klasse voor leraren 9

35

Upload: klassebe

Post on 04-Apr-2016

227 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

TRANSCRIPT

Page 1: Klasse voor Leraren 9
Page 2: Klasse voor Leraren 9

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 9

(advertentie)

Page 4: Klasse voor Leraren 9

(advertentie)

Page 5: Klasse voor Leraren 9

KLASSEMaandblad voor Onderwijsin Vlaanderen

Uitgegeven door hetVlaamse Ministerie vanOnderwijs

RedactiePatrick De Busscher,Leo Bormans, Gaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60

02–211 46 61Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–210 54 09

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgever:F. De Smul, Koningsstraat 150,1000 Brussel.

Voorzitter RedactiecomitéJozef Helincks,directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van Onderwijs en hetMinisterie van Openbare Werken.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten : 450 fr.Te storten of over te schrijven␣ oprekeningnr. 000–2005310–29 vanMinisterie van Onderwijs,Diensten Informatie en Biblio-theek, Koningsstraat 150,1000 Brussel,met vermelding van naam, voor-naam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post :02–210 53 80Uw vragen over onderwijs :Dienst Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150, 1000 BrusselTel. 02–210 54 00.

Leerkrachten hebbenKLASSE. Maar mis-schien kennen som-migen dit blad nog niet.Midden in dit nummervindt u een poster.Hangt u hem uit?

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 9 november ’90

VIZIER p. 6–15De computer verwerft zijn plaats in het onderwijs. Hijwordt naast leraar en leerling de vaste derde speler in deklas. Een ingrijpende evolutie. Toch zijn er nog veel vragen.De meeste leraars weten niet eens welke apparatuur er ophun school is en welke mogelijkheden de computer hunbiedt. Wij nemen u in twee schijven mee op avontuur doorhard– en software. De floppie rukt op. In dit nummer gaatde aandacht naar de algemene integratie van computers inhet onderwijs. In volgend nummer staat de integratie in deklaspraktijk centraal. Een databank vooruit en een kus vande juffrouw !

ACTIE p. 16–19– Het Belgisch Animatiefilm Centrum komt met eendubbeldekbus naar uw school. Daarin zit o.a. een volledigatelier om zelf een beeldproduktie te maken.– Hoe pakt een school twintig nationaliteiten aan ? KLASSEtrok naar Borgerhout.– Een Vlaamse normaalschool op bezoek in Zweden. Watvalt daar over onderwijs te leren ?– Steeds meer scholen organiseren een geïntegreerdewerkweek. Hoe verloopt zo’n week weg ?

GIDS p. 20–23– De inspectie wordt grondig hervormd. Het tweede enlaatste deel van het commissierapport is nu klaar.– We moeten onze leerlingen dringend opvoeden totkritische consumenten. De vijftien verbruikersorganisa-ties van ons land hebben een gemeenschappelijk centrumdat het onderwijs vooruit kan helpen.– U krijgt de kans om voor een stage naar het buitenlandte gaan. KLASSE publiceert de mogelijkheden.– Er gaan de komende jaren miljarden naar internationalesamenwerkingsprojecten tussen hoger onderwijs enbedrijven. Toch hebben velen bij ons de weg naar COMETTnog niet gevonden.

PERS p. 24–25Knipsels uit binnen– en buitenland o.a. over vrouwelijkeleerkrachten, de onderwijsuitgaven, discipline en meer-talige klassen.

FORUM p. 26–29– Sommigen geven afgestudeerden van het A.S.O. dieonmiddellijk willen gaan werken weinig kans en noemen zezelfs de «nieuwe analfabeten». Is dat ook de realiteit ? KLASSEpubliceert een belangrijk onderzoek.– Knelpunt : hoe brengt u gedragsregels voor een optimaalklasklimaat aan bij uw leerlingen ?– U blijft ons schrijven. Een selectie uit uw brieven.

IDEE p. 30–33Wedstrijden, video’s, lespakketten, tentoonstellingen, reizen,schooltelevisie, cursussen, nieuwe publikaties… ideeën zat.

SCHOOLAGENDA p.37De week van Guy Van Bouwel. Hij was 22 jaar onderwijzertoen hij zijn loopbaan onderbrak en een grote boerderijverbouwde. Daar laat hij nu elke week andere leerlingenkennis maken met computers én met de natuur.

Volgende maand : de computer op school (deel 2).Wat doe je ermee in de klas ?

Wat doet uw computer opschool? Vizier p.6.

De inspectie in het nieuw.Deel II. Gids p. 20.

Uitgeteld na het A.S.O.?Forum p. 26.

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣5

Page 6: Klasse voor Leraren 9

6 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

VIZIER

DE FLOPPIE RUKT OP

Zeker in het secundair onderwijs zijn detoestellen (hardware) nu overal ingebur-gerd. Probleem is : wat doen we ermee ?Kwalitatieve programma’s (software) zijn eronvoldoende. Amper tien procent van deter goedkeuring voorgelegde programma’svoldoen aan de vooropgestelde criteria vanhet ministerie.

GEEN SOFTWARELag het accent aanvankelijk op leren

over computer, dan ligt het nu op lerenmet computers. Niet de toestellen zijnbelangrijk maar de programma’s en demanier waarop ze in het hele onderwijsworden geïntegreerd. Tientallen programma’swerden al gewogen en te licht bevonden.Toch worden ze overal gebruikt bij gebrekaan beter.

Erik Platteeuw, Coördinator Onderwijsen Informatica : «Hardware is voor veelscholen een statussymbool. Daar kunnen zemee uitpakken. Maar een software–pakketvan 10.000 frank staat op een onooglijkschijfje en daarin wil men blijkbaar nietinvesteren. Handige verkopers smeren deschool soms een volledige computerklasaan en verwijzen voor de software naar ons.Wij moeten dan meestal ontgoochelendmeedelen dat er niet veel is waar zij iets meekunnen doen. Elke school moet eerst eenernstig intern onderzoek houden en zichafvragen wat men van de computer verwachten wat men er mee wil doen. In functiedaarvan moeten ze apparatuur kopen. Spijtig

Voor een Open Deur Dag stelt tegenwoordig zowat elke

school een batterij computers op als elektronisch uithangbord.

Het Ministerie van Onderwijs heeft een vaste stand op

Flanders Technology om de buitenwereld aan te tonen dat

ons onderwijs up–to–date is. Maar hoe gaat het er in de

school en bij het beleid aan toe als de schijnwerpers ge-

doofd zijn ? Eén op drie leraars is bereid informatica in zijn

klas toe te passen. Twintigduizend leraars volgen de cursus

«Een computer ook in jouw klas ?» De eerste weerstanden

zijn overwonnen maar de problemen zijn nog lang niet

opgelost. En de evolutie gaat snel.

Page 7: Klasse voor Leraren 9

VIZIER

genoeg gebeurt het meestal andersom.Bovendien moet de software altijd wordenbekeken als onderdeel van zinvolle leer-activiteiten. De computerveronderstelt echt wel eenandere pedagogischeaanpak, tenzij men hem

TENDENSENOp 13 oktober organiseerden het Centrumvoor Beroepsvervolmaking Leraren en devereniging School en Computer in Antwerpenvoor de tiende keer het symposium Computersen Onderwijs. Welke tendensen waren daarmerkbaar ?Prof. Daems, voorzitter C.B.L. : «Er is nogaltijd veel enthousiasme en inzet merkbaar inde brede praktijk van het onderwijs. Ik steleen vijftal beloftevolle tendensen vast.– Auteurssystemen, waarbij de leerkrachtzelf zijn software kan aanmaken, komen nietecht meer ter sprake. De software diegepresenteerd wordt, vertoont meer en meereen professioneel karakter, ook al wordt zijveelal niet commercieel aangemaakt.– Leren programmeren is geen doel meer opzich in het informatica–onderwijs.– De computer wordt meer ingeschakeld in«multimediale omgevingen» en aangewendvoor telecommunicatie, zelfs met onderwijs-databanken.– In tal van wetenschappen wordt de computeringeschakeld als (meet)instrument of als middelom aspecten van de complexe werkelijkheidte simuleren.– Ondanks de vooroordelen van debuitenwereld m.b.t. de taalvakken worden erook voor de talen originele applicatiesontwikkeld. In plaats van de domme drill–programma’s voor spelling uit het verledenzien we nu meer quasi–intelligente pro-grammatuur verschijnen.»

wil reduceren tot eenmachine voor drill–oefeningen.

We willen het lokaleinitiatief niet doden,integendeel. Maar profes-sionele software ontwik-kelen is werk voor eenteam specialisten. De gewone leraar kanhet resultaat ook niet beoordelen.»

De bedrijfswereld wacht blijkbaar nogaf om te investeren : de input is te hoog voorde verwachte output. Toch is er een markt.Die van schoolboeken bedraagt nu al 1,5miljard. En de uitgevers zien het aandeelvan de software toenemen. Dure pakkettenkrijgen ze echter niet verkocht, o.a. omdatschoolboeken door de ouders worden betaaldmaar voor software draait de school meestalzelf op.

Louis Van Den Bergh, Uitgeverij Van In:«De interesse is vooral dit schooljaar enormtoegenomen. Hard– en software vertegen-woordigen bij ons nu bijna tien procent vande omzet. Dat is nog niet veel maar het krijgtwel veel aandacht. Over vijf jaar is dataandeel zeker verdubbeld. In het secundaironderwijs doen talen en bijvoorbeeldelektriciteit het goed. In het basisonderwijsgaat de aandacht naar taal en rekenen. Deprogramma’s zijn nu zo beveiligd dat je zewel kunt kopiëren maar de kopie start nietop. Daar kan je dus niets mee aanvangen.

We gaan ons nu ook meer richten op deindividuele leerlingen. Die markt is nogveel groter. Vooral voor remediëringspro-gramma’s talen en wiskunde is er veelinteresse, zeker als die aansluiten bij opschool gebruikte methodes.

Wij hebben geen eigen programmeursin dienst maar werken samen met v.z.w.’sdie software ontwikkelen. Kant–en–klareprogramma’s zijn voor ons het interessantst.Vijftig procent van wat ons wordt aangebodengeven we uit.Dat is veel. Misschien liggen onze normenvoor software wel wat lager dan voorschoolboeken. Zeker in het begin was gelijkwelk voorstel al interessant want er bestondniets.

Voor de basisschool is dat eigenlijk noghet geval. Pas sinds dit jaar is het duidelijk datook daar MS–DOS het zal halen van andere

systemen. De programma’s laten we nietkeuren door het ministerie maar we werkenwel samen met allerlei vak– en werkgroepen.»

EN NU DE BASISSCHOOLIn het secundair onderwijs zit de computer

al stevig ingeburgerd. Nu volgen de andererichtingen. In het Buitengewoon Onderwijsverwacht men veel heil van een geïndivi-dualiseerde aanpak. In het technisch enberoepsonderwijs staat het probleemop-

lossend werken met de computer centraal.Leerlingen van de afdeling garage bijvoor-beeld leren omgaan met een gegevens-bank. Hierin zit informatie over auto–onderdelen, inkoop– en verkoopprijs,besteladressen. Aan de hand van dezegeprogrammeerde gegevens berekenen zede kostprijs voor het herstellen van eendefecte auto.

De grootste evolutie in het compu-tergebruik zal zich waarschijnlijk in hetbasisonderwijs voordoen. Het aantal Vlaamselagere scholen dat de computer vooronderwijsdoeleinden aanwendt steeg vijfjaar geleden niet boven de tien procent uit.Het werken met de computer was overigensgeen prioriteit maar toch vertoonden bepaaldebedrijven een bijzonder «educatieve» interesse.

Erik Platteeuw : «Voor de bedrijven is hetbasisonderwijs tot nu toe een gemakkelijkjachtterrein geweest. Er was geen stan-daardisatie en veel leraars waren nog niet zogoed op de hoogte. Sommige banken hebbengewoon computers geschonken om hetschoolsparen te bevorderen. Ze stelden danenkele programma’s ter beschikking meteen didactisch sausje erover maar de toestellenhadden onder meer een veel te kleingeheugen. Andere bedrijven liquideren nugewoon hun stock in het basisonderwijs.Op die manier mist het elke aansluiting methet secundair onderwijs en zitten veel scholenstraks met een kater. Voor de bedrijven teltalleen de afzet. Soms overstelpen ze daarvooriemand met gratis apparatuur. Wij proberenechter een samenhangend beleid uit tedokteren en daarvoor is uniformiteit nodig.Wie zijn job goed doet kan zich nochtansniets laten wijsmaken. Er zijn adviesgroepengenoeg. Ook in het technisch en hogeronderwijs doen bedrijven soms aanlokkelijkevoorstellen om een voet in huis te krijgen.De school moet echter altijd eerst onder-zoeken wat haar behoeften zijn, waarom enop welke manier ze computers wil in-schakelen.Dat is belangrijker dan zomaar wat toestellenin huis halen voor het image.»

MINDER MIDDELENVoor onderzoek en ontwikkeling van

programma’s scoort ons land zeer laag.Alleen Zwitserland investeert minder.Nederland trekt bijvoorbeeld een half miljarduit om de komende drie jaar educatievesoftware te ontwikkelen. Daar zullen wijmaar matig van kunnen mee profiteren. Deleerplannen en de terminologie verschillente erg met die van ons.

Erik Platteeuw : «Wij moeten het metveel minder stellen dan vijf jaar geleden.Sedert de organieke regeling van de na-vorming werden bijvoorbeeld de moge-lijkheden om software te ontwikkelen metmiddelen van de navorming afgeschaft.» ❏

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 9

VIZIER

De vijf koepelorganisaties voor het onderwijs

hebben elk een eigen visie over invoering en

plaats van computers in het onderwijs. Maar

wat zijn hun prioriteiten ?

leterre.

SCHOOL INSCHIJFJES

De Dienst Gemeentelijk Onderwijs van deVereniging van Belgische Steden enGemeenten heeft alvast haar strategie klaar.– J.–P. Mergaerts : Wij kiezen voor decomputer als didactisch hulpmiddel, zoalseen schoolbord. Via de computer is beteronderwijs mogelijk. Denk maar aantekstverwerking voor stellen, uitlegoefeningenvoor rekenen, spellingoefeningen voor taal.Met Logo kun je bijvoorbeeld algemenedenkvaardigheden stimuleren.– U kiest dus voor leren MET de computer ?– Mergaerts : Leren OVER computer is geenprioriteit. Wel kan men zoals voorverkeersveiligheid vanuit de belangstellingvan de leerlingen een project opstartenrond de computer. Daar is trouwens eenlessenreeks voor beschikbaar.– En de navorming ?– Mergaerts : Die staat in het teken van onzebasisfilosofie : de integratie van de com-puter als didactisch hulpmiddel in de klas.De leraars leren tekstverwerking, makenkennis met Logo en spreadsheets, zodat zezelf grafieken kunnen maken. De computeris geen mirakelding.We moeten hemgewoon in het klasleven integreren.

DIDACTISCHE MOGELIJKHEDENOok de Cel voor het Vlaams ProvinciaalOnderwijs (C.V.P.O.) hecht veel belang aande integratie van de computer.– E. Van Woensel : Ons navormingspro-gramma spreekt voor zich. Wij gevenintroductie en vervolmaking tekstverwer-king, dBase (database), Lotus 1–2–3 (o.a.spreadsheet) en Open Book, een auteurs-systeem waarmee men met de leerlingen

8 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

kan dialogeren. De klemtoon ligt op demogelijkheden van de computer in dedagelijkse klassituatie.– U geeft ook enkele modules «Gebruik vande computer in het onderwijs». Wat houdtdat in ?– Van Woensel : Dat is een reeks sessies overspecifieke onderwijspakketten voor éénbepaald vak of voor een groep van vakken.De leraars leren zo’n pakket kritischbeoordelen. We hebben ook sessies over dedidactische mogelijkheden van de com-puter. We leren hoe je een computerklasinricht, hoe je hardware evalueerten wat de plaats van de computeren andere media is in hetleerproces. Integratie schept voorons meer mogelijkheden voorbeter onderwijs.

INITIATIE IS NIET VOLTOOIDHet Nationaal Secretariaat vanhet Katholiek Onderwijs (N.S.K.O.)heeft een Pedagogische StuurgroepInformatica.– R. Vandewalle, secretaris : Inhet secundair onderwijs is deeerste fase voorbij. We stoppenmet de initiatie van informatica–leraars en concentreren ons opde integratie in de bestaandevakken. Dat betekent niet dat deinitiatie voorbij is. Zo’n 80 à 90procent van de vakleraars moet nog geini-tieerd worden.– Over welke vakken spreekt u ?– Vandewalle : We onderscheiden viersectoren : exacte en menswetenschappe-

Elk netcompugeïntegwerken

lijke vakken, nijverheidssector, handelssectoren diverse sectoren. De laatste omvat o.a.landbouw en kleding. Bij gebrek aan kredietenmoesten we «Talen en Informatiseringstech-nieken» schrappen. Nieuw is «Informatiseringvan de schooladministratie».– En in het lager onderwijs ?– Vandewalle : Prioriteit is zoveel mogelijkmensen met de computer in contact brengen.Via ons project «Informatisering van deschooladministratie» bereiken we de directeurs,die dan de computer op hun school kunnenpropageren. We geven ook navorming voor

Logo en waarschijnlijk ook voor Globes.– Hoe ver staat u in het lager onderwijs quahardware ?– Vandewalle : Zeer zwak. Veel scholenhebben één computer, maar er zijn weinig

gt eigen accenten maar overal wordt de als ernstig didactisch hulpmiddelerd. De leraar zal ermee moeten leren

Page 9: Klasse voor Leraren 9

VIZIER

M E

er el o

ov tiv

t d mp

De tre

t on raaddb nie te rkra

goe t. Zoe

lfs ijkh ger veten deje ijk baalt al okkine rikkeel e bo

MS–DOS–computerklassen. Er zijn een aantalMS–X–klassen, maar dit systeem wordt nietmeer geproduceerd. In West–Vlaanderenzijn er veel scholen met Macintosh–computers,omdat daar een veelschrijver voortdurendprogrammaatjes op Macintosh produceert.We ijveren voor de standaard MS–DOS,maar het lager onderwijs wordt nog vanuitde bisdommen geleid. Dat maakt het overlegmoeilijk.– Wat zijn uw plannenvoor het buitengewoononderwijs ?– Vandewalle : Hierligt de nadruk op deevaluatie van soft-ware. De leraar moetimmers oordelen ofdeze in zijn specifiekeklassituatie bruikbaaris. Ook het gebruikvan toepassingspak-ketten willen we aan-moedigen. Deze om-vatten tekstverwerking,database en spread-sheet. We kunnen –ook in het secundaironderwijs– de schaarsemiddelen beter beste-den aan pakketten danaan kleine en in sébeperkte programma’s.– Heeft de computerzijn plaats op schooldefinitief veroverd ?– Vandewalle : De com-puter kan zeer zinvolzijn, mits men een an-dere didactische aanpakhan-teert. De methodiek en de leerplannenmoeten worden herzien. Binnen het leerplanTalen moet bijvoorbeeld tekstverwerking mogelijkzijn. Maar dat is een traag proces. De navormingschiet wel op. Wij bereikten vorig jaar zowat 2000leraars. Dat zijn geen volleerde informatici geworden,maar ze hebben toch bepaalde aspecten lerenkennen. Als we realistisch blijven, moeten weechter beseffen dat we nog voor honderd jaarwerk hebben.

MULTIMEDIAAL ONDERWIJSDe Permanente Commissie Officieel NeutraalGesubsidieerd Onderwijs (C.O.N.O.) ontwerptnieuwe leerplannen voor het vak Informaticaen haar navormingsinstituut N.I.N.O. schooltde leraars.– H. Cuypers : Wij hanteren geen bindenderichtlijnen. Elke inrichtende macht bepaalthaar eigen visie. Toch zijn er constanten. Inde eerste graad secundair onderwijs is«Informatietechnologie» opgenomen in hetvak Technologische Opvoeding. Het leerplanis volledig klaar, maar bij gebrek aan hard–en software kan daarnaast «Eenvoudig

WAARO

A. Dirkzwag

vast dat ook

werken me

onderwijs,

leerlingen ?

1. Hij reageersnel. Die fee

2. Het is prettigmerkt. Een fouten en m

3. Je werkt zeleersituatiesmet te wach

4. Je voelt dat wordt optim

5. Je moet nieauditief en kdie je op zov

computergebruik» vaak niet wordenopgenomen. In de tweede graad geven weprioriteit aan leerplannen én inrichting vancomputerklassen én navorming. Informaticahoeft niet in het gemeenschappelijkvakkenpakket. Om de invoering als keuzevakmogelijk te maken moeten er wel dringendcomputerklassen komen.– En het probleem van de standaardisatie ?

– Cuypers : Niet elke inrichtende macht steltof stelde dezelfde eisen. De algemene tendensgaat wel naar MS–DOS compatibeleapparatuur. Bij zo’n aankoop moet menook rekening houden met de integratie inde andere vakken. In de tweede en derdegraad is de integratie in de technische enpraktijkvakken prioritair. Daarvoor hebbenwe een aantal navormingsprojecten lopen.Voor de algemene vakken valt er nog veelte doen. Ik weet niet waarom, maar onzeworkshops om de leraars te laten kennismakenmet bepaalde software, kennen weinigbelangstelling. De integratie moet nochtanseen echt multimediaal onderwijs mogelijkmaken.

