kindsoldaten laat ze niet schieteninhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een...

140
KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN BART HOREMANS EN EMIEL VERVLIET ( EDS .)

Upload: others

Post on 19-Jun-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

KINDSOLDATENLAAT ZE NIET SCHIETEN

BART HOREMANS EN EMIEL VERVLIET (EDS.)

Page 2: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

2 NOORDZUID CAHIER – COLOFON

NOORDZUID CAHIERJaargang 27, nr 3, september 2002Driemaandelijks Tijdschrift over mondiale verhoudingen© de auteurs

UITGAVEWereldwijd MediahuisHoogstraat 139, 1000 BrusselTel. 02.213 12 70, fax 02.213 12 71mail: [email protected]: http://www.wereldwijd.be

IN SAMENWERKING MET11.11.11-uitgeverijVlasfabriekstraat 11, 1060 Brusseltel. 02.536 11 11, fax 02.539 13 43

Broederlijk DelenHuidevettersstraat 165, 1000 Brusseltel. 02.502 57 00, fax 02.502 81 01

HOOFDREDACTEUREmiel VervlietKernredactie: Rudy De Meyer, Gie Goris, Bogdan Vanden Berghe, Agnes Van Speybroeck (redactiesecre-tariaat), Liesbet Walkiers.Redactieraad: Dirk Barrez, Johan Bastiaensen, Marc Colpaert, Peter Dhondt, Marc Fillet, Paul Lansu,Stefan Marysse, Stef Vandebroek, Sonja Van Outryve, Catherine Vuylsteke, Johan Wets.

BESTELADRESWereldwijd Mediahuis, BrusselAbonnementsprijsvoor België: 1008 BEF/jaar – 25 eurovoor Nederland: 54 fl – 25 euroLosse nummersvoor België: 290 BEF – 7,19 eurovoor Nederland: 16 fl – 7,19 euro(exclusief verzendkosten)

VORMGEVINGTriumvira[a]t

VERANTWOORDELIJKE UITGEVERJohan LemanHoogstraat 139, 1000 Brussel

Page 3: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

INHOUD – NOORDZUID CAHIER 3

INLEIDING 5

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL 9Marc Schmitz

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA 25Els De Temmerman

ZELFMOORD VOOR DE ZAAK VAN DE TAMILS 39Uwe Siemon-Netto

IN AFGHANISTAN VERWACHTEN KINDEREN ZICH AAN EEN VROEGE DOOD 47Michael Pohly

KINDSOLDATEN BIJ NIET-STAATSE ACTOREN 55An Vranckx

MEISJES IN OORLOG 65Inge Vermeire

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN IN CONFLICTSITUATIES 77Renaud Galand

INHOUD

Page 4: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

4 NOORDZUID CAHIER – INHHOUD

KINDSOLDATEN EN DE PREVENTIE VAN CONFLICTEN 91Felix Nkudabagenzi

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN 97Yves Willemot

DE INTERNATIONALE COALITIE TEGEN HET GEBRUIK VAN KINDSOLDATEN 115Françoise Dieryck

TEVEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DE MENSENRECHTEN 125Hilde Herssens

Page 5: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

INTERNATIONALE HANDEL IN VRAAG? – NOORDZUID CAHIER 5

INLEIDING

BART HOREMANS EN EMIEL VERVLIET

Bart Horemans is stafmedewerker van Pax Christi Vlaanderen. Emiel Vervliet ishoofdredacteur van de NoordZuid Cahiers.

Page 6: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

6 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Wereldwijd vechten minstens 300 000 kinderen onder de 18 jaar, jongens

zowel als meisjes, actief mee in gewapende conflicten. Wie kindsoldaten in

de strijd inzet, ontkent dit meestal, en het aantal en de leeftijd van deze

kindsoldaten worden systematisch vervalst. Maar wie goed kijkt, vindt ze

overal: van Bosnië tot Colombia, van Tsjetsjenië tot Kongo. Kinderen zijn

immers gemakkelijker te indoctrineren en naar de wil van de volwassenen

te kneden. Ze zijn klein, flexibel en gemakkelijk inzetbaar tijdens de strijd.

Ze eisen geen soldij en zijn onvoorwaardelijk gehoorzaam. Kortom, kinde-

ren zijn voor krijgsheren gedroomde soldaten.

Dit toenemende gebruik van kindsoldaten is één van de meest gruwelijke

en meest cynische aspecten van moderne oorlogen. De inlijving bij gewa-

pende troepen maakt kinderen slachtoffers van alle soorten misbruik. Vaak

zijn ze ondervoed, verplicht tot allerlei klusjes of worden ze gebruikt als

seksslaaf voor volwassen strijders. Als ze al niet sterven onder vijandelijk

vuur, trappen ze op een mijn, worden ze gedood omdat ze trachten te ont-

snappen of dienen ze als menselijke bom bij zelfmoordmissies. Hun rechten

als kind en mens worden systematisch genegeerd. Wie overleeft, draagt

levenslang de onuitwisbare psychologische sporen van extreem geweld, als

slachtoffer en als beul. De rekrutering als kindsoldaat is dan ook een van de

meest extreme vormen van uitbuiting van kinderen en van miskenning van

hun fundamentele rechten.

Hoewel kinderen sinds mensenheugenis deelnemen aan gewapende conflic-

ten, heeft de problematiek van kindsoldaten de laatste jaren dramatische pro-

porties aangenomen. Veranderingen in de aard van oorlogsvoering hebben

het aantal kindsoldaten doen stijgen én hun bijdrage aan het conflict ingrij-

pend gewijzigd. Wanneer kinderen in het verleden voornamelijk werden

ingezet als spion, stalknecht, boodschapper, … zijn zij nu ook sterk vertegen-

woordigd onder de gewapende strijders zelf. Dit komt niet in het minst door

het massaal voorhanden zijn van gemakkelijk hanteerbare lichte wapens.

Page 7: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Met Kindsoldaten. Laat ze niet schieten verschijnt voor de eerste keer in het

Nederlands een omvangrijke publicatie over kindsoldaten. Een groot aantal

specialisten gaat op zoek naar de oorzaken van het toenemend gebruik van

kindsoldaten en wijzen op de juridische en politieke instrumenten die ter

beschikking staan om wereldwijd dit probleem aan te pakken. Dit boek wil

echter meer zijn dan een wetenschappelijk dossier. Bevoorrechte getuigen

geven een persoonlijk verslag van hun ontmoeting met kindsoldaten.

Ook de genderperspectief kan daarbij niet ontbreken. Vaak wordt immers

over het hoofd gezien dat meisjes evengoed gerekruteerd worden als kind-

soldaten. Als ze al niet in de strijd worden ingezet, moeten ze seksuele dien-

sten leveren, als keukenhulp opdraven of gevaarlijke verkenningstaken uit-

voeren.

Naast de zoektocht naar de oorzaken van het toenemend gebruik van de

kindsoldaten en de beschrijving van hun levensomstandigheden, komen

ook de verschillende preventieve en curatieve instrumenten aan bod. De

versterking van internationale rechtsregels en de strijd tegen de massale

verspreiding van lichte wapens vormen samen met armoedebestrijding en

de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van kindsoldaten de geëigen-

de middelen om een halt toe te roepen aan het gebruik van kindsoldaten.

Een speciale rol blijft tenslotte weggelegd voor onderwijs, waarin het uit-

bouwen van vredes- en mensenrechteneducatie een prioriteit vormt in

door oorlog getroffen landen. Het hoeft ook hier geen betoog dat kinderen,

meisjes en jongens, een bijzondere voorkeur genieten omdat zij de toekom-

stige dragers van vrede en respect voor mensenrechten kunnen zijn.

Uiteindelijk moeten mensenrechten deel uitmaken van de gezamenlijke

morele overtuigingen van een gemeenschap. Alleen dan zullen mensen mas-

saal het respect voor alle mensenrechten afdwingen. Via sensibilisering en

politieke actie moeten we trachten de onvoorwaardelijke ethische eis van het

verbod op het gebruik van kindsoldaten ingang te doen vinden in de wereld.

Met het Aanvullend Protocol bij het Kinderrechtenverdrag hebben we alvast

een sterk juridische instrument in handen om dit na te streven.

De Partners waarmee dit cahier werd uitgewerkt zijn de Vlaamse Vredes-

week, en de Belgische Coalitie. Een voorstelling van deze partners vindt u

achteraan, op pagina 137 en 138.

INLEIDING – NOORDZUID CAHIER 7

Page 8: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

8 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 9: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL DAT NOG UITBREIDING NEEMT – NOORDZUID CAHIER 9

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSELDAT NOG UITBREIDING NEEMTMARC SCHMITZ

Marc Schmitz werkt als onderzoeker voor GRIP, de GROUPE DE RECHERCHE ET D’INFORMATION

SUR LA PAIX ET LA SÉCURITÉ. Hij is ook verantwoordelijk voor de publicaties van hetonderzoekscentrum.

Page 10: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

“De gezichten van de kinderen die in een echte revolutie of oorlog vechten,

zijn mij bijna even vertrouwd geworden als de gezichten van mijn eigen

kinderen. Van Praag tot Beiroet, van Teheran tot Gaza, in de jungle van

Mozambique of Angola, of in de woestijn van Tsjaad, van de bergen van

Eritrea tot in de getto’s van Zuid-Afrika, overal heb ik hun kleine silhouet

gezien, en het staat in mijn geheugen gegrift. Wanneer men mij over de

gruwelen van de oorlog spreekt, zie ik de trieste blik van kinderen die aan

het slagveld ontkomen zijn. Er blijft dan niets meer van de stoere vrolijk-

heid waarmee ze naar het front vertrokken, een bloem in de loop van het

geweer.”

Dit citaat komt uit het boek Gosses de guerre van Alain Louot, verschenen

in 1989 bij Laffont in Parijs. Louot was een van de eersten om de tragedie

van de kindsoldaten aan de kaak te stellen. In de loop van de jaren zeventig

en tachtig bezocht hij de vele haarden van onrust waar kinderen in de vuur-

linie meevochten. De conflicten die hij beschrijft, behoren soms al tot het

verleden. Maar het verschijnsel van de kindsoldaten blijft actueel,en de

omvang ervan is groter dan ooit tevoren.

ER ZIJN ALTIJD KINDSOLDATEN GEWEEST

Kindsoldaten zijn geen uitvinding van de twintigste eeuw. In het verleden

werd het heel normaal gevonden dat kinderen op het slagveld meestreden.

In feite is het verschijnsel even oud als de oorlog zelf. Wij herinneren ons de

keiharde soldateske opvoeding in het oude Sparta, in de vierde eeuw voor

onze tijdrekening. Vanaf de leeftijd van zeven jaar kregen kinderen een har-

de lichamelijke training en werden aan een strenge discipline onderwor-

pen. Vanaf hun twaalfde jaar waren zij klaar voor de verdediging van de

stad. Wij stellen hetzelfde vast in een andere tijd en op een andere plaats: bij

de Azteken in de vijftiende eeuw. Agressief gedrag werd aangemoedigd, en

10 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 11: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

de geboorte van een zoon werd met de volgende woorden begroet: “Het is je

zending om de Zon te drinken te geven met het bloed van je vijanden.”

In het middeleeuwse Europa stonden kinderen als schildknapen in dienst

van de ridders. De gevechten werden tussen mannen ‘geregeld’, maar daar-

na moesten de schildknapen zorg dragen voor paarden, wapens en harnas-

sen. Later, tijdens de Dertigjarige Oorlog van 1618 tot 1648, vochten tien-

duizenden kinderen mee in de huurlingenlegers van de strijdende partijen.

Hun voornaamste taak bestond erin te plunderen, om de volwassen solda-

ten te voorzien van paarden en voedsel. Hoeveel scheepsjongetjes zijn er in

de achttiende eeuw niet gestorven? Met hun kleine gestalte – ze waren tus-

sen tien en vijftien jaar oud – werden ze ingezet om in de dubbele wand van

de schepen te kruipen, om daar met koud water te zorgen voor de afkoeling

van de kanonnen. Het lot van de jonge tamboers was niet veel benijdens-

waardiger: zij liepen aan het hoofd van de legereenheden, en werden dik-

wijls als eersten gedood.

In 1764 gebood Lodewijk XV de opening van een militaire school. Twee-

honderd vijftig kinderen tussen acht en elf jaar werden er voorbereid op een

loopbaan als officier. Het leven was hard: lijfstraffen en een ijzeren disci-

pline. Deze methode had tot doel de kinderen voor te bereiden op de

onvoorwaardelijke trouw aan de Franse kroon. In Pruisen ging men op

dezelfde manier tewerk. De scholen leverden kinderen af die psychologisch

volledig vervormd waren en een blind geloof in de autoriteiten hadden. Is

het verwonderlijk later vast te stellen dat heel wat commandanten van

nazikampen oud-leerlingen van deze kadettenscholen waren? Napoleon

was zelf een product van een van deze scholen, en aarzelde niet om adoles-

centen in zijn legers in te schakelen. Na de campagne in Rusland was het

bepaald moeilijk geworden om nog vrijwilligers te vinden. Met een decreet

werd ook de mobilisatie van jongeren van minder dan achttien jaar moge-

lijk, reden waarom men later ook van ‘baardloze soldaten’ zou spreken.

Wij weten dat kinderen beïnvloedbaar zijn en zich graag identificeren met

een volwassene. Dat geeft de volwassene de mogelijkheid om kinderen te

manipuleren. Daarom ging de inlijving van een kind of adolescent in het

leger altijd gepaard met een zekere hersenspoeling, gebaseerd op ideeën die

via de schoolboeken, de media of de familie verspreid werden. De periode

juist voor de Eerste Wereldoorlog is wat dat betreft veelzeggend. Een jonge

Bretoen, die erin geslaagd was zich ouder voor te doen en zo als vijftienjari-

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL DAT NOG UITBREIDING NEEMT – NOORDZUID CAHIER 11

Page 12: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

ge dienst genomen had, schrijft: “Ik kan niet leven onder het juk van de vij-

and, en daarom ben ik soldaat geworden. Op school heb ik geleerd wat eer-

gevoel betekent. U bent het, mijn leraar, die me dat geleerd hebt.”

Iedereen kent nu de verwoestingen die de nationaal-socialistische propa-

ganda in de hoofden van de Duitse jeugd heeft aangericht. Vanaf de leeftijd

van elf jaar moesten jongens en meisjes lid worden van de Hitlerjeugd, en

zo de geboorte van de ‘nieuwe mens’ voorbereiden. Tegelijk werden de

nieuwe soldaten voorgevormd. Op het einde van de oorlog werden kinde-

ren van veertien en vijftien jaar de loopgraven ingestuurd: de ‘totale oorlog’

heeft ook hen opgeslokt.

KINDSOLDATEN IN DE RECENTE GESCHIEDENIS

Overal in Indochina waren kinderen van de partij, zowel in Vietnam als in

Cambodja, ten tijde van de Rode Khmers. Op tekeningen van kinderen over

de foltering en executie van hun ouders, zien we vaak dat de beulen nog heel

jong waren. In de straten van Belfast zagen we kinderen de Britse soldaten

uitdagen. In een rapport over het gebruik van geweld door jonge katholieken

in Londonderry werd gezegd dat deze kinderen totaal aan zichzelf overgelaten

waren. “Zelf zijn ze nauwelijks politiek gemotiveerd, maar hun geweld wordt

gekanaliseerd ten voordele van de nationalistische en katholieke zaak, tegen

elke autoriteit… Ze zijn bedreven in het gooien van stenen en stukken metaal,

en lanceren zonder vrees Molotovcocktails of staven dynamiet… Soms han-

delen ze alleen, maar meer en meer worden ze gedekt door scherpschutters.”

In Centraal-Amerika werden ze muchachos genoemd. Het was vooral aan

hen te danken dat in Nicaragua de dictator Somoza verjaagd kon worden.

Op tienjarige leeftijd wierpen ze in de straten van Managua barricaden op,

op dertienjarige leeftijd hanteerden ze het geweer, en op hun zestiende ver-

jaardag konden ze soms als ‘oudstrijders’ beschouwd worden. Het waren

opnieuw de muchachos die tijdens de agressie van Ronald Reagan de kern

van de weerstand uitmaakten. In El Salvador vochten ze op alle fronten,

vooral in de rangen van de rebellen van het FMLN, maar ook in de rangen

van het geregelde leger. Sommige kinderen maakten zelfs deel uit van de

sinistere doodseskaders.

Overal waren kindsoldaten op de afspraak: van Beiroet tot Soweto, van Bir-

ma tot Eritrea, van de Mozambikaanse jungle tot in de Palestijnse kampen,

over Afghanistan, Guatemala en de Filippijnen. Maar het was tijdens de

12 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 13: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Iraans-Iraakse oorlog van 1980-1988 dat het verschijnsel van de kindsoldaten

wereldwijd en op schokkende wijze bekend raakte. Om het goed uitgeruste

leger van Irak te weerstaan, rekende Iran op de macht van het getal, en ook op

zijn kinderen. Duizenden werden in de gevechtslinies gestuurd, om mijnen te

ontmantelen of zich gewapend met een granaat op de vijandelijke geschutpo-

sities te storten. Het was een vreselijke slachtpartij, waarin honderdduizend

kinderen van minder dan zestien jaar het leven verloren. Om de poort naar

het hiernamaals te openen, droegen ze om hun hals een ketting met een klei-

ne sleutel in plastic. Want zoals alle sjiieten geloofden ze dat iedereen die de

martelaarsdood stierf, in het paradijs zou worden opgenomen.

De val van de Berlijnse muur in 1989 betekende het begin van een nieuw

tijdperk. Sommige conflicten doofden uit, maar nieuwe haarden van

geweld doken op. Ook nu waren daarbij kinderen betrokken: Oeganda,

Colombia, Tsjetsjenië, Liberia, Sri Lanka, Congo, Koerdistan, Algerije,

Kosovo … Op het ogenblik van de zwartste bladzijde uit de geschiedenis

van het einde van de twintigste eeuw, de genocide in Rwanda, vonden we

kinderen zowel onder de slachtoffers als onder de daders terug.

NIEUWE TYPES VAN CONFLICTEN EN LICHTE WAPENS

In vroegere eeuwen werden kinderen bij de oorlogsvoering ingeschakeld

als spionnen of als boodschappers. In onze tijd is de rol van kinderen gewij-

zigd, in de eerste plaats door de aard van de conflicten. De ‘traditionele’ oor-

log tussen staten is eerder uitzonderlijk geworden. Bij de ongeveer vijftig

gewapende conflicten die we de voorbije jaren gekend hebben, zijn er

slechts twee of drie waarin de voornaamste protagonisten de geregelde

legers van twee soevereine staten waren. De overgrote meerderheid van de

conflicten waren de zogenaamde ‘interne conflicten’.

In deze conflicten zijn de frontlinies minder zichtbaar geworden, en is de

oorlog de dorpen, de huizen en de families binnengeslopen. Het is in die

omstandigheden bijna onmogelijk een onderscheid te maken tussen de

strijdende partijen en de burgerbevolking. Volgens een veelgeciteerde sta-

tistiek behoorden tijdens de Eerste Wereldoorlog ongeveer vijf procent van

de slachtoffers tot de burgerbevolking; tijdens de tweede wereldoorlog liep

hun aantal op tot achtenveertig procent en nu zitten we in de buurt van de

negentig procent! Onschuldige mensen worden nu doelgericht aangevallen

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL DAT NOG UITBREIDING NEEMT – NOORDZUID CAHIER 13

Page 14: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

en vermoord, plundering en terreur maken nu deel uit van de ‘normale’

oorlogsvoering’. De notie ‘soldateneer’ behoort al lang tot het verleden.

De tweede verklaring voor de inschakeling van kinderen in moderne gewa-

pende conflicten is de ontwikkeling en verspreiding van lichte wapens. Een

generatie geleden waren de meeste wapens zwaar en moeilijk te gebruiken.

De inschakeling van kinderen of jongeren was dus minder vanzelfsprekend.

De middeleeuwse schildknaap kon niet veel meer doen dan het harnas van

zijn meester dragen.

Tegenwoordig zijn er vijfhonderd miljoen lichte wapens over de aardbol

verspreid. In Afrika alleen al zouden er honderd miljoen in omloop zijn. De

moderne halfautomatische wapens zijn uiterst licht, en kunnen gemon-

teerd en gedemonteerd, gedragen en bediend worden door kinderen van

tien jaar. Elke rebellengroep met een zekere status beschikt nu over de FAL,

de M-16 en de kalasjnikov. Van het fameuze AK-47 wapen zijn vijfenvijftig

miljoen exemplaren in omloop. In Afrika worden ze gekocht en verkocht

voor de tegenwaarde van een geit, soms zelfs voor een kip. Door de lage

kostprijs en de alomtegenwoordigheid van de lichte wapens zijn lokale con-

flicten massale moordpartijen geworden, en werden kinderen meegesleept

tot in het centrum van deze conflicten.

VERSCHILLENDE SCENARIO’S VOOR DE REKRUTERING

Gewoonlijk treft men kindsoldaten aan in landen waar er een relatief

gebrek aan volwassenen is, of waar deze volwassenen niet geneigd zijn het

uniform aan te trekken. De rekrutering is het sleutelmoment in het proces

van de inzet van kindsoldaten in de oorlogsvoering. Uit een peiling bij hon-

derd twintig Colombiaanse meisjes en jongens bleek dat niemand onder

hen zich uit politieke overtuiging bij de guerrilla had aangesloten. De mees-

te hadden zich wel vrijwillig aangemeld, aangetrokken door de wapens en

het uniform, of gedwongen door honger. Enkelen gaven als reden persoon-

lijke problemen op, zoals liefdesverdriet of wraakzucht. Slechts één op

zeven was onder dwang tot de guerrilla toegetreden.

INLIJVING

De verplichte inlijving van kinderen komt in heel wat landen voor. Deze

conscriptie is door de regering soms ingesteld als antwoord op een bedrei-

14 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 15: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

ging of conflict, maar blijft daarna verder bestaan. Volgens het internatio-

naal recht is vijftien jaar de minimumleeftijd voor rekrutering in het leger

en deelname aan gewapende conflicten. Deze ondergrens zou in elk geval

op achttien jaar gebracht moeten worden. In de meeste landen is dat ook de

leeftijdsgrens voor het uitoefenen van het stemrecht. Achttien jaar is de

grens tussen de jeugd en de volwassenheid, de leeftijd waarop jongeren een

aantal juridische en morele verantwoordelijkheden krijgen. Een minimum-

leeftijd van achttien jaar zou in elk geval meer in overeenstemming zijn met

het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties uit 1989, het enige ver-

drag dat specifiek over kinderrechten handelt.

Toch rekruteren een tiental landen kinderen voor de leeftijd van de burger-

lijke volwassenheid. In het Verenigd Koninkrijk kunnen kinderen van zes-

tien jaar na het verlaten van de schoolpoort de kazerne binnenstappen.

Zowel tijdens de oorlog op de Malvina’s (Falklands) als in de Golfoorlog

hebben jongeren van minder dan achttien jaar meegevochten en zijn er ook

gesneuveld. Ze waren te jong om te mogen stemmen, maar oud genoeg om

te vechten en te sterven.

Overigens zou het instellen van een minimumleeftijd van achttien jaar de

jongeren nog niet afdoende beschermen. Er worden soms uitzonderingen

op deze leeftijdsgrens gemaakt, en wat kan men doen als de identiteitspa-

pieren ontbreken? En tenslotte zijn ook de rekruteringsverantwoordelijken

soms schuldig. In Afghanistan werden kinderen van veertien jaar en jonger

in het leger ingelijfd: hun identiteitspapieren werden door de militaire com-

missies ‘aangepast’.

ONTVOERING

Sommige legers moeten hun toevlucht nemen tot ontvoering om hun ran-

gen aan te vullen. Deze methode wordt ook door gewapende oppositiegroe-

pen gebruikt. In rurale gebieden gaan beide partijen op dezelfde wijze te

werk: ze vallen een dorp of kleine stad binnen, zaaien terreur, ontvoeren de

kinderen, plunderen en steken de huizen in brand. Bijna overal wordt het-

zelfde scenario gevolgd: men valt de achtergestelde wijken binnen om kin-

deren te ontvoeren op voetbalvelden, aan bioscopen of bushaltes, aan de

schoolpoorten. Kinderen worden ook uit weeshuizen gehaald. Het

gemeenschappelijke in al deze gevallen is dat de kinderen zich niet kunnen

verdedigen. In Ethiopië zijn de jonge verkopers van sigaretten, snoepgoed

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL DAT NOG UITBREIDING NEEMT – NOORDZUID CAHIER 15

Page 16: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

en loterijbiljetten het voornaamste doelwit. Etnische of raciale minderhe-

den worden dikwijls geviseerd, als onderdeel van een ruimere campagne

van intimidatie en repressie.

De vele verschillende verschijningsvormen van lokale milities, burgerlijke

verdedigingsgroepen of ‘zelfbeschermingsgroepen’ spelen hier ook een

rol. Ze worden door de regeringen geduld, onder voorwendsel van een

situatie van onveiligheid. Hier gebeurt de rekrutering dikwijls onder zwa-

re druk: als je niet tot de militie toetreedt, dan moet je wel een aanhanger

van de vijand zijn. Men kan zich voorstellen wat de gevolgen voor de

familie of voor een dorp zijn, wanneer een jongere weigert tot de militie

toe te treden.

16 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Landen die jongeren beneden de achttien jaar voor het leger rekruteren(september 2001) Land Minimumleeftijd voor Land Minimumleeftijd voor

Rekrutering Deelname Rekrutering Deelname conflicten conflicten

Duitsland Zeventien. achttien Israël zeventien zeventien(vrijwilligers) (vrijwilligers)zestien (grenswacht)

Angola zeventien zeventien Italië zeventien zeventien(dienstplicht) (vrijwilligers)

Australië zeventien achttien Japan zestien achttien(vrijwilligers) (militaire

school) Oostenrijk zeventien zeventien Jordanië zeventien zeventien

(vrijwilligers) (vrijwilligers)Bangladesh zestien zestien Laos vijftien vijftien

(vrijwilligers) (dienstplicht)België zestien achttien Libië zestien zestien

(vrijwilligers) (vrijwilligers)Bosnië- zeventien zeventien Luxemburg zeventien zeventienHerzegovina (vrijwilligers) (vrijwilligers) Brazilië zeventien zeventien Mauretanië zestien zestien

(vrijwilligers) (vrijwilligers)Burundi zestien Mexico zestien zestien

(vrijwilligers) (vrijwilligers) Canada zestien achttien Nieuw zeventien achttien

(vrijwilligers) Zeeland (vrijwilligers) Chili zestien zestien Nicaragua zeventien zeventien

(vrijwilligers) (vrijwilligers)

Page 17: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

VRIJWILLIGE INDIENSTTREDING

Men moet voorzichtig omspringen met de uitdrukking ‘vrijwillige indienst-

treding’. Hoeveel vrijheidsgraden zijn er, wanneer armoede en angst kinde-

ren in de armen van de militairen drijven, of wanneer het familiaal milieu

weinig bescherming biedt? Toch zijn er enkele verklaringen voor vrijwillige

indiensttreding: culturele factoren, het zoeken naar zekerheid, ideologische

redenen en sociaal-economische druk.

Sommige kinderen voelen zich aangetrokken tot het militaire leven en zijn

gefascineerd door uniformen. Bij anderen speelt de druk van de ouders een

rol: die vrezen voor de nefaste invloed van het nietsdoen in de straten, en

zijn van oordeel dat de militaire discipline een positieve invloed op hun kin-

deren zal hebben.

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL DAT NOG UITBREIDING NEEMT – NOORDZUID CAHIER 17

Cyprus zeventien zeventien Noorwegen zeventien achttien(vrijwilligers) (vrijwilligers)

zestien (militie)

Kroatië zestien achttien Pakistan zestien (vrijwilligers) (vrijwilligers)

Cuba zestien achttien Nederland zestien achttien (dienstplicht) (vrijwilligers)

El Salvador zestien zestien Peru zestien zestien(vrijwilligers) (vrijwilligers)

Estland zeventien zeventien Polen zeventien zeventien (vrijwilligers) (vrijwilligers)

VS zeventien zeventien Servië zeventien zeventien (vrijwilligers) (vrijwilligers)

FYROM zeventien zeventien Verenigd zestien zeventien(vrijwilligers) Koninkrijk

(vrijwilligers) Frankrijk zeventien achttien Slovakije zestien zestien

(vrijwilligers) (vrijwilligers) India zestien achttien Slovenië zeventien zeventien

(vrijwilligers) (vrijwilligers) Iran zestien zestien Soedan zeventien zeventien

(vrijwilligers) (vrijwilligers) Irak vijftien vijftien Zwitserland zeventien zeventien

(vrijwilligers) (vrijwilligers) Ierland Zeventien zeventien

(vrijwilligers)

Page 18: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

In ex-Joegoslavië willen kinderen zich als mannen voordoen, en indruk

maken op hun vrienden. Ze voelen zich sterk en volwassen, wanneer ze,

met een AK-47 over de schouders, door de straten lopen.

In sommige gevallen zullen kinderen tot gewapende oppositiegroepen toe-

treden omdat ze ervan dromen beroemd te worden. In samenlevingen waarin

het dragen van wapens als een bewijs van mannelijkheid beschouwd wordt,

en waarin de bloedwraak in ere gehouden wordt, nemen kinderen soms dienst

om de dood van een familielid te wreken. Families sturen hun kinderen soms

naar het gewapend verzet om een gesneuvelde vader of broer te vervangen.

Hier is er dan geen sprake van wraak, maar van het vervullen van een plicht.

In zijn boek The Warrior’s Honour besteedt Michael Ignatieff aandacht aan de

seksuele dimensie van het oorlogvoeren. Hij schrijft: “In heel wat traditionele

samenlevingen wordt eer gelijkgesteld met een zekere terughoudendheid, en

viriliteit of mannelijkheid met discipline en krachtdadig optreden. Het optre-

den van de Afghaanse strijders of van de Koerdische Peshmarga kan gezien

worden in het licht van deze gedragscode voor mannen. De slachtpartijen tij-

dens de oorlogen van de jaren ’90 vinden een voedingsbodem in een heel

ander begrip van de mannelijke identiteit – deze van de ongeremde seksuali-

teit van de adolescent. De jongeren symboliseren een ander aspect van de sol-

daat: een wapen is niet enkel een voorwerp dat correct behandeld moet wor-

den, voor hen heeft het geweer een fallische betekenis. Een controlepost pas-

seren waar geüniformeerde jongeren met zonnebrillen de wacht optrekken,

staat gelijk met het binnendringen van een zone met een hoge concentratie

aan giftig testosteron. De oorlog heeft altijd een seksuele dimensie gehad,

maar wanneer hij gevoerd wordt door ongecontroleerde jongeren, worden

seksuele wandaden een veelgebruikt wapen.”

Het verlangen om wraak te nemen is voor veel kinderen van doorslagge-

vend belang. Zij hebben gezien hoe een ouder gemarteld en gedood werd,

zij hebben ontbering en vernederingen, intimidatie door het leger en blinde

bombardementen gekend. Dat alles is genoeg om kinderen ertoe aan te zet-

ten tot de gewapende oppositie toe te treden. Tijdens de burgeroorlog in El

Salvador werden vele jongeren van wie de ouders gedood waren, door de

guerrilla opgenomen. De inlijving geeft dan een zekere bescherming. In

Tsjetsjenië doet zich een gelijkaardig verschijnsel voor: de Russische veilig-

heidsdiensten sluiten jongens tussen veertien en achttien jaar op, om te

vermijden dat ze zich bij de rebellen zouden voegen; het is begrijpelijk dat

deze jongens de Russen ontvluchten en zelf dienst nemen.

18 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 19: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Ideologische redenen, in het bijzonder ‘de strijd voor de goede zaak’, trekt ook

vrijwilligers aan. Er zijn hiervan genoeg voorbeelden: het kan gaan om een

‘heilige oorlog’, een strijd voor religieuze of politieke vrijheden, of om een

gevecht voor het behoud van de gronden van de voorvaderen. In andere

gevallen gaat het om sociale rechtvaardigheid, of om de strijd tegen armoede,

corruptie en militarisering. Wie voor een hoger belang sneuvelt, wordt een

martelaar en een held, iemand op wie de lokale gemeenschappen trots kun-

nen zijn. Dat is het geval met de kinderen van de Intifada. Zij komen in direct

contact met de Israëlische soldaten of met de kolonisten, en voelen met heel

hun lichaam de dagelijkse provocaties en vernederingen. De zelfmoordactie is

dan het laatste stadium van deze logica van de wanhoop.

De goedkeuring en aanmoediging door de lokale gemeenschap is bij deze

ideologische factoren van essentieel belang. Het is trouwens naïef te denken

dat men kinderen buiten een conflict kan houden, als ze anderzijds op zeer

jonge leeftijd moeten meewerken in huis of op het land. Als men van een

kind of een adolescent een bijdrage tot het economisch overleven verwacht,

zal het ook normaal zijn dat deze jongeren hun bijdrage leveren in geval

van een gewapend conflict.

Tenslotte spelen ook sociaal-economische redenen een belangrijke rol. Voor

jonge vluchtelingen, straatkinderen of oorlogswezen is het leger of de guerril-

la soms de laatste redplank. Dat is ook het geval voor families die in diepe

armoede leven. Het is dan beter dienst te nemen dan werkloos te blijven. Vol-

gens verschillende studies zijn het vooral de ouders die dan op hun kinderen

druk uitoefenen, zeker wanneer een deel van de soldij rechtstreeks aan de

familie gestort wordt. En als de nieuwe rekruten niet betaald worden, betalen

ze zichzelf uit de opbrengst van plunderingen. Ook op die manier kan hun

familie ondersteund worden. In Sierra Leone sturen moeders hun kinderen

naar een van de gewapende groepen, omdat ze ondervonden hebben dat

plundering meer oplevert dan gewoon werken. De directeur van het Rode

Kruis van Liberia verklaart de deelname aan de gevechten door jongens van

zeven jaar als volgt: “Wie een geweer draagt, heeft ook iets om te eten!”

HET PROFIEL VAN KINDSOLDATEN

Alle conflicten en alle kinderen zijn natuurlijk verschillend, maar men kan

toch enkele gemeenschappelijke karakteristieken onderscheiden: 1. kind-

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL DAT NOG UITBREIDING NEEMT – NOORDZUID CAHIER 19

Page 20: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

soldaten komen uit arme, gemarginaliseerde gezinnen; 2. ze wonen in con-

flictgebieden, en 3. ze komen meestal uit gebroken gezinnen.

Jongeren uit gegoede milieus kunnen gemakkelijk ontsnappen, dankzij het

geld of de invloed van de familie. Zij worden ‘ongeschikt voor de dienst’

bevonden, of zij worden gewoonweg voor de selectieprocedures niet opge-

roepen. Zelfs als deze jongeren onder dwang of door ontvoering toch gerek-

ruteerd worden, dan nog kan hun familie ze vrijkopen. Het wekt geen ver-

bazing dat ronselaars vooral de armste en laagste sociale klassen viseren,

omdat ze hier weinig weerstand moeten vrezen.

Bij vrijwillige indiensttreding zijn het opnieuw de kinderen uit de laagste

sociale klassen die eerst aangetrokken worden, vooral op grond van

sociale en economische motieven. Het gaat dan vooral om kinderen die

niet meer naar school gaan. In Afghanistan, waar de voorbije jaren tot

negentig procent van de kinderen geen onderwijs konden volgen, is het

aandeel van de kindsoldaten in de gewapende groepen gestegen van der-

tig tot vijfenveertig procent. In conflictzones en meer nog in vluchtelin-

genkampen, zijn alle factoren verenigd die de vrijwillige indiensttreding

van kinderen in de hand werken: er zijn geen alternatieven en het oorlog

voeren is een normale zaak geworden. Heel wat kinderen zijn in militaire

kampen geboren en zetten daar hun eerste passen. Het verbaast dan ook

niemand dat zij al heel jong een uniform aantrekken en aan de zijde van

hun vader paraderen. Maar als ze op heel jonge leeftijd in het milieu

opgenomen worden, zullen ze het later heel moeilijk hebben om er weer

uit te geraken.

In alle maatschappijen zijn kinderen die van hun ouders gescheiden zijn,

zeer kwetsbaar. In oorlogstijd groeit het aantal van deze kinderen. In nor-

male omstandigheden geeft de familie bescherming tegen de verschillende

vormen van rekrutering. Maar als de familiale verbanden wegvallen of als

de ouders ontvoerd of gedood worden, zal het kind ergens anders een sub-

stituut voor de familie zoeken. De verleiding is dan groot om zich bij het

leger of de gewapende rebellen te voegen.

Normaal is de oorlogsvoering een zaak van mannen. Maar meisjes zijn niet

afwezig in de rangen van de kindsoldaten. Geregelde legers rekruteren over

het algemeen enkel jongens of jonge mannen, maar de oppositiebewegin-

gen tonen zich over het algemeen minder seksistisch. De enige uitzondering

20 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 21: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

is Afghanistan, waar meisjes totaal afwezig zijn bij de gewapende strijders.

Maar in andere landen, zoals Ethiopië of Oeganda, vormen ze soms tot

drieëndertig procent van de strijdkrachten. Meisjes nemen deel aan de

gevechten, zij bereiden de maaltijden of leveren seksuele diensten aan de

mannen.

WAAROM WORDEN KINDSOLDATEN INGEZET?

Voor de strijdende partijen heeft het inzetten van kindsoldaten talrijke

voordelen. Ray Torres van UNICEF somt er enkele op: ze zijn goedkoper, ze

eten minder, ze zijn tevreden met een kleine soldij en stellen weinig andere

eisen. Een deserteur van RENAMO (Mozambique) voegde daaraan nog

enkele voordelen toe: kindsoldaten zijn taai en hebben meer weerstand dan

volwassenen, ze kunnen in de brousse beter overleven, beklagen zich zel-

den en voeren getrouw de orders uit, worden niet in beslag genomen door

de gedachte aan de terugkeer naar huis en naar hun vrouw.

De verantwoordelijken voor de rekrutering zien nog andere voordelen: kin-

deren of jongeren kunnen gemakkelijker gemotiveerd of gemanipuleerd

worden, ze hebben geen schrik voor gevaarlijke operaties, ze deserteren

minder vlug en passen zich vlugger aan in elke nieuwe omgeving. Maar het

belangrijkste voordeel is het gemak waarmee kinderen gerekruteerd kun-

nen worden.

Kinderen kunnen zodanig sterk beïnvloed en gemanipuleerd worden dat ze

ook de ergste wandaden zullen begaan. In Mozambique werden kinderen

ingezet om gevangen vijanden te martelen – de slachtoffers werden

gedwongen om hun eigen oren op te eten. Alcohol, drugs, intimidatie en

vormen van hersenspoeling worden gebruikt om kinderen tot deze daden

aan te zetten.

