katholieke verzuiling in belgië als historisch probleem: enkele … · zoek. in het onderstaande...

24
BTNG-RBHC, XV, 1984, 34, pp. 541-564 KATHOLIEKE VERZUILING IN BELGIË ALS HISTORISCH PROBLEEM ENKELE HISTORIOGRAFISCHE KANTTEKENINGEN (*) door Hans RIGHART Wetenschappelijk ambtenaar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen Vakgroep Nieuwste Geschiedenis Aan theorievorming geen gebrek, maar zoveel temeer aan con- creet historisch onderzoek; tot deze verzuchting zal al wel menigeen gekomen zijn na bestudering van de Nederlandse verzuilingshistorio- grafie. Sinds de wetenschappelijke discussie over het verzuilingsfeno- meen startte in de tweede helft van de jaren vijftig, hebben sociale wetenschappers daarin het hoogste woord gevoerd. Er werd druk ge- debatteerd over definities en onderzoeksmethoden, en meer dan één hypothese omtrent het ontstaan van de verzuiling zag het licht (1). Wellicht was het deze grote bedrijvigheid op zich, die historici heeft afgeschrikt; misschien ook was de in kringen van historici wijd ver- breide scepsis ten opzichte van de generaliseringsdrang van sociolo- gen en Politologen er de oorzaak van, dat de bijdrage van historici aan de verzuüingshistoriografie tot op de dag van vandaag marginaal (*) Dank aan drs. Jan Ramakers, die zo vriendelijk was het manuscript kritisch te lezen. (1) Een bibliografie van voornamelijk Nederlandse verzuilingsliteratuur bij A.T.M. DUFFHUES en J.P.A. VAN VUGT, "Literatuur over 'Verzuiling en ont- zuiling"", Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum, X, 1980, pp. 160-170. Een overzicht van de Nederlandse hypothesevorming inzake verzuiling treft men aan bij R. STEININGER, Polarisierung und Integration. Eine verglei- chende Untersuchung der strukturellen Versäulung der Gesellschaft in den Nie- derlanden und in Osterreich, Meisenheim am Glan, 1975, pp. 229-255. 541

Upload: others

Post on 04-Oct-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

BTNG-RBHC, XV, 1984, 34, pp. 541-564

KATHOLIEKE VERZUILING IN BELGIË ALS HISTORISCH

PROBLEEM

ENKELE HISTORIOGRAFISCHE KANTTEKENINGEN (*)

door

Hans RIGHARTWetenschappelijk ambtenaar aan de Katholieke UniversiteitNijmegen — Vakgroep Nieuwste Geschiedenis

Aan theorievorming geen gebrek, maar zoveel temeer aan con-creet historisch onderzoek; tot deze verzuchting zal al wel menigeengekomen zijn na bestudering van de Nederlandse verzuilingshistorio-grafie. Sinds de wetenschappelijke discussie over het verzuilingsfeno-meen startte in de tweede helft van de jaren vijftig, hebben socialewetenschappers daarin het hoogste woord gevoerd. Er werd druk ge-debatteerd over definities en onderzoeksmethoden, en meer dan éénhypothese omtrent het ontstaan van de verzuiling zag het licht (1).Wellicht was het deze grote bedrijvigheid op zich, die historici heeftafgeschrikt; misschien ook was de in kringen van historici wijd ver-breide scepsis ten opzichte van de generaliseringsdrang van sociolo-gen en Politologen er de oorzaak van, dat de bijdrage van historiciaan de verzuüingshistoriografie tot op de dag van vandaag marginaal

(*) Dank aan drs. Jan Ramakers, die zo vriendelijk was het manuscript kritischte lezen.(1) Een bibliografie van voornamelijk Nederlandse verzuilingsliteratuur bijA.T.M. DUFFHUES en J.P.A. VAN VUGT, "Literatuur over 'Verzuiling en ont-zuiling"", Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum, X, 1980, pp.160-170. Een overzicht van de Nederlandse hypothesevorming inzake verzuilingtreft men aan bij R. STEININGER, Polarisierung und Integration. Eine verglei-chende Untersuchung der strukturellen Versäulung der Gesellschaft in den Nie-derlanden und in Osterreich, Meisenheim am Glan, 1975, pp. 229-255.

541

Page 2: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

gebleven is (2).Op het eerste gezicht lijkt het met de literatuur rond het pro-

bleem van de Belgische verzuiling al niet veel beter gesteld. Ookhier springt vooral de activiteit van godsdienstsociologen en polito-logen in het oog, en historische studies, waarin de sociaal-weten-schappelijke veronderstellingen geoperationaliseerd en getoetst wor-den, zijn schaars. Toch lijkt er wat verbetering te komen in dezesituatie. Het verzuilingsthemanummer van het Belgisch Tijdschriftvoor Nieuwste Geschiedenis uit 1982 geeft blijk van de groeiendebelangstelling onder historici voor de verzuiling als historisch pro-bleem (3). Bovendien verscheen gedurende, pakweg de laatste tienjaar, een aantal studies, sommige synthetiserend, andere steunend opnieuw materiaal, die in het beste geval interessante empirische ad-structies bieden, of op zijn minst prikkelen tot bezinning op detheorievorming. En omgekeerd kunnen soms ook vanuit de theoriekritische vragen gesteld worden aan het concrete historische onder-zoek.

In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, die mijnsinziens van belang zijn voor het onderzoek naar het ontstaan van deBelgische verzuiling, vanuit deze invalshoek bespreken. Ik zal mijdaarbij voornamelijk beperken tot de katholieke zuil, zodat de ont-wikkeling binnen de vrijzinnige bevolkingsgroep hier buiten be-schouwing blijft. In een eerste deel zal ingegaan worden op enkeletheoretische kwesties, namelijk het definitievraagstuk en de hypo-thesevorming. Centraal in dit onderdeel staat, voor zover relevant,het reeds genoemde verzuilingsnummer van BTNG. Vervolgens zaleen drietal recente syntheses vanuit de verzuüingsproblematiek be-schouwd worden. In de twee laatste delen tenslotte zullen respec-tievelijk een paar voorbeelden van kerkhistorisch onderzoek en enigestudies over de afzonderlijke 'segmenten' van de katholieke zuil (ar-

(2) Enkele recente onderzoeksinitiatieven lijken hier verandering in te zullenbrengen : bij de Vakgroep Nieuwe en Theoretische Geschiedenis van de Uni-versiteit van Amsterdam startte in 1980 een project getiteld "Verzuiling in Ne-derland in het bijzonder op lokaal niveau, 1850-1925"; men zie de gelijkluiden-de publicatie van J.C.H. BLOM (Amsterdam, 1981); in Nijmegen werken sinds1979 het Katholiek Documentatie Centrum en het Sociologisch Instituut samenaan een onderzoek naar verzuiling en ontzuiling van het Nederlands katholicis-me, en tenslotte werkt auteur dezes, begeleid door Prof. Dr. A.F. Manning enDr. P.M. Luykx, sinds 1982 bij de Vakgroep Nieuwste Geschiedenis van de Ka-tholieke Universiteit Nijmegen aan een proefschrift over het ontstaan van ver-zuiling onder katholieken in Nederland, België, Zwitserland en Oostenrijk.(3) Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, XIII, 1982,1.

542

Page 3: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

beidersbeweging, boerenorganisaties en politieke partij) aan de ordekomen.

1. DEFINITIES EN HYPOTHESES

Onlangs heeft de politoloog L. Huyse nog eens gewezen op despraakverwarring die in de literatuur ontstaan is als gevolg van hetfeit dat er twee principieel verschillende omschrijvingen van verzui-ling vigeren (4). De eerste is het meest strikt en kent de langste tradi-tie. Volgens deze benadering is de essentie van verzuiling het op re-ligieus-levensbeschouwelijke basis organiseren van primair profaan ge-achte maatschappelijke functies (5). Deze gedachte is wel geschemati-seerd in de vorm van een aantal concentrische cirkels : de kern wordtgevormd door het kerkinstituut zelf; een tweede ring omvat daarmeenauw verwante gebieden zoals bijvoorbeeld het onderwijs en de ge-zondheidszorg, en in de buitenste cirkel treffen we zuiver profanefuncties aan in de sfeer van materiële belangenbehartiging (6).

De andere definitie is ruimer gekozen en heeft eind jaren zestig,begin jaren zeventig vooral onder vergelijkende politologen als S.M.Lipset en S. Rokkan opgeld gemaakt (7). De spanning tussen profaneen religieuze functies is hier niet langer fundamenteel. Veel meerwordt verzuiling beschreven als "een speciale klasse van een ruimerbegrip, namelijk van het begrip maatschappelijke scheidingslijnen ofconflictlijnen die de burgers van een staat verdelen" (8). Zijn dezemaatschappelijke scheidingslijnen geïnstitutionaliseerd tot gesegmen-teerde structuren, die niet alleen de politieke partij, maar ook hetverenigingsleven omvatten — in de terminologie van Rokkan hetelectorale en het corporatieve kanaal — dan kan van verzuiling ge-sproken worden.

