glossary - amazon web services · sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2...

26
244 Glossary Word or word combination Grammatical information Translation in context Chapter aaien (ww.) to stroke, to caress 12 : 1 aanbedene (de, -n) person whom is worshipped, admired 10 : 1 aanbidder (de, -s) worshipper, admirer 10 : 1 aanbijten (ww., onr.) to eat into, to gnaw at 10 : 1 aangapen (ww.) to gape at 12 : 2 aangewezen zijn op (iets of iemand) (vaste verb.) to have to rely on (something or someone) 2 : 1 aanhouden (ww.) here: to go on, to continue 12 : 1 aanjagen (ww., onr.) to stimulate 2 : 1 aanmoedigen (ww.) to encourage 8 : 1 aanpak (de, -ken) approach 8 : 1 aanpakken (ww.) here: to attack (verbally), to be tough on; also: to go about, to handle, to tackle 7 : 2 aanroepen (ww., onr.) here: to invoke 7 : 1 aanscherpen (ww., onr.) to sharpen, to strengthen 11 : 1 aansluiten op (ww., onr.) to connect to, to fit with 2 : 1 aansluiting liason, connection, link 11 : 1 aansporen (ww.) to motivate, to incite, to urge 10 : 1 aanspraak maken op (iets) (vaste verb.) to lay claim to (something), to have a right to (something) 8 : 1 aanstaand future, upcoming 1 : 1 aanvankelijk initially 8 : 1 aanvoeren (ww.) here: to lead 7 : 1 aanwakkeren (ww.) to instigate, to spark 2 : 1 aanzetten tot (ww.) to encourage to, to motivate to 7 : 2 aanzien verwerven (vaste verb.) to gain respect or status 11 : 1 aard (de, -en) nature 5 : 1 aardig here: large, significant 6 : 1 achter de rug (vaste verb.) here: behind you (in time) 6 : 2 achterlijk backward 4 : 2 achteruitdeinzen (ww.) to recoil, to withdraw 12 : 2

Upload: others

Post on 05-Jun-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

244

Glossary

Word or word

combination

Grammatical

information

Translation in context Chapter

aaien (ww.) to stroke, to caress 12 : 1

aanbedene (de, -n) person whom is worshipped,

admired

10 : 1

aanbidder (de, -s) worshipper, admirer 10 : 1

aanbijten (ww., onr.) to eat into, to gnaw at 10 : 1

aangapen (ww.) to gape at 12 : 2

aangewezen zijn op (iets of

iemand)

(vaste verb.) to have to rely on

(something or someone)

2 : 1

aanhouden (ww.) here: to go on, to continue 12 : 1

aanjagen (ww., onr.) to stimulate 2 : 1

aanmoedigen (ww.) to encourage 8 : 1

aanpak (de, -ken) approach 8 : 1

aanpakken (ww.) here: to attack (verbally), to

be tough on; also: to go

about, to handle, to tackle

7 : 2

aanroepen (ww., onr.) here: to invoke 7 : 1

aanscherpen (ww., onr.) to sharpen, to strengthen 11 : 1

aansluiten op (ww., onr.) to connect to, to fit with 2 : 1

aansluiting liason, connection, link 11 : 1

aansporen (ww.) to motivate, to incite, to urge 10 : 1

aanspraak maken op (iets) (vaste verb.) to lay claim to (something),

to have a right to

(something)

8 : 1

aanstaand future, upcoming 1 : 1

aanvankelijk initially 8 : 1

aanvoeren (ww.) here: to lead 7 : 1

aanwakkeren (ww.) to instigate, to spark 2 : 1

aanzetten tot (ww.) to encourage to, to motivate

to

7 : 2

aanzien verwerven (vaste verb.) to gain respect or status 11 : 1

aard (de, -en) nature 5 : 1

aardig here: large, significant 6 : 1

achter de rug (vaste verb.) here: behind you (in time) 6 : 2

achterlijk backward 4 : 2

achteruitdeinzen (ww.) to recoil, to withdraw 12 : 2

Page 2: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

245

afgrijselijk terrible 11 : 1

afgunst (de, g. mv.) jealousy 12 : 2

afkomen op (ww., onr.) to face, to confront, to beset 6 : 2

afleiden (ww.) to distract 6 : 1

afleveren (ww.) to deliver 1 : 2

aflopen (ww., onr.) here: to go around (places) 6 : 2

afmaken (ww.) to finish 1 : vocab

exerc.

afnemen (ww., onr.) to decrease, to take off 2 : 1

africhten (ww.) to tame 7 : 2

afstralen op (ww.) to reflect on 10 : 1

afvlakken (ww.) to flatten (out) 2 : 1

afwijken van (ww., onr.) to differ, from, to deviate

from

4 : 2

afwijkend deviant 9 : 1

afzetten (ww.) here: to swindle 5 : 2

afzien (ww., onr.) to have a tough time 12 : 2

akkoord agreed 8 : 2

Algemene Omgangstaal (de, -talen) general speech, colloquial

speech

9 : 1

alleen staan (vaste verb.) to be on one’s own 4 : 2

allerhande all sorts of 11 : 1

allochtoon (de, -tonen) official term for an

immigrant or a direct

descendant of an immigrant;

in everyday language often

used for someone with a

different ethnicity

8 : 1

ambacht (het, -en) craftmanship 8 :

speaking

exerc.

ambachtelijk artisan 1 : 2

antikraakwacht (de, -en) anti-squatter 12 : 2

appelleren aan (ww.) to appeal to 5 : 1

arbeidskracht (de, -en) employee, worker 8 : 1

arbeidsongeschikt disabled, unable to work 4 : 2

autochtoon (de, -tonen) original inhabitant of a

country

8 : 1

baanbrekend groundbreaking 5 : 1

baat het niet dan schaadt

het niet

(vaste verb.) it may not be a benefit but it

won’t do no harm either

11 : 1

badmuts (de, -en) swimming cap 12 : 1

Page 3: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

246

baksteen (de, -stenen) brick 12 : 1

ballen (ww.) to clench 12 : 1

balorig wayward, naughty 12 : 2

basisschool (de, -scholen) primary school 1 : 2

bedotten (ww.) to fool, to take in 3 : 2

bedreigend threatening 3 : 2

bedrijvigheid (de, -heden) hustle and bustle 12 : 2

bedrog (het, g. mv.) fraud, deception 5 : 1

begaafdheid (de, -heden) talent 10 : 1

begeleiding (de, -en) support, supervision 4 : 2

begeleidingstraject (het, -en) assisted trajectory 8 : 1

behoefte (de, -n/-s) need 2: 1

bejegenen (ww.) to treat, to deal with (people

or animals)