Er zijn evenwel ook militaire specialisten die twijfelen aan het inzetten van

kindsoldaten. Er is niet alleen, of wellicht zelfs niet vooral, morele weer-

stand tegen het misbruiken van kinderen. Zij twijfelen aan de militaire

voordelen: kinderen kunnen de troepenbewegingen vertragen, ze begaan

stommiteiten waarvoor ze gestraft moeten worden, en dat leidt tot nog

meer vertraging. Tijdens de vijandelijkheden zijn ze dikwijls onvoorzichtig,

en ze zijn niet altijd in staat volledig zelfstandig te leven.

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL DAT NOG UITBREIDING NEEMT – NOORDZUID CAHIER 21

Page 22: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

WAAROM LOPEN DE KINDSOLDATEN NIET WEG?

Deze vraag leeft wellicht minder bij wie vrijwillig dienst genomen heeft,

maar des te sterker bij kinderen of jongeren die onder dwang ingelijfd wer-

den. Om elke gedachte aan weglopen definitief de kop in te drukken, aarze-

len sommige bevelhebbers niet om nieuwe kindrekruten eerst naar hun

eigen dorp te sturen, en daar terreur te zaaien en zelfs iemand te doden.

Daardoor is het kind gestigmatiseerd en kan het niet meer terug.

Deserteurs die gevat worden, wacht een zekere en soms wrede dood. In

sommige rapporten is er sprake van het martelen en doden van deser-

teurs door andere kindsoldaten, als een soort initiatie tot het oorlogvoe-

ren. Volgens Human Rights Watch maken zowel het leger als de rebellen

van Joseph Kony zich in Oeganda schuldig aan wreedheden tegenover

kinderen die beschuldigd worden van desertie of van medewerking met

de vijand. In Colombia worden de plaatsen waar kinderen een reïntegra-

tieprogramma kunnen volgen, geheim gehouden. Het is immers geble-

ken dat de overheid niet in staat is de veiligheid van de jonge deelnemers

te verzekeren.

HET AANTAL KINDSOLDATEN GROEIT NOG STEEDS AAN

Volgens de Verenigde Naties waren er op het einde van de jaren tachtig

ongeveer 200.000 kindsoldaten. Dat cijfer werd tot 250.000 verhoogd in de

jaren negentig. Op dit ogenblik zijn er volgens de Coalitie tegen het mis-

bruik van kindsoldaten minstens 300.000 kindsoldaten actief in een dertig-

tal landen, waarvan 120.000 in zwart Afrika. De lijst van landen is lang:

Angola, Burundi, Congo-Brazzaville, Ethiopië, Liberia, Oeganda, de Demo-

cratische Republiek Congo, Rwanda, Sierra Leone en Soedan.

Olara Ottonu, de speciale gezant van Kofi Annan voor kinderen in conflict-

gebieden, denkt dat tussen 1987 en 1999 twee miljoen kinderen in gewa-

pende conflicten gedood zijn; zes miljoen kinderen zouden zwaar gekwetst

en blijvend gehandicapt zijn.

Het probleem blijft niet beperkt tot de ontwikkelingslanden. Net zoals

Myanmar, Soedan en Afghanistan, sturen de Verenigde Staten en het Ver-

enigd Koninkrijk kinderen in de vuurlinie.

22 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 23: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Nog steeds volgens de Coalitie is er verbetering merkbaar in Latijns-Ameri-

ka, in de Balkan en in het Midden-Oosten, en zijn er ook andere positieve

ontwikkelingen. In de statuten van het nieuwe Internationale Strafhof

(1998) wordt het rekruteren en het inzetten van kinderen van minder dan

vijftien jaar oud een oorlogsmisdaad genoemd. En in mei 2000 heeft de

Algemene Vergadering van de VN een facultatief protocol aan het Kinder-

rechtenverdrag toegevoegd. In dat protocol worden rekrutering onder

dwang en het inzetten van jongeren beneden de achttien jaar veroordeeld.

Ook sommige regeringen die zelf kindsoldaten ingezet hebben, beginnen

zich nu bewust te worden van de negatieve weerslag daarvan in de publieke

opinie. In 1999 heeft Laurent-Désiré Kabila opgeroepen tot de demobilisa-

tie van de kindsoldaten, om punten te scoren in de strijd om de gunst van de

internationale gemeenschap.

Aan de zijde van de niet-geregelde troepen en guerrillabewegingen is er

veel minder positiefs te melden. Hoe kan men krijgsheren op andere

KINDSOLDATEN: EEN UNIVERSEEL VERSCHIJNSEL DAT NOG UITBREIDING NEEMT – NOORDZUID CAHIER 23

In welk kamp vechten kinderen mee?(situatie in juni 2001)

Colombia P – O Iran R – OMexico P – O Irak R – OPeru O Israël en de bezette gebieden R – O

Libanon ORusland OTurkije OEx-Joegoslavië P – OAlgerije P – O Afghanistan AAngola R – O India P – OBurundi R – O Indonesië P – OCongo-Brazzaville R – O Myanmar R – OKongo-Kinshasa R – O Nepal OEritrea R Oezbekizstan OEthiopië R Pakistan OOeganda R – O Papoea Nieuw-Guinea ORwanda R – 0 Filippijnen OSierra Leone R – P – O Salomoneilanden OSomalië A Sri Lanka OSoedan R – P – O Oost-Timor P – OTsjaad R Tadjikistan O

R = regering O = oppositie P = paramilitairen A = alle strijdende partijen

Page 24: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

gedachten brengen, zij die elke norm met voeten treden en zich niet gebon-

den voelen door internationale afspraken?

Er blijft dus nog veel te doen. De internationale protestbeweging mag de

ogen niet sluiten voor de oorzaken van de verschillende conflicten (armoe-

de, een verkeerd ontwikkelingsmodel, etnische verdeeldheid). Strategieën

die geen rekening houden met de diepere oorzaken van de problemen, zijn

immers gedoemd tot mislukken.

Wij moeten bijzonder veel aandacht hebben voor de demobilisatie van de

kindsoldaten. Het is een moeilijke en geldverslindende opdracht, die veel

tijd vergt. De kinderen zijn niet alleen lichamelijk gekwetst, bijna altijd zijn

ze diepgaand getraumatiseerd door wat ze beleefd hebben. Hun enige

‘bekwaamheid’ is het oorlogvoeren, want lezen of schrijven hebben ze

nooit geleerd. De aanpassing aan een gewoon leven is geen vanzelfspre-

kendheid, en de kans is groot dat we te maken krijgen met een verloren

generatie.

“Het is immoreel dat volwassenen hun oorlogen door kinderen laten uit-

vechten. Er is geen verontschuldiging, geen aanvaardbaar argument voor

het bewapenen van kinderen”, aldus aartsbisschop Desmond Tutu. Maar

afgezien van deze morele of humanitaire overwegingen moeten we ons

ervan bewust zijn dat we toekomstig geweld laten kiemen, als we kinderen

de vuurlinie injagen. Deze dreiging moet ons tot actie aanzetten. Het is een

kwestie van veiligheid en stabiliteit, die ons allen aangaat.

24 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 25: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA – NOORDZUID CAHIER 25

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA

ELS DE TEMMERMAN

Els De Temmerman is journaliste en schrijfster van een aantal boeken over Afrika: DE

MEISJES VAN ABOKE (over de ontvoering van een groep meisjes uit hun school in hetnoorden van Oeganda), DE DODEN ZIJN NIET DOOD (een ooggetuigeverslag uit Rwanda),AFRIKA , CONTINENT IN BEWEGING en VOORLOPIG AFSCHEID VAN AFRIKA.Zij is oprichtster van SPONSORING CHILDREN UGANDA, een niet-gouvernementele organisatievoor hulp aan de rehabilitatie van kindsoldaten in Oeganda.

Page 26: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

“Een van de meisjes had geprobeerd te ontsnappen. De rebellen hebben

haar gegrepen, geslagen en gestampt. Een van hen is met zijn rubberen

laarzen op haar borst gesprongen. Dan gaf de commandant ons het bevel

haar te doden. Men zei dat we het meisje met grote stokken moesten

bewerken. We gingen rond haar staan en raakten haar lichtjes op de benen.

Een van de rebellen heeft ons toen getoond hoe we keihard op het achter-

hoofd en de nek moesten slaan. We weenden stilletjes maar werden de hele

tijd in de gaten gehouden. Dan hebben ze ons op een rij gezet: we moesten

naar het meisje lopen, een slag geven en dan achteraan in de rij aansluiten

om opnieuw… We sloegen zonder ophouden. Als we niet hard genoeg sloe-

gen, kregen we zelf een trap en moesten herbeginnen. Na een tijd scheen ze

dood te zijn, maar het lichaam trilde nog. Een van de commandanten kwam

toen naar voor, nam een stok en gaf haar een laatste slag, om zeker van haar

dood te zijn.” Het meisje dat me dit verhaal vertelde, heet Agnes. Ze was

veertien jaar oud toen ze uit haar school in het noorden van Oeganda ont-

voerd werd door rebellen van de Lord Resistance Army of LRA. Dit ‘Bevrij-

dingsleger van de Heer’ is een bizarre guerrillagroep, geleid door de fanatie-

ke geestelijke Joseph Kony. Bij het beluisteren van het verhaal van Agnes of

van andere kinderen die konden ontsnappen, horen we misbruiken en

wreedheden die we ons nauwelijks kunnen voorstellen.

Jonge kinderen, soms niet ouder dan vijf jaar, worden uit de gezinnen of de

scholen ontvoerd en naar rebellenkampen in het naburige Soedan wegge-

voerd. Ze moeten een ganse dag marcheren en worden geslagen en ver-

minkt, soms voor kleine vergrijpen of simpelweg omdat ze gezwollen voe-

ten hebben. Na een rudimentaire militaire training worden ze in Soedan of

Oeganda in de strijd gestuurd. Telkens opnieuw worden ze in de vuurlinie

gejaagd en men zegt hen dat de olie waarmee ze hun lichamen insmeren,

hen beschermt tegen de kogels. Vele kinderen worden gewond of sterven.

Anderen overlijden in de kampen van Zuid-Soedan door ziekte, uitputting

26 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 27: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

of voedseltekort. Als ze twaalf jaar oud zijn, worden de meisjes als ‘vrouw’

geschonken aan de oudere soldaten. In werkelijkheid zijn ze dan sekssla-

vinnen, voorbestemd om een nieuwe generatie van kindsoldaten voort te

brengen.

De gekidnapte kinderen worden verplicht om andere kinderen te mishan-

delen. Ze moeten deelnemen aan rituele moorden op andere kinderen die

net als zij ontvoerd werden. Men stuurt ze op pad om dorpen plat te bran-

den, winkels te plunderen en burgers, die weigeren de bevelen van Kony op

te volgen, te verminken of te doden. Het is een manier om elke weerstand

tegen het LRA te breken, om kinderen te verplichten het taboe op het

doden van een mens te doorbreken, en kinderen aan misdaden medeplich-

tig te maken. Het LRA wil aldus de terugkeer van de kindsoldaten naar hun

families onmogelijk maken: als ze zelf ook geloven dat ze paria’s geworden

zijn, kunnen ze het LRA niet meer verlaten.

Het is moeilijk het juiste aantal kinderen te kennen dat door de soldaten

van het legertje van Joseph Kony ontvoerd werd. Vele ontvoeringen wor-

den door de ouders niet gemeld, uit vrees voor represailles. In 1977 sprak

UNICEF over 12.000 kinderen, die tussen 1992 en 1997 in het noorden van

Oeganda ontvoerd waren. De helft van hen zouden gedood zijn. De BBC

berichtte in januari 2000 dat ‘waarschijnlijk 20.000 kinderen de voorbije

jaren ontvoerd zijn.’ Dit cijfer lijkt dichtbij de waarheid te liggen.

DE OORZAKEN VAN HET CONFLICT

De oorlog in het noorden van Oeganda vindt zijn oorzaak in etnische en

politieke rivaliteiten die teruggaan tot de koloniale periode. De Britse over-

heid rekruteerde de meerderheid van zijn ambtenaren in het zuiden, terwijl

de meeste soldaten uit het noorden kwamen. De volkeren uit het noorden,

de Akoli en de Langi, leverden zo de militaire elite van het land. Tijdens de

Tweede Wereldoorlog vochten deze soldaten overal ter wereld aan de zijde

van de Britten. Maar het vruchtbare zuiden, en in het bijzonder de streek

van Buganda, kende een economische en sociale ontwikkeling, en leverde

aan het land het merendeel van de intellectuelen en ambtenaren.

Bij de onafhankelijkheid in 1992 werd een kwetsbaar politiek evenwicht

gevonden: de koning van Buganda werd de eerste president van het land,

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA – NOORDZUID CAHIER 27

Page 28: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Milton Obote, een Longo uit het noorden, werd eerste minister. Het duurde

niet lang vooraleer Obote alle macht naar zich toetrok. In 1966 gaf hij bevel

aan de bevelhebber van het leger om het koninklijk paleis te veroveren.

Deze bevelhebber heette Idi Amin. De koning werd afgezet en duizenden

van zijn aanhangers werden levend begraven of op vrachtwagens naar de

Nijl gevoerd en daar verdronken, in de buurt van de watervallen van Mur-

chison. Sindsdien is geweld in Oeganda een normaal ingrediënt van het

politiek bedrijf gebleven, een doorslaggevend argument bij elke politieke

betwisting.

In 1971 werd Milton Obote op zijn beurt aan de kant gezet. Idi Amin is

afkomstig uit de streek ten westen van de Nijl en hij was bang voor de

invloed van de Acholi en de Longi in zijn leger. Honderden officieren wer-

den geëxecuteerd en vervangen door militairen van de etnische groep van

Amin. Daarna werden deze ‘doodeskaders’ ingezet om systematisch alle

tegenstanders te doden. Vele tienduizenden mensen, de meesten afkomstig

uit het noorden, werden tijdens het acht jaar durende bewind van Idi Amin

vermoord. De economie kwam tot stilstand, vooral na het verjagen van de

Aziatische gemeenschap en de nationalisatie van de Britse plantages en

ondernemingen. De generaal en zijn medeplichtigen eigenden zich bezittin-

gen toe waarvan de waarde op anderhalf miljard dollar geschat werd.

Geweld werd vanaf dan gezien als een normale ‘investering’ op de weg van

de persoonlijke verrijking.

De laatste etappe in de ‘mars van de waanzin’ van Idi Amin was de invasie

van het buurland Tanzania. Het Tanzaniaanse leger sloeg terug en kon, met

de hulp van Oegandese rebellen, de hoofdstad Kampala innemen. Dat was

een slag voor de reputatie van het tot dan toe gevreesde Oegandese leger.

Maar de terugkeer van de vroegere president Milton Obote zou geen einde

aan het geweld stellen. Volgens een van zijn raadgevers gedroeg hij zich als

een ‘gewonde buffel’, vastbesloten wraak te nemen op iedereen die ooit

Amin gesteund had.

In het begin van de jaren tachtig verscheen een derde macht op het toneel:

in de Luwero Triangle, een gebied in het centrum van Oeganda, begon een

opstand die geleid werd door een jonge revolutionair, Yoweri Museveni, en

zijn broer Salim Saleh. Deze rebellen beweerden dat zij een radicale veran-

dering wilden van ‘een systeem van geïnstitutionaliseerd geweld, dat solda-

ten toeliet ongestraft te plunderen, te verkrachten en de bevolking van de

28 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 29: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

dorpen uit te roeien.’ Het leger van Obote kon deze rebellen niet stoppen en

begon een moordende campagne in de Luwero Triangle, de Operation

Bonanza. Volgens het Rode Kruis verloren in deze gevechten zowat 300.000

mensen het leven.

In juli 1985 werd Obote afgezet en vervangen door commandant Tito Okello.

Hiermee kwam voor de eerste keer zowel de politieke als de militaire macht

in de handen van een Acholi. Het regime van Okello duurde slechts zes

maanden. Hij sloot wel een vredesakkoord met de rebellen, maar bleef Mus-

eveni een ‘giftige slang’ noemen en hem bestrijden. In januari 1986 werd de

hoofdstad Kampala door de troepen van Museveni ingenomen. Voor de

meerderheid van het land begon toen de lange weg naar het herstel, maar het

noorden deemsterde verder weg in een nieuwe cyclus van geweld.

Na de nederlaag vluchtten de Acholisoldaten naar hun eigen streek. Ze

behielden hun wapens en veroorzaakten een klimaat van onveiligheid in

het noorden van Oeganda. Toen Museveni later dat noorden veroverde,

vluchtten de Acholisoldaten over de grens met Soedan, uit vrees voor

represailles voor hun vroegere wandaden in Lubero en elders in het land.

Ze konden een deel van de bevolking overtuigen hen te volgen. In Soedan

hebben ze zich gehergroepeerd en gereorganiseerd, om daarna Oeganda

opnieuw aan te vallen.

Toen verscheen Alice Lakwena op het toneel, een charismatische vrouw die

beweerde door de Heilige Geest geleid te zijn. Zij leidde haar eigen rebellen-

groep en werd een invloedrijke militaire en geestelijke leider. Haar doel: bij

de Acholi de herinnering aan het trieste verleden uitwissen, door de ‘tove-

naars’ uit te schakelen en Museveni van de macht te verdrijven. Het geweld

werd beschouwd als een onvermijdelijk hulpmiddel in het reinigingsritueel.

Lakwena vertelde haar soldaten dat de stenen die ze naar de vijand wier-

pen, in de lucht granaten zouden worden. De olie waarmee ze zich moesten

insmeren, zou de vijandelijke kogels doen afketsen. Haar overtuigings-

kracht werkte blijkbaar, want het rebellenlegertje slaagde erin naar het zui-

den van Oeganda op te rukken, tot in Jinja, op zestig kilometer van de

hoofdstad. Maar daar bleken de stenen en de magische olie geen partij voor

de artillerie van het Oegandese leger. Duizenden rebellen werden gedood,

en Alice vluchtte naar Kenia. Andere rebellen aanvaardden van Museveni

een aanbod tot amnestie en werden in het nationale leger opgenomen. Een

derde maar kwantitatief belangrijke groep vluchtte terug naar het noorden.

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA – NOORDZUID CAHIER 29

Page 30: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Daar kwam de neef van Alice Lakwena opduiken: Joseph Kony. Hij beweer-

de dat de magische krachten van Alice op hem overgegaan waren, en pro-

beerde de resten van het Leger van de Heer opnieuw te verenigen. Maar het

ontbrak hem aan het charisma van zijn nicht en hij moest zijn toevlucht

nemen tot geweld om de rangen van zijn legertje aan te vullen, en de bur-

gers te overtuigen zijn beweging te steunen.

EEN LEGER DAT OP KINDEREN STEUNT

Sinds 1994 bestaat de voornaamste rekruteringstactiek van het LRA in het

ontvoeren van kinderen. Een gewapende groep valt tijdens de nacht een dorp

of een school binnen, en voert de kinderen onder bedreiging van de wapens

mee. Dat gaat meestal gepaard met slagen, verkrachtingen en moorden. Bren-

da was acht jaar toen ze ontvoerd werd; ze heeft gezien hoe haar ouders en

vier andere kinderen in een hut opgesloten werden, waarna de hut in brand

gestoken werd. “Kinderen moesten met een zware last op hun schouders gro-

te afstanden afleggen. Soms werden we verplicht een dag lang een zak van

vijftig kg suiker of meel te dragen. Soms moesten we dag en nacht marcheren,

zonder drinken, voedsel of slaap. Wie niet kon volgen, werd in de brousse ach-

tergelaten om er te sterven van honger of uitputting, of simpelweg gedood.”

Grace vertelt: “Samen met andere ontvoerde kinderen werd ik naar Soedan

gebracht. Onderweg werd iedereen die niet kon volgen, gedood. De com-

mandant vroeg dan wie er moe was en eventjes wilde rusten. Wie ‘ja’ zei,

kreeg te horen dat hij voor eeuwig kon rusten, en werd met een stok of een

kapmes afgemaakt.”

Wie trachtte te vluchten, werd van de groep gescheiden en vermoord. Er

werden geen kogels verspild, het doden gebeurde altijd met stokken of mes-

sen. Kinderen die pas bij de groep gekomen waren, werden gedwongen aan

de moordpartijen deel te nemen – ze moesten toekijken of zelf rituele exe-

cuties uitvoeren. Wie weigerde, werd geslagen of zelf gedood. De bestraffing

van kinderen die na een vluchtpoging gevat werden, was een middel om

andere kinderen af te schrikken.

Sarah werd in 1996 uit het St. Mary-college in Aboke ontvoerd: ”Twee kin-

deren hadden geprobeerd te ontvluchten. We werden naar een open plek in

het woud gebracht, waar de twee jongens op de grond lagen, de handen op

de rug gebonden. Niemand mocht een andere kant uitkijken terwijl de

30 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 31: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

rebellen het hoofd van de jongens met een kapmes bewerkten en bajonet-

ten in hun lichaam staken. Ze lachten ermee en zeiden: “Hoor eens hoe

deze op zijn moeder roept!” Iedereen moest meelachen. Het kapmes werd

dan in onze handen gestopt, en wij moesten het werk beëindigen. Wie wei-

gerde, werd geslagen.”

De kinderen die de tocht naar de rebellenkampen in Zuid-Soedan overleef-

den, kregen wapens en een rudimentaire militaire opleiding. Sarah heeft

vertelt hoe de nieuwe rekruten hun wapens kregen. Een commandant leg-

de hen uit hoe een wapen te laden, maar ze kregen nooit een schietoefe-

ning. Daarna werden ze aangeduid om te vechten tegen het Oegandese

regeringsleger, of tegen het Volksleger voor de Bevrijding van Soedan

(APLS), een rebellengroep in het zuiden van het land.

De kinderen vertellen verhalen over vreemde regels en riten. Hun lichaam

werd met olie ingesmeerd ter bescherming tegen kogels. Er werd hen

geleerd tijdens de gevechten niet te rusten of dekking te zoeken: ze moesten

altijd rechtop blijven en voortvechten. Zij die toch zouden vluchten, zouden

door de Heilige Geest gedood worden. Maar wie rechtop bleef en door-

vocht, zou beloond worden. De kinderen geloofden ondanks alles in deze

futiele riten, in de hoop te overleven.

Norman werd in 1994 ontvoerd – hij was toen 12 jaar oud. Hij vertelt:

“Kony zei ons dat we nooit mochten vechten met voedsel in onze mond, of

stelen zonder daartoe een bevel ontvangen te hebben. We moesten respect

hebben voor de stenen in het water, omdat die stenen een magische kracht

zouden hebben. We mochten nooit op die stenen gaan zitten, of erop plas-

sen, of twee stenen tegen elkaar slaan. Om een rivier over te steken, moes-

ten we onze schoenen uittrekken en een volledige stilte bewaren. We

mochten in geen geval in de rivier plassen. Voor elk gevecht werden gebe-

den opgezegd en bepaalde rituelen gevolgd. De commandanten besprenkel-

den ons met water, om ons van onze zonden te bevrijden. Op die manier

zouden wij klaar zijn om de vijand te verslaan.”

Het leven in het zuiden van Soedan is heel zwaar. Er is te weinig water en

voedsel, vooral tijdens het droge seizoen, en medische bijstand ontbreekt bij-

na volledig. Vele kinderen sterven in de kampen van honger, ziekte of uitdro-

ging. Enkele ontsnapte kinderen vertellen over wanhopige pogingen om te

overleven: daarvoor moesten ze dorpen in Zuid-Soedan overvallen en de

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA – NOORDZUID CAHIER 31

Page 32: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

voedselvoorraden van het Dinkavolk plunderen (de Dinka’s worden zelf met

de hongerdood bedreigd!). Sommigen dronken de urine van hun kameraden.

Sarah vertelt: “Naarmate het droge seizoen vorderde, daalden de voedselvoor-

raden. Soms kregen wij van het Soedanese leger wat sorgho en bonen, maar

het grootste deel daarvan werd door de commandanten opgeëist. Wij moesten

overleven op een dieet van aardappelen en insecten; soms aten we wortels

van planten, waardoor we buikloop kregen. Het ergste was nog het gebrek

aan water. De rivier was uitgedroogd, en we moesten met onze vingers in de

modder graven, om enkele druppels water te vinden. Ik kreeg een schok toen

ik op de weg naar water voor de eerste keer het lijk van een kind zag. Maar

daarna geraakte ik daaraan gewend. Wanneer ik iemand onder een boom zag

zitten, schijnbaar om wat te rusten, wist ik dat het om iemand ging die door

gebrek aan water gestorven was. Elke morgen moesten wij in het kamp men-

sen begraven die van honger, dorst of ziekte gestorven waren.”

In Oeganda moesten de kinderen niet alleen tegen het regeringsleger vech-

ten, ze moesten ook huizen plunderen en vernietigen, burgers martelen en

vermoorden, en andere kinderen ontvoeren. Wanneer de bewoners van

een dorp de vreemde wetten van Kony niet naleefden, werden ze gestraft.

Fietsen was verboden, en de sanctie was de amputatie van een arm of been.

Wie weigerde voedsel te leveren of op een andere manier met de rebellen

mee te werken, werd een oor afgesneden of in sommige gevallen zelfs een

oog uitgestoken. Werken op vrijdag of varkens houden was een zwaar ver-

grijp: de overtreder werd met stokken doodgeslagen.

In januari 1997 hebben de rebellen van het LRA op vier dagen in Kitgum, in

het district Mamwo, 400 dorpelingen vermoord. Deze mensen werden ervan

beschuldigd het Oegandese leger ingelicht te hebben over het bestaan van

wapenopslagplaatsen in hun streek. Alfred, een jongen die in 1996 uit de

Samuel Bakerschool in Gulu ontvoerd was, heeft aan de slachting deelgeno-

men: “Wij omsingelden elke boerderij. Dan zijn wij de hutten binnengestormd

en hebben iedereen gedood. Mannen, vrouwen maar ook kinderen werden

verplicht op de grond te liggen. Dan werden ze doodgestoken of met stokken

doodgeslagen. Oudere mensen werden gedood op de plaats waar we ze aan-

troffen. Wie probeerde te ontsnappen, werd met geweerschoten gedood.”

Kinderen verplichten deel te nemen aan extreme gewelddaden maakte deel

uit van een doelbewuste politiek om elke terugkeer van deze kinderen naar

het gewone leven onmogelijk te maken. Jasper werd in 1992 ontvoerd,

32 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 33: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

toen hij tien jaar oud was. Hij vertelt: “Ik heb in de brousse veel gezien:

plunderingen, het afsnijden van de rechterborst bij vrouwen, afgehakte

hoofden, gevangenen die doodgeslagen werden en in stukken gehakt.”

Als beloning voor hun moed en toewijding, worden meisjes vanaf 12 jaar aan

de commandanten van het LRA ‘toegewezen’. Er wordt gezegd dat Joseph

Kony meer dan vijftig vrouwen heeft. Meisjes die seksuele relaties weigeren,

worden gestraft. Grace werd in 1993 ontvoerd, toen ze 13 jaar oud was. Ze

herinnert zich: “Ik werd aan commandant Onen geschonken. Hij heeft me

dikwijls geslagen, en toen ik op een dag seks weigerde, heeft hij mijn gezicht

met een bajonet bewerkt.” Veel van de ontvoerde meisjes werden zwanger

gemaakt. Volgens sommige schattingen uit 2001, zouden in de kampen van

Zuid-Soedan 500 kinderen geboren zijn. Het is alsof Kony op die manier een

nieuwe generatie van ‘zuivere’ Acholi’s wil vormen, talrijk en sterk genoeg

om het regime in Kampala omver te werpen.

DE REGERING VAN SOEDAN IS EEN BONDGENOOT VAN KONY

Joseph Kony zou nooit zijn huidige machtspositie verworven hebben zon-

der de hulp van Soedan. Na het mislukken van de vredesbesprekingen in

1994, stelde het Soedanese leger kampen ter beschikking van het LRA, en

leverde wapens en communicatie- en vervoermateriaal. Aanvankelijk

leken deze leveringen een represaille tegen Oeganda, dat ervan beschuldigd

werd Soedanese rebellen te steunen, m.n. de APLS die in het zuiden van

Soedan vocht tegen de moslimheerschappij uit het noorden. Soedan wilde

Oeganda verzwakken en het regime van Museveni omverwerpen.

Geleidelijk begonnen de Soedanezen te begrijpen dat de rebellen van het

LRA goede soldaten waren. Dat was zeker het geval voor de kinderen, die

zich overal ongemerkt in de brousse konden verplaatsen. Kinderen zijn

snel, moedig, gehoorzaam en goedkoop: ze eisen geen soldij, en ze zijn

met weinig voedsel tevreden. Daarom begon de Soedanese regering steeds

meer ontvoerde Oegandese kinderen in haar eigen strijd in te zetten. Vol-

gens Norman “zouden de Arabieren (bedoeld wordt: de Soedanezen uit

het noorden) zonder hulp van het LRA geen enkel gevecht gewonnen

hebben. Zij hebben schrik en verdragen de warmte niet. Als het APLS tij-

dens de warmste uren van de dag aanviel, dachten zij enkel aan wegko-

men, en lieten het aan ons over de aanvallers terug te drijven.”

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA – NOORDZUID CAHIER 33

Page 34: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

De regering van Soedan heeft lange tijd elke betrokkenheid bij de acties van

het LRA ontkend. Buitenlandse bezoekers hebben nochtans reeds in 1997

kunnen vaststellen dat de opleidingskampen van het LRA en de kampen van

het Soedanese regeringsleger aan elkaar grensden. Soms werd een kamp van

het LRA gevestigd op een plaats waar het Soedanese leger en de rebellen van

het APLS dichtbij elkaar posities controleerden. Het LRA werd dan gebruikt

als een soort van schokdemper. Deserteurs vertelden over gevechten waarin

het Soedanese leger en het LRA zij aan zij vochten. Er zijn getuigenissen van

de opleiding van LRA-soldaten door (Arabische) officieren van het Soedanese

leger, in militaire basissen nabij Juba, de hoofdstad van Zuid-Soedan. Michael

werd in 1997 ontvoerd. Hij vertelt: “De Arabieren verbleven samen met ons in

het kamp Jebelein. Wij werden weggestuurd om samen met de Soedanese sol-

daten tegen het APLS te vechten. Wij verloren in deze gevechten heel wat sol-

daten. De Arabieren bleven altijd onder dekking en lieten ons op het APLS

afstormen. Wij zijn toen opgehouden met het regeringsleger mee te vechten.”

Alfred heeft twee jaar bij het LRA verbleven en in die periode twee opleidings-

sessies bij het Soedanese leger gevolgd: “In september 1997 werd ik meege-

voerd voor een opleiding in Juba. De Arabieren hebben me geleerd B-10 bom-

men te gebruiken. Ze zeiden dat wij hun partisanen waren. In januari 2000

was ik een tweede keer in Juba. Na deze opleiding werd ik veiligheidsofficier.

Ik leerde er geheimen te bewaren, ongemerkt een stad binnen te geraken en

burgers te benaderen om informatie te verzamelen.”

Onder invloed van de groeiende kritiek op de hulp van de Soedanese rege-

ring aan het LRA, heeft Joseph Kony zijn kampen verplaatst. Het leger zou

trouwens volgens sommige berichten de voedselleveringen aan Kony in

2001 stopgezet hebben. De rebellen werden hierdoor ‘verplicht’ om de dor-

pen in het zuiden van Soedan te plunderen, kwestie van te overleven. Als

gevolg van deze strooptochten zouden duizenden mensen in de oostelijke

evenaarsprovincie van Soedan uit hun dorpen weggevlucht zijn (een

bericht in New Vision van 31 mei 2001).

VREDESINITIATIEVEN

In 1994 mislukten vredesbesprekingen tussen Kony en de regering van Mu-

seveni. De voornaamste oorzaak hiervan was volgens Museveni de samen-

werking tussen het LRA en de regering in Karthoem (Soedan). Daarna pro-

34 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 35: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

beerde Oeganda tevergeefs een militaire overwinning op de rebellen te beha-

len. In 1996 kondigde Kampala een nieuwe militaire strategie aan: de inzet

van ‘gecombineerde gewapende eenheden’. Alle middelen werden ingezet

om de opstandelingen te bestrijden en de gevangen kinderen te bevrijden:

helikopters om de soldaten vanuit de lucht dekking te bieden, pantserwagens

en een snelle interventiemacht die over land moest oprukken.

Mensenrechtenorganisaties en de ouders van de ontvoerde kinderen heb-

ben tegen dit gebruik van overdadig geweld geprotesteerd: ze vreesden dat

de kinderen zelf daarvan de eerste slachtoffers zouden worden. Zij stelden

voor de rebellen amnestie te verlenen: als de commandanten een uitweg

zouden zien en niet verder vervolgd zouden worden, was er volgens de

ouders een kans op redding voor de kinderen. Het duurde tot december

1999 vooraleer er eindelijk een wet kwam. Maar de amnestie werd met veel

vertraging toegepast. Kony heeft zelf het aanbod verworpen en aangekon-

digd de gewapende strijd voort te zetten. Hij liet twee van zijn belangrijkste

commandanten elimineren, omdat ze ervan verdacht werden op het

amnestie-aanbod van de regering te willen ingaan.

Internationale bemiddelaars hebben geprobeerd de regeringen van Soedan

en Oeganda rond de onderhandelingstafel te krijgen. In december 1999

werd in Nairobi een historisch akkoord ondertekend, onder impuls van het

Cartercentrum en van president Arap Moi van Kenia. Er werd overeenge-

komen de diplomatieke relaties te herstellen. De twee partijen verbonden

zich ertoe de vijandelijkheden te staken en de ontvoerde kinderen naar hun

families te laten terugkeren.

In 2000 konden inderdaad een klein aantal kinderen naar hun ouders terug-

keren: de eerste groep van 21 Oegandese kinderen werd in januari 2001 vrij-

gelaten. Ze kwamen evenwel niet uit de opleidingskampen van het LRA.

Medewerkers van UNICEF brachten ze mee uit Juba, waar ze zich in de hui-

zen of in het hospitaal verstopt hadden. Een tweede groep van 51 kinderen

keerde in april 2001 terug. Onder hen zouden slechts acht ontvoerde kinde-

ren geweest zijn, en opnieuw was er niemand uit de kampen bij.

Soedan kreeg steeds meer kritiek vanwege zijn hulp aan de Oegandese

rebellen van Kony. In juni 2000 riep het Europees Parlement de internatio-

nale oliemaatschappijen op hun operaties in het zuiden van Soedan stop te

zetten, zolang de ontvoeringen van kinderen doorgingen en er geen vreed-

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA – NOORDZUID CAHIER 35

Page 36: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

zame oplossing voor het conflict kwam. Volgens de opstellers van het rap-

port leverde de exploitatie van petroleum in het zuiden van Soedan ‘brand-

stof’ aan de burgeroorlog. De Soedanese regering werd ook bekritiseerd op

de Internationale Conferentie over Kinderen in Oorlogssituaties, gehouden

in Winnipeg (Canada) in september 2000. De twee landen werd gevraagd

een nieuw akkoord te sluiten. Soedan beloofde zich in te spannen om de

terugkeer van zesduizend ontvoerde kinderen mogelijk te maken. De

Oegandese regering beloofde de dialoog met het LRA te hervatten en Kony

ervan te overtuigen het aanbod tot amnestie en verzoening aan te nemen.

Als gevolg hiervan werden opnieuw 11 kinderen vrijgelaten, waarvan vijf

jonge moeders met hun baby’s.

Bij een derde initiatief waren de ministers van Buitenlandse Zaken van

Oeganda, Soedan, Lybië en Egypte betrokken. Lybië en Egypte verklaarden

zich bereid waarnemers naar het gebied te sturen, om er toezicht te houden

op de wapentrafiek. Samen met UNICEF en het Cartercentrum werd een

kalender voor de ontwapening van de rebellen en de ontbinding van het LRA

vastgelegd. Dat alles zou tegen einde 2000 gerealiseerd moeten worden. In

oktober 2000 verbleef een Oegandese delegatie twee weken in Karthoem,

wachtend op de toelating om naar Juba te gaan en een eerste groep kindsolda-

ten mee naar huis te nemen. Maar er gebeurde niets, en de delegatie keerde

naar huis terug. Het was duidelijk dat de leiders van de rebellen geen toege-

vingen wilden doen. Op het einde van november 2000 bleven de rebellen

opnieuw weg van een contact met medewerkers van het Cartercentrum, UNI-

CEF en vertegenwoordigers van de Oegandese regering. De inzet van waarne-

mers in de grensstreek tussen Oeganda en Soedan werd daarenboven bemoei-

lijkt door het uitbreken van een ebola-epidemie in het noorden van Oeganda.

In de loop van 2001 vielen gelukkig enkele positieve ontwikkelingen te

noteren. Religieuze leiders en lokale politici van de Acholi’s, samen met

afgevaardigden van de ouders van de ontvoerde kinderen, probeerden met

de rebellen contacten te leggen. Van belang was ook de stopzetting van de

steun van het Soedanese leger aan het ‘Weerstandsleger van de Heer’. Maar

er was ook een keerzijde; in de kampen ontstond al snel voedselgebrek en

de kindsoldaten werden gedwongen de omliggende dorpen te plunderen.

Als gevolg daarvan sloegen opnieuw vele burgers op de vlucht.

Volgens sommige berichten werden kinderen bij hun ontsnappingspogin-

gen geholpen door Soedanese commandanten. Ze brachten de kinderen

36 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 37: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

naar Juba en vandaar naar de hoofdstad Karthoem, vanwaar ze naar

Oeganda gerepatrieerd worden. Enkele tientallen kinderen zouden zo

teruggekeerd zijn, tot grote woede van Kony, die Soedan tot vijand num-

mer één uitriep. Het kwam geregeld tot gevechten tussen eenheden van het

Soedanese leger en de rebellen.

Na een periode van rust zijn de rebellen op het einde van februari 2002

opnieuw Oeganda binnengevallen. Er waren gevechten in Agoro, waarbij

doden en gewonden vielen, en opnieuw werden mensen ontvoerd. Op 5

maart 2002 tekenden Oeganda en Soedan een historisch protocol: het

Oegandese leger kreeg de toestemming om een beperkte operatie tegen het

Weerstandsleger van de Heer op Soedanees grondgebied uit te voeren. De

operatie moest op 18 april (begin van het regenseizoen) afgelopen zijn. De

rebellen vielen als vergelding enkele Soedanese legerkampen aan. Daarbij

werd kapitein Magara gedood, een verantwoordelijke van de Child Protec-

tion Unit. Deze officier had zich jarenlang ingezet voor de opvang van

bevrijde kindsoldaten. Hij werd door de rebellen gevangen genomen en

doodgeslagen.

De militaire operatie werd verlengd tot juni en het Soedanese leger kon

enkele kampen van de rebellen veroveren. Daarbij werden wapen- en

munitievoorraden ter waarde van ongeveer 2,5 miljoen dollar buitgemaakt.

