geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid...

168
Historiografisch essay over de feodale heerlijkheid Waterschei en Nudorp Update van 2019 Verboden Nadruk of Kopie © Alex A.F. Marut 1

Upload: others

Post on 21-Feb-2021

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Historiografisch essay over de feodale heerlijkheid Waterschei en Nudorp

Update van 2019

Verboden Nadruk of Kopie

© Alex A.F. Marut

1

Page 2: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

2

Page 3: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

De gekende geschiedenis van het huidige Waterschei

Preludium

Sinds ik in 2003 een boek schreef over de mysterieuze geschiedenis van de feodale heerlijkheid Waterschei en het laathof van Stalen, vond ik geen rust meer om mijn zoektocht voort te zetten naar de duistere oorsprong van de nederzetting. De vroegste sporen leidden naar het middeleeuwse Duitsland uit de elfde eeuw. Zou er wel iemand zijn die de echte voorgeschiedenis van het ontstaan van het oude Waterschei als middeleeuws onafhankelijk leengoed kent ? Het lijkt vreemd dat het huidige Waterschei een eigen geschiedenis heeft die los staat van deze van de grotere stad Genk, en toch is dit zo. Over de oude parochie en heerlijkheid Genk bestaan meer en oudere geschreven bronnen dan over de middeleeuwse leenheerlijkheid Waterschei. Dr. Jozef Lyna1, die van 1936 tot 1951 conservator was van het rijksarchief te Hasselt, schreef in 1938 : ‘De middeleeuwsche geschiedenis blijft steeds het gebied der onopgeloste vraagstukken, hoe vaak en ernstig ze ook werd bestudeerd2’.

De grote heemkundige priester Albert Remans zaliger3 schreef in 1959 : ‘Stalen vormt met Waterschei (Heppenzeel en Nudorp) een historisch probleem, dat op zijn ontstaan, zijn wezen, zijn rechtspositie en zijn betekenis nog lang niet is opgelost. Mogelijk brengen nog te ontdekken bescheiden enige opheldering’.

Vanaf 1365 maakte het graafschap Loon deel uit van het groter geheel van het prinsbisdom Luik4. Door de feodaliteit ontstonden er in de hoge middeleeuwen kleine landbouwenclaves. Binnen de grenzen van de heerlijkheid Genk lag in het oosten een ingesloten onafhankelijk leengoed dat wij heden ten dage situeren in het gehucht Waterschei, rond de Herenstraat : het leengoed Waterscheide en de aanpalende jongere nederzetting Nudorp. Wanneer deze nederzettingen ontstonden kunnen wij enkel proberen na te gaan aan de hand van middeleeuwse geschriften en de ruïnes van een mottetoren5.

Archeologie in Waterschei

Sinds wanneer werd Genk, of Waterschei in het bijzonder, voor het eerst bevolkt ?

1 BUSSELS, M., Lijkrede dr. Jan Jozef Lyna, De Tijdspiegel jg. 15 nr. 1/1960, p. 6. Dr Jan Jozef Lyna (1886-1959), conservator van het rijksarchief Limburg te Hasselt. 2 LYNA, J., De gemeente in het Graafschap Loon, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1938, p. 227.3 Jan Albert Remans (°Genk, 13.11.1913 +Genk, 22.03.1970), priester-leraar, polygraaf, hoofdredacteur van het maandblad Limburg, publicist van 700 geschied-en heemkundige artikels, redacteur van Heidebloemke.4 VAN ROMPAEY, J., De heerlijkheid als heem van onze voorouders, Ons Heem jg. 29 nr. 4/1975 p. 127.5 Motte betekent in het Nederlands, Engels en Frans : een kunstmatig opgehoogde verhevenheid met omwalling.In het Duits wordt de term einmotten gebruikt voor het ophogen met aarde van een gebouw.Mot betekent : houtafval, zaagsel en wordt soms gebruikt voor turfmolm.

3

Page 4: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Een vraag die voorlopig onbeantwoord blijft, omdat het wetenschappelijk onderzoek naar de prehistorie meer gissingen teweegbrengt dan exacte antwoorden oplevert. Pas in de loop van de 19de en 20ste eeuw werd er sporadisch archeologisch veldwerk verricht te Genk, waarover enkele bronnen in de vakpers berichtten6. In het noordoosten van Genk, in de buurt van het huidige Waterschei, werden er ook diverse prehistorische artefacten aangetroffen, die wijzen op een vroege menselijke aanwezigheid7.

In 1895 werden er door de zonen van de familie Reyskens-Moonen, nabij de bronnen van de Stiemerbeek te Waterschei8, in een heuveltje vier stenen bijlen gevonden uit de prehistorie, die door toenmalig gemeenteonderwijzer Joseph Schreurs (1859-1927) te Genk werden bewaard in zijn privé-museum, maar die daarna spoorloos verdwenen9.

In de maand juli 1896 werd door brouwer Mathieu Driessen-Theunissen uit Genk10 in een drassige vijver nabij de hoeve van Stalen in Waterschei een belangrijke vondst gedaan. Een koperen ketel met een doorsnede van 51 cm en een hoogte van 18 cm werd opgevist. Deze ketel was geplaatst op drie voeten en voorzien van twee gotische handvatten. Ook vond men twee identieke tinnen cilinders, die aan de uiteinden verwijdingen vertoonden en een deksel hadden met een scharnierverbinding. In een van de cilinders, die mogelijk een wijnbeker of een hostiehouder was11, bevond zich een oud muntstuk.

In het randschrift op de kruiszijde van de munt kon men de volgende Latijnse tekst ontcijferen : ‘IOPTOI - COM AD - PROMII - HORAM’, dat een fragment zou kunnen zijn van een vrome Latijnse spreuk uit de middeleeuwen : ‘...optio...cum ad promii horam’12 (... kies zelf wanneer het beloofde tijdstip aanbreekt). Het fragment CVM AD zou ook een chronogram kunnen zijn, waarmee mogelijk bedoeld werd het jaar Anno Domini 1400.

Wij legden dit tekstfragment van het muntrandschrift op 7 maart 2014 voor aan dr. Emiel Lavigne13, specialist in klassieke talen. Hij kon de herkomst niet bepalen en verklaarde dat de zin niet getuigt van goede latijnse grammatica. Dit maakt het enigma er niet bepaald eenvoudiger op.

Het muntstuk was aan die zijde voorzien van een kruis, waartussen overhoeks zowel de Vlaamse - of Brabantse of Engelse ? - leeuw, als de Franse lelies afgebeeld staan. Deze voorwerpen waren in familiebezit van de Genkse brouwer en schepen Mathieu Driessen, maar vermoedelijk zijn ze verloren gegaan tijdens de Eerste Wereldoorlog14.

6 RENARD, L., Bulletin de l’ Institut Archéologique Liégeois, tome XXXV/1905, p. 349.7 SMITS, G., Repertorium der Limburgse gemeenten, Het Oude Land van Loon jg. 7/1952, p. 33. In deze studie worden door Frater Gonzalez Smits alle vindplaatsen te Genk vermeld.8 REMANS, A., Genk tijdens de prehistorie, Het Oude Land van Loon jg. 23/1968, p. 163.9 SCHREURS, J., Voorhistorische oudheden gevonden op het grondgebied der gemeente Genck, manuscript.10 DRIESSEN, M., De brouwerij Driessen-Theunissen in Genk, Heidebloemke jg. 57, 3 delen, 1998. Schepen Mathieu Driessen (°Elen, 02.01.1862 +Genk, 19.05.1920).11 S.A.Genk, Historisch archief, fiches Albert Remans. Monseigneur Xavier Barbier de Montault (1830-1901) vond een soortgelijke vaas die moest dienen om in pontificale missen wijn en water te proeven.De MONTAULT, X.B., Annales archéologiques, Angers, 1851.12 DANIELS, P., Correspondance, L’Ancien Pays de Looz jg. 3 nr. 1/1898, p. 46.13 Emiel Lavigne (°9.11.1919) is sinds 1943 doctor in de klassieke talen. Hij was leraar latijn aan het Atheneum te Sint-Truiden. Hij vertaalde de Gesta abbatum Trudensium in drie delen voor de Maaslandse Monografiën (1988-1993). Sinds 2008verblijft hij in het rustoord Prinsenpark te Genk.14 DRIESSEN, M., Mededeling dd. 20 juni 2001, van wijlen Mathieu Driessen-De Munck (1920-2002) uit As, die een kleinzoon was van Mathieu Driessen-Theunissen, schepen en brouwer te Genk.

4

Page 5: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Van het geheimzinnige muntstuk is enkel een afbeelding bewaard gebleven.

Het geldstuk werd destijds nauwkeurig onderzocht door twee autoriteiten : baron Jules de Chestret de Haneffe15 en de Hasseltse pastoor en stadsarchivaris Polydoor Daniëls16. Zij spraken zich uit als zou het vermoedelijk een double gros (dubbele grote)17 uit de 14de of de 15de eeuw zijn. Dit was voor onze contreien tijdens de regeerperioden van Jan Zonder Vrees, graaf van Vlaanderen (1371-1419), Jan IV, hertog van Brabant en Jan van Beieren, prins-bisschop van Luik (1390-1418).

Van professor Martine Valdher, hoogleraar archeologie aan de universiteit van Arras, vernamen wij op 20 oktober 2010 dat de munt een vierlander zou zijn, geslagen ten tijde van hertog Philips de Goede (1396-1476) en dat deze munt gangbaar was in vier staten : Brabant, Vlaanderen, Holland en Henegouwen18.

In de loop van het jaar 1900 werden nog twee urnen gevonden te Waterschei, waarin een verroeste ijzeren ring werd aangetroffen. De voorwerpen werden indertijd door gemeenteonderwijzer Joseph Schreurs (1858-1927)19 en pastoor Jozef Raeymaeckers (1887-1899) te Genk bewaard, maar zij zijn thans onvindbaar20.15 BAMPS, C., Découvertes archéologiques, L’Ancien Pays de Looz jg. 1 nr. 4/1897, p. 26.Historicus en numismaticus Jules Jean René Marie baron de Chestret de Haneffe (Luik, 1833-1909) was van 1879 tot 1885 burgemeester van Donceel. Hij schreef een zeer bekend basishandboek over de Luikse numismatiek : ‘Numismatique de la Principauté de Liège’, herdrukt in 1972.16 DANIELS, P., Correspondance, L’Ancien Pays de Looz jg. 4 nrs. 4-5/1900, p. 36.De munt was ook mogelijk een Blank uit de regeringsperiode ten tijde van de Franse koning Karel VII (1422-1461), en de Luikse prins-bisschop Jan van Heinsberg (1419-1456).LYNA, J., Z.E.H. Polydoor Daniëls, De Tijdspiegel jg. 3 nr. 5/1948, p. 101. Priester Polydoor Daniëls (°Diest, 20.12.1845 + Hoeilaart, 03.12.1944), was conservator, bibliothecaris en archivaris te Hasselt.17 HENDRICKX, M., CLAASSEN, A., Muntplaatsen en muntheren in beide Limburgen, Limburg, jg. 51 nr. 5/1972 p. 228. Graaf Arnold V van Loon (1250-1328) liet in 1315 te Hasselt een aantal munten slaan : Adelaars groten en ook Tourse groten uit Hasselt. In 1433 voerde hertog Philips De Goede een monetaire unificatie door, waarbij sommige munten in de hele Nederlanden gangbaar werden, zoals de zilveren vierlander van twee groten. Deze munt toont veel gelijkenis met het kwestieuze geldstuk.18 VALDHER, M. : C’était une monnaie commune aux états de Philippe le Bon avec frappe en Brabant, Flandres, Hainaut et Hollande, soit quatre Etats d'où le surnom de «  vierlander » qu'on lui donne. On les frappe à Gand, Bruges et Louvain. Ce « vierlander » est parfois considéré comme l’ancêtre de l’Euro, en effet Philippe le Bon (1396-1467) prend conscience qu’une unité monétaire passe d’abord par une unité politique. En 1419, successeur de son père Jean sans Peur, il hérite du duché de Bourgogne et du comté de Flandre. Il envisage ensuite d’agrandir son territoire et acquiert les plus importantes provinces des Pays-Bas: le comté de Namur en 1429, le duché de Brabant et de Limbourg en 1430, les comtés de Hainaut, Hollande et Zélande en 1436 et le duché du Luxembourg en 1451. À sa mort en 1467, il rassemble ainsi sous son autorité presque tous les territoires qui constitueront la future Belgique. Philippe le Bon reconnaît rapidement la nécessité d’une monnaie unique, forte et stable pour favoriser le commerce et le développement économique de ses Etats. Par l’ordonnance du 23 janvier 1434, il met en place un système monétaire unique qui se compose de deux pièces d’or (Cavalier d’or, Demi-cavalier d’or), de quatre pièces en argent, appelées Vierlander (Double gros, Gros, Demi-gros, Quart de gros) et de deux pièces en billon (Double mite, Mite). Ces monnaies, frappées et mises en circulation dans quatre Etats: le Brabant, la Flandre, la Hollande et le Hainaut, sont de même type, de même poids et de même titre.19 MARUT, A., Genk en haar politie gedurende het Ancien Regime, Heidebloemke jg. 54 nr. 3/95.Joseph Schreurs (°Genk, 24.10.1858 +Genk, 13.07.1927) was onderwijzer en later hoofdonderwijzer, verbonden aan de gemeenteschool te Genk. Als befaamd heemkundige inventariseerde hij in opdracht van het gemeentebestuur een aantal oude archiefstukken en vulde hiermee een manuscript dat hijzelf de titel gaf : Aanteekeningen over Genck. 20 X., Fouilles à Waterscheijd, Bulletin de l’Institut Archéologique, deel 35 /1905, Luik. DIELTIENS, H.J., Genk tijdens de prehistorie, Het Oude Land van Loon, 1968, p. 166.

5

Page 6: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Van 22 tot 31 mei 1905 werden er te Waterschei, op de kavels van Andries Bergmans-Iven nabij de grens met As, wetenschappelijke opgravingen verricht door het Archeologisch Instituut te Luik. Onderzoekers vonden er elf graven met aarden urnen, die gevuld waren met as van verbrande beenderen, vermoedelijk daterend uit de Hallstattcultuur (500-200 vóór Christus)21.In de jaren 1904-1905 werden op het domein Stalen, op de kavels van familie Leon Brouwers-Spaepen en daarnaast, urnen ontdekt die door de fraters van het Sint-Jan Berchmansinstituut te Zonhoven werden bewaard22. De fraters die in Waterschei onderwijs verschaften, verlieten de school in 1921. Een lage glazen kast met een collectie fossielen verhuisde toen naar de Kweekschool te Hoeselt.

Het Zonhovense museum van de fraters kreeg in 1933 onder impuls van rector Constant Willems (1967-1948), voorheen pastoor te Genk en Beverst, een nieuwe afdeling met voorwerpen uit het steentijdperk. Professor Joseph Hamal-Nandrin (1868-1959), hoogleraar in de prehistorie aan de universiteit van Luik, verrichtte in de buurt van Zonhoven en Zolder veel veldwerk23.

De Luikse archeoloog Marcel De Puydt (1855-1940) verrichtte tussen 1895 en 1910 enig plaatsonderzoek te Genk, voornamelijk te Waterschei24, waar hij in de duinen nabij de hoeve van Stalen een driehoekige pijlpunt en veel silexafslag aantrof25. Tijdens boor-en graafwerken in de koolmijnschachten te Genk, in Winterslag en Waterschei, werden prehistorische vondsten gedaan van dierlijke en plantaardige herkomst26.Op maandag, 29 juli 1912 werden tijdens de grafwerken aan de schacht van de steenkoolmijn André Dumont te Waterschei op een diepte van 70 m. fossielen gevonden van versteende dieren. Op een dikke steen trof men versteend mos aan in een goede staat verkerend27.

Etymologie en toponymie

Diverse studies werden al gewijd aan de afkomst van de plaatsnaam Waterschei.Volgens sommige bronnen zou de naam afgeleid zijn van de Oeral-Keltische woordvorm wat-ara-iska, wat etymologisch verklaard zou kunnen worden als volgt :

DIELTIENS, H.J., Prehistorische vondsten van de Opglabbekerzavel te Genk, Limburg 1972, p. 268.21 REMANS, A., Een prehistorisch grafveld te Genk, Heidebloemke jg. 20 nr. 4/1961, p. 109.Toponiem In den Kiewiet (bij Hornszee), kadastrale leggers sectie B, nrs. 1293c, 1293d en 1294c.22 REMANS, A., Genk in de prehistorie, Heidebloemke jg. 24 nr. 1/1964, p. 18.REMANS, A., Oudheidkundige vondsten, Heidebloemke jg. 21 nr. 1/1961, p. 28. Stalenheide, kadaster sectie A nr. 809a.LYNA. J., Limburgs voorgeschiedenis, De Limburgse Kempen, 1936, p. 68. DIELTIENS, H.J., Genk tijdens de prehistorie, Het Oude Land van Loon, 1968, p. 167.LYNA, J., Limburgs voorgeschiedenis, l.c., p. 349.LYNA,J., Geschiedkundig overzicht, De Limburgsche Kempen, 1936, p.68. Afbeeldingen van de aarden urnen.23 MEEUWISSEN, E., Het museum van het Sint Jan Berchmansgesticht, Kweekschool der Fraters, te Zonhoven, De Tijdspiegel jg. 1 nr. 2/1946, p. 11.24 DE PUYDT, M., Sur quelques découvertes de silex taillés et observations au sujet des pièces présentées, trouvées à Genck, Eysden et Asch, Bulletin Société Anthropologique de Bruxelles, deel 19, 1900, p. 13.DE PUYDT, M., Hache-marteau de Genck, Bulletin Société Anthropologique de Bruxelles, deel 24, 1907,p. 157.DE PUYDT, M., Bulletin Société Anthropologique de Bruxelles, deel 26, 1907, p. 406.25 DIELTIENS, H.J., l.c., p. 155.26 Gazet van Hasselt, dd. 17.02.1912 en 27.06.1912, Heidebloemke jg. 21 nr. 3/1962 p. 93.27 Het Algemeen Belang der Provincie Limburg dd. 3 en 4.8.1912.

6

Page 7: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

wat(ta), verbogen vorm van hut(ta)28 : omheining, omheind met houten palen;ere : wild dier of wolf;iska, soms verbogen tot de zachte vorm ; isk, of iskija : kamer29, huis of woning;hetgeen samen zou kunnen betekenen : omheinde woonplaats, beschermd tegen wilde dieren (wolven)30. ar betekent in het Keltisch ook : water of waterloop; zodat de samenstelling zou kunnen betekenen : omheinde plaats aan het water, nabij de beek (Stymara31 of Stiemer).

Waternamen of hydroniemen zijn de oudste toponymen omdat de meeste nederzettingen, nu éénmaal noodgedwongen, nabij een waterloop werden gesticht. Jan Segers, secretaris van de Vereniging voor Limburgse Dialect-en Naamkunde meent dat de plaatsnaam Waterschei te recent is om als vóór-Germaanse verklaring in aanmerking te komen en houdt het op de verklaring met betrekking tot de scheiding van twee waterbekkens32. Volgens de Hasseltse schooldirecteur Alfons Paquay33 zou de naamgeving verwijzen naar de taal van de Ripuarische Franken, die aan de oevers van de Rhenus (Rijn of Rhein) woonden34.

Waterstaat en waterschap

Wijlen Joannes Daamen (1922-2006), heemkundige uit Niel-bij-As, haalde uit de oude grensbeschrijvingen van de gemeente Opoeteren (bij Maaseik) aan dat de zuidergrens werd gevormd met het bos van Mechelen (aan de Maas) en verder naar de Maas over de Waschestat35.

Everd Cuppens, voorzitter van de Geschied-en Heemkundige Kring Utersjank van Opoeteren, identificeerde in een artikel uit 2006 deze Waschestat onder het Firvelt als het ‘Grondeloos meer’36. Deze oude benaming kwam wel meer voor in de Lage Landen bij een rivier en werd gegeven aan plassen die zich vormden op ondoorlaatbare ondergrond in overstromingsgebieden, waar het (donkere en vuile) water bleef staan37.

28 In het Pools gebruikt men het woord chata voor huisje.29 In het Pools gebruikt men het woord isba voor kamer.30 VAN ACKERE, F., Waterschei, niet gepubliceerde thesis, Zulte, 1981.31 GRAUWELS, J., Kroniek van Hasselt (1078-1914), Hasselt, 1982, p. 7. Het Germaanse woord Staina betekent : steen (Stein in het Duits)R.A.Hasselt, Gichtregisters Genk. Registers nrs 21 en 22 vermelden : In geyn stymer (1468), die stiemere (1480), die stymeer (1494) en de steymer (1501).32 SEGERS, J., Brief van 16 mei 2000. Archief redactieraad Heidebloemke.33 Alfons Paquay (1870-1914) was diocesaan visitator van de kloostergemeenschappen van het bisdom Luik. Hij was een broer van Jan-Berchmans Paquay (1878-1936), deken van Bilzen.34 PAQUAY, A., Oordnamen, ‘t Daghet in den Oosten, 23ste jaargang nrs. 1en 2/1907, p. 2.Ripa betekent in het Latijn : oever. De Ripuariërs bewoonden de oevers van de midden-Rijn, terwijl de Saliërs langs de oevers van de benedenloop van de Rijn, aan de Isala (IJssel, Holland) woonden.35 DAAMEN, J., Lang, hiel lang gelieje ... Grensgeschillen van Opoeteren met driebank (1553), Utersjank jg. 3 nr. 2/1996. Reen is een oud-Nederlands woord dat voor grensaanduiding gebruikt werd. We vinden het oa terug in de straatnaam Reenweg in Genk, nabij Diepenbeek.36 CUPPENS, E., Opoeteren in een notendop, Utersjank, 2006.37 VAN DE WAERDT, W. en Co., Caarte vande Ambachtsheerlikheid en Landerije van Meersbergen A° 1716, Woudenberg, 1996.

7

Page 8: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Jan Constant Willems, kapelaan en later pastoor van Genk (van 1897 tot 1914), verzamelde heel wat heemkundige gegevens over Genk en As. In zijn Nota’s over de geschiedenis van As, schrijft hij dat As zijn naam ontleent aan het nabije groot moeras met een beek38. De naam van het dorp As (Asch in 1140 en Assche vanaf 1345)39 zou volgens hem afgeleid zijn van het Gotische woord Askwa of Ahwa (in het Latijn : aqua) : water.Aangezien Waterschei in het oosten aan As grenst zou bij overdracht wel eens de volgende Keltische woordcombinatie kunnen ontstaan zijn : Wat – Ara – Askwa of : nederzetting aan het water.

Latijnse woordverklaring van waterplaatsen

Professor doctor Hubert Van De Weerd (1878-1959) schreef in 1937 een intrigerend artikel over de Latijnse termen watriscafus en wariscapia40, namen die opvallend veel gelijkenis vertonen met de plaatsnaam Waterschei. In het Oud-Germaans betekent het woord scajpio : waterscheiding41. De Germanen noemden de weiden en beemden langs een waterloop de werde (waarden). In Lummen bestond er in de 18de eeuw een beemd genaamd de waterscappen, onder Stael aan de schans42.

De professor, specialist in de oudheidkunde aan de rijksuniversiteit van Gent, legde een verband met het Nederlandse woord waterschap, een toponiem dat in de gemeente Koersel bestaat. Het duidt daar op weiden die gelegen zijn tussen de twee armen van de beek43. Het duidt ook op een aftakking van een beek of rivier, waarop een watermolen werd gezet. Professor Van De Weerd schreef : ‘In de Kempen stromen de beken en rivieren meestal door een breed moeras met diepen turfbodem, waarop geen molen kan gebouwd worden; daarenboven ontstaat aldaar, in den winter en bij stortregens overstrooming’.

De bovenloop van de Stiemerbeek in Waterschei en ook haar middenloop in Winterslag, doorlopen moerassige valleien. Over oude watermolens in Waterschei is ons niets bekend.In Winterslag bevond zich wel een watermolen op de Stiemerbeek, genaamd de Hostartmolen, genoemd naar de 16de eeuwse boerderij Op die Hoffstadt van een oude Genkse molenaarsfamilie. Die watermolen verzonk in het tweede kwart van de twintigste eeuw door grondverzakkingen, te wijten aan de mijnexploitatie in Winterslag.

Ridder Camille de Borman vermeldde in zijn werk over de schepenen van Luik uit 1892 dat deze schepenen de wettelijke bewakers en bewaarders waren van de wariscapia, de gemene goederen (gronden)44.

38 http://wapedia.mobi/nl/Oeter. De Bosbeek loopt vanuit As naar Opglabbeek en wordt verder de Oeter genoemd (Uotara : water).39 GYSSELING, M., Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland, 2 delen, Tongeren, 1960.40 VAN DE WEERD, H., Watriscafus en Wariscapia, Verzamelde Opstellen, deel XIII nr. 3/1937, Hasselt, p. 203.41 http://home.scarlet.be/marcel.vervloet/FpageSo.htm website over oude plaatsnaamonderdelen. Waripa is Oud-Germaans voor riviereiland. Scajpio betekent waterscheiding.42 R.A.Hasselt, Schepenbank Lummen, register nr. 90bis (1731-1759), p. 367.Genachte van de schepenbank van Lummen dd. 23.10.1747.43 http://home.scarlet.be/marcel.vervloet/FpageSo.htm Oude plaatsnaamonderdelen. Waripa is Oud-Germaans voor riviereiland. Waterschap is in de oudste betekenis een uitgegraven vertakking van een waterloop. In de moderne betekenis is het een poldergebied met een waterhuishouding.44 De BORMAN, C., Les échevins de la souveraine justice de Liège, deel 1, Luik, 1892.

8

Page 9: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

In Wallonië kent men de benaming wareschaix, die op de middeleeuwse term voor gemene grond, gemene heide of vroente duidt. De Latijnse termen in diverse varianten geschreven (watriscafo, vatriscapo), komen voor het eerst voor in schenkingsakten aan de apostel Willibrordus45.

De heide en de moerassen van Taxandria (de Kempen) waren omstreeks de 7de eeuw door de eerste christenpredikers en hun kloosterorden vreedzaam veroverd. Het is aan deze kloosterlingen te danken dat sinds dan, met inzicht de bossen werden gerooid in de Kempen, dat de aarde werd ontgonnen en dat er aandacht werd besteed aan de waterhuishouding46.

Verwante Neder-Germaanse plaatsnamen aan de Roer

Zowel in Nederland als Duitsland bestaat de plaatsnaam : Waterscheydt (de samenvloeiing van Maas en Rijn bij Roermond)47, en Wattenscheid, een stad aan de Roer. De eerste vermelding van het Duitse Wattenscheid komt voor in het leenregister van de Benedictijnenabdij van Werden (bij Essen)48 in 890 : villa Uattanscethe. Een wijk van die heerlijkheid heette destijds : Abbingthorpe, later als Eppendorf geschreven. In 1417 kreeg Wattenscheid stadsrechten van Adolf IV, graaf van de Cleve-Mark.In de heerlijkheid Neeroeteren was in 1575 Mathijs Bormans van Waterscheyn meier of oudste schepen van de schepenbank49. In een studie van dr. Moritz Schönfeld50 vond de Genkse heemkundige August Geusens de Germaanse betekenis van wato dat een gotische woordvorm is van het West-Germaanse watter en het Oud-Hoogduitse wazzar, dat verder evolueerde tot het huidige Duitse woord Wasser en waarvan dus ook het Dietsche of Nederlandse woord water afstamt51. Wase (of Waas) is een Middelnederlands woord dat modder betekent52.Albert Remans huldigde altijd de eenvoudigste verklaring53 van de samenvoeging van de zaaknamen waters en heide tot de huidige samenstelling Waterschei, naar analogie met andere plaatsnamen zoals : Wolfsheide, Godsheide (nabij Bokrijk)54.

Andere studies verwijzen doorgaans naar een hydrografische verklaring. Waterschei is het toponiem van de waterscheidingsplaats in het oostelijk gebied van de huidige gemeente Genk,

45 De Saksische apostel Willibrordus werd op 6 november 658 in York (Northumberland) geboren. Hij deed vooral evangelisatiewerk in Taxandrië (Kempen) en de Maasgouw en stierf in 739.46 BEHETS, J., Kultuurverschillen tussen de Limburgse Kempen en Limburgs Haspengouw, Ons Heem jg. 19 nr. 3/1965 p. 98.47 REMANS, A., De Toponymie der Genkergehuchten, manuscript studentenschriftje, p. 19.48 De Fries Liudgerus stichtte in 799 de abdij van Werden (bij de stad Essen) en werd daarna de eerste bisschop van Münster, ten tijde van keizer Karel de Grote.49 MAAS, P.J., Geschiedenis van Neeroeteren, deel II, Roeselare, 1906, p. 90.Mathijs Bormans werd in 1590 opgevolgd door meier Jan Scheelen.R.A.Hasselt, Neeroeteren, register nr. 13.50 SCHÖNFELD, Historische grammatica van het Nederlands, 1947.51 HEMPEL, H., Gotisches Elementarbuch, Leipzig, 1937.52 PEE, W., en SEELDRAEYERS, A., Verschuerens Modern Woordenboek en Atlas, 1965, p. 67.Vb. Waseiges (Wallonië), Waasland (Vlaanderen).53 REMANS, A., Gemeentegeschiedenis over Waterschei, Heidebloemke jg. 15 nr. 1/1955, p. 7. 54 DE GREEVE, K., Dorpsgeschiedenis van Genk, kandidatuursthesis K.U.Leuven, 1983-1984, p. 17.

9

Page 10: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

nabij de grens met de gemeente As. Daar ligt een hydrografische waterscheidingslijn55 van het stroomgebied van de Schelde enerzijds en de Maas anderzijds.

Keltische hydroniemen

De meeste hydroniemen, eindigend op -er zijn doorgaans van vóór-Germaanse origine, mogelijk van Keltische oorsprong. Alle riviernamen zijn vrouwelijk (eindigend op -a), wat wijst op Keltische roots, omdat water en aarde als bodemelementen vrouwelijke natuurelementen waren56.

De Stymara (Stiemer)57ontspringt te Waterschei, nabij de oude steenkoolmijn en vloeit in westelijke richting via de Tamara (Demer) in de Thyla (Dijle) om uiteindelijk in de Scaldis (Schelde) uit te monden58. Bovendien ontspringt te Waterschei de Bos-59 of oude Molenbeek, die in oostelijke richting naar As stroomt en verderop de Uotara (Oeter)60 genoemd wordt. Deze beek behoort tot het Maasbekken.

Uit een Limburgs krantenartikel van net na de Eerste Wereldoorlog citeren wij dit :

‘De Stiemer ontspringt op de hooge vlakte van Waterschei loopt door de vijvers van Staelen, een der fraaiste oorden der Kempen, bespoelt het dal van Winterslag, geeft drijfkracht aan de schilderachtige slagmolens, vormt de prachtige vijvers van Genck, besproeit de groote heide van Diepenbeek en stort zich in den Demer na den vergaarbak van de waterleiding der stad Hasselt gevoed te hebben’61.

Het toponiem Heppenzeel kwam al in de 14de eeuw voor in een oude Franstalige leenakte van Hoei62.

‘Bertran vouweit de Horion releva a Huy, l’an XIIIcLII, le Iie jour de jullet, pluiseurs terres, dismes, masures et touttez aultrez coses en fons et en comble, gisans a Heppeseil delés Ginke en le Campine, en le valleur de XXX muis de regon par an environ, par le succession de son pere. Presens : W. Proest, Gerart Viron, Jo. De Bomalle et Jo. Le Chokier.’

55 REMANS, A., Gemeentegeschiedenis over Waterschei, Heidebloemke jg. 15 nr. 1/1955 p. 6.de CORSWAREM, G.J., Mémoire Historique et Ethymologique sur les noms des anciens habitants, territoires, communes et hameaux de la province de Limbourg, Tongeren, 1863, p. 44.56 MACHIELS, L., Onbelicht verleden, Kortessem, 2004, p. 11.57 WISSELS, L., Beken te Genk, slot, Heidebloemke jg. 41 nr. 2/1982 p. 58. Keltische benaming Stymara,of naar het Germaans woord Steubmar of stuivend, stomend of stuwend water. VANMAELE, E., Toponymie van Genk tot 1600, o.c., p. 212. Mogelijk ook wel dampende of wasemende beek.58 Ibidem, p. 59. De Middelnederlandse benaming Deemer werd al in 1500 vermeld.CARNOY, A., Dictionnaire étymologique, p. 139. Keltische benaming van Demer zou kunnen zijn : Tamar (Iers : teim) duister of donker water, bezoedeld door turfafval of slijk. 59 COENEN, J., De Oeter of Boschbeek, Het Oude Land van Loon, jg. 1 nr. 9/1946. Op 4.6.952 schonk keizer Otto I het munster (monasterium of klooster) gelegen op de Uotra aan het bisdom Luik.60 Uotar : letterlijk betekent het ‘de andere oever’.61 X., De nieuwe stad Genck, Ons Limburg, Hasselt, dd. 09.03.1919.62 PONCELET, E., Les feudataires de la Principauté de Liège sous Englebert de la Marck, Brussel, 1948, p. 458. De auteur verwees naar het schepenregister 40 f° 261v°.

10

Page 11: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Vertaling : ‘Butoir voogd van Horion63 verhief te Hoei in het jaar 1352 de tweede juli, meerdere landerijen, tienden, maten en allerlei andere zaken met alles erop en eraan, liggend te Heppeseil nabij Ginke in de Kempen, met een waarde van 30 mudden (vaten) per jaar ongeveer, uit de erfenis van zijn vader.’

In de gichtregisters van de schepenbank van Genk64 treffen we regelmatig de plaatsnaam Heppenzeel in al zijn varianten doorheen de eeuwen aan :

Heppersiele (Heppe-sala) zou ethymologisch in het Frankisch het huis van Heppe kunnen betekenen65. Het Frankische woord Sala verwijst naar bewoning66. Pastoor Jan Constant Willems hield voor dat de naam Heppenzeel een vóór-Germaanse of Keltische woordherkomst zou hebben67 : zeel betekent : koord of lijn, terwijl heppe of eppe(n) duidt op water (of beken)68. Vandaar dat Heppenzeel zoveel betekent als de grenslijn tussen de verschillende waterbekkens, net zoals de naam Waterschei. De Germaanse benaming Heppenzeel bestond in de 15de en de 16de eeuw nog naast de Dietse en de Middelnederlandse benaming Waterschei, maar geraakte in latere tijd meer en meer in onbruik69.

Keltenvorser Luk Machiels uit Kortessem veronderstelt dat er mogelijk een verband bestaat met de Keltische plaatsnaamgeving. Heppenzeel zou kunnen verwijzen naar Epon (Keltisch voor paard), waardoor de plaatsnaam kan afgeleid zijn van : Epon-Sala of plaats waar paarden waren.

Luk Machiels verwijst hierbij naar het Zweedse Uppsala, waar de Zweedse koningen hun edele paarden lieten slachten ter ere van de god Freyer en zijn gade Freya70.Aangaande Stalen verwijst hij naar het Engelse woord : stallion, hetgeen hengst betekent. Ook Wendelinus vermeldde Genk op een landkaart in het Frankisch als Ghanco, hetgeen een afgeleide zou kunnen zijn van het woord Hangista, dat hengsten betekent71.Daar de naam Staelen pas in de 18de eeuw opduikt in de archieven, menen wij dat zijn stelling geen voorwerp meer heeft.

63 de BORMAN, C., en PONCELET, E., o.c., p. 259. Het was ridder Libert Butoir II die destijds erfvoogd van Horion was. Zijn halfzuster Johanna Butoir was getrouwd met Englebert van der Marck, prins-bisschop te Luik (1345-1363).64 MICHIELS, J., De Wellense cijns-en laathoven, Het Oude Land van Loon jg. 8 nrs. 5-6/193, p. 133.Gicht (of gift) is een term die duidt op een bekentenis voor een rechtbank (confessio judicialis).Het betreft verkopen, erfenissen en overdrachten van kleine eigendommen binnen een heerlijkheid die ingeschreven werden in een gichtregister van de lokale schepenbank.65 WISSELS, L., Verklaring van de Genker straatnamen, Genk nu nr. 4/1978 p. 8. Albert Remans situeerde deze hoeve ten noorden van de pachthoeve van Stalen, in het goed van Olaerts.66 MERTENS, J., De nederzettingnamen in het land van Vogelsanck, 2006.67 CEYSSENS, J., Nog over plaatsnamen, Limburg jg. 3 nr. 8, p. 151. Pastoor Constant Willems maakte de vergelijking met andere toponiemen : Heppenert, Jemeppe, Gileppe. 68 VAN HEUKELOM, J., Toponymie van Kanne, Verzamelde Opstellen, deel 13/1937, p. 216. Apa, epe is een verharde vorm van het gothisch ahva of het oud Hoogduits affa dat water betekent (Latijn : aqua). Zie ook : FRANQUINET, Jaarboekje voor Limburg, 1869, p. 165.69 Lambert Wissels, ere-voorzitter van de heemkring Heidebloemke te Genk, schreef in zijn straatnamenstudie dat omstreeks 1515 ten noorden van de Staelenhoef aan de Stiemerbeek de hoeve van een zekere Heppe zou hebben gelegen. Deze stelling bewijst niet de oorsprong van de naam Heppenzeel omdat deze een eeuw voordien al gebruikt en gekend was.70 MACHIELS, L., Onbelicht verleden, Kortessem, 2004, p. 92.71 WENDELEN, J., Natale Solum, p. 111. Chanco, Ghanco of Changi zouden oude Germaanse benamingen zijn voor het dorp Genk en betekent : hengst(en).

11

Page 12: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

De bekende Hasseltse drukker, schrijver en uitgever Eugeen Leën72 schreef in 1894 in het literair tijdschrift De Banier een eigentijds toeristisch stukje over Genk, waarin hij in de stijl van toen declameerde :

‘Men heeft Genck het Zwitserland der Kempen genoemd, en dit is niet te veel gezegd. Deze gemeente, eene der uitgestrekste, zoo niet de uitgestrekste van heel België, want zij beslaat niet minder dan 8,789 hectaren oppervlakte, ligt om zoo te zeggen, te paard op de heuvelenspits, die de Maas- en Scheldekommen van elkander scheidt; het gehucht “Waterscheyd” trekt wellicht zijnen naam uit die aardrijkskundige ligging. Genck is tamelijk hoog gelegen, en eenige punten bereiken honderd meters boven den zeespiegel. Hieruit kan men afleiden, dat de streek schilderachtig moet zijn. Evenwel moet men er geene reusachtige spitsen zoeken van die gebergten welke den beschouwer met ontzag doen opzien; Genck, integendeel, behaagt door zijn wild en tegelijk lief uitzicht : die heuvelen, die moerassen, die klare en snelvlietende beekjes, die prachtige boomen schijnen uit eenen oceaan van heideplanten op te komen, en verkrijgen daardoor een bevalligheid, die moeielijk te verklaren is.’ De plaatsnaam Nudorp werd voor het eerst in cijnsregisters en in akten tussen 1345 en 1371 met naam genoemd. Wij vonden geen grensomschrijvingen terug van het territorium van Waterschei, Heppenzeel of Nudorp, zodat het leengebied niet expliciet kan bepaald worden73. In 1442 werd de heyden opten nudorpen wech geciteerd in de gichtregisters74.

Een feodale heerlijkheid genaamd Waterscheide

Het feodale leengoed dat Waterscheide heette werd niet altijd met die naam vernoemd, maar wel gesitueerd als een autonoom gebied, gelegen binnen de grenspalen van de oude heerlijkheid Genk. De oude landbouwnederzetting Waterscheide en het jongere Nudorp vormden één geheel. Het gebied werd bewoond door een kleine gemeenschap van landpachters, die afhing van adellijke grondheren, vrij en onafhankelijk van de heerlijkheid Genk.

In de 16de eeuw werd een nieuwe plaatsnaam Stalen genoemd als pachtgebied met de hoeve van Windeken, vijvers en landbouwgronden. Vanaf de 17de eeuw werd de benaming Waterschei in de burgemeestersrekeningen vermeld als een heerwagen (een herdersomschrijving of nabuurschap)75 van Genk76. Waterschei werd een gehucht van Genk dat in het eerste kwart van de twintigste eeuw, ingevolge de steenkoolontginning, tot een grote en moderne mijntuinwijk zou uitgroeien.

72 GEURTS, J., Eugeen Leën, Gedenkboek Eugeen Leën, 1939. De Hasseltse drukker Eugeen Leën (1862-1932) was de stichter van het Hasselts Leesgezelschap en het literair tijdschrift Limburgsche Bijdragen.73 CLAASSEN, A., De motte van Stalen te Genk-Waterschei, o.c., p. 16. De auteur geeft een schets waarbij hij Nieuwdorp (Nudorp) en Waterschei in hedendaagse omstandigheden situeert in het gebied ten noorden van de autosnelweg en begrepen tussen de Stalenstraat en Herenstraat. 74 RUBENS, R., Genk, van dorp tot stad in tijd en wereld, 1972, p. 18.R.A.Hasselt, Gichten Genk, nr. 2, 1f° 11 verso.75 LYNA, J., Gemeenten in het graafschap Loon, Verzamelde Opstellen 1938, p. 219.76 MOLEMANS, J., De politieke en rechterlijke instellingen van het graafschap Loon (1031-1794), Het Oude Land van Loon, jg. 50 nr. 2/1996, p. 134.

12

Page 13: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Na de teloorgang van de steenkoolnijverheid in Genk77, tijdens het laatste decennium van de twintigste eeuw, bleef de wijk een multiculturele woongemeenschap met een overwegend islamitische bevolkingsgroep.

Cijnsgoederen in het graafschap Loon

De oudste nederzettingen te Genk situeren zich op het plateau in een vierhoek, bepaald door de samenloop van twee beken, de Dorpsbeek die zijn bronnengebied heeft aan de Wolspinnerberg te Gelieren78 en de Stiemerbeek, die zijn oorsprong heeft in de moerassen van Boyenmeer aan de Hornszeel te Waterschei79. Het oude kwartier Wentersloe (Oud-Winterslag en Indye Hoeffve) bevindt zich in de meest westelijke hoek. De lager en zuidelijker gelegen buurschappen Langerlo, Sledderlo, Camerlo en Terboekt, zijn van recentere oorsprong en zijn als nieuwe erven (ontginningen) ontstaan uit bosrooiingen80.

Ten tijde van de heerschappij van de graven van Loon (11de tot midden 14de eeuw) werden de grafelijke regalia, zoals de bannale rechten van rechtspraak, jachtrecht, schattingsrecht, maalrecht en brouwerijrecht, officieel verpacht aan vertrouwelingen, die ambtelijke functies vervulden. De drossaard was een officier die instond voor de handhaving van de openbare orde en de beteugeling van de criminaliteit binnen een bepaald district. Genk lag in het gerechtelijk district van Stokkem. De schout was als lokaal officier bevoegd voor de vervolging van eenvoudige overtredingen van de dorpskeuren binnen de omschrijving van een heerlijkheid.

Voor de administratie van de cijnsgoederen81, verspreid over de Loonse heerlijkheid Genk, moesten de bewoners zich autonoom beredderen82, terwijl ze onder toezicht stonden van een grafelijke officier : de rentmeester voor het innen van de census (cijnsbelasting). In het oudste cijnsregister uit de 14de eeuw83 werden de cijnsgronden, de cijnsplichtigen en de verschuldigde bedragen van de dorpen Gheynick, Zuetendaele en Assche, genoteerd. De jaarlijkse vervaldag voor de betaling van de chijns (cijns) verschilde nogal eens van streek tot streek. Doorheen de volgende eeuwen werden Genk en Zutendaal in één adem vernoemd als het ging om de cijnsbetalingen84.

Het dominium of de heerlijkheid Genk

In de 14de eeuw was de betaaldag in de heerlijkheden Genk en Zutendaal bepaald op de zondag na Sinte Remeysdach (Sint-Remigius, 1 oktober)85 en te As op de zondag na het feest van Sint-77 VAN DOORSLAER, B., Een bovengrondse toekomst voor een ondergronds verleden, 2002.78 MEUWISSEN, M., De Dorpsbeek, een vergeten waterloop, Heidebloemke jg. 66 nr. 2/2007, p. 62.MARUT, A., Op zoek in het brongebied van de Dorpsbeek, Heidebloemke jg. 74 nr. 5/2015.79 GERAETS, E., Etude sur le sol de la province de Limbourg, Bulletin de la Section Littéraire de la Société des Mélophiles de Hasselt, volume 13/1864, p. 73.MARUT, A., Op zoek naar de bronnen van de Stiemerbeek, Heidebloemke jg. 66 nr. 6/2007.80 REMANS, G., Heerwagen, buurschap, Het Oude Land van Loon jg. 4 nr. 5/1949, p. 148.81 REMANS, A., Over het oudst gekende register van Genk anno 1345, Heidebloemke jg. 17 nr. 3/1958 p. 50.82 LYNA, J., De middeleeuwsche maatschappij en het ontstaan van de dorpen, Limburg, 1946 p. 8.83 R.A. Luik, Registruum censuum de gheynick et zuetendaele cum conappendicibus, Fonds Rekenkamer.84 FAIRON, E., Inventaire des archives de la Chambre des Comptes, Tongeren, 1937.85 KURTH, G., Manuel d’histoire de Belgique, 2de editie, 1905, p. 20. Bisschop Remigius van Reims doopte de Frankische koning Chlodowych (Clovis) op kerstdag 506.

13

Page 14: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Johannes de Doper op 24 juni. De betaling van de huur voor de pacht- en cijnsgronden geschiedde in de Haspengouwse dorpen van het land van Luik en Loon ook op de feestdag van Sint-Andreas (30 november). In de buurschap Langerlo viel de vervaldag eerst op de feestdag van Sint-Elooi (2 december) en later op de zondag na Sint-Andreasdag86. Nadat de oogst binnengehaald was kon men het best de stand van zaken opmaken. Vandaar de uitdrukking :‘Sint-Andries, papengewin en boerenverlies’87. De boeren die geen gespan bezaten om het land te bewerken noemde men keuters88.

Windeken in allerlei variaties

De geschreven bronnen zijn meer dan raadselachtig als het gaat om het gebied in de stad Genk dat nu de huidige wijken Waterschei - Stalen - Driehoeven omvat. De eerste naamvermelding van het leengoed met een hoeve vinden wij bij de notoire historicus Camille baron de Borman89 vermeld als : Wijndeggen. Een soortelijke schrijfwijze voor een benaming wordt in een middeleeuwse akte uit 1222 gehanteerd voor de heerlijkheid Rieneck in Beieren, waarbij graaf Gerard van Loon genoemd wordt als comes de Los et de Rineggen90.

In de Duitse gemeente Windeck, gelegen in de Rhein-Sieg-Kreis, 60 km ten noordoosten van Bonn, ligt de oude Burg Windeck als een ruïne op een berg. De burcht werd in 1174 voor het eerst als castrum novum in Windeke in een oorkonde vermeld, maar haar fundamenten zijn veel ouder91. Uit de 12de eeuw zijn er twee burchten op de Burgberg bekend : Alt-Windeck, een motte aan de voet van een berg, en Neu-Windeck, dat vandaag nog als de ruïne van Burg Windeck bestaat. Deze burchten kwamen in het bezit van de landgraven van Thüringen en werden in de 13de eeuw als achterlenen aan de markgraven van Landsberg (Alt-Windeck) en aan graaf Adolf IV von Berg (Neu-Windeck) uit het huis van Limburg gegeven.

Wijndegge en Windeck

Adolf IV, die in 1408 zelf ook hertog von Berg was geworden na de dood van zijn vader Wilhelm II en hertog van Gulik (1423), was in voortdurende geldnood omwille van zijn vele veldslagen die hem dwongen om zijn eigendommen te verpanden. In 1435 was hij verplicht om zijn middeleeuwse slot en heerlijkheid Windeck te verpanden aan Wilhelm von Nesselrode, die zijn Amtmann (drossaard) was. Wilhelm von Nesselrode moest het slot Windeck in goede staat houden uysgescheiden den Thurn achtergehuyse ind den echtersten sal zo Wyndegge, of dat were oder wurde. In 1632 werd Burg Windeck tijdens de Dertigjarige Oorlog door Zweedse legertroepen veroverd en geplunderd.Een andere naamverklaring kan ook aan Wyndeggen gegeven worden als een francofone fonetische versie van Windeken. Het Germaanse verkleinwoord (met de middelnederlandse uitgang ken of gen) van win, winne of wenne, dat uitbating of pachthoeve betekent.

86 BOGERS, L., Tienden te Langerlo (1795-1796), Heidebloemke jg. 55 nr. 6/1996 p. 218.87 X., De tijd, Heidebloemke jg. 1956 p. 94.88 S.A.Genk., fiches Albert Remans. Keuter afgeleid van kouter (cultura of veld), veldbewerkers.89 Camille baron de Borman (°Rullingen, 2.4.1837 +Schalkhoven, 8.12.1922) was een Limburgse jurist en historicus.90 REUSENS, Annalectes nr. XIII, 1879, p. 233. Een soortelijke benaming wordt gehanteerd voor de heerlijkheid Rieneck in Beieren in een akte uit 1222, waarbij graaf Gerard van Loon genoemd wordt : comes de Los et de Rineggen. 91 MARUT, A., Enigszins enigmatisch Stalen, Heemkunde Limburg nr. 4/2006.

14

Page 15: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Vandaar dat Windeken een kleine pachthoeve zou kunnen betekenen. En dit naar analogie met de Antwerpse plaatsnaam Wijnegem, waarvan ook bekend is dat het etymologisch gaat om een win of winning in de betekenis van een pachthoeve.

In het leenregister van de Edele Leenzaal van Kuringen werd ook de verfranste benaming Wyndeggen gebruikt om het laathof Windeken van Waterschei aan te duiden92. Eenzelfde benaming vonden wij ook terug in Duitse akten uit de 15de eeuw.

Wyndeghem

Door het opduiken van een oude brief uit 1889, verkregen op 21 april 2015 door Marc Gyselinck, tandarts uit Genk, via een internetaanbieding, krijgen we een idee hoe de eerste intellectuelen van Genk omgingen met de voorgeschiedenis van Genk, in het bijzonder die van Waterschei. Het was Jan Geurts93, gemeenteonderwijzer, die een geschiedenisschets ophing. Hij noemde de motruïne van Stalen : Wyndeghem.

‘… Omtrent de 9de eeuw word op drie kilometers afstand noord-oostwaarts van het centrum en bij het boveneinde van het breede en lachende dal, door welks midden de Stiemer vloeit en 1 ½ kilometer beneden dezes oorsprong het slot van Wyndeghem gesticht. Over 40 jaren verhieven zich nog eenige puinen boven den heuvel, waarop het heeft gestaan; zij zijn sedert als bouwstoffen gebruikt. Gedurende verscheidende eeuwen verbleef daar de heer van Genck, die den graaf van Loon voor leenheer had. Jammer, dat, wij geene schriften hebben, die ons eenige bijzonderheden nopens Wyndeghem geven…’

Genck, den 31sten Januari 1889De gemeenteonderwijzerJan Geurts

Deze brave onderwijzer was geen historicus die de ultieme datering kon geven van de motteburcht van Stalen, naast het laathof Windeken. Hij was wel de eerste auteur die een algemene heemkundige schets kon opstellen van Genk op het einde van de 19de eeuw.Dit alls gebeurde in opdracht van de kantonnale schoolinspecteur Juliaan Melchior uit Hasselt94.Middeleeuwse burchten in het Rijnland en Land van Loon

Adriaan Claassen, de Limburgse autoriteit in België op het gebied van burchten en torens, vond interessante gegevens in Duitse 19de eeuwse studies over adellijke huizen aan de Rijn95. Uit een van die werken van Friedrich Eberhard baron von Mering haalde hij een belangrijke

92 de CORSWAREM, C., Mémoire historique sur les anciennes limites du Limbourg, p. 247.R.A.Hasselt, Fonds Leenzaal van Kuringen, register A 117. ‘Curia de Wyndeggen cum medietate vivarii magni et aliis vivariis’.Zie : JANSSEN de LIMPENS, K.J.T., Leen-en laathoven in de Maaslandse territoria vóór 1795, nr. 565, p. 111.93 PALMERS, H., Stamboek Geurts, 1976, p. 103.Joannes Geurts (° Genk, 10.12.1834), oudste zoon van molenaar Augustinus Geurts, uit de Hostartmolen (Winterslag), en Anna Mechtildis Houben.94 MARUT, A., Lessen in geschiedenis, Heidebloemke jg. 74 nr. 4/2015. Jan Juliaan Melchior (°Dilsen, 22.7.1848 +Hasselt, 4.1.1920) was in 1868 begonnen als onderwijzer te Godsheide. Hij werd nadien leraar aan het Sint-Jozefscollege te Hasselt en kantonnaal schoolinspecteur van Maaseik-Hasselt.95 CLAASSEN, A., Ons burchtwezen, heerlijke torens vanaf de late middeleeuwen, Limburg jg. 52 nr. 1/1973, p. 13.

15

Page 16: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

aanwijzing aan over de reden waarom feodale heren in de middeleeuwen een toren of torenburcht oprichtten :

‘Nicht der Grundbesitz, der gar nicht in Betrag kam, sondern die Burg bildete den Rittersitz, worauf das Recht zum Landtag haftete. Eine verfallene Burg oder der Schornstein auf dem Platz, wo sie gestanden, berechtigde den Eigentümmer, wenn er sonst von ritterbürtigen Adel war, den Landtage zu besuchen’96.

Om aan de zittingen van de Rijksdag van het Duitse keizerrijk deel te nemen moest men in de eerste plaats een versterking uit steen hebben, symbool van de heerlijke beschermingsplicht. Bovendien moest men een stamboom met vier adellijke voorouders kunnen voorleggen.Hetzelfde principe gold voor de landdag in het prinsbisdom Luik.De mottorens, die in het land van Loon veelvuldig voorkwamen vanaf de 14de eeuw, waren zeker geen militaire bolwerken, zoals de vroeg-middeleeuwse grafelijke vestingen in Borgloon of Rummen. Het oprichten van een torenburcht uit steen was meer een juridisch en symbolisch gebaar, die de bouwheer leenhulde verleende97.

De Duitse dynastie Stael von Holstein

In september 2006 nam ik contact op per e-mail met Thomas baron Stael von Holstein naar aanleiding van zijn genealogische site over de familie Stael. Ook hij kende geen connectie met Stalen of Waterschei98.

