voorlichtingsmap kindsoldaten (docentenwijzer)

53
0

Upload: ginny-mooy

Post on 10-Mar-2016

219 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Docentenwijzer bij de voorlichtingsmap over kindsoldaten. Dit is een uitgave van Mind to Change in het kader van haar Ontwapen Campagne.

TRANSCRIPT

0

1

Kindsoldaten

Voorlichtingspakket over kinderen en oorlog

Inhoud:

Dit rapport werd samengesteld door Stichting Mind to Change in samenwerking met de Kindsoldaten

Coalitie Sierra Leone, en opgesteld door antropologe Ginny Mooy.

Beeldmateriaal:

Kunstwerken & tekeningen: Arts Cave Sierra Leone (Amadu Tarawallie & Shakalearn Mansaray)

Foto‟s: Stichting Mind to Change, Ginny Mooy, Lansana Juana

© 2010. Dit voorlichtingspakket over kindsoldaten is een uitgave van Stichting Mind to

Change en kwam tot stand met ondersteuning van het NCDO. De informatie in deze brochure

mag vrijelijk gebruik worden voor educatieve doeleinden. Het beeldmateriaal mag niet

gepubliceerd (noch in druk, noch digitaal) worden zonder uitdrukkelijke schriftelijke

toestemming.

2

Een woord vooraf… WWaaaarrsscchhuuwwiinngg

Misschien heb je al eerder over kindsoldaten gelezen. Misschien heb je er films over gezien, of een

documentaire. En waarschijnlijk vind je het nog steeds moeilijk om het goed te begrijpen. Dat kinderen

meevechten in oorlogen en hoe ze daar mee omgaan, is voor velen van ons ontzettend moeilijk te

vatten. We bedenken ons dat kindsoldaten altijd bang zijn. Dat ze constant bedreigd worden door hun

leiders. Dat ze hun jeugd en hun onschuld verloren zijn en dat ze nooit meer normaal zullen worden. Ze

hebben zoveel bizarre dingen gezien en meegemaakt. Ze hebben zoveel kwaad aangericht. Is het

mogelijk dat je die dingen ooit zult vergeten? In dit boek krijg je antwoord op deze vragen. Maar een

waarschuwend woord vooraf is op zijn plaats. Dit voorlichtingsboek bevat schokkende verhalen. Veel

kindsoldaten hebben de verhalen die je in dit boek zult lezen echt meegemaakt. En velen van hen waren

jonger dan jij nu bent. Dat was hun realiteit. Als je kindsoldaten ècht wil leren begrijpen en je in hen

leren verplaatsen, dan zul je door de schokkende verhalen heen moeten. Kan je echt niet zo goed tegen

schokkende verhalen? Sla dan de stukken die tussen *twee sterretjes* staan over.

3

Ben jij een moordenaar? IInn ddee sscchhooeenneenn vvaann eeeenn kkiinnddssoollddaaaatt

Denk er eens serieus over na: zou jij iemand kunnen vermoorden?

En wat toen je een jaar of zes à zeven oud was? Zou je het toen

hebben gekund? Je hield misschien wel van oorlogje spelen, maar

daadwerkelijk iemand vermoorden? Dat is te bizar voor woorden.

Toch? De meesten van ons kunnen zich het niet voorstellen. Dat

we iemand zouden kunnen vermoorden. Daarom vinden we het

ook zo moeilijk om ons in kindsoldaten te verplaatsen. Hoewel het

onmogelijk lijkt, is dat toch wat we je willen laten ervaren. Hoe het

is om kindsoldaat te zijn. Want ook al lijkt hun leven mijlenver van

je af te staan, toch zijn er veel overeenkomsten met jouw eigen

leven. En misschien, heel misschien zul je op de laatste bladzijde

van dit boek meer begrijpen van kindsoldaten. Over hoe ze er toe

komen om zulke vreselijke misdaden te plegen. En hoe ze daarna,

als de oorlog afgelopen is, hun levens weer oppakken.

** SStteell jjee vvoooorr…… **

Stel je voor dat je kindsoldaat wordt. Ga er even rustig voor zitten, sluit je af, en doe je ogen tussen de zinnen door zoveel

mogelijk dicht. Stel jezelf voor in een stoffig landschap, met vervallen, kapot geschoten hutten aan de ene kant, en een

prachtig groene bush aan de andere kant. Je bent een jaar of 8. Om je heen woedt een wrede oorlog. Achter één van de

hutten komt een horde uitzinnige rebellen tevoorschijn. Ze hebben grote kapmessen en geweren. De grootste rebel is de

leider. Hij heeft een zwarte bandana over zijn rechteroog. Over zijn andere wang loopt een dik en gevaarlijk uitziend

litteken. Je opa en oma worden te pakken genomen en vermoord. Voor je ogen. Het geschreeuw en gegil is ijzingwekkend.

Het lijkt wel alsof dat het ene geluid is wat nog in je oren kan suizen. Iedereen stuift een andere kant op. De rebellen

schieten in het wilde weg. Je vader pakt je op en rent samen met jou en je moeder het dorp uit, richting de bush.

De gevaren van de bush zijn al genoeg om je vreselijk veel angst aan te jagen. Hoe vaak hebben ze je niet verteld dat je

nóóit de bush in mag? Het zit er vol met gevaarlijke beesten. Je bent bang, maar daar is geen tijd voor. Je vader zet je neer

tussen de gewassen. Je moet lopen, en blijven lopen, uren achtereen. Dagen achtereen. Je voeten branden en je maag

doet zeer van de honger. Dan loop je met je ouders in een hinderlaag. Angstaanjagende rebellen nemen je vader te

grazen. Ze hangen een autoband om zijn nek en steken het in brand. Je vader vergaat van de pijn. Je moet meer dan een

uur naar zijn doodsstrijd kijken, terwijl de rebellen daar het grootste plezier om hebben.

Dan pakken ze je moeder en verkrachten haar voor je ogen. Ze slaan en schoppen haar op haar hoofd, in haar buik en in

haar rug. Daarna krijgt ze er met een riem van langs. Het enige wat jij kan denken is: ze gaan me pijn doen. Je zou willen

vluchten, maar je bent bang dat ze je dan dood zullen schieten. Dat heb je in je dorp zien gebeuren. En je weet dat dat

ongelofelijk veel pijn zal doen. Als de rebellen je een mes in je handen drukken om je moeder daar mee te vermoorden,

4

begin je te huilen. Je eigen moeder! Dat kan je echt niet. Eén van de rebellen begint je te slaan en te schoppen. Zo

ongelofelijk veel pijn heb je nog nooit van je leven gevoeld. Je wil maar één ding: dat de pijn stopt, en dat je het overleeft.

Doodsbang ga je je moeder te lijf. Je weet echt niet wat je moet doen. Alles gaat ineens als in een waas. Je hebt er alles

voor over nu gewoon veilig te zijn. Trillend op je benen word je meegenomen naar een trainingskamp. Je krijgt te eten,

eindelijk, na dagen met een lege maag door de bush te hebben rondgelopen. Je krijgt drugs, waardoor je hoofd gaat tollen

en je eindelijk de herinnering aan de dood van je ouders voor even kunt vergeten. Het had je bijna halfgek gemaakt. Je

krijgt alcohol, waardoor je je een beetje vrolijk gaat voelen. En belangrijker: er zijn heel veel grote soldaten die je veilig

houden. Je hoeft niet meer op de vlucht, en je hoeft niet meer bang te zijn voor pijn. Je mist je vader en je moeder vreselijk,

maar de soldaten houden je zo druk bezig, dat je nauwelijks tijd hebt om daarover na te denken. Je leert allerlei nieuwe

dingen. Als je niet goed je best doet op de taken die de soldaten je geven, riskeer je een flinke afranseling. En dat ene

vriendje die je in het kamp hebt weten te maken, hebben ze al doodgeschoten omdat hij ongehoorzaam was.

De rebellensoldaten leren je dat moorden goed is. Iedereen hitst je op om het te doen. Net zoals je niet wist of het wel of

niet mocht een konijn in het bos pijn te doen, weet je ook niet of het wel of niet goed is om mensen te vermoorden. Maar de

volwassenen zeggen dat het goed is. En je hebt geleerd dat volwassenen altijd gelijk hebben. Hoe meer mensen je

vermoordt, hoe beter de soldaten je behandelen. Iedereen is trots op je. En iedereen heeft respect voor je. Maar dan komt

er een tijd waarin je je niet zo lekker voelt. Je moet toch mee gaan vechten, maar je bent niet scherp. Er is één laf jongetje,

die al heel lang een hekel aan je heeft. Hij is jaloers, want hij durft zelf niet te moorden, en daarom krijgt hij vaak slaag, en

krijgt hij heel weinig te eten. Als je op de vijand afrent, schiet het jongetje je in je rug. Gelukkig, het is een schampschot,

maar het scheelde niet veel. Als je niet snel ingrijpt, schiet het jongetje je de volgende keer misschien wel dood. Daarom

moet je hem laten zien dat jij dapper bent, en veel sterker dan hij.

5

IInn ddee sscchhooeenneenn vvaann eeeenn kkiinnddssoollddaaaatt -- vveerrvvoollgg

Je eigen moeder vermoorden. Zou jij het kunnen? Hoe kan je je

zoiets voorstellen? Als je niet in een oorlogssituatie leeft, is het

moeilijk je voor te stellen hoe belangrijk overleven kan worden.

Tijdens oorlogen kiest bijna iedereen voor zijn eigen leven. Zelfs

kinderen. Of eigenlijk: juíst kinderen. Wereldwijd zijn er duizenden

kinderen die hun ouders onder dwang vermoorden om hun eigen

levens te redden. Soms zijn ze zelfs pas 6 jaar oud. Voordat ze zich in

die situatie bevonden, konden ook zij zich niets voorstellen bij

moord. Maar angst doet rare dingen met je. En angst voor de dood

is de meest ultieme angst die er bestaat. Oorlog breekt wetten. Je

moet je eigen grenzen over. En die beslissing neem je in een fractie

van een seconde. Een beslissing waar je de rest van je leven mee

geconfronteerd zult worden. Maar ook een beslissing die je leven

redt. Maar na die ene moord ben je er nog niet. Een tweede moord

volgt. Gevechten. Meer moorden. En de meeste kindsoldaten

wennen er na verloop van tijd aan.

Misschien kan je het je moeilijk voorstellen, maar er zijn veel kindsoldaten die moorden zelfs leuk gaan

vinden. Hoe komt dat? Is het pure wreedheid? Hersenspoeling? Drugs? Ja en nee. Natuurlijk veranderen je

denkbeelden als je langer bij een gewapende groepering zit. Vechten wordt je leven. Oorlog wordt je

leven. Hoe jonger je bent als de oorlog uitbreekt en hoe langer de oorlog voortduurt, des te normaler ga

je het vinden. Je weet immers niet beter. Vredestijd ken je niet. Je wereld bestaat uit geweld, moord en

doodslag. Er zijn maar weinig kindsoldaten die zich nog kunnen voorstellen dat dat ooit op zal houden. En

kindsoldaten staan meestal stijf van de drugs.

Maar er spelen nog een hele hoop andere dingen mee. Dingen waar jij als Nederlandse jongere ook mee

geconfronteerd wordt. Populair willen zijn. Groepsdruk. Pesterijen. Stoer doen. Erbij willen horen.

Bewonderd willen worden. Maar vooral: overleven. Want hoe wreder je bent, hoe meer respect je krijgt

van je collega‟s. Hoe meer respect, hoe groter je kansen zijn de oorlog te overleven. Als je geen vrees kent,

ben je goed in vechten. En ben je goed in vechten, dan ben je waardevol voor je collega‟s. Zij zullen er

alles aan doen om te zorgen dat jij bij de gevechten aanwezig bent, zodat ze zich achter je kunnen

verschuilen. Heb je veel vijanden in je eigen leger, dan ben je je leven niet zeker. In rebellenlegers worden

veel kindsoldaten vermoord door hun jonge collega‟s bij onderlinge ruzies. Of ze worden buitenbeentjes.

En ook dat is een reden om populair te willen zijn.

6

Hoe word je kindsoldaat? ** ‘‘MMoooorrddjjoonnggeenn’’ IIddrriissssaa **

Idrissa woonde met zijn ouders broers en zus in

Monrovia, de hoofdstad van Liberia. Er was oorlog en

hoewel het leven zwaar was, was de oorlog ook ver

weg. Hij had nog nooit gevechten gezien. Pas toen zijn

vader door rebellen werd vermoord, werd Idrissa

geconfronteerd met de banaliteit en de wreedheid van

oorlog. Het hele gezin stond op zijn kop en Idrissa vond

dat zijn moeder hem ontzettend slecht behandelde.

Maar ook de oorlog en de gevechten kwamen steeds

dichterbij. Hij vluchtte met zijn moeder, broers en zus

weg uit Monrovia, naar buurland Sierra Leone. Hun

vlucht was lang, moeizaam en schokkend. Als achtjarige

jongen was hij er getuige van hoe zijn moeder en zus

werden verkracht door een groepje soldaten. Dat

maakte een onuitwisbare indruk op hem. Na een korte

tijd in een vluchtelingenkamp in Sierra Leone, keerde

het gezin weer terug naar Liberia. Idrissa moest hard

meewerken in het eethuisje van zijn moeder. Naar

school kon hij niet meer.