11 : 1

bekentenis (de, -sen) confession 5 : 1

beknopt concise 6 :

speaking

exerc.

belangenvereniging (de, -en) interest group 1 : 2

belasting (de, -en) tax 4 : 1

belazeren (ww.) to cheat 3 : 2

beleidslijn (de, -en) policy point 8 : 1

belet vragen (vaste verb.) ask for an appointment

(formal)

12 : 2

beleving (de, -en) experience 2 : 1

beloning (de, -en) reward 4 : 1

benadering (de, -en) approach 8 : 2

beperkt limited 2 : 1

bepotelen (ww.) to touch, to paw 12 : 1

bereiden (ww.) to prepare (food) 1 : 2

questions

bereidheid (de, -heden) readiness 8 : 1

beschadigen (ww.) to damage 12 : 1

bescheiden modest 12 : 1

bescheidenheid (de, g. mv.) modesty 5 : 2

beschouwen als (ww.) to regard as 9 : 1

besef (het, g. mv.) realization, awareness 5 : 1

beseffen (ww.) to realize 3 : 1

beslist definitely, certainly 10 : 1

besmetten (ww.) to infect, to contaminate 11 : 1

bespottelijk ridiculous 1 : 2

Page 4: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

247

bestaan (het, g. mv.) existence 4 : 2

betegelen (ww.) to tile 12 : 1

betrekken (ww., onr.) here: to move into 12 : 2

bevattelijk voor susceptible to 3 : 1

bevestigen (ww.) to confirm 6 : 2

bevoorrechting (de, g. mv.) favouritism, privilege 12 : 2

bevorderen (ww.) to stimulate, to promote 2 : 1

bewaken (ww.) to guard, to protect 11 : 1

bewering (de, -en) assertion, statement, claim 1 : 2

questions

bewust conscious(ly), deliberate(ly) 4 : intro

bezweren (ww., onr.) to prevent, to defuse 11 : 1

bij voorbaat (vaste verb.) in advance 7 : 2

bij wijze van spreken (vaste verb.) as a manner of speaking 12 : 2

bij zijn volle verstand (vaste verb.) in his right mind, sane 11 : 1

bijdragen tot (ww., onr.) to contribute (to) 2 : intro

bijhouden (ww., onr.) to keep, to keep up with, to

keep up to date

1 : intro

bijtanken (ww.) lit.: to refuel, here: to relax

in order to gain energy

4 :

speaking

exerc.

bijzondere leerstoel (de, -en) endowed chair,

professorship that is paid for

with external funding

1 : 2

binnen handbereik (vaste verb.) within reach 10 : 1

binnenrijm (het, -en) internal rhyme, middle

rhyme

1 : 2

blikveld (het, -en) field of view 6 : 1

blootleggen (ww.) to expose, to reveal 5 : 2

blussen (ww.) extinguish, quench 12 : 2

blussen (ww.) to put out (a fire) 2 : vocab

exerc.

boef (de, -ven) crook 5 : 1

boel (de, g. mv.) things 12 : 2

boeman (de, -nen) bogeyman 3 : 1

boer (de, -en) here: belch, burp 7 : 2

bolus (de, -sen) turd 12 : 2

boud bold 2 : 1

brandmerk (het, -en) stigma 5 : 1

broodnodig highly necessary 4 :

speaking

exerc.

Page 5: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

248

bruikleen (de, -lenen) loan (of something in order

to use it)

12 : 2

brullen (ww.) to roar 7 : 2

brutaal cheeky 7 : 2

buitengewoon extraordinary 2 : 1

buitenschoolse opvang

(BSO)

(de, g.mv.) childcare during out of

school hours

4 : 2

bulderen (ww.) to thunder 8 : 2

bureau (het, -s) here: office, government

agency

6 : 1

chagrijnig miserable, sulky 10 : 2

chocoladeletter (de, -s) letter of the alphabet made

of chocolate, usually given

as a present in the

Sinterklaas period

3 : 1

craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2

creperen (ww.) to die, to starve (often used

figuratively)

11 : 1

criticaster (de, -s) a very critical peron, with a

connotation of nitpicking

small-mindedness

11 : 1

daar is (het gat van) de

deur

(vaste verb.) you can go, please leave 1 : 2

daar zit wat in (vaste verb.) there is a point 2 : 1

daas scatterbrained 1 : 2

dagverblijf (het, -ven) day care, day nursery 3 : 1

dankzij due to 5 : 2

de heren ... the establishment (negative

connotation)

5 : 1

de kerk in het midden

houden

(vaste verb.) to mediate, not meddle too

much, and keep all sides

happy

8 : 2

de kluts kwijt raken (vaste verb.) to get confused 10 : 2

de neus ophalen voor (iets

of iemand)

(vaste verb.) to look down on (something

or someone)

1 : 2

denderen (ww.) to rumble 7 : 2

de schoen zetten (vaste verb.) to put one’s shoe in front of

the fireplace and sing a song,

hoping that Sinterklaas will

put a small present in it

3 : 1

des te all the, so much the (always

followed by a comparative)

6 : 2

doek (het, -en) canvas 5 : 2

dof dull, listless 6 : 2

Page 6: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

249

dol zijn op (iets of iemand) (vaste verb.) to love (something or

someone)

3 : 2

dolen (ww.) to wander, to roam 6 : 3

doorgewinterd experienced, seasoned 7 : 2

doorslaan (ww., onr.) to carry on, to go over the

top

2 : 1

doorslaan naar (ww., onr.) to tip the scales to 6 : 1

doorweekt soaked 12 : 1

doorzettingsvermogen (het, g. mv.) perseverance 1 : 2

draaien (ww.) here: to run, to work 4 : 2

drijfveer (de, -veren) incentive 5 : 2

drop (de, g. mv.) liquorice 3 : 1

duiken (ww., onr.) to dive 12 : 1

duister dark, shady 12 : 2

dwangmatig compulsive 6 : 1

dwars door elkaar (vaste verb.) not linear, messy, crossing

each other

6 : 2

dwepen met (ww.) to be fanatical about, to

idolize

10 : 1

dwingen (ww., onr.) to force 2 : 1

echtscheiding (de, -en) divorce 4 : 2

eed (de, eden) oath 7 : 1

een beleid voeren (vaste verb.) to pursue a policy 4 : 1

een dode letter blijven (vaste verb.) to be a paper tiger, to remain

idle words

11 : 1

een eed afleggen (vaste verb.) to take an oath 7 : 1

een modderfiguur slaan (vaste verb.) to make a fool of oneself, to

cut a sorry figure

12 : 1

een steen(tje) bijdragen (vaste verb.) to do one’s part, to offer a

helping hand (also

financially)