“Über die Existenz des Ortes Staelen in Belgien habe ich bis jetzt keinen Bescheid gewusst und besitze leider auch keine Informationen über diese Linie der Stael von Holstein. Eine eventuelle Verbindung zum Ritter Wilhelm Stael von Holstein, Bergischen Erbhofmeister, Amtmann99 von Windeck und Herrn zu Sülz und Eulenbroich, finde ich jedoch sehr spannend. Über die Nachfahren von Wilhelm Stael von Holstein habe ich ziemlich ausführliche (zwar nicht ganz vollständige) Informationen, die ich leider noch nicht geschafft habe, an meiner Website anzubringen. Die Burg Sülz wurde von Wilhelms Sohn aus seiner ersten Ehe – ebenfalls Wilhelm Stael von Holstein – geerbt. Nach seinem kinderlosem Tod kam Haus Sülz (mit Hammershof) an seinen jüngsten Halbbruder Dietrich (1419, 1476), der seinerseits die Burg seinem ältesten Sohn Wilhelm hinterließ (über weitere Kinder habe ich leider keine Daten). Von diesem kam der Sohn und Erbe Johann Stael von Holstein in den Besitz von Sülz, dessen Sohn Wilhelm, Amtmann von Wesseling (1531), die Burg übernahm. Mit diesem Wilhelm erlosch die Linie der Stael von Holstein auf Sülz im Mannesstamme100”.

Een cijnsregister uit de 14de eeuw

96 VON MERING, F.E., Geschichte der Burgen, Rittergüter, Abteien und Klöster in den Rheinlanden und den Provinzen Jülich, Cleve, Berg und Westphalen, Keulen, 1833, f° Boek 3, p.5.97 DRÖGE, G., Uber die Rechtsstellung der Burgen und festen Häuser im späteren Mittelalter, Niederrheinisches Jahrbuch IV, 1959, p. 25.98 MARUT, A., Enigszins enigmatisch Stalen, Heemkunde Limburg nr. 4/2006.99 Amtmann is een drossaard of baljuw.100 BILDERDYK, W., Geschiedenis des Vaderlands, Eerste deel, 1834, p. 320.Manschap was het feodaal begrip waarbij de leenman of vazal (gezel) gewapende bijstandd moest verlenen aan zijn leenheer, de graaf of nog hoger de keizer.

16

Page 17: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

In het oudste cijnsregister van de dorpen Genk, As en Zutendaal101 van omstreeks 1345 stonden 210 cijnsplichtigen vermeld voor een dubbel aantal eigendommen102. Het landbouwgebied was toen ingedeeld in 9 buurschappen van kleine pachters die voor de ontginningen grondcijns moesten betalen aan de prins-bisschop te Luik103 : Dorp : 46 cijnsplichtigen 81 cijnsgrondenWentersloe : 25 68 cijnsgrondenGhelieren : 53 98 cijnsgronden Wiefelsmeer104 : 12 15 cijnsgrondenTer bouckt : 19 29 cijnsgronden Langroede : 16 31 cijnsgrondenCamerloe : 8 19 cijnsgrondenSledloe : 17 28 cijnsgrondenNudorp : 14 28 cijnsgronden In dit cijnsregister werden 14 cijnsplichtigen vermeld onder de plaatsnaam Nudorp : Tielman Becke, Wouter vanden Ende, Vaes der Smiet105, Willem Boessen (of Buessen)106, Henric Kessen, Aert Bosman (of Bosmans), Matheus Harden, Aert Nouwen, Maes Gommers107 (of Gummers), Dierick Sygher, Lambrecht Haertschoen, Heinric van Meewe en Jan Stijfkens ...108 De nieuwe dorpsgemeenschap, gesitueerd langsheen de heerstraet109 (huidige Herenstraat), kreeg de naam Nudorp of : het nieuwe dorp (in de buurt van het oude leengoed Waterschei). De belastingplichtigen waren grondpachters, maar niet noodzakelijk inwoners van Waterschei of Nudorp.

Geschillen en verhandelingen betreffende deze cijnsgoederen werden voor een lokaal cijnshof of laathof (lager leenhof) gebracht, dat mogelijk in 1420 door leenman Libert van Horion werd opgericht110. Er is geen register van een laathof te Genk bewaard gebleven, alhoewel minderbroeder Gilbert Remans van een een dergelijk boek gewaagde in een citaat uit 1520 : ‘Scheepenen register van Nouwedorp alias Waterscheye’111.

Allodiale bezittingen van rijke abdijen

101 S.A.Luik, Fonds Genk, Registrum Censuum de Gheynick et Zuetendale cum conappendicibus.102 REMANS, A., Over het oudst gekende register van Genk anno 1345, Heidebloemke jg. 17/1958 nr. 3 p. 54.103 R.A.Luik, Registrum Censuum de Gheynick et Zuetendale cum conappendicibus, Cijnsregisters van Genk en Zutendaal.104 REMANS, A., Een Liber Stipalis van Genk uit de 16e eeuw, Limburg jg. 39 nr. 5-6/1960, p. 165.Wijfelsmeer (Wiemesmeer) lag in het grensgebied tussen As, Genk en Zutendaal dat administratief één complexe heerlijkheid uitmaakte.105 CONINX, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), 1458, Heidebloemke jg. 48 nr. 4/1989, p. 153, nr. 429. Vaes der Smeyt (de smid) kwam op 01.03.1458 nog voor in de gichten. Het betreft waarschijnlijk een afstammeling die het smedenambacht voortzette.106 Ibidem, nr. 408. Vaes Smets, de smid was in 1456 getrouwd met Helwich Buessen.107 Ibidem, nrs. 433 en 437. Ook de naam Gommers (soms Gummers geschreven) kwam in 1456 nog voor in Nudorp, maar ook in de heerwagen Sledderlo.108 REMANS, A., Families te Waterschei, Heidebloemke jg. 18/1958, p. 64.109 GORISSEN, P., Rechte straten te Hasselt, Het Oude Land van Loon jg. 2 nr. 1/1947, p. 18. De heerstraete was volgens het gewoonterecht de belangrijkste weg van het dorp, 32 voet breed.110 REMANS, A., Schepenbank van Genk (1455), Heidebloemke jg. 18 nr. 4/1959.111 REMANS, G., De oude heerlijkheid Genk, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1936, p. 62.

17

Page 18: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Allodiale goederen die het eigen patrimonium uitmaakten van edellieden werden wel eens verkocht of weggeschonken aan kloosters of abdijen. Het bos van Bokrijk, dat in het westelijk deel van de heerlijkheid Genk lag, werd in de 14de eeuw niet vermeld als cijnsgebied, behorende tot Genk omdat het allodiaal (eigengoed) bezit was van de graven van Loon. Doorheen de eeuwen waren kloosterorden en abdijen eigenaars geweest van ontginningen die op Genks grondgebied lagen en die zij gekocht of gekregen hadden van de leenheren, de graven van Loon112. Het domein Bokrijk was zo een allodiaal grafelijk gebied, dat sinds 1252 door verkoop in handen was gekomen van de cisterciënzerinnenabdij van Herkenrode113. Omstreeks 1345 had ook het vrouwenklooster van Oriënten114 te Neeroeteren115 enkele cijnsgoederen liggen nabij de Molenvijver te Genk. Deze werden in 1437 verhuurd aan de vroegmisheer, bedienaar van het Sinterklaasaltaar van de kerk van Genk, tegen de pachtprijs van 4 denieren116. Arnold van Rummen, de laatste graaf van Loon, werd in mei 1373 begraven in de abdij van Oriënten te Rummen117.

Op 18 mei 1437 verhuurde Servaes van Weseren, ‘huysman118 des convents van Oryentendaelen der ordenen van tertien des creedoms van Ludick119 aan her Kertyaen120, cappelaen sinter cloes altoers in der kercke van Gheynick den weyeren gheleghen bij die moelen van Gheynick121... bye die woening der voers. her Kristyaen’122.112 MARUT, A., Feodale leen-en laathoven in de heerlijkheid Genk, Oostland, jg. 47 nr. 133/1997.113 COENEN, J., Limburgsche oorkonden, p. 169 nrs. 1535 en 1537.BUSSELS, M., Bokrijk in de geschiedenis, Nieuws uit Limburg jg. 10/1958, p. 14.114 BAERTEN, J., De kaart van het graafschap Loon ca. 1300, Limburg jg. 44 nrs. 9-10/1965 p. 216. KUBBEN, P., Jan Coperdraet van Opoeteren, Limburg, jg. 23 nr. 11/1942, p. 210. De cisterciënzerabdij van Bautershoven (bij Sint-Truiden), een stichting van de abdij van Oriënten te Rummen, werd in 1240 verplaatst naar Neeroeteren, waar het gronden en bossen bezat, geschonken door graaf Arnold V van Loon. 115 LYNA, J., De wording van de adel, Verzamelde Opstellen 1932, p. 209. WOLTERS, J., Notice historique sur la commune de Rummen. Omstreeks 1230 stichtte de orde van cisterciënzerinnen vanuit Bautershoven (bij Sint-Truiden) het klooster Mons Dei (Godsberg) dat omstreeks 1240 naar Neeroeteren werd overgebracht en dat in 1274 verenigd werd met het klooster van Rummen. De abdij van Oriënten in Rummen werd gesticht door Arnold VII, graaf van Loon en heer van Rummen, dankzij zijn godsvrucht en vrijgevigheid. Volgens een keure van 1234 bevestigde de graaf van Loon, dat Libertus van Grazen, met toestemming van zijn echtgenote en zonen Godefridus en Libertus, aan het klooster van Oriënten afstaat: drie hofsteden, een aandeel in de rivier en elf bunder land, gelegen tussen Grazen en Oriënten.COENEN, J., Het kasteel van Leut, Limburg, p. 91. Zie ook : Limburgse oorkonden nr. 3573.116 REMANS, A., Abdij van Oriënten bezat goederen te Genk (1345), Heidebloemke jg. 27 nrs. 5- 6/1968, 248.117 MELCHIOR, J., De Bokkerijders, Hasselt, 1915, p. 18.118 Huysman : aangestelde, beheerder of lasthebber, soms ook pachter. Huysluyden in de 16de eeuw : burgerwacht 119 Kloosterorde van dertien edele dames van de abdij van Oriënten te Rummen, behorende tot het bisdom Luik.120 CONINX, I., Gichtenboek van Genk (vanaf 1436), Heidebloemke jg. 45 nr. 5/1986, p. 171, nr. 6.Kapelaan Kristyaen of Kertyaen was de eerste bekende verdiender (bedienaar) van het Sint-Nicolaasaltaar in de Sint-Martinusparochie en hij woonde nabij de dorpsmolen aan de molenvijver te Genk. Mogelijk behoorde hij tot het klooster van Sinte Kathelijnen te Sint-Truiden.121 REMANS, A., Oude vijvers onder Genk, Limburg jg. 37/1958, p. 260. De bedoelde vijver was de Kapelaenswijer, die ten noorden van de Molenwijer en ten zuiden van het toponiem Verlorencost lag. GEUSENS, A., De Dorpsbeekvallei, uitgave van de heemkring Heidebloemke, zonder datum.MARUT, A., De kapelaansvijver, Heidebloemke jg. 64 nr. 2/2005.De westelijke uitloper van de vijver heette van de 16de tot aan het begin van de 20ste eeuw de Pijperswijer (genoemd naar de eigenaar Thielmannus Phijpers, uit het dorp, 1543-1557). Daarna veranderde de naam in Kennipswijer en deze lag omstreeks 1880 ten noorden van de spoorweglijn van Hasselt naar Maaseik. De oostelijker gelegen Kapelaenswijer werd toen doorsneden door de spoorweg.122 R.A.Hasselt, Gichten Genk, nr. 21, f° 3. Bij deze transactie was een priester aanwezig, geheten Willem vanden Poele. CONINX, I., Gichtenboek van Genk (vanaf 1436), Heidebloemke jg. 45 nr. 5/1986, p. 171.

18

Page 19: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Transcriptie : ‘Op 18 mei 1437 verhuurde Servaes van Weseren, aangestelde beheerder van het klooster van Oriëntendal van de orde van dertien uit het bisdom Luik, aan heer Christiaen, kapelaan van het Sinterklaasaltaar in de kerk van Genk, de vijvers gelegen bij de molen van Genk ... bij de woning van voorschreven heer Christiaen’.

Leengoederen van de prins-bisschop van Luik

In het begin van de 14de eeuw was het land van Loon nog een autonoom graafschap, dat afhing van de Duitse keizer. De laatste kroonpretendenten van Loon123 verloren in 1365 hun erfelijke titel aan het prinsbisdom Luik. Prins-bisschop Jan van Arckel (1364-1378) viel op 9 augustus 1365 met zijn Luikse troepen en getooid in de kleuren van Loon, de burcht van de laatste Loonse graaf, Arnold van Rummen (1361-1364), aan. Op 14 oktober 1365 capituleerde graaf Arnold, na een belegering van negen weken. Op 8 oktober 1366 liet Arnold van Rummen zich uitkopen124 met een lijfrente van 1.000 florijnen (gulden) aan zichzelf, en na zijn dood hetzelfde bedrag aan zijn schoonbroer Jan van Hamal125 en diens enige zoon Willem IV van Hamal126. Vanaf dan zouden de verkozen prins-bisschoppen van Luik tevens de wereldlijke graventitel van Loon voeren. Ridder Willem IV van Hamal sneuvelde op 23 augustus 1371 in de slag van Baesweiler. Een van zijn zusters was Elisabeth van Hamal, die in eerste huwelijk getrouwd was met Engelbert vander Marck127.

Op 16 juni 1400 werden door de Luikse prins-bisschop Jan van Beieren (1389-1418) de nieuwe grenzen van de heerlijkheid Genk met de stad Hasselt vastgelegd, ter hoogte van Bokrijk128. Op 21 november 1426 liet de Luikse prins-bisschop Jan van Heinsberg (1419-1456)129 ook de circuitus (grensomtrek)130 van Gheynick met Zonuwen (Zonhoven)

123 Diederik van Heinsberg (1337-1361), Godfried van Heinsberg en Dalenbroek (1361-1363), Arnold van Rummen (1363-1365) waren oneigenlijke erfgenamen en Loonse troonpretendenten.124 COENEN J., o.c. p. 133.125 ENCKELS, R., Bijdrage tot de geschiedenis van de Heerlijkheid Binderveld, Het Oude Land van Loon jg. 23/1968, p. 8. Jan van Hamal (1316-1386) was getrouwd met Maria van Oreye, Rummen en Quatbeke (+1358), zuster van Arnold van Rummen, laatste troonpretendent van het graafschap Loon.PAQUAY, J., La seigneurie de Hamal, Luik, 1932, gepubliceerd in Bulletin de la Société d’ Art et d’ Histoire du Diocèse de Liège, deel 23, p. 5. Ridder Jan van Hamal was een neef van prins-bisschop Engelbert vander Marck (1345-1364). Hij werd begraven te Hamal op 30.06.1386. Zijn dochter Elisabeth trouwde met Engelbert vander Marck (+1362), halfbroer van prins-bisschop Adolf I vander Marck (1313-1343), en zij hertrouwde nadien nog tweemaal.HANSAY, A., Inventaire analytique des chartres de la Collegiale de St.-Jean à Liége , deel I, p. 229.Jan van Hamal was heer van Hamal, Grevenbroek en het land van Vogelsanck. Op 10.10.1360 bevestigden de schepenen van Hamont dat Diederik van Meerheim, heer van Boxtel, en zijn vrouw Maria de heerlijkheid Hamont, Achel en Lille (Grevenbroek) schonken aan Jan van Hamal. Later deed hij afstand van het allodiaal goed aan de kerk van Luik. 126 HANSAY, A., Les fiefs du comté de Looz sous Englebert de la Marck, Brussel, 1905.Ridder Willem van Hamal, enige zoon van Jan van Hamal, was heer van Elderen en releveerde een kasteel met aanhorigheden te Mall (1361-1364). De burcht van Hamal werd in 1345 door de Luikenaren vernield. PAQUAY, J., La seigneurie de Hamal, Bulletin de la Société d’ Art et d’ Histoire du Diocèse de Liège, deel 23, p.5.127 Tweede huwelijk met Wauthier van Brinckem, derde huwelijk met Reinaert van Schoonvorst.128 GERAETS, E., Ephémerides Hasseltoises, L’Ancien Pays de Looz jg. 6 nr. 1/1902, p. 72.129 HEINRICHS, H., Wassenberg, 1987.130 SCHREURS, J., o.c. p. 146

19

Page 20: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

vastleggen, toebehorende aan Hendrik van Bastogne131, heer van de Curtes de Vogelsanck132 (gevormd door de villa’s (de nederzettingen) Sonowe, Sulre, Houlthalle, Viversle, Loncke, Houde Eyke ende Stockrode en de villa Stapele133.

Leenverheffingen voor het feodaal leenhof van Loon

De Loonse grondgebieden die door adellijke families in leen werden genomen van de prins-bisschop van Luik werden bij de Aula Curingiana (Leenzaal van Kuringen) geregistreerd134. Het rechtsgebied van de Edele Leenzaal van Kuringen omvatte in het land van Loon meer dan 80 lenen met volle rechtspraak, meer dan 20 lenen met middele, en meer dan 500 lenen met lagere jurisdictie135. De ceremonie die hiermee gepaard ging noemde men het relivium (verheffingsrecht). Het klein verhef136 geschiedde als een nieuwe leenheer werd ingehuldigd (relivium ab novo domino). Het groot verhef moest gebeuren door de nieuwe leenman of erfgenaam, binnen de 40 dagen na het overlijden van de vorige leenman (relivium per obitum aut mutationem tenentis)137.De Edele Leenzaal zetelde vanaf 1515 tot 1584 in het waterkasteel van Kuringen, gebouwd in opdracht van Everard van der Marck (1472-1538), prins-bisschop van Luik. Daarna verliepen de zittingen van de leenzaal binnen de stadsmuren van Hasselt, maar bleef de naam Edele Lenzaal van Kuringen behouden.

Leengoederen Waterschei en Nudorp

In navolgende studie gaan wij van de volgende stelling uit : in het moerasgebied dat thans gesitueerd is langs de Herenstraat te Waterschei lagen er sinds de hoge middeleeuwen twee onafhankelijke domeinen binnen de heerlijkheid Genk : enerzijds het feodaal goed van Waterschei, waar het laathof Wyndeggen (later genoemd de pachthoeve van Stalen) zou beboerd worden, en anderzijds een jongere nederzetting Nudorp, waar de landbouwers zich vestigden.

131 DANIELS, P., Oude munten uit Limburg, ‘t Daghet in den Oosten, jg. 1 nr. 1/1885, p. 43.Henri de Bastogne, heer van Vogelsanck van 1422 tot 1455, was tevens kastelein van Durbuy.132 Vogelsanck zou een oud Germaans samengesteld woord zijn en betekent letterlijk : het slot bij de berg (Bolderberg) / Wogel (Hügel of heuvel, berg) en Hanck (slot of versterkt huis).Vogelzang is ook de naam van een een gemeente bij Membruggen.133 REMANS, A., Behoorde het domein Bokrijk onder Hasselt of onder Genk ? Heidebloemke jg. 27 nrs. 5-6/1958 p. 99.134 VAN NEUSS, H., Actes et documents anciens concernant Hasselt, Bulletin de la Société Chorale et Littéraire, Les Mélophiles de Hasselt, nr. 35/1899. De oudste registers van de leenzaal van Kuringen beginnen vanaf het jaar 1361. Zie ook : De BORMAN, C., Fiefs de Liège sous Jean d’Arckel, Brussel, 1875, p. 74.135 MOLEMANS, J., o.c., p. 76.136 BILDERDYK, W., Geschiedenis des Vaderlands, Amsterdam, 1834, p. 306. Oorspronkelijk werd de leenceremonie symbolisch gedaan bij handtasting, waarbij de leenheer met beide handen de rechterhand van de leenman ten hemel verhief.137 GRAUWELS., J., Het Loons leenregister van Arnold van Hornes (1379-1389), Het Oude Land van Loon jg. 33/1978 p. 53. Dit eerste register vermeldt niets over Genk, noch over Waterschei.

20

Page 21: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

De geschreven literatuurbronnen die wij terugvonden, verwijzen naar de vroegste registers van de leenhoven van Luik en Loon. In latere bronnen wordt verwezen naar het oudste gichtregister van Genk138 uit de 15de eeuw (1436-1459) waar er sprake is van deze toponiemen. Vanaf dan worden de naamvarianten van Waterschei voor het eerst vernoemd in de schepenregisters van de schepenbank van Genk :

Waterschije (1439) - Waterscheij (1442) - Waterscheij (1447) - Watersceij (1469) -Waterscheide sous la paroiche de Gheinck (1530)139 - Waterscheijde (1563) - Waterschij (1566) - Waterscheije (1598)140 -Vatersche (1565) - Waetersche (1566) - Waterschy (1566)141.

Ook het oudere toponiem Heppenzeel wordt vlakbij Waterschei gesitueerd :Heppersiele (1400) - Eppenzeel (1438) - Heppenzeel (1442-1446) - Heppezel (1447) - Heppenzeel alias Waterscheij (1445) - Heppezeel aen die Rijt142 (1451) - Heppenzeijl onder Waterscheij (1515) - Huppeseel (1565).

In de buurt van het leengoed Waterschei werd een jonge nederzetting gevormd, die de naam van het nieuwe dorp kreeg : Nuwedorp (1381-1453) - Nudorp (1391) -Nuedorp (1455) - Nouwedorp alias Waterscheije (1520) - Nudorp (1519).

De Genker pachters die in de 16de eeuw cijnsplichtig waren, werden vermeld in het register van grondcijnsen tot geynick met zynder toebehoerten vallende remigij, vernieut ende geexhibeert anno 1597 bye den ritmeester Laureten143.Transcriptie : ‘register van grondcijnsen te Genk met zijn toebehoren, vervallend op Sint-Remigiusdag, vernieuwd en overlegd in het jaar 1597 door de rentmeester Laureten’ De eerste grote heemkundige vorser van Genk, pastoor Jan Constant Willems (1867 - 1948) vermeldde in zijn parochiale manuscripten144 de lijsten van de dorpmeesters of borgemeesters145

138 MARUT, A., Met recht en rede, de schepenbank van Genk, deel 1, Heidebloemke jg. 57 nr. 4/’98, p. 163. Het oudst bewaardgebleven gichtregister van de schepenbank van Genk begint op 20.11.1436.139 BORMANS, S., Les seigneuries féodales du Pays de Liège, Brussel, 1981, p. 298.140 ZAIDMANN, M., Commune de Genck, centre industriel (charbonnages), Antwerpen, 1938. Het betreft een getypte thesis met een beknopte historische schets over Genk, met eigentijdse foto’s.141 REMANS, G., De oude heerlijkheid Genk, 1936, p. 61.142 HELSEN, Mededelingen, XXXI, p. 24. Een rijt is een afwateringskanaaltje, sloot of waterloop, die in de Kempen vaak dienst deed als grensafbakening. MERTENS, J., De nederzettingnamen in het land van Vogelsanck, 2006.Rijt wordt gebruikt voor een kleine waterloop, afgeleid van rei (zoalsde reien in Gent).In de omgeving van Waterschei lag ook een Rijtbeemd (rietbeemd).X., Genck in vroeger dagen, Ons Limburg dd. 28.12.1924.In 1641 verkochten de Genkenaren een waterplaetse uyt de heyde, die de Reyte of Reydweyer was genoemd en op de grens van Waterschei met As lag.143 REMANS, A., Over het oudst gekende register van Genk anno 1345, Heidebloemke jg. 17/1958 nr. 3, p. 50.CALUWAERTS, G., Hasselt Intra muros, Hasselt, 1989, p. 48. Servaes Van der Hoeven alias Laureten, was rentmeester van de prins-bisschop en in de jaren 1525 en 1532 burgemeester in de stad Hasselt.GESSLER, J., Vaes Vanderhoeven alias Laureten de Hasselt, Verzamelde Opstellen, jg. 1927, p. 95.De rentmeester die in 1597 als Laureten tekende was waarschijnlijk Arnold Laureten, schepen bij de schepenbank te Hasselt en het Hof van Vliermaal, binnen de Hasseltse wallen gelegen. Hij werd ook nog vermeld als grondbezitter te Zutendaal.144 WILLEMS, J.C.,, Registrum memoriale et archivale parochiae Sti Martini de Genck (Geschiedkundige aanteekeningen over de Gemeente en Parochie Genck), origineel manuscript in folianten.Jan Constant Willems schreef verscheidene bijdragen in het tijdschrift ‘t Daghet in den Oosten.145 Latijn Burgi-Magister betekent burgemeester of hoofdman van de gemeente.

21

Page 22: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

uit de 17de eeuw, die nog duiden op de administratieve en fiscale146 omschrijvingen van de cijnsgebieden van de heerwagens van Genk.

De leenverheffingen van een leengoed zijn moeilijk chronologisch te traceren in de bestaande bronnen. Wij citeren hier een aantal verhandelingen waarbij mogelijk sprake is van het leengebied Waterschei, binnen de grenzen van de heerlijkheid Genk. De oudste geregistreerde leenverheffingen zijn gesitueerd op het einde van de 14de eeuw, waarbij edele ridders uit de buurt van de oude bisschopsstad Tongeren, als vazallen worden vernoemd.

Ridders van Mulken

Wie de eerste grondbezitters (leenmannen) waren van Waterschei is niet meer te achterhalen. De eerste geschriften dateren uit de 14de eeuw. Een connectie tussen de Loonse adellijke families van Mulken147 en van Hamal is hier als uitgangspunt van belang en situeert zich in het eerste deel van de veertiende eeuw. Zij zullen vermoedelijk de eerste leenverheffingen gedaan hebben op het ogenblik dat het graafschap Loon door de prins-bisschop van Luik werd geannexeerd.

Catharina, dochter van ridder Egidius II (Gillis) van Mulken148 werd in 1312 uitgehuwelijkt aan ridder Willem II van Hamal, die heer van Elderen was en later ook van Herne149 en Schalkhoven150. In het laatste kwart van de volgende eeuw werd het leengoed Mulken bezit van de familie van Elderen, toen ridder Willem V van Hamal en Elderen151 op 9 april 1485 de leenverheffing van de heerlijkheid Mulken verrichtte. De stam Mulken voerde het blazoen van de stad Tongeren, net als de families van Leut, Mopertingen en Riksingen152.

Heren van Rulant

146 R.A.Luik, Fonds Rekenkamer, Register van den grondt censen tot genck ...gerenouveert ende hernuewt door Christiaen Broucx, substituyt Sr. Cornelis van den Put als rentmeester van S.D.G.H. prince tot Luyck (1680.)147 BUNTINX, J., en GYSSELING, M., Het oudste goederenregister van Oudenbiezen (1280-1344), Tongeren, 1966, pp. 180 en 190. De heren van Mulkene waren omstreeks 1280-1285 heren van een laathoeve te Ouerspaude.148 BAILLIEN, H., Het leengoed Mulken, 2de hoofdstuk, Het Oude Land van Loon jg. 3 nr. 3/1948, p. 38. Daniël van Mulken is de stamvader van de familie, in 1223 als ridder vernoemd. Zijn kleinzoon was Gillis (Egidius) II, in 1272 vernoemd als ridder van Mulken (+7.9.1304). THYS, Ch.M.T., l.c., p. 80.149 Later Sint-Huibrechts-Hern genoemd.150 de BORMAN, C. en PONCELET, E., Oeuvre de Jacques de Hemricourt, deel II, Miroir des nobles de Hesbaye, 1925, pp. 237 en 311.B.S.S.L.L., XXXI, p. 65. Willem II was de oudste zoon van ridder en later baanderheer (baron) Willem I De Rijke van Hamal (+10.10.1279) en een dochter van ridder Ystasse (Eustachius) Persant sr. de Haneffe (+20.04.1262). In de 15de eeuw was de heerlijkheid Haneffe in handen van ridder Willem van Horion.de HEMRICOURT de GRUNNE, Histoire du château de Hamal, Het Oude Land van Loon jg. 1958, p. 131. Ridder Willem I De Rijke, van Hamal was sinds 24 april 1248 door ridder Arnold II van Elsloo in het bezit gesteld van de leenheerlijkheid Hamal, maar hij resideerde te Elderen, tot aan zijn dood in 1279. Zijn oudste zoon Daniël (+09.01.1289) trouwde met Marie Surlet de Hozémont en verbleef op het kasteel te Hamal terwijl zijn jongste zoon Willem II te Elderen verbleef. 151 BAILLIEN, H., Het leengoed Mulken, hoofdstuk II, l.c., p. 41. Willem van Elderen, heer van Genoels-Elderen was een zoon van Jan van Elderen en Maria van Huldenberg. Hij trouwde in 1472 met Maria van Wideux, dochter van Goeswijn I, jonker van Sint-Lambrechts-Herk en stierf op 24.01.1515. Wideux vormde samen met Ten Hove en Schoonwinkel drie heerlijkheden onder Sint-Lambrechts-Herk. 152 de BORMAN, C. en BAYOT, A., o.c., deel 1, p. 65.

22

Page 23: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Ook met de heren van Rulant bestaat er een oude verwantschap. Eustachius alias Persant de Haneffe de oude, trouwde in 1234 met Aleydis, de zuster van Conon van Ouren, heer van Reuland, bij Saint-Vith153.

Ridder Egidius III (Gillis) van Mulken154had twee dochters met Jehane (Joanna) de Dammartin155. De oudste dochter Elisabeth van Mulken trouwde met Godenoel van Elderen, heer van Genoelselderen156. De andere dochter, wiens voornaam niet bekend is, trouwde in de eerste helft van de 14de eeuw met ridder Libert Butoir I van Rulant157. Ridder Libert Butoir I was heer van Pas Saint-Martin, Hozémont en Fontaine158. Hij was bovendien erfvoogd van Horion159. Door te trouwen bracht zij een aantal huwelijksgoederen in, zoals het grondgebied delle Royde (Rooi)160. In 1341 kocht Libert Butoir I 56 roeden heidegrond bij het gebied van Rooi161 om er een kasteel op te richten162.Vermoedelijk behoorde het leengoed Nudorp in Genk eveneens tot deze huwelijksgoederen en bleef het nog minstens twee generaties in de familie Butoir van Rulant163. Het wapenschild van de familie Butoir was een rechts klauwende leeuw met uitgestoken tong en een gespleten staart164. Opstandige Luikse milities (1346-1347)Jan van Arkel165, halfbroer van Jan IV heer van Arkel (1305–1360)166 werd in 1342 aangesteld als bisschop van Utrecht (1342-1364). In 1342 was in Luik de oude Adolf II van 153 Ibidem, p. 129.154 BAILLIEN, H., Het leengoed Mulken, Het Oude Land van Loon jg. 3 nr. 12/1948, p. 17. Egidius III de Mulkis (+29.07.1336) wordt al vermeld in 1314 en was ridder in 1333. Hij was getrouwd met ene Johanna. Mulken was een van de 11 dorpen behorende tot de Luikse vrijheid Tongeren. Mulkis (1294), Mulken (1317), Molken (1326).155 PONCELET, E., Le livre des fiefs de l’église de Liège sous Adolphe de la Marck, Brussel, 1898, p. 461.Joanna van Mulken was de dochter van ridder Hubert Corbeau de Dammartin, heer van Awans.156 DIDDEN, K. en STAS, E., Een zegelmatrijs van Johanna, vrouw van Mulken, Heemkunde Limburg nr. 2/2018 dd. 17.157 BAILLIEN, H., o.c., p. 38.158 de BORMAN,C., en PONCELET, E., o.c., Miroir des Nobles, p. 177.159 Ibidem, pp. 311 en 380. Libert Butoir van Rulant was erfvoogd van Horion en trouwde met een dochter van ridder Gilis (Egidius) III van Mulken. Hij werd op 21.07.1347 gedood te Tourinne (bij Avesnes).160 de BORMAN, C., en PONCELET, E., Oeuvres de Jacques de Hemricourt, deel II, p. 381.Rode, Rooi of Roye bij Tongeren was een Luiks leengoed dat oorspronkelijk toebehoorde aan ridder Gillis III van Mulken, wiens dochter zich dame van Roye noemde en getrouwd was met Libert Butoir, voogd van Horion (+21.07.1347). 161 De plaatsnaam Rooi wordt voor het eerst vermeld in 1278. Het was een leen van de Luikse kerk, waaraan nooit heerlijke rechten verbonden waren. De grond was aanvankelijk in bezit van de ridders van Mulken.162 GILISSEN, J. en VANHAREN, T., Mulken, het andere Tongeren, 2009, p. 63.163 Ibidem, p. 262. Graaf Gerard van Rulant, miles de Casa Dei (ridder bij het allodiaal hof te Luik), verwierf in 1176 de heerlijkheid Hozémont. Burg Reuland is thans de ruïne van het slot van het huis Rulant, in het zuiden van de provincie Luik. Jean van Rulant, kasteelheer van Hozemont en Chokier, was in de 13de eeuw de wapenmeester van het land van Luik, aangesteld door de Prins-Bisschop van Luik. Uit hoofde van zijn functie werd hij de oppermeester van het leger van de prins in geval van oorlog en in vredestijd was hij het hoofd van justitie. Hij stierf in juni 1303 en werd begraven in de kerk van Chokier.164 De HEMRICOURT, J., Miroir des Nobles de Hasbaye, Brussel, 1673, p. 254. Afbeelding is niet gekleurd.165 Jan van Arkel (1322-1377) was de tweede zoon uit het huwelijk van Jan III van Arkel en Cunegonde van Virneburg (x 1320). Cunegonde (1281-1328) was de weduwe van Johan II van Reifferscheid.166 De verwantschap tussen de heren van Arkel en de graven van Loon situeert zich een generatie vroeger.Jan IV van Arkel was een zoon uit het huwelijk van Jan III van Arkel (1280-1324) en Mabelia van Voorne (1270-1313). Mabelia was de dochter van Albrecht van Voorne en Aleidis van Loon (1230-1290), die een dochter was van Arnold IV (1200-1273), graaf van Loon en Johanna van Chiny. Aleidis van Loon was al eerder getrouwd geweest met Diederik van Heinsberg (1220-1268).

23

Page 24: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

der Marck (1313-1344) prins-bisschop. Toen de Luikse prelaat op 3 november 1344 stierf volgde een dispuut tussen het kapittel en de stad over het voogdijschap. Louis van Agimont, kandidaat van de stad, werd op 10 november 1344 verkozen tot voogd. Hij bleef zijn functies uitoefenen tot Engelbert III van der Marck167, proost van het Sint-Lambertuskapittel, op 23 februari 1345 tot prins-bisschop van Luik (1345-1364) werd benoemd. Zijn benoeming gebeurde rechtstreeks zonder voorafgaandelijke verkiezing door het kapittel door paus Clément VI (Pierre Roger, 1342-1352), de vierde Franse paus van Avignon. De steden Luik en Hoei kwamen hiertegen in opstand en op 19 juli 1345 behaalden zij te Vottem bij Luik de overwinning op het leger van de prins-bisschop van Luik, die wegvluchtte.

Op 30 maart 1346 sloten de Luikse versterkte steden een verbond met de Vlaamse steden en schonden zij de Vrede van Fexhe. In september 1346 werden de kastelen van Clermont en Hamal vernield door de milities van de twee opstandige steden.Ridder Jan van Hamal (+30 juni 1386) was getrouwd met Maria van Orye, dame van Lummen (+3 april 1358). In 1345 werd hij tot maarschalk benoemd door prins-bisschop van Luik Engelbert van der Marck168. Hij was op 19 juli 1946 aanwezig op het slagveld van Vottem als maarschalk van het leger van de prins-bisschop, maar werd overwonnen door de opstandige milities van de stad Luik. In de slag van Tourinne op 21 juli 1347 wordt hij niet meer genoemd toen de prins-bisschop met zijn geallieerde troepen van de hertog van Brabant, de graven van Loon, van der Marck, Berg en Gelre de milities van Luik overwon.In de zomer van 1347 werd bij Waleffe opnieuw slag geleverd door Brabants-Gelderse legertroepen die de zijde kozen van de Luikse prins-bisschop tegen de opstandige Waalse milities van Luik, Hoei en Dinant. Het Brabantse leger werd aangevoerd door hertog Jan III en het Gelderse leger stond onder leiding van zijn schoonzoon, hertog Reinald III van Gelre169. De slag van de Brabanders tegen de Luikenaars vond plaats in de vlakte tussen Hannuit en Waleffe, nabij Tourinne. Daar sneuvelde aan Brabantse zijde : Robert van Arkel (°1320 +21.7.1347), zoon van Jan III van Arkel en Cunegonde van Virneburg (1300-1328)170. Hij was de oudste broer van bisschop Jan van Arkel, en een halfbroer van Robert IV van Arkel. Op 12 juli 1340 was hij al ridder en op 12 april 1344 maarschalk van het Sticht Utrecht. Hij was heer van Bergambacht en trouwde in 1346 met Aleid van Asperen en werd daardoor leenman van Berghe en Rijnswalde (Renswoude). Jan van Virneburg (+23.6.1371), bisschop van Münster (1363-1364) werd door paus Urbanus V overgeplaatst naar Utrecht (1364-1371), als opvolger van prins-bisschop Jan van Arkel, die naar Luik was overgeplaatst.

167 Engelbert III was de vierde zoon van Engelbert II, graaf vander Marck en Mathilde van Arenberg. Bij zijn intronisatie zwoor hij het Verdrag van Fexhe te zullen naleven. 168 PONCELET, P., Les maréchaux d’armée de l’éveché de Liége, 1903, p. 76.169 NYHOFF, I.A., Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, deel X.170 Het graafschap Virneburg lag in de Eifel in de Nederrijnse-Westfaalse Kreits, vlak bij Cochem aan de Moezel. Cunegonde was de dochter van Ruprecht II van Virneburg en de kleindochter van Hendrik I van Virneburg (1220-1308). http://www.virneburg-eifel.de/geschichte.htmHendrik II, graaf van Virneburg was van 1306 tot 1322 aartsbisschop van Keulen. Hij werd later in 1363 opgevolgd als aartsbisschop door Adolf III van der Marck. In 1424 ging de heerlijkheid Saffenburg aan de Ahr over in handen van de graven van Virneburg en na hun uitsterven in 1545 aan de graven van Manderscheid-Schleiden. MAAS, P.J., Geschiedenis van Neeroeteren, deel II, Roeselare, 1906, p.8.In de 16de en 17de eeuw waren een paar abdissen van Thorn bekleed met met diverse adellijke titels, waaronder geboren graeffinne tot Manderscheydt, Blanckenheim …. zoals o.a. abdis Anna Salome van Manderscheidt.MAAS, P.J., Geschiedenis van Neeroeteren, deel I, Roeselare, 1905, p. 499.Josina van Manderscheidt (1579) en Anna Salome van Manderscheidt (1691).

24

Page 25: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Aan de zijde van de Luikenaren sneuvelde op 21 juli 1347 te Tourinne : Libert Butoir I van Rulant, zoon van Johan, heer van Pas-Saint-Martin en Johanna van Clermont171. Libert Butoir I kwam eveneens in 1347 aan zijn einde tijdens de slag bij Tourinne (huidige fusiegemeente Braives). Waremme werd gebrandschat.

Op 28 juli 1347 werd de vrede gesloten te Waroux. Op 21 september 1347 werd het Verdrag van Tienen afgesloten, waarbij de steden Luik en Hoei een wederzijds bijstandspact afsloten met de steden Leuven en Brussel en de hertog van Brabant.

Libert Butoir III, heer van Rode

De stam Butoir was afkomstig uit het Luikerland172. Voor het eerst is er sprake van een leenman van Nudorp in een leenakte, die in 1371 werd opgesteld te Luik op verzoek van jonker Libert (of Librecht) Butoir III173, de kleinzoon van Libert Butoir I, voogd van Horion. Deze laatste was een zoon van Johan, heer van Pas Saint-Martin en Johanna van Clermont174. Horion was een heerlijkheid, afhankelijk van de abdij van Stavelot, waardoor de abt een voogd diende aan te stellen om zijn wereldlijke belangen te verdedigen175.

Jonker Libert Butoir III (Lybert dit Buttor) was de zoon uit het eerste huwelijk van ridder Libert Butoir II176, erfvoogd van Horion, met jonkvrouw Marie de Charneux177. Na de dood van zijn

171 de BORMAN, C., en PONCELET, E., o.c., p. 259. De voogdij over Horion was al in 1265 in handen van Johan, heer van Fontaine, grootvader van Libert Butoir I.172 DE BRABANDERE, F., Verklarend woordenboek van de familienamen in België en N.-Frankrijk, Brussel, 1993. Verschillende schrijfwijzen : Butoir de Montferrand, Butoyr de Limont. (Butor betekent in het Latijn : roerdomp).173 BAILLIEN, H., Het kasteel Rooi en zijn bezitters, Het Oude Land van Loon jg. 4 nr. 2/1949, p. 38. Jonker Libert Butoir III was getrouwd met Aely (Aleydis of Alix) Pevereal (Pevereau). 174 de BORMAN, C., en PONCELET, E., o.c., p. 259. De voogdij over Horion was al in 1265 in handen van Johan, heer van Fontaine, grootvader van Libert Butoir I.de BORMAN, C. en BAYOY, A., o.c., deel 1, p. 249. Johan, voogd van van Horion trouwde met de dochter van de heer van Clermont. Hij bouwde een versterking in Pas Saint-Martin en in 1304 releveerde hij dit forte maison ke ons dis à Pas sain Martin.175 DE SEYN, E., Geschied-en aardrijkskundig woordenboek der Belgische gemeenten, p. 607.Hozémont was een leenheerlijkheid, behorend tot het feodaal hof van Stavelot. Thans bestaat de fusiegemeente Hozémont-Horion. 176 de BORMAN, C., en PONCELET, E., o.c., p. 259. Ridder Libert Butoir II was erfvoogd van Horion en in 1366 kastelein te Stokkem. Hij stierf in 1371. Hij was rechter in het Tribunal des 12 Lignages (12 geslachten).Zijn halfzuster Johanna uit het tweede huwelijk van Libert Butoir I met Johanna van Oborne, trouwde met ridder Englebert van der Marck, die later prins-bisschop te Luik werd (1345-1363).De HEMRICOURT, J., Miroir des Nobles de Hasbaye, Brussel, 1673, p. 150. Jeanne d’ Oborne was een dochter van ridder Jean d’ Oborne. Zij trouwde in 1361 met ridder Libert Butoir II en hertrouwde na 1372 met Robert van Leuven, waarna zij zich te Montigny vestigden.177 de BORMAN, C. en PONCELET, E., o.c., deel II, p. 178. Marie de Charneux was de oudste dochter van ridder Arnold de Nouvice de Charneux (+1366) en Beatrix de Surlet, met wie hij samenwoonde (1338-1344). Arnold de Charneux was van 1345 tot 1366 schepen van Luik, groot-meier te Luik (1355-1356) en daarna kastelein van Franchimont. de HEMRICOURT, J., Miroir des Nobles de Hasbaye, Brussel, 1673, p. 215. De dochter van ridder Arnold van Charneux trouwde met Libert Butoir II, chevalier et voüé de Horion.

25

Page 26: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

vader erfde en releveerde hij op 18 mei 1371 het kasteel van Rode178. In deze akte staat voor het eerst vermeld dat Libert Butoir III grondheer van Nudorp was179.

Her Librecht, voeght van Horrion (Libert Butoir III) was in 1367 als getuige aanwezig tijdens een registratieprocedure. Op vrijdag 28 juli 1367 velde Johan, heer van Pytersheim180 (Lanaken) een zoenvonnis inzake een oude twist tussen de abdis van het klooster van Hoecht (Hocht te Lanaken) en Gerard van Oys, waarbij Librecht aanwezig was en zijn zegel hechtte aan de akte181.

Een leenakte, verleden op 11 augustus 1375 in de Leenzaal van Kuringen, onder het bewind van prins-bisschop Jan van Arckel, vermeldde de verheffing van 5 bunders heidegrond te Genk182 : ‘Matheus Cleyne Jehan, de Rhode, relevavit Curingen, XI die Augusti, V bonuaria tam prati quam mericarum jacentia in territorio de Gheynke, juxta bona Gerardi dicti Quaede, per reportationem Arnoldi van Capelmere183. Praesentibus Fastrardo de Romershoven184, Gerardo Luade185 et dicto Moene de Hasselt, et pluribus aliis’186.

Vertaling : ‘Matheus Cleyne Johan van Rode, verheft te Kuringen op 11 augustus 1375 vijf bunders zowel weide- als heidegrond gelegen op het grondgebied van Genk, naast het goed van Gerard, genaamd Quade187, naar verheffing van Arnold van Capelmere’. Aanwezig : Fastrard van Romershoven188, Gerard Quade alias Moene van Hasselt, en vele anderen.

Gerardus dictus Cuade (Quade), schepen van het oppidum Hasselt, registreerde op 17 mei 1380 een akte waarbij een moeras te Steynvoerde (Stevoort) werd gereleveerd voor rekening van ridder Wilhemus van Steynvoert189.

178 GILISSEN, J. En VANHAREN, T., Mulken, het andere Tongeren, 2009, p. 62.Rooi of Rode was een leengoed te Neerrepen bij de stad Tongeren, in handen van de Luikse Kerk. Campo Rodensi of het kasteel van Rooi werd voor het eerste vermeld in een oorkonde dd. 24.7.1287 van het O.L.Vrouwekapittel van Tongeren.179 R.A.Luik, Cour féodale, register 41 f° 57.180 BRANS, L., Lanaken-Pietersheim, p. 23. Jan volgde zijn oudste broer Hendrik na 1302 op als heer van Pietersheim. Jan van Pietersheim was burger van Maastricht en heer van Stevensweert. In 1363 was hij seneschalk van het graafschap Loon.181 MOORS, J., De oorkondentaal in Belgisch-Limburg, 1952, p. 273.182 MOLEMANS, Opglabbeek, o.c., p. 650. Een bunder is volgens Sint-Servaasmaat (Maastricht) : 84 a en 48,50 ca183 VAN NEUSS, H., Actes et documents anciens concernant Hasselt, Bulletin de la Société Chorale et Littéraire de Mélophiles de Hasselt, nr. 37/1899, p. 31. Capelmeer was in een akte van 10.06.1311 gesitueerd buiten de poorten van Kuringen bij Hasselt.184 CALUWAERTS, G., o.c., p. 43. Fastrard van Romershoven was tijdens het laatste kwart van de 14de eeuw schepen bij het Hof van Vliermaal. 185 CALUWAERTS, G., Hasselt Intra muros, o.c., p. 44. Het was Gerard Quade van Curingen, cavalier van ‘t Hooghen hof van Curingen, nog vermeld in 1386.186 R.A.Hasselt, Leenzaal van Kuringen, leenregister 1375 p. 162. WILLEMS, J., C., Geschiedkundige Aanteekeningen over de Gemeente en Parochie Genck, f° 1 v° (handgekopieerd klein exemplaar van zijn nicht, mw. Claesen-Willems, Genk).de BORMAN, C., Le livre des fiefs du Comté de Looz sous Jean d’Archel, p. 162. 187 REMANS, A., Over leengoederen onder Genk, Heidebloemke jg. 13 nr. 3/21954, p. 94. 188 Romershoven is een dorp tussen Diepenbeek en Hoeselt.189 GRAUWELS, J., Het Loons leenregister van Arnold van Hornes (1379-1389), Het Oude Land van Loon jg. 3/1978, p. 65. In het origineel stuk f° 7 v°.

26

Page 27: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Op 22 juni 1423 werd voor de leenzaal te Kuringen door Joanna van Steynvorde190

(Stevoort), dame van Grobbendonk, de leengoederen afgestaan aan de hoofdman Michaël van Ligno, bestaande uit hof (hoeve), vijvers, boomgaarden, weiden, bossen, cijnsen, opbrengsten, bouwlanden en alle overige erfbare gronden in de dorpen Stevoort en Geijnck, die voordien toebehoorden aan heer Arnold van Steynvorde, leenman van de graaf van Loon191.

De erfvoogden van Horion

Schildknaap Libert Butoir III van Rulant, zoon van Libert Butoir II en Jeanne d’Osborne, erfde alle titels van zijn vader : hij werd heer van Hozémont, Fontaine, Pas-Saint-Martin en kreeg inclusief de voogdij over Horion toegewezen192. Libert Butoir III overleed als ridder op 13 mei 1386 te Horion-Hozémont. Zijn dochter Ailid, voogdesse van Horion, overleed in 1388. De weduwe Aely Butoir-Pevereal schonk na haar dood het leengoed Rode aan haar neef, de bekende Luikse kroniekschrijver Jacques de Hemricourt193. Libert Butoir III werd begraven in de Saint-Sauveurkerk te Hozémont194.

Op 24 januari 1381 verhief schildknaap Lybert, genoemd Buttor III de Liers, voogd van Horion :‘le haulteur justice, cens, rentes, terres et preis de Nuwedorp, atouttes ses appendices et appartenances’195.

Vertaling : ‘de hoge rechtspraak, cijns, renten, gronden en graslanden van Nieuwdorp, op al zijn afhankelijkheden en aanhorigheden’.

Op 1 mei 1381 verhief hij ook nog een klein leen te Heure-le-Tiexhe (Diets Heur bij Tongeren) voor het leenhof van Luik196.

Arnold der Leuwe

Ernus, Lieu de Horion (Arnold der Leuwe), was een natuurlijke zoon van ridder Libert Butoir III, voogd van Horion. Arnold der Leuwe deed op 19 oktober 1391 leenverheffing van Nudorp 190 REYNDERS, P.M., Geschiedenis der gemeente Stevoort, Hasselt, 1879, p. 29Joanna van Steynvorde was in 1459 weduwe van milis (ridder) Arnoldus van Cryenhem (Kraainem).154 Arnold van Steynvorde was de broer van Johanna van Steynvorde. Hij was een natuurlijke zoon vanridder Arnold van Steynvorde, verbonden aan de Edele leenzaal te Kuringen, de eerste heer van Stevoort (van 9.8.1364 tot 1411). X., Stevoort … warm aanbevolen, vroeger en nu, Hasselt, 2002. Op 10.8.1364 verhief Jan van Pietersheim het dorp Stevoort voor het Hof van Kuringen. Ridder Arnoldus van Steyvorde werd de nieuwe leenman.191

192 VAN OVERSTRAETEN, J., Gids voor Wallonië en het Groothertogdom, VAB 1958, p. 184.In Horion-Hozémont waren er 3 kastelen : van de stammen Horion, Fontaine en Lexhy. 193 de BORMAN, C., en PONCELET, E., o.c., deel III. Jacques de Hemricourt (°1333 +1403) was notaris en griffier bij het schepenhof (centrale cijnshof) te Luik. Auteur van Miroir des nobles de Hesbaye (Codex Diplomaticus). 194 de HEMRICOURT, J., o.c., p. 177 en 214.195 BORMANS, S., o.c., p. 298.196 R.A.Luik, Feodaal Hof van Luik, register 42 f° 66v°) en Val Saint-Lambert, nr. 651.

27

Page 28: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

met Andries Hustin, de broer van dame Aely Pevreal (Pevereal)197, weduwe van Libert Butoir III. Diezelfde dag verhief weduwe Aely Butoir-Pevereal een huis en gronden te Rode, nabij Diepenbeek198.

Andries Hustin trad op 11 maart 1398 nogmaals op als vertegenwoordiger van Aellis Pevrealle (Aely Pevereal) toen Christiano de Beyst (Delle Bieste)199 enige gronden te Horion en de burcht van Pas-Saint-Martin releveerde200, die laatst hadden toebehoord aan Libert Buttor (Libert Butoir III), voogd van Horion201.

Heren van Hamal en Elderen

Een Latijnse leenverheffingsakte uit 1400 vermeldt de ligging van een leengoed met enkele hoeven te Genk, die als geldleen in bezit waren van de adellijke familie van Hamal202, grondheren van een tiental Haspengouwse heerlijkheden, waaronder Eldris (Elderen bij Tongeren)203, Herne, Schalchoven en Bilrevelt (Binderveld). Volgens de leenakte werd er voor dit herencijnsgoed met Luikse marken betaald.

‘Arnoldus, filius condam domini Wilhelmi de Hamalia, domini de Eldris, relevavit Leodii die predicto (13a martii 1400), quinque marcas leodienses ad et supra census domini in Geynke’204

197 BORMANS, S., o.c., p. 298. de HEMRICOURT, J., o.c., p. 47. Alix, dochter van ridder Jean de Dammartin, heer van Awirs, Lexhy, Waroux, genoemd Pevereau d’ Othée.198 de BORMAN, C., en PONCELET, E., o.c., deel II, p. 332. 199 BORMANS, S., o.c.,p. 317. Christiano II stierf op 13.03.1400. Zijn zoon Christian III, die kanunnik was te Luik en abbé séculier (wereldlijk priester) te Thuing (Thuin), verhief dit leengoed.de BORMAN, C., en PONCELET, E., o.c., deel II, p. 259.Christiano II de Beyst (vander Biest), bezat via zijn moeder (de zuster van Libert Butoir I) de rechten op de heerlijkheid Pas-Saint-Martin. Hij was getrouwd met Catharina van Heure, dame van Werm, die weduwe was van Thierry Marteal van Mopertingen. Zijn vader, Christiano I der Biest, was in 1391 schepen bij het Hof van Vliermaal. CALUWAERTS, G., Hasselt Intra muros, o.c. , p. 44. Christiaan Vanderbyst van Sint-Truiden was in 1386 cavalier van ‘t Hooghen Hof (leenzaal) te Kuringen.200 de BORMAN, C., en PONCELET, E., o.c., deel II, p. 97. Adam de la Byste (Vander Biest), grootvader van Christiano II, voogd van Horion, was getrouwd geweest met een dochter van ridder Johan van Rulant, heer van Pas-Saint-Martin, Hozémont, Fontaine, voogd van Horion.201 BORMANS, S., o.c., , p. 317. Archief Federaal Hof te Luik, register 43, f° 58.202 HASQUIN, H., Gemeenten in België, Vlaanderen deel 2, 1980, p. 946. Het kasteel van Hamal was een leen van het Leenhof van Heerlen en in de 13de eeuw reeds in het bezit van de familie de Hamal. 203 RASKIN, L., Provincie Limburg in beeld, 1989, p. 24. Het huidige kasteel van Hamal staat in Rutten.204 de BORMAN, C., Le livre des fiefs du Comté de Looz sous Jean d’Archel, p. 285.