(4) L. HUYSE, "Breuklijnen in de Belgische samenleving", in : L. HUYSE enJ. BERTING (red.), Als in een spiegel ? Een sociologische kaart van België enNederland, Leuven, 1983, p. 14.(5) O.a. bij J.M.G. THURLINGS, De wankele zuil. Nederlandse katholieken tus-sen assimilatie en pluralisme, Deventer, 1978 (2), p. 12.(6) J.P. KRUYT, "Sociologische beschouwingen over zuilen en verzuiling", So-cialisme en Democratie, XIV, 1957, pp. 16-17.(7) Zie o.a. S.M. LIPSET en S. ROKKAN, "Cleavage Structures, Party Systemsand Voter Alignments : An Introduction", in : S.M. LIPSET en S. ROKKAN(eds.), Party Systems and Voter Alignments, New York, 1967, pp. 13-14.(8) J. BILLIET, "Verzuiling en politiek : theoretische beschouwingen overBelgië na 1945", B.T.N.G., XIII, 1982,1, p. 86.

543

Page 4: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

Het mag duidelijk zijn dat de keuze van de definitie consequen-ties heeft voor de hoeveelheid zuilen die men wil onderscheiden. Be-dient men zich van de eerste omschrijving, dan blijft de verzuilingbeperkt tot een verschijnsel dat men louter onder godsdienstige groe-peringen aantreft; de tweede definitie daarentegen opent een brederperspectief : niet allen op godsdienstige basis, maar ook op grondvan sociale, etnische of welke andere geïnstitutionaliseerde schei-dingslijnen dan ook wordt verzuiling mogelijk. Vooral in de Neder-landse verzuilingshistoriografie is over het al of niet bestaan van eensocialistische zuil al flink gedebatteerd (9). Dit vraagstuk is ook voorBelgië niet zonder betekenis, omdat het ontkennen van een socialis-tische zuil ertoe leidt dat nog slechts één zuil resteert : de katho-lieke. Dit in tegenstelling tot het godsdienstig pluralistische Neder-land, waar tenminste twee confessionele zuilen bestaan. Aangeziende Nederlandse historicus I. Schöffer terecht het voor de verzuilingtyperende beeld van meerdere zuilen, die samen de overkoepelendenationale samenleving dragen, heeft benadrukt (10), dringt zich devraag op of België met zijn (veronderstelde) monozuilstructuur welverzuild is.

Het probleem is gesignaleerd in de Belgische literatuur : B.J. deClercq achtte in zijn Kritiek van de verzuiling (1968) de term ver-zuiling op grond van het bovenstaande minder geschikt voor België,en hij suggereerde als alternatief 'verpolitieking', waarmee hij bedoel-de dat de politieke partij als laatste referentiegroep functioneert, en"veel te veel dingen in de sfeer van de politiek worden getrokken, dieer op zich genomen niet thuis horen" (11). Een onpractische oplos-sing, omdat 'Verpolitieking" nog hopelozer normatief is dan het be-grip verzuiling; wie maakt immers uit wat wel en wat niet in de poli-tiek thuishoort ? K. Dobbelaere en J. Billiet hebben in talrijkepublicaties benadrukt dat er eigenlijk maar één echte zuil is in Bel-gië, namelijk de katholieke (12). Zij ontkenden evenwel het bestaan

(9) Men zie vooral S. STUURMAN, "Verzuiling en klassenstrijd", Jaarboekvoor de geschiedenis van socialisme en arbeidersbeweging in Nederland, 1980,p. 62 e.V., alsmede de literatuur waarnaar de auteur verwijst.(10) I. SCHOFFER, "Verzuiling, een specifiek Nederlands probleem", Sociolo-gische Gids, III, 1956, p. 121.(11) B.J. DE CLERCQ, Kritiek van de verzuiling, Lier, 1968, p. 130.(12) Bijvoorbeeld in K. DOBBELAERE en J. BILLIET, "Godsdienst in België -een sociologische verkenning", De Gids op Maatschappelijk Gebied, LXIV, 1973,11, p. 894, en in K. DOBBELAERE, J. BILLIET en R. CREYF, "Secularizationand pillarization. A social problem approach", Annual Review of the SocialSciences of Religion, II, 1978, p. 101.

544

Page 5: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

van een socialistische èn een liberale zuil niet, maar volgens dezebeide godsdienstsociologen ging het hier om pseudorzuilen.

Definitorische discussies blijven steriel, wanneer men de histo-rische dimensie er niet bijbetrekt. Natuurlijk, wie tijdens het inter-bellum — de bloeitijd van de verzuiling — de organisatorische blokkenvan socialisten en katholieken van de buitenkant bekeek, zag geenverschillen. Een dicht vertakt netwerk van verenigingen 'verzorgde'katholiek èn socialist van de wieg tot het graf; de inhoud van deboodschappen en de kleuren van de vaandels mochten verschillen, devormen waren identiek. Maar in hun genese verschilden de beidezuilen wel van elkaar. De historica E. Witte heeft in haar artikel "Despecificiteit van het "verzuilingsproces" langs vrijzinnige zijde" erterecht op gewezen, dat de katholieke zuil langs de weg van verticaleintegratie tot stand is gekomen : "With the catholic faith and thechurch as uniting elements there was a progressive development ofseveral subdivisions which recruited in all social strata. Largelandowners, upper middle class, lower middle class, farmers andlabourers were enrolled in the course of the 19th and 20th centuriesin the pillar..." (13). Terwijl de katholieken zich inspanden om doormiddel van zuilvorming de sociale tegenstellingen te overbruggen ente verzoenen, namen de socialisten daarentegen deze tegenstellingenals vertrekpunt. Daarbij is gaandeweg een soort verzuiling ontstaan,dat valt niet te ontkennen. Omtrent de redenen hiervoor kan voor-lopig alleen maar gespeculeerd worden, maar dat het andere warendan die voor de katholieke verzuiling lijkt vast te staan.

Wanneer we terugkeren naar het definitievraagstuk, dan lijkt erniets op tegen om, zolang het om de katholieke zuil gaat, het onder-scheid tussen profane en religieuze functies voorlopig als karakteris-tiek te blijven benadrukken. Alhoewel dit criterium zeker een norma-tieve lading bevat — Billiet heeft er al vroeg op gewezen (14) — zalniemand het kerkinstituut zelf of bijvoorbeeld religieuze congrega-ties als verzuild willen bestempelen. De term verzuiling is nu eenmaalin de polemische atmosfeer van een mislukte 'doorbraak' geboren enheeft de pejoratieve connotatie altijd behouden. Dat maakt het welis-waar tot een voor wetenschappers lastig hanteerbaar begrip, maar an-derzijds is de spanning tussen functie en legitimatie van die functieonverbrekelijk verbonden met verzuiling. In deze context is de bij-

(13) E. WITTE, "De specificiteit van het "verzuilingsproces" langs vrijzinnigezijde. De inbreng van de historische dimensie", B.T.N.G., XIII, 1982, 1, p. 56.(14) J. BILLIET, "Beschouwingen over het samengaan va(14) J. BI(14) J. BILLIET, "Beschouwingen over het samengaan van secularisatie en ver-zuiling", De Nieuwe Maand, XIX, 1976,6, pp. 245-246.

545

Page 6: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

drage van de Gentse historicus J. Art aan het B.T.IV. G.-verzuilings-nummer zeker verhelderend. Naar analogie van het cléricalisme, waar-bij de kerkgemeenschap in de burgerlijke gemeenschap ingrijpt enhet politieke aan het religieuze onderwerpt, constateert hij ook bijde verzuiling "een verwarring van sferen" (15). Een vereiste hier-voor is de aanwezigheid van verschillende autonome logica's, spe-cialismen, met andere woorden een typisch "modern" bewustzijn,aldus Art (16).

Bezien we de Belgische verzuilingsliteratuur op het vlak van dehypothesevorming, dan kan vastgesteld worden, dat eigenlijk alleende beschermings- of defensiehypothese vertegenwoordigd is. Andersdan in Nederland, waar het ontstaan van een katholieke zuil wel ver-klaard is als het bijproduct van de emancipatie der katholieken alseen relatief gedepriveerde minderheidsgroep (17), is de katholiekeverzuiling in België uitsluitend in verband gebracht met de noodzaakvoor de kerk om het hoofd te bieden aan de seculariserende invloedvan de moderne samenleving zoals die vooral in de tweede helft vande 19de eeuw gestalte kreeg.