De wijk werd al snel overspoeld door rebellen. Eén van de commandanten bleek zijn oom te zijn: een

grote, imposante man, met brede schouders en een kaalgeschoren hoofd. Alle andere soldaten hadden

een heilig ontzag voor de man. Als hij wilde gaan zitten, maakten zijn mannen het houten bankje snel

voor hem schoon. Zijn enorme legerkisten werden iedere dag voor hem gepoetst. Wat de man ook maar

wilde, hij kon het in een oogwenk krijgen. Idrissa was van de man onder de indruk en deed dan ook extra

hard zijn best om het de man naar de zin te maken. Het werkte. Het duurde niet lang of de man begon

Idrissa “zoon” te noemen. Op een dag, toen de man een paar dagen naar een rebellenkamp buiten de stad

was geweest, had hij een klappertjespistool voor Idrissa meegenomen. Het was zijn allereerste speelgoed

ooit, hij was er zo blij mee dat hij zelfs vergat te werken.

De soldaten leerden hem schietbewegingen maken, kogels ontwijken, gevechtsmanoeuvres en andere

technieken. Het was een leuk spelletje geweest. Zijn oom zorgde ervoor dat Idrissa genoeg te eten kreeg,

en dat hij niet meer zo hard hoefde te werken. Als de man in de stad op patrouille ging, mocht Idrissa met

7

hem mee. Het was een hele ervaring. De andere soldaten salueerden hem als hij met zijn oom was, wat

hem een enorme kick gaf.

Hij probeerde zich net zo te gedragen als de soldaten. Het typische macholoopje, het spugen op de

grond, tandenstoker in zijn mondhoek, een sigaret tussen zijn lippen. Het klappertjespistool bond hij met

een elastiek aan een broeklus. Ondanks de oorlog, had hij een geweldige tijd. Maar de dag kwam dat zijn

oom buiten Monrovia gestationeerd zou worden. Een grote Toyota pick-up kwam de man ophalen bij

eethuisje van Idrissa‟s moeder. Toen zijn oom hem vroeg met hem mee te gaan naar de basis, hoefde hij

er dan ook geen seconde over na te denken. Zonder zijn moeder gedag te zeggen, was hij naar de pick-up

gerend en had zich achterin proberen te proppen. Hij wilde maar wat graag mee, weg bij zijn moeder, het

avontuur tegemoet.

De eerste gevechten

Intussen was Idrissa negen. Als negenjarige was hij

de jongste soldaat in zijn eenheid. Hij werd

ingedeeld bij de jongens van 14 en ouder. Idrissa

leerde zich op te drukken, hoe hij moest marcheren,

hij leerde te gehoorzamen aan commando‟s, en aan

het einde van de week mocht hij zijn eerste pistool

vasthouden. Het was een grote eer. Het was nog

machtiger geweest dan het klappertjespistool wat zijn oom hem in Monrovia had gegeven. Het gevoel

van een echt pistool in zijn hand was

Zo‟n kick voor hem geweest, dat hij nauwelijks kon wachten totdat hij er eindelijk mee mocht schieten. Hij

was nog nooit zo gelukkig geweest als toen hij daadwerkelijk mocht schieten, voor de allereerste keer. Het

voelde nog beter dan hij zich had voorgesteld. En nu hij eenmaal wist hoe hij moest schieten, voelde hij

zich oppermachtig. Niemand kon hem meer iets maken. Op een veldje op de trainingsbasis werd hem

geleerd hoe hij mensen moest vermoorden, zowel met een geweer als met de bajonet aan de achterkant

van de AK-47. Idrissa leerde hoe hij een wapen moest ontmantelen, schoonmaken en repareren. Hij raakte

volledig in de ban van het rebellenleventje.

In het begin, toen hij net soldaat was, moest hij voornamelijk de rotklussen doen. Soms hield hij „s nachts

de wacht. Hij rookte constant marihuana, en hij leerde in die tijd ook zwaardere drugs te gebruiken.

Cocaïne, crack, speed, en een mix van cocaïne en kogelkruit, een mengsel dat ze brawn-brawn noemden.

Van de oudere soldaten kreeg hij vaak sterke drank. Vooral gin vond hij lekker, zijn hoofd ging er van

“stuiteren”. In combinatie met marihuana maakte de gin hem gek, en wilde hij niets liever dan meedoen

met de gevechten. Idrissa hoefde er niet lang op te wachten. Een paar weken nadat hij was ingelijfd bij

de rebellen, verscheen er een soldaat van de vijand op een van de heuvels die het kamp omsloten. De

soldaat zwaaide de witte vlag. Vanachter de heuvels klonken seinschoten, een salvo dat klonk als “boys,

girls, come to school”. Pam, pam. Pam pam pam. Het was het teken dat ze hadden afgesproken als “sein

8

veilig”, het teken dat alles in orde was. Het was een valstrik. De vijand was achter de geheime code

gekomen en gebruikte die om de rebellenbasis te omsingelen. Er volgde een afschuwelijk gevecht. Idrissa

werd met een wapen de bush in gestuurd om de confrontatie aan te gaan. Toen ze recht tegenover de

vijand kwamen te staan, werd er tegen Idrissa geroepen dat hij moest schieten. Hij zette het geweer tegen

zijn schouder en richtte. “Schiet, schiet!” klonk het achter hem. Met heftig trillende vingers probeerde hij

de trekker over te halen. Beng! In het donker zag hij de kogel door de lucht vliegen. Of hij iemand had

geraakt wist hij niet. Hij haalde de trekker nog een keer over, en nog een keer, en nog een keer. Hij bleef

schieten totdat de vijand overmeesterd was. Doordat hij stoned en dronken was, drong het niet zo goed

tot hem door wat er gebeurd was. Hij lachte en joelde mee met de andere mannen.

Toen ze uit de bush terugkeerden, dwong

Idrissa‟s oom hem om het hoofd van een

van de gevangengenomen rebellen af te

hakken. Idrissa ging achter de man staan en

probeerde hem te onthoofden, maar dat

ging ongelofelijk moeilijk. Een van de

andere soldaten zette een fles gin aan zijn

lippen. De drank zou hem meer kracht

moeten geven.

Alle andere soldaten moedigden hem aan. Hij moest harder zijn best doen, werd er geroepen. “Het is een

rebel, niet je moeder,” had iemand geroepen. Maar een hoofd afsnijden is wel iets anders dan een kogel

afvuren op een slagveld, en Idrissa had er dan ook moeite mee. Het feit dat het zo‟n zware klus was, en

ontzettend lang duurde, maakte het nog veel moeilijker. De doodsstrijd van zijn slachtoffer vervulde hem

met angst. Het leek een eeuwigheid te duren, maar uiteindelijk lukte het hem de rebel te onthoofden.

Even had hij afschuw gevoeld, maar dat gevoel maakte snel plaats voor trots toen zijn oom hem een

ferme handdruk gaf en hem promoveerde tot man. Idrissa was trots en gelukkig. Commando had hem

erkend. Hij werd gerespecteerd door een groot krijger, dat was alles wat hij nodig had.

In het begin, de eerste paar maanden, was hij vaak bang geweest. Bang dat een kogel hem zou raken,

want vaak zat hij tussen twee vuren in. Dat van de vijand, en dat van zijn eigen leger. Toen hij nog niet zo

aan de drugs gewend was, ging zijn hoofd er vaak van tollen. Dan zag hij wazig, en dan leek het net alsof

alles in de verte gebeurde, in slow motion. Vooral de marihuana, die zelfs door zijn eten en zijn thee werd

gedaan, maakte hem traag en slaperig. Maar na een tijdje hielp de marihuana hem juist om zich beter te

kunnen concentreren op het vechten. Na een paar maanden bij de rebellen, waren het vechten en het

doden normaal voor hem geworden. Het was niet moeilijk meer om te doen. Behalve als de vijand hem in

zijn ogen bleef kijken, dan droomde hij er later van. Maar meestal, als hij genoeg drugs genomen had, zag

het andere leger eruit als een bende krioelende mieren. Of ratten, of ander ongedierte. Hoe vaker hij

vocht, hoe beter hij werd. Iedereen die met een wapen op hem af durfde te komen, maakte hij morsdood.

Hij had een bloedhekel aan de vijand, en hij wilde dan ook altijd graag mee naar de frontlinie.

9

** ‘‘MMoooorrddjjoonnggeenn’’ JJiimm **

Jim is zes en woont in een dorp in Sierra Leone. Hij

was bezig hout te sprokkelen, toen de rebellen het

dorp binnenvielen. Hij was toen zes, en hij had geen

idee wat een rebel was. Hij had de volwassenen over

rebellen over horen praten. Ze beweerden dat de

rebellen een soort monsters waren, met staarten en

hoorntjes op hun hoofd. Toen de mensen riepen dat

de rebellen in aantocht waren, was hij dan ook

ontzettend nieuwsgierig naar die monsters.

Zijn moeder wilde dat hij zich in de bush zou

verstoppen, maar hij had zich los geworsteld uit .zijn

vaders greep en was naar het centrale plein gerend,

waar de rebellen alle dorpelingen bij elkaar lieten

komen. Het was een grote teleurstelling geweest om

te zien dat de rebellen gewone mannen waren, al

zagen ze er wel vreemd uit. Ze hadden ijzeren

dingen in hun handen, waar ze de dorpelingen mee bedreigden. Ze droegen rare kleren, met veel gaten

en scheuren, zonnebrillen en petjes. Sommigen hadden een groene doek rond hun hoofd geknoopt, en er

waren wat jongens bij die alleen maar een groot kapmes bij zich droegen.

De mannen schreeuwden en scholden, wat Jim als kleine jongen bewonderde, maar hem ook bang

maakte. Zijn vader en moeder waren hem achterna gerend naar het plein. Ze werden allebei gevangen

genomen door de rebellen. Eén van de rebellen zei tegen zijn vader dat hij zich moest aansluiten bij de

RUF. Zijn vader was toen net midden twintig, even oud als de meeste rebellen, en hij had een sterk

lichaam door zijn werk op het land. Maar Jims vader weigerde. Hij zei dat hij boer was, en niet

geïnteresseerd was in oorlog. Commander Joe sneed daarop een vinger af bij Jims vader. Maar hoewel zijn

vader het uitschreeuwde van de pijn, toch bleef hij weigeren zich bij de rebellen aan te sluiten.

Na een lange marteling waarbij ze zijn vader bleven slaan met stokken en suikerriet, hingen ze uiteindelijk

een autoband om zijn nek en staken die in brand. Zijn vader danste en sprong om de autoband op te

wippen, maar omdat zijn handen op zijn rug vastgebonden waren, kon hij zichzelf niet bevrijden. Jims

vader verbrandde levend. Hij was er naar blijven kijken, totdat de rebellen zijn moeder en hem

meesleepten naar de bush. Hij werd direct gescheiden van zijn moeder en meegenomen naar een

trainingskamp, terwijl zijn moeder in het hoofdkamp bleef.

Veel tijd om over dingen na te denken kreeg hij niet. Hij werd direct aan het werk gezet: hout sprokkelen,

water zoeken, en zware dingen sjouwen. De volgende ochtend werd hij vroeg gewekt en moest hij samen

met de andere kinderen rondjes rennen. Na een heleboel rondjes, kregen ze te eten, en mochten ze even

10

met elkaar spelen. Ze deden een spelletje met stokken en steentjes, omdat ze geen balletjes hadden, zoals

in het dorp. Jim won, samen met een meisje, Ysata. Toen het spelletje afgelopen was, moesten ze weer

terug naar het trainingsveld komen om allerlei oefeningen te doen. Vooral het opdrukken was zwaar,

maar omdat ze er een wedstrijd van maakten, hield hij het vol. Hij wilde hoe dan ook van Ysata winnen.

Maar ze hielden het allebei precies even lang vol. Iedere dag deden ze hetzelfde: rondjes rennen, spelen,

opdrukken, kikkersprongen maken, over de grond schuiven op je ellebogen en leren sluipen. Soms won

Ysata, soms won hij. Op een dag kregen ze zo‟n ijzeren stok en moesten ze daar allerlei oefeningen mee

doen.

Marcheren, geweer in de aanslag houden,

richten, spannen en in rust houden. Jim vond het

ontzettend leuk, en hij was er goed in, beter dan

Ysata. Ze leerden ook hoe ze het geweer

moesten laden, schoonmaken en demonteren.

De schietlessen waren het aller-leukst. Alle kleine

kinderen donderden om van de kracht van het

geweer, ook Jim, maar het was hilarisch geweest.

Hoe meer hij oefende, hoe beter hij werd.

Op een dag werd hij bij Commander Joe, de

leider, geroepen. Commander Joe nam hem mee

naar het hoofdkamp, waar zijn moeder in het

midden van een kring mensen op haar knieën op

de grond zat.

Toen ze Jim zag, begon ze hysterisch te huilen. Een soldaat ging achter haar staan en trok haar hard aan

haar haren. Ze schreeuwde het uit. Haar hele lichaam zat onder de bloederige striemen en moddervegen.

Haar borsten hingen bloot en in haar omslagdoek zaten grote scheuren. Jim keek geschrokken naar zijn

moeder. Haar gezicht was betraand en haar neus hing vol met snot. “Niet mijn zoon,” snikte ze

overspannen. “Laat mijn zoon met rust!” “Jim,” zei Commander Joe kalm. “Je moeder is erg ongehoorzaam

geweest, daarom straffen we haar.” Jim luisterde, terwijl hij geconcentreerd naar zijn moeder bleef kijken.

