inhoud - voedselverlies - voedselverlies · gezondheidsbeleid [ zoals aangegeven door gezond...
TRANSCRIPT
1
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Inhoud INLEIDING ........................................................................................................................................ 3
STAP 1 : CREEER DRAAGVLAK: DE WERKGROEP ALS MOTOR ......................................................... 4
STAP 2: BRENG DE BEGINSITUATIE IN KAART. STILSTAAN BIJ ‘HIER’ EN ‘NU’ ................................ 6
3.1 HULPMIDDEL 1: KIJKEN ........................................................................................................... 8
3.1.1 WAAROM? ...................................................................................................................... 8
3.1.2 EEN ‘CHECKLIST’ OM TE ‘KIJKEN’ .................................................................................... 8
3.1.3 HOE GEBRUIKEN? .......................................................................................................... 15
3.2 HULPMIDDEL 2: LUISTEREN .................................................................................................. 16
3.2.1 Praten met leerlingen op de speelplaats, in de refter…. .............................................. 16
3.2.2 Een ‘focusgroep’ met stellingen en schaalvragen......................................................... 20
3.2.3 Een schriftelijke bevraging van leerlingen .................................................................... 24
3.3 HULPMIDDEL 3: METEN ........................................................................................................ 28
3.3.1 Hoe pak je deze klus aan? ............................................................................................. 28
3.3.2 Een sjabloon voor het invullen van meetgegevens ...................................................... 31
3.3.3 Meetgegevens overzichtelijk verwerken ...................................................................... 33
3.3.4 Verwerkte gegevens visueel weergeven....................................................................... 33
3.3.5 EEN SAMENVATTING ................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
STAP 3: MAAK EEN STERKTE-ZWAKTE ANALYSE ........................................................................... 37
4.1 Hoe ordenen we onze gegevens in het schema? ................................................................. 38
4.2 Een voorbeeld ....................................................................................................................... 40
STAP 4: BEPALEN VAN PRIORITEITEN EN DOELSTELLINGEN OF STAAN STIL BIJ EEN GEWENSTE
TOEKOMST ............................................................................................................................................ 41
5.1 De ‘droomvraag’ ................................................................................................................... 42
5.2 Niet alles loont evenveel moeite .......................................................................................... 43
5.3 Samen prioriteiten bepalen. ................................................................................................. 44
HET ACTIEPLAN ............................................................................................................................. 45
VOER HET ACTIEPLAN UIT: EEN ‘MENU’ VAN INTERVENTIES ....................................................... 46
BIJLAGES ........................................................................................................................................ 48
2
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Deel 2: PROCESMATIG WERKEN AAN BEWUST OMGAAN MET VOEDING
Werken aan verandering doe je best stapsgewijs. Via het Weet-boekje verwierven we reeds
kennis en inzicht in het thema ‘Bewust omgaan met voeding’, nu willen we met dit thema aan
de slag op onze school. We proberen dit op een ‘systematische en goed overwogen manier’
te doen en volgen een aantal stappen waarmee we de huidige situatie in kaart brengen,
nadenken over onze sterktes en onze verbeterpunten, nadenken over het hoe en wat en waar
we naartoe willen: dit zijn belangrijke stappen om tot duurzame resultaten te komen. In dit
deel reiken we een aantal hulpmiddelen aan om al deze stappen vlot te doorlopen.
DOEN!
3
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
INLEIDING
Bewust omgaan met voedsel wil zeggen dat 1:
- je voedsel beschouwt als iets wat waardevol is. Iets waar mensen hard voor gewerkt
hebben, iets waar veel energie werd in geïnvesteerd. Van daaruit ga je zo weinig
mogelijk voedsel weggooien;
- je oog hebt voor het aspect gezondheid bij wat je eet en drinkt;
- je oog hebt voor het aspect ‘duurzaamheid’ bij wat je eet en drinkt. We spreken van
‘duurzame voeding’ wanneer
Het voedsel hoort bij het seizoen waarin je het eet (vb. aardbeien in de zomer,
kolen in de winter…) en is zoveel als mogelijk afkomstig uit de nabije omgeving
(korte keten)
Het voedsel geteeld wordt zonder synthetische bestrijdingsmiddelen en met
respect voor dierenwelzijn (= Duurzame landbouw)
Het voedsel op een eerlijke manier verhandeld wordt, waarbij de producent
een eerlijke prijs krijgt voor zijn product (=fair trade)
Je de hoeveelheid vlees beperkt houdt
Je probeert zo weinig mogelijk voedsel te verspillen
Elke school kan aan de slag gaan met het thema ‘bewust omgaan met voedsel’. Misschien
ben je daar al hard mee bezig en doe je al veel inspanningen op jouw school. Misschien is dit
een ‘ver-van-je-bed’ show en dacht je hier nog niet eerder aan. In beide gevallen zal deze
handleiding jou helpen om te werken aan een positieve omgang met voeding.
Dit boekje probeert het thema voedselverlies te integreren in de bestaande methodieken van
Gezonde School. Het accent ligt hier dus op het zo weinig mogelijk voedsel weggooien. Cijfers
tonen immers aan dat we op onze scholen op dat terrein niet al te goed scoren: vuilnisbakken
bevatten nog veel eetbaar voedsel, bij het afruimen van de borden, blijkt veel voedsel in de
afvalbak terecht te komen, … Laat ons daar wat aan doen.
Werken aan om het even welke verandering doen we best stapsgewijs. We bespreken
daarom in deze handleiding een aantal stappen. Deze stappen worden in kaart gebracht via
de kwaliteitscirkel van gezond Leven.2
Invoegen nieuwe figuur kwaliteitscirkel na goedkeuring bij Gezonde School:
http://www.gezondeschool.be/beleid-maken/stappen-naar-een-gezondheidsbeleid-op-school/
1 Wil je wat meer achtergrondinfo: zie handleiding deel 1 – WETEN maar ook de website www.gezondeschool.be is rijk aan achtergrondinformatie. 2 http://www.gezondeschool.be/succesfactoren/sedentair-gedrag/naar-een-duurzaam-beleid-de-kwaliteitscirkel
4
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
De kwaliteitscirkel helpt ons om een totaal zicht op het gebeuren te houden…Het is een erg
concrete vertaling van de bekende PDCA-cirkel die in vrijwel alle organisaties gebruikt wordt
om verbeter-acties te plannen en om de aansluiting op de veranderingen in de samenleving
te realiseren: Plan Do Check Act.
In dit doe-boekje volgen we in aansluiting op de cirkel de ‘stappen naar een
gezondheidsbeleid’ zoals aangegeven door Gezond Leven.3
STAP 1: Creëer draagvlak: de werkgroep als trekker
STAP 2: Breng de beginsituatie in kaart: sta stil bij het hier en nu
STAP 3: Maak een sterkte-zwakte analyse
STAP 4: Bepaal prioriteiten en doelstellingen: sta stil bij de gewenste toekomst
STAP 5: Werk een actieplan uit: van plan tot realiteit
STAP 6: Evalueer en stuur bij: ‘werkt het?’
STAP7: Veranker in je schoolbeleid
STAP 1 : CREEER DRAAGVLAK: DE WERKGROEP ALS
MOTOR
‘Samen sterk’ geldt ook, en vooral, wanneer je wil werken aan positieve verandering. Een
werkgroep met geëngageerde mensen die het thema genegen zijn is hier dus een voordeel.
1. Vele handen maken licht werk: er zijn heel wat taken te verdelen!
2. Verandering werkt het best wanneer je zelf bij die verandering betrokken bent.
Veel scholen hebben reeds een werkgroep Milieuzorg Op School of MOS. Met deze
werkgroep kunnen we als jaarthema focussen op ‘het beperken van voedselverlies’ of op
‘Gezonde en Duurzame voeding op onze school’. Andere scholen moeten de werkgroep nog
samenstellen. Vaak groeit die start wat organisch: een aantal mensen vinden elkaar in de
gezamenlijke interesse voor milieu, duurzaamheid, gezondheid en ze willen daar ook binnen
de school aandacht voor vragen. ‘Gezonde en Duurzame voeding op school’ is een sterk
thema waar veel acties kunnen ontwikkeld worden.
3 http://www.gezondeschool.be/beleid-maken/stappen-naar-een-gezondheidsbeleid-op-school/
5
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Een aandachtspunt is om te zorgen dat alle actoren die betrokken zijn bij het thema hun plaats
krijgen in die werkgroep, zo creëren we draagvlak en zo vergroten we de kans dat
‘verandering’ door iedereen als doelstelling wordt aanvaard.
- Directie
- leerkrachten - keukenpersoneel - leerlingen - ouders
Soms kan het interessant zijn om ook extra actoren te laten aansluiten bij de werkgroep: een CLB medewerker, een externe cateraar… Mensen die deelnemen aan deze werkgroep voelen zich betrokken op het thema ‘voedsel op school’ en komen vrijwillig naar de groep. Ze zijn bereid om op regelmatige basis wat tijd vrij te maken voor deze werkgroep. 4
4 Logo van de Werkgroep Gezonde en Duurzame Voeding in Basisschool De Levensboom, Kortrijk
Tips voor een aangename werkgroep
1. Zorg voor een gezellige vergaderruimte
2. Voorzie een gezond en duurzaam tussendoortje
3. Stel vooraf een vergaderagenda op
4. Laat iemand het gesprek in goede banen leiden
5. Besluiten van de bijeenkomst leg je vast in een verslag
Tip : Bedenk een leuke
naam/logo voor je werkgroep!
6
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
STAP 2: BRENG DE BEGINSITUATIE IN KAART.
STILSTAAN BIJ ‘HIER’ EN ‘NU’
Als je wil werken aan verandering, dan kijk je best even naar ‘Wat doen we nu?’ en ‘Hoe doen
we het nu? We brengen dus de beginsituatie in kaart. Door het kijken in de spiegel, zoeken
we antwoord op volgende vragen:
- Wordt hier op onze school veel voedsel weggegooid of valt dat heel goed mee? En
wat is ‘veel’ of is ‘goed meevallen’ dan voor ons.