7 : 2

een verklaring afleggen (vaste verb.) to make a (witness)

statement

5 : 1

een woordje meespreken (vaste verb.) to have influence 10 : 1

eendracht (de, g. mv.) concensus, solidarity,

harmony

11 : 1

eensgezindheid (de, g. mv.) unanimity 11 : 1

eenwording (de, -en) unification 10 : 1

eersterangs first class 5 : 1

eerzucht (de, g. mv.) need for fame 5 : 2

eetlust (de, g. mv.) appetite 3 : 1

eigentijds contemporary 5 : 1

Page 7: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

250

ellendig miserable 6 : 2

en niet zo’n beetje ook (vaste verb.) more than a little (expression

that strengthens what has

been said before)

10 : 1

enigermate somewhat 8 : 2

er (iets) op naslaan (vaste verb.) to look up (in something,

usually in a text)

8 : 2

erbij liggen (vaste verb.) to look used for places) 12 : 2

ernaast zitten (vaste verb.) to be wrong 6 : 2

evenaren (ww.) to equal, to match up 11 : 1

evenwicht (het, g. mv.) balance 2 :

speaking

exerc.

finaal completely, totally 3 : 1

flagrant flagrant, shockingly clear 11 : 1

flamingant (de, -en) a Flemish nationalist 11 : 1

floreren (ww.) to flourish 11 : 1

folder (de, -s) brochure 3 : 1

frappant striking, remarkable 5 : 1

friettent (de, -en) chip shop 10 : 2

funest disastrous 6 : 2

galg (de, -en) gallows 7 : 2

gallicisme (het, -n) Gallicism, a word borrowed

literally from French, not

generally considered part of

the standard language, in this

case Dutch

9 : 1

gangbaar conventional, current 1 : 2

garant staan voor (iets) (vaste verb.) to guarantee (something) 8 : 1

gave (de, -n) gift, talent 1 : 2

geaardheid (de, -heden) nature, orientation 8 : 1

gebakken lucht (de, g. mv.) pretentious talk, inflated

nonsense, hot air

5 : 2

gebeente (het, -n/-s) bones, skeleton 10 : 1

gebeuren (het, -s) event, happening 3 : 2

geborgen safe, comfortable 2 : 1

gedreven worden door

(iets)

(vaste verb.) to be motivated by

(something)

5 : 1

geduld (het, g.mv.) Patience 1 : vocab

exerc.

geen doekjes winden om

(iets)

(vaste verb.) to be very clear and direct, to

call a spade a spade

5 : 1

Page 8: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

251

geen kaas gegeten hebben

van (iets)

(vaste verb.) to not know anything about

(something)

11 : 1

geen moeite sparen (vaste verb.) to spare no effort 11 : 1

geen sprake zijn van (iets) (vaste verb.) not to be question of

(something); to be out of the

question

11 : 1

gegeven (het, -s) data 8 : 2

gegoed wealthy 5 : 2

gekwetst hurt 7 : 2

geldlust (de, g. mv.) lust for money 5 : 1

geluk (het, g. mv.) happiness; luck, good

fortune

2 : intro +

4 : 2

gemankeerd flawed 10 : 1

genadeklap (de, -pen) final blow, coup de grâce 12 : 1

genoegen scheppen in (iets) (vaste verb.) to take pleasure in

(something)

4 : 1

gerecht (het, -en) 1. dish; 2. court of law 6 : 3

gerechtelijk judicial 7 : 1

gerucht (het, -en) rumour 6 : 3

geruststellen (ww.) to reassure, to put someone’s

mind at rest

3 : 2

gesticht (het, -en) mental institution 1 : vocab

exerc.

getuige as demonstrated by, in the

light of, witness

6 : 1

getuige (de, -n) witness 7 : 1

geval (het, -len) case 4 : 2

gevoelig sensitive 3 : 1

gewijd sacred 10 : 1

gezanik (het, g. mv.) nagging, moaning 6 : 3

glijdende werkuren (vaste verb.) flexible working hours 2: speaking

exerc.

glinstering (de, -en) sparkle 10 : 2

godsdienstig religious 7 : 1

goedheiligman (de, -nen) Sinterklaas 3 : 2

grateloos 1. without (fish) bones (the

word is normally:

graatloos); 2. free (trendy

word, mainly used on the

internet, derived from

‘gratis’)

6 : 3

gretig eager, eagerly 5 : 2

grof rude 7 : 1

Page 9: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

252

grondslag (de, -en) foundation 8 : 1

gum (de, -men) eraser 3 : 1

hachelijk perilous, dangerous,

precarious

11 : 1

hanteerbaar manageable 3 :

speaking

exerc.

hard aankomen (vaste verb.) to hit hard, to be a great

blow

3 : 2

hardnekkig persistent, stubborn 10 : 1

hebzucht (de, g. mv.) greed, avarice 7 : 2

hecht close 2 : 1

hechten aan (ww.) to find important 10 : 1

heil (het, g. mv.) welfare, salvation 10 : 1

heimwee (de, g. mv.) homesickness, longing for a

certain space or time

11 : 1

herleiden tot (ww.) to convert to, to relate to 5 : 2

het gebaande pad (paden) (vaste verb.) derived from the expression

het gebaande pad

bewandelen: to chose the

easy way, not being original

or refreshing

7 : 2

het gemunt hebben op (iets

of iemand)

(vaste verb.) to be after (something or

someone)

10 : 1

het hoofd bieden aan (iets) (vaste verb.) to face up to (something) 8 : 1

het kan niet op (vaste verb.) there is no end to it, there are

– seemingly – no limits

(often used ironically)

8 : 2

het midden houden tussen

(iets en iets anders)

(vaste verb.) to stand midway between

(something and something

else)

9 : 1

het siert (iemand) (ww.) to be commendable, to be to

(someone’s) credit

8 : 1

het te dol maken (vaste verb.) to overdo it (dol: crazy,

silly)

12 : 2

het zit hem in (iets) (vaste verb.) it lies in (something), the

reason is (something)

2 : 1

hijsen (ww., onr.) to hoist, to lift 10 : 1

hoeder (de, -s) keeper, patron, protector 7 : 2

hoeren en snoeren (vaste verb.) lit.: prostitutes and women

of ill virtue, here: leading a

frivolous life of pleasure and

drink

5 : 2

hoes (de, -zen) cover 12 : 1

Page 10: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

253

hogeschool (de, -scholen) university of applied science

(vocational and and

profesional training)

1 : 2

hoogleraar (de, -raren/-s) professor 3 : 2

horen bij (iets of iemand) (ww.) to belong to (something or

someone)