28

Page 29: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Vertaling : ‘Arnold van Hamal205, zoon van de waarde heer Wilhelm van Hamal206, heer van Elderen, verhief te Luik207 op voornoemde dag (13 maart 1400), voor 5 Luikse marken gevestigd op een herencijnsgoed te Genk’

Tijdens diezelfde plechtigheid verhief Arnold van Hamal nog een hoeve en gronden te Genk tusen Heppenzeel en Winterslag : ‘Item Arnoldus, filius Wilhelmi de Hamalia, domini de Eldris, relevatit Leodii die predicto (anno CCCC°, mensis martii die XIII), quinque bonuaria paludis seu communitatis juxta Eldren et quator mansos, qui vulgariter theutonice dicuntur huve208, merice et paludis jacentes et existentes inter bona domini Egidii de Mulken, militis de Heppesiele, ex una parte et Wintersloe ex altera, per obitum dicti quondam domini Wilhelmi, sui patris. Presentibus : Wilhelmo Kellenere de Hoesselt, Bartolomeo de Beest, Nicholao de Vorda, Henrico de Mandrit209 et pluribus aliis’.

Vertaling : ‘Op dezelfde wijze, verhief Arnold, zoon van Wilhelm van Hamal, heer van Elderen, te Luik op voornoemde dag (zoals : nr. 411), vijf bunders moeras of gemene grond buiten Elderen en vier mansus, die men doorgaans in het Diets noemt hoeve, heidegrond en moeras gelegen en bestaande binnen het goed van de heer Egidius van Mulken, ridder van Heppenzeel enerzijds en tot Winterslag anderzijds, na het overlijden van waarde heer Wilhelm, zijn vader.Aanwezig : Wilhelm Kellenere van Hoeselt210, Barthelomeo van Biest, Nicholao van Voordt, Hendrik van Mandrit en vele anderen’. De hoeve met bijhorende gronden lag in het oosten van Genk, naast de goederen van ridder Egidius van Mulken, heer van Heppenzeel (Waterschei), en in westelijke richting tot aan het oude Winterslag211. De grond bestond uit heide en moeras (mericae et paludis)212. De heidestruiken waren vooral de Caluna vulgaris (struikheide), die op droge en arme grond groeide, en de Erica tetralix (dopheide), die op de vochtige plaatsen gedijde213. De oppervlakte van een mansus stemde overeen met de hoeveelheid grond die een gezin met behulp van een ploeg en een gespan per jaar kon bewerken214.

205 VAN CASTER, E., en OP DE BEECK, R., De grafkunst in Belgisch-Limburg, 1981, p. 109. Baron Arnold van Hamal was de zoon van ridder Wilhelm IV van Hamal (+1400) en Catharina van Loon-Corswarem (+1390). Arnold van Hamal trouwde op 30 juli 1414 met Anna van Trazegnies en Sully en overleed op 17.8.1456.206 THYS, Ch.M.T., Les seigneurs de s’ Heeren-Elderen, Bulletin de la Société Scientifique et Littéraire du Limbourg, deel XII, 1893, p. 80. Ridder Wilhelm van Hamal IV overleed op 2.2.1400.207 GRAUWELS, J., Het Loonse leenregister van Jan van Beieren (1390-1413), Het Oude Land van Loon jg. 36/1981, nr. 443, p. 62 en nr. 814 (Malle).ENCKELS, R., Bijdrage tot de geschiedenis van de Heerlijkheid Binderveld, l.c., p. 8. Ridder Wilhelm van Hamal (+02.02.1400) was een zoon van Gillis van Hamal (+ 24.9.1354).208 Latijn mansus : verblijfplaats (hoeve) ter grootte van ongeveer 50 ha.209 Mandrit is vermoedelijk een foutieve lezing van Manderet, een kleine heerlijkheid in de Condroz, nabij Florennes.210 S.A.Düsseldorf, Heinsberg, oorkonde 445 (regesten van Roermond).Willem Kellenere was op 15.6.1445 aanwezig te Roermond toen prins-bisschop Johan van Heinsberg, heer van Loon het slot en land van Dalenbroek verpandde aan Johan van Broyc en zijn echtgenote Mechteld voor 3.600 gulden. Waren tevens aanwezig als getuigen : Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond en Godart van Vlodrop, heer van Leut.211 R.A.Luik, Register K, nr. 363, f° 80. Arnold van Hamal verhief op 13.03.1400 ook nog de heerlijkheden Hern en Schalkoven.212 de BORMAN, C., Fiefs de Liège sous Jean d’Arckel, Brussel, 1875, p. 285.213 HIEMELEERS, J., De teelt van blauwe bessen, De Tijdspiegel jg. 1 nr. 6/1946, p. 9.214 DUBY, G., L’économie rurale et la vie des campagnes dans l’Occident médiéval deel II, p. 89.REMANS, A., Over leengoederen onder Genk, Heidebloemke jg. 13 nr.3/1954, p. 94. Een mansus zou ongeveer 48 bunders bedragen.

29

Page 30: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

In 1444 gichtte Willem Goyen de genaamde Jan Wouters van Heppenzeijl215 in huis en hof te Waterschei216 bij den aude stine aen Jan Molken (Jan van Mulken)217. Hij verkocht ook een stuk bampt te Waterschei dat op het erf lag van Liebrecht der Loewe, den voecht van Horie (Libert van Horion).218

Was den aude stine en Jan Molken misschien de plaats waar de mottetoren stond ?

In 1444 werkte architect Arnold van Mulken uit de omgeving van de stad Tongeren, in Luik voor prins-bisschop Everard vander Marck219.

Arnold van Hamal, heer van ’s Heren-Elderen, Hern, Schalkhoven, Binderveld en Suerbempde was een chevalier banneret (baron)220. Hij was op 20 juli 1414 met Anne de Trazegnies-Silly getrouwd. Zij verdeelden op 13 januari 1450 hun erfgoederen onder hun negen kinderen. Enkel de jongens erfden de gronden en eigendommen : Willem, de oudste behield de heerlijkheid Elderen, Ansiau nam de wapens van Trazegnies aan, Arnold jr. werd heer van Binderveld en kocht de heerlijkheid Warfuzée. Walter van Hamal (1420-1508) trouwde met Elisabeth van Berchem en Oostmal en werd heer van Monceau221.Vader Arnold van Hamal overleed op 17 augustus 1456222.

Libert van Horion, schepen te Genk

Libers, genoemd Botour (Butoir), was de zoon van Ernu (Arnold) der Leeuwe van Horion. Toen zijn vader overleed releveerde hij op 24 augustus 1416 Nudorp. Hij verhief op 24 september 1420 ook ‘le justiche haulte et basse de la ville de Nuwedorp’223.

215 CONINX, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 48 nr. 2/1989, p. 70. Jan Wouters van Heppenzeel woonde in oktober 1457 nog steeds te Nudorp en was toen schepen te Genk (tot 1477). CONINX, I., Gichten Genk 1459-1504, pagina 300 nr. 992, Heidebloemke jg. 57 nr. 4/1998 p. 169.Wyllem Wouters woonde in het jaar 1500 te Heppenzeel. 216 WILLEMS, J.C., Genk , Vlaamse Toeristen Bond, 1928 p. 133. Volgens de auteur was Waterschei in 1381 reeds een seigneurie allodiale (eigengoed of vrije heerlijkheid).217 STIENNON, J., o.c., p. 149. Jan Mulken (+1438) was virgifer (roededrager) van het Sint-Lambertuskapittel te Luik, zie : VAN HEYST, MGMA., Proeve ener genealogie van het Maastrichtse kooplieden- en magistraats-geslacht Nootstock, in : Miscellanea Trajectensia, p. 243.218 R.A.Hasselt, Gichten Genk, boek 1, f° 120.CONINX, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 46 nr. 4/1987, p. 109.219 CEYSSENS, J., Ecoles et savants de Campine aux siècles passés, Verzamelde Opstellen deel VII/1931, p. 135.220 de BORMAN, C. en BAYOT, A., Oeuvres de Jacques de Hemricourt, deel 1, Brussel, 1910, p. 31.221 BOUSSON, Het kasteel van Binderveld, vervolg 1, L’Ancien Pays de Looz jg. 2 nr. 1/1897, p. 18.Monceau ligt bij Stoumont (provincie Luik).222 X., Annuaire de la noblesse de Belgique, 1868, p. 181.223 BORMANS, S., o.c., p. 298. De auteur beweert dat Nuwedorp een afhankelijkheid was van de stad Peer, wat in deze context betwijfeld wordt door :STINISSEN, J., Briefwisseling, dd. 02.11.2001. Nieuwdorp zou ook een toponiem zijn, gelegen onder Linde-Peer, maar de stelling van een heerlijkheid met hoge justitie lijkt niet van toepassing te zijn. MOORS, J., De oorkondentaal in Belgisch-Limburg, 1952, p. 308. Bij Tongeren was er eveneens een Nudorp.Op 10.10.1397 werden ondermeer 2 personen genoemd in een perkament uit Tongeren : Wilheme Tiwoers der Steynbitselere van Nudorp en Ghilijse van Durbuy, wonende te Nudorp, scepene des dorps van Freren. STINISSEN, J., Ibidem. Wihogne of Nudorp, op de huidige taalgrens (van Limburg en Luik) werd in 1619 een nieuwe heerlijkheid (een nieuw dorp) door toedoen van Ferdinand van Beieren, prins-bisschop van Luik.

30

Page 31: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Vertaling : ‘de hoge en lage rechtspraak van de nederzetting Nuwedorp’.Dit zou kunnen betekenen dat de justitie te Waterschei mogelijk voorafging aan de oprichting van een schepenbank te Genk, waarvan wij slechts schepenregisters hebben die teruggaan tot november 1436. Van 1451 tot 1459 was deze Libert (Librecht of Lambrecht) van Horion schepen te Genk. Men noemde hem Lembercht of Lemmen der Leewe, den voecht van Horion224. In 1451 zetelde Libert van Horion ook nog als schepen te Diepenbeek.

Schepenen uit Nudorp

Sommige inwoners van Genk waren gegoede boeren en konden zich tot de lokale magistratuur laten benoemen. Tussen 1444 en 1475 waren er ook een aantal vooraanstaande boeren uit Nudorp bij Waterschei met de titel scepene der banck des gerijchts van gheynick , zoals : Jan Wouters225 en Laureys van Heppenzell226.

Joannes Guelen van Maastricht was een neef van Jan Wouters. Deze Joannes Guelen gichtte op 12 maart 1449 voor de schepenen van Genk, via gerechtsbode Symon van Grouselt, aan Jan Wouters van Heppenzeel een huis en hof te Genk naast het kerkhof en de eigendom van Heijnric van Curingen (vader van Joannes Guelen) dat in voerlenenden tijden toebehoord had aan Johan Guele227.

Peter vanden Berghe, die in 1458 te Nudorp woonde228, was in 1477 substituut-schout te Genk. In die periode was Henric van Krickenbeeck schout te Genk, maar omdat hij ook schout was te Hasselt, werd hij bij zijn afwezigheid telkens vervangen door de oudste plaatselijke schepen. Op 21 maart 1524 werd ene Peter vanden Berge door Jan van Molkin (Mulken), stadhouder van Loon, als substituut-aanklager aangesteld in een geding voor de Leenzaal van Kuringen229.

Op 30 juni 1452 verkocht Peter Winnen, alias Conincx, het gedeelte van een halve bunder van het broek te Waterschei, eigendom van schepen Laureys van Heppenzeel, gelegen achter het huis van Laureys Tielens, genoemd Laureys Lauwaerts-broek230.

De families Guelen, Wouters en Bosmans

Op 12 oktober 1457 verkreeg schepen Jan Wouters van Heppezeel de vijver van Jan van den Wen (van de pachthoeve) omdat deze de pacht niet tijdig betaald had231.

224 REMANS, A., Schepenbank van Genk (1455), Heidebloemke jg. 18 nr. 4/1959.225 RUBENS, R., Genk, van dorp tot stad in tijd en wereld, 1972. Johan Wouters van Heppenzeel en Gherit Smeets waren in 1451 kerkmeesters te Genk. Jan Wouters was van 1452 tot 1477 schepen te Genk.226 CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 48 nr. 4/1989, p. 153, nr. 433. Leyss (Laureys) van Heppenzeel woonde in Nudorp naast Gherat Gummers.CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 45 nr. 6/1986, p. 210, nr. 12.Leyss (Laureys) van Heppenzeel, was een zoon van Wouter van Eppenzeel.227 R.A.Hasselt, Gichtgisters Genk, Register 21 f°15.228 R.A.Hasselt, Gichtregisters Genk, boek 1, CONINX, I., nr. 430, Heidebloemke jg. 48 nr. 4/1989.229 COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, Brussel, 1976, p. 206 nr. 10. Jan van Mulken (Molken, Molkin) was stadhouder van de Leenzaal van 1501 tot 1524.230 Ibidem, CONINX, I., Heidebloemke nr. 4/1988, nr. 234.231 CONINX, I.,Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 48 nr. 2/1989, p. 70, nr. 404.

31

Page 32: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Op 28 februari 1461 verklaarden Joannes Guelen en zijn momber (voogd)232 Symon der Boy (de gerechtsbode)233 dat Wouter Bosmans (alias Wouters), de zoon van Jan Wouters, hun erf afgekocht had. Wouter Bosmans gichtte Joannes Guelen in een kleine beekweyer234 voor 18 gulden235. Joannes Guelen van Maastricht236 en zijn broer Wouter237, woonachtig te Genk, waren sinds 1448 houders van het pachtrecht op de banmolen en op de banbrouwerij te Genk.

Wouter Guelen woonde Indye haeghe bij de kerk en kreeg zo de roepnaam Wouter Inghen Haeghe238. Zijn nazaten behoorden tot de rijkste bewoners van het dorp van Genk en behielden de erfpacht over de bannale molen en brouwerij. Pouwels Wouters, een nazaat van schepen Jan Wouters, was in 1499 schepen te Genk239.

Een latifundium of laathof

De pachter die een leengoed bewerkte van de leenman moest hiervoor jaarlijkse ceyns of een pachtsom betalen. De leenman bezat het vruchtgebruik van de grond, die hij ontving uit handen van de leenheer, in casu de prins-bisschop van Luik. Op het leengoed van Waterschei was een kleine landbouwenclave ontstaan met een eigen autonomie, onafhankelijk van de heerlijkheid Genk. De verpachte grond werd beheerd onder de bevoegdheid van een zelfstandig cijns- of laathof (Cour de tenants Lossaine, dite cour de Wyndeggen)240. Haar bevoegdheid was beperkt tot het beheer van de cijnsgronden, de inning van de grondcijns en de onderlinge verhoudingen tussen maiero et tenantibus (de pachter en zijn laten)241. Volgens dr. Jozef Lyna is de Franse term voor een laathof : cour foncière (agrarisch gerechtshof)242, terwijl dit voor een cijnshof : cour de tenants zou zijn243. Er is geen verschil tussen de beide benamingen wat betreft de bevoegdheden244.

Beide lage rechtbanken waren samengesteld uit zes of zeven laatschepenen (pachters) en eenmeyer, die er de voorzitter van was. Laat- of cijnshoven (latifundia) hadden een lage jurisdictie (beperkte bevoegdheid) en moesten ter hooftvaert (in beroep) gaan bij de lokale schepenbank voor het bestraffen van misdrijven. In casu was dit de schepenbank van Genk, waardoor er sporadisch vermeldingen van transacties voorkomen in de schepenregisters. De leenman van het

232 Het Middelnederlandse woord Momber is afgeleid van het Franse woord momboir, afkomstig van het Latijn Mamburnus, hetgeen voogd of vertegenwoordiger betekent.233 MARUT, A., Met recht en rede, de schepenbank van Genk, 8 delen, Heidebloemke jg. 58/1999, nr 2.Symon van Grouselt was gerechtsbode te Genk van 1450 tot 1468.234 R.A.Hasselt, Gichten Genk 1459-1503, CONINX, I., pagina 211 nr. 680.Deze beekweijer, evenals de Drijtapwijer, ‘t hummelierken, der pladt wijer, Ghijskenswijer, Nieuwewijer,kleine beekwijer, vaschwijerken, e.a. vijvers uit de Maten werden door de erfgenamen van Wouter Bosmans verder gepacht van Pouwels van He(ij)nsberch, Heidebloemke jg. 55 nr. 3/1996, p. 123. 235 R.A.Hasselt, Gichten Genk, 1459-1503 CONINX, I., pagina 21 nrs. 84 en 85. Een Brabantse gulden was verdeeld in 20 stuivers. Een stuiver was onderverdeeld in 4 oortjes.236 CONINX, I., Gichtenboek van Genk (1459-1504,) p. 285 nr. 939, Heidebloemke jg. 57, nr. 2/1988, p. 84.237 R.A.Hasselt , CONINX I., nr. 183 Heidebloemke jg. 46 nr. 6/1987.238 R.A.Hasselt, Gichtenboek van Genk (1459-1504), CONINX, I., pagina 13 nr. 48. Wouter Inghen Haeghe (+1494) was in 1460 kerkmeester te Genk en schepen bij de schepenbank te Genk. 239 CONINX, I., Gichtenboek van Genk (1459-1504), Heidebloemke jg. 57 nr. 2/1998, p. 85.240 de CORSWAREM, C., Mémoire historique sur les anciennes limites du Limbourg, p. 247.241 LYNA, J., De cijnshoven in het graafschap Loon, deel 1, Limburg, jg. 10 nr. 3/1928, p. 45.242 LYNA, J., De middeleeuwsche maatschappij en het ontstaan van de dorpen, Limburg, jg. 1946, p. 3.243 LYNA, J., in : Het Oude Land van Loon, jg. 3/1948 .244 LYNA, J., Vraagbaak, Het Oude Land van Loon jg. 3 nr. 1/1948.

32

Page 33: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

leengoed Waterschei (naderhand het domein Stalen) kon voor burgerlijke zaken in beroep gaan te Luik245.

Grondverhandelingen in de 15de eeuw

Grondruil en overdracht van vruchtgebruik onder familieleden en buren waren in de 15de

eeuw al schering en inslag. De registratieprocedure van onroerend goed verliep steeds formeel voor scoutet ende scepenen der hogher banck van gheynck en de akte werd door de griffier in het gichtenregister genotuleerd. Deze lokale transacties noemde men gichten (giften).

Op 13 februari 1446 gichtte Peter Kynen van Nudorp246 voor de schepenbank te Genk Goeden Dijns in een stuk bampt (beemd) te Waterschei, dat gelegen was naast de eigendommen van Agneese Bosmans247 en Heinric Stijnen248 voor een rente van 12 vaten rogge. Het hoeverecht bedroeg 6 bodden249.

Peter van Halen gichtte op 17 maart 1451 Johan Winnen, alias in ghen delle in een stuk hof te Langerlo naast het huis van Johan. In de plaats gaf Johan Winnen aan Peter van Halen een bunder land ghelegen achter die hueff te gheynic. Deze bunder land lag voor het Librechts laethof van Nudorp (Liebrecht van Horion)250.

Visvijvers voor adel en geestelijkheid

In de Kempense heide kwamen veel vennen en natuurlijke plassen voor. In een studie uit 1773 over de Kempen stond het volgende merkwaardige verslag251 : ‘Dat in de Luyksche Kempen groote heyden syn ende dat in dese heyden syn veele vijvers met deycken naer den kant daer het aertreyck het leegste is. Het is ook alsoe gelegen dat op alsulcke plaetsen, die nu onder het waeter loopen en dan wederom droog werden, wascht beste gerief voor den huysman : als voeder voor de beesten, vlaggen om mest te maeken, en selfs om in den heerd te stoocken’.

Kunstmatig aangelegde vijvers waren in de Kempen een belangrijke bron van inkomsten en zoetwatervis was een eiwitrijk voedsel. Daarom werden de visvijvers meestal verhuurd of verpand aan welgestelde lieden of geestelijken252, die hiervoor graag betaalden.

245 S.A.Genk, Fiches A. Remans, Historisch archief, zie : de zaak Judith Dierna.246 CONINX, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), 1458, Heidebloemke jg. 48 nr. 4/1989, p. 153, nr. 431. In maart 1458 woonde de familie Kynen nog steeds in Nudorp. CONINX, I., Gichtenboek van Genk (1459-1504), Heidebloemke jg. 59 nr. 1/2000, p. 42, nr. 1168.In juni 1503 woonde Peeter Kynen in Waterschei.247 CONINX, I.,Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), 1448, Heidebloemke jg. 46 nr. 6/1987, p. 186. Agneese Bosmans was getrouwd met Arnout Bosmans uit Nudorp en zij hadden twee zonen Hein en Arnout.248 CONINX, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), 1456, , Heidebloemke jg. 48 nr. 2/1989, p. 69. Henrick Stijnen was getrouwd met Elisabeth en woonde in 1456 te Zonhoven.249 CONINX, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 46 nr. 4/1987, p. 109. Een bodde of botdrager was een kleine Hasseltse munt.250 R.A.Hasselt, Gichten Genk, boek 1. REMANS, G., De oude heerlijkheid Genk, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1936, boekdeel 12, p. 62.CONINX, I., nr. 225, l.c., Heidebloemke nr. 3/1988. 251 X., Genck in vroeger dagen, de vijvers, Ons Limburg dd. 21.09.1924.252 Op bepaalde katholieke feestdagen mocht er geen vlees gegeten worden. Vis was dan een smakelijk en voedzaam alternatief.

33

Page 34: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Sommige vijvers te Genk gelegen, verzeilden zelfs in handen van de adel uit andere districten van het graafschap Loon.

Op 22 juni 1423 werden er voor de Leenzaal van Kuringen door Joanna van Steynvorde253, dame van Grobbendonk254, leengoederen afgestaan aan hoofdman Michaël van Ligno255, bestaande uit een hoff (hoeve), vijvers, boomgaarden, weiden, bossen, cijnsen, opbrengsten, bouwlanden en alle overige erfbare gronden in de dorpen Stevoort en Geijnck, die voordien toebehoord hadden aan heer Arnold van Steynvorde256.

Peter van Halen , die getrouwd was met Lysbeth Steels257, woonde in het dorp te Genk. Mogelijk was hij een vishandelaar, want wij treffen hem aan als pachter van verschillende visvijvers te Genk. Hij huurde in 1438, samen met Ardt (Arnold) Babels258, enkele weyeren (vijvers) onder die heerlicheyt van gheynick van jonker Jan van Hercke, armiger (schildknaap of wapendrager). De jonker trad op als erfgenaam van zijn moye (tante) joffrouw Eermingaert van Steyvorde, vrouwe van Vorendale259. De jonkvrouw van Steyvoorde (Stevoort) was getrouwd geweest met Everart van Hercke260. Des derdes daechs van merte (3 maart 1438) was Jan van Herck, zoon van Marten van Herck, zijn gedeelte erfgoederen van zijn tante komen releveren voor de schepenbank te Genk261. Op des anders ghoensdaechs nae sinte Margareten (op de volgende woensdag na de feestdag van Sint-Margaretha, op 20 juli 1348) kwamen twee priesters, Claes en Symoen262 uit Hasselt, voor de schepenbank te Genk getuigen dat Jan van Herck een gedeelte van de vijvers had gekregen als erfenis van zijn tante263.

253 REYNDERS, P.M., Geschiedenis der gemeente Stevoort, Hasselt, 1879, p. 29.Joanna van Steynvorde was getrouwd met milis (ridder) Arnoldus van Cryenhem (Kraainem).254 Grobbendonk is een Kempens dorp aan de Kleine Nete bij Herentals.255 BAILLIEN, H., Het leengoed Mulken, 2de hoofdstuk, Het Oude Land van Loon, jg. 3 nr. 3/1948, p. 38.Ridder Godfried van Mulken was een van de twee zonen van ridder Gillis II van Mulken. Samen met zijn broer Egidius III verhief hij op 31.11337 een gedeelte goederen te Mulken. Een van zijn beide dochters trouwde in Maastricht met Winand de Ligno, schepen van Lenculen. Het Hof van Lenculen was een grote hoeve, gelegen buiten de stadsmuren (ZW) van Maastricht.GORISSEN, P., Nog over Mulken, Het Oude Land van Loon, jg. 3 nr. 4/1948, p. 64.256 Arnold van Steynvorde was de broer van Johanna van Steynvorde. Hij was een natuurlijke zoon vanridder Arnold van Steynvorde, verbonden aan de Edele Leenzaal van Kuringen, de eerste heer van Stevoort (van 9.8.1364 tot 1411).257 CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 47 nr. 2/1988, p. 49 nr. 205. In juli 1449 verbleef Lysbet Steels te Hasselt, waar haar vader Willem woonde.258 R.A.Hasselt, Gichten register Genk, nr. 23, f° 111.CONINX, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 45 nr. 6/1986, p. 212, nr. 32.Ardt Babels was de zoon van Henric van Grousselt en overleed in 1503. Zijn zoon Aert Babels jr. was schout te Genk (1494-1516).259 REMANS, A., Uit oude Genker registers, Heidebloemke jg. 17 nr. 4/1958 p. 88. Voerendaal ligt bij Valkenburg (NL). R.A.Hasselt, Gichten Genk nr. 21, f° 5. 260 VOSSEN, J., La seigneurie de Grevenbroek à Achel, deel 2, L’Ancien Pays de Looz jg. 1 nr. 2/1896, p. 21.Johanna van Vorendael (mogelijk verwant met Eermingaert) was getrouwd met Rubrecht van Grevenbroek, toenmalig drossaard van het ambt Stokkem (1436-1453). 261 CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 45 nr. 6/1986, p. 212.262 Ibidem, p. 210, nr. 17 en p. 212, nr. 36. Heer Claes was een priester uit Hasselt. Heer Symoen werd in 1439 vernoemd als priester Symoen Vander Bruggen, die het genot had van een korencijns ter waarde van 6 alde groten op de goederen die verpacht werden door het klooster van Oriënten op de goederen van Gheryt Plaetsaerts. Een alde grote was 2 stuivers waard.263 R.A.Hasselt, Gichtenboek Genk, nr. 23. CONINX, I., nr. 13-17, Heidebloemke jg. 45 nr. 6/1986 p. 210.

34

Page 35: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Rubrecht, heer van Grevenbroek, was drossaard te Stokkem. Hij trad op 31 mei 1453 voor de schepenbank te Genk op in naam van zijn echtgenote Johanna van Voerendael, die de naaste erfgename was van ridder Reynaert van Berghe, voormalig drossaard te Grevenbroek. Rubrecht ontving de Reynaertsweyer gelegen achter Queelsberg (huidige Kielenswenberg aan de Vennestraat). Deze vijver werd daarop voor 5 Rijnse gulden verpand aan Peter van Halen. Op deze vijver rustte een erfcijns van 1 Rijnse gulden, die jaarlijks betaald moest worden op vastelavond (vastenavond)264.

Gherit van Wendeken jr. gichtte op 15 september 1444 voor 200 wilhelm schilden Peter van Halen in sijn bate van sijnen hoelvinre weyert, te kwijten met 17 wilhelm schilden eens. Desen ceys velt altoes te onser vrouwen liechtmisse avont tw. in de sporkills265.

Transcriptie : Gerard van Windeken jr. schenkt op 15 september 1444 voor 200 wilhelm schilden Peter van Halen voor de baten van zijn Holven vijver (in het huidig natuurservaat De Maten), af te betalen met 17 wilhelm schilden ineens. Deze cijns valt altijd op Onze-Lieve-Vrouw Lichtmisavond te weten in de sprokkelmaand (Maria Lichtmis op 2 februari).

Op 12 oktober 1457 verging het Peter van Halen blijkbaar niet zo goed want hij kon de cijns niet meer opbrengen, zodat door Meus Scotters via de schepenbank van Genk beslag gelegd werd op zijn panden266. In 1478 pachte voormalig drossaard Rubrecht van Grevenbroek de Reynersweyer (Reynaertswijer) te Genk, die toen eigendom geworden was van Lysbeth van Beertfyngen uit Weerde (Brabant)267 die daar in het huis In den Helm woonde.

Tijdens de Franse bezetting werd in 1801 landmeter Hanssen aangesteld om het grondgebied van de gemeenten As, Genk, Diepenbeek, Hasselt, Zonhoven en Zutendaal te komen opmeten. Zijn metingen dienden om het kadaster aan te maken268. In het laatste deel van zijn opmetingsverslag werden 80 vijvers op het grondgebied van Genk vernoemd, ook een tiental van Waterschei :

Holandsvijver nabij de woning van Peter Moyen269, Waterschei, 1 ha.Een vijver nabij de Stimert, 66 a.Vier vijvers ten noorden van Stolenhoef, 2 ha. 75 a.Een vijver ten zuiden van die hoeve, 75 a.Een vijver tussen Asch en Waterschey, geheten Boyenmeer270, 1 ha. 10 a.Een vijver aldaar van Hubert Reyskens, 1 ha. 20 a.Meer en wyerken aldaar 2 ha. 30 a.Een vijver ten oosten van Waterschey, 25 a.

Beemden en broeken264 CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 47 nr. 5/1988.265 Ibidem, Heidebloemke jg 46 nr. 3/1987, p. 94, nr. 113.266 Ibidem, Heidebloemke jg. 48 nr. 2/1989, p. 70 nr. 405.267 Weerde is een Brabants dorp bij Zemst aan de Zenne.268 REMANS, A., Genk opgemeten in 1802, jg. 25 nr. 5/1966 p. 201.269 CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436) nr. 44, Heidebloemke jg. 46 nr. 1/1987, p. 93.Peter Moykens werd in de 15de eeuw al in Waterschei vermeld.270 Er bestaat een gehucht dat De Boyen heet en tot in de Napoleontische tijd deel uitmaakte van het Nederlandse Grevenbicht. Het is nu een gehucht van de stad Dilsen-Stokkem aan de Maas.De Boyen was een hoger gelegen land dat toevlucht was voor het vee bij Maasoverstromingen.In Waterschei heet het gebied rond oude Boyenmeer nu de Bodem ( in het Genks dialect : Booiem).

35

Page 36: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Daar waar de Stiemerbeek in Waterschei ontspringt en zijn bedding loopt, waren er vochtige en vruchtbare gronden. Het minder moerassig gebied (broek) werd ontgonnen en een aantal bampten (beemden of vochtige weilanden) dienden als voederplaatsen voor het vee.

De meeste bewoners waren landbouwers, maar een aantal onder hen waren ook vaklieden.Vaes Smets (de zoon van de smid) en zijn echtgenote Helwich Buessen gichtten op 3 november 1457 voor de schepenbank te Genk hun schoonzoon Wouter Oyen (x Elisabeth Vaes)271 in eyn bampt te Nudorp naast het goed van Gherat Gummers272. Op 1 maart 1458 gichtte diezelfde Vaes der Smeyt (de smid) aan Jan den Neyer (de kleermaker) van Nudorp een huis en hof te Gelieren, waar diens zoon Wouter Oyen in gegicht was en waarvan de grond door Thomas Luten bewerkt werd. Deze Thomas Luten273 gichtte eyn bruxken (een klein broek of moeras) te Nudorp aan Jan den Neyer, dat gelegen was naast de goederen van Wouter Oeyen en Peter Vanden Berg274.

Stalenhoeve verdwijnt en een middeleeuwse torenburcht verschijnt

De aanleg van de intercommunale E 39-autosnelweg (nu E 314) in 1970, zorgde ervoor dat een aanzienlijk brok natuurschoon te Waterschei moest verdwijnen. De onteigeningsprocedure van de gronden werd in 1970 door de Belgische Staat ingezet en bij notariële akte in 1973 bezegeld275. De restanten van de oude pachthoeve van Stalen uit de 15de eeuw werden onteigend276 en afgebroken, ten offer gevallen aan de urbanisatie277. Maar tijdens opgravingen in de zomer van 1970, verricht door collegestudenten uit Genk, As, Dilsen, Maaseik en Achel, werd in Waterschei, temidden van woekerend struikgewas op het terrein van de gebroeders Alexandre en Maximus Lohest, een ruïne ontdekt die een mottetoren278 bleek te zijn279.

271 R.A.Hasselt, Gichten Genk, 1490-1503, CONINX, I., Heidebloemke jg. 53 nr. 2/1994, p. 63.272 CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 48 nr. 2/1989, p. 71 nr. 408. CONINX, I., Gichtenboek van Genk (1459-1504), Heidebloemke jg. 59 nr. 1/2000, p. 41, nr. 1166. In 1503 woonde Wouter Oyen nog steeds te Waterschei.273 CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 47 nr. 6/1988, p. 236 nr. 339. Er was een band van verwantschap tussen Wouter Oyen en Thomas Luten, want in 1456 werd Maes (Mois of Thomas) Luten vernoemd als zijn zoon.274 Ibidem, Heidebloemke jg. 48 nr. 4/1989, p. 153 nrs. 429 en 430.CONINX, I., Gichtenboek van Genk (1505-1550), Heidebloemke jg. 59 nr. 2/2000, p. 85, nr. 22.Peeter vanden Berghe woonde in 1505 te Gelieren.275 S.A.Genk, Grondverkoop, Archiefnr. 506.12, dossiernr. ‘70/13.De percelen 84g en h, ten zuidoosten van de Stiemerbeek waren eigendom van Maximus Lohest.276 Ibidem. De hoeve lag op de percelen 795m en l, eigendom van de gebroeders Alexandre en Maximus Lohest.277 P.G., Middeleeuwse burchttoren te Genk-Waterschei blootgelegd, Stalengoed verdwijnt, Nieuwsblad dd. 28.07.1970.278 Chateau-à-motte (torenburcht, versterking op een verhoging aangelegd) of munitio, 9de eeuw.CLAASSEN, A., De vroege middeleeuwse burcht, Limburg, 1990. Soortgelijke torens vinden we nog in Limburg te Heppeneert, Horpmaal, Kessenich, Rutten en Romershoven.X., Horten, ‘t Daghet in den Oosten, jg. 15 nrs. 5 en 6/1899, p. 34.VANDENBORN, G., Uit de geschiedenis van Herk, Stadsarchief Hasselt nr. Ha 221. In Ten Hove, wijk van Sint-Lambrechts-Herk bestond er een motte met een omtrek van 128 m en 3,5 m hoog, omringd door een watergracht. De motte werd in 1863 genivelleerd.279 P.A.Hasselt, Dossier Motruïne. Het perceel, dat 13 are groot is, werd bij beslissing van de Bestendige Deputatie van de provincie Limburg dd. 23.3.1972 gekocht van de eigenaar MaximusJean Marie Antoine Lohest. De provincieraad van Limburg nam op 22.06.1972 kennis van de transactie, die doorging voor één symbolische frank.

36

Page 37: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Deze ruïne was gelegen ten zuidoosten van de oude hoeve van Stalen te Waterschei, op 35 m van de beek280. De informatie over de resten van middeleeuwse gewelven was ooit door Maria Vanhengel uit Waterschei doorgespeeld aan priester Albert Remans, heemkundige van Genk. Maar door het plotse overlijden van deze laatste in maart 1970, werd het onderzoeksproject uitgesteld tot in de zomer van 1970 en voortgezet door wijlen Adriaan Claassen281, directeur van de normaalschool te Maasmechelen en toegewijd historicus.

Ooit werd door een onbekende heer, in het moerasgebied te Waterschei, ten zuidoosten van de Stiemerbeek, een motteburcht opgericht282. De plaats is thans gekend als toeristische site van de stad Genk onder de benaming motruïne. De plaatselijke bevolking kende tot voor enige decennia de oorsprong van de ruïne niet (meer) en in de volksmond werd deze site den kelder genoemd283. In een toeristische folder, uitgegeven in 1930 door de gemeente Genk stond hierover geschreven284 : ‘De vyvers van Staelen liggende op 30 minuten naar het Noorden vormen eveneens een aantrekkelijk doelwit voor wandelingen. Bouwvallen van onderaardsche kelders bestaan in het voornoemd goed van Staelen. Zy werden tot heden niet onderzocht. De geschiedenis gewaagt niet van hunnen oorsprong.’

Op 8 juli 1970 werden door de onderzoekers ter plaatse stenen muurfundamenten gevonden van een middeleeuwse burcht, bestaande uit ongekapte Ardeense zwerfstenen en zware stukken roestbruine ijzersteen : limoniet (moerasijzererts) aan de hoeken. De bouwer had zware rolkeien gebruikt om de muren op te richten en witte kalkmortel gebruikt om de stenen aan elkaar te metselen285. In de ruïne werd veel puin aangetroffen, waaronder ook een aantal potscherven, nokpannen en dakschaliën, die vermoedelijk uit de 15de eeuw stamden286. Men ontdekte aan de zuidzijde van de torenruïne een ingestorte kelder met een bakstenen tongewelf uit een latere bouwperiode, waarvan men vermoedde dat het een ijskelder zou kunnen geweest zijn.

Adriaan Claassen betoogde dat een vroegere houten toren de bouw van de stenen fundamenten van de toren zou kunnen vooraf gegaan zijn. De datering van de bouw van de eerste primitieve houten mottorens situeert zich in de Kempen omstreeks de 12de eeuw287. Torenburchten kwamen vanaf de 11de eeuw als individuele ridderversterking algemeen voor in West-Europa. Ofwel werden zij opgericht op een rotshoogte (Ardennen) ofwel werd een kunstmatige terp opgeworpen (Kempen, Maas- en Rijnland)288. De datering van de stenen fundamenten van de motruïne van Stalen zouden eerder duiden op een bouwsel uit de 14de eeuw289.

280 G.V., De Burcht van Staelen blijft bewaard te Genk, Het Laatste Nieuws dd. 15.3.1971.281 HENDRIKS, G., In memoriam, Heemkunde Limburg nr. 4/2002, p. 25. Ere-inspecteur Adriaan Claassen (+Achel, 26.8.2002).282 CLAASSEN, A., De motte van Stalen te Genk-Waterschei, Het Oude Land van Loon 1971, p. 48.BUSSELS, M., Over de plaatsbenaming Mot, Het Oude Land van Loon jg. 5 nr. 6/1950 p. 210.283 CLAASSEN, A., l.c., p. 11284 S.A.Genk, Toerisme, archiefnr. 641/1930.285 CLAASSEN, A., De motte van Stalen te Genk-Waterschei, l.c. p.25. Ook werden er een aantal veldbakstenen gevonden.286 CLAASSEN, A., De burcht van Staelen, l.c. p. 23.287 CLAASSEN, A., Het verschijnsel burcht, Heemkunde Limburg nr. 4/2002, p. 25.288 GILISSEN, J.M., De geschiedenis van het Maasland, onuitgegeven studie, Lanklaar, 1987, p. 14.De motteburcht te Kessenich, die veel gelijkenis vertoont met de motruïne van Stalen, dateert uit de middeleeuwen, omstreeks het jaar 1125.289 CLAASSEN, A., De motte van Stalen te Genk-Waterschei, Het Oude Land van Loon, 1971, p. 47.

37

Page 38: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Dit huys290, gelegen op een kleine motte (terp), was vermoedelijk omheind met een palissade291 en voorzien van een toegangsbrug over een ringgracht. De constructie ontstond door de uitgegraven aarde van de gracht op te hopen tot wallen. Op deze heuvel werd een houten torengebouw geplaatst, dat op een kiezelstenen fundament rustte292. Torengebouwen werden in de middeleeuwen opgericht om te dienen als toevluchtsoord voor de eigenaar en zijn familie.

Wie de motteburchttoren ooit gebouwd heeft, blijft speculeren. Een schets die in 1690 werd gemaakt in opdracht van baron Jan van Herckenrode, heere van Mulcken van het hoff van der Motte, op het heer geweer Luyckx leen te Groot-Gelmen, geeft een goede indruk van het prototype van mottorens. Te Groot-Gelmen stond een motteburchttoren op een perceel van ‘13 bunderen luttel min of meer, bestaende in huys, hoff, winninge, blockhuys, van ouds geheeten het hoff van der Motte, met syne veijvers, boomgaarden, landen, bempden en bosschen, met allen sijnen vrijdom, gerechtighijt ende preminentie ...’293

Deze Joannes Herkenroye was burgemeester van Tongeren. In 1589 was hij door ruiling in het bezit gekomen van het versterkt kasteel de mot te Groot-Gelmen. Hij liet in 1628 zijn wapen en spreuk boven de deur van het mottekasteel graveren. De spreuk ‘Veni, vidi, flevi’ duidde op het verval (flevi : verval) van het kasteel. Na restauratie viel het kasteel omstreeks 1690 ten prooi aan een brand die een gedeelte verwoestte294. De gelijkenissen met de mottetoren van Stalen zijn zeer frappant295.

Door Henri Palmers (1924-2001), die later voorzitter zou worden van Heidebloemke, werd in 1973 een maquette gemaakt van de mottoren, zoals deze er vermoedelijk zou uitgezien hebben296.

P.A.Hasselt, Motruïne van Stalen, Nota dd. 20.12.1971van directeur J. Smeesters van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum te Tongeren aan de provinciegouverneur van Limburg. De directeur situeerde de motruïne in de 14de eeuw.290 S.A.Genk, Historisch archief, archiefnr. 501.34. De plaats waar de hoeve van Stalen stond wordt op een kaart van de kolenmijn van Waterschei dd. 08.10.1919 vermeld met het toponiem Het huisveld. Een stenen huys = kasteel of burcht. Voor het eerst werd er in de teksten melding gemaakt van een huys ende hoeff in de verkoopakte van de gronden in 1440 aan leenman Joannes Clut. GEUSENS, A., Motteburcht te Stalen opengesteld op 1.5.’81, Heidebloemke jg. 41 nrs. 5 en 6/1982, p. 265. In Duitsland staat een soortgelijke mottoren in Holtrop (Bergheim an der Erft), evenals in Frankrijk in de streek van Normandië, Loire en Anjou.BUSSELS, M., Vraagbaak, Het Oude Land van Loon jg. 5/1950 p. 210. Deze auteur vermeldde nog andere Limburgse (Loonse) motten te Alken (Ter Koest), Dilsen (Ter Motten), Maaseik (Ter Motten), Maasmechelen (Mottenhof), Rosmeer en Zolder. De motte zou vooral thuishoren in het feodale tijdperk.291 CLAASSEN, A., Torenburchten, heerlijke torens, kerktorens, Limburg, jg. 54 nr. 1, p. 3.De Frankische en Carolingische grootgrondbezitters woonden op een curtis (hofstede of hoeve), die hooguit omringd werd met een palissade, ter bescherming tegen rovers en wilde dieren.292 Het archeologisch onderzoek vond plaats vanaf 6.7.1970 onder leiding van Adriaan Claassen, met hulp van de Nationale Dienst van opgravingen , drs. Jozef Mertens en J. Renaud van de Rijksdienst voor Oudheidkunde , met lokale medewerking van F. Van Houtte.293 ULENS, R., Les seigneuries Liégeoises au Pays de Looz, Verzamelde Opstellen, 1932, p. 72. In 1589 was joncker Jan van Herckenrode, heer van Mulken, in het bezit gekomen van dit domein van de de heren van Rijkel. Jan van Herckenrode was destijds borgemeester in de stad Tongeren.294 BAILLIEN, H., Het leengoed Mulken, eerste deel, Het Oude Land van Loon, jg. 3 nr. 2/1948, p. 17.295 X., Burchten & versterkingen in de Euregio Maas-Rijn, 2002, p. 60. Vanaf de 11de eeuw werden er motten als versterkingen opgericht in het gebied van de Beneden-Rijn. In de Kreis Heinsberg was een motte gelegen, genaamd Hoverberg.296 X., Mottoren op Stalengoed wordt heropgericht, De Volksgazet, 23.10.1973.

38

Page 39: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Ridders van Millen in de geschiedenis van Geldere

In Millen (Riemst) lag het Hof van Eggertingen. Omstreeks 1250-1275 had de graaf van Loon op zijn leengoed een middeleeuwse woontoren laten optrekken. In de 14de eeuw werd dit hof een ridderleen, bestaande uit de woonst en een daaraan verbonden laathof : het Slot en Hof van Eggertingen genoemd, in de volksmond beter bekend als de Burcht. In 1490 werd de toren door de Luikse troepen van prins-bisschop Jan van Horne, zwaar beschadigd.

Ridder Wilhelmus de Milne (1265-1328) was driemaal getrouwd. De eerste keer met Justina van Boychstel en een tweede keer met Catharina van Wickerode (Burg Wickrath in Gulik). Omstreeks 1303 trouwde Wilhelmus de Milne met Elisabeth Grebben, voogdes van Straelen297. Het is met deze dame dat Wilhelmus de Milne een zoon had, die eveneens Wilhelmus de jonge heer van Millen genoemd werd298.

Wilhelmus de jonge heer van Millen staat in een leenakte uit 1311 vermeld als de erfgenaam van dat huys Grebben, die dit als leenhulde (open huis) opdroeg aan Reinald I, graaf van Gelre. De ruïne van het kasteel Grebben aan de Maas, genoemd Het gebroken slot, ligt in het Nederlandse dorpje Grubbenvorst, bij Venlo.

Tijdens de regering van de Luikse prins-bisschop Louis de Bourbon (1456-1482) verhief ene jonker Wilhelm de Millen voor de leenzaal van Kuringen het Hof van Windeken299.Volgens de Kronijk van Maastricht werd het slot van Millen ingenomen op St-Andriesdag, 30 november 1489.

Nu de namen van Millen en Straelen gevallen zijn, onderzoeken wij of er een verband bestaat met de benaming voor het laathof van Staelen. Omdat deze en volgende episoden zich afspelen in het Gelderse Overkwartier, zien we een verband.

De familie van Vlodrop (1440-1469)

De familie van Vlodrop bewoonde sinds de 14de eeuw het Stenen Huys (kasteel) van het gelijknamige leenhof in het Gelderse Overkwartier (NL)300. Ook zij speelden een rol in de geschiedenis van het laathof Windeken te Waterschei. Op Sint-Pieters- en Pauwelsdag van 1440 (29 juni) ging het leengoed van Waterschei door de huwelijkspolitiek van de familie van Hamal over in handen van het geslacht van Flodorff.

297 DRIESSEN, T.W., VAN DEN BRAND, M.P.J. en HENRICHS, L., Die Vögte van Straelen, Veröffentlichen des Historisch Vereins für Geldern und Umgegend, Kevelaer, 1972.298 FLOKSTRA, M., De burcht Grebben rond 1300, Kastelen in het land van Kessel, 1990.Na het overlijden van ridder Wilhelmus van Millen omstreeks 1271, hertrouwde zijn weduwe Elisabeth Grebben een eerste keer met ridder Henricus van Gelre, heer van Borne. Omstreeks 1310 hertrouwde zij met Gijsbrecht van der Lecke.299 R.A.Hasselt, Repertorium van verheffingen en geristreerde akten betreffende lenen van de Leenzaal van Kuringen, f° 94 van register 241.300 JANSSEN de LIMPENS, K.J.T., Rechtsbronnen van het Gelders Overkwartier van Roermond, Utrecht, 1965.

39

Page 40: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Wij troffen deze familienaam aan in verschillende schrijfwijzen, meestal als : Wloedorp301, Vlodorff, Flodorff , Flothorp302, of ook wel als : Flodrop303. In de tekst van 29 juni 1440 was er sprake van huys ende hoeff ende annexe guederen genoempt Windeken, eyn adellijck vol groet leen304, een domein dat 100 bunder of 80 ha groot was305.

Het was Willem I van Vlodrop306, zoon van Godard van Vlodrop307en Dalenbroek308, die het leengoed Waterschei, genaamd Windeken, in 1440 verhief309. Willem van Vlodrop was heer van Leeuwen en drossaard van Montfort310. Het laathof van Wyndeggen of Windeken was een leen, ingeschreven in het leenregister van Kuringen onder de benaming : Curia de Wyndeggen cum medietate vivarii magni et aliis vivariis (Vertaling : Hof van Windeken, temidden van grote visvijvers en andere vijvers)311.

301 BORMANS, S., Les seigneuries allodiales du pays de Liège, p. 93. Willem van Wloedorp, heer van Op Bicht (1536).302 VAN HALL, J.H.M.M., Inventaris van het archief van de schepenbank Vlodrop en Posterholt, Maastricht, 1980, p. 3. In 943 schonk Balderic, bisschop te Utrecht, aan de weduwe van Nevelong en haar twee kinderen Balderic en Rodulf, tegen betaling van een recognitie enige goederen in levenslang gebruik, gelegen o.a. te Flothorp (Vlodrop), Assclon, Nieol (Niel bij Sint-Truiden) en Curnilo (Kerniel bij Borgloon). 303 COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, nr. 669, p. 81. Adriaen, graaf van Flodrop, heer van Leut en Meeswijk, vernoemd in 1654. Ibidem. nr. 1279 p. 148, Adriaan, Graf zu Vlodorff, heer van Leut, drossaard van Stokkem (1655). 304 CLAASSEN, A., De burcht van Staelen, Heidebloemke jg. 29 nrs. 5-6/1970.305 REMANS, A., Stalen, l.c., p. 74. Een bunder is 84 are 48,50 ca, of een bunder is 20 vierkante grote roeden.306 COENEN, J., Het kasteel van Leut, Limburg, p. 93.SIVRE, J.B., De vrijheerlijkheid en de vrijheden van Dalenbroek, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le duché de Limbourg, l.c. p. 90.Willem I van Vlodrop (1443-1500), heer van Dalenbroek en Mettecoven was de zoon van Godard van Vlodrop (1418-1475) en Catharina van Wijnandsrade. Hij volgde in 1476 zijn vader op en trouwde omstreeks 1481 met Alveradis van Harff. MACKE, K.L., Erkelenzer Börde und Niersquellengebiet, Mönchengladbach 1985, p. 246.Geciteerd uit : Urkundenbuch Harff 241, I, f° 308.Alveradis was de dochter van Henrica van Broichhausen tot Wickrath en Godart van Harff, drossaard van het land van Gulik (landdrossaard van het ambt Kaster). 307 STIENNON, J., Un fragment inédit d’un orbituaire de Saint-Servais de Maestricht , in : Miscellanea Trajectensia, Maastricht, 1962, p. 143. MAAS, P.J., Geschiedenis van Neeroeteren, deel 1, Roeselare, 1905, p. 77.SIVRE, J.B., De vrijheerlijkheid en de vrijheden van Dalenbroek, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Duché de Limbourg, deel 26, 1889, Maastricht, p. 90.Godard (Godfried) van Vlodrop (+11.11.1416), en Mettecoven was tevens heer van Leut (aan de Maas). Hij was vanaf 1453 drossaard van het ambt Stokkem en vanaf 1457 pandheer van Dalenbroek.DINGEMANS, P.A.W., Inventaris der archieven van de heerlijkheid Dalenbroek, Maastricht, 1975, p. 5. Ten noorden en oosten van Roermond lagen de schepenbank Maasniel en de laatbank Leeuwen, waarin de heren van Dalenbroek voor een kwart participeerden. Deze goederen waren gelegen in het Gelders Overkwartier.308 REMANS, A., Stalen, Heidebloemke jg. 32 nrs. 3-4/1973 p. 74.309 R.A.Hasselt, Repertorium van verheffingen leenzaal Kuringen, register nr. 241, f° 2.Relief ten tijde van de Luikse prins-bisschop Jan van Heinsberg (1419-1459).310 GEHLEN, A.F.L., De laetschappe van huize Vlodrop onder Gerardt Bordels (1655-1685), in : Van verminkingstraf tot Vrederechter, Maastricht, 2000, p. 107.311 R.A.Hasselt, Fonds Leenzaal van Kuringen, register A 117.JANSSEN de LIMPENS, K.J.T., Leen-en laathoven in de Maaslandse territoria vóór 1795, nr. 565, p. 111.

40

Page 41: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Reeds in 1365 werd de familie van Vlodorp312 genoemd in verband met Genk toen Gerhardus van Vlodorp, erfvoogd van Roermond313, het begevingsrecht van de parochiekerk van Ghencke spontaan wilde toewijzen aan Reymboldus van Vlodorp314. In de 15de eeuw bezaten de heren van Vlodrop nog enige laathoven in het land van Loon : In 1439 lag onder het dorp van Veldwezelt het laathof van Godard van Vlodorp315 : ‘...des hoefs tubehoerende joncker Goedarde van Vlodorp here te Leut bennen den dorpe van Veltweselt gelegen’316. Onder het dorp Ophoven lag het hof Ter Loo dat op 31 maart 1475 door Godard van Vlodorp en zijn dochter Elisabeth aan het Agnetenconvent (Sint-Anaklooster) van Maaseik werd geschonken317. In 1453 werd Godard (Godfried) van Vlodorp benoemd als drossaard te Stokkem. Hij volgde daarmee Rubrecht van Dalenbroek op.

In 1483 was Willem II van Vlodrop, erfvoogd van Roermond. Hij en zijn echtgenote Cecilia van Hamal en Elderen, verklaarden dat de voogden van Roermond te allen tijde in de herfst aan het begijnhof Nieuwenhof aldaar een varken zouden schenken. Op 5 juli 1492 des donresdaighz nae Visitationis Mariae stond de stad Roermond aan Cecilie van Elderen, toentertijd weduwe van Willem II van Vlodrop en erfvoogdes van Roermond, toe dat zij gedurende haar hele verdere leven het huis bij de minderbroeders, dat van Jacob Nagel was, mocht bewonen zonder belast te worden met diensten of wacht318.

Liebrecht van Horion

Op 28 februari 1469 releveerde Arnold, alias Liebrecht van Horion, na het overlijden van zijn vader, Libert van Horion, de heerlijkheid Waterscheijde en Nudorp319. Hier werd voor het eerst Waterschei en Nudorp samen vernoemd320.

Toen Arnold alias Liebrecht van Horion overleed, releveerde zijn zoon Henrick Librechts van Kuringen, op 26 november 1484 en nadien op 1 oktober 1505 nogmaals de heerlijkheid Nudorp. Op 22 december 1514 was het Lysbeth, de weduwe van Henrick Librechts alias van Horion, die haar vruchtgebruik releveerde en de heerlijkheid vervolgens overdroeg aan haar oudste zoon, Henrick Librecht jr321. Hij verkocht de heerlijkheid Waterscheijde en Nudorp voor de prijs van 750 Hornse postulaten322 aan Jan II van Elter323, heer van Vogelsanck.