LEREN «LEREN»Voor de A.R.G.O. ligt de zaak moeilijker.Vroeger werd alles vanuit het ministeriegeregeld. Nu zijn de A.R.G.O.–middelenschaars.– E. Platteeuw : De A.R.G.O. moest kiezen.In het secundair onderwijs is er nog éénproject –met twee halftijdse krachten– rond

IS HIJ ZO AANTREKK

stelde in 1984 na 14 jaar experimente

er een langere periode bekeken de mo

e computer hoog bleef (Leren met co

n Haag). Wat maakt dat ding zo aan

middellijk op wat je doet. Hij helpt, geeft ack prikkelt de eerzucht en zet aan tot steeds weten of je goed of fout zit zonder dat de leed programma legt ook uit waarom je fout zit je niet bang zijn om er te maken.tandig volgens aanleg, tempo en persoonlicht op de (onbestaande) gemiddelde leerling : beangstigend voor de ene, vervelend voorbijleert. Je leert intensiever. De daadwerkel benut.leen kijken en luisteren. Je bent actief betrsthetisch vlak. De computer is een bron van p verschillende manieren tot je neemt, onthoud j

toepassingssoftware. Leraars, hulpopvoedenden administratief personeel maken kennismet tekstverwerking, gegevensbank enelektronisch rekenblad. De prioriteit ligt inhet lager onderwijs, met vijf vrijgestelden.Het vrij onderwijs heeft alleen voor hetsecundair onderwijs al twintig mensen. Datzegt genoeg.– L. Goovaerts, coördinator : Vijf mensen is

net genoeg om onzeplannen te realiseren.Er was nooit coördi-natie of lange–termijn–denken. Nu hebbenwe een actieplan metvier grote pijlers, diesamen het plan schra-gen. Vooreerst deaankoop van hard-ware. Elke school zalkunnen beschikkenover zes computers,betaald via deS.A.B.M.O.’s. Er moetsoftware komen. Wekunnen –om econo-mische redenen– naarNederland kijken enhun software (indiennodig) aanpassen.Voorwaarde is dat desoftware een meer-waarde geeft en deefficiëntie van onsonderwijs verhoogt.– En de integratie vande computer ?– Goovaerts : Dat isde derde pijler : deN.I.T. in de curricula

van de basisschool opnemen. Met tips voorwelke leerstof je welke software kan gebruikenén met uitbreiding van het curriculum. Deleerling moet immers met een klavier lerenwerken : dactylolessen dus ! Ook onder-zoekend leren kan worden geïntroduceerd,bijvoorbeeld via Globes.– Veel zal afhangen van de vierde pijler, denavorming.– Goovaerts : Niet alleen daarvan. Wij makeneen onderscheid tussen in–service–trai-ning of navorming en pre–service–trai-ning. De leerlingen van het derde jaarnormaalschool krijgen ook navorming maardat hoort eigenlijk een deel van hun vormingte worden. In de navorming zelf hebben weéén groot project: «Leren leren met de computerin het Gemeenschapsbasisonderwijs». Alleleraars worden zo computergebruikers. Zekrijgen zes keer zes uur navorming over eenperiode van enkele jaren. Deze navormingis verplicht ! We hebben een enquête gedaanom onze beginsituatie exact te kennen. Binnenvijf jaar doen we die opnieuw. Dan zullen wede resultaten met exacte cijfers aantonen. ❏

LIJK ?

nderzoek al

atie voor het

uters in het

kkelijk voor

en antwoordtuwe pogingen.cht dat meteeno leer je uit je

eid. In andererlies je veel tijd andere.estede leertijd

en op visueel,els. Informatievendien beter.

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣9

Page 10: Klasse voor Leraren 9

VIZIER

DE EUROPESE NETWERKEN

Computernetwerken omspannen het onderwijs in Europa. Hierdoor

beschikken onderwijsspecialisten vrijwel onmiddellijk over de nodige

informatie. Deze netwerken stimuleren de onderlinge samenwerking waar-

door de lidstaten hun onderwijs-

systemen meer op elkaar afstemmen.

We zetten vijf belangrijke interna-

tionale databanken voor onderwijs

even op een rijtje.

EURYDICE

Eurydice is het informatienetwerk voor

onderwijs in de Europese Gemeenschap.Dit netwerk verzamelt, analyseert en verschaftinformatie over alle samenwerkingspro-jecten van de lidstaten op het gebied vanonderwijs, opleiding en jeugdzaken. ViaEurydice wordt ook informatie uitgewisseldover het onderwijsbeleid en de organisatievan het onderwijssysteem van elke lidstaat.Deze informatieuitwisseling zou hetonderlinge begrip moeten stimuleren.

Elke lidstaat heeft zijn eigen Eurydice–diensten. Doorgaans zijn ze gevestigd in hetMinisterie van Onderwijs.Vlaams Ministerie van Onderwijs – Bestuur

Gemeenschappelijke Diensten – Informatie– en

Documentatiediensten – Eurydice Eenheid –

Koningsstraat 150 – 1000 Brussel – ✆ 02–210 54 00

en 02 – 210 54 01

EUDISEDEudised is het informatienetwerk voor

onderwijs in de lidstaten van de Raad vanEuropa. Deze gemeenschappelijke infor-matiebron biedt de mogelijkheid om deonderwijssystemen in Europa op elkaar afte stemmen maar niettemin eerbiedigt ze deautonomie.

Om informatie te kunnen uitwisselenmet alle landen die elk hun eigen taal eneigen onderwijssysteem hanteren werd eenvertaalinstrument ontwikkeld.

Eudised–thesaurus is een gestandaar-diseerde lijst met onderwijstermen die wordengebruikt om projecten of documenten tebeschrijven.Vlaams Ministerie van Onderwijs – Informatie– en

Documentatiedienst – Dhr. W. Boomgaert –

Koningsstraat 150 – 1000 Brussel – ✆ 02–210 53 82

EURYCLEEEuryclee is een databank en coördi-

natie–organisme. Dit netwerk verzamelt enverspreidt informatie over de gevolgde

10 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

strategie in de Europese lidstaten bij deinvoering van nieuwe informatietechnologieënin het onderwijs. Hierdoor kunnen debetrokken personen en instanties zichvertrouwd maken met nieuwe technologieënen kennis nemen van de bestaande educatievesoftware. Eventueel kunnen ze toegangkrijgen tot databanken op hetzelfdewerkterrein in de andere lidstaten van deEuropese Gemeenschap.

Het Vlaams Euryclee–centrum is eencentraal informatie– en documentatiepunt,coördineert bijscholing en begeleiding,genereert beleidsadviezen in samenwerkingmet de ministeriële Commissie Onderwijsen Informatica en haar gespecialiseerdewerkgroepen. Euryclee coördineert ook deinventarisatie, keuring, aanmaak en ver-spreiding van educatieve software, zet eenregionaal netwerk op voor informatietech-nologieën en werkt mee aan internationaleinitiatieven i.v.m. onderwijs en N.I.T.Vlaams Ministerie van Onderwijs – Dienst Media

en Informatietechnologieën – Handelskaai 7 –

1000 Brussel – ✆ 02–217 41 90

NARICHet Naric–netwerk van nationale in-

formatiecentra beoogt het verbeteren vande academische erkenning van diploma’s

en studieperioden tussen de lidstaten.Dit bevordert de mobiliteit en het vrijeverkeer van studenten en wetenschappelijkpersoneel.

Elk nationaal informatiecentrum ver-strekt deskundig advies inzake erkennin-gen. Vooral instellingen van hoger onderwijs,studenten, decanen, docenten en toekomstigewerkgevers maken gebruik van dezeinformatie.Vlaams Ministerie van Onderwijs – Bestuur Hoger

Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek – Dienst

Gelijkwaardigheid Diploma’s – Dhr. N. Vercruysse,

adviseur – Koningsstraat 136␣ - 1000 Brussel –

✆ 02–211 42 11

PLUTOPluto–project (Project to Link Universities

and Teaching organisations) verbindtuniversitaire instellingen en instituten voorleraarsopleiding in Europa met elkaar viaeen elektronisch netwerk.

Pluto wil grenzen tussen landen enculturen overbruggen door wederzijds contacten gezamenlijk werk, voornamelijk in degemeenschap van lerarenopleiders.

Meer specifiek stimuleert Pluto demogelijke toepassingen van nieuwe in-formatietechnologieën in leerkrachten-opleiding. Dit kan door training van nieuwevaardigheden, gericht op communicatie-technologie. Zo krijgen leraars en studenteneen opleiding in de vaardigheden om elektro-nische netwerken (databanken, teksten) teleren gebruiken als een leermiddel door hetcurriculum heen.

Via een reeks van samenwerkingspro-jecten die parallelle activiteiten in klassenvan de verschillende deelnemende institutenvereisen, zullen deze vaardigheden wordenontwikkeld.

Dit computernetwerk wordt gedragendoor het E.A.R.N.–systeem (EuropeanAcademic Research Network). Intussen geeftdit ook toegang tot wereldomspannendenetwerken.

Pluto werkt onder meer samen metA.T.E.E. (Association for Teacher Educationin Europe).

De Vrije Universiteit van Brussel is eenknooppunt van Pluto. Op het ogenblikmaakt het Hoger Pedagogisch Instituut KarelBuls–Funck in Brussel als enige Vlaamsenormaalschool gebruik van deze grens-overschrijdende computerfaciliteiten.V.U.B. – PLUTO – Prof. Dr. Arno Libotton –

Faculteit psychologische en pedagogische

wetenschappen – Pleinlaan 2␣ – 1050 Brussel –

✆ 02–641 26 27 ❏

Page 11: Klasse voor Leraren 9

VIZIER

Alle Europese jongeren moeten de nieuwe informatie-technologieën kennen en kunnen gebruiken.

VIJFJARENPLAN

In 1984 werd de Commissie Onderwijs en Informatica geïnstalleerd om tot

een formeel overleg te komen tussen alle onderwijsnetten over de problematiek

rond de introductie van de Nieuwe Informatietechnologieën (N.I.T.) in het

onderwijs. Hoe ver staat het er nu mee ?

GELIJKE KANSENEtienne Baeten,Voorzitter van deCommissie Onderwijs en Informatica :«Onderwijs weerspiegelt altijd eentijdsgeest. In de jaren ’70 stonden bij-voorbeeld de democratisering en degelijke kansen voorop. De jaren ’90zijn blijkbaar op kwaliteitszorg gericht.In die geest van verhoogd rendementspeelt de computer een grote rol. Maardat betekent niet dat we de socialeverschillen mogen vergeten. Ook voorinformatisering moet onderwijs iedereeneven veel kansen geven. Op veel scholenspelen computerclubs op dat vlak aleen positieve rol. Maar waarom stellenwe de computerklassen bijvoorbeeldniet open op woensdagnamiddag voorde leerlingen die thuis géén computerhebben ? Het is belangrijk dat álleleerlingen dezelfde kansen krijgen.»

De beleidsstandpunten werden in 1985vastgelegd in een vijfjarenplan. Een eerstegrote principe betrof een longitudinaleuitbouw van het informatica–onderwijs indrie niveaus : technologie in de eerste graadvan het secundair onderwijs, informatiekundein de tweede graad en vervolgens integratievan de informatica in de verschillende vakken.

In een Europese context werd bovendienhet leren over de N.I.T. prioritair gesteld.Want om de jonge generatie betere kansente geven dienen alle jongeren, voor ze devoltijdse leerplicht beëindigen, de eerstebeginselen van het praktisch gebruik van deN.I.T. en een basisbegrip van de werking,de toepassingsmogelijkheden en debeperkingen ervan te kennen.

Vandaag hebben de verschillendeonderwijsnetten deze algemene optieaanvaard. De timing van de uitvoering verschiltweliswaar van net tot net. In hetGemeenschapsonderwijs is de informatie-technologie geïntegreerd als thema binnende technologische opvoeding. Je kunt nuook stellen dat alle secundaire scholen, ookin de gesubsidieerde sector, tenminste overéén computerklas kunnen beschikken. Heel

wat scholen hebben overigens, los van degecoördineerde zaken, eigen informatica-projecten lopen.

De knelpunten zijn nog altijd de scholing,navorming en bijvorming van de leerkrachtenen de verwerving van software door descholen. De leerkrachten moeten eenantwoord kunnen vinden op de vraag welkesoftware binnen hun vak zinvol te gebruikenis, waar ze die kunnen raadplegen en onderwelke voorwaarden ze te verkrijgen is, voorze eventueel beslissen tot een aankoop.

Ondanks beperkte financiële middelenleverden de commissie en de werkgroepengeen pro forma werk. Momenteel verschuivende werkgroepen hun aandacht naar deintegratie. Maar de weg naar het integrerenvan de informatica in de verschillende vakkenis nog lang. De stap van apparatuur overprogrammatuur naar nieuwe werkvormenis dus nog niet voor morgen.

De commissie Onderwijs en Informatica

telt vijf werkgroepen : informatica–opleidingenindustriële sector; informatietechnologie en –kunde, initiatie in de informatica; scholingen bijscholing; uitrustings– en financierings-aspecten van de N.I.T.; de N.I.T. en de P.M.S.–sector. Voorts zijn projectgroepen werkzaamvoor het basisonderwijs, het buitengewoon enhet secundair onderwijs. ❏

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣11

Page 12: Klasse voor Leraren 9

VIZIER

enwisischde oje

PLANNEN VOOR DE BASISSCHOOL

De Projectgroep Informatica in het basisonderwijs van de Commissie

Onderwijs en Informatica bracht onder het voorzitterschap van prof. E. De

Corte pas een opgemerkt advies uit.

Wij willen u de belangrijkste punten

hieruit niet onthouden. Temeer

omdat blijkt dat er nog heel wat

Te weinig onderzoekgeld verk

amateuristgeïmproviseer

termijnpr

werk op de plank ligt.

Om een verantwoord en efficiënt gebruikvan computers op de basisschool mogelijk temaken moet een passend beleid wordengevoerd op verschillende beslissingsniveaus:het ministerie, de onderwijsnetten, de schoolen de klas. De projectgroep brengt uitsluitendadvies uit over enkele aspecten van hetoverheidsbeleid.

HET HULPMIDDELInformatica heeft een zinvolle plaats in

het basisonderwijs. Niet alleen in deschooladministratie, maar ook als hulpmiddelbij het leren en onderwijzen en alswerkinstrument van de leerling. Oefenpro-gramma’s, tekstverwerking en gegevensbe-heer, Logo : er zijn voorbeelden genoeg.

De projectgroep vraagt daarom eenonderzoek naar de gevolgen van de in-voering van de nieuwe informaticatech-nologieën (N.I.T.) voor de doelstellingen vande basisschool. Er moet ook werk worden

12 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

COMPUTER TOCH

Prof. De Corte, hoofd van het CenTechnologie (K.U.L.), heeft kritiek op de ons land omspringen met de computer.

Volgens De Corte werd er de jongste jatische en geïmproviseerde korte termijnonderzoek verricht over de mogelijkhedeDe ontgoochelende ervaringen resulteerdhet gebruik van de computer in de klas. Dde overheid nog minder dan vroeger gene

De falende resultaten waren vooral hesoftware en de slechte opleiding van computers op school mag immers niet bmoeten niet alleen technisch worden iveronderstelt immers ook een mentalitedenkstrategieën.

De Leuvense pedagoog is ervan overmogelijkheden biedt om denkvaardighemiddelen waarover men tot nu toe besch

Hij verwijst hierbij naar recent wetenscvan de programmeertaal Logo. «De leerliook in andere domeinen die niets met Log

gemaakt van een raamplan waarin de plaatsvan de computer in de verschillendevormingsgebieden wordt bepaald.

DE STANDAARDEerst moet er natuurlijk apparatuur zijn.

Voor de meeste basisscholen is dit een zeermoeilijk, vaak zelfs onoverkomelijk probleem.De overheid moet hier dus een bijzondereinspanning doen. Het A.R.G.O.–initiatief omal hun lagere scholen uit te rusten met zesMS–DOS/AT–computers met V.G.A.–kaart en–monitor én met twee printers is dan ook eenzeer grote stap in de goede richting.

Het tweede grote probleem is destandaardisatie. Duidelijke afspraken tussen

ONDERBENUT ?

trum voor Instructiepsychologie enmanier waarop onderwijsinstanties in

ren veel geld verkwist aan amateuris-projecten. Tegelijk werd te weinign van de computer in het onderwijs.en in een tanend enthousiasme voorit heeft er op zijn beurt toe geleid datigd is om te investeren in onderzoek.t gevolg van de lage kwaliteit van de

de leerkrachten. Een investering ineperkt blijven tot apparatuur. Leraarsngewijd. Werken met de computeritswijziging met meer aandacht voor

tuigd dat de computer heel wat meerden te stimuleren dan de technischeikte.happelijk onderzoek over het gebruikngen gebruiken die denkvaardigheido te maken hebben», aldus De Corte.❏

de netten moeten problemen voorkomen.Men is alleszins op het goede pad : MS–DOSwordt algemeen als standaard aanvaard. M.b.t.

de bijhorende grafische kaart groeiter een eenvormigheid naar eenV.G.A.–kaart.

GEZOCHT : SOFTWAREGoede software is moeilijk te

vinden. De projectgroep heeft heelwat programma’s getest, maar bitterweinig kwaliteit gevonden. Om tebeginnen is er weinig goedsbeschikbaar. De middelen enmankracht ontbreken om zélf goedeprogramma’s te maken of ombestaande programma’s te vertalenen/of aan te passen aan het Vlaamseonderwijs. Multi–disciplinair

samengestelde teams die programma’sontwikkelen en evalueren én de nodigemiddelen krijgen zijn dringend nodig.

En hoe vindt men bestaande goedesoftware ? Een coördinerende instantie dieinformerend én opiniërend optreedt zou veelverborgen informatie kunnen doorspelen naarde geïnteresseerden.

Blijft het probleem dat goede softwareduur is. Een begin van oplossing is het planom vanuit de Dienst Media en Informa-tietechnologieën door de projectgroep goed-gekeurde software goedkoop beschikbaar testellen.

OPLEIDING EN NAVORMINGIn de opleiding voor toekomstige

leerkrachten komen de N.I.T. nog te weinigaan bod. Denken we maar aan het leerplanMediakunde in het Pedagogisch HogerOnderwijs en aan de deskundigheidsbeoor-deling van alle opleiders in deze instituten.Ook de navorming staat veel te ver van zowelde basisopleiding als van het ontwikkelings-werk en de begeleiding. De continuïteit vande navormingsprogramma’s is daarenbovennooit verzekerd. Navorming is nog te veeleen opeenvolging van losstaande enkortlopende initiatieven. De projectgroep wilde problemen helpen oplossen, o.a. doordeel te nemen aan de beoordeling van deingediende navormingsprojecten m.b.t.computers in de basisschool.

PROEFSTATIONSDe projectgroep stelt een reeks

proefstations voor (één of twee per net) diemet de universiteiten moeten samenwerken.Hier zouden computerleeromgevingenkunnen worden ontwikkeld en uitgetest.

Deze vernieuwingen worden het besttegelijk en in wederzijdse samenhangaangepakt. ❏

veelt aane en

kortecten?

Page 13: Klasse voor Leraren 9

VIZIER

DE EDUCATIEVESOFTWAREGEKRAAKTBij apparatuur hoort programmatuur. Maar

welke software krijgt van het Vlaams Ministerie

van Onderwijs het kwaliteitslabel mee ?

De Dienst Media en Informatietechnologie(M.I.T.) aan de Brusselse Handelskaai bouwtlangzamerhand een distributienet op vooreducatieve software. Vorig schooljaar liepenal 966 aanvragen binnen. Verwacht evenwelnog geen flitsdienst met een rijk gestof-feerde catalogus. Op het ogenblik keurdende verschillende evaluatiecommissies slechtseen tiental programma’s goed. Maar debeoordelaars zijn amper van het compu-terscherm weg te slaan. Voor de nieuwereeks oefensessies van «Een computer ookin jouw klas – deel 2» zullen in de oefencentraongeveer vijftig pakketten wordengeëvalueerd. Waarschijnlijk zullen er eendertigtal gunstig worden beoordeeld.– Waaraan moet goede software voorklasgebruik voldoen ?– Marcel Moyson, adviseur–hoofd van dedienst M.I.T. : Elk jaar verschijnt er heel watnieuwe software op de onderwijsmarkt.Maar amper vijftien procent ervan is edu-catief en didactisch verantwoord te gebruiken.Goede educatieve software geeft eenmeerwaarde aan het onderwijs. Ze wordt inde lessen geïntegreerd. De realisatie ervanis teamwork van specialisten die daarenbovenhet leerplan grondig kennen. Voorlichtinggeven aan de gebruiker is de taak van onzedienst. Van elk programma zeggen we opwelk niveau en in welke omstandighedenhet zinvol kan worden gebruikt.Je kunt geen software evalueren door ze,zoals een videoproduktie, even te bekijken.De evaluatie is een opdracht van een aantalcommissies ad hoc die netoverschrijdendwerken. Er zijn drie fasen : het technischaspect wordt samen met de producerbesproken; het pedagogisch–didactischeaspect wordt uitgetest in de klaspraktijk.Leerkrachten geven autonoom hunbevindingen. Tenslotte volgt eventueel devalidering. Dergelijke evaluatierondes durennu een jaar. Drie maanden zou echter ideaalzijn.

– Worden veel pakketten ter evaluatievoorgelegd ?– Moyson : De hoeveelheid pakketten iseigenlijk beperkt. Vorig jaar vroegen we inhet basisonderwijs de pakketten op die zeer gebruikten. We stelden een soort hitparadeop en we bekeken de meest gebruikte titels.Helaas konden we niets valideren. Vaakkrijgen we experimentele pioniersprogram-ma’s voorgelegd. Dit is geen depreciatie vande werkers in het veld. De makers hebbeneen vertrouwelijk verslag gekregen metonze opmerkingen en bezwaren. We hebbenze ook gevraagd of ze hun programmawillenverbeteren. Hoewel er goede principes inverwerkt zijn konden we bijvoorbeeld eenaantal wiskundeprogramma’s onmogelijkgoedkeuren omdat ze waren geschrevenvoor andere systemen dan MS–DOS.– Etienne Baeten, voorzitter van de CommissieOnderwijs en Informatica : De overheidmoet ervoor zorgen dat ze het initiatief oplokaal vlak niet doodt. Uit die experimenteleprogramma’s zal wellicht iets groeien, zelfszonder officieel label.– Erik Platteeuw, coördinator Onderwijs enInformatica : Software is duur. Doorgevalideerde software aan te bieden willenwe vermijden dat de scholen pakkettenaankopen waarmee ze, achteraf bekeken,niets kunnen aanvangen. Het grote probleemmet software is dat je ze eerst moet kopenvooraleer je ze behoorlijk kunt uittesten.Handboeken kun je daarentegen eerst rustigdoorbladeren voor je een beslissing neemt.De leraar zou van zijn directie een budgetmoeten krijgen om goede software aan tekopen. Directies zijn sneller bereid geld uitte geven aan apparatuur. Daar kun je meenaar buiten komen. Een programma van50.000 frank staat daarentegen op eenonooglijk schijfje. Het is amper tastbaar.– Je kunt software kopiëren. Blijft daaromhet marktaanbod beperkt ?– Platteeuw : Dure programma’s vragen

haast om te worden gekopieerd. Dit isinderdaad een probleem. Een goed leraarinformatica kan een beveiligd programma

kraken. En daarom willen debedrijven niet investeren in deontwikkeling van educatieve software.Ons taalgebied stelt bovendien eente kleine markt voor.– Laten de grote uitgeverijen vansoftware hun produkten door deCommissie Onderwijs en Informaticaevalueren ?– Moyson : Er komt beweging in.Firma’s weten dat er evaluatiecom-missies bestaan. Nochtans leggenze nog niet allemaal hun nieuweprodukten voor.– Platteeuw : Een programma datmet een goede marketing vlotverkoopt maar waarvan ze weten

dat het onvolmaaktheden bevat laten zeliever niet evalueren. De commissie maaktevenwel een negatieve beoordeling nooitopenbaar.– Is het mogelijk de software betaalbaar tehouden voor de scholen ?– Moyson : De Dienst Media en Informatie-technologie heeft als opdracht andere mediater beschikking te stellen, ook educatievesoftware. Hierbij dienen we de financiëledruk op de scholen te verminderen. Wetrachten daarom met firma’s te onderhandelenen een overeenkomst af te sluiten zodat dedistributie naar het onderwijs via onze dienstzou gebeuren. In dit geval hoeven de scholenslechts een minimale prijs te betalen. Maarom dat te realiseren moeten we zelf overeen behoorlijk budget beschikken.– Welke raad laat u inprinten ?– Baeten : Ik denk dat de mensen essentieelmoeten zien welke risico’s er verbondenzijn aan het invoeren van de computer. Er isvoorlopig zeer weinig goede en aangepastesoftware in de handel. De ontwikkelingervan is het grote aandachtspunt voor detoekomst.Een tweede accent is de integratie. Softwareis slechts een van de middelen voor zinvolleactiviteiten in functie van het curriculum.Men moet bereiken dat de computer eeninstrument wordt van de leerling, niet vande leraar. Er wordt weinig schade aangerichtin de computerklassen. Dit is het bewijs datde leerlingen gemotiveerd worden als zevoor een zinvol aangewende apparatuurzitten. Hoe meer integratie, hoe mindervandalisme. ❏

– KORT PRAKTISCH –

Ministerie van Onderwijs

Dienst Media en Informatietechnologie

Handelskaai 7

1000 Brussel

✆ 02–217 41 90

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣13

Page 14: Klasse voor Leraren 9

14 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

VIZIER

HARDE WENSEN VOORZACHTE WAREN

– De Commissie Onderwijs en Informaticamoedigt de softwareontwikkeling aan ineen Europese –in het bijzonder metNederland– en in een netoverschrijdendesamenwerking. Schaalvergroting verlaagtde kostprijs.