De operaties worden bemoeilijkt door het uitgestrekte en rotsachtige ter-

rein, en door het begin van het regenseizoen, waarin vele wegen ontoegan-

kelijk worden. Kony slaagde erin met alle kinderen te vluchten naar de

Imatongbergen, ten zuiden van Juba, op 60 kilomater van de Oegandese

grens. Kony keert zich nu tegen de Soedanese bevolking, die weigert hem

voedsel en informatie te geven. De Verenigde Naties maakte op 3 mei 2002

bekend dat de rebellen in één week driehonderd burgers gedood hebben,

waaronder een groep van 60 rouwenden, die op 26 april een begrafenis-

plechtigheid bijwoonden. Ze werden gedwongen het lijk te koken en op te

eten, waarna iedereen afgemaakt werd. Bronnen in Zuid-Soedan spreken

van 470 doden. De Soedanese overheid roept de bevolking op het gebied te

verlaten en naar opvangkampen te trekken.

Op 8 juni is een groep rebellen onder leiding van Vincent Otti, Oeganda

opnieuw binnengevallen. Daarbij zijn een aantal kinderen vrijgekomen:

eerst vijf, daarna nog eens zeven, en op 13 juni werd een groep van 100 kin-

deren (43 ontvoerde meisjes en hun 57 baby’s) vrijgelaten. Ze waren sterk

ONTVOERING VAN KINDEREN IN OEGANDA – NOORDZUID CAHIER 37

Page 38: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

ondervoed en vertellen dat veel kinderen in maart van dit jaar op bevel van

Kony gedood werden, omdat ze te ziek waren om te lopen of te vechten.

Ondertussen gaan de rebellen in Noord-Oeganda door met plunderen, ont-

voeren en moorden. De Oegandese kranten maakten op 21 en 22 juni

gewag van aanvallen op de weg tussen Gulu en Kitgum. De auto van de

lokale politiecommandant werd opgeblazen, de commandant en vier inzit-

tenden werden met zware verwondingen in het ziekenhuis opgenomen. Er

werden ook andere incidenten gemeld. De paniek in en rond Gulu is groot.

De bevolking vlucht naar het stadscentrum en naar de legerkazerne,

ondanks de verzekering van het leger dat soldaten uit Zuid-Soedan werden

teruggetrokken en dat andere legereenheden vanuit de hoofdstad Kampala

aangekomen zijn om de kampen te beschermen.

(actualisering van de gebeurtenissen tot 22 juni 2002)

38 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 39: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

MEISJESSOLDATEN IN SRI LANKA. ZELFMOORD VOOR DE ZAAK VAN DE TAMILS – NOORDZUID CAHIER 39

MEISJESSOLDATEN IN SRI LANKA .ZELFMOORD VOOR DE ZAAK VAN DE TAMILSUWE SIEMON-NETTO

Uwe Siemon-Netto is een luthers theoloog en godsdienstsocioloog. Hij woont in NewYork, en is actief als schrijver en journalist. Hij is gespecialiseerd in Azië en Latijns-Amerika.

Page 40: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Sri Lanka wordt sinds 1983 verscheurd door een burgeroorlog, met aan de

ene kant het regeringsleger, en aan de andere kant de LTTE, de strijders voor

een onafhankelijke Tamilstaat of Eelam Tamil. Om het noorden en het oos-

ten van het eiland te ‘bevrijden’, sturen de opstandelingen kinderen, en

vooral jonge meisjes in de vuurlinie. Ze zijn gekleed voor zelfmoordopera-

ties, en ze hebben het bevel gekregen om cyaankali te nemen, wanneer er

gevaar voor gevangenneming dreigt.

De ogen van kindsoldaten bedriegen niet. Ze zijn schijnbaar zonder emotie

en niet in staat tot lachen of wenen. Het zijn de ogen van oude mensen, en

ze zijn me helaas maar al te bekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had-

den schoolkameraden die enkele jaren ouder waren, dezelfde blik. Die was

het resultaat van nachten wachtlopen in de luchtafweerstellingen, en van

de dreiging van de dood. Die ogen waren ook kenmerkend voor de kleine

partizanen van de Vietcong. Kinderen van acht tot tien jaar aarzelden niet

om granaten te gooien naar de Amerikaanse soldaten, met wie ik als repor-

ter op stap was. Ik heb dezelfde blik weergezien op de Chinese propaganda-

affiches, toen ik vanuit HongKong de verslaggeving verzorgde van de ‘grote

proletarische culturele revolutie.’ Het waren deze kinderen die op het einde

van de jaren zestig, op bevel van Mao, onbeschrijflijke wandaden begingen.

Volgens de overlevenden van de Rode Khmers hadden de kinderen die met

houwelen de tegenstanders van het regime doodsloegen of voor de kroko-

dillen gooiden, dezelfde blik in de ogen. Toen ik deze kinderen later aan de

grens met Thailand zag, kreeg ik er koude rillingen van.

Elisaman Jenova is krijgsgevangene in Jaffna, in het noorden van Sri Lanka.

Ook bij haar zag ik die ogen. Ze staan in schril contrast met de stem en de

lichaamsbouw, die beide het jonge meisje verraden. Ze is zeventien jaar

maar heeft al twee jaar in de jungle doorgebracht. Dat ze nog leeft, dankt ze

aan een granaat die haar bovenlichaam doorboorde, maar het hart miste.

40 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 41: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Daardoor geraakte ze bewusteloos, en kon ze de gifcapsule niet nemen. Ze

verblijft nu in het hoofdkwartier van de regeringstroepen. De vrouwelijke

soldaat die haar bewaakt, kan haar oren niet geloven wanneer Elisaman

haar levensgeschiedenis vertelt. Zij is de dochter van Elias Jenova de Chun-

dikkalam, een visser uit het district Jaffna. Hij behoort tot de lagere kaste

waarin de LTTE bij voorkeur rekruteert. Het kastestelsel is nog steeds zeer

sterk, ook bij katholieken zoals de familie Jenova. Vellupilai Prabhakaran,

de leider van de Tamiltijgers, komt ook uit dat milieu.

HET BEGIN VAN DE CALVARIETOCHT

In het begin van 1995 werd Elisaman gerekruteerd. Op dat ogenblik werd

haar dorp Chundikkalam nog gecontroleerd door de Tamil Tijgers.

Waarom is ze in dienst getreden? “Kaderleden van de LTTE zijn in alle

vissershutten gekomen, en ze zeiden dat elke familie een kind aan Prabha-

karan moest afstaan. Mijn oudere zus was toen ziek. Een van mijn broers

was nog te jong, de andere was pas getrouwd. Het zou treurig zijn, mocht

zijn vrouw al zo jong weduwe worden. Daarom heb ik me vrijwillig gemeld.

Iemand moest zich opofferen, en ik was het minst onmisbaar.”

Was ze zich ervan bewust dat ze de dood tegemoet ging? “De verant-

woordelijken van de Tijgers hebben ons gewaarschuwd. Ze zeiden dat ik op

het slagveld zou sterven, ofwel mijn leven voor de Tamilzaak in een zelf-

moordcommando zou offeren. Dat laatste moesten wij als een bijzonder

eervolle dood beschouwen.”

Verbiedt uw geloof dan niet om zelfmoord te plegen? “Ik heb altijd

geloofd dat mijn leven aan God toebehoort. Maar tijdens mijn militaire trai-

ning werd mij gezegd dat mijn leven niet aan God toebehoort, en al even-

min aan mezelf of aan mijn familie. Volgens hen behoorde mijn leven enkel

de Tamilfamilie toe.”

Is dat niet in tegenspraak met wat de priester leert, en met de avondgebe-

den die je voor het slapengaan zegt? “Ja, dat is zo. Maar in ons dorp wist

iedereen dat wij een zeer speciale toestand beleefden. Voor de bevrijding

van de Tamils waren offers noodzakelijk. Wij dachten dat God deze van ons

verlangde.”

Elisaman Jenova is met de twee rekruteringsagenten van de Tamils ver-

trokken, zonder haar ouders vaarwel te zeggen. “Ik dacht eerst dat ze me

enkel naar een politieke vergadering zouden brengen, maar ik werd onmid-

dellijk naar de jungle gebracht.”

MEISJESSOLDATEN IN SRI LANKA. ZELFMOORD VOOR DE ZAAK VAN DE TAMILS – NOORDZUID CAHIER 41

Page 42: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

ONE WAY-STRIJDERS DIE GEEN OPLEIDING NODIG HEBBEN

Het verhaal van Elisaman wijkt wel af van dat van andere meisjessoldaten

bij de Tamils. Radikha Coomaraswamy, speciale gezant van de secretaris-

generaal van de VN, deed in 1997 een onderzoek naar het geweld tegen

vrouwen. Volgens haar kregen de meeste meisjes een volwaardige militaire

opleiding, en werden ze zelfs voorbereid om het bevel te voeren.

Elisaman moest eerst trouw zweren aan Prabhakaran, maar kreeg daarna

geen enkele opleiding: geen zelfverdediging, maar ook geen sport. Het enige

wat ze leerde, was het bedienen van een (Belgisch) FN-machinegeweer. Ze

werd opgeleid als one way fighter, iemand die voorbestemd is om bij de eerste

opdracht te sneuvelen. Men verwacht van deze kinderen, die ‘zonder ticket

voor de terugreis vertrekken’, niet dat ze nog voor andere opdrachten inge-

zet kunnen worden. Een volledige militaire training zou in hun geval een

verspilling zijn.

Gedurende achttien maanden verbleef Elisaman in een junglekamp. De

militaire eenheid waarvan zij deel uitmaakte, bestond uit negentig meisjes.

Het kamp bestond uit een reeks primitieve slaapzalen, die in een halve cir-

kel op vijftien meter van elkaar gebouwd waren, en die elk op 135 meter

van de centrale commandopost verwijderd waren. Deze getallen hebben

hun betekenis. Thomas Savundaranayagam is de katholieke bisschop van

Jaffna. Hij kent Prabhakaran heel goed, en zegt van de Tamilleider dat hij

gepassioneerd is door getallen. Lionel Balagalle, commandant van het rege-

ringsleger op het schiereiland van Jaffna, legt de betekenis daarvan uit:

“Prabhakaran is bijgelovig en daarom draaien al zijn militaire plannen rond

het getal vijftien. Alles moet op vijftien meter van elkaar liggen: de barak-

ken voor de strijders, artilleriestukken, legereenheden tijdens een operatie

enz. Daarom tellen legereenheden steeds 15, 30, 45, 60, 90 of 135 strijders.

Het getal vijftien, of veelvouden daarvan, wordt eindeloos gebruikt, en als

men de som maakt, is het eindcijfer nooit een acht. Want volgens Prabhaka-

ran betekent de acht de nederlaag of de dood.”

De sfeer waarin Elisaman tijdens haar verblijf in het kamp moest leven, lijkt

vreemd genoeg op een reeks van cijfers: koud en zonder de minste affectie.

Briefwisseling of andere contacten met de ouders waren volledig verboden.

Er waren ook geen oversten die min of meer de rol van vader of moeder

overnamen. Zoals bij Pol Pot, moesten ook bij Prabhakaran kinderen zorgen

42 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 43: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

voor de ‘hersenspoeling’ van nieuwe rekruten. Op haar vijftiende werd Eli-

saman opgeleid door ‘politieke officieren’ van zestien jaar. Die herhaalden

elke dag: “De Tamils worden verdrukt door de Singalezen. Wij moeten de

Tamils bevrijden. Jij geniet de grote eer voor de zaak van de bevrijding te

mogen sterven.”

Elisaman heeft vrijwel nooit volwassen Tamils gezien. Hun leider Prabhaka-

ran zagen ze enkel op de dag dat zij aangeduid werden voor een zelfmoord-

operatie. De avond voor de operatie werd de kamikaze-kandidaten een

feestmaal aangeboden. De gewone kindsoldaten werd dit privilegie niet

gegund: zij werden zonder afscheid de strijd ingejaagd, om er te sterven.

DE AFKEER VAN VROUWEN VAN DE TAMILS

Maar heeft Elisaman dan geen behoefte aan menselijke warmte, aan een

omhelzing van haar ouders, broers of zusters, of aan contacten met een jon-

gen? “Natuurlijk heb ik daarnaar verlangd, en ik denk dat wij allemaal het-

zelfde gevoeld hebben. Maar er was gewoonweg niemand om gevoelens

mee te delen. Het was pas na anderhalf jaar, op het ogenblik dat ik mij eraan

verwachtte de dood ingejaagd te worden, dat ik de eerste Tamiljongens

gezien heb.”

Prabhakaran rookt niet, hij drinkt geen alcohol, hij is vegetariër, en hij is

absoluut tegenstander van seksuele relaties voor of buiten het huwelijk. Hij

is getrouwd en vader van drie kinderen. Coomaraswamy, de experte van de

Verenigde Naties, zegt het volgende over het vrouwbeeld van Prabhakaran

en de Tamil Tijgers: “In de ideologie van de LTTE zijn vrouwen puur, en vol-

maakte toonbeelden van deugd. Hun kuisheid en hun gemeenschappelijk

doel maken hen sterk. Het afwijzen van gevoelens en van seksualiteit,

belangrijke elementen van ieders leven, vormen de basisprincipes van de

nationalistische ideologie. Dat is ook bij de Tijgers het geval.” Dat vrouwvij-

andige ideaal van de ‘gewapende maagd’ is volgens haar volledig in strijd

met de tradities van de Tamils en van het hindoeïsme.

Natuurlijk voelde Elisaman ook de behoefte aan troost en lichamelijke warm-

te: “Elke nacht bad ik dat God me warmte en liefde zou geven.” Maar deze

behoefte kon nooit openlijk uitgesproken worden. Elisaman vormde met

twee andere meisjessoldaten een kleine leefeenheid, maar nooit waren er

MEISJESSOLDATEN IN SRI LANKA. ZELFMOORD VOOR DE ZAAK VAN DE TAMILS – NOORDZUID CAHIER 43

Page 44: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

met de twee anderen werkelijke contacten. Geen sprake van omhelzingen of

zelfs maar eventjes de hand van de lotgenoten vast te houden. Elke dag werd

hen dezelfde boodschap ingehamerd: “Jullie zijn anonieme leden van een

anonieme eenheid van negentig adolescenten die voorbestemd zijn om te

sterven. In werkelijkheid zijn jullie al dood.” De meisjes sliepen op kleine

matten op de grond, en moesten ’s nachts een absolute stilte bewaren. Zij

werden om vier uur gewekt. Terwijl één van de drie de slaapplaats bewaakte,

moesten de twee anderen de omgeving controleren, om te zien of er geen

indringers waren. Daarna wasten ze zich met water uit een bron. Het eten

bestond uit rijst en kerries (groenten), soms aangevuld met vis of rundvlees.

Hoe is het mogelijk dat er rundvlees was in een gebied waar de meerderheid

van de bevolking uit hindoes bestaat? Het antwoord wordt geleverd door

Kurt Möhring, een expert in springstoffen, die voor een Duitse organisatie

werkt aan het ontmijnen van het schiereiland Jaffna: “Er liggen in dat gebied

minstens 300.000 mijnen. Daarom sturen de boeren hun vee voor zich uit,

wanneer ze naar hun velden lopen. Wanneer een koe een ontploffing ver-

oorzaakt, moet het dier gedood worden, of het nu heilig is of niet. En het is

dat vlees dat in de opleidingskampen van de Tijgers gegeten wordt.”

Na het ontbijt begonnen urenlange oefeningen met het machinegeweer. De

wapens waren altijd van hetzelfde type en waren aangekocht met de ‘vrij-

willige bijdragen’ van Tamils die in Europa of Noord-Amerika leven. Elisa-

man was meestal ‘tweede schutter’, hetgeen betekent dat zij de munitie

moest klaarleggen. Maar voor het geval de eerste schutter gedood zou wor-

den, moest ook zij de bediening van het wapen leren. Gedurende heel de

tijd dat Elisaman de schietoefeningen afwisselde met politieke instructie en

nachtrust, was er vrijwel geen contact met de buitenwereld. Er was geen

radio of televisie, en Elisaman was zich niet bewust van wat er in de rest van

de wereld gebeurde. Eén keer per week werden de meisjes samengebracht

in de centrale commandopost. Daar was er een televisietoestel en kregen ze

steeds dezelfde documentaire te zien: een video over een gevecht waarin

meer dan duizend regeringssoldaten door de Tamilstrijders gedood werden.

DE DAG VAN DE GLORIE IS AANGEBROKEN

Het was dit soort gevecht dat Elisaman voor ogen stond toen ze op 31 janu-

ari 1998, samen met 89 andere gewapende lotgenoten, in vrachtwagens

44 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 45: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

naar een verzamelplaats gebracht werden. Ze moesten met hun zwaar mili-

tair materiaal door het dichte woud van Kilinochchi trekken, waar vijf bri-

gades van de 54ste divisie van het regeringsleger een verdedigingslinie had-

den opgetrokken. Het bos ligt aan de A-9, de nationale weg die van Jaffna

naar Kandy voert, en vandaar naar Colombo. Maar wegens de oorlog was

die weg in het Noorden van Sri Lanka al jaren onberijdbaar.

Rond middernacht bereikten de meisjes de positie van waaruit zij het leger

moesten aanvallen. Het was de eerste keer in achttien maanden dat Elisa-

man mannen zag: vier compagnieën van negentig strijders elk. Het was ook

de eerste keer dat zij haar bevelhebber zag, een jonge vrouw die de meisjes-

soldaten zou aanvoeren, maar zelf onder het gezag van mannelijke com-

mandanten stond. Dit bevestigt nogmaals de stelling van Radikha Cooma-

raswamy, dat de ‘emancipatie’ van de vrouw bij de Tamiltijgers een hersen-

schim en een leugen is. Volgens Graça Machel, een andere experte van de

Verenigde Naties in het inzetten van kinderen tijdens gevechten, zijn de

meeste gesneuvelden in deze situatie jonge kinderen, en dan nog vooral

meisjes, terwijl de commandanten mannen zijn.

Elisaman herinnert zich dat het offensief rond 13.00 uur begon maar al snel

tot stilstand kwam. Het regeringsleger beantwoordde de aanval met kanon-

geschut, granaatwerpers en mitrailleurs, gesteund door helikopters en

bombardementsvliegtuigen die door Israël geleverd waren. Elisaman zag

hoe haar officier en daarna haar ‘eerste schutter’ onmiddellijk gedood wer-

den. Daarna niets dan doden rondom haar. Van de eenheid van negentig

meisjessoldaten zouden er slechts vijf overleven. Volgens de bevelen die ze

hadden gekregen, moesten ze in zulke gevallen de cyaankalicapsule door-

slikken. Maar wat als hen daartoe de moed ontbrak? Wanneer de wil om

verder te leven sterker was? Susantha Mendis, militair bevelhebber van de

stad Jaffna, zegt daarover het volgende: “De ervaring leert ons dat de onver-

schrokkenheid van kinderen toch haar grenzen heeft. Kinderen van negen

tot twaalf jaar werpen zich zonder aarzelen in de strijd en vallen onze stel-

lingen aan. Maar wanneer ze gekwetst geraken, breekt er iets. Ze barsten in

tranen uit en schreeuwen om hun moeder. Het effect van de hersenspoeling

die ze doorgemaakt hebben, wordt dan doorbroken.”

Elisaman en haar vier kameraden maakten dezelfde ervaring mee. Omdat

de Tijgers elke terugkeer van de zelfmoordcommando’s bij voorbaat uitslo-

ten, hadden deze meisjes geen enkel wit voorwerp bij zich, niets om aan het

MEISJESSOLDATEN IN SRI LANKA. ZELFMOORD VOOR DE ZAAK VAN DE TAMILS – NOORDZUID CAHIER 45

Page 46: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

leger duidelijk te maken dat zij zich overgaven. En omdat ze ook geen Sin-

galees spraken, bleef het regeringsleger maar doorvuren. Uiteindelijk bleef

enkel Elisaman nog in leven. Ze werd geraakt en zocht dekking achter een

struik, waar de soldaten van het regeringsleger haar vonden. Ze kwam pas

enkele dagen later in een regeringshospitaal weer bij bewustzijn. Zolang de

oorlog voortduurt, kan zij niet naar de Tamils terugkeren. Het zal haar niet

vergeven worden dat zij haar leven niet opofferde. Voorlopig zal zij haar

grote wens, haar vader en moeder weerzien en een goed kind zijn, niet in

vervulling zien gaan (1). Terwijl zij aan haar familie denkt, komt er voor de

eerste keer een soort van glimlach op haar lippen – maar haar ogen zullen

nooit meer glimlachen.

(1) Noot van de vertaler - Dit artikel werd in 2001 geschreven. Op dat ogenblik was de burgeroorlognog in volle gang, en was er zeker geen spraak van terugkeer naar de familie. Begin 2002 is er eenwapenstilstand afgesproken en werden ook krijgsgevangenen uitgewisseld. Er is nu weer contactmogelijk met de Tamilgebieden in het Noorden van Sri Lanka. Misschien is Elisaman op dit ogen-blik dus toch terug bij haar ouders.

46 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 47: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

IN AFGHANISTAN WACHT KINDEREN EEN VROEGE DOOD – NOORDZUID CAHIER 47

IN AFGHANISTAN WACHT KINDEREN EEN VROEGE DOOD

MICHAEL POHLY

Michael Pohly is arts en etnoloog. Hij is verbonden aan de Vrije Universiteit van Berlijn.

Page 48: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Afghanistan heeft van 1978 tot nu altijd oorlog gekend. Voor de jongeren

die in die vijfentwintig jaar opgegroeid zijn, is het de normale toestand. Zij

die de oorlog overleefd hebben, zijn niet alleen slachtoffer van fysiek

geweld maar gaan ook gebukt onder zware trauma’s. Ze zijn angstig en

onzeker over hun eigen toekomst, en wantrouwig tegenover de wereld van

de volwassenen. Het volstaat te vragen naar het beeld dat deze jongeren van

zichzelf hebben, om de dramatische impact van het geweld op hun emotio-

nele ontwikkeling te kennen. De meeste jongeren verwachten te sterven

vooraleer zij volwassen worden.

Uit een studie van UNICEF is gebleken dat bijna drie op vier jongeren doden

in hun naaste familiekring te betreuren hebben. In twee op vijf gevallen

werd een van de ouders gedood. In ongeveer 100.000 families is het gezins-

hoofd een vrouw. Men denkt dat tussen 300.000 en 400.000 kinderen sinds

het begin van de oorlog gedood werden. Alleen al tijdens de eerste drie

maanden van 1998 kwamen 3.084 kinderen om door ontploffende land-

mijnen. Het Rode Kruis meldt dat het sinds 1987 meer dan 26.000 amputa-

ties verricht heeft; in elf procent van de gevallen was daarbij een kind van

minder dan veertien jaar betrokken. Maar de Afghaanse kinderen zijn niet

enkel slachtoffer van bombardementen of van landmijnen. Ze werden van

bij het begin in de strijd ingeschakeld. Zodra ze een geweer kunnen dragen,

worden ze naar het slagveld gestuurd.

ER ZIJN VEEL KINDSOLDATEN BIJ DE ISLAMITISCHE STRIJDERS

De rol van de kindsoldaten is in de loop der jaren sterk geëvolueerd. In de

eerste periode na de Russische invasie van december 1979, werden ze

slechts sporadisch op de verschillende fronten van de guerrilla-oorlog inge-

48 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 49: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

schakeld. Maar met de groeiende invloed van de islamitische bewegingen is

ook het aantal kindsoldaten toegenomen.

In het begin van de jaren tachtig was de weerstand tegen de Russen in

hoofdzaak nationaal en democratisch geïnspireerd. De inschakeling van

kinderen was toen nauwelijks gepland en georganiseerd, en er werden wei-

nig kinderen in gevechtsoperaties ingeschakeld. De opdrachten bleven

beperkt tot boodschappen en logistieke taken, waarvoor ook vrouwen en

oudere mannen gebruikt werden.

Maar ook toen al waren er natuurlijk kinderen in de opleidingskampen

aanwezig, dikwijls vergezeld van oudere familieleden. Hun aanwezig-

heid in die kampen was dikwijls een eerste stap naar deelname aan de

oorlog. Want als het oudere familielid gedood of gewond werd, leverde

de familie niet langer een bijdrage aan de strijd. Een kind moest dan de

fakkel overnemen.

DE TRADITIE ONDERSTEUNT DE OORLOGSVOERING

De inschakeling van kinderen werd vergemakkelijkt door het geloof in ver-

schillende traditionele waarden: de bada, of de plicht om wraak te nemen;

de enteqam, of de verplichting om het geweer van een gedood of gesneuveld

familielid in ere te houden; en de nang, of de verplichting om zijn familie en

zijn land te verdedigen. Op basis van deze drie waarden kon een kind

onmiddellijk tot de wereld van de volwassenen toegelaten worden: de dood

van een familielid was als het ware een initiatierite, en legde aan het kind

een reeks verplichtingen op. De actieve deelname aan de oorlog vloeide dus

rechtstreeks uit de traditie voort.

Voor het kind dat al voor de echte deelname aan de vijandelijkheden in een

opleidingskamp leefde, veranderde er relatief weinig op het ogenblik van de

inschakeling in de echte gevechten. Zijn vertrek naar het front verlichtte de

lasten die de familie te dragen had. Door de sociale druk voelde elke familie

zich verplicht om bij te dragen aan de nationale bevrijdingsstrijd, en later

aan de heilige oorlog. De familie moest de tradities van bada en nang in ere

houden.

Er waren trouwens weinig mogelijkheden om te ontsnappen aan indienst-

treding in het leger: de familie kon een oorlogsbelasting betalen, of zij kon

IN AFGHANISTAN WACHT KINDEREN EEN VROEGE DOOD – NOORDZUID CAHIER 49

Page 50: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

de jongeren naar het buitenland sturen. Voor de meeste Afghanen was die

tweede oplossing ondenkbaar, vanwege de grote armoede en de vrees hun

kleine lapje grond door een vertrek naar het buitenland te verliezen. De

familie kon wel haar leden vrijkopen, en ze op die manier de vuurdoop

besparen. De ‘prijs’ hiervan verschilde van streek tot streek; soms was het

voldoende om het voedsel voor een strijder te leveren. Als een familie al een

volwassene in de strijd verloren had, kon ze van de oorlogsbelasting vrijge-

steld worden zonder verplicht te worden een van haar kinderen aan de

strijders af te staan.

In het begin was het vooral de communistische regering in Kaboel die de

omvorming van kinderen tot echte soldaten in de hand werkte. Toen de

Sovjets het land verlieten, werden de dienstplichtwetten veranderd: de

maximumleeftijd voor indiensttreding werd verhoogd tot 45 jaar, de mini-

mumleeftijd werd verlaagd tot veertien jaar. Bij razzia’s in scholen en uni-

versiteiten werden heel wat jongeren opgepakt. Een korte blik op de benen

van de jongeren volstond als controle van de geschiktheid voor de militaire

dienst. Als er voldoende beharing te zien was, werden de kinderen goedge-

keurd. Een begin van donsvorming op de bovenlip, was een andere ‘vol-

doende voorwaarde’. De aanwervingsprocedure was weinig gebureaucrati-

seerd: kinderen of jongeren die de ‘selectieproeven’ doorstaan hadden,

werden onmiddellijk naar een opleidingskamp gebracht.

EEN VOORKEUR VOOR WEESKINDEREN

In sommige gevallen werden kinderen ontvoerd om van de families betalin-

gen te eisen. Maar in de meeste gevallen moesten de jongeren de uitgedun-

de rangen van het Afghaanse leger versterken. Aan de kant van het (com-

munistische) regeringsleger gaf men de voorkeur aan wezen. De basisoplei-

ding duurde drie maanden maar stelde weinig voor: er werd met namaak-

geweren geoefend. Tijdens deze drie maanden werden de kinderen volledig

van de buitenwereld geïsoleerd.

Naarmate de islamitische groepen aan invloed wonnen en de ‘broeder-

oorlog’ (een uitdrukking die de Afghanen zelf gebruiken) intenser werd,

veranderde ook de rol van de kindsoldaten. De Hezb-e islami van Gulbuddin

Hekmatyar en de Jami’at-e islami van Burhanuddin Rabani begonnen met

de systematische rekrutering van kinderen. In het begin verkoos men ook

hier weeskinderen. Aan de (verre) familieleden werd gezegd dat de kinde-

50 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 51: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

ren een opleiding zouden krijgen. In elk geval betekende het vertrek van de

weeskinderen dat er een mond minder te voeden was, en dat de overle-

vingskansen van de eigen kinderen groter werden (in sommige delen van

Afghanistan sterven vijftig tot zestig procent van de kinderen vooraleer zij

vijf jaar oud worden).

In de kampen in Pakistan werden de kinderen dan volgens de islamitische

leer opgevoed. Hierna waren ze geschikt, hetzij om opgeleid te worden tot

toekomstige leiders van de islamitische beweging, hetzij om opgenomen te

worden in het reservoir van rekruten zonder familiale banden. In de kam-

pen werden de kinderen getraind in het gebruik van wapens, maar in de

meeste gevallen ging het om weinig gesofistikeerd en verouderd militair

materieel. Een opleiding tot ‘echte soldaten’ was in deze kampen in Paki-

stan of Afghanistan eerder uitzonderlijk.

De islamisten hadden nog een tweede reservoir waaruit ze konden rekrute-

ren: de vluchtelingenkampen in Pakistan. Om een bevoorradingskaart, een

tent of andere hulp te krijgen, moesten de families zich inschrijven bij een

van de zeven fundamentalistische partijen die in Peshawar gevestigd

waren. Die bewegingen stelden aan de families voor de opleiding van hun

kinderen in een koranschool ten laste te nemen; de kinderen werden aldus

uit hun familiaal milieu gehaald.

Scholen die met internationale bijdragen gefinancierd waren, en minder

islamitisch geïnspireerd, werden onder zware druk gezet. Volgens de isla-

misten werd het communisme via deze scholen verspreid. Leerkrachten

werden gechanteerd en tot staking aangezet. Sommige scholen werden

zelfs in brand gestoken en verwoest. Onwetendheid werd op die manier de

grootste troef van de islamisten.

Op het slagveld zelf was de meest gebruikte tactiek tot dan toe als volgt

samen te vatten: fire and run. De guerrillastrijders lanceerden onverwachte

aanvallen en trokken zich onmiddellijk daarna terug. De menselijke verlie-

zen bleven daardoor relatief beperkt. Maar met de opkomst van de islamis-

ten veranderde ook dat. De militaire operaties bestreken dikwijls een groot

gebied, met aan de ene kant strijders van lokale bevelhebbers en aan de

andere kant de rekruten uit de vluchtelingenkampen.

Er waren inderdaad minder gevechten tussen gewapende strijders van par-

tijen uit hetzelfde gebied. De verhoudingen tussen deze partijen werden

wel vijandiger wanneer oude conflicten over de toegang tot hulpbronnen

IN AFGHANISTAN WACHT KINDEREN EEN VROEGE DOOD – NOORDZUID CAHIER 51

Page 52: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

(water of weidegronden voor het vee) via de partijen uitgevochten werden.

Maar in vele gevallen probeerde men het leven en de hulpmiddelen van de

lokale gemeenschap, van de vallei of van de stam niet in gevaar te brengen.

Dat was ook normaal, aangezien het lidmaatschap van een partij dikwijls op

arbitraire gronden tot stand kwam.

DE KORANSCHOOL VERVANGT DE FAMILIE

De kinderen die in de koranscholen opgevoed werden, beschouwden de

islamitische beweging en de kinderen die met hen op school zaten, als hun

‘familie’. Door het bekend worden van een aantal schandalen en wantoe-

standen, weten we nu beter hoe het er in werkelijkheid op deze koranscho-

len aan toe ging. Kinderen werden in kleine en donkere cellen opgesloten,

ze werden vernederd en geslagen en soms seksueel misbruikt. Kinderen die

naar hun familie konden ontsnappen, vertelden hoe ze soms lange tijd

geketend vastgehouden werden.

Sommige directeurs van deze scholen worden nu in Pakistan gerechtelijk

vervolgd. Ze worden ervan beschuldigd kinderen – in sommige gevallen

ook Pakistaanse kinderen – naar het slagveld gestuurd te hebben om de ran-

gen van de taliban aan te vullen, zonder de familie te verwittigen. Sommige

kinderen werden na vluchtpogingen terug naar Pakistan gebracht of

opnieuw naar het front gestuurd. De Pakistaanse autoriteiten tolereerden

deze praktijk of steunden ze zelfs. Volgens de officiële versie werden enkel

jongeren boven de 18 jaar, op basis van vrijwilligheid en met akkoord van

de ouders, ‘op stage in Afghanistan gestuurd.’

Met de opkomst van de taliban werden de praktijken nog agressiever. Als

de families geen toestemming tot rekrutering gaven, werden de kinderen

gewoon ontvoerd of anders met valse beloften meegenomen.

ALS MARTELAAR STERVEN

De manier waarop kinderen gelokt en overtuigd werden, is te vergelijken

met de praktijken die vijftien jaar eerder, tijdens de Iraans-Iraakse oorlog,

gebruikt werden. Kinderen werden toen in een doodskleed de mijnen-

velden ingestuurd. Men had hen beloofd dat ze als martelaren zouden

sterven, en dus in het hiernamaals recht hadden op de mooiste vrouwen

(huri).

52 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 53: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

De taliban gebruikten vergelijkbare methoden. Een voorbeeld: de jonge

Nadar was slechts acht jaar toen hij naar een koranschool in Pakistan ver-

trok, omdat zijn ouders de oorlogsbelasting niet konden betalen. Twee jaar

later is hij naar zijn land teruggekeerd, om er als talib in 1997 aan de cam-

pagne van Mazar-e Scharif deel te nemen. Bij zijn gevangenneming ver-

klaarde hij dat hij een Kalashnikov gekregen had, een doodskleed en een

document – hij was analfabeet. Volgens dat document had hij het recht om

de vrouw van een gevallen vijand te huwen.

Tot waar kan religieus fanatisme gaan? Khan, een andere jonge talib, verliet

in 1997 de koranschool van Mradan in Pakistan. Hij werd naar het front

nabij Jalalabad gestuurd, om er de martelaarsdood te sterven. Na zijn

gevangenneming verklaarde hij: “De mens leeft niet eeuwig, maar er is een

andere wereld. Om die wereld te bereiken, moet men door een grote poort.

De ene weg leidt naar de hemel, de andere weg gaat rechtstreeks naar de

hel. Ik weet dat ik altijd de goede weg gekozen heb.”

In de laatste jaren van de ‘broederstrijd’ werden meer en meer rekruten,

ook kinderen, door de taliban ingelijfd. Tijdens hun zegetocht in 1998,

moesten verschillende koranscholen in de buurt van Peshawar gesloten

worden, omdat de taliban vijf- tot zesduizend soldaten nodig hadden.

Toen Iran na de inname van Mazar-e Scharif troepenversterkingen naar

de grens met Afghanistan stuurde, kreeg de oorlog een nieuwe dimensie,

en werden er ook kinderen naar het grensgebied met Iran gestuurd. Als

gevolg daarvan werden er in het ganse land massale rekruteringscampag-

nes gevoerd, tot zelfs in de omgeving van Kandahar, het officiële hoofd-

kwartier van de taliban. In dat gebied was het lang relatief rustig gebleven

maar dan werden ook kinderen verplicht om mee te vechten. Zodra ze

een geweer konden dragen, waren ze oud genoeg. Als ze terugkeerden,

werden ze door andere kinderen vervangen. Bij weigering verloor de

familie in het beste geval haar land, in het slechtste geval volgden er exe-

cuties.

Minstens twintig procent van de soldaten die in Afghanistan oorlog voer-

den, waren adolescenten of kinderen. Deze verhouding was bij alle strijden-

de partijen ongeveer gelijk. Alle partijen gebruikten min of meer dezelfde

technieken voor de rekrutering van kinderen en jongeren: druk op de

ouders of ontvoering naar de koranscholen. De oorlog werd gevoed door

armoede en onwetendheid, en door buitenlanders die zich bij een terugkeer

IN AFGHANISTAN WACHT KINDEREN EEN VROEGE DOOD – NOORDZUID CAHIER 53

Page 54: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

naar vrede geen voordeel deden. De steun bij de bevolking verdween al

vlug, zeker bij de jongeren, van wie de jeugdjaren verknoeid waren en de

toekomst afgesloten was.

54 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 55: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

KINDSOLDATEN BIJ NIET-STAATSE ACTOREN. EEN LATIJNS-AMERIKAANS VOORBEELD – NOORDZUID CAHIER 55

KINDSOLDATEN BIJ NIET-STAATSE ACTOREN. EEN LATIJNS-AMERIKAANS VOORBEELDAN VRANCKX

An Vranckx is coördinator van de INTERNATIONAL PEACE INFORMATION SERVICE (IPIS) engastprofessor aan de Universiteit Antwerpen

Page 56: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Wie zich een eerste beeld wil vormen van het verschijnsel kindsoldaten in

Latijns-Amerika, wordt even verward door de uiteenlopende aanwijzingen

die men erover vindt bij de gespecialiseerde instanties. Kaarten van de Ver-

enigde Naties signaleren kindsoldaten in Peru, Mexico en Colombia. Ande-

re bronnen rekenen er ook El Salvador en Guatemala bij. Bij die landen zijn

er die nochtans de relevante verdragen ratificeerden, en die het daaruit

voortkomend wettelijk verbod op het gebruik van kindsoldaten door hun

strijdkrachten laten naleven.

Het meest in het oog springend voorbeeld is Colombia. Dat land ratificeerde

in 1991 met zijn Ley 12 de Kinderrechtenconventie van de Verenigde Naties

uit 1989, en ondertekende eveneens het Optional Protocol van die Conven-

tie, waarmee de minimumleeftijd voor rekrutering bij de strijdkrachten en

toelating tot deelname aan gewapende acties wordt opgetrokken van 15

naar 18 jaar. Alle mannelijke Colombianen zijn op hun achttiende dienst-

plichtig, maar een deel van hen wordt vrijgeloot. Deze vrijgelotenen, maar

ook meisjes en jongens van minder dan 18 jaar, kunnen in principe vrijwil-

lig bij het leger gaan. De Colombiaanse strijdkrachten wordt echter ontra-

den vrijwilligers in te lijven die de vooropgestelde minimumleeftijd niet

bereikt hebben.

Deze wetgeving belet nochtans niet dat kindsoldaten op problematische wij-

ze bij de gewapende strijd in Colombia betrokken zijn, zoals trouwens ook

de lokale niet-soldaat kinderen erin verwikkeld zijn. In Colombia zijn name-

lijk veel meer strijdkrachten aanwezig dan enkel de reguliere, waarvan men

de praktijken bij wet kan regelen en dan beteugelen. We lichten deze proble-

matiek hierna toe aan de hand van het begrip ‘niet-staatse actoren’.

56 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 57: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

MODERNE STATEN EN NIET-STAATSE ACTOREN

Het concept van een moderne staat voorziet onder meer dat die staat

beschikt over eigen strijdkrachten. Deze ‘reguliere strijdkrachten’ kan men

dan, nog steeds volgens het moderne concept, met de staat vereenzelvigen,

zodat de strijdkrachten door de verschillende controlestructuren van die

staat ter verantwoording geroepen kunnen worden. Daarbij moeten deze

reguliere strijdkrachten het monopolie op het geweld in het staatsterritori-

um hebben, opdat zij anderen zouden kunnen beletten geweld uit te oefe-

nen tegen de burgers van de staat, en de burgers beletten inbreuken te ple-

gen op de wetten van het land.