312 Aanvankelijk werd de familienaam Flodorff ook Vlodorp genoemd, later herschreven als Vlodrop.In de Nordeifel in Duitsland, bij Düren, ligt een gelijknamig dorp Floisdorf (oude naam : Flaestorpf).313 SIVRE, J.B., l.c. Gerhardus van Vlodrop was een van de drie zonen van Godard van Vlodrop de oude (°1353 +1407) en Sophia van Nuwerstat (°1353 +1403).314 REMANS, A., Genk, pauselijke parochie, Heidebloemke jg. 12 nr. 2/1952, p. 41.Register Avignon 159 f° 310 verso, nr. 406 en register 163 f° 512 recto nr. 24.315 MAAS, P.J., Geschiedenis van Neeroeteren, deel 1, Roeselare, 1905, p. 77. Godard van Vlodrop, zoon van Willem van Vlodrop en Elisabeth vande Wijer, was heer van Leut. 316 JANSSEN de LIMPENS, K.J.T., o.c., p. 139.317 Ibidem, nr. 925, p. 155.318 G.A. Roermond, Oud Archief, inventaris nr. 345, p. 229 (regest 878).319 WILLEMS, J.C., Geschiedkundige Aanteekeningen over de Gemeente en Parochie Genk, f° 8.ZAIDMANN, M., Commune de Genck, centre industriel, 1942, deel 17, p. 74.320 REMANS, G., De zelfstandigheid van de gemeente, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1936321 BORMANS, S., o.c., p. 299.322 X., Over munten, Mémoires Couronnées par l’ Académie des Sciences et belles-lettres, deel X, Brussel, 1835. Een postulaat van Horne is een Hoornse gulden.323 MERTENS, J., Geschiedenis van Houthalen, p. 145. Jan II van Elter (altaar = autel), was getrouwd met Catharina van Palant en regeerde van 1487 tot aan zijn dood in 1518 over de heerlijkheid Vogelsanck.

41

Page 42: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

De pachthoeve van Windeken

Zowel een pachter als een pachthoeve werden vroeger in de volksmond een wen (winning of hoeve) genoemd. Te Waterschei lag zulk een kleine landbouwuitbating, vandaar het gebruik van het verkleinwoord in de volksnaam Wendeken (Windeken)324.

Op 29 april 1444 registreerde de secretaris bij schepenbank van Genk dat Gerrit Pauwels, echtgenoot van Yda Bijnens, in 5 bunder land gichtte op ghenen ruechter (richter of veld) aan Jan den snyder, winne van Wyndeken, en in 28 roeden op de Trichterweg (weg naar Maastricht) naast Peter Moykens en Gerit Smeets325.

Molenaar Wendeken

De familienaam Wendeken (Wendeggen en alle naamvarianten) kwam te Genk in de 15de eeuw veel voor in de gichtenregisters en sloeg op een belangrijke familie uit Sledderlo. Aert, Gherit en Heyn van Wendeke waren in 1441 de zonen en erfgenamen van Gherart Wendeken326. Heyn Wenneke van Waterschei was in 1457 den molre (moller, mulder of de molenaar) in de prinselijke watermolen van Genk, die verpacht werd aan Joannes Guelen uit Maastricht327.

Op Sint-Pieter en Paulus-avond (29 juni) in het jaar 1458 werd de molenpacht afgerekend ter zitting van de schepenbank van Genk tussen de mollener Heyn van Wendeken en joncker Henrick van Krickenbeeck328, in zijn functie van reyntmeyster des ghenedighen heren van Ludick329. Deze Henrick van Krickenbeeck was van 1457 tot 1475 scoutet der ingheseten banck van gheynck (schout te Genk) geweest330. Heyn de molenaar moest 82 grijpen ende 12 bodden331 betalen aan zijn baas, pachter Jan Guelen uit Maastricht. Bovendien moest hij opdraaien voor den koest van manen (maningskosten van de schout) van 6 grijpen. Hij betaalde terstond 20 grijpen en 6 bodden332.

Pachters van de hoeve van Windeken

324 R.A.Hasselt, Rolregister Genk, nr. 4 f° 63 verso.325 R.A.Hasselt, Gichten Genk, boek 1, CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436) nr. 44, Heidebloemke jg. 46 nr. 1/1987, p. 93.326 Ibidem, p. 327 Ibidem, nrs. 420 en 421. Zie ook : REMANS, A., De korenmolen van Genk (1345-1773), Het Oude Land van Loon, jg. 23/1968, p. 44. was Jan Hueben (Houben) uit Langerlo de molenaar in de watermolen van Guelen. 328 R.A.Hasselt, Schepenregisters stad Hasselt, nr. 48. Henrick van Krickenbeeck was in 1468 scoutit (schout) van de schepenbank in de stad Hasselt.329 R.A.Hasselt, Gichten Genk, nr. 21, f°’s 72 en 80.330 X., Stammtafel der Herren von Heinsberg. De stam Krickenbeeck gaat terug op de Duitse stamvader Hendrik I, graaf von Krickenbeck (1096), zoon van Hendrik van Wassenberg (1055-1100). AUGUSTUS, L., en JAMAR, J.T.J., Annales Rodenses, Kroniek van Kloosterrade, Maastricht, 1995, p. 23.331 CALUWAERTS, G., Hasselt intra muros, 1989, p. 366. Een grijp was een Hasseltse munt ter waarde van 8 stuivers. Een botdrager of bodde was een Hasseltse munt, ter waarde van 1 oortje.332 CONINX, I., Uit het oudste Gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 48 nr. 4/1989, p. 152.

42

Page 43: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Joannes Clut333, die getrouwd was met Elisabeth van Kanne, blijkt een aanverwant te zijn van de familie van Vlodrop. Hij was leenman en pachter van het laathof Windeken te Waterschei334.

‘Joes Clut maritus Elisabetha de Kannes rel(evatit) curiam de Wijndeggen cum mediate vivarij magni et alijs vivarijs utque terris … et octo mansis meriede paludis: et nemer : cum uno vivario proper dictam curiam Item io regales Sup : cens : D(omi)ni Comitis in Geijnck et in Lueten’

Een aantal pachters van Waterschei zijn ons slechts bekend door de leenverheffingen in de Leenzaal van Kuringen.

In 1485 was Gilis Corensnijder335, de zoon van Elisabeth van Kanne, pachter van de laathoeve te Waterschei336. Gilis Corensnijder is ons bekend als rentmeester en schepen bij de Loonse schepenbank van de stad Hasselt uit de Bourgondische periode, door een verslag van de eerste rechtszitting in januari 1468337 :

‘Erst gerichtheldinge der Stat van Hasselt na der geweldiger incoemst onsser genedigen Heren Lodewich van Bourbon338, in Januario XIIIIC LX VIII (1468).Scoutit Henric van Crikenbeke; scepenen Gilis Corensnider, rentmeester, Michiel van Bolgry339, Johan van Mewen, Joris Scilders340, Gerit van Elsrac341, Mateus Cranss en Peter Alarts342.

333 KENGEN, A., Wijn in de streken van Nederlandsch en Belgisch Limburg, Limburg jg. 14 nr. 3/1932, p. 55. In 1439 was Art Clut een wijnboer te Caberg (Maastricht), waar hij tussen Lanaken en Maastricht een wijngaard had van 3 morgen (3 km²). In 1472 werd voor het laathof van Caberg nog een proces gevoerd inzake een lening van Art Clut.Archief Duitse Orde, Commanderij Duitse Orde, Gemert (1249-1795).Arnout en Johan Clut waren schepenen te Maastricht in de 15de eeuw. Zij waren de zonen van Gerit Clut, schepen (1449-1453) van Maastricht.JANSSEN de LIMPENS, K.J.T., o.c. , nr. 399, p. 90. In 1571 was ene jonker Johan Clut borgher der stadt Maastricht. Ene Janne Clut was vóór 1525 rentmeester van de stad Maastricht en van het Land van Valkenburg.334 WISSELS, L.,., Verklaring van de Genker straatnamen, Genk Nu nr. 4/1978 p. 8.335 Archief klooster van de Kruisheren van Maastricht, Regesten nrs. 68-69, 1441.In een charter uit 1441 schonk Laureyns Corensnijders een stuk grond aan de Kruisheren. Mogelijk was deze heer verwant met Gilis Corensnijder, die schepen was te Hasselt336 COPPENS, H., o.c., Leenakte onder de regering van Jan van Horne, f° 86.337 LYNA, J., De schepenbanken van Hasselt, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1933, p. 16.R.A.Hasselt, Gichten schepenbank Hasselt, register nr. 48. Website Hasel http://www.hasel.be/nl/content/6335/de-dry-pistolen-grote-markt-15-uit-hasselt-intra-muros.htmlPeter Alarts en Joris Scilders leefden nog in 1480.338 Lodewijk van Bourbon was prins-bisschop van Luik (1456-1482) tijdens de Bourgondische periode.Hij was een kleinzoon van hertog Jan zonder vrees.339 R.A.Luik, Chambre des Comptes, reg. 21.408 f°1.Michel de Bolgry werd in 1472 genoemd als afgevaardige van de stad Herck voor de Staten van Luik ter gelegenheid van het nazicht van de rekeningen onder voorzitterschap van sire d’ Humbercourt, kastelein van Hoei. De tak Bolgry uit de stad Hasselt was bedrijvig in de lakenweverij.340 http://www.hasel.be/nl/subjects/2226/burgemeesters-hasselt-14de-15de-eeuw.htmlJoris Scilders en Jan van Elsrack waren omstreeks 1465 verkozen burgemeesters in de stad Hasselt.341 De familie van Elsrac leverde de leenmannen van het leengoed Calverhese in Hasselt.342 http://www.hasel.be/nl/content/6335/de-dry-pistolen-grote-markt-15-uit-hasselt-intra-muros-1989.htmlPeter Alarts was in die periode oud-burgemeester van Hasselt.

43

Page 44: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Gordt Vander Molen trad in 1487 als momber (voogd en zaakgelastigde) op, toen zijn echtgenote Oda Voets het hof van Wijndecke overnam en de leeneed inzake het vruchtgebruik aflegde in de Leenzaal van Kuringen343.

In 1502 verscheen Gordt Vander Molen nogmaals voor de leenzaal te Kuringen :

‘Den Hof van Windeken onder GenckGordt Vander Molen heeft ontfanghen als momber zijnder huijsfrouwe int jaer 1502 den 4e

dach in februaris Den Hoff van Wijndeck na lauderinge344 seker komenschap345.Jo. de Cortenbach; Rijnier de Meer; et Johan Schavo’.

In 1505 werd Oda Voets in een andere leenakte uit Kuringen vermeld als de echtgenote van Jan Stoel (of Stael).

Graangewassen

De gewassen die er op de vochtige akkers werden geteeld te Waterschei waren voornamelijk de Kempense graansoorten zoals rogge en boekweit, maar ook evie, spurrie, hennep en houtgewas346. Aardappelen werden pas veel later, in de tweede helft van de 18de eeuw, als voedsel voor de mensen aangewend347. De boeren die aan veeteelt deden, kweekten voornamelijk schapen, varkens, en koeien voor eigen gebruik. De bijenteelt (de bijenvlucht of la vollée des mouches à miel)348 en de kweek van zoetwatervissen waren aan de feodale leenheer exclusief voorbehouden rechten349.

Edele heren en dames van Bastogne

De geschiedenis van het leengoed Waterschei is sinds het begin van de 16de eeuw verknocht met het lot van de bezitters van de baronie van Vogelsanck. Nadat de dynastie van de graven van Loon in de 14de eeuw een einde had gekend door de annexatie van het land van Loon aan het prinsbisdom Luik, kwam de vrijheerlijkheid Vogelsanck in 1367 via Arnold van Rummen in handen van de familie van Hamal350 en later in handen van de familie van der Marck351.

343 CLAASSEN, A., o.c., p. 13.344 Lat. Laudatio betekent hulde, in dit geval leenhulde.345 Komenschap betekent : koopmanschap of handel.346 HIEMELEERS, J., Planten die uit de teelt verdwenen zijn, De Tijdspiegel jg. 9/1954, p. 207.Evie (Avena strigosa), kleine haversoort. Spurrie (Spergula arvennis), groenvoedergewas. Hennep (Cannabis sativa), ook kennip of kemp genoemd, vezelachtige plant waaruit men touwen maakte.347 MEUWISSEN, M., Eten in Genk , vroeger en nu, Heidebloemke jg.47 nr. 4/1988.REMANS, A., Uit dagboeken Lantmeeters, Heidebloemke jg. 25 nr. 2/1965, p. 91. In het archief is er pas in 1776 voor het eerst sprake van eerdappels te Genk, de roede aen 17 stuijvers, noch 8 mande aen 12 st.348 REMANS, A., Molengeschiedenis van Genk, 2de vervolg, Heidebloemke jg. 21/1962, p. 155.Akte opgesteld door notaris Hechtermans van Bilzen, tijdens het bijzonder jaargeding te Genk van 19.09.1773.349 Jagen en stropen op wild door onbevoegden werd beschouwd als een crimineel feit, waarvoor de drossaard, op klacht van de eigenaar, strenge strafvervolging inspande. 350 GORISSEN, P., Lijfrenten op het land van Loon in verband met erfopvolging (1354-1405), Album dr.M. Bussels, Hasselt, p. 266.351 MOLEMANS, J. en MERTENS, J., Zonhoven, Historisch-naamkundige studie, 1982, p. 36.

44

Page 45: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

In het leenregister van Kuringen staat in 1379 de volgende leenakte vermeld352 :‘Johannes de Hamalia353 relevatit ibidem curiam de Vogelsangen cum suis appenditus, prout dominus de Rumminis obligaverat domino quondam de Schonevorst’.

Op 8 maart 1422 overleed Engelbert II van der Marck, kleinzoon van de legendarische prins-bisschop Engelbert van der Marck. Zijn dochter Elisabeth erfde het vruchtgebruik op het landgoed Vogelsanck. De heerlijkheid Vogelsanck werd omwille van kinderloze huwelijken bij testament geschonken aan ridder Henri van Bastogne, kastelein te Durbuy354. Jonker Hendrik van Bastogne was tot 4 juli 1444 burgemeester te Bastogne. Hij verhief op 20 maart 1422 voor de Leenzaal van Kuringen de heerlijkheid Vogelsanck355, dat hij tot 1455 als een leengoed beheerde. Henri de Bastogne was getrouwd met Elisabeth de Mérode-Frankenberg en stierf op het kasteel van Vogelsanck, waar hij ook begraven werd. Na de dood van haar echtgenoot deed Elisabeth in 1455 de leenverheffing van dat slot, land und herelicheit van Vogelsanck.

Haar dochter Johanna van Bastogne trouwde met Gabriël (Gobert of Gowel) van Autel (Elter of altaar), een Luxemburgse telg uit een gravengeslacht van het huidige plaatsje Autel-Bas (Nieder-Elter). Zij releveerde op 15 oktober 1457 het domein Vogelsanck na de dood van haar vader356.

Het Land van Vogelsanck en zijn grenzen

Jan I van Elter en Sterpenich357, zoon van Gobert en Johanna van Elter, erfde op zijn beurt in 1475 alle rechten over de heerlijkheid Vogelsanck en droeg de adellijke titel van baron358

dominia et mansio de Vogelsanck cum suis et acquis ... et est feudum baronis. Jan I, baron van Elter, was getrouwd met Eva van Kerpen359.

Zij hadden af te rekenen met twisten op de gemene heide tussen de koehoeders van de stad Hasselt en deze van Zonhoven, waarbij het al eens tot ernstig handgemeen kwam360. Daarom stelde de Leenzaal van Kuringen op 9 april 1481 een onderzoek in om de juiste grenzen te bepalen.

352 DE BORMAN, C., Livre des fiefs, p. 232.GRAUWELS, J., Het Loons leenregister van Arnold van Hornes (1379-1389), Het Oude Land van Loon jg. 33/1, p. 56.353 ENCKELS, R., Bijdrage tot de geschiedenis van de heerlijkheid Binderveld, Het Oude Land van Loon, 1968, p. 8. Jan van Hamal was heer van Hamal en Grevenbroek. Hij trouwde met Maria van Oerle, de zuster van Arnold van Rummen.354 MELIS, H.C., Zonhoven, p. 21.de BORMAN, C. en PONCELET, E., o.c. deel II, p. 146. Henri de Bastogne was de oudste zoon van ridder Gerard de Bastogne en Elisabeth van Hamal, weduwe van Engelbert vander Marck.355 COPS, L., De heerlijkheid Vogelsanck, Zolder, 1991, p. 31.JANSSEN de LIMPENS, K.J.T., o.c., nr. 890, p. 146. Cijnscaert der heerlijkheid Vogelsang.356 ROGIERS, J., Zolder door de eeuwen heen (eeuwkalender), Heemkundige Kring Zolder.CLAES, A. en C°, Geschiedenis van Heusden, 1978, p. 56.357 GENICOT, L., Burchten en hoevekastelen, Brussel, 1976, p. 46.De burcht van Sterpenich, gelegen in het dorp Autelbas (Luxemburg) was in de 14de eeuw in handen van Huart II (+1417), zoon van Huart I, maarschalk van de koning van Bohemen (1338). Jan I, heer van Elter (Autel) herbouwde de burcht in 1430 nadat deze door Antoon van Bourgondië was vernield. 358 COPS, L., o.c., p. 33359 MOLEMANS, J. en MERTENS, J., o.c., p. 39.360 VERBEECK, S., De Mysteries van de Holsteen, deel 35, Het Belang van Limburg dd. 7.4.2012, p. 14.

45

Page 46: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Vier edelen en vier schepenen van het Hof van Vliermaal kwamen ter plaatse om de grens vast te leggen. Jan I van Elter maakte de uitslag van het onderzoek niet mee omdat hij in 1487 overleed. Drossaard Filip van der Meulen nam de opvolging van de rechtszaak over in opdracht van de baronesse. Hij arresteerde een Hasseltse burger die op het grondgebied van Zonhoven was gekomen met zijn vee en liet hem opsluiten in de torengevangenis te Kuringen.Op 12 juni 1487 viel de uitspraak van de Edele Leenzaal van Kuringen in deze zaak ten voordele van de Hasselaren361. De gevangene werd vrijgelaten en Zonhoven moest aan de stad Hasselt 1000 Rijnsgulden betalen als schadevergoeding. Maar de incidenten bleven aanhouden.

Jan II van Elter, baron van Vogelsanck

De oudste zoon van Jan I van Elter werd na diens dood op 30 augustus 1487 geïnstalleerd als baron Jan II van Elter, heer van Vogelsanck362. In 1490 woedde er een burgeroorlog in het land van Luik, waarbij de familie van der Marck als opponent van de prins-bisschop van Luik lelijk zou huishouden. In de Zonhoverheide bij Genk vond aan de Vlasberg een grote veldslag plaats. Op vrijdag 3 april 1490 leverden de troepen van Robrecht van der Marck slag tegen de soldaten in dienst van prins-bisschop Jan van Horne363. Omdat de rebel Robert vander Marck zich in februari 1490 had meester gemaakt van het kasteel van Vogelsanck te Zolder, sloot Jan II van Elter zich aan bij het zegevierende leger van de prins-bisschop van Luik, dat onder leiding stond van kapitein Ferry van Nijvel364. Jehannot-le-Bâtard, de schoonzoon van Willem van der Marck365, werd gevangengenomen en geketend naar Maastricht geleid.

Op 10 april 1490 werd te Aken de vrede getekend tussen de clans van Horne en Van der Marck. Jehannot-le-Bâtard, die op 1 november 1490 vrijgelaten werd door uitwisseling met graaf Jacob van Horne, kreeg een troepenmacht toevertrouwd van Robrecht van der Marck en startte een brandschatting van vele kerkorpen in het land van Loon, waardoor hij de bijnaam preneur d’églises (kerkenplunderaar of -verbrander) kreeg.

De dorpsbevolking van het Land van Loon sidderde en was op haar eigen verdediging aangewezen totdat op 5 mei 1492 in een kamp nabij Maastricht de definitieve vrede getekend werd366. Hierna zou het prinsbisdom Luik zich voorgoed neutraal opstellen.

Het geslacht van Elter (altaar, in het Frans Autel genoemd, gelegen in Luxemburg) bleef na de dood van Jan II vanaf 1518 nog 40 jaar lang in het bezit van het leengoed Waterschei-Nieuwdorp. Op 13 februari 1518 verhief zijn weduwe Catherina van Palant haar vruchtgebruik.

Jan III van Elter

361 MELIS, H.C., Zonhoven, heruitgave, Zonhoven, 2010, p. 20.362 R.A.Hasselt, Schepenbank Zolder, Gichtregister nr. 23.363 VAN LOON, J., Chronyk van Maestricht, p. 103. HOUBREGS, R., De slag van Zonhoven die onder Genk plaatsvond,4 delen, Heidebloemke jg. 61/2002.364 GAIER, C., Art et organisation militaires dans la principauté de Liège et dans le comté de Looz au Moyen Age, Brussel, p. 357.REMANS, A., De veldslag van Zonhoven, Heidebloemke jg. 29 nrs. 5-6/1970, p. 182.365 Jehannot-le-Bâtard (+ Reims, 1514) was afkomstig uit Gascogne (F). In 1482 was hij getrouwd met een natuurlijke dochter van Willem van der Marck, die dat jaar zou terechtgesteld worden te Maastricht. 366 DARIS, J., Histoire du diocèse et de la principauté de Liége, XVe siècle, 1974, p. 606.

46

Page 47: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Op 18 mei 1521 deed de zoon van Catherina van Palant, Jan III van Elter367 te Kuringen leenverheffing van de baronie Vogelsanck368.Toen hij in 1529 aan de vreemde ziekte het Engelsche sweet overleed, moest ridder Jan van Palant369, op 20 december 1529 als voogd optreden tijdens de leenverheffing in naam van Arnold van Elter, de minderjarige zoon van zijn zuster370. De burcht van Palant lag in Weisweiler, niet ver van Düren371. Op 4 februari 1530 moesten ridder Jan van Palant372 en schildknaap Arnold van Berlo, heer van Sclachin (Sclessin bij Luik) en Hosémont373, als voogden optreden bij de nieuwe leenverheffing van Nudorp en Waterscheide omdat de wettige erfgenaam, Arnold van Elter, een weeskind was geworden.

‘Terre, chappons, poulhes, mortemens, prouffis, adventures, accidens, etc., de Nudorp, autrement appelé Waterscheide, sous la paroiche de Gheinck’374.

Vertaling : ‘Grond, kapoenen375, kippen, dodingen, opbrengsten, gebeurtenissen, ongevallen, enz., van Nudorp, anders genoemd Waterscheide, onder de parochie Gheinck’376.

Op 29 juni 1543 verhief Georgien (Georges, Juerien of Joris) van Elter en Vogelsanck de heerlijkheid Nudorp en Waterscheide. Georgien van Elter was getrouwd met Maria van Gavere. In een akte van 15 januari 1550 verleende hij een aantal privilegiën aan sijne ondersaeten van de seigneurie de Vogelsanck377. Hij ontving daarvoor 1000 gulden.367 MOLEMANS, J. en MERTENS, J., o.c., p. 40. Jan III van Elter (+Kuringen, 1529), was in 1527 getrouwd met Joanna de Cottereau en zij hadden twee zonen : Arnold en Georgien.368 BORMANS, S., o.c., p. 299.369 X., Burchten in België. De familie von Pallant werd sinds 1444 eigenaar van de heerlijkheid en de burcht van Reuland (Burg Reuland, provincie Luik) en bleef dit gedurende de volgende twee eeuwen.FOCK, H., Entstehen und Entwicklung der Burg von Reuland, 1991. VAN OVERSTRAETEN, J., o.c., p. 344. Het praalgraf van Balthasar van Pallant bevindt zich in de kerk van Burg-Reuland en dateert van 1625.VANHOYLAND, DE VOS, Kanne, Parel der Jekervallei, p. 5. Het kasteel te Neerkanne was in 1607 in handen van Melchior van Pallant.DINGEMANS, P.A.W., o.c., p. 7. Hattard van Palant van Wildenberg trouwde in 1565 met Anna van Vlodrop en kreeg daardoor de heerlijkheid Dalenbroek in zijn bezit.BOUVEROUX, P., De heerlijkheid Kessenich en Bronshorn, Verzamelde Opstellen, deel 17/1942, p. 52.Baron Werner van Palant (+ 1693) was heer van Eyll. Mogelijk was hij de zoon van Werner Freiherr von Palant (+14.7.1653) en Elisabeth Butolf von Belven. Als erfgenaam van Antoinette van Malsen (+1690), eerste echtgenote van Ferdinand van Kniphuysen en Vogelsanck, maakte hij aanspraak op de heerlijkheden Kessenich en Bronshorn.370 BORMANS, S., o.c., p. 299371 www.freiherrvonpallandt.de372 SIVRE, J.B., De vrijheerlijkheid en de vrijheeren van Daelenbroek, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le duché de Limbourg, deel 26, 1889, p. 95.Ridder Jan van Palant, heer van Wildenberg, Nothberg , Laurensberg, Frechen en Weissweiler, was Amtman (drossaard) te Eschweiler. Hij was getrouwd met Maria van Dalenbroek, dochter van Willem van Dalenbroek en Odilia van Hoemen.373 COPPENS, H., Inventaris .. o.c., p. 149. Een eeuw later was Wienand baron van Berloz, heer van Nieuwenhoven en Sclessin (1655). Hij was de zoon van Ernest baron van Berloz en Sclessin.374 BORMANS, S., o.c., p. 299.375 VERBOIS, R., Geschiedenis van Rekem en zijn graafschap, Rekem, 1972, p. 23. Een kapoen (caponibus Lat.) was een besneden haan, die vetgemest werd, ter waarde van 15 stuivers. Een hen kostte nagenoeg de helft : 8 stuivers.376 Waterschei en Nudorp hingen kerkelijk af van de enige parochiekerk van Genk, die in het Dorp lag.377 HANSAY, A., Documents inédits concernant la seigneurie de Vogelsanck, Verzamelde Opstellen, boek 14 nr. 4/1938, p. 432. Juerien van Elteren was drossaard van het land van Loon van 1453 tot 1500 en erfmeier van de stad Bastenaeken.

47

Page 48: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Op 14 maart 1548 had prins-bisschop Gregorius van Oostenrijk het hervormde Loons rechtsgebruik uitgevaardigd. Zijn ordonnantie werd afgekondigd door de Leenzaal van Kuringen. Hierin werden de procedures vermeld, die gebruikt moesten worden voor alle Loonse rechtsinstellingen378.

Toponiemen

In de 16de eeuwse geschriften is er sprake van de volgende plaatsnamen in Waterschei379

1506 der Styemeer1507 Doyfhuys bampt geleegh tot watschey380

1510 der dijeck van Waterschey1511 dat Graesbroeck381 geleege tot heppenseyll1513 een half bunder bampt gelegen tot Waterschey onder die heerlicheyt van Geynick382

1515 Heppenzeyl onder Waterschey1516 dat Breybroeck … aen die ander syde lossen broeck geleege tot watschey383

1518 den Hornbamp384

1529 Fyrebampt gelege toe heppenzeyll385

1556 tot Waterschey aen die Heergracht386

1562 aen gheen Hornt1601 het Hollant

Printhagen, gelegen in Haspengouw

Na enige omzwervingen kwamen de nederzettingen Waterscheid en Nieudorp nog even in handen van edele ridders uit Haspengouw. Op 29 juli 1552 verleende baron Georgien van Autel en Vogelzang een geldleen in de vorm van een rente van acht mudden te Waterschei aan meester Peter Speckhouwer, een burger van Trect (Maastricht). De baron nam op 21 maart 1554 alles terug in bezit. Georgien van Elter verkocht diezelfde dag de heerlijkheid Waterschei aan jonker Gerard van Cortenbach387, groot-baljuw van Loon388.

378 de LOUVREX, M.G., Receuil ....deel IV, p. 32.379 REMANS, G., De oude heerlijkheid Genk, Verzamelde Opstellen, boekdeel 12, 1936, p. 62.380 VANMAELE, E., Toponymie van Genk tot 1600, p. 69 nr. 114. Een duifhuis was doorgaans een stenen torengebouw, zoals in het Openluchtmuseum van Bokrijk zichtbaar is.R.A.Hasselt, Gichten Genk, Gichtregister nr. 23 f° 17.381 Ibidem, Register 23 f° 86v°.382 REMANS, A. Uit oude registers, Heidebloemke jg. 20 nr. 1/1960, p. 28.383 R.A.Hasselt, Gichten Genk, Gichtregister 23 f° 180v°. R.A. Hasselt, Schepenregisters, Gichtregister 26 f° 202v°. In het jaar 1567 werd het brey brock ook nog eens omschreven als een broek bij het Loese brock.384 BILDERDYK, W., Geschiedenis des Vaderlands, deel 1, Amsterdam, 1834, p. 343.Horn betekent hier bocht van een waterloop, naar analogie met het toponiem Hornszee(l).In de gemeente Tervuren bestaat er ook een Hoornzeelstraat.385 VANMAELE, E., Toponymie van Genk tot 1600, p. 73 nr. 138. 386 Ibidem, p. 85 nr. 218.387 BORMANS, S., Les seigneureries féodales du Pays de Liège, Bulletin de l’ Institut archéologique Liégeoise, 1870, deel X, p. 299.388 Ibidem, p. 354.PAQUAY, J., De heerlijkheid Printhagen (Kortessem) deel I, Limburg, jg. 17/1935 p. 11.

48

Page 49: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Gerard van Cortenbach, die ook Gert van Printhagen werd genoemd, was een zoon van Nicolaes van Cortenbach en Oda van Horrion389. Deze edelman verkocht op zijn beurt op 27 juni 1558 de heerlijkheid Waterscheijde en Nudorp voor een bedrag van 1.027 Luikse florijnen (gulden) aan jonker Raes van Printhagen390 toen deze zijn heerlijkheid Printhagen (Kortessem) verkocht391. Na de dood van haar echtgenoot releveerde Françoise de Terwagne van Printhagen op 12 april 1565 haar vruchtgebruik392. Op 15 december 1565 werd een oorkonde opgesteld voor het Leenhof te Luik dat Françoise de Terwagne393 en haar dochter Margaretha van Printhagen394 de heerlijkheid Waterschei voor een bedrag van 500 gulden395 terug overdroegen aan de weduwe van baron Georgien van Elter396 (1543-1565), Catharina van Bronckhorst de Batenborch397.

In 1561 verkocht Bijn Bijnens398 van Genk, zoon van Wouter, zijn erfdeel aan zijn zwager Houb Bijnens, gelegen onder de heerlijkheid Genk en Waterscheij399.

Noord-Brabantse protestanten

Omdat Catharina van Bronckhorst de Batenborch als vrouw niet zelfstandig bestuursdaden kon stellen ging het leengoed Waterschei over in handen van verschillende voogden of zaakwaarnemers, die ons niet bekend voorkomen. De weduwe, afkomstig uit het calvinistische Geldere, was een bekend aanhangsters van de reformatie400. Haar protestantse sympathieën luidden ook een nieuwe periode in van de geschiedenis van Vogelzang.

Op 1 april 1569 droeg Catharina van Bronckhorst de Batenborch401, gedurende een jaar, tot 22 april 1570, het beheer van de heerlijkheid Waterschei over aan de Hasselaar Jan Houwen402, burger van Haske (Hasque)403.

PAQUAY, J., Limburgse heerlijkheden Schoonbeek en Croenendael bij Bilzen, Verzamelde Opstellen, jaargang 6, 1930, Gerard van Cortenbach was ongetrouwd en overleed te Maastricht op 23.12.1562. Zijn broer Willem van Cortenbach was drossaard te Bilzen. Grootbaljuw is : hoogdrossaard.389 GEERKENS, G., Nota van 1 maart 1999. Nicolaes van Cortenbach (+ 1526) was opperhofmeester van Everard vander Marck, prins-bisschop van Luik. Hij had 12 kinderen met Oda van Horrion (+1525).390 VAN CASTER, E., en OP DE BEECK, R., o.c. p. 135. Jonker Raes was de oudste zoon van Raso II van Printhagen (+06 mei 1522) en Johanna van Lonchin.391 PAQUAY, J., l.c., p. 11 en Verzamelde Opstellen, 37 p. 171.De verkoop van de heerlijkheden Waterschei en Nieuwdorp maakte deel uit van een transactie waarbij Raes van Printhagen de heerlijkheid Printhagen verkocht aan Gerard van Cortenbach.392 BORMANS, S., o.c., p. 299.393 PAQUAY, J., l.c., p. 11. Francisca de Terwagne was de weduwe van Raes van Printhagen.Het kan ook zijn dat met Terwagne bedoeld wordt de Waalse gemeente Termogne (bij Hollogne en Darion). 394 Margaretha van Printhagen was getrouwd met Art (Arnold) Menten.395 REMANS, G., De gemeente Genk in aloude tijden, Verzamelde Opstellen jg. 13, 1937, p. 171.396 Georgien van Elter (Autel) was van 1543 tot 1565 heer van Vogelsanck.397 MELIS, H., Zonhoven, p. 103.Catharina van Bronckhorst en Batenburg (Noord-Brabant, graafschap Kleef), dochter van Herman, vrijheer van Stein, was op 16 juli 1553 getrouwd met de weduwnaar Georgien van Elter, baron van de heerlijkheid Vogelsanck.398 Robijn Bijnens was destijds pachter van de bannale watermolen in het Dorp van Genk.399 R.A.Hasselt, Gichten Genk , nr. 25, f° 217.400 HANSAY, A., La dame de Vogelzang et les Calvinistes en 1566-1567, Verzamelde Opstellen 1932, p. 178.401 GILISSEN, J.M., De geschiedenis van het Maasland, p. 174. In 1140 was Giselbrecht I van Bronckhorst, heer van Rekem.402 Website Hasel http://www.hasel.be/nl/subjects/2262/familie-de-sigers.htmlJan Houwen was in de periode 1565-1569 een van de belangrijkste linnenwevers van de stad Hasselt.COPPENS, H., o.c., p.210 nr. 22a. Peter Houwen was van 1620 tot 1625 substituut-stadhouder van Kuringen.403 LYNA, J., De protestantsche revolutie te Hasselt (1566-1567), Verzamelde Opstellen IX/1934, p. 252.

49

Page 50: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Via verwantschapsbanden ging het leengoed Waterschei over in handen van de edele heer Werner Huyn van Amstenrade. Deze was wettige erfgenaam en zoon van Johan Huyn van Amstenrade en Mechtildis van Cortenbach. Werner Huyn van Amstenrade werd op 13 februari 1557 tegen betaling pandheer van de heerlijkheid Oirsbeek en op 28 januari 1558 pandheer van de heerlijkheid Brunssum. Deze pandlenen hield hij rechtstreeks van Filips II koning van Spanje.

Tevens was Werner Huyn van Amstenrade stadhouder en voogd van het land van Valkenburg, dat gepand werd door de familie van zijn echtgenote404.

Op 14 augustus 1598 gaf de edele jonkvrouwe Anna van Streytghen (Streythaghen), toentertijd weduwe van de edele heer Warnier Huyn van Amstenrade (+ Brustem, 1595) het beheer over de heerlijkheid Waterscheyde in handen van de edelman Lambert van Reepen, heer van Rummen en Repen405. Lambert van Reepen was getrouwd met Margaretha, de dochter van Gerard van Cortenbach en Gertrudis van Schoonbeek. De heerlijkheid Reepen viel onder de bevoegdheid van de schepenbank van Tongeren. Edmond Huyn, graaf van Amstenraedt en commandeur van de landcommanderij Alden Biesen, stichtte in 1621 te Leuven het College van de Teutonische Orde voor 12 studenten. Priesters konden na hun wijding daar wijsgerige en theologische vorming genieten tot bestrijding van het protestantisme406.

Van de volksdichter Jozef Van Oostveldt uit Kiewit407 bestaat er een stukje poëzie dat hij genoemd heeft Baron D’Elter uit Vogelzankbos. In het tweede deel van het gedicht heeft hij het over Katarina van Batenburg, de weduwe van de baron408 :

‘De barones was nu baas,Zij had gauw vreemde kameraden,

Nu die nieuwe leer ontstond, Met de protestanten in het rond.Het werd een echte slemperij,

Verzameling van geuzerij.Met al die Calvinisten,

En ook die andere tisten.Te Zonhoven zelf tot in de Kerk,Herhaalden zij hun geuzenwerk.Hoe verachterlijk, hoe gemeenWaren zij in hun werk meteen

Maar dat zou niet blijven durenDe auteur verwijst naar Bl. 195 van Hasselt, waarin hij een Franse terminologie vond : le herdier de Hasque ...Haske was in de 15de eeuw een vrouwenklooster in Hasselt. Oorspronkelijk was de orde in Friesland opgericht door de premonstratenzer Dodo de Hascha (+1231).404 VERZIJL, J., Het adellijk geslacht Huyn van Amstenrade en Geleen, Nieuwe Venlosche Courant dd. 16.7.1925.405 BORMANS, S., o.c., p. 300. Reepen is het dorp Neerrepen.VAN CASTER, E., en OP DE BEECK, R., o.c. p. 190. Lambert van Repen verhief de heerlijkheid Reepen op 26.2.1569 en stierf op 12.8.1619. Hij was getrouwd met Margaretha van Cortenbach (+1618).406 REMANS, G., Andere Geestelijke Instellingen, Haspengouwd Limburg, Tongeren, 1951, p. 121.407 HOUBREGS, R., De minse van de Craonevènne, Heidebloemke jg. 61 nr. 4/2002, p. 166.Joseph Lambert Van Oostveld (°Schaffen, 17.11.1888), woonachtig na de eerste wereldoorlog te Kiewit.Hij schreef over lokale geschiedenis een aantal stukjes en gedichten die hij publiceerde in verscheidene deeltjes in de reeks En toch schijnt de zon (1969-1972).408 VAN OOSTVELD, J., En toch schijnt de zon, Kiewit, deel 3/1970, pp. 25-26.

50

Page 51: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Nu kwamen onze Zuiderburen.Een regiment met trom en hoorn,Kwamen hier gauw aangestoven.

En vervolgden dat geuzenras,Op iedere voet, op iedere pas.

De barones ook was verdwenenNaar veiliger onbekende streken

(zij was van Vegel)Naar haar geestesgenoten henen

Nu hadden al de geuzen pechZij vloden allen weg’.

De Friesen in Vogelsanck

De dynastie van Elter (Autel) verloor in 1579 het beheer over het domein Vogelsanck door huwelijkspolitiek aan de Friese adellijke stam van Inhuysen (von Inhausen) en Kniphuysen (zu Kniphausen), die de adellijke titel van vrijbaanderheer (vrijheer of baron) voerde. Toen in 1579 Herman, de zoon van Georges van Elter en Catharina van Bronckhorst overleed, was er geen rechtstreekse opvolging meer in Vogelsanck. Catharina van Bronckhorst hertrouwde met Diederick Vercken409.

Ico (Jan) von Inhausen und Knijphausen trouwde met Anna Maria Oriane (Adriana) van Elter, dochter van Georges van Elter en Catharina van Bronckhorst en werd op 20 april 1581 geïnstalleerd als heer van de vrijheerlijkheid Vogelsanck410. Toen baron Ico op 1 december 1604 stierf werd hij opgevolgd door zijn oudste zoon Tydo (1583-1616), die getrouwd was met Margaretha de Cock van Delwijnen411.

‘Wij, Tydo I. Herman, vrijheer van Inhuijsen ende Kniphuijsen, ook Elter en Vogelsanck, erffmeyer der stadt Bastenaeken, heer tot Waterscheij ende Stripigni ...’412

Tydo van Inhausen en Kniphausen413 overleed op 3 september 1616, maar pas op 13 april 1643 droeg de weduwe alle rechten over op haar zoon Ferdinand414. Op 7 september 1637 verhief Ferdinand van Elter ‘nae doot sijnes vaeders, Huijs ende Heerlijcheijt van Vogelsanck met alle appendentiën’415.

Eva416, de dochter van Ico en Oriana van Inhuijsen en Kniphuijsen, trouwde op 11 september 1596 met Maximiliaan, heer van Cruijningen, Heenvliet en Hazerswoude417.

Dertien boerenfamilies te Waterschei409 R.A. Hasselt, Schepenbank Zonhoven, Gichtregister nr. 24.410 HANSAY, A., o.c., p. 441. Kopie van een akte, gedateerd op 25 april 1592.411 CLAES, A. en C°, Geschiedenis van Heusden, 1978, p. 58. Margaretha de Cock (Cocq) van Delwijnen (°1586 +21.2.1652). Haar grafsteen werd in de muur van de kerk van Zolder gemetseld.412 R.A.Hasselt, Oeuvres, f° 129 verso.WILLEMS, J., C., Handgekopieerd klein exemplaar van zijn officieel manuscript, f° 8bis. 413 http://www.decocqvandelwijnen.nl/generatie12.htm#XIIa6 414 COPS, L., De heerlijkheid Vogelsanck, Heusden-Zolder, 1991, p. 35. Ferdinand van Inhausen en Kniphausen (°1611 +1699) was van 1654 tot aan zijn dood stadhelder (stadhouder) bij de Leenzaal van Kuringen en adellijk lid van de Staten van Loon (1675).415 R.A.Hasselt, Leenzaal Kuringen, dossiers nrs. 195, 196, 240, 242 f° 154 en nr. 246 f° 170.416 Eva von Innhausen und Knyphausen (°30.8.1577 +1615).417 Maximiliaan van Cruijningen (+ 5.1.1612).

51

Page 52: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Uit de burgemeestersrekeningen van Genk uit de jaren 1631-1638 werd een lijst aangelegd van alle schatplichtige familiehoofden die op 2 oktober 1632 cijns moesten betalen aan de burgemeesters van de heerlijkheid Genk418. In de heerwagen Waterschei stonden in dat jaar 13 gezinshoofden vermeld als cijnsplichtigen419 : Peter Goerden (burgemeester), Willem Haebens, Dries Heuvenaers, Marten Keynen, Jasper Leeners, Marten Martens, Leeten Oelers, Jan Reckers (soms geschreven Rickers), Seymon Schas, Moes Schepers, Aert Scholtesen, Aert Seymons, Jan Wils. Een vergelijking over periodes van 2 decennia, levert quasi dezelfde situatie op in 1656 als in 1674 :

1656 : geswoeren man Lenaert Haebets haalde 55 gulden en 17 stuivers op bij 13 inwoners van de heerwagen Waterscheij :Peter Peters 5 gulden 15 stuivers oortRickers goet 3 2Wolters goeden 3 6 2Jan Martens 5Peter Conincx 3 7Dries Huveners 5 17Liermans guederen 6 6Jan Jeucxkens 2 15Haub Cloesen 1 10Aert Aerts 5 19Reijnier Truijen 2 15Moes Jeucxkens 4Willem Habets 5 18

1674 : Peter Conincx schatheffer.Erffg. Peter Peters 5 15Rickers goet 3 2Rta. Aert Aerts420 5 19Reijner Truijen 2 25Rta. Jan Jeucxkens 4Haebets guederen 5 18Sijmon Schouteden 2 15Goerde guederen 4 16Jan Martens 5Peter Conincx 3 7Wolter Huveners 6 3Liermans guederen 6 6

De meeste pachters waren in hun tijd om beurt schatheffer in de functie van borgemeester of geswoerene (zie bijlage 1). Albert Remans gaf in zijn commentaren aan dat te Waterschei meer

418 BOGERS, L., Tienden te Langerlo (1795-1796), Heidebloemke jg. 55 nr. 6/1996 p. 218.De jaarlijkse vervaldag voor de cijnsbetaling verschilde nogal eens van streek tot streek. Vanaf de 14de eeuw was de betaaldag voor Genk en Zutendaal vastgelegd op de zondag na Sint-Remigius (1 oktober).419 REMANS, A., Genker families (17de eeuw), Heidebloemke jg. 13 nr. 3/1954, p. 71.420 MALLINCKRODT, H., Latijns -Nederlands woordenboek, Aula, Antwerpen, 1959. Relicta betekent in het Latijn : weduwe.

52

Page 53: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

mensen moesten wonen (bijvoorbeeld op het domein Stalen), en hij vroeg zich af of die geen belastingen betaalden421.

Helden van de slag bij Meeuwen

Op zondag 6 december 1648 omstreeks 11 uur vond in de heide bij Donnersloe (Donderslag nabij het dorp Meeuwen)422 een korte, maar bloedige veldslag plaats tussen de huysluyden (boerenleger) van een aantal Kempense dorpen en Lotharingse huursoldaten van graaf de Longueville423. Het Kempense boerenleger wilde zich heldhaftig verzetten tegen de onophoudelijke plundertochten, maar het werd totaal overrompeld en vervolgens massaal afgeslacht door de goedgetrainde militairen. Onder de 38 gesneuvelde Genkenaren bevonden zich ook vier boerenzonen sub Waterscheye424: Joannes Wils, Aerdt Schoutetten, Joannes filius Martini Bartholomei en Sijmen Schas425. Het gemeentebestuur van Genk liet in december 1998 ter gelegenheid van de 350ste verjaardag een koperen gedenkplaat aanbrengen in het muurtje in het centrum. Dit muurtje verdween in 2005 tijdens de constructiewerken van het nieuwe stadsplein.

Molenaar Schrijvers van Genk

In 1660 werd de souvereiniteyt (de onafhankelijkheid) van het leengoed Waterschei weeral in vraag gesteld. Reyner Truyen, inwoner van Waterschei was in 1660 door graaf Georges Frederic de Renesse, drossaard te Stokkem, voor de Officiaal te Luik gedagvaard omdat hij zijn graan niet was gaan laten malen in de banmolen van Genk aan de Molenvijver.

De klacht kwam van Dirick Schrijvers sr., pachter en molenaar van de bannale watermolen uit het dorp426. Die molenaar was evenwel ook niet consequent, want zelf had hij enkele jaren voordien, in 1652, hetzelfde gedaan door zijn koren niet bij toenmalig molenaar Jacques de Gohey te laten malen. Wederzijds waren er toen bedreigingen geuit, zodat gerechtsbode Aert Cristijns427 herhaaldelijk moest tussenkomen428.

Ferdinand von Inhausen und Kniphausen

421 REMANS, A., Schattingslijsten van Genk, Heidebloemke jg. 22 nr. 2/1962, p. 25.422 SCHOOFS, F., De gemeene heide in de Limburgsche Kempen, p. 55.De Donderslag was eveneens een domein met hoeve in Meeuwen, sinds 1209 verkocht door het Sint-Bartholomeuskapittel te Luik aan de abdij van Herkenrode. DARIS, J., Notices sur les diocèses … deel 9, p. 55.In 1233 nam hertog Hendrik van Lotharingen het Hof van Dondersloe onder zijn hoge bescherming.423 GEERKENS, G., GEUSENS, A. en MARUT, A., De nederlaag van de Kempense ‘huyslieden’ op 6 december 1648, Heidebloemke jg. 57 nr. 6/1998. Henri II van Orléans, graaf de Longueville (°1595 +1663).424 SCHREURS, J., o.c., f° 9.GEERKENS, G., Meeuwen 6 december 1648 St.-Nicolaesdag, p. 105.425 GEUSENS, A., De schutterij van Gelieren, 425-jarig bestaan van de Koninklijke Schuttersgilde De Eendracht, Gelieren, 1978.R.A.Hasselt, Rolregister Genk, nr. 6, f° 33 en 80. Symon Schas van Waterschei had in 1625 tijdens een feestdag van de schutterij te Gelieren gevloekt en gezworen terwijl hij met een mes rondliep.426 REMANS, A., Molengeschiedenis, Heidebloemke jg. 24, nrs. 5 en 6/1965, p. 203.427 Archief parochie Genk, Overlijdensregister 1639-1659, pagina 114. Van 1634 tot 1656 was Aert (Arnold) Cristijns (+ 10.08.1661) gerechtsbode te Genk. Hij was op 12.09.1649 getrouwd met Catharina Valerij .428 R.A.Hasselt, Rolregister Genk, nr. 9, f° 259, CONINX, I., Heidebloemke nr. 1/1970.

53

Page 54: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Ferdinand van Inhausen en Kniphausen was in 1630 getrouwd met Antoinette van Malsen429. Hij was sinds 1637 heer van de baronie Vogelsanck en door huwelijk tevens heer van de Maaslandse heerlijkheid Kessenich430. Toen Ferdinand von Inhausen en Kniphausen in 1660 vernam dat een van zijn onderdanen uit Waterschei terechtstond te Luik, schreef hij een brief aan de Luikse Rekenkamer waarin hij uitlegde dat de pachters van Waterscheyt, gelegen onder de jurisdictie van Genk, sinds onheuglijke tijden vrij waren om hun graan elders te malen dan in de banmolen te Genk. Deze stelling werd te Luik door de Officiaal bevestigd431.

Ferdinand baron von Kniphausen speelde ook een grote rol in het grensconflict van 1666 tussen de stad Hasselt en het dorp Zonhoven. Krachtens een vonnis van prins-bisschop Maximiliaan Hendrik van Beieren432 over de betwisting van de gemeyne heijde tussen Hasselt en Zonhoven moesten de burgemeesters van Hasselt in het bijzijn van een gezant van de prins-bisschop nieuwe grensstenen plaatsen433. Ferdinand von Kniphausen was lieutenant van de lenen bij de Leenzaal te Kuringen.

Op 23 april 1667 voerde de officier bij dit feodale leenhof tegen hem een proces wegens gemaakte fouten bij een leenverheffing434. Elke feodaliteit moest telkens opnieuw bewezen worden en dus moest elke nieuwe bezitter het eigendomsgoed verheffen bij de leenzaal te Kuringen435 cfr. het reglement van reformatie van de Saele van Curinghen436 van 2 april 1667437. In die rechtzaak voerde Hubert le Roy in naam van zijn schoonbroer Mattheus van Bocholt438 en de heer Charles de Burlain, het purgement (de verbetering) uit van de vordering genomen door de officier bij het leenhof van Kuringen.Op 16 oktober 1673 verkochten de schildknaap Charles de Burlain en de heer Mattheus van Bocholt de investituur die ze verkregen hadden van de heerlijkheid Waterschei  voor een som van 2250 Brabantse florijnen aan heer Jean de Pingslienne, burgemeester en commissaris van de versterkte stad Hasselt439.

Op 24 november 1689 machtigde Ferdinand baron von Inhausen en Kniphausen de Hasseltse advocaat Jan Sigers440 om in zijn naam voor het Leenhof van Luik de verheffing te doen van de 429 BOUVEROUX, P., De heerlijkheid Kessenich en Bronshorn, Verzamelde Opstellen, deel 17/1942, p. 50.Antoinette van Malsen tot Kessenich.430 GILISSEN, J.M., De geschiedenis van het Maasland, onuitgegeven studie, Lanklaar, 1987, p. 18.431 R.A.Hasselt, Rolregister Genk, nr. 11.REMANS, A., De korenmolen van Genk (1345-1773), Het Oude Land van Loon, jg. 23/1968, p. 51.432 STRUYE & Co., Kroniek van België, p. 396. Maximilaan van Beieren legde op 12.10.1650 de eed af. 433 GRAUWELS, J., Kroniek van Hasselt (1078-1914), o.c. p. 88. De grensbepaling geschiedde op 18 oktober 1666, nadat in 1658 reeds een akkoord was bereikt door baron Ferdinand van Kniphausen, heer van Vogelsanck en baron Frederic de Renesse, gouverneur van het drossaardsambt te Stokkem. Eén van de drie zandstenen grenspalen staat nog steeds ter plaatse, één bevindt zich in het openluchtmuseum te Bokrijk en één staat er op het kerkplein te Zonhoven.434 BORMANS, S., o.c., p. 300.435 CALUWAERTS, G., Hasselt Intra muros, 1989, p. 43. De leenzaal van Kuringen zetelde tot in 1726 in de stad Hasselt, in het huis Den Helm, op de hoek van de Grote Markt en de Hoogstraat.436 Ordonnantie houdende reglement voor de Edele Leenzaal van Kuringen dd. 2.4.1667.R.A.Hasselt, Leenzaal van Kuringen, nr. 26.437 https://www.kuleuven-kulak.be/facult/rechten/Monballyu/Rechtlagelanden/Loonsrecht/stalos5.html 438 Mattheus van Bocholt staat in 1649 en 1652 vermeld als deken van de Alde Schutten van het Sint-Jorisgilde uit Nederweert.439 http://www.archive.org/stream/bulletindelinsti10inst/bulletindelinsti10inst_djvu.txt BORMANS, S., Bulletin de l’Instiutut archéologique liégeois, deel X, 1870, p. 357.440 CALUWAERTS, G., Hasselt Intra muros, o.c., pp. 297 en 327. Jan Rombout Sigers was een zoon van licentiaat in de rechten Joannes Sigers (1612-1679). Vader Jan Sigers was in 1639 als advocaat te Hasselt, verbonden aan het Geestelijk Hof te Luik. Van 1652 tot 1677 was hij

54

Page 55: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

heerlijkheid Waterschei441. Op 17 december 1689 verscheen de baron zelf voor de Leenzaal om er leenverheffing te doen442. Advocaat Jan Rombout Sigers vervulde in de periode 1688-1691 twee opeenvolgende mandaten van burgemeester van de stad Hasselt, samen met Robert Cox443.

Ferdinands testament

Op 1 februari 1691 gaf baron Ferdinand von Kniphausen de heerlijkheid Waterschei in handen van baron Karel Christian von Kniphausen, de tweede zoon van zijn neef Dodo, baron von Kniphausen de Lutzborch444. In 1691 liet baron Ferdinand von Kniphausen445, na twee kinderloze huwelijken, door notaris Wendelen van Zolder, een testament opstellen ten voordele van de kinderen van baron Dodo von Kniphausen en Lutzborch446. In de aanhef stond dat Ferdinand von Inhausen en Kniphausen, Elter en Vogelsanck ook heer was van Kessenich, Bronckhorst en Waterschei447. Baron Dodo von Kniphausen en Lutzborg was van 1688 tot 1696 president van de Kamer van Domeinen (Financiën) van Brandenburg448.

Op 24 september 1695 kocht messire Jean Frédéric, graaf van Autel, het domein Waterscheid en de baronnie Vogelsanck van Dodo van Kniphausen449.