Verzuiling veronderstelt secularisatie, zo poneerde Billiet; het iseen "poging om bij feitelijke secularisatie langs deelstructuren zo-veel mogelijk te recupereren", en deze vindt plaats in een pluralis-tische situatie, waarin de "andersdenkenden" een niet meer weg tedenken feit zijn geworden en bovendien over reële macht beschik-ken (18). Meer concreet schreef hij in een ander artikel samen metDobbelaere en R. Creyf dat, toen de ultramontaanse katholieke frac-tie in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw de onmoge-lijkheid van een totale restauratie van de katholieke staat inzag, zijbesloot tot het uitbouwen van een zo machtig mogelijke deelstaatbinnen het kader van de Belgische constitutie (19). En daarmee was

(15) J. ART, "Van "klerikalisme" naar "katholieke zuil" of van "regimeclérical" naar "CVP-staat". Een benadering van het Vlaams georganiseerd ka-tholicisme in de nieuwste tijd",B.T.N.G., XIII, 1982,1, p. 3.(16) Ibidem, p. 4, noot 5.(17) Belangrijke vertegenwoordigers van de emancipatiehypothese zijnW. GODDIJN, Katholieke minderheid en protestantse dominant. Sociologischenawerking van de historische relatie tussen katholieken en protestanten in Ne-derland en in het bijzonder in de provincie Friesland, Assen, 1957, en H. VER-WEY-JONKER, "De emancipatiebewegingen", in : A.N.J. DEN HOLLANDERe.a. (red.), Drift en Koers. Een halve eeuw sociale verandering in Nederland,Assen, 1962, pp. 105-125.(18) J. BILLIET, "Beschouwingen over het samengaan...", pp. 247-248.(19) J. BILLIET, R. CREYF en K. DOBBELAERE, "Secularisatie en verzui-ling in de Belgische politiek", Res Publica, XX, 1978, p. 411.

546

Page 7: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

de katholieke verzuiling een feit. Witte schaarde zich eveneens achterde defensiehypothese : '_'érection d'un monde catholique n'était(...), en fait, rien d'autre qu'une tentative de contrecarrer, autant quepossible, par le biais de structures partielles, la sécularisation effec-tive de la société" (20). Zij beklemtoonde met name de rol van degeestelijkheid.

Bij bovengenoemde auteurs gaat het om zeer globaal geformuleer-de veronderstellingen. Een meer uitgewerkte gedachte treffen we aanin Arts bijdrage aan het verzuilingsnummer van B.T.N.G. Niet zonderoorspronkelijkheid analyseert Art hier de verzuiling als een defen-sieve reactie van de katholieke kerk op de vrije marktsituatie die inde 19de eeuw ten aanzien van symbolische goederen is ontstaan. Detoepassing van het vrije marktprincipe inzake geestelijk goed plaatstede kerk in een drievoudige afhankelijkheid : tegenover de sponsor(in casu de staat), de concurrenten (met name liberalen en socia-listen) en ten opzichte van de cliënten, waarmee de gelovigen be-doeld zijn (21). Terwijl de eerste afhankelijkheidsrelatie tot uitdruk-king komt in de erkenning van het parlementaire en op volkssoeverei-niteit gebaseerde regime door de liberaal-katholieken, weerspiegelende tweede en de derde dependentie zich vooral in de groeiende poli-tieke activiteit van de kerk. "Ab electionibus omnia dépendit", enArt aarzelt niet de kiesrechtuitbreidingen als breukpunten in de ver-zuilingsontwikkeling te markeren (22). Het politiek mobiliserings-proces van sociale groepen vindt gefaseerd en piramidaal plaats :eerst de maatschappelijke bovenlaag (1847), vervolgens de midden-groepen (1870) en tenslotte de boeren en de arbeiders (1894). Hetengagement met de laatste twee groepen vroeg van de clerus zich inte zetten in de strijd voor materiële lotsverbetering en daarmee be-aamde de geestelijkheid stilzwijgend het nieuwe geloof, namelijkdat de mens door zelf in te grijpen in de maatschappelijke ontwikke-ling dichter bij het paradijs kon geraken (23). We zullen op Artshypothese, die hij in enkele nog te bespreken studies nader heeftuitgewerkt, in het volgende uitvoeriger terugkomen.

(20) E. WITTE, "Déchristianisation et sécularisation en Belgique", in : H. HAS-QUIN e.a., Histoire de la laïcité principalement en Belgique et en France, Bru-xelles, 1979, p. 167.(21) J. ART, art.cit, p. 8.(22) Ibidem, pp. 11-12.(23) Ibidem, p. 13.

547

Page 8: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

2. DRIE SYNTHESES

"De dwaasheid van de politiek" (24), het is een formulering diepast in K. van Isackers Mijn Land in de Kering, een werk dat door-trokken is van een onmiskenbaar conservatief cultuurpessimisme. Deauteur gebruikt deze woorden wanneer hij onder de kop "Politiekfanatisme" de groeiende tegenstellingen tussen liberalen en katho-lieken beschrijft, nadat het unionistische tijdperk in 1857 ten eindeis gelopen. De "latente burgeroorlog" (25) tussen beide groepenculmineerde in de schoolstrijd van 1879, waarna "de dwaasheid vande politiek" het land definitief in twee kampen heeft gedreven. On-verdraagzaamheid en onbegrip hadden overal hun entree gemaakt ende verzuiling werd "het kenmerk van de tijd" (26). Van Isackermaakt niet precies duidelijk wat hij onder verzuiling verstaat. De be-tekenis die hij aan de term hecht lijkt die van een levensbeschouwe-lijke polarisatie en segregatie in het algemeen, een kwaal die eigen-lijk al in kiemvorm aanwezig was in de verschillende wijze waaropliberalen en katholieken de grondwettelijke vrijheid interpreteerden;immers, de liberalen zagen er een middel in om de maatschappij ver-der te laïciseren, terwijl de katholieken daarentegen haar beschouw-den als een instrument voor de verspreiding en versterking van hungeloof. Dit verschil in interpretatie openbaarde zich na 1857 in zijnvolle omvang en veroorzaakte de verzuiling (27).

Het is de vraag of Van Isacker hiermee het verzuilingsverschijn-sel niet te zeer veralgemeniseert en daardoor het ontstaan ervan tever terugprojecteert. De controversen tussen de naar laïcisering stre-vende liberalen en de kerk waren immers in de tweede helft van devorige eeuw een algemeen verschijnsel in Westeuropa en leidden vrij-wel overal tot een scherp gepolariseerd maatschappelijk klimaat.Waarom echter juist in België de verzuiling — die toch institutioneelen ideologisch gesproken een bijzondere verschijningsvorm van diepolarisatie is — ontstond, maakt Van Isacker hier niet duidelijk. Eentweede bedenking tegen zijn vroege situering van de verzuilingluidt, dat de ultramontanen, de katholieke voorhoede in de strijd

(24) K. VAN ISACKER, Mijn Land in de Kering 1830-1980, deel I. Een ouder-wetse wereld 1830-1914, Antwerpen-Amsterdam, 1980 (3), p. 128.(25) Ibidem, p. 126.(26) Ibidem, p. 127.(27) Dezelfde redenering in een andere synthese van VAN ISACKER : "Ka-tholieken en politiek. Van 1830 tot 1940", in : J. KERKHOFS S.J. en J. VANHOUTTE (red.), De Kerk in Vlaanderen. Pastoraal-sociologische studie van hetleven en de structuur der kerk, Tielt-Den Haag, 1962, pp. 564-585.

548

Page 9: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

tegen de liberalen, niet of nauwelijks onderscheidden tussen reli-gieuze en profane functies. Hun maatschappelijke conceptie was inwezen een theocratische. Met de moderne, in levensbeschouwelijkopzicht pluriforme maatschappij, waarin kerk en staat gescheidenwaren, was voor hen geen compromis mogelijk, en niets minderdan een totale herovering van de samenleving op de liberalen, eenletterlijk 'restaurare omnia in Christo", zweefde hen voor ogen. Metoog voor het gevaar van een simplificerend socio-economisch deter-minisme mag wellicht toch een voorzichtig verband gesuggereerd wor-den tussen de niet zelden aristocratische achtergrond van de ultra-montaanse leiders en hun ideologische positie. Was hun herstel vaneen christelijke staat niet vooral een herstel van de sociale hiërar-chie, waarin adel en clerus samen de standenmaatschappij bestier-den ? Deze geestesgezindheid valt echter moeilijk te rijmen met deverzuiling, die veel meer de levensbeschouwelijk gemengde samenle-ving als fait accompli en vertrekpunt accepteert. Het gezichtspuntvan de verzuiling is dat van aanpassing aan de veranderde omstandig-heden; recuperatie langs deelstructuren zoals Billiet het correctformuleerde (28). De maatschappelijke realiteit wordt dan nietlanger in strikt godsdienstige termen gedefinieerd. Profane functieszoals materiële belangenbehartiging van afzonderlijke sociale en be-roepsgroepen worden onderkend en geaccepteerd, zij het niet zondergodsdienstige legitimatie. Deze verbinding van profaniteit en religie,èn de spanning tussen beide componenten hebben we als wezenlijkvoor de verzuiling aangemerkt. Maar deze tendens is pas in de tweedehelft van de jaren tachtig en tijdens de jaren negentig waarneembaar,wanneer de christen-democraten hun entree maken in het politiekespectrum. Dan zijn de conflicten tussen liberalen en katholieken algrotendeels beslecht en zij hebben plaatsgemaakt voor het probleemdat tot ver voorbij de eeuwwisseling de katholieke gemoederen zalblijven beroeren en verdelen : de sociale kwestie.