6 : 1

huldigen (ww.) here: to have (an opinion, a

vision)

7 : 2

hulpkreet (de, -kreten) cry for help 1 : 2

iemand angst aanjagen (vaste verb.) to frighten (someone) 3 : 2

iemand de laan uitsturen (vaste verb.) to fire (someone) 4 : 2

iemand iets niet in dank

afnemen

(vaste verb.) not to thank (someone) for

(something)

4 : 1

iemand in de luren leggen (vaste verb.) to outsmart, to fool someone 5 : 2

iemand in de maling nemen (vaste verb.) to pull (someone’s) leg, to

fool (someone)

3 : 2

iemand met de nek

aankijken

(vaste verb.) to give (someone) the cold

shoulder

4 : 1

iemand te slim af zijn (vaste verb.) to outwit someone 5 : 1

iemand van (zijn) bed

lichten

(vaste verb.) to arrest (someone) at their

home, usually at night

5 : 1

iets bij hoog en bij laag

beweren

(vaste verb.) to claim (something)

adamantly

8 : 2

iets in nevelen hullen (vaste verb.) to shroud (something) in

mystery

5 : 2

iets in stand houden (vaste verb.) to preserve (something) 4 : 2

iets kunnen opbrengen (vaste verb.) to muster (something), to

summon up (something)

(such as a feeling or an

attitude)

1 : 1

iets naar (zijn) hand zetten (vaste verb.) to submit (something) to

(their) wishes

9 : 1

iets of iemand de hemel in

prijzen

(vaste verb.) to praise (something or

someone) excessively

5 : 1

iets of iemand in de gaten

houden

(vaste verb.) to observe (something or

someone), to keep an eye on

(something or someone)

3 : 1

iets of iemand in de steek

laten

(vaste verb.) to abandon (something or

someone)

7 : 1

iets of iemand ten val

brengen

(vaste verb.) to overthrow (something or

someone), to topple

(something or someone)

11 : 1

iets te kennen geven (vaste verb.) to indicate (something) 10 : 1

Page 11: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

254

iets ter discussie stellen (vaste verb.) to question (something), to

put (something) up for

discussion

11 : 1

in de houding springen (vaste verb.) to jump to attention 12 : 2

in de lift zitten (vaste verb.) to be rising, to be on the up 2 : 1

in de verleiding komen (vaste verb.) to be tempted 6 : 1

in de zin van (iets) (vaste verb.) in the sense of (something) 2 : 1

in het diepst van zijn

gedachten

reference to famous lines of

19th Century poet Willem

Kloos: ‘Ik ben een God in

het diepst van mijn

gedachten’, satirically

intended

5 : 2

in lichterlaaie staan (vaste verb.) to be ablaze 12 : 1

in spe (vaste verb.) upcoming 1 : 2

in staat zijn (vaste verb.) to be able to 6 : 2

inbedden (ww.) to embed 6 : 1

inburgeringsbeleid (het, g. mv.) citizenship or integration

policy

8 : 1

ingaan tegen (ww., onr.) to disagree with, to argue

against

3 : 2

inperken (ww.) to restrict, to limit, to curtail 7 : 2

inruilen (ww.) to exchange 5 : 1

inschakeling (de, g. mv.) engagement 8 : 1

inslag (de, g. mv.) disposition, character 9 : 1

inspanning (de, -en) effort 8 : 1

inspelen op (ww.) to react on, to respond to, to

use

5 : 1

intussen here: nevertheless 4 : 1

invulling (de, -en) interpretation 8 : 2

inwisselbaar exchangeable 2 : 1

inzakken (ww.) to collapse 2 : 1

inzet (de, g.mv.) effort 4 : 2

jaarverslag (het, -en) annual report 6 : 2

jacht (de, -en) hunt, chase 2 : 1

jammer dan too bad, better luck next

time

2 : 1

jammeren (ww.) to lament, to wail, to

complain

11 : 1

jatten (ww.) to nick, to steal (colloquial

term)

5 : 2

joch (het, -ies) boy, lad 12 : 1

Page 12: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

255

joelen (ww.) to whoop, to roar 12 : 1

juf (de, -fen) female primary school

teacher

3 : 1

kakelen (ww.) to chatter, to blab 6 : 3

keerzijde (de, -n/-s) lit.: reverse, flipside, here:

part of the expression de

keerzijde van de medaille:

disadvantage

6 : 1

kennelijk apparently 5 : 2

keurig here: polite, in keeping with

propriety, comme il faut

7 : 2

kinderopvang (de, g. mv.) child care 4 : 1

klacht (de, -en) here: complaint, symptom,

physical problem

6 : 1

klap (de, -pen) litt.: slap, fig.: blow 4 : 2

klaren (ww.) to complete, to accomplish 6 : 2

kleineren (ww.) to belittle 10 : 1

kleuter (de, -s) preschooler of 3 to 6 years

old

3 : 2

kluiven (ww., onr.) to gnaw (when eating) 6 : 3

klus (de, -sen) job, task 6 : 2

knabbelen (ww.) to nibble 6 : 3

knagen (ww.) to gnaw, to eat away at 6 : 2

knutselen (ww.) to do arts and crafts, to make

things as a hobby

3 : 1

koesteren (ww.) to cherish 1 : 1

komen achter (iets) (vaste verb.) to find out (something), to

figure out (something)

3 : 2

koorts (de, -en) fever 3 : 1

kraag (de, kragen) collar 10 : 2

krabbel (de, -s) 1. autograph; 2. 'wall post'

on Hyves (the Dutch

equivalent of Facebook)

6 : 3

krachtterm (de, -en) profanity 7 : 1

kring (de, -en) social circle, milieu 5 : 2

kringloopwinkel (de, -s) charity shop 4 : 1

kroost (het, g. mv.) offspring 3 : 2

kut (de, -ten) lit.: cunt; here: fuck, shit 7 : 1

kwalijk bad, ill, amiss 11 : 1

kwetsbaar vulnerable 2 : 1

kwetser (de, -s) someone who hurts people

verbally (infrequently used)

7 : 2

Page 13: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

256

laat staan let alone 1 : 2

lacune (de, -s) hiatus, gap 10 : 1

laks slack, slow 11 : 1

landbouw (de, g. mv.) agriculture 2 : 1

lastig difficult 4 : 2

legio legion, multitude 6 :

speaking

exerc.

lekker in (hun) vel zitten (vaste verb.) to feel well, to be confident 3 : 2

leugenaar (de, -s) liar 5 : 1

levensvatbaar viable 9 : 1

levenswandel (de, g. mv.) walk of life 5 : 2

lieden (de, altijd mv.) people 11 : 1

liggen aan (ww., onr.) to be the reason 3 : 2

lijfwacht (de, -en) bodyguard 10 : 1

loeren (ww.) to watch, to leer 2 : vocab

exerc.