Dit staatsconcept blijkt in steeds meer landen in het Zuiden moeilijk in

praktijk te brengen, ook in Latijns-Amerika. Reguliere legers, die we hierna

aanduiden als ‘staatsactoren’, voldoen niet noodzakelijkerwijze meer aan

het hierboven geschetste moderne concept. Minstens even problematisch is

dat zij niet (langer) het monopolie op geweld hebben, en nu andere gewa-

pende groepen naast zich moeten dulden, de ‘andere-dan-reguliere’ strijd-

krachten of ‘gewapende niet-staatse actoren’.

Deze niet-staatse actoren bestrijden nu net (wat nog rest van) van de staats-

structuren van hun land. Zij respecteren de wetten van die staat uiteraard

niet. Bovendien illustreren hun strijdmethoden dat ze zich evenmin gebon-

den achten aan het internationaal humanitair recht en andere instrumen-

ten die hun staat met andere staten overeenkwam te zullen naleven in een

eventuele gewapende strijd. Dit internationaal humanitair recht, de men-

senrechtenverdragen en andere instrumenten van het internationaal

publiek recht, zijn ‘slechts’ een engagement dat ooit werd aangegaan door

de staat die zij vandaag met de wapens bestrijden. Even irrelevant lijken

recentere initiatieven waarin significante delen van de internationale

gemeenschap van staten met elkaar afspraken aangaan, zoals inspanningen

om het gebruik van landmijnen uit te bannen, en het internationaal ver-

dragsrechtelijke verbod op het gebruik van kindsoldaten.

Het niet ontzien van de ongewapende burgerbevolking, massale schendingen

van de fysieke integriteit van burgers en andere schendingen van de mensen-

rechten, en de inzet van onder meer landmijnen en van kindsoldaten behoren

tot wat ‘logischerwijze’ verwacht mag worden in een gewapend conflict waar-

in niet-staatse actoren betrokken zijn, waar ter wereld ook.

KINDSOLDATEN BIJ NIET-STAATSE ACTOREN. EEN LATIJNS-AMERIKAANS VOORBEELD – NOORDZUID CAHIER 57

Page 58: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

NIET-STAATSE ACTOREN IN DE COLOMBIAANSE CONFLICTEN

Colombia is rijk aan vele zaken, helaas ook aan gewapende niet-staatse

actoren. Deze vechten intussen al gedurende decennia verschillende con-

flicten uit, en worden ook over de Colombiaanse grenzen actief. Deze con-

flicten werden uitvoerig bestudeerd en beschreven. Ze hoeven op deze

plaats niet méér dan een korte toelichting. Al te gekend zijn intussen

immers de Colombiaanse guerrillabewegingen, evenals hun (ver)wordings-

geschiedenissen tot groeperingen die met hun methodes van inkomensver-

werving nauwelijks nog van ‘gewone’ criminele bendes te onderscheiden

zijn, terwijl van de politieke programma’s die zij in het verleden formuleer-

den, alleen nog een ongeloofwaardig discours rest.

Vandaag hebben deze groeperingen met de guerrillabewegingen van weleer

alleen nog de namen gemeen, de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia

(FARC-EP) en de Ejército de Liberación Nacional (ELN). Beide bewegingen

bestaan elk uit tientallen frentes. Met die aanduiding wordt verwezen naar

redelijk autonoom opererende ‘fronten’, die alle hun eigen inkomsten in

alle illegaliteit dienen te genereren, en die ook politiek-militair over grote

autonomie beschikken. FARC en ELN zijn de twee ‘blijvers’ onder de vele

andere guerrillabewegingen die in de voorbije veertig jaar in Colombia

actief waren, zoals de Ejértico Popular de Liberación (EPL) en het Quintín

Lame, en bewegingen die we alleen nog met hun acroniem kennen (M-19,

JBC, ERP, PRT). Lange tijd beperkten de activiteiten van de guerrillabewe-

gingen zich tot de dunbevolkte rurale gebieden van het land, waar de

Colombiaanse staat nauwelijks bij machte was om zijn geweldmonopolie af

te dwingen.

In diezelfde landelijke gebieden organiseren zich al ruim twintig jaar bur-

gers om zich met eigen wapens te verweren tegen gebeurlijke misbruiken

door de guerrillabewegingen. In theorie vulden deze ‘anti-guerrillalicha-

men’ slechts het machtsvacuüm van de staat in. In de praktijk verwerden

veel van deze burgerinitiatieven tot een kwaal die veel erger bleek dan dat

waartegen zij pretendeerden de remedie te zijn. Massale slachtpartijen in

landelijke dorpen werden het handelsmerk van deze ‘paramilitaire zelfver-

dedigingsorganisaties’. Deze organisaties werden dertien jaar geleden bui-

ten de wet gesteld, maar dit verbod belemmerde de verdere groei van deze

organisaties allerminst. Sinds 1994 opereren deze onwettelijke ‘zichzelf ver-

dedigende’, paramilitaire anti-guerrilla-organisaties onder de koepelstruc-

58 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 59: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

tuur van de Autodefensas Unidas de Colombia (AUC), die intussen 8000 tot

11000 manschappen zou vertegenwoordigen. Deze AUC staan sinds 2001

op de Noord-Amerikaanse lijst van terroristische organisaties (net als de

FARC en ELN overigens), en sinds midden 2002 worden ze ook in de Euro-

pese Unie als dusdanig beschouwd. Van vele paramilitaire organisaties die

de AUC vandaag overkoepelt, wordt beweerd dat ze personele banden

onderhielden, en wellicht nog steeds onderhouden, met de Colombiaanse

reguliere strijdkrachten. Bekend is verder hun historische band met de

drugskartels waarvoor Colombia al meerdere decennia berucht is.

Niet alleen de organisaties onder de AUC-koepel financieren zich met

inkomsten uit de drugseconomie. Ook voor de guerrillabeweging FARC is

het belasten van, en zelfs het deelnemen aan de drugseconomie vandaag de

voornaamste bron van inkomsten. Voor de ELN is de drugseconomie een

snel aan belang winnende nummer twee, na de middelen die de ELN haalt

uit ‘protectiegelden’, uit andere vormen van afpersing, en vooral uit de ont-

voeringsindustrie. De lucratieve Colombiaanse productie, verwerking en

verzending van cocaïne en heroïne is de bron waaraan alle gewapende par-

tijen in het conflict zich laven, inclusief de reguliere ordediensten die de

drugseconomie dienen te beteugelen. Met regelmaat wordt bericht over

aanwijzingen dat de bestrijders van die drugseconomie, ook de Colombi-

aanse ordediensten én voorname medewerkers van de Noord-Amerikaanse

ambassade, de verleidingen niet kunnen weerstaan van het grote geld dat

door deelname aan die drugseconomie snel verdiend kan worden, en zelfs

niet aan de verleiding om te graaien in de vleespotten die de Verenigde Sta-

ten voor de bestrijding van die drugseconomie aan Colombia ter beschik-

king stelt.

De Colombiaanse drugseconomie verschaft vandaag overigens méér dan de

middelen waarmee de gewapende conflicten gaande worden gehouden. Ze

levert ook het motief voor de strijd, dat wil zeggen: controle over de produc-

tiezones, laboratoria en exportroutes van de drugseconomie.

KINDSOLDATEN IN COLOMBIA

In naleving van de Colombiaanse wetgeving rekruteert het reguliere leger

van dat land zelf geen kindsoldaten. In de huidige situatie kunnen deze

strijdkrachten nochtans niet verhinderen dat groeperingen die hun geweld-

KINDSOLDATEN BIJ NIET-STAATSE ACTOREN. EEN LATIJNS-AMERIKAANS VOORBEELD – NOORDZUID CAHIER 59

Page 60: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

monopolie ondermijnen, wél kindsoldaten inlijven. Deze inlijvingen

gebeuren zowel met geweld of andere bedreigingen, als ‘vrijwillig’. Deze

laatste term dient in de huidige Colombiaanse context genuanceerd te wor-

den, en verklaart ook meteen dat (te) jonge vrijwilligers zich nog steeds bij

het reguliere leger aanbieden. Voor vele minderjarigen ziet het eruit alsof

toetreding tot één van de gewapende groeperingen, of tot het reguliere

leger, hen méér biedt dan blijven bij wat hen nog rest van hun families in de

zones die zwaar en langdurig door de gewapende strijd zijn getroffen. Die

situatie heerst niet alleen meer in landelijke gebieden. In provinciehoofd-

plaatsen zoals Barrancabermeja neemt de strijd en het aantal dodelijke

slachtoffers enorme proporties aan.

Er zijn weinig precieze cijfers beschikbaar over de aantallen kinderen die

vandaag strijden bij de verschillende guerrillabewegingen en de paramilitai-

re groeperingen onder de koepelstructuur van de AUC. Deze schaarste aan

gegevens vindt men verklaard door de druk die zowel in eigen land als van-

uit het buitenland op die niet-staatse actoren uitgeoefend wordt, opdat deze

niet langer kinderen zouden inlijven. De recentste cijfers die we vandaag

over deze zaak vinden, dateren al van 1999. Op basis van getuigenissen

door voormalige kindsoldaten, leidt men af dat er een hoog percentage

minderjarigen aan de slag is bij de guerrillabewegingen én bij organisaties

die hen bestrijden, de paramilitaire organisaties die onder de AUC-koepel

opereren. Bij de guerrillabewegingen zou het gaan om 10 procent, bij de

AUC zou het percentage variëren van streek tot streek. In het Magdalena

Medio departement zou het percentage kindsoldaten bij de AUC tussen 15

en 50 procent liggen.

Woordvoerders van deze bewegingen geven de aanwezigheid van kindsol-

daten in hun rangen toe, maar stellen dat zij hen taken toewijzen “waarbij

ze weinig risico’s lopen”. In de werkelijkheid blijkt het nochtans te gaan om

de inzet van deze kindsoldaten bij fabricage, plaatsing en desactivering van

antipersoonsmijnen. Zij worden ook ingezet als verkenners, boodschap-

pers, bewakers, en worden naar de dorpen gestuurd om voorraden aan te

kopen. Sommigen worden ook buiten het eigenlijke strijdtoneel aangezet

tot het begaan van volstrekt criminele daden, zoals het martelen en ver-

moorden van ongewapende burgers, en het ontvoeren en vasthouden van

gijzelaars. Maar ook in de strijd worden kinderen tot mededaders gemaakt.

De verklaringen die van voormalige kindsoldaten werden opgetekend

geven aan dat zelfs kinderen jonger dan 15 jaar regelmatig in de vuurlinie

60 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 61: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

kwamen te staan, en dat een groot deel van hen zei daarbij zwaar verwond

te zijn.

De vraag waarom deze kinderen terechtkwamen in de rangen van de AUC

wordt door vele kinderen zelf beantwoord met ‘als vrijwilliger’. Zij geloof-

den daardoor de sociale erkenning en bescherming te zullen krijgen die hun

ouders, de staat en de samenleving hen in hun ‘burgerbestaan’ in de con-

flictgebieden niet konden geven. Een aanzienlijke fractie van hen verklaart

ook door ‘emotionele redenen’ gedreven te zijn, zoals wraak op de organi-

saties die hun familieleden vermoordden en hun bezittingen plunderden.

Ook de verwachting voortaan beschermd te zullen zijn tegen die groeperin-

gen die hen eerder benadeelden, blijkt een belangrijk motief.

In het Magdalena Medio departement, maar ook in de departementen

Antioquia en Santander is er overtuigend bewijs dat kinderen onder dwang

bij de AUC-organisaties ingelijfd worden. Op sommige plaatsen in die

departementen blijkt een ‘paramilitaire’ dienstplicht te bestaan, die men als

‘de bond’ aanduidt. Deze verplicht families om één of meer van hun zonen

voor tenminste twee jaar naar deze organisaties te sturen. Getuigenissen

zijn voorhanden dat kinderen met geweld worden ingelijfd, zelfs al op

negenjarige leeftijd.

Toetreding tot de guerrillabewegingen wordt zelden verantwoord met ‘poli-

tieke redenen’. Deze bewegingen zelf ontkennen dat zij kinderen dwingen

tot hun rangen toe te treden, maar er zijn vele getuigenissen die dat tegen-

spreken. UNICEF - Colombia berekende dat zo’n 15 procent wel degelijk

onder sterke dwang ingelijfd werd. Een niet onaanzienlijk aantal kindsolda-

ten blijkt trouwens ‘geboren’ te zijn in één van de guerrillabewegingen, als

zoons en dochters van guerrilleros. De FARC en ELN bestaan inmiddels al zo

lang dat er zelfs een derde generatie in de guerrilla geboren is. Meestal wor-

den deze kinderen bij hun geboorte bij boeren achtergelaten, waarna ze op

‘bruikbare leeftijd’ door de groepering van hun ouders opgehaald worden,

ook als die ouders intussen gesneuveld zijn.

Meerdere delen van het land staan vandaag onder de feitelijke controle van

guerrilla frentes. Geruime tijd stond één zone van Colombia zelfs officieel

onder controle van de FARC. Het ging om een zone van 42.000 vierkante

kilometer in het zuiden van het land, die als ‘Caguan’ aangeduid wordt. Het

staatsgezag werd in 1999 officieel uit die zone teruggetrokken, opdat er in

KINDSOLDATEN BIJ NIET-STAATSE ACTOREN. EEN LATIJNS-AMERIKAANS VOORBEELD – NOORDZUID CAHIER 61

Page 62: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

alle sereniteit vredesgesprekken tussen vertegenwoordigers van de Colom-

biaanse overheid en de FARC gevoerd zouden kunnen worden. Intussen

woedde de gewapende strijd tussen de FARC, de regeringstroepen en de

AUC-organisaties buiten die zone onverminderd verder. Overtuigende

bewijzen stapelden zich op dat deze Zona de Distención of gedemilitariseerde

zone méér werd ingezet om de strijd van de FARC te ondersteunen, dan om

er werk te maken van echte onderhandelingen over het beëindigen van

deze vijandelijkheden. De FARC verstevigde er logistieke en militaire bases

(inclusief opleidingskampen waar deskundigen van de IRA de omgang met

explosieven en meer gesofisticeerde vlammenwerpers aanleerden). Ze

benutten de gedemilitariseerde zone ook voor de activiteiten waarmee zij

hun strijd tegen de Colombiaanse staat financieren, zoals hun deelname

aan de drugseconomie en de ontvoeringsindustrie. De zone kon lange tijd

onbelemmerd gebruikt worden om er de slachtoffers van deze ontvoerings-

industrie te verbergen, onder meer de vele, vaak heel jonge kinderen die

door guerrilla frentes gekidnapt werden of van gespecialiseerde, volstrekt

criminele kidnapbendes overgekocht werden. De ouders van deze kinderen

werd om losgelden tot vijf miljoen dollar gevraagd. Deze kinderen, die

meestal uit de steden ontvoerd bleken, dienden meer als verhandelbare

waren dan als kanonnenvlees dat de guerrilla in zijn rangen kon inlijven.

Kindsoldaten werden ze dus niet.

De ‘vredesgesprekken’ tussen de FARC en de Colombiaanse overheid

sprongen af, en de aan de FARC toegewezen gedemilitariseerde zone werd

vanaf 21 februari 2002 opnieuw onder staatsgezag geplaatst. Daarmee

kwam allerminst een einde aan de gewapende strijd, noch aan de misbrui-

ken die in deze zone (en elders) aan de guerrillabeweging worden toege-

schreven. Er circuleren berichten dat deze verder gaat met het systeem

waarmee ze in de voorbij drie jaar in deze zone kindsoldaten rekruteerde,

met name een aan de burgers van de zone opgelegde ‘dienstplicht’ die sterk

gelijkt op ‘de bond’ die de paramilitaire organisaties in de door hen gecon-

troleerde regio’s in stand houden. De families die nog verblijven in de gebie-

den die onder feitelijke controle van de guerrilla staan, worden onder druk

gezet om één of meerdere van hun kinderen aan de guerrilla ‘ter beschik-

king te stellen’. Een onderscheid tussen meisjes en jongetjes wordt eigenlijk

niet gemaakt (dit in tegenstelling met de ‘paramilitaire’ dienstplicht). Heel

vaak gaat het om kinderen jonger dan 15. Ouders die hun kinderen weer

uit de guerrilla willen losweken, waartoe deze ‘vrijwillig’ of ‘onder dwang’

zijn toegetreden, worden voor een gruwelijk dilemma geplaatst: op het ver-

62 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 63: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

laten van de beweging staat de doodstraf, en dat geldt zowel voor meerder-

jarige als voor minderjarige soldaten.

Jonge meisjes in de guerrilla blijken eveneens aan de lusten van comandan-

tes blootgesteld. Velen van hen krijgen tegenwoordig routinematig prikpil-

len toegediend of intra-uteriene dispositieven ingeplant. Onachtzaamhe-

den met die instrumenten, evenals opgelopen seksueel overdraagbare aan-

doeningen, maakten naar verluidt al vele (voormalige) guerrilleras

onvruchtbaar. Dit neemt niet weg dat er ook nog steeds bericht moet wor-

den over zwangere kindsoldaten, zelfs van meisjes jonger dan 15 jaar. Zo zij

niet tot aborteren gedwongen worden, moeten zij hun kind onmiddellijk na

de geboorte afstaan.

Een goed gedocumenteerde studie over de exploitatie van kindsoldaten

door de FARC leert dat deze guerrillabeweging in juni 2000 een heus con-

tingent zeer jonge rekruten vanuit de toen nog gedemilitariseerde zone op

een zesmaandenlange mars zette om haar frentes te versterken in Norte de

Santander, waar de paramilitaire tegenstanders sterk aan kracht begonnen

te winnen. De kinderen maakten deel uit van de columna ‘Arturo Ruiz’ van

de FARC. Een groot aantal van hen overleefden de ontberingen van de

tocht niet. Anderen sneuvelden in gevechten. De Vijfde Brigade en de Fuer-

za de Despliegue Rápido van het Colombiaanse leger onderschepten tenslotte

een vijftigtal van deze kinderen in wat zij zelf operacion Berlin doopten. De

kinderen werden daarna opgevangen door gespecialiseerde diensten van de

Colombiaanse overheid, die daarmee graag uitpakte in de pers. Daarbij

moest het probleem worden opgelost dat deze opvang van ex-kindsoldaten

eigenlijk niet ‘kon’ want indruiste tegen het niet-discriminatiebeginsel. De

door het Instituto Colombiano de Bienestar Familiar opgevangen en nadien aan

het Comité de Dejación de Armas overgemaakte ex-kindsoldaten bleken er

namelijk beter voor te staan dan de zeer velen die in uitzichtloze conflictsi-

tuaties eenvoudigweg met (of zonder) hun ouders moeten overleven, zon-

der bij een van de strijdende groepen aangesloten te zijn. In de steeds grote-

re gebieden van het land waar de strijd in alle hevigheid woedt, lopen kin-

deren, maar natuurlijk ook volwassenen, een steeds groter risico terecht te

komen in het spervuur tussen de verschillende gewapende partijen. Ze ris-

keren ook door de ene groep tegen de andere als menselijk schild gebruikt

te worden, en vinden zelfs in de kerken geen veilig onderkomen meer -

zoals bleek in het volstrekt tragische treffen tussen FARC en AUC-troepen

in Bojaya (departement el Chocó), in mei 2002, waar niet minder dan 45

KINDSOLDATEN BIJ NIET-STAATSE ACTOREN. EEN LATIJNS-AMERIKAANS VOORBEELD – NOORDZUID CAHIER 63

Page 64: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

kinderen onder de 109 dodelijke slachtoffers waren. De guerrilla dwingt

kinderen verder ook om paarden en andere met explosieven behangen die-

ren te leiden naar politieposten, waar ze vervolgens sneuvelen in de explo-

sie die ze zelf helpen veroorzaken. Bijzonder wansmakelijk was ook het aan

FARC toegeschreven gebruik van een ‘kindbom’: het lijk van een jongetje

werd opengehaald en opgevuld met explosieven, en zo achtergelaten in zijn

dorp .

AFRONDEND

De Colombiaanse problematiek werd hier uiteraard niet in al zijn complexi-

teit belicht. Van de vele problematische toestanden die de conflicten in het

land veroorzaken, werd alleen de kindsoldatenproblematiek besproken.

Zonder daarbij één van de elkaar en de Colombiaanse samenleving bekam-

pende partijen bewust te willen viseren, werd vooral de bewijslast weerge-

geven dat de FARC kinderen met geweld inlijft in de rangen, zich vergrijpt

aan deze jongeren én aan anderen die niet werden ingelijfd. Dit misbruik is

goed gedocumenteerd en de geïnteresseerde onderzoeker hoeft, bij wijze

van spreken, de Colombiaanse online-pers maar in te kijken om gedetail-

leerd de gruweldaden te zien waarmee deze guerrillabeweging de geweld-

spiralen in het land bestendigt. De kindsoldatenproblematiek is in dat

opzicht slecht één naast andere catastrofes waarop Colombiaanse niet-

staatse actoren de stempel drukken.

Het hier beschreven kindsoldatengebruik is op zijn beurt aanleiding om de

problematiek van niet-staatse actoren in gewapende conflicten als een

geheel te beschouwen. Het beschreven ‘onwettelijk gebruik’ van kindsolda-

ten is geen alleenstaand probleem. Het is één naast veel meer schendingen

van internationale bepalingen, door diezelfde niet-staatse actor die zich

door deze bepalingen niet gebonden acht. We gaven aan dat de hier

geschetste problematiek niet uniek is voor Colombia, maar eigenlijk ‘ver-

wacht’ mag worden in elk land dat op zijn grondgebied met gewapende

niet-staatse actoren af te rekenen krijgt.

NOOT VAN DE REDACTIE

Lezers die geïnteresseerd zijn in de boeken of andere bronnen waarnaar in dit artikel verwezen wordt,kunnen hiervoor met de redactie contact opnemen.

64 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 65: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

MEISJES IN OORLOG – NOORDZUID CAHIER 65

MEISJES IN OORLOG

INGE VERMEIRE

Inge Vermeire is stafmedewerker bij de Nederlandstalige Vrouwenraad

Page 66: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Wij gebruiken in dit artikel het begrip ‘kindsoldaten’ zoals dat in 1997

geformuleerd werd tijdens de Cape Town Principles and Best Practices, een con-

ferentie over preventie, demobilisatie en reïntegratie van kindsoldaten in

Afrika. Deze definitie is niet officieel, maar er bestaat wel een brede consen-

sus over haar bruikbaarheid. Ze wordt gebruikt door UNICEF, de Internatio-

nale Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten en talrijke andere organi-

saties: “…elke persoon beneden de 18 jaar die deel uitmaakt van een regu-

lier leger of van een niet-staatse gewapende groep, en dit in gelijk welke

hoedanigheid, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, keukenpersoneel,

dragers, boodschappers en andere personen die de gewapende groepen ver-

gezellen, maar geen familieleden van de strijders zijn. Dit omvat ook meis-

jes die voor seksuele diensten of voor gedwongen huwelijken gerekruteerd

worden. De term verwijst dus niet alleen naar kinderen die wapens dragen

of gedragen hebben”.

Er wordt hier uitdrukkelijk verwezen naar de aanwezigheid van meisjes in

gewapende conflicten, en naar een betrokkenheid die verder gaat dan het

traditionele beeld van ‘de soldaat’, nl. een mannelijk persoon die bij het

leger dient. Deze brede begripsomschrijving is heel belangrijk want de vraag

‘waar zijn de meisjes?’ wordt in discussies over kinderen in gewapende con-

flicten nog steeds te weinig gesteld.

De inzet van kindsoldaten is lange tijd onzichtbaar gebleven, en evengoed

werd er weinig aandacht besteed aan de aanwezigheid van meisjes in legers

en gewapende oppositiegroepen. Er bestaat weinig informatie over hun rol

in conflicten en over genderspecifieke mensenrechtenschendingen. De

meeste rapporten, internationale campagnes en initiatieven blijven de alge-

mene term ‘kindsoldaten’ of ‘kinderen’ gebruiken, en verwijzen daarmee

onuitgesproken of uitdrukkelijk alleen naar ‘jongens’. De rapporten van de

Internationale Coalitie vormen daarop een gelukkige uitzondering. De ver-

66 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 67: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

schillen in impact op jongens en meisjes voor, tijdens en na gewapende con-

flicten worden onvoldoende vermeld. Genderspecifieke elementen worden

nu stilaan in de internationale rapporten ontdekt maar cruciale informatie

ontbreekt nog. Het gevolg is dat enkel in generaliserende termen over meis-

jes in conflictsituaties gesproken wordt, terwijl er grote verschillen tussen

de verschillende contexten zijn. Dikwijls is er enkel sprake van meisjes als

slachtoffers van seksueel geweld, of van meisjes die als ‘echtgenotes’ aan

soldaten toegewezen worden. Deze feiten mogen zeker niet geminimali-

seerd worden, maar we moeten er toch op wijzen dat meisjes, zowel als jon-

gens, veel verschillende rollen vervullen, en in sommige conflicten even-

goed in de frontlinies vechten.

Susan Mc Kay en Dyan Mazurana beklemtonen dat we weinig details ken-

nen over meisjes die in verschillende geopolitieke situaties, perioden, lan-

den en regio’s in gewapende conflicten betrokken zijn. We weten weinig

over de fysieke en emotionele gevolgen in het latere leven van deze meisjes.

De relaties met jongens, met mannen en andere meisjes of vrouwen in

legers werden niet systematisch bestudeerd. De meeste gegevens komen

nog uit vaak onvolledige bronnen over de indiensttreding van meisjes in de

verschillende legers of oppositiegroepen.

Volgens de Internationale Coalitie kent Afrika de trieste eer het grootste

aantal kinderen in gewapende conflicten in te schakelen, zowel meisjes

als jongens. Er is sprake van 120.000 kinderen. In Afrika lopen meisjes

bovendien het grootste risico ingelijfd te worden na een ontvoering. Het

is opmerkelijk dat tussen 1990 en 2000 verschillende gewapende opposi-

tiegroepen een groot aantal meisjes of vrouwen in hun rangen telden.

‘Het Lichtend Pad’ uit Peru zou het hoogste aandeel vrouwen gehad heb-

ben. Vanuit El Salvador, Ethiopië, Sierra Leone en Oeganda wordt bericht

dat tot dertig procent van de kindsoldaten bij de gewapende oppositie,

meisjes zijn. De Tamil Tijgers uit Sri Lanka rekruteerden systematisch

meisjes, in heel wat gevallen weeskinderen. De Tijgers beweerden op

deze wijze bij te dragen tot de emancipatie van de vrouw, en te reageren

tegen onderdrukkende traditionele rolpatronen. De helft van hun strijd-

krachten zou bestaan hebben uit vrouwen, waarvan de meeste reeds als

kinderen vanaf tien jaar gerekruteerd werden. Vele meisjes werden tot

zelfmoordcommando’s opgeleid, omdat zij, in tegenstelling tot jongens en

mannen, aan de controleposten van het leger minder streng gecontro-

leerd werden.

MEISJES IN OORLOG – NOORDZUID CAHIER 67

Page 68: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

KINDEREN IN GEWAPENDE CONFLICTEN

In 1993 kreeg Graça Machel van de Verenigde Naties de opdracht de situatie

van kinderen in gewapende conflicten te onderzoeken. Haar rapport ‘De

impact van gewapende conflicten op kinderen’ verscheen in 1996. Zij toon-

de aan dat de gevolgen van gewapende conflicten en oorlogen voor kinde-

ren te lang als ongelukkige maar onvermijdelijke neveneffecten van een

oorlog gezien werden. In feite zijn kinderen niet enkel toevallige slacht-

offers, maar meer en meer zelf het doelwit in gewapende conflicten, als

gevolg van bewuste keuzen door volwassenen. Het rapport toont ook aan

dat in extreme situaties zoals gewapende conflicten, de genderongelijkheid

groter wordt. Vrouwen en meisjes ervaren conflicten en ontheemding op

een andere manier, precies omwille van de genderspecifieke rolverdeling en

verantwoordelijkheden.

Massale vluchtelingenstromen, ondervoeding en de overbevolking in

vluchtelingenkampen vergemakkelijken de verspreiding van ziekten. In

landen waar de kindersterftecijfers al hoog waren, kent men soms een ver-

menigvuldiging met een factor vierentwintig. Bovendien zijn in dergelijke

situaties de gezondheidsvoorzieningen vaak in handen van mannen, en

zullen veel vrouwen en meisjes, vanuit culturele of religieuze overwegin-

gen, deze voorzieningen niet gebruiken. Daardoor stijgen het voorkomen

van ziekten (morbiditeit) en de mortaliteit bij vrouwen. De volksverhuizin-

gen en de daarmee gepaard gaande ineenstorting van de sociale ordening

werken bovendien verkrachting en prostitutie in de hand. Ongewenste

zwangerschappen en de verspreiding van seksueel overdraagbare ziekten

zoals AIDS, zijn daarvan de onvermijdelijke gevolgen. Meer dan 20.000

meisjes en vrouwen werden tijdens de Balkanoorlogen verkracht, in Rwan-

da werden in 1994 en 1995 bijna 16.000 verkrachtingen gerapporteerd. Er

zijn berichten over de verkrachting van Palestijnse meisjes en vrouwen

door Israëlische soldaten. Tenslotte vermelden we nog dat in het kielzog van

de vredestroepen de prostitutie welig tiert.

Sinds 1989 beschikt de wereld nochtans over een krachtig juridisch instru-

ment om het respect voor de rechten van kinderen af te dwingen: het VN-

verdrag over de Rechten van het Kind (het Kinderrechtenverdrag). Het is

een uniek juridisch document, niet enkel vanwege zijn universaliteit, maar

ook omdat bijna alle landen ter wereld het geratificeerd hebben; de enige

uitzonderingen zijn Somalië en de Verenigde Staten. Het is het enige ver-

68 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 69: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

drag dat specifiek over kinderrechten handelt. Voor UNICEF is het een

belangrijk hulpmiddel in de strijd voor het welzijn van kinderen. Het ver-

drag zou overal ter wereld de aandacht voor de kinderrechten moeten doen

groeien, maar toch…

De voorbije jaren vallen er bij gewapende conflicten steeds meer burger-

slachtoffers te betreuren. In de Eerste Wereldoorlog waren naar schatting

vijf procent van de slachtoffers burgers. In de Tweede Wereldoorlog vielen

de helft van de dodelijke slachtoffers onder de burgers en nu zouden negen-

tig procent van de slachtoffers tijdens gewapende conflicten burgers zijn.

Tijdens de gevechten vinden steeds meer brutaliteiten en gewelddadighe-

den plaats. Als gevolg daarvan is de levenskwaliteit van kinderen drama-

tisch achteruitgegaan. Het Kinderrechtenverdrag en de internationale rap-

porten hebben niet kunnen verzekeren dat deze wereld nu voor kinderen

een veilige plaats is. Volgens UNICEF zijn in de afgelopen decennia onge-

veer twee miljoen kinderen tijdens gewapende conflicten gedood. Zes mil-

joen kinderen werden zwaar gewond of bleven voor het leven invalide,

twaalf miljoen kinderen werden thuisloos, meer dan één miljoen kinderen

werden van hun ouders gescheiden of werden weeskinderen, tien miljoen

kinderen werden psychologisch zwaar getraumatiseerd.

Er zijn twee belangrijke verklaringen voor de stijging van het aantal burger-

slachtoffers, waaronder dus vele kinderen. Er is vooreerst de technologische

‘vooruitgang’ in de oorlogvoering: de productie en de verspreiding van lich-

te en eenvoudig te hanteren wapens en de praktijk van de luchtbombarde-

menten hebben van het volledige grondgebied van oorlogvoerende staten

een potentiële oorlogszone gemaakt. Het stijgend aantal burgerslachtoffers

is verder ook te verklaren door het feit dat conflicten zelden tussen staten

maar veeleer binnen staten uitgevochten worden. De toename van het aan-

tal burgeroorlogen is er de oorzaak van dat het onderscheid tussen militai-

ren en burgers vervaagt, en dat conflicten tussen groepen gewapende bur-

gers uitgevochten worden. Deze conflicten worden evengoed in de dorpen

als in de straten van de steden uitgevochten. Het vijandelijk kamp is overal.

In die omstandigheden lopen kinderen grote risico’s. In etnische conflicten

stellen de strijdende partijen zich vaak niet tevreden met het doden van de

vijand, ook de toekomstige generaties vijanden – de kinderen – moeten ver-

nietigd worden. Een politiek commentator schreef net voor de uitbarsting

van het geweld in Rwanda in 1994: “To kill the big rats, you have to kill the little

rats”. Als alle gevechtstechnieken geoorloofd zijn en alle richtlijnen voor

MEISJES IN OORLOG – NOORDZUID CAHIER 69

Page 70: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

‘correcte’ oorlogsvoering genegeerd worden, komen mensenrechtenschen-

dingen tegenover vrouwen en kinderen in ongekende mate voor. Daardoor

worden kinderen in toenemende mate het doelwit en ook de daders van

geweld en wreedheden.

De meeste kinderslachtoffers zijn burgers, maar één van de meest alarme-

rende trends in gewapende conflicten is toch de stijgende participatie van

kindsoldaten. Zowel de regeringslegers als rebellerende oppositiegroepen

rekruteren tienduizenden kinderen. Volgens ramingen van de Internatio-

nale Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten worden elk jaar 300 tot

500.000 kinderen door oorlogvoerende partijen gerekruteerd.

KINDSOLDATEN: WAAROM ?

Door de eeuwen heen werden kinderen in militaire acties betrokken. Denk

maar aan de kinderkruistochten in de dertiende eeuw, de kindmatrozen op

oorlogsschepen tijdens de Renaissance, de trommelaars op de slagvelden

van de Eerste Wereldoorlog, de Hitlerjugend … Het meest onrustwekkende

aspect in onze tijd is echter de escalatie in het inzetten van kinderen als sol-

daten. Niet zonder reden worden de jaren na de Tweede Wereldoorlog de

periode van de kindsoldaten geheten. Waarom worden kinderen kindsolda-

ten? Wat drijft hen ertoe toe te treden tot een leger of een rebellengroep?

Wat motiveert een gewapende groep om kinderen te rekruteren?

Er zijn tal van verklaringen, en een van de belangrijkste is opnieuw de toe-

name van het aantal lichte wapens. Er zijn momenteel meer dan 500 mil-

joen lichte wapens in omloop. In het verleden waren kinderen niet echt

geschikt om in de frontlinies te vechten, omdat de wapens voor hen te

zwaar en te onhandig waren. De lichte wapens en de pistolen die nu

wereldwijd in omloop zijn, kunnen (letterlijk) door het kleinste kind

gebruikt worden. Een zoveelste neveneffect van de globalisering zorgt er

bovendien voor dat deze wapens spotgoedkoop zijn. In sommige landen

zijn ze voor de prijs van een kip of een geit te kopen.

Talrijke regeringen en gewapende groepen beweren dat zij kinderen inscha-

kelen, omdat er door de lange duur van de conflicten en het hoge aantal

slachtoffers, een tekort aan volwassen rekruten is. Maar kinderen worden

dikwijls gerekruteerd wegens hun kwaliteiten als kinderen. Naast het

70 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 71: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

gemak waarmee zij tegenwoordig wapens kunnen hanteren, zijn ze ook

vlugger te intimideren en volgen zij blindelings bevelen op. Ze laten zich

gemakkelijker conditioneren en hersenspoelen, en zijn roekelozer in de

gevechten. Ze zijn gemakkelijker in te zetten en op te offeren. Ze vluchten

minder snel weg dan volwassenen, en stellen geen salariseisen. Bovendien

vormen de meisjes in langdurige conflicten een waardevol reservoir voor

toekomstige strijdkrachten.

Kinderen die opgegroeid zijn in een gewelddadige omgeving, zien dit als

een normale, permanente manier van leven. De overgrote meerderheid

van de kindsoldaten werden al op jonge leeftijd van hun familie gescheiden,

ofwel komen ze uit ontwrichte gezinnen. Hun familiale achtergrond is dik-

wijls dezelfde: wezen, alleenstaande kinderen, kinderen uit éénoudergezin-

nen, straatkinderen. In deze situatie ‘kiezen’ ze vaak voor een soldatenle-

ven. Zonder onderwijs of familie is er vaak geen andere keuze. De militaire

eenheid fungeert dan als een surrogaatfamilie, en de gewapende groepering

lijkt voor het kind een ‘veilige’ schuilplaats. We moeten beseffen dat armoe-

de één der belangrijkste redenen is waarom kinderen zich vrijwillig bij

gewapende groepen aansluiten. Voor economisch en sociaal achtergestelde

kinderen is de toetreding tot een leger een manier om zekerheid te krijgen

over voedsel en bescherming … de gewapende groepering biedt een overle-

vingskans. In sommige gevallen hebben kinderen ook actieve ideologische

redenen om te vechten. Net zoals volwassenen vechten ze voor sociale of

religieuze vrijheid, of voor het behoud van een culturele identiteit. Dat was

dikwijls het geval in Zuid-Amerika en Zuid-Afrika. Toch moeten bij deze

zogenaamde ‘vrijwilligheid en keuze’ grote vraagtekens geplaatst worden.

Tenslotte zijn er ook gevallen waarin kinderen persoonlijke redenen heb-

ben om te gaan vechten: ze willen de dood van een ouder, broer of zuster

wreken.

DE REKRUTERING

Volgens de Internationale Coalitie zijn de meeste kindsoldaten tussen vijf-

tien en achttien jaar oud, maar er worden ook gevallen van zevenjarige

kindsoldaten gerapporteerd. In meer dan vijfentachtig landen worden hon-

derdduizenden kinderen vrijwillig of gedwongen gerekruteerd door rege-

ringslegers, paramilitaire groepen, burgermilities en andere gewapende

groepen. Wereldwijd krijgen miljoenen kinderen een militaire training en

MEISJES IN OORLOG – NOORDZUID CAHIER 71

Page 72: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

worden in jeugdbewegingen en scholen geïndoctrineerd. De rekrutering is

het meest verspreid in Afrika. Een verklaring daarvoor kan zijn dat Afrika

niet enkel het armste maar ook het jongste continent is: meer dan vijfen-

veertig procent van de bevolking is tussen vijf en vierentwintig jaar oud. De

meeste Afrikaanse staten hebben een minimumleeftijd van achttien jaar

ingevoerd, zowel voor de dienstplicht als voor vrijwillige indiensttreding.

Een van de problemen is het ontbreken van systematische registratie van

geboorten, waardoor het onvermijdelijk wordt dat kinderen ook beneden

de achttien jaar gerekruteerd worden, zelfs als men dat wil vermijden.

Maar ook in Azië, in Europa en op het Amerikaanse continent worden kin-

deren geïndoctrineerd en ingelijfd. In Groot-Brittannië is vrijwillige rekrute-

ring van adolescenten van zestien en zeventien jaar nog steeds gebruikelijk.