Ergens in de jaren tachtig moet dus een breuklijn liggen; in deloop van dit decennium vond in katholieke kring een ideologisch aan-passingsproces plaats. De pauselijke veroordeling van het ultramon-tanisme in 1881 en de politieke fusie van liberaal-katholieken en ul-tramontanen in 1884 zijn daarbij ongetwijfeld belangrijkemomenten. De in sociaal opzicht veranderende visie op de maat-schappij is goed zichtbaar in het overgangsverschijnsel van het pater-nalistisch-caritatieve corporatisme, het katholieke wapen in de strijdtegen het oprukkend syndicalisme. De anachronistische constructievan sociaal gemengde bonden moest het afleggen tegen de onder in-

(28) Zie noot 18.

549

Page 10: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

vloed van de industrialisering al ver voortgeschreden beroependiffe-rentiatie, en onvermijdelijk evolueren de corporatisten in de jarennegentig naar moderne belangenorganisaties. Veel meer dan in deliberaal-katholieke twist lijkt de verzuiling te wortelen in de socialeproblematiek zoals die zich vanaf de tweede helft van de jaren tach-tig ontwikkelde.

Nauw hierbij aansluitend is de traditionele visie op de katholiekearbeidersbeweging als een in hoofdzaak reactief verschijnsel. Ookin het door E. Witte en J. Craeybeckx geschreven handboek PolitiekeGeschiedenis van België sinds 1830 wordt de doorbraak van de chris-ten-democratie op de klassieke wijze beschreven als een gevolg vande katholieke angst voor socialisme en ontkerstening : "De stakingvan 1886 en de verdere socialistische strijd hadden de progressievekatholieken ervan overtuigd dat de sociale non-interventiepolitiekvanwege de katholieke overheid en regering niet langer houdbaar wasen dat de georganiseerde paternalistische liefdadigheid op godsdiens-tige grondslag niet langer toereikend was. Wilde de Kerk de gewijzig-de maatschappij blijven domineren, dan diende er naar adequateremiddelen uitgekeken te worden. Een christelijke arbeidersbewegingwerd (...) een noodzaak" (29).

Ook Witte geeft echter in het door haar geschreven deel geen na-dere omschrijving van het verzuilingsbegrip en evenmin wordt duide-lijk, wanneer de verzuiling nu eigenlijk begint. In haar verklaring voorde verzuiling lijkt ze anti-liberalisme en anti-socialisme als oorzake-lijke factoren te willen combineren. Ze spreekt zowel van een "vreesvoor een eventuele terugkeer van antiklerikale regeringen", als van"angst om in een tijd van voortschrijdende rationalisering en ont-kerstening gelovigen en politieke aanhangers te verliezen" (30). Watopvalt is, ondanks de aandacht voor het ontkersteningsmotief, desterk machtspolitieke benadering van de katholieke verzuiling. Hetgaat in de politiek essentieel om macht, zo schrijven de auteurs inhun inleiding (31), maar de lezer krijgt de indruk, dat het daar bij dekatholieke zuilorganisaties ook om te doen was. Zij waren immersvolgens Witte "de kanalen waarlangs de katholieke politieke machtbestendigd en uitgebreid werd, mede dankzij de verhoogde electo-rale activiteit van de clerus, die meer dan ooit het middelpunt van depolitieke actie was" (32).

(29) E. WITTE en J. CRAEYBECKX, Politieke geschiedenis van België sinds1830. Spanningen in een burgerlijke democratie, Antwerpen, 1981, p. 122.(30) Ibidem, p. 142.(31) Ibidem, p.X.(32) Ibidem, pp. 142-143.

550

Page 11: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

In de bijdrage van Art aan de nieuwe Algemene Geschiedenis derNederlanden (AGN) vinden we het machtspolitieke motief nog meeruitgesproken : sinds 1830 kwam het er voor de kerk op aan zich aante passen aan de "nieuwe mechanismen van machtsverwerving enmachtsbehoucT' (33), die de invoering van het kiesrecht meegebrachthad. Niet langer meer ligt de macht bij een monarch; het is nu eengroep kiezers die, door het parlement te kiezen, macht uitoefent.Globaal volgt Art hier dezelfde redenering als in zijn reeds eerderter sprake gekomen artikel in het BTIVG-verzuilingsnummer; deVincentiusgenoptschappen uit de jaren veertig en vijftig haddenvooral ten doel om de dunne toplaag aan de kerk te binden; hettweede organisatorische initiatief, de oprichting van de verenigingenvan de H. Franciskus Xaverius en de Congregatie van de H. Maagd,vond plaats ter gelegenheid van de censusverlaging van 1871 en mo-biliseerde de kleine burgerij; tenslotte is de invoering van het alge-meen meervoudig stemrecht in 1893 de aanleiding voor de uitbouwvan de katholieke sociale werken en daarmee was ook het vangnetvoor de arbeiders en boeren gereed.

Twee bezwaren kan men hier naar voren brengen. Het eerste isvan definitorische aard. Door de verzuiling te koppelen aan de gelei-delijke uitbreiding van het aantal sociale groepen, dat deelneemt aanhet politieke besluitvormingsproces, projecteert Art, evenals VanIsacker, de verzuiling wel erg ver terug. Het verzuilingsbegrip wordtdaardoor definitorisch onzuiver : immers, organisaties als de Vincen-tiusgenootschappen en de Xaverianen kunnen met hun religieus-caritatieve karakter moeilijk als verzuild beschouwd worden; zij be-horen tot de kerkelijke inner-circle. Een tweede punt van kritiek isdat Art's benadering sterk aanleunt tegen de Steiningerhypothese.Deze Duitse politoloog publiceerde in 1975 een studie, waarin hijde verzuiling in Nederland en in Oostenrijk met elkaar verge-leek (34). De centrale gedachte van Polarisierung und Integrationwas dat de verzuiling het resultaat was van politieke mobiliserings-processen. De auteur ontkende categorisch de mogelijkheid van eenpastoraal motief achter de verzuiling (35), en ofschoon Art er blijk

(33) J. ART, "Kerk en religie 1844-1914", Algemene Geschiedenis der Neder-landen, deel XII Nederland en België 1840-1914, eerste helft, Haarlem, 1977,p. 169.(34) R. STEININGER, op.cit.(35) "Kann man ernsthaft annehmen, dass die Versa'ulung, die das gesamte ge-sellschaftliche und staatliche Leben affiziert und neu strukturiert, ein Ergeb-nis reaktionärer seelsorgerischer Bemühungen ist ?" (Ibidem, p. 245).

551

Page 12: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

van geeft hier wel degelijk oog voor te hebben (36), doemt uit zijnverhaal onwillekeurig toch het beeld van de clerus als "electoraleagent" op (de term is overigens van Witte (37)).

Stelt men in plaats van de kiesrechtelijke ontwikkeling de pasto-rale problematiek centraal, dan wordt de periode 1880-1900 cru-ciaal : industrialisering, migratie, verstedelijking, de ineenstortingvan pastorale kaders, waardoor de secularisering een echt numeriekedimensie krijgt in de vorm van een massale geloofsafval; socialepressiegroepen van arbeiders en boeren, en, zij het voorlopig nog inmindere mate, vrouwen, dreigen zich in de strijd voor hun belangenvolledig buiten de kerkelijke invloedssfeer om te ontwikkelen. Zogezien is de betekenis van de kiesrechtverruiming vooral een afge-leide; zij ontleent haar belang aan de diep ingrijpende socio-econo-mische transformatie van de maatschappij.

3. ENKELE KERKHISTORISCHE STUDIES

De synthese die Art in de AGN geeft lijkt vooral toepasselijk ophet optreden van de kerk in het bisdom Gent, dat hij op minutieuzewijze beschreven heeft in het in 1977 verschenen werk Kerkelijkestructuur en pastorale werking in het bisdom Gent tussen 1830 en1914. Met deze studie heeft Art als één van de eersten zijn sporengezet in het in België nog vrijwel volledig onbetreden veld van histo-risch-godsdienstsociologisch onderzoek (38). Art draagt een grotehoeveelheid quantitatieve gegevens aan over onderwerpen als recru-tering, samenstelling en vorming van het kerkpersoneel, de afme-tingen van de uitbouw van het kerkinstituut en de voorwaarden hier-voor, alsook over de kerkelijke bedrijvigheid in de sectoren van on-derwijs, verenigingsleven en predicatie. Vooral het laatste hoofdstuk,getiteld "Het Verenigingsleven", is van belang voor de verzuilings-

(36) J. ART, "Kerk en religie...", p. 177.(37) E. WITTE, Politieke machtsstrijd in en om de voornaamste Belgischesteden 1830-1848, Brussel, 1973, deel I Revolutionairen versus contra-revo-lutionairen, p. 169.(38) J. ART, Kerkelijke structuur en pastorale werking in het bisdom Genttussen 1830 en 1914, Kortrijk-Heule, 1977. Slechts enkele andere, min of meervergelijkbare studies waren voordien verschenen. Men zie vooral L. DE ST.MOULIN, "Contribution à l'histoire de la déchristianisation. La pratique reli-gieuse à Seraing depuis 1830", Annuaire dWstoire Liégeoise, X, 1967, pp. 33-121, en W. ROMBAUTS, Het paasverzuim in het bisdom Brugge (1840-1911),Louvain-Paris, 1971. Voor verdere literatuur zij verwezen naar het werk vanArt.

