knw neerslag 2012-4

66
Neerslag #4 | 2010 Neerslag Neerslag #4 | 2012 #4 | 2012

Upload: elma-media

Post on 19-Mar-2016

227 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

KNW Neerslag 2012-4

TRANSCRIPT

Page 1: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag #4 | 2010

NeerslagNeerslag

#4 | 2012 #4|2012

Neerslag_Pom1_nr1-2-3-4-6_2012_fc.indd 4 09-07-12 14:06

Page 2: KNW Neerslag 2012-4

Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1Werken op hoogte en werken in besloten ruimten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3Bergbezinkbassin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5Struikelen, uitglijden en vallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9Conditiebewaking door trillingsmetingen bij waterschap Veluwe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17Ruimte voor de rivier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212,5 Jaar Energiefabriek Apeldoorn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23Procesautomatisering rond de SEA; een grote ontdekkingsreis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29SEA, tekening beheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33SEA, vergunningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38Beluchtingsperikelen en praktijkervaringen met het Demon-proces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41Waterkracht op rwzi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45Optredende zuurstofloosheid na zandfiltering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48Renovatie Rijngemaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51Creativiteit van de werkvloer bij waterschap Rijn en IJssel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55KNWeetjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57KRS-brainstormsessie in Gorinchem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59Slibweegbruggen LoadIT voor Wetterskip Fryslân . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62

In dit nummer:

neerslagTijdschrift voor de regionale secties van Waternetwerk

www.neerslag-magazine.nl

Raad van Advies en RedactieT . Dekker (voorzitter)

mw . A . de Boer (secretaris) K . Sinnema (vice-voorzitter)

R . Arninkhof A .G .N . van Bentem

J .C . BlaauwH . Dekker

H .G . Letteboer P .P . van der Pijl

mw . M .E .P . Verhoeven mw . M .J .L . van de Vondervoort

AbonnementenadministratieKoninklijk Nederlands Waternetwerk

Binckhorstlaan 36-M4172516 BE Den Haag

Telefoon (070) 322 27 65

Kopij en sectienieuws zenden aan:Koninklijk Nederlands Waternetwerkt .a .v . redactie Neerslag Binckhorstlaan 36-M417, 2516 BE Den Haaginfo@neerslag-magazine .nl

Advertentie-exploitatie (tevens druk)Elma Multimedia B .V .Postbus 18, 1720 AA Broek op LangedijkTelefoon (0226) 33 16 00Fax (0226) 33 16 01E-mail: info@elma .nlInternet: www .elma .nlInformatie over tarieven, afsluitdata e .d .:Dhr . P . van den AnckerISSN 1382-2586

47e jaargang, nr. 4, juni 2012

Verschijnt eens per twee maanden in een oplage van 2000 ex. Auteursrechten voorbehouden

00_Colofonpagina_2012.indd 1 09-07-12 13:19

Page 3: KNW Neerslag 2012-4

1Neerslag 2012/IV

Beste lezers,Op 8 mei 2012 heeft Waterschap Veluwe de eerste rwzi volgens het Nereda®-

concept officieel in gebruik genomen. Een grootse opening die laat zien dat de

waterschappen niet altijd zo behoudend zijn, maar ook risico’s durven nemen

met nog niet op grote schaal bewezen technieken. Waarschijnlijk is dit de eerste

in een reeks van nieuwe ontwikkelingen, die op grote schaal zullen worden toege-

past. Denk hierbij aan introductie van technieken voor het kraken van zuiverings-

slib, propstroomvergisting, hogedrukvergisting, technieken voor het terugwinnen

van fosfor (fosfaat) en andere nutriënten, het opwerken van biogas naar aard-

gaskwaliteit en de introductie van anammox in de waterlijn. Op het technische

vlak zijn er dus volop ontwikkelingen, die weer laten zien dat Nederland blijft

meedoen als waterkennisland.

De introductie van nieuwe ontwikkelingen, gerealiseerde concepten en proces-

sen houdt in dat nieuwe ervaringen worden opgedaan. Om de opgedane prak-

tijkervaringen terug te koppelen aan de ontwikkelaars, maar ook aan toekomstige

gebruikers is het van belang dat deze worden gedeeld. Ook het delen van erva-

ringen met veranderingen in de organisatie, zoals de introductie van procesge-

richt werken en een centrale regiekamer, zijn interessant voor andere leden. De

Neerslag is hiervoor hét medium. Collega’s in de praktische uitvoering kunnen er

hun voordeel meedoen. Maak daarom gebruik van dit medium, om de door jullie

opgedane ervaringen te delen met een grote groep vakgenoten en lever artikelen

aan bij de redactie van de Neerslag.

Ik wens jullie allen veel leesplezier met deze Neerslag, waarin de vakgenoten

van de sectie Gelderland hun kennis en ervaring met jullie delen.

Frans VisserVoorzitter sectie Gelderland/bestuurslid KNW

6663_V01_art242_fc.indd 1 09-07-12 13:20

Page 4: KNW Neerslag 2012-4

1000-21-1000-5478 KNW Neerslag 2012/4 kleur: fc1_1_stC5_fc_B.indd 1 12-06-12 11:55

Page 5: KNW Neerslag 2012-4

3Neerslag 2012/IV

Invoering Arbocatalogus deel 2

Werken op hoogte en werken in besloten ruimten

Op het eerste gezicht hebben deze twee onderwerpen niet veel met elkaar te maken. Als er al op hoogte gewerkt wordt op waterzuiveringen en gemalen, dan gebeurt dit in de regel op platte daken van gebouwen. Werknemers die werkzaam-heden moeten uitvoeren op deze platte daken kunnen van hun werkgever en de gebouwbeheerder eisen dat maatregelen worden genomen om vallen van het dak te voorkomen. Bij het ontwerp van gebouwen met platte daken wordt een veran-keringsysteem in het ontwerp meegenomen. Bij latere inspectie en onderhouds-werkzaamheden kunnen werknemers hun persoonlijke valbeveiligingset aan deze verankeringsystemen bevestigen. Op deze wijze kan een val van het dak worden voorkomen.

Op zuiveringen en gemalen bevinden zich diverse putten en kelders waar ver-

gelijkbare gevaren aanwezig zijn. Daar is het risico niet het vallen van hoogte

maar het vallen in diepte. Bij vallen in diepte zijn de gevolgen nog dramatischer

dan bij het vallen van hoogte. Bij een val van het dak is het slachtoffer eenvoudig

te benaderen en evt. te vervoeren naar het dichtbij zijnde ziekenhuis. Bij een

val in een put, kelder of tank is het slachtoffer niet alleen moeilijk te benaderen

maar vereist het verticaal transporteren van het slachtoffer, speciale technieken

en uitrusting.

Vreemd dat gebouweigenaren zich meer en meer bewust worden van hun

verantwoordelijkheden als gebouwbeheerder en investeren in valbeveiligingssys-

temen op daken, maar dat veel Waterschappen nog steeds niet weten wat zij

moeten met het valgevaar boven putten en kelders. De in 2004 ingevoerde richt-

lijn ‘Werken op Hoogte’ geeft wel duidelijk een hiërarchie aan in maatregelen

die getroffen moeten worden maar een concrete invulling wordt niet gegeven.

De richtlijn stelt collectieve maatregelen boven individuele maartregelen. Het is

vrij gebruikelijk dat op zuiveringen en gemalen onder toegangsluiken van putten

en kelders, valroosters zijn aangebracht. Dit deel van de richtlijn dus goed inge-

vuld, maar vroeg of laat moet het rooster geopend worden en ontstaat opnieuw

valgevaar.

Wanneer collectieve maatregelen niet uitvoerbaar zijn, zoals bij een geopend

rooster, moet overgegaan worden op individuele maatregelen. In de praktijk

komt dit neer op het gebruik van persoonlijke valbeveiliging. Van af hier open-

baart zich de kloof tussen theorie en praktijk. In veel werkdocumenten, zoals

V&G plannen, Taak-risico analyses en Risico-inventarisaties wordt bij valgevaar

het gebruik van persoonlijke valbeveiliging voorgeschreven. Dat de betreffende

6663_V02_art226_fc.indd 3 09-07-12 13:21

Page 6: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV4

medewerker zelf maar moet uitzoeken of hij een geschikt ankerpunt kan vinden

en dat van dit ankerpunt in hoge mate de veiligheid van het hele systeem afhangt,

is bij de opstellers van deze documenten vaak niet bekend.

De Arbocatalogus van de Waterschappen biedt op dit gebied ook geen heldere

oplossingen. In deel 3 ‘Struikelen, uitglijden en vallen’ wordt onder 2.1.2 V&G

ontwerp, het plaatsen van ankerpunten ‘ten behoeve van aanhaken van valbevei-

liging’ weliswaar benoemd, ook is een foto geplaatst van een zogenoemde anker-

paal, maar veel meer informatie is niet te vinden in dit deel. Dit in tegenstelling

tot de aandacht voor luiken, valroosters, trappen en ladders, deze worden uitvoe-

rig beschreven inclusief normen waar deze aan moeten voldoen.

Bij uitvoering van werkzaamheden in besloten ruimten, is het gevaar van vallen

in diepte prominent aanwezig, dus mag je verwachten dat in de arbocatalogus

deel 2 ‘Besloten ruimten’ hier ruim aandacht voor is. Onder 2.1.11 ‘Persoonlijke

beschermingsmiddelen’ wordt kort ingegaan op het gebruik van valbescherming,

maar over de ankervoorziening niet veel meer dan dat er een ankervoorziening

aanwezig moet zijn.

De markt biedt momenteel een enorme verscheidenheid aan valbeveiligings-

systemen met allemaal hun eigen specifieke toepassingen. Wil je als waterschap

overgaan tot het gebruik van persoonlijke valbeveiliging door de medewerkers,

dan ben je wat informatie betreft veelal overgeleverd aan de leverancier van het

product. Eisen aan materialen voor ‘werken op hoogte’ zijn weliswaar beschreven

in normen, maar een goede beschrijving van de samenstelling van afzonderlijke

materialen tot één systeem is niet in een NEN norm vastgelegd. Informatie over

samenstelling van materialen moet buiten de EU grenzen worden gehaald. De

Engelsen maken al jaren gebruik van de British Standard 8437. Deze richtlijn

biedt duidelijkheid over samenstelling en gebruik van persoonlijke valbeveili-

gingssystemen en daarvoor vereiste ankervoorzieningen. Met name de verschil-

len tussen valbeveiliging en werkplekbeperking, zijn goed omschreven in deze

standaard. Het gebruik van ‘werkplekbeperking’ kan een uitkomst bieden op

plaatsen waar een ankervoorziening ontbreekt. Ook het gebruik van mobiele

ankervoorzieningen wordt hierin uitgelegd.

Voor een veilig gebruik van persoonlijke valbeveiliging is kennis van valbevei-

ligingssystemen en de daarvoor vereiste ankervoorzieningen cruciaal, mogelijk

kan de Arbocatalogus deel twee of drie aangevuld worden met informatie over

gebruik en opbouw van verankeringsystemen boven besloten ruimten, zodat ook

waterschappen kunnen voldoen aan hun verplichtingen als eigenaar en beheer-

der.

Harry van der Liende,Waterschap Veluwe

6663_V02_art226_fc.indd 4 09-07-12 13:21

Page 7: KNW Neerslag 2012-4

5Neerslag 2012/IV

BergbezinkbassinTot 2007 werd op de rioolwaterzuivering Apeldoorn slib verwerkt door de

Vartech in opdracht van het Waterschap Veluwe. Filtraat van de slibverwerking werd gezuiverd in een grote ronde beluchtingstank op het terrein van de rwzi Apeldoorn. Vanaf 2007 is de slibverwerking door het Waterschap Veluwe zelf uitgevoerd op de rwzi Apeldoorn. De beluchtingstank met een inhoud van 20.000 m3 is hierbij buiten gebruik gesteld en is daarna niet meer gebruikt.

Gesprekken tussen het Waterschap Veluwe, de gemeente Apeldoorn en de Provincie Gelderland hebben ertoe geleid dat de tank eind 2011 in gebruik is genomen als buffertank voor de rwzi Apeldoorn. Doel is om hiermee het aantal overstorten op het Apeldoorn kanaal en de IJssel te verkleinen. Indien er toch nog overstorten voorkomen dan zullen deze kleiner zijn.

ONTWERP CAPACITEITEN

De rwzi Apeldoorn had al een bergbezinkbassin dat wordt gevuld bij grote

aanvoeren op de rwzi. Dit bassin heeft een inhoud van 12.000 m3 en is in bedrijf

gebleven nadat de nieuwe buffer in bedrijf is genomen. Omdat dit een bergbe-

zinkbassin betreft en overstort zodra de tank volledig is gevuld, is besloten om

deze tank in te zetten nadat de nieuwe buffer is gevuld zodat het meest vervuilde

water naar de nieuwe buffer gaat. De nieuwe buffer wordt weer volledig afgelaten

op de zuivering nadat de toevoer naar de rwzi afneemt.

Luchtfoto met de nieuwe ronde buffertank (middenboven), bergbezinkbassin 1 (rechtson-der) en influentgemaal (links)

6663_V03_art228_fc.indd 5 09-07-12 13:22

Page 8: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV6

BEPALING WANNEER DE BUFFER GEVULD MOET WORDEN

De rioolwaterzuivering Apeldoorn heeft een hydraulische capaciteit van 12.000

m3/h. De capaciteit wordt bepaald door 4 influentvijzels van elk 3.000 m3/h.

Besloten is om de buffer te vullen zodra de derde influentvijzel in bedrijf is, dus

bij een aanvoer naar de zuivering van 9.000 m3/h. Wanneer men eerder inscha-

kelt, zal de buffer te vaak worden gevuld, zonder dat dit nodig is. Wanneer de

buffer later wordt gevuld, zal de buffer niet gevuld zijn voordat er een overstort

plaatsvindt, of zal nog niet vol zitten terwijl de overstort al wel heeft plaatsge-

vonden. Bij deze voorbeelden wordt de capaciteit van de buffer dus niet opti-

maal benut. Omdat het tijdstip van volpompen niet op exacte wetenschap berust

kunnen er in de komende periode nog optimalisaties worden aangebracht met

betrekking tot het tijdstip van vullen.

BEPALING CAPACITEIT VULLEN NIEUWE BUFFER

Aan de hand van gegevens van buien is de capaciteit bepaald waarmee de

nieuwe buffer moet worden gevuld. Voorkomende buien voor de rwzi Apeldoorn

zijn grofweg in vier soorten buien te verdelen:

– Buien die heel langzaam neerslag laten vallen, daarbij gaat influentvijzel 3 nog

niet in bedrijf en de rioolwaterzuivering zal al het aangevoerde water eenvou-

dig kunnen verwerken;

– Buien waarbij influentvijzel 3 en 4 wel aan gaan maar de 12.000 m3/h wordt

niet overschreden. In dit geval wordt de buffertank dus onnodig gevuld.

– Buien die zonder buffer zouden gaan overstorten (in eerste instantie naar het

bestaande bergbezinkbassin). De aanvoer naar de zuivering is hierbij dus gro-

ter dan de 12.000 m3/h.

– Buien die vanaf inschakeling influentvijzel 3 na een half uur al zorgen voor een

overstort van de rwzi. Deze buien zijn zo hevig dat hier niet op gedimensio-

neerd kan worden. Er zullen dus overstorten blijven plaatsvinden. Hierbij moet

wel vermeld worden dat de nieuwe buffer gevuld wordt tijdens het overstorten.

De volledige inhoud van de nieuwe buffer kan in deze gevallen wel benut.

Op basis van gegevens van buien is bepaald dat de nieuwe buffer in circa 3,5

uur vol moet zitten. Op basis hiervan moet de buffer gevuld moet worden met

een capaciteit van circa 5.500 m3/h. Besloten is om twee pompen van elk 3.000

m3/h te installeren waarmee ruimschoots aan de minimale eis wordt voldaan.

Wanneer de pompen tegelijk met vijzel 3 in gaan, betekend dit dat de buffer

gemiddeld tot maximaal 100 keer per jaar gebruikt kan worden. In ongeveer de

helft van de gevallen wordt de buffer vol gezet terwijl dit eigenlijk niet nodig zou

zijn. De aanvoer van 12.000 m3/h wordt niet overschreden en de rwzi had de

aanvoer dus zelf aangekund. De 50 keer dat de buffer wel nuttig wordt vol gezet

kun je als volgt onderverdelen:

1. Gemiddeld 35 keer per jaar wordt voorkomen dat bergbezinkbassin 1 wordt vol

gezet. In deze gevallen zou er dus nog geen daadwerkelijke overstort hebben

plaatsgevonden, maar zou in de meeste gevallen het water boven de aanvoer

van 12.000 m3/h zijn opgevangen in bergbezinkbassin 1;

6663_V03_art228_fc.indd 6 09-07-12 13:22

Page 9: KNW Neerslag 2012-4

7Neerslag 2012/IV

2. Gemiddeld 7 keer per jaar wordt voorkomen

dat er een daadwerkelijke overstort plaatsvindt.

De inhoud van de nieuwe buffer en het berg-

bezinkbassin 1 samen zorgen ervoor dat de

bui volledig wordt opgevangen en vervolgens

wordt teruggevoerd naar de zuivering;

3. Gemiddeld 8 keer per jaar vindt er nog een

overstort plaats van de rwzi Apeldoorn. Deze

overstorten zijn veel minder extreem dan vroe-

ger. Bij een overstort wordt de nieuwe buf-

fer immers volledig gevuld waardoor er bijna

19.000 m3 afvalwater extra wordt geborgen dat

later wordt teruggevoerd naar de zuivering.