Zes heerwagens in de heerlijkheid Genk

Of Waterschei en Nudorp onafhankelijkheid genoten van de lasten, opgelegd door de burgemeesters van de heerlijkheid Genk, werd nog al eens betwist en er werden legio processen gevoerd over de bijdragen in de gemeenschappelijke lasten. In de 16de eeuw (1560) was de heerlijkheid Genk fiscaal-administratief samengesteld uit 8 straten, die vanuit het dorp leidden naar de 5 naburige herwaeghens (heerwagens)450 :

1. Wentersloij (Winterslag),2. Waterscheijd (Waterschei), 3. Gelieren,

secretaris van de Leenzaal van Kuringen.Jan Sigers werd eerst in 1677 als secretaris van de Leenzaal in Kuringen opgevolgd door zijn oudste zoon Godfried Niklaas Sigers (1653-1693) en na 1693 volgde Jan Rombout Sigers zijn broer op. Jan Rombout Sigers was getrouwd met Elisabeth Haenen.441 WISSELS, L., Een tentoonstelling over het rijksarchief, Heidebloemke jg. 39 nrs. 5 en 6/1980, p. 67.442 BORMANS, S., o.c., p. 300.443 Website Hasel.444 Dodo von Inhausen und Kniphausen, neef van Ferdinand baron von Kniphausen en destijds leenman van Waterschei, was derde in bevel in het protestantse leger van de koning van Zweden.445 COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, Brussel, 1976, nr. 746, p. 90. De baron van Vogelsanck werd in 1670 genoemd als Ferdinand de Kniphuysen en Lutsborgh in een proces voor de Leenzaal van Kuringen tegende abdij van Averbode inzake de verheffing van het jachtrecht.Ibidem nr. 868 p. 103, Ferdinand de Vogelsang, gouverneur van Luxemburg.446 CLAES, A. en C°, o.c., p. 61.447 MOLEMANS, J., en MERTENS, J., Zonhoven, o.c., p. 46.448 COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, Brussel, 1976, nr. 806.449 BORMANS, S., o.c., pp. 300 en 356. Jean Frédéric van Elter droeg vanaf dan de titels van graaf van Autel, heer van Mersch, Heffingen , la Rochelle en Tierrelet. Hij bekleedde de rang van luitenant-generaal in het keizerlijke Paladijnse leger, waarvan hij ook veldmaarschalk en opperbevelhebber was.450 MAAS, P.J., Geschiedenis van Neeroeteren, deel I, Roeselare, 1905, p. 343.Afgepaalde herders- en landbouwgemeenschappen, gelegen binnen de heerlijkheid. Heerd betekent kudde (van schapen of runderen) en slaat overdrachtelijk ook op de herder.

55

Page 56: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

4. Camerloo en Ter Boeckt (Camerlo en Terboekt),5. Sledderloe en Langerloe (Sledderlo en Langerlo).

Zes gesworen van Genick (beëdigde mannen) stonden de burgemeesters bij tijdens hun mandaat om belastingen in te zamelen in de 6 buurschappen.

In de burgemeestersrekeningen van de heerlijkheid Genk uit de jaren 1631-1638 stond vermeld dat er c.a. 180 families cijnsplichtig waren in geheel Genk451. Het gebied Waterschei, dat hier bedoeld wordt, viel mogelijk buiten de jurisdictie van de heer van Vogelsanck en behoorde dan tot de heerlijkheid Genk.

Dorp 40/45 familiesWinterslag 27 familiesWaterschei 13 familiesGelieren 34 familiesTerboekt en Sledderlo 25 familiesCamerlo en Sledderlo 37 families

Ondanks de belastingsimmuniteit die de leengoederen in vredestijd genoten, droeg de wenne op Stoelen (pachter van Stalen) in 1674 een bedrag van 60 gulden bij als hulp in de gemeentelijke lasten om de Spaensen tot Ruremonde te betalen452. Het was de tijd van de Spaans-Hollandse oorlog. In 1675 betaalde Jan op Stoelen nog eens een bijdrage van 300 gulden op een gemeentelijke lichting van in totaal : 7.217 gulden. De eigenaar van het domein Stalen moest evenwel de extra oorlogsschattingen helpen betalen wegens force majeur (heirkracht, overmacht wegens oorlogsomstandigheden) volgens het mandement van 12 maart 1686, uitgevaardigd door prins-bisschop Maximiliaan van Beieren453. Dit mandement (bevelschrift) hield een nieuwe belasting in, het zogenaamde bondergeld454.

Genk moest in de 17de eeuw een taille (bede of schatting) betalen van 43 gulden, terwijl As er maar 16 en Zutendaal slechts 25 gulden moest betalen455.In 1687 werden de normale taksen geïnd door de respectievelijke borgemeesters, die hiervan een deel zelf mochten opstrijken456 :

‘Hier volgen die quoten der borgemeesters oft heerwagens ende Dorps Genck, gelijck sij in alde registers gevonden woorden naer aude cousthuijme getaxeert deur die gemeynte :het dorp 120 gl. 3 st.voer den borgemeester 4 gl. 15 st.Wintersloe 109 gl. 1 st.voer den borgemeester 4 gl. 6 st.Waterschey 55 gl. 17 st.voer den borgemeester 2 gl. 6 st.Gelieren 94 gl. 451 REMANS, A., Genker families (17e eeuw), Heidebloemke jg. 13 nr. 3/1954, p. 70.452 REMANS, A., Geldnood in 1674, Heidebloemke jg. 26 nr. 4/1967, p. 108.453 BORMANS, S., en POLAIN, M.L., Ordonnantie houdende de inkomsten van de Staten, rakende bepaalde administratieve punten inzake financiën, justitie en politie.POLAIN, M.L., Receuil des ordonnances de la principauté de Liège, 1ste deel, p. 50.454 LYNA, J., De grenzen van Loon, Verzamelde Opstellen, 1926, p. 146.455 MOLEMANS, J., o.c. p. 96. Matricule, in voege vanaf 1616 in het kwartier Stokkem.456 SCHREURS, J., o.c., f° 23 verso.

56

Page 57: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

voer den borgemeester 3 gl. 16 st.Terboect en Sledderloe 116 gl.voer den borgemeester 4 gl. 12 st.Camerloe en Langerloe 108 gl. 15 st.voer den borgemeester 4 gl. 15 st.’

In de burgemeestersrekeningen van het begin van de 18de eeuw vinden wij voor Waterschei het aantal woningen. In 1702 was Jan Habets dorpsmeester van het gehucht Waterschey, sterck 10 huizen. Hij berekende dat de schade aan 4 huizen, die tot de grond moesten worden afgebroken en de vernielingen aan andere huizen, opliep tot een totaal bedrag van 19.750 gulden457.

De lasten, te wijten aan het verblijf van het Hollandse leger in augustus 1702 te Genk, waren in alle gehuchten in verhouding even hoog. Van 1701 tot 1713 woedde de Spaanse erfenisoorlog die uitbrak na het overlijden van Karel II, koning van Spanje458. De legers van de Franse zonnekoning wilden de Zuidelijke Nederlanden, deel van het Spaanse rijk bezetten. Zij konden in juni 1701 tot in Luik en de Kempen doordringen zonder enige weerstand omdat Jozef Clemens van Beieren, de prins-bisschop van Luik, de zijde van Frankrijk had gekozen. Op 30 september 1702 had de Rijksdag het vorstendom van de prins-bisschop van Luik afgenomen als represaillemaatregel. Prins-bisschop Jozef Clemens van Beieren werd door de Duitse keizer verbannen wegens leenbreuk459en tot 1715 moest hij buiten het Land van Luik verblijven. Engeland en Holland verenigden zich met Oostenrijk en Pruisen. De Engelse generaal John Churchill, graaf van Marlborough460 (in de volksmond Malbroek genoemd), kreeg het opperbevel over het leger van het Haags Verbond tegen Frankrijk, dat in november 1701 tot stand gekomen was461. Hij en zijn geallieerde generaals lieten zich in de dorpen en steden van Loon rijkelijk betalen voor sauvegardes.

Op 28 november 1703 hielden de dorpmeesters van de heerwagens van Genk een speciale bijeenkomst om een stand van zaken op te maken aangaande de vernieling van huizen en de groeiende oorlogslasten die opliepen tot een bedrag van 109.569 gulden462..

‘... Dirick Schrijvers geijden dorpmr. (dorpmeester) te Genk int Dorp attesteert een schade van sijnen heerwagen sterck sijnde omtrent 30 huijsen cleijn en groot deur ieder int besonder van sijne ondersaeten voor hem op t minsten aengebracht soo wegens fourageren in haere granen binnen ende buijtens velts, hoij, stroij afsloopen en plunderinge van haerder kercke, huijsen en beroeven van haere beesten, peerden, schapen ende voorts alderhande meubelen, verbranden der bijen, schaede in wijeren, visschen als andersints alles te samen gerekent en belopen ter somme van achten twintich duijsent drij hondert en vierentwintich gulden’.

In de heerwagen Waterschei was Jan Habets dorpmeester. Hij deed volgend verslag :‘Item habets dorpman onder t gehucht van Waterscheij sterck in (?) huijsen affirmeert in forme als voor, den schade geleden voor de jaeren 1702 ende 1703 in sijnen Heerwagen deur ieder van sijne inwoonderen int besonder aengebracht als mede ingerekent het afbreken van vier huijsen 457 Ibidem., f° 18 recto.458 De zwagers van Karel II van Spanje, de Franse koning Lodewijk XIV en de Oostenrijkse keizer Leopold, betwistten sinds 1700 elkaar deze koninklijke erfenis. Philips V van Anjou, kleinzoon van Lodewijk XIV, werd als Spaanse erfgenaam voorgesteld en maakte aanspraak op de troon. 459 HANSON, M., De schepenen van Gelinden, Limburg 1984 p. 153.460 Sir John Churchill, veldheer en nadien Lord of Marlborough (°Ashe, 1655 + Windsor, 1722).461 HOUBREGS, R., Malbroek, anders gezien, 5 afleveringen in Heidebloemke jg. 70/2011.462 GEUSENS, A., De oude tijd te Genk : zweet, bloed en tranen, Heidebloemke jg. 62 nr. 1/2003.

57

Page 58: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

tot den grond toe, ende de ruïne van de andere huijsen al te samen op t minsten bij een gerekent te beloopen ter somme van negentien duijsent seven hondert ende vijftich guldens’. Vogelsanck in handen van het geslacht Elter en Eltz

Jan Frederik van Elter, die veldmaarschalk was van de Duitse keizer en in dienst was als opperbevelhebber van de Pallatijnse troepen, was sinds 24 september 1695 in het bezit van de heerlijkheden Waterscheid en Vogelsanck gekomen van baron Dodo von Kniphausen, baron von Lutzborg, heer van Helffe, Gendelt en Visquart, minister van Staat, prins en president van de Kamer der Domeinen van Brandenburg. Deze laatste had in 1697 verklaard dat zijn zoon Charles Christiaen geen aanspraak maakte op het domein Vogelsanck omdat hij in het klooster bij de Trappisten ingetreden was463.

Vanaf 8 augustus 1699 liet Jan Frederik van Elter464 bij testament de vrijheerlijkheid Vogelsanck over aan zijn zuster Charlotte, die kanunnikes was in het klooster te Metz. Zij liet in 1716 de baronie beheren door haar drossaard, Nicolas de Spirlet de Stavelot. Op 3 mei 1722 deed Charlotte, gravin van Autel (Elter) en barones van Vogelsanck, dame van Mersch, Heffingen, La Rochette en Manderen, leenverheffing van Waterschei465. Na haar dood op 10 december 1724 kwam het vruchtgebruik van de baronie Vogelsanck bij legaat in handen van jonkvrouw Antoinette, barones von Eltz466. Op 17 augustus 1729 deed Antoinette van Eltz467, dame van Mersch, Heffingen, La Rochette, Manderen en Remich, leenverheffing van Waterschei als erfgename van Charlotte van Autel468.

Op 15 maart 1741 deden verscheidene geestelijken en edellieden uit de familie von Eltz leenverheffing van de heerlijkheid Waterschei : Anne-Marie van Eltz en Ottange, abdis van het Onze-Lieve-Vrouweklooster te Bouxières469, Renée Madeleine von Eltz, ridder Frans, graaf von Hünolstein470, Jeanne Charlotte von Eltz en ridder Philip Antoine, baron von Eltz471.

Via een ongemeen ingewikkelde erfenis- en schenkingsprocedure kwam op 29 november 1741 het vruchtgebruik, waaronder ook het jachtrecht, van het domein Vogelsanck via Jan Willem Joseph, graaf de Souza y Pacheco in het bezit van Fabius de Schell, kanunnik van de kathedraal te Luik472. In de schenkingsakte stond vermeld dat ook de volledige rechten en opbrengsten van Waterscheid en Nudorp hiertoe behoorden473.

463 R.A.Hasselt, Leenzaal Kuringen, Fonds Vogelzang.464 MOLEMANS, J. en MERTENS, J., Zonhoven, o.c., p. 46. Jan Frederik van Elter overleed op 1.8.1716 in Luxemburg.465 BORMANS, S., o.c., p. 301.466 De burcht Eltz ligt in Nordrhein-Westfalen aan de Moezel, nabij Cochem.467 VAN DER EYCKEN, J., en M., Wachten op de prins, Bilzen, 2000, p. 386. Van 1756 tot 71 was ene dame Antoinetta Regina Sofia Francisca von Eltz-Kempenich abdis van het adellijk Stift te Munsterbilzen.468 BORMANS, S., o.c., p. 301.469 Anne-Marie d’ Eltz et Ottange (1665-1760) was in 1716 verkozen tot abdis van het kapittelklooster te Bouxières-aux-Dames, gelegen in Frans Lotharingen.470 Franz Herman Vogt von Hunolstein (1667-1748) was getrouwd met Charlotte von Eltz (1678-1746).471 BORMANS, S., o.c., p. 301.472 ABRY, L. en LOYENS, J.G., Receuil héraldique des bourguemestres de la noble cité de Liege, 1720, p. 442. Kanunnik Fabius de Schell was provoost van de Sint-Pieterskerk en vice-provoost van de kathedraal van Luik.473 COPS, L., o.c. p. 40 en ook BORMANS, S., o.c., p. 301.

58

Page 59: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

De adellijke familie de Villenfagne

Na de dood van de kanunnik kon zijn ongetrouwde neef Gilles Lambert de Villenfagne474 in 1746 het domein Vogelsanck van de Portugese familie de Souza y Pacheco afkopen. Ook het domein Waterscheij werd door hem op 5 augustus 1746 voor de Leenzaal van Kuringen gereleveerd. Hij droeg bij zijn kinderloos overlijden in 1756 het goed over op zijn neef Jean Ignace de Villenfagne en zijn nicht Cathérine Françoise de Villenfagne475. Op 11 juni 1756 releveerde Jean Ignace de Villenfagne het kasteel, het domein en de inkomsten (cijns, renten) van Vogelsanck en Waterschei, goed voor in totaal 7000 Brabantse gulden476.

In het schepenregister van de baronie Vogelsanck werd op 8 augustus 1757 zijn blijde inkomst genotuleerd477 : ‘Desen achden agusti seventien hondert seven en vijftigh, die officiers, scepenen, borgemeesters, en alle onderdanen der respective dorpen der vrijheerlijckheyt ende baronie van Vogelsanck, teweeten Zolre, Zonhoven, Haudalen ende Hauweyken specialijk geconvoceert, en ter gewoonlijkcke plaetse genaemt op Stapel, vergadert zijnde, is aldaer in persoon verschenen den seer ende hooghgeboren heer Joannes Ignatius de Villenfagne, heer van beide Sorinnes, Javelan, Waeterscheid, etc. ...’

Ook notuleerde de secretaris van de schepenbank te Zolder, H. Lekens, die dag de eedaflegging van de burgemeesters, schout en schepenen, alsook van de nieuwe heer, in het dorp Stapel : Wij, Joannes Ignatius de Villenfagne, Heere van Sorinnes, Javelan, Nudorph etc., als Vrijbaender Heere des landts ende Baronie van Vogelsanck gelove onder onse aedellicke trauw onse getrauwe onderdaenen des lands Vogelsanck welke henne Eede als voor getrauwelijck zullen naerkomen, wel en deugdelijk te zullen voorstaen ende beschermen, hen naer Recht te halden in henne alde gerechtigheden ...’De laatste leenheer van Waterschei

De zonen van deze Jean Ignace de Villenfagne zouden het sluitstuk vormen van de dynastie478. De oudste van zijn twintig zonen, Jean Louis de Villenfagne479, was blind geworden door een wapenincident. Hij releveerde de vrijheerlijkheid Vogelsanck, maar na zijn dood, kwam het domein in 1793 in handen van zijn jongste zoon Louis Ignace Marie de Villenfagne480. Deze trouwde op 29 mei 1797 te Luik met Françoise Henriette de Potesta481 en was de laatste heer van het leengoed van Waterschei. Want met de Franse bezetting in oktober 1795 kwam er een definitief einde aan de feodale structuur482.

474 Gilles Lambert de Villenfagne (°1674 +Luik, 1756), was burgemeester van Luik en heer van Vogelsanck van 1741 tot 1756.475 R.A.Hasselt, Schepenbank Houthalen, register 12, nr. 14/1756. Jean Ignace en zijn zuster Cathérine Françoise de Villenfagne erfden het kasteel van Vogelsanck, de gronden en inkomsten van Vogelsanck en Waterschei.476 MOLEMANS, J en MERTENS, J., o.c. p. 48.477 COPS, L., o.c., p. 60.478 VANDERSTRAETEN, C., Bolderberg, Limburg jg. 24 nr. 7/1943, p. 145. 479 MOLEMANS, J. en MERTENS, J., o.c., p. 49. Jean Louis Joseph de Villenfagne (°Ordennes, 06.05.1752 +1789), zoon van Jean Ignace de Villenfagne (°Sorinnes, 31.07.1716 +Luik, 09.04.1789) was getrouwd met Marie Louise de Libert de Flémalle (+Vogelsanck, 08.06.1793). 480 Ibidem. Louis Ignace Marie de Villenfagne (°Vogelsanck,13.08.1768 +Luik, 21.11.1847), was de laatste heer van Waterschei (van 1789 tot 1795).481 Henriëtte Françoise de Potesta (°Luik, 22.2.1775 +Luik, 14.6.1838).482 BORMANS, S., Les seigneuries féodales du Pays de Liège. Table des reliefs, Luik, 1871.

59

Page 60: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

De laathoeve Windeken en het laathof van Stalen

Het landbouwgebied van het huidige Stalen483 dat toen bij Nudorp gelegen was, noemde men een heerghewey484 (heergheweer of vrije leenheerlijkheid)485. Dit onafhankelijke leengoed was een heerlijkheid met alle rechten die hieraan verbonden waren, zoals het jachtrecht, visrecht, bankrecht en een aantal vrijheden zoals : belastingvrijdom, vrij van bier-en bijenbelasting, vrij van inkwartieringsplicht en militieplicht. Het was een onafhankelijk leen dat door edelmannen gereleveerd werd tegen een hoge som en geregistreerd werd voor de feodale Leenzaal van Kuringen486.

In 1505 zou er een legendarische joncker Jan Stael geweest zijn, die leenverheffing deed van het Hof van Wyndeke voor de Leenzaal van Kuringen. In het Repertorium van verheffingen nr. 198 van de Leenzaal van Kuringen van 1505 tot 1518, vonden we dit korte, maar moeilijk leesbare fragment van een leenverheffing uit 1505487 :

‘Jan Stoel heeft ontf(angh)en nae opdraegenisse Frijdrich Borchart488 hi(e)r taeg(enwoordig)Ons graeffs gueden / als mo(m)ber sijnre wettige housvr(ouw)e Oda Voets den Hoff van Wijndeke met allen sijnre toegehuerten / ende nae inhalt den alden register / Mesr. Jonck(er) Jan van Molken Statheld(er) / Anthoon Gielen / Hinric van Schonkeburch / Hinric van Hersvelt, Art van O(v)erpelt…’

Johan van Molken was stadhouder van de Loonse Lenen in de Leenzaal van Kuringen tijdens de regeringen van prins-bisschoppen Jan van Horne en nadien Evrard Vander Marck (1505-1525)489.Inden jare XVc XXIIII (1524) den xviten (16) dachs Martii werd in een akte van de Edele Leenzaal van Kuringen genoteerd door Jan van Molkin, stadhouder van Loon490, dat Jan Stroels,

483 De naam Stalen is zeer mysterieus. Mogelijk is het zoals de legende vertelt een patroniem, afgeleid van de familienaam Stoel. Bormans, S., Les seigneuries allodiales, ..féodales du Pays de Liège, Brussel, 1981.Stanislas Bormans vermeldt in de geschiedenis van Seraing-le-Château (provincie Luik, arrondissement Hoei) de familienaam Staele. Op 17.9.1471 verheft schildknaap Guillaume de Staele, heer van Ossart, Seraing-le-Château. Dit gebeurde naar aanleiding van het overlijden van de kasteelheer Armand d’Omalle, een neef van Yde de Donglebert (echtgenote van Guillaume de Staele). Johan de Donglebert had een zoon Louys, en Yde de Donglebert,die de oudste dochter was. Mogelijk is Stalen ook Staole, afgeleid van stola. Het zou dan een kerkelijk goed kunnen zijn. 484 KENGEN, A., Wijn in de streken van Nederlandsch en Belgisch Limburg, Limburg jg. 14 nr. 3/1932, p. 50.Het heergeweyde (heergewaad) betekende in de middeleeuwen : verplichting tot de krijgsdienst, teneinde de leenheer te vergezellen.485 BUSSELS, M., De hoeve van Crutsen te Hasselt, Limburg jg. 40 nrs. 3-4/1961, p. 70. Het woord hergewije is vermoedelijk afgeleid van heergewaad (12de tot 14de eeuw) toen de leenheer aan de leenman nog een strijdkleed of harnas ter beschikking stelde om de laatste in staat te stellen met hem mede ten strijde te trekken tegen de vijand. Later werd de betekenis enkel nog overdrachtelijk gebruikt bij de leenverheffingen voor de weggevallen militaire verplichtingen, die ooit voortvloeiden uit de leenmanschap.de BORMAN, C., (1837-1922) Chronique de l’abbaye de Saint-Trond, deel 2 p. 29. Zo kreeg Lodewijk I, graaf van Loon in 1160 een groot harnas aangemeten, geschonken door Lodewijk VII, koning van Frankrijk, om hem te vergezellen op een kruistocht. 486 CALUWAERTS, G., o.c., p. 43. De Leenzaal van Kuringen vergaderde in de jaren 1584-1726 binnen de stadswallen van Hasselt, in het hoekhuis Den Helm, aan de Grote Markt en de Hoogstraat. 487 VANHAMEL, A., Transcriptie dd. 5.2.2014.488 De naam Borhaert komt ook voor in 16de eeuwse kerkregisters van Zonhoven.489 COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, 1976, pp. 205-206.Vermelding van Jan van Molkin als stadhouder in perkamenten van 18.6.1505 en 16.3.1524 en 21.3.1524. 490 Ibidem.

60

Page 61: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

burger van Maastricht zich voor de raad van leenmannen beklaagde over een geschil betreffende de Halver Molen in Stokkem. Volgens de overlevering zou het domein voortaan de naam Staelengoet krijgen491. Het bestond uit een laatgoed met een pachthoeve492. De geschiedenis van de pachthoeve van Stalen is dan ook enigszins anders verlopen dan deze van het leengoed Waterschei.

Heppenzeel

Jan Mijers van Waterschey had 2 bonder bampt in gheen styemert (aan de Stiemerbeek) gelegen, ter waarde van 55 Hoornse gulden. Op 15 oktober 1505 droeg hij voor de schepenbank te Genk een bunder daarvan op aan Houb Leys van Winterslag, die jaarlijks een cijns van 5 penningen moest betalen aan Hannes Greeten van Winterslag. Voor lycop en hofrecht493 moesten 3 Hoornse gulden betaald worden en 1 blank als godspenning (geld voor de Armentafel). De betaling moest in twee termijnen gebeuren : een bedrag van 15 gulden op de volgende Kerstmis en nog eens hetzelfde bedrag het jaar daarop. Indien Houb Leys het bedrag niet zou kunnen afleggen, dan zou hij jaarlijks 13 vaten rogge moeten betalen per 15 gulden. Op 3 februari 1529 verklaarde Jan Mijers van Heppenzeel dat Houb Leys hem volledig betaald had494.

Windeken, een patroniem of familienaam

De familienamen Windeken en Wendeken kwamen regelmatig voor in de schepenregisters van Genk uit de 16de eeuw. In 1519 riep gerechtsbode Jan Babels van Genk op de paelen van den lande diens zwager Leynen op om een oordeel te geven over een voorgenomen huwelijk van Jan Wijndeken en Beatrix van de pachthoeve495. Jan Windekens en Peter Thielens waren in 1591 kerkmeesters en haalden in dat jaar 4 mudden en 3 vat koren (99 vat of ongeveer 1.000 kg) op bij 35 pachters, verspreid over de buurschappen van de parochie Genk, bestaande uit : t Dorp, Wentersloi, Waterschey, Ghelieren, Terboickt, Sledderloi, Langerloi en Camerloi. Ook in Suetendaell en Wievelsmaer haalden zij de korenrenten op496. In 1592 was Lenart Wendekens burgemeester van de heerwagen Waterschei497.

491 V.H., Stuk Stalen-heide verdwijnt voor E39, Het Laatste Nieuws dd. 05.08.1970, p. 14.492 Legendarisch omdat wij geen authentieke geschriften hebben kunnen inzien over Jan Stael of Jan Stoel.CONINX, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 46 nr. 3/1987, p. 92. De naam Stoleners was wel bekend in 1443 : Hennen Stoleners woonde destijds in het dorpscentrum in de Zavel.493 REMANS, A., Gerechtelijke gevallen, Heidebloemke nr. 4/1968 p. 175. Elke lantcoop (verkoop van onroerend goed), ruil van eigendom of elk contract werd slechts geldig na de lycop (in het Latijn : Licopium, handgeld of onderpand), de gewoonte om de overeenkomst te bezegelen met een stevige dronk (drinkgeld).494 CONINX, I., Gichtenboek van Genk (1505-ca. 1550), Heidebloemke jg. 59 nr. 3/2000, p. 126.495 REMANS, A., Over huwelijkse voorwaarden te Genk omstreeks 1500, Het Oude Land van Loon, 1959, p. 64.496 REMANS, A., Een Liber Stipalis van Genk uit de 16e eeuw, Limburg jg. 39 nrs. 5-6/1960, p. 165.497 WISSELS, L., en REMANS, A., Uit de geschiedenis van Genk, Heidebloemke jg. 32 nrs. 3-4/1973, p. 14.

61

Page 62: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

In het gerenoveerde register van de Broederschap van de H. Gertrudis te Kuringen498, gedateerd op 6 augustus 1549 staat een vermelding van een pelgrim, genaamd Heijlwich van Wendicken uit Genk499, die naar de bedevaartplaats kwam in de periode tussen 1526 en 1545 :f° 59 Laureijns Hanen, alias van Hilst. Ende Heijlwich van Wendicken van gheynck sijn huijsvrouwe zeligher gedechten.

Reglementen voor Loonse laathoven

Prins-bisschop Joris (Georges) van Oostenrijk had op 14 maart 1548 in een ordonnantie, afgekondigd door de Leenzaal van Kuringen, de werking van de Loonse rechtsinstellingen geregeld. Prins-bisschop Gerard van Groesbeek vaardigde op 3 juli 1572 een nieuwe ordonnantie uit tot reformatie van het recht. Deze ordonnantie was van toepassing op de landelijke gerechtshoven van het graafschap Loon en het gehele prinsbisdom van Luik. In artikel 32 van de ordonnantie stond gestipuleerd dat de burgers het recht en de vrijheid hadden om een cour de tenans (laathof) op te richten. Zij moesten de maieur (of meier), de laatschepenen en de griffier voorstellen aan de schepenbank van de plaats, waar zij de eed aflegden. Het laathof van Waterschei behartigde ook de belangen van de pachthoeve van Stalen. Er zijn, zover bekend, geen registers teruggevonden.

In 1607 was advocaat Jan Gilkens van Hasselt meier van het latifundium van Waterscheij500

en was Frans de Fléron501 een van de laatschepenen. Op een dag vergezelde gerechtsbode Jan Keetsers van Genk de laatschepen Fléron om te gaan panden (beslag te leggen) bij de gewelddadige Willem Sijmkens502, alias de weper (sic)503, die toen pachter was op het Stalengoed. Beide ambtenaren werden door de pachter bedreigd met zijn geweer en de zonen dreven de gerechtsbode met hun hond naar de mestpoel. Gelukkig voor hem kon hij nog tijdig op zijn paard springen en de schepen volgen in diens vluchtrichting. Sijmkens had reeds eerder meier Gilkens uit Hasselt504, bedreigd met zijn snaphaen505.

498 De heilige Gertrudis (626-659) was de dochter van hofmeier Pepijn van Landen. Zij werd aanbeden tegen muizen- en rattenplagen.499 VERWILGHEN, F., Kempische bedevaarders bij Ste. Gertrudis te Kuringen, Oude Land van Loon, jg. 2 nr. 7/1947, p. 105.500 WILLEMS, J.C. o.c. f° 94.501 PIPERS, P., Diepenbeek, p. 24. Frans Fléron was in 1579 mombaer (voogd) van zijn huysfrauwen Johanna Stoeps van het Schoepshoeff in de vrijheerlijkheid Diepenbeek (R.A.Hasselt, Cijnsregister Diepenbeek 1564-1777).PIPERS, P., Kasteel en roovershol of Diepenbeek in 1580, Diepenbeek, 1981, p. 10.Het Schoepshof was een cijnshof dat in het gehucht Lutselus te Diepenbeek lag.CALUWAERTS, G., o.c., p. 31. Frans Fléron woonde sinds 1584 in het huis Dye Goutbloem op de Grote Markt in Hasselt. Zijn echtgenote werd in 1634 als weduwe vermeld, toen zij bij haar zoon Gerard woonde te Hasselt in hetzelfde huis dat dan omgedoopt werd tot Die Corenblommme.502 VAN LENT., Bijdragen tot de Geschiedenis van het Onderwijs te Achel, Limburg jg. 11 nr. 3/1929, p. 68.In Achel was in 1666 ene Willem Sijmkens van Grote Brogel vroegmesse heer, custer ende schoolmeester deser kercke ende dorps achel. Mogelijk was hij verwant met onze Willem Sijmkens. Willem Sijmkens, priester-koster van Achel overleed eind 1676.503 Weper is een ons onbekend woord, vermoedelijk was hij eerder een wever.504 Jan Gilkens, advocaat uit Hasselt, zetelde in 1594 als substituut-schout van de schepenbank van Genk505 Een snaphaen is een 17de eeuws geweer, uitgerust met een haan die op een vuursteen ketst en zo het buskruit doet ontvlammen.

62

Page 63: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Op 28 november 1613 werd voor de schepenbank van Genk een bemtken oft bongaert verkocht, gelegen tussen de molenbeek en de straat, en een hoiff met grachten en hoeffreysinghe daartegenover gelegen, die ressorteerde onder de jurisdictie van de banck van Waterscheij. De koper was Leonardt vander Hoeve jr. (Villici of Meijers), custer tot Genckt. De verkopers waren de leden van de familie Int Paenhuys : Jan en Symon Int Paenhuys, Maria Int Paenhuys (getrouwd met Laureys Inden Saevel), Johanna Int Paenhuys (x Gerardt Alethen). De verkoopprijs bedroeg 400 gulden506.

De schans van Waterschei

Op het einde van de 16de eeuw, de eerste gegevens dateren van 1580507, werden er gemeentelijke schansen opgericht in de Loonse dorpen om zich te beschermen tegen plunderende en ingekwartierde soldatentroepen of ordinaire roversbenden508. Ook te Genk werden omstreeks 1595, met toelating van de toenmalige prins-bisschop van Luik, Ernest van Beieren, in enkele buurschappen eenvoudige verschansingen uit zand en heidegrond opgericht. Schansen waren vrijplaatsen, rechthoekig van vorm en ongeveer een hectare groot, opgetrokken op gemene grond. Meestal lagen de schansen vlakbij een beek om in geval van nood te voorzien in de waterbevoorrading. Binnen de omwallingen van de vesting, meestal omgeven door een watergracht, kon de lokale bevolking zich verschansen in geval van onraad of oorlog509. De toegangspoort, voorzien van een ophaalbrug, werd bewaakt door de schansgesellen510. De schans van Waterschei werd in de 17de eeuw voor het eerst vermeld. In 1633 vergoedde burgemeester Peter Goerden511 van Waterschei enkele werklieden die herstellingen hadden uitgevoerd aan onse schansbrugge, te weeten die as van die brugge (een wipbrug of ophaalbrug)512. Op de schans kon men hutten en stallen oprichten, overeenkomstig het schansreglement513.

De schans van Waterschei was slechts een halve hectare groot en lag verscholen int Broeck (moerassig gebied) nabij de bron van de Stiemerbeek. De schans werd in 1716 in de gichtregisters vermeld als : ... tot waterschije omtrent die quade schans514. Quade betekent hier kleine omdat haar oppervlakte nog geen halve hectare bedroeg, in vergelijking met andere schansen, die het dubbele bedroegen515. In 1846 bestond de schansplaats te Waterschei nog steeds516. De site werd op 7 oktober 1958 door het gemeentebestuur van Genk aan de

506 R.A.Hasselt, Gichten Genk, Heidebloemke jg. 29 nr. 1/1970.507 MERTENS, J., Al in 1580 een bolwerck (schans) in Eksel, Ons Heem jg. 44 nr. 4/1990 p. 120.508 DRIESSEN, M., De schansen in de Lage Landen, Ons Heem jg. 36 nr. 4/1982 p. 98.509 GERITS, J., Huislieden, schutterijen en schansen, Ons Heem jg. 31 nrs. 3-4/1977 p. 129.510 HENDRIX, A.J., De schans van het gehucht Linde onder Peer, ‘t Daghet in den Oosten jg. 20 p. 178. 511 REMANS, A., Genker families (17de eeuw), Heidebloemke jg. 13 nr. 3/1954, p. 71. Peter Goerden was destijds gediepeterde ende geswoeren man.512 REMANS, A., Schansen te Genk, Heidebloemke jg. 24 nr. 1/1964, p. 35.513 ROBYNS, O., Reglement van Hoxent uit 1778, ‘t Daghet in den Oosten jg.18 p. 163.514 REMANS, A., Schansen te Genk, Pen & Schop, juli 1970, nr. 1, p. 59. R.A.Hasselt, Gichten Genk, nr. 34 f° 227v.515 CARNOY, A., Dictionnaire étymologique, p. 303. Quat of kat (Catteven) is een kleine schans, een vestingwerk, dijk of ophoping van zand.516 X., Eeuwenoude schans van Waterschei wordt deskundig gerekonstrueerd, Het Belang van Limburg dd. 18.11.1980. De Waterscheischans is gelegen in de Schansbroekstraat, een zijstraat van de André Dumontlaan

63

Page 64: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

André Dumont kolenmijn geschonken met een grondruil. Op 30 juli 1975 werd het terrein met de schans teruggekocht door het gemeentebestuur van Genk517. Op 8 augustus 1979 besliste het schepencollege om de schans te laten restaureren met de bedoeling om er een toeristische site van te maken518. Op 27 februari werd een btk-project519 goedgekeurd en kwam de Nationale Dienst voor Opgravingen de bodem inspecteren. In het voorjaar, op 7 mei 1980, begon de directie van de steenkoolmijn André Dumont met de sanering van het terrein en de opruiming van de stortplaats. Van 2 tot 11 juni 1980 werd de overwoekerde site van de oude schans opengegraven door het gemeentebestuur van Genk520 onder de deskundige leiding van wijlen architect Mathieu Driessen uit As521.

De gerenoveerde schans is een rechthoek met als afmetingen : 43 x 65 m en ligt thans op een terrein van 1 ha 9 a en 95 ca. De Waterscheischans ligt ongeveer twee kilometer in vogelvlucht verwijderd van de motruïne van Stalen.

Kervel en Kervenheim in Kleef

Vanaf de 17de eeuw, veranderden de leengoederen Waterschei, Nudorp en het Stalengoed herhaaldelijk van eigenaars. In 1617 kwam jonker Bernard van Kervel522 door de weduwe van Jan Stael in het bezit van het Staelengoed523. Kervel en Kervenheim lagen in de 17de eeuw in het hertogdom Kleef en is nu het grensgebied van de Duitse bondsstaat Nordrhein-Westfalen met Nederland. Hier ligt ook het bekende bedevaartsoord Kevelaer.Volgens Eric Staal524 kwam het geslacht van Kervenheim uit het Kleefse en heeft zich begin 14e eeuw in Oost-Gelderland gevestigd. De in Genk genoemde Bernard van Kervel stamde af van een Johan van Kervel alias Seijssinck525. Dit geslacht vocht aan de zijde van Philips II gedurende het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Na de afscheiding leek het hen beter om heil te zoeken in de Spaanse Nederlanden. Vandaar dat het uitgestorven Belgische takje van de familie van Kervel en Kervenheim een residentie had in Waterschei.

Wesius

te Waterschei en is sinds 30 juli 1975 weer eigendom van het gemeentebestuur van Genk (voorheen kolenmijn NV André Dumont).517 AELBERTS, P., Oude schans werd verraden, Het Belang van Limburg, datum onbekend.518 Ibidem. Initiatief was gekomen op vraag van V. Schoefs, leraar aan de Vrije Gemengde Lagere School te Oud-Waterschei die een petitie had georganiseerd voor de restauratie van de schanssite.519 B.T.K. : Bijzonder Tijdelijke Kontrakten-project voor werklozen.520 WISSELS, L., Waterscheischans, Heidebloemke jg. 41 nrs. 5 en 6/1982, p. 229.521 DRIESSEN, M., De Waterscheischans, Ibidem, p. 249.GERITS, J., In memoriam architect Mathieu Driessen (1920-2002), Heemkunde Limburg nr. 4/2002, p. 14.522 STAAL, E., mededeling van 17.11.200. Dit geslacht van Kervenheim, komt uit het Kleefse en heeft zich begin 14e eeuw in Oost-Gelderland gevestigd. De in Genk genoemde Bernard van Kervel stamde af van een Johan van Kervel alias Seijssinck uit dit geslacht die vocht voor de Spaanse koning Philips II gedurende het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Na de afscheiding leek het hem beter om zijn heil te zoeken in de Spaanse Nederlanden. Vandaar het Belgisch takje (uitgestorven) van de familie van Kervel/Kervenheim dat o.a. residentie heeft gehouden te Genk.523 CLAASSEN, A., De motte van Stalen te Genk-Waterschei, p. 13.COPPENS, H., o.c., f° 65.524 STAAL, E., mededeling van 17.11.2006.525 In de Hollandse stad Hattem voerde Johan van Sijl in 1588 een burgerlijk proces voor de schepenbank tegen Beerent van Kervel alias Seijssinck.

64

Page 65: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

In het jaar 1639 werd een cessie (verdeling) genoteerd van het Hof van Wijndeken in de Leenzaal te Kuringen, naarvoor gebracht door Jan Bernard van Kervel, voor René van Wezeren526.Op 20 januari 1637 releveerde jonker Renier Wesius (van Wezeren)527, na het overlijden van zijn vader Willem van Wezeren528, de domeinen Roye (Rode) en Nudorp529. Op 22 december 1650 cedeerde (deelde) jonker Renier Weseren aan graaf Swartsenbergh zijn cijnshof van Stalen, het Hof te Windekens in Winterslag, voor een rente van 370 gulden uit een rente van 800 gulden530.

Renier van Wezeren531 moest op 20 mei 1666 wegens financiële moeilijkheden al zijn bezittingen tegen rente in obligatie geven aan zijn confrater, advocaat Peter Testelmans uit Luik en op 15 december 1668 aan Jan Jadoul, oud-burgemeester van Tongeren532.

Graaf van Swaertzenberch in Hasselt

Op 2 maart 1644 verkocht de gemeente eene venne oft waterplaetse tot Waterscheye gelegen onder Genck aan pastoor Ardt Vandevenne533 en consoorten voor de prijs van 180 gulden. 2 oort cijns waren verschuldigd aan den graeve van Swaertzenberch bij den hoeff te Windeken534. Het was een quaedven - klein of onbeduidend ven - dat de naam Mosseleer droeg en dat gelegen was op den Stalenweg535.

Edouard graaf van Schwartzenbergh uit de stad Hasselt536 liet zijn zaken in Loon behartigen door de licentiaat in de rechten Lambertus Dierna, sinds 1645 schout van Stokkem en die in Hasselt woonde537.

526 COPPENS, H., o.c., f°229.527 BAILLIEN, H., l.c., p. 42. René of Renier van Weseren, genaamd Wesius (°Luik, 22 juli 1612 +07 februari 1669) was licenciaat in de rechten en advocaat aan het Geestelijk Hof te Luik. Hij trouwde in 1642 met Maximiliana van Bardouille. Mogelijk woonde hij te Sint-Lambrechts-Herk (Moos Herk).528 SEVERIJNS, P., en GOOLE, F., Limburgse families en hun wapen, p. 139. Willem van Wezeren releveerde in 1616 de heerlijkheid Rooi bij Tongeren Hij was eerst getrouwd met Anna van Manshoven en hertrouwde met Anna van Elderen. De huidige gemeente Wezeren ligt bij Landen (Vlaams-Brabant).529 R.A.Luik, Cour féodale, register 105 f° 134.530 R.A.Hasselt, Fonds leenzaal Kuringen, nr.858. Informatie verkregen op 17.2.2007 van Raymond Driessen.531 COPPENS, H., Inventaris …, o.c., p. 149. Renier van Wezeren, heer van Roye, betwistte in 1631 het eigendomsrecht van de Boterbampt te Overrepen voor de schepenbank aldaar. De zaak werd nadien in 1652 nog voor de Buitenbank van Bilzen gevoerd.532 R.A.Luik, Cour féodale, register 105 f° 357 en register 106 f° 202.533 Arnold Vandevenne was pastoor te Genk tot 1649.534 WILLEMS, J.C., Staet van vercoep gedaen deur die gementen van Genck, Genk, Pasen 1940, p. 18.535 REMANS, G., De gemeente Genk in aloude tijden, o.c., p. 190.536 CALUWAERTS, G., Hasselt intra muros, 1989, p. 363. In de jaren 1649-1650 was graaf Edouard van Schwartzenbergh, samen met Steven (de) Geloes uit het Waerdenhof, burgemeester te Hasselt. 537 DRIESSEN, R., Het testament van Jan Dierna, een Stokkemer notabele, De Rode leeuw jg. 49 nr. 1/2018, p. 14. Lambert Dierna (°Stokkem, 19.5.1616) was de oudste zoon van Jan Dierna en Cornelia Bouten.X., De Hasseltse schepenen (1500-1795), Het Oude Land van Loon, p. 159.Hij was getrouwd met Johanna Heytmers, de zuster van Peter Heytmers die schepen was te Hasselt. Hun zoon Johan Edmund Dierna (°1646 +1713) was sinds 1676 schepen van het hooggerechtshof van Vliermaal (dat te Hasselt was gevestigd).

65

Page 66: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Omstreeks 1649 werd het domein van Stalen gecesseerd ten behoeff van den heer graeve van Swarzenberg538 overgedragen539. Nog in datzelfde jaar werd het Hof van Wijndeggen in cessie overgedragen aan Lambert Dierna540. In de akten van de leenzaal van Kuringen werd geregistreerd op 22 oktober 1654 dat graaf Swartsenbergh cedeerde par forme d' engagure sa cense Stalen (het cijnshof Stalen) in Winterslag aan Lambert Dierna voor 3351 gulden 7 stuiver541.

Historicus Raymond Driessen vond in het rijksarchief te Hasselt in het fonds van de leenzaal van Kuringen de volgende informatie :

Op 4 februari 1655 cedeerde Jean Charle comte de Swartsenbergh het domein Stalen aan Lambert Dierna voor 3351 gulden 7 stuiver, onder de voorwaarde : reservant à nous le pouvoir et faculté de retirer laditte cense quand bon nous semblerat, parmij payant, dito bedrag.

Destijds was er in Hasselt een graaf van Schwartzenbergh die Edouardus heette en die in 1649, toen hij regerend burgemeester was, in de Joedenstraat woonde aan de Havermarkt te Hasselt. Het Gravenhuys of het huis Schwartsenberch te Hasselt op de Havermarkt werd later in 1599 Oude Moente genoemd542. Lambert Dierna kreeg in 1658 de opdracht om het huis van de graaf in de Joedenstraat te verkopen. Het huis stond op het einde van de 17de eeuw (1691) nog altijd bekend als die alde moente (het oude munthuis)543.

De graaf van Schwartzenbergh pachtte grond in het grensgebied van Hasselt met Genk en Zonhoven. Omdat de parochiale Sint-Martinuskerk in 1632 afgebrand was, waren alle heiligenbeelden verloren gegaan. De Genkenaren mochten van de graaf op 16 mey 1646 op zijn grond een dikke eik gaan kappen om daaruit een houten beeld van hun patroonheilige Sint-Martinus te laten snijden544 : ‘... Is eene plaetse deur die gemeyntenaeren van genck vergunt van den graeve van Swartebergh om een eijcke daarvan te hacken, geleghen neffens dien hoeff van Boeckrack ende bij naest die Vogelhut wesende eenen pael van genck om dien St Marten te maecken in de kercken van Genck als wesende patroen, ende den heer seyne behoerlijcken groent cijns’545.

538 MARUT, A., Het geslacht van Schwartzenberg in het Land van Loon, Vlaamse Stam jg. 48 nr. 1/2012, p. 40. Baron Edmondus von Schwartzenbergh (+ 29.01.1653), Freiherr zu Schwartzenbergh und Hohenlandsberg, was van 1622 tot 1653 de laatste van zijn geslacht die hoogdrossaard van het ambt Stokkem was. Deze adellijke telgen waren kasteelheren te Bierset en burgemeesters geweest in de stad Luik. CALUWAERTS, G., o.c. p. 75 en 179. Een graaf Edouardus van Schwartzenbergh woonde te Hasselt.539 COPPENS, H., o.c. f° 32.540 WISSELS, L., Verklaring van de Genker straatnamen, Genk nu nr. 4/1978 p. 8.http://www.heemkringkinrooi.net/genealogie/maaseik%20par/maaseik%20par.-00130.htmDe naam Yerna (Dierna) kwam in de 18de eeuw veel voor in de stad Maaseik.541 R.A.Hasselt, Leenzaal Kuringen, nr. 858. Informatie verkregen op 17.2.2007 van Raymond Driessen uit Peer542 CALUWAERTS, G., o.c., p. 193. Dit gravenhuis ligt nog altijd aan de zuidkant van de Havermarkt. 543 WOLFS, I., Beknopte geschiedenis van de Hasseltse muntslag, Hasselt, 1992, p. 19.R.A.Hasselt, Gichtenregister Hasselt, nr. 258, f° 202, jaar 1691.544 Dit levensgroot eikenhouten beeld staat op dit ogenblik nog steeds in de trouwzaal van het stadhuis te Genk.545 GEUSENS, A., Cijnsregister Genk. WILLEMS, J.C., Staet van vercoep gedaen deur die gementen van Genck, Oorlogsuitgave Genk, Pasen 1940, p. 19.

66

Page 67: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Op 18 mei 1646 verscheen voor de schepenbank van Genk de genaamde Diederick vanden Gessen, als momber (vertegenwoordiger) van graaf van Schwartzenbergh546 in een transactie betreffende eene venne oft waeterplaetse tussen Bockrock ende Sonhoeven, bijnaest die vogelshüt, regten den graght van Bockrock (een ven of waterplaats tussen Bokrijk en Zonhoven nabij de Vogelshut (een grenspaal), palend aan de gracht van Bokrijk. Joannes Vaes (1646-1676), schout te Genk, en schepen Christiaen Broucx waren bij de registratie aanwezig, samen met secretaris Laurentius Meijers.

Licentiaat in de rechten en schepen Lambertus Dierna

Lambertus Dierna werd op 19 mei 1616 geboren in Stokkem547. Hij werd licentiaat in de rechten en volgde zijn vader Jan Dierna548 op als schout van Stokkem549. Op 18 juli 1645 en opnieuw in 1652 legde Lambertus Dierna zijn commissiebrieven voor en werd aanvaard als schout van Stokkem, maar ook in de schepenbank van Dilsen volgde hij zijn vader op550. Hij vestigde zich in de stad Hasselt551, waar hij licentiaat in de rechten was552.

Hij werd driemaal verkozen tot burgemeester van Hasselt, een ambt dat jaarlijks gedeeld werd met twee magistraten.Van 1656 tot 1657 : Lambert Dierna en Antoon van Elsrack;Van 1665 tot 1666 : Lambert Dierna en Jan Renier Vrerix;Van 1684 tot 1685 : Lambert Dierna en Godfried Niklaas Sigers.

In 1658 werd Lambertus Dierna vermeld als schepen van het Oppergericht (het Hof van Vliermaal te Hasselt)553.

546 COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, Brussel, 1976, nr. 655, p. 80.In de annalen van de rijksbaronie Pietersheim wordt in dezelfde periode 1648-1653 de naam van Emond als graaf van Swartsenberg geciteerd omwille van een rechtsgeding met de baron van Merode van Pietersheim. Vermoedelijk is dit dan weer de drossaard van Stokkem. In ons geval is de bedoelde graaf van Schwartzenbergh hoogstwaarschijnlijk deze uit Hasselt 547 DRIESSEN, R., Jan Dierna, schout van Stokkem, deel 3, De Bakeman jg. 26 nr. 2/2005, p. 46.Jan Dierna (+5.7.1657) was in Stokkem getrouwd met Cornelia Bouten en zij kregen zes kinderen, waaronder Lambertus (1616) en Henricus (1625).548 VERWILGHEN, A.F., Grafsteen der familie Dierna te Kuringen, Limburg jg. 32/1953, p. 17.Jan Dierna zou zowel schout van Stokkem, als lid van het oppergerecht van Loon en kanunnik in Chimay geweest zijn.549 DRIESSEN, R., Jan Dierna, schout van Stokkem, deel 2, De Bakeman, jg. 26 nr. 1/2005, p. 4.Jan Dierna was in 1609 al secretaris bij de schepenbank van Stokkem. In 1625 was hij schout van Stokkem en Dilsen.550 DRIESSEN, R., Het testament van Jan Dierna, een Stokkemer notabele (1653), De Rode leeuw jg. 49 nr. 1/2018, p. 14 .R.A.Hasselt, Gichtregisters Stokkem, Schepenregister nr. 30 (1633-1664).551 REMANS, A., Reglement over het gemeentebeheer - Genk 1696, Heidebloemke jg. 23 nr. 4/1964 p. 172. DRIESSEN, R., Jan Dierna, schout van Stokkem, deel 5, De Bakeman, jg. 26 nr. 1/2006 nr. 4, p. 117. In 1688 woonde Lambertus Dierna nog steeds in Hasselt.552 REMANS, A., Reglement over het gemeentebeheer - Genk 1696, Heidebloemke jg. 23 nr. 4/1964 p. 172.553 COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, Brussel, 1976, nr. 1323, p. 197. Lambertus Dierna trad in 1667 op als commissaris van het Rijkskamergerecht te Spiers op verzoek van baron van Knipphausen van Vogelsanck. In 1688 brandde het gerechtshuis te Spiers af en de kamer werd overgebracht naar Wetzlar.

67

Page 68: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Hij registreerde op 26 april 1658 in naam van advocaat Cornelis Fabri van Luik dat het huis van de graaf van Schwartzenbergh554 te Hasselt in de Joedenstraet mocht verkocht worden555. ‘Lambert Dierna, schepen van het Oppergericht, namens Cornelis Fabri, advocaat te Luik, draegt op het huys afgecoemen van grave van Schwartzenbergh in de Joedenstraat, reg(enoten) Robert Cox, ter eender, Frans Vijfeycken ter tweeder, voer en achter de straet, dewelk hy op gisteren 26 april 1658 uyt handen van Wolter Munters gepurgeert heeft ten behoeff van Guillaum Qoitbach, secretaris der schepenbank ...’556

De naam van Lambertus Dierna prijkt, naast deze van collega-burgemeester Robert Cox557 van Hasselt, op een olieverfschilderij uit 1666. Die stelt een kaart voor van het centraal gedeelte van het land van Loon, met de vernieuwde grensstenen van Hasselt en Zonhoven558.

In 1671 was Lambertus Dierna schout bij de schepenbank van de heerlijkheid Dilsen559 en schepen der hoge Justicie van Maaseik560.In 1676 was Lambertus Dierna eigenaar van het huis De Groote Nobel, in de Schrijnwerkersstraat te Hasselt561.

Judith Dierna, de begijn

Judith Dierna562 releveerde in 1706 het domein Windekens oft Staelengoedt in naam van de graaf van Swartzenbergh563. In dat jaar begon een lang proces voor de Leenzaal van Kuringen (1706-1717) over verzwegen renten, verschuldigd op het kasteel van Bierset van de familie van Schwartzenbergh, waardoor zelfs beslag gelegd werd op het Staelengoedt564. Later werd het geding in 1718 voortgezet bij het Reichskammergericht van Wetzlar565(D).

554 VANDENBORN, G., Uit de geschiedenis van Herk, Stadsarchief Hasselt nr. Ha 221.Graaf van Schwarzenberg kocht in 1653 Schoonbeek en een vierde deel van Ten Hove (heerlijkheid Sint-Lambrechts-Herk).555 R.A.Hasselt, Gichtenregister Hasselt, nr. 250, f° 51.Guillaume Quoitbach was ook verbonden aan de Edele Leenzaal van Kuringen.556 R.A.Hasselt, Gichtenboek Hasselt, register nr. 250 f° 51.557 CALUWAERTS, G., Hasselt intra muros, 1989, p. 363. G.R. Cox was samen met Michiel van Hilst burgemeesters van Hasselt in de jaren 1666-’67, de jaren van de beeldenstorm. 558 VERBEEK, G., ARRAS, J. en JOOSTEN, B., Hasselt, Artisreeks Steden van België, p. 51.Stedelijk Emile Van Dorenmuseum Genk, kopie van het schilderij van een landkaart van de Hasseltse heide met het opschrift Quatuor limites quos posuerunt cons. Lambertus Dierna et Cox, voorzien van het chronogram (1666). Het originele schilderij bevindt zich te Hasselt in het stedelijk musuem Waerdenhof-Stellingwerf. Zie ook afbeelding in Heidebloemke jg. 53 nr. 4/1994, p. 151.559 DAAMEN, J., Dilsen, sociale evolutie, Thilesna 1062 jg. 11 nr. 2/1997, p. 4. Dierna was een bekende familie van juristen te Dilsen.560 COENEN, J., Nog over Ommerstein, Sipernau en Kessenich, Limburg jg. 28 nr. 11-12/1948, p. 200.561 CALUWAERTS, G., o.c., p. 237. Maria Dierna verkocht op 16.9.1743 het aanpalende huis geheten De Kleyne Nobel aan dr. Schenckels.562 DRIESSEN, R., Informatie van 17.2.2007. Judith Dierna was een dochter van Lambertus Dierna (+1596) en Cornelia Thielen uit Stokkem.563 Swartzenberg (huidige Schwartzenberg) was een heerlijkheid, gelegen te oosten van de stad Aken.564 COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, nr. 858, p. 102.Ferdinandus Conradus de la Haxhe, heer van Bierset, voerde namens zijn moeder Catharina de la Haxhe-Stevardt een proces tegen Gerard Wesius en nadien tegen diens weduwe Judith Dierna, als vertegenwoordigers van wijlen Edmundus graaf van Swartzenbergh. Appel werd ingesteld bij het Rijkskamergerecht in 1718.565 MOLEMANS, J., De politieke en rechterlijke instellingen van het graafschap Loon, Het Oude Land van Loon, jg. 52/1996 p. 57. Wetzlar ligt aan de rivier de Lahn.COPPENS, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, nr. 858, p. 102.