- Hebben wij hier op school veel oog voor gezonde voeding of is dit helemaal geen
aandachtspunt?
- Zijn we op school bezig met het aspect ‘duurzaamheid’ als het over voeding gaat of is
dit hier weinig van tel?
Wil je antwoorden op deze vragen, dan kunnen we KIJKEN , LUISTEREN en METEN. In dit
hoofdstukje krijgen jullie concrete hulpmiddelen aangereikt om gericht te gaan kijken,
gericht te luisteren en te meten.
Sommige hulpmiddelen zijn makkelijk in te zetten en vragen een beperkte tijdsinvestering,
andere zijn grondiger en vragen ook meer tijd: kies als werkgroep wat haalbaar is voor jullie.
VRAAG HULPMIDDEL OM DE VRAAG OP TE LOSSEN
Waar en op welke manier zijn we in onze school bezig met voedsel?
KIJKEN
Wat denken mensen op deze school over voedsel?
LUISTEREN
Hoeveel voedsel gooien we weg op school?
METEN
7
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Ieder hulpmiddel wordt hieronder toegelicht. Je ontdekt hoe het hulpmiddel in mekaar zit
en hoe jij het kan gebruiken.
8
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
3.1 HULPMIDDEL 1: KIJKEN
3.1.1 WAAROM?
Bewust omgaan met voeding is een ‘breed begrip’. Het gaat er niet
alleen om dat we gezond eten, maar ook dat we oog hebben voor
duurzaamheid en zorgen dat er zo weinig mogelijk voedsel wordt weggegooid. Dit is
misschien veel ineens! Maar alles heeft met mekaar te maken, daarom nemen we ook de
drie thema’s mee doorheen het boekje.
Maar, het kan vooral ook goed zijn om te kiezen, waar we ons willen op focussen als start.
Het kan niet de bedoeling zijn dat onze werkgroep uitgeput is aan het eind van een werkjaar,
het is eerder de bedoeling dat de werkgroep energie krijgt vanuit de ervaring dat er
verandering bezig is en dat er een groot gedeeld draagvlak is in de school.
Het is ook het doel dat niet de werkgroep alleen aan de slag gaat, maar dat we binnen de
schoolgemeenschap iedereen in beweging krijgen, vooral de leerlingen: zij zijn de grootste
groep en zij zijn belangrijke actoren in het ‘verander gebeuren’.
3.1.2 EEN ‘CHECKLIST’ OM TE ‘KIJKEN’
Hieronder geven wij een heldere opsomming van alle aspecten die je binnen je school kan
bekijken om na te gaan of je bewust met voedsel omgaat.
Misschien schrikt die ‘lange lijst’ wat af… We raden aan om ze eens helemaal te bekijken, en
dan kan je een keuze maken van die topics waar je wil op focussen. Je kiest dus zelf of je alle
items dan wel een selectie ervan bekijkt. Echter: hoe meer je in ogenschouw neemt, hoe
breder je de startsituatie van jou school zal kennen.
9
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Ruime CHECKLIST BEGINSITUATIE5
Deze checklijst kader je best in de overzichtelijke gezondheidsmatrix van Gezond Leven.6 We
bekijken namelijk de situatie op verschillende niveaus: leerling niveau, klasniveau,
schoolniveau en omgeving…
Het is handig deze gezondheidsmatrix ook aan het eind van het proces even terug te nemen,
in functie van de ‘keuzes’ en ‘het actieplan’: op welk niveau willen we inzetten en via welk
type maatregelen.
5 Ook op Gezond Leven kan je checklists vinden die aangepast zijn naar type onderwijs (kleuter, lager, secundair): http://www.gezondeschool.be/themas/sedentair-gedrag/checklists 6 http://www.gezondeschool.be/secundaire-scholen/de-gezondheidsmatrix/
10
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
DE STRUCTUUR : hoe is deze school georganiseerd?
Algemene gegevens
Aantal leerlingen op deze school
Aantal personeelsleden op deze school
Aantal leerlingen (gemiddeld) warme maaltijd op school
Aantal leerlingen (gemiddeld) eigen lunch op school
Aantal leerlingen (gemiddeld) dat broodje koopt op school
Aantal leerlingen (gemiddeld) dat luncht thuis/in de stad
Aantal internen
Organisatie van de maaltijden
Duid aan wat op jouw school van toepassing is:
o er wordt ter plaatse vers gekookt door eigen personeel van de school
o er wordt ter plaatse vers gekookt door personeel van de cateraar
o er wordt ter plaatse eten opgewarmd door keukenpersoneel, het eten wordt geleverd
door de cateraar
o er worden kant en klare warme maaltijden geleverd op school door de
cateraar(warme lijn)
Omvang van de maaltijd en verdeling componenten
Vul in en vergelijk je porties met de dagaanbeveling van het Vlaams Instituut Gezond Leven
(www.gezondleven.be)
KLEUTERS (3-6 jaar)
Onze porties Dagaanbeveling VIGL (2017)
o Soep: 150 gr
o Groenten: 125 gr
o Aardappelen en aardappelpuree: 2 aardappelen=ong. 100 gr gekookt
o Rijst, pasta als bijgerecht: 30 gr
o Pasta als volledig pastagerecht: 40 gr
o Vlees of vis 60 gr
o Vleesvervanger 50 gr
11
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
LAGERE SCHOOL (7-11 jaar)
Onze porties Dagaanbeveling VIGL (2017)
o Soep: 200 gr
o Groenten: 150 gr
o Aardappelen en aardappelpuree: 3 aardappelen=ong. 150 gr gekookt
o Rijst,pasta als bijgerecht: 35 gr
o Pasta als volledig pastagerecht: 50 gr
o Vlees of vis 100 gr
o Vleesvervanger 75 gr
SECUNDAIRE SCHOOL (12-18 jaar)
Onze porties Dagaanbeveling VIGL (2017)
o Soep: 200 gr
o Groenten: 200 gr
o Aardappelen en aardappelpuree: 4 aardappelen=ong. 200 gr gekookt
o Rijst,pasta als bijgerecht: 50 gr
o Pasta als volledig pastagerecht: 80 gr
o Vlees of vis 130 gr
o Vleesvervanger 100 gr
Evenwichtigheid/duurzaamheid van het menu
Kleur het bolletje voor de zaken die op jouw school van toepassing zijn. Rechts vind je telkens
de aanbevelingen van Gezond Leven.
Op onze school Aanbevelingen VIGL (2017)
o We respecteren op school ideale bordverhoudingen
Een ideaal bord bestaat voor de helft uit groenten, ¼ aardappelen/pasta/rijst, ¼ vlees/vis
o Het weekmenu is evenwichtig samengesteld
*variatie groenten *max. 2x/week halfvet tot vet vlees *1x/week vis *minder dan 1x/week gefrituurd gerecht *min 2x/week vers fruit als dessert
o We proberen de hoeveelheid vlees te beperken
*max ¼ van het bord *zorg voor dagelijks volwaardig vegetarisch alternatief *1 dag per week vegetarisch voor iedereen
o We zetten de gezonde alternatieven extra in de kijker
*plaats gezonde voedingsproducten vooraan aan het buffet *maak gezonde producten goedkoper dan ongezond alternatief
12
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
*geef de gezonde producten een aantrekkelijke naam
o We hebben aandacht voor duurzaamheid van onze maaltijd
*koop zoveel mogelijk lokale en seizoensgebonden ingrediënten *groenten die pesticidevrij werden gekweekt verdienen de voorkeur *producten afkomstig van eerlijke handel verdienen de voorkeur
Een aangename refter
Kleur het bolletje voor de zaken die op jouw school van toepassing zijn. Rechts vind je de
aanbevelingen van VIGL.
Op onze school Aanbevelingen VIGL (2017)
o De refter is gezellig ingericht Zorg voor een leuk, gezellig ingerichte refter (vb. planten, tafel-en muurdecoratie…)
o De refter is voldoende ruim, er is comfortabel plaats voor iedereen
o Er is comfortabel meubilair Zorg voor meubels aangepast aan de leeftijd, die goed te onderhouden zijn
o Het serviesgoed (bekers, borden, bestek) is aangepast en aantrekkelijk
Zorg voor volwaardig en proper bestek, servetten, proper tafelblad
o De refter is voldoende verlicht en verlucht
Zorg voor een heldere refter met aangepaste verlichting, verlucht regelmatig
o Er is voldoende tijd om te eten Minimum een half uur, voor jonge kinderen liefst langer
o Het lawaai in de refter blijft beperkt Probeer voor een goede akoestiek te zorgen door inrichting en isolatie, maar ook door afspraken met de leerlingen
13
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Aanbod van voedsel/drank buiten de refter 7
Kleur het bolletje voor de zaken die op jouw school van toepassing zijn.
Op onze school De mening van experten
o Er is een drankautomaat met frisdrank
o Er is een automaat met snoep
o Er is een drankautomaat met enkel water
o Er zijn drankfonteintjes waar water vrij beschikbaar is
o Leerlingen mogen in de klas altijd water drinken
o Er is een automaat met enkel gezonde tussendoortjes
o Tijdens de pauzes kan fruit aangekocht worden
o Op verjaardagen mogen kinderen trakteren met
snoep/ijs…
o Verjaardag-trakteren kan op voorwaarde dat het gezond is
Wat gebeurt er met bereidingsafval?
Omcirkel wat op jouw school van toepassing is:
o hier is geen bereidingsafval, want er wordt niet gekookt o hier is wel bereidingsafval , dit wordt bij restafval gedeponeerd o hier is wel bereidingsafval, dit wordt in een voedselcontainer gedeponeerd o hier is wel bereidingsafval, dit wordt zoveel als mogelijk gecomposteerd o andere: vul zelf in………………………………………………………………………
7 Zie ook http://www.gezondeschool.be/kieskeurig/beleidsinstrumenten/
14
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Wat gebeurt er met bordafval?