“Jij bent onze beste rekruut, Jim,” ging Commander Joe verder. “En onze beste schutter, niet te vergeten.”

Jim glunderde van trots. Hij had hard gewerkt, en hij was blij dat dat de grote baas opgevallen was. „Dank

u, meneer,‟ antwoordde hij. “Ik doe mijn uiterste best.” “Dat weet ik, jongen,” zei Commander Joe.

“Vandaag is je soldateneindexamen. Als je deze test goed aflegt, maak ik je in een keer sergeant!” “Ik zal u

niet teleurstellen,” zei Jim. “Mooi, goed om te horen. Nou…,” zei de commandant en overhandigde Jim

zijn geweer. “Ik wil dat je op je moeder schiet,” zei hij. Zijn stem klonk nog steeds kalm, maar zijn ogen

schoten vuur. Jims moeder begon te schreeuwen. “Nee, Jim!” riep ze. “Als je op me schiet, ga ik dood. Net

als poes, en papa. Dan kom ik nooit meer terug. Dan kan ik nooit meer voor je zorgen! Hoor je me, Jim?”

De menigte begon te mompelen. Sommige vrouwen hadden geschrokken hun hand voor hun mond

11

geslagen. De commandant probeerde het geweer in Jims handen te duwen. “Nee, ik…,” protesteerde hij

zwakjes. Maar de commandant wilde geen nee horen. “Als jij het niet doet, doe ik het zelf,” zei hij

dreigend.

Jim bleef weigeren. Hij probeerde de commandant ervan te

overtuigen zijn moeder te vergeven. Hij smeekte, ging aan de

voeten van de man liggen, en beloofde dat hij er voortaan voor zou

zorgen dat zijn moeder niet meer ongehoorzaam zou zijn. Maar de

commandant richtte, en schoot. De kogel boorde zich in haar zij. Ze

viel direct achterover. Jim rende op zijn moeder af en knielde bij

haar neer. Hij probeerde haar overeind te trekken, maar ze was te

zwaar. “Stop! Stop!” schreeuwde hij tegen de commandant. “Je hebt

haar geraakt. Ze bloedt, alsjeblieft, stop!” Hij ging half op zijn

moeder liggen om haar lichaam te beschermen. “Jim, ik ga dood,”

fluisterde ze tegen hem. “Ik zal altijd van je houden, Jim. Ook al ben

ik er niet meer, ik zal altijd bij je zijn. Ik zal over je waken. Wees een goeie jongen. Geloof in God. Wees een

goeie jongen. Geloof in God. Wees een goeie jongen!” Ze slaakte een diepe zucht. Jim raakte in paniek.

“Alstublieft! Help mijn moeder, ze gaat dood!” schreeuwde hij tegen de commandant. Maar de man

laadde het geweer opnieuw door en richtte op Jims moeder. “Je moeder is ongehoorzaam geweest, Jim,”

riep hij. “Ze heeft geprobeerd te ontsnappen. Dit is haar straf. Ik hoop dat je het goed in je geheugen

prent. Dit is wat er met je gebeurt als je probeert te ontsnappen.” Commander Joe haalde de trekker nog

een keer over, en nog een keer. Hij raakte haar weer in haar zij. Zijn moeder gorgelde, spuwde wat bloed

op, en toen werd haar lichaam slap. “Ze is dood,” riep iemand uit de menigte.

Jim kreeg een zwarte waas voor zijn ogen. Huilend rende hij op de commandant af en probeerde hem te

schoppen. Hij trok aan het geweer, om het af te pakken en de man neer te schieten. Het mislukte.

Commander Joe trapte hem met één haal onderuit, en zette zijn zware legerkist op zijn borstkas. “Kalmeer,

jochie!” zei hij bars. “Anders schiet ik jou ook dood.” “Schiet me maar dood!” gilde Jim. “Schiet dan! Schiet

dan!” Commander Joe begon te lachen. “Nog niet,” zei hij. “We kunnen je veel te goed gebruiken.” Hij

wenkte één van zijn soldaten en liet Jim naar de strafkamer brengen. Jim werd gemarteld totdat hij het

bewustzijn verloor. Hij werd wakker in de ziekenboeg.

12

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

LLaaggeerrhhuuiiss ddeebbaatt

Deel de groep op in twee gelijke groepen en leg hen de volgende stellingen voor:

1. Kindsoldaten zijn slachtoffers, ze moeten geholpen worden.

2. Kindsoldaten zijn daders, ze moeten gestraft worden.

De leerlingen die stelling 2 moeten verdedigen, zullen daar waarschijnlijk veel moeite mee hebben. Maar het is goed om te

weten dat 65% van alle kindsoldaten zich vrijwillig aanmeldt bij een gewapende groepering, en dat 70% van hen ouder is

dan 15 jaar. Dit is informatie die groep 1 nog niet hoeft te weten, maar groep 2 toegefluisterd mag worden om het debat

interessant te maken. De discussie zal dan met name gaan over het principe van vrijwilligheid. Wat begrijp je eigenlijk als je

15 jaar bent? En dat is een belangrijk moment in de discussie. De leerlingen denken nu na over wat zij aankunnen op hun

leeftijd, en welke verantwoordelijkheden zij denken te kunnen dragen. Argumenten voor groep 2 zijn verder: op slecht

gedrag moeten consequenties volgen. Ook als je op jonge leeftijd gedwongen bent om te vechten. Je hebt dan immers

geleerd dat moorden goed is, en je zult moeten leren dat moorden alleen bij oorlog hoort. Daarnaast geeft het voor de

gemeenschap waarin zij terug moeten keren vaak een gevoel van genoegdoening. Er is erkenning voor hun lijden en het

feit dat het kindsoldaat verkeerde dingen heeft gedaan. Ze kunnen op die manier met een schone lei beginnen.

Argumenten voor groep 1 op deze argumentatie is: consequenties op verkeerd gedrag laten zien en wenselijk gedrag eigen

maken kan ook op andere manieren bereikt worden dan met straf. Zij gaan dan nadenken over wat we in de hulpverlening

„restoration‟ noemen. Ze denken over zaken na, die in de hulpverlening aan kindsoldaten daadwerkelijk een grote rol

spelen.

13

Cijfers:

Er zijn ieder jaar 250.000 kindsoldaten

65% van alle kindsoldaten meldt zich vrijwillig aan

70% van alle kindsoldaten is ouder dan 15 jaar

HHooee wwoorrdd jjee kkiinnddssoollddaaaatt –– FFeeiitteenn eenn cciijjffeerrss

Hoe word je eigenlijk kindsoldaat? Uit de media ken je

misschien wel de verhalen van ontvoerde kinderen

die door wrede rebellengroeperingen gedwongen

worden om te vechten. Zoals Jim, die ontvoerd werd

toen hij zes was en toe moest kijken hoe zijn moeder

vermoord werd. Hun verhalen zijn vreselijk.

Vaak worden ze volgestopt met drugs en worden ze met veel te weinig training het slagveld op gestuurd.

Ze begrijpen niets van oorlog maar toch moeten ze meevechten. Sommige kinderen worden zelfs

gedwongen hun ouders of andere familieleden te vermoorden, of hun eigen dorpen aan te vallen zodat

ze niet durven te vluchten. Want wie durft er nou terug naar huis te gaan, als iedereen weet wat je hebt

gedaan?

De jongste kindsoldaten worden vaak door middel van ontvoering en dwang bij legers ingelijfd. Bij

aanvallen op dorpen bijvoorbeeld. Maar er zijn ook andere verhalen. Er zijn namelijk ook veel kinderen die

door hun ouders of andere familieleden Zoals dat van Idrissa, die vrijwillig met zijn oom mee ging om te

vechten en niet kon wachten totdat hij eindelijk een geweer vast mocht houden. Maar je zou kunnen

zeggen dat Idrissa niet goed begreep waar hij aan begon. Wat weet een jongen van 9 eigenlijk van

oorlog?

Het zal je misschien verbazen, maar de meeste kindsoldaten melden zich vrijwillig aan bij een leger. Maar

vaak zijn ze dan wel een stuk ouder dan Idrissa was. De meesten van hen zijn ouder dan 15 jaar en weten

heel goed waarom ze gaan vechten. Vaak leven ze al jaren in hele slechte omstandigheden, en is

meevechten in een oorlog hun manier om zichzelf te bevrijden van onderdrukkende jukken. Sommige

jongeren gaan vechten omdat ze wraak willen nemen omdat één of beide ouders zijn vermoord. Maar

vaak ook, gaan jongeren meevechten omdat oorlog iets oplevert. Eten. En geld. De beloning die jongeren

verwachten te krijgen tijdens plundertochten, maakt voor hen alle risico‟s van meevechten minder

belangrijk. Dat is moeilijk te begrijpen, zo vanuit jouw eigen situatie. Maar stel je eens voor dat je helemaal

niets hebt. En dat je sowieso niet weet hoe en óf je morgen wel zult overleven. Dan staan de zaken er

ineens heel anders voor.

14

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

WWaaaarroomm zzoouu jjee kkiinnddssoollddaaaatt wwoorrddeenn??

Bekijk de videoclip Time to Change op www.ontwapen.nl eens. Wat valt je op?

In de video zie je naast beelden van de oorlog met name beelden van het leven in Sierra Leone zoals dat er nu uitziet. Je

ziet kinderen die met grote trays op hun hoofd met hun koopwaren leuren. Je ziet kinderne die op vuilnisbelten leven en

compleet verwaarloosd zijn. Je ziet volwassen mannen die een vechtpartij aangaan met invalide bedelaars. En je ziet een

meisje van anderhalf jaar die door haar moeder wordt afgeranseld met een stuk suikerriet. Stel je voor, je bent zo

opgegroeid en dan komt er oorlog, wat het leven nog veel zwaarder maakt. Je hebt niemand op wie je kunt bouwen en

vertrouwen. En stel dat er dan een rebellenleider langskomt die je gouden bergen belooft. En niet alleen belooft, hij geeft je

al eten, respect en wat geld. Wat zou jij doen? Zou je bij je tante blijven die je afranselt, die je hard aan het werk zet en je

heel vaak niets te eten geeft, terwijl je er zelf hard voor werkt? In een huis waar iedereen je treitert, waar je geen eigen bed

hebt, en je altijd in smerige lompen moet rondlopen?

*Let op! De film bevat wel schokkende beelden*

Je hebt je nu een goed idee gevormd over hoe kinderen en jongeren ingelijfd worden in gewapende

groeperingen. Tijd om je daar ook een beeld bij te vormen. Bekijk Episode 1 – Wat is een kindsoldaat op

www.ontwapen.nl. *Let op! De film bevat wel schokkende beelden.*

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

EEppiissooddee 11 –– WWaatt iiss eeeenn kkiinnddssoollddaaaatt??

De film „Wat is een kindsoldaat‟ duurt 17 minuten en kan via internet bekeken worden. U kunt de film dan ook als huiswerk

opgeven, of optioneel maken.

15

16

IInnggeelliijjffdd -- HHooee vveerr ggaa jjee??

Hoe kindsoldaten zich ontwikkelen tot „soldaat‟, is afhankelijk van de gewapende groepering waarin zij

terecht komen. In The Lord‟s Resistance Army in Oeganda bijvoorbeeld, mogen kinderen niet eens met

elkaar praten en worden zij steeds met geweld gedwongen om te gehoorzamen aan hun leiders. Kinderen

die uit deze groepering zijn gehaald, verklaren dat zij zelfs bang waren voor hun gedachten.

En zo zijn er ook in andere groeperingen en in andere landen kindsoldaten die altijd bang blijven voor

hun leiders, het vechten en zelfs voor de andere soldaten en kindsoldaten. Maar de meesten van hen

vinden manieren om zich aan te passen. Sommigen doen er alles aan om niet mee te hoeven vechten. Zij

doen zware klussen voor hun leidinggevenden en proberen zichzelf onmisbaar te maken in het kamp,

waardoor zij vaak niet meehoeven naar de frontlinies. Sommigen bieden zich aan als „seksslaaf‟. Er zijn ook

kindsoldaten die gedwongen worden iemand te vermoorden als ze ontvoerd en ingelijfd worden. Soms

zelfs hun eigen vader of moeder. Kan je je voorstellen dat je ooit iemand zou kunnen vermoorden? Je

eigen moeder? Of vader? Of zou je weigeren? In de werkelijkheid blijkt dat bijna geen enkel mens op zo‟n

moment weigert. Er staat een geweer op je hoofd en op dat moment wordt je overlevingsinstinct zo sterk,

dat je het doet. En als je in eerste instantie weigert, dan vermoorden jouw leiders eerst iemand anders,

zodat je weet dat het hen menens is.

Er zijn ook kinderen en jongeren die uit zichzelf kiezen om te gaan vechten en eraan gewend raken en het

uiteindelijk zelfs leuk gaan vinden. Ook voor gedwongen kindsoldaten gaat dat op. Want in de meeste

legers, worden kindsoldaten niet constant met geweld gedwongen. Ze krijgen zelfs grote

verantwoordelijkheid en vrijheden en vaak krijgen ze leidinggevende functies, zodat zij nog harder zullen

strijden. En dat blijkt beter te werken dan dwang. Het is voor een legerleiding namelijk ontzettend moeilijk

om grote troepen gewapende kindsoldaten in bedwang en in het gelid te houden. Wat houdt ze tegen

om op hun leiders te schieten of weg te lopen? Sommige kindsoldaten doen wat nodig is om zichzelf in

veiligheid te houden. Maar promoties betekenen meer vrijheid, en gek genoeg meer veiligheid. Hoe

hoger je rang, hoe minder je zelf hoeft te doen. Jij deelt de lakens uit, dus kan je anderen naar voren

schuiven op het slagveld. En daarnaast zijn kindsoldaten ook gewoon mensen, die ambities hebben, in

een goed blaadje willen staan bij hun leiders in indruk willen maken op hun leeftijdsgenoten. En zij gaan

vaak heel ver in hun geweldpleging.