– Ze vrijwaart de rechten van het Ministerievan Onderwijs voor produkten die metonderwijskredieten werden gerealiseerd.

– Ze wil het gebruik van commerciëlepakketten mogelijk maken. Hiervoor moethet departement gemengde licenties voorhet hele onderwijs kunnen afsluiten met deuitgevers.

– Het op macro–niveau organiseren vaneen gecoördineerde samenwerking metuitgevers en het bedrijfsleven blijft eenknelpunt.

– Een organieke regeling beperkt demogelijkheden om software te ontwikkelenmet de middelen van de navorming.Hierdoor verleent de overheid minder steunaan de ontwikkeling van goede didactischesoftware dan enkele jaren geleden.

EEN DATABANKEen honderdtal Vlaamse scholen zijnaangesloten op Didactel, een gegevensbankvoor alle beschikbare educatieve software(zo’n tweehonderdvijftig programma’s). Ukrijgt op uw scherm over elk programmainhoud, werking, prijs, contactadres enz.Een kwalitatieve beoordeling hoort er niet bijen daarom werkt het Ministerie van On-derwijs er niet aan mee. Iedereen die eenprogrammaatje heeft kan het in het bestandlaten opnemen. Bedrijven kunnen op diemanier schermen met een groot beschikbaaraanbod van software maar dat zegt nietsover de kwaliteit ervan.Didactel is een initiatief van School en Com-puter, B.B.L. en Philips. Lidmaatschap is gratis.Uiteraard moet u over de apparatuurbeschikken (een modem, software) omgegevensbanken te kunnen raadplegen.Meer informatie (o.a. via een Nieuwsbrief) : B.B.L.– Externe Relaties – ✆ 02–738 24 39 of PhilipsOnderwijsgroep – ✆ 02–211 96 59

SCHOOLRAPPORTGEPRINT

Hoeveel avonden verknoeit u met

puntenlijsten invullen ? De computer

levert nochtans op een kwartiertje

een rapport af. De

mogelijkheden lij-

ken onbegrensd.

Er zijn tientallenprogramma’s voor rap-portering in gebruik.Meestal zijn ze echteralleen geschikt voor deeigen school. Het pro-gramma van PEDIC uitGent verovert nu openkele maanden tijd deene basisschool na deandere. Het werd ont-worpen door tweeprofessionelen uit decomputerwereld die hunvrouw ’s avonds tijd-rovende puntenlijstjeszagen invullen. Naanderhalf jaar voorbe-reiding en een proefperiode in vijf scholenligt nu een gebruiksvriendelijk produkt klaardat aan elke specifieke situatie kan wordenaangepast. Het kreeg de steun van dediocesane inspectie. Een honderdtal scholenuit verschillende netten werken er nu almee.

Omdat er geen commerciële basis achterzit blijft het schijfje goedkoop : 2000 frank,inclusief een drie uur durende sessie om dewerkwijze te verduidelijken. Je hoeft echtgeen freak te zijn om het te kunnen gebruiken.Binnen de school kan het schijfje trouwens

vrij worden gekopieerd maar de naam vande school kan niet worden uitgewist. Ruilenkan dus niet.

Voor de school volstaat één MS–DOScomputer, al zijn meer exemplaren natuurlijk

handiger. Wie thuiszo’n toestel heeft,krijgt het nog gemak-kelijker.

GRAFIEKENFrank Pauwels,

directeur PEDIC : «Demeeste leraars staanverbaasd over demogelijkheden. Decomputer berekentautomatisch totalen,gemiddelden, per-centages, midscores,de plaats in de groep,de evolutie per vakenz. Elk resultaat kanbovendien in helderegrafieken wordengegoten, per vak, perklas of per leerling.Totalen en gemid-delden worden auto-

matisch aangepast als een leerling verhuist ofals er eens wat minder onderdelen werdengetest. Het is zelfs mogelijk per vak de heleschoolloopbaan aan resultaten van één leerlingop te vragen. Uiteraard moeten we hiervoorzichtig mee omspringen. Vertrouwelijkegegevens vragen discretie en omgaan metcijfers veronderstelt ook altijd eenpedagogische visie. De leraar krijgt nu echtermeer tijd voor de interpretatie van decijfers en een aangepaste begeleiding van deleerling. De cijfers worden geen doel meermaar een middel. Daarmee worden ze tothun juiste proportie herleid. Ze zijn duidelijken overzichtelijk. Of ze daarbij in schoonschriftverschijnen of op kettingpapier wordenuitgeprint doet niet ter zake.» ❏

Diocesaan Pedagogisch Didactisch

Centrum (PEDIC)

Coupure Rechts 314

9000 Gent

✆ 091–25 37 34

Page 15: Klasse voor Leraren 9

VIZIER

HET VERVOLGTTienduizenden leraars gebruiken de

computer in hun klas : op elk niveau voorelk vak. Dat is een ingrijpende evolutie.Welke problemen moet u overwinnen ?Hoe pakt u het aan ? Daarover gaat hetvolgende VIZIER in KLASSE 10.

In januari start ook de nieuwe multi-mediale cursus «Een computer ook in jouwklas !?». In dit tweede deel staat hetcomputergebruik in de verschillende vakkencentraal. Er zijn al duizenden leraarsingeschreven. Het cursusboek is gratis.Aanvragen bij Ministerie van de VlaamseGemeenschap – Administratie voor Onderwijsen Permanente Vorming – Dienst Schriftelijk

KOPEN VOOR DE TOEKOMSTWat is de meest geschikte apparatuur voor educatief computergebruik ? Met

het brede aanbod op de markt alvast geen makkelijk te beantwoorden vraag.

Maar standaardiseren werkt kostenbesparend. MS–DOS uitwisselbare systemen

zijn nu in alle netten en in alle niveaus algemeen aanvaard.

Vroeger dreigde er een chaos omdat deleerkrachten niet wisten welke normen zemoesten hanteren bij de aankoop vanhardware. Dit is intussen veranderd. Ook inhet lager onderwijs werd gekozen voorP.C.’s die verenigbaar zijn met I.B.M.–apparatuur (I.B.M. compatible). Dit wil nietzeggen dat je je moet binden aan eenbepaald merk. MS–DOS is een industriëlestandaard waar de meeste fabrikanten zichwereldwijd bij aansloten. Wie opteert voorMS–DOS compatibele computers kiest vooreen systeem dat onder diverse merknamenwordt verkocht tegen concurrentiële prijzen.

De scholen krijgen evenwel de raadmee zeer behoedzaam te zijn bij hetonderhandelen met firma’s. De aankoop-verantwoordelijken moeten zeker zijn datde apparatuur aan de vereiste criteria voldoet.Bedrijven wekken namelijk nogal eens deschijn dat een bepaald net of zelfs hetministerie hen officieel ondersteunt. Opdeze manier trachten ze een educatieflabel op hun apparatuur te kleven. Wie zelfgeen kenner is kan in de netten van eenhandige verkoper verstrikt geraken. Wantwe moeten elkaar geen Mietje noemen : hetgaat hem erom zoveel mogelijk computerste slijten aan het onderwijs. Grote bedrijvenstelden hiervoor een marketingplan op. Viade overkoepelende onderwijsorganen ofvia rechtstreekse benadering van deschoolhoofden prijzen ze hun voordelenaan.

INFORMATIEWie de enter–toets niet durft aan te

raken kan het beste eerst deskundige raadinwinnen. Op het Vlaams Ministerie vanOnderwijs kunnen de volgende diensteninformatie en/of ondersteuning verlenen :– didactische software en audiovisuelemediaDienst Media en Informatietechnologie –

Handelskaai 7 – 1000 Brussel – ✆ 02–217 41 90

– algemene informatie over de CommissieOnderwijs en Informatica en EuropeseinitiatievenEuryclee – Handelskaai 7 – 1000 Brussel –

✆ 02–217 41 90 of 02–211 46 40

E–mail : (Elektronische brievenbus) : 02–217 54 04

(Gold 81 : CET023) – Fax : 02–210 53 72

– boeken en tijdschriftenCentrale Bibliotheek – Koningsstraat 150 – 1000

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣15

Brussel – ✆ 02–210 53 73 – Fax : 02–210 54 09

In alle netten werden leerkrachtengedetacheerd die advies kunnen verlenenover het gebruik van de computer alsleermiddel aan directies, leerkrachten enouders.Voor het Gemeenschapsonderwijs– Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs

(A.R.G.O.) – Regentlaan 40 – 1000 Brussel –

✆ 02–234 59 10 – Fax : 02 – 513 34 14

Vanaf 1 december nieuw adres : Belliardstraat 12

– 1040 Brussel

Men kan ook terecht in de RegionaleMediacentra gehecht aan de HogerePedagogische Instituten van het Gemeen-schapsonderwijs in Brugge, Gent, Hasselt,Laken en Lier.Voor het Officieel GesubsidieerdOnderwijs– Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten

v.z.w. – Dienst Basisonderwijs – Aarlenstraat 53

bus 4 – 1040 Brussel – ✆ 02–233 20 11 –

Fax : 02–231 15 23

(voor het secundair onderwijs)– Permanente Commissie van het Officieel Neutraal

Onderwijs (C.O.N.O.) – Rogiercentrum – Residentie

HERA, Internationale Doorgang 29 bus 20 – 1210

Brussel – ✆ 02–219 19 38 – Fax : 02–218 78 28

– Vereniging van de Belgische Provincies v.z.w. –

Cel voor het Vlaams Provinciaal Onderwijs

(C.V.P.O.) – Koloniënstraat 18–24 bus 13 – 1000

Brussel – ✆ 20–514 19 00 – Fax : 02–512 66 36

Voor het Vrij Gesubsidieerd Onderwijs– Nationaal Secretariaat van het Katholiek

Onderwijs – Guimardstraat 1 – 1040 Brussel –

✆ 02–507 06 11 (algemeen) – 02–507 07 17

(nadocin) – Fax : 02–512 24 59

STANDAARDISATIEDe werkgroep «Uitrustings– en finan-

cieringsaspecten» van de Commissie Onderwijsen Informatica geeft eveneens aanbevelingenin verband met apparatuur en programmatuurvoor educatief computergebruik.

Gezien de steeds toenemende com-plexiteit van de programma’s die vooreducatieve doeleinden gebruikt worden,evolueren ook de eisen gesteld aan deapparatuur heel vlug. De werkgroep meentdie waarschijnlijke evolutie te kunnensamenvatten in de hiernaast staande tabel.

Zij is er zich evenwel van bewust datsommige scholen om budgettaire redenenzich (voorlopig) met minder tevreden zullen

moeten stellen. Wel wordt aangedrongenniet te laag te mikken : een CGA–grafischekaart bijvoorbeeld is kwalitatief niet meeraanvaardbaar. De voorgestelde specificatieszijn dus geen verplichte norm maar wel eenleidraad bij de aankoop van nieuwtoekomstgericht materieel.

Het gaat om algemene aanbevelingendie in sommige gevallen te hoog liggen (bv.voor het vak informatica is geen kleurenschermnodig), in andere gevallen te laag (bv. voorvakken waar C.A.D. toegepast wordt).

1. Alle computers in de (computer)klasAanbevolen :– MS–DOS AT–compatibel (processor 80286

of hoger)– intern geheugen minimaal 1 Mb., liefst 2

Mb.– één soepele schijfeenheid voor schijven

van 3,5 duim, 1,44 Mb.– een harde schijfeenheid van minimaal 20

Mb.– kleurenkaart en –monitor VGA– toetsenbord met apart numeriek klavier– muis.Nuttig :– grafische gebruikersinterface, bv. Windows

3.0– aansluitingsmogelijkheid voor videoplaat

en CD–ROM.

2. Per klasAanbevolen :– minstens één computer met soepele

schijfeenheden van de twee formaten(3,5 en 5,25 duim) en een harde schijf metgrotere capaciteit, bv. 60 Mb. of meer

– twee matrixprinters 24 naalden– een LCD–scherm voor overheadprojectie

op groot scherm.Nuttig :– minstens één modem die V22, V22bis en

V23 aankan– een scanner(tje). ❏

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣15Onderwijs – Mevr. L. Dalle – Kunstlaan 43 –1040 Brussel – ✆ 02–513 74 64

Page 16: Klasse voor Leraren 9

ACTIE

FILM IN DEBUS

Het Belgisch Animatie-

film Centrum heeft een

origineel project uitge-

werkt. «Bus in beeld» is een rijdende

tentoonstellings– en cursusruimte

waarmee beelden letterlijk in

beweging worden gebracht. De bus

komt naar u toe en het programma

wordt aangepast voor kinderen,

jongeren en volwassenen.

Het beeld in beweging, de beweging inhet beeld, het bewegende beeld. Iedereenis er door gefascineerd. Soms zelfs te veel !Beeldverslaving, taalverloedering endenkverschraling zijn termen waarmee menons steeds vaker om de oren slaat. Hetbewegende beeld zou mee oorzaak zijn vandecadentie, vooral bij de jongeren, dievoortdurend over en weer zappen tussenV.T.M. en M.T.V.

Het beeld heeft nochtans de over-heersende rol van het woord als kennis-drager en communicatiemiddel voorgoeddoorbroken. Het komt er wel op aan hetbeeld te leren gebruiken : zoals men moetleren lezen, moet men ook leren kijken.Het beeld heeft immers zijn eigen taal engrammatica en wie die kent, kan het beeld

16 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

Belgisch Animatiefilm Centrum

Bus in beeld

Eburonenstraat 33

1040 Brussel

✆ 02–230 37 73

In de bus vinden de leerlingen o.a. een atom zelf een beeldproduktie te maken

hanteren als een bijkomende dimensie inzijn ontplooiing. Het Belgisch AnimatiefilmCentrum heeft dit alvast begrepen : haar«Bus in beeld»–project wil juist hierop eenantwoord geven. Mede–initiatiefnemer notarisRobert Vrielynck is alvast een enthousiastpleitbezorger voor dit project.

R. Vrielynck : «De bus zelf is al eenprodukt van het onderwijs. Een aantal jongensvan de technische school hebben een echteLondense dubbeldekker gekocht en voorhun eindwerk helemaal opgeknapt. Ze hebbentrouwens een dik boek geschreven overdubbeldekkers. Eerst wilden ze de bus zelfhouden, maar dat bleek al snel veel te duur.Het Filmcentrum heeft de bus kunnenoverkopen en we hebben ze helemaalomgebouwd. Beneden hebben we eenexporuimte ingericht en boven is eraccomodatie voor een video–show en eenatelier–annex–workshop waar cursussenworden gegeven. De dubbeldekker biedtzo een grote werkruimte, maar dat nietalleen. Hij is ook een echte eyecatcher énbiedt een groot publiciteitsoppervlak ! Envoor de school is het heel gemakkelijk : alwat we nodig hebben is een parkeerplaatsen een aansluiting op het elektriciteitsnet.»

Het basisprogramma op de beneden-verdieping bestaat vooral uitde tentoonstelling «Van stil-staand naar bewegend beeld».De hele evolutie wordt in alzijn facetten voorgesteld enmet video geïllustreerd. Deleerlingen kunnen trouwensvolop spelen met enkelewerkende toestellen uit depioniersfase van de cinema.Deze replica’s werden opdubbele grootte uitgevoerd.

R. Vrielynck : «Ik ben nuaan het werken aan een

elier

nieuwe brochure. Die zal gaan over devoorgeschiedenis van de cinema, over hetChinese schaduwspel enz. Maar ook deeerste toestellen uit de pioniersfase ga ikhierin uitvoerig behandelen. Deze brochurezal dan ook kunnen dienen als handleidingbij de vaste tentoonstelling op de beneden-verdieping van de bus.»

Het basisprogramma omvat verder nogeen reeks korte informatieve video–clipsover de ontwikkeling van een animatiefilmen de brochure «Het beeld in beweging».Hierin staan een aantal technische, artistiekeen cultuurfilosofische bijdragen die verleden,heden en toekomst van het beeld aantrekkelijken vanuit allerlei invalshoeken belichten.

ZELF FILMENOp de bovenverdieping is van alles

mogelijk. Het programma «...en de bewegingerin» bespreekt, ontleedt en (vooral) toonthet fenomeen animatiefilm. Opbouw enproduktie, scenario, story–board, anima-tietechnieken en computergebruik wordenaan de hand van Vlaamse voorbeeldentoegelicht. Daarnaast kunt u ook met hetprogramma «Filmbespreking» leren hoe uvia verschillende invalshoeken het totaal-beeld van een film kunt reconstrueren eninzichtelijk maken. In het atelier tenslottekunnen de leerlingen kennismaken met denieuwste apparatuur en zelf een eenvoudigebeeld–produktie maken. Eerst werken zeeen kort scenario uit, waarna ze het realiserendoor eigen tekeningen te verwerken onderde video–apparatuur of door computer–animatieprogramma’s te gebruiken. Ookhet leren hanteren van de video–camcorderwordt hierbij niet vergeten. En het resultaatneemt u op video–cassette mee naar huis.

Voor elk wat wils dus. Zowel jongerenals volwassenen kunnen hierbij veel be-wegingsplezier vinden. Meer gevorderdeleerlingen/leraars vinden speciale ateliersen workshops, en zelfs langlopende enmeer intensieve cursussen in het aanbod.

Voor de kostprijs hoeft u het niet telaten. «...en de beweging erin» kost 8000frank voor één sessie en 10.000 frank voortwee sessies, het atelier kost 9.000 frankvoor één sessie en 11.000 frank voor tweesessies. Als u dan nog rekening houdt metde reiskosten (10 frank/km te rekenen vanen naar Brussel) en met de mogelijkheidvan allerlei combinaties, kan de bus aan hetrollen gaan. ❏

Page 17: Klasse voor Leraren 9

ACTIE

TAAL IS BELANGRIJK… KLEUR NIETIn Borgerhout staat een «concen-

tratieschool». Haast de hele school-

bevolking heeft er een vreemde

nationaliteit : wel twintig verschil-

lende. Het Nederlands is er het bind-

middel tussen alle culturen. Maar

eerst krijgen de nieuwe leerlingen

een taalbad.

Gemeenschapsonderwijs

Middenschool

Plantin en Moretuslei 165

2200 Borgerhout – Antwerpen

✆ 03–236 27 54

Je vermoedt het als je door de wijk stapt.Soms stap je een oudje met een bood-schappentas voorbij. Maar in de meestehuizen wonen inwijkelingen uit Noord–Afrika. Dit is Borgerokko zeggen de Antwer-penaars. De kinderen van de overwegendMagreb–bevolking gaan er naar dedichtstbijzijnde school, de basis– en demiddenschool van het Gemeenschapson-derwijs.

«Velen spre-ken geen Neder-lands. Ze komens o m srechtstreeks uithun moeder-land», zegt di-recteur NestorVan Hoven vande midden-school. «In wel-ke klas moestenwe deze Neder-landsonkundi-gen plaatsen ? In de aanpassingsklas 1 B ?Op den duur kende meer dan de helft vandeze klas geen Nederlands. Dit was nietlanger haalbaar.»

De middenschool pakte dan uit met eenonderwijsprimeur. Parallel aan de aanpas-singsklas organiseerde ze een 1 B–Variant.Dit is een klas voor leerlingen die hetNederlands niet of onvoldoende beheersen.

Erik Vandewalle, leraar algemene vakkenen interne pedagogische begeleider : «Zesjaar geleden waren we nog een Marokka-nenschool. Nu krijgen we steeds meer kinderenvan politieke vluchtelingen uit Aziatischeen Zuidamerikaanse landen over de drem-pel. Onze school telt een twintigtal na-tionaliteiten. In een klas kunnen vijf ver-schillende talen worden gesproken. Ditheeft zijn charmes maar brengt ookmoeilijkheden mee. Voor de opvang van deMarokkaanse jongeren kregen we destijdseen hulpleerkracht toegewezen. Hij spreektBerbers, Arabisch en Nederlands. Hij is despreekbuis, de tolk van de Marokkaanse

gemeenschap. Bovendien beheerst hij eenaardig mondje Spaans, zodat hij ook deZuidamerikaanse jongeren kan opvangen.De meeste leraars spreken overigens Fransen Engels. Al snel krijg je als school eenbepaalde reputatie. Onze bijzondere ma-nier van opvang voor niet–Belgen werdblijkbaar via mond–aan–mond–reclameuitgedragen. We kregen hier wellicht deeerste Hongkong–Chinees en Cambodjaan.Onze school wordt dus internationaler enhet hoofdaccent ligt niet meer op deMarokkaanse jongeren. Voor alle cultureleverschillen geldt slechts één bindmiddel,het Nederlands als omgangstaal.»

Voor de klas 1 B–Variant bestond geenleerplan. Het schoolteam stelde dan maar zelfexperimenteel een programma op. Er wordtprojectmatig gewerkt rond thema’s dierechtstreeks uit de belevingswereld van descholieren komen. Een thema over het behalenvan het rijbewijs is gericht op de laterezelfredzaamheid in de maatschappij. Defunctionele kennis van het Nederlands als

voertaal staatnatuurlijk cen-traal. Het teamopteerde vooreen taalbadsys-teem. L. Claes-sens en J. Ver-hulst steldenTaalsprong sa-men. Dit is eencursus voor leer-lingen vanvreemde natio-naliteiten die

communicatiemoeilijkheden hebben in hetNederlands.