Omcirkel wat op jouw school van toepassing is:
o wij hebben geen bordafval o dit is niet onze zorg, de cateraar haalt op o wij deponeren dit bij restafval o wij scheiden en composteren wat mogelijk is o wij geven dit aan de kippen op school o wij geven dit aan iemand die het gebruikt voor z’n dieren o andere: vul zelf in ……………………………………………………
DE CULTUUR : wat leeft er op deze school, wat zijn de gewoontes?
Het middagmaal gebeuren – WARME MAALTIJD
Kleur het bolletje voor de zaken die op jouw school van toepassing zijn:
o Warme maaltijd moet vooraf worden gereserveerd o Broodje te koop op school moet vooraf worden gereserveerd o De leerling wordt bediend met standaardportie (warme maaltijd) o De leerling wordt bediend – heeft inspraak in de portie (warme maaltijd) o De leerling bedient zich volledig zelf, maar moet van alles proeven o De leerling bedient zich volledig zelf, er zijn geen regels o De leerling krijgt de kans om een tweede portie te nemen van alle
voedingsmiddelen o De leerling krijgt de kans om een tweede portie te nemen van een selectie
voedingsmiddelen (vb. geen 2de portie vlees) o De regel ‘meenemen=opeten’ is duidelijk geïnstalleerd in de refter o De ideale bordverhoudingen zijn duidelijk geafficheerd in de refter o In de refter is duidelijk geafficheerd welke groenten in welk seizoen oogstklaar zijn o Bij het opscheppen houdt iemand toezicht o Bij het afruimen houdt iemand toezicht , de leerling wordt er op aangesproken
wanneer hij eten weggooit o Bij het afruimen houdt iemand toezicht, de leerling wordt niet aangesproken op
weggooien van voedsel o Andere: …………………………………………………………………………………………………………………
15
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Het middagmaal gebeuren – BOTERHAMLUNCH
Kleur het bolletje voor de zaken die op jouw school van toepassing zijn:
o Er gelden strikte afspraken over wat wel/niet in de boterhamdoos mag worden
meegebracht o Boterhamdozen worden ‘gecontroleerd’ op een gezonde inhoud o Andere: …………………………………………………………………………………………………………………
Aandacht voor ‘bewust omgaan met voeding’ in les-en schoolgebeuren
Kleur het bolletje voor de zaken die op jouw school van toepassing zijn:
o Er is een moestuin op school, leerlingen/ouders worden betrokken in het telen van
voedsel o Er is compostvat/hoop op school voor het verwerken van groente-fruit en tuinafval o Er zijn struikjes met klein fruit op school waar de leerlingen mogen van plukken o Er zijn kippen op school, waar de leerlingen mee zorg voor dragen o De kippen krijgen resten van de warme maaltijd o Er is een werkgroep rond ‘voedsel’ op onze school o Ouders worden actief betrokken bij het gegeven voeding op onze school o Leerlingen worden actief betrokken bij het gegeven voeding op onze school o In de lessen wordt aandacht besteed aan het aspect voedselverlies o In de lessen wordt aandacht besteed aan het aspect gezonde voeding o In de lessen wordt aandacht besteed aan het aspect duurzame voeding o In klas-overstijgende activiteiten wordt aandacht besteed aan het aspect
voedselverlies o In klas-overstijgende activiteiten wordt aandacht besteed aan het aspect gezonde
voeding o In klas-overstijgende activiteiten wordt aandacht besteed aan het aspect duurzame
voeding
3.1.3 HOE GEBRUIKEN?
Het meest interessante is wanneer je met enkele leden van de werkgroep deze checklist
overloopt en samen beslist welke items voor jullie ‘nu’ belangrijk zijn. Eenmaal beslist wat
jullie willen bevragen, verdeel dan het werk en ga eventueel in groepjes van twee aan het
werk voor deelaspecten van de vragenlijst. Weet je zelf het antwoord niet, ga dan op zoek
naar de juiste bron van informatie. In de meeste gevallen zal de keukenverantwoordelijke of
de directeur over de informatie beschikken.
16
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Nadat je de oefening deed in sub-groepjes, kom je met de
werkgroep samen en je legt alle gegevens samen. Aan de hand van
het gesprek in de groep kunnen antwoorden nog gewijzigd of
aangevuld worden. Markeer deze items waarvan je nu al denkt dat
het zinvol kan zijn om die aan te pakken. Hou misschien ook
rekening met ‘quick wins’. Quick wins zijn items die voor een snelle
winst kunnen zorgen zonder al te grote inspanning.
Heb je reeds spontaan ideeën hoe je dit zou doen? Noteer deze dan beknopt op de checklist.
3.2 HULPMIDDEL 2: LUISTEREN
Hierbij krijg je drie verschillende hulpmiddelen, die je kunnen helpen bij het oplossen van de
vraag : Wat denken mensen op deze school over voedsel? Wat denken ze over voedselverlies?
We plaatsen ze in volgorde van ‘tijdsinvestering’: van ‘beperkte tijdsinvestering’ naar ‘meer
tijdsinvestering’.
‘Luisteren’ naar de nu heersende mening kan een goed startpunt zijn om over ‘verandering’
te denken en om te weten ‘hoeveel medestanders’ er ‘nu’ reeds zijn.
Vinden alle leerlingen dat voedsel weggooien ‘normaal’ is of is dit maar een deel van de totale
groep leerlingen, merk je dat er binnen je leerlingenpopulatie reeds erg ‘bewuste’ en
‘geëngageerde’ leerlingen zijn, die voedselverspilling vanuit mondiaal perspectief ‘een
schande vinden’… dan heb je ook al medestanders gevonden.
Je hoeft niet alle drie de hulpmiddelen in te zetten. Je kiest wat het best haalbaar is en je
kiest ook afhankelijk van hoeveel ‘kennis’ je nog wil inzamelen.
Wanneer je denkt dat je voldoende antwoord hebt op de vraag, kan je verder gaan naar de
volgende stap.
3.2.1 Praten met leerlingen op de speelplaats, in de refter….
3.2.1.1 Wat
Hieronder vind je een voorbeeld vragenlijst met items die ter
sprake kunnen komen in deze interviews/informele gesprekjes.
De vragen zijn zeker geschikt om in gesprek te gaan met
leerlingen vanaf het vierde leerjaar.
Er kunnen vragen toegevoegd of weggelaten worden, afhankelijk van wat je precies wil te
weten komen.
17
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Soms vind je meerdere malen dezelfde vraag terug, maar dan in andere formulering.
Afhankelijk van de groep waar je mee te maken krijgt zal het één of het ander meer geschikt
zijn om in gesprek te gaan.
Ervaring leert dat leerlingen vaak in groepjes op de speelplaats circuleren, of naar de refter
gaan… Je hebt bij zo’n bevraging dan ook vaak meteen ‘meerdere meningen’ en zelfs wat
discussie. Met andere woorden: door de bevraging zet je het ‘denken over…’ reeds in gang.
‘Luisteren naar leerlingen’ via deze methode is op zich niet zo tijdsintensief…. Eén werkdag
waarop we zowel ’s middags als tijdens de pauzes met een paar mensen actief rondlopen kan
een berg aan informatie opleveren.
LEIDRAAD INTERVIEW LEERLINGEN
Aspect voedselverlies
- Er wordt in ons land nogal wat eten in de vuilbak gegooid. Gebeurt dat ook hier op
school?
- Zien jullie dat soms dat er eten wordt weggegooid?
- Hoe komt het denk je, dat mensen eten in de vuilbak gooien? Waarom doen ze dat?
- Welke dingen zie je dan zoal in de vuilbak belanden?
- Wat vind je daarvan als er eten in de vuilbak wordt gegooid?
- Mag je hier op school eten in de vuilbak gooien of niet? Zeggen ze daar iets over als
ze dat zien?
- Vind je dat daar iets moet aan gedaan worden? Zo ja, wat zou daar kunnen aan gedaan
worden volgens jou?
Andere ingangspoort : ‘De gemiddelde Vlaming smijt 32.7kg eetbare voeding per jaar in de
vuilbak.’8 (wat oudere leerlingen kan je misschien een gokje laten doen – of stelling
voorleggen als ‘waar of onwaar’….) Wat denk je hier over? Is dat iets wat hier op school ook
gebeurt? Zijn ze daar mee bezig op deze school om daar iets aan te doen al of niet?
Aspect gezonde voeding
- Wat vind je van het aanbod van warme maaltijden hier op school? (smaak, prijs,
gezond, variatie, hoeveelheid….)
- Wat vind je van het aanbod van broodjes hier op school? (smaak, prijs, gezond,
variatie, hoeveelheid….)
- Wat vind je van het aanbod van dranken en tussendoortjes hier op school? (vind je
wat je zoekt, zou je zelf andere dingen voorstellen…)
- De minister wil graag het drinken van water promoten op school en het aanbod van
gesuikerde dranken afbouwen tegen 2021. Wat vind je daarvan? Hoe sta je daar
tegenover?
8 Factsheet voedselverspilling consument, update 28.02.2017
18
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
- Wordt er hier op school gepraat over ‘gezonde voeding/ gezond eten’ – zijn jullie daar
mee bezig hier op school – leren jullie daarover hier op school? (laat leerlingen
vertellen wat daarrond gebeurt op school…)
- Zijn er regels over wat je wel/niet mag meebrengen van eten en tussendoortjes naar
school? Mag je alles meebrengen, of zijn er bepaalde dingen die verboden zijn omdat
ze niet gezond zijn? Welke dingen zijn verboden? Wat vind je daarvan ?
Aspect duurzame voeding
- Heb je al eens gehoord over ‘biologische groenten’?
- Wat denk je dat dat betekent als ze zeggen dat groenten biologisch zijn?
- Ken jij mensen die geen vlees eten, die vegetariër zijn?
- Wat vind je daarvan als mensen kiezen om geen vlees te eten?
- Is dat iets wat je zelf ook zou doen ; of zeker niet – waarom wel/niet?