68

Page 69: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Dierna en Veugen

Na de dood van haar echtgenoot Gerard Wesius, werd Judith Dierna jouffrauw van het vermaert begijnhof te Hasselt, waar zij medeoverste was. Haar zuster Maria Margaretha Dierna stierf op 22 april 1711 in haar huis. Anna Maria Dierna, haar andere zuster, was priores der wittenonnen te Hasselt en stierf in 1733. Judith Dierna verbleef in 1740 te Maastricht, en volgens de geschriften van Juliaan Melchior566 overleed zij ook te Maastricht, toen zij daar toevallig op bezoek was, op 18 november 1741567.Peeter Hobbanx releveerde op 14 december 1741, als gelastigde voor Maria Oda Dierna weduwe Veugen van Maestright na de dood van Judith Dierna, het begijntje, voor de schepenbank van Lummen een perceel broek onder Schuelen, genaamd die Langh Roten568.

Maria Oda Dierna was getrouwd geweest met Joannes Ludovicus Veugen, die in 1689 luitenant-drossaard was van het ambt Stokkem569. Hij was tijdens zijn leven notaris, sijndicus (advocaat) en procureur van de stad Maastricht geweest, waar hij in de Capucijnenstraat woonde. Mogelijk was hij ook dezelfde Ludovicus Veugen die in 1702 advocaat was te Luik. Hij was een agent van de stad Maaseik en ontving hiervoor jaarlijks een vergoeding van 50 gulden570. J.G. Veugen was in 1749 schout van Vlijtingen571.

Saele en de vele mythes rond Staelen

De intriges rond de naam Staelen intrigeren ons mateloos. Wij vonden geen concrete aanwijzingen dat de plaatsnaam Staelen in Waterschei afkomstig is van een persoon waarvan de naam met Stael of Staelen te maken zou kunnen hebben. Een nieuwe denkpiste ontwikkelde zich tijdens het lezen van De geschiedenis van het Maasland, een artikel van M. Gorissen en H. Hermans, dat in 1958 in het tijdschrift Het Oude Land van Loon werd gepubliceerd. Daarin is meermaals sprake van het toponiem de Sael of Ter Saelen, een stuk moerasgrond, gelegen als een sael (zadel) tussen Houthuizen en Heulentack in Dilsen572. Deze laagte, door het volk ook gekend als Lodderkoel verdween doordat de Zuidwillemsvaart er in de 19de eeuw doorheen getrokken werd573. In gen Saele werd voor het eerst in 1376 vermeld. Dit gebied bedroeg toen 19 bunder574. 566 Juliaan Melchior (1848-1920) was hoofdschoolopziener in de provincie Limburg en daarnaast heemkundig vorser. Hij zamelde archiefgegevens in over Hasselt en schreef de bestseller De Bokkerijders (1915).567 CALUWAERTS, G., o.c., p. 242. Deze sterfdatum is twijfelachtig omdat zij in december 1745 nog een proces voerde tegen de burgemeesters van Genk over het al dan niet moeten betalen van oorlogstaksen.De overlijdensdatum van Judith Dierna zou eerder 18.11.1747 kunnen zijn. 568 http://users.telenet.be/ria.lemmens/archief/Koersel%20Schulen%20SB%20Lummen%2090BIS.htmR.A.Hasselt, Gichten Lummen, Gichtregister nr. 90bis (1731-1759), folio 136.569 REMANS, A., Jachtrecht, Heidebloemke jg. 19 nr. 3/1960, p. 73. Luitenant-drossaard Veugen was in 1689 verwikkeld in een discussie met de dorpsmannen van de heerlijkheid Genk over het jachtrecht. Hij liet schout Melchior Vissers een algemeen jachtverbod uitroepen.DRIESSEN, R., Het testament van Jan Dierna, De Rode leeuw jg. 49 nr. 1/2018, p. 13.Volgens deze auteur touwde Judith Dierna met Jan Veuskens met wie ze drie dochters had : Ida, Cornelia en Sibylla.570 BOONEN, M., Maaseik … Marlborough … Malbroek …, 1976.571 SIMENON, W., Geschiedenis der voormalige heerlijkheid Vlijtingen, Maastricht, 1901.572 GORISSEN, M. en HERMANS, H., De geschiedenis van het Maasland, Dilsen, Het Oude Land van Loon, jg. 13/1958, p. 15. 573 Het graven van de Zuidwillemsvaart werd in 1822 aangevat onder de regering van Koning Willem I, waarbij men een bevaarbare waterloop wilde aanleggen van Maastricht naar ‘s Hertogenbosch.574 DE BORMAN, C., Livre des fiefs sous Jean d’Arckel, 1875, p. 175.

69

Page 70: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Op 26 juni 1744 verhief Verschuyl575, de zoon, 9 bonder genaempt ter Saelen voor de leenzaal van Kuringen576.

“Het convent van Sion te Maeseyck577 vertegenwoordigd door … versoeckt te releveren op den hoofd van Haubrecht Layen uyt Voorshoven578 ressorterend ende in opheffing onder het leen genaempt den Saele onder Houthuysen gelegen regenooten ter eender sijd B. Hendrik Verschuyl als dito becomen hebben van Thewis Hardtvuyst579 ende Leonardt Nelissen volgens octroye bij sijne Doorluchtige ende sijnen secreten raedt gheregistreert waeruyt als lesten helder gestorven is Lambrecht Dierna, schepen deser stadt Maesseyck ende dienvolgens is het selvige op den hoofde van dito Haubrecht verleent met halm, ban ende vrede580, hebbende de eedt van trouw gedaen”.

Zou het misschien kunnen dat Lambertus Dierna in de 17de eeuw de naam Saele (sele of zele) zou geïntroduceerd hebben voor het moerasgebied te Waterschei, waar het neerhof Windeken en de mottenburcht lagen ? Door een foute lezing van een handschrift kan de gestyleerde hoofdletter S verward zijn met de lettercombinatie St, waardoor het nieuwe woord Staele ontstond en zijn eigen leven ging leiden. In ieder geval kwam de naam Staelen in de 18de

eeuw al op de onderzochte briefwisseling voor.

Verbouwingen aan de motteburcht

Bij de opgravingen van 1970 werd er door Adriaan Claassen vastgesteld dat er aan de mottetoren een 17de eeuwse kelder met bakstenen was bijgebouwd581. Zou het kunnen dat Lambertus Dierna deze verbouwingen had laten doen ?

In een brief bracht secretaris Ferdinand Sigers van de Nobele aula van Curingen (leenzaal)582

verslag uit over een proces dat op 22 december 1745 gevoerd werd over het jachtrecht binnen de paelen van het leengoed Staelenhoff dat toen in handen was van Maria Judith Dierna. In de inleiding werd gezegd dat zij “exponente bij wettige tytel uyt hoefde der heeren graeven van Swarzenbergh, in vollen eigendom is besittende seker huys, hoff ende annexe goederen genaemt Windekens oft Staelen goedt, gelegen in het graefschap Loon bij Genck”583.

Het huys waarvan sprake is doorgaans een stenen gebouw. Een hoff is doorgaans een hoeve, die hier te lande uit leem en hout was opgetrokken, met een strooien dak..575 SEVERIJNS, P., en GOOLE, F., Limburgse families en hun wapen, deel 1, p. 136.Philippus de Verschuyl was getrouwd met Jacoba de Villemont, heer van Rotem (1677-1760).Op 20 december 1718 werd de heer van Rotheim, Pierre-Philippe de Verschuyl van Vielmont-Maeseyck, aangeduid als drossaard ad interim te Stokkem.576 R.A.Hasselt, Leenregister Kuringen, f° 254 v°.Zie p. 31. bij GORISSEN en HERMANS.577 In de stad Maaseik was er een klooster van Sion, met nonnnen, die volgens de regel van Augustinus leefden.578 Voorshoven is een wijk van Neeroeteren.579 GORISSEN, M. en HERMANS, H., l.c., p. 31. Thewis Hardtvuyst, alias van Heilre, woonde in de hoeve het Heilderhof, te Rotem, langs de Heirbaan.580 Het oud Loons landgebod had deze symbolen voor de grondverkoop : de halm (een strohalm die het vruchtgebruik voorstelde), de ban (het wettelijk gebod), de vrede (de vrijwis, teken van vrij bezit). 581 CLAASSEN, A., De motte van Stalen te Genk-Waterschei, Het Oude Land van Loon, 1971, p. 50.582 COPPENS, H., o.c., p. 29. Ferdinand Sigers was secretaris van de Leenzaal van Kuringen van 1722 tot 1755.583 S.A.Genk, Historisch archief, kopie van processtukken over Stalen.

70

Page 71: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Veeboeren uit Waterschei

In een document uit 1720 staat vermeld hoeveel huisdieren er in de verschillende heerwagens van Genk voorhanden waren584.

Waterschei totaal voor Genk2 paarden 54 paarden28 ossen 381 ossen33 koeien 503 koeien9 vaarzen 168 vaarzen24 stieren 249 stieren241 schapen 2 429 schapen62 bijenkorven 703 bijenkorven

In een Staet van Schaede uit 1747, het jaar van de slag bij Lafelt (Vlijtingen), staat vermeld dat een koe toen geschat werd op 100 gulden, een paard op 120 gulden585. Veeartsen waren er nog niet en de boeren waren op een gelukkig gesternte aangewezen, want besmettelijke dierenziekten veroorzaakten veel ellende in menig huisgezin. Dikwijls werd toevlucht gezocht bij kruidenmengers en soms kon men alleen nog maar bidden om gespaard te blijven van onheil. In het familieregisterken van Gerardus Lantmeters uit Winterslag stond te lezen dienaangaande586 : ‘Den 23 febr.1732 sijn de beesten van genck altemael overlesen ende peerden, die uyt het dorp, in den saevel, winterslach, waterscheij, ghelieren, op de bret, sledderloo, ter bockt, langerloo en camerloo aen het haertsteck op de hey door eenen minnebroeder van hasselt, om een sieckte, die de beesten op de tonghe eerst aencomt’587.

Op zoek naar jonkers

Daar de naam joncker Jan van Staelen al gevallen is, waren we op zoek gegaan naar sporen van zijn bestaan. In Oud-Winterslag ligt een straatje dat Jonkersblook heet en genoemd werd naar een oud toponiem dat Jonckersblook heette. En omdat dit gebied behoorde tot de oude heerwagen Winterslag, dat aan westelijke zijde grensde aan het domein van Waterschei en Stalen, zou dit een bruikbaar spoor kunnen opleveren.

Helaas, klopte deze hypothese niet toen we via Albert Remans588 vernamen dat pastoor Laurentius Remans (1699-1761), kapelaan (1722-1728) en vervolgens pastoor te Genk (1728-1761) die geboren was in Winterslag, hierover iets vermelde in zijn parochieregisters589.

‘Die 30 maij 1729 sepultus est Joannes Jonckers ex Winterslagh qui legavit centum florenos capitale missae de Venerabili et 20 fl(orenos) ut tandem possimus accipere novam remonstrantiam’.

584 WILLEMS, J.C., o.c., f° 35 recto.585 S.A.Genk, Historisch archief, Schadeclaim van Hendrick Mathijs, pachter te Bokrijk in juni 1747. 586 REMANS, A., Uit dagboeken Lantmeeters, Heidebloemke jg. 25 nr. 2/1965, p. 90.587 Ibidem. Mond-en klauwzeer bij het melkvee.588 REMANS, A., Genker Kroniek uit de 18de eeuw, Het Oude Land van Loon, 1969, pp. 156 en 162.Laurentius Remans was de zoon van Hubertus Remans en Beatrix Meijers die in de hoeve Opden Bergh woonden in Oud-Winterslag.589 R.A.Hasselt, Parochiearchief van Genk, Registruum defunctorum, f° 877.

71

Page 72: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Jan Jonckers woonde in Winterslag, waar hij op 30 mei 1729 overleed. In zijn testament schonk hij 20 gulden aan de parochie van Genk als kleine aanbetaling om een nieuwe remonstrans aan te kopen. De oude remonstrans was het jaar voordien uit de Sint-Martinuskerk gestolen. Zo schreef pastoor Laurentius Remans in zijn doopregister590 :

‘Anno 1728 tusschen den 8 en 9 junii omtrent der middernacht is ons remonstrantie uijt het sacrarium ghestolen, ghekost hebbende soo men mij toen ter tijdt seijden 108 pattacons591.De dieven waeren inghebroeken door de eerste venster van den koor op de rechte handt soo al deen ongheluck opt ander. Proh dolor !’

Een oud huurcontract voor een hoeve

In een huurcontract, opgesteld te Waterschei op 11 martij 1732, door de gemeynteschrijver Simon Janssens van Genk592, werden de lasten en de rechten van huurder en verhuurder van een boerderij beschreven593. Jan Geurden, zoon van weduwe Elisabeth Geurden-Schouterden verhuurde voor een taust (huurtermijn) van 6 jaar een ‘huijs met schuer en stallinge met allen den landerijen, bempden, soe hetselve gelegen is genaempt Hermansgoet (...)594 ende dat voor de somme van 28 gulden bb. (Brabantse gulden) jaerlijcks, boven alle uijtgaende lasten, schattingen, cijnsen oft andersints, wat op tselfste sal bevonden worden. Item is conditie dat den huerman in het laetste jaer oft in het afvaeren sal het lant onbesaeit laeten alsoo denselven het gevonden heeft, te weeten kemplant en pootlant. Item sal de huijsinge onderhalden van placken van den ondersten reijbant opwaerts. Item alle jaeren voor decken leveren 250 gewaegde walmen595. Item sal hij huerman het hout op hetselve goet mogen houwen, houwstels gewijs (met een herstel of kapmes afhakken)596’.

Pachter Dirick Schrijvers

Op 4 september 1739 liet de dorpsburgemeester Anthonis Bollen van Genk een advertentie intimeren (bekendmaking) in naam van de gemeente waarin men de wenne op Stalen pachthoff wilde aanmanen om mee te betalen in de gemeentelasten.. De Genkenaren argumenteerden dat de inwoners van Waterschei onder de heerlijkheid Genk ressorteerden omdat zij ook naar de parochiekerk in het dorp moesten komen. Op 9 oktober 1739 werd pachter Dirick (Theodericus) Schrijvers jr. van Staelen aangemaand via de gerechtsbode Jan Smeets, in opdracht van de burgemeesters van Genk, om te betalen : ‘ten eynde van binnen drij daegen te comen betaelen die openstaende schatten van hoff ende appenditien, alles op pene van parate executie’. Daarna kwamen nog andere onderzoeksopdrachten van luitenant-

590 R.A.Hasselt, Parochiearchief van Genk, Registruum baptizatorum, f° 88.591 Een Luikse pattacon was een rekenmunt, die in die tijd het equivalent was van vier Brabantse gulden.592 S.A.Genk, Historisch archief, Archiefnr. 201.82, doos 3.Simon Janssens staat vermeld als scriba communitatis ex genck in een akte van 14.8.1730. Hij was gemeentesecretaris van de heerlijkheiud Genk in de periode 1730-1746.593 REMANS, A., Huurcontract van boerderij (1732), Heidebloemke jg. 28 nr. 2/1969, p. 95.594 REMANS, A., Genker Kroniek uit de 18de eeuw, Het Oude Land van Loon, l.c., p. 162.Toen Hermannus Martens op 5 november 1721 overleed, voerde Wolterius Guerden diens testament uit om 100 gulden te schenken aan de parochiekerk van Genk om een nieuwe ciborie aan te schaffen. 595 Zou hier niet bedoeld zijn gezaagde strohalmen voor de dakbedekking ?596 REMANS, A., Een pachtbrief uit As (1752), Limburg jg. 49 nr. 3/1970, p. 119.Een pachter mag met een herstel de houtgrachten voor zich nemen.

72

Page 73: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

drossaard Jan Baptist vande Wardt uit Stokkem597. Toen de zes regerende burgemeesters op 27 juli 1740 om zeven uur ‘s morgens op visitatie gingen op den hof genaemt Windekens oft Staelen ten einde hem uit te panden, was de pachter afwezig. Dirick Schrijvers was een halfwenne, een pachter die de opbrengst voor de helft mocht houden. Jacob Vliegen, scriba communitatis (gemeentesecretaris) van Genk598, stelde van dit alles een proces-verbaal op.

De pachter stelde de eigenares in kennis en Judith Dierna liet op 28 juli 1740 vanuit Maastricht via haar raadsman mr. J. Janssen in een replique (wederwoord) weten : ‘en effet elle possède le bien nommé Stralen avec le droit de chasse et autres regeaux y annexés comme cens seigneuraux amortements se mouvant en plein fief de votre altesse comme comte de Looz en la salle de Curange. Mais qu’elle ne croit pas que ce bien qouique situé au voisinage de Genck, serait dépendant de cette communauté pour ne l’avoir jamais reconnu en rien. Pourtant elle demande que les supplians aient à montrer que ce fief soit situé sous le comprennement de leur district, après quoi elle déclare d’être prêté de ce conformer au mandement de l’an 1686 s’entend de payer les deux tiers des charges contractées par force majeure que les supplians vérifieront, et auxquelles les fiefs sont sujets à juste proportion et après une séparation d’icelles d’avec les autres ordinaires et personelles ...’599

Vertaling : ‘in feite bezit zij het goed voornoemd Stalen met het jachtrecht en andere regaliën hieraan verbonden, zoals herencijns, schuldaflossingen, zich voordoend in de hoedanigheid van een vol leen (groot leenverhef) van uwe hoogheid als graaf van Loon in de zaal van Kuringen. Maar dat zij niet gelooft dat het het goed weliswaar gelegen is in de buurt van Genk, zou afhangen van deze gemeente omdat ze deze nooit in iets moest erkennen. Nochtans vraagt zij dat de verzoekers hebben aan te tonen dat het leen zou gelegen zijn onder de omschrijving van hun district, waarna zij verklaart vrijgesteld te zijn om zich in regel te stellen met het bevelschrift van het jaar 1686 te weten twee derden te betalen van de overeengekomen lasten door overmacht die de verzoekers na zullen zien, en waaraan de lenen onderworpen zijn in de juiste verhouding en na eenzelfde scheiding van de andere gewone (lasten) ....’

Toch werd op 6 september 1740 het vee van de hoeve openbaar en gerechtelijk verkocht aan de meestbiedende. Pachter Schrijvers kocht bijna alles terug voor een bedrag van 340 gulden. Hierin waren begrepen : 4 koeien, 2 vaarzen, 1 stier, 2 ossen en 40 schapen.

Hierna volgde een langdurig proces voor de Leenzaal van Kuringen tussen Dierna en de gemeente Genk600. De lieutenant Stadthelder, leenmannen, deurwaerders ende alle andere machthebbende ... van de leenzaal te Kuringen beschreef in 1745 de eigendommen van Judith Dierna in een lang betoog : ‘Van wegens joufferauw Maria Oda Judith Dierna, weduwe van wijlen den heer Joes (Joannes) Ludovicus Veugen601, in sijn leven sijndicus der stadt Maestricht, is ons in den Edelen Leensael van Curingen clachtelijck geexponeert, hoe dat sij exponente (uitvoerder) bij wettigen tijtel, uijt hoefde der heeren graeven van Swarsenbergh, in vollen eijgendom is besittende seker huijs hof ende annexe goederen genaemt Windekens 597 Johannes Baptist vande Wardt was geboren te Bocholt en van opleiding jurist.Van 1740 tot 1746 was hij luitenant-drossaard, benoemd in het ambt van Stokkem. 598 S.A.Genk, Historisch archief, Archiefnr. 201.82.Jacob Vliegen was gemeentesecretaris te Genk van 1739 tot 1744.599 REMANS, A., Over Stalen of Windeken te Waterschei, Heidebloemke jg.18/1959, p. 115.600 REMANS, A., Heidebloemke 1958, p. 115.601 STASSE, A.J., Notarissen in Maastricht (1544-1797), De Maasgouw 29/1907.Jean Louis Veugen was notaris van 1706 tot 1740 te Maastricht.

73

Page 74: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

oft Staelen goedt, wesende een aedelijck heergeweer, volle oft gruudt Leen, gelegen in het graefschap van Loon, bij Genck, moverende ende releverende van den Edelen Leensael van Curingen ende sulck met alle gerechtigheden, praerogativen, exemptien, libertijten en privilegien etc...’ Nog datzelfde jaar oordeelde de Edele Leenzaal van Kuringen dat: ‘ ... Judith Dierna uyt hoefde der heeren graeven van Swartenbergh in volle eygendom besit Windekens oft Staelen goedt, weesende een heergeweer602, volle oft gruudt leen gelegen in het graefschap Loon bij Genck, moeverende en releverende van den edelen Leensael van Curingen ende sulckx met alle gerechtigheden, praerogatieven, exemptien, libertyten ende privilegien met het recht van jacht, van vischerije, van imposten, van wachten, jae sedert alle immemoriale tyden ...’603

Op 22 september 1745 bevestigde pastoor Laurentius Remans van Genk (1699-1761) dat de heer van Staelengoet een monopolie op het jachtrecht verleend had aan generaal Tob, de toenmalige gouverneur van de stad Maastricht604. Dirick Schrijvers was in 1744 kennelijk betrapt bij het jagen binnen de paelen van Staelen en luitenant-drossaard vande Waerde605

wilde hem hiervoor vervolgen. Judith Dierna beklaagde zich hierover bij de Leenzaal van Kuringen en secretaris Jan Sigers schreef naar de drossaard en de gemeente Genk dat zij zich ‘op pene van 50 mark fijn silver dienden te onthouden van alle molestaties606 en haeren guet paisibelick ende vreedsaemelijck te laeten gebruyken’607.

Dirick Schrijvers overleed in 1744 op Staelen in het caemerke608. Waarschijnlijk eindigde het geding nadat Judith Dierna een deel van haar schulden betaalde aan de gemeente Genk, die aantoonde dat zij in de periode van 1673 tot 1708 in totaal 83.251 florynen (gulden) aan tailles (oorlogsbelasting) betaald hadden609.

Schouwgeld

In het jaar 1748 werd een belastingquote van 213 gulden opgehaald in alle heerwagens van Genk voor evenveel vuurhaarden, het zogenaamde schouwgeld610.

602 ULENS, R., Les seigneuries Liégeoises au Pays de Looz, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1932, p. 73. Heergeweer of hergewey is een onafhankelijk leengoed, waarop erfenisrecht berust. 603 REMANS, A., Stalen heeft een verleden, Bij ons te Waterschei, jg. 7 nr. 3/1964.WILLEMS, J.C., o.c., f° 90.604 WISSELS, L., Een tentoonstelling over het rijksarchief, l.c., p. 67.Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, p. 202. De naam van de generaal is niet Tob, maar wel Hobbe baron van Aylva (°Wonseradeel in Friesland, 1696).Hij was tijdens de Oostenrijkse successieoorlog (1740-1748) aangesteld door de Staten-Generaal als gouverneur van de vestingstad Maastricht, die in 1748 in handen van de Fransen viel.605 HENDRICKX, M., Genealogie, De Maaseikenaar jg. 25 nr. 3/1994 dd.13.01.1793. Joannes Baptist vande Waerde (+Bocholt, 13.01.1793), Baron van Spittenborg (bij Breda) was van 1741 tot 1746 luitenant-drossaard te Stokkem. Eijmondt, Freiherr (baron) von Schwartzenbergh und Hohenlandsberg, heer van Sint-Lambrechts-Herk, was als laatste van zijn adellijk geslacht hoogdrossaard van het district en gouverneur van de stad Stokkem. Hij vervulde zijn ambt tijdens de woelige periode van de Dertigjarige Oorlog en stierf op 29.1.1653.606 Molestaties betekent hier : geweldplegingen607 S.A.Genk, Staelengoet 1739-’45, Historisch archief. 608 REMANS, A., De korenmolen van Genk, Het Oude Land van Loon jg. 23/1968, p. 57.Dirick Schrijvers jr. (°Genk, 26.02.1665) was de zoon van molenaar, borgemeester en schansmeester Dirick Schrijvers sr. Hij was getrouwd met Maria Scholteten.609 S.A.Genk, Staelengoet 1739-’45, Historisch archief, samenvatting door Albert Remans.

74

Page 75: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

‘Reçu de Monsieur Jamar deux cent et traize florins bbants, provenant de 213 focages ou places de feu de la co. autté de Guinck611, ce 17 avril 1748’ - H.S. Gerardi, sou Greffier612.

Vertaling : ‘Ontvangen van mijnheer Jamar twee honderd dertien Brabantse gulden, voortkomende uit 213 haarden of vuurplaatsen van de gemeente Genk, de 17de april 1748’ getekend H. heer Gerardi, ondergriffier.

De burgemeesters van Genk rekenden als volgt :

Int dorp 13 guldenWaterscheij 21Gelieren 25Winterslagh 38Sledderlo 33Langerlo 28

Nochtans klopt de rekening niet, want de totale som zou moeten zijn : 158 gulden.Voor de buurschap Waterschei werden de volgende inwoners als belastingbetalers geregistreerd :

Waterscheij resoort genckLieste aengaende het schoùgelt

dirick Schrijvers 2 guldenpeter Peters 1hùbertùs Braken 1jan Geerden 2laùrens Berghmans 1jan Nijs 1peter Geerden 1wolter Geerden 2reijnder Truijen 1servaes Winters 1peter Dingens 2peter Loeijens 2lenart Habets 2peter Habets 1lenart Lenaerts 1Totaal 21 gulden

Pachter Pieter Rievers

Vijf jaar na het overlijden van pachter Dirick Schrijvers behandelde de schepenbank te Genk op de zitting van 4 maart 1749 een betwisting tussen de nieuwe eigenaar van de pachthoeve van Stalen, zijnde advocaat Lambert Dierna van Luik en de nieuwe pachter Pieter Rievers (fonetisch dialect voor Reuvis). De nieuwe pachter wilde de werkelijke waarde van de hoeve 610 GRAUWELS, J., Limburgse volkstellingen uit de 18de eeuw, Limburg jg. 36 nr. 11/1957, p. 291.De auteur vermeldt voor Genk 212 schouwen in 1748 (regesten parochieregister Genk nr. 97 f° 19-20).611 Afkorting van : communauté de Genk. 612 S.A.Genk, Historisch archief, archiefnr. 201.82, doos 4.

75

Page 76: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

kennen en vroeg daarom een expertise613. Schepenen Paul Louwys en Anthonis Jacobs van Genk kregen op 29 februari 1749 de opdracht van schout en schepenen om een visitatie (huiszoeking) uit te voeren in de wenninge van Staelen. In hun rapport schreven zij hun bevindingen neer, waarbij de pachthoeve uitvoerig werd geïnventariseerd614. Zij beschreven de wenninge (hoeve) met de verschillende kamers :

‘... voor het eerst gecoomen te sijn in de kamer aldaer hebben bevonden in de selve drij houte taffelen waer af eene der selve overtrocken was met linwaet ende een cleen houte kisken met sijnen sleutel daer op (...) ende coomende in het cleijn camerke daer neffens staende bevonden in ‘t selve een bedtsteede en voorders niet. Ende coomende in de keuken van het huys bevonden in den selve anders niet staen als eene schaperaye met dry trecklayen en leedig sijnde ende noch langhs de want eene kreukebanck (...) ende vandaer coomende in het cleyn camerken tegen de keuken over hebben bevonden in eene derselve staen twee bedtsteden ende noch in het andere een bedtsteede en voorders niet anders. Ende coomende op den solder boven de heerskamer bevonden op denselve liggen eenigh gesaeght hout soo plancken als schaelen (...) ende vandaer coomende in den koyestall (...) ende coomende in den schaepstall (...) voorder coomende in de scheure (...) ende van daer coomende in den kalverstall (...) voorders ons begevende hebbende naer den stimerwijer bevonden den dijck heel versleten en doorvaeren en nootsaeckelijck reparatie noodig te hebben ende van daer naer den huyswijer bevonden den dijck oock ontstuck ... ende coomende tusschen den swaertberg615 ende een stuk lant genaempt de moùl bevonden eenige vrekeleter616

(jeneverbesstruiken) afgekapt ende weghgevoert ende in den bosch coomende bevonden de eijcken ende copeijcken schadelijck afgesaecht ende het houtgewas staende achter het backhuys afgekapt ende ook weghgevoert.’

Zowel de hoeve als het omliggende grondgebied werden in slechte staat bevonden617 en advocaat Dierna moest toen 9 gulden betalen aan registratierechten. Een afschrift van dat rapport kostte hem 15 stuivers618.

Dierna’s uit Maaseik

De Dierna’s die te Hasselt in de 17de eeuw in de Schrijnwerkersstraat gewoond hadden, waren verwant aan dezen die in de steden Luik en Maaseik resideerden. Zij hadden de huizen die zij te Hasselt bezaten Groot en Kleyn Maaseyck genoemd619. De mannen uit de Diernadynastie hadden rechten gestudeerd en zetelden in het jaar 1710 in de stedelijke schepenbank van Maaseik. Vader Dierna was voorzitter en zijn zoon Jan

613 GEUSENS, A., Voor de schepenbank, Heidebloemke jg. 61 nr. 1/2002, p. 5.R.A.Hasselt, Rolregister Genk, nr. 18.S.A.Genk, Historisch archief, bundel Stalen, 1739.614 WISSELS, L., Een tentoonstelling over het rijksarchief, l.c., p. 67.615 REMANS, A., Over bergen, Heidebloemke jg. 12/1952, p. 59. De Swartberg (grensheuvel) is een toponiem dat in het noorden van de gemeente lag (huidig Zwartberg). Deze plaatsen werden in verband gebracht met executieplaatsen, zoals een galgenheuvel. 616 BERGHS, J., De jeneverstruik of “flèketer”,Oorlogsuitgave Genk, Pasen 1940, p. 8.Jeneverbesstruiken of juniperis communis, in het Genker dialect genoemd : flèketèr.617 REMANS, A., Visitatie van “Stalenhoeve” in 1749, Heidebloemke jg. 20 nrs. 5 en 6/1961, p. 159.618 REMANS, A., Gerechtelijke gevallen, Heidebloemke jg. 27 nr. 4/1968, p. 173.619 CALUWAERTS, G., o.c., p. 242.

76

Page 77: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Lodewijk was er schepen620, evenals Smeedt en Pergens. Smeets was schout en Bormans sr. was griffier621.

Maria Judith Dierna, de enige ongetrouwde dochter van de weereldlijcken priester622 Michael Dierna, woonde in 1762 te Maaseik op de Grote Markt. Maria Judith Dierna relevereerde op 18 januari 1762 de laathoeve, genaamd Heulentack, gelegen te Houtissen (Dilsen), maar op 20 februari 1768 verkocht zij dit laatgoed aan Johan Stassen, koopman te Hasselt623. De Heulentack in de wijk Houthuysen te Dilsen was een lemen huis met strodak en 40 bunders grond toen Maria Dierna de hoeve verkocht aan Jan en Maria Helena Stassen-Van den Put uit Hasselt624. Zij verhuurden dit laatgoed aanvankelijk aan Dirk Smets, gehuwd met Joanna Op ’t Eijnde van Dilsen en op 14 maart 1779 verpachtten zij de Heulentack voor een termijn van 12 jaar aan Richard Lemmens van Dilsen (°Dilsen, 13.2.1752), die getrouwd was met Maria Agnes Grijs (+7.2.1798). Die pachtcedule werd opgesteld door notaris Leenders en op 20 juli 1779 geregistreerd voor de schepenbank van Dilsen op de Heulentack.De jaarlijkse pachtsom bedroeg destijds 120 gulden Brabantse munt. Bovendien moest de pachter de vruchten van de kastanjebomen integraal in Hasselt bij de eigenaars afleveren625.

Louis Dierna

Op 30 oktober 1792 releveerde de genaamde Louis Dierna van Luik voor het laatst626 la cour de tenants lossaine de Staelen, dite cour de Wyndeggen met jacht-en visrecht voor de Salle de Curange (de Leenzaal van Kuringen) te Hasselt.

Pachters van Stalen uit de 18de eeuw

Na de Boerenkrijg heerste er grote misnoegdheid in de Kempen. Vele jongelingen hadden zich aangesloten bij het verzet tegen de Franse bezetter. In de vroege morgen van 27 Pluviôse an VII (15 februari 1799) werd op de Winterslagberg, aan de Hostaert te Ghenck een Franse gendarme uit Maastricht, Pierre Remy Varlet, vermoord door twee Genkse brigands : Theodoor Cops en Michiel Schreyvers. De moord speelde zich af tegen de achtergrond van de Boerenkrijg die op 5 december 1798 te Hasselt plaatsvond627. Jan Hendrik Wijgaerts, pastoor van Genk, die als refractair (buiten de wet geplaatste) priester ondergedoken leefde op de hoeve van Stalen, was van deze feiten toevallig ooggetuige geworden628.

620 R.A.Hasselt, Neeroeteren, register 5.MAAS, P.J., Geschiedenis van Neeroeteren, deel II, Roeselare, 1906, p. 102.Advocaat en licentitaat in de rechten Jan Lodewijk Dierna uit Maaseik was in 1720 commissaris-déciseur voor de abdis van Thorn.621 BOONEN, M., Maaseik … Marlborough … Malbroek …, 1976.622 Een priester-ambtenaar van het bisdom, die geen lid is van de geestelijke orde.623 DAAMEN, J., Dilsen : sociale evolutie, De Heulentack, Thilesna jg. 10 nr. 4/1996, p. 8.624 R.A.Hasselt, Gichten Dilsen, register nr. 21 f° 184 v°.625 SEVERIJNS, P., Pachtcedules, De Rode Leeuw jg. 1961 nr. 3, p. 16A.626 de CORSWAREM, G.J., Mémoire historique sur les anciennes limites et circonscriptions de la province de Limbourg, Brussel, 1857, p. 247.627 HOUBREGS, R., Den Hoed, een holbewoner op de Boxberg, Heidebloemke jg. 66.Het verhaal van de volksfiguur Den Hoed gaat over een van de nazaten van Door Cops. 628 REMANS, A., Een rechtsgeding tegen Genker Brigands (1799-1807), Het Oude Land van Loon jg. 15/1960, p. 78, voetnoot 24. Zie ook : SCHREURS, J., o.c., f° 35 v° en volgende.

77

Page 78: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

De pachthoeve van Stalen kende daarna nog vele bewoners. De familie Reuvis (soms als Revis, Revers of Rievers geschreven), had sinds het laatste kwartaal van de 18de eeuw het erfpachtrecht op de hoeve van Stalen. Peter Revers, pachter op Staelen huurde vanaf 27 december 1773 ook de Holemansweyer van de gemeente Genk tegen 63 guldens629. Omstreeks 1800 pachtte deze Pieter Reuvis met zijn echtgenote Mechtildis Uitterhaegen de gronden van het Staelenhof. De pacht werd na 1830 overgedragen op hun jongste zoon Guillaume (Wilhelmus) Reuvis630 die later met Elisabeth Vanbeuren in het huwelijk trad631. Zij bewoonden daarna de pachthoeve niet meer, maar waren ingeschreven Bij Nieleses632 te Winterslag nr. 27.

Op de grens met As

In 1801 namen de consuls van Frankrijk het besluit om een topografische kaart te laten vervaardigen van de verworven gebieden op de linker Rijnoever. De opdracht werd gegeven aan de Ingénieurs Géographes onder leiding van luitenant-kolonel Jean Joseph Tranchot633. Op de Oostenrijkse kabinetskaart van graaf Ferraris uit 1777 stond Waterscheydt vermeld met zijn vijvers aan de Stiemerbeek, maar er was geen enkele verwijzing naar de benaming Stalen634.

Ten tijde van het keizerrijk van Napoleon (1804-1813) werd maire (burgemeester) Gerard Beurskens van As635 verzocht om met ingenieur Faye een plaatsbezoek te brengen aan de grens met Genk. Zij gingen naar Waterscheide, waar een vijver lag, waaruit twee beken in tegengestelde richting afvloeiden, de ene naar het oosten, de Oeter- of Bosbeek en de andere naar het westen naar Genk, de Stiemerbeek636.

Lotelingen uit Waterschei

Ongetrouwde jonge mannen in de leeftijd van ca. 20 jaar, meestal de oudste zonen, werden tijdens de Napoleontische oorlogen (1798-1813) verplicht om soldaat te worden in het Franse leger637. Negen jonckmans uit Waterschey keerden nooit weer, waaronder ook de zoon van

629 Ibidem, f° 50 recto.WILLEMS, J.C., o.c., f° 118. In 1765 wordt de (grote) Holemanswijer nogmaals vermeldt, gelegen aan de slagmolen bij het (kleine) Hoelvenwijerke.WILLEMS, J.C., Staet van vercoep gedaen deur die gementen van Genck, Genk, Pasen 1940, p. 19.In juli 1644 verkocht de gemeente Genk den Hoelmansweyer int Gencker broeck aan Ghylis Hansen, alias Scholteten voor 170 Brabantse gulden.630 S.A.Genk, Register van de bevolking 1827, Willem Reuvis (°Genk, 18.05.1807 +Genk, 29.1.1869).631 S.A.Genk, Elisabeth Reuvis-Vanbeuren (°Genk, 18.5.1807 +Genk, 10.10.1868). Zij werd na haar huwelijk in het bevolkingsregister ingeschreven als Elisabeth Reuvis.HOUBREGS, R. en MARUT, A., Café Brans op de Hasseltweg, Heidebloemke jg. 58 nr. 3/1999, p. 120.632 S.A.Genk, Volkstelling 1846, boek IIA, p. 77.REMANS, A., Mensen, huizen, Winterslag 1850, Heidebloemke jg. 23 nr. 5-6/1964.633 JAPPE-ALBERTS, W., Geschiedenis van de beide Limburgen, 1972, p.20. 634 REMANS, A., Kaart van Genk, Heidebloemke jg. 28 nr. 3/1969, p. 181.635 MARUT, A., G.C. Beurskens een merkwaardige citoyen, maire te Genck, Heidebloemke Genk jg. 55 nr. 4/1996. Gerard Christoph Beurskens (°As, 27.3.1758 + As, 8.2.1825) was van 1801 tot 1805 maire (burgemeester) te As en van 1805 tot 1811 te Genk en te As.636 REMANS, A., Ephémeriden, Heidebloemke jg. 11 nr. 4/1952, p. 95.637 Op 20.7.1798 werd de conscriptiewet door het Directoire afgekondigd, waardoor alle ongetrouwde mannen, tussen de 20 en 25 jaar, in Frankrijk en de aangehechte departementen, zich moesten laten inschrijven op de tableau des conscrits bij de maire of adjoint. Het was de nieuwe wet van 5..9.1798 op de militaire dienst, die de opstand van de Vlaamse dienstplichtigen - de Boerenkrijg - in de Kempen teweegbracht.

78

Page 79: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Petrus Reuvis, de pachter van Stalen638. In de Gazet van Genck werd hierover in 1922 een herdenkingsartikel gepubliceerd639 : ‘Petrus Ruvis, soone Petrus Ruvis (Reuvis) en Mechtildis Uitterhaegen, gestorven te Maestricht in het hospitael;Hermanus Coninx, soone Petrus Coninx en Christina Braeken, sonder tijdinge waer hij gebleven is;Joannes Teuwen, soone van Joannes Teuwen en Cornelia Crijns, sonder tijdinge waer hij gebleven is;Willem Thielens, soone van Joannes Thielens en Helena Braeken, sonder tijdinge waer hij gebleven is. Volgens athentieken doodsbrief dood 22 aug. 1813 in den slag (later bijgevoegde nota);Joannes Reyskens, soone Hendrik Reyskens en Anna Bullen, gestorven te Roomen (Rome) in het hospitael;Joannes Hendrix, soone van Sebastiaen Hendrix en Anna Maria Geurden, sonder tijdinge waer hij gebleven is;Willem Coninx, soone van Petrus Coninx en Catharina Vanhengel, sonder tijdinge waer hij gebleven is;Cornelius Vandormael, soone van Jan Vandormael en Gertrudis Vanhengel, gestorven te Maestricht in het hospitael;Mathijs Colpin640, soone van Mathijs Colpin en Marie Winters, sonder tijdinge waer hij gebleven is’.

Stalen Giel

In 1829 werd een meisje van 10 jaar verkracht in Bokrijk. De verdachte zou Stalen Giel zijn.In het stedelijk archief van Genk bevindt zich een brief van de procureur des Konings te Hasselt over deze zaak641.

Hasselt den 29 mei 1829Zekeren Stalen Giel genaamd Uiterhagen wonende op de Stalen Winning inden eene gemeente gehucht Winterslag is op dijnsdag laatstleden hier ter stede gebracht en wordt verdacht gehouden eener verkrachting jegens vrouw Elisabeth Jans oud slechts 10 jaren begaan te hebben. Hij was dien dag gekleed meet een blauwen kiel, ouden hoed, eene gestroepte pantalon en buis van zomerstof en daar het hoogst belangrijk is deze kleding vlekken te hebben, zoo geef ik mij de eer uwe te verzoeken de zelve onverwijld in beslag te nemen en mij de zelve met een proces verbaal van de inbeslagneming toezenden.Uwe zult opmerken of zich op de zelve geen bloed of andere vlekken bestuderen.Uwe zult ook aan gemelden persoon vragen om welke uur hij vertrokken is van de herberg van Pieter Stevens onder Hasselt, om welke uur hij op de straete van Boeckrijk is aangekomen en waar hij dan luttelen tijd heeft doorgebragt en zijne antecedenten en het proces verbaal inlest tekent. Uwe zult ook alle andere maatregels aanwenden ten einde de dader van deze gruweldaad worde ontdekt, na het plegen van de zelve heeft hij de vlucht in het Bosch van Boeckrijk genomen. Boeren daar of andere persoenen zullen hem hebben zien vluchten en belangrijk zal het dan kunnen zijn. Uw zal deze trachten te ontdekken. De verdachtte Uiterhagen is op de

638 SCHREURS, J., o.c., f° 34 verso.639 SCHREURS, J., Uit Napoleon’s tijd, Gazet van Genck dd. 26.11.1922.640 Mathijs Colpin (°Genk, 19.8.1783)641 Stedelijk Archief Genk, Briefwisseling met de burgemeester van Genk, archiefnr. 587.101.

79

Page 80: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

straete van Boeckrijk geweest en misschien zal men aldaar iets opgemerkt hebben. Ik verhoop dat uwe niets zult verwaerloozen in deze instructien.Met een ware hoogachting,De prokureur des KoningsGetekend (moeilijk leesbaar handteken : C G Corbillon (?) Ook gelieve den echtten naam van Stalen Giel aan te halen en mij inlichtingen van straffen en zijn vorig gedrag mede te deelen.

In het manuscript van de Genkse hoofdonderwijzer Joseph Schreurs642 staat onder het hoofdstuk Processen geschreven dat er in de jaren 1829 en 1830 vier processen-verbaal werden opgesteld door regerend burgemeester Willem Lantmeeters643. Het tweede proces-verbaal, opgesteld op 30 mei 1830 bevat het onderzoek naar de misdaad van verkrachting op Marie-Elisabeth Jans, 10 jaar, door Rievers Michiel, 26 jaar.

Maria Elisabeth Jans was de oudste dochter van Remi Jans en Gertrudis Vangeleen uit Hasselt644. Zij was te Hasselt geboren op 19 december 1819 in een gezin met negen kinderen.Zij overleed te Hasselt op 31 augustus 1844 in de ouderdom van slechts 24 jaar.De familie Reuvis (of ook Rievers genaamd), bezat sinds het laatste kwartaal van de 18de eeuw het erfpachtrecht op de oude hoeve van Stalen. Peter Revers, pachter op Staelen huurde vanaf 27 december 1773 ook de Holemansweyer van de gemeente Genk645 tegen 63 guldens646. Omstreeks 1800 pachtte Pieter Reuvis met zijn echtgenote Mechtildis Uitterhaegen de gronden van het Staelenhof647. De pacht werd na 1830 overgedragen op hun jongste zoon Guillaume (Wilhelmus) Reuvis648 die op 26 februari 1829 met Elisabeth Vanbeuren in het huwelijk trad649. Zij bewoonden daarna de pachthoeve van Stalen niet meer, maar waren ingeschreven Bij Nieleses650 te Winterslag nr. 27.

642 MARUT, A., De Kroniek van de Genkse Politie, Heidebloemke jg. 54 nr. 2/1995. Joseph Schreurs (°Genk, 27.7.1858 +Genk, 13.7.1927) was een zoon van Henricus Schreurs en Helena Lieben. Zijn broer Renier en hijzelf waren onderwijzers aan de gemeenteschool te Genk.643 MARUT, A., De Kroniek van de Genkse Politie, deel I, 1995.Guillaume of Willem Lantmeeters (°Genk, 30.11.1747) was sinds eind augustus 1814 verkozen tot meier van Genk. In 1820 kreeg hij de titel van schout en in 1825 veranderde zijn ambtstitel definitief in burgemeester.Hij bleef burgemeester tot 29 september 1831 en werd na de onafhankelijkheid afgelost door Gerard Remans.644 MARTENS, L. en M., Stamboom familie Jans.Remi Jans (°Hasselt, 16.1.1790) was als dagloner op 12.5.1816 te Hasselt getrouwd met Gerudis Vangeleen (°Looz, 3.8.1794).645 Deze Holemansvijver ligt in het erkende natuurreservaat De Maten te Genk.646 REMANS, A., Een rechtsgeding tegen Genker Brigands (1799-1807), Het Oude Land van Loon jg. 15/1960, p. 78, voetnoot 24. SCHREURS, J., Aanteekeningen over Genck, o.c., f° 50 r°.WILLEMS, J.C., Registrum memoriale et archivale parochiae Sti Martini de Genck, f° 118. In 1765 wordt de (grote) Holemanswijer nogmaals vermeldt, gelegen aan de slagmolen bij het (kleine) Hoelvenwijerke.WILLEMS, J.C., Staet van vercoep gedaen deur die gementen van Genck, Genk, Pasen 1940, p. 19.In juli 1644 verkocht de gemeente Genk den Hoelmansweyer int Gencker broeck aan Ghylis Hansen, alias Scholteten voor 170 Brabantse gulden.647 MARTENS, L. en M., Parenteel van Petrus Reuvers.Petrus Reuvers (°Zutendaal, 4.3.1759 +Waterschei, 4.3.1826) was te Genk getrouwd op 20.4.1788 met Anna Mechtildis Uytterhaegen (°Genk, 12.3.1762 +Waterschei, 7.4.1826). Zij hadden acht kinderen te Genk, Stalen. 648 S.A.Genk, Register van de bevolking 1827, Willem Reuvis (°Waterschei, 18.05.1807 +Winterslag, 29.1.1869).649 S.A.Genk, Maria Elisabeth Reuvis-Vanbeuren (°Winterslag, 3.2.1805 +Genk, 10.10.1868). Zij werd na haar huwelijk in het bevolkingsregister ingeschreven als Elisabeth Reuvis.HOUBREGS, R. en MARUT, A., Café Brans op de Hasseltweg, Heidebloemke jg. 58 nr. 3/1999, p. 120.650 S.A.Genk, Volkstelling 1846, boek IIA, p. 77.

80

Page 81: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

De verdachte was Michiel (Michaël) Reuvis, geboren op 16 maart 1804 te Genk op de Stalenhoeve, als de tweede jongste zoon van Pieter en Mechtildis Reuvis-Uytterhaegen.In de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat hij als Michaël Revis ingeschreven was te Waterschei, samen met zijn oudere zus Agnes en zijn jongste broer Wilhelmus.

Bij gebrek aan een volledig gerechtelijk dossier, kunnen we hieruit verder niets concluderen651.Mocht Michel Reuvis schuldig bevonden zijn aan deze misdaad, dan zou hij omstreeks 1831 berecht geweest kunnen zijn volgens het Frans Napoleontisch assisenprocessysteem voor een Belgische rechtbank, waarschijnlijk te Tongeren652. In dat geval zou hij een strenge straf - opsluiting of dwangarbeid - geriskeerd hebben653. Maar ook hier ontbreekt ons het dossier. Michel Reuvis trouwde later te Genk op 27 januari 1837 met Maria Elisabeth Vandormael en zij hadden nog vijf kinderen, waarvan twee zoontjes op zeer jonge leeftijd overleden654. Michiel Reuvis overleed te Genk op 26 augustus 1854 in zijn huis op de Gelierenweg 20.

Pachters te Stalen in de 19de eeuw

Omstreeks 1830 waren de pachters van de Stalenhoeve Herman Vanbeuren655 en Agnes Reuvis met hun drie kinderen en drie meiden, ingeschreven te Winterslag nr. 32. De landbouwers uit vorige eeuwen waren steeds weersafhankelijk geweest wat betreft de oogst van hun veldvruchten, en vrijwel weerloos wat betreft een aantal dierenziekten. In 1828 sloeg een besmettelijke schapenziekte toe te Genk en omstreken656.

‘In het jaer 1828 is het reijig657 te genck, as en niel onder de schaepen geweest waer van geenen mensch in gansch genck weet te spreecken soo oudt als hij is, waervan ii (2) stallen in genck alleen aengesteken sijn geweest en op die andere plaetsen is het mij onbekent waer het getal nog meerder sal sijn en dit alles is uijt den stal van Petrus Geerden voortgekomen van waterscheijdt’.

Naarmate de bewoning te Waterschei toenam, veranderde de nummering van de huizen en het adres van de Stalenhoeve regelmatig. Guillaume Schils658 van Munsterbilzen en zijn echtgenote,

REMANS, A., Mensen, huizen, Winterslag 1850, Heidebloemke jg. 23 nr. 5-6/1964.651 MARUT, A., Verkrachting van een minderjarig meisje te Bokrijk in 1829, Bokkesprongen 2014.652 Bij besluit van het Voorlopig Bewind dd. 24.2.1831 werd de zetel van de rechtbank van Maestricht tijdelijk overgebracht naar Tongeren, omdat de stad Maastricht na de Omwenteling door de Hollanders bezet bleef en niet langer de zetel kon blijven van een Belgische rechtbank. 653 Artt. 331-332 Titel II Section IV van de Code des Délits et des Peines (Code Pénal van 1810).654 S.A.Genk, Volkstelling 1846-1855, Boek I f° 145.655 REMANS, A., Mensen, huizen, Waterschei, 1850, Heidebloemke jg. 24 nr. 2/1964.S.A.Genk, Volkstelling 1846, boek II f° 83. Herman Vanbeuren (°Genk, 11.09.1796), getrouwd Agnes Maria Reuvis (°Genk, 6 februari 1799), in 1846 hadden zij 8 kinderen. 656 SCHREURS, J., o.c., f° 155 verso, Aenteekeningen register M. Lantmeeters.REMANS, A., Uit dagboeken Lantmeeters, Heidebloemke jg. 25 nr. 2/1965, p. 93. Het betreft de aantekeningen van Petrus Lantmeeters, landbouwer en woonachtig te Winterslag.657 REMANS, G., De gemeente Genk in aloude tijden, o.c., p. 185. Sinds oudsher mochten rudige schapen niet in de gemeente gehouden of binnengebracht worden. Vermoedelijk was dit de kopziekte bij schapen.GERAERTS, A., OLAERTS, J., en REMANS, J., Gènker woerdeleest. Het woord is afgeleid van het Genker dialectwoord rijere dat rillen (koortsig) betekent.REMANS, A., Uit dagboeken Lantmeeters, Heidebloemke jg. 25 nr. 2/1965, p. 93. Reijg zou een schapenziekte zijn, waarbij de dieren zweren vertonen met grove zworen (korsten). 658 S.A.Genk, Volkstelling 1846, boek II f° 83.

81

Page 82: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Catharina Lieben, verbleven er omstreeks 1846 tot 17 maart 1847 op het gewijzigde adres : Staelen, Waterscheide nr. 57.

Benamingen in de Atlas der Buurtwegen

De buurtwegen die het oude Waterschei doorkruisten werden tussen 1842 en 1845 in kaart gebracht op de Atlas der buurtwegen659. Het gehele gebied draagt de benaming sectie A op detailplan nr. 11. De heerstraat (Herenstraat) was buurtweg nr. 19. De Staelenstraat was destijds de weg van As naar Hasselt of buurtweg nr. 15660. Van de Stalenstraat liep buurtweg nr. 38 tot aan de hoeven van Staelen. Dan waren er de omliggende wegen, zoals de Maesenweg (nr. 87), de Winkelveldweg of Waterscheiweg, van Stalen naar de Bret (nr. 88) en het verlengde van de Herenstraat in de richting van As werd de Opglabbekerstraat (nr. 17) genoemd.

In de namenlijst van de grondpachters die is bijgevoegd aan de buurtatlas treffen wij de namen aan van de toenmalige grondbezitters661 : de hoeve van Stalen (Staelen ferme, nr 110) is gelegen in een groot perceel (nr. 109) dat het toponiem Het Huys Veld heet en ten noorden begrensd wordt door Stalenheide (Straele Heide, nrs. 104 tot en met 108) en ten zuiden van buurtweg nr. 38 (nrs. 116 en 117), waar ook een schuur (pâture, nr. 112) stond. Nog meer ten zuiden lag een weiland (pré, nr. 113). Aan de boorden van de Stiemerbeek (Waterscheibeek, ruisseau) lag een vijver (étang, nr. 115) en een moeras (marais, nr. 115). Alle percelen waren destijds eigendom van Derna, veuve Lambert, rentière à Liège (Dierna, weduwe Lambert, rentenierster te Luik). Een steegje (nr. 111) liep tussen de percelen van aan de hoeve naar het noorden toe.

Het mispad (huidige Mispadstraat) liep van Waterschei naar het dorp van Genk. Daar Waterschei geen afzonderlijke parochie was en nog geen kerk had662, waren de inwoners van Waterschei verplicht om de wekelijkse zondagsmis en hun jaarlijkse Pasen te houden in de Sint-Martinuskerk van het dorp van Genk. De kerkgangers liepen of reden per kar via dit mispad naar de kerk van Genk. In 1837 stonden in het parochieregister van Genk 492 getrouwden vermeld.