17

** SStteell jjee vvoooorr…… **

Idrissa is inmiddels vijftien. Omdat hij in de eenheid van zijn oom geen promotie meer kan maken, besluit hij zich aan te

sluiten bij een andere factie binnen hetzelfde leger.

De Small Boys Unit waar Snake hem naartoe bracht, was een grote eenheid vol met jongens van zijn eigen leeftijd. Eerst

leek hem dat fantastisch, maar al na een paar uur had Idrissa er spijt van dat hij met Snake was meegegaan. In de eenheid

van Commando was er orde geweest, de Small Boys Unit was één grote chaos, en de jongens waren volkomen geflipt.

Toen hij per ongeluk op de tenen van een achtjarige jongen ging staan, had hij al bijna een kogel te pakken. Hij wilde

Snake vragen hem terug te brengen naar zijn oom, maar hij slikte zijn woorden in bij de herinnering aan de woorden van

zijn oom, dat hij niet met hangende pootjes terug hoefde te komen. Hij sprak met zichzelf af dat hij zich hoe dan ook niet

zou laten kennen. Hij zou zichzelf zo snel mogelijk bewijzen tegenover de andere jongens, zodat ze zouden weten dat er

met hem niet te spotten viel. Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan.

De Small Boys Unit zat vol met wilde jongens, waar hij gewoon niet tegenop kon. Er werden jongens doodgestoken als ze

probeerden voor te dringen bij het eten. Iedereen ging constant met elkaar op de vuist, het leek wel alsof niemand elkaar

mocht in de Small Boys Unit. Hoe hard hij ook probeerde bondgenootschappen te sluiten, of vriendschappen, het lukte hem

niet. Toen hij voor de eerste keer mee moest om te gaan vechten, was hij doodsbang. Om het van de vijand te kunnen

winnen, moest je goed samen kunnen werken. Elkaar dekking geven bijvoorbeeld, maar dat gebeurde nauwelijks. Idrissa

was tijdens de gevechten niet alleen bang voor de vijand, maar ook voor zijn eigen collega‟s.

In Commando‟s eenheid had hij al heel lang geleden geleerd hoe gevaarlijk het was als je eigen collega‟s een hekel aan je

hadden. En waar hij voor gevreesd had, gebeurde ook. Hij zag hoe de jongens van zijn eigen eenheid hun geweren op

elkaar richtten en op elkaar begonnen te schieten. Met een flinke nederlaag moesten ze het uiteindelijk opgeven. Idrissa

wist dat alleen geluk hem in leven had gehouden die dag. ‟s Avonds, terwijl de andere jongens bij het kampvuur hingen,

trok hij zich terug op de slaapplaats. Hij moest vechten om zijn tranen te bedwingen. Hij had de verkeerde beslissing

genomen, en er was geen weg meer terug. De brandende tranen achter zijn oogleden probeerde hij snel weg te drukken

door met zijn vingers hard over zijn ogen te wrijven, toen hij naderende voetstappen hoorde. Snake kwam naast hem zitten.

„Hé, wat is dat?‟ riep de man kwaad, toen hij Idrissa‟s gezicht zag. „Zit mijn dapperste commandant hier nou gewoon een

potje te janken?‟ “Nee, meneer,‟ probeerde hij zo stoer mogelijk te zeggen, maar zijn ingehouden tranen klonken door in

zijn stem. „Als je niet snel ophoudt met janken, zal ik je iets om te janken geven,‟ dreigde Snake. Hij balde zijn vuist om te

laten zien dat het hem menens was. „Ja, meneer,‟ antwoordde Idrissa. Zijn stem klonk nog steeds trillerig. „Nou vooruit,

vertel op, wat is nou eigenlijk het probleem?‟ vroeg Snake. Hij had eigenlijk niet willen klagen, maar Snake verwachtte

duidelijk een antwoord. Idrissa besloot gewoon eerlijk te zijn. „Meneer, ik wil niet, ik bedoel…het is…niet om u te

bekritiseren ofzo, maar...,‟ hij kwam niet uit zijn woorden. „Je maakt me kwaad, jochie,‟ zei Snake ongeduldig. „Sorry,

meneer,‟ verontschuldigde Idrissa zich. „Het was gewoon de nederlaag van vandaag. Ik was bang op het slagveld. Dat is

me nog nooit gebeurd, echt, ik zweer het… Maar deze jongens…‟ „Ik weet het,‟ onderbrak Snake hem. „Het is een zooitje

ongeregeld, maar dat komt gewoon omdat we er heel veel nieuwe soldaten bij hebben gekregen. De jongens hebben een

goede leider nodig. Daarom heb ik jou gevraagd bij ons te komen vechten. Jij kan toch wel een echt leger van die etters

maken?‟ „Ik?‟ vroeg Idrissa ongelovig. Wilde Snake hem nu de leider over al deze jongens maken? Ze waren zeker met

een stuk of veertig, dat zou hem nooit lukken. „Als je nou eens begint er vijftien onder je hoede te nemen en ze goed te

trainen. Als dat je goed lukt, geef ik je meer soldaten.‟

Idrissa vergat op slag zijn angst en hoorde zichzelf aan Snake beloven dat hij zijn jongens binnen een maand omgetraind

zou hebben tot èchte soldaten. De volgende ochtend nam Snake hem mee naar zijn nieuwe manschappen. Snake pikte

vijftien jongens uit voor Idrissa, die vanaf dat moment onder zijn gezag zouden vallen. Idrissa gloeide van trots. Hij had een

18

grote promotie gemaakt. Drie van zijn „mannen‟ waren zelfs ouder dan hij. Snake moest wel ontzettend veel vertrouwen in

hem hebben. Hij zou de man niet teleurstellen. Hij wist al precies hoe hij het zou aanpakken. Hij moest zo snel mogelijk

vrienden zien te worden met de meeste bijdehante van hun allemaal.

Dat was Baby Killer, zonder twijfel. Een jongen met een verwilderd gezicht, wijde neusgaten en ongelofelijk dikke lippen.

Idrissa mocht hem op het eerste gezicht niet. De jongen had een gevaarlijke reputatie. Hij had gehoord dat ze hem Baby

Killer noemden omdat hij ervan genoot om baby‟tjes te vermoorden bij aanvallen op dorpen. Vijftien schatte Idrissa hem. Of

misschien ietsjes jonger, maar in ieder geval een stuk ouder dan hijzelf. Misschien was het alleen maar omdat Baby Killer

zo‟n rotkop had, en omdat hij zo‟n afschrikwekkende uitdrukking op zijn gezicht had, waardoor Idrissa bang voor hem was.

Hij slikte zijn angst weg en stapte op Baby Killer af. „Baby Killer,‟ zei het met onvaste stem, terwijl hij toch zijn best deed om

zo volwassen mogelijk te klinken. „Baby Killer,‟ zei hij nog een keer. „Jij wordt mijn rechterhand, mijn ogen en mijn oren.

Waar ik ga, ga jij. Als ik er niet ben, heb jij de leiding over mijn mannen. Begrepen?‟ Hij keek Baby Killer indringend aan.

Baby Killer hoorde nu „ja, meneer‟ te zeggen en hem te salueren, maar de jongen bleef onbeweeglijk staan. Uitdagend stak

hij zijn kin vooruit. „Begrepen, vroeg ik,‟ herhaalde Idrissa geïrriteerd. Er kwam weer geen antwoord. Snake, die er bij was

blijven staan, schudde afkeurend zijn hoofd. Idrissa wist dat hij nu moest ingrijpen, maar hij wist niet hoe. Baby Killer was

ouder dan hij, en eigenlijk zou de jongen dan ook de leiding over hem moeten hebben. Hij keek Baby Killer smekend aan,

in de hoop dat de jongen daardoor mee zou gaan werken. Maar het werkte averechts. De jongen keek hem spottend aan,

en maakte toen met zijn vinger een snij gebaar over zijn keel. Alle andere jongens begonnen te lachen. Idrissa kon nog niet

eens een greintje respect van ze krijgen. Hij begon te koken van woede. Als hij zijn eenheid nu niet onder zijn gezag kreeg,

staken ze hem vanavond nog dood, dat wist hij maar al te goed.

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

DDiissccuussssiiee

Vraag de leerlingen wat zij in deze situatie zouden doen. De ervaring leert dat jongeren altijd antwoorden dat ze Baby Killer

wel een lesje zouden leren, hem zullen martelen, of hem wel zullen vermoorden. Ze moeten immers een voorbeeld stellen.

Het is nu Idrissa of Baby Killer, en veel leerlingen komen met de meest gruwelijke maatregelen om af te rekenen met Baby

Killer. ze begrijpen nu beter wat Idrissa drijft, en waarom kindsoldaten uiteindelijk heel ver gaan. Lees na deze discussie de

afloop van het verhaal. U kunt dit stuk ook als rollenspel door de leerlingen laten uitspelen, ze leren zo beter hoe makkelijk

het is om over de schreef te gaan.

** SStteell jjee vvoooorr…… ((vveerrvvoollgg))**

Met een vastberaden beweging pakte hij zijn geweer van de grond, en richtte de loop langzaam op Baby Killer. „Okay,‟ zei

hij. Zijn stem klonk kil, maar ook kalm. „Je laatste kans, Baby Killer,‟ hij sprak de naam met minachting uit. „Ik vergeef het

je. Je kent me nog niet, dus ik vergeef het je. Maar vergis je niet in me, ook al ben ik een kleine jongen, met mij valt niet te

spotten.‟ Hij had verwacht dat Baby Killer wel een toontje lager zou zingen met de loop van een geweer op zich gericht,

maar de jongen bleef maar grijnzen. „Goed, voor de laatste keer,‟ zei Idrissa bars. „Begrepen, Baby Killer?‟

De jongen begon te lachen. „Je maakt echt geen indruk, lulletje,‟ zei hij. Idrissa‟s vinger trilde aan de trekker. Snake gaf

hem een goedkeurend knikje. Het woord „lulletje‟ echode na in zijn hoofd, toen hij de trekker overhaalde. Hij raakte Baby

Killer middenin zijn gezicht. Baby Killer wankelde even, en zakte toen langzaam door zijn knieën.

19

„Nog iemand anders die me graag “lulletje” wil noemen?‟ vroeg hij dreigend, terwijl hij de loop van zijn geweer langzaam

langs de groep liet gaan. Iedereen zweeg, en keek geschrokken naar de grond. „Jij!‟ zei hij tegen de kleinste. „Snij hem

open.‟ Met zijn vinger wees hij op het lichaam van Baby Killer. De jongen schudde geschrokken zijn hoofd. „Snij hem open,

zei ik!‟ herhaalde Idrissa. De jongen bleef stokstijf staan. Idrissa haalde de trekker over. De jongen viel naast Baby Killer op

de grond neer. „Geef me het hart van Baby Killer!‟ schreeuwde Idrissa nu tegen de groep.

Een jongen met een rode hoofdband knielde naast het dode lichaam van Baby Killer neer. Met zijn ogen dicht, sneed hij het

lichaam open en overhandigde Idrissa het hart. Om de jongens nog meer schrik aan te jagen, zette hij zijn tanden erin, en

scheurde er een groot stuk af. Het was walgelijk. Het hart smaakte smerig, en was ontzettend taai. Hij wilde niets liever dan

het weer uitspugen, maar dan zouden ze hem een lafaard vinden, dus kauwde hij stug door.

Vanaf die dag durfde niemand meer bijdehand tegen hem te zijn. Het verhaal dat hij meedogenloos was, en dat hij zo

wreed was dat hij zelfs een mensenhart had gegeten, was als een lopend vuurtje door het kamp gegaan. Niemand durfde

hem daarom meer uit te dagen. Net zoals Commando‟s mannen uit respect altijd alles voor de man deden, deden ze dat in

de Small Boys Unit nu voor Idrissa. Iedereen noemde hem nu generaal, zelfs de oudere jongens, want hij was de wreedste

soldaat in zijn eenheid. Iedereen beschouwde hem als de leider.

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

IInnsstteeeekk

Met welke gevoelens en emoties krijg Idrissa eigenlijk te maken? Hij is ambitieus, maar ook onzeker. Hij weet niet goed

hoe hij de dingen aan moet pakken en heeft daarom weinig controle over de situatie. Hij blijft niet kalm, waardoor hij ook de

grenzen uit het oog verliest. Hij wil daarnaast niet onderdoen voor zijn collega kindsoldaten. Uit de eerdere stukken over

Idrissa weet je al, dat hij graag macho is. In dit stuk speelt dat zeker ook een grote rol. Hij had het bij het doodschieten van

Baby Killer kunnen laten, of hem zelfs minder aan te doen dan de dood, maar hij besloot veel verder te gaan. Waarom ging

Idrissa zijn eigen grenzen over? Waardoor wordt hij opgehitst? Met name faalangst en de wens door iedereen bewonderd

en geaccepteerd te worden spelen hier een bepalende rol.