- Stel je voor dat je kan kiezen tussen twee verschillende appels: de éne appel komt uit
Australië, dat is aan de andere kant van de wereld ; de andere appel komt uit de
boomgaard in je eigen stad. Welke van de twee appels zou je dan kiezen (ze zijn beide
lekker) ? Waarom?
- Er zijn campagnes ‘lekker van bij ons’, die willen mensen aanzetten om zoveel mogelijk
producten te eten die worden geproduceerd door lokale boeren. Wat vind je
daarvan? Sta je daar achter? Is er daar aandacht voor hier op school?
- Er zijn ook campagnes ‘Fair Trade’ die mensen willen aanzetten om producten te
kopen waarbij je zeker bent dat de producent een eerlijke prijs krijgt voor zijn werk.
Weet jij waar je ‘Fair Trade’ producten kan kopen?
- Veel scholen en bedrijven hebben een veggie-dag. Wat vind je van zo’n initiatieven?
- Als je de keuze hebt tussen ‘gewone’ groenten en groenten van biologische teelt: wat
zou je dan verkiezen? Waarom?
3.2.1.2 Hoe gebruiken?
Deze vragen kan je dus gebruiken om in gesprek te gaan met leerlingen op de speelplaats, in
de refter voor of na het eten… Het is de bedoeling om in een spontaan gesprek te weten te
komen hoe leerlingen denken over voedsel verspilling, over duurzaamheid, over gezonde
voeding… Je selecteert de leerlingen ‘lukraak’ maar probeert toch een doorsnede te krijgen
van de leerlingenpopulatie (leerlingen van verschillende leeftijd, jongens/meisjes, leerlingen
uit verschillende richtingen, …)
- Het gaat hier helemaal niet om ‘juiste’ antwoorden. Het gaat er wel om in kaart te
brengen hoe leerlingen denken over en kijken naar het gegeven voeding op school.
- De belangrijke besluiten uit onze bevraging noteren we in een kort verslag dat in onze
werkgroep besproken kan worden.
- Om de antwoorden bij te houden kan je eventueel per twee rondlopen, één iemand
neemt notitie en één iemand stelt de vragen en gaat in gesprek… (dat is de
19
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
makkelijkste manier). Wanneer je alleen bent kan je gebruik maken van een dictafoon.
Uiteraard heb je hiervoor wel de toestemming nodig van de leerlingen en het ‘her-
beluisteren’ kost ook wel tijd… Beide methodes hebben als voordeel dat je je volledig
kan toespitsen op het gesprek en niet hoeft te noteren. Zo kan je ‘actief luisteren’ en
doorvragen op wat de leerlingen zelf aanbrengen.
- Met hoeveel leerlingen je in gesprek gaat hangt af van de tijd en energie die je hier
kan in investeren. Veelal is het zo dat je op een bepaald moment voortdurend
dezelfde zaken hoort terugkeren. We noemen dat binnen onderzoek ‘saturatie
bereiken’ en het is een teken dat je in kaart hebt gebracht wat er leeft.
- Pas de vragen qua taal en stijl maar aan volgens het specifieke publiek dat je gaat
interviewen. De vragenlijst toont vooral ‘wat we te weten willen komen’ maar hoe je
dit formuleert en in welke volgorde je vragen stelt wordt eigenlijk bepaald door
diegene met wie je in gesprek gaat.
- Het is duidelijk dat deze vragenlijst niet gericht is op kleuters en jonge kinderen.
Nochtans willen we ook graag weten hoe zij denken over … en hoe ze staan tegenover
voeding. Om daar iets over te weten te komen zijn er twee mogelijkheden. Enerzijds
kan je gebruik maken van participatieve observatie. Begeef je tussen de kleuters
tijdens het maaltijdmoment of tijdens pauzes. Kijk wat er gebeurt, wat er gezegd en
gedaan wordt…. Op die manier zal je ook -zeker deels- antwoorden vinden op je
vragen. Anderzijds is je aanwezigheid op dat moment ook een kans om met hen in
gesprek te gaan over wat ze doen (welk tussendoortje nemen ze mee, wat zit in de
boterhammendoos en wie maakt die), wat weten ze over ‘zelf groeten kweken’ of
over ‘bio-markten’ of … Je krijgt meestal erg vlot véél informatie. 9
9 Tijdens het pilootproject liepen die gesprekken tijdens de speeltijd, kleine groepjes vriendjes en vriendinnetjes vertelden samen hoe ze
erover dachten en wat ze wisten. Vaak wist je meteen ook hoe ouders dachten of oma’s en opa’s dachten...
TIP:
De luisteroefening kan ook geïntegreerd
worden in een les Nederlands: laat de hoogste
graad de leerlingen van de school bevragen:
leren vragen stellen en ingaan op informatie,
leren luisteren en correct weergeven van het
gehoorde, leren rapporteren … of leren een
reportage maken…
20
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
3.2.2 Een ‘focusgroep’ met stellingen en schaalvragen
3.2.2.1 Wat?
Een tweede weg om ‘meningen’ te kennen, is het werken via een
‘focusgroep’: we brengen mensen samen rond de tafel en
stimuleren hen om ‘vrij’ over een onderwerp te praten. De doelstelling is opnieuw te weten
komen wat mensen denken over voeding op school, hoe ze hier tegenover staan. We zijn niet
op zoek naar ‘feiten’, wel naar meningen, houdingen, opinies en we laten mensen ook
associatief op elkaar inhaken.
Het focusgesprek vraagt vooral wat tijd in de voorbereiding en in de verslaggeving nadien,
maar het voordeel van de focusgesprekken is dat we op ‘vrij korte tijd’ de mening kennen van
een bredere groep ‘betrokkenen’. Focusgroepen worden best gemengd samen gesteld:
leerkrachten, leerlingen, keukenpersoneel of cateraar, ouders …
Op die manier betrekken we ook reeds alle groepen die een rol kunnen spelen in een
‘veranderingsproces’.10
Om het gesprek te sturen en mensen te stimuleren tot nadenken en praten, kan je gebruik
maken van stellingen. Een goede stelling daagt mensen uit om een standpunt in te nemen en
hun mening te beargumenteren of te onderbouwen.
Voor een goed verloop is het nodig dat je een gespreksleider hebt. Die presenteert de
stellingen en zorgt ervoor dat het gesprek gestructureerd en binnen de voorziene tijd
verloopt. Daarnaast is er een verslaggever nodig die nota neemt van wat aan bod komt tijdens
het gesprek.
Hieronder vind je enkele mogelijke stellingen en vragen die je kan gebruiken. Je kan die
aanpassen afhankelijk van de specifieke materie waarover je iets wil te weten komen.
STELLINGEN EN SCHAALVRAGEN FOCUSGROEP
Schaalvragen
Bij schaalvragen krijgen de deelnemers elk
een pakketje met cijfers van 0 tot 10. Na
het voorlezen van de stellingen steken ze
een cijfer omhoog. 0 staat voor ‘ik ben
helemaal niet akkoord met deze stelling’; 10 staat voor ‘ik ben helemaal akkoord met
deze stelling’. Met de tussenliggende cijfers kunnen mensen nuanceren.
10 www.gezondeschool.be en ‘participatie’ als belangrijk gegeven.
Deze werkwijze is ideaal om het
gesprek uit te breiden naar alle
betrokkenen. Door dit toe te
passen creëren we ook draagvlak.
21
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
1. Deze school vervult een voorbeeldfunctie als het op gezond eten aankomt:
ongezonde zaken worden niet aangeboden op deze school.
Zaken die je kan verwachten in de discussie:
Ongezonde zaken: verwijzen naar de voedingsdriehoek, specifiëren wat we begrijpen onder
niet gezond – zie ook aanbevelingen over de maaltijden vanuit www.gezondeschool.be
De interpretatie bij de deelnemers van het woord ‘gezond’ is op zich ook een interessant
gegeven.
2. Deze school kiest 100% voor duurzame voeding. We beperken de hoeveelheid vlees
en alle voedsel dat hier wordt aangeboden is:
- afkomstig uit de regio (korte keten);
- seizoensgebonden
- biologisch geteeld
- afkomstig van eerlijke handel (Fair Trade)
Zaken die je kan verwachten in de discussie:
vermoedelijk krijgen we hier zicht op de barrières voor het gebruik van ‘duurzame voeding’:
prijs, logistieke problemen, smaak van leerlingen, leveranciers, kennis van … Wellicht is er
toch ook wat verdeeldheid rond deze stelling. Interessant om te bekijken hoe cateraars hier
tegenover staan, hoe ouders hier tegenover staan …
Stellingen
De stelling wordt geprojecteerd, zonder bijkomende toelichting. Deelnemers geven
aan of ze ‘akkoord’ dan wel ‘niet akkoord’ zijn. Je kan werken met ‘hand opsteken’ of
je kan gebruik maken van groene (akkoord) of rode (niet akkoord) kaartjes die de
mensen laten zien. Je kan eventueel ook mensen zich laten verplaatsen in de ruimte:
links van … akkoord en rechts van … niet akkoord en tussenin de tussenposities, dat
maat de oefening wat ‘actiever’.
1. De regelgeving rond voedselveiligheid (bewaren, opwarmen, hergebruiken… van
voeding) is terecht zeer streng; we zouden dit niet anders willen.
22
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Zaken die je kan verwachten in de discussie:
- Mogelijk dien je nog wat bijkomende uitleg geven over specifieke regelgeving aan
leerlingen, ouders… zij zullen die extra uitleg nodig hebben om te kunnen meepraten.11
- Vaststellen dat de strengheid van de regelgeving leidt tot heel wat voedselverlies – bv.
het feit dat resten ook niet meer kunnen gebruikt worden voor het voederen van
dieren…
2. De gemiddelde Vlaming gooit jaarlijks 32.7 kg eetbaar voedsel weg. Het onderwijs
heeft de sleutel in handen om dit probleem op te lossen.