UITVOERINGSONTWERP EN REALISATIE

Voor het uitvoeringsontwerp en de realisatie is een bouwteamovereenkomst

aangegaan met de aannemersbedrijf Pannekoek GWW uit Vaassen. Op basis van

de hiervoor omschreven uitgangspunten is een gezamenlijk ontwerp gemaakt dat

vervolgens is gerealiseerd.

De buffertank bevind op circa 50 meter afstand van het influentgemaal. Het ligt

dus voor de hand om pompen in of nabij het influentgemaal te plaatsen die het

water naar de buffer pompen. Gekozen is om in de ontvangruimte voor de vijzels

twee schachtpompen met elk een capaciteit van 3.000 m3/h te plaatsen.

De schachtpompen pompen gezamenlijk 6.000 m3/h via een nieuw gelegde GVK

leiding d=800 mm naar de buffertank. Diezelfde leiding wordt ook gebruikt voor

het leegzetten van de buffertank zodra een nieuwe motorgestuurde schuif in het

influentgemaal wordt geopend. Omdat de bodem van de buffer zich op een hoger

niveau bevindt dan de aflaat naar het influentgemaal kan de tank onder vrij ver-

val weer leegstromen. Om de oude beluchtingstank

geschikt te maken als buffertank zijn de betonnen

binnenwanden gesloopt en is er op de bestaande

vlakke vloer en nieuwe betonnen vloer gestort met

een afschot van 1% naar het midden van de tank

waar de GVK leiding op aansluit. Bij het aflaten van

het afvalwater uit de tank zal het water onder vrij

verval naar de leiding stromen en vervolgens naar

het influentgemaal. Eventueel bezonken slib wordt

zoveel mogelijk meegenomen door de stroming van

het water.

Om eventueel achterblijvend bezonken slib weg te

spoelen is rondom de bovenrand van de tank een

spoelsysteem aangelegd. Het spoelen van de tank,

met effluent van de zuivering, wordt gestart zodra de

waterstand in de tank nog een halve meter hoog is.

6663_V03_art228_fc.indd 7 09-07-12 13:22

Page 10: KNW Neerslag 2012-4

Door slim gebruik te maken van de mogelijkheden van de monitorfunctie

in combinatie met de logische blokken die standaard in de Emotron FDU

frequentieregelaar zitten kan men voorkomen dat de pomp vervuild.

Tevens kunnen er spoelfuncties geprogrammeerd worden die bijvoorbeeld

bij iedere start of stop geactiveerd kunnen worden waardoor de pomp zuiver

spoelt en de kans op verstopping kleiner wordt.

Rioolgemaal Moseik van de gemeente Deventer had het probleem dat de

pompen elke dag vastliepen. Volgens John Sterken, projectmedewerker

van de gemeente Deventer, is door het toepassen van de monitorfunctie het

probleem opgelost en is de bedrijfszekerheid van het rioolgemaal sterk verbeterd.

Ook is er veel geld bespaard op het onderhoud.

Meer informatie? +31(0)497389222 of [email protected]

of www.emotron.nl/www.cgglobal.com

1000-21-1000-4998 Waternetwerk 2012/4 Kleur: fc

Dit is verleden tijd!!

Voorkom het vastlopen van vuilwaterpompen met de monitor functie van CG Drives & Automation frequentieregelaars.

1_1_stC5_fc_B.indd 1 12-06-12 11:59

Page 11: KNW Neerslag 2012-4

9Neerslag 2012/IV

Invoering Arbocatalogus deel 3

Struikelen, uitglijden en vallen

SAMENVATTING

Voor de waterschappen is een Arbocatalogus opgesteld met de belangrijkste

prioritaire risico’s. In de catalogi zijn afspraken gemaakt om aan de vervallen Arbo-

beleidsregels invulling te geven. Om inzicht te krijgen of je voldoet aan de afspraken

kun je gebruik maken van een GAP-analyse. Dit is een instrument om te analyseren

wat de verschillen zijn tussen de gewenste en de huidige situatie. Waterschap Veluwe

heeft voor een aantal delen een GAP-analyse opgesteld waarvan in dit verhaal de

invoering van Arbocatalogus deel 3 wordt besproken. Door de aanwezigheid van

een gecertificeerde Kwaliteit, Arbo en Milieu managementsysteem en VCA**veilig-

heidsmanagementsysteem was het verschil tussen de gewenste en de huidige

situatie niet te groot en zijn de knelpunten uit de GAP-analyse al grotendeels

uitgevoerd. De belangrijkste knelpunten waren de valroosters onder de luiken en

de uitklim- en vluchtladders. De investering om te voldoen aan de gemaakte afspra-

ken van deel 3 van de Arbocatalogus bedroeg in 2011 voor Waterschap Veluwe

ongeveer € 135.000,00 incl. btw. De investering voor cursussen en periodieke

keuringen van arbeidsmiddelen en PBM worden separaat begroot en gefactureerd.

ARBOCATALOGUS

In 2010 en 2011 zijn veel Arbo-beleidsregels vervallen. Deze beleidsregels gaven

invulling aan de doelvoorschriften uit de Arbowet. Sectoren is gevraagd om hier

invulling aan te geven door middel van eigen opgestelde Arbo-catalogie. In een

Arbocatalogus worden afspraken gemaakt over de invulling van de doelvoorschrif-

6663_V04_art227_fc.indd 9 09-07-12 13:27

Page 12: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV10

ten voor een beperkt aantal (prioritaire) risico’s. In opdracht van het A&O-fonds

Waterschappen is voor onze sector waterschappen voor de belangrijkste brancheri-

sico’s de Arbocatalogus sector Waterschappen opgesteld.

De Arbocatalogus bestaat momenteel uit 6 delen met deel 0 als hoofdrapport

en 5 onderliggende delen. Deel 1 beslaat de prioritaire risico ‘Agressie en geweld’,

deel 2 beslaat de risico ‘Besloten ruimten’ en deel 3 gaat over ‘Struikelen, uitglijden

en vallen’. Deel 4 gaat over ‘knellen, pletten en snijden’ en wordt nu ter goedkeu-

ring aangeboden aan de Arbeidsinspectie en deel 5 beslaat de risico ‘biologische

agentia’.

Deel 3 van de Arbocatalogus beschrijft de voorgeschreven situatie voor de pri-

oritaire risico ‘Struikelen, uitglijden en vallen’. Onder struikelen wordt verstaan:

het ongewild verliezen van evenwicht door hoogteverschil of een obstakel in de

ondergrond. Dit is van toepassing bij verzakte tegels en obstakels in de looppaden.

Onder uitglijden wordt verstaan het ongewild verliezen van evenwicht door een

gladde ondergrond en is van toepassing op een schuin talud, houten vlonders,

houten steigers, roosters en bij polymeervloeistof op de grond. Vallen van hoogte

is van toepassing bij installaties, stuwen, sluizen en in putten. In deze catalogus

wordt de nadruk gelegd op de specifieke waterschapstaken en locaties en niet op

het struikelen, uitglijden en vallen in kantoorgebouwen of van daken.

De Arbocatalogus deel 3 geeft een aantal preventieve maatregelen waar naar

gekeken kan worden om tot een goede inventarisatie te komen. De volgende pun-

ten worden besproken:

1. Risico-inventarisatie,

2. V&G ontwerpfase,

3. Veilige toegang tot de werkplek,

4. Collectieve maatregelen,

5. Preventief onderhoud,

6. Voorlichting en onderricht,

7. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s).

De Arbocatalogus deel 3 is specifiek gemaakt voor de medewerkers in de bui-

tendienst en medewerkers die regelmatig buitenwerkzaamheden verrichten. De

werkzaamheden kunnen ook uitgevoerd worden door derden.

GAP-ANALYSE

Om te beoordelen of je al voldoet aan de aan gemaakte afspraken en adviezen

uit de Arbocatalogus kun je gebruik maken van een zogenaamde GAP-analyse.

Waterschap Veluwe heeft gebruik gemaakt van dit instrument. Een GAP-analyse is

een instrument om de verschillen tussen de gewenste en de huidige situatie te ana-

lyseren, waarbij de gewenste situatie wordt gemeten t.o.v. een norm of standaard.

Voor de gewenste situatie wordt als standaard de branche Arbocatalogus sector

Waterschappen deel 3 ‘Struikelen, uitglijden en vallen’genomen. Hierin is een

oplossingenboek opgenomen waarin duidelijk beschreven staat waar minimaal aan-

dacht aan besteed moet worden. De huidige situatie betreft de stand van zaken hoe

het er bij waterschap Veluwe voor stond. Bijvoorbeeld aan de hand van informatie

6663_V04_art227_fc.indd 10 09-07-12 13:27

Page 13: KNW Neerslag 2012-4

11Neerslag 2012/IV

uit de diverse Risico Inventarisaties en Evaluaties (RI&E’s), Taak Risico Analyses

(TRA’s), het Kwaliteit, Arbo en Milieu (KAM) managementsysteem en het VCA**

veiligheidsmanagementsysteem.

In grote lijnen voldoet waterschap Veluwe aan de eisen uit de Arbocatalogus

deel 3. Dit mede door de aanwezigheid van het gecertificeerde KAM management-

systeem en VCA** veiligheidsmanagementsysteem. De bestekken en V&G plannen

van nieuwbouw- en renovatie projecten worden beoordeeld en de werklocaties

worden bezocht door medewerkers met een veiligheidskundige opleiding. Een

paar punten vallen op waar nog niet aan de catalogus werd voldaan en waar voor

nog een nadere inventarisatie diende te worden uitgevoerd. De punten worden nu

besproken.

1 Risico-inventarisatieHet hebben van een actuele risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) is een wet-

telijke verplichting vanuit de Arbo-wet. Volgens de Arbocatalogus dient in de risico

inventarisatie minimaal aandacht te worden besteed aan:

1. Struikelgevaar bij obstakels, en losse en verzakte tegels in looppaden.

2. Uitglijdgevaar bij schuine taluds, aanmaakruimtes bij polymeren, houten vlon-

ders en roosters en bij het opvriezen van plassen.

3. Valgevaar bij installaties, stuwen, sluizen en putten.

Binnen Waterschap Veluwe zijn er verschillende bestaande algemene Risico-

inventarisaties en deel Risico-inventarisaties aanwezig. Omdat de Arbocatalogus

nieuwe inzichten geeft, dienen de bestaande Risico-inventarisaties tegen het licht

gehouden te worden en dient specifiek aandacht te worden besteed aan uitglijd-

gevaar bij schuine taluds, opvriezen van plassen en gladheidbestrijding. Het is de

bedoeling om dit jaar de algemene RI&E voor heel Waterschap Veluwe opnieuw

uit te voeren.

2 V&G ontwerpfaseDe Arbowet geeft aan dat de werkgever in eerste instantie verplicht is om gevaar-

lijke situaties te voorkomen. Het veiligheid en gezondheidsplan ontwerpfase (V&G

plan ontwerp) is daarvoor een tool om door technische ontwerpmaatregelen de

6663_V04_art227_fc.indd 11 09-07-12 13:27

Page 14: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV12

risico’s te minimaliseren. Om te voldoen aan de gewenste afspraken uit de Arbo-

catalogus dienen diverse maatregelen minimaal beoordeeld te worden bij stuwen,

installaties en kunstwerken, bij verhardingen en paden, werken met polymeren,

bij gebruik van vlonders én bouten, moeren, luiken, roosters en andere obstakels.

De projectleiders, projectopzichters en/of KAM medewerkers toetsen namens

Waterschap Veluwe de V&G plannen voorafgaand aan de uitvoering van de projec-

ten. Hierbij dient het onderwerp ‘struikelen, uitglijden en vallen’ voldoende aan-

dacht te krijgen. Eventuele omissies worden kenbaar gemaakt aan de aannemers

waarna het V&G plan hierop wordt aangepast. Gaandeweg de uitvoering wordt

door de directievoerder/toezichthouder erop toegezien dat de V&G plannen wor-

den nageleefd. Daarnaast hebben projectleiders, projectopzichters en/of KAM

medewerkers eveneens bijzondere aandacht voor deze aspecten bij (on)aangekon-

digde terreinbezoeken.

3 Veilige toegang tot de werkplekMedewerkers dienen een veilige toegang te hebben tot de installaties, objecten

en kunstwerken. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de toegang en

paden naar installaties, objecten en kunstwerken die minimaal één keer per twee

weken bij mogelijke duisternis worden bezocht. Tevens voor werken op hoogte en

locaties waar personen regelmatig in aanraking komen met struikel-, uitglijdgevaar

of valgevaar moeten voorzien zijn van bebording die wijst op de gevaren.

Bij Waterschap Veluwe hebben veel zuiveringinstallaties, rioolgemalen, gemalen

en andere objecten doelmatige verlichting om veilig het object te kunnen benade-

ren en te verlaten. Kunstwerken zijn meestal niet voorzien van verlichting, omdat

dit vanuit milieuethisch oogpunt niet gewenst is. Tevens is de bezoekfrequentie

lager dan eens per twee weken. Bijna alle werkplekken op hoogte waar regelma-

tig onderhoud of beheer plaatsvindt, zijn voorzien van vaste toegangstrappen dan

wel kooiladders en vaste ladders. Alle kooiladders, vaste ladders en vluchtladders

op de zuiveringen en (riool) gemalen worden periodiek gekeurd. Diverse ladders

hebben, na aanpassing, wel een herkeuring moeten ondergaan omdat deze niet

voldeden aan de huidige stand ter techniek. Voorbeelden van afkeuring waren;

geen anti-slip profielen op de treden, geen bordes bovenop een kooiladder en

vluchtladder niet voorzien van uitklimbeveiliging. Het uitvoeren van onderhoud op

de (platte) daken van de gebouwen valt buiten de scoop van de Arbocatalogus en

dient geïnventariseerd te worden in een aparte deel RI&E (platte) daken.

Veiligheidssignalering om te wijzen op mogelijk gladde vloer dan wel het risico

op vallen van hoogte is beperkt aangegeven bij de objecten waar dat van toepas-

sing is. Vanuit de arbeidshygiënische strategie is het gewenst om eerst te proberen

om het probleem op te lossen voordat veiligheidssignalering wordt toegepast. Veel

punten waar een mogelijk risico aanwezig was op valgevaar zijn afgeschermd door

de montage van reling met schoprand.

4 Collectieve maatregelenNiet altijd kunnen gevaren door (technische) ontwerpmaatregelen of andere

bronmaatregelen worden voorkomen. In deze gevallen is het conform artikel 3b

uit de Arbowet verplicht om collectieve maatregelen te nemen om de gevaren te

beperken en te voorkomen.

6663_V04_art227_fc.indd 12 09-07-12 13:27

Page 15: KNW Neerslag 2012-4

13Neerslag 2012/IV

Putten dienen voorzien te zijn van valroosters. Deze valroosters moeten zodanig

zijn bevestigd dat ze niet eenvoudig verwijderd kunnen worden. De openingen in

de roosters mogen niet groter zijn dan 8,0 cm. Valroosters en luiken (bijvoorbeeld

bij pompkelders) die zich in de dichte stand bevinden, zijn voorzien van een slot

of zijn vergrendeld. Valroosters en luiken die zich wel in de open stand bevinden,

moeten geborgd worden tegen het dichtvallen van het rooster of luik. Indien blijkt

dat geen bordes of steiger mogelijk is, dient te allen tijde valbeveiliging te worden

gedragen waarbij de valbeveiliging is geborgd aan een vast punt.

Bij Waterschap Veluwe is er voor gekozen om luiken en valroosters zoveel moge-

lijk te laten voldoen aan een standaard. Dit betekend dat de luiken geborgd worden

met een slot en voorzien zijn van gasveer met een openstand van >100o. Indien

sprake is van een valhoogte van meer dan 2,5m óf vallen extra risico met zich

meebrengt dienen onder de luiken valroosters aanwezig te zijn met een geborgd

scharnierpunt. De valroosters hebben met een maaswijdte hebben van max. 15 cm.

Tevens dienen deze een gewicht te kunnen dragen van een voetganger of fietser.

Het schap voldoet hiermee aan de eis uit de Stowa Arbotheek en de norm EN 124

en dus niet volledig uit de Arbocatalogus. Na inventarisatie op de zuiveringen zijn

veel valroosters vervangen of aangepast waarvoor een bedrag van €90.000,00 incl.

btw was gereserveerd. De valroosters bij de rioolgemalen zijn in de loop van de

jaren al vervangen en voldeden dan ook aan onze standaard.

Medewerkers op zuiveringen en gemalen beschikken in veel gevallen over een

persoonlijke valbeschermingsset. Tevens zijn er veel vaste ankerpunten aanwezig.

Wanneer er sprake is van een valhoogte van meer dan 2,5m óf vallen extra risico

met zich meebrengt, dan wordt geacht dat de medewerkers deze Persoonlijke

Bescherming Middel gebruiken.

5 Preventief onderhoudPreventief onderhoud is een belangrijke maatregel om struikel-, uitglijd en valge-

vaar te voorkomen. De Arbocatalogus geeft als gewenste situatie het onderstaande

weer.

Onderhoud van de polymeerruimte dient periodiek plaats te vinden. Het is aan

te bevelen de onderhoudfrequentie schriftelijk vast te leggen binnen de organi-

satie. Bij dit onderhoud dient extra aandacht te worden besteed aan het voorko-

men van mogelijke lekkages bij flensen of andere aansluitingen. Groenaanslag op

houten vlonders, klinkers en stoeptegels dient periodiek verwijderd te worden. De

frequentie en de methode hangt af van de situatie. Bij kans op opvriezen dienen

locaties gestrooid te worden waar opvriezen tot uitglijdgevaar kan leiden.

Indien looppaden verzakken dient de oorzaak te worden achterhaald. Veel

voorkomende oorzaken van ongelijke paden zijn defecten in hemelwaterafvoer of

ondergraving door dieren (bijvoorbeeld mollen of konijnen). Is de laatstgenoemde

oorzaak het geval dan verdient het de voorkeur deze dieren te verjagen of te van-

gen. Verder dient door periodiek preventief onderhoud voorkomen te worden dat

de bestrating in looppaden verschuift of verzakt.