TAALBADGaby Van Bogaert, coördinator migran-

tenbegeleiding : «De nieuwe leerlingen krijgeneerst een elementaire mondelinge test overhun kennis van het Nederlands. Aan de handhiervan kunnen we niveaugroepensamenstellen : de volledig analfabeten, deleerlingen die kunnen lezen en schrijven inhun eigen taal maar niet in het Nederlands,degenen die ons alfabet kunnen schrijvenmaar Nederlandsonkundig zijn en degenendie een notie hebben van onze taal maaronvoldoende om te kunnen volgen.

Over het algemeen blijven de leerlingeneen jaar in de 1 B–Variant. Degenen die erlanger dienen te blijven gaan over naar eenhoger niveau van leerstof. Zo hebben ze tochde indruk dat ze geen zittenblijvers zijn.

De meesten stromen na het taalbad viade observatieklas 1 A door naar het

Je bent niet alleenlesgever maar ook

sociaal helper

beroepsonderwijs. We blijven ze volgen. In1 A is namelijk het programma opgesteldvoor oorspronkelijk Nederlandstaligen.Degenen die uit de 1 B–Variant komenkrijgen nieuwe termen als lijdend enmeewerkend voorwerp op het bord. Eentaakleraar kan ze indien nodig nog bijwerken.Helaas dreigt deze follow–up te verdwijnendoor budgettaire beperkingen.

Naast onze schoolse opdracht hebbenwe ook een sociale functie. Wij dienen inte pikken op de vragen van de leerlingen.Vaak weten ze thuis geen raad metadministratieve zaken. Je schept eenvertrouwensrelatie als je de begeleidingruimer ziet dan het pure lesgeven. Voor deleerkracht is het dan belangrijk dat hij deculturele achtergrond kent.

In het begin toen ik voor de klas stondreageerde ik vaak verkeerd op bepaaldegedragingen. Ik reageerde vanuit mijnstandpunt, vanuit mijn Westerse cultuur.Dat botst op zekere dag. Nu begrijp ikzekere gedragspatronen. Dat wil niet zeggendat ik me helemaal aanpas aan een vreemdecultuur. Ik sta gewoon open en tracht watop te steken over andere gewoonten.

Soms krijgen we het verwijt een gettovan de 1 B–Variant te maken. Maar is nietelke klas een getto ? In de ene zitten alleleerlingen haartooi samen, in de andere detoekomstige bouwvakkers. Inderdaad, de 1B–Variant groepeert allen die geen Nederlandskennen. Maar ik vind het beter ze een jaarsamen te zetten en ze intensief tien uurNederlands te geven dan ze drie jaar langergens in een klas te laten «bij»–zitten. Dejongeren die geen of onvoldoende Ne-derlands kennen mag je niet aan hun lotoverlaten. In scholen zonder 1 B–Variantkan de taakleraar ze in een taalbad stoppen.Hij moet ze niet bijscholen onder de leslichamelijke opvoeding of tekenen. Dit iseen verkeerde opvatting. Hij dient ze uit depraatlessen zoals geschiedenis en aardrijks-kunde te halen. Daar begrijpen ze toch nietsvan wat er wordt gezegd. En wie nietsbegrijpt wordt na een tijd lastig. Je mag deleerlingen niet demotiveren. Geef zedaarentegen zo snel mogelijk de basiskennisvan een communicatiemiddel, het Neder-lands.» ❏

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 9

ACTIEN

AAR

ZWED

ENN

AAR

ZWED

EN

De normalisten van het Brusselse

Hoger Pedagogisch Instituut Karel

Buls–Funck wisselden via het

computernetwerk Pluto gegevens uit

met een Zweedse normaalschool.

Uit het elektronisch contact vloeide

zelfs een reis naar Zweedse scholen.

KLASSE kijkt wat er daar te leren

valt.

Pluto (zie ook Vizier) was voor deVlaamse tweede– en derdejaarsnormalisteneen eerste ontmoetingskanaal. Hetaanvankelijk elektronisch contact met hunstudiegenoten van de Högskolan uit Falunleidde achteraf tot een wederzijds bezoek.«Want de technologie is weliswaar eengoede zaak, maar ze is slechts een aanvullingvan het persoonlijke, humane contact»,relativeert Theophiel Appelmans, pedagoogaan de Brusselse normaalschool.

Wat levert een week observaties in deZweedse basisscholen (compulsory schools)op ?

De doelstellingen van het onderwijsevalueren kun je enkel als je de dagelijkseonderwijspraktijk op de voet volgt. Eeneerste vaststelling is dat de Zweedsebasisschool beschikt over heel wat mo-gelijkheden qua accommodatie en sport-infrastructuur. Een veelheid van onderwijs–en leermiddelen staat er ter beschikking vanelke klas. Voor de biologieles bijvoorbeeldkan elk kind een microscoop gebruiken.Voorts zijn de expressielokalen gevuld metpottenbakkersschijven, emailleerovens en

18 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

weefgetouwen, zonder te spreken over deaangepaste apparaten en machines voorhout– en metaalbewerking. Elke klas beschiktbovendien over de nodige vakliteratuur.Een schoolbibliotheek met 6000 werken isgeen uitzondering voor een school van 500leerlingen. Tijdens de middagpauze kunnende kinderen er terecht. Ook wordt er voorelke klas tijd uitgetrokken om de bibliotheekte leren gebruiken.

De leraarskamer is een ontmoetings-plaats voor leerkrachten en leerlingen. Eenleerling met een of ander probleem kan zijnleraar in de klas spreken maar evengoed inde leraarskamer. Je kunt zo zien dat er geendrempelvrees bestaat tussen leerling enleerkracht, die veeleer als een begeleiderwordt beschouwd.

In elke klas is een ruimte waar dekinderen samen kunnen zijn. Ze kunnen zenaar eigen goeddunken inrichten en zedragen er zorg voor. Je vindt er bijvoorbeeldgeen graffiti op het meubilair. Elk kind heeftde nodige zelfdiscipline en zin voorverantwoordelijkheid. Een regelmatigwisselende begeleider houdt een oogje inhet zeil. Uit elke klas worden telkens tweeleerlingen gedelegeerd die samen in eenbelangengroep zitten om over het wel enwee van de school te praten met tweeleerkrachten als moderators.

ZELFDISCIPLINEIn de klassen van de onder– en

tussenbouw (7 tot 13–jarigen) met zo’n 25leerlingen, kun je genieten van eenaangename, rustige werksfeer. De kinderenzijn er vrij aan het werk. Maar de zelfstandigheidis tevens gericht op verantwoordelijkheiden respect voor de anderen, kortom opzelfdiscipline. Je herkent overduidelijk de

motiveringsprincipes van Maslow en deimpulsen van Thomas Gordon inzake Chil-dren Effectiveness Training.

Anders is het soms gesteld in debovenbouw van de compulsory school (13tot 16-jarigen), waar de adolescenten hunopwellende zelfstandigheidsdrang botvierenten koste van de andere leerlingen en vanbepaalde leerkrachten. Een verdere positieveontwikkeling van de aangehaalde principesvind je dan wel terug in het voortgezet enhoger onderwijs. Inhoudelijk is elk kind inde klas vertrokken van dezelfde basiswerk-wijze, maar elkeen realiseert toch iets per-soonlijks. Er is dus enorm veel ruimte voordifferentiatie. Kinderen van een jaar oftien springen er in de lessen manuele expressierustig om met voor ons gevaarlijke apparaten.

Van zelfstandigheid en verantwoorde-lijkheidszin getuigen de leerlingen ook tijdenshet middagmaal. Dit wordt doorgaans gebruiktin verschillende groepen in het school-restaurant in de vorm van zelfbediening.Met een beperkt aantal personeelsleden ishet zo mogelijk tussen 11 en 13 uur 300 à500 kinderen te laten eten. De kinderenruimen nadien zelf op. In andere gevallen,zoals in de experimentele school Slätta,veranderen de leerlingen in enkele minutentijd de leer– en werkruimte in een gezelligeeethoek. Je zou meteen denken aan eenuiterst streng disciplinair systeem, maar hetgaat hem hier om het naleven van gemaakteafspraken. De leerkracht eet er samen metzijn leerlingen. Nadien wordt alles weerkeurig opgeruimd. Dat alles zo efficiëntverloopt is te danken aan een goedetaakverdeling die elke week wordt gewijzigd.

GEEN ZITTENBLIJVERSDe lessen zelf komen uit de leefwereld

van het kind. Onder leiding van hun leerkrachtdoorgronden de leerlingen de opduikendeproblemen. Het onderricht is gebaseerd opgroepswerk, differentiatie en zelfwerkzaam-heid. Zittenblijven bestaat niet. Het is mogelijkdat een kind met taalachterstand in deeerste klas taallessen volgt, terwijl het voorde andere leervakken de activiteiten van detweede klas meemaakt. Speciale leerkrachtenen zelfs ouders nemen deel aan hetklasgebeuren om samen met de klasleerkrachtmoeilijkheden bij kinderen uit de weg teruimen. Er kunnen eveneens aparte klassengevormd worden voor leerlingen met leer–of opvoedingsmoeilijkheden. Voor dezekinderen worden speciale programma’sontwikkeld met aangepaste onderwijs– enleermiddelen. Zo vlug mogelijk wordtnagegaan welke taken ze met de nodigezelfverantwoordelijkheid aankunnen. Viastimulering bereiken ze het gewenste niveau.Ze zijn dan uiterst trots op het bereikteresultaat waardoor ze bereid zijn tot eensupplementaire inzet.

Page 19: Klasse voor Leraren 9

ACTIE

PRINCIPES IN ZWEDENIn de Zweedse «primary» en «intermediateschools» staan vooral de volgende principeshoog aangeschreven:- werken op eigen niveau via een sterk door-gevoerde differentiatie en individualisering;- een kindgerichte houding van de leer-krachten;- aanscherpen van organisatiegeest en zinvoor verantwoordelijkheid;- sociale attitudevorming;- respect voor de persoon en het werk vananderen;- nadruk op de expressiemogelijkheden vanelk kind;- klasdoorbrekend onderwijssysteem;- georganiseerde vrijheid;- waarderen van de kwaliteit van hetgepresteerde werk;- bouwen op wat positief is, zowel op hetdynamisch-affectief als op het cognitief vlak;- leerproblemen opsporen en direct en gepastremediëren;- belang van discovery-learning;- nut van integrerende leersystemen

EXPERIMENTELE SCHOOLHet schoolcomplex Slätta bestaat uit

drie gebouwen met namen van planeten alsAarde, Saturnus en Mars. Voorts zijn deklassen er edelstenen : robijnen, diamanten...Dit zijn vormen van externe differentiatie.Geen enkele klas krijgt hierdoor een pejoratiefstempel.

Elke klas of leerlingengroep bestaat uitkinderen van verschillende klassen enleeftijd, ingedeeld naargelang van hunmogelijkheden en niveau. Opvallend wasdat elk kind met wat anders bezig was. ’sMaandags wordt namelijk een overzicht vande te verwerken leerstof op het bord gebrachten verklaard. Van dinsdag tot vrijdag kiezende leerlingen zelf welke leerstof ze willenverwerken, maar op het einde van de weekmoet iedereen klaar zijn met de basis-activiteiten. Iedereen werkt dus volgenseen eigen ritme, soms individueel, soms ingroepsverband. Tal van remediërings- enuitbreidingsmogelijkheden zijn ter beschik-king. De leerkracht heeft enkel een bege-leidende en controlerende taak. Op heteinde van elke dag gaat hij de stand van

EENWEEKWEG

zaken samen met de kinderen na. Voor dekinderen zijn verantwoordelijkheid enorganisatie belangrijke principes. Toch iser nog plaats voor klassikaal onderwijs alsnieuwe begrippen aangebracht worden,bijvoorbeeld in de lessen wiskunde.

Kinderen kunnen naar verschillendegroepen overstappen naargelang van hunmogelijkheden. Een voorbeeld: de leesklas.De meeste kinderen kunnen al op 7-jarigeleeftijd lezen. De Zweedse taal is fonetisch:ze gaat dus uit van letters om zo tot woord-vorming te komen. Vanzelfsprekend is datleerproces geïntegreerd in de belevingswereldvan het kind. Ze stellen zelf teksten samenover een bepaald belangstellingspunt. Andereleerlingen kunnen deze teksten dan ooklezen. Een logopediste zorgt voor uitspraak-bijsturing bij sommige kinderen. ❏

B.J.K.

Socio–toerisme voor jongeren

Prinses Clementinalaan 205

9000 Gent

✆ 091–21 08 05

Een week met de hele klas naar

Frankrijk of Engeland en daar alle

vakken aan bod laten komen in een

geïntegreerde werkweek ? Dat kan.

B.J.K. staat voor de wat vreemde be-naming Belgische Jeugd Karavanen. Devereniging bestaat al van vlak na de tweedewereldoorlog en heeft een hele weg afgelegd.Ze ontwikkelt uiteenlopende initiatievenop het vlak van socio–toerisme. Nu heeft

B.J.K. gedetailleerde programma’s uitgewerktvoor geïntegreerde werkweken in Val deLoire en Yorkshire. Leraars en jongerenvanaf 14 jaar spreken er niet alleen de taalvan het land maar integreren ook concretevoorbeelden uit verschillende vakken inhun ervaring : aardrijkskunde, godsdienst,geschiedenis, literatuur, economie, cultuurenz. De leeractiviteiten gaan van het invullenvan werkbladen, informatie verzamelen enverslagen maken tot discussies en groepswerk.Uiteraard gebeurt alles in de vreemde taalwaardoor vaardigheden in een natuurlijkkader worden geoefend. Voor de deelnemersis zo’n werkweek dan ook een hele ervaring.Ze kadert in de lessen en wordt dus ook inde loop van het schooljaar georganiseerd.

LOIREUiteraard moet de uitstap goed worden

voorbereid. Het initiatief mag niet los staanvan de schoolpraktijk. Van de begeleidendeleraars wordt veel verwacht. In Frankrijkleert men de wijncultuur, plantenkweek enlandbouw kennen. Voor de brok geschie-denis staan een vijftal kastelen op hetprogramma. En de leerlingen volgen hetspoor van Rabelais, Balzac of Proust. Gothischeen Romaanse kathedralen worden vergelekenen overal worden taken vervuld in hetFrans.

YORKSHIREIn Engeland verkent men de kliffen en

Robin Hood’s Bay op zoek naar fossielen.De leerlingen maken kennis met de zeevisserij,scheepsbouw en glaswerk. Ze ontdekken

de oorsprong van Robin Hood en JamesCook. Welke rol speelt de adel ? En wat rester nog van de tweede wereldoorlog ? Inabdijen en kloosters gaan ze o.a. HendrikVIII achterna. Elke avond stellen de leerlin-gen een rapport op. Maar gelukkig blijft ernog heel wat vrije tijd over.

Raf Deknocke : «De scholen zijn enthou-siast. De geïntegreerde werkwekenbevorderen niet alleen het zelfstandig werk.De leerlingen krijgen ook de kans verbandente leggen tussen verschillende schoolvakken.De praktijk kan je immers niet in vakjesopdelen. Door de intensieve werkwijzerealiseren we bovendien zowel algemeenpedagogische als specifiek vakgebondendoelstellingen.»

PRAKTISCHB.J.K. is als jeugddienst erkend door het

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.De werkweken zijn vooral bedoeld voorjongeren vanaf 13 jaar. Leerlingen en leraarskrijgen een bundel teksten en werkbladen.Soms gaat er ook een gedetacheerde leerkrachtmee maar men rekent toch vooral op deinzet van de betrokkenen. Kostprijs : 7000 à8000 frank alles inbegrepen. ❏

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣19

Page 20: Klasse voor Leraren 9

GIDS

DE NIEUWEINSPECTIE INSPECTIE – BEGELEIDING – ONTWIKKELING

U weet dat de inspectie weldra sterk

zal veranderen (zie KLASSE 4). Het

tweede deel van het rapport van de

Commissie Monard is klaar. Wij

overlopen de jongste voorstellen.

Ze werden unaniem geformuleerd.

De minister raadpleegt nu de ver-

schillende netten en wil volgend

jaar definitief met de nieuwe struc-

tuur starten.

Er komen drie aparte diensten : al-gemene inspectie (Gemeenschapsinspectie)voor controle van een hele schoolwerking,centra voor begeleiding en navorming eneen Dienst voor Ontwikkelingswerk voorminimumleerplannen en algemene onder-steuning.GemeenschapsministerDaniël Coens : «De hui-dige inspecteurskunnen kiezen of zeovergaan naar bege-leiding of naar dealgemene inspectie. Inbeide gevallen zal hunwerk zeer verschillendzijn van wat ze tot nutoe deden. Maar wecreëren een korte overgangsfase. Centraalstaat de kwaliteit van ons onderwijs : hoekunnen we onze leraars blijvend stimulerenen steunen ? Tussen de diensten bestaatgéén hiërarchie. Ze hebben wel elk eeneigen opdracht.»

Secretaris–generaal Georges Monard :«De reorganisatie past in de evolutie binnende hele Europese Gemeenschap : meerautonomie aan de onderwijsgemeenschap-pen, meer kwaliteitszorg door omschrijvingvan einddoelen en controle op de realisatieervan.

We geven nu jaarlijks meer dan eenmiljard uit aan controle, begeleiding ennavorming.We stellen voor om in de toekomst1/3 van het bedrag te reserveren voorcontrole door een algemene inspectie vanuitde overheid en 2/3 ter beschikking te stellen

20 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

van de netten voor navorming en bege-leiding. De commissie pleit daarbij voor eengelijkwaardig financieel statuut voorinspecteurs en begeleiders.»

INSPECTERENIn de toekomst strijkt de inspectie voor

een langere tijd in groep neer op een schoolom de werking te analyseren en te evalueren.Niet als boemannen maar om de school eenobjectieve kijk op zichzelf te bieden. Slechtsin uiterste nood worden sancties genomen.De inspectie controleert het schoolrendementin functie van de minimumleerplannen en deuitvoering van alle wettelijke voorschriften.Ze neemt ook de homologatie voor haarrekening. Individuele inspectie kan degroepsinspectie aanvullen. Maar elke schoolwordt minstens om de zes jaar volledigdoorgelicht. Elk jaar krijgt de minister eenalgemeen verslag over de toestand van onsonderwijs en adviezen om problemen alszittenblijvers enz. op te lossen.

Aan de inspecteurs worden hoge eisengesteld en ze wordengeselecteerd door hetVast Wervingssecre-tariaat. Ze moetenbekwaam zijn op driewerkniveaus : dedidactiek in een klasvoor een samenhan-gend geheel van vak-ken, de schoolor-ganisatie en de al-

gemene onderwijsopvattingen en wetge-ving. Bovendien moeten ze relatiebekwaamen creatief zijn, leiding kunnen geven en inteam kunnen werken. De huidige inspecteurszullen aanvankelijk vrij kunnen kiezen waarze naar toe gaan. Nadien kunnen zeambtshalve worden aangewezen om eenevenwicht tussen inspectie en begeleidingte krijgen. Op 1 januari zou de invullinggebeurd kunnen zijn.

BEGELEIDENDe commissie adviseert de minister om

de netten uit te nodigen een gelijkaardigestrenge selectie te organiseren voor debegeleidingsdiensten, al blijven de nettenzelf verantwoordelijk.

Roger Standaert, hoofdonderwijscon-sulent N.S.K.O. : «Bij de vele honderden

begeleiders heerst er natuurlijk ook groteonrust over de toekomst. Dat terrein ishopeloos versnipperd. Er wordt daar veelen goed werk verricht maar door gebrekaan overleg zijn er ook veel overlappingenen wordt er soms overbodig werk geleverd.We moeten de begeleiding gecoördineerdaanpakken en de overheid moet strengecriteria voorstellen waar elk net op kanterugvallen.»

Op het ogenblik zijn er geen eigenlijkebegeleidingsdiensten. Wel zijn mensen voorbegeleiding vrijgesteld als gedetacheerde,stagiair enz. Daar gaat 300 miljoen naar toeen voor de navorming is dit jaar 280 miljoenvoorzien. Die bedragen worden over deverschillende netten gespreid. Vóór 1 januariwerken de drie netten een nieuwe enevenwichtige begeleidingsstructuur uit. Vanaf1 september ’91 kan die dan operationeelworden.

René Laumen, inspecteur–generaal S.O.en R.B.O. : «De relatie tussen algemeneinspectie en begeleiding is zeer belangrijk.We moeten een soepele overgangssituatiecreëren zonder al te veel afgemetenreglementen. Iedereen moet de kans krijgenom het nieuwe concept op een spontanemanier in te oefenen.»

ONTWIKKELINGNieuw wordt de Dienst voor Ontwik-

kelingswerk (D.O.W.) die vanaf 1 januaristart met acht zorgvuldig geselecteerdedeskundigen. Zij zullen wetenschappelijkonderzoek verrichten en een algemenebasis verschaffen voor adviezen, leerplan-ontwikkeling, evaluatie enz. Samen metinspectie en begeleiding zullen zijgespecialiseerde projectgroepen uitbouwenvoor een algemene logistieke ondersteuning.Zo’n dienst ontbrak tot op heden volledig.

HOMOLOGATIEOp dit ogenblik gaat er 34 miljoen naar

de homologatiecommissie. Omdat dealgemene inspectie in de toekomst dehomologatie overneemt stelt men eenuitdovende overgangsregeling voor. Hetmandaat van de leden zou daarmee eindigenop 1 juli ’92.Wie niet terecht kan bij inspectie, begeleidingof ontwikkeling neemt dan opnieuw zijnfunctie op in het onderwijs. ❏

Page 21: Klasse voor Leraren 9

GIDS

DE KRACHT VANDE KOMEETHet Hoger Onderwijs en de bedrijven werken in een Europees

perspectief samen aan vorming. Er gaan de komende vijf jaar

miljarden naar internationale uitwisselingsprojecten. Toch

hebben veel bedrijven en scholen bij ons de weg naar COMETT

nog niet gevonden.

Comett staat voor Community actionprogramme for Education and Training inTechnology. Comett wil de samenwerkingbevorderen tussen de universiteiten (hetpostsecundair onderwijs) en K.M.O.’s ofbedrijven tot 500 werknemers.

Het is een opleidings– en vormingspro-gramma dat voor het eerst operationeel werdin 1987 en momenteel voor de periode 1990–1994 verlengd wordt in Comett–II.

De Europese Commissie subsidieert voordeze vijf jaar projecten voor een totaal bedragvan 200 miljoen Ecu (8,5 miljard frank).Voor het eerst participeren, naast de twaalflidstaten, ook landen van de EuropeseVrijhandelsassociatie (IJsland, Finland,Noorwegen, Zweden, Oostenrijk en Zwitser-land).