Zaken die je kan verwachten in de discussie:
- Hier zullen medewerkers van de school wellicht ook wijzen op verantwoordelijkheid
van andere actoren zoals leerlingen, ouders, cateraar. Interessant is om verder te
verkennen hoe ze die verantwoordelijkheid dan zien.
3.2.2.2 Hoe gebruiken?
Medewerkers van de werkgroep kunnen per twee de rol opnemen van gespreksleider en
verslaggever.
- De gespreksleider introduceert de stellingen, zorgt ervoor dat iedereen aan het woord
kan komen, dat mensen luisteren naar elkaar, hij bewaakt de tijd…. De gespreksleider
neemt zelf geen stelling in, maar zorgt ervoor dat er plaats is voor diverse
standpunten.
- De verslaggever brengt in kaart wat er aan bod komt tijdens het gesprek. Belangrijk
is om niet te gaan selecteren, maar duidelijk en overzichtelijk weer te geven wat aan
bod kwam.
De ideale groepsgrootte voor een focusgroep is een 12-tal personen. Zorg ervoor dat elke
focusgroep zoveel mogelijk een weerspiegeling is van alle betrokken actoren: leerlingen,
leerkrachten, directie, ouders, cateraar en/of keukenpersoneel… Op die manier krijg je
boeiende discussies en kom je het meest te weten.
Het wisselen van werkvorm zorgt ervoor dat de dynamiek in de groep bewaard blijft. Daarom
kan je nu eens werken met rode - groene kaartjes; een andere keer met een bepaalde plaats
innemen in de ruimte naargelang je keuze, dan weer met ‘schaalvragen’ of post-its kleven,
etc. De doelstelling is steeds dezelfde: open informatie verzamelen en de deelnemers
aanzetten tot actief denken.
11 Zie handleiding deel 1 ‘WETEN’ – “3. Voedsel en wetgeving”
23
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Twee uur is een maximale duurtijd voor een goede focusgroep. Daarna verdwijnt de
concentratie en doelgerichtheid. Dit helpt om de focus gericht te houden tijdens het gesprek.
Vooral in basisonderwijs is het betrekken van
kinderen in een focusgroep niet evident: we zorgen
dus voor veel visueel materiaal of … we werken met
een apart focusgroepje met de kinderen en gaan aan
de slag met geëigende methodieken.
Het materiaal uit deze focusgroep wordt volwaardig
geïntegreerd in de grotere focusgroep.
Hun participatie is wel noodzakelijk.
24
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
3.2.3 Een schriftelijke bevraging van leerlingen
3.2.3.1 Wat?
Wie echt de mening van ‘alle leerlingen’ wil kennen, kan
werken via een online bevraging. We willen opnieuw
hetzelfde te weten komen: ‘wat denken de leerlingen over
voeding’, maar we peilen ook naar ‘wat is hun gedrag op dit
moment’ en ‘waarom stellen ze dit gedrag’.
Een schriftelijke bevraging geeft het voordeel dat je op heel korte tijd heel veel mensen kan
bevragen. Bovendien bestaat er heel wat toegankelijke en gratis software voor beperkte
vragenlijsten online (‘Survey Monkey’ is er een van). Dit maakt het nog makkelijker.
In functie van een snelle verwerking kies je best voor gesloten vragen.
Anderzijds heb je wat tijd nodig om de vragenlijst aan te maken, heb je collega’s nodig die
mee stimuleren dat ze ingevuld raakt en heb je ook iemand nodig die vlot kan omgaan met
de verwerking. Het is dus afwegen: wil ik een brede bevraging die me meer en vergelijkbare
informatie oplevert en wil ik daar dan ook wat meer tijd in investeren.
Hieronder geven we een voorbeeld van een schriftelijke bevraging, specifiek over
voedselverlies, die bruikbaar is voor leerlingen vanaf het 1ste middelbaar12.
12 Het onderzoek in de pilootscholen leerde dat een survey voor kinderen in het basisonderwijs een te moeilijke werkmethode is.
25
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
SCHRIFTELIJKE BEVRAGING VOEDSELVERLIES
INLEIDENDE TEKST
Eten en drinken doe je elke dag opnieuw, zowel thuis als op school.
Daarover willen we je enkele vragen stellen. Je hoeft niet te lang na te denken over de
vragen, jouw eerste idee is meestal het beste. Duid telkens het antwoord aan dat best bij
jou past.
De bevraging gebeurt anoniem. Dit betekent dat leerkrachten en directie geen zicht zullen
krijgen op jouw persoonlijke antwoorden. Het duurt maximum 10 minuten om de vragen
allemaal te beantwoorden.
Heel veel dank om mee te werken!
ALGEMENE GEGEVENS
Ik ben
o Een jongen
o Een meisje
Ik zit in het
o Vijfde leerjaar
o Zesde leerjaar
o Eerste jaar secundair
o Tweede jaar secundair
o …..(hier vul je alle mogelijke keuzes aan)
Ik volg
o ASO
o TSO
o BSO
o …… hier kan je alle mogelijke richtingen in de school aanvullen
VRAGEN OVER HET WEGGOOIEN VAN ETEN/DRINKEN
Iedereen gooit wel eens iets weg dat nog eetbaar is. Bijvoorbeeld :een drankje dat nog niet
leeg is, snoepgoed dat niet helemaal opgegeten is, de rest van je bord ’s middags, de rest
van je broodje…) In de volgende vragen willen we bekijken of dat bij jou ook gebeurt.
Niemand zal jouw persoonlijke antwoorden te zien krijgen. Eerlijke antwoorden helpen ons
best vooruit!
26
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Waar eet jij tijdens de week? (duid aan wat je meestal doet)
o Ik ben intern, ik eet alle maaltijden op school
o Ik eet ‘s middags op school warme maaltijd
o Ik eet ‘s middags op school boterhammen
o Ik eet ‘s middags in de stad, mijn boterhammen die ik van thuis mee heb
o Ik eet ‘s middags in de stad, iets wat ik koop op dat moment
o Ik eet ’s middags thuis
Ik gooi op school eten of drinken weg dat nog niet helemaal opgegeten is :
o dat doe ik nooit
o dat doe ik heel zelden, bvb. één keer per maand
o dat doe ik één keer per week
o dat doe ik regelmatig, meerdere keren per week
o dat doe ik elke dag
Welk soort voedsel gooi jij weg?
Dit gooi ik vaak weg
Dit gooi ik soms weg
Dit gooi ik nooit weg
Tussendoortje (wafel, reep chocola, koekje…)
Fruit
Drankjes
Boterhammen/Broodjes
De resten van mijn warme maaltijd
Andere:…………………….
Waarom gooi jij voedsel weg?
Dat is meestal de reden waarom ik voedsel weggooi
Dat is soms de reden waarom ik voedsel weggooi
Dit is nooit de reden waarom ik voedsel weggooi
Omdat ik geen honger heb
Omdat ik het niet lekker vind
Omdat ik niet genoeg tijd heb om alles op te eten
Omdat ik zelf teveel heb opgeschept
Omdat ik teveel eten meekreeg van thuis
Omdat ik de eetzaal niet gezellig vind, ik wil er snel weg
Omdat het bedorven is
Andere redenen:……………………………………………………….
27
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
3.2.3.2 Hoe gebruiken?
- Hou het aantal vragen beperkt! Zo krijg je meer kans dat de vragenlijst volledig
ingevuld wordt.
- Maak de vragenlijst visueel aantrekkelijk, met een afbeelding, een korte motiverende
tekst…
- Wil je een hoge respons? Laat dan de leerlingen de vragenlijst invullen in de klas.
- Maak een handig overzichtje van de antwoorden: hoeveel antwoorden heb je in elke
antwoordcategorie. Je kan dit omzetten in leesbare grafiekjes of taartdiagrammen.
Nam je de vragenlijst online af, dan bieden deze programma’s ook heel wat
mogelijkheden.
- Ga na of er bepaalde verbanden opvallen: is er een verband tussen het gedrag en het
geslacht, is er een verschil in gedrag naargelang de opleiding die leerlingen volgen, is
er een verschil naargelang de leeftijd, ...
- Ontdek bepaalde tendensen: is het vooral één bepaald soort voedsel dat wordt
weggegooid, welke redenen om voedsel weg te gooien keren vaak terug …
28
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
3.3 HULPMIDDEL 3: METEN
3.3.1 Hoe pak je deze klus aan?
Wegen hoeveel voedsel er op school wordt weggegooid: het
lijkt een gigantische klus, waar heel veel bij komt kijken.
Daarom gebeurt het vaak niet. De school blijft zichzelf dan
de vraag stellen: wordt hier nu veel of weinig eten
weggegooid? Zijn we beter of slechter bezig dan andere
scholen?
Als je niet gaat meten blijven deze vragen helaas onbeantwoord of ze worden beantwoord
vanuit een ‘buikgevoel’, intuïtief, maar dat is dan vaak een nogal onbetrouwbare inschatting
waarmee je weinig aanvangen.
Ja, voedselverliezen wegen en in kaart brengen is dus een te organiseren klus, maar, wanneer
je het gestructureerd en systematisch aanpakt, valt het echt best mee om dat te doen en het
levert heel wat voordelen op.
Leerlingen worden betrokken bij de meetprocedure, dat op zich verhoogt hun betrokkenheid.
Leerlingen worden geconfronteerd met het ‘weggooien’ en dat opent vaak de ogen.
Je krijgt beter zicht op de verhouding ‘weg gegooid voedsel’ en ‘niet bedeeld voedsel’: dat
kan het gesprek met de cateraar of met het keukenpersoneel vergemakkelijken: moeten we
‘minder’ maken van iets, moeten we het ‘anders’ maken, moeten we leerlingen zelf laten
opscheppen of minstens laten aangeven ‘hoeveel’ ze op hun bord van iets willen, moeten we
kleinere borden gebruiken, moeten we betere afspraken maken, ….
Ook voedselafval is ‘afval’ dat opgehaald moet worden en waarvoor we een prijs betalen…
Dus ook daar valt ‘winst’ te maken.13
Wat heb je nodig?