Bij Waterschap Veluwe geldt dat preventief onderhoud in het algemeen is vastge-

legd in een onderhoudsbeheerssysteem. Voor de polymeerinstallaties in het bijzon-

der is vastgelegd dat hiervoor preventief onderhoud wordt uitgevoerd. De zuiverin-

6663_V04_art227_fc.indd 13 09-07-12 13:27

Page 16: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV14

gen worden bij gladheid door een extern bedrijf ontdaan van sneeuw en voorzien

van strooizout. In periodiek gehouden werkplekaudits wordt gekeken naar ver-

zakte looppaden en groenaanslag op klinkers en stoeptegels. De resultaten uit de

audits worden gerapporteerd aan het management. Om continu te verbeteren zijn

Werkplekaudits een goed instrument om tekortkomingen te signaleren. Echter

ontbreekt het vaak aan de tijd om deze volledig uit te voeren.

6 Voorlichting en onderrichtHet voorlichten, trainen en instrueren van werknemers is een verplichting con-

form Arbowet artikel 8. Alle medewerkers moeten doeltreffend worden voorgelicht

over de gevaren die aan de werkzaamheden zijn verbonden. De medewerkers moe-

ten ook voldoende zijn geïnstrueerd over de manier waarop het werk veilig uitge-

voerd kan worden. Indien valbeveiliging wordt toegepast dienen de medewerkers

hiervoor een speciale opleiding te hebben gevolgd. In deze opleiding is het vereist

om speciale aandacht te besteden aan reddingsprocedures.

Medewerkers die nabij water werkzaam zijn, dienen de zwemkunst machtig te

zijn en in staat te zijn te zwemmen met werkkleding aan. Het is aan te bevelen om

werknemers die geregeld bloot staan aan verdrinkingsgevaar in een zwembad red-

dingsinstructie te geven onder leiding van een zweminstructeur.

Bij Waterschap Veluwe hebben medewerkers die geregeld op hoogte werken

de cursus valbescherming gekregen en medewerkers die op of boven het water

werkzaamheden verrichten krijgen periodiek voorlichting en training in diverse

disciplines. Alle voorlichting en training worden periodiek herhaald om de ken-

nis op niveau te blijven houden. Het verdient de aandacht om goed na te vragen

waarom medewerkers niet komen opdagen bij cursussen en/of voorlichting. Het is

gebleken dat medewerkers niet kunnen zwemmen of hoogte vrees hebben terwijl

wel verwacht wordt dat zij de werkzaamheden uitvoeren.

7 Persoonlijke bescherming Middelen (PBM’s)In artikel 3b van de Arbowet is opgenomen dat doeltreffende en passende Per-

soonlijke Bescherming Middelen aan de medewerkers ter beschikking moeten wor-

den gesteld als door bron- en collectieve maatregelen het gevaar niet voorkomen

kan worden. Conform artikel 3.10 van de Arbowet bent u verplicht om verdrin-

kingsgevaar zoveel mogelijk te voorkomen en doelmatige middelen beschikbaar en

zichtbaar te hebben voor het redden van drenkelingen.

Soort PBM Type PBM Wanneer dragenVeiligheidsschoe-

nen of veiligheids-

laarzen

Grof profiel Aan te raden bij werknemers die blootstaan aan

uitglijd- en struikelgevaar

Anti-slipzool Verplicht voor personeel dat werkzaam is nabij

de polymeerruimte (ook eventueel looppad)

Reddingsvest Verplicht bij het werken boven water

Valbeveiliging Harnasgordel

Valdemper

Vallijn

Verplicht bij werken op hoogte met valgevaar

waarbij geen hekwerk of randbeveiliging aanwe-

zig is

6663_V04_art227_fc.indd 14 09-07-12 13:27

Page 17: KNW Neerslag 2012-4

15Neerslag 2012/IV

Indien uit de RI&E blijkt dat naast het struikel-, uitglijd- en valgevaar ook ver-

drinkingsgevaar is, dient een uit-/inklimvoorziening gerealiseerd te zijn. Deze uit-/

inklimvoorziening is in ieder geval verplicht bij sluizen en rwzi’s. Bij gevaar op ver-

drinking moet men bij de uitvoer van werkzaamheden over de volgende reddings-

middelen beschikken: gekeurde reddingsboei of reddingslijn, vast aanhaakpunt,

gekeurd reddingsvest, gekeurde EHBO-kist en warmtedeken/isolatiefolie.

Bij Waterschap Veluwe behoren veiligheidsschoenen en/of laarzen tot het stan-

daard kleding pakket. De werkkleding en PBM’s behoren gedragen te worden

wanneer dat nodig is. Reddingsvesten en valbeveiliging sets zijn in voldoende mate

aanwezig op de zuiveringen en gemalen en worden periodiek gekeurd. Alle slui-

zen en de beluchtingtanks van de zuiveringen zijn voorzien van uitklimladders.

De grijpstangen en uitklimladders op de zuiveringen zijn ook allemaal gekeurd.

Ook diende hier enkele grijpstangen en uitklimladders gerepareerd of aangepast

te worden naar de huidige stand der techniek om goedgekeurd te worden. De uit-

klimladders van de sluizen worden niet periodiek gekeurd. De reddingsboeien zijn

gecontroleerd en waar nodig voorzien van nieuwe lijnen.

EHBO middelen zijn bij Waterschap Veluwe bij alle afdelingen voldoende aan-

wezig. Deze worden ook periodiek gecontroleerd op volledigheid en houdbaar-

heidsdatum.

CONCLUSIE EN INVESTERING

In grote lijnen voldoet waterschap Veluwe nu aan de eisen uit de Arbocatalo-

gus deel 3 ‘Struikelen, uitglijden en vallen’. Dit komt mede door de aanwezig-

heid van een gecertificeerde Kwaliteit, Arbo en Milieu managementsysteem en

VCA**-veiligheidsmanagementsysteem. De investering om de knelpunten uit de

GAP-analyse uit te voeren bedroeg in 2011 voor Waterschap Veluwe ongeveer

€ 135.000,00 incl. btw. De kosten voor cursussen en periodieke keuringen van

arbeidsmiddelen en PBM zijn hier niet in mee gerekend. De grootste post was

voor het aanpassen van de valroosters op de zuiveringen, inclusief het vervangen

van een bordes was de investering € 100.000,00. Het keuren, aanpassen aan de

stand der techniek en herkeuren van alle kooiladders, vaste ladders en vlucht-

ladders op de zuiveringen en (riool) gemalen had een investering van ongeveer

€ 15.000,00. Voor het keuren en aanpassen van de grijpstangen en uitklimladders

is een bedrag gefactureerd van ongeveer € 10.000,00. Voor de montage van diverse

relingen met schoprand, veiligheidssignalering, nieuwe reddingsvesten, nieuwe lij-

nen aan de reddingsboeien is het totale bedrag ongeveer € 10.000,00.

Robert Hoffmann, Waterschap Vallei en Veluwe

LITERATUUR

– Branche Arbocatalogus sector Waterschappen deel 3 ‘Struikelen, uitglijden en vallen’– Stowa Arbotheek– GAP-analyse Waterschap Veluwe ‘Struikelen, uitglijden en vallen’

6663_V04_art227_fc.indd 15 09-07-12 13:28

Page 18: KNW Neerslag 2012-4

1000-21-1000-5030 Neerslag 2012-4 kleur: fc

Knol Training & Advies is gespecialiseerd in het valideren en borgen van data en informatie. In 2007 zijn wij bij diverse klanten begonnen met het opzetten van Proces Data Management Systemen. Tevens zijn wij vanaf de start betrokken bij de kopgroep Z-info.

Wij zijn uw partner voor:

Van data tot informatie

Hunzeweg 2 | 9511 PC Gieterveen | T +31 (0)599 89 19 70 | I www.knol.eu | E [email protected]

1_1_stC5_fc_D.indd 1 12-06-12 12:04

Page 19: KNW Neerslag 2012-4

17Neerslag 2012/IV

Machineconditiebewaking in de waterwereld

Conditiebewaking door trillings-metingen bij waterschap Veluwe

‘Machineconditiebewaking is het controleren en bewaken van de actuele condi-tie van machines en installaties om te zorgen dat de beschikbaarheid gewaarborgd wordt.’

Zo, nu heb ik de niet-techneuten wel weggejaagd van dit stuk. Of was dat niet

de bedoeling... Het zijn namelijk vaak juist de niet-techneuten binnen de orga-

nisatie die enorme verwachtingen hebben van het voorspellende karakter van de

metingen. Het zou toch geweldig zijn als je alle storingen kunt gaan voorspellen.

Wat een mogelijkheden tot kostenbesparing zou dat geven. Geen nachtelijke

procesverstoringen meer die door een storingdienst opgevolgd moeten worden.

Een directe vermindering van stilstandkosten, gevolgschades en FTE’s wordt als

vanzelf gekoppeld aan deze gedachten. De waarheid is iets minder rooskleurig

maar kostenbesparingen zijn wel degelijk mogelijk. Ook in de waterwereld waar

kostenbesparingen vaak moeilijker te berekenen zijn dan in de output gerichte

productiefabrieken. Hoe? Door gewoon te luisteren, te voelen, te meten en vooral

te interpreteren, eigenlijk dus het ‘lezen’ van de installatie.

Even terug naar het begin van dit stuk. Machineconditiebewaking: het wordt

gebracht alsof het iets nieuws is maar we doen het allemaal en we doen het al

jaren. Vroeger zat de koetsier op de koets en kon lezen hoe de koets en de paar-

den zich gedroegen. Hij hoorde de paarden, de wielen, de vering en de lading.

Hij luisterde naar de geluiden, hij voelde de trillingen en hij interpreteerde zijn

waarnemingen. Nu zitten we zelf in onze moderne auto en lezen deze. De wijzers

geven informatie, de boordcomputer geeft informatie en wij horen en voelen de

rest. Ook de niet technisch onderlegde persoon hoort dat er iets niet helemaal

fijn klinkt en gaat naar de garage voor controle of reparatie.

Vroeger hadden we in de waterwereld veel mensen in het veld bij de installaties

om deze te ‘lezen’. Dat is inmiddels flink veranderd. We komen minder vaak in

het veld want de installaties worden op afstand bediend. Meterstanden hoeven we

niet meer af te lezen op de kast maar ze worden via internet bij de centrale server

gebracht. Het luisteren en voelen door de mens is dus voor een groot deel verval-

len en moet op een andere manier ingevuld worden. Machineconditiebewaking

door trillingsmeting is dus actueel geworden en kan dienen als ondersteuning bij

het ‘lezen’ van de installaties.

Leuk, maar hoe begin je ermee. Wat we bij Veluwe gedaan hebben is eerst

eens praten met een bedrijfje wat trillingsmetingen voor ons zou kunnen doen.

Hierdoor kun je direct starten met meten zonder aanschaf van (dure) appara-

tuur. We hebben twee van onze monteurs gevraagd om zich te verdiepen in de

6663_V05_art229_f.indd 17 09-07-12 13:29

Page 20: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV18

materie en om het bedrijfje te begeleiden bij de metingen. Op zijn beurt bege-

leidt het bedrijfje onze monteurs bij het leren werken met de meetapparatuur en

het analyseren van de gegevens.

Daarna hebben we bepaald welke installaties wel en welke installaties niet in

aanmerking komen voor meting. Je moet dus bepalen waar je de kosten van het

meten kunt terug verdienen. Om dit te doen ga je kijken hoe kritisch de instal-

latie is voor het proces. Met andere woorden, wat gebeurt er als dit installatiedeel

kapot loopt en voor enkele uren of meerdere dagen uit bedrijf is. Staat dan de

totale installatie stil dan heb je kans op vrij forse gevolgschades in manuren,

kosten en verstoring van het proces. Dan kan een 100 euro tandwielkastje ineens

100.000 euro gevolgen hebben. Veel installaties zijn bij Veluwe echter redundant

uitgevoerd waardoor uitval niet direct een probleem hoeft te zijn. Hierdoor kom

je al gauw uit bij de grotere tandwielkas-

ten, blowers, beluchters, en andere grote

installaties. Wanneer een dergelijk grote

installatie kapot loopt dan praat je vaak

over aanzienlijke reparatiekosten. Dat wil

je graag voorkomen.

Wat je verder zou moeten meenemen

is dat je anders naar je preventieve onder-

houd kunt kijken. Als je een trillingsme-

ting doet dan hoef je een tandwiel kast

eigenlijk niet meer periodiek te inspecte-

ren. Je weet immers de toestand van de

tandwielkast omdat je die gemeten hebt.

Je kunt op zijn minst gaan nadenken over het verlengen van de intervallen tussen

de inspecties. Dat is wel iets wat je in overleg moet doen met de mensen die de

installaties kennen. Samen kijken naar de onderhoudsbehoefte en besluiten welk

deel van het preventieve onderhoud wordt afgevangen door de trillingsmeting.

Een volgende stap is het plannen van de metingen en de meetfrequentie. De

meetfrequentie wordt onder anderen bepaald door kritiekheid van de installatie

voor het proces, de uitvoering van de installatie en de storingshistorie van de

installatie. Wij zijn begonnen met meten om de 12 maanden. Wat je dan ziet is dat

de meeste installaties gewoon goed zijn. Een aantal installaties zijn minder goed,

een aantal zijn verdacht. De verdachte installaties worden aan een nader onder-

zoek onderworpen. Ten eerste ga je daar vaker meten om de trend te volgen. De

trend kan stabiel zijn of stijgend. Een stabiele trend geeft aan dat de installatie

niet verder verslechtert en dat hij ondanks een eventueel verhoogd trillingsniveau

hoogstwaarschijnlijk nog jaren probleemloos kan draaien. Een stijgende trend

geeft aan dat de installatie verslechtert en de steilheid van deze trend geeft aan

hoe snel dat gebeurt. Wanneer de trend steeds steiler wordt, dan gaat het hard

en is het einde van de levensduur nabij.

Tot zover kan iedereen het nog volgen. Maar wanneer ga je het lager vervan-

gen, wanneer loopt de installatie kapot en kan hij niet meer verder draaien. Je

wilt uit kostenbesparingsoogpunt het liefst wachten tot 5 minuten voor het stuk-

6663_V05_art229_f.indd 18 09-07-12 13:29

Page 21: KNW Neerslag 2012-4

19Neerslag 2012/IV

lopen van het lager en dan de installatie uitzetten en repareren. In de praktijk

komt hier het vakmanschap van de man die de gegevens interpreteert om de

hoek kijken. Hij moet beslissen op welk moment je 5 minuten voor breken zit.

Het analyseren is dan ook minstens zoveel werk als het meten. Ter ondersteuning

en als continue verbetering van de analyse is het zeer wenselijk om de onderde-

len tijdens demontage te laten bekijken door degene die de analyses doet. Dit

kan dienen ter lering voor een volgende keer en zal de analyse na verloop van

tijd steeds verder verbeteren en nauwkeuriger maken. Verder wil je graag aan de

buitenwereld laten zien dat je een schade hebt ontdekt en tijdig hebt verholpen.

Dus een goede rapportage is van levensbelang om te zorgen dat het management

de metingen niet als kostenpost gaat zien maar als verdienmodel.

Dan kom je bij de apparatuur die je kunt gebruiken voor machineconditiebe-

waking. Bij Veluwe zijn we begonnen met een SDT270 ultrasoon trillingsmeter.

Deze kan meten in het ultrasonore gebied rond 40 kHz waar je geen last hebt

van verstorende ruis. Je kunt ook kiezen voor een conventionele trillingsmeter

die over een grotere bandbreedte kan meten. Voordeel van de conventionele tril-

lingsmeter is dat deze meer defecten kan opsporen. Je kunt het eigenlijk het beste

als volgt vergelijken: een conventionele trillingsmeter is een wetenschappelijk

onderbouwde manier van foutenopsporing. Er zijn vastgestelde defectfrequen-

ties waardoor de analyse van de fouten/gebreken vrij exact te doen is. Ultrasoon

meten is meer op basis van ervaring en gezond verstand goed luisteren naar

optredende geluiden waarbij de interpretatie dus meer door de persoon zelf

gedaan wordt.

Groot nadeel van de conventionele trillingsmeter is de prijs. Voor de prijs van

1 trillingsmeter koop je ongeveer 4 ultrasoon meters. De ultrasoon meter heeft

daarnaast nog meer voordelen: er kunnen ook andere metingen mee gedaan

worden zoals o.a. perslucht lekkages opsporen en schakelkasten controleren op

vonkoverslag. Deze extra mogelijkheden waren voor ons, naast de prijs, mede

bepalend om voor ultrasoon te kiezen. Na aanschaf van de meetapparatuur zijn

onze monteurs door de leverancier verder opgeleid in het werken met de meter.

Ze kwamen na elke nieuwe cursus enthousiaster thuis met nieuwe toepassingen

die we konden gebruiken. Momenteel zijn we bezig om verder ervaring op te

bouwen met het meten en vooral met het analyseren en rapporteren. Dat kost

tijd en vraagt doorzettingsvermogen. We worden ondersteund door het eerder

genoemde bedrijfje wat zelf in bezit is van een conventionele trillingsmeter en

een ultrasonore meter. Dit bedrijfje assisteert bij het meten en analyseren van de

gegevens. Verder kunnen we daar om hulp vragen bij analyse van de minder voor

de hand liggende problemen.

Er is nog veel meer te vertellen over dit onderwerp. Ik zou deze hele Neerslag

wel vol kunnen schrijven met succesverhalen en uitleg over alle zaken die je kunt

meten. Maar als je echt wilt weten hoe wij meten, kom dan gewoon eens langs in

Apeldoorn, we zullen alles onder het genot van een kopje koffie dan nog eens

haarfijn uit de doeken doen.