lok (de, -ken) lock (of hair) 10 : 2

lompheid (de, -heden) clumsiness, coarseness 7 : 2

loodrecht perpendicular; loodrecht

naar beneden: straight down

12 : 1

loodsen (ww.) to pilot, to steer 12 : 1

loot (de, loten) shoot 9 : 1

los van apart from 4 : 1

losrukken (ww.) to tear loose, to tear away 10 : 2

lotgenoot (de, -noten) partner in distress, fellow-

sufferer

11 : 1

luiden (ww.) to sound 9 : 1

luidruchtig noisy, loud 5 : 2

lul (de, -len) lit. cock; here: prick, dick 7 : 1

luxepaard (het, -en) someone who likes to enjoy

a life of luxury without

spending too much energy

4 : 1

maal (het, malen) meal 6 : 3

maat houden (vaste verb.) to enjoy in moderation 3 : 1

mank lame, cripple 8 : 1

martelaar (de, -laren/-s) martyr 4 :

speaking

exerc.

max (de, g. mv.) the best thing ever

[colloquial – Flemish]

8 : 2

Max Havelaar famous novel from 1860 by 1 : 2

Page 14: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

257

author Multatuli

meeropbrengst (de, -en) surplus revenue 2 : 1

meestervervalser (de, -s) master forger 5 : intro

melig bland 6 : 3

mengelmoes (de, g. mv.) mishmash 9 : 1

merkteken (het, -s/-en) identifying mark 10 : 1

met ogen op steeltjes (vaste verb.) stupefied (lit.: with eyes on

stalks)

12 : 1

met stip noticeably, fast rising 6 : 1

mettertijd in the course of time 12 : 2

middel (het, -s) waist 12 : 1

miskennen (ww.) to fail to appreciate, to

ignore

5 : 1

misleiden (ww.) to mislead 5 : 1

mislopen (ww., onr.) to miss, to miss out on 6 : 1

mislukking (de, -en) failure 8 : 1

misnoegdheid (de, -heden) dissatisfaction, disgruntled

feeling

11 : 1

morsig dirty, messy 12 : 2

naar de geest (vaste verb.) to the spirit 11 : 1

naar de huidige maatstaven (vaste verb.) compared to current

standards

5 : 2

naar de letter (vaste verb.) to the letter 11 : 1

naar hartenlust (vaste verb.) to your heart’s content 6 : 2

nastreven (ww.) to pursue, to aim for 2 : intro

neerhurken (ww.) to squat down 12 : 1

neerlandicus (de, -ci) Dutch Studies specialist,

someone with an academic

degree in Dutch Studies

1 : 2

neiging (de, -en) tendency 2 : 1

nieuwetijds modern, of this age 4 : 1

nogal eens quite often 10 : 1

nou eenmaal simply, just 2 : 1

nuchter here: down to earth, rational 3 : 1

OESO OECD, Organisation for

Economic Co-operation and

Development

2 : vocab

exerc.

om het even wie/wat/welk (vaste verb.) who/what/which ever, no

matter who/what/which

7 : 2

omgaan met (ww., onr.) to deal with, to handle 1 : 2

omgang (de, g. mv.) interaction 8 : 1

omgangstaal (de, -talen) colloquial language, spoken 7 : 1

Page 15: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

258

language

omslaan (ww., onr.) to change (radically) 10 : 2

omslag (de, -slagen) (radical) change 10 : 2

omstander (de, -s) bystander 5 : 2

omvang (de, -en) size, extent 5 : 1

onbekommerd unconcerned 1 : 2

onbenut unused, unexploited 5 : 1

onbeperkt unlimited 5 : 2

onbevreesd without fear 12 : 1

onderbouw (de, g. mv.) the lower classes of a

primary or secondary school

3 : 2

onderdrukking (de, -en) oppression 2 : 1

onderkomen (het, -s) accommodation 12 : 2

ondermaats below standard 2 : vocab

exerc.

onderscheppen (ww.) to intercept 3 :

speaking

exerc.

ongeacht irrespective of 8 : 1

ongeneeslijk incurable 11 : 1

ongerijmd absurd, preposterous 11 : 1

onomstotelijk indisputable 9 : 1

ontlopen (ww., onr.) to escape, to avoid 5 : 1

ontvoogding (de, -en) emancipation 8 : 2

onvatbaar insusceptible 11 : 1

onverdacht unsuspicious 11 : 1

onvolgroeid immature 6 : 1

onweerlegbaar irrefutable 12 : 2

onwillekeurig involuntary 12 : 2

Oost-Indische inkt (de, g. mv.) India ink (black ink once

widely used for writing and

printing and now more

commonly used for drawing)

5 : 2

op de hoogte (vaste verb.) up to date 6 : 1

op de koop toe (vaste verb.) on top, as part of the deal or

bargain

2 : 1

op tilt slaan (vaste verb.) to go crazy 3 : 1

opduiken (ww., onr.) to show up, to appear 6 : 2

openrijten (ww., onr.) to tear open 12 : 1

ophanden imminent 12 : 2

opkrabbelen (ww.) to scramble to one’s feet, to 12 : 1

Page 16: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

259

stand up with difficulty

oplaaien (ww.) to flame up 12 : 2

opleveren (ww.) to fetch, to yield 2 : 1

opleving (de, -en) revival, upturn 2 : 1

opnemen (ww., onr.) here: to take 4 : 2

oppikken (ww.) here: to grasp, to get 6 : 1

oprecht sincere, honest, genuine 6 : 1

oprijzen (ww.) to rise, to emerge 12 : 2

oprukken (ww.) to move forward, to advance 11 : 1

opstandigheid (de, -heden) rebellion 7 : 2

opstel (het, -len) composition, essay, paper 1 : 2

opvatting (de, -en) opinion 1 : 2

questions

opvoedkundig pedagogical, educational 3 : 2

opvoeren (ww.) here: to increase, to step up 3 : 1

opzadelen met (ww.) to saddle with, to burden

with

3 : 2

opzeggen (ww., onr.) to cancel 2 : 1

ordenen (ww.) to order, to put something in

order

8 : 1

ordinair common, vulgar 5 : 1

orthopedagoog (de, -gogen) remedial educationalist,

specialized in children with

mental, developmental or

behavioural disorders

3 : 1

ouderwets old-fashioned 6 : 2

over het geheel (genomen) (vaste verb.) on the whole 4 : 2

overheersen (ww.) to dominate, to predominate 7 : 1

overheidsinstelling (de, -en) state institution, government

institution

9 : 1

overigens anyway, for that matter 2 : 1

overspannen stressed out; inflated,

exaggerated

3 : 1 + 11 :