Te Waterschei woonden er 56 getrouwden, 4 weduwnaars, 4 weduwen en 57 kinderen. De afstand van Waterschei naar de kerk bedroeg te voet 1 uur663. Voor de dagelijkse devotie gingen zij aan het kapelletje bidden, dat toen waarschijnlijk langs de Heerstraat (Herenstraat) gelegen was.

Atlas der Buurtwegen van 1845 detailplan nr. 11 Staelen

Bij wet van 10 april 1841 op de buurtwegen werd er bepaald dat voor alle Belgische gemeenten openbare registers moesten opgemaakt worden in de periode van 1843 tot 1845, bekendgeraakt als de Atlas der Buurtwegen. De bestaande wegen kregen soms een naam,

Guillaume Schils (°Munsterbilzen, 1775) met zijn jongere vrouw (39 jaar in 1846).659 De Atlas der Buurtwegen werd ingesteld bij wet van 10 april 1841. Beëdigd landmeter Delvenne uit Saint-Georges verrichtte de opmetingen van het grondgebied van de gemeente Genk en sloot zijn werk af met een goedkeuring te Brussel op 1.1.1845, 64 folio’s in kaarten, 78 bladen in totaal. 660 MENNEN, V., Genker straatnaamgeving in de 20ste eeuw, Heidebloemke jg. 57 nr. 2/1998, p. 70.661 S.A.Genk, Atlas des Communications vicinales de la commune de Genck, 1845, f° 27.662 MARUT, A. en Co., Genker kroniek van de twintigste eeuw, 2000-’01, p. 5. Bij koninklijk besluit van 15.09.1910 werd Waterschei een afzonderlijke parochie met Jan Heeser als eerste pastoor.663 REMANS, A., Weer een Genker volkstelling, nu in 1837, Heidebloemke jg. 17 /1957, p. 122.

82

Page 83: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

maar altijd een nummer664. De kaarten werden opgesteld en getekend door erkende landmeters. De originele atlas van Genk uit 1845 ligt, weliswaar in een aangepaste versie, ter beschikking van de administratie in de kantoren van de technische diensten van de stad Genk. Wij namen inzage van het gedeelte van Waterschei, waar de oude Stalenhoeve lag, die in 1970 verdween bij de aanleg van de E-39 autosnelweg (huidige E-314) doorheen Genk.De pachthoeve van Stalen

De oude hoeve van Staelen was vanaf de oude Heerenstraat (buurtweg nr. 19) toen bereikbaar via de Laatgoedstraat (buurtweg nr. 36) en die vlak voor de hoeve naar het noordwesten boog in de richting van de Staelenstraat (buurtweg nr. 15)665. Het links afbuigend stukje van de Laatgoedstraat werd in 1978 omgedoopt tot Vlodropstraat666 en komt uit op de huidige Emile Vandorenlaan667.Ten oosten van de hoeve lag er een wegje zonder naam of nummering, eerder een karrenspoor, dat in noordelijke richting verderliep naar de buurtweg 15, waar de huidige Heppenzeelstraat ligt.

Het gehele gebied werd in 1845 in de Atlas der Buurtwegen als Straele Heide668 omschreven, wat waarschijnlijk een foutieve schrijfwijze is van Staele Heide, temeer omdat er nog andere schrijffouten in de teksten voorkomen669. Het gebied stond in die buurtwegenatlas geregistreerd als de eigendom van Derna (sic), Veuve Lambert, Rentière à Liége. Een eeuw eerder had een van haar voorvaders, advocaat Lambertus Dierna, jurist uit Hasselt670, in 1749 het leengoed Stalenhoff671 uit handen van graaf van Swartzenbergh als leengoed ontvangen. De familie verhuurde de pachthoeve, die in de volksmond Windeken of Staelengoed werd genoemd. De hoeve lag op een plaats genoemd Het Huys Veld, op 100 meter afstand ten noorden van de Stiemerbeek. Het oude toponiem huys verwijst naar een stenen woning, mogelijk de mottetoren.

We sommen eerst de genummerde kavels op in het gebied gelegen ten noorden van de Stiemer, ten oosten van de buurtweg nr. 15 (huidige Emile Van Dorenlaan) en ten zuiden van de buurtweg nr. 36 :

115 : marais, Section A 773, Het Huys Veld. Deze drassige grond vormde de oever van de Stiemer, die in 1845 ter plaatse ook de Waterscheibeek werd genoemd. Tussen de kavels 115 en 114 bevond er zich een doorwaadbare plaats of een bruggetje over de Stiemer.

664 DRAYE, A., Onze buurtwegen juridisch bekeken, Koning Boudewijnstichting, uitgave 2002, p. 15.665 MARUT, A., De laatste bewoners van Stalen, Heidebloemke jg. 66 nr. 4/2007.666 WISSELS, L., Het goed van Stalen, Verklaring van de Genkse straatnamen, Genk Nu nr. 4/1978, p. 8.667 Ibidem. In 1960 werd de Cicilweg (1928) omgedoopt tot Emile Van Dorenlaan.668 Hier werd de plaatsnaam als Straele geschreven. Deze schrijfwijze troffen wij ook aan op een militaire stafkaart uit 1893. Meestal werd er Stalen of Staelen geschreven.669 Straelen is een Duitse gemeente in de huidige deelstaat Nordrhein-Westfalen (district Kleef), nabij Venlo.De oudste benaming van Straelen dateert uit 1065 en werd in het Latijn vernoemd als Strala.670 DRIESSEN, R., Jan Dierna, schout van Stokkem, deel 3, De Bakeman jg. 26 nr. 2/2005, p. 46.Lambertus Dierna was de oudste zoon (°Stokkem,19.5.1616) van Cornelia Bouten en Jan Dierna, die destijds schout was te Stokkem.671 MARUT, A., De mysterieuze geschiedenis van het feodale leengoed van Stalen en het laathof van Stalen, Genk, 2003.

83

Page 84: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

116 : bois taillé, Section A 776, Straele Heide.Een gesnoeid bos met vermoedelijk inheemse boomsoorten, zoals wilgen, elzen, berken of eiken.

117 : terre, Section A 784, Straele Heide.Een hectare akkergrond.

118 : bois taillé, Section A 783, Straele Heide.Een gesnoeid bos met vermoedelijk inheemse boomsoorten, zoals wilgen, elzen, berken of eiken.

119 : bruyère, Section A 808, Het Huys Veld.Onbewerkte heidegrond, vrij van bomen.

Wij geven vervolgens een beschrijving van het gebied dat ten zuiden van de hoeve gelegen was en ten zuiden aan de Stiemer paalde :114 : étang, Section A 800, Het Huys Veld .Deze langwerpige vijver ontstond vermoedelijk door overstroming van een meander van de Stiemer, 200 meter stroomopwaarts gelegen, vanaf het bruggetje over de Stiemer.

113 : pré, Section A 798, Het Huys Veld.Klein weiland.

112 : pâture, Section A 796, Het Huys Veld.Voederweide. Op dit perceel is een gebouw aangeduid, dat vermoedelijk de hooischuur was.

Wij geven nu de beschrijving van het erf rond de hoeve van Stalen :

109 : terre, Section A 794, Het Huys Veld.Akkerland van 1,5 ha.

110 : bâtiment et place, Section A 795, Het Huys Veld.Hoeve met een gevellengte van 24 meter en mesthof.

De plaatsnaam Straelen in Opper-Gelre

In Opper-Gelre lag een plaatsje dat Straelen heette. In 1468 nam Johan van den Loe deel aan de slag bij Straelen in Opper-Gelre, waar Johan I van Kleef een grote nederlaag leed tegen Adolf van Egmond, hertog van Gelre672. Dr. Karl Keller schreef in 1979 een boek over buurtschappen in Gelderland673. Daarin vermeldt hij de heerlijkheid Straelen (bij Venlo) die in de 17de eeuw uit acht pompennachbarschaften bestond. Dit waren gehuchten, die samengesteld waren rond de acht waterpompen. Hierop was een keurboek van toepassing uit 1619 : Gelrische Land-en Stadsrechten. Straelen wordt op 20 maart 1579 in de geschiedenis vermeld omdat de Spaansgezinde

672 http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/edelen/sevenaer-kleef.html673 KELLER, K., Nachbarschaften im Gelderland, 1979, p. 128.

84

Page 85: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

bevelhebber Maarten Schenk van Nydeggen (1549-1589), heer van Afferden en Blijenbeeck, de stad innam. Geheel Opper-Gelre zou de volgende honderd jaar Spaans gebied blijven.

Straelen is sinds 1815 een Duitse grensgemeente ten westen van Wachtendonk en ten zuiden van Geldern in de huidige staat Nordrhein-Westfalen.

De pachters van Stalengoed

De Dierna’ s verkochten vermoedelijk in het midden van de 19de eeuw het Stalengoed, want vanaf dan treffen wij enkel sporadisch namen van verschillende eigenaars aan.

Van 1851 tot 1867 woonde Pieter Jan Remans674 als pachter op de hoeve te Waterscheide-Stalen nr. 1. Hij trouwde driemaal. Theodore Hamaekers675 was zijn dienstknecht.Paul Maenen, veldwachter te Genk676, schreef in zijn zakboekje dat op 9 januari 1887 te Stalen een uitverkoop had plaatsgevonden van dennenuitkapsel en klot ter somme van 82 fr 75 ten voordele van de heer Nossent, eigenaar van Staelen677. In 1887 was herbergier Cops678 uit het dorp van Genk gevolmachtigd zaakwaarnemer geweest van de weduwe Lohest-Gudon, rentenierster te Glain, die op dat ogenblik eigenares was van Stalen.

Volgens gegevens van het Kantoor der Registratie te Genk behoorde de helft van het domein Stalen vóór 1904 toe aan weduwe Marie Françoise Augustine Lohest-Lambert679. De overige helft was verdeeld onder haar vijf kinderen. Het domein, gelegen te Genk, Sectie B 84h bestond uit een bos van 12,90 a. Door onverdeelbaarheid van de erfenis van Lohest-Lambert moest het domein Stalen in 1904 openbaar verkocht worden. Pastoor Hendrik Theunissen680 bemoeide zich met de zaak en vond dat enkel inwoners van Genk aanspraak zouden mogen maken bij de verkoop.

674 REMANS, G., De gemeente Genk in aloude tijden, o.c., p. 185. Pieter Jan Remans (°Genk, 29.10.1818 +14.02.1867) x op 03.09.1851 met Anna Maria Hendrix (°21.01.1825 +07.07.1858);xx op 20.10.1859 met Maria Catharina Hendrix (°19.12.1816 +01.01.1864); xxx in 1860 met Maria Helena Conincx (°01.04.1843 +27.03.1867) van Winterslag. 675 S.A.Genk, Volkstelling 1857, f° 183. Theodore Hamaekers (°Zutendaal, 02.02.1815) was weduwnaar en woonde te Winterslag nr. 15 bij de familie Iven.676 MARUT, A., De kroniek van de Genker Politie, 1995, deel I. Veldwachter Paulus Maenen (°Genk, 06.09.1844), was een zoon van Laurens Maenen en Catharina Eertmans uit Winterslag.677 REMANS, A., Bij de booi Paul Maenen, Heidebloemke jg. 11 nr. 6/1951, p. 130.De familie Nossent uit Ans was aanverwant door huwelijk met de famile van Lhoest (of Lohest). Dieudonné Nossent was getrouwd met Marie Lhoest (1809-1833).In Hasselt woonde rechter Désiré Nossent (1850-1913), getrouwd met Marie Cauvin (°Hasselt, 17.4.1859 +Leuven, 29.10.1938).678 S.A.Genk, Volkstelling 1890-1900, Boek 1 f° 3.Volkstelling 1901-’10, Boek 1 f° 4. Vermoedelijk betreft dit Pieter Cops (° Genk, 06.03 1820 + Genk, 1904), getrouwd met Lucia Schreurs. Hun zoon Louis (Cops Witte) baatte later de herberg uit in het huis met de trepkes in de Hoogstraat nr. 9 (nu bekend als café Bergske).679 http://gw2.geneanet.org/jpdl7?lang=en;pz=jean+paul+mathieu+marie+ghislain;nz=de+lame;ocz=0;p=marie+francoise+augustine;n=lambert Marie Françoise Augustine Lambert (°Bergen, 14.09.1877 +Rouvreux, 1957) was de weduwe van de geoloog Joseph Maximin Lohest van Luik (°Luik, 8.9.1857 +Luik, 6.12.1926).680 WISSELS, L., De oude Genker dekenij, Heidebloemke jg. 37 nr. 4/1978 p. 133. Pastoor Hendrik Mathijs Theunissen (°Bree, 23.12.1859 +09.11.1929) was van 10 april 1900 tot 1905 pastoor van Genk. Hij werd door kapelaan Constant Willems opgevolgd, die later ook pastoor werd te Genk en het eerste heemkundige pionierswerk verrichtte over de geschiedenis van de parochie Sint-Martinus te Genk.

85

Page 86: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Een gebied van 54 ha werd verkaveld in 90 stukken en op 1 augustus 1904 was de verkoop gerealiseerd. De Belgische Boerenbond verkocht vervolgens de kavels onder zijn leden. Vijftig landbouwers uit Genk werden de nieuwe eigenaars van het domein Stalen voor een redelijke prijs681.

De oudste zoon van de weduwe Lohest-Lambert, was hoogleraar Maximin Lohest sr. uit Luik682. Hij behield voor zichzelf een stuk grond van 20 ha heide, bos en vijvers van Stalen683. Vier vijvers ten noorden van de hoeve van Stalen hadden een oppervlakte van 2 ha 75 a en de vijver ten zuiden 75 a684. De boeren schonken uit dankbaarheid aan de pastoor een bedrag van 2.400 frank om een kunstglasraam te laten plaatsen in het kruiskoor van de toenmalige Sint-Martinuskerk. Het glasraam stelde een gebeurtenis voor uit het leven van Sint-Isidorus685 en de patroonheiligen van de mijnwerkers Sint-Barbara en Leonardus. Het opschrift luidde : ‘Viribus coadunatis latifundia de Staelen acquisierunt agricolae A° 1904 et hoc memoriale S° Patrono Isidoro erexerunt’686.

Guillaume Schils (1846-1847)

De eerste bewoners van Staelen treffen wij aan in het register van 1846 op het adres Waterscheide 57. Het huisnummer zou bij elke tienjaarlijkse volkstelling wijzigen.Op 17 maart 1847 vertrok Guillaume Schils687 met Catharina Lieben en zijn twee minderjarige dochters Elisabeth (11 jaar) en Marie Hélène (9 jaar) vanuit Staelen terug naar zijn vorige woonplaats te Bilzen. Hoe lang ze in Waterschei op de Staelenhoef gewoond hadden, is niet geweten. Wij kunnen uit de stadsarchieven niet afleiden of Stalen permanent bewoond was en wie de eigenaars waren.

Familie Remans-Hendrix (1858-1867)

Pieter Jan Remans staat als landbouwer te Stalen ingeschreven in het register van de volkstelling van de periode 1846-1855. Hij trouwde met Anne Marie Hendrix uit Waterschei688 en zij kregen drie kinderen689 :

Pieter Joannes jr. °Genk, 19 juli 1852Petrus Henricus °Genk, 11.12.1854Lambert °Genk, 20.2.1856 +Genk, 27.12.1861

681 VLIEBERGH, E., De Kempen, 1908, Davidsfonds boekuitgave nr. 156, p. 100.682 P.A.Hasselt, Correspondentie Stalen, Brief dd. 06.03.1972 aan de ontvanger van registratie te Genk.Bij akte van 30.08.1943 van het Luiks notariskantoor Heptie en Moreau de Melen werd dit voorbehouden stuk van Stalen gedeeld en werd ingenieur Maximin Jean Marie Antoine Lohest (°Luik, 20.10.1897) de enige bezitter. 683 VANHINSBERG, F., Waarom die Italianen ? Berchem,1996.WILLEMS, J.C., Geschiedenis van de parochie Genk, 1914, manuscript, f° 291.684 REMANS, A., Genk, opgemeten in 1802, Heidebloemke nr. 5/1966, p. 206.685 De heilige Isidorus is de patroonheilige van de boeren en landbouwers.686 REMANS, A., Heidebloemke jg. 20 nrs 5-6/1961, p. 139.Glasraam, geschonken door de vereniging van landbouwers van het laathof van Stalen in het jaar 1904 op de memorabele dag van hun patroonheilige Isidoor.687 S.A.Genk, Volkstelling 1846-55, Boek II f° 28. Guillaume Schils was geboren in Munsterbilzen en was in het jaar van de volkstelling 71 jaar oud. Catharina Lieben (39 jaar) was geboren in Genk. 688 Ibidem. Anne Marie Hendrix (°Genk, 21.1.1825).689 S.A.Genk, Volkstelling 1856-65, Boek 1 f° 183. In die periode was het adres gewijzigd in Waterscheide 1.

86

Page 87: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Zijn echtgenote overleed op 7 juli 1858 en op 3 september 1858, slechts twee maanden later, trad de weduwnaar opnieuw in het huwelijk met Maria Helena Coninx690. Op 16 april 1866 kregen ze nog een dochtertje, genaamd Maria Christina. Het kind zou snel wees worden, want haar vader overleed in het volgende jaar op 14 februari 1867 en haar moeder een maand later op 27 maart 1867. Maria Christina Remans zou zelf ook geen lang leven beschoren zijn. Zij werd niet eens tien jaar oud691.

Familie Willems-Vanheusden (1867-1880)

In het register van de volkstelling van Genk uit de periode 1880-1890 blijkt dat er een kroostrijk gezin woonde. Mogelijk hebben zij ook op Stalen gewoond in de periode 1867-1880, maar omdat het register van de volkstelling te Genk uit de periode 1870-80 ontbreekt, kunnen wij dit vermoeden niet bevestigen.De weduwe Elisabeth Vanheusden-Vaes was er in ieder geval op 24 januari 1868 gestorven692.Herman Willems693 was met haar dochter Ida Vanheusden getrouwd en vanuit Zutendaal naar Stalen gekomen. Zij hadden er 11 kinderen694. Hun zoon Martin Willems kreeg de bijnaam Stoale Ting toen hij naar de Hasseltweg verhuisde en er een herberg opende695.

Familie Deckers-Vanrooy (1880-1886)

Antoon Deckers696 was vóór 1880 met zijn echtgenote Joanna Vanrooy697 vanuit Peer naar Waterschei gekomen en woonde op de hoeve van Stalen, destijds Waterschey 1.Zij hadden zes kinderen :

Jan Henricus °Wijchmaal, 27.2.1856Jan Mathijs °Houthalen, 20.12.1857Anna Catharina °Houthalen, 18.1.1860Pieter Laurens °Peer, 12.1.1863Maria Helena °Peer, 23.2.1870Pieter Jan °Peer, 29.10.1871

De jongste zoon Antoon Deckers junior werd op 8 maart 1880 te Stalen geboren.

690 S.A.Genk, Volkstelling 1880-1900, Boek IB f° 208. Maria Helena Coninx (°Genk, 1.4.1843 +Genk, 27.3.1867).691 Ibidem. Maria Christina overleed te Genk op 28.1.1876.692 S.A.Genk, Volkstelling 1880-90, Boek IB f° 208. Elisabeth Vaes (°Zutendaal, 1.2.1800 +Genk, 24.1.1868).693 GYSELINCK, M., stamboomarchief.Hermanus Willems (°Zutendaal, 18.1.1832 +Genk, 16.8.1900) was de zoon van Petrus Willems en Anna Elisabeth Nijs.694 S.A.Genk, Volkstelling 1880-1900, Boek IB f° 208. Hermanus Willems was op 17.7.1861 getrouwd in Zutendaal met Anna Maria Ida Vanheusden (°Zutendaal, 1.8.1835).695 BOLLEN, K., Interview van 27.6.2006 met Kamiel Bollen. Martinus Willems was getrouwd met Elisabeth Brans (°Genk, 9.12.1870) en woonde aan de Hasseltweg (later Café Willems in de jaren1930-1945, en in de jaren 1990-2012 steakrestaurant Cara).696 S.A.Genk, Volkstelling 1899-1900, Boek 1 f° 201. Antoon Deckers (°Eksel, 24.10.1823 +Genk, 13.7.1881).697 Ibidem. Joanna Vanrooy (°Budel-NL, 14.10.1832).

87

Page 88: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Toen vader op 13 juli 1881 stierf698, bleef de weduwe met haar gezin tot in juni 1886 daar nog vijf jaar wonen. Op 4 juni 1886 verhuisde zij met haar kinderen naar As.Familie Theelen-Meuwissen (1890-1910)

Pieter Johannes Theelen699 was in 1870 naar Genk gekomen om jachtopziener te worden en trouwde er in 1879 met Anne-Marie Meuwissen van Waterschei700. Pieter Jan Theelen was beëdigd jachtwachter van de heer Leon Decaymex, eigenaar van het domein Stalen te Waterschei in de periode van 1891 tot 1894. In de volkstelling van 1890 staat geregistreerd dat zij op 15 maart 1890 in Waterschei kwam wonen op het adres Waterschey 1701. Pieter Jan Meuwissen en Elisabeth Hendrix, de ouders van Anne Marie Meuwissen, woonden te Waterschei op het adres Waterscheide 23.

Pieter Johannes Theelen en Anne Marie Meuwissen kregen op Stalen drie kinderen :

Jan Mathijs °Genk, 3.11.1879Paulus °Genk, 12.4.1882Joannes Julianus °Genk, 27.12.1884

De jongste zoon Juul kende men als Staole Juul. De familie verhuisde in 1910 – na de verkaveling van Stalen in 1902702 - naar Genk-centrum, waar zij in een huis woonden op de Bret 5 (huidige Weg naar As). Later zou daarin de fietsenmaker Pieter Jan Vastmans eerst een fietsenwinkel en daarna een autogarage uitbaten. Pieter Jan Theelen overleed daar onder de Eerste Wereldoorlog in de winter van 1914. Zijn weduwe verhuisde naar het huis van Juul Theelen op de Mosselenweg 23 (later Mosselerlaan 28).

Familie Dufrasne-Del Pierre (1910-1914)

In het eerste deccennium van de 20ste eeuw was Genk de bakermat van Waalse mijningenieurs geworden. Na de geslaagde boringen door André Dumont in de heide van As, werden mijnconcessies aangevraagd en toegekend in Genk. Voor de mijnuitbating in Winterslag werd onder de naam Genck-Sutendael op 3 november 1906 een concessie verleend. Op 6 maart 1908 kwam ingenieur Alexandre Dufrasne naar Genk met zijn echtgenote703. Zij woonden in de Grootestraat 4, naast de molenaar Theunissen-Vaes (daarna Stationsstraat). Na 1910 vertrokken zij naar Stalen, waar Aldegonda Thevissen dienstmeid was704. Alexandre Dufrasne werd vanaf december 1912 de eerste directeur van de Société Anonyme Charbonnages de Winterslag705.

698 Burgerlijke Stand stad Genk, Overlijdensregister 1913-1914, akte nr. 98/1914.699 S.A.Genk, Volkstelling 1901-10, Boek 2 f° 1. Pieter Johannes Theelen (°Maaseik, 8.9.1849 +Genk, 18.12.1914) was op 21.1.1879 getrouwd met Anna Maria Meuwissen.)700 S.A.Genk, Volkstelling 1880-1890, Boek IB f° 230. Anna Maria Meuwissen (°Genk, 24.7.1856 +Genk, 3.11.1935) was de dochter van Paulus Meuwissen (1810-1882) en Anna Maria Lenaerts (1824-1898) uit Gelieren.701 S.A.Genk, Volkstelling 1899-1900, Boek 1 f° 201.702 REMANS, A., Waterschei …, 1964, deel 1.703 S.A.Genk, Volkstelling 1901-10, Boek 1 f° 29. Alexandre Dufrasne (°La Bouverie, 8.8.1879) was op 21.12.1905 te Haine-Saint-Paul getrouwd met Isabelle Jeanne Josephine Louisa Del Pierre (°Fayt-lez-Seneffe, 21.4.1884).704 Ibidem. Maria Aldegonda Thevissen (°Opoeteren, 16.4.1893).705 VAN DOORSLAER, B., Koolputterserfgoed, Hasselt, 2002, p. 130. Voorheen heette de steenkoolmijn Sociéte Anonyme des Charbonnages de Ressaix, Leval, Péronnes, Ainte-Aldegonde et Genck. Op 28 juli 1914 werd de eerste klomp steenkool bovengehaald en de steenkoolmijn van Winterslag kwam

88

Page 89: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Na de Eerste Wereldoorlog verhuisde hij naar een villa in de Winterslagstraat, de huidige woning van dr. Guy de Marneffe.

Familie Baerts-Dingens (1920-1923)

Josée Pachen uit Waterschei706 is vrijwilliger bij de Heemkring Heidebloemke en stond ons met haar kennis van de Herenstraat bij om de volgende familiegegevens uit te pluizen. Zij gaf ons bovendien haar fotoalbum van de familie Baerts ter inzage.

Lambert Baerts was de derde zoon op rij van Antoon Baerts707, bijgenaamd Mozen Toon, en Gertrude Hendrix708,Waterschey 9. Lambert Baerts trouwde met zijn buurmeisje Catharina Dingens709 en zij woonden te Waterschei in de Voorste Straat. Catharina Dingens beviel op 4 december 1912 van een tweeling, een jongen en een meisje, die een tiental dagen na de geboorte reeds overleed. Zij hadden daarna nog vier kinderen :

Antoine710 °Genk, 23 mei 1914Martin711 °Genk, 9 september 1915Zulma712 °Genk, 25 mei 1918Elisabeth713 °Genk, 31 mei 1920

Lambert en zijn echtgenote verbleven van 1920 drie jaar op Stalen wonen, waardoor hij zijn bijnaam Stoale Bèr kreeg. Toen Catharina Baerts-Dingens midden november 1923 stierf kwam Melanie Baerts, de zuster van Lambert, inwonen om voor de kinderen te zorgen. Lambert Baerts bouwde daarna een huis in de Herenstraat (huidig adres Herenstraat 153).Stoale Bèr was kolenvervoerder en deed dit met paard en kar. Per dag bezorgde hij steenkool van de mijn van Waterschei aan huis bij gemiddeld vijf of zes families. Zijn dagelijkse halte was het café van zijn dochter Zulma.Op 1 februari 1969 verongelukte Lambert Baerts op de Stalenstraat toen hij werd aangereden door een auto tijdens het oversteken van de straat. Hij wilde zijn terminaal zieke zoon Antoine gaan bezoeken in de André Dumontkliniek in Waterschei. Vader en zoon werden op dezelfde dag begraven.

Mozes Toon

tijdens de Eerste Wereldoorlog, onder Duitse bezetting, vanaf 1917 in productie.706 Josée Pachen is de dochter van Arnold Pachen (1906-2000) en Anna Daems (1911-1993) en is de weduwe van Miel Bergmans, een kleinzoon van Mozen Toon. 707 S.A.Genk, Volkstelling 1901-10, Boek 2 f° 9. Antoon Baerts (°Meldert, 2.1.1853).708 Ibid. Maria Gertrudis Hendrix (°Genk, 10.9.1859). 709 S.A.Genk, Volkstelling 1930-46, Boek 16 f° 116. Maria Catharina Dingens (°Genk, 30.4.1884 +Hasselt, 13.11.1923), dochter van Martinus Dingens en Anna Elisabeth Coninx.710 S.A.Genk, Volkstelling 1910-20, Boek 3 f° 62. Antonius Joseph Baerts trouwde met Anna Severijns en zette de kolenhandel van zijn vader verder.711 Ibidem. Martinus Baerts trouwde met Maria Houben.712 Ibidem. Maria Catharina Zulma Baerts trouwde met Joseph Maggen en baatte jarenlang de volkscafé Bij Zulma uit in de Herenstraat.713 Ibidem. Maria Augusta Elisa trouwde met Joseph Heylen, die bediende was in het Sint-Jansziekenhuis. Hun zoon Paul Heylen was tot 2005 manager bij voetbalclub KRC Genk.

89

Page 90: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Over Antoon Baerts, de vader van Lambert - die men Mozes Toon noemde - willen we toch ook nog wat vertellen, alhoewel hij nooit op de Stalenhoef heeft gewoond. Mozes Toon was een bekend figuur in Oud-Waterschei omdat hij jarenlang voorzitter was van het kerkfabriek. Hij woonde met zijn gezin in de Voorste Straat (huidige Dijkstraat). Het wegje dat van de Herenstraat naar de Stalenstraat liep, stond toen bekend als Mozes Dijk. Antoon Baerts was een van de zes kinderen uit het gezin van Hendrik Baerts en Maria Poelmans uit Lummen, die zich omstreeks 1880 in Waterschei kwamen vestigen714.

Antoon Baerts trouwde op 18 mei 1881 in Genk met Gertrude Hendrix715 en woonde aanvankelijk enkele jaren op de Hasseltweg 2 bij de weduwe Maria Helena Lenaerts-Geurden716, die hertrouwd was met Gerard Ruvers. Vanaf 1890 verhuisde Antoon Baerts met zijn echtgenote en zijn twee oudste kinderen opnieuw naar Waterschey nr. 9. Zij kregen daar nog zes kinderen :

Paulus °Genk, 14 maart 1882 getrouwd met Rosalie RemansJacobus Henri °Genk, 23 juli 1886 ongehuwd717

Josephus Jacobus °Genk, 19 juni 1890 +Genk, 25 september 1890Lambert Joseph °Genk, 9 augustus 1891 getrouwd met Catharina DingensMaria Melania °Genk, 7 december 1892 getrouwd met Jan BergmansMaria Elisabeth °Genk, 15 mei 1895 getrouwd met Gerard Vanhengel718

Albertina °Genk, 25 juni 1896 getrouwd met Corneel BaetenJan Mathijs °Genk, 26 oktober 1899 getrouwd met Virginie LenaertsMaria Elisabeth °Genk, 24 augustus 1901 getrouwd met Ernest Godderie

Nadat Gertrude Hendrix was overleden werd Antoon Baerts door zijn jongste dochter Elisabeth verzorgd719, terwijl ze zelf ook voor haar eigen veertien kinderen zorgde.

Familie Boels-Boven (1920-1925) in Stalen

Josef Boels720 was van 1 december 1957 tot 30 november 1987 gemeentesecretaris te Genk. Hij stamt uit een familie van negen kinderen. Zijn vader Josephus Boels721 was in het begin van de twintigste eeuw een zelfstandige handelaar in granen, veevoeder en zaden in de Medaerstraat 56 te Vorst-Laakdal (Antwerpse Kempen). Hij trouwde er op 31 augustus 1907 met Louisa Boven722. Pastoor Jan Heeser van Waterschei723, die verwant was met de familie, 714 S.A.Genk, Volkstelling 1890-1900, Boek I f° 219. Antonius Baerts (°Meldert, 1853) was een zoon van Hendrik Baerts (°Lummen, 9.2.1823) en Maria Poelmans (°Lummen, 21.5.1829 +8.11.1885).715 S.A.Genk, Volkstelling 1901-1910, Boek 2 f° 9. Maria Gertrudis Hendrix (°Genk, 10.9.1859).716 S.A.Genk, Volkstelling 1890-1900, Boek 2 f° 424. Maria Helena Geurden (°Genk, 7.7.1857 +Genk, 21.3.1898) was eerst getrouwd met Hubert Lenaerts en hertrouwde met Gerard Hoseph Ruvers (°Houthalen, 1.7.1849 +Genk, 10.9.1893).717 Henri Baerts was een vrijgezel die op jonge leeftijd bij de Dochters van het Kruis aan de Catteberg woonde en op hun boerderij werkte.718 Schoenmaker Gerard Vanhengel was de grootvader van de huidige Brusselse minister Guy Vanhengel.719 Het was gebruikelijk dat de oudste dochters instond voor het huishouden en de opvoeding van de minderjarige kinderen indien een van de ouders overleed. De jongste dochter trouwde in en zorgde voor de overlevende ouder, die dan bij een van zijn kinderen bleef wonen en door hen werd verzorgd.720 Josephus Hendrikus Valentinus Boels (°Genk, 18.7.1924), doctor in de rechten.721 S.A.Genk, Bevolkingsregister 1947, Josephus Emilius Boels (°Vorst, 29.9.1881).722 Ibidem. Maria Catharina Alouisia Boven (°Vorst in de Kempen, 11.7.1882).723 Pastoor Petrus Joannes Heeser (°Tongerlo, 2.2.1872 +Genk, 1.5.1938).

90

Page 91: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

overreedde vader Boels om naar Waterschei te komen om als zaakvoerder te werken in de Welvaart, een coöperatieve winkel (De Kring). Van 1920 tot einde 1925 woonde de familie Boels-Boven in de hoeve van Stalen, die eigendom was van mijningenieur Alexandre Lohest uit Luik724. Alexandre Lohest, was getrouwd met Chantal Jeanne Françoise Ghislaine Marie Minette de Tilesse en wonnde te Waterschei, Stalenweg nr. 123.

Familie Vande Reyd-Keusters (1926-1947)

In november 1925 kwam Jef Vande Reyd uit Meeuwen op Stalen wonen, dat destijds het adres Staelenweg 65 had gekregen. Deze Stoale Jef was landbouwer en was in Tessenderlo getrouwd met Joanna Keusters. Zij hadden drie kinderen toen ze in Stalen toekwamen en kregen nog eens zeven kinderen op de twintig jaar dat zij er woonden725. Op 13 december 1947 verhuisden ze naar As, Zevenhuizenstraat 40.

De Italiaanse familie Roncada

Eind maart 1939 kwam de Italiaanse familie Roncada in het tweede deel van de Stalenhoeve wonen op de Staelenweg 65. De zoon Ernesto Roncada726 boerde er wat, hielden twee koeien, kippen en konijnen. Hij leurde met melk op de tuinwijken en leverde steenkool aan huis727.

Familie Lohest

De gebroeders Alexandre en Maximin Lohest jr.728 waren ingenieurs en hadden tot aan de onafhankelijkheid van Congo (1960) in de Belgische kolonie gewerkt. Beide broers bewoonden in de zomers van de jaren ‘60 elk een gedeelte van Stalenhoef, dat zij grondig renoveerden. Zij verhuurden een gedeelte van de boerderij aan pachters die de omliggende gronden moesten onderhouden. De gebroeders Lohest bezaten elk enkele kavels grond van het domein Stalen, die in het noorden begrensd werden door de Stalenstraat729, in het zuiden nog een vijf meter langs de oevers van de Stiemerbeek, in het oosten door de Heppenzeelstraat en in het westen door de Emiel Van Dorenlaan. Toen er op het einde van de jaren ‘60 sprake was van de aanleg van een autosnelweg doorheen Stalen, hebben zij zich hiertegen verzet. De onteigeningsprocedure van de gronden werd in 1970 door de Belgische Staat ingezet en bij notariële akte in 1973

724 S.A.Genk, Bevolkingsregister 1947-65, boek 55. Alexandre Lucien Paul André François Lohest (°Luik, 12.09.1902 +1982).725 S.A.Genk, Volkstelling 1930-46, Boek 16 f° 122. Josephus Vande Reyd (°Tessenderlo, 30.5.1897) was op 3.5.1919 met Joanna Keusters getrouwd (°Veerle, 28.9.1898).726 S.A.Genk, Volkstelling 1930-46, Boek 33 f°24.Ernesto Roncada (°Lumana, 21.10.1907 +Genk, 1967), zoon van Francesco Roncada en Amabile Bistrot.Hij was getrouwd te Genk op 16.4.1932 met Amabile Roncada (1911-2000).727 VANHINSBERG F., Waarom die Italianen ?, 1996.728 Max Jean Maria Antoine Lohest (°Luik, 20.10.1897 +1981).729 Informatie van Josée Pachen dd. 23.5.2006. Fietsenmaker Jaak Nijs kocht van de familie Lohest een stuk grond langs de Stalenstraat en bouwde daar een fietsenwinkel (thans Babyartikelen Nijs, Stalenstraat 233-237). Ook Jaak Denier, zuivelhandelaar, kocht een stuk grond van hen. Antoon Baerts kocht vier bouwplaatsen, gelegen tussen de eigendommen van Nijs en Denier.

91

Page 92: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

bezegeld730. De kavel, waarop de oude pachthoeve van Stalen stond, werd onteigend731 en de hoeve werd afgebroken732. Tijdens de archeologische opgravingen, die in de zomer van 1970 op het domein van Stalen, onder leiding van EH Adriaan Claassen plaatsvonden, werd een ruïne blootgelegd, die een vervallen mottetoren733 bleek te zijn734.

De ontdekker van de mens van Spy of de Neanderthaler

Maria Joseph Maximin Lohest sr. was de beroemde vader van Alexandre en Maximin Lohest jr. Hij was getrouwd met Marie Françoise Auguste Lambert uit Luik.

Maximin Lohest sr. was geologieassistent aan de universiteit van Luik. Samen met zijn vriend Marcel De Puydt, die archeoloog was, geraakte hij in de ban van de archeologische vondsten van dr. A. Rucquoy uit Namen, die in 1879 een groot aantal prehistorische fossielen had opgegraven in een grot van het Waalse dorpje Spy. In 1885 begonnen Lohest en De Puydt de grond in de opening van de grot systematisch af te graven. Met dynamiet ruimden zij het puin op en verschaften zich zo toegang tot de grot. In de eerste proefsleuf vonden zij al enkele fossielen. Een oude Waalse mijnwerker, die hen bijstond, vond in een tweede sleuf een stuk van een schedel, stenen werktuigen en fragmenten aardewerk. In 1886 vonden zij nog meer fossiele beenderen. Professor Julien Fraipont, hoogleraar paleontologie aan de universiteit van Luik, kwam ter plaatse om de vindplaats nauwkeurig in kaart te brengen. Zij stelden op 11 juli 1886 een proces verbaal op waarin zij omstandig beschreven waar en hoe zij de fossielen hadden aangetroffen. Later bleek dat de beenderen van menselijke oorsprong waren en geschat werden op 40 tot 50.000 jaar oud. De mens van Spy werd academisch de Neanderthaler gedoopt735.

Een Antwerpse advocaat pleitte voor Stalen

Advocaat Georges Serigiers (1859-1930) uit Antwerpen was de tweede echtgenoot van de romancière Neel Doff (1858-1942), bekend van haar personage Keetje Tippel736. Meester Serigiers verbleef tijdens de zomers regelmatig bij zijn echtgenote te Genk in de villa Chalet des Houx737. Toen hij in 1913 een klachtbrief schreef naar de bestuurders van de gemeente Genk, ging het over de bescherming van het toeristisch patrimonium dat Genk te 730 S.A.Genk, Grondverkoop, Archiefnr. 506.12, dossiernr. ‘70/13.De percelen 84g en h, ten zuidoosten van de Stiemerbeek waren eigendom van Maximus Lohest.731 Ibidem. De hoeve lag op de percelen 795m en l, eigendom van de gebroeders Alexandre en Maximus Lohest.732 P.G., Middeleeuwse burchttoren te Genk-Waterschei blootgelegd, Stalengoed verdwijnt, Nieuwsblad dd. 28.07.1970.733 Chateau-à-motte (torenburcht, versterking op een verhoging aangelegd) of munitio, 9de eeuw.CLAASSEN, A., De vroege middeleeuwse burcht, Limburg, 1990. Soortgelijke torens vinden we nog in Limburg te Heppeneert, Horpmaal, Kessenich, Rutten en Romershoven.X., Horten, ‘t Daghet in den Oosten, jg. 15 nrs. 5 en 6/1899, p. 34.VANDENBORN, G., Uit de geschiedenis van Herk, Stadsarchief Hasselt nr. Ha 221. In Ten Hove, wijk van Sint-Lambrechts-Herk bestond er een motte met een omtrek van 128 m en 3,5 m hoog, omringd door een watergracht.734 P.A.Hasselt, Dossier Motruïne. Het perceel, dat 13 are groot is, werd bij beslissing van de Bestendige Deputatie van de provincie Limburg dd. 23.3.1972 gekocht van de eigenaar Maximus Jean Marie Antoine Lohest. De provincieraad van Limburg nam op 22.06.1972 kennis van de transactie, die doorging voor één symbolische frank.735 Neanderthaler, genoemd naar het dal van de Duitse rivier Neander, waar in 1856 al beenderresten werden ontdekt. Geologen schatten de leeftijd van de Neanderthaler tussen de 135.000 en 35.000 jaar geleden.736 BRIJS, S., Villa Keetje Tippel, Atlas, 2001.737 MARUT, A., Villa Chalet des Houx, Heidebloemke jg. 60 nr. 2/2001.

92

Page 93: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

bieden had. In zijn brief klaagde hij de plannen aan om in het zuiden van de gemeente een dynamietdepot in te richten.

Hij schreef : ‘ ...dat men naar het oosten bouwt en Staelen met zijn vijvers bewaart. Men zou Staelen kunnen onteigenen en als een van de longen van het gebied beschouwen, waar ook de arbeiders (uit de nieuwe steenkoolnijverheid) ontspanning zouden kunnen vinden. Staelen zal het middelpunt vormen van de driehoek Winterslag, Zwartberg en Waterscheidt ...’738

Kunstenaars en toeristen bezochten Stalen

Vreemde kunstschilders uit Brussel bezochten Genk reeds in de tweede helft van de 19de

eeuw739.

In 1891 schreef historicus Henri Van Neuss, die deel uitmaakte van de Société Chorale et Littéraire les Mélophiles de Hasselt : ‘Genck artistique n’existait pas il y a cinquante ans. Ce n’est que vers 1848 à 1850 que quelques artistes de Bruxelles, de Schampeleer740, Roffiaen741 et d’autres742, ont commencé à y peindre, mais la colonie fut plus nombreuse à chaque renouvellement d’été ...’743

Vertaling : ‘Het kunstzinnige Genk bestond 50 jaar geleden niet. Het is pas omstreeks 1848-1850 dat enkele Brusselse kunstenaars, de Schampheleer, Roffiaen, en anderen, begonnen zijn met er te schilderen, maar de rij werd iedere volgende zomer langer ...’

Nadat de fenomenale landschapschilder Jozef Coosemans744 van De School van Tervuren tussen 1876 en 1880 het landschap van het Kempense Genk bekendheid had gegeven in de Belgische kunstmiddens, kwamen meer en meer artiesten hier per trein naartoe, zoals o.a. Alfons De Clercq745 uit Antwerpen, Jef de Mey uit Sint-Niklaas-Waas746.

Edmond Verstraeten, een leerling van professor Jozef Coosemans (1828-1904) uit Antwerpen, had Stalen als verblijfplaats gekozen747. Regelmatig werd hij door zijn leermeester bezocht om er

738 GEUSENS, A., Brieven van Georges Serigiers, echtgenoot van Neel Doff, Heidebloemke jg. 60 nr. 3/2001, p. 100.739 RUELENS, K., Genk door schildersogen, 2010.740 PIRON, P., o.c. p. 426. De landschapsschilder Edmond De Schampheleer (°Brussel, 1824 +Sint-Joost-Ten-Node, 1899) verbleef in Barbizon en was beïnvloed door Théodore Fourmois.741 PIRON, P., o.c. p. 1149. De landschapschilder François Xavier Roffiaen (°Ieper, 1820 +Elsene, 1898) volgde de academie te Brussel (1839-1842) en schilderde vooral in de Kempen en het Maasland.742 HOUBEN, R., On(t)roerend goed tussen water, heide en bossen, september 2001. Theodore Fourmois (1814-1871) bezocht Genk in 1860. ‘Die illustere vremdeling, die maar weinig contact zocht met het gewone volk’. 743 VAN NEUSS, H., Boeckrack, Bulletin de la section scientifique et littéraire, deel 27, Hasselt, 1891, p. 105.744 PIRON, P., o.c. p. 236. Joseph Théodore Coosemans (° Brussel, 1828 + Schaarbeek, 1904) was na 1856 gemeentesecretaris in Tervuren. In 1887 leraar en vervolgens directeur aan het Hoger Instituut te Antwerpen. DE VILDER, H., en WYNANTS, M., De school van Tervuren, 2000, p. 101. Vanaf 1876 bracht Coosemans telkens een paar maanden door in de Kempen, vooral in de streek ten noorden van Genk.745 PIRON, P., o.c., Alfons De Clercq (° Weelde, 1868 + Antwerpen, 1945) was in 1894 in de leer gekomen bij Jef Coosemans.746 MINDERS, W., De Genker schilderschool, De Tijdspiegel jg. 17/1962, p. 92.747 LAMBRECHTS, L., Genck in de kunst, Het Vlaamsche Land jg. 3 nr. 29 dd. 15.10.1921, p. 5.

93

Page 94: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

in de heide schilderslessen te krijgen748. Emile Van Doren die uit Brussel afkomstig was749, ontdekte Genk door collega-kunstschilders Isidore Meyers (1836-1917) uit Antwerpen en zijn vriend, de Dendermondenaar Franz Courtens (1854-1943). Omstreeks 1891 streek Emile Van Doren neer te Genk in een klein studentencafé aan de kerk, genaamd bij Marieës750. In 1898 stichtte Emile Van Doren met zijn kersverse echtgenote, Cidonie Raikem, een hotel in de Statiestraat dat de toepasselijke naam Hôtel des Artistes meekreeg.

Ook Armand Maclot (1877-1959) uit Antwerpen kwam in 1899 naar Genk. Hij gaf zijn eerste herinneringen weer als volgt751 : ‘In maart 1899 kwam ik te Genk aan met het bommeltreintje uit Hasselt. Van uit de statie zag ik al de “Molenweier” die heel bloot, met zijn dor riet, tussen zandduinen en heide lag. En dat heeft mij voor altijd aan Genk gebonden. (...) Er waren een paar hotels, maar die pasten niet bij onze magere studentenbeurs. Ik ging dan ook naar Marie aan de kerk, het tehuis van al de studenten van de landschapklas752. Een ouderwets café, met de keuken er neven. Achter het café een gezellig eetkamertje, dat vol hing met schetsen en schilderijtjes van de “mannen van de landschapsklas”. Daar werden pijpen gerookt en daar werd over kunst gediscussieerd dat de stukken er af vlogen. Dat waren de gelukkige jaren’.

In 1905 vestigde hij zich te Genk, waarna hij in 1911 trouwde en een villa bouwde in de Molenstraat. In het kielzog van de kunstschilders kwamen dichters753 en schrijvers, maar ook rijke burgers uit de hoofdstad om de mooie Kempen te bezoeken. De Hoeseltse schrijver-musicoloog Lambrecht Lambrechts (1865-1932) schreef in 1921 : ‘Honderden malen werden de vijvers van Staelen, die van Sledderloo en vooral die van Genck-Bokrijck op het doek gebracht. In de nabijheid dier waterplassen, die het volk “wijers” noemt, wemelt het in den zomer van kunstschilders uit Brussel en Luik’ 754.

De dichter Emile Verhaeren (1855-1916) vestigde zich in 1893 in Opglabbeek, waardoor hij ook de omliggende Kempense gemeenten kon bezoeken. Over Genk schreef hij : ‘Non loin d’ Opglabeek s’étendait jusqu’ à Genck la bruyère du Coup de tonerre. Elle était célèbre et redoutée. Mille chemins la silonnaient. Il fallait connaître jusque dans les replis de ses bois pour l’oser traverser. De hauts génevriers se postaient ci et là et faisaient le guet ...’755

Vertaling : ‘Niet ver van Opglabbeek strekte zich tot Genk de heide van Donderslag uit. Zij was beroemd én geducht. Duizend wegen doorkruisten haar. Men moest de bossen in al hun verborgenheden kennen om erdoor te durven lopen. De hoge jeneverbesstruiken posteerden zich hier en daar en hielden de wacht...’748 REMANS, A., Genck in de kunst, Heidebloemke jg. 13 nr. 2/1953, p. 30. Edmond Verstraeten (°Waasmunster, 1870 +Sombeke, 1956) werd door Lambrecht Lambrechts de kleurige zanger van het Durmedal genoemd.749 DESSERS, J., Emile Van Doren, De Tijdspiegel jg. 1 nr. 8/1946, p. 3.750 Marie Ramaekers baatte sinds 18.11.1876 te Genk een herberg uit Statiestraat 26 in het ouderlijk huis van de schrijnwerkersfamilie Vleugels. Zij was de weduwe van schrijnwerker Josef Vleugels en hertrouwde op 28.7.1896 met Herman Neys, die later hulpveldwachter (Mengske) en politieagent werd te Genk.751 MACLOT, A., Herinneringen van een schilder, Genknummer, De Toerist (VTB), jg. 27 nr. 12/1948, p. 285.752 PIRON, P., o.c., Eén van de studenten was Alfons Declercq (° Weelde, 1868 + Antwerpen, 1945) uit Antwerpen, een andere was een zekere Jef uit het Land van Waas (sic. A. Maclot).753 GOOSSENS, J., Tussen hôtel des Artistes en de Schaapsdries, Heidebloemke jg. 61 nr. 2/2002. Onder anderen logeerde Prosper Van Langendonck al vóór de eerste wereldoorlog te Genk.754 LAMBRECHTS, L., Genck in de kunst, Het Vlaamsche Land jg. 3 nr. 29 dd. 15.10.1921, p. 5.755 COOPMANS, V., Verhaeren in Limburg, De Tijdspiegel, jg. 1 nr. 6/1946, p. 22.

94

Page 95: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

In 1900 bezocht Arthur Cosyn756, journalist van de Touring Club de Belgique, Genk en geraakte daardoor zo geïmponeerd dat hij nog eens terugkwam in 1912. Hij schreef hierover een artikel in het Bulletin du Touring Club757 maar uitte zijn vrees voor de nakende industrialisering. Hij schreef dat de pittoreske gehuchten Winterslag en Waterschei hun vroeger karakter reeds verloren hadden en de mooie vallei, waarin die wijken genesteld waren, waardeloos waren geworden.

‘Enkel de onvergelijkbaar prachtige vijvers van Staelen, zo dierbaar aan de Kempische schilders, zijn intact gebleven, dankzij de inspanningen van de eigenaar Mr. Lohest en de bemoeiingen van de zopas opgerichte vereniging voor de bescherming van schilderachtige plaatsen in Limburg’758.

De Lummense burgemeester Henri Briers759 schreef onder het pseudoniem Georges Virrès over de Kempen : ‘Les sapinières poussaient dans cette contrées aux bords des grands marais, qui étaient pareilt à de sombres criques. Des arbres noirs se miraien, dans leurs eaux ...’Vertaling : ‘De sparren groeien in deze streken aan de boorden van grote moerassen, die op donkere kreken gelijken. De zwarte bomen spiegelen zich, in hun waters ...’

In de nazomer van 1913 ondernam Henri Briers760 als reporter van de Touring Club de Belgique een treinreis naar Genk, speciaal om de vijvers van Stalen nogmaals te zien. Onder het pseudoniem D.D. De La Vallée761 schreef hij in het Frans een prozaïsch verhaal in het tijdschrift van dat jaar762. Hieruit citeren wij in vrije vertaling : ‘Toen ik enkele dagen geleden te Genck ontscheepte met de trein van 10 uur ‘s morgens, heb ik de moerassen van Staelen willen terugzien en alleen overdoen, langzaam genietend van de bekoring, een uitstap waarvan men altijd bij voorbaat de geneugten kan inschatten. Het weer nodigt uit tot een wandeling. De lucht was nochtans grijs, maar de zon, waarvan men de aanwezigheid voelde achter een gordijn van mist, verlichtte het landschap met een gezeefd licht, zeer zacht voor het oog. De lucht, pittig zonder koud te zijn, was uitstekend voor de wandeling. Ik heb mij met spoed op weg begeven, met stevige tred, de borst wijd open tegen de frisse bries die over de vlakten waait en tersluiks tussen de dennen glijdt.(...) Een laatste heuvel van grof zand, opent voor mij de weg naar een gouden streep. Het is de oase van Staelen, hoek van schaduw en van frisheid, met een weelderige flora, met een rijke fauna,

756 COSYN, M., La Campine, In een uitgave van de Guides Cosyn verscheen (omstreeks 1950 ?) een toeristische studie van de Antwerpse en Limburgse Kempen. 757 COSYN, A., Le Pays noir Campinois, Bulletin du Touring Club de Belgique, 1912, p. 545.758 REMANS, A., Wat vreemden schreven over Genk, Heidebloemke jg. 13 nr. 3/1954, p. 86.759 DROOGMANS, J., Georges Virrès, De Tijdspiegel 1946, p. 10. De aristocratische Henri Joseph Hubert Marie Briers de Lumey (°Scherpenberg, 11.08.1869 +Lummen, 21.09.1946), schreef in het Frans over de Kempen. Men noemde hem Le romancier de la Campine en schreef onder het pseudoniem Georges de Virrès.DEKONING, I., Het literaire landje Lummen & Lummen in de Letteren, 2008.Deze auteur beweert dat Henri Briers, alias Georges Virrès geboren werd te Nerem bij Tongeren.760 VANDERLINDEN, C. en VANDERAERDEN, A., Landschapswandeling langs de Lummense kastelen,1998.Henri Briers was advocaat aan de balie te Tongeren. Hij was vóór en na de eerste wereldoorlog burgemeester van Lummen. Hij was een heimatschrijver, lid van de Académie Française en van de Belgische Academie van Wijsqbegeerte en Letteren. Henri Briers was getrouwd met gravin Le Boucher d’Hétouville de Compiègne.761 DROOGMANS, J., Genk in de literatuur, De Tijdspiegel jg. 17/1962, p. 84. Georges Virrès schreef het artikel over Stalen : Les étangs de Staelen ... la perle de la contrée.762 DE LA VALLEE, D.D., Les étangs de Staelen, Revue du Touring Club de Belgique jg. 19/1913, p. 532.

95

Page 96: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

zoals men die tegenkomt op deze dorre grond, overal waar een plasje vers water erin slaagt te blijven staan.

(...) De vogels vliegen uit in een geruis van vleugels, men hoort de dauwdruppels op de dode bladeren zoals men tijdens de broeiende dagen van de zomer het droge geknetter hoort van de brempeulen die openbarsten in de zon. De vergulden takken buigen zich over het pad. Een rustieke brug overschreidt een klaar beekje dat in het kreupelbos ontspringt, over het zand schuurt en het rimpelt en in het riet, daarna lachend verdwijnt tussen de stenen. Ziehier de hoeve van Staelen met de staakput, de bakoven op de grond naast het kleine afdak voor de houtreserve, de oude perelaar die nog steeds stevig staat, de eiken in een vijfhoek. Onder het dak van de hoeve, sluiten de geurende stallen aan, begrensd door een donker hok waarin de woeste hond razend blaft. Het pad is nu afgeboord met het koraal van de hulst. Een ekster slaakt zijn schorre kreet terwijl hij zijn vleugels uitslaat, de vinken slaan hun drie noten kort en helder, de weg verbreedt onder de dennen en, in de bocht van de weg, daar zijn de vijvers ... De vijvers van Staelen ! ... Rechts, etaleert de eerste zijn slapende water beladen met grote bladeren van de waterlelie. Hoge zwarte dennen staan aan de boorden van een zijde en reflecteren hun sombere gordijnen in het water, met gekartelde kammen, waarop het wilde kleed van gedroogd riet zich losmaakt (...)