Nico van Galen,Waterschap Veluwe

6663_V05_art229_f.indd 19 09-07-12 13:29

Page 22: KNW Neerslag 2012-4

1000-21-1000-5976 Neerslag 2012-4 kleur: fc

WTOS – werkt meteen!

Met WTOS optimaliseert u uw proces zonder risico’s en zonder grote aanpassingen.

De module wordt eenvoudig geïnstalleerd en kan tot 60% kosten besparen op

energieverbruik en polymeerverbruik.

Meer informatie vindt u op: www.hach-lange.nl

Procesoptimalisatie met een strategie

1_1_stC5_fc_AB.indd 1 12-06-12 12:08

Page 23: KNW Neerslag 2012-4

21Neerslag 2012/IV

Ruimte voor de RivierVoor het Rijksprogramma Ruimte voor de Rivier voert Waterschap Vallei en

Veluwe meerdere projecten uit: een hoogwatergeul in Veessen-Wapenveld en twee dijkverleggingen in Cortenoever (Brummen) en Voorsterklei (Voorst). Bij Deven-ter werkt ons waterschap samen met Waterschap Salland.

Voor de hoogwatergeul en de dijkverleggingen zijn de definitieve ontwerpen

klaar en zij bereiden zich voor op de uitvoering. Dat betekent dat diverse pro-

cedures worden doorlopen en dat de aanbesteding wordt voorbereid om een

aannemer te vinden. Ook worden diverse werkzaamheden in het veld uitgevoerd

ter voorbereiding op het grote werk dat de aannemer gaat doen. Zo gaan de

kabel- en leidingmaatschappijen zoals Vitens, Liander en UPC hun leidingen

verplaatsen. Voor de flora en fauna worden maatregelen getroffen; er zijn diverse

planten en diersoorten die moeten worden verplaatst en gecompenseerd in het

kader van boswet, flora en faunawet en natuurbeschermingswet.

In Cortenoever en Voorsterklei worden de dijken landinwaarts verplaatst. Voor

beide projecten geldt dat delen van de huidige waterkerende dijk worden ver-

laagd, zodat ze kunnen dienen als in- en uitstroomdrempel in tijden van hoogwa-

Boven: Cortenoever huidige situatie; onder: Cortenoever toekomstige situatie.

6663_V06_art230_fc.indd 21 09-07-12 13:30

Page 24: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV22

ter. Een deel van het nieuwe buitendijks liggende maaiveld wordt afgegraven. Op

deze manier verlaagt de waterstand bij hoogwater en krijgt de rivier meer ruimte.

Bij Veessen-Wapenveld komt een hoogwatergeul. De hoogwatergeul komt in

het landschap te liggen tussen twee nieuw aan te leggen dijken. De geul krijgt

een inlaat bij Veessen en een uitlaat bij Wapenveld. Alleen als het IJsselwater een

vastgestelde hoogte van 5.65+ mNAP bereikt, gaat de inlaat open en stroomt het

water de geul in. Bij Wapenveld voegt het water zich weer bij de IJssel.

Bij extreem hoogwater zorgt de geul op deze manier voor een waterstandsda-

ling van 71 centimeter op de IJssel. De waterveiligheid voor de steden en dorpen

langs de IJssel wordt hiermee voor nu en in de toekomst veilig gesteld. De geul

zal gemiddeld ééns in een mensenleven worden ingezet en gaan meestromen.

Agrariërs kunnen het gebied tussen de nieuwe dijken dan ook blijven gebruiken

voor landbouw.

COMPLEX EN UITDAGEND

Bij grote projecten zoals deze werken meerdere partijen samen aan een oplos-

sing tegen hoogwater, zoals Rijkswaterstaat, gemeenten, provincie en waterschap.

Waterschap Veluwe zit in deze met twee petten op: het waterschap is opdracht-

nemer van Rijkswaterstaat voor het ontwerp en de uitvoering van de dijkverleg-

gingen en de hoogwatergeul, maar zit ook als bevoegd gezag aan tafel. Hoe wil

het waterschap het beheer van de nieuwe dijk straks regelen? Waaraan moeten

de nieuwe gemalen aan voldoen. Welke capaciteit moeten ze hebben? Hoe lopen

de watergangen straks door het gebied en welk beleid hanteert het waterschap

ten aanzien van de nieuwe dijken? Hoe gaan we om met tegengestelde belangen:

rijkswaterstaat, gemeente, provincie en waterschap hanteren niet altijd hetzelfde

beleid en toch moet je tot een oplossing komen waarin alle partijen zich kunnen

vinden. Kortom: complexe discussies en uitdagingen te over om Ruimte voor de

River met succes te kunnen afronden!

6663_V06_art230_fc.indd 22 09-07-12 13:30

Page 25: KNW Neerslag 2012-4

23Neerslag 2012/IV

SEA

2,5 jaar Energiefabriek ApeldoornOp rwzi Apeldoorn worden al vele jaren met succes externe afvalstoffen ver-

werkt. Aanvankelijk gebeurde dit middels de opvulling van de overcapaciteit van

de conventionele vergister. En later voornamelijk met behulp van de, speciaal

daarvoor gebouwde, externe afvalstoffen vergister.

In de zomer van 2010 werd de SEA (slibgisting externe afvalstoffen) in Apel-

doorn opgestart. Binnen enkele weken was hierdoor de eerste energiefabriek bij

waterschap Veluwe een feit. De komende jaren zouden wij hiermee voldoen aan

de MJA en de business-case is vanaf de eerste dag positief. Kan waterschap Veluwe

hiermee voorlopig achterover leunen? Het antwoord is helaas: nee. Het waarom

en wat wij hebben ontwikkeld, wordt hierna verder toegelicht.

De SEA is gebouwd voor 35.000 ton externe afvalstoffen per jaar. 5.000 ton

zou hiervan bloed zijn. Het overige deel, hoofdzakelijk flotatieslib van awzi’s van

slachterijen en overige voedingsmiddelindustrieën.

Bloed is een gecategoriseerde afvalstroom. Volgens de systematiek van de voed-

sel en warenautoriteit (VWA) is bloed Cat.3-materiaal. Dit betekent dat dit mate-

riaal moet worden gesatineerd. Hiervoor is een sanitatie-unit gebouwd, waar het

materiaal gedurende minimaal 1 uur minstens 70° Celsius moet zijn. Vervolgens

wordt de batch vrijgegeven en afgepompt

naar de vergister. De SEA zelf wordt meso-

fiel (37°C) bedreven.

Omdat wij voornemens waren om Cat.3

materiaal te verwerken werden er strengere

eisen gesteld door de toezichthouders. Zo

was het was een vereiste om een goedge-

keurd Acceptatie en Verwerkingsbeleid te

overleggen aan de vergunningsverlener en

de VWA, voordat kon worden opgestart.

Zoals gezegd verliep de opstart voor-

spoedig. Dit was dan ook snel merkbaar in

de biogasproductie en de daaraan gekop-

pelde WKK’s. Door de toegenomen elektri-

citeitsproductie, produceren wij meer dan

het totale verbruik op rwzi Apeldoorn. De

overige elektra wordt teruggeleid aan het

net. In 2011 was de totale elektraproductie

op rwzi Apeldoorn ruim 14.000.000kWh en

is er 4.500.000kWh teruggeleverd aan het

net.Energiefabriek rwzi Apeldoorn

6663_V07_art233_fc.indd 23 09-07-12 13:33

Page 26: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV24

Naast een surplus aan elektra ontstaat er ook een surplus warmte. Deze warmte

wordt in eerste instantie geleverd aan processen op de zuivering inclusief de

gebouwenverwarming. De rest wordt via warmte buffers van Essent geleverd aan

de Woonwijk Zuidbroek. Het feit dat de warmte allemaal nuttig kan worden

gebruikt is essentieel voor het slagen van dit project en maakt het (duurzaam-

heids-)plaatje rond.

De oplevering van de SEA vond in de zomer van 2010 plaats. Er werd ent-

materiaal aangevoerd en de leverancier moest laten zien dat er, aan de vooraf

afgesproken procesresultaten (% organische stof afbraak), kan worden voldaan.

Samen met de medewerkers van waterschap Veluwe wordt daarom de eerste peri-

ode gezamenlijk bedreven. Ook de aanvoer van de slibstromen ging aanvankelijk

in overleg.

De SEA werd geleidelijk opgevoerd tot de ontwerpcapaciteit. Er werd en wordt

veel geanalyseerd en gemeten om het proces in de hand te houden. Met name de

Fos/Tac en het ammonium zouden kritisch zijn. Vooral bloed bevat veel stikstof

en kan daarmee remmingen veroorzaken. Na een halfjaar was er een ijkmoment

voor de definitieve oplevering. De organische stofafbraak, zoals deze in de over-

eenkomst met de leverancier was omschreven, werd ruimschoots gehaald.

Nu konden wij werkelijk ‘los’. De business case was helaas om verschillende

redenen wat onder druk komen te staan. De bloedprijzen waren bij de opstart

van de SEA drastisch gedaald. Verder zou blijken dat Duitsland steeds meer aan

de Nederlandse stromen zou gaan trekken. Verschil in subsidie klimaat, tussen

beide landen, is hier debet aan.

Mede hierdoor werd het erg belangrijk om de slibstromen goed te beoordelen

SEA: artistic impression.

6663_V07_art233_fc.indd 24 09-07-12 13:33

Page 27: KNW Neerslag 2012-4

25Neerslag 2012/IV

en te volgen. Samen met de technologen hebben wij daarom zelf een rekenmodel

ontwikkeld. Belangrijk hierbij is de kennis van de kostenposten op de zuivering

zelf. Om alles goed te kunnen beoordelen moeten alle kostenaspecten erbij wor-

den betrokken. Dus ook zaken buiten de SEA zelf. Denk hierbij onder andere

aan de slibafzetkosten, zuiveringskosten voor stikstof en fosfor, ontwateringskos-

ten, daadwerkelijke inkomsten van de elektra en warmte. Hierdoor ontstond een

uitstekend instrument om de financiële aspecten van de SEA te volgen. Daarnaast

kan dit systeem het werkelijk proces toetsen. Door analyses van de stromen kan

vooraf worden ingeschat wat de kosten en baten zijn en in hoeverre de stroom

kritisch is voor het proces. Ook kan de totale mix worden bekeken. Deze moet

ook binnen bepaalde grenzen blijven. Er zijn bijvoorbeeld grenzen voor metalen

en chloride gesteld door de afnemer van het zuiveringsslib.

Door het model regelmatig te toetsen met de gemeten waarden, kon het model

verder worden geoptimaliseerd. Momenteel benaderd het model de werkelijk-

heid. En mocht er al een verschil optreden dan is het vaak te wijten aan een (pro-

ces-)technisch probleem en niet aan het model. Het rekenmodel kan hiermee als

een signaal functie fungeren voor de procesbeheerder en een controle functie

naar de leveranciers. Deze

controle is echt noodzakelijk

om te weten of aan men zich

aan de afspraken houdt.

De afgelopen 2,5 jaar is de

SEA op verschillende punten

geoptimaliseerd. Aanvanke-

lijk zou het biogas moeten

worden ontvochtigd door

een ‘gasleidinglabyrint’ in de

grond. De gasleiding kreeg

daarmee een extra lange

route in de grond. De con-

stante en lage grondtempe-

ratuur zou het vocht moeten

condenseren. Dit bleek ach-

teraf niet voldoende waar-

door er de nodige problemen met de WKK’s ontstonden. Vooral de bougies

moesten erg vaak worden vervangen. Dit resulteerde in veel stilstand en hoge

onderhoudskosten. Om dit probleem op te lossen is er een gasdroger geïnstal-

leerd. Na het plaatsen van de droger zijn er aanzienlijk minder problemen met

de WKK’s.

Een 2e optimalisatie is de installatie van de gaskoppeling. Na verloop van tijd is

de productiecapaciteit verder opgevoerd. In 2011 is ruim 57.000 ton slib verwerkt

in de vergister met een ontwerpcapaciteit van 35.000 ton. Doordat er meer ton-

nen slib worden verwerkt wordt er ook meer biogas geproduceerd. Dit gegeven

in combinatie met de gevoeligheid van de WKK’s, heeft ons ertoe gebracht om

de gasbuffers van de 2 vergistingsinstallatie op rwzi Apeldoorn te koppelen. Dit

Gaskoppeling.

6663_V07_art233_fc.indd 25 09-07-12 13:33

Page 28: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV26

kon niet zonder meer omdat er

verschillen in druk en gaskwali-

teit zijn. Hiervoor is een aparte

installatie gebouwd die nu 1 jaar

draait. Hierdoor kwam er meer

rust in de verwerking en konden

wij het geproduceerde biogas

ook allemaal omzetten in elektra

en warmte.

KANSEN EN BEDREIGINGEN

De afgelopen 2,5 jaar hebben

wij met relatief weinig proble-

men kunnen draaien. Toch zijn

er enkele aandachts- en leerpun-

ten. Niet alles hebben wij hierbij

direct in de hand. Dit geld in

ieder geval voor het subsidiekli-

maat.

Het subsidieklimaat is al even

kort aangetipt. Door de dege-

lijke Duitse subsidieregeling

kunnen de Duitse vergisters van-

uit Nederland slibstromen aan

laten voeren. Daarnaast is ook het Nederlandse subsidieklimaat een bedreiging

voor koplopers zoals wij.

Met name de SDE speelt in ons geval in het nadeel. Wij kwamen voor de

opstart in aanmerking voor deze subsidieregeling, maar vielen door loting uit. Dit

betekent dat er minder inkomsten zijn voor de geproduceerde energie in vergelij-

king met vergisters met SDE-subsidie. De afgelopen tijd zijn er steeds meer vergis-

ters bijgekomen die wel worden gestimuleerd met een SDE-subsidie. Doordat zij

meer euro’s krijgen voor hun energie kunnen zij aantrekkelijker de slibstromen

naar zich toetrekken. Dit heeft nadelige gevolgen voor de markt.

Voor zuiveringsslibvergisters is het, tot op heden, niet mogelijk om SDE aan

te vragen. En voor bestaande vergisters al helemaal niet. Na vele pogingen heb-

ben wij nu eindelijk een SDE-subsidie ontvangen voor een extra WKK. Wij zijn

in aanmerking gekomen voor SDE bij plaatsing van een extra 5e WKK. Hiermee

krijgt de SEA de nodige positieve impuls. Verder verwacht ik ook steeds meer

concurrentie van de co-vergisters.

Co-vergisters werken met de zogenaamde positieve lijst. Dit is een soort bood-

schappenlijst met producten die zij tot 50%, naast mest, mogen mee vergisten.

Wanneer zij producten van deze positieve lijst gebruiken, mogen zij het eindpro-

duct in de Nederlandse landbouw afzetten. Dit is aanzienlijk goedkoper dan onze

Sanitatietank.

6663_V07_art233_fc.indd 26 09-07-12 13:33

Page 29: KNW Neerslag 2012-4

27Neerslag 2012/IV

slibafzet. Door de algehele malaise bij de mestvergisters en een gedegen lobby

van de landbouwsector, wordt deze positieve lijst steeds ruimer. Producten die op

de positieve lijst staan zijn in principe niet meer interessant voor de SEA.

Het uitgegiste materiaal van de SEA wordt afgevoerd met het overige zuive-

ringsslib. Dit is niet bepaald de meest economische route. Maar wel een zekere en

een verantwoorde. De toekomstplannen op Apeldoorn(Thermo drukhydrolyse),

waardoor de droge stof van het eindproduct aanzienlijk kan worden verhoogd,

zal ook positief bijdragen aan de SEA. Parallel hieraan zal er worden gezocht naar

alternatieve afzetmogelijkheden.

BEZINKING / VERVUILING SEA

Periodiek zal een vergister moeten worden schoongemaakt. Tot op heden is de

SEA nog niet gereinigd. Er zal ongetwijfeld bezinking plaatsvinden waardoor de

netto inhoud van de vergister steeds kleiner wordt. De verblijftijd en waarschijn-

lijk ook andere procescondities gaan hierdoor achteruit. Dit jaar staat er een

groot onderhoud op de planning. De SEA zal hierdoor een periode uit bedrijf

worden gehaald.

TOT SLOT

In 2,5 jaar SEA hebben wij veel geleerd en continu gewerkt aan het verbeteren

hiervan. Wat nog onvoldoende is genoemd, is het feit dat er een enthousiast,

betrokken en deskundige team aanwezig moet zijn om een externe afvalstoffen

vergister te bedrijven. Het is in Apeldoorn gebleken dat daaraan is voldaan en

hierdoor is de business case nog altijd positief. Wanneer wij niets hadden verbe-

terd was dat niet het geval geweest.

Het gaat verder dan het verwerken van zuiveringsslib en het vraagt op allerlei

fronten aandacht. Het moet gezien worden als een bedrijfsmatige activiteit waar

ook klantgericht wordt gedacht.

Door veel meer uit de vergister te halen dan vooraf bedacht en de aanstaande

verbeteringen, waaronder de plaatsing van de 5e WKK en verbeterde slibafzet,

zie ik zeker nog toekomst in de SEA en daarmee de energiefabriek Apeldoorn.

Erwin de ValkAccountmanager afvalstoffen

6663_V07_art233_fc.indd 27 09-07-12 13:33

Page 30: KNW Neerslag 2012-4

1000-21-1000-6017 Waternetwerk Neerslag 4-2011 Kleur: fc1_1_stC5_fc_AH.indd 1 12-06-12 12:12

Page 31: KNW Neerslag 2012-4

29Neerslag 2012/IV

Procesautomatisering rond de SEA;een grote ontdekkingsreis

SAMENVATTING

De procesautomatisering van de slibgisting externe afvalstoffen is op de zuive-ring Apeldoorn ingevlochten in die van de rest van de zuivering. Daarbij is verder geborduurd op de bestaande visie en standaard.