De Europese Gemeenschap betoelaagtde goedgekeurde projecten in principe voor50 procent. De andere helft bestaat uit definanciële inbreng van de partners.

Wil Europa mundiaal zijn economischepositie behouden en in de toekomst verderuitbouwen, dan is er niet alleen weten-schappelijk onderzoek nodig maar evenzeeraandacht voor de vorming van het menselijkpotentieel.

Om dit laatste te realiseren tekent men dedoelstellingen van het programma uit in driehoofdlijnen : het vormingsnetwerk, de uitwis-selingsprojecten en de gezamenlijke oplei-dingsprojecten.

VORMING VIA UITWISSELINGWat de vorming betreft wordt Europa

overspannen met een netwerk vanSamenwerkingsverbanden voor Opleidingtussen Universiteiten en Ondernemingen.Deze S.O.U.O.’s onderzoeken en remediërende vormingsbehoeften in hun gebied. Menonderscheidt Regionale S.O.U.O.’s enSectoriële S.O.U.O.’s. De regionaleontwikkelen de Comett–activiteiten binneneen omschreven regio. De sectoriële spitsen

zich toe op een bepaald vakgebied over dehele gemeenschap. Vlaanderen telt één regio-naal en twee sectoriële samenwerkings-verbanden.Studenten en werknemers krijgen degelegenheid een stage te volgen inbuitenlandse bedrijven. Comett dektgedeeltelijk de reis– en verblijfkosten van deuitwisselingsprojecten (Ba, Bb en Bc).Onder Ba–projecten vallen de uitwisselingenvan studenten en pas afgestudeerden. De duurvan de stage kan variëren van drie tot zesmaanden.De Bb–projecten richten zich tot afgestu-deerden die een specialisatie willen volgenop een hoogtechnologisch niveau. Deze stageduurt zes tot 24 maanden.Onder Bc–projecten vallen de uitwisselings-projecten voor de personeelsleden vanuniversiteiten en bedrijven met een minimumvan vijf jaar praktijkervaring. Deze uitwisse-lingen kunnen twee tot twaalf maanden duren.Voorts zijn er gezamenlijke opleidingspro-jecten voor werknemers in bedrijven, in dedienstensector en in het onderwijs. Om aande vraag naar bijscholing van permanentevorming te voldoen stelt men gepastepakketten ter beschikking.De Commissie zegde voor 1990 ongeveer 35miljoen Ecu steun toe aan 850 projecten.Ongeveer vijf procent daarvan gaat naarBelgië.Binnen deze projecten zullen ongeveer 3900uitwisselingen plaatsvinden waarbij België105 studenten uitstuurt en er 137 ontvangt. Inhoofdzaak betreft het hier universiteitsstu-denten.Belgische instellingen en bedrijven treden in33 procent van alle projecten op als partner.

IN HET HOGER ONDERWIJSComett beoogt een gelijkwaardige

deelname van onderwijsinstellingen enbedrijven op transnationale basis binnen deEuropese Gemeenschap. Deze doelstelling

wordt ook bereiktmaar we stellen vastdat het initiatief inhoofdzaak uitgaat vande universiteiten.

Hoewel Comettzich globaal richt naarhet Hoger Onderwijsconstateren we dat departicipatie van deH.O.B.U.–instellin-gen zeer gering wastijdens de eerste fasevan het programma(1987–1989). Onder

Comett–II groeit de belangstelling.Vooral het Hoger Onderwijs van het

Lange Type ontdekte dat Comett aan studentenmogelijkheden biedt om aan hun opleidingeen Europese dimensie toe te voegen.

Het programma biedt ook aan deonderwijsinstellingen zelf belangrijkeontwikkelingsmogelijkheden. Door hetuitbouwen van een netwerk van interna-tionale contacten krijgt de hogeschool nietalleen een bijkomende uitstraling maar wordtook een culturele verrijking tot stand gebracht.Die kan alleen maar de onderwijskwaliteitverhogen.

De nog te geringe belangstelling voorhet programma vanuit het Hoger Onderwijsheeft deels te maken met een gebrek aaninformatie. Daarom richtte de Commissie iniedere lidstaat een informatiecentrum op.Voor Vlaanderen situeert dit centrum zichbij het Secretariaat–generaal van het VlaamsMinisterie van Onderwijs.

In onderlinge samenwerking hebben dezecentra tot doel bedrijven, organisaties enonderwijsinstellingen te helpen een Europeesnetwerk van contacten uit te bouwen of teverstevigen.

KORT PRAKTISCH

Vlaams Ministerie van Onderwijs

Secretariaat–generaal

Comett–infocentrum

Ir. William Govaert, Opdrachthouder

R.A.C. – Arcadengebuw

5e verdieping, bureau 5110

1010 Brussel

✆ 02–210 53 19

Fax 02–210 53 72

Op 15 januari 1991 sluit de volgendeaanvraagronde af voor zogeheten Ba, Bb,Ca en D–projecten. Het vademecum en eenintekendossier zijn te verkrijgen op boven-staand adres. ❏

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣21

Page 22: Klasse voor Leraren 9

GIDS

LERAARS NAAR HETBUITENLAND

Klasse keek vorige maand uitgebreid over de grenzen

en zal dit ook in de toekomst blijven doen. Zo zullen we

regelmatig aandacht schenken aan de korte

vormingsstages voor leraars en ambtenaren die het

Directiecomité voor de Culturele Samenwerking van

de Raad van Europa organiseert i.s.m. één van de

lidstaten. U moet wel de taal (talen) van de stage goed

kennen. Daarom doen we de voorstellen al meteen in de vereiste taal. Het

aanbod geldt voor 1991 maar wacht niet te lang, het aantal plaatsen is beperkt.

Inlichtingen en inschrijvingsformulieren :

Ministerie van Onderwijs

Secretariaat–Generaal

t.a.v. Leen Mortier

R.A.C.–Arcadengebouw 4de Verdieping

Kantoor 4043

1010 Brussel

✆ 02–210 52 25

De organisatoren betalen de verblijf-kosten, de Raad van Europa betaalt uwverplaatsingskosten terug.

Vraag een inschrijvingsformulier oponderstaand adres en dien het ten laatstetwee weken voor de limietdatum van hetgastland in.

De organisatoren verwittigen u als uinderdaad een beurs krijgt. Zend dan zo snelmogelijk een aanvraag voor deelname aandeze stage naar onderstaand adres (t.a.v.Conny Franckaert) met vermelding van plaatsen preciese data van heen– en terugreis. Opbasis van deze aanvraag kunnen de Gemeen-schapsminister van Onderwijs en de Voorzittervan de Vlaamse Executieve hun toestemmingverlenen voor uw deelname aan de stage.

Leraars laten hun aanvraag ondertekenendoor hun instellingshoofd én door huninrichtende macht. Ambtenaren dienen eenduidelijk gemotiveerde aanvraag in, die zoweldoor hun hiërarchisch overste als door deSecretaris–Generaal werd ondertekend.

In dit en volgend nummer publiceren wede lijst van aangeboden vormingsstages voor1991.

BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND1. Baden–Wurttemberg– Kurs Nr. 2.0391.9, van 16 tot 18 januariEin Pädagogischer Tag zur Medienerziehung :

was fasziniert Jugendliche an den Medien ? : fürLehrer die einen Pädagogischen Tag zurMedienerziehung vorbereiten.Org. : Staatliche Akademie für Lehrerfortbildung,

710 Schwäbisch Hall – Comburg –

✆ 00–49–791–410 25

– Kurs Nr. 1.0291, van 7 tot 9 januariBiologie, Chemie, Hauswirtschaft/Textiles Werkes,

Physik : Umweltbelastung, Umweltschutz,

Umwelterziehung (Klassen 7 bis 10).

22 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

– Kurs Nr. 1.0591.3, van 28 tot 30 januariEuropäisches Lernen mit Grundschülern – Beispiele

aus der Projektarbeit

Org. : Staatliche Akademie für Lehrerfortbildung –

7260 Calw–Schillerstrasse 8 –

✆ 00–49–7051–16 12 47.

– Kurs Nr. 3.0291.8, van 9 tot 11 januariProbleme des Schulalltags : die besondere Rolle des

Schulleiters bei der Lösung von Konflikten zwischen

Schülern, Eltern und Lehrern : für Realschulrektorenund Realschulkonrektoren.Org. : Staatliche Akademie für Lehrerfortbildung,

7710 Donaueschingen – Postfach 15 80 –

✆ 00–49–771–80 83 17

2. Bayern– Kurs Nr. 182, van 7 tot 11 januariDidaktisch–methodische Aspekte des Informatik-

unterrichts an Realschulen : für Lehrkräfte, die dasFach Informatik an der Realschule unterrichtenund bereits einen zentralen Aufbaukurs besuchthaben (mit Bescheinigung über den Besuch eineszentralen Aufbaulehrganges !)– Kurs Nr. 183, van 7 tot 11 januariGemeinschaft erleben – ein pädagogisches Anliegen

der Grundschule : für Volksschulen.– Kurs Nr. 184, van 7 tot 11 januariSeminar für Schulleiterinnen : für Schulleiterin-nen und Stellvertreterinnen aus allen Schularten.– Kurs Nr. 201, van 21 tot 25 januariImmunbiologie : für Gymnasien.– Kurs Nr. 202, van 21 tot 25 januariKunsterziehung in der Grundschule : für Volks-schulen.– Kurs Nr. 205, van 21 tot 25 januariAufbaulehrgang Elektronik im Musikunterricht

(für Fortgeschrittene) : Computer, Keyboards, Midi␣ :für alle Schularten.– Kurs Nr. 206, van 21 tot 25 januariRobotertechnik im Berufsfeld Metalltechnik : fürBerufsschulen.

– Kurs Nr. 211, van 28 januari tot 1 februariDer Einsatz von Videorecorder und –kamera im

Englischunterricht : für Gymnasien.– Kurs Nr. 213, van 28 januari tot 1 februari

Projektarbeit im Mathema-

tik– und Physikunterricht des

Gymnasiums : für Gymna-sien.– Kurs Nr. 214,van 28 januari tot 1februariLeistungsforderung und

Humanität im Unterricht

(Grundkurse) : für alle Schul-arten.Org. : Akademie für Lehrer-fortbildung – Kardinal–von–Waldburg–Str. 6–7 –8880Dillingen – ✆ 00–49–9071–

53 100

OSTERREICHTenzij anders vermeld geldt steeds eenlimietdatum van 1 maand voor de aan-vangsdatum van de stage.

1. Oberösterreich– Nr. 42 101.3, van 9 tot 11 januariProduktions– und Planungstechniken für Be-

triebstechniker : für Lehrer an technischenLehranstalten.Org. : Pädagogischen Institut für Oberösterreich –

Kaplanhofstraße 40 – A–4020 Linz

2. Wien– Nr. 92 104.7, van 18 tot 21 februariSymbolic Computation, Industriemathematik,

Fraktale : für Lehrer an technischen Lehranstalten.– Nr. 92 107.7, van 26 februari tot 1 maartRegenerative Energieformen : für Lehrer antechnischen Lehranstalten.Org. : Pädagogischen Institut für Wien – Grenz-

ackerstraße 18 – A–1100 Wien

SCOTLAND– Nr. 2/91, van 14 tot 18 januariThe Management and Curriculum of the Sec-

ondary School.– Nr. 5/91, van 13 tot 17 mei (kandidaturen

vóór 1 maart)The Management and Curriculum of the Secondary

School – External Relationships.

Page 23: Klasse voor Leraren 9

GIDS

VERBRUIKERS IN DE KLASDe vijftien verbruikersorganisaties

van ons land hebben een gemeen-

schappelijk centrum : het O.I.V.O.

(Onderzoeks– en informatiecentrum

van de Verbruikersorganisaties). Het

biedt een schat aan materiaal voor

al wie zijn leerlingen wil opvoeden

tot kritische consumenten. Dat kan

in elk vak en op elk niveau.

Het O.I.V.O. is een instelling van openbaarnut. Het wordt gesubsidieerd door hetMinisterie van Economische Zaken en deverbruikersorganisaties. Maar het centrumwerkt volledig onafhankelijk van openbaremacht en privé–belangen. Er werken zo’nveertig mensen in drie diensten : destudiedienst met sociologen, economisten,juristen en ingenieurs voor research, dedocumentatiedienst met o.a. een uitge-breide bibliotheek en de dienst informatieen educatie. Vooral deze laatste is interes-sant voor onderwijs. De dienst helptleerkrachten die informatie– en vormings-activiteiten organiseren i.v.m. verbruikers-opvoeding. Ze werken er pedagogisch–didactisch materiaal uit (dossiers, strips,brochures…) en realiseren diamontages,tentoonstellingen, video’s enz. Daarnaastorganiseren ze nationale informatiecampagnesover onder meer geneesmiddelen en speel-goed.

Steeds meer leerkrachten en scholendoen een beroep op het O.I.V.O. Dat is ooknodig want tegenover de professionaliteitwaarmee de consument wordt bestookt kanalleen opvoeding en onderwijs een tegenwichtbieden. Vooral nu allerhande vormen vanmanipulatie en reclame zich steeds meer totjongeren richten. Die vormen een grote envaak weerloze markt. Een geïntegreerdeaanpak van consumentenopvoeding in allevakken en op elk niveau is dringend nodig.Het O.I.V.O. helpt u daarbij. ❏

O.I.V.O. (Onderzoeks– en informatiecen-

trum van de verbruikersorganisaties)

Instelling van Openbaar Nut

Opperstraat 28 – 1050 Brussel

✆ 02–513 80 70

V E R B R U I K D E C A T A L O G U S

U kunt gratis een uitgebreide catalogusaanvragen van al het materiaal dat u opschool kunt gebruiken om kritische verbruikerste vormen. We pikken er enkele voorbeeldenuit.

DOSSIERS VOOR ONDERWIJSLeerkrachten kunnen aan kostprijs (meestalongeveer 100 fr.) stevige en bruikbare dossierskrijgen over reclame, de jongerenmarkt vanbanken, promotie en verpakking, genees-middelen, pesticiden op je bord, opvoedingvan de jonge consument, alternatievegeneeswijzen, tussendoortjes enz. In de reekseten à la carte leer je met gekleurde steekkaartenje voeding kritisch kiezen.

STRIPS VOOR JONGERENDe avontuurlijke strips leren jongeren kritischstaan tegenover reclame, banken, concurrentie,snoepgoed, verspilling enz. Ze zien er leukuit, kosten 60 fr. en er is een handleiding voorleerkrachten.

JURIDISCHE FOLDERSDocumentatiemap roken. Huis–aan–huisver-koop, postorderverkoop, verkopen is verleiden,verbruikersorganisaties enz. Gratis.

SPELMATERIAALAankopen en leefmilieu : 37 grote panelenvoor een informatief doe–atelier (gratis uitlenen;

ook in de vorm van dia’s). Het spel van desupermarkt : een groepsspel voor secundaironderwijs (gratis uitlenen of kopen : 750 fr.).

DIA’S VOOR JONGERENRokende reclame voor secundair onder-wijs. Voor 8 à 10 jaar : Mijnheer Nielsdoet boodschappen. Met documentatie-mappen. Uitlenen is gratis.

VIDEO’SBeïnvloedingstechnieken (75 min.) enKleine kinderen, grote markt (60 min.).Uitlenen is gratis.

LESPAKKETTEN BASISONDERWIJSLosbladige werkmappen die in alle vakkenkunnen worden geïntegreerd. Ze behan-delen reclame, aankopen, voeding,milieuvriendelijk verbruik enz. Uitlenen isgratis.

PERSOVERZICHTElke week zo’n 50 bladzijden knipsels uit41 (internationale) dag– en weekbladenover rechtshulp, handel, prijsbeleid,financies, leefmilieu, energie, voeding,gezondheid, massamedia enz. Leerkrachtenbetalen slechts 500 fr. voor een jaarabon-nement. (Actiegroepen, privé–personenen hoger onderwijs : 1000 fr.; instellingenen bedrijven : 3000 fr.).

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣23

Page 24: Klasse voor Leraren 9

24 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

PERS

DENKTANKVlaanderen is zich in stilte een

heel nieuw onderwijsbeleid aan hetuittekenen sinds het twee jaar gele-den volledig autonoom werd op on-derwijsvlak. Het denkwerk over diegrondige hertekening van de rol ende stijl van het onderwijsbeleid ge-beurt vooral in de commissie–Monard. De commissie overhan-digde haar tweede rapport aan mi-nister Coens. In dat rapport wordtvooral de mogelijke rol van eennieuwe Dienst voor Onderwijsont-wikkeling (D.O.W.) uitgetekend :een totaal nieuw soort denktankvoor de onderwijswereld.

Hóe onderwijs moet wordengegeven, moet de overheid nietbepalen. Dat moet ze overlaten aande scholen. De overheid moet haarlastenboek opleggen, verder moet zeinspecteren of de opgelegde voor-waarden gerespecteerd en degestelde einddoelen bereikt wordenén aan de scholen de nodigemiddelen beschikbaar stellen.

De overheid moet een duidelijklastenboek hebben. Dat heeft ze nuniet. Ze heeft een onduidelijk geheelvan leerplannen. Leerplannen zijnechter «voorschriften», geen eind-doelen die moeten worden bereikt.

De taak van de netoverschrij-dende Dienst voor Onderwijsont-wikkeling wordt omschreven als «dewetenschappelijk onderbouwdeontwikkeling van minimale eind-doelen en van instrumenten om hetfunctioneren van de school en dekwaliteit van het onderwijs te analy-seren en te evalueren».

Als de voorstellen van de com-missie–Monard gevolgd worden,zal het onderwijsbeleid in Vlaande-ren op enkele jaren fundamenteelveranderen. Het zal breken met deFranse Napoleontische traditie vaneen centralistisch en dirigistischbeleid vanuit «Brussel». ❏

(De Standaard)

OGEN OPENTREKKEN

Flexibiliteit is zowat scheringen inslag in de particuliere sector.En dat voor lonen die ver benedendie van de onderwijssector liggen.Mochten de jonge en zogenaamddynamische leerkrachten naar departiculiere sector gaan, zoudenze hun ogen nogal opentrekken.❏

(Lezersbrief – Het Nieuwsblad)

VROUWEN VOOR DE KLAS

-

e

-

Een directeur, één van de velenzegt dat hij met een bang hart hetaantal vrouwelijke leraren in zijnschool voortdurend ziet toenemenHet heet dat de feminisering vanhet onderwijs zich drastisch doorzeten dat het een probleem is dat heleraarschap steeds meer een secundaire job wordt.

Even reageren, al zou ik mij infeite onledig moeten houden met hehuishouden. Alles moet vanavondimmers piekfijn in orde zijn voor dethuiskomst van mijn macho partner,die een zeer competitieve admini-stratieve job heeft. Als ik dan nogwat tijd overhoud, bereid ik vlugmijn lessen voor morgen voor. Hetlesgeven neem ik er toch maar bijvanwege het extra geld dat ik vooralbesteed aan Flair en aan mijn uiter-

ANDERS

,

.

t-

t

lijk. Niet dat ik mijn schaarse man-nelijke collega’s wil behagen : diezijn ofwel te oud –fossielen van toenhet ambt nog prestige had– ofwelinferieure, verwijfde exemplaren diehet niet konden waarmaken in eenander, nog niet door vrouwen ge-infiltreerd en dus prestigieus beroep.

Zonder in een semi–religieuzesfeer te willen belanden : er zijnvoldoende vrouwelijke leerkrachtenmet een roeping die gekoppeld isaan vakkennis, competentie, verantwoordelijkheidszin en talent. Ik stelhet niet op prijs dat ik, met mijnhogere opleiding, met het onderwijsals eerste en bewuste beroepskeuzen met mijn sterke motivatie, afge-daan word als een tweederangs werkkracht. ❏

(Lezersbrief – De Morgen)

TELLEN

n

n

-

r

-

r-

De onderwijsdeskundige van deV.U. Chris Vandenbroeke, betwist destelling dat de onderwijsuitgaven inVlaanderen dalen. Dat was nochtansuitgerekend in het tijdschrift KLASSEdoor een begrotingsverantwoordelijkevan het Ministerie van Onderwijs.

Vandenbroeke zegt dat de uit-gaven niet dalen maar stijgen, sterkstijgen, zelfs té sterk stijgen. Dat debegrotingsman op andere cijfers uitkwamligt aan het verkeerde uitgangspuntdat hij nam, zegt de V.U.’er. KLASSEnam 1980–1981 als uitgangspunt, hejaar waarin de onderwijsuitgaven«een maximale ontsporing kenden»zegt Vandenbroeke.

Hij vergelijkt in zijn berekenin-gen de onderwijsbegroting van 1991met die van 1985 en komt zo tot ee

,

t

,

n

groei van de onderwijsuitgaven perleerling (in vaste prijzen, dus gecorrigeerdvoor de waardevermindering van hetgeld) van 11 %.

Voor het basisonderwijs stelt hijeen stijging vast van 17 %, voor hetbuitengewoon onderwijs een stijgingvan 4 %, voor het secundair onderwijseen stijging van 12 %, voor de hogescholeeen stijging van 19 % en voor deuniversiteiten een stijging van 13 %.Enkel het volwassenenonderwijs kendevolgens hem een daling van de uitgaveper leerling met 6 %.

Vandenbroeke en de V.U. zijnvan mening dat de Vlaamse gemeenschap zich dringend moet bezinnenover de blijvende stijging van de onder-wijsuitgaven. ❏

(De Standaard)

DISCIPLINE ?A.M. Meijer en R. Kuijpers

publiceerden onlangs een uitge-breide studie over de invloed vanopvoedingsattitudes van oudersop het gedrag van hun kinderen.Op basis van een uitgebreidliteratuuronderzoek komen deauteurs tot een aantal merkwaar-dige conclusies.

Zo blijkt bijvoorbeeld datkinderen van 9 tot 11 jaar meervrijheid eisen van ouders die henuit bezorgdheid nog niet echtlossen. Later worden ze wel mee«gelost», maar daarbij gaat eendoor het kind gevoelde betrok-kenheid verloren. De 18–jarigeheeft zich dan ook veel meerlosgemaakt dan de ouders be-seffen.