Britse kindsoldaten werden gedood tijdens de oorlog om de Falklandeilanden

en in de Golfoorlog. Ze werden ook ingezet tijdens vredesmissies in Kosovo,

ondanks een verbod door de Verenigde Naties. In de Verenigde Staten zijn er

militaire programma’s voor kinderen vanaf acht jaar. In de Young Marines dra-

gen jongens en meisjes tussen acht en achttien jaar uniformen; ze krijgen mili-

taire graden toegekend en nemen deel aan opleidingskampen voor mariniers.

Militaire training en indoctrinatie komen ook voor in Irak, waar duizenden

kinderen tussen tien en vijftien jaar in de Ashbal Saddam jeugdbeweging opge-

leid worden in het gebruik van lichte wapens en in tactieken voor infanterie-

troepen. Kinderen die zich niet vrijwillig aanmelden, worden soms op brutale

wijze ontvoerd en gedwongen tot de gewapende groeperingen toe te treden.

In Oeganda heeft het Weerstandsleger van de Heer tienduizenden jongeren

uit scholen en gemeenschapshuizen ontvoerd, en weggevoerd naar trainings-

kampen in Soedan. Ze worden gefolterd, verminkt, verplicht tot seksuele sla-

vernij, en gedwongen te doden en deel te nemen aan gevechten. Rebellerende

oppositiegroepen in Cambodja, Mozambique en meer recent in Sierra Leone,

onderwerpen ontvoerde kinderen aan terreur en fysieke mishandeling, om

hen op die manier te conditioneren. In Sierra Leone hebben oppositiegroepen

kinderen vanaf zeven jaar gerekruteerd voor een burgeroorlog waarin de ver-

schrikkelijkste mensenrechtenschendingen gebeurden. Het Revolutionary Uni-

ted Front (RUF) en de Armed Forces Revolutionary Council (AFRC) verplichten

kinderen getuige te zijn of deel te nemen aan de folteringen en de executies

van hun eigen familieleden. De kinderen krijgen crack of andere drugs toege-

diend, en worden daarna verplicht om in naburige dorpen te plunderen en te

moorden. De rebellen van het RUF blijven het vredesakkoord van 1999

schenden, en gaan door met het rekruteren van kinderen.

72 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 73: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

STRAIGHT 18 EN HET AANVULLEND PROTOCOL BIJ HETKINDERRECHTENVERDRAG

Na jarenlange onderhandelingen is in februari 2002 een internationaal

protocol tegen het inzetten van kindsoldaten in werking getreden. Dit

aanvullend protocol bij het Kinderrechtenverdrag is er gekomen omdat

artikel 38 van dat verdrag niet absoluut duidelijk is: “De Staten die partij

zijn (bij dit verdrag), onthouden zich ervan personen jonger dan vijftien

jaar bij hun strijdkrachten in te lijven. Bij het inlijven van personen die de

leeftijd van vijftien jaar bereikt hebben maar niet de leeftijd van achttien

jaar, streven de Staten ernaar bij voorrang de oudsten in te lijven”. Het

facultatief protocol verbiedt de inzet van jongeren beneden de achttien

jaar in gewapende conflicten. Minderjarigen mogen niet onder dwang

gerekruteerd worden, of opgeroepen om hun dienstplicht te vervullen.

Kindsoldaten die al onder de wapens zijn, moeten gedemobiliseerd wor-

den.

Het protocol is alleen bindend voor de regeringen, niet voor rebellengroe-

pen. Maar de tekst bevat wel bepalingen die ook op deze groepen van toe-

passing zijn. De Staten die het protocol ratificeren, verbinden zich ertoe

op te treden tegen opstandelingen die kinderen inzetten. Maar er schuilt

een addertje onder het gras. Regeringen kunnen de leeftijd voor vrijwilli-

ge indiensttreding in het reguliere leger nog steeds op 16 jaar vastleggen;

deze bepaling kwam er onder druk van de Verenigde Staten en van

Groot-Brittannië. Hiermee is een dubbele norm ontstaan: het protocol

roept gewapende groeperingen op geen jongeren beneden de achttien te

rekruteren, maar laat regeringslegers toe dat wel te doen vanaf de leeftijd

van zestien. Er moet dus bij regeringen aangedrongen worden om vrij-

willig de minimumleeftijd voor vrijwillige indiensttreding op achttien jaar

te brengen.

Het VN-comité voor de kinderrechten en de Internationale Coalitie zullen

een grote rol spelen in het toezicht op de naleving van het protocol. Alle

landen die het verdrag ratificeren, moeten binnen twee jaar een rapport

voorleggen over alle stappen die ondernomen werden om hun verplichtin-

gen na te komen. Tot hiertoe is het Aanvullend Protocol door 87 landen

ondertekend, de stap die aan de ratificatie voorafgaat. Maar met tien ratifi-

caties is nu al het vereiste aantal bereikt, zodat het protocol na drie maan-

den automatisch in werking treedt.

MEISJES IN OORLOG – NOORDZUID CAHIER 73

Page 74: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

DE TAKEN VAN MEISJES ALS KINDSOLDATEN

Susan McKay heeft een onderzoek ingesteld naar de taken van meisjes in

legers en gewapende oppositiegroepen in negendertig landen. Daaruit blijkt

dat meisjes, net zoals jongens, op de allereerste plaats als strijdkrachten

worden ingezet. De tweede belangrijke taak van meisjes is het verlenen van

seksuele diensten die maar al te vaak leiden tot seksuele slavernij, zoals

gedwongen huwelijken met soldaten. Andere taken van meisjes zijn onder-

steunende activiteiten zoals koken, kruierswerk en het opeisen van geld en

voedsel bij de burgerbevolking. Ze worden ook ingezet als informanten en

spionnen voor het verzamelen van militaire gegevens. Tenslotte moeten ze

vaak als menselijk schild dienen en worden ze als afleidingsmanoeuvre het

slagveld opgestuurd.

Gender legt niet altijd voor honderd procent de taakverdeling tussen jon-

gens en meisjes vast. Voorbeelden uit Liberia en Oeganda tonen aan dat

sommige meisjes in de frontlinies vochten, terwijl jongens seksuele dien-

sten moesten leveren. In vele andere landen (Angola, Burundi, Cambodja,

Colombia, Honduras, Myanmar, Mozambique, Peru, Rwanda, Sierra Leone

en Oeganda) worden meisjes systematisch als seksslaafjes voor de soldaten

gerekruteerd.

Terwijl men aanneemt dat over het algemeen over seksuele uitbuiting van

jongens weinig aangifte gedaan wordt, is het eveneens evident dat in de

meest geteisterde gebieden van de wereld het seksueel misbruik van jon-

gens niet hetzelfde niveau bereikt als bij meisjes, en dat de daders in de

meeste gevallen mannelijk zijn. Veel jongens worden ‘gedwongen daders’

van seksueel geweld, of worden gedwongen getuige te zijn van het seksueel

misbruik van meisjes. Het is moeilijk en weinig passend om de schade die is

aangericht bij meisjes te vergelijken met de situatie van jongens die

gedwongen werden tot het seksueel misbruiken van vrouwen en meisjes.

Maar het is belangrijk in te zien dat de confrontatie op jonge leeftijd met

seksueel geweld, grote schade berokkent en in veel gevallen blijvende let-

sels nalaat.

Als langdurige seksuele uitbuiting van meisjes in gewapende groeperingen

voorkomt, lijkt dit vooral het geval te zijn in regio’s die verwikkeld zijn in

langdurige en/of intense conflicten, zoals in Oeganda, Sierra Leone of

Afghanistan. Een van de duidelijkste determinanten van seksuele uitbui-

74 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 75: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

ting is de rekruteringsmethode: seksuele slavernij komt het meest voor (of

wordt het meest gerapporteerd) door meisjes die ontvoerd werden of

onder dwang dienst genomen hebben. Dat is vooral het geval in Afrika.

Ontvoerde meisjes lopen dus de meeste risico’s, maar ook vrijwillige rekru-

ten zijn dikwijls het slachtoffer van seksueel misbruik. Getuigenissen van

Latijns-Amerikaanse meisjes maken duidelijk dat zij uit ideologische rede-

nen tot de guerilla toegetreden zijn, en vaak niet beseften dat zij ook seksu-

eel uitgebuit zouden worden. Ze worden verondersteld naast hun militaire

taak ook seksuele diensten te verlenen. Beide opdrachten worden bij de

FARC in Colombia als dagelijkse, regelmatige plichten van meisjes

beschouwd.

De seksuele uitbuiting van meisjes gaat ontegensprekelijk samen met gen-

derspecifieke gezondheids- en reïntegratieproblemen. In de demobilisatie-

programma’s voor kinderen werd daaraan tot nu toe te weinig aandacht

besteed.

GENDERSPECIFIEKE GEZONDHEIDSPROBLEMEN

De VN-commissie voor vrouwelijke vluchtelingen stelde in 2000 vast dat er

weinig geweten is over de specifieke gezondheidsproblemen van adolescen-

ten tijdens gewapende conflicten. Er is een gebrek aan nauwkeurige infor-

matie, en er zijn weinig programma’s voor deze kinderen. Voor meisjes in

gewapende conflicten zijn er toch ernstige medische en sociale consequen-

ties. Er zijn in de eerste plaats de ongewenste zwangerschappen en

geboortecomplicaties door een gebrek aan medische infrastructuur. Veel

meisjes worden na een verkrachting zwanger, en dat geldt zowel voor hen

die deel uitmaken van een gewapende groepering als voor de andere. In

Afrika is vrouwenbesnijdenis een wijdverspreide praktijk, die de kans op

ziekten verhoogt en leidt tot complicaties tijdens de bevalling, soms met de

dood tot gevolg.

Daarnaast kleeft in heel wat gemeenschappen nog steeds een sterk stigma

op verkrachting en op buitenhuwelijkse zwangerschap. In deze gevallen

worden de meisjes niet zelden uit hun gemeenschap gesloten. Alleenstaan-

de vrouwen worden vaak als prostituees beschouwd. Een gebrek aan land-

bouwgrond of andere economische troeven dwingt de meisjes er vaak toe

in de prostitutie te gaan om te overleven.

MEISJES IN OORLOG – NOORDZUID CAHIER 75

Page 76: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Zelfs als de meisjes een vaste relatie hebben met een ander lid van een gewa-

pende groepering, dan nog zullen de eerste zwangerschappen zich voordoen

tijdens de vroege tienerjaren, als de risico’s hoger zijn vanwege het nog onder-

ontwikkelde meisjeslichaam. Zwangere meisjes worden aangemoedigd het

kind te houden, zodat het later ook ingelijfd kan worden, of ze worden tot

abortus in onveilige omstandigheden gedwongen. Meisjes bevallen dikwijls

zonder medische hulp, of slechts bijgestaan door onervaren helpers. Vele meis-

jes en hun baby’s sterven tijdens of kort na de bevalling. Het is in de omstan-

digheden van een gewapende strijd meestal onmogelijk borstvoeding te

geven; zelf zijn de meisjes ook ondervoed, ziek of gewond. Er zijn helaas geen

nationale of regionale rapporten over ziekte en overlijden, tijdens de zwanger-

schap of bij de geboorte, van meisjes in paramilitaire groepen of milities.

Regeringen en ook de Verenigde Naties en de NGOs hebben veel aandacht

besteed aan de inzet van jongens in gewapende conflicten. Hierdoor worden

de meisjes vaak ‘onzichtbaar’, ook bij het einde van een conflict. Het blijft een

feit dat er twee keer zoveel jongens als meisjes in gewapende conflicten inge-

zet worden, maar deze oververtegenwoordiging van jongens is geen verant-

woording voor een genderblinde aanpak van het probleem van de kindsolda-

ten. Er is te weinig aandacht voor meisjes in vredesakkoorden, en hun

‘onzichtbaarheid’ als kinderen in legers of gewapende oppositiegroepen, moet

een uitdaging zijn om meer actuele en juiste informatie te verzamelen. Deze

kennis is nodig om bij de demobilisatie en in reïntegratieprogramma’s reke-

ning te kunnen houden met de specifieke problemen van meisjes en vrouwen.

NOOT VAN DE REDACTIE

Lezers die geïnteresseerd zijn in de boeken of andere bronnen waarnaar in dit artikel verwezen wordt,kunnen hiervoor met de redactie contact opnemen.

76 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 77: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN IN OORLOGSSITUATIES – NOORDZUID CAHIER 77

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMINGVAN KINDEREN IN OORLOGSSITUATIESRENAUD GALAND EN ISABELLE KÜNTZIGER

Renaud Galand is diensthoofd internationaal humanitair recht bij het Rode Kruis vanBelgië (Franse Gemeenschap).Isabelle Küntziger werkt als juriste op de dienst voor het internationaal humanitairrecht bij het Internationaal Comité van het Rode Kruis in Genève.

Page 78: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Het recht is een essentieel instrument voor de bescherming van kinderen in

oorlogssituaties. Er zijn inderdaad heel wat internationale rechtsregels op dit

gebied van toepassing: de conventies van Genève en het Aanvullend Protocol

over de rechten van kinderen, het Statuut van Rome over het Internationaal

Strafhof, conventie 182 van de Internationale Arbeidsorganisatie … aan juri-

dische instrumenten ontbreekt het niet. Het internationaal humanitair recht,

d.w.z. het recht dat van toepassing is in oorlogssituaties, beschermt ook kinde-

ren in conflicten, ongeacht of ze nu slachtoffer dan wel acteur of dader van

geweld zijn. Maar deze bescherming zal afhangen van de concrete situatie:

jonge kinderen zullen door hun leeftijd en kwetsbaarheid de volledigste

bescherming genieten, voor kindsoldaten gelden andere regels.

DE CONVENTIE VAN GENÈVE VAN 12 AUGUSTUS 1949 EN DEAANVULLENDE PROTOCOLLEN VAN 8 JUNI 1977

Dit zijn de basisteksten van het internationaal humanitair recht. Het doel

van dit recht is het beperken van de gevolgen van gewapende conflicten:

beschermen van de personen die zelf niet aan het conflict deelnemen ener-

zijds, beperken en reglementeren van de methoden die in de strijd gebruikt

worden anderzijds. Het internationaal humanitair recht is dus een pragma-

tisch recht dat men als volgt kan karakteriseren: “De strijdende partijen

mogen niet iedereen aanvallen, ze mogen niet om het even welk middel

gebruiken en ze moeten bijstand verlenen aan de verslagen tegenstanders

en aan iedereen die in hun macht is”.

De rechtsregels verlenen aan kinderen een meer uitgebreide bescherming

dan aan volwassenen. Maar die bescherming hangt natuurlijk af van de

situatie. Het kind wordt in principe als een bijzonder kwetsbare burger

beschouwd. Maar in sommige gevallen neemt het kind deel aan de vijande-

78 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 79: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

lijkheden, vrijwillig of onder dwang, beneden of boven de leeftijdsgrens

voor indiensttreding. Al deze verschillende situaties zullen in het recht op

verschillende wijzen geregeld worden. In het algemeen kunnen drie situ-

aties onderscheiden worden: de bescherming die van toepassing is op alle

burgers die in een gewapend conflict betrokken geraken, de speciale

bescherming die aan kinderen gegeven moet worden, omdat zij beschouwd

worden als zeer kwetsbaar, en tenslotte de bescherming die voorzien wordt

voor kinderen die aan de gewapende strijd deelnemen.

DE ALGEMENE BESCHERMING VAN KINDEREN

Kinderen genieten uiteraard de bescherming die voorzien is voor alle bur-

gers die niet aan een conflict deelnemen. Deze bescherming is vastgelegd in

de Vierde Conventie van Genève van 1949 en in het Aanvullend Protocol

nummer 1 van 1977. Deze teksten bepalen dat de strijdende partijen de

fundamentele rechten van de burgerbevolking moeten respecteren: het

recht op leven en op fysieke en morele integriteit; het recht op een humane

en niet-discriminerende behandeling; het verbod op dwang, lijfstraffen,

marteling, collectieve bestraffing en represailles. Het Aanvullend Protocol

legt regels vast voor het verloop van de vijandelijkheden: er moet onder-

scheid gemaakt worden tussen de burgerbevolking en de strijdende partij-

en, en de burgerbevolking mag niet aangevallen worden. In een intern of

zuiver nationaal gewapend conflict zoals een burgeroorlog, geniet het kind

ook van de bescherming die voor de burgerbevolking voorzien is.

DE SPECIALE BESCHERMING VAN KINDEREN

Het eerste aanvullend protocol bij de conventies van Genève legt de volgende

bijzondere principes vast: “Kinderen moeten met bijzonder respect behandeld

worden en moeten beschermd worden tegen elke aanslag op hun eerbaar-

heid. De partijen die in een conflict betrokken zijn, moeten aan kinderen alle

hulp geven die gezien de leeftijd van de betrokken kinderen noodzakelijk is”.

Deze principes zijn ook van toepassing op gewapende nationale conflicten.

DE MINIMUMLEEFTIJD VOOR DEELNAME AAN GEWAPENDE CONFLICTEN EN DE BESCHERMING

VOOR KINDEREN DIE AAN VIJANDELIJKHEDEN DEELNEMEN

De aanvullende protocollen van 1977 leggen een aantal realistische en

pragmatische beperkingen vast:

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN IN OORLOGSSITUATIES – NOORDZUID CAHIER 79

Page 80: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

– kinderen jonger dan vijftien jaar mogen nooit aan vijandelijkheden deel-

nemen;

– staten moeten, wanneer zij toch kinderen tussen vijftien en achttien

jaar inzetten, eerst de oudste kinderen uit deze leeftijdscategorie inzet-

ten;

– de verbodsbepaling moet ertoe leiden dat kinderen in geen geval aan vij-

andelijkheden op het terrein deelnemen; de goedkeuring van een wet die

de indiensttreding van kinderen beneden de leeftijdsgrens van vijftien

jaar verbiedt, is op zichzelf onvoldoende;

– indien het verbod op deelname van kinderen aan de gewapende strijd

toch overtreden wordt, moeten de staten maatregelen nemen om deze

kindsoldaten te beschermen.

De minimumleeftijd voor het inzetten van kinderen in gewapende conflic-

ten werd dus bepaald op vijftien jaar, maar er zijn verschillen tussen conflic-

ten tussen landen (internationale conflicten) en interne of nationale con-

flicten (burgeroorlogen). De landen die de facultatieve protocollen aan-

vaard hebben, moeten de rekrutering van kinderen beneden de vijftien jaar

vermijden. Bij rekruten tussen vijftien en achttien jaar, moeten eerst de

oudere rekruten ingezet worden. Deze bepalingen gelden natuurlijk voor

staten die partij zijn bij de protocollen. De draagkracht van deze bepalingen

is minder vanzelfsprekend in een burgeroorlog, omdat we dan te maken

hebben met strijdende partijen (groepen of bewegingen) die geen interna-

tionale verplichtingen aangegaan hebben.

WAT VERSTAAT MEN ONDER DE DEELNAME VAN KINDEREN AAN VIJANDELIJKHEDEN?

Deelname aan vijandelijkheden betekent niet alleen het effectief deelne-

men aan gevechten, als soldaat van het nationale leger of in andere gewa-

pende groepen. Het omvat ook indirecte deelname door het leveren van

diensten aan de strijders: overbrengen van militaire informatie, het vervoer

van wapens en munitie, instaan voor de bevoorrading. Het eerste protocol

spreekt enkel over ‘strijdende partijen’, maar dit betekent niet dat de indi-

recte deelname aan de strijd buiten het toepassingsgebied van het interna-

tionaal humanitair recht valt. Het Internationaal Comité van het Rode

Kruis interpreteert de teksten als volgt: “Het was duidelijk de bedoeling van

de auteurs om kinderen van minder dan vijftien jaar volledig buiten de

gevechten te houden. Dit betekent dat men deze kinderen niet mag vragen

diensten aan de oorlogvoerenden te leveren”.

80 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 81: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Het verbod op de rekrutering van kinderen beneden de vijftien jaar is niet

absoluut. De tekst zegt enkel “alle mogelijke maatregelen te nemen die

praktisch haalbaar zijn”. In de commentaren bij het eerste protocol wordt

gezegd: “de militaire of burgerlijke autoriteiten moeten in deze bepaling een

aansporing zien om de vrijwillige indiensttreding van kinderen beneden de

vijftien jaar te weigeren, en integendeel deze kinderen aanzetten tot het

voortzetten van hun studie of opleiding”.

Het tweede aanvullend protocol is ook van toepassing bij interne conflic-

ten of burgeroorlogen. Het verbied eveneens de rekrutering en deelname

aan vijandelijkheden van kinderen beneden de vijftien jaar. De strijdende

partijen mogen dus ook geen vrijwillige indiensttreding aanvaarden, en niet

toelaten dat deze kinderen diensten aan de strijders op het front leveren.

WAT MET DE KINDEREN DIE ONDANKS ALLE VERBODSBEPALINGEN TOCH DIRECT AAN GEVECHTEN

DEELNEMEN?

Het komt zelden voor dat in een internationaal verdrag eveneens de over-

tredingen van het verdrag in kwestie geregeld worden. Dit is nochtans hier

het geval: in tegenstelling tot de burgerbevolking krijgen kinderen die aan

gevechten deelnemen het statuut van ‘strijdende partij’, en krijgen zij dus

bij gevangenneming het statuut van ‘krijgsgevangene’ in de zin van de der-

de Conventie van Genève over de behandeling van krijgsgevangenen (12

augustus 1949). Deze conventie regelt tot in de details de behandeling van

krijgsgevangenen, de duur van de krijgsgevangenschap, enz. Daarenboven

hebben kindsoldaten van minder dan vijftien jaar recht op een speciale

behandeling, omdat zij recht hebben op de speciale bescherming die het

internationaal humanitair recht voor kinderen voorziet.

HET STATUUT VAN ROME (1998) EN HET INTERNATIONAAL STRAFHOF

De goedkeuring van het statuut van het International Strafhof was een

belangrijke stap in de strijd tegen de straffeloosheid voor daders van ernstige

misdrijven, zoals genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden.

Maar dit statuut betekent ook een bevestiging van de opvatting dat het inscha-

kelen van kinderen in oorlogssituaties in alle gevallen onaanvaardbaar is.

Tot nu toe was het inzetten van kinderen bij gevechten een overtreding van

het internationaal humanitair recht. Met de goedkeuring van het Statuut

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN IN OORLOGSSITUATIES – NOORDZUID CAHIER 81

Page 82: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

van Rome is het een oorlogsmisdaad geworden, die onder de bevoegdheid

van het Internationaal Strafhof valt. Rekrutering of inlijving van kinderen

beneden de vijftien jaar, evenals andere vormen van actieve inzet bij de

gewapende strijd, kunnen door het Strafhof vervolgd worden. In een com-

mentaar bij het Statuut wordt gepreciseerd dat het moet gaan om het inzet-

ten van kinderen bij de werkelijke gevechten, bv. als spion of boodschapper.

Andere vormen van het inzetten van kinderen, bv. tewerkstelling in kanti-

nes ver achter de frontlinies, blijft toegelaten. Het verbod geldt zowel voor

internationale conflicten tussen landen als voor interne conflicten, die bin-

nen de landsgrenzen tussen het reguliere leger en gewapende tegenstan-

ders uitgevochten worden.

Het Internationaal Strafhof zal niet in de plaats treden van nationale recht-

banken. Het kan enkel aanvullend optreden, indien de rechtbanken van

het land waar de misdrijven begaan werden niet kunnen of willen optre-

den. Landen kunnen dus vervolging voor het Internationaal Strafhof ver-

mijden door een aangepaste wetgeving voor de bestraffing van oorlogsmis-

daden in te voeren. Het Statuut regelt ook de strafrechterlijke verantwoor-

delijkheid van kinderen. Het Hof is niet bevoegd voor misdrijven die begaan

werden door kinderen die op het moment van de feiten minder dan acht-

tien jaar oud waren.

ANDERE INTERNATIONALE MENSENRECHTENVERDRAGEN

In dit deel van het artikel gaat het over teksten die betrekking hebben op de

bescherming van de mensenrechten. Er bestaat inderdaad een verschil tus-

sen het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake

mensenrechten. Beide beogen zij het respect voor en de bescherming van

de menselijke persoon. Maar de bescherming die in de teksten voorzien is,

heeft betrekking op andere situaties en modaliteiten.

Het humanitair recht is van toepassing in oorlogssituaties, terwijl interna-

tionale mensenrechtenverdragen in alle omstandigheden van toepassing

zijn. Het humanitair recht beschermt de slachtoffers van oorlogen en gewa-

pende conflicten, en probeert het leed te beperken dat door de oorlog ver-

oorzaakt wordt. De mensenrechtenverdragen hebben de bescherming van

de menselijke persoon en zijn volledige ontplooiing tot doel. Het humani-

tair recht regelt de wijzen waarop conflicten worden uitgevochten, en de

behandeling van personen die onder de controle van de tegenpartij gera-

82 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 83: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

ken. De mensenrechtenverdragen beogen het beperken van willekeur in de

relatie tussen de staat en zijn burgers.

HET KINDERRECHTENVERDRAG

Dit verdrag werd op 20 november 1989 door de Algemene Vergadering van

de Verenigde Naties goedgekeurd. Ze werd door een groot aantal lidstaten

geratificeerd, net zoals de conventies van Genève en de aanvullende proto-

collen. De conventie bepaalt dat de landen alle mogelijke maatregelen moe-

ten nemen om te beletten dat kinderen die de leeftijd van vijftien jaar niet

bereikt hebben, aan vijandelijkheden deelnemen. Ook hier wordt bepaald

dat landen die kinderen ouder dan vijftien jaar voor hun legers rekruteren,

eerst een beroep moeten doen op de oudste kinderen.

Het Kinderrechtenverdrag is in vergelijking met het tweede aanvullende

protocol bij de conventies van Genève toch een stap achteruit. De protocol-

len zijn in veel duidelijker bewoordingen opgesteld, en de kinderrechten-

conventie voorziet geen uitbreiding van de rechten van kinderen, wanneer

die bij conflicten betrokken zijn. Dit is in feite een anomalie, die veroorzaakt

wordt door de tegenstellingen tussen de landen tijdens de voorbereidende

onderhandelingen over de tekst van de conventie.

Enkele jaren later zou bij de goedkeuring van conventie 182 van de Inter-

nationale Arbeidsorganisatie blijken dat heel wat landen verder wilden

gaan, door de speciale bescherming voor kinderen te laten gelden tot de

leeftijd van achttien jaar.

CONVENTIE 182 VAN De IAO OVER DE ZWAARSTE VORMEN VAN KINDERARBEID

Men heeft heel dikwijls vastgesteld dat kinderen die in vredestijd het slacht-

offer zijn van zware vormen van kinderarbeid, het risico lopen om in oorlogs-

situaties kindsoldaten te worden. De Internationale Arbeidsorganisatie is van

oordeel dat “het instellen van een minimumleeftijd voor tewerkstelling in

omstandigheden die de gezondheid, de veiligheid of de moraliteit van kinde-

ren bedreigen, ook moet gelden voor kinderen in gewapende conflicten”.

Deze conventie werd op 16 juni 1999 goedgekeurd, en verplicht elke lidstaat

die de conventie ratificeert tot het nemen van onmiddellijke en doelmatige

maatregelen om de ergste vormen van kinderarbeid te beletten. Volgens de

conventie zijn kinderen “alle personen beneden de achttien jaar”, en zijn de

ergste vormen van kinderarbeid “alle vormen van slavernij of gelijkaardige

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN IN OORLOGSSITUATIES – NOORDZUID CAHIER 83

Page 84: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

praktijken zoals de verkoop of de handel in kinderen, het houden van kinde-

ren in schuldslavernij of lijfeigenschap, dwangarbeid of andere vormen van

verplichte arbeid, met inbegrip van de rekrutering onder dwang van kinde-

ren om hen in gewapende conflicten in te zetten”.

Dit is de eerste keer dat kindsoldaat zijn in een internationale tekst

beschouwd wordt als een van de zwaarste vormen van kinderarbeid. Het is

ook van belang dat de bescherming van kinderen in conflictsituaties hier

gezien wordt vanuit het standpunt van de arbeidsverhoudingen. Maar we

moeten tegelijk opmerken dat deze conventie de eerste internationale tekst

is waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen gedwongen en vrijwillige

rekrutering. Dit onderscheid verzwakt de bescherming die voor kinderen

voorzien is. Hetzelfde onderscheid werd ook ingevoerd in het aanvullend

protocol bij de Kinderrechtenconventie. Daardoor ontstaat de verplichting

een onderscheid te maken tussen gedwongen en vrijwillige indiensttreding,

en hiervan indien nodig het bewijs te leveren.

HET AANVULLEND PROTOCOL BIJ HET KINDERRECHTENVERDRAG

Dit protocol werd op 25 mei 2000 door de Algemene Vergadering van de

Verenigde Naties goedgekeurd. Net zoals het ‘moederverdrag’ is het een

compromis tussen de uiteenlopende posities van de lidstaten. Het protocol

legt het volgende basisprincipe vast: “De lidstaten zullen alle mogelijke

praktische maatregelen nemen om te beletten dat leden van de gewapende

strijdkrachten die de leeftijd van achttien jaar niet bereikt hebben, aan vij-

andelijkheden deelnemen”.

Het is de eerste keer dat dit principe in een juridische tekst opgenomen

wordt. Wel is het jammer dat ook in het protocol, zoals in de conventie, zeer

algemene termen gebruikt worden. De terminologie is zeer vaag en laat aan

de staten een grote vrijheid. Wat betekent het immers om ‘alle mogelijke

praktische maatregelen’ te nemen, en wat is ‘directe deelname aan vijande-

lijkheden’. Staten die kinderen beneden de achttien jaar in hun strijdkrach-

ten opnemen, kunnen beweren dat kinderen die munitie of voedsel ver-

voeren, niet direct aan de gevechten deelnemen, hoewel ze in de onmiddel-

lijke omgeving van de strijdende partijen ook in levensgevaar zijn.

In het protocol worden verder een aantal toepassingsmodaliteiten en uit-

zonderingen voorzien. De tekst maakt een onderscheid tussen gedwongen

84 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 85: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

en vrijwillige rekrutering. Het hele protocol steunt in feite op dit onder-

scheid, waardoor de speciale bescherming die kinderen in principe genie-

ten, wordt afgezwakt.

Het protocol voorziet wel een volledig verbod op gedwongen of wette-

lijk opgelegde rekrutering beneden de leeftijd van achttien jaar. De staten

moeten dus op hun grondgebied de gedwongen inlijving in het reguliere

leger of in gewapende groepen tegengaan, zelfs als het gaat om jongeren

van minder dan achttien jaar die een militaire opleiding gekregen heb-

ben. Deze bepaling heeft slechts een beperkte betekenis: heel wat staten

hebben immers reeds de inlijving verboden, en in de staten waar dit nog

niet het geval is, zal de naleving van het verbod moeilijk te controleren

zijn.

In verband met de minimumleeftijd voor vrijwillige indiensttreding biedt

dit aanvullend protocol nog minder reden tot juichen, in het bijzonder

omdat er een onderscheid gemaakt wordt tussen staten en voor niet-staatse

gewapende groeperingen.

De staten moeten de minimumleeftijd voor vrijwillige indiensttreding

verhogen tot minstens zestien jaar, dit is de minimumleeftijd die ook in het

Kinderrechtenverdrag opgenomen is. Bij de ratificatie van het protocol

moeten de staten een verplichte verklaring over deze minimumleeftijd

afleggen. Zij kunnen natuurlijk de regel van de straight achttien volgen, en

ook de vrijwillige indiensttreding beneden de achttien jaar verbieden.

Een zwakheid is hier de definitie van het begrip ‘vrijwillig’. Hoe kan men

inderdaad nagaan of een soldaat vrijwillig dienst genomen heeft, of onder

druk tot het leger of de gewapende groepering toegetreden is? Dit tekort

is enigszins goedgemaakt, omdat de staten de verplichting hebben om het

vrijwillige karakter van de indiensttreding te laten bevestigen: een toela-

ting van de ouders of van de wettelijke voogd eisen, een betrouwbaar

bewijs van de werkelijke leeftijd van de kandidaat-soldaat eisen, de kin-

deren volledig inlichten over alle eisen en verplichtingen die van de

indiensttreding het gevolg zullen zijn. Sommige van deze waarborgen

zullen natuurlijk moeilijk of onmogelijk te verkrijgen zijn, bv. in landen

waar geen betrouwbaar systeem voor de registratie van geboorten

bestaat.

Ook de niet-staatse actoren “zouden onder geen beding personen van min-

der dan achttien jaar mogen rekruteren, of hen gebruiken in vijandelijkhe-

den”. We kunnen dus zeggen dat de (vrijwillige of gedwongen) rekrutering

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN IN OORLOGSSITUATIES – NOORDZUID CAHIER 85

Page 86: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

van kinderen ook voor niet-staatse actoren verboden is. De tekst van het

protocol zegt nergens dat deze gewapende groepen effectief in een gewa-

pend conflict betrokken moeten zijn. Vrijwillige rekrutering nog voor er van

gevechten sprake is, valt dus al evenzeer onder het verbod.

Het is de plicht van de staten om de verbodsbepalingen te doen naleven. Ze

moeten een wettelijk verbod instellen en overtredingen van dit verbod

bestraffen. Deze bepaling kan nuttig zijn om de rekrutering door buiten-

landse gewapende groepen te bestrijden, bv. wanneer die groepen rekrute-

ren in een gebied dat zij bezet houden, of onder de leden van de diaspora in

vluchtelingenkampen in het buitenland.

Het onderscheid dat tussen gedwongen of vrijwillige indiensttreding

gemaakt wordt, weerspiegelt de grenzen van de verbintenissen die staten

bereid zijn te aanvaarden. Staten proberen ook aan niet-staatse actoren

verplichtingen op te leggen die zij zelf niet aanvaarden. We moeten daar-

enboven vrezen dat niet-staatse actoren zich niet gebonden zullen voelen

door normen die afwijken van de normen die door de staten nageleefd

worden.

Het protocol voorziet ook een uitzondering voor de militaire scholen. Dit

kan problemen scheppen, omdat deze scholen dikwijls onder de bevoegd-

heid van de militaire autoriteiten vallen. Bij een conflict kunnen leerlingen

van militaire scholen dus ten onrechte als militairen beschouwd worden, en

eventueel aangevallen worden.

Het protocol moedigt de staten aan maatregelen te nemen voor de demo-

bilisatie en reïntegratie in het maatschappelijk leven van kinderen die op

onwettelijke wijze in het leger ingelijfd werden.

Het is tenslotte bemoedigend vast te stellen dat de staten toch ook maat-

regelen aanvaarden om de effectieve toepassing van het Kinderrechtenver-

drag en van het Aanvullend Protocol te verzekeren. De staten die het ver-

drag geratificeerd hebben, moeten regelmatig verslag uitbrengen over de

concrete maatregelen die genomen werden om de bepalingen van het pro-

tocol na te leven. Het blijft daarom jammer dat het onderscheid tussen vrij-

willige en gedwongen rekrutering ingevoerd werd. Dit is immers een stap

achteruit, in vergelijking met het Statuut van het Internationaal Strafhof,

waar de rekrutering van kinderen van minder dan vijftien jaar als een oor-

logsmisdaad beschouwd wordt, ongeacht of het nu om verplichte of om

vrijwillige rekrutering gaat.

86 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 87: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

DE NALEVING VAN DEZE INTERNATIONALE VERBINTENISSEN IN DEPRAKTIJK

IS PREVENTIE MOGELIJK?

De ratificering van het Kinderrechtenverdrag en het Aanvullend Protocol is

een eerste stap. Hierdoor nemen de staten een internationale en juridisch

bindende verplichting op zich. Staten die verschillende verdragen of con-

venties geratificeerd hebben, waarvan de verplichtingen niet allemaal even

verregaand zijn, kunnen zich niet op de minst verregaande tekst beroepen

om zich aan de verplichtingen van een verdergaande tekst te onttrekken.

Elke staat moet alle verbintenissen uit elk geratificeerd verdrag, conventie

of protocol nakomen en bij eventuele contradicties een interpretatie van de

teksten kiezen, waardoor de rechten van kinderen maximaal beschermd

worden.

De tweede stap bestaat in het nemen van alle wettelijke en administratieve

maatregelen die nodig zijn om de internationale rechtsregels in de nationa-

le rechtsorde te integreren. Dit kan best in vredestijd gebeuren, vooraleer er

van een gewapend conflict sprake is. Deze wettelijke en administratieve

stappen zijn precies wat moet verstaan worden onder de uitdrukking “alle

mogelijke maatregelen nemen om de toepassing (van deze tekst) mogelijk

te maken “, een geijkte uitdrukking die we terugvinden in de Conventies

van Genève van 1949 en in de facultatieve protocollen daarbij, evenals in

het Aanvullend Protocol bij het Kinderrechtenverdrag. Voorbeelden van

dergelijke maatregelen zijn: het opnemen van bepalingen ter bescherming

van de kinderrechten in militaire reglementen, het strafbaar stellen van

handelingen die strijdig zijn met het internationaal humanitair recht, maat-

regelen nemen voor de demobilisatie en de reïntegratie van kinderen die in

gewapende conflicten betrokken geweest zijn.

RUIME VERSPREIDING VAN DE INTERNATIONALE TEKSTEN EN VAN DE NATIONALE WETGEVING

Wat niet bekend is, zal ook niet gerespecteerd worden. In alle teksten die in

dit artikel vernoemd zijn, worden de staten opgeroepen om de voornaamste

bepalingen ervan ruim bekend te maken, zowel bij kinderen als bij de mili-

tairen. Informatie en vorming van het militair personeel kunnen van

invloed zijn op de behandeling van kinderen die in gewapende conflicten

verwikkeld geraken. Kinderen zelf, maar ook hun ouders en voogden,

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN IN OORLOGSSITUATIES – NOORDZUID CAHIER 87

Page 88: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

moeten hun rechten kennen en weten hoe ze deze rechten kunnen laten

respecteren.

Bijkomende waarborgen voor kinderen kunnen geboden worden door per-

soneel op te leiden dat gespecialiseerd is in het internationaal humanitair

recht, en dat de grote mensenrechtenverdragen kent. Dergelijke personen

werden ingeschakeld in vredesoperaties van de Verenigde Naties in Sierra

Leone en in de Democratische Republiek Kongo. Zij kunnen een rol spelen

in het onderhouden van contacten tussen verschillende groepen (vredes-

troepen, regering en niet-gouvernementele organisaties) en de demobilisa-

tie en reïntegratie van kindsoldaten bevorderen.

De internationale diplomatie blijft natuurlijk ook van belang. Langs deze

weg kunnen landen onder druk gezet worden de internationale verdragen

te ratificeren en de nationale maatregelen voor de toepassing van de verdra-

gen te nemen.