STANDAARD

Stel je voor dat de bediening en presentatie in een auto niet genormaliseerd

zou zijn. Het stuur zou niet alleen links, maar ook rechts of zelfs achter in de auto

kunnen zijn gemonteerd. Ook de vorm er van zou kunnen verschillen, omdat een

bepaald merk een ruit vorm beter bij hun imago vindt passen, of het stuur van

hun motoren fabriek een goedkoper alternatief vindt. En hoe weet je nu of je je

aan de maximale snelheid houdt als deze in de ene auto in km/h, de volgende

in m/sec of in el/etmaal wordt gepresenteerd.

Normalisatie of standaardisatie is belangrijk om snel en adequaat op een gege-

ven te kunnen inspelen. Dat gegeven kan een proceswaarde zijn, een status of

stand van een machine, maar ook een fysieke samenstelling van bijvoorbeeld een

6663_V08_art234_fc.indd 29 09-07-12 16:57

Page 32: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV30

pomp. Bij een storing ervan wil je snel en adequaat kunnen handelen, om het

probleem op te lossen, zodat het proces weer verder kan.

Bij elk project, en zo ook bij de SEA, is er altijd onzekerheid over de inrich-

ting van besturingen en alle bedienings- en instelmogelijkheden. De betrokken

partijen vallen namelijk het liefst terug op oplossingen, die zij al eerder (met

succes) hebben toegepast. Daarnaast kijken ze nu eenmaal het liefst naar het

proces(deel) in kwestie en niet naar de rwzi als geheel.

TECHNISCH ONTWERP

Tijdens het ontwerp van de SEA is daarom goed gecommuniceerd over de

besturing, bediening en presentatie ervan. Het technisch ontwerp is daarbij het

afstemmingsmedium geweest tussen opdrachtgever, hoofdaannemer en system-

integrator. In dit ontwerp worden door de system-integrator de technische en

functionele aspecten van de besturingsinstallatie vastgelegd. Door beslissingsmo-

menten in te plannen heeft elke partij de mogelijkheid om ervaring en kennis

in te brengen.

Dit zijn ook de momenten, waarop de naleving van de standaardisatie wordt

gecontroleerd. Tevens worden er dan soms nieuwe aspecten ontdekt om de stan-

daard te blijven verbeteren, of om er juist in dat ene specifieke geval van af te

wijken. Op deze manier worden in het ontwerp de technische mogelijkheden

goed benut (zonder meteen gouden randjes te willen), wordt de functionaliteit

afgestemd op de gebruikers en wordt de look-en-feel voor diezelfde gebruikers

afgestemd met de rest van de installaties (standaard).

INFRASTRUCTUUR

Ondanks het feit dat de Slibgisting Externe Afvalstoffen een separate installatie

is maakt deze wel gebruik van de procesautomatisering van de rwzi Apeldoorn.

Op een aantal punten is er ook communicatie noodzakelijk tussen beide instal-

laties. Te denken valt hierbij aan de slibafvoer naar de slibontwatering, de aanvoer

van bedrijfswater, de warmteverdeling, etcetera.

Daarnaast willen we de installatie op afstand kunnen beheren. Dit gebeurd

door dezelfde mensen die ook verantwoordelijk zijn voor de procesvoering, het

beheer en het onderhoud van de rwzi. Reden te meer, om hiervoor gebruik

te maken van de aanwezige infrastructuur op de rwzi met Melsecnet en Ether-

net. Het Melsecnet-netwerk wordt daarbij gebruikt voor de directe communi-

catie tussen de processen onderling. Stagnatie bij de slibbuffers kan de afvoer

van uitgegistslib afremmen of zelfs geheel stopzetten. Deze communicatie moet

daarom altijd kunnen plaatsvinden, waarvoor het betreffende netwerk tot op de

PLC-module als een ring is uitgevoerd. Hierdoor is de kans op uitval zeer klein

geworden.

Het ethernet-netwerk wordt gebruikt voor het ontsluiten van gegegevens naar

Scada en voor koppeling van andere onderdelen met een ethernet-aansluiting:

IP-camera, loskast, scada-cliënt (panel-pc in schakelkast), analyseapparatuur.etc.

De genoemde loskast wordt gebruikt om het losproces te controleren en gegevens

te ontsluiten naar een centrtaal systeem: AReS Afvalstoffen RegistratieSysteem).

6663_V08_art234_fc.indd 30 09-07-12 16:57

Page 33: KNW Neerslag 2012-4

31Neerslag 2012/IV

Dit systeem werd bij Waterschap Veluwe al gebruikt voor de autorisatie en gege-

vensontsluiting van de reguliere natslib-vrachten van alle eigen zuiveringen naar

de rwzi Apeldoorn. Het systeem geeft de transporteur toegang op de locaties

en tot afsluiters, registreerd het laden van de vrachten (datum/tijd/volume) en

registreerd het lossen ervan (datum/tijd/volume/vrachtbon).

De verzamelde gegevens worden door een administratief medewerker nog gefi-

attteerd, waarna deze geëxporteerd worden naar Rilos. De camera is geplaatst

voor eventuele controle op afstand.

Het proces van de SEA is een mengeling van continue en batch-processen.

De doorzet over de gisting moet zo constant mogelijk zijn, waarbij de samen-

stelling van het slib variabel is en de aanvoer batchgewijs is. Dat laatste door de

transporten en door de sanitatie van de aangevoerde categorie-3 stoffen. Batch-

processen vergen een wat andere programmering dan wij doorgaans gewend zijn

bij zuiveringsprocessen. De ontwikkelingen en met name het doorbreken van de

conservative denkwijzen leveren ons andere processen zoals Demon® en Nereda

®. Net als bij de SEA vergen deze batch-processen een wat andere programme-

ring dan wij doorgaans gewend zijn bij zuiveringsprocessen. Met gezond verstand

en herhaald doorlopen van het procesverloop en bepaling van de grenzen en

uitzonderingen, wordt een robuust programma gekregen.

ONTDEKKINGSREIS

De rwzi Apeldoorn heeft sinds 2001 een stormachtige ontwikkeling in techniek

doorgemaakt. Daar waar eerst de zuivering op 3 centrale plaatsen bestuurd werd,

wordt dit nu door 17 PLC’s in evenzoveel decentrale schakelkasten uitgevoerd.

Dit is alleen de rwzi; daarnaast bestaat er ook nog een slibverwerkingsinstallatie

en een slibgisting externe afvalstoffen met elk 2 PLC’s. Ook rest er nog een reno-

vatie van de communale gistingsinstallatie, waarna in totaal zo’n 24 PLC’s op het

terrein van de rwzi Apeldoorn met elkaar en de buiten wereld communiceren.

Het gekke is, dat het geheel niet op valt. Het imposante schakelbord dat uit-

eindelijk verdween in 2003 spreekt eigenlijk veel meer tot de verbeelding. Het

schakelbord is echter niet meer, evenals de betreffende besturingsruimte. De

functies zijn overgenomen in al die decentrale schakelkasten.

De dikke meervoudige signaalkabels vanuit het bedrijfsgebouw naar alle uitein-

den van het terrein zijn eruit gespit: er liggen nu buizen met glasvezel rond over

het terrein langs de deelprocessen en voeren de data met Giga-snelheid naar een

ander deelproces of de centrale server.

Ook niet echt imposant om te zien: een 19-inch bakje in een serverrack kleiner

dan menige mini-tower die we thuis hebben draaien. En vaak met minder herrie.

Nee, dan de patchkast ernaast! Die is geweldig: de twee 24-kanaals switches met

ongelijk knipperende leds en veel fel gekleurde patch-snoeren tussen glaspatch-

box en switch, switch en koper/RJ45-patchbox. Kunst in de ware vorm, wanneer

de monteur er lol in heeft.

Het geknipper van signaallampen, geklepper van relais, het gezoem van de

schrijver is verstomd. Er hoeft niet meer naar de centrale bedieningsruimte gelo-

pen te worden om de automatische besturing bij te stellen of een onderdeel te

6663_V08_art234_fc.indd 31 09-07-12 16:57

Page 34: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV32

bedienen. Je kunt het natuurlijk decentraal op de panel-PC in het front van de

schakelkast doen, maar leuker is het in de centrale regiekamer of vanachter het

bureau in het hoofdkantoor. Voor diegene die zich nog meer betrokken tot mijn

werk voelt, kan dit vanuit huis of zelfs met een tablet in de stoel voor de caravan

in Italië. De webbased scada (Webscada) kan zonder plug-ins, add-ons of andere

zaken worden benaderd. Een goede webbrowser is voldoende. Natuurlijk moet

er wel ingelogd worden op het beveiligde netwerk van het waterschap om er bij

te kunnen, want veiligheid gaat bovenal. Vanaf dezelfde camping kan iemand

toegang gegeven worden tot de zuivering en kan een chauffeur met camerabeeld

gevolgd worden bij het lossen op de SEA.

De glasvezels, welke alle processen met elkaar en met de centrale server ver-

binden, liggen in een lus over het terrein van de rwzi. Om de SEA hierin op te

nemen is op strategische punten een knip gemaakt. Eerst zijn de benodigde bui-

zen gelegd en kabels geblazen en aangesloten op de 19’patchboxen in de scha-

kelkasten. Wanneer de kabels getest zijn, is het nog een kwestie van patchen en

de ring is al gelegd.Van te voren en na het patchen moet de ring gecontroleerd

worden op de werking ervan.

Via de glasvezel komen er veel gegevens naar de server, welke opgeslagen wor-

den en gepresenteerd op een logische en herkenbare manier. Die gegevens staan

tegenwoordig niet meer op zichzelf, maar worden gecombineerd, waarbij het

gegeven van de combinatie een belangrijke aanwijzig voor de operator kan zijn.

Debiet en temperatuur bij WKK’s zeggen op zich niet veel, maar gecombineerd

geven zij een hoeveelheid energie aan, welke vervoerd wordt door de leidingen.

In plaats van zelf te rekenen kan een operator dat aan het scada-systeem of

dashboard overlaten. Gegevens leveren weer vragen op: vragen naar andere pro-

cesgegevens, procesgegevens van andere locaties, vaste gegevens van onderdelen

(maatvoering, instelling, specifikatie, etc.), enzovoorts. Nieuwe ideëen worden

geboren door hetgeen men op een scherm naast elkaar ziet verschijnen.

Procesautomatisering is eigenlijk één grote ontdekkingsreis!

De stip aan de horizon, zowel technisch als functioneel, wordt telkens verlegd.

Erik BerendsSenior medewerker procesautomatisering

6663_V08_art234_fc.indd 32 09-07-12 16:57

Page 35: KNW Neerslag 2012-4

33Neerslag 2012/IV

SEA tekening beheerWie weet waar de actuele tekeningen van de ‘Slibgisting Externe Afvalstoffen’

installatie liggen? Hoe vaak bent u niet op zoek naar die ene tekening en komt u er vervolgens achter dat deze toch niet meer zo actueel is als u had verwacht?

Bij veel organisaties worden tekeningen bewaard in een papieren archief of

zijn ergens digitaal beschikbaar op oude floppy’s, Cd’s of het bedrijfsnetwerk.

Vaak gaat er veel tijd verloren aan het zoeken naar tekeningen. Lang zoeken kan

snel handelen in de weg staan, en brengt onacceptabele kosten en bedrijfsrisico’s

met zich mee. Door goed beheer gaat geen tijd verloren aan het zoeken naar de

juiste tekeningen of documenten op het moment dat u ze nodig heeft!

Tekeningen vormen vaak de basis om diverse gegevens inzichtelijk te maken.

In bepaalde situaties is er zelfs een wettelijke documentatieverplichting. Denk

hierbij aan het beschikbaar hebben van actuele bedrijfshulpverleningplannen,

veiligheidcertificaten, installatietekeningen, milieuvergunning of tekeningen om

de legionella risico’s in kaart te brengen. De digitale documentenstroom rondom

de uitvoering van facilitymanagement neemt voortdurend toe. Digitaal beheer

van relevante tekeningen en documenten vormt de basis voor een efficiënte

bedrijfsvoering.

TEKENINGENBEHEER

De voorjaarsschoonmaak is niet populair. We nemen het voor lief dat sommige

zaken niet jaarlijks worden opgepoetst. Dit geldt ook voor het beheer van revi-

sietekeningen. Ze zijn er en er staat vrijwel alles op. De regels en wetten waaraan

we moesten voldoen bestonden al vele jaren en de handhaving was minimaal.

De indruk bestond altijd dat het beheer van documenten en tekeningen niet

loonde. Een voldoende voor tekeningenbeheer was goed genoeg toch? Door de

toegenomen documentenstroom en de digitalisering is daar verandering ingeko-

men. Ook worden we strenger gecontroleerd op dat gene wat we doen en wat we

leveren, denk aan de Arbodienst, omgevingsvergunning of milieuvergunning. Je

moet gewoon aan de regels voldoen.

Documenten- en tekeningenbeheer is gericht op de volgende bedrijfsaspecten;

Organisatie;

Personeel;

Administratieve procedures;

Financiën;

Informatie voorziening:

Technische hulpmiddelen.

Het facilitair operationeel houden van uw gebouw en/of installatie is direct

gerelateerd aan goed beheer van actuele technische documentatie en tekeningen.

6663_V09_art235_fc.indd 33 09-07-12 13:49

Page 36: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV34

Niet alleen omdat moet worden voldaan aan eisen op het gebied van brandveilig-

heid, NEN 2580 of NEN 3140, maar ook omdat u bij een storing of calamiteit

direct over de gewenste gegevens moet kunnen beschikken is het goed beheren

van de tekeningen en technische documenten een belangrijk onderdeel van uw

organisatie. Goed beheer van tekeningen en documenten waarborgt;

De bedrijfsprocessen;

De veiligheid binnen uw organisatie;

De informatiebehoefte van het management;

De informatiebehoefte van interne en externe gebruikers;

Tekeningen- en documentenbeheer omvat het gehele proces waarin de docu-

menten en tekeningen op een effectieve en gestructureerde manier wordt door-

lopen, zowel in de projectfase als de exploitatiefase. Beheren is een dynamisch

proces en blijkt steeds weer een kunst op zich te zijn. De methode van het orga-

niseren en archiveren van technische documenten vergt dan ook ervaring, visie

en discipline. Ondanks grote inspanningen lukt het veel facilitaire organisaties

niet de kwaliteit van hun revisie-documentatie op voldoende niveau te krijgen en

vooral ook op orde te houden. Een kwaliteitsniveau dat wordt bepaald door wet-

telijke regels en voorschriften. Daar zit hem ook niet het probleem. Het probleem

ligt vooral in de uitvoering en handhaving van de beheeractiviteiten. Bij het op

orde houden van het tekeningenbestand zijn vaak meerdere partijen betrokken.

Elke partij heeft zijn eigen belangen, en deze liggen meestal niet bij de revisie-

tekeningen. De oplevering van ‘As Built’ tekeningen vormt vaak de sluitpost bij

een project.

Ook Waterschap Veluwe herkende zich in het bovenstaande. Zaken werden

op vergelijkbare wijze beheerd en gearchiveerd. Omdat het kunnen beschikken

over actuele tekeningen van gebouwen en installaties van groot belang is voor de

bedrijfsvoering van Waterschap Veluwe zijn in 2008 nieuwe beheermaatregelen

doorgevoerd. De voormalige tekenkamer werd gewijzigd in Technische Admini-

stratie, er werden tekenaars/beheerders aangesteld en de tekeningen beheerap-

plicatie Teamwork werd aangeschaft.

BEHEERDER

De beheerder is de spil tussen ICT (gegevensbeheer) en de Business (gebrui-

kers). Vanuit deze positie houdt hij/zij goed in de gaten of gegevens niet op

meerdere plekken worden opgeslagen of beheerd. Gegevensbeheer dient op één

plek (de applicatie) in de organisatie plaats te vinden. De volgende zaken zijn van

toepassing op het werkveld van de beheerder;

Hij/zij heeft voldoende kennis en ervaring om zijn beheerapplicatie optimaal

in te richten;

Hij/zij heeft voldoende kennis van de processen en disciplines die hij/zij met

zijn applicatie ondersteunt;

Hij/zij kent de organisatie structuur waarbinnen hij/zij zich begeeft;

Hij/zij kent de gebruikers van zijn/haar applicatie;

Hij/zij kent de informatiebehoefte, zowel intern als extern;

Hij/zij richt de applicatie in naar de informatiebehoefte;

6663_V09_art235_fc.indd 34 09-07-12 13:49

Page 37: KNW Neerslag 2012-4

35Neerslag 2012/IV

Hij/zij is omgevingsbewust;

Hij/zij heeft inzicht in de organisatorische en functionele verhoudingen;

Hij/zij heeft inzicht in werkmethoden en werkprocessen binnen de organisa-

tie;

Hij/zij controleert de kwaliteit van de geleverde gegevens;

Hij/zij heeft vaardigheid in het opzetten van een administratie;

Hij/zij heeft vaardigheid in het werken met geautomatiseerde systemen;

Hij/zij stemt de applicatie tijdig af aan de veranderende eisen in de maatschap-

pij of organisatie;

Hij/zij legt de opslagstructuur in zijn/haar applicatie vast en handhaaft de

vastgestelde structuur;

Hij/zij heeft kennis van de gebruikte standaarden binnen de organisatie en

past deze toe;

Hij/zij laat tijdig onderhoud uitvoeren aan zijn/haar applicatie;

Hij/zij controleert de functionaliteit van zijn applicatie aan de hand van een

testscript;

Hij/zij informeert zijn gebruikers tijdig als de applicatie niet naar behoren

functioneert;

Hij/zij zorgt er voor dat de gegevens beschikbaar zijn als de gebruiker er

behoefte aan heeft;

Hij/zij volgt gegevensbestanden uit andere en leidende applicaties;

Hij/zij dient daar weloverwogen mee om te gaan met applicatie-updates;

Hij/zij informeert organisatiebreed over aanpassingen en updates van zijn

applicatie.