Het opvoedingspatroon zelfheeft ook een grote invloed.Kinderen die geaccepteerd wor-den, d.w.z. tevredenheid, interesse, stimulatie enz. ondervinden,én die bovendien binnen door deouders streng bepaalde regelsmoeten leven, blijken heel goed tefunctioneren : onafhankelijk, metzelfvertrouwen en een hogezelfwaardering, met goedeschoolprestaties. Kinderen dieeveneens deze acceptatie ondevinden, maar minder disciplinekennen blijken het zelfs nog ietsbeter te doen. Het breekpunt ligtbij kinderen die worden «afge-wezen» (ontevredenheid, negerenvan, verwaarlozen). Ook waardiscipline heerst duiken proble-men op : lage schoolprestaties,probleemgedrag, zelfs psycho–pathologische en drugproblemen.Bij geringe discipline kan hierbijnog eens ongehoorzaamheid enagressie komen. ❏

(Nederlands Tijdschrift voorOpvoeding, Vorming en

Onderwijs, juni 1990)

Page 25: Klasse voor Leraren 9

PERS

MEERTALIGE KLASSEN

De ontwikkeling van taalvaar-digheid in meertalige klassen blijfteen probleem. Een moedertaalme-thode alleen voldoet niet. Aanvul-lend begrijpend leesmateriaal, stel-kaarten, een aanvullende studeren-de leesmethode en wat een school-team verder al kan bedenken, datalles bij mekaar is pas het begin vaneen degelijk Werkplan Taal.

Hoe ga je als team tewerk om totzo’n werkplan te komen ? HarmKnijpstra pleit hier voor het Analy-se–instrument voor moedertaalme-thoden van Paul Filipiak. Hiermeewordt duidelijk hoe je eigenlijk meteen methode omgaat én kom je opideeën om een aantal zaken te verbe-teren.

Naast het kritisch analyserenvan de moedertaalmethode moet menzich tevens kritisch oriënteren oprecent ontwikkelde aanvullende leer-pakketten. De belangrijkste algemeneconclusie is immers dat een eigenWerkplan Taal voor de meertaligeklas nooit volledig door een moeder-taalmethode kan worden gedekt.❏

(School, juni 1990)

VOORRANG VOORVROUWEN

Het vergroten van het aantalvrouwen in directiefuncties lukt nietzo best, ook niet in Nederland. Eenexpliciet voorrangsbeleid voor vrouwen,d.w.z. een ongelijke behandeling, isnoodzakelijk. Staatssecretaris vooronderwijs Wallage heeft de scholennog maar eens herinnerd aan hetbestaan van speciale kandidaten-banken voor vrouwelijke schoolleiders.

Maar is dergelijke discriminatiewel eerlijk en rechtvaardig ? En watmet de kwaliteit ? Alleszins moet ereen klimaat ontstaan, waarin zowelmannen als vrouwen wennen aanvrouwelijke schoolleiders. Men moetvoorkomen dat dergelijk voorrangsbeleideen tegenstelling in het leven roepttussen het belang van de school enhet belang van vrouwen.

Mesomagazine publiceert in haarjuni–nummer een type–procedurevoor werving en selectie van eenvrouwelijke directeur. Onbewustevooroordelen, meten met twee matenenz. zouden hierdoor worden opgevangen.Het model geeft een structuur aanvanaf het moment dat beslist wordteen vrouw te selecteren tot en met deintroductie– en inwerkfase. ❏

(Mesomagazine, juni 1990)

DE BESTEN APART

sl

-

AUTONOMIEONGEWENST ?

De Nederlander J.G.F.Veldhuis heeft problemen metde groeiende autonomie vande scholen. Meer zelfstan-digheid in de uitvoering van dewettelijke regelingen en voor-schriften, oké. Maar dan deuitvoering van nationaalvastgestelde regelingen bin-nen nationaal bepaalde ka-

Het Israëlische Ministerie vanOnderwijs heeft een systeem ontworpen om de beste twee procentvan haar leerlingen extra onderwijste geven. Dr. Erika Landau noemtkinderen de meest waardevollenatuurlijke rijkdom van een land.Deze kinderen moeten hun mogelijkheden dan ook maximaal kun-nen ontwikkelen.

De selectie gebeurt jaarlijks.Alle zes– en zevenjarigen wordengetest op hun taal– en rekenvaar-digheid. De beste tien procent krijgt

ders. Eerste argument : de

VERSTAND OP NUL

BITSIG

-

-

nog zwaardere tests waarbij viervijfde afvalt.

De kinderen leren zelfstandigwerken en onderzoeken. Eén dagper week gaan ze naar hun specialeschool, de andere dagen naar hungewone school. Voor de meestenverloopt dit zonder problemen.Sommige kinderen hebben nochtanaanpassingsproblemen omdat ofwede extra lessen nogal veel vergenofwel –het omgekeerde effect– hungewone klas ineens traag en vervelend lijkt. ❏(Junior Education, september '90)

situatie van de werkenden inhet onderwijs. Hoe meercentraal, hoe beter ! Beter danin de zin van garanties voorgelijkheid en zekerheid. Depersoneelsorganisaties zijnimmers de gesprekspartnersvan de minister en hebben hetoor van de parlementariërs.

Tweede argument : onder-wijs is een volksvoorziening.Dergelijk nationaal, publieksysteem werkt niet zondernationale garanties van ge-lijkheid en kwaliteit. In deuitvoeringssfeer mogen descholen zelfstandiger worden,zeker waar dit efficiëntie enkwaliteit bevordert. Meerautonomie zijn trouwens vaak

DEBAT

In het R.T.L.–praatprogramma

«Controverse» kruisten onderwijs-ministers Ylieff (P.S., bevoegd voormiddelbaar en hoger onderwijs) enGrafé (P.S.C., basisonderwijs) somserg bitsig de degens met een handvoleraars.

Tijdens de discussie kregen kij-kers de mogelijkheid telefonisch opvragen te antwoorden. 54 procent

zoetgevooisde woorden, maar

l

beweerde dat de leraars niet ge-noeg werkten.

Om de sclerose in het onderwijstegen te gaan verwacht Grafé eerderheil van een betere vorming en per-manente bijscholing dan van eenruimere omkadering en hogere lonen.«Op straat marcheren achter simplis-tische slogans brengt weinig aardeaan de dijk», sneerde hij. ❏

(De Morgen)

de feitelijke beoogde bezui-niging wordt niet vermeld. Hetsociale grondrecht –gelijkeaanspraken van eenieder oponderwijs van gelijkwaardigekwaliteit– mag niet wordenaangetast. ❏

(Didaktief, september 1990)

t

n

De school is niet als enige ver-antwoordelijk voor de alfabetisering.Lezen is een sociale daad. Volgenpedagoog Jean Foucambert hoeft hetgeen verbazing te wekken dat eesociaal systeem waarin 70 procentvan de mensen hun verstand op nonactief plaatsen, slechts 30 procentlezers heeft. De industriële wereldheeft zich sinds een eeuw ontwikkel

s

n

d

op een economisch model, dat steunop een tayloristische werkorganisatie.Het taylorisme stelt dat een goedearbeider steeds zijn verstand op non–actief moet zetten. Het mag bijgevolggeen verbazing wekken dat deze persoovergeet zijn verstand weer in werkingte stellen na de arbeid. Vooral nietomdat de maatschappij het ook nietwenselijk acht dat hij zich ideeënvormt en nadenkt. ❏

(Knack)

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣25

Page 26: Klasse voor Leraren 9

FORUM

KANSLOOS NA HETA.S.O. ? Jongeren die na het A.S.O.

gaan werken zijn niet meteenuitgeteld. Integendeel.

In dit artikel worden de resultaten

samengevat van een recent H.I.V.A.–

onderzoek naar de arbeidsmarktposi-

tie van afgestudeerden uit het alge-

meen secundair onderwijs (A.S.O.)

dat werd uitgevoerd in opdracht van

de Gemeenschapsminister van

Onderwijs. Het uitgangspunt was de vraag in hoeverre deze

afgestudeerden als een probleemgroep op de arbeidsmarkt

dienen te worden beschouwd. Verminderen zij hun kansen

op tewerkstelling door niet verder te studeren na het A.S.O.,

of niet ? Sommigen gewagen immers van een aangroeiende

groep «nieuwe laaggeschoolden» of zelfs van «nieuwe anal-

fabeten». Zo’n vaart blijkt het niet te lopen. Integendeel.

26 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

De doelgroep van het onder-zoek werd afgebakend tot de leer-lingen uit de zwakkere studie-richtingen van het A.S.O. : econo-mische wetenschappen, menswe-tenschappen, psycho–socialewetenschappen en moderne talen.De leerlingen uit deze studierich-tingen behoren qua capaciteiten totde zwaksten uit het A.S.O. en lekenrond 1986 minder kansen optewerkstelling te hebben met hunA.S.O.–getuigschrift. Uit anderonderzoek blijkt ook dat een zekerpercentage onder hen niet verderstudeert na het beëindigen van hunsecundair onderwijs. Door dedoelgroep van dit onderzoek tebeperken tot de zwakkererichtingen uit het A.S.O. krijgen weeen zicht op de bovengrens van hetprobleem. Er doen zich wellichtminder problemen voor onder deafgestudeerden van de sterkererichtingen. De onderzoeksgroepwerd beperkt tot hen die warenafgestudeerd in de zomer van 1986.

OVER HOEVEEL JONGERENGAAT HET ?

Om de omvang van de groepdie na drie jaar niet meer verder

studeert na te gaan, werd in dezomer van 1989 aan 984 leerlingenuit de vier studierichtingen eenkorte vragenlijst gestuurd via depost. Uit de resultaten blijkt datongeveer 25 % van de afgestu-deerden zich 3 jaar na hetafstuderen met een A.S.O.–getuig-schrift op de arbeidsmarkt bevindt.De overigen studeren verder (62 %)of behaalden reeds een hogeronderwijsdiploma (13 %). Eenherberekening naar de afgestu-deerden van 1986 toe, toont aan dater zich drie jaar na het afstuderenongeveer 2300 jongeren op dearbeidsmarkt bevinden met eendiploma dat niet hoger is dan hetA.S.O.–getuigschrift. Dit relativeertal enigszins het probleem : hetbetreft qua omvang immers eenrelatief beperkte groep. Van dezegroep poogde 64 % verder testuderen maar brak na verloop vantijd de studie af. Ongeveer 36 %studeerde niet verder na hetverlaten van het A.S.O.

We wilden de mogelijkeproblemen bij de inschakeling vanA.S.O–afgestudeerden op dearbeidsmarkt onderzoeken. Daar-om interviewden we in het najaarvan 1989 al wie niet meerstudeerde. Daarbij gingen we nahoe snel ze werk haddengevonden, welk soort werk zededen en welke loopbaantypes weonder de A.S.O.–afgestudeerdenkonden onderscheiden.

HOE SNEL VINDEN ZE WERK?Op het ogenblik van het

mondelinge interview waren de

A.S.O.–afgestudeerden gemiddeldgenomen ongeveer twee jaaraanwezig op de arbeidsmarkt.Ongeveer 83 % werkte, 7 % zat inhet leger en 3 % was huisvrouw ofstudeerde opnieuw. Het percen-tage werklozen (2 %) lag lager danbij de Vlaamse jongeren in hetalgemeen (13 %). Gemiddeldgenomen vonden de A.S.O.–afgestudeerden na ongeveer 4,5maanden werk. Dat is vrij snel.Niet minder dan 39 % vondonmiddellijk werk. De totale groepgeïnterviewden was ongeveer éénvierde van de tijd werkloos. Eenvergelijking met de resultaten vaneen aantal andere onderzoeken bijjongeren toont aan dat de A.S.O.–afgestudeerden minder doorwerkloosheid getroffen wordendan gemiddeld. In hun betrekkelijkkorte loopbaan zijn ze ongeveeréén keer werkloos geweest enhebben ze twee keer gewerkt. Ookdeze instabiele loopbaan blijkt invergelijking met die van anderenminder problematisch.

WELK WERK DOEN ZE ?De kenmerken van de huidige

baan geven een goed beeld van deinhoud en de kwaliteit van het werkvan A.S.O.–afgestudeerden. Nage-noeg drie op vier hebben eenbediendencontract. Ongeveer21 % heeft het statuut van arbeideren 5 % werkt als zelfstandige. Defunctie van 52 % van de geïnter-viewden kan worden getypeerd alsbedienden in kantoren en burelen,20 % heeft een verkoopfunctie. Hetberoepsniveau van de afgestudeer-den is eerder beperkt : 56 % kan alslagere, uitvoerende bediendeworden beschouwd, terwijl 25 % tothet iets hogere niveau middenbediende behoort. De resultatenvan een uitgebreidere beoordelingvan de arbeidssituatie sluiten hierbijaan : gemiddeld genomen vindtmen het werk fysiek weinigbelastend en is het gekenmerktdoor een eerder middelmatigniveau van afwisseling, autonomie,tijdsdruk, complexiteit en verant-woordelijkheid. Dit belet niet dat demeeste geïnterviewden tochmogelijkheden ervaren om hunvaardigheden te benutten in hunwerk. Ook de lagere beroepsstatusvan de meeste banen duidt erop datvooral een lagere, uitvoerende be-diendenfunctie typerend is voor de

Page 27: Klasse voor Leraren 9

FORUM

HOE LANGER, HOE BETERMeisjes scoren voor de meeste aspecten van hun loopbaan beter danjongens, al lijkt dit verschil vooral ingegeven door het feit dat een deel vande jongens legerdienst moet doen. Daardoor krijgen meisjes voorsprongop jongens, vermits ze sneller beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Devoornaamste oorzaak van een goed loopbaanprofiel blijkt immers deduur van de aanwezigheid op de arbeidsmarkt te zijn : naarmate menlanger op de arbeidsmarkt aanwezig is, wordt het loopbaanprofielpositiever. Het percentage werklozen daalt sterk in de tijd, terwijl hetpercentage werkenden in sterke mate stijgt, naarmate de totale groeplanger op de arbeidsmarkt is. Onder hen die reeds drie jaar op dearbeidsmarkt aanwezig zijn, komen er zelfs geen werklozen meer voor!Bovendien verbetert elk jaar de kwaliteit van de tewerkstelling. Een van deopvallendste veranderingen betreft de evolutie van de duur van hetcontract. Daar waar de eerste baan van slechts 44,5 % van deafgestudeerden vast werk betrof, stijgt dit percentage na drie jaar tot74␣ %. Ook de overige kenmerken van de tewerkstelling verbeteren in detijd. Tussen de eerste en de huidige tewerkstelling steeg het beroepsniveauen de beroepsstatus in lichte mate en daalde de tewerkstelling onder hetniveau van het A.S.O.–getuigschrift. Ook het loon en de tewerkstelling inhet verlengde van de studierichting nam (in lichte mate) toe. Het wektdaarom weinig verwondering dat ook de arbeidstevredenheid gestegenis van het eerste tot het huidige werk. De minder ideale kwaliteit van heteerste werk toont aan dat de meeste jongeren heel wat offers brachten omtoch maar aan werk te geraken. Velen namen de eerste job die ze kondenkrijgen. Niet minder dan 59 % van de geïnterviewden nam hun eerstebaan aan bij gebrek aan beter. «Werk hebben is toch nog beter danwerkloos zijn», redeneerden ze. Na verloop van tijd klommen ze dan optot een kwalitatief beter tewerkstellingsniveau.

A.S.O.–afgestudeerden. Deovergrote meerderheid van de ge-interviewden (83 %) werkt dan ookin dagdienst met kantooruren.

Drie op vier werkt in de privé–sector, 22 % bij de overheid. Onge-veer 42 % werkt in de industriëlesector, terwijl iets meer dan de helft(57 %) zich concentreert in dedienstverlenende (31 %) ofkwartaire sector (26 %). Het loonvan de geïnterviewden sluit goedaan bij hun beroepsniveau. Demeesten (65 %) verdienen tussen25.000 en 35.000 fr., met een ietssterkere concentratie in deinkomensklasse tussen 30.000 en35.000. Op het ogenblik van hetinterview werkte 74 % met eencontract van onbepaalde duur (vastwerk) en werkte 86 % voltijds. Eenkleinere groep van 36 % gaf aan datze onder het niveau van hunA.S.O.–getuigschrift werkte.Meestal hadden ze in het geheelgeen diploma nodig om hun werkte kunnen doen. Slechts 32 % vonddat hun baan in het verlengde lagvan hun studierichting in hetsecundair onderwijs. De aanslui-tingsgraad tussen studies en werkwordt dus als beperkt ervaren.Deze lage aansluitingsgraadhoeft ons niet te verwonderen. HetA.S.O. bereidt immers niet voor opeen beroep. Slechts 27 % had zich(moeten) laten her– of bijscholenom in het huidige werk te kunnenworden aangeworven. Wanneerwe geen rekening houden metinterne bedrijfsopleidingen dandaalt dit percentage zelfs tot 12 %.Niet minder dan 79 % van degeïnterviewden verklaarde zichglobaal genomen tevreden methun werk. Een uitgebreiderebevraging van de arbeidstevre-denheid levert analoge resultatenop. Enkel voor de promotiekansenlopen de meningen sterker uiteen :ongeveer 40 % is tevreden, 33 %ontevreden.

Onder de geïnterviewden doenzich wel verschillen voor. Zovallen de afgestudeerden uit derichtingen menswetenschappen enpsycho–sociale wetenschappenop. Zij vertonen de minst positieveschoolloopbaan en werken op eenlager beroepsniveau dan deoverige A.S.O.–afgestudeerden.Qua kwaliteit van hun tewerkstel-ling scoren de meisjes beter, alblijken de meeste van dezeverschillen te wijten aan het feit dat

een aantal jongens legerdienstmoeten doen. Ook minder goedestudieresultaten en een lageronderwijsniveau van de ouders(vooral de vader) hangen samenmet een lager tewerkstellingsni-veau. Al deze samenhangen zijnechter beperkt. De duur van deaanwezigheid op de arbeidsmarktspeelt een belangrijke rol. Wielanger op de arbeidsmarktaanwezig is heeft over het alge-meen beter werk. Dit komt wellicht

doordat hij langer naar dit werkheeft kunnen zoeken.

ZEVEN LOOPBAANTYPESVia een statistische techniek (de

clusteranalyse) combineerden wede diverse aspecten van deloopbaan tot loopbaantypes. Ditlevert een meer samenhangendbeeld op van de arbeidsmarkt-positie van A.S.O.–afgestudeerden.De analyse leverde zeven loop-baantypes op, die gerangschiktkunnen worden van «goed» naar«slecht». De arbeidsmarkt van deeerste drie types (samen 48,5 %)mag als vrij probleemloos wordenbeschouwd. Ze hebben een vrijhoog beroepsniveau bereikt, met

een hoge mate aan arbeidstevre-denheid. De stabiele succesvollen(27 %) combineren alle gunstigetewerkstellingskenmerken : weinigwerkloosheid, vaste tewerkstellingen een relatief hoog beroepsni-veau. De succesvolle zoekers en deprecaire hogeren werden in hunloopbaan vaker met werkloosheidgeconfronteerd maar konden meedaardoor opklimmen tot een betertewerkstellingsniveau.

Dan volgen er twee tussentypes

(samen 20,8 %). Wegens hunkortere aanwezigheid op dearbeidsmarkt vormen ze wellichttijdelijke overgangstypes, op wegnaar een beter loopbaanprofiel.

De laatste twee types (samen30,8 %) nemen een eerderproblematische positie in op dearbeidsmarkt. Ze werken op eenvrij laag beroepsniveau. De stabielelageren (20,7 %) vertonen eenstabiele loopbaan met voorname-lijk vaste tewerkstelling. Vooral zijervaren hun arbeidsmarktpositieals problematisch. De sterk precairelageren (10,1 %) combineren alleminder goede arbeidsmarktken-merken, zoals werkloosheid entijdelijk werk op een laag

beroepsniveau.Onder de A.S.O.–afgestudeer-

den komt dus een veelheid aanloopbaantypes voor. Dit nuanceertde hoger vermelde globalevaststellingen van dit onderzoek.Ze hebben niet allemaal eeneven goede arbeidsmarktpo-sitie weten te verwerven, al lijkt ditwél het geval te zijn voor de meesteafgestudeerden. In hoeverre eronder de A.S.O.–afgestudeerdenméér jongeren voorkomen met eenproblematisch loopbaanprofieldan onder afgestudeerden uit hetT.S.O. of het B.S.O. kan nietworden vastgesteld, bij gebrek aanvergelijkingsmateriaal overgelijksoortige loopbaantypes inandere onderzoeken.

EN WAT NU ?We kunnen besluiten dat de

arbeidsmarktkansen van jongerenmet een A.S.O.–diploma globaalgenomen vrij gunstig zijn. Dezejongeren worden wel eenswerkloos, maar in vergelijking metandere groepen afgestudeerdenworden ze in beperktere mate doorwerkloosheid getroffen. Demeesten zijn slechts werkloos in debeginfase van hun loopbaan. Ookde kwaliteit van hun tewerkstellingblijkt weinig problemen te stellen.Dit blijkt ook uit het lage percentageafgestudeerden dat zich diendeher– of bij te scholen om werk tekunnen vinden. De uitvoerigebevraging van de arbeidstevre-denheid toont eveneens aan dat deovergrote meerderheid van degeïnterviewden tevreden is met hetwerk dat ze doet. Ook de meergenuanceerde opsplitsing van deberoepsloopbaan in loopbaan-types toont aan dat slechts eenminderheid een minder gunstigloopbaantype vertoont. Denegatieve kwalificatie van A.S.O.–afgestudeerden met de termennieuwe laaggeschoolden of zelfsnieuwe analfabeten blijkt in zijnalgemeenheid dus onhoudbaar enonterecht te zijn.

De vaststelling dat A.S.O.–afgestudeerden relatief weinigproblemen ervaren op de arbeids-markt impliceert echter niet datmen jongeren dient te stimulerenom hun studies na het A.S.O.stop te zetten. De groep die op ditogenblik stopt na het A.S.O. is vrijklein, wat wellicht mee bijdraagt toteen goede opname in de

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 9

FORUM

ARGO GO ON

STIMULERENDHet lijkt alsof het «Informatieblad» al tot een vorige generatie behoortsinds het ontstaan van KLASSE.KLASSE is zijn naam waardig : groot formaat, kwaliteit van papier,kleurrijke vormgeving, fijn afgewerkte foto’s, onderwerpen die dedagdagelijkse praktijk weerspiegelen, praktische, nuttige en leerrijkeartikels die dikwijls aansporen om de theorie in de praktijk toe te

arbeidsmarkt. Een gevoeligetoename op de arbeidsmarkt vanafgestudeerden met een A.S.O.–getuigschrift zou dan ook tot eenheel andere, en wellicht ookminder gunstige arbeidsmarkt-positie voor deze groep kunnenleiden. Daarbij komt nog dat hetberoepsniveau waarop dezejongeren worden tewerkgesteldbeperkt is (lagere, uitvoerendebedienden). Jongeren die eenhogere beroepspositie ambiërenkunnen beter verder studeren nahet A.S.O., terwijl wie eenspecifieker beroep op het oog heeftbeter op een vroeger tijdstip kanoverschakelen naar het T.S.O. ofhet B.S.O.