DE INVLOED EN ACTIE VAN MULTILATERALE INSTELLINGEN

De Verenigde Naties zullen hier vanzelfsprekend ook een rol kunnen spe-

len. Elke lidstaat moet de resoluties van de Veiligheidsraad respecteren. Dit

orgaan moet waken over de vrede en de internationale veiligheid, en kan

indien nodig geweld gebruiken. Resolutie 1261 luidt als volgt: “De Veilig-

heidsraad veroordeelt ten strengste het nemen van kinderen als doelwit in

gewapende conflicten, met name de moorden en verminkingen, het seksu-

eel geweld, de ontvoeringen en gedwongen verplaatsingen, de rekrutering

en het inzetten van kinderen en de inzet van kinderen in militaire conflic-

ten … in duidelijke overtreding van het internationaal recht … alsmede de

aanvallen tegen scholen en hospitalen … en gebiedt alle betrokken partijen

een einde aan deze praktijken te stellen.”

De Veiligheidsraad heeft daarmee een algemeen kader vastgelegd. Aan de

lidstaten wordt gevraagd alles in het werk te stellen om de rekrutering en

het inzetten van minderjarigen in gewapende conflicten te beëindigen, en

de ontwapening, de demobilisatie en de reïntegratie van kindsoldaten te

bevorderen. De resolutie vraagt ook dat de strijdende partijen bij eventuele

vredesonderhandelingen speciale aandacht zouden hebben voor de

bescherming van kinderen.

Resolutie 1314 van 11 augustus 2000 herneemt de inhoud van resolutie

1261, en vraagt daarbij aan de lidstaten doelgerichte acties te voeren voor

88 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 89: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

de bescherming van kinderen tijdens en na gewapende conflicten. Als voor-

beelden worden vernoemd: geen amnestie voor de daders van zware mis-

drijven tegen kinderen, strijden tegen illegale handel in natuurlijke rijk-

dommen en tegen de wapenhandel, speciale aandacht voor de bescherming

van meisjes. Deze resolutie vraagt de lidstaten het Aanvullend Protocol bij

het Kinderrechtenverdrag te ratificeren en stelt voor om specialisten in de

bescherming van kinderen op te nemen bij vredesoperaties in de toekomst.

Deze resoluties blijven natuurlijk zeer vaag, maar hebben toch de verdien-

sten dat zij krachtlijnen voor het beleid van de lidstaten vastleggen. Aange-

zien de Veiligheidsraad de bevoegdheid heeft om tegen staten dwangmaat-

regelen te nemen, ligt hier een potentieel machtig instrument in de strijd

tegen de rekrutering van kindsoldaten.

DE SECRETARIS-GENERAAL VAN DE VERENIGDE NATIES

In september 1997 heeft de secretaris-generaal een speciale gezant

benoemd, belast met de studie van de impact van gewapende conflicten op

kinderen. Deze gezant moet de situatie van kinderen aan het publiek

bekend maken, nieuwe initiatieven voorstellen en strijdende partijen ertoe

brengen aan kinderen meer bescherming te verlenen. Hij moet de toepas-

sing van internationale normen bevorderen, en waar mogelijk verwijzen

naar traditionele normen om de positie van kinderen in oorlogssituaties te

verbeteren.

REGIONALE ORGANISATIES

Deze hebben in dit verband ook stelling genomen. In het Afrikaans Handvest

voor de rechten en het welzijn van kinderen wordt de minimumleeftijd voor

indiensttreding in het leger en deelname aan gewapende conflicten op acht-

tien jaar bepaald. Het handvest werd in 1990 door de Organisatie voor Afri-

kaanse Eenheid goedgekeurd, en is in november 1999 van kracht geworden.

Andere teksten waarop men zich kan beroepen om de situatie van kinde-

ren te verbeteren zijn: sommige bepalingen van het Handvest voor de vei-

ligheid in Europa, goedgekeurd door de Organisatie voor Veiligheid en

Samenwerking in Europa; een resolutie van het Europese Parlement; de

samenwerkingsovereenkomst tussen de landen van de Europese Unie en de

ACP-landen in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (23 juni 2000), en

een resolutie van de Conferentie van Islamitische Staten.

INTERNATIONALE REGELS VOOR DE BESCHERMING VAN KINDEREN IN OORLOGSSITUATIES – NOORDZUID CAHIER 89

Page 90: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

CONTROLE EN BESTRAFFING VAN MISDADEN TEGEN KINDEREN

De toepassing van al de vernoemde verdragen en protocollen steunt gro-

tendeels op het responsabiliseren van de staten en het herinneren aan de

verplichtingen die ze op zich genomen hebben. Als controlemiddel is er de

verplichting van het Aanvullend Protocol bij het Kinderrechtenverdrag, om

regelmatig verslag uit te brengen bij de Verenigde Naties. Een tweede weg

zijn de rapporten van internationale intergouvernementele en non-gou-

vernementele organisaties over de toepassing in de praktijk van de diverse

teksten ter bescherming van kindsoldaten.

Normen worden echter slechts gerespecteerd als overtredingen van de

normen effectief gesanctioneerd kunnen worden. Daarom is het zo belang-

rijk dat het verbod op de rekrutering van kinderen is opgenomen in het sta-

tuut van het Internationaal Strafhof. Sancties kunnen ook uitgesproken

worden door andere internationale rechtbanken zoals deze voor ex-Joego-

slavië en voor Rwanda, en door nationale rechtbanken.

Er zijn nu heel wat internationale rechtsregels die een basis vormen voor

de daadwerkelijke bescherming van kinderen in oorlogssituaties. Maar de

praktijk van het inzetten van kindsoldaten zal natuurlijk niet eindigen door

de goedkeuring van verdragen of andere internationale teksten alleen. Men

moet goed weten dat het plechtig afkondigen van een minimumleeftijd van

achttien jaar voor de rekrutering van kinderen een stap voorwaarts is, maar

dat het effectief laten respecteren van een ondergrens van vijftien jaar in de

praktijk een aartsmoeilijke opgave is. Het komt er dus op aan eerst de

bestaande regels te doen naleven, vooraleer men erover kan denken nieu-

we internationale normen in te voeren.

Hoe kan men overigens de rekrutering van kindsoldaten beperken, als de

staten niet over de middelen beschikken om de inschakeling van deze kin-

deren in het gewone maatschappelijk leven mogelijk te maken? Het recht is

een essentieel instrument om de waardigheid en de vrijheid van de mens te

verdedigen. Maar het recht wordt slechts ten volle effectief als het deel uit-

maakt van een bredere benadering. Het Verdrag van Ottowa dat het gebruik

van anti-persoonsmijnen verbiedt, is een voorbeeld van deze brede benade-

ring. Dit verdrag voert niet enkel een verbod op deze wapens in, maar eist

tevens van de staten die over de financiële mogelijkheden beschikken om

bij te dragen tot de ontmijning, en om hun verantwoordelijkheid op te

nemen m.b.t. de bijstand aan de slachtoffers van persoonsmijnen. Dit is een

voorbeeld dat navolging verdient.

90 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 91: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

KINDSOLDATEN EN DE PREVENTIE VAN CONFLICTEN – NOORDZUID CAHIER 91

KINDSOLDATEN EN DE PREVENTIE VAN CONFLICTEN

FELIX NKUDABAGENZI

Felix Nkudabagenzi werkt als onderzoeker bij GRIP

Page 92: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Het verschijnsel van de kindsoldaten moet gesitueerd worden in de context

van de militaire conflicten die de aarde teisteren. Het SIPRI Jaarboek 2001

vermeldt vijfentwintig grote conflicten: negen in Afrika, zeven in Azië, vier

in het Midden-Oosten, twee in Latijns-Amerika en één in Europa. Bij de

acht conflicten in Afrika was er slechts één traditioneel conflict tussen sta-

ten, de zeven andere werden telkens binnen de grenzen van een land uitge-

vochten. De voorbije veertig jaar werden in Afrika drieëndertig grote con-

flicten uitgevochten, waarbij tien miljoen mensen direct de dood vonden.

Het is dus in de context van de interne conflicten dat het meest gebruik

gemaakt wordt van kindsoldaten. Niet alleen gaan daardoor decennia van

ontwikkelingsinspanningen en opbouw van staatsstructuren verloren, deze

interne conflicten veroorzaken ook de vernietiging van het sociale en fami-

liale weefsel van onze maatschappijen.

Een van de verklaringen voor deze talloze conflicten is het hoge niveau van

de militaire uitgaven. De Afrikaanse landen besteden gemiddeld vijf procent

van het inkomen aan het leger. Maar dit cijfer zou nog hoger liggen als reke-

ning gehouden wordt met de uitgaven die niet in het budget voor landsver-

dediging zitten, met name voor lichte wapens. Hoge militaire uitgaven en

lage niveaus van menselijke ontwikkeling gaan hand in hand.

Er zijn ongeveer 300.000 kindsoldaten in de wereld, en daarvan zijn er

120.000 actief in legers of gewapende groepen in Subsaharaans Afrika,

vooral in Angola, Burundi, Congo-Brazzaville, de Democratische Republiek

Kongo, Ethiopië, Liberia, Uganda, Rwanda, Sierra Leone en Soedan. In het

gebied van de Grote Meren zijn er volgens UNICEF 20.000 kindsoldaten

actief. Men moet daarbij voor ogen houden dat deze cijfers slechts een

momentopname zijn. Vele kindsoldaten zetten hun ‘loopbaan’ eenvoudig

verder als gewone soldaten.

92 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 93: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

DE PLAATS VAN KINDEREN IN DE PREVENTIE VAN GEWAPENDECONFLICTEN

De strijd tegen het gebruik van kindsoldaten moet gezien worden in het

bredere kader van de preventie van gewapende conflicten. Humanitaire

acties hebben ontegensprekelijk veel bijgedragen tot de bewustwording van

het probleem, maar het zijn de staten en de internationale politieke

gemeenschap die het probleem moeten oplossen. Internationale verdragen

en resoluties van de Verenigde Naties hebben de basis gelegd voor de

bescherming van kinderen in crisissituaties.

“De verbrokkeling van de georganiseerde samenleving en van de juridische

structuren veroorzaak een sociale en politieke chaos die tientallen jaren kan

voortduren … Er blijft dan niets anders dan kinderen met geweren, die met

hun wapens hun wil opleggen aan ouders en leerkrachten. Elk langdurig

conflict ondergraaft de normen en veroorzaakt een verlies van beschaving.

Een oorlog schaadt niet alleen de economie maar ook de structuren van de

samenleving, en die zijn moeilijk te herstellen als het conflict ten einde is”.

Deze woorden van Olara Otunnu, Speciale Vertegenwoordiger van de Ver-

enigde Naties voor kinderen in gewapende conflicten, illustreren het belang

van preventie. Als we de oorzaken van de conflicten niet aanpakken, lopen

we het gevaar dat deze zich eindeloos voortzetten. Anders gezegd: een ver-

bod op de rekrutering van kinderen beneden de achttien jaar is geen alter-

natief voor een reflexie over de factoren die de inzet van kindsoldaten in de

hand werken.

In een recent rapport van de VN wordt een onderscheid gemaakt tussen

preventie op korte termijn en preventie op lange termijn. Preventie op kor-

te termijn richt zich op de manifestaties van een conflict: opstanden,

gewelddadige sociale revoltes, enz. Preventie op lange termijn of structurele

preventie is gericht op toekomstige crisissen en de sociale structuren die

deze crisissen in de hand werken, d.w.z. op duurzame ontwikkeling in al

zijn dimensies, zowel sociaal als economisch en ecologisch, met aandacht

voor armoedebestrijding en gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

In hetzelfde rapport van de VN wordt de situatie van kindsoldaten beschre-

ven. Het zijn meestal kinderen of jongeren zonder opleiding en zonder

werk, die in armoede en marginaliteit leven. Voor krijgsheren is het dan

niet moeilijk deze kinderen een ‘toekomst’ voor te spiegelen. Wie niet vrij-

KINDSOLDATEN EN DE PREVENTIE VAN CONFLICTEN – NOORDZUID CAHIER 93

Page 94: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

willig dienst neemt, wordt onder dwang ingelijfd. De strijd tegen het

gebruik van kindsoldaten moet zich dus ook richten tegen de structurele

oorzaken van burgeroorlogen en sociale revoltes. Armoede, werkloosheid

en sociale ongelijkheid zijn de diepere oorzaken die de rekrutering van jon-

geren in de hand werken.

De VN heeft niet alleen aandacht voor het normatieve werk en de goedkeu-

ring van verdragen, maar neemt ook concrete initiatieven. In recente vre-

desakkoorden werd aandacht geschonken aan de situatie van kindsoldaten.

Dat is het geval in de akkoorden voor Noord-Ierland (Goede Vrijdag 1998)

en voor Sierra Leone (akkoord van Lomé, 1999). De volgehouden inzet van

de VN heeft ook in het conflict in de Democratische Republiek Kongo tot

resultaten geleid. In de VN-vredesmacht zullen ook specialisten in kinder-

bescherming opgenomen worden. Hun mandaat werd als volgt omschre-

ven:

– verzekeren dat de rechten en de bescherming van kinderen prioritair

blijft tijdens het gehele proces van vredeshandhaving en wederopbouw

van het land;

– de samenwerking tussen alle acteurs op het terrein bevorderen, d.w.z.

NGOs, staten en veiligheidstroepen;

– alle nationale inspanningen ter bewustwording van het probleem van de

kindsoldaten bevorderen.

94 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Preventie van conflicten Wetten en andere maatre-

gelen om de rekrutering

van kinderen te voorko-

men

Strijd tegen armoede en

werkloosheid

Onderwijs voor allen en

vredesopvoeding

Strijd tegen de versprei-

ding van lichte wapens

Beheer van conflicten Aandacht voor kindsolda-

ten in operaties voor vre-

deshandhaving

Hulp aan vluchtelingen en

verplaatste personen

Reïntegratie van kindsol-

daten

Jongeren inschakelen in

acties ter bevordering van

de vrede

Behoud van de vredeDuurzame ontwikkeling

en strijd tegen structurele

ongelijkheid

Specifieke maatregelen

voor jongeren:

– onderwijs

– vredesopvoeding

Wettelijke en andere maat-

regelen in de strijd tegen

het misbruik van kindsol-

daten

Page 95: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Ook regionale organisaties spelen een rol in de strijd tegen het gebruik van

kindsoldaten. De Europese Commissie heeft de bescherming van de rechten

van kinderen opgenomen als één van de vijf prioritaire actieterreinen in het

kader van het Europees Initiatief voor de Democratie en de Mensenrechten.

De Parlementaire Vergadering van het samenwerkingsakkoord tussen de

Europese Unie en de ACP landen heeft in maart 2000 een resolutie goedge-

keurd en in de recente versie van het akkoord werd de strijd tegen het

gebruik van kindsoldaten als een van de prioriteiten aangeduid. De Afri-

kaanse staatshoofden hebben ook hun steun toegezegd en de bescherming

van kindsoldaten en de strijd tegen de gedwongen rekrutering in april 2000

opgenomen in het actieplan van CEDEAO, de Gemeenschap van West-Afri-

kaanse staten. Het is verheugend vast te stellen dat dezelfde positieve evolu-

tie zich in alle delen van de wereld voordoet. De G8, de Organisatie van

Amerikaanse Staten en het Commonwealth, al deze organisaties hebben zich

in dezelfde zin uitgesproken.

BESLUIT

Als we iets willen doen om aan het gebruik van kindsoldaten een einde te

stellen, moeten we beginnen met het verschijnsel niet langer te banaliseren.

We moeten ons een idee vormen van het lijden van de kindsoldaten, tijdens

de conflicten maar ook tijdens de pijnlijke fase daarna, bij het vormen van

een psychologische en sociale identiteit na afloop van de gevechten.

We moeten inzien dat kindsoldaten vooral verbonden zijn met de context

van nieuwe types van conflicten, met burgeroorlogen en terrorisme. We

moeten de staten voor hun verpletterende verantwoordelijkheid plaatsen

en de onmenselijke praktijken van niet-staatse gewapende bewegingen

veroordelen.

De strijd tegen de gedwongen rekrutering van kindsoldaten is nu een essen-

tieel onderdeel van de conflictpreventie geworden. Armoede en werkloos-

heid worden eindelijk gezien als de voornaamste verklarende factoren voor

de aantrekkingskracht van legers of gewapende groepen voor kinderen die

geen normaal leven kunnen opbouwen. Strijd voeren tegen deze diepere

oorzaken van oorlogen en conflicten komt neer op preventie van misbruik

van kinderen als soldaten. Als we het lot van deze kinderen kunnen ver-

lichten, zetten we ons in voor de toekomst van de landen die nu gebukt

gaan onder talloze conflicten. We moeten ons er van bewust blijven dat de

helft van de bevolking in deze landen jonger dan 18 jaar is, en dat de kind-

KINDSOLDATEN EN DE PREVENTIE VAN CONFLICTEN – NOORDZUID CAHIER 95

Page 96: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

soldaten tot deze jongeren blijven behoren. Het is dus van uitzonderlijk

belang om in alle programma’s voor crisisbeheer een hoofdstuk ‘kindsolda-

ten’ te voorzien.

Natuurlijk blijft duurzame ontwikkeling de beste preventie. Vandaar dat de

problematiek van de kindsoldaten nu in alle ontwikkelingsverdragen voor-

komt, bijvoorbeeld in de recente overeenkomst tussen de Europese Unie en

de partnerlanden in de Derde Wereld. Een waarachtige ontwikkeling, waar-

in iedereen gerespecteerd wordt en alle kinderen onderwijs kunnen volgen,

waarin de toegang tot basisgezondheidszorg verzekerd is en realistische per-

spectieven op werkgelegenheid bestaan in een democratische rechtsstaat, is

het beste antwoord op het schandaal van het gebruik van kindsoldaten in

onze tijd.

96 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 97: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 97

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN.SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN?YVES WILLEMOT

Yves Willemot is Directeur Communicatie en Programma’s van UNICEF België. Hij is ookcoördinator van de Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten.Dit artikel dateert juli 2002 neergeschreven. De standpunten die erin verdedigdworden, vertegenwoordigen niet de officiële standpunten van UNICEF of van de Coalitie.Yves Willemot schreef ze neer uit eigen naam.

Page 98: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Sinds zijn onafhankelijkheid maakt Soedan een aaneenschakeling van

natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen door. Met uitzondering

van een vredig decennium in de jaren zeventig, wordt het land sinds 1956

geteisterd door een uitzonderlijk destructieve burgeroorlog. De gevolgen voor

het zo al arme zuiden van Soedan zijn desastreus. Meer dan vier decennia van

oorlog en hevige overstromingen, afgewisseld door periodes van enorme

droogte en zware hongersnood, hebben geleid tot grote volksverhuizingen,

hoge sterftecijfers en een vernietiging van de basisinfrastructuur in grote

delen van Zuid-Soedan. Sinds bijna vijftien jaar overleeft de Zuid-Soedanese

bevolking -buiten elke aandacht van de internationale media- grotendeels

dankzij de voedseldroppings en de bijstand van de internationale hulporgani-

saties. In een land waar het gewapend geweld overal en altijd aanwezig is,

nemen ook kinderen deel aan de strijd. Dat is in Zuid-Soedan niet anders.

Maar in 2001 is daarin misschien een kentering gekomen. Na jarenlang lob-

bywerk lukte het UNICEF de belangrijkste gewapende oppositiebeweging -

het SPLA- zo ver te krijgen in één keer 3.551 kindsoldaten te demobiliseren.

Het blijft voorlopig een unicum in de geschiedenis van de demobilisatieope-

raties. Nooit eerder was men erin geslaagd zo’n grote groep kinderen in tij-

den van oorlog in een keer te demobiliseren. De betekenis van deze demo-

bilisatieoperatie is groot, niet alleen voor Zuid-Soedan, maar ook voor

andere conflictgebieden in de wereld. Voor UNICEF is het een bewijs dat het

niet aanvaardbaar is kinderen voor hun demobilisatie te laten wachten tot

de oorlog voorbij is, want dan hebben ze ook hun jeugd verloren en is hun

toekomst gehypothekeerd. Voor Zuid-Soedan brengt de grootschalige

demobilisatie hoop. Hoop dat er eindelijk in Soedan een andere logica dan

die van het geweld en de haat zou kunnen zegevieren.

98 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 99: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

VIER DECENNIA VAN OORLOG EN GEWELD

Zuid-Soedan is een immens gebied. Het beslaat ongeveer 650.000 km2,

meer dan twintig keer België. Toch leven er bij benadering maar vijf mil-

joen mensen, waarvan een vijfde jonger is dan twaalf jaar. Zuid-Soedan

bestaat uit drie regio’s: Bahr el Gazah in het oosten, Upper Nile in het westen

en Equatoria in het uiterste zuiden. De mensen in Bahr el Gazal en Upper Nile

zijn veehouders, terwijl de meeste bewoners in Equatoria aan akkerbouw

doen. De Dinka’s vormen de grootste bevolkingsgroep in Zuid-Soedan. Ze

leven hoofdzakelijk in Bahr el Gazal en Equatoria. Een andere belangrijke

bevolkingsgroep zijn de Nuer die vooral in de Upper Nile-regio leven. Tussen

beide bevolkingsgroepen bestaan sinds eeuwen spanningen.

Al nagenoeg vijftig jaar beleeft Soedan een allesvernietigende burgeroorlog,

verzwaard door natuurrampen die het land met de regelmaat van de klok teis-

teren. Alleen tijdens een korte periode van 1972 en 1983 kende het land vre-

de. De invoering door Karthoum in 1983 van de shari’ah -de islamitische wet-

over het hele grondgebied, deed het geweld opnieuw oplaaien. Sindsdien

werden met het oog op vrede in Soedan verschillende bemiddelingsoperaties

opgezet. Een belangrijk initiatief is het Inter-governmental Authority on Develop-

ment (IGAD) dat alle betrokken landen uit de regio groepeert en sinds verschei-

dene jaren gesprekken voor vrede op gang probeert te houden. Binnen het

IGAD kwam het eind juli 2002 tot een vredesakkoord tussen de Soedanese

regering en de gewapende oppositie van het Volksbevrijdingsleger van Soedan

(Sudan Peoples’ Liberation Army, SPLA). Zuid-Soedan zou een zekere autono-

mie verwerven en de scheiding van kerk en staat zou in het zuiden van het

land gegarandeerd worden. Binnen zes jaar zou een referendum over de toe-

stand van Zuid-Soedan georganiseerd moeten worden. De bevolking zou zich

kunnen uitspreken over een afscheiding en een onafhankelijkheid, of over

een toekomst binnen een unitair Soedan. Nooit eerder in de voorbije twintig

jaar leek vrede voor Zuid-Soedan zo dicht. De toekomst zal moeten uitwijzen

in hoeverre de onderhandelingen van juli en augustus 2002 inderdaad voor

een blijvende vrede in het land gezorgd hebben.

De jarenlange burgeroorlog in Soedan wordt vaak gemakkelijkshalve voor-

gesteld als een oorlog tussen het islamitisch-Arabisch regime in Noord-Soe-

dan en het christelijk-animistische Zuid-Soedan. De werkelijkheid is heel

wat complexer. Sinds 1983 gaan de regeringstroepen van Khartoem de strijd

aan met de gewapende oppositie van het SPLA van John Garang. Lokaal

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 99

Page 100: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

geweld maakt sinds eeuwen deel uit van het dagelijkse leven in Soedan.

Intertribale conflicten werden uitgevochten voor de controle over grasland,

vee en waterreserves. Gevechten vonden plaats onder volkeren in het zui-

den, zowel als tussen zuidelijke en noordelijke stammen. Ook vandaag nog

vechten rivaliserende Zuid-Soedanese troepen tegen het regime van Noord-

Soedan en tegen elkaar. De introductie van moderne vernietigingswapens in

de eeuwenoude oorlogvoering, en de ongebreidelde proliferatie van lichte

wapens hebben tot een bijzonder destructieve oorlog geleid. Alle partijen

hebben bloed aan de handen. Allemaal hebben ze de mensenrechten met

voeten getreden en internationale conventies genegeerd, burgers vermoord

of gegijzeld, kinderen en vrouwen ontvoerd, vee gestolen, gewassen en

woningen vernietigd en kinderen onder dwang voor de strijd gerekruteerd.

Berucht zijn de Arabische milities uit Noord-Soedan die te paard langs de

spoorlijn die het Noorden van Soedan verbindt met Wau -een belangrijke gar-

nizoenstad van de regeringstroepen in Zuid-Soedan- strooptochten uitvoe-

ren. Ze vernielen hele dorpen en ontvoeren lokale burgers om ze als slaven

in landerijen in Noord-Soedan te doen werken.

Met de ontdekking van belangrijke oliereserves in het zuiden kreeg de strijd

tussen de zuidelijke onafhankelijkheidsbewegingen en de regering in het

noorden een nieuwe dimensie met grote economische en politieke belan-

gen. De ontdekking van olie in Zuid-Soedan en de strijd om de controle

over deze rijkdommen heeft de oorlog geïntensifieerd. De bevolking die

woonachtig was in de olierijke gebieden is inmiddels grotendeels uit deze

regio’s weggetrokken, en leeft vandaag verspreid over het hele land in

opvangkampen voor ontheemden.

De burgeroorlog heeft van Zuid-Soedan een lappendeken gemaakt. Grote

delen van het gebied worden gecontroleerd door het SPLA. Belangrijke

Zuid-Soedanese steden als Juba en Wau daarentegen zijn in handen van de

regeringstroepen, en enkel vanuit de Soedanese hoofdstad Khartoem

bereikbaar. Het front wisselt voortdurend. De gevechten worden bepaald

door de afwisseling van het regen- en droogteseizoen. Tijdens het droogte-

seizoen van januari tot april wordt doorgaans hevig gevochten in grote

delen van het land. Bij het begin van het regenseizoen, dat loopt van april

tot oktober, houden de gevechten op, enerzijds omdat wegen onbruikbaar

en militaire bewegingen veelal onmogelijk worden, en anderzijds ook

omdat de krijgers aan het werk gaan op het land om te zaaien en te oog-

sten. De oorlog in Zuid-Soedan is bijzonder mobiel. Ook al woeden

100 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 101: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

gevechten tegelijk gemiddeld slechts op vijf procent van het grondgebied in

Zuid-Soedan, toch worden nagenoeg alle zones vroeg of laat geconfron-

teerd met hevige militaire operaties. De gevolgen van de oorlog treffen dan

ook geheel Zuid-Soedan.

Het land wordt ook geregeld geteisterd door natuurrampen: overstroming,

droogte en hongersnood. De Zuid-Soedanese bevolking betaalt een zware

menselijke prijs voor al deze rampen, veroorzaakt door mens en natuur. De

sterftecijfers nemen in bepaalde delen van het land dramatische proporties

aan. Er komen grote volksverhuizingen op gang en de basisvoorzieningen

raken volledig ontregeld.

OVERLEVEN DANKZIJ DE EXTERNE HULP

In twintig jaar tijd zijn naar schatting twee miljoen Zuid-Soedanezen

gestorven aan de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van de oorlog

en sloegen vier miljoen mensen - tachtig procent van de totale bevolking -

op de vlucht voor het geweld. 350.000 onder hen zijn vandaag vluchtelin-

gen in één van de zes omringende landen. Onder de slachtoffers van het

geweld zijn negentig procent onschuldige burgers. Van enige moderne eco-

nomische activiteit is in Zuid-Soedan geen sprake. Elementaire voorzienin-

gen als elektriciteit, telefoon, postbedeling of openbaar vervoer zijn in Soe-

dan onbestaande. Het enige vervoermiddel is de fiets, en die blijft voorbe-

houden aan enkele gelukkigen. De meeste ontwikkelde en opgeleide men-

sen uit Zuid-Soedan hebben het land al lang verlaten. Talrijk zijn de

kinderen die nog nooit een school hebben gezien, laat staan zelf school

lopen. Vele scholen en gezondheidscentra werden door de oorlog vernie-

tigd of zwaar beschadigd.

UNICEF coördineert sinds 1989 Operation Lifeline Soedan (OLS), een grootscha-

lig hulpprogramma voor de slachtoffers van de oorlog in Soedan. Alle agent-

schappen van de Verenigde Naties en een veertigtal internationale en Soeda-

nese niet-gouvernementele organisaties nemen aan Operation Lifeline Sudan

deel. Het hulpprogramma opereert zowel in door de regering gecontroleerde

gebieden als in de gebieden in handen van het SPLA. Operation Lifeline Sudan

heeft met de regering in Khartoem en met de gewapende oppositie in het Zui-

den afspraken gemaakt over het openstellen van de regio voor humanitaire

operaties en over de veiligheid van de hulpverleners. Deze afspraken worden

echter vaak met voeten getreden, met alle gevolgen vandien voor de hulpver-

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 101

Page 102: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

leners. De bevolking van Zuid-Soedan overleeft grotendeels dankzij de exter-

ne hulp. Dagelijks voeren vliegtuigen van het World Food Program van de Ver-

enigde Naties vanuit Lokichoggio in Noord-Kenia -het logistieke centrum van

OLS Zuidelijke sector- voedseldroppings over Zuid-Soedan uit.

Over de toestand van de kinderen in Zuid-Soedan bestaan geen precieze

statistieken. Zeker is dat de kindersterfte in Zuid-Soedan bijzonder hoog is,

tot drie keer hoger dan in de rest van Soedan. Het aantal kinderen dat de

weg naar school vindt, is bijzonder laag. School is voor de meeste kinderen

geen optie. Niet alleen omdat er nauwelijks scholen en leerkrachten zijn,

maar ook omdat de kinderen opgegroeid zijn in de oorlog en met het

geweld. Veel kinderen bieden zich dan ook als strijders aan bij het SPLA in

plaats van naar school te gaan. Een andere keuze is er vaak niet…

TIENDUIZENDEN KINDSOLDATEN

In Soedan zijn de meeste factoren die de rekrutering van kinderen als solda-

ten in de hand werken, aanwezig. De samenleving wordt gekenmerkt door

geweld en haat. De oorlog duurt al vele jaren. Er is een wilde proliferatie

van lichte wapens. Wapens maken deel uit van het gewone straatbeeld in

Zuid-Soedan. Als je bijvoorbeeld rondloopt op de kleine markt van Rumbek

in het oosten van Bahr el Gazal, dan loop je mannen tegen het lijf die met

het wapen om de schouder, hun inkopen doen. Vele militairen van de

gewapende oppositie combineren hun opdracht als soldaat in de oorlog met

hun job als boer.

De bevolking van Zuid-Soedan is zeer arm. Zo arm dat ouders soms hun

kinderen afstaan aan het leger omdat ze hen niet kunnen voeden. Soldaten

brengen daarom vaak zelf hun eigen kinderen mee naar het leger. Kinderen

vluchten soms zelf de legerbarakken in, in de hoop in het leger het voedsel

te krijgen dat ze elders niet vinden. Het is een ironisch gegeven dat in Soe-

dan het leven van kinderen gespaard blijft, omdat ze het eten en de bescher-

ming vinden in het gevaarlijke en kindonvriendelijke leger. Kinderen en

jongeren in Zuid-Soedan krijgen nauwelijks een ander toekomstperspectief

dan dat van het leven als soldaat.

Voor velen onder hen is in de gegeven omstandigheden het opnemen van

de wapens vanaf de leeftijd van 12-14 jaar een natuurlijk, vanzelfsprekend

102 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 103: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

gegeven. Onderzoek van de Zweedse niet-gouvernementele organisatie

Radda Barnen heeft aangetoond dat in Zuid-Soedan 80 procent van de kind-

soldaten “zelf gekozen heeft om bij het leger te gaan”. Een militaire com-

mandant van het SPLA die ik in november 2001 in Rumbek in het oosten

van Bahr el Gazal ontmoette, vertelde mij: “Het past niet in onze cultuur om

kinderen in te zetten in de strijd. Kinderen die bij ons strijden, hebben zich

spontaan aangeboden om zich te wreken voor de ellende die ze ervaren…”

Volgens het onderzoek van Radda Barnen werd slechts twintig procent

onder dwang gerekruteerd. Zij werden in vele gevallen onder de wapens

geplaatst door lokale leiders die bepaalde “quota van strijders” moeten zien

te leveren aan het leger. Ze doen daarvoor liever een beroep op kinderen

dan op volwassenen die levensnoodzakelijk zijn voor het werk op het land.

Het spreekt voor zich dat het leven als kindsoldaat hard is en onaangepast

aan kinderen. Er heerst een strikte discipline. Tijd voor ontspanning is er

nauwelijks. De oorlogvoering in Soedan gaat gepaard met lange voettoch-

ten in grote warmte. Kindsoldaten worden tijdens de gevechten geconfron-

teerd met gewelddadige feiten die soms blijvende trauma’s veroorzaken. In

een dergelijke omgeving is het voor kinderen moeilijk om een duidelijk

waardepatroon op te bouwen en de grens te leggen tussen “goed en

kwaad”. Dit maakt dat hun reïntegratie in het burgerleven nadien niet

altijd gemakkelijk verloopt.

In Zuid-Soedan zijn er tienduizenden kindsoldaten, onder hen ook een

relatief kleine groep meisjes. Alle in de oorlog actieve bewegingen en legers

worden ervan verdacht kinderen in hun rangen te hebben.

Sommige gewapende troepen zijn bekend om hun extreem geweld. Het

Lords Resistence Army van Joseph Kony bestrijdt het regime in Oeganda. Het

opereert vanuit Zuid-Soedan. Het LRA is berucht voor zijn strooptochten in

Noord-Oeganda en de kidnapping van kinderen. Deze kinderen worden

verplicht de meest extreme vormen van geweld te plegen, tot het vermoor-

den van de eigen familieleden of van rebellerende kindsoldaten toe. Wie

weigert de bevelen op de volgen, wordt onherroepelijk vermoord. Op die

manier kan het LRA de kinderen onvoorwaardelijk aan zich binden. Het

LRA -dat inmiddels voor zeventig procent of meer uit kindsoldaten of voor-

malige kindsoldaten zou bestaan- voert een verbeten strijd tegen het regime

in Kampala. Onder het goedkeurend oog, en in mindere of meerdere mate

met de expliciete steun van het regime van Khartoem, zaait het LRA reeds

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 103

Page 104: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

jaren terreur in Noord-Oeganda. Toen het LRA na de terreuraanslagen van

11 september 2001 op de lijst van terroristische organisaties werd geplaatst,

liet Khartoem het LRA vallen. Het LRA lijkt daardoor op korte termijn ten

dode opgeschreven.

Ook buiten de georganiseerde gewapende troepen zijn er in Soedan gewa-

pende kinderen. De verspreiding van lichte wapens in Zuid-Soedan is daar

niet vreemd aan. Ook die kinderen moeten gedemobiliseerd worden. Hun

wapens moeten vernietigd worden. Speciale programma’s moeten voor hen

opgezet worden.

Al de kinderen die binnen een georganiseerde troepenmacht of daarbuiten

op een rechtstreekse of onrechtstreekse manier betrokken zijn bij de strijd,

moeten volgens de gangbare internationale definities beschouwd worden

als kindsoldaten, en zo ook behandeld worden. Daarvoor verwijzen we

naar de Kaapstad-principes van 1997 en het rapport van Graça Machel van

1996, het best gedocumenteerde onderzoek over kinderen in gewapende

conflicten, gemaakt in opdracht van de Verenigde Naties. Een kindsoldaat

wordt hierbij gedefinieerd als: “…elke persoon beneden de 18 jaar die deel

uitmaakt van een regulier leger of van een niet-staatse gewapende groep,

en dit in gelijk welke hoedanigheid, met inbegrip van, maar niet beperkt

tot, keukenpersoneel, dragers, boodschappers en andere personen die de

gewapende groepen vergezellen, maar geen familieleden van de strijders

zijn. Dit omvat ook meisjes die voor seksuele diensten of voor gedwongen

huwelijken gerekruteerd worden. De term verwijst dus niet alleen naar

kinderen die wapens dragen of gedragen hebben”.

In de bijzonder gewelddadige omgeving die Zuid-Soedan kenmerkt, waar

tienduizenden kinderen de wapens dragen of onrechtstreeks bij de strijd

betrokken zijn, slaagden UNICEF en zijn partners er in het voorjaar van

2001 in de belangrijkste gewapende oppositiebeweging - het SPLA - zover te

krijgen dat het op grote schaal kinderen uit zijn rangen demobiliseerde.

HET EFFECT VAN LOBBYWERK

Tussen februari en augustus 2001 organiseerde UNICEF de grootste demo-

bilisatieoperatie ooit in tijden van oorlog. Heel wat mensen en instanties

stonden aanvankelijk kritisch tegenover het idee van zo’n grote demobilisa-

104 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 105: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

tieoefening. Voor UNICEF was de zaak evenwel duidelijk. Ook al was het

een gewaagde operatie, en was succes niet op voorhand gegarandeerd, er

was geen andere keuze dan de kinderen de kans te geven het leger en het

geweld de rug toe te keren en een nieuw leven op te bouwen. In die enkele

maanden tijd - tussen februari en augustus 2001 - werden 3551 kindsolda-

ten in Bahr el Gazal gedemobiliseerd, opgevangen in speciaal opgezette

opvangcentra buiten de gevechtszone en nadien terug naar hun lokale

gemeenschap gestuurd.

Hoe kon men tot de demobilisatie van zo’n grote groep kinderen komen? Het

was het resultaat van jarenlang lobbywerk van UNICEF en niet-gouverne-

mentele partnerorganisaties bij de SPLA-leiding. Het SPLA en zijn burgerlijke

arm, de Soedanese Volksbevrijdingsbeweging (Sudan Peoples’ Liberation Move-

ment/SPLM) hadden in 1995 afspraken ondertekend met Operation Lifeline

Sudan, de zogenaamde Operation Lifeline Sudan Ground Rules. Daarmee gaven

het SPLA/SPLM te kennen de bepalingen van de Conventies van Genève ter

bescherming van burgers in gewapende conflicten te zullen respecteren en de

principes van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van het

Kind te zullen eerbiedigen. Voor UNICEF en zijn partnerorganisaties binnen

OLS betekende de ondertekening van de akkoorden dat de humanitaire

behandeling van de bevolking van Zuid-Soedan in de toekomst verzekerd

werd. Tevens werd de dialoog tussen UNICEF en de gewapende oppositiebe-

weging gestart. UNICEF pleitte bij het SPLA voor een onmiddellijke demobili-

satie van alle kindsoldaten jonger dan vijftien jaar. UNICEF baseerde zich

daarvoor op artikel 38 van het Kinderrechtenverdrag. Langzaam maar zeker

kwam een demobilisatieproces op gang. Tegen einde 2000 waren 2420 kind-

soldaten geregistreerd, maar slechts 644 waren gedemobiliseerd.

In oktober 2000 kwam er een doorbraak. Carol Bellamy, algemeen directeur

van UNICEF, bezocht toen in Zuid-Soedan de door UNICEF ondersteunde

Deng Nhial school voor gedemobiliseerde kindsoldaten in Rumbek in het

oosten van Bahr el Gazal. Bij die gelegenheid ontmoette ze Salva Kiir, de

tweede in bevel van het SPLA. Salva Kiir overhandigde haar een getekende

brief, waarin het SPLA het engagement aanging alle minderjarigen uit zijn

rangen te verwijderen en te demobiliseren. Deze publieke verklaring en het

geschreven engagement kwamen er niet zomaar. Dankzij het jarenlange

lobbywerk van UNICEF en zijn partners was in Zuid-Soedan een kritische

massa gegroeid die gekant was tegen het verder gebruik van kinderen in de

strijd. Het SPLA wist dat het daarmee rekening moest houden. Bovendien

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 105

Page 106: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

beseften de leiders van het SPLA dat ze in hun streven naar een zelfstandig

Zuid-Soedan best wat extra internationale legitimiteit en geloofwaardigheid

konden gebruiken. Het respecteren van internationale rechtsregels -zoals

de bepalingen van het Kinderrechtenverdrag inzake de rekrutering van

kinderen als soldaten en hun participatie aan de gevechten- past in een der-

gelijk streven.