1

overspannenheid (de, -heden) nervous exhaustion 6 : 2

overtuiging (de, -en) conviction, belief 9 : 1

overvloed (de, g. mv.) abundance 6 : 1

overweg kunnen met (iets

of iemand)

(vaste verb.) to be good with (something),

to get along with (someone)

1 : 2

overzien (ww., onr.) to overview 3 :

speaking

exerc.

pal directly, close 5 : 1

Page 17: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

260

papegaai (de, -en) parrot 7 : 2

patois (het, g. mv.) patois 11 : 1

pepernoot (de, -noten) confectionery associated

with Sinterklaas

3 : 1

pijnigen (ww.) to hurt 12 : 1

plagen (ww.) to tease, to pester 11 : 1

plantsoen (het, -en) small public garden 12 : 2

pleiten voor (ww.) to defend, to plead for 11 : 1

pleuris (de, -sen) pleurisy, an illness often

used as a swear word

7 : 1

plicht (de, -en) duty 8 : 1

plichtmatig dutiful 12 : 2

plint (de, -en) skirting-board 4 : 1

poging (de, -en) attempt 10 : 1

popelen (ww.) to be eager to do something 1 : 1

prakken (ww.) to mash 6 : 3

preutsheid (de, g. mv.) prudishness 7 : 2

prijsgeven (ww., onr.) to give up 8 : 1

prijzen (ww., onr.) to praise 5 : 2

pril early, tender, fresh 11 : 1

proefpersoon (de, -personen) guinea pig, experimental

subject

6 : 2

proesten (ww.) to splutter 12 : 1

profeteren (ww.) to prophesise 9 : 1

prop (de, -pen) ball, wad 3 : 1

protserig flashy, gaudy, kitschy 10 : 2

puberbrein (het, -en) brain of an adolescent 6 : 1

quasi- seemingly, as if 5 : 1

raken (ww.) here: to get, to become 3 : 2

ratelen (ww.) to clatter 6 : 3

rechtsstatelijkheid (de, g. mv.) constitutionality 8 : 1

reutelen (ww.) to rattle or to rasp 6 : 3

RIAGG Regionaal Instituut voor

Ambulante Geestelijke

Gezondheidszorg (public

mental health centre)

2 : 1

rillen (ww.) to shiver 12 : 2

roeien (ww.) to row 4 : 1

roem (de, g. mv.) fame 1 : 1

roos (de, g. mv.) dandruff 12 : 2

rusten op (ww.) to rest on, to be based on 8 : 1

Page 18: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

261

saamhorigheidsgevoel (het, -gevoelens) sense of solidarity, sentiment

of unity

10 : 1

schadelijk harmful 6 : 2

schateren (ww.) to roar with laughter 12 : 1

schatrijk very rich 5 : 1

scheet (de, scheten) fart 7 : 2

scheiding (de, -en) here: parting (in the hair) 12 : 2

scheldwoord (het, -en) term of abuse, swear word 7 : 1

schelen (ww.) to matter, to make a

difference

3 : 1

scheuren (ww.) to tear 12 : 1

scheut (de, -en) a dash 1 : 2

schillen (ww.) to peel 7 : 2

schminken (ww.) to put on theatre make-up 3 : 2

schoolmeesterachtig like a schoolmaster, pedantic 11 : 1

schoot (de, schoten) lap 6 : 2

schrappen (ww.) to delete 1 : 2

schrokken (ww.) to gorge 6 : 3

schuilen (ww., onr.) here: to hide 12 : 2

schuimbekkend foaming at the mouth 5 : 1

schuldig guilty 4 : 2

schurk (de, -en) villain 5 : 1

schuttingwoord (het, -en) obscenity, four letter word 7 : 1

sedert since 11 : 1

slagingspercentage (het, -s) success rate 1 : 2

slingeren (ww.) here: to sling, to hurl 7 : 1

slordig here: cool, tidy, considerable 12 : 1

smeekbede (de, -n/-s) plea, supplication (also used

in a non-religious context)

7 : 1

snappen (ww.) to understand 3 : 2

sneuvelen (ww.) here: to break, to be

damaged

5 : 2

snufje (het, -s) a pinch 1 : 2

spanning (de, -en) tension 3 : 1

speelruimte (de, -n/-s) latitude, room for

manoeuvre

5 : 2

spitzen (altijd mv.) ballet shoes 1 : 2

spoken (ww.) to haunt 10 : 2

Sportfondsenbad (het, -en) swimming pool (run by a

national organisation called

Sportfondsen)

12 : 1

Page 19: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

262

spraakklank (de, -en) speech sounds 9 : 1

sprookje (het, -s) fairy tale 10 : 2

spruitjesteler (de, -s) grower of Brussels sprouts 10 : 1

stamverwantschap (de, -pen) kinship (romantic term, not

literal)

11 : 1

steenworp (de, -en) stone’s throw 12 : 2

stelling (de, -en) propostition 9 : 1

steun en toeverlaat (vaste verb.) rock (fig.), person or thing

whom one can trust and rely

upon

7 : 2

stilstaan bij (iets) (vaste verb.) to give thought to

(something), to give

consideration to (something)

4 : 2

stilzwijgend silently, keeping quiet 5 : 1

stoelleuning (de, -en) arm and/or back of a chair 12 : 2

stoffelijk overschot (het, -ten) human remains, (dead) body 10 : 1

stoken (ww.) to heat 12 : 2

stoornis (de, -sen) disorder 3 : 2

strijken (ww., onr.) here: to stroke 12 : 2

strijkstok (de, -ken) bow (for musical instrument) 1 : 2

stront (de, g. mv.) crap, shit 12 : 2

strook (de, stroken) strip 12 : 2

sudderen (ww.) to simmer 1 : 2

sukkel (de, -s) bonehead 7 : 1

surprise (de, -s) present, given in the

Sinterklaas period, that is

packaged in a personalised

way and accompanied by a

personalised poem

(Sinsterklaasgedicht)

3 : 1

taalrubriek (de, -en) language column 11 : 1

tafereel (het, -relen) scene, picture, portrait 5 : 2

te kijk zetten (ww.) to expose, to embarrass 5 : 2

te lijden hebben onder

(iets)

(vaste verb.) to suffer from (something) 10 : 1

te maken hebben met (iets

of iemand)

(vaste verb.) to have to do with

(something or someone)

7 : 1

tegen de klippen op (vaste verb.) with might and main 5 : 1

tegengestelde (het, -n) opposite 8 : 2

tegenstander (de, -s) adversary, opponent 9 : 1

tekeer gaan tegen (iets of

iemand)