Idrissa krijg in dit stuk te maken met dingen, waar ook Nederlandse jongeren in hun leefwereld mee te maken krijgen.

Groepsdruk, ambitie, het willen behagen, grenzen opzoeken, machogedrag, maar vooral faalangst en pesterijen. Door

jongeren zelf emoties en gevoelens te laten benoemen, wordt het onderwerp nog dichter bij hun eigen leefwereld gebracht.

Je kunt je nu waarschijnlijk een goede voorstelling maken van het leven van een kindsoldaat. Maar er zijn

meerdere verhalen. En het verhaal van Idrissa is eigenlijk ook eerder uitzondering dan regel. Wist je dat

maar 1/3 van alle kindsoldaten vecht? De rest doet ondersteunende klussen, zoals spioneren, water en

spullen dragen, bewaking, koken, hout sprokkelen, wasssen en ander huishoudelijke taken. Meisjes

fungeren ook vaak als „seksslavin‟, als ze ertoe gedwongen worden, of als „pleziermeisje‟ als ze het vrijwillig

doen. Op www.ontwapen.nl kan je in Episode 2 – Het leven van een kindsoldaat van ex-kindsoldaten

horen hoe het was om kindsoldaat te zijn en mee te vechten in een oorlog.

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

EEppiissooddee 22 –– HHeett lleevveenn vvaann eeeenn kkiinnddssoollddaaaatt

De film „het leven van een kindsoldaat ‟ duurt 20 minuten en kan via internet bekeken worden. U kunt de film dan ook als

huiswerk opgeven, of optioneel maken.

20

21

NNaa ddee oooorrlloogg –– HHooee mmooeett hheett nnuu??

Hoewel je misschien zou verwachten dat bijna iedere kindsoldaat zal proberen te vluchten, is het

tegenovergestelde waar. Soms stellen de legerleiders een voorbeeld door kindsoldaten die een poging

tot vluchten te ondernemen voor de ogen van de rest zwaar te martelen en de doden, zodat andere

kindsoldaten bang worden om het zelf te proberen. Bij de allerjongste kindsoldaten komt het ook vaak

gewoon niet in hun hoofd op. Zij denken dat ze het gezag van hun legerleiders moeten accepteren en

bedenken zich daarom niet dat ze zouden kunnen vluchten. En als ze zouden vluchten, waar zouden ze

dan naartoe moeten? Wat oudere kindsoldaten die gedwongen zijn om te vechten en in het zicht van hun

dorpsgenoten, bijvoorbeeld, iemand hebben moeten vermoorden, zullen niet terug durven gaan.

Vrijwillige kindsoldaten zitten niet gevangen en kunnen in principe dus ieder moment vertrekken. Maar

velen van hen hebben uit wraak op mensen die hen jarenlang onderdrukt hebben, zware misdrijven

begaan in hun eigen gemeenschap. Zelfs als zij de oorlog moe zijn, dan weten ze vaak niet waar ze

naartoe moeten. Daarom blijven veel kindsoldaten bij hun gewapende groepering totdat de oorlog

afgelopen is.

Ze moeten zich dan meestal aanmelden voor een demobilisatie en re-integratie programma. Ze leveren

hun wapens in aan een instantie en krijgen in ruil daarvoor een overlevingspakketje met wat zeep en

andere dingen die ze direct nodig zouden hebben en soms ook wat geld. Meestal worden dit soort

pakketjes direct ingepikt door hun vroegere leidinggevenden of familieleden, en als ze de pakketjes wel

zelf mogen houden, zijn ze vaak snel op. Ook wordt hen soms geld geboden in ruil voor hun wapens. Met

dat geld zouden ze terug naar huis kunnen gaan, of proberen ergens anders een onderkomen te vinden.

Maar met (gemiddeld) 100 euro kom je helaas niet ver. De laatste jaren bieden instanties steeds vaker

scholing aan. Kindsoldaten mogen in ruil voor hun wapens twee of drie jaar naar school of een praktische

opleiding volgen.

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

DDiissccuussssiiee

Wat vind jij een goede oplossing voor de re-integratie van kindsoldaten? Denk je dat ze zo vlak na afloop van de oorlog al

in staat zijn beslissingen te nemen over hun toekomst? Of denk je dat ze eerst tijd nodig hebben om te begrijpen wat het

leven in een vreedzame samenleving inhoudt en zich aan te passen aan een burgerbestaan? Weet jij nu al wat je later wil

worden? Hoe beslis je dat? Denk je dat je daarvoor rust nodig hebt, zodat je goede afwegingen kunt maken over dingen die

je hele leven zullen bepalen? Want in een arm land is het nagenoeg onmogelijk om op latere leeftijd nog om te scholen.

Wat je nu kiest, zul je je hele leven moeten blijven doen.

Door de keuze waarvoor kindsoldaten tijdens hun demobilisatie voor staan voor te leggen aan de leerlingen en hen daar

hun eigen visie op te laten geven, wordt de leefwereld van kindsoldaten dichterbij hun eigen leefwereld gebracht. Ze staan

voor dezelfde keuzes. Doordat ze inzien dat kindsoldaten een hele grote beslissing moeten nemen, die niet meer

teruggedraaid kan worden en dus levensbepalend is, denken zij ook serieuzer na over hun eigen toekomst.

22

23

In zeldzame gevallen komen kindsoldaten in opvanghuizen terecht, waar ze leren hoe ze zich in de

naoorlogse samenleving moeten gedragen. Zij worden begeleid door hulpverleners. Ze moeten afkicken

van de drugs en alcohol en andere manieren vinden dan agressie om hun problemen op te lossen. Daarna

moeten ook zij op eigen kracht hun weg in het leven zien te vinden.

Heel veel kindsoldaten echter, zijn bang voor represailles of straf, en zij besluiten stilletjes verder te

trekken zonder zich aan te melden bij een re-integratieprogramma. Met name meisjes zijn bang voor

stigmatisering, omdat zij vaak jarenlang seksueel misbruikt zijn. Pas jaren later als blijkt dat zij hun levens

niet op poten kunnen krijgen, gaan ze op zoek naar hulp. Maar dan is het al te laat.

Hulpverleningsprogramma‟s worden twee tot drie jaar na afloop van oorlogen afgesloten. En de

samenlevingen waarin kindsoldaten voorkomen, hebben geen sociale instellingen zoals wij die in

Nederland kennen. Geen psychologen, geen arbeidsbemiddeling, geen studiefinanciering, geen

uitkeringen, niets. Ze staan er alleen voor. En ze zijn intussen ook volwassen. We vinden dat ze oud

genoeg zijn om hun leven zelf invulling te geven.

Op www.ontwapen.nl kan je de film Episode 3 – Kindsoldaten na de oorlog bekijken. Voormalig

kindsoldaten vertellen je over het leven net na de oorlog en met welke problemen zij, bijna tien jaar na

hun demobilisatie, te maken krijgen. Vind jij dat ze nog hulp zouden moeten krijgen? Het is belangrijk om

te weten dat de samenlevingen waarin kindsoldaten voorkomen, geen sociale instellingen hebben zoals

wij die in Nederland kennen. Geen psychologen, geen arbeidsbemiddeling, geen studiefinanciering, geen

uitkeringen, niets. Ze staan er alleen voor. En ze zijn intussen ook volwassen. Kunnen ze zichzelf wel

redden of niet? En als we ze zouden willen helpen, wat zou dan de beste methode zijn?

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

EEppiissooddee 33 –– KKiinnddssoollddaatteenn nnaa ddee oooorrlloogg

Episode 3 – Kindsoldaten na de oorlog duurt 35 minuten en kan via internet bekeken worden. U kunt de film dan ook als

huiswerk opgeven, of optioneel maken. Laat de leerlingen discussiëren of, en zo ja, wat voor soort hulpverlening zij

geschikt achten voor kindsoldaten die lange tijd na hun deelname aan de oorlog hun draai in het leven nog steeds niet

kunnen vinden. Er zijn geen goede antwoorden. Ook de hulpverlening worstelt nog met dit vraagstuk. Op de site van Mind

to Change kunnen leerlingen onze onderzoeken op dit terrein volgen en zien hoe wij daar als stichting, opgericht door

kindsoldaten, mee omgaan.

24

Deze poster werd gemaakt door Brechje Schulte

voor onze expressieve Ontwapen Campagne.

25

KKiinnddssoollddaatteenn iinn kkaaaarrtt -- AAffrriikkaa

Wereldwijd nemen 250.000 kinderen actief deel aan oorlogen. De lijst van landen waar kindsoldaten

ingezet worden, verandert natuurlijk ieder jaar. Deze kaart van Afrika laat je zien waar in de afgelopen tien

jaar kindsoldaten zijn ingezet. Op de website www.childsoldiersglobalreport.org kan je opzoeken waar op

dit moment kindsoldaten worden ingezet en in welke landen ze deel uitmaken van de nationale legers.

Als je onder Nederland kijkt, zal je zien dat ook bij ons kindsoldaten deel uitmaken van het leger.

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

Discussie:

Wat vind je ervan dat jongeren tussen de 15 en 18 jaar ingelijfd worden bij nationale legers voor training? Neem daarbij in

overweging dat ze niet ingezet zullen worden voor gewapende strijd en het in sommige landen ook een van de weinige

mogelijkheden kan zijn om aan een baan te komen die meestal ook opleidingsmogelijkheden biedt.

26

Ontwapen! Campagne tegen kindsoldaten Sluit je aan bij de estafette tegen het gebruik van kindsoldaten. Bedenk een originele manier om de wereld

duidelijk te maken dat oorlog en kinderen niet bij elkaar passen. Schrijf, teken, schilder, boetseer, maak een video, of muziek.

Bedenk jij de meest pakkende Ontwapen boodschap? Dan mag jij bij ons exposeren en komt jouw kunstwerk in het Ontwapen boek. Stuur je inzending naar [email protected]. Heb je een eigen website, een weblog, een Hyves-pagina, of een My Space? Plaats je inzending dan ook daar, en gebruik bovenstaande banner om het estafette stokje door te geven. Bekijk alle inzendingen op www.ontwapen.nl!

((ddoocceenntteennwwiijjzzeerr))

Expressie

Dit is een opdracht die betrokkenheid van jongeren in Nederland bij jongeren in andere delen van de wereld vergroten. U

kunt er ook voor kiezen met de klas een persoonlijke boodschap te sturen naar kindsoldaten, en ons deze per post toe te

sturen. Wij zorgen er dan voor dat het in Sierra Leone terechtkomt.

27

28

Deel II

Een meer theoretische kijk op kindsoldaten

(HAVO / VWO en Gymnasium)

(werkstuk en spreekbeurt materiaal)

29

KKiinnddssoollddaatteenn

Wereldwijd zijn er tussen de 250.000 en 300.000 kindsoldaten. Althans, dat stelt de VN. Dit aantal

is in de afgelopen tien jaar vrijwel stabiel gebleven, ondanks alle inspanningen van internationale

instituties, de introductie van informele internationale wetgeving, en het eindigen van

verschillende Afrikaanse oorlogen, waaraan tienduizenden kindsoldaten deelnamen. Het aantal

kindsoldaten dat wereldwijd mee zou vechten in oorlogen, of anderszins actief zou deelnemen

aan gewapende strijd, berust op een zeer ruwe schatting, die betwistbaar is.

In Sierra Leone bijvoorbeeld, ondergingen in totaal 6.845 kindsoldaten een demobilisatie en

rehabilitatieproces, waarvan een deel van hen nooit had gevochten of bij de gewapende

groeperingen aangesloten was geweest. Zij hadden op andere manieren aan een wapen weten

te komen, waarmee zij zichzelf bij de autoriteiten presenteerden om te profiteren van de

reïntegratieprogramma‟s. Daarnaast zijn vele vrijwillige ex-kindsoldaten in Sierra Leone nooit

„officieel‟ demobiliseerd, en hun „koppen‟ zijn dan ook nooit geteld. Maar ook gedwongen

kindsoldaten in Sierra Leone besloten in vele gevallen geruisloos terug naar huis te keren, uit

angst dat deelname aan reïntegratieprogramma‟s een stigmatiserend effect op hen zou hebben.

Deze kindsoldaten zijn nooit opgenomen in de tellingen, terwijl kinderen en jongeren die niet

hebben gevochten ten onrechte wel werden meegeteld. Het werkelijke aantal kindsoldaten kan

daarom zowel meer als minder dan 300.000 bedragen.

DEFINITIE KINDSOLDAAT

Elk persoon, jonger dan 18, die deel uitmaakt van een reguliere of

irreguliere gewapende macht of groepering, eender in welke

hoedanigheid. Onder de term kindsoldaten vallen daarom ook koks,

spionnen, boodschappers, portiers, en ieder ander die zich aan de zijde

van gewapende groeperingen bevindt, anders dan familieleden. De

definitie sluit ook meisjes in die voor seksuele doeleinden worden

gerekruteerd, of tot huwelijken worden gedwongen. Een kindsoldaat is

derhalve niet enkel een kind dat wapens draagt,

of heeft gedragen.