Een correct geijkte weegschaal waarop een recipiënt (bv. een curverbox of emmer) kan
geplaatst worden. Weeg dat gebruikte recipiënt leeg. Dit gewicht zal je telkens moeten
aftrekken van de gewogen hoeveelheid voedselafval.
Vervolgens kies je
13 Deze meetprocedure weegt zwaar voor het basisonderwijs, leert de ervaring. Voor basisscholen kan het echter ook relevant zijn om dit toch eens gedurende 1 dag te doen, en de leerlingen concreet ‘te tonen’ hoeveel voedsel op de school weggegooid wordt. Het ‘concrete’ verzamelde voedselafval werkt toch goed als eye-opener.
29
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
- een recipiënt waarin enkel de eetbare resten van het bord worden verzameld.
Indien mogelijk kan hier ook gekozen worden voor drie recipiënten. Dit laat toe om de
verschillende componenten (zetmeelcomponent, eiwitcomponent, groente-
component) te splitsen en apart te wegen. Het is een iets omslachtiger organisatie en
vraagt iets meer discipline van de leerlingen bij het afruimen. Een school waar
leerlingen ook leren voedsel bereiden zou deze gedifferentieerde weg kunnen kiezen.
- een ander recipiënt waarin enkel de eetbare resten van de broodmaaltijd worden
gedeponeerd.
Nu leggen we twee of drie ‘zo normaal mogelijke’ schoolweken14 vast.
We
opteren ervoor om minimum twee a drie weken te meten, omdat in die tijd meestal ongeveer
een volledige menu-cyclus passeert. Zo vermijden we dat populaire of niet populaire menu’s
een grote invloed hebben op de resultaten.
14 Vind je drie weken meten een te grote inspanning? Korter kan ook, hou er dan alleen rekening mee dat de invloed van bepaalde menu’s mogelijk voor een vertekend beeld kan zorgen. Echter: ook wanneer je minder dan drie weken meet is dit zinvol, al is het maar omdat deze actie op zich vaak al aanzet tot meer bewustwording.
Drie grote voordelen om effectief te gaan wegen zijn:
1. Nu weet je duidelijk wat er op je school wordt weggegooid
2. Als je initiatieven neemt om aan dit probleem te werken, en achteraf ga
je opnieuw meten, dan zie je erg concreet het resultaat: dat werkt
motiverend
3. Meetgegevens meedelen aan de leerlingen werkt confronterend! Het
verhoogt ook bij hen de motivatie om minder eten weg te gooien
En… misschien kunnen leerlingen met deze resultaten aan de slag
in een wiskundeles of een informatica-les… Op die manier denken
we zeker ‘samen na’ over onze gegevens en we verankeren de
doelstellingen ‘verminderen voedselverlies’ in ons lessenpakket.
30
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
We kondigen de meting niet echt ‘vooraf’ aan bij de leerlingen. We willen immers een beeld
krijgen van hoe de situatie ‘normaal gezien’ verloopt.
We stellen een eindverantwoordelijke aan voor de metingen. Die zorgt ervoor dat de nodige
metingen dagelijks gebeuren. Naast het ‘weggegooide’ eten, zorgen we dat we ook de ‘niet
bedeelde’ voeding te wegen.
We organiseren een beurtrol van leerlingen die gedurende de meetdagen mee ingeschakeld
worden voor praktische ondersteuning: toezicht houden op correct afruimen, recipiënt op
tijd op de weegschaal plaatsen + gewicht noteren, keukenpersoneel assisteren bij het wegen
van de niet bedeelde voeding… Op die manier raken leerlingen ook betrokken op het thema.
We noteren op de Invulbladen dagelijks onze meetgegevens – zie 3.3.3 en bijlage 1.
31
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
3.3.2 Een sjabloon voor het invullen van meetgegevens
Het sjabloon hieronder is ingevuld. Op die manier krijg je een voorbeeld van hoe je de gegevens kan noteren. Per dag vul je 1 blad in. Voor
een volledige meetperiode heb je dus 12 of 15 formulieren nodig, afhankelijk van het aantal maaltijden dat wordt aangeboden per week.
RUBRIEK 1 : ALGEMENE GEGEVENS
Naam van de school xxxxxxxxxxxx
Datum 21 november 2016
Dagmenu Hamburger-schorseneren in béchamelsaus – gekookte aardappelen
Aantal leerlingen warme maaltijd
169
Aantal leerlingen broodlunch
101
RUBRIEK 2 : WARME MAALTIJD – NIET BEDEELD AAN LEERLINGEN
Meting uitgevoerd door
A. Aantal liter/kg afval zetmeelcomponent (brood, aardappelen, rijst, pasta…)
8 kg
B. Aantal liter/kg afval eiwitcomponent (vlees, vis, vegetarisch…)
7 kg
C. Aantal liter/kg afval groenten 1 kg
TOTAAL (A+B+C) liter/kg 16 kg
32
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
RUBRIEK 3 : BORDAFVAL VAN WARME MAALTIJD
Meting uitgevoerd door Leerlingen van 2A 1
A. Geschat aandeel 15 zetmeelcomponent (brood, aardappelen, rijst, pasta…)
1,160 kg
B. Geschat aandeel eiwitcomponent (vlees, vis, vegetarisch…) 3,325 kg
C. Geschat aandeel groenten 1,520 kg
TOTAAL (A+B+C) liter/kg 6,006 kg
RUBRIEK 4 : VOEDSELAFVAL IN DE BOTERHAMREFTER
Meting uitgevoerd door Leerlingen van 2A 1
Beknopte beschrijving van het afval: Geef aan wat je vooral terugvindt bij afval : brood, fruit/groente, zuivelproducten, drankjes, broodbeleg…
Stokbrood, groenten (wortel, sla, tomaat, komkommer) , ei, boterhammen, kaas, hesp, mandarijnenschil, mayonaise, preparé, plastic
15 Gezien het wellicht onmogelijk zal zijn om de verschillende componenten apart te wegen, vragen we om een schatting te maken van de verhouding van de drie componenten. Je drukt dit uit in procent.
33
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
3.3.3 Meetgegevens overzichtelijk verwerken
Het programma Excel biedt
mogelijkheden voor verwerking. In
bijlage 1 vind je een mogelijk
sjabloon om je meetgegevens in te
brengen. Wie enigszins overweg kan
met het programma zal nuttige
grafieken en tabellen kunnen
weergeven m.b.t. het voedselverlies
3.3.4 Verwerkte gegevens visueel weergeven
Je deed heel wat werk om ‘objectieve’ gegevens te verzamelen over het voedselverlies op
jullie school. Knap! Nu is het zaak deze gegevens onder de aandacht te brengen van
IEDEREEN.
Hieronder vind je enkele voorbeeldjes ter
inspiratie… Ga creatief aan het werk en
zorg voor materiaal dat past op jullie
school.
TIP
Zet je meetgegevens sterk ‘in the picture’. Zorg
dat ze door iedereen worden gezien, dat er over
wordt gepraat… Afficheer deze goed zichtbaar
op verschillende plaatsen binnen de school.
TIP
Een ‘cijfer’ zegt vaak niet zoveel. Druk
de hoeveelheid voedselverlies uit in ‘x
aantal vrachtwagens’; ‘x aantal
containers’, etc. Zorg hier voor beelden
die aansluiten bij je doelpubliek en tot
de verbeelding spreken!
34
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
3.3.5 Een samenvatting
Wanneer je tijd maakt om nauwgezet in de spiegel te kijken, overloop dan volgend
‘afvinklijstje’ en duid aan wat op jouw school van toepassing is. Je baseert je hierbij op alle
info die je verzamelde in stap 2.
Het ‘afvinklijstje’ geeft een snelle samenvatting van hoe de situatie momenteel op jouw
school is.