552

Page 13: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

problematiek en lijkt een adstructie van Art's theorie. Het duurde tot1893 — het jaar van de grondwetsherziening en de introductie vanhet meervoudig algemeen stemrecht — voordat de Gentse bisschopStillemans zijn lagere clerus aanspoorde zich in te zetten voor de op-richting van werkmansgilden in de nijverheidscentra samen metziekenbeurzen, spaarkassen en eventueel boerenbonden. "Hetwaarom hiervan is duidelijk", schrijft Art, "Het is op de eerste plaatsde angst voor een socialistische verkiezingsoverwinning, welke demedewerking van een sinds 1884 bereidwillige regering zou bemoei-lijken, die de bisschop ertoe zal aanzetten zijn clerus aan te sporenzich ditmaal voor de morele èn materiële welvaart van zijn paro-chianen in te zetten" (39).

Dat neemt evenwel niet weg dat de lagere clerus — zoals Artoverigens zelf toegeeft (40) — al eerder actief was, namelijk sedertde dood in 1886 van bisschop Bracq, een conservatieve asceet meteen "enigszins wereldvreemd kerkbeleid inzake verenigingsle-ven" (41). Het is ook niet onlogisch dat organisatorische initiatieveneerder van de lagere clerus dan van de bisschoppen te verwachtenzijn, omdat het juist "les petits vicaires" waren, die dagelijks gecon-fronteerd werden met het verwoestend effect dat de migratie, de ver-paupering, de groei van de stedelijke agglomeraties, kortom al diebegeleidingsverschijnselen van het industrialiseringsproces, op hetgeloofsleven van hun parochianen hadden. Daarbij komt dat op meernationaal niveau vóór 1893 al enkele belangrijke organisatorische ini-tiatieven genomen waren : de Belgische Boerenbond dateert van1890 en de Belgische Volksbond van '91.

Bijzonder scherp treft Art overigens een voor de verzuiling bijuitstek kenmerkende trek, namelijk de monopolisering van de socialecontactvorming : "Vandaar het kerkelijke verzet tegen iedereniet-clericale verenigingsvorm, of het nu ging om een duivenbond,een rederijkerskamer of een gewoon dorpscafé. Het monopolie vande sociale contactvorming diende in handen van de clerus te blijven,zodat ieder die zich niet bij de kerkelijke vereniging aansloot sociaalmarginaal werd" (42). Hieruit blijkt trouwens dat het kennelijk omheel wat meer gng dan electorale mobüisering. De latere ontzuilingligt volgens Art besloten in dit verlangen de hele maatschappij tewillen absorberen. Zo geraken immers, ongemerkt, ook de seculari-

(39) J. ART, Kerkelijke structuur..., p. 319.(40) Ibidem, p. 346.(41) Ibidem,tjà.p.(42) Ibidem, p. 348.

553

Page 14: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

satiekiemen binnen (43). Dat lijkt een juiste gevolgtrekking. Andersgeformuleerd zou men kunnen zeggen dat de oorzaak van de ver-zuiling tenslotte ook de oorzaak van de ontzuiling wordt : de span-ning tussen religieuze en profane functies.

Meer nog dan het reeds genoemde werk is Art's twee jaar laterverschenen Herders en Parochianen (44) een ware "Fundgrube"voor verzuilingsonderzoek en men zou wensen dat er soortgelijke stu-dies over alle bisdommen bestonden. Met behulp van bronnenmate-riaal, dat over talrijke verschillende archieven verspreid is, heeft deauteur kerkelijkheidsgegevens zoals paas- en mispraktijk, kerkelijkebegrafenissen, misbruiken en dergelijke verzameld. Daaruit blijkt op-nieuw welk een diepe cesuur de jaren tachtig vormen. In overeenstem-ming met eerdere onderzoeksresultaten van W. Rombauts en L. deSt. Moulin voor respectievelijk het bisdom Brugge en de industrie-stad Seraing (45) constateert de auteur, dat het paasverzuim na deschoolstrijd onder invloed van de socialistische beweging en degroeiende migratie zich definitief doorzet en dieptepunten bereiktrond het eerste decennium van deze eeuw (46). Het "socialisme" ende "exodus ruricolarum", het worden de belangrijkste problemen,waarmee de clerus in de periode 1884-1914 zal worstelen. Het laatst-genoemde vraagstuk, dat van de landvlucht, werd behalve door delandbouwcrisis in de jaren 1880-1895 vooral aangemoedigd door degoedkope spoorabonnementen en de uitbreiding van het spoorweg-net. "De lange reizen, het contact met andere arbeiders en met destad bracht bij de "Brusselaars" en andere buitenwerkers een men-tale verandering teweeg die niet van aard was hun kerkelijkheids-graad te versterken", merkt Art op (47) en dat riekt naar een under-statement.

In een ideaaltypische vergelijking tussen het agrarische pre-in-dustriële milieu en de industriële urbane omgeving constateert Art,dat de omstandigheden in het eerste geval ideaal waren voor de19de eeuwse clerus, aangezien een scherpe kerkelijke controle mo-gelijk was, maar ook omdat "natuurlijke" motivaties zoals de af-hankelijkheid van de natuurelementen en een relatieve bestaans-zekerheid aanwezig waren. De geestelijkheid kon deze motivaties

(43) J. ART, Kerkelijke structuur..., pp. 348-349. Dezelfde gedachte heeftART ook verwoord in zijn bijdrage aan het verzuilingsthemanummer vanB.T.N.G., Xm, 1982,1, p. 15.(44) J. ART, Herders en Parochianen. Kerkelijkheidsgegevens betreffende hetbisdom Gent, 1830-1914, Gent, 1979.(45) W. ROMBAUTS, op.cit., p. 136, DE ST. MOULIN geciteerd bij ROM-BAUTS, t.a.p., noot 2.(46) J. ART,Herders en Parochianen..., p. 67.(47) Ibidem, p. 102.

554

Page 15: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

ombuigen tot kerkelijkheid (48). De kerkgewoonte kan zich dus al-leen handhaven voor zover de socio-economische en culturele con-text, waarbinnen zij plaatsvindt, onveranderd blijft. Zo beschouwdwordt iedere verandering een aanslag op een eeuwenoud en in hogemate geperfectioneerd evenwicht tussen kerkstructuren en locaalmilieu, zo besluit Art (49). Het is dit veranderingsproces dat in deloop van de jaren tachtig een voor de tijdgenoten ongelofelijke acce-leratie krijgt.

De beide hier besproken monografieën zijn voor het verzuilings-onderzoek daarom zo waardevol, omdat zij, met elkaar gecombi-neerd, ons een redelijk nauwkeurig beeld verschaffen van de wijzewaarop de clerus in het Gentse bisdom geconfronteerd werd methet maatschappelijk moderniseringsproces en welke contrastrate-gieën — waarvan de verzuiling er tenslotte één is — dienaangaandeontwikkeld werden. De reconstructie van de 19de-eeuwse pastoralelogica is, gezien de aard en de verspreidheid van het bronnenmate-riaal, een moeizaam karwei, dat van de historicus veel geduld entaaie vasthoudendheid vraagt, maar, dat staat vast, de sleutel voorhet historische probleem van de verzuiling ligt erin verborgen.

4. STUDIES VAN "ZUILSEGMENTEN"

4.1. Arbeidersbeweging

Wie de historiografie van de Belgische christelijke arbeidersbewe-ging overziet, moet tot de teleurstellende vaststelling komen, dat ersinds de nalatenschap van de onvermoeibare pater premonstratenzerS.H. Scholl (50) eigenlijk niet veel meer aan toegevoegd is. Vermel-denswaardig is de in 1980 verschenen synthese van de socioloogF. Lehouck, die onder de titel Van apathie naar strijdbaarheid eenhistorisch overzicht schetst van de Belgische vakbeweging in het

(48) J. AKT,Herders en Parochianen..., p. 113.(49) Ibidem, pp. 110-111.(50) Enkele van zijn belangrijkste publicaties zijn : De geschiedenis van de ar-beidersbeweging in het arrondissement Turnhout vóór 1900, Turnhout, 1950;De geschiedenis van de arbeidersbeweging in het arrondissement Turnhout van1900 tot 1918, Turnhout, 1951; De geschiedenis van de arbeidersbeweging inWest-Vlaanderen (1875-1914), Brussel, 1953; en tenslotte het onder zijn redac-tie verschenen driedelige overzichtswerk 150 jaar katholieke arbeidersbewegingin België (1789-1939), Brussel, 1963-1965.