De beheerder dient Doelbewust Doelgericht Doelmatig te handelen. Het

spreekt dus voor zich dat de beheerder van de documenten dient te beschikken

over diverse eigenschappen en voldoende kwaliteiten.

BEHEERAPPLICATIE TEAMWORK

Facilitaire organisaties maken veelvuldig gebruik van AutoCAD tekeningen. De

beheerapplicatie Teamwork is uitermate geschikt voor het beheren van AutoCAD

(DWG) bestanden. Teamwork biedt de mogelijkheid om behalve DWG bestanden

ook DWF, PDF, JPG, TIFF bestanden snel en efficiënt op te slaan. Daarnaast kan

Teamwork diverse rapportages en overzichten genereren. Enkele voordelen van

de beheer applicatie Teamwork op een rij:

Een centrale opslag en toegang tot bronbestanden;

Bewaking op alle bronbestanden;

Overzichtelijke schermlayout door structuurweergave, tekeninglabel en viever;

Geen versie verschillen (bronbestanden op 1 locatie);

Actuele bestanden door efficiënt gebruik van de bronbestanden;

Behoud van overzicht, ook over grote hoeveelheden bestanden (heldere

opslagstructuur);

Eenvoudig terugvinden van documenten door ingebouwde zoek velden;

Borging van uw waardevolle informatie door centrale opslag;

6663_V09_art235_fc.indd 35 09-07-12 13:49

Page 38: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV36

Professionele verwerking van uw tekeningen door geautomatiseerd document

Workflow proces;

De actualiteit van de tekeningen kan snel worden gescand op de revisiedatum;

Uw tekeningen overal en altijd veilig beschikbaar en toegankelijk.

PUBLICEREN

Uitwisseling van informatie is belangrijk. Het is vooral van belang dat alle

betrokken partijen op het juiste moment over de juiste informatie kunnen

beschikken. De bronbestanden van de tekening digitaal versturen is meestal geen

optie, omdat de ontvanger meestal niet over het AutoCAD programma beschikt

en het bestand niet kan openen. Bovendien vergt het veel tijd van de beheerder.

Ook wilt u niet dat een ter beschikking gestelde tekening (in dwg-formaat) in ver-

keerde handen komt. Via Teamwork is het mogelijk om de .DWG bronbestanden

te converteren naar DWF of PDF bestanden. Deze bestanden kunnen per E-mail

worden verstuurd. Het is ook mogelijk om de gebruikers rechten te geven tot een

Teamwork webapplicatie. De voordelen van de Webapplicatie zijn;

Tekeningen bekijken en printen op locatie;

Het portaal is veilig, actueel en 24 uur per dag voor u beschikbaar waar u zich

ook bevindt binnen het beheergebied.

Bestanden zoeken met behulp van filters;

Toekennen van gebruikersrechten is mogelijk;

Partijen die aan de installaties werken, kunnen de tekeningen ook digitaal

voorzien van commentaar en wijzigingen;

Gebruikers toegang via user ID en wachtwoord;

Gebruikersrechten op verschillende niveaus.

DIGITALISEREN

Eén van de taken van de beheerder is het omzetten van oude analoge- en

historische tekeningen naar digitale bestanden. De papieren tekeningen kunnen

worden gescand en geconverteerd naar PDF of TIFF bestand. Ze zijn dan digitaal

beschikbaar.

6663_V09_art235_fc.indd 36 09-07-12 13:49

Page 39: KNW Neerslag 2012-4

37Neerslag 2012/IV

Deze gescande tekeningen kunnen in

AutoCAD weer als onderlegger dienen

voor zaken als verbouwingen, ontrui-

mingsplattegronden e.d.

KWALITEIT

Het beheerde dient actueel en van

goede kwaliteit te zijn. In de praktijk

blijkt dat het handhaven van het vereiste

kwaliteitsniveau alleen kan slagen als de

‘basis’ kwaliteit goed is. In het geval van tekeningen bedoelen we de tekentech-

nische kwaliteit en de basisgegevens. De te beheren documenten en tekeningen

dienen te voldoen aan de geldende tekenvoorschriften en minimaal te zijn voor-

zien van de juiste basisgegevens zoals locatiecode, installatiecode, projectnum-

mer, tekeningnummer, omschrijving, revisiedatum etc. De documenten moeten

duidelijkheid verschaffen bij welke installatie ze thuishoren. Beoogde resultaten

van digitaal documentenbeheer zijn:

Verbeteren van de dienstverlening;

Verbeteren van de klanttevredenheid;

Standaardisering;

Verbeteren van de productiviteit; Verbeteren van de efficiëntie.

Helaas worden de beoogde beheerresultaten niet altijd bereikt. De belangrijk-

ste redenen hiervoor zijn:

Onvoldoende ervaring en opleiding op het gebied van documentenbeheer;

Er is onvoldoende draagvlak voor beheer bij management en medewerkers;

Onvoldoende discipline;

Te weinig capaciteit op de beheerafdeling;

Teveel vasthouden aan verouderde beheerprocedures;

Onvoldoende inzicht in de gevolgen van applicatie-updates;

Onvoldoende inzicht in veranderende omgevingsfactoren.

Jaap Boon,Waterschap Veluwe

6663_V09_art235_fc.indd 37 09-07-12 13:49

Page 40: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV38

SEA, vergunningen

ALGEMEEN

De installatie Apeldoorn is een rioolwaterzuiveringsinstallatie, waarin stede-lijk afvalwater, verzameld in de gemeentelijke rioleringstelsels, wordt gezuiverd. Daarnaast bevat de inrichting een be-/verwerkingsinstallatie, waarin de bij het waterzuiveringsproces vrijkomende slibben en vetten (drijflaag) kunnen worden vergist en ontwaterd, de zogenaamde communale vergisting. Naast het zuiverings-slib van de installatie Apeldoorn, wordt binnen de inrichting ook het slib be-/verwerkt dat afkomstig is van alle andere rwzi’s in beheer van Waterschap Veluwe. Het gaat hierbij zowel om niet vergist, als uitgegist slib. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om makkelijk vergistbare afvalstromen van derden in de installa-tie te be-/verwerken, de zogenaamde Slibgisting Externe Afvalstromen (SEA) en kunnen waterige afvalstromen worden verwerkt in de waterlijn.

Omdat de rwzi Apeldoorn als zogenaamd categorie C bedrijf valt aan te mer-

ken is het bedrijf vergunningplichtig voor de Wabo (Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht) en vanwege de lozing van het effluent ook vergunningplichtig

voor de Waterwet. Het bevoegd gezag voor deze vergunningen is respectievelijk

de provincie Gelderland, Rijkswaterstaat directie Oost-Nederland, voor lozing van

het effluent op de IJssel en Waterschap Veluwe voor lozing van voorbezonken

overstortwater op de Grift tijdens extreme neerslagsituaties. Vanwege de verwer-

king van externe, gecategoriseerde afvalstoffen is ook een accreditatie van de

Voedsel en Warenauthoriteit (VWA) noodzakelijk.

Voor de installatie Apeldoorn is de mogelijkheid aangevraagd om externe afval-

stoffen te verwerken in de gistingsinstallatie. Hierbij is een scheiding gemaakt in

afvalstoffen die verwerkt worden in de communale vergisting en afvalstoffen die

verwerkt worden in de SEA. Omdat door het aanvragen van het verwerken van

externe afvalstoffen de drempelwaarde uit de IPPC-richtlijn van 50 ton per dag

wordt overschreden, is de installatie Apeldoorn ook IPPC-plichtig. Dit heeft o.a.

tot gevolg dat de E-PRTR rapportage jaarlijks dient te worden ingevuld en dat

er een zogenaamd A&V beleid (Acceptatie en verwerkingsbeleid verwerking en

administratie externe afvalstromen) voor de communale en voor de SEA moet

worden opgesteld.

De Europese Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC)-richtlijn is gericht op preventie en bestrijding van milieuverontreiniging. De richtlijn verplicht intensieve veehou-derijen en grote milieuvervuilende industriële bedrijven de best beschikbare technieken (BBT) te gebruiken om hun verontreinigingen te beperken en zo min mogelijk energie en grondstof-fen te gebruiken en afval te produceren. In Nederland is de IPPC-richtlijn opgenomen in de Wet milieubeheer en de Waterwet.

6663_V10_art236_fc.indd 38 09-07-12 13:38

Page 41: KNW Neerslag 2012-4

39Neerslag 2012/IV

SEA

De opzet van de SEA wijkt af van de communale vergistingsinstallatie. Bij het

ontwerp van de installatie is geanticipeerd op de ‘EG-verordening 1069/2009 tot

vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie

bestemde dierlijke bijproducten’ (EG-verordening 1069/2009). Conform deze

verordening moeten bepaalde stromen een speciale warmtebehandeling onder-

gaan alvorens te mogen worden verwerkt in de vergistinginstallatie. Dit is van

invloed op de inrichting van de administratieve organisatie en de mate van toe-

zicht door het bevoegd gezag en op de kwaliteit van de installatie. De VWA heeft

de installatie middels een audit getoetst en een zogenaamde accreditatie afgege-

ven. Jaarlijks vindt een herhalingsaudit door de VWA plaats om de noodzakelijke

accreditatie te verlengen. De SEA bestaat onder andere uit:

twee ontvangsttanks voor externe afvalstoffen; (één tank voor te saniteren afvalstro-men en één tank voor niet te saniteren afvalstromen)

een sanitatie-unit (= warmte behandeling);

een vergistingstank;

een nagistingstank (met geïntegreerde gashouder).

De SEA functioneert zelfstandig naast de bestaande sliblijn en wordt daarom

beschouwd als een aparte sliblijn waarvoor een apart A&V beleid geldt. De input

van de SEA bestaat uit niet gevaarlijke, makkelijk vergistbare en verpompbare

afvalstromen van derden.

Dat betreft met name:

1. Flotatieslib: product dat onder andere vrijkomt bij de zuivering van reinigingswater uit slachthuizen/slachterijen;

2. Bloed: product dat onder andere vrijkomt bij de slacht van dieren afkomstig uit slacht-huizen/slachterijen;

3. Andere niet-gevaarlijke, organische vergistbare en verpompbare afvalstromen

zoals bijvoorbeeld: vergistbare afvalstromen van de landbouw en voeding- en genot-middelenbedrijven.

Waterschap Veluwe heeft specifiek het A&V beleid ten behoeve van de SEA

gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

Moet voldoen aan relevante Europese en Nederlandse wet- en regelgeving;

Moet praktisch toepasbaar en uitvoerbaar zijn voor alle betrokkenen;

Moet voldoende ruimte bieden voor toekomstige ontwikkelingen;

Moet aansluiten bij het KAM-managementsysteem van de sector waterzuive-

ring, op basis van ISO-9001/ISO-14001/OHSAS 18001/VCA;

Mag geen negatieve gevolgen hebben voor mens en milieu;

Mag geen negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid, gezondheid en wel-

zijn van betrokken medewerkers of van derden werkzaam op het terrein van

de rwzi;

Mag geen onnodige beperkingen opwerpen ten aanzien van acceptatie en

verwerking van nieuwe afvalstoffen;

Moet commercieel marktconform zijn;

Mag geen negatieve gevolgen hebben voor de werking van rwzi Apeldoorn;

6663_V10_art236_fc.indd 39 09-07-12 13:38

Page 42: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV40

Moet een bijdrage leveren aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van

Waterschap Veluwe;

Moet de mogelijkheid bieden tot het opleveren van voldoende energie.

Het eindproduct van de SEA bestaat uit uitgegist slib. Na ontwatering ontstaat

een vloeibare fractie en een droge fractie uitgegist slib. Het centraat (uit de slib-

ontwatering) wordt ingebracht in de eigen zuivering en de ontwaterde fractie

wordt samen met het communaal vergiste en ontwaterde slib afgevoerd.

Het landelijk en EU-beleid is erop gericht om aan afvalstoffen een nuttige toe-

passing te geven. Met het vergisten van de niet-gevaarlijke, makkelijk vergistbare

afvalstromen wordt deze weg gevolgd.

De uitgegiste afvalstromen worden tezamen met het communale zuiveringsslib

gesplitst in een ontwaterde fractie een waterige fractie (centraat). Deze laatste

fractie wordt in de eigenzuiveringsinstallatie gezuiverd en uiteindelijk met het

gezuiverde afvalwater geloosd. De ontwaterde fractie wordt uiteindelijk verbrand

in een energiecentrale.

Het slib van rwzi Apeldoorn kent twee afzetroutes:

Het slib wordt, na ontwatering, verbrand in een bruinkoolcentrale. Bij de ver-

branding van bruinkool ontstaat een dusdanige hoge temperatuur dat koeling

noodzakelijk is. Het zuiveringsslib wordt toegevoegd voor de noodzakelijke

koeling van het proces. Na verdamping van het water uit het slib (de koeling)

wordt de organische stof verbrand, waardoor energie wordt opgewekt;

Het slib wordt, na ontwatering, biologische gedroogd bij een composterings-

bedrijf. Vervolgens wordt het slib afgevoerd naar een bruinkoolcentrale, waar

het slib wordt verbrand met als doel energieopwekking.

Consequentie van bovenstaande is onder andere dat de SEA dus valt onder de

IPPC-richtlijn en tijdens de aanvraagfase getoetst diende te worden aan diverse

BREF’s. BREF of BREF-documents staat voor BAT Reference documents en is

een uitwerking van de IPPC-richtlijn van de Europese Unie. ‘BAT’ staat dan

weer voor Best Available Techniques oftewel Best Beschikbare Techniek. In een

BREF-document staat beschreven wat de meest milieuvriendelijke technieken zijn

die een bedrijf kan toepassen. Met de Provincie Gelderland is overeengekomen

dat, volgens het document ‘Regeling aanwijzing BBT-documenten’ aan de BREF

‘Afvalverwerking’ en de BREF ‘Op- en overslag bulkgoederen’ diende te worden

getoetst.

Uit de toetsing aan de BREF Op- en overslag bulkgoederen komt naar voren dat

de installaties en werkwijzen van rwzi Apeldoorn voldoen aan de best bestaande

technieken zoals omschreven in de BREF op- en overslag bulkgoederen.

Op basis van de resultaten van de toetsing aan de BREF Afvalverwerking (BBT

nr. 1 t/m 71 en BBT nr. 82 en 83) kan geconcludeerd worden dat, hoewel een

groot aantal BBT niet eenduidig van toepassing zijn op de slibgistingsinstallatie,

de rwzi Apeldoorn in grote mate voldoet aan de diverse aspecten die in de BREF

afvalverwerking worden omschreven als de Best Beschikbare Technieken.

6663_V10_art236_fc.indd 40 09-07-12 13:38

Page 43: KNW Neerslag 2012-4

41Neerslag 2012/IV

Beluchtingsperikelen en praktijk-ervaringen met het Demon-proces

Op de rwzi Apeldoorn draait sinds juni 2009 een deelstroomreactor volgens het Demon-proces. Het proces functioneert goed en gemiddeld wordt ruim 85% van de aangevoerde hoeveelheid NH4-N verwijderd. Na verloop van tijd bleek dat de reactor niet meer goed functioneerde en is in juni 2010 leeggezet. Dit was nodig om de beluchtingsinstallatie te inspecteren. Het bleek dat 50% van de mem-branen waren losgesschoten waardoor onvoldoende zuurstof kon worden inge-bracht. Alle schotels zijn vervangen en de reactor is in juli 2010 weer opgestart. In oktober 2011werd wederom geconstateerd dat onvoldoende zuurstof kon worden ingebracht, en is de reactor wederom leeg gezet. Deze keer werd geconstateerd dat meer dan 90% van de membranen was losgeschoten uit de inklemming. Het volledige beluchtingssysteem is vervangen waarna de reactor weer is opgestart.

BEDRIJFSVOERING

De reactor op Apeldoorn wordt gevoed met centraat dat vrijkomt uit de cen-

trale slibontwatering voor het slib van Waterschap Veluwe. Het merendeel van

het centraat wordt gevormd uit het uitgegiste slib van de rwzi Apeldoorn zelf. De

gistingstanks worden mesofiel bedreven en hebben een temperatuur die varieert

tussen de 30°C (’s winters) en 38°C (’s zomers). De temperatuur van het centraat

varieert daardoor tussen de 24 en 31°C. Dit centraat wordt via een geïsoleerde

centraatbuffer, batchgewijze bedrijfsvoering van de Demon-reactor op de rwzi

Apeldoorn, gevoed aan de Demon. Door de omzettingsprocessen in de Demon

vindt ook warmte ontwikkeling plaats en kan de Demon het gehele jaar auto-

therm worden bedreven en wel bij een temperatuur van meer dan 30°C. In

de zomerperiode loopt de temepratuur zelfs op tot 38°C en moet het centraat

worden gekoeld om te voorkomen dat de tempratuur boven de 40°C stijgt en de

nuttige bacteriën, anammox en nitrobacter afsterven.

Om de processen goed te kunnen laten verlopen worden afwisselend zuurstof-

arme en zuurstofloze perioden gecreëerd. Tijdens de beluchte periode daalt de

pH door nitrificatie en in de onbeluchte periode stijgt de pH door de voeding met

centraat en enige denitrifcatie. Deze pH-schommelingen worden door een pH-

meter gebruikt om de blowers aan en uit te schakelen. Het aan/uit zetten van de

blowers vindt plaats op een variatie van 0,015 pH eenheden. Tijdens een beluchte

periode wordt een zuurstofgehalte van 0,35 mg O2/l nagestreefd. Afhankelijk van

de O2-vraag wordt de blower meer of minder uitgestuurd. De constatering dat

er iets niet goed was met het beluchtingssysteem werd hiermee vastgesteld. Na

verloop van tijd werd steeds meer uitsturing van de blowers gevraagd zonder dat

het setpoint kon worden behaald. Daarnaast werd geconstateerd dat er slib uit de

6663_V11_art237_fc.indd 41 09-07-12 13:39

Page 44: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV42

condensaftap kwam. Op dat moment is besloten de tank leeg te zetten. Hierbij

werd dus geconstateerd dat bijna alle membranen waren losgeschoten uit hun

zitting. Hierdoor is in de loop van de tijd steeds meer van fijne bellenbeluchting

overgegaan naar grove bellen en kon per hoeveelheid ingebrachte lucht minder

zuurstof worden overgedragen naar het reactormedium.