(Cape Town Principles, opgesteld door de VN in 1997)

30

31

EEeenn nniieeuuww ffeennoommeeeenn?? De afgelopen tien jaar is er in de media veel aandacht voor kindsoldaten. De actieve deelname van

kinderen aan oorlogen wordt veelal als een nieuw verschijnsel beschouwd, wat voort zou komen uit

een veranderde manier van oorlogsvoering in „minder ontwikkelde landen‟ en de toename van de

verspreiding van lichte wapens, die makkelijk bediend zouden kunnen worden door kinderen. De

grote aandacht voor dit fenomeen kwam naar aanleiding van een rapport dat in 1996 werd opgesteld

Graça Machel in opdracht van de kinderrechten organisatie van de VN, UNICEF.

HHiissttoorriiee

Deelname van kinderen aan gewapende strijd

is echter geenszins een nieuw verschijnsel.

Het vroegste bewijs van betrokkenheid van

kinderen bij gewapend conflict, dateert uit

het Spartaanse tijdperk waar jongens vanaf 7-

jarige leeftijd militaire training kregen. In de

Middeleeuwen werden de schandknapen van

ridders als jonge tieners geïnitieerd in hun

beroep, toen Napoleon luitenant werd was hij

minderjarig, en ook in de Amerikaanse

Burgeroorlog waren er kindsoldaten onder de

gelederen.

In het 19e eeuwse Cheyenne was het de

gewoonte dat jongens op 14 of 15-jarige leeftijd

hun eerste oorlogservaringen opdeden. Tot voor

kort werden ook in West-Europese en de

Amerikaanse legers minderjarigen ingezet in de

gewapende strijd. In Groot-Brittannië is men pas

zeer recent gestopt met de inzet van 17-jarigen in

gewapende strijd, en in Nederland maken 17-

jarigen nog altijd deel uit van het nationale leger.

32

33

PPrroolliiffeerraattiiee vvaann lliicchhttee wwaappeennss

Vaak wordt de oorzaak van het voorkomen van kindsoldaten gelegd bij „het feit‟ dat in deze moderne

tijd ultralichte wapens geproduceerd worden, die makkelijk door kinderen bediend kunnen worden.

Jonge mensen zouden nu makkelijker kunnen deelnemen aan gewapend conflict, waar vroegere

wapens, vanwege hun complexiteit in bediening en gewicht, alleen gehanteerd zouden konden

worden door volwassenen.

Er bestaat echter geen enkel bewijs dat de makkelijke verkrijgbaarheid van lichte wapens verband

houdt met de inzet van kindsoldaten: lichte wapens worden reeds sinds 1861 geproduceerd.

Bovendien worden in vele oorlogen andere wapens dan vuurwapens gebruikt. De oorlogen in

Rwanda, Sierra Leone en Liberia, waar veel kindsoldaten meevochten, werden bijvoorbeeld

grotendeels met machetes (kapmessen) en cutlasses (messen voor landbouw) uitgevochten.

VVeerraannddeerrddee mmaanniieerr vvaann oooorrllooggssvvooeerriinngg

Door veranderde manieren van oorlogsvoering zouden kinderen nu een voornaam doelwit van

gewelddadigheden en rekrutering vormen, waar daar in vroeger tijden een taboe op gerust zou

hebben. Hedendaagse conflicten in „minder ontwikkelde landen‟ zouden gewelddadiger zijn en er

zouden meer wreedheden worden begaan. Traditionele oorlogen zouden duidelijke politieke

doeleinden hebben gekend en uitgevochten zijn naar algemene wetten van oorlogsvoering, waar

nieuwe oorlogen worden beschouwd als doelloos, hyperpolitiek, een manier van leven, of gedreven

door economische hebzucht. Politieke doeleinden zouden plaats gemaakt hebben voor meer lokale

en onmiddellijke doeleinden, en het ontstaan van oorlogseconomieën. Geweldpleging zou vaak

geen ander doel hebben dan de instandhouding van conflict ten behoeve van materieel gewin.

Maar hoe oorlogen ook worden gevoerd, en om welke redenen oorlogen ook worden gevoerd, een

typisch kenmerk van oorlogen is de bloederigheid ervan, en in iedere oorlog vallen

burgerslachtoffers. Oorlog is strategie, sterker zijn dan de vijand, maar bovenal slimmer zijn dan de

vijand. In oorlogen, waar ook ter wereld, bepalen de gewapende groeperingen meestal zelf de regels,

en werden oorlogen in de geschiedenis ook niet netjes volgens „de regels‟ uitgevochten. Moraliteit en

oorlog gaan nu eenmaal slecht samen. Oorlog is oorlog. De oorzaak van het vaker voorkomen van

kindsoldaten in hedendaagse oorlogen moet dus ergens anders gezocht worden.

34

KKiinnddeerrttiijjdd

De deelname van kinderen aan oorlogen is dus niet nieuw. Wat wel nieuw is, is de veroordeling ervan

(op het ethische, culturele en sociale vlak). Deze veroordeling hangt samen met veranderende ideeën

over de kindertijd als aparte levensfase. In een groot aantal landen ter wereld worden kinderen

vrijgesteld van arbeid en het dragen van verantwoordelijkheden, en bestaat er een ideaalbeeld dat

kinderen een „zorgeloze kindertijd‟ zouden moeten genieten. Dit is echter geen vanzelfsprekendheid.

In vele landen werken kinderen mee om hun families te onderhouden, en is het onmogelijk hen weg

te houden van ellende en verantwoordelijkheden. Niet meewerken betekent in veel gevallen dat

kinderen geen eten kunnen krijgen; hun ouders kunnen zonder de inzet van hun kinderen simpelweg

niet genoeg geld verdienen om het hele gezin te onderhouden.

Het idee van een aparte kindertijd als zorgeloze levensfase past alleen bij welvaartsstaten, waar

gezinnen zich het kunnen veroorloven hun kinderen vrij te stellen van arbeid. In verschillende

samenlevingen worden kinderen verantwoordelijkheden toegewezen en bestaat er geen duidelijk

onderscheid tussen werk en spel. Competentie wordt vaak bepaald aan de hand van het vermogen

bepaalde taken uit te voeren en het vermogen bepaalde verantwoordelijkheden te dragen.

In sommige samenlevingen worden personen op 14-jarige leeftijd als volwassene gezien, terwijl in

andere samenlevingen volwassenheid pas wordt bereikt op 35-jarige leeftijd. Verschillen in

omgevingsvoorwaarden spelen een belangrijke rol in de mogelijkheden en uitdagingen waar

mensen zich voor gesteld zien en daarmee op de taken en verantwoordelijkheden die de leden van

samenlevingen toebedeeld krijgen. De situatie bepaalt welke bijdrage kinderen aan de samenleving

moeten leveren en hoe hun rol daarin gewaardeerd wordt. Kindertijd, jeugd en adolescentie moeten

daarom beschouwd worden als sociale en culturele constructies, die direct samenhangen met socio-

economische, politieke en omgevingsfactoren. De kindertijd is dus een constructie die samengaat

met levensomstandigheden.

Het is variabel, en contextspecifiek.

UUnniivveerrsseellee kkiinnddeerrrreecchhtteenn

De definitie van kindsoldaten werd opgesteld in het kader van de universele mensenrechten, die

ieder mens verondersteld wordt te hebben, in gelijke mate. Met het vastleggen van de universele

mensenrechten en bijbehorende kinderrechten, probeerde de VN een informele internationale

wetgeving op te stellen, die fenomenen als actieve deelname aan gewapende strijd door kinderen, in

de toekomst te voorkomen en bestrijden.

35

Deze poster werd gemaakt door Brechje Schulte

voor onze expressieve Ontwapen Campagne.

36

Omdat kinderen vanwege hun afhankelijkheid verondersteld worden niet voor hun eigen rechten op

te kunnen komen, wordt hen door de VN speciale bescherming verleend door middel van de

Conventie inzake de Rechten van het Kind (CRC). In deze conventie worden personen die jonger zijn

dan 18 jaar verondersteld mentaal onontwikkeld te zijn en niet in staat weloverwogen beslissingen te

nemen over hun eigen leven en toekomst, vanwege hun zogenoemde psychologische onvermogen

alle mogelijke consequenties van hun handelen tegen elkaar af te wegen.

Ieder kind zou het recht hebben om in een staat van vrede en veiligheid, door middel van adequate

gezondheidszorg, toegang tot onderwijs en de beschikking over vrije tijd, tot volledige ontwikkeling

te komen. De familie wordt daarbij aangemerkt als de fundamentele groep in de samenleving, die in

de zorg en het welzijn van het kind kan voorzien. Ieder kind zou daarom op moeten groeien in

familiekring, in een atmosfeer van geluk, liefde en begrip.

HHooee uunniivveerrsseeeell iiss uunniivveerrsseeeell??

Hoewel de universele kinderrechten misschien nastrevenswaardige idealen zijn, zijn het ook idealen

die echter zelfs in vredestijd in vele verschillende samenlevingen niet haalbaar blijken. In

verschillende gemeenschappen is het bijvoorbeeld normaal dat kinderen bij vreemden opgroeien,

omdat dit voor hen de enige manier is om te kunnen overleven. In gebieden waar grote armoede

heerst, moet men vaak roeien met de riemen die men heeft, en is het vaak juist in het belang van het

kind, als men naar andersoortige manieren van opvoeden zoekt. In oorlogssituaties raken vele

kinderen één of beide ouders kwijt, en soms zelfs hun volledige familie. Daarnaast vallen

voorzieningen als gezondheidszorg en onderwijs vaak voor langere tijd weg. Het is daarom voor de

hand liggend dat gemeenschappen andere oplossingen moeten zien te vinden om de jongsten

onder hen te verzorgen, en is men niet altijd in staat kinderen volledige bescherming te bieden.

„Begrip‟ over eigen handelen verschilt van mens tot mens, en dus ook van kindsoldaat tot

kindsoldaat. De achttienjarige leeftijd is geen magische grens, waarop „begrip‟ ineens neerdaalt uit

het onzichtbare. Begrip groeit met de jaren, en met de omstandigheden. Een twaalfjarige die al

jarenlang in een oorlogssituatie leeft, en van zijn omgeving leert dat moorden, doden, martelen en

verkrachten „slecht‟ is, heeft een heel ander begrip dan een twaalfjarige die nooit direct met

gevechtshandelingen te maken heeft gehad, en ook nooit iets heeft geleerd over geweldpleging in

oorlogen.

Welk begrip kindsoldaten over hun eigen handelen hebben, hangt dus af van hun „socialisatie‟ en

hun levensomstandigheden.

37

WWiiee zziijjnn kkiinnddssoollddaatteenn??

Hoewel we het steeds over „kindsoldaten‟ of „de kindsoldaat‟ hebben, zijn er onder hen meer

verschillen dan overeenkomsten aan te wijzen. Redenen voor deelname aan gewapende strijd door

kinderen en jongeren zijn zeer uiteenlopend. Er zijn gevallen bekend van vierjarige kinderen die

ontvoerd werden door gewapende groeperingen en ingezet werden als levend „kanonnenvoer‟. Er

zijn gevallen bekend van kinderen die geboren worden binnen gewapende groeperingen en van

baby af aan worden opgevoed tot strijder. Het merendeel van alle kindsoldaten echter, ongeveer

70%, is ouder dan twaalf jaar. En niet alle kindsoldaten worden door middel van dwang of ontvoering

gerekruteerd. In tegendeel. De overgrote meerderheid meldt zich vrijwillig aan. Omdat geen

kwantitatief onderzoek wordt verricht naar de manieren van rekrutering, bestaat er geen sluitende

informatie over de precieze aantallen. Volgens de laatste schattingen neemt ongeveer 70% van de

kindsoldaten zelf het initiatief tot deelname.

Samengevat bestaan er dus verschillende soorten kindsoldaten:

- Jonge kinderen (0-12) (naar schatting 30%)

- Jongeren (12-18) (naar schatting 70%)

- Vrijwillige kindsoldaten (naar schatting 65%)

- Gedwongen kindsoldaten (naar schatting 35%)

WWaatt zziijjnn ddee vveerrsscchhiilllleenn??

Kindsoldaten verschillen niet alleen in leeftijd en de manier waarop ze gerekruteerd worden van

elkaar; ook hun ervaringen zijn zeer uiteenlopend. Sommige kindsoldaten leven bij hun gewapende

groeperingen in voortdurende angst, sommigen van hen ontpoppen zich tot leiders en krijgen op

een bepaalde manier plezier in het vechten, en weer anderen nemen niet graag deel aan gevechten,

maar verblijven wel liever bij de gewapende groeperingen omdat ze zich dan meer beschermd

voelen, dan als burger.

Ook na hun deelname zijn er veel verschillen aan te wijzen tussen ex-kindsoldaten. Een aantal van

hen houden zware psychologische trauma‟s over aan hun deelname, een aantal van hen ondervind

psychologische problemen maar kunnen desondanks goed functioneren, een aantal van hen kan

geen afscheid nemen van het vechten en gaat op zoek naar andere oorlogen, anderen ondervinden

helemaal geen problemen bij hun reïntegratie en bouwen zelfstandig succesvol een nieuwe

toekomst op. Veruit de meeste ex-kindsoldaten ondervinden nauwelijks tot geen psychologische

problemen, maar kunnen vaak op sociaal gebied moeilijk in de naoorlogse samenleving integreren.

38

Hoe kindsoldaten hun tijd bij een gewapende groepering beleven, verschilt van persoon tot persoon.