555

Page 16: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

tijdvak 1830-1914 (51). Bewust heeft de auteur geprobeerd de ver-zuiling in de syndicale historiografiete doorbreken en een geïnte-greerde geschiedenis van de socialistische èn de katholieke vakbewe-ging te presenteren. Zoals voor de hand ligt steunt dit overzichtswerkuitsluitend op reeds gepubliceerde studies. Nieuwe feiten kan mendus, gezien de aard van de documentatie, niet verwachten bij Le-houck, maar nieuwe visies of interpretaties zal men er ook niet inaantreffen. Het is een erg feitelijk-chronologisch relaas geworden,zonder veel ruimte voor analyse of synthese.

Een andere kritische kanttekening, die men bij deze studie kanplaatsen, is dat de gebruikte literatuur niet altijd even up to date is.Zo verbaast het dat de auteur geen gebruik heeft gemaakt van de bij-dragen in deel XII en XIII van de nieuwe AGN (verschijningsdatum :1977-'78), maar ook een toch al wat oudere, zij het vrij kritische stu-die van P. Joye en R. Lewin (52) zoekt men vergeefs zowel in deannotatie als in de bibliografie. Bij de beschrijving van het ontstaanvan de Belgische Boerenbond in 1890 (53) hadden best de artikelenvan J. Craeybeckx in B.T.N.G. (54) over de politieke strijd om deboeren genoemd mogen worden, en de bijdrage van D. Keymolenaan de nieuwe AGN (55) had als achtergrond goede diensten kunnenbewijzen bij de behandeling van het thema "Vrouwen en syndica-lisme" (56), dat nu voornamelijk steunt op een publicatie over deFranse situatie.

Waar het gaat om het ontstaansmotief van de christelijke arbei-dersbeweging lijkt Lehouck op het eerste gezicht de nadruk te willenleggen op het anti-socialisme : "Het moet gezegd door iedereen diezich met dit onderwerp inlaat, dat de antiklerikale plagerijen en drij-verijen hun repliek vonden in heel wat katholieke en kristen-demo-kratische verwezenlijkingen die het blijkbaar zonder het predikaat"antisocialistisch" niet stellen konden" (57). Daarvan geeft hij vele

(51) F. LEHOUCK, Van apathie tot strijdbaarheid. Schets van een geschiedenisvan de Belgische vakbeweging 1830-1914, Brugge-Nijmegen, 1980.(52) P. JOYE en R. LEWIN, L'église et le mouvement ouvrier en Belgique,Bruxelles, 1967.(53) F. LEHOUCK, op.cit., pp. 167-169.(54) J. CRAEYBECKX, "De agrarische depressie van het einde der XlXe eeuwen de politieke strijd om de boeren", B.T.N.G., IV, 1973, pp. 191-230 enB.T.N.G., V, 1974, pp. 181-225.(55) D. KEYMOLEN, "Vrouwenemancipatie 1844-1914", A.G.N., deel XIIINederland en België 1840-1914, tweede helft, Haarlem, 1978, pp. 66-76.(56) F. LEHOUCK, op.cit., pp. 390-309.(57) Ibidem, p. 374.

556

Page 17: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

illustraties : de corporaties, gildes en vredes, die anti-socialistischbedoeld waren; de arbeiderstehuizen of maisons ouvrières als tegen-hangers van de socialistische maisons du peuple; de sprekers- enschrijversbonden en de christelijke volkspartijen als organen van anti-socialistisch e propaganda; de door het anti-socialisme geïnspireerdesociale congressen van Luik en Mechelen; de Anti-SocialistischeWerkliedenbond van Gent. Men zou er nog het een en ander aan toekunnen voegen zoals de verbruikscoöperaties, de arbeiderspers en dedrankbestrijdingsorganisat.es. Nog in 1907 kon men in het christen-democratische blad De Gids lezen : "Ziet men dan niet dat de werk-lieden zich vereenigen, toch moeten besluiten de handen in malkaarte leggen om misstanden te bevechten, verbeteringen te bedingen ?En voelt men dan niet dat brave en christene werklieten ten slottebij den vijand hun heil zullen gaan zoeken, als zij van katholieke zijdegeene ernstige pogingen zien tot opbeuring en verheffing ? Mensluite de ogen toch niet langer voor het licht ! Meer en meer wordthet bewaarheid dat het volk maar van het socialismus af te houdenis door ernstige christene vakorganisatie" (58). Dergelijke oproepenwaren meer regel dan uitzondering, en daarom doet Lehouck's voor-stelling dat "de geërgerde kristelijke arbeiders (...) absoluut de degenvan het antisocialisme (wilden) kruisen met die van het antiklerika-lisme" wat naïef aan, evenals zijn opmerking "dat bij gelovige werk-lieden de emancipatiedrang voorzat" (59). Zo ontstaat het beeld vaneen spontane, door de arbeiders zelf gewenste syndicale verzuiling,hetgeen moeilijk te rijmen valt met het eerder door Lehouck ge-constateerde alles overheersende beschermingsmotief van het anti-socialisme en de dominante en niet zelden initiërende rol van degeestelijkheid in de christelijke arbeidersbeweging.

Een werk dat wat periodisering betreft strikt genomen niet in ditoverzicht thuishoort, maar het toch verdient even gesignaleerd teworden is de gelegenheidspublicatie De kracht van een overtuiging,uitgegeven in 1981 naar aanleiding van het 60-jarig bestaan van hetAlgemeen Christelijk Werkersverbond (ACW) (60). De bundel, dieonder redactie van de historicus E. Gerard verscheen, bevat een acht-tal artikelen van Leuvense onderzoekers over de periode 1921-1981.Twee bijlagen aan het einde van het boek verdienen hier nadere ver-melding. In de eerste schetst L. Preneel in een tiental pagina's de

(58) De Gids. Katholiek Sociaal Weekblad voor Vlaamsch-België. Orgaan dermaatschappelijke werken van Limburg en van het arrondissement Brussel,10 februari 1907.(59) F. LEHOUCK, op.cit., pp. 375-376.(60) E. GERARD (red.), De Kracht van een Overtuiging. 60jaarA.C.W. 1921-1981, Zele, 1981.

557

Page 18: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

historiografie van de christelijke arbeidersbeweging (61); de tweedeis een notitie van de secretaris van het Leuvense Katholiek Docu-mentatie- en Onderzoekscentrum (KADOC), J. De Maeyer, over demogelijkheden, die deze in 1977 gestichte instelling biedt voor on-derzoek naar de geschiedenis van de Belgische christelijke arbeiders-beweging (62). Het KADOC is natuurlijk een initiatief dat ook vanuithet belang van verzuüingsonderzoek alleen maar toegejuicht kan wor-den, omdat het verzamelen, systematiseren en ontsluiten van docu-mentatiebestanden een conditio sine qua non is voor verdere re-search. Het al wat oudere Nederlandse zusterbedrijf, het KatholiekDocumentatie Centrum te Nijmegen, heeft daarvan al menig tastbaarbewijs geleverd (63).

4.2. Boerenorganisaties

De Belgische Boerenbond is wel beschreven als de stevigste pijlervan de katholieke standenpartij (64), en de organisatie van de boereneind vorige eeuw is dan ook een buitengewoon belangrijk deelonder-werp binnen het verzuüingsonderzoek. Gelukkig is de wetenschappe-lijke oogst hier wat rijker : de afgelopen tien jaar gaven een aantalpublicaties te zien, dat weliswaar niet overvloedig in getal, maar kwa-litatief zeker substantieel genoemd mag worden. In 1973 en 1974verscheen van de hand van J. Craeybeckx een tweetal artikelen inB.T.N.G. over de politieke strijd om de boeren tijdens de jaren ne-gentig (65), en in 1978 gaf hij hiervan een synthese in een bijdrageaan de AGN (66). In 1979 publiceerde, eveneens in B.T.N.G., de his-torica L. van Molle een voorstudie van haar omvangrijke doctorale

(61) L. PRENEEL, "De historiografie van de christelijke arbeidersbeweging",in : E. GERARD, op.cit., pp. 301-315.(62) "Het KADOC en de bronnen voor de geschiedenis van de christelijke ar-beidersbeweging", Ibidem, pp. 317-327.(63) Men zie de sedert 1971 verschijnende Jaarboeken van het Katholiek Do-cumentatie Centrum, maar bijvoorbeeld ook een recent verschenen bronnen-publicatie als die van J. ROES, Bronnen van de katholieke arbeidersbeweging inNederland. Toespraken, brieven en artikelen van Alphons Ariëns 1887-1901,Baarn,1982.(64) J. CRAEYBECKX, "Boeren 1894-1914", A.G.N., deel XIII Nederland enBelgië 1840-1914, tweede helft, Haarlem, 1978, p. 290.(65) J. CRAEYBECKX, "Agrarische depressie...", B.T.N.G., IV, 1973, pp.191-230 enB.T.N.G., V, 1974, pp. 181-225.(66) J. CRAEYBECKX, "Boeren...", pp. 286-293.