(vaste verb.) to rage at (something or

someone)

5 : 1

Page 20: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

263

teleurstellen (ww.) to disappoint 3 : 2

ten gunste van (iets of

iemand)

(vaste verb.) in favour of (something or

someone)

9 : 1

ter bevordering van (iets) (vaste verb.) for the promotion of

(something)

5 : 1

ter lering (vaste verb.) in order to learn and instruct;

here: used ironically

9 : 1

terechtkomen in (ww., onr.) to end up in, to land in 7 : 1

terugdraaien (ww.) to turn back, to reverse 8 : 1

teveel in het mandje leggen

van (iets)

(vaste verb.) derived from: al zijn eieren

in één mandje stoppen: to

put all one’s eggs in one

basket

2 : 1

tijdgeest (de, g. mv.) spirit of the times 1 : 2

toekomen aan (ww., onr.) to get round to 4 : 2

toeslaan (ww., onr.) to strike 2 : 1

toesnellen (ww.) to rush towards 12 : 1

toevalligheid (de, -heden) coincidence 10 : 1

toewijding (de, g. mv.) devotion, dedication 10 : 1

tornen aan (ww.) to meddle with 8 : 1

tot nader order (vaste verb.) until further notice 11 : 1

tot vervelens toe (vaste verb.) ad nauseam 10 : 1

tromgeroffel (het, g. mv.) drumroll 10 : 1

turen (ww.) to peer, to squint 2 : vocab

exerc.

turven (ww.) to tally, to use groups of five

tally marks for counting

7 : 2

tussentaal (de, talen) lit.: interlanguage, term

derived from second

language acquisition to

denote the in-between

language one speaks when

learning another, here:

Verkavelingsvlaams, i.e. a

language in-between local

dialects and the standard

language

9 : 1

tweedracht (de, g. mv.) discord, disharmony 11 : 1

tweeklank (de, -en) diphthong, i.e. a sound that

consists of two consecutive

sounds

9 : 1

Tweestromenland (het, g. mv.) Land between two rivers (de

stroom); also used for

Mesopotamia, regarded as

9 : 1

Page 21: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

264

the cradle of civilisation

uit de kluiten gewassen (vaste verb.) grown to something bigger 12 : 2

uitbouwen (ww.) to develop, to expand 10 : 1

uitdagend challenging 2 : 1

uitdaging (de, -en) challenge 4 : 1

uiteenlopend various, divergent, different 4 : 1

uiterst very, extremely 5 : 2

uitgeblust exhausted 6 : 2

uitgeverij (de, -en) publisher 1 : 1

uiting (de, -en) expression, utterance 7 : 1

uitknobbelen (ww.) to figure out, to puzzle out 11 : 1

uitkomst (de, -en) result 7 : 1

uitlaatklep (de, -pen) lit.: outlet valve or exhaust

valve; here: form of release

1 : 1

uitlopen op (ww., onr.) to result in 10 : 1

uitmaken (ww.) to matter 2 : 1

uitmonden in (ww.) to lead to, to result in 9 : 1

uitpuilen van (ww.) to bulge 1 : 1

uitsluitend exclusively 2 : 1

uitsluiting (de, -en) exclusion 8 : 2

uitsmeren (ww.) to spread out 12 : 2

uitstallen (ww.) to display, to exhibit (goods

for sale)

10 : 1

uitstraling (de, -en) reputation, image 11 : 1

uitvaardigen (ww.) to issue 11 : 1

uitzinnig deliriously, wildly, franticly 10 : 1

unisono lit.: with one voice (musical

term), here: unanimously

11 : 1

vaardigheid (de, -heden) ability, skill 1 : 2

vakkundig competent 5 : 1

vakmanschap (het, g. mv.) craftsmanship, workmanship 5 : 2

van allerlei signatuur (vaste verb.) of all sorts of convictions

and denominations

9 : 1

van de hand van (iemand) (vaste verb.) made by (someone) 5 : 1

van een leien dakje lopen (vaste verb.) to run smoothly 8 :

speaking

exerc.

van slag zijn (vaste verb.) to be upset 3 : 2

van -wege (vaste verb.) on behalf of –, by – 12 : 2

vandaag de dag (vaste verb.) nowadays 3 : 2

Page 22: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

265

vandaar dat that is why, therefore 4 : 2

varen (ww., onr.) to sail, to go by boat 4 : 2

vaststellen (ww.) to conclude, to ascertain 8 : 1

veehouder (de, -s) cattle farmer 10 : 1

vent (het, g. mv.) guy, fellow, bloke 12 : 1

verantwoordelijkheid (de, -heden) responsibility 4 : 1

(stom)verbaasd (very) surprised 4 : 2

verband (het, -en) link, relationship 2 : 1

verbastering (de, -en) lit.: bastardisation; here:

deformation (linguistics).

These are changes in the

form of a word in spelling

and/or pronunciation, for

example to make them more

acceptable

7 : 1

verbeeldingskracht (de, g. mv.) imagination 3 : 1

verbijsterend shocking, bewildering 5 : 1

verbijstering (de, -en) bewilderment, stupefaction 7 : 2

verdomd very, damn (derived from

verdomme: damn it)

2 : 1

verdrag (het, -en) treaty 11 : 1

verdringen (ww., onr.) to repress 2 : 1

veredelen (ww.) to ennoble, to refine 12 : 2

veren (ww.) to bounce 12 : 1

vereren (ww.) to worship, to adore 10 : 1

vergaren (ww.) to gather 1 : 1

vergezellen (ww.) to escort, to accompany 10 : 1

vergooien (ww.) to waste, to throw away 4 : 1

verheerlijken (ww.) to glorify, to praise 4 : 1

verheffing (de, -en) elevation, edification 11 : 1

verhoor (het, -horen) interrogation 5 : 1

verhoren here: to answer, to grant 7 : 1

Verkavelingsvlaams (het, g. mv.) widespread form of spoken

colloquial Flemish Dutch

(sometimes pejoratively

used); other words are

tussentaal, Soapvlaams and

Schoon Vlaams

9 : 1

verloederen (ww.) to become derelict, as a

result of neglect

11 : intro

verloedering (de, g. mv deterioration, deprivation 9 :

speaking

Page 23: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

266

exerc.

verlof (het, -loven) leave 4 : 2

vermaledijd cursed (to hell) (archaic,

used ironically)