Op onze school
o eten de meeste leerlingen warme maaltijd
o eten de meeste leerlingen boterhammen
o eten de meeste leerlingen thuis/in de stad
Bij de warme maaltijd
o scheppen de leerlingen zelf op
o worden de leerlingen bediend
o combinatie van beide
De warme maaltijd die op school wordt aangeboden
o is gezond en evenwichtig qua samenstelling
o kan beter op vlak van evenwichtige en gezonde samenstelling
Frisdranken zijn op onze school
o ter plaatse te koop
o ter plaatse niet te koop, maar wel toegelaten
o ter plaatse niet te koop en niet toegelaten
Tussendoortjes worden op onze school
o te koop aangeboden, zowel gezonde als minder gezonde snacks
o te koop aangeboden, enkel gezonde snacks
o te koop aangeboden, enkel minder gezonde snacks
o niet te koop aangeboden, maar alle tussendoortjes zijn toegelaten
o niet te koop aangeboden, enkel gezonde tussendoortjes zijn toegelaten
Educatieve en sensibiliserende activiteiten over ‘bewust omgaan met voeding’ gebeuren op
onze school
o regelmatig
o zeer sporadisch
o nooit
35
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
De ouders worden betrokken bij het voedingsbeleid op school
o ja, met grote regelmaat
o ja, maar slechts heel af en toe
o nee
Onze leerlingen beschikken over voldoende kennis om het onderscheid te maken tussen
gezonde en ongezonde voeding
o ja, zeer zeker
o ze hebben kennis, maar dit kan nog beter
o nee, ze hebben duidelijk onvoldoende kennis
Onze leerlingen staan uitdrukkelijk positief t.a.v. gezonde voeding
o ja, er is een duidelijke motivatie om steeds te kiezen voor het gezonde alternatief
o tussen de twee : enerzijds positief, anderzijds negatief
o nee, er is duidelijk geen motivatie om te kiezen voor het gezonde alternatief
Onze leerlingen beschikken over voldoende kennis om het onderscheid te maken tussen
duurzame en niet duurzame voeding
o ja, zeer zeker
o ze hebben kennis, maar dit kan nog beter
o nee, ze hebben duidelijk onvoldoende kennis
Onze leerlingen staan uitdrukkelijk positief t.a.v. duurzame voeding
o ja, er is een duidelijke motivatie om steeds te kiezen voor het duurzame alternatief
o tussen de twee : enerzijds positief, anderzijds negatief
o nee, er is duidelijk geen motivatie om te kiezen voor het duurzame alternatief
Onze leerlingen zijn zich bewust van de problematiek van voedselverlies in Vlaanderen
o ja, zeer zeker
o ze hebben kennis, maar dit kan nog beter
o nee, ze hebben duidelijk onvoldoende kennis
Onze leerlingen hebben de intentie om zelf zo weinig mogelijk voedsel weg te gooien
o voor de overgrote meerderheid is dat zeker het geval
o dit is zeer wisselend, een deel van de leerlingen duidelijk wel een ander deel duidelijk
niet
o voor de overgrote meerderheid is dit zeker niet het geval
36
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
De gemiddelde hoeveelheid voedselverlies per leerling per dag op onze school
o is hoger dan wat de Vlaamse consument gemiddeld16 weggooit per dag
o is lager dan wat de Vlaamse consument gemiddeld weggooit per dag
o is ongeveer hetzelfde als wat de Vlaamse consument gemiddeld weggooit per dag
Van een standaardportie17(warme maaltijd) wordt per leerling gemiddeld op onze school
o minder dan 10% weggegooid
o tussen 10% en 20% weggegooid
o meer dan 20% weggegooid
De belangrijkste reden om eten weg te gooien is
o geen honger
o het eten is niet lekker
o er is onvoldoende tijd om te eten
o er wordt teveel opgeschept
o er wordt teveel meegegeven van thuis
o de eetzaal is niet gezellig
o het eten is bedorven
Voedselverlies op onze school bestaat vooral uit
o bordafval (resten van de warme maaltijd)
o niet bedeelde voeding (dus klaargemaakt, maar nooit opgeschept)
o andere (vb. brood, tussendoortjes…)
16 Hoeveel de Vlaamse consument gemiddeld weggooit per dag, vind in deze handleiding – deel 1 ‘WETEN’ p.4 17 De standaardporties vind je in deze handleiding – deel 1 ‘WETEN’ p.14
TIP
Maak een heldere visuele voorstelling
van de ‘startsituatie’ van jouw school.
Hang die op waar leerlingen,
leerkrachten, ouders voorbij komen. Zo
werk je aan een ruim draagvlak voor de
volgende stappen die je wil zetten!
37
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
STAP 3: MAAK EEN STERKTE-ZWAKTE ANALYSE
Na het nemen van stap 1 en 2 heb je voldoende materiaal om een analyse te maken van je eigen sterktes en zwaktes als school.
•Dit maakt het ons extra moeilijk
•Daarom lukt het niet goed op onze school
•Dit geeft ons kansen
•Van deze mogelijkheden kunnen we gebruik maken
•Dit zijn interessante ontwikkelingen waar we kunnen op inspelen
•Dit doen we slechter dan andere scholen
•Hier scoren we niet goed in
•Dit kunnen we beter doen in de toekomst
•Dit doen we nu al heel goed
•Dit doen we beter dan andere scholen
•Hierin blinken we uit
•Hier kunnen we fier op zijn
Sterktes Zwaktes
BedreigingenOpportuniteiten
38
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
In het bovenstaand schema krijgen we een structuur om overzichtelijk en beknopt te
inventariseren waar we goed in zijn, wat onze mindere punten zijn, waar we kansen zien en
waar we moeilijkheden voorzien.
Het schema biedt ons de mogelijkheid om de verzamelde informatie overzichtelijk weer te
geven en helpt ons na te denken over waar we naartoe willen.
4.1 Hoe ordenen we onze gegevens in het schema?
Er zijn meerdere manieren om met bovenstaand schema om te gaan. We bespreken hier
twee manieren om het in te vullen, maar er zijn dus variaties mogelijk.
Werkwijze 1
- Alle leden van de werkgroep krijgen de verslaggeving uit stap 2: het ‘Stilstaan bij hier
en nu’
- Iedereen neemt het materiaal door voor de bijeenkomst.
- Je plant een bijeenkomst van de werkgroep en maakt samen de analyse op.
- Je kan werken met een grote flap-over waarop de antwoorden genoteerd worden.
- Zorg voor een gespreksleider die het gesprek in goede banen leidt en die de
antwoorden op de flap noteert.
Voordeel: - Alle leden van de werkgroep zijn geïnformeerd - Een grote en actieve bijdrage van alle leden van de werkgroep
Nadeel: - vraagt een tijdsinvestering van alle mensen van de werkgroep
Werkwijze 2
- Twee leden van de werkgroep nemen alle verslaggeving uit stap 2 ‘Stilstaan bij hier en
nu’ door.
- Op basis hiervan maken deze leden een voorstel van analyse op.
- Op een bijeenkomst van de werkgroep wordt de analyse ter discussie voorgelegd aan
de groep. Dit kan op een grote flap-over of op slide die wordt geprojecteerd.
- Zorg voor een gespreksleider die het gesprek in goede banen leidt en die de
antwoorden noteert.
- Na de bijeenkomst wordt een aangepaste analyse opgemaakt, rekening houdend met
de opmerkingen van de werkgroep.
39
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Voordeel: - tijdswinst: niet iedereen dient alle verworven informatie door te nemen, je vertrekt
van een gestructureerd schema Nadeel:
- Niet iedereen vertrekt van dezelfde ‘voorkennis’, sommige leden verdiepen zich minder in alle info uit stap 2
Het overzichtsblad van een sterkte-zwakte analyse (of SWOT-analyse genoemd) kan ook
gebruikt worden om nu meteen snel even prioriteiten te stellen. Elke deelnemer aan de
werkgroep krijgen een klevertje en noteert voor zichzelf: ‘Waar denk ik dat we snel en
makkelijk kunnen op inzetten en meteen een grote sprong voorwaarts maken’. Dit is vaak een
snelle manier om tot een eerste ‘keuze’ te komen.
40
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
4.2 Een voorbeeld
STERKTES - bereidingsafval zeer beperkt - cateraar : recupereert waar mogelijk via restverwerking - gemotiveerde ploeg leerkrachten+ zeer gemotiveerde en overtuigde
directeur i.v.m. duurzaamheid - actieve MOS werkgroep (3 labels, vlag) - uitdrukkelijke passages in het schoolreglement betreffende milieu,
duurzaamheid… - leerlingen zijn sterk betrokken in afvalgebeuren algemeen (zelf
wegbrengen van klasvuilbakken naar verzamelpunt)
ZWAKTES - geen reservaties, noch voor warme maaltijd noch voor broodjes - grote hoeveelheid bordafval per leerling - geen scheiding restafval/composteerbaar afval in didactische keuken - weinig toezicht op/aangesproken worden op weggooien - weinig groenten op bord van de leerlingen - leerlingen zien weinig link tussen hun eetgedrag en milieu-impact
OPPORTUNITEITEN - Kippenproject of composteringsproject (bereidingsafval didactische
keukens, overschot saladbar…)
BEDREIGINGEN - Alle beslissingen mbt warme maaltijd: op niveau scholengroep - Duurzame voeding (bio, korte keten…) :kostprijs!
41
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
STAP 4: BEPALEN VAN PRIORITEITEN EN
DOELSTELLINGEN OF STAAN STIL BIJ EEN GEWENSTE
TOEKOMST
“Wanneer je een schip wilt gaan bouwen, breng dan geen mensen bijeen om timmerhout
te sjouwen of te tekenen alleen. Voorkom dat ze taken ontvangen, deel evenmin plannen
mee maar leer eerst de mensen verlangen naar de eindeloze zee” (Antoine de Saint-
Exupery)
Veranderingen én verbeteringen starten vaak vanuit een droom. Een droom zorgt voor een
verlangen, een verlangen naar een gewenste realiteit. Vanuit dit verlangen groeit motivatie
om samen aan verandering te werken. Willen we concrete doelstellingen voor onze school
als motivator voor verandering, dan is het belangrijk om de ‘dromen’ van de mensen
verbonden aan onze school te kennen.
Onderstaande ‘technieken’ kunnen de werkgroep helpen om op creatieve wijze tot
verbetervoorstellen te komen. Ze zullen de basis vormen voor de interventies die je straks
zal doen in stap 5.
TIP
Zorg ervoor dat ook in deze stap alle actoren vertegenwoordigd zijn in de
werkgroep. Alleen die interventies die ‘gedragen’ en ‘gesteund’ worden door de
verschillende betrokkenen zullen zorgen voor verandering!
42
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
5.1 De ‘droomvraag’
De ‘droomvraag’ wordt hier beschreven als een vraag
voor de mensen van de werkgroep, met een proces
van bundelen en prioriteren. Maar je kan de vraag
ook invoeren als slot voor de focusgroepen, zonder
het hele proces van bundelen en prioriteren te gaan.
De ‘droomvraag’ is een vraag die in de meeste gevallen, ook al formuleren mensen een
antwoord als ‘ver weg droom’ heel veel ‘te realiseren’ elementen oplevert. Proberen dus!
De opdracht luidt als volgt:
‘Stel jezelf voor dat op onze school alles ideaal verloopt op vlak van ‘bewust omgaan met
voeding’. Jouw school vormt het absolute voorbeeld voor andere scholen. Je doet het
uitmuntend goed. Neem de nodige tijd om jezelf een beeld te vormen van hoe je school er dan
zou uitzien. Beschrijf hieronder deze ‘ideale school’ en probeer een antwoord te geven op
volgende vragen:
- Wat is er op jouw school anders dan vandaag, op vlak van ‘bewust omgaan met
voeding’? (aspect voedselverlies, aspect gezondheid, aspect duurzame voeding)
- Is het gedrag van de leerlingen, leerkrachten, directie, ouders, keukenpersoneel,
cateraar… anders dan vandaag, waar het over voeding gaat? Hoe dan? Wat doen de
verschillende actoren precies anders?