558

Page 19: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

verhandeling (67), die in 1982 het licht zag en zich concentreert ophet katholieke landbouwbeleid in de jaren 1884-1914 (68). Ookvoor de toekomst lijkt enig optimisme gerechtvaardigd, omdatVan Molle's studie de aanzet heeft gevormd voor een breder, inter-disciplinair opgezet onderzoek naar structuurveranderingen van land-bouw en platteland gedurende de periode 1880-1980, en dat in hetvoorjaar van 1982 aan de Katholieke Universiteit van Leuven vanstart is gegaan.

Er zijn, wanneer men de organisatie van de arbeiders in confes-sioneel verband vergelijkt met die van de boeren, enkele opmerke-lijke verschillen vast te stellen. Wellicht is het belangrijkste onder-scheid gelegen in het in hoge mate preventieve karakter van het ver-zuilingsproces op het platteland. Alhoewel Craeybeckx op overtui-gende wijze het katholieke schrikbeeld van een socialistische op-mars op het platteland heeft geschilderd (69) — dat was trouwensal bekend uit het oude standaardwerk van A. Varzim (70) — heeftde BWP-agitatie niet tot noemenswaardige resultaten geleid, noch or-ganisatorisch, noch electoraal. Nu is de verovering van de boeren-stand in het algemeen niet het meest probleemloze hoofdstuk uitde geschiedenis van het socialisme, en het echec van de BWP op hetplatteland is zeker voor een groot deel aan de ideologische handicapvan het collectivisme toe te schrijven. Het is niettemin opvallend hoesnel men aan katholieke zijde gereageerd heeft op de bedreiging en erblijk van gaf de lessen te kunnen trekken uit de verloren slag om hetstedelijke proletariaat. Binnen enkele jaren stond de "boerenzuil"overeind, compleet met het hele moderne instrumentarium vancoöperatieven, verzekeringen en raiffeisenkassen.

Daarmee komen we aan een tweede verschil ten opzichte van dechristelijke arbeidersbeweging, namelijk het sterk corporatieve ka-rakter van de boerenbeweging. In de gilden van de Belgische Boeren-bond heerste de door de corporatisten zo verheerlijkte standensoli-dariteit tussen pachters en grondbezitters. Wie in de verzuilingvooral een kerkelijke aanpassing aan sociale differentiatie ziet endaarom het godsdienstig legitimeren van profane functies als ken-

(67) L. VAN MOLLE, "De Belgische katholieke landbouwpolitiek voor deEerste Wereldoorlog",B.T.N.G., X, 1979, pp. 417459.(68) L. VAN MOLLE, De Belgische katholieken en de landbouw. Agrarischepolitiek en beroepsverenigingen, 1884-1914, 2 delen, onuitgegeven doctoraleverhandeling Katholieke Universiteit Leuven, 1982.(69) J. CRAEYBECKX, "Agrarische depressie...", B.T.N.G., V, 1974, pp.206-207.(70) A. VARZIM, Le Boerenbond Belge. L 'oeuvre du relèvement et de la gran-deur de la classe agricole d'un pays, Paris, 1934, pp. 12-14.

559

Page 20: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

merkend benadrukt, zal het succes van de corporatief-paternalis-tische formule, die toch het product is van een religieus-caritatievedenktrant, verbazen. Een deel van de verklaring ligt ongetwijfeld inhet op het platteland minder ver voortgeschreden structurele procesvan beroependifferentiatie. Aan de andere kant moet men het re-actionaire karakter van een organisatie als de Belgische Boerenbondniet overdrijven. Het succes was uitgebleven, wanneer de Boerenbondniet zo "schitterend aangepast aan de reè'le behoeften van de door dedepressie getroffen kleine boerenstand" (71) was geweest. DeBoerenbond voorzag in goedkope kredietverlening, richtte coöpera-tieve melkerijen en maalderijen op, organiseerde de gemeenschappe-lijke aankoop van mest, veevoeder en zaden, verzekerde tegen desterfte van vee, tegen brand, hagel, etc., en gaf een goedkoop en be-grijpelijk maandblad uit, half gewijd aan technisch-agrarische kwes-ties en half aan godsdienstige en politieke problemen. Als ergens devoor de verzuiling zo typerende "synthese van geest en stof" goedzichtbaar is, dan is het wel bij de Boerenbond. Misschien verdient hetmoderne instrumentarium van de "boerenzuil" daarom wel meernadruk dan haar corporatieve grondgedachte.

Naast deze verschillen ten opzichte van de organisatorische enca-drering der katholieke arbeiders is een ander aspect van de boerenbe-weging interessant vanuit de verzuilingsproblematiek, namelijk hetverspreidingspatroon. Alhoewel de invalshoek van Van Molle's proef-schrift sterk politiek is — het gaat haar om een reconstructie enanalyse van het complex van krachten dat betrokken was bij devormgeving van de katholieke landbouwpolitiek — schenkt zij in hettweede deel van haar verhandeling ook uitvoerig aandacht aan dewordingsgeschiedenis van een belangrijke factor in dat krachtenveld,te weten : de agrarische beroepsverenigingen. Daarbij komt zij totenkele interessante observaties. Binnen het ontwikkelingsstramienvan de boerenbonden zijn volgens Van Molle drie factoren van door-slaggevend gewicht ; de houding van de kerk, de politieke verhou-dingen en de sociaal-economische situatie. Terzake van het eerstepunt stelt zij vast dat de vorming van boerenbonden recht evenredigis aan de houding van de betreffende bisschop; in de bisdommen metde meest positief ingestelde primaat ontwikkelden de boerenorgani-saties zich het voorspoedigst. Wat de politieke verhoudingen aan-gaat : Van Molle wijst erop dat de boeren later verenigd werden ingebieden, waar de katholieken een politiek overwicht bezaten, danin regio's waar ze moesten strijden om de macht. Over de sociaal-economische factor merkt zij tenslotte op dat de meest homogene

(71) J. CRAEYBECKX, "Agrarische depressie...", B.T.N.G., IV, 1973, p. 214.

560

Page 21: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

agrarische provincies het laatste aan de beurt waren in het verzui-lingsproces onder de boeren (72).

Om dit laatste meteen met een voorbeeld te illustreren : in West-Vlaanderen was bijna de helft van de actieve beroepsbevolking in deprimaire sector werkzaam. De ambachtelijke textielindustrie was ervervallen en nieuwe industrieën kwamen er niet tot ontwikkeling.Boerenorganisaties geraakten er niet of nauwelijks van de grond.Overigens lag dat niet alleen aan de structurele factor van de verde-ling van de beroepsbevolking, maar evenzeer aan de conservatievehouding van de Brugse bisschop Faict en aan zijn zo mogelijk nogbehoudender opvolger Waffelaert. Van beide primaten gingen geenimpulsen uit tot het oprichten van landbouwverenigingen (73).

Daarentegen ontwikkelde de Boerenbond zich in de provincieswaar het aantal boeren ten opzichte van de totale actieve beroeps-bevolking het kleinst geworden was : Brabant en Antwerpen. Bra-bant kende industrieën als de voedingsnijverheid, de textiel en dedrukkerijen, en Brussel was uitgegroeid tot het dienstencentrum vanBelgië. Ook in Antwerpen vertoonden de secundaire en de tertiairesector een flinke expansie (74). Het grote belang van de migratie kangoed gedemonstreerd worden aan de hand van de provincie Limburg,die weliswaar een voor de helft in de landbouw actieve beroepsbe-volking had, maar waar vele inwoners van de grenskantons met Luiknaar het Luikse steenkoolbekken pendelden, zodat de agrarischebevolking er regelmatig werd geconfronteerd met het liberale en so-cialistische arbeidersmilieu. Onnodig te zeggen dat de Boerenbondzich er snel verspreidde (75). In het algemeen kan opgemerkt wor-den dat Van Molle's conclusies nog eens het verband tussen hetontstaan van de verzuiling en het maatschappelijk moderniserings-proces onderstrepen.

4.3. Politieke partijvorming

Wat de ontstaansgeschiedenis van de katholieke partij betreft,ook hier valt, evenals bij de arbeidersbeweging, weinig nieuws te

(72) L. VAN MOLLE, op.cit, deel II De katholieke landbouwpolitiek 1884-1914, volum 11884-1894, p. 282.(73)1914, volume 11884-1894, p. 282.(73) Ibidem, p. 283.(74) Ibidem, p. 284.(75) Ibidem, p. 283.