Net als het rehabilitatieproces. Toch zijn er een aantal factoren aan te wijzen die een grote rol spelen:

1. Hun rol of functie binnen de gewapende groepering

Er zijn grote verschillen aan te wijzen tussen degenen die vochten, en degenen die indirect

deelnamen aan de gewapende strijd. Daarnaast heeft hun functie of rol invloed op hun ervaringen.

Als de functie bijvoorbeeld niet bij de capaciteiten of talenten van de persoon past, of juist heel goed

past, dan zullen de ervaringen uiteenlopen.

2. Of ze wel of niet invloed kunnen/konden uitoefenen op hun situatie

Ook al worden kinderen gedwongen tot deelname, wil dat nog niet zeggen dat zij geen enkele

invloed kunnen uitoefenen op hun situatie. Vele kindsoldaten ontwikkelen strategieën waardoor zij

bijvoorbeeld niet of minder vaak hoeven mee te vechten.

3. Hoe ze zich hun rol of functie eigen maken of zelfs vormgeven

Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt kindsoldaten van minuut tot minuut verteld wat ze wel en

niet mogen en moeten. Van het LRA in Oeganda is bijvoorbeeld bekend geworden dat kindsoldaten

zelfs niet onderling mogen spreken, of plezier maken. In de meeste gevallen echter, krijgen

kindsoldaten verantwoordelijkheden en functies toegewezen, waarin zij een grote mate van vrijheid

krijgen.

4. Het karakter van de gewapende groepering

Sommige gewapende groeperingen voeren een terreurbewind over hun kindsoldaten, andere

gewapende groeperingen echter, beschouwen de jongsten onder hun gelederen juist als heel

waardevol. De behandeling die de verschillende gewapende groeperingen hanteren voor hun

kindsoldaten, is van grote invloed op hun ervaringen. Daarnaast spelen de tactieken en strategieën

die de gewapende groepering hanteren een grote rol: de RUF in Sierra Leone bijvoorbeeld gebruikte

terreur als belangrijkste wapen. Kindsoldaten werden gedwongen burgers te verminken, en te

vernederen. De Kamajors, een andere gewapende groepering in Sierra Leone, probeerde de burgers

juist te beschermen tegen de rebellen, en werd er door vele ex-kindsoldaten slechts gedood in

gevechtssituaties.

5. Het doel van de gewapende groepering

Er bestaan grote verschillen tussen vechten voor „the good guys‟ en vechten voor „the bad guys‟. Wie

voor de „good guys‟ vecht, brengt een offer, maar wel een offer waar vele ex-kindsoldaten uiteindelijk

trots op zijn. De jongste rekruten begrijpen vaak niet wat de inzet van hun gewapende groepering is,

en geloven in de doctrines die hen worden bijgebracht. Jongeren begrijpen echter vaak juist heel

goed waar de gewapende strijd om gaat, en waar hun groepering voor vecht. Als jongeren ontvoerd

worden door een rebellengroepering, die zij zelf als de vijand beschouwen, ervaren zij hun tijd als

kindsoldaat heel anders dan wanneer ze gerekruteerd zouden zijn geweest door een groepering

achter wiens ideologie zij zich hadden kunnen scharen.

39

40

6. De mening van „burgers‟ en buitenstaanders over hun participatie en de gewapende groepering

waarbij zij vechten/vochten. Kindsoldaten die niet begrepen waarom ze vochten, hebben er vaak

moeite mee hun eigen deelname in perspectief te plaatsen. Sommigen dachten jarenlang dat ze voor

„de goede zaak‟ vochten en werd hen pas na de oorlog duidelijk hoe destructief hun gewapende

groepering geweest is. Hoe kindsoldaten hun deelname ervaren is niet statisch en verandert door de

jaren heen, zelfs na hun rehabilitatie. De manier waarop anderen tegen hun deelname aankijken, is

daarbij van doorslaggevend belang.

WWaaaarroomm vveecchhtteenn kkiinnddeerreenn mmeeee??

GEDWONGEN KINDSOLDATEN

Vele commandanten en officieren hebben verklaard kindsoldaten te gebruiken omdat zij

gehoorzamer zijn dan volwassen, minder vrees kennen, en makkelijk te beïnvloeden zijn. Daarnaast

heeft de inzet van kinderen een belangrijk strategisch voordeel: veel legers kennen een verbod op

geweld tegen kinderen, en zij mogen dan ook het vuur niet openen op minderjarigen. Gewapende

groeperingen die weinig steun krijgen van de bevolking, en toch de strijd willen voortzetten, kunnen

vaak niet genoeg vrijwillige rekruten aantrekken. Zij gaan over tot ontvoeringen om mensen te

dwingen zich bij hen aan te sluiten. Een kind is makkelijker te ontvoeren en te dwingen dan een

volwassene.

VRIJWILLIGE KINDSOLDATEN

De belangrijkste redenen voor participatie zijn armoede, wraak, economische of educatieve

mogelijkheden, bescherming en de aanwezigheid van gewelddadig conflict. In gebieden die

getroffen worden door oorlogen zijn vaak weinig voorzieningen aanwezig. Deelname aan

gewapende groeperingen kan de enige kans op onderwijs, voedsel of onderdak betekenen en

daarom een aantrekkelijk alternatief bieden.

HHeett pprriinncciippee vvaann vvrriijjwwiilllliigghheeiidd

„Hoe vrijwillig is vrijwillig?‟ is een vraag die onherroepelijk verbonden is met het fenomeen

kindsoldaten. Begrijpen „kinderen‟ wel genoeg van oorlog om een weloverwogen keuze te maken?

Begrijpen ze wel goed genoeg wat „de dood‟ inhoudt? En kunnen ze de impact van hun daden wel

overzien? Op deze vragen is geen eensluidend antwoord te geven. Sommige kindsoldaten hebben

inderdaad een zeer beperkt begripsvermogen, maar andere kindsoldaten weten juist heel goed waar

de strijd om gaat, wat „de dood‟ is omdat ze daar bijvoorbeeld van hun eigen naasten getuige van zijn

geweest, en velen van hen weten ook exact wat de directe impact van hun daden is.

41

42

Vele kindsoldaten zijn belangrijke voorvechters van hun idealen. Soms worden ze bijvoorbeeld al

langere tijd onderdrukt door de oudere generaties van hun bevolking, en is gewapende strijd voor

hen de enige uitweg om zich „vrij te vechten‟.

Uit andere redenen voor participatie - namelijk de aanwezigheid van conflict, armoede, wraakneming

en economische of educatieve redenen - lijkt in eerste instantie een meer dwingende werking uit te

gaan. Toch neemt het grootste gedeelte van de jonge mensen die zich in conflictsituaties bevinden

geen deel aan de gewapende strijd en dit vormt een belangrijke aanwijzing voor het principe van

vrijwilligheid. Waarom kiest het ene kind er wel voor om deel te nemen aan de gewapende strijd, en

het andere niet? Dezelfde vraag geldt overigens voor volwassenen, die veelal om precies dezelfde

redenen bij gewapende groeperingen betrokken raken als vrijwillige kindsoldaten.

De voornaamste reden waarom jonge mensen zich in de genoemde situaties aansluiten bij

gewapende groeperingen is ten behoeve van hun eigen overleving. In oorlogssituaties kunnen

kinderen en jonge mensen niet altijd rekenen op de steun van volwassenen. Het zoeken naar andere

manieren van overleven, door zich in de zorg van een gewapende groepering te stellen, kan in plaats

van als kwetsbaarheid ook als veerkrachtig gezien worden.

De stelling dat kindsoldaten niet in staat zouden zijn onderscheid te maken tussen verschillende

gezichtspunten en belangen, en bovendien de gevolgen van hun geweldpleging niet zouden

kunnen overzien, geldt alleen voor de jongste rekruten. Er zijn maar weinig jonge mensen die op

zoek gaan naar oorlog, veelal bevinden zij zich al in een oorlogssituatie waar zij geconfronteerd

worden met vernielingen van huizen en goederen, extreme gewelddadigheden, brute moorden, en

verkrachtingen, vaak zelfs van hun buren of familieleden. Vanwege hun ervaringen zijn zij daarom

juist heel goed op de hoogte van de consequenties van extreme geweldpleging en de permanentie

van de dood. Ook al zijn ze zelf geconfronteerd met het verdriet dat daaruit voortkomt, toch

weerhoudt dat hen er niet van om te gaan vechten. Wraakgevoelens vormen voor velen van hen zelfs

een belangrijke reden om de wapens op te nemen.

TTrraauummaa

Een aantal kindsoldaten raakt zwaar psychologisch getraumatiseerd door hun deelname aan de

gewapende strijd. Het overgrote merendeel echter, houdt geen significante psychologische trauma‟s

over aan hun deelname. De uitspraak dat kindsoldaten „wandelende tijdbommen‟ worden, die ieder

moment kunnen „afgaan‟ en afschuwelijk gewelddadig zouden kunnen worden, is niet gebaseerd op

de werkelijkheid. Wereldwijd zouden er 300.000 kindsoldaten meevechten. Jaarlijks. Op het grote

geheel gezien, wordt slechts een handjevol van hen in psychologisch opzicht geholpen, en toch doen

er zich nauwelijks gewelddadige incidenten rond ex-kindsoldaten voor. De praktijk in Sierra Leone

43

44

bewijst zelfs dat ex-kindsoldaten banger zijn voor geweld dan hun leeftijdsgenoten die niet hebben

gevochten.

Net als ideeën over hoe de kindertijd er ideaalgesproken uit zou moeten zien, berust het idee dat

vroege emotionele ervaringen de volwassen persoonlijkheid vormgeven op een westers concept, dat

voortkomt uit westerse idealen over een zorgeloze kindertijd en westerse denkbeelden over de

vermogens en capaciteiten van kinderen. De notie dat kindsoldaten voor het leven verpest zouden

zijn, in een cyclus van geweldpleging terecht zouden komen, en „wel zwaar psychologisch

getraumatiseerd moeten zijn‟, is dus helemaal niet zo vanzelfsprekend. Dit heeft deels te maken met

verschillen in culturele en sociale opvattingen: Doordat verschillende volkeren en culturen

verschillende concepties over de kindertijd hanteren verloopt de ontwikkeling van kinderen overal

volgens een ander patroon en kan niet zomaar gesteld worden dat kinderen bepaalde zaken hebben

„overgeslagen‟, dat hun ontwikkeling heeft stilgestaan en dat zij bepaalde fasen van de ontwikkeling

zouden moeten inhalen, als gevolg van hun deelname aan de oorlog. In tijden van oorlog of

ontberingen is er vaak zelfs sprake van een verhoogde ontwikkeling, waarin kinderen zich in een rap

tempo vaardigheden moeten eigen maken voor hun overleven en verantwoordelijkheid voor zichzelf

en anderen leren dragen.

Belangrijker echter, is het feit dat gedrag en handelen in de context van oorlog geplaatst moet

worden. De meeste ex-kindsoldaten zijn goed in staat om oorlogstijd en vredestijd van elkaar te

scheiden. Wat in oorlogstijd noodzakelijk is, wordt in vredestijd niet geaccepteerd. Geen enkel mens

wordt geboren met de notie dat moorden niet mag, dit zijn ideeën die ons in opvoeding worden

aangeleerd. In oorlog staat de wereld op zijn kop: wat normaal gesproken niet mag, moet nu ineens.

Kindsoldaten worden aangemoedigd wreedheden te begaan en worden er om geprezen of zelfs

gepromoveerd naar een hogere functie. De jongste kindsoldaten die voor en tijdens hun deelname

niet begrepen dat moord, marteling, verkrachting en andere vormen van onderdrukking niet

getolereerd gedrag is in een vredige samenleving, leren tijdens hun reïntegratie in het sociale leven

(met name de eigen familie, leeftijdsgenoten en school) wat nu wel en niet toelaatbaar gedrag is. Met

vallen en opstaan. Kindsoldaten die dat voordien wel begrepen, zullen gewelddadig gedrag (zodra

het niet meer functioneel is) uit zichzelf achter zich laten.

KKiinnddssoollddaatteenn hheellppeenn

Hoe moeten kindsoldaten nu eigenlijk geholpen worden? Een benadering die uitgaat van de

passiviteit van het kind, houdt geen rekening met de veerkracht en het actieve

probleemoplossingvermogen die deze kinderen hebben, wat hun copingstrategieën (hoe problemen

het hoofd worden geboden) kan ondermijnen. Wanneer wordt uitgegaan van emotionele en

psychologische zwakten, slachtofferschap en achterstanden in de ontwikkeling, wordt voorbijgegaan

aan de kracht die kindsoldaten hebben getoond in extreme omstandigheden, de ontwikkeling die zij

45

46

hebben doorgemaakt tijdens hun participatie in gewapend conflict en wordt hun status als

overlevende genegeerd. Want ondanks hun ontberingen slagen ook zeer veel kinderen erin creatieve

oplossingen voor moeilijke omstandigheden te vinden.

Kindsoldaten komen veelal voor in de armste samenlevingen ter wereld. Enerzijds is het moeilijk om

kindsoldaten aparte hulpverlening te bieden, omdat dit in veel gevallen een stigmatiserende

uitwerking op hen heeft. Overwogen moet dus worden of hulpverlening hen goed of slecht doet,

waarbij als voornaamste doel moet gelden dat zij gerespecteerde leden van hun samenleving

moeten worden. Leden die bijdragen aan de wederopbouw van hun samenleving, en stabiele vrede

nastreven. Vele burgers zijn angstig voor kindsoldaten, en hebben er daarom moeite mee hen in hun

midden te op te nemen en weer te vertrouwen. Ook aan hún zorgen mag niet voorbij worden

gelopen.