Voor de demobilisatie van kindsoldaten pleitten ook andere argumenten,

waarvan sommige van puur militair-strategische aard. Tijdens een missie in

Zuid-Soedan in november 2001 sprak ik met mensen van het SPLA en het

SPLM. De commandant van het SPLA die ik in Rumbek ontmoette, verklaar-

de: “We wensen geen kinderen in onze troepen. Het zijn slechte strijders.

Ze zijn weinig gedisciplineerd en klagen vaak. Ze vertragen dikwijls onze

opmars…” Een gouverneur van het SPLM haalde een ander argument voor

de demobilisatie aan: “Na twee decennia van oorlog kampen we met een

schrijnend tekort aan opgeleide mensen die verantwoordelijkheid kunnen

opnemen in de opbouw van de samenleving. Kinderen moeten naar school

gaan. Ze moeten een opleiding krijgen.”

Een belangrijke mijlpaal in het demobilisatieproces in Zuid-Soedan was de

organisatie door UNICEF van een conferentie in Nairobi in november 1999,

naar aanleiding van de tiende verjaardag van het VN-Kinderrechtenver-

drag. UNICEF bracht tijdens de zogenaamde Toekomstconferentie (de Futu-

re Search Conference) alle betrokken partijen uit Zuid-Soedan samen om zich

te buigen over de vraag naar de toekomst van Zuid-Soedan. 80 vertegen-

woordigers uit Zuid-Soedan, uit alle delen van het land en behorende tot

zowel de Nuer als Dinka bevolkingsgroep, kwamen tijdens de conferentie

samen. Onder hen ouderen, lokale hoofden, vrouwen, kinderen, leer-

krachten, gezondheidswerkers, rechters en ambtenaren en vertegenwoor-

digers van niet-gouvernementele organisaties. Samen bogen ze zich over

de toestand in Zuid-Soedan, vandaag en in het verleden, en over de vraag

naar de toekomst van de kinderen van Zuid-Soedan in 2005. Elkeen kreeg

ook de vraag naar zijn eigen inbreng en betrokkenheid in het bouwen aan

een toekomst voor de kinderen van Zuid-Soedan. Van de Conferentie ging

een grote moreel gezag uit. De leiders van het SPLA en het SPLM kregen de

boodschap om kinderen zoveel mogelijk buiten de strijd te houden en de

burgerbevolking kansen te geven op de uitbouw van een vreedzame lokale

gemeenschap. UNICEF engageerde zich om lokale initiatieven in die zin

106 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 107: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

actief te zullen ondersteunen. Een gelijkaardige conferentie vond nadien

ook plaats in juli 2000 in Rumbek.

3551 KINDEREN WORDEN GEDEMOBILISEERD

Het publiek engagement van Salva Kiir vormde voor UNICEF een unieke

kans om begin 2001 werk te maken van de demobilisatie van de kindsolda-

ten uit het SPLA. UNICEF vreesde echter voor toenemend geweld bij de

start van het droogseizoen. Er waren in januari 2001 verschillende rappor-

ten die spraken over toenemende spanningen en een militaire opbouw in

het noorden en het westen van Bahr el Gazal. UNICEF-medewerkers in Nai-

robi kregen van vertegenwoordigers van de burgerlijke en de humanitaire

arm van het SPLA, respectievelijk het SPLM en het SRRA (Sudan Relief and

Rehabilitation Association) eensluidende berichten dat de relatieve militaire

rust in Bahr el Gazal nog maar een kwestie was van hooguit enkele weken.

Iedereen was het erover eens dat het belangrijke momentum geschapen

door de publieke verklaring van het commando van het SPLA op korte ter-

mijn vertaald moest worden in een grote demobilisatieoperatie. Anders

dreigden opnieuw duizenden kinderen verstrikt te geraken in de oplaaien-

de gevechten. Bovendien dreigden door de opkomende gevechten hele

regio’s ontoegankelijk te worden voor humanitaire werkers waardoor er

voor maanden van een demobilisatieproces niet langer sprake zou zijn. Het

was ook de vraag wat er nadien van het publieke engagement van de SPLA-

leiding nog zou overblijven. Met andere woorden, het leek erop dat het “nu

of nooit” was.

Begin februari 2001 vond in Rumbek een overleg plaats tussen het SPLM,

UNICEF en niet-gouvernementele organisaties. Er werd beslist op zeer kor-

te termijn een zo groot mogelijke groep kindsoldaten te demobiliseren en

uit de gevarenzone te evacueren. Onderzoeksteams van SSRA, SPLM en

UNICEF trokken daarop naar de verschillende militaire barakken van het

SPLA om kindsoldaten te identificeren en hen te demobiliseren. De teams

bezochten ook de lokale gemeenschappen aan de frontlijn in het noordelijk

en westelijk gedeelte van Bahr el Gazal waar kinderen kwetsbaar waren

voor rekrutering eens de gevechten op gang zouden komen. Tegelijk wer-

den in de buurt van Rumbek geschikte locaties gezocht voor de oprichting

van tijdelijke opvangcentra voor de geëvacueerde kindsoldaten.

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 107

Page 108: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Half februari 2001 vonden speciale ceremonies plaats in verschillende mili-

taire barakken waarbij kindsoldaten de wapens neerlegden en hun militaire

kledij ruilden voor burgerkleren. Bij een demobilisatieoperatie is een for-

mele ceremonie belangrijk, omdat deze voor een duidelijke breuk met het

verleden zorgt. Meer dan 2700 voormalige kindsoldaten werden met twee

Buffalo toestellen van het World Food Program uit verschillende zones in het

noorden en westen van Bahr el Gazal (Aweil east, Aweil west en Twic) naar

Rumbek overgevlogen. De vliegtuigen, die per vlucht maximaal 100 kinde-

ren konden overbrengen, zouden tussen 23 en 28 februari 2001 in totaal 35

rotaties doen. Aanvankelijk werd gedacht aan een evacuatie over de weg

met vrachtwagens, maar om logistieke en veiligheidsredenen werd deze

optie -ook al was deze veel goedkoper geweest- voor de meeste kinderen

uitgesloten. 800 voormalige kindsoldaten uit Gogrial en Tonj werden wel

met open vrachtwagens naar Rumbek gebracht.

DE OPVANG IN RUMBEK

Bij de registratie van de voormalige kindsoldaten in de opvangcentra rond

Rumbek telden de medewerkers van UNICEF en hun lokale partners 3551

kinderen. Onderzoek wees uit dat slechts een kleine groep onder hen - een

driehonderdtal - geen kindsoldaten waren. In de hoop op onderwijs voor

hun kinderen, hadden sommige ouders hun kinderen meegestuurd den-

kende dat ze dan naar een internaatschool zouden gaan.

De kinderen kwamen terecht in acht opvangcentra in de buurt van Rum-

bek. Het World Food Program zorgde voor voedsel, waterputten en latrines.

UNICEF zorgde samen met lokale Soedanese niet-gouvernementele orga-

nisaties voor de nodige gezondheidszorgen en onderwijs- en ontspan-

ningsactiviteiten. Onmiddellijk na de registratie werd gestart met het

opzoeken van de familieleden van de kinderen, de zogenaamde tracing.

De sterke gemeenschapsbanden die de cultuur van de Dinka en Nuer ken-

merken, vergemakkelijkten deze operatie aanzienlijk. Drie weken na hun

aankomst in de centra waren alle kinderen gestart met onderwijs.

Gezondheidswerkers verzorgden verwondingen, luchtwegeninfecties,

malaria en trauma’s. Gegeven de hoge sterftecijfers in Zuid-Soedan, mag

het overlijden van slechts twee kinderen tijdens het verblijf uitzonderlijk

genoemd worden. Eén kind stierf na een val, een ander door een hevige

malaria-aanval.

108 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 109: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

In de opvangcentra kregen de kinderen de kans om weer kind te zijn. Na de

harde discipline in het leger, was het voor de kinderen soms moeilijk om

zich aan een nieuwe en verzorgende omgeving in de opvangcentra aan te

passen. Er waren sporadisch opstoten van geweld in de centra. Martin

Dawes, UNICEF-medewerker in Zuid-Soedan vertelde mij: “De opvang ver-

liep niet altijd gemakkelijk. Veel kinderen waren bijzonder agressief. Het

heeft een tijdje geduurd vooraleer ze een normaal gedrag vertoonden. Spel

en activiteit waren erg belangrijk.” Sommigen gedroegen zich verkeerd.

Maar al bij al, en gegeven het verleden van de meeste van deze kinderen,

viel het allemaal nog mee. Positief was dat Dinka en Nuer jongeren leerden

samenleven en samenwerken, wat bij de volwassenen buiten de opvang-

centra lang niet vanzelfsprekend is.

Naar het einde toe van het regenseizoen in augustus, werden de meeste

kinderen teruggevlogen naar landingspistes dicht bij hun thuis. Ze werden

er met open armen verwelkomd door hun familie, vaak zelfs door het gehe-

le dorp. Vandaar trokken ze verder naar huis. De kinderen hadden een uit-

zonderlijke belevenis achter de rug. Veilig en wel thuis waren ze niet meer

dezelfden. Tijdens hun verblijf in de opvangcentra hadden ze nieuwe ken-

nis en vaardigheden verworven. Ze hadden er voorlichting gekregen over

mensenrechten en over het gevaar van landmijnen. Dertig jongeren boden

zich aan als vormingswerkers. Ze doen nu in hun lokale gemeenschappen

aan voorlichting om mensen te wijzen op het gevaar van landmijnen. Vier

decennia van bijna ononderbroken burgeroorlog met een voortdurend wis-

selend front heeft Zuid-Soedan omgetoverd tot een groot mijnenveld.

Zestig kinderen leerden in Rumbek landbouwtechnieken aan. Zesennegen-

tig onder hen volgden een opleiding in levensvaardigheden zoals hygiëne

en gezondheidszorgen. Tweeënzeventig jongens werden door de leerkrach-

ten in de opvangcentra geselecteerd voor een bijzondere opleiding. Weer

thuis gingen ze aan de slag als leerkracht.

Daarin ligt de bijzonderheid van het demobilisatieproject van februari 2001

in Zuid-Soedan. De kindsoldaten werden niet alleen gedemobiliseerd en in

hun lokale gemeenschap geïntegreerd. Hun terugkeer betekende een

meerwaarde voor de gemeenschap. Ze vormen als het ware actoren van

verandering. De demobilisatieoperatie in Zuid-Soedan is ook uniek, omdat

nooit eerder in de geschiedenis - waar ook ter wereld - zovele kindsoldaten

tegelijk gedemobiliseerd werden in een land dat nog in oorlog is. UNICEF

heeft hiermee op onweerlegbare wijze bewezen dat er niet gewacht moet

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 109

Page 110: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

worden op het einde van de gevechten en op vredesakkoorden om op grote

schaal kindsoldaten te demobiliseren.

DE DEMOBILISATIE GAAT VERDER

Inmiddels gaat de demobilisatie van kindsoldaten uit het SPLA verder. Het

onderzoek naar het aantal kindsoldaten bij het SPLA werd in augustus 2001

voltooid. Kleine groepen kindsoldaten werden verder gedemobiliseerd in

het najaar van 2001. In november 2001 werden voor het eerst ook vijf

meisjes uit het leger ontslagen. Voor het eerst gaf het SPLA daarmee expli-

ciet toe dat er ook meisjes gerekruteerd werden. Het aantal is evenwel rela-

tief beperkt. Begin 2002 werd hun aantal geschat op zes procent van het

totale aantal kindsoldaten. Eind 2001 hadden in totaal 4.164 kinderen het

leger verlaten. Begin juli 2002 was dat aantal opgelopen tot 10.045 in de

zones gecontroleerd door het SPLA/SPLM. Aan het demobilisatie- en reïn-

tegratieproces nemen nu verscheidene internationale en Soedanese niet-

gouvernementele organisaties deel.

Met de logistieke en financiële steun van UNICEF is binnen het SPLA/SPLM

een Task Force Coordinator’s Office opgericht die het demobilisatieproces van

de kindsoldaten verder organiseert en begeleidt. Demobilisatie van de kind-

soldaten wordt nu gecoördineerd door het SPLA/SPLM zelf onder de bege-

leiding van een stuurgroep met onder andere UNICEF, Radda Barnen en Save

the Children/UK en Zweden. De demobilisatie van kindsoldaten uit het SPLA

gaat inmiddels verder, ook al laaiden de gevechten in de zomer van 2002

opnieuw hevig op.

UNICEF wil de Taskforce laten evolueren tot een soort van mensenrechten-

afdeling binnen het SPLA/SPLM. Daarom organiseren Radda Barnen en

UNICEF voorlichtings- en vormingssessies over mensenrechten en kin-

derrechten voor officieren van het SPLA, leiders van het SPLM en hoofden

van de lokale gemeenschappen. Deze sensibilisatie geschiedt met de finan-

ciële inbreng van onder meer UNICEF België. Het voorlichtingswerk en de

politieke lobbying naar het SPLA/SPLM moeten ervoor zorgen dat het

momentum gecreëerd door de grootschalige demobilisatie in februari

2001 niet verloren gaat. Tegelijk moet het ervoor zorgen dat het demobili-

satieproces verdergaat en nieuwe rekruteringen van kinderen voorkomen

worden.

110 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 111: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Eind 2001 vaardigde John Garang, de hoofdcommandant van het

SPLA/SPLM een resolutie uit over de rehabilitatie, educatie en ontwikkeling

van kinderen in Zuid-Soedan (Resolution on Rehabilitation, Education and

Development of Children Affected by Armed Conflict in the Liberated Areas of New

Sudan). Deze resolutie hervormde het Task Force Coordinator’s Office tot de

Foundation for the Rehabilitation, Education and Development of Children affected

by Armed Conflict (FREDCAC). Het FREDCAC is verantwoordelijk voor de ver-

dere planning, uitvoering en coördinatie van de demobilisatie en sociale

reïntegratie van alle kindsoldaten in de door het SPLA/SPLM gecontroleerde

gebieden, en voor de preventie van nieuwe rekrutering.

Inmiddels is - door de invloed van de successen in het SPLA-gebied - de

demobilisatie van kindsoldaten uit de rangen van een andere gewapende

oppositiebeweging -het Sudan Peoples’ Defence Force (SPDF)- eveneens op

gang gekomen. Begin juli 2002 waren 240 kindsoldaten gedemobiliseerd,

en de demobilisatie loopt verder in het westelijk gedeelte van Upper Nile.

Binnen het SPDF is er ook een Child Soldier Demobilisation Task Force geïnstal-

leerd die het demobilisatieproces in de door het SPDF gecontroleerde gebie-

den coördineert.

Demobilisatie is natuurlijk geen doel op zich. Kindsoldaten moeten een

alternatief voor de oorlog en het geweld aangeboden krijgen. UNICEF heeft

ze een krachtig signaal gegeven door een permanente ploeg te installeren in

onder meer Rumbek en in het meer oostelijk gelegen Yambio. Hulpgoederen

worden er opgeslagen en van hieruit verdeeld. Rond deze centra groeien

polen van civiele maatschappij. Demobilisatie van kindsoldaten kan een

hefboom zijn tot verandering, tot vrede en wederopbouw. En de voormali-

ge kindsoldaten kunnen zelf belangrijke actoren zijn van verandering. De

theoretische grens tussen noodhulp en structurele ontwikkelings-samen-

werking vervaagt hier volledig.

HET BELANG VAN ONDERWIJS EN VORMING

Bij hun terugkeer in hun gemeenschappen brengen de voormalige kindsol-

daten kennis en vaardigheden mee, hulp en bijstand voor hun lokale

gemeenschap, en een gedrevenheid om te bouwen aan vrede. UNICEF

maakte van de terugkeer van de kinderen in hun omgeving een bijzonder

momentum door de terugkeer te laten samenvallen met de verdeling van

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 111

Page 112: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

schoolmateriaal. Er werdenzestig tenten voor scholen geïnstalleerd. Alle

eenenvijftig scholen in Aweil east ontvingen een volledige set schoolmateri-

aal: schoolborden, krijt, oefenschriften, pennen, enz.

Onderwijs en beroepsopleiding in de lokale gemeenschappen zijn van

essentieel belang in Zuid-Soedan. Verkeerdelijk werd te lang gedacht dat

eerst noodhulp verstrekt moest worden, en dat er pas aan ontwikkeling

gedaan zou kunnen worden wanneer de vrede in het land teruggekeerd

was. Dit is moreel verwerpelijk: kinderen kunnen niet wachten tot er

opnieuw vrede is. Soedan - waar de oorlog al vier decennia woedt - is

daar een schrijnend bewijs voor. Ook strategisch gesproken is het een

misvatting. Het verzekeren van onderwijs en ontwikkeling kan precies

een hefboom zijn tot de opbouw van een vreedzame samenleving. Het

zorgt ervoor dat in een gewelddadige samenleving als deze in Soedan kin-

deren en jongeren een andere keuze krijgen dan deze van geweld en oor-

log.

Kinderen en jongeren in Zuid-Soedan laten er alvast geen twijfel over

bestaan dat onderwijs zeer belangrijk is. Dat bleek uit de resultaten van de

Toekomstconferenties die UNICEF in Nairobi en Rumbek organiseerde.

Maar ook op het terrein in Zuid-Soedan zelf, geven de kinderen en jonge-

ren aan hoe belangrijk ze onderwijs vinden. De vraag naar onderwijs,

zowel vanwege de kinderen en jongeren zelf als vanwege hun ouders, werd

op een overweldigende manier bevestigd tijdens de campagne Say Yes die

UNICEF met zijn partners wereldwijd organiseerden in aanloop naar de

Speciale Zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over

kinderen (mei 2002). In het kader van de campagne konden belangstellen-

den een tienpuntenprogramma voor meer aandacht voor kinderen en het

respect voor hun rechten onderschrijven. Er werd daarbij ook gevraagd aan

te duiden welke punten prioriteit verdienden. De campagne werd ook

opgezet in Zuid-Soedan. Een overweldigende meerderheid in Zuid-Soedan

sprak zich uit voor het recht op onderwijs.

In het licht van het bovenstaande verdienen alle initiatieven die in Zuid-

Soedan genomen worden om het onderwijs weer op poten te zetten alle

steun. UNICEF startte projecten in die zin in onder meer Rumbek. Rumbek

was een garnizoenstad van het regeringsleger toen het in 1997 definitief in

handen viel van het SPLA. UNICEF richtte in de oude garnizoensgebouwen

-in de muren zie je nog de kogelgaten- een onderwijscentrum op. In één

van de lokalen staan twee drukpersen. Op 23 mei 2001 rolden hier voor

112 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 113: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

het eerst sinds 1983 in Zuid-Soedan schoolboeken van de pers. Tegen het

einde van het jaar 2001 was een eerste lading van 7000 schoolboeken in het

noorden van Bahr el Gazal verdeeld.

Vorming van huidige en toekomstige leerkrachten om rekrutering van

kinderen als soldaten te voorkomen, is bijzonder belangrijk. Even

belangrijk is de opvang die leerkrachten geven aan voormalige kindsolda-

ten. In Rumbek geeft UNICEF vorming aan toekomstige en bijscholing aan

bestaande leerkrachten. Bijzondere aandacht gaat tijdens de cursus naar

de opvang van voormalige kindsoldaten in het onderwijs. Via de school

kunnen voormalige kindsoldaten weer voeling krijgen met het gewone

leven. Opvang in de gewone school -samen met andere kinderen- is

essentieel. Het is belangrijk dat voormalige kindsoldaten niet gestigmati-

seerd worden. Ze zijn in de eerste plaats kinderen die net als alle andere

kinderen recht hebben op bescherming en onderwijs. Omgekeerd moet

erover gewaakt worden dat voormalige kindsoldaten geen voorkeursbe-

handeling krijgen ten overstaan van de andere kinderen en jongeren in

de lokale gemeenschap.

In Maluakon, op enkele kilometer van een frontlijn in het noordelijk gedeel-

te van Bahr-el Gazal, trof ik in november 2001 1043 kinderen aan op school.

De school bestaat uit enkele zeer primitieve hutten en enkele tenten van

UNICEF. De schooldirecteur liet mij weten dat 315 leerlingen voormalige

kindsoldaten zijn. Net als sommige van de leerkrachten behoren de mees-

ten onder hen tot de groep van 3551 kindsoldaten die in februari gedemobi-

liseerd werden. William Bolgarang -een voormalige kindsoldaat- vertelde

mij: “Ik was vijftien jaar toen ik in 1997 bij het SPLA ging, omdat ik mij wou

wreken voor de ellende die de vijand veroorzaakte. Maar het leven in het

leger was hard. Toen ik naar Rumbek werd overgebracht was ik blij. Ik heb

zelf gekozen om in het opvangcentrum een opleiding als onderwijzer te vol-

gen, omdat onderwijs belangrijk is voor onze ontwikkeling. Sinds 22 juli

ben ik weer thuis.” William hoopt op meer en beter lesmateriaal.

UNICEF en zijn partners staan ook hier voor een immense opdracht. Het is

de bedoeling in elke regio waar voormalige kindsoldaten gereïntegreerd

worden om gemeenschapscentra te creëren die essentiële basisvoorzienin-

gen inzake gezondheid, zuiver drinkwater en onderwijs garanderen. Elk

gemeenschapscentrum omvat een school, en waterput, een moestuin bij de

school, sportvelden voor de jongeren en een gebouw met latrines. Een

gemeenschapscentrum dient gemiddeld 1000 personen, waarvan de helft

DEMOBILISATIE VAN KINDSOLDATEN. SLEUTEL TOT VREDE EN WEDEROPBOUW IN SOEDAN? – NOORDZUID CAHIER 113

Page 114: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

kinderen zijn. De Belgische coöperatie steunt de creatie van dergelijke

gemeenschapscentra. Deze gemeenschapscentra zijn niet alleen van essen-

tieel belang voor een succesvolle reïntegratie van voormalige kindsoldaten.

Ze hebben ook een grote preventieve betekenis. Omdat kinderen alterna-

tieven krijgen voor een toekomst in het leger, blijven velen onder hen er

ook van weg.

De uitzonderlijke demobilisatieoperatie die in februari 2001 in Zuid-Soedan

plaatsvond, is van grote betekenis voor het stoppen van het gebruik van

kinderen als soldaten. In de eerste plaats werd duidelijk in welke mate poli-

tiek lobbywerk naar overheden en gewapende oppositiebewegingen

belangrijk is en tot successen kan leiden. Zonder de overtuiging van het

SPLA en zijn actieve deelname aan de demobilisatie van de kindsoldaten,

was de operatie in Zuid-Soedan nooit gelukt. De betrokkenheid van het

SPLA bij het gebeuren biedt ook de beste garanties op de verderzetting van

het demobilisatieproces binnen het SPLA. Bovendien is de invloed op het

proces op andere gewapende oppositiebewegingen en op de regeringstroe-

pen niet te onderschatten. De demobilisatie in Zuid-Soedan is in de tweede

plaats belangrijk, omdat ze duidelijk heeft gemaakt dat het ethisch verwer-

pelijk en strategisch niet juist is te stellen dat een succesvolle demobilisatie

pas mogelijk wordt wanneer de wapens zwijgen en vredesakkoorden geslo-

ten werden. Tenmiste - en dat is de derde les uit het demobilisatieproces in

Zuid-Soedan - als er voor de gedemobiliseerde kinderen alternatieven voor

het leven als soldaat aangereikt worden. Onderwijs en vorming zijn daarbij

sleutelbegrippen. Een demobilisatieproces dat niet gepaard gaat met vol-

doende aandacht voor de reïntegratie van de voormalige kindsoldaten is bij

voorbaat tot mislukken gedoemd.

Het zou evenwel verkeerd zijn de demobilisatie van kindsoldaten in Zuid-

Soedan te beschouwen als de enige zaligmakende ervaring, als een soort

van mirakelformule die zomaar naar andere conflictgebiedenvertaald kan

worden. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat de specificiteit van elke

crisis ook een aangepaste oplossing vereist. De demobilisatieoperatie in

Zuid-Soedan kan een inspiratiebron zijn en bouwstenen leveren voor ande-

re demobilisatieoperaties, niets meer en niets minder. Het is dan ook in

deze context dat verschillende instanties in de voorbije maanden op missie

naar Zuid-Soedan zijn getrokken om ter plaatse te zien hoe de demobilisatie

georganiseerd werd en verder verloopt.

114 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 115: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

DE INTERNATIONALE COALITIE TEGEN HET GEBRUIK VAN KINDSOLDATEN – NOORDZUID CAHIER 115

DE INTERNATIONALE COALITIE TEGEN HET GEBRUIKVAN KINDSOLDATENFRANÇOISE DIERYCK EN YVES WILLEMOT

Françoise Dieryck is Coördinator voor de Verenigde Staten bij Amnesty International(Franstalig België). Zij vertegenwoordigt AI in de Belgische Coalitie tegen het gebruikvan kindsoldaten.Yves Willemot is Directeur Communicatie en Programma’s van UNICEF België. Hij isook coördinator van de Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten.

Page 116: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

116 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Op initiatief van belangrijke niet-gouvernementele organisaties werd in

mei 1988 de Internationale Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten

opgericht. Haar doelstellingen zijn: de rekrutering en het inzetten van

kindsoldaten voorkomen, hun mobilisatie bevorderen en de heropvoeding

en reïntegratie in de maatschappij verzekeren. De Coalitie bestaat op dit

ogenblik uit: Amnesty International, Internationale voor de verdediging van

kinderen, Human Rights Watch, de Jesuit Refugee Service, het Verbindingsbu-

reau van de Quakers bij de Verenigde Naties in Genève, Rädda Barnen voor

de International Save the Children Alliance, De Internationale Federatie Terre

des Hommes, World Vision International en talrijke internationale NGOs,

researchcentra en universiteiten uit meer dan dertig landen.

Meer dan 400 NGOs maken deel uit van de Internationale Coalitie. In ver-

schillende landen, waaronder ook in België, werd een nationale coalitie opge-

richt, parallel met de internationale structuur. Om de samenwerking met

andere instellingen en organisaties te bevorderen, heeft de Coalitie relaties

opgebouwd met het Internationale Rode Kruis en de Internationale Halve

Maan, het Comité voor de Kinderrechten en andere belangrijke instellingen

van de Verenigde Naties, waaronder de Hoge Commissaris voor de Vluchtelin-

gen, de speciale gezant van de secretaris-generaal voor kinderen in gewapen-

de conflicten, het Hoog Comité voor de Vluchtelingen, UNESCO en UNICEF.

De Coalitie heeft ook een doorslaggevende rol gespeeld bij de ontwikkeling

van internationale juridische normen inzake kindsoldaten:

– zij publiceert gedetailleerde studies over het gebruik van kindsoldaten in

elk deel van de wereld;

– zij voert campagne voor een totaal verbod op het inzetten van kindsoldaten.

Hiertoe oefent zij druk uit op regeringen, oppositiegroepen, instellingen van

de VN en regionale multilaterale instellingen en belangrijke donoren;

– zij informeert NGOs en andere organisaties, zodat deze gebruik kunnen

maken van de ervaring van de Coalitie;

Page 117: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

– zij sensibiliseert de publieke opinie en mobiliseert alle krachten die nodig

zijn om een einde te stellen aan de plaag van de kindsoldaten.

REGIONALE ACTIES

Om de publieke opinie te mobiliseren en de inspanningen van de regerin-

gen te ondersteunen, heeft de Coalitie een aantal regionale conferenties

georganiseerd. Voor elk van deze conferenties werd een rapport voorbereid.

Deze rapporten behandelden de wetgeving en de praktijk met betrekking

tot de rekrutering en het inzetten van personen beneden de achttien jaar in

gewapende conflicten, in de landen van de betrokken regio’s.

In 1999 werden conferenties georganiseerd voor Afrika (Maputo, Mozam-

bique), Latijns-Amerika (Montevideo, Uruguay) en Europa (Berlijn). In

2000 was Azië aan de beurt (Katmandu, Nepal) en in 2001 volgde een con-

ferentie voor het Nabije- en het Midden-Oosten (Amman, Jordanië). Elke

conferentie eindigde met de goedkeuring van een verklaring door de deel-

nemende regeringen en NGOs. De regionale rapporten en de verschillende

verklaringen kunnen bij de Internationale Coalitie bekomen worden. De

verschillende regionale rapporten vormden de basis voor een mondiaal rap-

port, Global Report on Child Soldiers. Het werd in juni 2001 aan de regeringen,

de NGOs en de pers voorgesteld.

HET RAPPORT: EEN ONMISBAAR WERKINSTRUMENT

Het rapport van de Internationale Coalitie telt 450 bladzijden. Het is de vol-

ledigste studie die tot nu toe gepubliceerd werd, met gegevens over de re-

krutering van kindsoldaten door regeringslegers, milities, paramilitaire

groepen en andere gewapende bewegingen in achttien landen. De studie

komt tot het besluit dat de situatie de voorbije jaren in Latijns-Amerika, de

Balkan en het Midden-Oosten lichtjes verbeterd is. Maar nieuwe generaties

van kinderen worden bedreigd in Afrika en in sommige delen van Azië en

het gebied van de Stille Oceaan.

“Kindsoldaten zijn geen ‘voorrecht’ van de ontwikkelingslanden alleen”,

aldus het rapport. “Groot-Brittannië en de Verenigde Staten staan op gelijke

voet met Myanmar, Soedan en Afghanistan, voor wat betreft de inzet van

DE INTERNATIONALE COALITIE TEGEN HET GEBRUIK VAN KINDSOLDATEN – NOORDZUID CAHIER 117

Page 118: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

kinderen beneden de achttien jaar”. De geïndustrialiseerde landen hebben

het moeilijk om op basis van vrijwilligheid militair personeel te rekruteren.

Groot-Brittannië werft kinderen van zestien jaar aan en stuurt regelmatig

jongeren van zeventien jaar naar het slagveld. De Verenigde Staten deden

hetzelfde in de Golfoorlog, in de Balkan en in Somalië.

De veralgemeende beschikbaarheid van moderne lichte wapens heeft zeker

bijgedragen tot het inzetten van kindsoldaten. Deze wapens maken het

mogelijk van zeer jonge kinderen doelmatige killers op de slagvelden te

maken. Politieke of militaire steun aan legers of gewapende groepen die

gebruik maken van kindsoldaten, soms verbonden met de exploitatie van

natuurlijke rijkdommen zoals diamant of goud, hebben in sommige geval-

len conflicten op de spits gedreven en de inzet van kinderen in de hand

gewerkt.

Zelfs wanneer in een land slechts een beperkt aantal kinderen rechtstreeks

in een gewapend conflict betrokken zijn, zullen toch alle kinderen van de

betrokken groepen of gemeenschappen verdacht zijn. In het rapport wordt

een incident in Colombia beschreven, waarin een groep scholieren in de

provincie Antioquia gedood werd, omdat het leger dacht met guerrillero’s te

maken te hebben.

Kinderen in conflictzones zijn ook niet de enigen die gevaar lopen gerekru-

teerd te worden. Soms vallen kinderen uit aangrenzende gebieden of lan-

den, of jonge vluchtelingen, ten prooi aan rekruteringsagenten of interna-

tionale mensenhandelaren. Kinderen uit Europa en Noord-Amerika wer-

den op deze wijze door gewapende Koerdische en Kosovaarse groepen

gerekruteerd, en mogelijk gedwongen aan gevechten deel te nemen.

De voorbije jaren werd in heel wat landen de rekrutering van jongeren

onder de achttien jaar stopgezet. Ook sommige niet-staatse gewapende

groepen hebben zich ertoe verbonden dit principe van de Internationale

Coalitie na te leven. De Coalitie roept alle landen op de nieuwe normen van

de Verenigde Naties, die de rekrutering van jongeren beneden de achttien

jaar verbieden, te ratificeren en te respecteren.

Het gebruik van kindsoldaten is duidelijk verminderd in Latijns-Amerika,

het Midden-Oosten en in de Balkan. De oorzaak ligt in de beëindiging van

conflicten waarin veel kindsoldaten ingeschakeld werden, met name in de

118 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 119: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

DE INTERNATIONALE COALITIE TEGEN HET GEBRUIK VAN KINDSOLDATEN – NOORDZUID CAHIER 119

Samenvatting van het rapport over kindsoldaten

Cijfers

– Meer dan 300.000 kinderen vechten in regeringslegers of gewapende

groepen, in meer dan 30 landen.

– In 87 landen worden kinderen gerekruteerd door regeringslegers, parami-

litaire groepen, gewapende milities of andere niet-staatse gewapende

groepen.

– In 73 landen wordt het principe van het niet-rekruteren van kinderen

beneden de achttien jaar gerespecteerd. In 25 landen is de situatie ondui-

delijk.

Vaststellingen

– Kinderen worden als een goedkope en vervangbare ‘grondstof’ gezien, en

krijgen over het algemeen weinig of geen opleiding vooraleer ze naar het

front gestuurd worden.

– Sommige kinderen worden al op zevenjarige leeftijd gerekruteerd. Ze

doen dienst als dragers, boodschappers of spionnen. In Myanmar werden

kinderen gedwongen de wegen met takken schoon te vegen, om mijnen

op te sporen of te doen ontploffen. Als de kinderen oud genoeg zijn om

een aanvalswapen of een half-automatisch geweer te dragen (rond 10

jaar), worden ze in strijdende eenheden opgenomen.

– Kinderen worden brutaal behandeld en voor tekortkomingen of desertie

streng gestraft. In veel landen worden gevangengenomen of gevluchte

kinderen gemarteld of gedood. Colombia wordt de plaats waar kinderen

een reïntegratieprogramma kunnen volgen, geheim gehouden, uit vrees

voor represailles tegen gewezen kindsoldaten.

Vooruitgang

– Een groot aantal landen hebben het Aanvullend Protocol bij het Kinderrech-

tenverdrag (mei 200) geratificeerd. Dit protocol voorziet een minimumleef-

tijd van achttien jaar voor deelname aan vijandelijkheden, voor gedwongen

rekrutering en voor alle vormen van rekrutering door niet-staatse gewapen-

de groepen. Het protocol is in februari 2002 in werking getreden.

– Verschillende landen hebben wetten aangenomen waarin de minimum-

leeftijd voor de rekrutering van jongeren op achttien jaar gebracht wordt.

Onder deze landen zijn Colombia, Italië, Zuid-Afrika en Portugal. Sommi-

ge niet-staatse gewapende groepen hebben eveneens aangekondigd geen

kinderen onder de achttien jaar meer te zullen rekruteren. Onder hen de

Restoration Council of the Shan State en de Shan State Army in Myanmar, en de

Sudan Peoples Liberation Army.

Page 120: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

burgeroorlogen in Centraal-Amerika, in Libanon, in de Iraaks-Iraanse oor-

log en in de Balkan.

In een aantal gevallen werden kindsoldaten gedemobiliseerd: door het Revo-

lutionary United Front in Sierra Leone, en door de Sudan Peoples Liberation Army

HET VERSTERKEN VAN DE WETTELIJKE NORMEN

Na de goedkeuring van het Aanvullend Protocol bij het Kinderrechtenver-

drag, richt de Internationale Coalitie haar inspanningen vooral op het

bevorderen van het aantal ratificaties van dit protocol en vanzelfsprekend

op het respect ervoor. Dit protocol is een belangrijke stap voorwaarts, zeker

als men weet dat in het internationaal recht, in het internationaal strafrecht

en in het Kinderrechtenverdrag slechts een minimumleeftijd van vijftien

jaar voor rekrutering en deelname aan gewapende conflicten voorzien was.

Er ontstaat nu een groter wordende consensus tegen het gebruik van kind-

soldaten:

– het Internationaal Strafhof, dat op 1 juli 2002 effectief zijn werkzaamhe-

den kon beginnen, beschouwt de inzet van kindsoldaten van minder dan

vijftien jaar als een oorlogsmisdaad;

– de Internationale Arbeidsorganisatie heeft in conventie 182 (uit 1999) de

inzet van kindsoldaten omschreven als een van de zwaarste vormen van

kinderarbeid;

– de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft in 2001 en 2002 ver-

schillende resoluties goedgekeurd, waarin het gebruik van kindsoldaten

streng werd veroordeeld als zijnde “een gevaar voor de vrede en de veilig-

heid in de wereld”. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, De

Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, de Organisatie voor

Afrikaanse Eenheid, de Organisatie van Amerikaanse Staten en de Organi-

satie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa hebben allemaal de prak-

tijk van het inzetten van kindsoldaten veroordeeld.

De onderhandelingen over een internationaal protocol over kindsoldaten

werden gestart in het midden van de jaren ’90. In 1992 organiseerde de

Commissie voor de Kinderrechten van de VN een themadag over kinderen

in gewapende conflicten. Op die dag werd voorgesteld een aanvullend pro-

tocol bij het Kinderrechtenverdrag op te stellen, waarin de minimumleeftijd

voor het inzetten van soldaten in gewapende conflicten op achttien jaar zou

120 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 121: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

gebracht worden. In 1993 werd deze aanbeveling door de VN-Commissie

voor de Mensenrechten onderschreven, en in 1995 belastte deze commissie

een werkgroep met het opstellen van de tekst. Er waren verschillende jaren

van onderhandelingen nodig vooraleer de regeringsvertegenwoordigers

een consensus bereikten. De druk vanuit de maatschappij, en inzonderheid

van de Internationale Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten, leidde

uiteindelijk tot het aanvaarden van een minimumleeftijd van achttien jaar.

Het protocol werd uiteindelijk op 25 mei 2000 door de Algemene Vergade-

ring van de Verenigde Naties goedgekeurd.

Dit protocol betekent onmiskenbaar een grote stap voorwaarts in de strijd

voor de bescherming van kinderen. De Internationale Coalitie verheugt

zich over de goedkeuring ervan, zelfs al had men een verdergaande tekst

gevraagd, in het bijzonder over de rekrutering van vrijwilligers door rege-

ringslegers. Vrijwillige rekrutering blijft nog altijd vanaf vijftien jaar moge-

lijk; de minimumleeftijd voor gedwongen rekrutering en deelname aan

gevechten werd op achttien jaar gebracht. De Coalitie verwacht nu van de

staten dat ze het protocol ratificeren en in praktijk brengen. De Coalitie blijft

ook eisen dat de staten een minimumleeftijd van achttien jaar voor vrijwil-

lige indiensttreding zouden instellen.