11 : 1

vermalen (ww.) 1. to grind; 2. to chew (food) 6 : 3

vermijden (ww.) to avoid 8 : 2

vermommen (ww.) to disguise as, to be dressed

up as

11 : 1

vernedering (de, -en) humiliation 12 : 1

verontrustend alarming 7 : 2

verrijking (de, -en) enrichment 8 : 1

verschijnsel (het, -s/-en) phenomenon 9 : 1

verschuiving (de, -en) shift, change 7 : 1

verslavend addictive 6 : 1

versmelten (ww., onr.) to melt together, to

amalgamate, to blend

10 : 1

verspilling (de, -en) extravagance, waste 12 : 2

verstommen (ww.) to die out (of noise), to

become silent

11 : 1

verstrekken (ww.) to provide 10 : 1

vertoeven (ww.) to stay, to be somewhere 2 : 1

vertonen (ww.) to show 6 : 2

vertrek (het, -ken) room 12 : 2

vervaardigen (ww.) to make, to manufacture 5 :

speaking

exerc.

vervallen (ww., onr.) to expire, to no longer be

valid

5 : intro

vervloekt cursed, damned, darned 11 : 1

verwaarlozen (ww.) to neglect 4 :

speaking

exerc.

verwant related 10 : 2

verwarren met (ww.) to confuse (with) 2 : intro

verwerken (ww.) to process 6 : 2

verwerven (ww., onr.) to acquire 10 : 1

verwijt (het, -en) reproach, blame, reprimand 11 : 1

verworvenheid (de, -heden) accquisition, achievements 8 : 1

vlakte (de, -n/-s) plain 12 : 2

vloeken (ww.) to curse, to swear 7 : intro

vluchtig briefly, quickly, casually 10 : 1

voetstuk (het, -ken) pedestal 10 : 1

Page 24: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

267

volksheld (de, -en) national hero 5 : 1

volmaakt perfect 10 : 2

volstrekt completely 3 : 2

voltooiing (de, -en) completion 10 : 1

vooraanstaand prominent 5 : 1

vooralsnog until now 11 : 1

voorbestemmen (ww.) to predestine 11 : 1

voorgoed permanently 7 : 2

voorkomen (ww., onr.) to occur; to seem, to appear 3 : 1 + 12 :

1

voornaamwoord (het, -en) pronoun 9 : 1

voorstander (de, -s) advocate 9 : 1

voorstelling (de, -en) representation, depiction 5 : 2

voortdurend constantly 6 : 2

voortgezet onderwijs (het, g. mv.) secondary education 1 : 2

vooruitstrevend progressive 4 : 2

vorming (de, -en) training 8 : 1

vrede nemen met (iets) (vaste verb.) to accept (something), to

have (made) peace with

(something)

8 : 1

vreten (ww., onr.) to eat, to scoff 6 : 3

vuilspuiter (de, -s) someone who often uses

obscene language, slanderer

7 : 2

waarderen (ww.) to appreciate 5 : 2

waarnemen (ww., onr.) to observe, to perceive 7 : 1

wagen (ww.) to dare 12 : 1

wangedrag (het, g. mv.) misconduct 7 : 2

wankelen (ww.) to stagger 12 : 1

wapenfeit (het, -en) feat 12 : 2

wat afvloeken (vaste verb.) to curse a lot (‘af’ and ‘wat’

in combination with a verb

means doing it a lot: hij

werkt wat af, hij praat wat

af, etc.)

7 : 2

weergeven (ww., onr.) to display, to show 2 : 1

weerleggen (ww.) to disprove, te refute 5 : 2

wegdoezelen (ww.) to fall into a light sleep 6 : 3

welbevinden (het, g. mv.) wellbeing 6 : 1

welgesteld wealthy 1 : 1

werkster (de, -s) cleaning lady 4 : 2

werkwijze (de, -n) method 5 : 1

Page 25: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

268

wezenlijk actual, real 11 : 1

wie het laatst lacht, lacht

het best

(vaste verb.) he who laughs last, laughs

best

5 : 1

wielercafé (het, -s) pub frequented by (amateur)

cyclists

9 : 1

wikkelen (ww.) to wrap 3 : 1

wikken en wegen (vaste verb.) to weigh carefully, to

deliberate

4 : 1

woonstek (de, -ken) livingquarters 12 : 2

worstelen met (ww.) to struggle with 3 : 2

wraak (de, g. mv.) revenge 5 : 2

zedenpreker (de, -s) moralist 7 : 2

zelfgenoegzaamheid (de, -heden) arrogance, conceitedness 11 : 1

zich aangetrokken voelen

tot (iets of iemand)

(vaste verb.) to be attracted to (something

or someone)

1 : 1

zich afspelen (ww.) to take place in, to be

enacted in

6 : 1

zich afzetten tegen (ww.) here: to push off against 12 : 1

zich de ogen uit het hoofd

vervelen

(vaste verb.) to be bored stiff 2 : 1

zich ergeren aan (ww.) to get annoyed at 6 : intro

zich inhouden (ww., onr.) to control oneself, to restrain

oneself

2 : vocab

exerc.

zich niets aantrekken van

(iets of iemand)

(vaste verb.) not to care about (something

or someone), to be

unconcerned about

(something or someone)

7 : 2

zich ontvouwen (ww.) to unfold 4 : 1

zich opwinden over (ww., onr.) to get excited about, to get

worked up about

3 : 2

zich schamen voor (ww.) to be ashamed of 4 : 1

zich uitdossen (ww.) to dress up 10 : 1

zich verkleden (ww.) here: to dress up, to disguise 3 : 2

zich verzekeren van (ww.) to secure, to assure oneself

of

10 : 1

zich verzetten tegen (ww.) to resist, to protest against 11 : 1

zich vestigen (ww.) to settle 8 : 1

zich voltrekken (ww., onr.) to take place, to occur 10 : 1

zich wagen aan (ww.) to take a shot at 1 : 1

zich wenden tot (ww.) to turn to, to address 9 : 1

zich wijden aan (ww.) to devote oneself to 4 : 1

zielig sad, pitiful 4 : 2

zijn geluk niet op kunnen (vaste verb.) can not believe one’s luck, 2 : 1

Page 26: Glossary - Amazon Web Services · Sinterklaas period 3 : 1 craquelé (het, g. mv.) craquelure 5 : 2 creperen (ww.) to die, to starve (often used figuratively) 11 : 1 criticaster (de,

269

to be beside oneself with joy

zinsbouw (de, g. mv.) syntax, i.e. the way a

sentence is composed

9 : 1

zitvlees hebben (vaste verb.) to be able to sit still for a

long time

1 : 2

zoet sweet, good 4 : 2

zwaarlijvigheid (de, g. mv.) obesity 6 : 1

zweren (ww., onr.) to swear, to vow 7 : 1

zweven (ww.) to float 12 : 2

zwoegen (ww.) to toil 1 : 2