Psychologische hulpverlening is in veel gevallen (in beginsel) niet nodig. In de eerste plaats omdat

psychologisch trauma een niet veel voorkomend verschijnsel is onder kindsoldaten. Veel

samenlevingen hebben hun eigen manieren om kindsoldaten weer in hun midden op te nemen,

welke benut dienen te worden. Trauma‟s kunnen worden aangepraat, en psychologische

hulpverlening bieden kan daarnaast een stigmatiserend effect hebben op kindsoldaten, of hen zelfs

in een neerwaartse spiraal drukken.

Hulpverlening met inachtneming van bestaande sociale en culturele constructies mag ideaal lijken,

echter, in veel oorlogen zijn het juist de bestaande constructies die onderdrukkend werken op

jongere generaties, en voor vele kindsoldaten de reden voor hun deelname aan gewapend conflict.

Wanneer hulpverlening geen rekening houdt met onderdrukkende factoren in de samenleving, kan

hulpverlening juist averechts werken, de reden voor conflict in stand houden, of zelfs nieuw conflict

aanwakkeren.

In religieuze samenlevingen, vormt religie een belangrijke tool bij de reïntegratie van kindsoldaten,

waaraan in huidige hulpverleningsmodellen voorbij wordt gelopen. Acceptatie door de gelovige

gemeenschap, en vergiffenis van God, fungeren als een belangrijk vangnet en een belangrijke

leidraad voor wat „goed‟ en „kwaad‟ is. Omdat vele kindsoldaten leugens wordt en werd verteld, en zij

daar in veel gevallen pas na hun deelname achterkomen, leren zij hun omgeving te wantrouwen.

Gelovige kindsoldaten vinden hun waarheid in de religie, waarbij zij niet meer afhankelijk hoeven te

zijn van de grilligheid en dubbelzinnige motieven van hun omgeving.

Bij het bieden van hulpverlening moet gekeken worden naar de lange termijn. Korte programma‟s die

zich concentreren op de ergste nood, werken vaak slechts als een doekje tegen het bloeden en

kunnen valse hoop wekken, wat uiteindelijk een desastreuze uitwerking kan hebben op kindsoldaten.

47

SSoocciiaaaall ttrraauummaa

De meeste kindsoldaten kunnen vaak op eigen kracht redelijk integreren in de samenleving. Hoewel

vaak beweerd wordt dat zij verstrikt raken in een cyclus van geweldpleging, spreekt de realiteit van

de dagelijkse praktijk dat tegen. Voor velen van hen geldt echter dat zij een sociaal trauma oplopen

door hun deelname: vaak heeft hun professionele ontwikkeling (educatie) lange tijd stil gestaan of is

zelfs helemaal niet ontwikkeld. Kindsoldaten hebben daarom na hun deelname vaak moeite een

zelfstandig bestaan op te bouwen. Velen van hen zijn een of beide ouders verloren, of kunnen niet

meer terecht bij hun families, waardoor zij er alleen voor staan. In arme samenlevingen, waar geen

algemene sociale voorzieningen worden getroffen door overheden, en waar de familie de

ruggengraat voor sociale zekerheid vormt, leiden kindsoldaten dan ook een heel onzeker bestaan.

Velen van hen belanden aan de rand van de samenleving, waar de criminaliteit op de loer ligt.

In landen waar weinig voorzieningen zijn, en er geen goed functionerend sociaal vangnet bestaat,

zijn kindsoldaten een speelbal van de samenleving. Om hun situatie minder kwetsbaar te maken, zijn

zij het beste geholpen bij praktische hulpverlening, die gericht is op het ontwikkelen van

zelfstandigheid, en die bijdraagt aan hun reïntegratie op sociaal niveau.

Het allerbelangrijkst voor hun reïntegratie in de samenleving is, dat kindsoldaten geaccepteerd en

vergeven worden door hun omgeving. Als de samenleving er niet voor openstaat kindsoldaten weer

op te nemen in hun midden, kan men het beste eerst proberen uit te vinden wat daar de reden voor

is. In Mozambique bijvoorbeeld, geloofden sommige gemeenschappen dat kindsoldaten bezeten

waren, en moesten er eerst „reinigingsrituelen‟ uitgevoerd voordat de kindsoldaten weer opgenomen

konden worden. In Sierra Leone werden er door de overheid en de VN campagnes gevoerd, die er bij

de bevolking voor pleitte kindsoldaten weer in hun midden op te nemen. Dit werkte goed, mede

omdat „vergiffenis‟ een belangrijke culturele waarde is in Sierra Leone. Nu 8 jaar na hun reïntegratie

blijkt echter dat „burgers‟ nog steeds zeer negatieve ideeën hebben over ex-kindsoldaten. Omdat

men denkt dat kindsoldaten niet kunnen veranderen, blijven burgers angst houden voor ex-

kindsoldaten. Hierdoor voelen ex-kindsoldaten zich buitengesloten en is het voor hen moeilijk sociale

relaties aan te gaan. Mensen proberen te leren dat kindsoldaten wel degelijk kunnen veranderen is

één mogelijk, maar zien is geloven, en daarom zouden kindsoldaten de kans moeten krijgen zich te

bewijzen. Wie kan laten zien dat hij veranderd is, bijvoorbeeld omdat er geen verschillen meer

bestaan tussen hen en hun leeftijdsgenoten, wekt meer vertrouwen bij „burgers‟.

Meedoen is een belangrijke voorwaarde voor reïntegratie. En meedoen betekent dat kindsoldaten

met beide benen stevig in de maatschappij geplant moeten worden. Door hen naar school te laten

gaan bijvoorbeeld, of hen een beroep te leren, waardoor ze een baan kunnen vinden, en een

„normaal‟ leven kunnen leiden.

48

49

IInnggrriijjppeenn –– JJaa ooff nneeee??

Als kindsoldaten op eigen kracht redelijk kunnen reïntegreren, pyschologisch trauma niet zo vaak

voorkomt en bovendien hulpverlening stigmatiserend kan werken, moet je kindsoldaten dan

eigenlijk wel helpen? Het antwoord is ja. Een sociaal trauma mag niet onderschat worden: wie niet

meekomt in de samenleving, leeft zijn leven in eenzaamheid en wie niet op eigen benen kan staan, is

in een arme samenleving zelfs onzeker over zijn eigen overleven.

Integreren bestaat op verschillende niveaus. Leren wat de normen en waarden van de naoorlogse

samenleving zijn, en gewelddadig gedrag „afleren‟ is maar een klein onderdeel van het

integratieproces. Kindsoldaten leren uiteindelijk door sociale omgang en interactie met anderen het

beste wat de normen en waarden van de samenleving zijn, en doordat jonge mensen nu eenmaal

graag „ergens bij willen horen‟ zit daar een belangrijke sleutel voor hun reïntegratieproces. Op school

bijvoorbeeld, kunnen ze onder hun leeftijdsgenoten leren wat wel en niet geaccepteerd gedrag is

onder hun eigen leeftijdsgroep. In de eigen familie, of omgeving leren kindsoldaten over de

samenlevingsnormen en waarden en de cultuur. Kindsoldaten die geen ouders meer hebben, of niet

meer bij hun familie terecht kunnen, zijn het beste af in een familiesetting, waar zij ondersteuning van

kunnen krijgen en de nodige ondersteuning om zich aan een leven als burger aan te kunnen passen.

Een tehuis is slechts voor een korte tijd een goede oplossing, en dient niet voor meer te dienen dan

als transitie fase, omdat het leven in tehuizen typisch anders is dan een leven in de samenleving en

kindsoldaten juist moeten leren hoe het „gewone leven‟ in elkaar zit.

Kindsoldaten die als jongere, of jongvolwassene uit de strijd komen, kunnen zich daarentegen soms

slecht aanpassen aan het familie- of gezinsleven, omdat zij tijdens hun periode bij de gewapende

groeperingen een grote mate van vrijheid gekend hebben. Sommigen van hen hebben wat stimulans

nodig om zich aan te passen, terwijl anderen er meer bij gebaat zijn een zelfstandig bestaan op te

bouwen. Kindsoldaten die bij de gewapende groepering een partner en kinderen hebben gekregen,

moeten na afloop van de oorlog vaak gedwongen scheiden van hun gezin. Soms door inmenging

van anderen, maar meestal doordat zij hun gezinnen niet kunnen onderhouden en jongens daarom

liever hun eigen weg gaan. Veel meisjessoldaten blijven daardoor met de zorg voor hun kinderen

achter, een situatie die even onhoudbaar als stigmatiserend werkt. Slechts een handjevol van deze

meisjes kan uiteindelijk weer bij de eigen families terecht. In sommige samenlevingen worden

meisjessoldaten met kinderen juist uitgestoten, omdat men gelooft dat ze promiscue zijn, of hun kind

iets duivels moet hebben.

50

51

Vooral zowel de jongens- als de meisjessoldaten en hun kinderen geldt dat ze vaak een hele slechte

positie hebben in de samenleving. Ze hebben nooit een vak geleerd, ze kunnen vaak niet lezen en

schrijven en ze hebben niemand die hen ondersteunt. Veel jongens komen daardoor in de

criminaliteit terecht, veel meisjes worden prostituee om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.

Sommige meisjes zijn langdurig seksueel misbruikt en hebben daar soms levenslang lichamelijke

problemen van. Lichamelijke problemen die soms eenvoudig op te lossen zijn.

PPiijjlleerrss vvoooorr hhuullppvveerrlleenniinngg

Nietsdoen voor kindsoldaten omdat het stigmatiserend zou werken, is geen verstandige zet. De

ervaring leert dat wanneer de bevolking uitgelegd wordt waarom hulpverlening voor ex-

kindsoldaten noodzakelijk is, dat ook geaccepteerd wordt. Zolang men niet het idee heeft dat

kindsoldaten beloond worden voor slechte daden, staan „burgers‟ vaak positief tegenover

hulpverlening aan kindsoldaten. Met name als een oorlog al een tijdje geleden afgelopen is, en onder

de bevolking nog steeds angst heerst voor ex-kindsoldaten, bestaat er onder de bevolking zelfs

behoefte en vraag naar hulpverlening aan ex-kindsoldaten.

In Sierra Leone, waar de meeste ex-kindsoldaten in 1999-2000 werden gedemobiliseerd, is deze

behoefte duidelijk aanwezig. Nietsdoen betekent in het geval van Sierra Leone bijvoorbeeld dat

vertrouwensrelaties maar moeizaam opgebouwd worden, en dat dat stabiele vredesopbouw in de

weg staat. Angst voor een herhaling van het verleden weerhoudt mensen ervan in zichzelf of in hun

toekomst te investeren. Terwijl die investering juist hoognodig is om het land in economisch en

sociaal opzicht opnieuw op te bouwen. Zolang er onder de bevolking angst heerst dat ex-

kindsoldaten niet veranderd zijn, omdat ze bijvoorbeeld alleen maar rondhangen en niets te doen

hebben, of zelfs in de criminaliteit belanden, En daarnaast is hulpverlening in veel gevallen

noodzakelijk omdat kindsoldaten weliswaar gewelddadig gedrag uit zichzelf weten af te zweren, de

kwaliteit van hun levens is vaak echter zeer slecht.

Omdat hen te vaak valse beloften zijn gedaan (bijvoorbeeld bij hun gewapende groepering, maar

ook tijdens het reïntegratieproces door instituties of organisaties), durven ze niemand in vertrouwen

te nemen. Kindsoldaten moeten zelf manieren ontwikkelen om aansluiting te zoeken bij de

gemeenschap, en dat kunnen ze alleen als ze zeker zijn van hun eigen positie. Weten waarom ze

gevochten hebben, bijvoorbeeld, kan een groot verschil maken. Op school, in lessen over

oorlogsgeschiedenis, kunnen kindsoldaten leren hoe de oorlog nou echt in elkaar stak, en leren ze te

reflecteren op hun eigen rol in de oorlog. Programma‟s zouden scholen kunnen helpen een lespakket

op te stellen, waarin kindsoldaten en hun leeftijdsgenoten leren over de oorlog, en de rol van

kindsoldaten. In hulpverlening zou meer aandacht besteed moeten worden aan reeds volwassen ex-

kindsoldaten die geen of niet afdoende hulp hebben gekregen bij hun integratieproces.

52

Projecten voor kindsoldaten zouden eerst en vooral om lange termijn reïntegratie moeten gaan, want

stabiliteit en zekerheid is voor ex-kindsoldaten het allerbelangrijkst om hun leven weer op te kunnen

bouwen. Door middel van scholing, vaardigheidstrainingen, het helpen opstarten van kleine

ondernemingen, het helpen zoeken naar een baan, bijvoorbeeld, krijgen (ex) kindsoldaten de tools in

handen weer grip op hun leven te krijgen, zodat ze zelf een nieuwe toekomst op kunnen bouwen.

Hoognodig, want na de oorlog belanden veel (ex) kindsoldaten in uitzichtloze situaties, waarin de

stap naar de criminaliteit klein is. Voormalig kindsoldaten moeten weer meedoen aan het leven, en

dat lukt ze alleen als ze volledig geaccepteerd worden door de samenleving. Door ze meer kennis te

geven, en hun levensinstelling te veranderen, kunnen (ex) kindsoldaten net als ieder ander een mooie

toekomst voor de boeg hebben!