DE BELGISCHE COALITIE

De Belgische Coalitie werd in september 1999 opgericht, op initiatief van

UNICEF België en met de steun van Amnesty International en Défense des

Enfants International. Andere organisaties hebben zich daarbij aangesloten:

Jesuit Refugee Service, het Rode Kruis en Pax Christi. De activiteiten liggen in

de lijn van wat de Internationale Coalitie doet:

– bijdragen aan het onderzoekswerk over kindsoldaten;

– druk uitoefenen op de Belgische overheid om het Protocol over kindsol-

daten goed te keuren en toe te passen;

– informatie verspreiden, via tentoonstellingen, publicaties en een drie-

maandelijks tijdschrift;

– samenwerken met de partners van de Internationale Coalitie.

De activiteiten die de Belgische Coalitie onderneemt, komen niet in de

plaats van de andere activiteiten van individuele NGOs die lid zijn van de

coalitie, en die al projecten voor de demobilisatie en de reïntegratie van

kindsoldaten ondersteunen.

DE INTERNATIONALE COALITIE TEGEN HET GEBRUIK VAN KINDSOLDATEN – NOORDZUID CAHIER 121

Page 122: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Wij hebben met voldoening kunnen vaststellen dat de Belgische regering

bij de opstelling van het Aanvullend Protocol bij het Kinderrechtenverdrag

een actieve rol gespeeld heeft. De Belgische wetgeving werd in de loop van

2001 aangepast. De ratificering van het protocol door België heeft uiteinde-

lijk nog lang geduurd, en gebeurde uiteindelijk slechts op 6 mei 2002. Het

komt er nu op aan de verbintenissen in praktijk te brengen. De Belgische

overheden hebben zich weliswaar bij herhaling uitgesproken tegen het

gebruik van kindsoldaten, maar de Belgische Coalitie is van oordeel dat Bel-

gië onvoldoende steun geeft aan concrete initiatieven op het terrein. Er is

nog een ander aspect dat ons zorgen baart. In ons land hebben minderjarige

leerlingen van militaire scholen het statuut van militair. Dat is niet tegen-

strijdig met de bepalingen van het protocol, maar betekent wel dat deze jon-

geren niet genieten van de bescherming die het internationaal humanitair

recht voor burgers voorziet. Nog belangrijker is dat het toekennen van het

statuut van militair aan deze jongeren, België verhindert om een voortrek-

kersrol te spelen in de strijd tegen het gebruik van kindsoldaten.

WAT KAN IEDEREEN DOEN?

De Internationale Coalitie is een wereldwijde beweging, gebaseerd op de

verontwaardiging van personen die geloven dat kinderen op de slagvelden

niet op hun plaats zijn. De coalitie heeft toch al zekere successen behaald.

Zij heeft bijgedragen bij de totstandkoming van het protocol over de kind-

soldaten. Met haar eerste rapport over de wereldwijde situatie van kind-

soldaten heeft de coalitie bijgedragen tot de bewustmaking van de publie-

ke opinie. Het werk is niet ten einde. Het komt er nu op aan op het terrein

de nieuwe normen van de Verenigde Naties te doen respecteren, en de

verontwaardiging om te zetten in harde feiten ten bate van de 300.000

kindsoldaten.

De Coalitie vraagt de medewerking van iedereen om:

– druk op de overheid te blijven uitoefenen, zodat het protocol in praktijk

toegepast wordt en het militair statuut van jongeren aan de militaire

scholen gewijzigd wordt;

– deel te nemen aan sensibiliseringscampagnes van de coalitie tegen de

gedwongen rekrutering en het inzetten van kindsoldaten;

– de strijd van de Belgische Coalitie financieel te ondersteunen, in het bij-

zonder haar projecten voor reïntegratie van kindsoldaten in het Zuiden.

122 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 123: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

DE INTERNATIONALE COALITIE TEGEN HET GEBRUIK VAN KINDSOLDATEN – NOORDZUID CAHIER 123

De Coalitie sensibiliseert het publiek en de overheid

De Coalitie besteedt veel aandacht aan sensibilisering en informatie, o.a.

met haar eerste wereldwijde rapport over kindsoldaten. De Coalitie heeft

daarnaast een internetsite: www.child-soldiers.org. Hierop vindt men

alle officiële documenten van de leden en van de internationale instel-

lingen: rapporten, verklaringen, internationale verdragen. Per continent

en per land worden recente acties en de vooruitgang in de strijd tegen

het gebruik van kindsoldaten voorgesteld.

Sinds het einde van 2001 verspreidt de Internationale Coalitie een elek-

tronisch driemaandelijks tijdschrift. Elk nummer bevat een thematische

studie, een oproep tot actie en nieuwsberichten over het probleem van

de kindsoldaten. Het tijdschrift wordt door de Belgische Coalitie aange-

vuld met nieuws over de activiteiten in België. Het tijdschrift wordt gratis

verspreid. Belangstellenden sturen een e-mail aan Liesbet Mignolet,

secretaris van de Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten,

op volgend adres: [email protected]

Andere contactadressen zijn:

– Internationale Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten,

PO Box 22696, Londen N43ZJ, Groot-Brittannië,

telefoon: 44(0)20-72.26.02.08, e-mail: [email protected]

– Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten, Yves Willemot

(coördinator), UNICEF België, Kunstlaan 20, 1000 Brussel,

telefoon: 32(0)2-230.59.70, fax: 32(0)2-230.34.62,

e-mail: [email protected]

Page 124: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

124 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 125: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

TE VEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DE MENSENRECHTEN – NOORDZUID CAHIER 125TE VEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DE MENSENRECHTEN – NOORDZUID CAHIER 125

TE VEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DEMENSENRECHTENHILDE HERSSENS

Hilde Herssens is lid van de werkgroep ‘Mensenrechten en wapentransferten’ vanAmnesty International Vlaanderen

Page 126: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

126 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

LICHTE WAPENS … LICHT?

Wekelijks sterven volgens de Wereldgezondheidsorganisatie meer dan tien-

duizend mensen door lichte wapens De meerderheid daarvan zijn onschuldi-

ge burgers. Jaarlijks zou dit oplopen tot ongeveer driehonderdduizend doden

in oorlogen en gewapende conflicten, terwijl ongeveer tweehonderdduizend

andere doden te wijten zouden zijn aan criminaliteit en zelfmoord. Tiendui-

zend doden per week blijft dus nog een bescheiden schatting.

Sedert 1990 braken er over de hele wereld een honderdtal conflicten uit,

die meestal bevochten werden met lichte wapens. Er zouden ongeveer 550

miljoen lichte wapens in de wereld circuleren, genoeg om elke twaalfde

persoon (!) op aarde te bewapenen. Ongeveer zesenvijftig procent zouden

legaal in handen van burgers zijn, eenenveertig procent bevindt zich in

militaire voorraden en minder dan één procent zou in handen van opstan-

delingen zijn. De handel in lichte wapens bedraagt elk jaar tussen vier en

zes miljard dollar. Illegaal zou nog eens minstens twintig procent van dat

bedrag verhandeld worden.

Iedereen vormt zich wel een beeld bij het begrip ‘lichte wapens’ maar toch

is er geen éénduidige definitie. Meestal worden ze beschouwd als wapens

die door maximum twee mensen bestuurd of gedragen kunnen worden, en

waarvan het transport met een lastdier of een licht voertuig mogelijk is.

Wapens voor massavernieling, zoals chemische, bacteriologische en nucle-

aire wapens, zijn uitgesloten. Door hun grote mobiliteit zijn lichte wapens

heel goed inzetbaar in conflicten. Deze categorie omvat ook explosieven en

munitie, gemaakt voor dit soort vuurwapens. Revolvers, machinepistolen,

mitrailleurs, draagbare raket- en granaatwerpers, maar ook draagbare anti-

raket en anti-tanksystemen, munitie voor deze wapens, granaten, spring-

stoffen, landmijnen, … ze behoren allemaal tot deze “lichte wapens”.

Page 127: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

VOORDELIGE AANKOPEN?

De laatste jaren werden meer mensen gedood door lichte wapens dan door

zware wapensystemen. Enkele kenmerken van lichte wapens maken hen

immers heel geschikt voor de hedendaagse, meer chaotische types van con-

flicten.

Duurzaamheid - de grote wapensystemen vereisen regelmatige onderhoud

en controle omwille van de ingewikkelde elektronische onderdelen. Lichte

wapens hebben daarentegen weinig bewegende onderdelen en zijn heel

duurzaam. Bovendien vereisen ze bijna geen updates of logistieke steun. Met

een minimaal onderhoud kunnen machinewapens twintig tot zelfs veertig

jaar operationeel zijn. Deskundigen ramen de gemiddelde levensduur van

een licht wapen zelfs op vijftig jaar. Een wapen wordt immers sneller en

vaker gerecycleerd dan een fles.

Eenvoud in het gebruik - men heeft weinig training nodig om een mitrail-

leur te richten en te laten vuren. Het gebruik van dit soort wapens is dan

ook zeer voordelig voor de strijdende partijen: ongeoefende strijders en kin-

deren kunnen evengoed als ervaren soldaten ingezet worden. Steeds vaker

worden kinderen in de huidige conflicten een geweer in handen gestopt en

omgevormd tot efficiënte doders.

Formaat - door het geringe gewicht en de beperkte afmetingen zijn kleine

wapens gemakkelijk te vervoeren, simpel te verbergen of te smokkelen en

snel te verhandelen. Door hun lichtheid kan iedereen ze hanteren en dra-

gen, dus ook kinderen.

Technologie - door de relatief eenvoudige technologie blijken lichte

wapens gemakkelijk en goedkoop te fabriceren. In Pakistan en in andere

landen vindt men dan ook in afgelegen dorpen eenvoudige smidsen die

dagelijks enkele doeltreffende wapens kunnen afleveren.

Gebruik - terwijl grote wapensystemen meestal alleen gebruikt worden

door nationale legers, vinden lichte wapens hun legale weg bij militairen en

bij politie. Ook individuen kunnen ze echter legaal in hun bezit verwerven,

als sportartikel of als middel tot wettige zelfverdediging.

Aankoop - kleine wapens worden massaal geproduceerd voor gebruik

door leger, politie en burgers. Door die grote vraag ontstaat een overvloed

aan legale en illegale aanbieders. Hierboven komen de miljoenen wapens

die conflict na conflict hergebruikt worden. Daardoor ligt de prijs van een

licht maar dodelijk wapen in vele landen ver beneden de productieprijs.

Een UNIDIR rapport van 1996 meldde dat in Mozambique en in Angola een

machinegeweer kon gekocht worden voor minder dan vijftien dollar of

TE VEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DE MENSENRECHTEN – NOORDZUID CAHIER 127

Page 128: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

voor een zak maïs. In Oeganda gingen een geweer en een kip voor hetzelfde

geld over de toonbank.

Doeltreffendheid - door de toenemende verbetering van de automatische

machinegeweren, pistolen en aanvalsgeweren enerzijds, en door de

wereldwijde verspreiding bij niet-staatse actoren en burgers anderzijds,

worden deze laatste voorzien van een slagkracht die de kracht van de

nationale politie of de militairen evenaart of zelfs overtreft. Een gewapende

man of een klein groepje kan met wapens die zevenhonderd rondes per

minuut kunnen vuren, een behoorlijke schade aanbrengen. De ontwikke-

ling van nieuwe technologieën voor granaatlanceerders, mortieren en lich-

te antitankwapens vergroot gevoelig de sterkte van strijdende partijen in

een conflict.

MINDER GELD VOOR ZWARE WAPENS, MEER VOOR LICHTE

Na de Koude Oorlog verminderden de militaire uitgaven. Het Zweedse

onderzoeksbureau SIPRI berekende dat de militaire budgetten tussen

1990 en 1995 met bijna een derde daalden. Deze vermindering werd ech-

ter in de eerste plaats gerealiseerd door een sterke daling van de vraag naar

grote conventionele wapens. Veel deskundigen denken dat het met de

grotere wapensystemen de goede kant uitging, maar dat er tegelijk meer

lichte wapens geproduceerd werden. Na 1995 daalden de budgetten niet

verder.

De handel in conventionele wapens gebeurt meestal niet onopgemerkt,

omdat het meestal om grote contracten gaat; voorbeelden hiervan zijn de

aankopen van de F16’s of het STAR 21 project. De wereldhandel in lichte

wapens is daarentegen veel moeilijker in kaart te brengen. Er zijn veel meer

landen en bedrijven bij betrokken, maar weinig landen publiceren statistie-

ken over de verkoop of de transfer van deze wapens. Nog minder landen

geven informatie vrij over de verkoopsactiviteiten van privé-bedrijven.

Wanneer regeringen wel jaarrapporten publiceren, hetgeen de laatste jaren

het geval is in de meeste Europese landen, zijn de gegevens vaak niet trans-

parant en niet interpreteerbaar. Het commerciële en concurrentiele geheim

primeert nog steeds. Bovendien gebeurt veel van de verhandeling van lich-

te wapens op een manier die het daglicht schuwt, en die niet gekend is door

de overheden.

128 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 129: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

LEGAAL … ILLEGAAL … LEGAAL ?

De wereldwijde verspreiding van kleine wapens werd de laatste decennia

vereenvoudigd door een grotere productiecapaciteit voor dit soort wapens.

Partijen in een conflict kunnen zich dan ook tot steeds meer aanbieders op

de wapenmarkt wenden. De voorraden legaal aangekochte wapens worden

groter, maar ook de voorraden gevoed door diefstal, corruptie en fraude,

zijn aangesterkt. Privé-milities, huurlingen, rebellengroepen, criminele

organisaties, terroristen geraken door dit veelvoud aan kanalen steeds een-

voudiger aan hun wapens. De handel in wapens kan men grotendeels

onderverdelen in drie soorten: legale wapenverkoop, illegale handel en ver-

koop die zich in een soort schemerzone afspeelt.

Een aantal voorbeelden van manieren hoe wapens kunnen verkregen

worden, illustreren treffend de complexiteit van het probleem:

1. geleende of gekregen wapens van regeringen aan bevriende bondgeno-

ten (regeringen of groepen);

2. uitwisselingen tussen opstandelingen en criminele organisaties, voor

winst of omwille van gemeenschappelijke politieke objectieven;

3. milities en paramilitaire organisaties met een link naar de heersende par-

tij of de dominerende etnische groep, die wapens krijgen van regeringen;

4. verkoop door regeringen aan andere regeringen in het buitenland;

5. commerciële verkopen door privé-firma’s aan regeringen en aan particu-

lieren in andere landen;

6. technologietransfers zoals productie onder licentie, waardoor nationale

productie van wapens in ontwikkelingslanden eenvoudiger wordt;

7. diefstal van regerings-, gerechtelijk of particuliere wapens; deze diefstal-

len zijn dikwijls het werk van rebellen, van afscheidingsbewegingen of

van criminele organisaties;

8. geheime transfers van regeringen aan bevriende opstandelingen of

afscheidingsbewegingen in andere landen;

9. zwarte handel met de regeringen van pariastaten en met opstandige

troepen.

Hoewel er geen honderd procent zekerheid bestaat over de omvang van

de legale handel, is er momenteel sprake van een sterke groei in het aantal

bedrijven en landen die lichte wapens produceren. De productie van gro-

tere wapensystemen zoals F-16’s of kernwapens is heel sterk geconcen-

treerd in een tiental staten die effectief tanks, oorlogsschepen en vliegtui-

gen kunnen produceren. Lichte wapens of de munitie ervoor kunnen

TE VEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DE MENSENRECHTEN – NOORDZUID CAHIER 129

Page 130: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

daarentegen legaal aangemaakt worden in minstens zeshonderd bedrijven

verspreid over een vijfennegentig landen. Men spreekt over een legale

productie bij productie of assemblage van lichte wapens uit componenten

of onderdelen die ook legaal verkregen zijn. Ook de productie met een

licentie van een bevoegd overheidsorgaan, evenals productie onder licen-

tie worden beschouwd als legale productie. De laatste twee decennia zou

het aantal productieplaatsen in de wereld verdrievoudigd zijn. Moderne

machinegeweren kunnen nu bijvoorbeeld bij een legale producent aange-

kocht worden in de industrielanden, maar ook in bijv. Argentinië, Brazilië,

Chili, Egypte, India, Indonesië, Iran, Irak, Israël, Mexico, Noord-Korea,

Pakistan, Saoedi-Arabië, Singapore, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Taiwan en

Turkije.

Een sterk bepalende factor voor deze groei was de productie onder licentie.

Andere redenen waren o.a. het uiteenvallen van de voormalige Sovjet Unie

en privatiseringen van overheidsbedrijven. Productie onder licentie is een

vorm van economische compensatie waarbij technologie wordt overgedra-

gen. Door deze akkoorden af te sluiten, willen nationale bedrijven de eigen

productie of technologie stimuleren, of de publieke opinie in eigen land of

in het partnerland charmeren. De buitenlandse partners kunnen hun

afhankelijkheid afbouwen door de nieuwe technologieën te verwerven.

Door de bijkomende tewerkstelling overtuigt men de publieke opinie in

eigen land.

Ook de Belgische wapenbedrijven zijn betrokken bij deze verspreiding van

wapentechnologie. Vroeger was er in België twijfel over het feit of transfer

van Belgische wapentechnologie onder de wetgeving op de wapenexport

viel. Enkel de zogenaamde dual-use technologie, zoals de beeldschermen

van Barco View die ook gebruikt worden in gevechtsvliegtuigen, was beter

geregeld. Zo raakte Belgische wapentechnologie in handen van landen met

een bedenkelijke reputatie inzake mensenrechtenschendingen, landen als

Brazilië, Nigeria, Argentinië, Indonesië, Kenia, Turkije, enz. Een aantal van

deze landen gebruikte deze technologie om een bloeiende wapenindustrie

op touw te zetten. De gevechtsvoertuigen van Brazilië werden uitgerust

met kanonnen onder licentie van Cockerill gemaakt, met afvuurcontrole-

systemen gemaakt in het Belgische O.I.P. en met machinegeweren van FN

Herstal. Deze voertuigen kunnen nu teruggevonden worden in een aantal

ontwikkelingslanden, waaronder Libië, een draaischijf in de wereldhandel

in wapens.

130 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 131: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

De wapenexport van België moet sedert de wet van 5 augustus 1991

getoetst worden aan volgende criteria :

1. buitenlandse en internationale objectieven van België, waaronder

embargo’s van de VN en van de EU, moeten gerespecteerd worden.

2. de wapens mogen niet gebruikt worden voor schendingen van mensen-

rechten;

3. er mogen in de landen van bestemming geen interne spanningen zijn die

kunnen leiden tot gewapende conflicten, en ook geen burgeroorlogen;

4. de regering van de landen van bestemming mogen geen terrorisme of

drugshandel steunen of toelaten;

5. de landen van bestemming mogen de regels inzake herexport niet schen-

den.

Buiten de massale productie in alle oude en nieuwere productielanden

moet men ook rekening houden met de aantallen surpluswapens die ver-

kocht worden of weggegeven worden door de nationale legers, bij een ver-

mindering van de troepenmacht sinds het einde van de Koude Oorlog of om

andere redenen, of omdat de wapenvoorraden te groot geacht werden. De

duurzaamheid van lichte wapens maakt dat men ook voor wapens van 20

jaar oud nog gemakkelijk kopers vindt.

DE KANALEN VAN DE VERBORGEN OF GRIJZE MARKT

Behalve de legale handel en de militaire hulpprogramma’s worden lichte

wapens ook verspreid via verborgen of ‘grijze–markt-kanalen’. Hiermee

bedoelt men de methoden die gebruikt worden met de instemming van de

regering, hoewel ze in strijd zijn met de officiële regeringspolitiek. Veilig-

heidsdiensten of privé-bedrijven die met deze diensten banden hebben,

worden hiervoor vaak ingezet. Vroegere Amerikaanse wapenleveringen

aan regeringen en rebellen in Panama, Haïti, Somalië, Irak, Iran en voorna-

melijk Afghanistan zijn hiervan markante voorbeelden. Tijdens de Sovjet-

bezetting van Afghanistan werden aan het Verre Oosten minstens drie mil-

joen AK-47 machinegeweren geleverd, die nu nog steeds functioneren in

Kasjmir en in andere conflictzones. Ook de landen van Midden Amerika

konden zich gelukkig achten als de ontvangers van wapens van de USA én

van de USSR, evenals de Afrikaanse landen Angola en Mozambique. Alge-

meen wordt aangenomen dat, sedert het uiteenvallen van de USSR, som-

mige militaire bevelhebbers of managers van militaire fabrieken in Rusland

TE VEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DE MENSENRECHTEN – NOORDZUID CAHIER 131

Page 132: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

betrokken zijn bij grootschalige duistere verkopen aan klanten in de buur-

landen of zelfs verder, dit uit politieke of religieuze overwegingen of puur

winstbejag. Ook in andere staten zoals het voormalige Zaïre, zouden rege-

ringsafgevaardigden zich schuldig maken aan niet zo koosjere verkoops-

transacties. De levering van wapens uit regeringsopslagplaatsen aan politie-

ke groepen of etnische milities, zoals gebeurd is vóór de dramatische

gebeurtenissen in 1994 in Rwanda of in het Haïti van de jaren negentig,

bevinden zich eveneens in deze schemerzone.

Het verschil tussen legale handel en illegale handel is vaak miniem. Veel

wapens die legaal hun carrière starten, bevinden zich halfweg hun levens-

duur al op een illegaal traject. Illegale verkopen op de zwarte markt,

bevoorradingen in wapens ondanks internationale embargo’s of andere

legale sancties, herexport naar andere eindgebruikers dan voorzien, diefstal

van wapens uit de voorraden van het leger, het parket of bij particulieren,

illegale productie (ambachtelijk of productie met andere naam), schending

van de voorwaarden bij productie onder licentie, verandering van de situ-

atie in vroegere legale exportbestemmingen, … er zijn vele sluikwegen als

men de gecontroleerde hoofdweg wil vermijden. Met illegale productie

bedoelen we de productie van wapens waarbij niet alle onderdelen legaal

verkregen zijn of zonder de nodige vergunningen van de overheid.

Ambachtelijke of kleinschalige productie (zonder echte productielijnen)

hoort hier vanzelfsprekend ook thuis. Soms zijn ook regeringen zelf schul-

dig aan illegale productie, indien zonder toestemming van een ander land of

bedrijf diens producten worden gefabriceerd. Het laatste decennium hoort

men steeds meer over illegale leveringen, enerzijds door het toenemend

aantal embargo’s en het aantal ontwijkers van deze sancties, anderzijds

doordat het gerecht enkele successen boekte inzake de strijd tegen de illega-

le wapenhandel. Zo werd de beruchte Russische wapensmokkelaar Victor

Bout, die in het begin van de jaren negentig nog vanuit Oostende opereer-

de, in 2001 aangeklaagd door het Belgische gerecht. In augustus 2002 werd

Rupprah, een Keniaanse trafikant van Indische afkomst, met een vals Bel-

gisch paspoort in Italië gearresteerd.

Sedert het einde van de Koude Oorlog floreert de zwarte markt, o.a. door

het bestaan van grote voorraden overschotten in de vroegere Sovjet landen,

bewaakt door slecht betaalde soldaten. Falende staten of staten die geen

overheidsfuncties meer kunnen uitoefenen door een slecht beleid kunnen

niet verhinderen dat vele wapens verdwijnen uit de opslagplaatsen van het

132 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 133: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

leger of van de politie. Wapens die eenmaal in een land aanwezig zijn, kun-

nen decennialang spanningen veroorzaken.

Illegale wapenhandel wordt ook heel vaak geassocieerd met drugshandel

en met diamant- en ertsen handel. Dit is niet onlogisch, gezien het onder-

grondse karakter van deze sterk uitgebouwde netwerken. Wapens, drugs en

diamanten: het zijn drie producten waarmee illegaal snel veel geld kan ver-

diend worden, als men geen last heeft van zijn geweten.

DE WEESKINDEREN VAN DE WAPENCONTROLES

Lichte wapens zijn zowat de weeskinderen van de wapencontroles. Tijdens

de Koude Oorlog ging de volledige aandacht exclusief naar de grotere

wapensystemen. Ten gevolge daarvan bestaan er tot op vandaag geen echte

internationale normen of standaarden voor lichte wapens. De productie,

handel en bezit ervan worden eerder geregeld door de stijgende of dalende

vraag dan door de internationale politiek of rechtssystemen. Door de groei-

ende druk van mensenrechtenorganisaties, humanitaire en andere NGOs

werden regeringen er sedert 1997 meer en meer toe aangezet om de geva-

ren van de wereldwijde verspreiding van lichte wapens in te zien. Op natio-

naal, sub-regionaal, regionaal en mondiaal niveau worden nu stappen

gezet. De meeste aandacht gaat wel naar de illegale handel.

Naast de nationale initiatieven voor strengere criteria inzake wapendracht

en wapenexport, zoals onlangs in het Verenigd Koninkrijk, ziet men dat

regionale organisaties zich steeds bewuster worden van de problematiek.

De Organisation of American States (OAS) heeft in 1997 de Inter-American

Convention Against the Illicit Manufacturing of and Trafficking in Firearms,

Ammunition, Explosives and Other Related Materials goedgekeurd. Daarin staan

transparantie, informatie-uitwisseling en de markering van wapens cen-

traal. Door toedoen van de machtige wapenlobby NRA in de VS werd de

nationale soevereiniteit helaas sterk benadrukt. De Model Regulations is de

complementaire tegenhanger hiervan, met een reeks geharmoniseerde

maatregelen en procedures om de internationale circulatie van vuurwa-

pens, hun onderdelen en munitie in de OAS-lidstaten te controleren en te

volgen. Aangezien de Inter-Amerikaanse Conventie slechts in oktober 2000

geratificeerd werd (en wettelijk bindend werd) en de Model Regulations niet

wettelijk bindend zijn, staat deze werking nog in haar kinderschoenen.

TE VEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DE MENSENRECHTEN – NOORDZUID CAHIER 133

Page 134: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

De Arias Code of Conduct vindt eveneens in Midden-Amerika haar oorsprong.

De voorstellen in deze gedragscode uit 1997 beslaan eerder de internationa-

le wapenhandel als een geheel. In 2001 werd deze code, die uitgewerkt en

gepromoot wordt door een groep Nobelprijslaureaten waaronder de vroe-

gere president van Costa Rica President Oscar Arias, een Framework Conven-

tion opgesteld, als vertrekbasis voor een nieuw internationaal verdrag.

De Economic Community of West African States (ECOWAS) pakte in 1998 uit

met een “Moratorium op de import, export en productie van lichte

wapens in West Afrika”. Na de aanvangsfase van drie jaar werd het Mora-

torium verlengd, ondanks de moeizame implementatie ervan. In Centraal

Afrika is er, naast het UN Fonds om lichte wapens uit de regio te verwijde-

ren, sedert 2000 nu ook de Nairobi Declaration. Hierin benadrukten de

regeringen hun wil om samen te werken, informatie uit te wisselen en

harder op te treden tegen de wapenhandel. In zuidelijk Afrika was het de

Southern African Development Community (SADC) die in 1998 met steun van

de EU naar buiten kwam met een programma om de illegale wapenhandel

tegen te gaan, o.a. door een regionale database op te zetten. Hoewel Afrika

het continent is dat het zwaarst getroffen is door lichte wapens, duurde

het tot 1999 eer er sprake was van een gezamenlijke Afrikaanse aanpak

van het probleem. De African Union stelde in de Bamako Declaration van

2000 een institutionalisering voor van de aanpak van lichte wapens.

Zowel de vraag als de aanbodzijde van lichte wapens worden behandeld in

deze positiebepaling van het Afrikaanse continent naar aanloop van de

VN-Conferentie in 2001.

De Association of Southeast Asian Nations (ASEAN) heeft, met uitzondering

van de goedkeuring van enkele principes inzake grensoverschrijdende mis-

daad, nog geen stelling inzake lichte wapens ingenomen. De nationale soe-

vereiniteit en veiligheidsoverwegingen zijn hier de grootste struikelstenen.

Ook binnen Europa is de samenwerking inzake de problematiek van lichte

wapens vrij recent. In 1997 werd een eerste stap gezet met het European

Union Programme for Preventing and Combating Illicit Trafficking in Conventional

Arms . De douane- en de politiediensten van de vijftien lidstaten werken al

samen om de drugstrafiek en de mensenhandel te kunnen tegengaan.

Sinds het Verdrag van Amsterdam in 1997 werd er (eindelijk) een nuance

gebracht in het Artikel 223 van het EU Verdrag van Rome (1957), die de

soevereiniteit van de staten aanhaalt aangaande legitieme defensie. Hier-

134 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 135: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

door werd de nood geïllustreerd om op Europees vlak de illegale wapen-

handel aan te pakken. De belangrijkste stap tot vandaag is echter de EU

Code of Conduct for Arms Exports van 8 juni 1998. Deze gedragscode zet een

aantal sterke gemeenschappelijke standaarden uit inzake criteria voor de

wapenexport. Onder de acht criteria vindt men mensenrechten, de interne

situatie en het buitenlands beleid en het respect voor het internationaal

recht in een land van (mogelijke) bestemming van wapenverkopen. Er

wordt ook verwezen naar de verhouding tussen het defensiebudget en de

uitgaven voor sociale en economische ontwikkeling. Jaarlijks wordt van de

lidstaten een rapport verwacht en wordt de wapenexport geëvalueerd.

Ondanks vele sterke punten, blijft het te betreuren dat sommige fraserin-

gen voor interpretatie vatbaar zijn en vooral dat deze Code niet afdwing-

baar is. Het is immers een politiek document, dat de regeringen vrijwillig

opvolgen. Een jaar later, in 1999, preciseerde de Raad in de EU Joint Action

on Small Arms welke preventieve en reactieve maatregelen konden geno-

men worden, evenals de financiële en technische hulp om dit mogelijk te

maken. Deze Joint Action verkreeg ook buiten de grenzen van de EU weer-

klank. In december 1999 kwam er dan tenslotte nog een gezamenlijke ini-

tiatief van de VS en de EU, het US - EU Statement on Principles on Small Arms

and Light Weapons, waarin de gemeenschappelijke objectieven werden

benadrukt.

Een groeiende lijst van intergouvernementele organisaties volgden deze

voorbeelden: de Raad van Europa ( inzake transnationale misdaad), de G-8,

de NAVO, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (vnl.

het OSCE Document on Small Arms and Light Weapons van november 2000 is

vooruitstrevend), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ont-

wikkeling (de DAC Guidelines uit 1997), de Wassenaar Arrangement on Export

controls and Conventional Arms and Dual-Use Goods and Technologies uit 1996

(waarin 33 landen samenwerken aan transparantie), de World Customs Orga-

nisation, de Wereldbank en verscheidene andere VN-organen zoals de Eco-

nomic and Social Council , de VN Commissie voor Misdaadpreventie met de

UN Convention against Transnational Organized Crime en voornamelijk het

Firearms Protocol uit 2001, de VN-Ontwapeningscommissie, het VN-Panel

van Gouvernementele Experten omtrent Lichte Wapens en het VN-Insti-

tuut voor Ontwapeningsonderzoek (UNIDIR) ). Hoewel deze initiatieven

belangrijk zijn, blijft het gevaar bestaan dat legale transfers, goedgekeurd

door een regering en niet in duidelijke overtreding met het internationaal

recht, gaan ontsnappen aan controle en monitoring.

TE VEEL LICHTE WAPENS BEDREIGEN DE MENSENRECHTEN – NOORDZUID CAHIER 135

Page 136: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

DE VN-CONFERENTIE VAN JUNI 2001

Het belangrijkste “wapenfeit” in de strijd tegen de proliferatie van lichte

wapens was echter de VN-Conferentie van juli 2001. Voor het eerst in de

geschiedenis van de VN werd hierover een conferentie gehouden. Deze UN

Conference on the Illicit Trade in Small Arms and Light Weapons in All Its Aspects

had de bedoeling om in een politiek document effectieve maatregelen in de

strijd tegen de gevaarlijke accumulatie van wapens en tegen de illegale han-

del voor te stellen. Zoals het de laatste jaren wel meer gebeurde, isoleerden

de Verenigde Staten zich door als enige in te gaan tegen de quasi-consensus

over de noodzaak om lichte wapens met een sterk Actieplan aan te pakken.

Ze hebben dan ook op bijna elk vlak acties en principes geblokkeerd, aange-

zien zij wapens aanzien als een basisrecht. Dit recht staat ook effectief in

artikel 2 van hun grondwet. Ondanks een half miljoen doden per jaar moest

dit basisrecht ook in een document omtrent illegale (!) handel behouden

blijven. Uiteindelijk kwam er uit de conferentie een sterk afgezwakte tekst,

die in 2003 en in 2006 zal geëvalueerd worden.

NGOs, verenigd in het International Network Against Small Arms (IANSA),

onderzoeksinstellingen, sommige regeringen en intergouvernementele

organisaties blijven ijveren voor meer slagkracht om deze “lichte” wapens

minder plaats te geven in de wereld. Aangezien de dodentol die lichte

wapens eisen ver boven dat van andere wapensystemen zit, zelfs boven

atoombommen, noemde Secretaris-Generaal van de VN Kofi Annan deze

wapens terecht de echte “massavernietigingswapens”. Zes miljoen kinderen

zijn gehandicapt door lichte wapens, twee miljoen kinderen zijn in de laat-

ste tien jaar gedood door lichte wapens, twaalf miljoen kinderen zijn dak-

loos en meer dan 300 000 kinderen onder de achttien vechten in gewapen-

de conflicten in meer dan dertig landen. Toch is er nog steeds geen wereld-

wijd non-proliferatie systeem om de verspreiding van lichte wapens te

beperken, hetgeen wel het geval is voor chemische, nucleaire en biologi-

sche wapens. Kofi Annan had meer dan gelijk toen hij lichte wapens één

van de belangrijkste uitdagingen van de eenentwintigste eeuw noemde.

NOOT VAN DE REDACTIE

Lezers die geïnteresseerd zijn in de boeken of andere bronnen waarnaar in dit artikel verwezen wordt,kunnen hiervoor met de redactie contact opnemen.

136 NOORDZUID CAHIER – KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETEN

Page 137: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

De Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten

De Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten werd opgerichtin september 1999. De Belgische Coalitie ondersteunt de activiteitenvan de Internationale Coalitie tegen kindsoldaten en voert lobby- ensensibiliseringsactiviteiten uit om het Aanvullend Protocol bij het Ver-drag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van het Kind te latengoedkeuren.

De Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten kwam tot standop initiatief van UNICEF België en bestaat voorts uit Amnesty Interna-tional, Defence for Children International, Belgische Rode Kruis, PaxChristi, Caritas Solidariteit, Jesuit Refugee Service en GRIP. Hetsecretariaat wordt waargenomen door UNICEF België.

De Belgische Coalitie wil - naar het voorbeeld van de internationalecoalitie - dat het Aanvullend Protocol bij het Kinderrechtenverdragaangenomen, geratificeerd en toegepast wordt. Dat protocol verhoogtde minimumleeftijd voor vrijwillige of gedwongen inlijving van kinde-ren in gewapende troepen van 15 tot 18 jaar, en verbiedt elke inzet vankinderen (mensen jonger dan 18 jaar) in gewapende conflicten.

Daartoe organiseert de Belgische Coalitie tegen het gebruik van kind-soldaten volgende activiteiten :

a. Lobbywerk naar de Belgische overheid opdat deze in zijn buitenlandsbeleid actief zou streven naar de ondertekening, ratificatie en toe-passing van het Aanvullend Protocol bij het Kinderrechtenverdrag.

b. Informeren en sensibiliseren van het Belgisch publiek rond de pro-blematiek van kindsoldaten.

Coalition belge contre l'utilisation d'enfants soldatsp/a Comité belge pour l'UNICEF, Avenue des Arts 20, 1000 Bruxelles

Tél : 02/230.59.70, Fax 02/230.34.62, Email : [email protected]

Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldatenp/a Belgisch Comité voor UNICEF, Kunstlaan, 20, 1000 BrusselTel : 02/230.59.70, Fax 02/230.34.62, Email : [email protected]

UNICEF België, Amnesty International, Defence for ChildrenInternational, Belgische Rode Kruis, Pax Christi,

Caritas Solidariteit, Jesuit Refugee Service en GRIP

Page 138: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

Van 27 september tot 6 oktober 2002 – Voorwaarts. Speel!Presenteer kindsoldaten een toekomst zonder geweer

De Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten en de Vlaamse Vre-desweek hebben dit jaar de handen in elkaar geslagen en een gezamenlijkecampagne gelanceerd om de problematiek van de kindsoldaten ook bij onsbeter bekend te maken. Via politiek, actie en studie willen we kindsoldatenin de schijnwerpers zetten.

PolitiekDruk uitoefenen op politici rond het thema maakt een essentieel deel uit vande Vlaamse Vredesweek. Dit jaar willen we aan de premier en de regeringduidelijk maken dat ‘Voorwaarts. Speel!’ voor de bevolking geen holle slo-gan is. De rol van België is na de ratificatie van het Aanvullende Protocol bijhet Kinderrechtenverdrag niet uitgespeeld en daarom vraagt de VlaamseVredesweek ook van onze politici de nodige actie. Doe mee aan ‘VoorwaartsMail’ en laat ook jouw stem horen!

Actietips.Wil je als school, parochie, gemeente of vereniging,… meedoen aan deVlaamse Vredesweek? Voor verdere ondersteuning, bekendmaking aan depers en campagnemateriaal kan je terecht op het secretariaat van de Vre-desweek, Italiëlei 98a, 2000 Antwerpen, 03-225 10 00, [email protected] of surf naar www.vredesweek.be.

Internationale Conferentie ‘Kinderen in oorlog’De levensomstandigheden van ‘kinderen in oorlog’ zijn één van de grootsteschanddaden van deze eeuw. Achter het cijfer van 300 000 kindsoldatenschuilt een gruwelijke realiteit. Om deze situatie aan de kaak te stellenorganiseren de Vlaamse Vredesweek, de Commissie Vrouwen en Ontwikke-ling, de Nederlandstalige Vrouwenraad en DGIS in samenwerking met UNI-CEF België en de Belgische Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten opdinsdag 1 oktober 2002 een internationale conferentie over ‘kinderen inoorlog’. Bijzondere aandacht wordt besteed aan gender en de situatie vanmeisjes.

NoordZuid Cahier ‘Kindsoldaten. Laat ze niet schieten’Het NoordZuid Cahier is dit jaar volledig gewijd aan de problematiek vankindsoldaten en biedt inhoudelijke informatie en analyses door mensen meteen gedegen kennis ter zake. Het boek is dan ook een must voor iedereen diehierover meer wil weten of op zoek is naar bruikbaar achtergrondmateri-aal.

De Vlaamse Vredesweek is een initiatief van: Artsen voor Vrede, De Vuurbloem, IJzerbedevaartco-mité, Jeugd & Vrede, Nederlandstalige Vrouwenraad, Pax Christi Vlaanderen, Unicef België, VerbondVOS en Vrede vzw.

Page 139: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman

de morgen advertentie

Page 140: KINDSOLDATEN LAAT ZE NIET SCHIETENinhoud – noordzuid cahier 3 inleiding 5 kindsoldaten: een universeel verschijnsel 9 marc schmitz ontvoering van kinderen in oeganda 25 els de temmerman