Naar de exacte oorzaak van het losschieten van de membranen loopt nog een

onderzoek gedaan en daarom wordt daar in dit artikel niet verder op ingegaan.

LEEGZETTEN EN OPSLAG SLIB

Om na de vervanging van het beluchtingssysteem weer zo snel mogelijk de

reactor weer volledig in bedrijf te krijgen is het aanwezige slib zo goed en vol-

ledig als mogelijk overgepompt naar de influentbuffer van de Demon. Het slib

is hier gedurende een aantal weken zonder menging en beluchting opgeslagen.

De gedachte hierbij is dat de anaërobe anammox bacteriën onder zuurstofloze

omstandigheden beter overleven dan de sneller groeiende nitrificerende bacte-

riën. Na installatie van de schotels en na de test met bedrijfswater is de reactor

verder opgevuld met het opgeslagen slib en is de reactor weer opgestart.

OPSTART

De eerste fase van de herstart is handmatig belucht en gevoed. Gedurende

korte perioden wordt het slib belucht. Al snel bleek dat het slib geen nitrifice-

rende capaciteit had en is geënt met actiefslib. In eerste instantie bleek een en

ander goed te werken. Het tijdens de beluchte fase gevormde nitriet werd in de

niet beluchte periode omgezet met NH4-N omgezet naar stikstofgas. De bewaking

van de NH4-N en NOx-N concentraties vond plaats met apparatuur van Hach

Lange. Beide apparaten worden gevoed met gefiltreerd medium afkomstig van

een Filtrax-eenheid.

Om de vorming van een met name nitrobacter rijke populatie en de ingroei

van nitrosomonas (nitraatvormende bacteriën) te bevorderen werd gestart met

een NH4-N concentratie van ca. 200 mg/l. De temperatuur van de reactor bedroeg

in eerste instantie 22°C.

Na twee weken handbediening is overgegaan naar semi-automaat waarbij met

name de O2-beveiliging werd gebruikt voor het uitschakelen van de blowers om

de zuurstofinbreng te beperken. Verloop tot dan toe zag er goed uit, echter was er

na het weekeinde geen zuurstofvraag meer. De waarden leken te kloppen, maar

wat is er aan de hand? Controle met handmeting leverde een nitrietconcentratie

op van 290 mg NO2-N/l; foute boel! Gedacht werd dat deze hoge nitrietcon-

centratie toxisch was voor met name de anammoxbacterie, later bleek dat dit

verhoogde nitriet met name inhiberend is.

Om schade aan de biomassa te beperken is er besloten om de concentratie

nitriet zo snel mogelijk omlaag te brengen. De omzetting door anammox bleek

volledig stil te zijn gevallen het was dus geen optie om dit door de biologie zelf

te laten doen. Hiertoe is besloten om door middel van verdunning met centraat

en bedrijfswater, minder hoge nitrietconcentraties te bereiken.

6663_V11_art237_fc.indd 42 09-07-12 13:39

Page 45: KNW Neerslag 2012-4

43Neerslag 2012/IV

In bovenstaand figuur is het verdunningsproces te zien. Na het behalen van

concentratie van ca. 30 mg NO2-N/l is weer voorzichtig gestart met het beluchten

van de reactor. Vanwege de opgedane ervaring nu dagelijkse bemonstering en

analyse van de reactor. Na .. dagen weer structurele voeding en na .. weken werd

de volledige capaciteit weer bereikt.

Op basis van de ervaringen, kan worden gesteld dat de anammox bacteriën

zeer robuust te noemen zijn. Een maand zonder voeding, een zeer hoge nitriet-

concentratie en temperatuur schommelingen zorgen voor een daling van de

activiteit maar een groot deel van de bacteriepopulatie heeft het overleeft. De

herstart heeft derhalve veel minder tijd gekost dan de initiële opstart die ca. een

halfjaar heeft geduurd.

Ter monitoring van de concentratie nitriet wordt gebruik gemaakt van de

Nitratax van Hach-Lange, deze meting wordt veel toegepast in conventionele

actiefslib-systemen. Door de eigenschap van de meting dat zowel nitriet als nitraat

gemeten wordt leek dit in eerste instantie een goede meting voor de Demon. Tij-

dens de opstart is gebleken dat de Nitratax niet de volledige concentratie nitriet

kan meten, navraag bij Hach-Lange leerde ons dat dit maar 25% is. Dit verklaarde

het verschil tussen de handmeting en de online meting (respectievelijk 270 mg/l

en 70 mg/l). Voor een systeem waarbij nitriet een belangrijke parameter is, voor

de bedrijfsvoering is er een sterke behoefte aan een meting die de volledige

nitrietconcentratie kan meten.

Het uitgangspunt bij de reparatie is geweest om een snelle hervatting van het

proces te bereiken. Hierdoor zijn hetzelfde type schotel weer terug in de tank

geplaatst. In het kader van de toekomstige veranderingen op de rwzi Apeldoorn

0

12,5

25

37,5

50

62,5

75

87,5

100

0

50

100

150

200

250

300

350

400

01/01/yy 15/01/yy 29/01/yy 12/02/yy 26/02/yy 11/03/yy 25/03/yy

NH4-N NOx-N

NO2-N NH4-N

mg/l

NOx-N

mg/l

6663_V11_art237_fc.indd 43 09-07-12 13:39

Page 46: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV44

(thermodrukhydrolyse en P-terugwinning) wordt in een later stadium het beluch-

tingssysteem aangepast en/of uitgebreid.

SCHUIMVORMING

De capaciteit van de Demon wordt sterk beïnvloed door de aan of afwezigheid

van schuim. Indien schuimvorming optreedt daalt de omzettingscapaciteit. Dit

wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat een groot deel van de nitrificerende bio-

massa in het schuim gaat zitten. Omdat de hoeveelheid schuim grote proporties

aan kan nemen en uit de tank wordt gedreven, wordt antischuim gedoseerd. Het

voordeel hiervan is dat de hoeveelheid binnen de perken kan worden gehouden

maar dat het de zuurstofoverdracht verlaagd. Op dit moment houdt dat voor

de Demon op Apeldoorn in dat het zuurstofsetpoint van 0,3 mg O2/l niet meer

kan worden gehaald. De zuurstofconcentratie blijft zo laag dat de nitrificeerders

onvoldoende ammonium omzetten en daarmee de omzettingscapaciteit daalt.

Een goede sproeiinstallatie die het schuim in toom kan houden en de inzet van

antischuim kan voorkomen is dan ook zeer nuttig.

Frans Visser, adviseur zuiveringsbeheerWouter Steensma, procesoperator

6663_V11_art237_fc.indd 44 09-07-12 13:39

Page 47: KNW Neerslag 2012-4

45Neerslag 2012/IV

Waterkracht op rwziWaar kunnen we energie besparen in de afvalwaterketen? Dat is een van de

belangrijkste vragen waarover waterschappen in Nederland zich momenteel buigen. Ze hebben samen een meerjarenafspraak over energie-efficiency (MJA3) afgesloten met daarin een aantal energiebesparende maatregelen. Maar ook mogelijkheden om energie te produceren/renewable energy - worden verkend. Een goed voor-beeld is waterkracht. Enige benodigdheden: voldoende verval (verschil in hoogte) en stroming (het debiet). Turbines of vijzels zetten de waterkracht vervolgens om in elektriciteit die geschikt is voor hergebruik door de rwzi of levering aan het net.

HAALBAARHEID EN TERUGVERDIENTIJD

Waterschap Veluwe heeft voor rwzi Apeldoorn en rwzi Harderwijk de haal-

baarheid van waterkracht laten onderzoeken door Royal Haskoning. Het project

werd mede mogelijk gemaakt door AgentschapNL. Uit de studie blijkt dat voor

de meeste locaties het potentieel te laag is voor waterkracht. Wel zou Waterschap

Veluwe op de effluentsloot van rwzi Apeldoorn een installatie met een terug-

verdientijd van circa 16 jaar kunnen realiseren. In de studie is een stappenplan

opgesteld om te bepalen welke terugverdientijd rwzi-waterkracht heeft.

METHODES OM ENERGIE OP TE WEKKEN

Door gebruik te maken van potentiële energie (hoogteverschil in water) of van

kinetische energie (stroomsnelheid) kan met een generator groene elektriciteit

worden gewonnen. Potentiële energie berust op het principe de zwaartekracht.

Wanneer water van hoog naar laag stroomt, bevat het een bepaalde hoeveelheid

aan energie. Er is een aantal factoren van belang om de potentiële energie van

Links: Effluentsloot rwzi Apeldoorn; Rechts: Vijzelturbine

6663_V12_art238_fc.indd 45 09-07-12 13:40

Page 48: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV46

Kinetische energie is de energie die een bepaalde massa bij een bepaalde snel-

heid heeft.De kinetische energie van het water is te berekenen aan de hand van

de volgende factoren:

BEPALING VAN DE ENERGIEPRODUCTIE

Het theoretische potentieel is de maximale hoeveelheid energie die op jaarba-

sis op een locatie beschikbaar is. Deze energie is gelijk aan het verlies aan poten-

tiële energie van de waterstroom. Het theoretische potentieel van een locatie is

dus het product van vermogen en tijd. Achtereenvolgens moet per uur het debiet

worden bepaald. Afhankelijk van de toe te passen techniek en ontwerpcapaciteit

is vervolgens vast te stellen wat het rendement is bij het voorkomende uurdebiet.

Ten slotte kunnen we het vermogen per uur berekenen met de genoemde for-

mules in de vorige paragraaf.

POTENTIEEL OP RWZI

Voor de potentie van waterkracht met vijzelturbines is een inschatting gemaakt

van debiet en verval bij een bepaalde range aan omstandigheden. Aangezien de

praktijksituaties onderhevig zijn aan diverse variabelen die van invloed zijn op

de investeringskosten en energieopbrengsten is een range bepaald met onder-

staande uitgangspunten. Het potentieel van waterkracht op rwzi is bepaald voor

kleinschalige situaties met een verval variërend tussen 0,5 en 4 meter en een

ontwerpdebiet tussen 500 en 5.000 m3/h. Het stappenplan om te komen tot

inzicht in de financiële haalbaarheid binnen de technische levensduur, is hieron-

der beschreven. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

de range van bouwkosten van vijzelturbines bedraagt € 32.000 - 80.000,- per

voor de eenvoudigheid van de berekening zijn de elektrotechnische kosten

constant verondersteld op € 10.000,- per locatie. Hierbij is teruglevering aan

rendement van 70% (maximaal is 77% maar bij lager debiet is het rendement

10% inrichtingskosten.

Stap 1. Bepalen energieopbrengst: De eerste stap is het bepalen van de ener-

giepotentieel van de waterkrachtcentrale. Uit het potentieel kan de financiële

opbrengst worden bepaald. De opbrengst varieert tussen de € 1.044,- en € 41.774,-

Stap 2. Bepalen investeringskosten: Daarnaast zijn de investeringskosten in

40 jaar bepaald voor de minimale en maximale waarde van Civiele bouwkosten.

6663_V12_art238_fc.indd 46 09-07-12 13:40

Page 49: KNW Neerslag 2012-4

47Neerslag 2012/IV

De minimale investeringskosten bedragen circa € 195.000,- De maximale investe-

ringskosten bedragen circa € 405.000,-.

Stap 3. Bepalen Wel/Niet terugverdienbaar binnen technische levensduur: Achtereenvolgens wordt met de Netto Contante Waarde methodiek berekend

of de installatie wel of niet terugverdiend kan worden binnen de technische

levensduur. In tabel 1 is het resultaat te zien voor een installatie met minimale

Civiele bouwkosten. In tabel 2 is gepresenteerd of de installatie terugverdienbaar

is binnen twintig jaar indien de maximale civiele bouwkosten van toepassing zijn.

Tabel 1. Wel of niet terugverdienbaar binnen 20 jaar, minimale civiele kosten. Verval (m)

1 1,5 2 2,5 3 3,5 4

DWA (m3/h)

500 Niet Niet Niet Niet Niet Niet Niet

1000 Niet Niet Niet Niet Niet Niet Niet

1500 Niet Niet Niet Niet Niet Niet Wel

2000 Niet Niet Niet Niet Wel Wel Wel

2500 Niet Niet Niet Niet Wel Wel Wel

3000 Niet Niet Wel Wel Wel Wel Wel

3500 Niet Niet Wel Wel Wel Wel Wel

4000 Niet Wel Wel Wel Wel Wel Wel

4500 Niet Wel Wel Wel Wel Wel Wel

5000 Niet Wel Wel Wel Wel Wel Wel

Tabel 2. Wel of niet terugverdienbaar binnen 20 jaar, maximale civiele kosten. Verval (m)

1 1,5 2 2,5 3 3,5 4

DWA (m3/h)

500 Niet Niet Niet Niet Niet Niet Niet

1000 Niet Niet Niet Niet Niet Niet Niet

1500 Niet Niet Niet Niet Niet Niet Niet

2000 Niet Niet Niet Niet Niet Niet Niet

2500 Niet Niet Niet Niet Niet Wel Wel

3000 Niet Niet Niet Niet Wel Wel Wel

3500 Niet Niet Niet Wel Wel Wel Wel

4000 Niet Niet Niet Wel Wel Wel Wel

4500 Niet Niet Wel Wel Wel Wel Wel

5000 Niet Niet Wel Wel Wel Wel Wel

Ben Bisseling, Royal Haskoning; Wouter van Betuw, Royal Haskoning; Mark Verheij, Waterschap Veluwe; Arné Boswinkel, AgentschapNL

6663_V12_art238_fc.indd 47 09-07-12 13:40

Page 50: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV48

Optredende zuurstofloosheid na zandfiltering

Constatering: opname van zuurstof tijdens zandfiltratie (nageschakelde tech-niek effluentbehandeling op de rwzi Harderwijk) leidt tot zeer lage zuurstofcon-centraties waardoor plaatselijk vissterfte op kan treden.

SAMENVATTING

Het zandfilter is in november in storing gevallen. In de afloopleiding heeft

vervolgens zuurstofarm water gestaan waarin vissterfte is opgetreden. Dit werd na

kortstondig draaien van het filter geconsteerd doordat opdat moment de dode

vissen zichtbaar werden in de kortsluitput. Dit is bij toeval waargenomen door

de handhaver. Samen met de handhaver is de situatie geanalyseerd en zijn tes-

ten uitgevoerd. Geconstateerd is dat een zandfilter een aanzienlijke zuurstofcon-

sumptie heeft waardoor zeer lage zuurstofgehalte in de afloop van het zandfilter

voorkomen die zorgen voor vissterfte. In de bypass staakt de doorstorming bij in

bedrijf zijn van het zandfilter en kan ook vissterfte optreden doordat ook daar

het zuurstofgehalte te laag wordt.

BESCHRIJVING ZANDFILTER

Sinds 2 jaar is op de rwzi Harderwijk een zandfilter operationeel. Het filter is

van het type ABWF. ABWF staat voor Automatic Backwash Filter. Dit zandfilter

6663_V13_art239_fc.indd 48 09-07-12 13:41

Page 51: KNW Neerslag 2012-4

49Neerslag 2012/IV

bestaat uit 2 parallelle straten elk voorzien van 43 cellen. Deze cellen hebben elk

een filteroppervlak van 3,85 m2. Elke cel bestaat uit een zandlaag van 70 cm met

daarboven een laag hydro-antraciet van 50 cm. Kenmerkend voor dit type zand-

filter is het lage energieverbruik van ca 0,013 kWh/m3. Omdat er hooguit twee

cellen tegelijk ‘ingeblokt’ worden om te spoelen, en dus de overige 84 cellen in

gebruik zijn, kan men spreken van een volcontinu ‘discontinu filter’.

Het filter is ontworpen voor een totaaldebiet van 1900 m3/uur en het behalen

van een fosfor concentratie van 0,2 mg Ptot/l in het behandelde effluent. Omdat

de rwzi een maximaal debiet kent van 5500 m3/uur zal bij RWA het aadeel boven

de 1900 m3/h langs het filter geleid worden. In 2011 is ondanks een nog niet

naar behorende werking van de regelbare bypass (er vond soms ook beneden de

1900 m3/uur bypass plaats) een jaargemiddelde P-gehalte in het effluent gehaald

van 0,25 mg Ptot/l.

De afloopleiding van het zandfilter (een horizontale leiding rond 60 cm, bene-

den maaiveld en ca 20 meter tot aan de kortsluitput) komt samen met de bypass

binnen in een kortsluitput. Deze kortsluitput staat via een desinfectiecircuit (ca

200 m) in verbinding met het Veluwe Randmeer. Op de kortsluitput staat de

effluentbemonsteringskast. In de put is voldoende turbulentie aanwezig om het

(eventuele) bypass water samen met het gefilterde water te mengen om zodoende

een representatief effluentmonster te krijgen.

Tijdens de realisatie van het filter zijn er diverse maatregelen genomen om vis-

sen in het systeem te weren. Zo is bij de uitmonding van de rwzi een stroboscoop

lamp geplaatst die vissen weert. Het hele systeem is voor de in bedrijfname van

het filter zoveel mogelijk visvrij gemaakt. Echter dit is geen 100% garantie, zoals

is gebleken.