De resultaten van dit onder-zoek tonen wel aan dat het nietnodig is om potentiële stoppers aanhet begin van hun A.S.O.–loopbaan te heroriënteren naar hetT.S.O. of het B.S.O., uit vrees dat zeanders geen werk zouden vinden.Enkel voor een beperkte groep (de«stabiele lageren»; 20,7 % van degeïnterviewden) zou dit zinvolkunnen zijn, gezien de problemendie ze op de arbeidsmarkt ervaren.De effectiviteit van een dergelijkeactie is echter betwijfelbaar.Vooreerst blijkt uit het onderzoekdat de beslissing om niet verder testuderen na het A.S.O. ingegeven isdoor een veelheid aan moeilijkbeïnvloedbare motieven, zoals hetsociaal–economisch milieu van deouders en het geslacht van dejongere. Vervolgens blijkt uit debevraging van de redenen om hetA.S.O. te volgen, dat ook dezeproblematische groep in het begineen positieve keuze maakte voorhet A.S.O. (wegens interesses encapaciteiten). Pas later in hunschoolloopbaan veranderden zedoor allerlei onvoorziene omstan-digheden van visie. Een campagnebij de intrede in het A.S.O. dreigtook daardoor weinig succesvol tezijn. ❏

Hans De Witte,Wetenschappelijk medewerker

Hoger Instituut voor de Arbeid,K.U. Leuven.

28 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

De volledige studie

telt 156 bladzijden.

Bestellen kan :

✆ 016–28 33 28

passen. Zowel de uitstekende indeling als de vormgeving stimulerenhet lezen. Het aanbod van thema’s is zeer gevarieerd. Iedereen zal zijngading vinden in een of ander artikel.KLASSE wordt een onmisbaar instrument voor ieder die wil bijblijven!

Yves Dewolf, Directeur Middenschool van hetGemeenschapsonderwijs, Moerbeke–Waas

Alweer worden de wereld vanhet onderwijs en de oudersopgeschrikt door nog maar eenseen ander, nieuwer onderwijs-stelsel. Dit stelsel past in de politiekeontwikkeling van ons land. Ik wilhier niet het proces van maken.Maar ik zou toch enkele be-denkingen willen uiten.– De A.R.G.O. komt over als eenmooie, goedbedoelde verpak-king, maar de inhoud ervan wordtverwaarloosd. De toekomst is zonabij en zo aan veranderingenonderhevig dat het absoluut nodigis de jeugd weerbaar en mobielte maken.– De school moet opnieuw eisenstellen aan haar publiek. De jeugdmoet opnieuw klassieke waardenals doorzettingsvermogen, plichts-besef en prestigedrang lerenkennen, naast de nieuwerewaarden als aanpassingsvermo-gen, loyaliteit en fair–play.– Wordt gemakzucht niet be-vorderd in het secundair onderwijs?Vroeger was er sprake van eenselectie door een negatiefpuntensysteem. Nu kan menspreken van een negatieve selectievan de vakken door een positiefniveausysteem. De leerling kreegvroeger een cijfer voor zijn werk.Hij kende zijn waarde. Aan dehand daarvan koos hij ofwel eenandere richting in functie van zijnkennen en kunnen, ofwel werktehij harder en meer om in dezelfderichting zijn waarde te verhogen.Nu kiest hij een richting waar hijzijn inzet niet noemenswaardighoeft te verhogen. Beantwoordtdeze gemakzuchtige houding aande realiteitszin die de school moetaankweken en die de oudersverwachten ?– De leraar heeft een immenseverantwoordelijkheid. Deze moetfinancieel beloond worden.– Onderwijs volgen is ook eenfull–time opdracht voor deleerlingen, geen vluggertje tussenhobby en TV door. Het onderwijsis geen goedkope bewaarplaatsvoor tieners en pubers.– Een andere bedenking : hetGemeenschapsonderwijs «mustgo on». Het moet namelijk dekans krijgen naast haar uiterlijkook een diep doordachte inhoud

te verwerven. Het aantal lesurenis weliswaar belangrijk maar deinhoud van die uren nog veelmeer. Laat aan het concept ookeen «fieldworker» meewerken.– De Franse onderwijswereldreageert verschrikt op de toe-nemende analfabetisering vande bevolking en stelt voor danmaar de taalvorm (l’orthographe)aan te passen aan het niveau vande schoolbevolking, in plaats vanhet niveau van de leerlingen opte vijzelen. Dit laat niemand vanons onberoerd.Na een onderzoek bij detoekomstige leraars Nederlandskomen de heren professoren inNederland tot de bevinding datde schoolverlaters een bar slechtekennis hebben van hun moedertaal(ook de onze !).– In ons eigen land is er eengebrek aan taalvaardige gediplo-meerden. Vroeger was men tenminste tweetalig. En nu ?– Laten we het Gemeenschaps-onderwijs aanpassen en hetverheffen ! We moeten weer lesgeven in plaats van bezigheids-therapieën toe te passen. Latenwe de vakken weer grondig ensystematisch geven en opnieuwde talen, de wiskunde, dewetenschappen en de algemeenvormende vakken in ere herstellenen ook de technische scholingherwaarderen.– Het probleem van de vroegeschoolverlaters verdient ook deaandacht van de A.R.G.O.Onderzoeken tonen aan dat demastodontscholen, de wisselendeleerlingengroepen, het als nummer

beschouwd worden, de dooromstandigheden vaak wisselendeleraars de leerlingen afstoten.Veel vroege schoolverlatersverklaren ronduit dat ze afkerigstaan tegenover theorie zonderpraktijk, zowel voor algemeenvormende vakken als technische.Waarom zouden ze leren als zeniet inzien waartoe dit dient ?De opvang in de scholen wasvaak armtierig, soms zelfsafstotend. De leraars stonden alin het defensief om toch maargeen last te krijgen. Volgens dejonge schoolverlaters hadden diemensen geen tucht, geen kennisof geen zin.De meest voorkomende verwijtenwaren: te weinig contact metlesgevers, directie, administratie;te weinig praktische toepassingen,afwisseling, teamwork, sfeer; teveel indoor werk, onaangepasterepresailles, nepotisme en te grote,koude scholen.Is dit nu een pleidooi voor deterugkeer naar kleinere entiteiten,waar iedereen iedereen kent, waarde ouder de leraar kent en viceversa; waar de directie haarpersoneel kent en steunt, haarleerlingen herkent en aanspreekt;waar een plant in de klas staat,waar een boom de speelplaatssiert, waar de poort dichtvalt alseen tweede huisdeur ? Ja, vol-mondig ja ! ! !Ook nu zijn leraars nog opvoeders.We zijn niet bang om onzeverantwoordelijkheid op te nemen.Maar verlos ons van administra-tieve rompslomp en geef ons meerpedagogische vrijheid. Waar-deer ons en ons werk zal waar-dering opwekken. ❏

Jules van de Walle, leraar K.A.Tongeren

Page 29: Klasse voor Leraren 9

FORUM

Hoe brengt u gedragsregels voor een optimaal klas-

klimaat aan bij uw leerlingen ?

KNELPUNT

KNELPUNT KNELPUNT

UITGEPERSTE CITROENEN

DE PRIJSMet grote aandacht heb ik mij verdiept in de rubrieken betreffendede kostprijs van ons onderwijs (KLASSE 7).Het komt me echter zeer onwaarschijnlijk voor dat het basisonderwijsvan het Gemeenschapsonderwijs (p. 10) het duurst zou zijn.Mag ik u vragen waar de onderzoekers hun informatie haalden enhoe zij tot deze bevinding kwamen ?❏

Hugo Van Oekelen, Directeur basis– en middenschool De Wamp,Arendonk.

NASCHRIFT: Het rapport werd uitgevoerd door het Hoger Instituutvoor de Arbeid en op ministerieel initiatief gefinancierd door hetFonds voor Collectief Fundamenteel Onderzoek. Het biedt voor heteerst een representatief beeld van de studiekosten in het Vlaamsbasisonderwijs voor de verschillende onderwijsnetten. U kunt desynthese ervan aanvragen bij het H.I.V.A., Van Evenstraat 2E, 3000Leuven (✆ 016–28 33 20). De titel : «Basisonderwijs : Gratis On-derwijs ? Een onderzoek naar de kosteloosheid van kleuter– en lageronderwijs in Vlaanderen». (Leuven, 1990). Hetzelfde instituut voerdeook het onderzoek uit in het secundair onderwijs.

Leraar A : Bij het begin van hetschooljaar zet ik alles wat mag enniet mag keurig op een rijtje.Leraar B : Ik wacht tot iemandover de schreef gaat en leg dan deregel uit.Leraar C : Leerlingen moeten zelfontdekken welke regels het klimaatpositief kunnen beïnvloeden. Ikleg ze niet op.

EEN UITWEGDe gedragsregels die leraars in

hun klas gebruiken hebben be-trekking op een zestal activiteiten:met elkaar omgaan, binnen– enbuitengaan, zich verplaatsen in deklas, geluid maken, hulpmiddelengebruiken en wat te doen als eentaak klaar is. Elke leraar denkt erhet best op voorhand over na wathij op elk vlak verlangt. Zesexpliciet opgelegde regels lijkentrouwens meer dan voldoende.Een lange lijst ervaren leerlingenals een uiting van wantrouwen.

Wanneer u de regels aan-brengt is niet zo belangrijk, zolangdat maar niet te lang na de eerstekennismaking gebeurt.

Belangrijker is dat het vooriedereen duidelijk is waarom ude afspraak maakt en welke functieze heeft voor een optimaalklasklimaat. Daarom moet u er bij

elke regel ook op toezien dat hijwordt nageleefd, anders houdt hijop te bestaan.

J. S. Kounin (Discipline andGroup Management in Class-rooms, New York, 1970) onder-zocht welke rol meer duidelijkheid,beslistheid, uitvoerigheid ofstemvolume spelen bij desuccesrijke handhaving vangedragsregels in de klas. Hij vondechter geen samenhang met al diefactoren. Harder roepen helpt dusniet. Wel stelde hij vast dat leraarsdie overtredingen kunnenvoorkomen méér effect bereiken.Die leraars verdelen hun aandachtover de hele klas, betrekken alleleerlingen bij de zaak en zendenonmiddellijk een signaal uit alsiemand dreigt af te haken. Dat kanonopvallend gebeuren door evennaar de leerling te kijken, hem eenvraag te stellen of in zijn richting tegaan. De leraar geeft daarmee tekennen dat hij weet waar deleerling mee bezig is. Door eenpermanente interactie voeltiedereen zich bij de leeractiviteitbetrokken en medeverantwoor-delijk voor het klasklimaat. Leraarsdie zelf enthousiast zijn enactiviteiten plezierig of uitdagendkunnen voorstellen slagen daarbeter in dan andere. ❏

Het artikel over «de prijs van onsonderwijs» in KLASSE 7 getuigtallerminst van «klasse» ! In de bewustebijdrage worden immers geenappelen met appelen vergeleken,maar appelen (= de kostenevolutiein het gemeenschapsonderwijs) metuitgeperste citroenen (= de kosten-evolutie in het gesubsidieerd on-derwijs). Het grafisch verloop vande indexen wekt zelfs de indruk dathet gesubsidieerd onderwijs de laatste10 jaar gunstiger werd bejegenddan het gemeenschapsonderwijs.Het funeste van de wijze vanvoorstellen bestaat erin, dat u vertrektvan eenzelfde index 100 die eenzeer sterk verschillende absolutekostprijs vertegenwoordigt, afhan-kelijk van het net. Een gelijk verloopvan de indexen zou dan niet devoorstelling zijn van een gelijkebehandeling, maar van de fixatievan de ongelijkheid. Als u dan tochabsolute cijfers citeert, worden dieniet opgesplitst volgens de netten.Omdat wij niet mogen weten wat«ons» onderwijs kost ? Gelukkigkunnen wij dat wel vernemen in«Forum», het orgaan van het N.S.K.O.Hieruit een paar cijfers die welrelevant zijn.

Een leerling in het Nederlandstaligsecundair onderwijs kostte in hetgemeenschapsonderwijs 207.899frank in 1984 en 248.735 frank in1990. In het vrij gesubsidieerdonderwijs was dat 126.561 frank in1984 en 150.096 frank in 1990.

In absolute cijfers is het verschil

in kostprijs de laatste zes jaaropgelopen van 81.338 tot 98.639frank. Relatief is de kostprijs in hetgemeenschapsonderwijs met 19,6␣ %en in het vrij onderwijs met 18,6 %gestegen. Dit enorm verschil is hoofd-zakelijk te wijten aan het feit dat hetvrij onderwijs per leerling slechts31,5 % van de werkingstoelagenontvangt die aan het gemeen-schapsonderwijs worden toebedeeld.

Wat u een erg gevoelige materienoemt, is ronduit een perversesituatie, volkomen in strijd metart. 17 van de Grondwet, die deburgers een gelijke behandelinggarandeert. Waarom wordt dezemiljardenkwestie niet bij hetArbitragehof aangeklaagd ?❏R. Vancompernolle, Directeur Vrij

Technisch Instituut Sint–Lucas,Menen.

NASCHRIFT : Ook H. Duqué vande begrotingscel van het VlaamsMinisterie van Onderwijs splitstede kosten op volgens de netten. Dieverschillen nauwelijks van de cijfersdie u aanhaalt. Een leerling in hetNederlandstalig secundair Gemeen-schapsonderwijs kostte volgens zijnberekeningen in lopende prijzen202.362 frank in 1984 en 251.843frank in 1990. In het officieelgesubsidieerd onderwijs was datrespectievelijk 135.902 frank en194.228 frank. Voor het vrijgesubsidieerd secundair onderwijsnoteert hij 125.335 frank en 151.406frank.

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣29

Page 30: Klasse voor Leraren 9

IDEE

Met de klas op bezoek bijde rendierjagers

T E N T O O N S T E L L I N G E N

– Een eeuw landelijk leven in België : tot 15 december.100 jaar landbouw in zes hoofdstukken én de rol van de BelgischeBoerenbond daarbij. Aanschouwelijk en didactisch uitgewerktvoor een klasbezoek.Klaverbladstraat 20 – 3560 Lummen – ✆ 016–24 21 56

– Rendierjagers. Prehistorische tentenkampen nabij de Maas : tot31 maart.

Via maquettes, reconstructies, afgietsels enz. wordt de menselijkeleefwereld van de rendierjagers heropgebouwd. Met rondlei-dingen voor schoolgroepen.Provinciaal Gallo–Romeins Museum – Kielenstraat 15 – 3700 Tongeren – ✆

012–23 39 14

– Nieuw Educatief Programma : alle werkdagen.Een pakket programma’s voor het onderwijs : 4 practicums(verlichting, vervoer, hefbomen en voeding) voor het lager onderwijs,twee praktische lessen voor het secundair onderwijs (verlichting enhefbomen). Eventueel komt het museum zelfs naar de school !Museum voor de Oudere Technieken – Guldendal 20 – 1850 Grimbergen

– Museumbezoek voor ouders en kinderen : woensdag– enzondagnamiddag.

Leerrijke rondleidingen door de vaste collectie heen met uitleg opieders niveau.Museum voor Schone Kunsten – Citadelpark – 9000 Gent – ✆ 091–22 17 03

KINDERRECHTSWINKEL

Bij de Kinderrechtswinkelkunnen jongeren tot 21 jaar terechtmet juridische vragen enproblemen. Naast het geven vanindividueel advies en bijstand wilmen nu ook een ruimer publiekaanspreken.

Zo stelde men vorig jaar eenlespakket samen rond het thema«rechten van kinderen». Het be-vat een 14–tal methodieken ommet de leerlingen te werken ronddit thema met een muurkrant,stellingenspel, enquête enz. Hetpakket is bruikbaar voor jongerenvan 12 tot 18 jaar en kost 180 fr.❏Kinderrechtswinkel – Kleine Herts-

bergestraat 1 – 8000 Brugge –

✆ 050–33 95 84

DOCUMENTALISTEN

De Fédération des Associa-tions de Documentalistes Biblio-thécaires de l’Education Nationale(FADBEN) organiseert voor detweede maal een congres. Van24 tot 26 mei 1991 wordt inPoitiers (Futuroscope) vergaderdover het thema «Communication,documentation, informationdans l’enseignement secondai-re en Europe. Pratiques etenjeux». De initiatiefnemers willenvia dit congres hun beroep in eenEuropees kader situeren.

Om van het congres een succeste maken zoeken de organisatorenzo snel mogelijk contact metgeïnteresseerden uit anderelanden. Ook uit België dus. ❏

FADBEN – BP 129 – 75223 Paris

CEDEX 05 – ✆ 00–33–1–35788149

COMPUTERS VOOR ZIEKEN

Kinderen in een ziekenhuisnuttig bezighouden is eenprobleem. De Stichting JacquesBrel wil de volgende twee jaarschooltjes die aan kinderzieken-huizen verbonden zijn, uitrustenmet spel– en vooral informa-ticamateriaal. Het is immersmoeilijk om in een ziekenhuis degewone, dagdagelijkse schoolsi-tuatie na te bootsen. Via decomputer kunnen kinderenspelenderwijs heel wat leren én

30 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

zich alleen bezig houden. ❏

Stichting Jacques Brel – Peter Dyck –

Passage 44 – Kruidtuinlaan 44 – bus

12 – 1000 Brussel – ✆ 02–218 26 75

(dinsdag– en donderdagnamiddag)

– sponsors welkom

MIJN EERSTE JOB

Het Ministerie van Tewerk-stelling en Arbeid publiceerdeeen gratis brochure «Wegwijs inde eerste job». Jongeren krijgendaarin tips om te solliciteren enom allerlei praktische formaliteitente vervullen. Voor scholen zijndrie videocassettes«Succesvol aande slag» beschikbaar. De eerste

bevat vooral handige tips. Detwee volgende geven de gesprek-ken weer tussen leerlingen enmensen uit de bedrijfswereld. Eenboeiende confrontatie. Elkecassette duurt ongeveer een uur.U mag ze drie weken houden enuitlenen is gratis. ❏

Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid

– Belliardstraat 51–53 – 1040 Brussel

– ✆ 02–233 41 11

BANKEN IN BELGIE

«Het Belgisch Bankwezen»situeert het bankwezen in zijnfinancieel–economische contexten is een handig naslagwerk voorwie meer inzicht wil in de diverseaspecten van het bankwezen inBelgië.

Met deze brochure is deBelgische Vereniging van Bankentoe aan het honderdste num-mer in haar reeks «Aspecten endocumenten». In die reeks probeertmen het statuut, de structuur enbedrijvigheid, de diensten en deproblemen van de banksector teverduidelijken voor een brederpubliek.

«Het Belgisch Bankwezen» telt112 blz. en kost 200 fr. Zij werkenzeer snel, want ondertussen isreeds nummer 108 verschenen.

Sinds 1 september vervult JanVan Nuland de functie van«Ombudsman bankbedrijf».Particuliere cliënten kunnen bijhem terecht voor een vlotte enkosteloze behandeling vanklachten betreffende de feitelijkedienstverlening van de aangeslotenbanken. ❏

Belgische Vereniging der Banken –

Ravensteinstraat 36 – 1000 Brussel –

✆ 02–507 68 11

EURO–WEDSTRIJD

Jongeren van 16 tot 25 jaarkunnen tot 31 maart 1991 eenwerkstuk op papier (56 x 81cm) maken rond het thema«Europa». Op de achterkantvermelden ze naam en adres éneen korte uitleg bij het werkstuk(10 regels). De veertig beste werkenworden geëxposeerd op deprovinciale happening van deKoninklijke Feestelijkheden 60/40 op 4 mei 1991 in Brugge. ❏

Stichting Ryckevelde – Ryckevelde 10

– 8340 Damme – ✆ 050–35 27 20

BIOLOGIE OLYMPIADE

Dit schooljaar start de 2deVlaamse Biologie Olympiade.Samen met de Waalse Olympiadeworden in totaal 4 Belgischedeelnemers uit het HogerSecundair Onderwijs geselecteerd

Page 31: Klasse voor Leraren 9

IDEE

N I E U W E P U B L I K A T I E S

Pedagogisch– Brieven over opvoeden –

J.F.W. Kok – Leuven & Apel-doorn – Garant Uitgevers – 240 fr.

Tien vlot leesbare en boeiendeopstellen onder het motto «eenopvoeder is een stakker die in hetduister tast».– Foutenclassificatie – C.O.B.

voor lees– en spellingfouten –Centrum voor Orthopedago-gische Behandeling – St.–Geer-trui Abdij 6 – 3000 Leuven –✆ 016–23 37 71 – 445 fr. + 50 fr.

Een handleiding en een pakketscoringsformulieren over depraktische toepassing van debeschreven foutenclassificatie.– Opvoeden tot informatiege-

bruik – thema–nummer Nova etVetera – Guimardstraat 1 – 1040Brussel – ✆ 02–507 07 40 – 200 fr.

Hoe we de leerlingen kunnenopvoeden tot volwassen informa-tiegebruikers.– Hoe groeit een krant ? en Hoe

groeit een boek ? – Altiora–Boekenservice– Postbus 54 –3271 Averbode – ✆ 013–77 17 51– 185 en 160 fr.

Eenvoudige en zeer bruikbareinformatie voor lezers vanaf 10 jaar.– Europa en onderwijs – Garant

– Tiensesteenweg 83 – 3200Leuven – ✆ 016–25 31 31 – 255 fr.

Congresverslag waarin de StichtingChristenen voor Europa deEuropese vorming als grondslagvoor Europees burgerschapponeert.

Socio–cultureel– Ontwerpen, een hele onder-

neming – Koning Boudewijn-stichting – Brederodestraat 21 –1000 Brussel – ✆ 02–511 18 40 –500 fr.

Een werkinstrument voor wie zijncreatief talent beroepsmatig enproduktief wil aanwenden.– Consultatiebureaus voor

Levens– en Gezinsvragen inVlaanderen – Federatie vanConsultatiebureaus voor Le-vens– en Gezinsvragen –Aarlenstraat 78 – 1040 Brussel –✆ 02–230 59 11 – 100 fr.

De Federatie maakt een inventarisop van zichzelf en haar leden.– Beschermd cultuurpatrimo-

nium in de provincieAntwerpen :arrondissement Antwerpen– te verkri jgen in elkeboekhandel – 585 fr.

Hiermee werd een vollediggeïllustreerd overzicht voor dehele provincie Antwerpen ge-realiseerd en een vierde deel metrecente wijzigingen is reeds invoorbereiding.– Bezoekerscentra bij natuur-

gebieden in Vlaanderen –B. De Muynck – Stichting Leef-milieu – Kredietbank –Kipdorp␣ 11 – 2000 Antwerpen –✆ 03–231 64 48 – 250 fr.

Een inventaris van 29 bezoekers-centra met aandacht voor o.a. deeducatieve mogelijkheden.

– Jong geleerd is oud gedaan –Hoger Instituut voor Gezinswe-tenschappen – Troonstraat 125 –1050 Brussel – 200 fr.

