust is geworden van de eindigheid van zijn viervoudige persoonlijkheid. Die
innerlijke school staat voor het derde aanzicht. Het vierde aanzicht is de
priesterlijke mens. Dat is de mens die de ziel als uitgangspunt heeft in zijn
dagelijkse handelingen. Dan krijg je de leden van de gemeenschap van het
gouden hoofd van de innerlijke graden van het vijfde aanzicht, die leiden de hele
zichtbare organisatie, wereldwijd. De leden van het zesde aanzicht zijn niet meer
organisatorisch verantwoordelijk, maar hebben uitsluitend een spirituele taak.
Daarbij gaat het om een verder ontwikkelen van de vergeestelijking, het opgaan in
de goddelijke wereld, de levende opstanding.'
Wat is de indrukwekkendste ervaring van uw leven geweest?'Ik heb veel momenten van beslissende betekenis in mijn leven ervaren. Maar toen ik in aanraking kwam met het werk van Jacob Böhme wist ik plotseling dat ik middenin de spirituele traditie stond. Dat het geen verhaal was van gisteren of vandaag of morgen. Maar ik zag ineens glashelder dat ik in een geestelijke lijn, een geestelijke traditie mijn plaats moest innemen. Dat was een intense ervaring en het gebeurde ook toen ik met mijn ouders een lezing over de katharen bijwoonde in de Haarlemse hoofdtempel van de Rozenkruisers op 10 maart 1957, mijn zestiende verjaardag. Ik heb ook mensen gekend die een enorme indruk opmij hebben gemaakt. Toen ik in Zuid-Frankrijk was en daar de oude patriarch van de katharen ontmoette, de heer Gadal, bij Montségur, in de buurt van de ruïne van het kathaarse kasteel. Deze man wist oneindig veel van de middeleeuwse geschiedenis van de katharen. Hij is een soort peetvader voor mij geworden en heeft mij vele wijze lessen gegeven. Het grootste wonder op aarde ligt altijd in de menselijke ontmoeting, dat is mij door het leven heen volstrekt duidelijk geworden.'
Bibliotheca Philosophica HermeticaIn 1957 begint Joost Ritman op zestienjarige leeftijd met de opbouw van een collectie handschriften en boeken op spiritueel en esoterisch terrein, die vandaag bijna twintigduizend exemplaren telt. De verzameling - uitgegroeid tot de 'Bibliotheca Philosophica Hermetica' -heeft inmiddels een waarde van vele miljoenen guldens en is gehuisvest in een aantal bijzonder smaakvol ingerichte, zeventiende-eeuwse panden aan de Amsterdamse Bloemgracht. Tot de collectie behoren circa driehonderd unieke eerste drukken en incunabelen, die internationaal grote aandacht trekken en regelmatig in binnen- en buitenland worden geëxposeerd. Zoals de eerste druk uit 1471 van het door Marsilio Ficino in opdracht van Cosimo de Medici in het Latijn vertaalde werk van Hermes Trismegistus. Dit werk bevat religieus-filosofische traktaten die tot de bronnen van de westerse spirituele traditie worden gerekend.De bibliotheek staat onder leiding van prof.dr. F.A. Jansen, hoogleraar in de boek- en bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam; er werken zes wetenschappelijke medewerkers.De Bibliotheca Philosophica Hermetica is gevestigd aan de Bloemgracht 31-35 en
is voor het publiek na afspraak geopend op maandag en dinsdag, tel. 020-6258079 of 6259096. Meer informatie is te vinden op www.ritmanlibrary.nl.
Broederschap van de RozenkruisersDe Broederschap van de Rozenkruisers heeft een geschiedenis die teruggaat tot ongeveer 1500 voor Christus, de tijd waarin Hermes Trismegistus een wijsheidsleer op schrift stelde die kan worden beschouwd als de grondslag voor het westerse spirituele denken. Met kracht verschenen de Rozenkruisergedachten in het begin van de zeventiende eeuw in het openbaar, door het vastleggen van de Roep van de Rozenkruisers tot spirituele reformatie in de zogenaamde manifesten, de Fama Fraternitatis, de Confessio Fraternitatis, en de Chymische Hochzeit des Christian Rosenkreutz, gedrukt in respectievelijk 1614, 1615 en 1616. In deze traktaten werd een nieuwe geestelijke reformatie gefundeerd, waarin de inwijdingsweg van alle tijden in het teken van de Broederschap van de Rozenkruisers en haar stichter, vader-broeder Christiaan Rozenkruis, opnieuw werd vastgelegd.De Rozenkruisers kennen een inwijdingsweg van zeven stappen. Zij roken en drinken niet en streven in het algemeen naar een rein leven om de persoonlijke ontwikkelingsweg mogelijk te maken. Na het doorlopen van de eerste twee stappen kan de leerling uitgenodigd worden tot de Innerlijke School toe te treden. Van oudsher bestaan er bindingen tussen Rozenkruisers en alchemie. De intensieve studie van chemische processen van afscheiden, verdichten, kristalliseren en verbranden betekentvoor de Rozenkruisers een toegangsweg tot de geestelijke wereld. Studie van sociale verhoudingen, van de natuur en van de mens zijn eveneens kernactiviteiten van de Rozenkruisers.In Nederland behoren tweeduizend mensen tot de Broederschap. Zij kunnen tempels bezoeken op achttien plaatsen in Nederland. De hoofdzetel is gevestigd in Haarlem. Nadere informatie: www.rozenkruis.nl.
Toon Schmeink Toon Schmeink