561

Page 22: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

signaleren sinds de werken van A. Simon en K. Van Isacker (76). In1973 verscheen de niet erg diepgaande studie Les Partis Catholiquesen Belgique et aux Pays-Bas van J. Beaufays (77), maar daarin wordtgefocust op de periode na de Eerste Wereldoorlog. Dan is de roerigeepisode, waarin christen-democraten en katholieke conservatieven el-kaar de macht betwistten — een bijna dialectisch aandoend proces,waaruit de Katholieke Unie van 1921 resulteerde — al grotendeelsvoorbij. Ook de bronnenuitgave, die E. Gerard in 1981 verzorgde,neemt de geboortedatum van de Unie als vertrekpunt (78). De do-cumenten, afkomstig uit archieven van het ACW, de Boerenbond envan de Katholieke Unie zelf, hebben betrekking op de touwtrekkerijrond de totstandkoming van de Unie en op haar reorganisatie in1932. Wel beschrijft de auteur in een tiental pagina's de voorgeschie-denis, maar meer dan een ruwe schets kan dat natuurlijk ook nietzijn. Chronologisch interessanter, maar inhoudelijk niet verrassendzijn de bijdragen van de Leuvense historicus L. Wils aan deel XIIIvan de nieuwe AGN, waarin hij op overzichtelijke wijze de hoofd-lijnen in de Belgische politieke ontwikkeling van 1870 tot aan deEerste Wereldoorlog aangeeft (79).

Toch geeft de verzuilingstheorievorming aanleiding tot probleem-gericht historisch onderzoek met name rond het begin van de ka-tholieke partijgeschiedenis, dat meestal in 1884 gesitueerd wordt,wanneer na de door de katholieken gewonnen verkiezingen de con-servatief C. Woeste voorzitter wordt van wat in de literatuur als eenconfessionele partij beschouwd wordt. Vooral sinds de reeds ge-noemde Steininger (80) het primaat voor de politieke partij in hetverzuüingsproces heeft opgeè'ist is er alle reden om die datum nogeens kritisch onder de loep te nemen. Twee vragen zouden daarbijals leiddraad kunnen dienen, namelijk in hoeverre men in 1884 kanspreken van een politieke partij, en, in de tweede plaats, hoe confes-sioneel Woeste's Federatie van Katholieke Kringen en Conservatieve

(76) Men zie van A. SIMON o.a. : Catholicisme et politique. Documents inédits(1832-1909). Wetteren, 1955, en Le Parti Catholique Belge, 1830-1945, Bru-xelles, 1958. Van K. VAN ISACKER : Werkelijk en wettelijk land. De katho-lieke opinie tegenover de rechterzijde 1863-1884, Antwerpen, 1955.(77) J. BEAUFAYS, Les Partis Catholiques en Belgique et aux Pays-Bas 1918-1958, Bruxelles, 1973.(78) E. GERARD, Documenten over de katholieke partiioreanisatie in België(1920-1922, 1931-1933), Louvain-Paris, 1981.(79) L. WILS, "De politieke ontwikkeline in België 1870-1894", A.G.N., deelXIII Nederland en België 1840-1914, tweede helft, Haarlem, 1978, pp. 165-206, en in hetzelfde deel "De politieke ontwikkeling in België 1894-1914",pp. 395429.(80) Zie noot 1.

562

Page 23: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

Verenigingen eigenlijk was. Over beide problemen zijn tot clusver inde literatuur slechts enkele terloopse opmerkingen gemaakt. Inzakehet eerste punt schrijft Gerard in zijn inleiding op de genoemde do-cumentenuitgave, dat voor 1914 niet van een katholieke partij in demoderne zin van het woord gesproken kan worden, dat wil zeggeneen unitaire partij -organisatie met een erkende voorzitter en eendwingend gezag over de plaatselijke afdelingen en de parlements-fractie. "Op nationaal vlak rivaliseerden de Federatie van Kringenen de Volksbond en tussen beide was er geen bestendig contact-orgaan; plaatselijk waren soms drie of vier groepen bij het politiekespel betrokken", aldus Gerard (81), die ten tijde van de volgens al-gemeen en enkelvoudig kiesrecht gehouden verkiezingen zelfs eentoestand van anarchie constateert in de katholieke politieke gelede-ren : "Er was geen enkele centrale instantie, geen centraal pro-gramma" (82).

Gaan we wat verder terug in de tijd, dan kunnen we bij Wils le-zen dat de in 1871 opgerichte Federatie van Conservatieve Vereni-gingen, een overkoepeling van plaatselijke kiesverenigingen, "nietsom het lijf" had. De Bond van Katholieke Kringen, waarin de Fe-deratie in 1878 oploste, beschrijft Wils als "ontspanningsgezel-schappen", waar de meeste politici zich nog minder thuisgevoeldzullen hebben. In 1883 zijn er bij de Federatie van KatholiekeKringen en Conservatieve Verenigingen nog slechts vijf arron-dissementele kiesverenigingen aangesloten bij een aantal van98 kringen (83). Dit weinig indrukwekkende geheel wist Woeste,nadat hij in 1884 Beernaert was opgevolgd als voorzitter, om tesmeden in — en Wils kiest zijn woorden hier voorzichtig — "iets vanwat op een nationale partij-organisatie geleek, met het doel om sa-men met de pers een tegenwicht te vormen tegen de eenzijdige pres-sie van de koning en de regering en op de katholieke parlements-fracties" (84).

Bij het beschouwen van de tweede vraag, die naar het confes-sionele karakter van de Federatie in 1884, mag niet vergeten wordendat, ondanks de politieke fusie van de liberaal-katholieken met deultramontaanse minderheid in 1884, eerstgenoemd en nog altijd eenoverwegende positie innamen in de politiek en zeker tot 1914 alsgroep herkenbaar bleven. Deze vertegenwoordigers van "het wette-lijke land" leken zich veel meer te oriënteren op een confessieloosconservatisme. Van Isacker schreef over deze liberaal-katholieke

(81) E. GERARD, Documenten..., p. 12.(82) Ibidem, p. 27.(83) L. WILS, "Politieke ontwikkeling 1870-1894", pp. 176-177.(84) Ibidem, p. 194.

563

Page 24: Katholieke verzuiling in België als historisch probleem: enkele … · zoek. In het onderstaande wil ik eens een aantal publicaties, ... zuiling onder katholieken in Nederland, België,

burgerij : "Zij waakt angstvallig over het behoud van het burgerlijkmonopolie in het politieke leven, dat zij individualistisch en, alles tesamen, laïcistisch opvat" (85). Wel is er vanaf de tweede helft van dejaren tachtig tot aan de Eerste Wereldoorlog een confessionaliserings-tendens zichtbaar. Beaufays kenschetst de politieke ontwikkelingin het katholieke kamp met de woorden : "De "conservateur" avant1884 le parti devient "catholique"" (86). Men kan zich evenwel devraag stellen of de beslissende impulsen van die confessionaliserings-tendens niet veel meer voortvloeiden uit het al eerder gesignaleerdeproces van socio-economische transformatie dan uit de liberaal-ka-tholieke twist om het onderwijs, waarvan de Federatie in 1884 hetresultaat was.

Nog een enkele opmerking tenslotte vanuit een comparatiefperspectief. Wanneer men de verzuiling onder de Belgische katho-lieken vergelijkt met de Oostenrijkse situatie, waar zich gedurende delaatste decennia van de 19de eeuw eveneens een katholiek verzui-lingsproces voltrekt, dan springt toch een belangrijk verschil tussenbeide landen in het oog. Het conflict tussen kerk en liberalisme ommet name het onderwijs — in Duitstalige landen in het algemeen metde term "Kulturkampf" aangeduid — speelt zich in Oostenrijk eerderaf dan in België, namelijk eind jaren zestig, begin jaren zeventig vande 19de eeuw. Aan katholieke zijde leidt de liberale aanval op hetonderwijs tot politieke actie van de aristocratie en de hoge geeste-lijkheid. De verdediging van het katholieke onderwijs maskeert ech-ter vooral het klassebelang van deze gepriviligeerde groepen, en zijgebruiken de bedreigde positie van de kerk als mobilisatie- en agita-tiemiddel. Deze politieke beweging, die het nooit tot een massalebasis zal brengen, desintegreert langzaam gedurende de jaren zeven-tig, en de verzuiling krijgt pas gestalte dankzij de christelijk-socialebeweging, die eind jaren tachtig in het teken van de sociale problema-tiek geboren wordt. Door de tijdsruimte is de breuklijn tussen deKulturkampf en de latere industrialiseringsproblematiek goed zicht-baar (87). In België daarentegen zit de schoolstrijd als het ware "aan-geplakt" tegen het sociale vraagstuk, en dat vertekent misschien hetontstaansbeeld van de katholieke verzuiling.

Hans Righart, Katholieke Universiteit Nijmegen,Vakgroep Nieuwste Geschiedenis, Erasmusplein 1 (kamer 13-14)

6500 HD Nijmegen - Nederland

(85) K. VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk land..., p. 290.(86) J. BEAUFAYS, op.cit., p. 60.(87) Zie mijn opstel "Das Entstehen der katholischen Versäulung in Oster-reich, 1887-1907",Zeitgeschichte, XI, 1983, pp. 69-87.

564