Opstellen van studenten endocenten over de hedendaagsejeugd.– Ieder voor allen. De Belgische

Boerenbond 1890–1990 –Leen Van Molle – B.B. – Minder-broedersstraat 8 – 3000 Leuven –✆ 016–24 21 56

Verrassende historische studie,gebaseerd op grotendeels nognooit geopende archieven.

Informatief– Aanvullende universitaire stu-

dies in Vlaanderen – VL.I.R. –90 fr.

Alle mogelijkheden voor wie eentweede universitair diploma bestinteressant vindt. Te bestellen bij deverschillende Diensten voor Studie–advies (adressen in KLASSE 1). – Arbeidsmarkt voor univer-

sitairen. Deel 2 : Synthese-rapport – L. Schodts, D. Smedts,J. Hoornaert – Dienst voor Stu-die–advies K.U.L. – Naamse-straat 63 – 3000 Leuven –✆ 016–28 43 11 – 200 fr.

Deze synthese van de enquête naarde intrede op de arbeidsmarkt voorafgestudeerden van de K.U.L. in dejaren ’86 en ’87 maakt de reeks van7 rapporten compleet (zie ookKLASSE 5).– Een evenement als bron van

inkomsten – N. Hildebrand –I.V.I.O.–Infodok – Brabançon-nestraat 95A – 3000 Leuven –✆ 016–22 87 44 – 990 fr.

Hoe je via allerlei evenementen(o.a. op school) extra bekendheid,extra publiciteit en extra geld kuntbekomen !– Praktijkgids Management

Lokale Besturen – Kluwer –Santvoortbeeklaan 21–29 – 2100Deurne – ✆ 03–360 02 11 – 2955fr. voor snelle intekenaars

Een losbladige leidraad (metgeregelde aanvullingen) waarbijalle beheerstaken van de lokalebesturen grondig worden doorge-licht. ❏

voor de volgende InternationaleBiologie Olympiade in juli 1991in Moskou. Het Limburgs Univer-sitair Centrum coördineertopnieuw de selectie van deVlaamse kandidaten. Tijdens devoorbije zomer werden de vorigeVlaamse kandidaten voor hunprestaties in Tsjechoslowakijealvast bedacht met een specialebronzen medaille. ❏

L.U.C. – Universitaire Campus –

Gebouw D – 3590 Diepenbeek –

✆ 011–22 99 61

DE BOEKENBOOT

«De Boekenboot» is een uit-gave met informatie over goedekinder– en jeugdboeken. Tel-kens worden zo’n 150 kinder-boeken van verschillende uitge-verijen besproken en wordenenkele auteurs en illustrators inde kijker gezet.

De boeken worden geordendper leeftijdscategorie. Toch kunnenvele boeken door verschillendeleeftijdsgroepen worden gesmaakt.In de rubriek «De Patrijspoort»komen de jonge lezers zelf aanhet woord en er is ook een wedstrijdwaaraan de hele klas kan mee-doen. Uiteraard zijn daar boekenmee te winnen. ❏

De Boekenboot – Postbus 134 – 3000

Leuven 3 – de Boekenboot meert

tweemaal per jaar aan en kost 220 fr.

voor een los abonnement (met speciale

prijzen voor groepsabonnementen)

HAPKLARE BOEKEN

Een kant–en–klare boeken-beurs, het kan. Uitgeverij Info-dok stelt een pakket uitgezochteboeken ter beschikking, zorgtvoor publiciteitsmateriaal en staatkandidaat–organisatoren met raaden daad bij. Scholen, leerkrachten,ouders, verenigingen enz. kunnenzo ongeveer 300 kinder– enjeugdboeken van de bovensteplank aanbieden, voorgesorteerdper leeftijd (van 1 tot 15 jaar).

De vrij beperkte omvang maakthet pakket wel minder geschiktvoor groots opgezette boeken-beurzen. ❏

Infodok – Brabançonnestraat 95A –

3000 Leuven – ✆ 016–22 87 44

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣31

Page 32: Klasse voor Leraren 9

IDEE

N E D E R L A N D S ES C H O O L T E L E V I S I E

De Nederlandse schooltelevisie biedt dagelijks via Nederland 3 ookboeiende programma’s voor uw leerlingen. Voor de volledige gidsen bestellingen van materiaal kunt u terecht bij INFODOK –Brabançonnestraat 95A – 3000 Leuven – ✆ 016–22 87 44Een selectie :– VERHALEN MAKENKleuters en beginnende lezers leren aan de hand van vier leukekinderboeken hoe ze zélf verhalen kunnen maken. Tik tik tik, hierben ik (21 nov.), Een blaadje in de wind (28 nov.), Sinterkerst (5dec.) en Brammert en Tissie vieren Kerstmis (12 dec.). Elke uitzendingloopt op woensdag om 10 u. en duurt een kwartiertje.– BOEKENKASTJE KIJKENHet vijfde en zesde leerjaar trekt er met vader en zoon Kraaykampop uit om spannende boeken en gedichten te ontdekken. Telkensstaat een ander thema centraal (eenzaamheid, reizen, heksen…) Zeleren de betekenis van naamgeving of zien sprookjes als vergrotingvan de realiteit. Boeiende en meteen bruikbare schooltelevisie. Hetleerlingenboekje telt 24 pagina’s en kost zo’n 40 frank. Elkeuitzending duurt ongeveer 20 minuten. De reeks loopt op dedinsdagen 20 en 27 nov., 4 en 11 dec. om 11 u. ’s Anderendaagswordt elk programma op hetzelfde uur herhaald.– COMPUTERJOURNAALVoor het eerste, tweede en derde jaar secundair onderwijsloopt er een reeks over recente informatica–toepassingen ennieuwe ontwikkelingen : Enquêtes verwerken (opiniepeilingen,verkiezingsuitslagen) op 19 nov. (14 u.) of 23 nov. (10 u.30). Overelectronic mail, databanken en digitaliseren van beelden leert u allesin de uitzending Telecommunicatie op 17 (14 u.) of 21 dec. (10 u.30).Elk programma duurt 20 minuten.– COMPUTERJOURNALISTVoor dezelfde leeftijdsgroep en de lessen Nederlands kunt u voorongeveer 1000 fr. een SCOOP–pakket kopen : een avontuurlijk enleerzaam simulatiespel waarbij de leerlingen alleen of in groep inde huid van een journalist kruipen. Het pakket bestaat uit eenfloppy disk (voor de MS DOS computer), 30 leerlingenboekjes eneen handleiding. Dit softwarepakket kan zo goedkoop wordenaangeboden dankzij sponsoring van de P.T.T. ❏

N A A RP O R T U G A L !

Het Cultureel JongerenPaspoort organiseert opnieuw dewedstrijd «Cultuurschool vanhet jaar». Het thema is Portugal,in het kader van Europalia ’91. Ubent leraar in het hoger secundaironderwijs en alle leerlingen vanuw klas hebbeneen C.J.P. Metde klas bereidtu een (denk-beeldige) reisvoor. U stelt eenweekprogram-ma samen vanwat u allemaalin Lissabon enomgeving zouwillen doen,zien, meemakenof horen in demaand juli 1991.Uiteraard vraagtdit enige creati-viteit van uwleerlingen én het nodige opzoe-kingswerk.

Het meest originele, «cultu-rele» en mooist gepresenteerdeproject wint de hoofdprijs : ugaat met uw klas deze reis hele-maal maken ! ❏

C.J.P. – Marleen De Mulder –

Waterkrachtstraat 36 – 1040 Brussel

– ✆ 02–230 95 70 – vóór 31 maart

verwacht zij uw reisplan

INTEGRATIE OP KADANS

«Kadans» is een nieuwe mu-ziekcassette met pittige en eenvoudigeliedjes voor groot en klein, opge-nomen in een professionele studio.Het zijn eigengemaakte liedjes dieaansluiten bij de leefwereld en dedagelijkse ervaringen van matigen ernstig mentaal gehandicaptejongeren. De Bu.S.O. SchoolKatrinahof van Antwerpen maaktreeds jaren dergelijke liedjes, gegroeidvanuit de klaswerking, waarbij zowelde projecten als de steeds weer-kerende sfeer– en leermomenteneen hoop inspiratie opleveren.

«Kadans», een cassette met 22liedjes kost 350 fr. Het liedboekmet teksten, muziek en akkoordenkost 250 fr. Samen kosten ze maar500 fr. ❏

Katrinahof – Walter Verbruggen –

32 KLASSE NR.9 NOVEMBER '90

Mechelsesteenweg 168 – 2018 Ant-

werpen – ✆ 03–237 81 12

KRITISCHE LESPAKKETTEN

De werkgroep «doe–het–zelf–pakketten» van de ActiegroepKritisch Onderwijs ontwerpt enverspreidt lespakketten rondmaatschappelijke thema’s. Viadit materiaal wil men «blijvenijveren voor een onderwijsver-nieuwing die gericht is op eensociaal–politieke emancipatie vande meerderheid». Daarbij wordende thema’s –politieke vorming,Nicaragua, rechten van minder-jarigen, Aids, racisme– vanuit dejongeren zelf benaderd. ❏

A.K.O. – Pacificatiestraat 34 – 2000

Antwerpen – ✆ 03–248 06 98

NEEM VOORTAAN DE BUS

De Buurtspoorwegen vanHasselt plaatsen het busvervoerin de kijker. Ze hebben eenlessenpakket gemaakt voor hetvijfde en zesde jaar van de lagereschool. Daarin komen vier groteonderwerpen aan bod. Deontwikkeling van het vervoer doorde eeuwen heen en de geschie-denis van de eigen N.M.V.B. zijnvrij theoretisch. Veel praktischerzijn de twee lessen over hoe jeeen busboekje moet lezen enhoe je moet betalen op de bus.

U kunt met uw klas ook eenbegeleid bezoek brengen aaneen stelplaats of proefritten maken(«voor een prikje» zegt de N.M.V.B.).Of ze komen zelf naar uw klasvoor bijvoorbeeld een demon-stratie van een pro–data toestel.❏✆ 011–25 31 46 – vragen naar Mevr.

Spaas

NOORDSTRAAT 17

Misschien hebt u al eenaflevering van deze serie gezien. DeFamilie Borremans van«Noordstraat 17» is een gewonefamilie en heeft dus gewoneproblemen. Een huis zoeken, hetziekenhuis, werkloosheid, auto-rijlessen, staking op het werk enz.Maar ze hebben het moeilijk omdeze problemen op te lossen, wantze gingen niet lang naar school.

De serie gaat dan ook overbasiseducatie. Het thema wordtmultimediaal aangepakt : televisie,radio, werkboekjes, teletekstin-formatie en videocassettes. Deserie is al gestart, maar u kunt zeop video bestellen bij Mediabit –

Gallaitstraat 78 – 1020 Brussel –✆ 02–216 50 06. De werkmappenmet informatief materiaal kunt uvanaf december bestellen oponderstaand adres. ❏

Instructieve Omroep – Jan Van Broeckhoven

– B.R.T. 4N15 – Reyerslaan 52 – 1040

Brussel – ✆ 02–737 32 17

SPORTTOESTELLEN

Home De Vierklaver in Gavereis een bezigheidstehuis endagverblijf voor volwassen ge-handicapten. Momenteel is mendruk bezig met de herinrichting.In de sport– en kinéruimteontbreken echter nog enkeletoestellen. Het home zoekt nu 2standaardmatten, 2 Zweedsebanken, 1 Zweedse stoel, 1 gewoonsportraam en 1 sportraam metkatrolsysteem. Zijn er scholendie dit soort materiaal van dehand willen doen ? ❏

Peter Degadt – Kabinetschef Ge-

Page 33: Klasse voor Leraren 9

IDEE

V O R M I N G V O O R L E R A A R SVakoverschrijdend de dood van de goden bij

– Opleiding dramadocent : van

27 tot 30 december (1stemodule).

Een intense scholing (± 1 weekendper maand gedurende twee totdrie jaar) voor iedereen die theaterwil gebruiken binnen allerlei peda-gogische situaties. (Organisatie :C).– Leerproblemen op school niet

inpakken maar aanpakken ! :op 8 december.

Een symposium van de C.R.K.L.O.waarbij leerproblemen zowelvanuit praktisch als theoretischstandpunt worden bekeken.Scholen die hierrond waardevolleinitiatieven nemen krijgen zo dekans naar buiten te treden.(Organisatie : D).– School en racisme : op 16

januari.Vooral voor leraars Psychologischeen Pedagogische Wetenschappen.(Organisatie : E).Nederlands– Middagen van de Nederlandse

Taal.Tien middagsessies over zake-lijke communicatie; inschrijvenper sessie. (Organisatie : B).Vreemde Talen– Computerondersteund taal-

onderwijs. Een verbetering inhet taalverwervingsproces ? :op 24 november.

Recente onderzoeksresultaten éndemonstraties van softwarepak-ketten. (Organisatie : A).– Grammar in context : op 17

januari.– Receptie van antiek theater :

Seneca, Artaud en Claus : op 5december.

Respectievelijk voor leraars Engelsen leraars Oude talen. (OrganisatieE).Geschiedenis– De Verlichting : op 30 ja-

nuari. (Organisatie : B).Lichamelijke Opvoeding– Follow–up handbal, atletiek of

turnen : op 13 en 14 december(heren; ook follow–up voetbal)of 17 en 18 december (dames).(Organisatie : E).

– Het vergeten lichaam : op 23november.

Colloquium over de historischeevolutie van het vak L.O. en derol van de school in de groei vande sport– en spelbeweging.(Organisatie : F).De adressenA : Instituut voor Taalonderwijs –V.U.B. – Pleinlaan 2 – 1050 Brussel– ✆ 02–641 26 07B : Hogeschool voor Vertalers enTolken – F. Simonis – Trierstraat 84– 1040 Brussel – ✆ 02–230 12 60C : Stichting–Lodewijk De Raet –Liedtsstraat 27–29 – 1210 Brussel– ✆ 02–242 01 11D : Centrale Raad voor hetKatholiek Lager Onderwijs –Guimardstraat 1 – 1040 Brussel –✆ 02–507 06 64E : Departement voor Lerarenoplei-ding – R.U.G. – Sint–Pietersplein 5– 9000 Gent – ✆ 091–64 35 49F : Afdeling Historische Peda-gogiek – K.U.L. – Ann Verheyen –Vesaliusstraat 2 – 3000 Leuven –✆ 016–28 62 54 ❏

meenschapsminister van Onderwijs

– R.A.C. – Arcadengebouw Blok F –

1010 Brussel – ✆ 02–210 62 11

LANGS DE RIVIEREN

Kruisvaarten in Limburg,Kempen, op het Dijle– enNetekanaal; weekvaarten opKolenkanaal en Dender, Leie enMandel; week en werkweektoch-ten op de IJzer en de Kustvaarten.Zeilweken op oldtimer tjalken oftweemasters.

De v.z.w. Belgica Nautica heefteen gevarieerd programma voorscholen en groepen die water–klassen of pedagogische kruis-vaarten willen organiseren. ❏

Belgica Nautica – St.–Katelijnestraat

93 – 2800 Mechelen – ✆ 015–20 66 92

STUDEREN MET METHODE

Het Instituut voor Studie enKommunikatie is een organisatievoor studenten met studiemoeilijkhe-den. Metodika doet aan studiekeuzeen –begeleiding. Samen richten zetwee seminaries in : «Werkmethode.Een troef meer» en «Concentratie engeheugen. Het geheime wapen».Schrijf het in uw agenda en vergeetniet te bellen ! ❏

I.S.K. : ✆ 091–21 84 07 – Metodika :

✆ 02–735 99 11

WABLIEFT ?

«Wablieft» is een drieweke-lijkse eenvoudig geschrevenkrant. Het blad ontstond uit denood aan informatief leesmateriaalvoor deelnemers aan lees– enschrijfgroepen en is dus een kindvan de alfabetisering. Maar«Wablieft» ontgroeide de kinder-schoenen en wordt nu ook gelezenin basisscholen, in technische enberoepsscholen, in het Bu.S.O.,in ziekenhuizen en bejaarden-instellingen enz.

De redactie wil de actualiteittoegankelijker maken. Veelmensen kampen met een gebrekaan leeservaring en onze (papie-ren) samenleving wordt steedscomplexer. «Wablieft» houdt eenpleidooi voor een toegankelijkesamenleving en roept anderebetrokkenen op het probleem

van de (gebrekkige) toegang totde informatie te bespreken. ❏

Wablieft – Gentsesteenweg 58 – 9200

Dendermonde – ✆ 052–22 43 36 –

een abonnement kost 400 fr. voor 15

nummers

TALEN VOOR TECHNICI

De talenkennis van de Vlaamsejongeren gaat achteruit. Maar nietiedereen heeft dezelfde taalbe-hoeften. Toch hebben ook lageretechnici buitenlandse contacten,bezoeken ze beurzen en ontvangenze catalogi. Om in te spelen opdeze noden organiseert OP.TAvanaf 1991 taalstages voor min-dertaalbegaafde jongeren uit tech-nische en beroepsrichtingen. ❏

OP.TA Instituut v.z.w. – Liliane

Goovaerts – Heidelaan 13 – 2280

Grobbendonk – ✆ 014–51 26 09

ZWEVEN IN DE RUIMTE

Het 5de nummer van «SpaceConnection», de gratis nieuws-brief van de Diensten voorProgrammatie van het Weten-schapsbeleid bevat een uitge-breid dossier Microzwaarte-kracht. Daarin leest u alles overleven in een ruimteschip,gewichtloosheid en de invloedop het menselijk lichaam, slapenin de ruimte enz.

«Space Connection» richtzich vooral tot de jeugd. Hettijdschrift brengt elke keer eendossier en geeft ook informatieover tentoonstellingen, work-shops, conferenties en recenteverwezenl i jk ingen inzakeruimtevaart. ❏

Diensten voor Programmatie van het

Wetenschapsbeleid – Informatiedienst

– Wetenschapsstraat 8 – 1040 Brussel

MODERNE DANS

We zijn allemaal wel eensmet de klas naar een toneelstukgaan kijken. Dans om naar tekijken is daarentegen vaak nogonbekend. Toch kan juist de schoolde aanzet geven om je verder ineen artistiek genre te verdiepen.

Het Ministerie van Onderwijsen het Vlaams Theaterinstituutrealiseerden samen de video«Dance/I think the body likes tomove» voor jongeren van 16 tot

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣33

18 jaar. Steve Paxton, WilliamForsythe en Michèle Anne De Meyvertellen over hun manier vanwerken. In een begeleidendebrochure geeft dans–journalisteKatie Verstockt een kortedansgeschiedenis en krijgen deleraars concrete werktips. ❏

Ministerie van Onderwijs – Dienst

Media en Informatietechnologie –

Handelskaai 7 – 1000 Brussel –

✆ 02–217 41 90 – de video duurt 35

minuten en kost, met brochure, 300 fr.

Page 34: Klasse voor Leraren 9

(advertentie)

Page 35: Klasse voor Leraren 9

SchoolagendaGuy Van Bouwel (44) was 22 jaar

onderwijzer en 12 jaar bezig metcomputers in de klas. Nu heeft hij

zijn loopbaan onderbroken en inOudenaarde een grote boerderij

verbouwd. Daar ontvangt hijklasgroepen voor openlucht–

computerklassen. Dit is zijn week.

Ik hou van maandag. ’t

Geeft je zo’n fris gevoel.

Alles is weer nieuw. De

plannen van het voorbije

weekend krijgen vaste

vorm na een voormiddag

telefoontjes.

Deze week komt er geen klasgroep. Er

kan dus tijd gemaakt worden voor een

aantal herstellingen : een afgebroken

wastafel vervangen, een achtergebleven

stukje vloer tegelen, een lekkende dakgoot

herstellen en konijnehokken bijmaken

voor onze kinderboerderij.

Vanmiddag komt een

studente 1ste kan.

psychologie op compu-

terles. Ze kreeg op de

universiteit een cursus

informatica maar droeg

er niet veel van mee. De meesten van

haar medestudenten werkten al eerder

met computers. Zij had echter in heel

haar humaniora nog geen computer

gezien. En die achterstand moet ze

blijkbaar zelf inhalen.

’s Avonds even over en weer naar

Antwerpen. Een aantal vrienden vroegen

me of ik educatieve programma’s had

om te demonstreren. Vrijblijvend

uiteraard. Maar toch graag gedaan.

Een onderwijzer gebruikt zijn vrije

namiddag om onze boerderij te bezoeken.

Bij hem op school wil men computers

invoeren en hij komt

informatie inwinnen

over al wat hard– en

software aangaat. De

nadruk ligt duidelijk op

het zoeken naar een

meerwaarde. Hij is erg kritisch, maar

terecht. Te veel vernieuwingen werden

doorgevoerd zonder voorafgaandelijk

onderzoek naar rendabiliteit. Toch houdt

hij vast aan een strak patroon van

uurroosters en handboeken. Een soepelere

opstelling zou meer kansen kunnen bieden

om computers zinvol in te schakelen,

zelfs al staat er in de klas maar één

exemplaar. Hebben onze kinderen daar

geen recht op ?

Ik rijd naar een school

in Hasselt. Zij hebben

vier computers gekocht

en ik geef de initiatie-

lessen. Het voltallige

personeel is er. De

toestellen staan keurig uitgepakt maar

zijn nog niet aangesloten. De leraars

nemen aarzelend plaats en durven de

toetsen eerst niet goed aanraken. Wat

voorzien was om twee uur te duren loopt

veel langer uit. Het enthousiasme is

groot. Meestal vind je in elke school wel

een of twee voortrekkers, die na deze

inleiding het roer overnemen.

Ik vertrek al vroeg naar Nederland.

Vandaag maak ik kennis met de educatieve

software die wordt

ontwikkeld aan de

universiteit van Twente

in Enschede. Daar zoek

ik ook het Nationaal

Informatiecentrum

Leermiddelen op. Een imposant gebouw

waar je publikaties kunt kopen over al

wat in Nederland aan software te verkrijgen

is. Op de terugweg stop ik in Den Bosch

om nog meer boeken op te halen. Thuis

kan ik niet wachten om in al het

meegebrachte materiaal te duiken. Het is

al lang zaterdag voor ik ga slapen.

Een leerkracht komt

samen met zijn monitor

de streek verkennen.

Over enkele weken

komen ze met de klas op

computerklassen en ze

willen zich goed voorbereiden. De leerlingen

werken hier niet alleen met computers.

Ze bezoeken ook de archeologische

opgravingen in Ename en gaan op

natuurexploratie in de Zwalmstreek.

De Vlaamse Ardennen bieden moge-

lijkheden genoeg. Vandaag zijn er nog

geen leerlingen bij en de rondleiding

eindigt met een stevige borrel bij Louiske

«In den Akker.» ’t Is tenslotte weekend.

KLASSE NR.9 NOVEMBER '90 ␣35