Schets een mooi beeld van jouw ‘ideale school’ op vlak van bewust omgaan met voeding en
laat jou niet hinderen door de realiteit. Het speelt even geen rol wat wel/niet mogelijk is… Bij
‘dromen’ is alles toegelaten!
We noteren de dromen op flappen of ieder noteert zijn droom op een flap of we werken in
kleine groepjes aan onze droom.
43
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
5.2 Niet alles loont evenveel moeite
Wellicht krijg je – wanneer je al die dromen samenlegt – heel veel ideeën.
- We bekijken wat allemaal op de flappen staat
- Elke deelnemer krijgt een stift en loopt langs de flappen: hij duid aan wat hij een mooi
en te behouden droomidee vindt.
- Geef deelnemers rustig de tijd. Iedereen mag bijkomende vragen stellen naar wat
met bepaalde ideeën wordt bedoeld. Wie het idee aanbracht kan dit nader toelichten.
Er is nog geen inhoudelijke discussie. Voorzie hiervoor max. 20 minuten.
Nu we alles bekeken hebben en ook aangestipt hebben waar we bij aansluiten,
proberen we de verschillende ideeën te ordenen (Voorzie hiervoor 45 minuten) in
onderstaande tabel:
Dit is gemakkelijk te realiseren, vraagt weinig inspanning om te doen
Dit is moeilijk te realiseren, vraagt veel inspanning om te doen
Dit zorgt slecht voor een kleine verandering, we bewegen maar weinig in de richting van de ‘droomschool’
Dit zorgt voor grote verandering, we bewegen sterk in de richting van de ‘droomschool’
Variant 1
Bestaat jullie werkgroep uit
creatieve geesten? Laat
mensen een ‘tekening’
maken met woord en beeld
van hun ‘ideale school’.
Variant 2
Beperk deze oefening niet tot de
werkgroep. Laat leerlingen op
klasniveau creatief aan de slag
gaan met deze vraag. Nog meer
goede ideeën om straks doelen te
formuleren. En… iedereen zit
meteen aan boord!
44
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
Alle ideeën uit het ‘ideale school’ schema worden stuk voor stuk bekeken en op basis van
groepsdiscussie krijgen ze een plaats in de tabel. Over sommige ideeën zal er snel
eensgezindheid zijn; over andere ideeën zullen de meningen wellicht sterk verdeeld zijn.
Geraak je er met discussie niet uit, ga dan over tot stemming over waar het idee thuishoort.
In dat geval beslist de meerderheid.
5.3 Samen prioriteiten bepalen.
Het zetten van deze stap vraagt een tweede bijeenkomst met de werkgroep. Idealiter
gebeurt dit binnen de twee weken, zodat alles nog helder in de hoofden van de deelnemers
zit. De ideale duur van deze bijeenkomst ligt tussen 1 uur en anderhalf uur.
- Onderstaand ingevuld schema wordt ter beschikking gesteld van de aanwezigen:
Dit is gemakkelijk te realiseren, vraagt weinig inspanning om te doen
Dit is moeilijk te realiseren, vraagt veel inspanning om te doen
Dit zorgt slecht voor een kleine verandering, we bewegen maar weinig in de richting van de ‘droomschool’
Dit zorgt voor grote verandering, we bewegen sterk in de richting van de ‘droomschool’
- De deelnemers krijgen 6 gekleurde stickertjes. Ze kleven de stickertjes bij één of
bij meerdere ideeën op het schema. Meerdere stickertjes bij één idee betekent
dat ze dit idee erg genegen zijn. Iedere deelnemer doet deze oefening
individueel.
- De gespreksleider beschikt over een groot schema. Hierop wordt, na de
individuele ‘kleef’-oefeningen door de deelnemers, geïnventariseerd hoeveel
stickertjes, wat ook betekent ‘hoeveel draagvlak’, elk idee krijgt.
Aan het einde van de bijeenkomst heeft de werkgroep een ‘gedeelde’ visie op ‘wat’ zij
prioritair willen aanpakken op deze school. Deze prioriteiten zetten we om in een actieplan.
45
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
HET ACTIEPLAN
In het actieplan bevestig je de keuzes die je maakt en plan je concreet de eerste stappen. Je
kan hiervoor best ook even terug kijken naar de gezondheidsmatrix (zie daarvoor p. 9) om de
acties in te schalen op de niveaus waar jullie actief willen zijn: leerlingenniveau, klasniveau,
omgevingsniveau, etc.
Voor de concrete opmaak verwijzen we hier integraal naar de aanbevelingen van ‘Gezond
leven’.18
Als duidelijk is wat jullie gaan doen, maak dan duidelijke en concrete afspraken met alle
betrokkenen. Het actieplan dat je gaat opstellen beschrijft de doelstellingen, de concrete
acties en evaluatiemethoden (welke resultaten verwachten jullie en hoe ga je ze meten?).
Bepaal voor iedere activiteit WIE, WAT, WAAR, WANNEER en HOE. Bedenk ook hoe jullie gaan
communiceren over de acties. Onduidelijkheden vormen een gevaarlijk valkuil.
Onthoud dat een bescheiden plan, gedragen door heel wat mensen, meer resultaten kan
boeken dan een ambitieus plan dat op weinig steun kan rekenen binnen het team.
18 http://www.gezondeschool.be/beleid-maken/stappen-naar-een-gezondheidsbeleid-op-school/werk-een-actieplan-uit/
Tip
Vergeet niet om tijdens de fase van interventie op regelmatige
tijdstippen ‘feedback’ te geven aan de hele schoolgemeenschap: zijn
er nu minder voedselverliezen, wordt er duurzamer gegeten…
46
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
VOER HET ACTIEPLAN UIT: EEN ‘MENU’ VAN
INTERVENTIES
Tijd voor ACTIE! Samen met je werkgroep viste je uit hoe de beginsituatie is op jullie school,
waar jullie sterktes-zwaktes zich bevinden en je koos samen ‘doelen’ die je wil bereiken op
jullie school.
Eens je op dit punt bent gekomen, kan je beroep doen op een schat van materialen die door
anderen werden ontworpen of uitgetest.
Ga hiervoor naar deel 3 : Menu van interventies
en google eens naar www.gezondeschool.be.
Bij de gezondheidsthema's en in de actielijst vind je heel wat inspiratie.19
Plaats de stappen ook eens terug binnen de kwaliteitscirkel (p.4)
Veel succes!
19 http://www.gezondeschool.be/beleid-maken/stappen-naar-een-gezondheidsbeleid-op-school/werk-een-actieplan-uit/
47
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
STAP 8: EVALUEER EN STUUR BIJ
De meest concrete methode om de impact op het voedselverlies te meten is de
voedselverliezen opnieuw in kaart brengen (cfr. meten is weten). Kijk of je verschillen kan
waarnemen. Ook al vraagt deze procedure wat meer energie, het is een erg goeie en
duidelijke graadmeter van onze vooruitgang.
Probeer de verschillen nauwkeurig te analyseren: waar zie je verschuivingen (vooral
bordafval, vooral niet bedeelde voeding….), wat zegt dit over veranderingen bij de leerlingen,
welke interventies lijken vruchten af te werpen.
Minstens éénmaal per schooljaar een grondige meting opzetten is een goed idee om je eigen
beleid verder vorm te geven. Het vraagt een inspanning, maar het loont de moeite en houdt
de focus scherp.
Herhaal de schriftelijke bevraging uit stap 2: merk je een verschuiving in wat de leerlingen
zeggen over hun eigen weggooigedrag? Klopt dit met wat je rondom je ziet?
Een positieve sfeer is absoluut noodzakelijk om er verder te blijven voor gaan. Wees dus blij
met elk klein resultaat en maak er een feest van op je school.
Durf opnieuw te dromen en verder te dromen. De lijst van ‘mogelijke interventies’ is nog lang
niet uitgeput; misschien konden jullie er ondertussen nieuw uitgewerkte interventies aan
toevoegen.
Wie het kleine niet eert…
Rome is niet in 1 dag gebouwd! Waardeer kleine
veranderingen. Als elke leerling elke schooldag 20 gr
minder weggooit, scheelt dit een kleine 3 kg per
leerling per schooljaar. Vermenigvuldig maar eens met
het totaal aantal leerlingen!
48
DUURZAAM TEGEN DE (VOEDSELVERLIES)STROOM IN! Een handleiding voor het werken aan bewust omgaan met voeding op school – deel 2: DOEN
BIJLAGES Bijlage 1: overzicht meetgegevens eetbaar afval warme maaltijden en boterham maaltijden1
warme maaltijden (WM)
boterham maaltijd (BM)
totalen
datum aantal WM
bordafval WM
(in kg)
bordafval WM
per LL (in kg)
niet bedeelde voeding
WM (in kg)
niet bedeelde voeding
WM per LL (in kg)
aantal BM
eetbaar afval BM
(in kg)
eetbaar afval
BM per LL
(in kg)
totaal eetbaar
afval (in kg)
totaal aantal eters
totaal eetbaar
afval per dag per LL (in kg)
extra- polatie2 per jaar per LL (in kg)
aandeel bordafval
WM in totaal
eetbaar afval
aandeel niet
bedeelde voeding in totaal eetbaar
afval
aandeel afval BM in totaal eetbaar
afval
maandag
dinsdag
donderdag
vrijdag
maandag
dinsdag
donderdag
vrijdag
maandag
dinsdag
donderdag
vrijdag
TOTAAL3
GEMIDDELDE3 Opmerkingen 1) enkel de witte cellen dienen ingevuld te worden, in de overige (grijs gearceerde) cellen kunnen formules gehanteerd worden. 2) extrapolatie: we berekenen wat het toaal eetbaar afval per dag zou betekenen voor een schooljaar van 36 weken, met 4 maaltijddagen per week (m.a.w. de gegevens uit de voorgaande kolom x 36 x 4) 3) hanteer de formules '=SOM' en '=GEMIDDELDE' voor de getallen in de bovenstaande cellen