Zo gaat deze dichterlijke ziel nog enige poëtische volzinnen verder over de vijvers van het landgoed Stalen, die volgens de auteur, de meest fascinerende edelstenen zijn uit de natuurkroon, waarop Genk fier moet zijn. Dit lyrische stuk werd vlak vóór de eerste wereldoorlog geschreven, nog vóór de expansie van de Limburgse steenkoolnijverheid plaatsvond. De schrijver haalt in fine aan dat de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen deze site zou uitroepen tot een deel van de Nationale reserves.

Na de Grote Oorlog

J. Péters, ingenieur-directeur der buurtwegen en waterloopen van de Technische Dienst bij het provinciebestuur van Limburg, maakte in 1919 een revolutionair ontwerpplan over aan het gemeentebestuur van Genk aangaande de toekomstige wegeninfrastructuur. In de Hasseltse krant Ons Limburg verscheen een verslag over de plannen, die ook een impact zouden hebben op het domein Stalen763 : ‘Het Bestuur van Bruggen en Wegen is van verscheidene nieuwe banen de studie begonnen waarvan die van Genck naar Meeuwen, Wimismael naar Waterschei en die tusschen Genck en Asch de plaats insluiten die wij voor de nieuwe stad bestemmen. De nieuwe lanen zouden 32 m. breed zijn en van weerskanten eene voorbehouden strook van 8 m. hebben (...) Het landschap van Staelen zou in zijnen natuurlijken staat bewaard blijven en geen enkel nieuwe weg zou hetzelve doorkruisen. De toegang tot dit landschap zou verzekerd worden door eene wandellaan van 32 m. breedte uitgaande van de plaats, door het gemeentebestuur aangewezen voor de gebouwen van het middelbaar onderwijs langs een der kanten van het marktplein voorbehouden voor de gebouwen van het bestuur, de scholen of den gezondheidsdienst. Verder zou deze laan in de engte tusschen de heuvels van Staelen aangelegd worden tot aan eene dwarsloopende laan van dezelfde breedte, die Winterslag aan Waterschei zou verbinden. Een sportplein aangelegd in den hoek door deze twee lanen gevormd, zou de schoonheid van het landschap van Staelen volledigen en er eene plaats van uitspanning van de grootste aantrekkelijkheid vormen’.

763 X., De nieuwe stad Genck,deel 2, Ons Limburg, Hasselt, dd. 16.03.1919.

96

Page 97: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

In 1925 werden de vijvers van Stalen door de Koninklijke Commissie van Kunstgebouwen en Natuur tot geklasseerde monument van eerste klas uitgeroepen764. De pleidooien om het romantische Stalen te behouden als beschermd gebied, werkte als een magneet op kunstenaars van een nieuwe generatie, die haar schoonheid kwamen vastleggen voor het nageslacht. De populaire kunstschilder Ludovic Janssen765 had aan de academie te Luik gestudeerd bij directeur Evariste Carpentier766. In Luikse kunstkringen werd hij le peintre de la Campine genoemd. in de jaren 1922-’23 kwam Ludovic Janssen landschapstaferelen schilderen te Genk, vooral de vijvers en heide van Stalen767. Zijn werken Chemin de Staelen - Les bouleaux de Staelen en Staelen zijn de meest bekende768.

Nochtans zouden de wegenwerken in de jaren 1920-’30 het einde van het natuurgebied Stalen inluiden. In 1923 vond de aanleg van een weg plaats, over een lengte van 1,616 km tussen Winterslag en Waterschei, doorheen Stalen. Van 1928 tot 1931 werden de wegeniswerken aan de Cicilweg uitgevoerd769.

De Kempense familie Boels-Boven

Josef Boels770 was van 1 december 1957 tot 30 november 1987 gemeentesecretaris te Genk. Hij stamt uit een familie van negen kinderen. Zijn vader Josephus Boels771 was in het begin van de twintigste eeuw een zelfstandig handelaar in granen, veevoeder en zaden in de Medaerstraat 56 te Vorst-Laakdal (Antwerpse Kempen). Hij trouwde er op 31 augustus 1907 met Louisa Boven772. Pastoor Jan Heeser van Waterschei773, die een aanverwant was van de familie, overreedde vader Boels om naar Waterschei te komen om als zaakvoerder te werken in de Welvaart, een coöperatieve winkel (De Kring). Van 1920 tot 1926 woonde de familie Boels-Boven op het domein Stalen in de hoeve, die eigendom was van mijningenieur Alexandre Lohest774 uit Luik. In een bijbouw woonde er toen nog een andere Vlaamse familie.

Jos Boels jr.775 : ‘Toen mijn ouders in de jaren ’20 op de Stalenhoeve woonden, kwam kunstschilder Emile Van Doren776 daar in het ongerpte natuurgebied aan zijn schilderijen 764 S.A.Genk, Historisch archief, fiches Albert Remans. In 1925 werden door diezelfde commissie ook de duinen en de grote heide te Langerlo, evenals het land tussen de spoorlijn van Genk naar Bilzen en de weg van Diepenbeek naar Genk erkend als monumenten van eerste klas.COENEN, J., De geklasseerde Monumenten van Limburg, Limburg jg. 11 nr. 5/1929, p. 112.De SEYN, E., Dictionnaire historique et géographique des communes belges, deel II, Brussel, 1925, bijlage. 765 PIRON, P., o.c. deel 1, p. 738. Ludovic Janssen (°Maastricht, 1888 +Luik, 1954), impressionistisch schilder en aquarellist.766 Ibidem, p. 180. Evariste Carpentier (°Kuurne, 1845 +Luik, 1922) was van 1897 tot 1920 leraar aan de kunstacademie van Luik. Van 1904 tot 1910 was hij er directeur van.767 REULENS, K., Ludovic Janssen (1888-1954) Schilder van de stille Kempen, 2011.768 PEETERS, R., Het Genk van vroeger, Heidebloemke jg. 51 nr. 3/1992, p. 81.769 MARUT, A., Genker Kroniek van de 20ste eeuw, Heidebloemke jg. 59 nr. 2/2000.770 Josephus Hendrikus Valentinus Boels (°Genk, 18.07.1924), doctor in de rechten.771 S.A.Genk, Bevolkingsregister 1947, Josephus Emilius Boels (°Vorst, 29.09.1881).772 Ibidem. Maria Catharina Alouisia Boven (°Vorst in de Kempen, 11.07.1882).773 Pastoor Petrus Joannes Heeser (°Tongerlo, 02.02.1872 +Genk, 01.05.1938).774 S.A.Genk, Bevolkingsregister 1947, boek 55. Alexandre Lucien Paul André François Lohest (°Luik, 12.09.1902), zoon van Maria Joseph Maxim Lohest en Marie Françoise Auguste Lambert. Alexandre Lohest, was getrouwd met Chantal Jeanne Françoise Ghislaine Marie Minette de Tilesse, ingeschreven te Genk, Stalenweg nr. 123. 775 MARUT, A., Interview van 14.01.2000 ten huize van Jos Boels.776 MARUT, A., De dames Raikem, Heidebloemke jg. 59 nr. 1/2000. Emile Van Doren (°Brussel, 14.04.1865 +Genk, 19.05.1949) was getrouwd met Cidonie Raikem (° Houthalen, 15.11.1862 +Genk, 21.12.1948).

97

Page 98: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

werken. Zijn half afgewerkte schilderijen werden in een aparte plaats : verboden terrein voor kinderen. Emile Van Doren had al eens aangeboden om huur te betalen in ruil voor het bewaren, of dat moeder een van de schilderijen mocht uitkiezen. Mijn ouders vonden echter dat deze behulpzaamheid niet diende gehonoreerd te worden.

Op zekere dag kwam Emile Van Doren, zoals steeds vergezeld van zijn hond, naar ons thuis om weer een onafgewerkt doek uit te kiezen, en er ergens in de omgeving aan verder te werken. Zoals altijd begon zijn hond met de onze te vechten. De schilder maande moeder aan haar hond bij te houden, waarop zij antwoordde dat het in eerste instantie aan hem was - de bezoeker - om zijn hond bij te houden. De onze lag overigens aan de ketting. De man was hierdoor kennelijk beledigd en nam al zijn schilderijen mee. Hierna is hij nooit meer teruggekomen. Ik heb Emile Van Doren later ooit zien schilderen aan een klein ven; het lag waar nu de inrit is naar het sportcentrum van Genk. Emile Van Doren verdroeg geen pottenkijkers in zijn buurt als hij aan ‘t schilderen was en hij joeg mij weg.

Toen er in de jaren ’20 sprake was van een verbindingsweg aan te leggen tussen het centrum van Genk en de in aanbouw zijnde steenkoolmijn van Zwartberg, stuitte dit op hevig protest van enkele landschapschilders, waaronder Emile Van Doren. Men wilde namelijk het tracé recht door het domein en zijn mooie vijvers laten lopen. De maatschappij ‘CICIL’777 die de weg wilde aanleggen, heeft onder druk een flinke bocht omheen het domein moeten maken. Aanvankelijk werd deze weg in de jaren ’30 “Cicilweg” genoemd naar deze immobiliënmaatschappij. Na de dood van de kunstschilder (1949) werd de weg “Emile Van Dorenlaan” genoemd. De familie Lohest was hierover verbolgen omdat de onteigening van een gedeelte van hun domein aan hun neus voorbijging. Als weerwraak lieten zij in ijltempo het bos kappen en de vijvers leeglopen om zo het gebied voor de kunstschilders waardeloos te maken. Er werd zelfs een premie uitgeloofd aan de houthakker die het eerste het hout zou komen weghalen. Emile Van Doren heeft van dit droevige gebeuren een schilderij gemaakt778.

Kunstenaars van eigen bodem

Jan Habex (1887-1954) was geboren in de herberg De Bascule te Waterschei. Als talentvolle belofte mocht hij op 15-jarige leeftijd teken-en schilderlessen volgen te Roermond. Daarna studeerde hij te Brussel aan de kunstacademie, waar hij ook trouwde en geruime tijd leefde. Door de economische crisis van de jaren ’30 was hij gedwongen naar zijn geboorteplaats terug te keren om een bediendenloopbaan op de kolenmijn te Waterschei te aanvaarden. In opdracht van de directie schilderde hij een reusachtig doek Steenkolenwoud in de oertijd779. Na zijn dood, toen het kunstonderwijs te Genk in 1956 voorgoed van start ging, voelden velen zich aangetrokken tot het landschapschilderen. Genk heeft zowel liefhebbers als geschoolde kunstenaars verwekt. Namen noemen zou ons hier te ver leiden, maar de klassieken zoals Willy Minders (1913-1977), Mathieu Neyens (1908-1979) en Etienne Fabry (1899-1967) mogen wij hier zeker niet vergeten. De motruïne, een niet geklasseerd noch beschermd monument777 BOGERS, L., De Cicilweg en Emiel Van Doren, Heidebloemke jg. 52 nr. 3/1993, p. 106.Afkorting van de Compagnie Immobilière Commerciale & Industrielle du Limbourg.778 DE GREEVE, J. en VANDELOO, P., en co. Kunstboek Maclot, Minders en Van Doren, Genk, 1982, p. 111. Aan het schilderij De gevelde boom, op een retrospectieve tentoonstelling, die doorging te Genk in de jaren ’50 in het gemeentehuis, hing een prijskaartje van 25.000 Bef.779 GEUSENS, A., en co. Kunstboek Jan Habex, Genk, 1984.

98

Page 99: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Na de aanleg van de E-39 autosnelweg (huidige E- 314 van Antwerpen naar Aken) werd opnieuw aandacht besteed aan de vondst van de motruïne te Stalen. Bij akte van 12 mei 1972 kocht het provinciebestuur van Limburg het perceel te Stalen, waarop de ruïne lag, van de eigenaar Maximin Lohest780. De grond, bestemd voor de conservatie en de ontsluiting van het middeleeuws monument, bedroeg een oppervlakte van 12a 90 ca en lag op de kadastrale sectie B nr. 84h. De prijs was slechts symbolisch en bedroeg toen 1 Bef. Op 12 februari 1976 keurde de Bestendige Deputatie van Limburg het restauratiedossier goed en kon aannemer Jozef Peetermans uit Kermt op 18 december 1978 beginnen met de grondwerken. Bij akte, verleden op 9 augustus 1978 kocht het provinciebestuur van Limburg nog twee aanpalende percelen grond (Sie. 84g en 85v) aan van de Intercommunale Maatschappij van de E 39781. Op 1 mei 1981 werd de gerestaureerde mottetoren voor het publiek opengesteld en hierrond werd een bewegwijzerde wandelroute uitgestippeld782. De provinciale overheid werd de beschermer van dit nieuwe toeristische patrimonium783. De motuïne werd niet geklasseerd als monument en is derhalve ook niet gesubsidieerd784. Bij akte van 18 maart 1998 droeg het provinciebestuur van Limburg de archeologische site van de motruïne van Stalen over aan de gemeente Genk785. Bescherming en permanent onderhoud drongen zich op786. Sinds 2004 werd vzw Natuurpunt aangeduid door de gemeenteraad van de stad Genk om de Stiemerbeekvallei te herwaarderen. De Stiemerbeek is 16 km lang en loopt door een natuurgebied, waarin de schans en de motruïne opgenomen zijn787. Sinds 2007 is de Stiemerbeekvallei een door de Vlaamse overheid erkend natuurreservaat, onder het beheer geplaatst van vzw Natuurpunt. Restauratie van de middeleeuwse site is meer dan nodig indien men deze niet verder wil ruïneren.

© Alex A.F. MARUTGenk, 1 juni 2019

Het is verboden om zonder toestemming van de auteur delen uit deze studie te gebruiken in druk of commerciële publicaties.

780 Maximin Jean Marie Antoine Lohest-Miomandre (°Luik, 20.10.1897), burgerlijk mijningenieur.781 WISSELS, L., De motte van Stalen, Heidebloemke jg. 40 nr. 1/1981, p. 23.782 WISSELS, L., Wandelpaden te Genk, Heidebloemke jg. 40 nrs. 4 en 5/1981, p. 72.P.G., Publiek krijgt toegang tot motruïne en wandelpaden aan Staelengoed te Waterschei , Nieuwsblad dd. 16.04.1981. G.V., Motruïne open te Genk, Het Laatste Nieuws dd. 08.05.1981. Een aantal prominenten waren aanwezig : bestendig afgevaardigde Hilde Houben-Bertrand, burgemeester Louis Gaethofs, schepenen Louisa Driessen-Arits en Stijn Vangeneugden, inspecteur Adriaan Claasen, de professoren J.G.N. Renaud (Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek), Jozef Mertens (K.U. Leuven), doctorandi W. Janssen en P.J. Tholen uit Nederland, ... 783 GEUSENS, A., Motteburcht van Stalen te Genk opengesteld op 1.5.1981 , Heidebloemke jg. 41 nrs. 5 en 6/1982, p. 265.784 S.A.Genk, Brief 1ste directie Provinciebestuur Limburg dd. 13.12.1978.785 P.A.Hasselt, Brief dd. 6 februari 1999, van het provinciebestuur aan het gemeentebestuur van Genk.786 NELIS, C., 14de eeuwse Motruïne dreigt te verkommeren, Het Belang van Limburg dd. 12 en 16.07.2002.787 X., Stiemerbeek in Genk : meer dan een beek in een stad, Natuurblad, november 2004, p. 36.

99

Page 100: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Bijlage 1 : lijst van de bekende gesworen of geijde mannen, dorpmeesters, borgemeesters van de heerwagen Waterschei (van de 17de tot aan het begin van de 19de eeuw)788.

1639 Aert Ars1648 Jan Martens1651 Wolter Gorden1656 Lenert Habets (x Mechtildis Swarts)1657 Antoon Smeets1658 Idem1659 Jan Martens1660 Idem1661 Peter Conincx, alias Schas1662 Art Aerts1674 Peter Conincx1675 Walter Huveners1690 Herman Geurden1691 Herman Martens1692 Peter Peeters1693 Jan Peeters1694 Gerit Jonckers1695 Theuwis Reyskens1696 Peter Geurden1697 Marten Lenaers1698 Herman Geurden1699 Herman Martens1700 Symen Coninx1701 Peter Martens1702 Matheus Ruijskens1703 Jan Habets1704 Wolter Geurden1705 Marten Lenaers1706 Jacob Peters1707 Symon Leners1708 Walter Geurden1709 Sijmon Coninx1718 Peter Peters1719 Lenaert Habets1720 Hendrik Loijen1721 Wolter Geurden1722 Hubertus Driesen1723 Simon Lenaerts1724 Peter Berghmans1725 Arnoldus Scholtessen1726 Peter Peters1727 Simon Coninx1728 Hendrik Loyen1729 Wolter Geurden1730 Lenaert Lenaers

788 WILLEMS, J.C., o.c., f° 53 en volgende.

100

Page 101: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

1731 Matthijs Peeters1739 Pieter Dingens1744 Leonardus Habets1752 Peter Loijen 1753 Arnold Spaepen1754 Peter Lenaerts1755 Hubertus Habets1756 Jan Nijs1757 Peter Coninx1758 Peter Habets1759 Jan Habets1760 Marten Bollen1762 Jan Vandermaesen1763 Arnold Spaepen1764 Jan Nijs1765 Hubertus Habets1766 Peter Lenaerts1767 Jan Habex1768 Martinus Bollen1769 Andries Berghmans1770 Peter Loijen1771 Arnold Spaepen1772 Jan Vandermaesen1773 Joannes Nijs1774 Peter Lenaerts1775 Hubertus Habets1776 Marten Bollen1777 Lenaert Beerden1778 Joannes Habets1779 Arnold Spaepen1780 Jan Vandermaesen1781 Hubertus Kninckx1782 Peter Lenaerts1783 Petrus Loijen1784 Marten Bollen1785 Lenaert Beerden1786 Jan Habex1787 Leonardus Habex (x Elisabeth Vandormael)1788 Sebastiaan Hendrix1789 Hubertus Konings1790 Petrus Lenaerts1791 Peter Loyen1792 (Theo)dorus Bollen1793 Peter Geurden1794 Willem Conings1796 Sebastiaan Hendrix1797 Jan Coninx1798 Petrus Habex1799 Petrus Loyen1800 Theodorus Bollen

101

Page 102: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

1801 Pieter Geerden 1802 Hendrik Reijskens

Bijlage 2 : lijst van de kerk- en armenmeesters uit de heerwagen Waterschei.789 Slechts weinig mannen uit Waterschei werden aangeduid of verkozen om een jaar lang te dienen als kerkmeester (voorzitter van de kerkfabriek of luminaris) of als armenmeester (vertegenwoordiger van de kerk bij de armentafel, openbare bijstand). Het waren meestal de mannen uit ‘t Dorp van Genk die hiervoor in aanmerking kwamen.

Kerkmeester :1722 Aerdt (Arnold) Scauterden

Armenmeesters :1605 Gheer Schepers, alias Wils1616 Geer. (Gheerard) Wils, alias Schepers1655 Willem Habets1668 Jan Hermans

Bijlage 3 : lijst van een aantal vermelde plaatsnamen

Amstenrade : NL, Amstelrade, bij HoensbroekAs : provincie Limburg, buurgemeente van GenkAwirs : provincie Luik, bij Horion-HozémontBastogne : provincie Luxemburg, BastenakenBatenburg : NL, provincie Gelderland, bij NijmegenBerloz : provincie Luik, bij WaremmeBeverst : provincie Limburg, bij Bilzen, buurgemeente van GenkBilrevelt : provincie Limburg, Bindervelt, bij NieuwerkerkenBokrijk : provinciaal domein van Limburg, te GenkBrandenburg : D, bij BerlijnBurg Reuland : provincie Luik Capelmere : provincie Limburg, gehucht van HasseltCharneux : provincie Luik, bij BatticeClermont : provincie Luik, bij VerviersDalenbroek : provincie Limburg, stad HamontDiepenbeek : provincie Limburg, buurgemeente van GenkDurbuy : provincie Luxemburg, bij BarvauxElderen : provincie Limburg, ‘s HerenelderenElsloo : NL, provincie Nederlands Limburg, bij Beek Eltz : D, Nordrhein-WestfalenEschweiler : D, Nordrhein-Westfalen, nabij AkenFontaine : provincie Henegouwen, Fontaine l’EvêqueGenk : provincie Limburg, ten oosten van HasseltGhelyren : provincie Limburg, Gelieren, gehucht van GenkGenoelselderen : provincie Limburg, bij ‘s HerenelderenGrevenbroek : provincie Limburg, gemeente HamontHamal : provincie Limburg, gemeente RuttenHaneffe : provincie Luik, bij Horion-Hozémont

789 RUBENS, R., Genk van dorp tot stad in tijd en wereld, manuscript, Genk, 1972.

102

Page 103: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Heffingen : grootherdogdom Luxemburg, bij MerschHeinsberg : D, Nordrhein-Westfalen, oostelijk van MaaseikHemricourt : provincie Luik, Remicourt, bij Waremme (Borgworm)Heppeneert : provincie Limburg, bij MaaseikHercke : provincie Limburg, Sint-Lambrechts-Herk (Moosherk) bij HasseltHerne : provincie Brabant, bij TollembeekHeure : provincie LuikHocht : provincie Limburg, abdij te LanakenHoltrop : D, Bergheim an der ErftHorion-Hozémont : provincie Luik op 15 km van LuikKerniel : provincie Limburg, bij BorgloonKerpen : D, bij KeulenKessenich : provincie Limburg, bij Stevensweert, NLKuringen : provincie Limburg, bij Hasselt Langerloe : provincie Limburg, gehucht Langerlo te GenkLa Rochette : groothertogdom Luxemburg, gemeente Fels (de rots) bij HeffingenLens : provincie Luik, Lens-Saint-Servais bij Hannuit Leut : provincie Limburg, bij MeeswijkLexhy : provincie Limburg, kasteel van Lexhy te Horion-HozémontLutsborgh : groothertogdom LuxemburgMaaseik : provincie Limburg, stad aan de MaasMaastricht : NL, Nederlands Limburg, MaasstadMeeswijk : provincie Limburg, bij LeutMersch : groothertogdom LuxemburgMettecoven : provincie Limburg, Mettekoven bij HeersMetz : F., ten zuiden van LuxemburgMonceau : provincie Namen, bij BellefontaineMulken : provincie Limburg, tussen Borgloon en TongerenNeeroeteren : provincie Limburg, bij MaaseikNiel : provincie Limburg, Niel-bij-Sint-TruidenNijvel : provincie Waals-Brabant,Pas-Saint-Martin : provincie Luik, afhankelijkheid van de gemeente Horion-Hozémont Pietersheim : provincie Limburg, bij LanakenPrinthagen : provincie Limburg, bij KortessemRemich : groothertogdom, Remich aan de MoezelRode : provincie Limburg, bij TongerenRomershoven : provincie Limburg, bij HoeseltRummen : provincie Vlaams-Brabant, bij GeetbetsRutten , provincie Limburg, bij LauwSchalkhoven : provincie Limburg, bij HoeseltSchwarzenberg : D, bij Zwickau (Tsjechische grensstreek)Sledderloo : provincie Limburg, Sledderlo gehucht van GenkSorinnes : provincie Namen, nabij DinantSpiers : D, Rheinland-PfalzStavelot : provincie Luik, abdijStein : NL, provincie Nederlands Limburg, bij BeekStevoort : provincie Limburg, deelgemeente van HasseltStokkem : provincie Limburg, stad Dilsen-StokkemSully : F, bij OrléansTerboekt : provincie Limburg, gehucht Terboekt van Genk

103

Page 104: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Terwagne : provincie Luik, Termogne bij HollogneTourinne : provincie Luik, bij Waleffes en Avennes, huidige fusiegemeente BraivesVeldwezelt : provincie Limburg, bij LanakenVlodrop : NL, provincie Nederlands Limburg Herkenbosch, bij Roermond Vogelzang : provincie Limburg, kasteel te Zolder (Heusden-Zolder)Vorendaele : NL, provincie Nederlands Limburg Voerendaal, tussen Heerlen en ValkenburgWassenberg : D, Nordrhein-Westfalen, nabij HeinsbergWeerde : NL, provincie Nederlands Limburg, WeertWezeren : provincie Brabant, bij WalshoutemWideu : provincie Limburg, gehucht en kasteel van Wideux bij Sint-Lambrechts-Herk (fusie met de stad Hasselt)Wijnansrade : NL, provincie Nederlands Limburg, bij HoensbroekZonhoven : provincie Limburg, tussen Hasselt en GenkZwartberg : provincie Limburg, gehucht van Genk

Bijlage 4 : lijst van de gekende leenmannen van Waterschei en Stalen

14de eeuw

18.05.1371 Libert Butoir III de Rulant Nudorp11.08.1375 Matheus Cleyne Jehan van Rode, 5 bunder land te Gheynke24.01.1381 Lybert Buttor III de Rulant, Nuwedorp19.10.1391 Ernu de Horion, Nudorp13.03.1400 Arnold van Hamal, 4 bunder moeras te Geynke

15de eeuw

24.08.1416 Libert Butour, Nudorp24.09.1420 Libert, voogd van Horion, Nuwedorp28.02.1469 Liebrecht van Horion, Waterscheijde en Nudorp00.00.1487 Oda Voets, echtgenote van Goerdt Vander Moelen, pachter van Wijndecke

16de eeuw

01.10.1505 Henrich Librechts van Kuringen, Nudorp00.00.1505 Jan Stoel en Oda Voets, Hof van Wijndeke22.12.1514 Lysbeth, weduwe van Librechts, vruchtgebruik van Nudorp22.12.1514 Henrich Librechts jr., Waterscheijde en Nudorp1516 Jan II van Elter en Vogelsanck, Waterscheijde en Nudorp13.02.1518 Catharina von Palant, weduwe van Jan II van Elter, vruchtgebruik van Waterscheijde en Nudorp18.05.1521 Jan III van Elter en Vogelsanck, Waterscheijde en Nudorp20.12.1529 Arnold van Elter en Vogelsanck, Waterscheijde en Nudorp sous la paroiche de Gheinck29.06.1543 Georgien van Elter en Vogelsanck, Waterscheide en Nudorp21.03.1554 Gerard van Cortenbach, Waterscheid en Nieudorp27.06.1558 Raes van Printhagen, Waterscheijde en Nudorp12.04.1565 Françoise de Terwagne, weduwe Raes van Printhagen, vruchtgebruik van Waterscheijde en Nudorp15.12.1565 Catharina van Bronckhorst de Batenborch, weduwe van Georgien van Elter

104

Page 105: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

01.04.1569 Jan Houwen, beheerder14.08.1598 Anna van Streytghen, beheerder, Waterscheyde

17de eeuw

01.12.1604 Tydo van Inhausen en Kniphausen, Waterscheij20.01.1637 Renier van Wezeren, Nudorp13.04.1643 Ferdinand van Inhausen en Kniphausen, Waterscheyt12.11.1689 Ferdinand van Inhausen en Kniphausen17.12.1689 Ferdinand van van Inhausen en Kniphausen, Waterscheyt01.02.1691 Carl Christian van Kniphausen en Lutzborgh24.09.1659 Jan Frederik van Elter, Waterscheid08.08.1699 Charlotte van Elter, beheerder03.05.1722 Charlotte van Elter, Waterschei10.12.1724 Antoinette von Eltz, Waterschei17.08.1729 Antoinette von Eltz, vruchtgebruik15.03.1741 familie von Eltz29.11.1741 Jan Willem Joseph de Souza y Pacheco van Vogelsanck, Waterscheid en Nudorp05.08.1746 Gilles Lambert de Villenfagne, Waterscheij11.06.1756 Jean Ignace de Villenfagne, Waterscheid1789 Louis Ignace Marie de Villenfagne

Bijlage 5 : lijst van de gekende leenmannen van de pachthoeve Windeken of Stalengoed :

16de eeuw

1505 Jan Stoel, Hof van Windeken1581 Kinderen van jonker Jan van Stael

17de eeuw

1614 Weduwe van Jan Stael aan Bernard van Kervel1617 Bernard van Kervel1628 idem1649 Eduard van Schwartzenbergh1649 Lambertus Dierna

18de eeuw

1706 Maria Oda Judith Dierna, Windekens oft Staelengoedt30.10.1792 Louis Dierna, Staelen, cour de Wyndeggen

105

Page 106: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Literatuurverwijzingen

Baerten, J., De kaart van het graafschap Loon ca. 1300, Limburg jg. 44 nrs. 9-10/1965. Baillien, H., Het kasteel Rooi en zijn bezitters, Het Oude Land van Loon jg. 4 nr. 2/1949. Baillien, H., Het leengoed Mulken, Het Oude Land van Loon jg. 3 nr. 3/1948.Bamps, C., Découvertes archéologiques, L’Ancien Pays de Looz jg. 1 nr. 4/1897.Betreft een getypte thesis met een historische schets over Genk.Bilderdyk, W., Geschiedenis des Vaderlands, Amsterdam, 1834. Boeren, P.C., Rodensia deel 1, Wanneer werden de Annales Rodenses geschreven ?, Maastricht-Vroenhoven, 1941.Boeren, P.C. en Panhuysen, G.W.A., Annales Rodenses (Rolduc), Assen, 1968.Bogers, L., De Cicilweg en Emiel Van Doren, Heidebloemke jg. 52 nr. 3/1993, p. 106.Bogers, L., Tienden te Langerlo (1795-1796), Heidebloemke jg. 55 nr. 6/1996.Bormans, S., Les seigneureries féodales du Pays de Liège, Bulletin de l’ Institut Archéologique de Liège, 10 delen.Bormans, S., Les seigneuries féodales et allodiales du Pays de Liège, Brussel, 1981.Bousson, Het kasteel van Binderveld, L’Ancien Pays de Looz jg. 2 nr. 1/1897.Bouveroux, P., De heerlijkheid Kessenich en Bronshorn, Verzamelde Opstellen, deel 17/1942.Brans, L., Lanaken-Pietersheim, Rekem, 1990. Brijs, S., Villa Keetje Tippel, Amsterdam-Antwerpen, 2001.Bussels, M., Over de plaatsbenaming Mot, Het Oude Land van Loon jg. 5 nr. 6/1950.Bussels, M., Lijkrede dr. Jan Jozef Lyna, De Tijdspiegel jg. 15 nr. 1/1960.Ceyssens, J., Ecoles et savants de Campine aux siècles passés, Verzamelde Opstellen deel VII/1931.Claassen, A., De burcht van Staelen, Heidebloemke jg. 29 nrs. 5-6/1970.Claassen, A., De motte van Stalen te Genk-Waterschei, 1982.Claassen, A., De vroege middeleeuwse burcht, Limburg, 1990.Claassen, A., Torenburchten, heerlijke torens, kerktorens, Limburg, jg. 54 nr. 1.Claassen, A., Het verschijnsel burcht, Heemkunde Limburg nr. 4/2002.Coenen, J., Limburgsche oorkonden, 4 delen, Maaseik, 1942.Coenen, J., De Oeter of Boschbeek, Het Oude Land van Loon, jg. 1 nr. 9/1946.Coenen, J., Het kasteel van Leut, Limburg, jg. 26 nr. 4/1946.Coninx, I., Gichtenboek van Genk (1505-1550), vervolgreeks, Heidebloemke. Coninx, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), deel VI, , Heidebloemke jg. 46 nr. 4/1987. Coninx, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436) nr. 430, Heidebloemke jg. 48 nr. 4/1989.Coninx, I., Uit het oudste gichtenboek van Genk (1436), Heidebloemke jg. 46-48/1987-‘89.Coninx, I., Gichten Genk 1459-1504, Heidebloemke jgen. 57-59/1998-2000.Coppens, H., Inventaris van het archief van de Leenzaal van Kuringen, Brussel, 1976. Coopmans, V., Verhaeren in Limburg, De Tijdspiegel, jg. 1 nr. 6/1946.Cops, L., De heerlijkheid Vogelsanck, Heusden-Zolder, 1991.Cosyn, A., Le Pays noir Campinois, Bulletin du Touring Club de Belgique, 1912.Daamen, J., Dilsen : sociale evolutie, De Heulentack, Thilesna jg. 10 en 11/1996-‘97.Daniëls, P., Correspondance, L’Ancien Pays de Looz jg. 3 nr. 1/1898.Daniëls, P., Correspondance, L’Ancien Pays de Looz jg. 4 nrs. 4-5/1900. Daniëls, P., Oude munten uit Limburg, ‘t Daghet in den Oosten, jg. 1 nr. 1/1885.de Borman, C. en Poncelet, E., Oeuvres de Jacques de Hemricourt, 3 delen, Le Miroir des Nobles de Hesbaye, (Codex Diplomaticus),Brussel, 1925.

106

Page 107: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

de Borman, C., Fiefs de Liège sous Jean d’Arckel, Brussel, 1875.de Borman, C., Le livre des fiefs du Comté de Looz sous Jean d’Archel, 1364-’78, Brussel. De Brabandere, F., Verklarend woordenboek van de familienamen in België en N.-Frankrijk, Brussel, 1993. de Corswarem, G.J., Mémoire Historique et Ethymologique sur les noms des anciens habitants, territoires, communes et hameaux de la province de Limbourg, Tongeren, 1863.de Corswarem, G.J., Mémoire historique sur les anciennes limites et circonscriptions de la province de Limbourg, Brussel, 1857.De Greeve, J., Vandeloo, P., en co. Kunstboek Maclot, Minders en Van Doren, Genk, 1982. De Greeve, K., Dorpsgeschiedenis van Genk, kandidatuursthesis K.U.Leuven, 1983-1984.de Hemricourt de Grunne, Histoire du château de Hamal, Het Oude Land van Loon jg. 1958. De La Vallée, D.D., Les étangs de Staelen, Revue du Touring Club de Belgique jg. 19/1913.de Louvrex, M.G., Receuil ....deel IV, p. 32.De Puydt, M., Bulletin Société Anthropologique de Bruxelles, deel 26, 1907.De Puydt, M., Hache-marteau de Genck, Bulletin Société Anthropologique de Bruxelles, deel 24, 1907.De Puydt, M., Sur quelques découvertes de silex taillés et observations au sujet des pièces présentées, trouvées à Genck, Eysden et Asch, Bulletin Société Anthropologique de Bruxelles, deel 19, 1900.De Seyn, E., Geschied-en aardrijkskundig woordenboek der Belgische gemeenten.Dessers, J., De beeldende kunsten van 1830 af, Limburg, boekuitgave 1953.De Vilder, H., en Wynants, M., De school van Tervuren, 2000.Dieltiëns, H.J., Prehistorische vondsten van de Opglabbekerzavel te Genk, Limburg 1972.Dieltiëns, H.J., Genk tijdens de prehistorie, Het Oude Land van Loon, 1968.Dingemans, P.A.W., Inventaris der archieven van de heerlijkheid Dalenbroek, Maastricht, 1975.Driessen, M., De brouwerij Driessen-Theunissen in Genk, Heidebloemke jg. 57/1998, 3 delen. Driessen, M., De schansen in de Lage Landen, Ons Heem jg. 36 nr. 4/1982.Driessen, M., De Waterscheischans, Heidebloemke jg. 41 nrs. 5 en 6/1982.Droogmans, J., Georges Virrès, De Tijdspiegel 1946.Droogmans, J., Genk in de literatuur, De Tijdspiegel jg. 17/1962.Duby, G., L’économie rurale et la vie des campagnes dans l’Occident médiéval deel II, p. 89.Enckels, R., Bijdrage tot de geschiedenis van de Heerlijkheid Binderveld, Het Oude Land van Loon jg. 23/1968.Fock, H., Entstehen und Entwicklung der Burg von Reuland, 1991. Gaier, C., Art et organisation militaires dans la principauté de Liège et dans le comté de Looz au Moyen Age, Brussel.Geerkens, G., Meeuwen 6 december 1648 St.-Nicolaes-dag, 1998.Geerkens, G., Geusens, A. en Marut, A., De nederlaag van de Kempense ‘huyslieden’ op 6 december 1648, Heidebloemke jg. 57 nr. 6/1998.Gehlen, A.F.L., De laetschappe van huize Vlodrop onder Gerardt Bordels (1655-1685), in : Van verminkingstraf tot Vrederechter, Maastricht, 2000.Geraets, E., Etude sur le sol de la province de Limbourg, Bulletin de la Section Littéraire de la Société des Mélophiles de Hasselt, volume 13/1864.Geraets, E., Ephémerides Hasseltoises, L’Ancien Pays de Looz jg. 6 nr. 1/1902.Geraerts, A., Olaerts, J., en Remans, J., Gènker woerdeleest.Gerits, J., Huislieden, schutterijen en schansen, Ons Heem jg. 31 nrs. 3-4/1977.

107

Page 108: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Geusens, A., De schutterij van Gelieren, brochure ter gelegenheid van het 425-jarig bestaan van de Koninklijke Schuttersgilde De Eendracht, Gelieren, 1978.Geusens, A., Motteburcht te Stalen opengesteld op 1.5.81, Heidebloemke jg. 41 nrs. 5 en 6/1982. Geusens, A., en co., Kunstboek Jan Habex, Genk, 1984.Geusens, A., Brieven van Georges Serigiers, echtgenoot van Neel Doff, Heidebloemke jg. 60 nr. 3/2001.Geusens, A., Voor de schepenbank, Heidebloemke jg. 61 nr. 1/2002.Geusens, A., De oude tijd te Genk : zweet, bloed en tranen, Heidebloemke jg. 62 nr. 1/2003. Geurts, J., Eugeen Leën, Gedenkboek Eugeen Leën, 1939.Gilissen, J.M., De geschiedenis van het Maasland, onuitgegeven studie, Lanklaar, 1987.Goole, F. en Potargent, P., Graf-en gedenkschriften uit de provincie Limburg, Tongeren, 1972.Gorissen, P., Rechte straten te Hasselt, Het Oude Land van Loon jg. 2 nr. 1/1947.Gorissen, P., Lijfrenten op het land van Loon in verband met erfopvolging (1354-1405), Album dr. M. Bussels, Hasselt.Grauwels, J., Het Loonse leenregister van Jan van Beieren (1390-1413), Het Oude Land van Loon jg. 36/1981.Grauwels, J., Kroniek van Hasselt (1078-1914), Hasselt, 1982.Grauwels., J., Het Loons leenregister van Arnold van Hornes (1379-1389), Het Oude Land van Loon jg. 33/1978 p. 53. Hansay, A., Documents inédits concernant la seigneurie de Vogelsanck, Verzamelde Opstellen, boek 14 nr. 4/1938. Hansay, A., La dame de Vogelzang et les Calvinistes en 1566-1567, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1932.Hansay, A., Les fiefs du comté de Looz sous Englebert de la Marck, Brussel, 1905.Hansay, A., Inventaire analytique des chartres de la Collegiale de St.-Jean à Liége, 2 delen.Hempel, H., Gotisches Elementarbuch, Leipzig, 1937.Hendrickx, M., en Claassen, A., Muntplaatsen en muntheren in beide Limburgen, Limburg, jg. 51 nr. 5/1972. Hendrix, A.J., De schans van het gehucht Linde onder Peer, ‘t Daghet in den Oosten jg. 20. Hiemeleers, J., Planten die uit de teelt verdwenen zijn, De Tijdspiegel jg. 9/1954.Houbregs, R. en Marut, A., Café Brans op de Hasseltweg, Heidebloemke jg. 58 nr. 3/1999.Houbregs, R., De slag van Zonhoven die onder Genk plaatsvond, 4 delen, Heidebloemke jg. 61/2002.Janssen de Limpens, K.J.T., Leen-en laathoven in de Maaslandse territoria vóór 1795, nr. 110, nr. 565.Janssen de Limpens, Rechtsbronnen van het Gelders Overkwartier van Roermond, Utrecht, 1965.Jappe-Alberts, W., Geschiedenis van de beide Limburgen, 1972. Kurth, G., Manuel d’histoire de Belgique, 2de editie, 1905, p. 20. Lambrechts, L., Genck in de kunst, Het Vlaamsche Land jg. 3 nr. 29/1921.Lyna, J., De cijnshoven in het graafschap Loon, deel 1, Limburg, jg. 10 nr. 3/1928.Lyna, J., Limburgs voorgeschiedenis, De Limburgse Kempen, 1936. Lyna, J., Gemeenten in het graafschap Loon, Verzamelde Opstellen 1938.Lyna, J., De middeleeuwsche maatschappij en het ontstaan van de dorpen, Limburg, 1946.Lyna, J., Vraagbaak, Het Oude Land van Loon jg. 3 nr. 1/1948.Maas, P.J., Geschiedenis van Neeroeteren, 2 delen, Roeselare, 1905.Mallinckrodt, H., Latijns -Nederlands woordenboek, Aula, Antwerpen, 1959

108

Page 109: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Marut, A., Genk in één millennium van oud Loons dorp naar nieuwe Limburgse stad, Korpsblad Politie Genk jg. 21 nr. 83/1999.Marut, A., De dames Raikem, Heidebloemke jg. 59 nr. 1/2000. Marut, A., De kroniek van de Genkse Politie, 1995, Genk, 2 delen. Marut, A., Feodale leen-en laathoven in de heerlijkheid Genk, Oostland, jg. 47 nr. 131/1997.Marut, A., G.C. Beurskens een merkwaardige citoyen, maire te Genck, Heidebloemke Genk jg. 55 nr. 4/1996.Marut, A., Genker Kroniek van de 20ste eeuw, Heidebloemke jg. 59 nr. 2/2000. Marut, A., Gerard Christoph Beurskens, burgemeester te Genk en As, Korpsblad Lokale Politie Genk-As-Opglabbeek-Zutendaal, jg. 24 nr. 92/2002.Marut, A., Met recht en rede, de schepenbank van Genk, 8 delen, Heidebloemke jaargangen. 57-58/1998-’99. Marut, A., Villa Chalet des Houx, Heidebloemke jg. 60 nr. 2/2001.Meeuwissen, E., Het museum van het Sint Jan Berchmans-gesticht, Kweekschool der Fraters, te Zonhoven, De Tijdspiegel jg. 1 nr. 2/1946.Melchior, J., De Bokkerijders, Hasselt, 1915, herdrukken van 1981 en 1997.Melis, H.C., Zonhoven, 1947.Mennen, V., Genker straatnaamgeving in de 20ste eeuw, Heidebloemke jg. 57 nr. 2/1998. Meuwissen, M., Eten in Genk , vroeger en nu, Heidebloemke jg.47 nr. 4/1988.Mertens, J., Oudheidkundig onderzoek van de Sint.-Martinuskerk te Genk, Limburg jg. 36/1957.Mertens, J., Geschiedenis van Houthalen, 1983.Mertens, J., De bevolking van Zonhoven tijdens de 19de eeuw, Zonhoven, 1986.Mertens, J., Al in 1580 een bolwerck (schans) in Eksel, Ons Heem jg. 44 nr. 4/1990.Minders, W., De Genker schilderschool, De Tijdspiegel jg. 17/1962.Molemans, J., De politieke en rechterlijke instellingen van het graafschap Loon (1031-1794), Het Oude Land van Loon, jg. 50 nr. 2/1996. Molemans, J., en Mertens, J., Zonhoven, Historisch-naamkundige studie, 1982.Moors, J., De oorkondentaal in Belgisch-Limburg, 1952.Paquay, A., Oordnamen, ‘t Daghet in den Oosten, 23ste jaargang nrs. 1en 2/1907.Paquay, J., De heerlijkheid Printhagen (Kortessem) deel I, Limburg, jg. 17/1935.Paquay, J., Limburgse heerlijkheden Schoonbeek en Croenendael bij Bilzen, Verzamelde Opstellen, jaargang 6, 1930.Paquay, J., La seigneurie de Hamal, Luik, 1932.Paquay, J., Bulletin de la Société d’Art et d’ Histoire du Diocèse de Liège, deel 23, 1931.Pipers, P., Diepenbeek, 1936. Piron, P., De Belgische Beeldende Kunstenaars uit de 19de en 20ste eeuw, Brussel, 1999.Raskin, L., Provincie Limburg in beeld, 1989.Remans, A., Bij de booi Paul Maenen, Heidebloemke jg. 11 nr. 6/1951.Remans, A., Ephémeriden, Heidebloemke jg. 11 nr. 4/1952.Remans, A., Genk, pauselijke parochie, Heidebloemke jg. 12 nr. 2/1952.Remans, A., Genck in de kunst, Heidebloemke jg. 13 nr. 2/1953.Remans, A., Wat vreemden schreven over Genk, Heidebloemke jg. 13 nr. 3/1954.Remans, A., Genker families (17de eeuw), Heidebloemke jg. 13 nr. 3/1954.Remans, A., Over leengoederen onder Genk, Heidebloemke jg. 13 nr. 3/21954.Remans, A., Gemeentegeschiedenis over Waterschei, Heidebloemke jg. 15 nr. 1/1955.Remans, A., Weer een Genker volkstelling, nu in 1837, Heidebloemke jg. 17 /1957.Remans, A., Families te Waterschei, Heidebloemke jg. 18/1958.Remans, A., Behoorde het domein Bokrijk onder Hasselt of onder Genk ? Heidebloemke jg. 27 nrs. 5-6/1958.

109

Page 110: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Remans, A., Over het oudst gekende register van Genk anno 1345, Heidebloemke jg. 17 nr. 3/1958.Remans, A., Over huwelijkse voorwaarden te Genk omstreeks 1500, Het Oude Land van Loon, 1959.Remans, A., Over Stalen of Windeken te Waterschei, Heidebloemke jg.18/1959.Remans, A., Schepenbank van Genk (1455), Heidebloemke jg. 18 nr. 4/1959.Remans, A., Een rechtsgeding tegen Genker Brigands (1799-1807), Het Oude Land van Loon jg. 15/1960.Remans, A., Een prehistorisch grafveld te Genk, Heidebloemke jg. 20 nr. 4/1961.Remans, A., Visitatie van “Stalenhoeve” in 1749, Heidebloemke jg. 20 nrs. 5 en 6/1961.Remans, A., Molengeschiedenis van Genk, Heidebloemke jg. 21 nr. 3/1962.Remans, A., Schattingslijsten van Genk, Heidebloemke jg. 22 nr. 2/1962.Remans, A., Genk in de prehistorie, Heidebloemke jg. 24 nr. 1/1964.Remans, A., Schansen te Genk, Heidebloemke jg. 24 nr. 1/1964.Remans, A., Stalen heeft een verleden, Bij ons te Waterschei, jg. 7 nr. 3/1964.Remans, A., Reglement over het gemeentebeheer, Genk 1696, Heidebloemke jg. 23 nr. 4/1964.Remans, A., Mensen, huizen, Winterslag 1850, Heidebloemke jg. 23 nr. 5-6/1964.Remans, A., Uit dagboeken Lantmeeters, Heidebloemke jg. 25 nr. 2/1965.Remans, A., Molengeschiedenis, Heidebloemke jg. 24, nrs. 5 en 6/1965.Remans, A., Genk, opgemeten in 1802, Heidebloemke nr. 5/1966.Remans, A., Geldnood in 1674, Heidebloemke jg. 26 nr. 4/1967.Remans, A., Abdij van Oriënten bezat goederen te Genk (1345), Heidebloemke jg. 27 nrs. 5- 6/1968.Remans, A., De korenmolen van Genk (1345-1773), Het Oude Land van Loon, jg. 23/1968.Remans, A., Gerechtelijke gevallen, Heidebloemke nr. 4/1968.Remans, A., Genk tijdens de prehistorie, Het Oude Land van Loon jg. 23/1968.Remans, A., Huurcontract van boerderij (1732), Heidebloemke jg. 28 nr. 2/1969.Remans, A., Kaart van Genk, Heidebloemke jg. 28 nr. 3/1969.Remans, A., Schansen te Genk, Pen & Schop, juli 1970.Remans, A., De veldslag van Zonhoven, Heidebloemke jg. 29 nrs. 5-6/1970.Remans, A., Oude vijvers onder Genk, Limburg.Remans, A., Stalen, Heidebloemke jg. 32 nrs. 3-4/1973.Remans, A., Uit oude Genker registers, Heidebloemke jg. 17 nr. 4/1958.Remans, G., De oude heerlijkheid Genk, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1936.Remans, G., De zelfstandigheid van de gemeente, Verzamelde Opstellen, Hasselt, 1936.Remans, G., De gemeente Genk in aloude tijden, Verzamelde Opstellen jg. 13, 1937.Remans, G., Heerwagen, buurschap, Het Oude Land van Loon jg. 4 nr. 5/1949.Robyns, O., Reglement van Hoxent uit 1778, ‘t Daghet in den Oosten jg.18.Rogiers, J., Zolder door de eeuwen heen (eeuwkalender), Heemkundige Kring Zolder.Rubens, R., Genk van dorp tot stad in tijd en wereld, 1972, manuscript.Schönfeld, Historische grammatica van het Nederlands, 1947.Schreurs, J., Aanteekeningen over Genck, 1925-’27, Stedelijk archief Genk, manuscript.Schreurs, J., Voorhistorische oudheden gevonden op het grondgebied der gemeente Genck, in manuscript.Severijns, P., en Goole, F., Limburgse families en hun wapen, 3 delen, jg. 1973 -’78 -’84. Siebmachers, J., Wappenbuch, 2 delen, 1989.Sivré, J.B., De vrijheerlijkheid en de vrijheden van Dalenbroek, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Duché de Limbourg, 26 delen, 1889, Maastricht.Smits, G., Repertorium der Limburgse gemeenten, Het Oude Land van Loon jg. 7/1952.

110

Page 111: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Stiennon, J., Un fragment inédit d’un obituaire de Saint-Servais de Maestricht, in : Miscellanea Trajectensia, Maastricht, 1962. Thys, Ch.M.T., Les seigneurs de s’ Heeren-Elderen, Bulletin de la Société Scientifique et Littéraire du Limbourg, 12 delen.Van Ackere, F., Waterschei, niet-gepubliceerde thesis, Zulte, 1981.Van Caster, E., en Op De Beeck, R., De grafkunst in Belgisch-Limburg, 1981.Vanderlinden, C. en Vanderaerden, A., Landschapswandeling langs de Lummense kastelen,1998.Van Doorslaer, B., Een bovengrondse toekomst voor een ondergronds verleden, Provincie Limburg, 2002.Van Hall, J.H.M.M., Inventaris van het archief van de schepenbank Vlodrop en Posterholt, Maastricht, 1980. Van Heukelom, J., Toponymie van Kanne, Verzamelde Opstellen, deel 13/1937.Van Heyst, M.G.M.A., Proeve ener genealogie van het Maastrichtse kooplieden -en magistraatsgeslacht Nootstock, in : Miscellanea Trajectensia.Vanmaele, E., Plaatsnaamkunde van Genk tot 1600, proefschrift K.U.Leuven, 1960.Vanmaele, E., Plaatsnaamkunde van Genk tot 1600, Heidebloemke jg. 21 nr. 4/1962.Van Neuss, H., Actes et documents anciens concernant Hasselt, Bulletin de la Société Chorale et Littéraire, Les Mélophiles de Hasselt, nrs. 35-37/1899. Van Overstraeten, J., Gids voor Benelux, Wallonië en het Groothertogdom, V.A.B. 1958.Van Overstraeten, J., Gids voor Vlaanderen, V.A.B. 1965.Van Rompaey, J., De heerlijkheid als heem van onze voorouders, Ons Heem jg. 29 nr. 4/1975. Vanhoyland, De Vos, Kanne, Parel der Jekervallei, toeristische brochure. Van Loon, J., Chronyk van Maestricht.Verbeek, G., Arras, J. en Joosten, B., Hasselt, Artisreeks Steden van België.Verbois, R., Geschiedenis van Rekem en zijn graafschap, Rekem, 1972.Vliebergh, E., De Kempen in de 19de en in het begin der 20ste eeuw, 1908.Vossen, J., La seigneurie de Grevenbroek à Achel, 2 delen, L’Ancien Pays de Looz, jg. 1/1896. Willems, J.C., Registrum memoriale et archivale parochiae Sti. Martini de Genck (Geschiedkundige aanteekeningen over de Gemeente en Parochie Genck), 1897-1914, Stedelijk archief Genk, manuscript.Willems, J.C., Handgekopieerd klein exemplaar van zijn officieel manuscript, 1914.Willems, J.C., Genk , Vlaamse Toeristen Bond, 1928. Willems, J.C., Staet van vercoep gedaen deur die gementen van Genck, Genk, Pasen 1940.Wissels, L., Beken te Genk, Heidebloemke jg. 41 nrs. 1-2/1982. Wissels, L., De motte van Stalen, Heidebloemke jg. 40 nr. 1/1981.Wissels, L., De oude Genker dekenij, Heidebloemke jg. 37 nr. 4/1978.Wissels, L., Een tentoonstelling over het rijksarchief, Heidebloemke jg. 39 nrs. 5 en 6/1980.Wissels, L., en Remans, A., Uit de geschiedenis van Genk, Heidebloemke jg. 32 nrs. 3 en 4/1973. Wissels, L., Verklaring van de Genker straatnamen, 1978.Wissels, L., Wandelpaden te Genk, Heidebloemke jg. 40 nrs. 4 en 5/1981.Wissels, L., Waterscheischans, Heidebloemke jg. 41 nrs. 5 en 6/1982.Wolfs, I., Beknopte geschiedenis van de Hasseltse muntslag, Hasselt, 1992.X., Burchten & versterkingen in de Euregio Maas-Rijn, 2002.X., De tijd, Heidebloemke jg. 1956.X., Fouilles à Waterscheijd, Bulletin de l’Institut Archéologique, deel 35 /1905, Luik.X., Horten, ‘t Daghet in den Oosten, jg. 15 nrs. 5 en 6/1899.

111

Page 112: Geschiedenisschets van de feodale heerlijkheid Waterscheiblogimages.seniorennet.be/hetoudegenk/attach/163581.doc · Web viewIn de summiere volkstelling van Genk uit 1827 blijkt dat

Zaidmann, M., Commune de Genck, centre industriel (charbonnages), Antwerpen, 1938.

© 2019 Alex A.F. Marut, Genk

112