SITUATIEBESCHRIJVING

In november 2011 kwam een tot dan toe onbekend probleem naar voren. Een

handhaver van Rijkswaterstaat ontdekte dat ter hoogte van de effluentbemon-

steringskast een grote hoeveelheid dode vis dreef. Het ging om kleine vis met

een grootte van ca 5 cm. Samen met de beheerder werd de situatie bekeken.

De beheerder heeft contact opgenomen met de centrale regiekamer. Vanuit de

regiekamer werden geen procesafwijkingen geconstateerd die duiden op een ver-

giftiging of andere afwijkende proceswaarden. Wel stond het zandfilter als gevolg

van een storing al 2 dagen uit. De effluentwaarden lagen ruimschoots binnen

de vergunningseisen, en was er dus geen aanleiding om het filter direct weer in

bedrijf te krijgen. Na zuurstofmetingen ter plaatse en overleg met de regiekamer

kon geen directe oorzaak van de vissterfte worden vastgesteld. Tot slot werd ter

plaatse vastgesteld dat de vis al langere tijd dood was. Nadere analyse van de pro-

cesdata wees wel uit dat het zandfilter ten tijde van de waarneming kortstondig

had gedraaid. Dit laatste bleek interessant!

De dag erna zijn er samen met Rijkswaterstaat diverse zuurstofmetingen uit-

gevoerd. De zuurstofmetingen leverden, bij een functionerend zandfilter de vol-

gende waarden op:

6663_V13_art239_fc.indd 49 09-07-12 13:41

Page 52: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV50

Oploop filter (is afloop NBT’s) 20%,

Afloop filter 1,5%,

Uitstroom effluent (ca. 220 meter na afloop filter) 30%,

Bypass filter (stilstaand water) 6,5% zuurstof.

We hebben een testje gedaan met de bypass van het filter. Ook daar is het zuur-

stofgehalte, bij geen doorstroming, erg laag. Vissen zwemmen tegen de verwach-

ting in toch naar het zuurstofarme water en gaan vervolgens ‘als in slow motion’

dicht onder het oppervlak zwemmen. Zodra de bypass wordt geactiveerd worden

de vissen meegevoerd naar zuurstofrijker water en overleven op die manier. Als

hetzelfde gebeurt in de afloopleiding van het zandfilter, bij stilstand, dan zullen

de vissen niet teruggevoerd worden, maar zoals in dit geval sterven. Bij het in

bedrijf zijn van het filter zullen de vissen telkens teruggevoerd worden naar het

zuurstofrijke water en zal geen vissterfte worden geconstateerd.

CONCLUSIES

In het zandfilter vindt nog zoveel zuurstofopname plaats dat de afloop te wei-

nig zuurstof bevat voor vissen om te overleven.(<5%) Echter door de opname van

zuurstof in o.a. de kortsluitputten en de desinfectiegoot verlaat het uiteindelijke

effluent de rwzi met een voldoende hoog zuurstofgehalte (30%). In de bypass

van het zandilter, die bij DWA en in bedrijf van het zandfilter niet meer wordt

gevoed, daalt in het stilstaande water het zuurstofgehalte tot waarden onder een

peil waar vissen het moeilijk in hebben (6,5%). Dit is een situatie die waarschijn-

lijk al sinds de inbedrijfstelling van het zandfilter aanwezig is, maar nooit eerder

opgevallen is.

AANBEVELINGEN/AANDACHTSPUNTEN

Houdt rekening met het zuurstofverbruik in het zandfilter en zorg voor vol-

doende herbeluchting van het gefiltreerde effluent. Houdt daarnaast rekening

met dode stukken in bypass circuits. Zorg ervoor dat vis wordt geweerd in leiding

stukken waarin nog geen herbelucht effluent stroomt.

VERVOLG

Momenteel loopt er in samenwerking met de TU Delft een optimalisatiestudie

voor het zandfilter. Wij zullen deze bevindingen daarin meenemen. Tot die tijd

zullen we regelmatig zorgen dat ook de bypass van het zandfilter (kortstondig)

gespoeld wordt zodat ook daar het zuurstofgehalte niet onder de kritische waarde

zakt.

Marco Mons, ProcesregisseurWaterschap Vallei en Veluwe, ABWF Harderwijk

6663_V13_art239_fc.indd 50 09-07-12 13:41

Page 53: KNW Neerslag 2012-4

51Neerslag 2012/IV

Renovatie RijngemaalWaterschap Rijn en IJssel en de gemeente Arnhem gaan samen het Rijngemaal

renoveren. De samenwerking heeft een optimaal ontwerp opgeleverd en geeft de beste omstandigheden voor het realiseren van het project.

HISTORIE

Op 24 september 1944 werd de geallieerde opmars bij Arnhem door de Duit-

sers gestopt. De brug bij Arnhem was een brug te ver. Deze brug, in 1978 omge-

doopt tot de John Frostbrug, werd hiermee een historische mijlpaal.

Na de tweede wereldoorlog werd vlak bij de brug een pompinstallatie (Worthing-

ton pomp met een Cummings diesel-

motoraandrijving) neergezet. In 1965

bouwde Arnhem het Rijngemaal als

een poldergemaal. Bij hoge Rijnwater-

standen werd het gebied afgepompt. In

het gemaal werden de dieselgedreven

pomp en twee Pannevis pompen met

verlengde as en hoog opgestelde elek-

tromotoren geplaatst.

Op 1 december 1970 trad de wet

op verontreiniging oppervlaktewater

(WVO) in werking. Het noordelijke

deel van Arnhem kwam binnen het Zuiveringsschap Oostelijk Gelderland te lig-

gen. In 1976 werd het gemaal dan ook door Arnhem aan het ZOG overgedragen

en werden er twee rioolwaterpompen extra geïnstalleerd. De polderwaterpom-

pen bleven in eigendom van de gemeente om daarmee de overstortfunctie van

de riolering te kunnen waarborgen omdat bij hoge Rijnwaterstanden de reguliere

overstorten niet werken.

NIEUWBOUW

In 2007 heeft waterschap Rijn en IJssel (het ZOG is in 1996 overgegaan in

het nieuwe waterschap) het initiatief genomen om het gemaal grondig te gaan

renoveren, omdat de pompen inclusief de installatie verouderd zijn en niet aan

de huidige eisen en wetgeving (Arbo) voldoen.

Met de gemeente Arnhem is contact opgenomen om samen met de rioolwater-

pompen ook de overstortpompen te vervangen. Vanaf het eerste moment stond

Arnhem hier positief tegenover. Met de renovatie wordt ook invulling gegeven

aan het afvalwaterakkoord tussen gemeenten en waterschap. Daarin is afgespro-

6663_V14_art240_fc.indd 51 09-07-12 13:42

Page 54: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV52

ken om de capaciteit van de vuilwaterpompen te vergroten om zo de overstort

hoeveelheden uit de gemengde riolering te verminderen (OAS Nieuwgraaf). Om

bij hoge Rijnwaterstanden en zware neerslag de binnenstad van Arnhem beter te

beschermen tegen wateroverlast, is er daarnaast voor gekozen om de capaciteit

van de overstortpompen te vergroten. Hierbij is gekeken naar de klimaatsveran-

dering en de maximale aanvoercapaciteit van het rioolstelsel.

Door WRIJ en GA is prettig samengewerkt om een betrouwbaar gemaal te rea-

liseren. Tijdens het hele traject bleek dat de wensen en verwachtingen wederzijds

op elkaar aansloten en dat door goed overleg er voor beide partijen voordeel te

behalen valt.

CONSTRUCTIEVE SAMENWERKING

Binnen het project heeft de samenwerking en communicatie tussen de

gemeente en het waterschap op diverse aspecten geleid tot kostenbesparing,

maar ook tot voordelen die niet in geld te meten zijn.

Een goed voorbeeld hiervan is de berging die nodig is om een goede pomp-

regeling te kunnen maken. De kelder van het gemaal is daarvoor te klein, zeker

nadat een deel van de (natte) kelder bij de pompkelder aangetrokken wordt. Het

riool ligt 5 meter onder het maaiveld zodat een extra berging een hoge investe-

ring (ca. 1 miljoen euro) zou vergen.

Voor het maken van een definitief ontwerp is adviesbureau Royal Haskoning

ingeschakeld en zij opperden het idee om de berging in het aanvoerriool te

maken. Normaal gesproken is het niet gewenst om berging in het aanvoerriool

te maken. Omdat de gemeente met een nieuw aanvoerriool bezig is, bleek dit in

dit geval wel mogelijk. Door Haskoning is aangetoond is dat voor de berging een

relatief kort stuk van het aanvoerriool nodig is en de leiding spoelt bij elke cyclus

schoon zodat het aanvoerriool niet vervuild zal raken.

De gemeente zou in dit aanvoerriool nog een overstort moeten maken; deze

kostbare put kan achterwege blijven omdat de schakeling van de nieuwe over-

stortpompen zo aangepast kan worden dat het niveau in het aanvoerriool niet

boven het maximale peil zal komen. Door Haskoning is theoretisch bepaald dat

de overstortpompen binnen hun werkgebied blijven pompen.

VORMGEVING

Zowel van de zijde van Arnhem

als van het waterschap ontstond er

de wens om het Rijngemaal onder

architectuur te (ver) bouwen. De

gemeente Arnhem wil het gehele

gebied een facelift geven. De industrie

die nog deels aanwezig is zal binnen-

kort verdwijnen. Er worden kantoren

gebouwd en tegenover het Rijngemaal

zal een fraai appartementencomplex

verrijzen. Arnhem gaat daarnaast het

6663_V14_art240_fc.indd 52 09-07-12 13:42

Page 55: KNW Neerslag 2012-4

53Neerslag 2012/IV

gehele gebied landschappelijk herin-

richten.

Waterschap heeft een aantal archi-

tectenbureaus uitgenodigd om een

ontwerp te maken. Als basis hiervoor

diende de functioneel vormgegeven

bovenbouw, waarin een efficiënte

bedrijfsvoering primair staat.

Het ontwerp van Maas Architecten

uit Lochem, bestaande uit een rooster-

constructie met hellende vlakken die

contrahellend met de opgaande lijn

van de brug staan, is als winnaar uit de bus gekomen. Met de landschapsarchitect

van de gemeente is nagedacht over de omgeving; er is een ontwerp ontstaan met

glooiende vlakken die terugkomen uit de taluds van de brug.

Op dit moment ligt het gebied achter het Rijngemaal nog met de rug naar de

stad toe. Door een doorkijk onder de brug te creëren wordt dit gebied nadruk-

kelijker bij de stad betrokken. Hierdoor zal ook het appartementencomplex dat

gaat verrijzen op het terrein waar jarenlang de Coberco haar fabrieken had staan,

beter aansluiten bij het hart van de stad.

UITVOERING

Doordat het waterschap en de gemeente dit project gezamenlijk hebben voor-

bereid en gaan uitvoeren, is er een synergie in de werkzaamheden bereikt. Het

voordeel hiervan is dat er één integraal ontwerp is waardoor alle partijen aan tafel

direct invloed hebben op de kwaliteit van het project.

Contractdocumenten worden éénmalig opgesteld, het werk wordt éénmalig

aanbesteed en de aanbiedende partijen hoeven maar één maal in te schrijven. De

inschrijvingskosten op de markt worden hiermee gereduceerd (maatschappelijk

verantwoord aanbesteden).

Door het project gezamenlijk uit te voeren wordt een besparing gerealiseerd

in de uitvoeringskosten, zoals een kortere doorlooptijd van de realisatiefase en

lagere bouwplaatskosten (projectbegeleiding en materieel).

VEILIGHEID

Door het inzetten van een noodstroomaggregaat wordt de werking van het

gemaal bij een stroomstoring gegarandeerd. Het noodstroomaggregaat voorziet

in de energievoorziening van de overstort- en de rioolpompen. Hierdoor neemt

het risico af dat rioolwater op de straat (van de binnenstad) komt te staan bij hoge

Rijnwaterstanden. Het vrij verval aanvoerriool is een gemengd stelsel zodat bij

overstroming kans op gezondheidsrisico voor de bevolking aanwezig is. Ook zal

dit veel schade aan winkels en woningen veroorzaken. Dat wordt nu voorkomen.

De noodstroomvoorziening zorgt ook voor het verminderen van de lozing van

vuilwater in de Rijn met de daarbij behorende milieuschade.

6663_V14_art240_fc.indd 53 09-07-12 13:42

Page 56: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV54

BEHEER EN ONDERHOUD

De overstortbemaling wordt in combinatie met de vuilwaterpompen gebruikt

om de afvoer bij hoge Rijnwaterstanden en hevige regenval te garanderen. De

bedrijfsvoering van beide pompinstallaties wordt sinds de overdracht door het

waterschap verzorgd. Voor het nieuwe gemaal is de intentie om het beheer en

onderhoud door het waterschap voort te zetten.

Door de bedrijfsvoering van beide pompinstallaties door één partij uit te laten

voeren zullen de werkzaamheden effectiever worden uitgevoerd. De beide pom-

pinstallaties zijn functioneel onderling gekoppeld. De overstortpompen kunnen,

ook zonder afvoer naar de Rijn, proefdraaien en worden onderhouden. Door

deze bij één partij onder te brengen wordt de kans op fouten in de bedrijfsvoe-

ring geminimaliseerd.

De werking van het gemaal is te volgen met een telemetrie systeem, die gege-

vens zoals kelderniveau, pompdebiet, druk et cetera naar zowel naar het T-box

systeem Arnhem als naar het BBS (beeldschermbedieningsstation) van het water-

schap stuurt.

SAMEN IS BETER (EN MOOIER)

De samenwerking tussen de gemeente en het waterschap voor het Rijngemaal

heeft de doelmatigheid in de waterketen kwalitatief en kwantitatief bevorderd.

Naast kostenbesparing heeft de samenwerking een belangrijke kwalitatieve bij-

drage aan het project toegevoegd. Het gemaal is gelegen in een omgeving waarin

stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing belangrijke aspecten zijn. In

het kader van deze ontwikkelingen worden door de gemeente diverse werkzaam-

heden uitgevoerd (reconstructie Westervoortsedijk, aanpassingen Oranjewacht-

straat en de ontwikkeling van het Cobercoterrein). Het ontwerp van het Rijnge-

maal is hierop afgestemd.

De renovatie van het gemaal wordt vanaf de zomer 2011 gerealiseerd. Na de

vakantie gaat de hamer in het bestaande gemaal en begin volgend jaar zal op deze

locatie een geheel vernieuwd Rijngemaal staan.

Door de gezamenlijke inzet en timing van de werkzaamheden worden voor de

gemeente en het waterschap op een natuurlijke wijze voordelen behaald. Tech-

nisch vooral door het maken van een berging in een riool die er toch al moest

komen en visueel door de architectonische vormgeving en de visie van de land-

schapsarchitecten samen te brengen tot een elkaar versterkend concept.

6663_V14_art240_fc.indd 54 09-07-12 13:42

Page 57: KNW Neerslag 2012-4

55Neerslag 2012/IV

Creativiteit van de werkvloer bij waterschap Rijn en IJssel

Wat u nu leest is een relaas vanaf een probleem op de Rwzi Zutphen tot een kant en klaar nieuw concept welke relatief eenvoudig uit te rollen is over andere locaties.

Op alle rioolwaterzuiveringsinstallaties, hierna te noemen rwzi’s van waterschap

Rijn en IJssel en alle andere rwzi’s elders maken we gebruik van een zogenaamde

contactbescherming bij invallen. Deze beveiliging moet er voor zorgen dat, als er

iemand te water raakt in de zuivering, er niemand in de bewegende delen in de

zuivering kan komen. Een biologische zuivering heeft altijd een grote bak waarin

de biologische zuivering plaatsvindt. Hierin moet er gezorgd worden dat de bac-

teriën en het water (waar ons afval, voedsel van de bacteriën) goed met elkaar in

contact komen, hiervoor worden roerwerken gebruikt

in het water. Deze roerwerken en andere bewegende

delen als puntbeluchters, zouden mensen makkelijk

kunnen verwonden bij invallen, of erger.

De contactbescherming zoals deze toegepast wor-

den zorgen er voor dat als deze aangesproken wor-

den dat deze ervoor zorgt dat alle bewegende delen

onmiddellijk uitgezet worden. Dit is een noodstopfuc-

tie. Dit soort beveiligingen zijn zeer belangrijk in de

beveiliging van mensen en daarom onderhevig aan

strikte regelgeving.

Als eerste is er begonnen om te kijken in het wet-

telijke kader of het überhaupt wel mag om deze con-

tactbescherming anders uit te voeren. Hiervoor heeft

de arbo-consulent van Waterschap Rijn en IJssel zich

ingespannen en na wat omzwervingen binnen het

waterschap is er boven tafel gekomen dat het volgens

de nieuwe methode mag.

Hierna zijn we gaan brainstormen in een groep van

3 personen waaronder een elektricien, een mecha-

nisch monteur en ondergetekende als zuiveringstech-

nicus (bedrijfsvoerder). Samen zijn we gekomen tot

een ontwerp dat binnen het wettelijk kader past, en

dat relatief eenvoudig door te voeren is op bestaande

Hier doet een dubbel werkende schakelaar zijn werk, wordt deze aange-trokken of breekt de staal-kabel dan gaat de nood-stop in werking. Probleem is het milieu waarin deze schakelaar werkt en weers-invloeden die zorgen voor uitzetting en krimping van het staaldraad waardoor er valse meldingen komen.

6663_V15_art241_fc.indd 55 09-07-12 13:43

Page 58: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV56

constructies. Zo zijn we samen gekomen tot een pro-

totype welke nog op een paar kleine puntjes is aange-

past. Dit prototype is uitgebreid op heel rwzi Zutphen

(16 locaties) en hiermee zijn we de winter ingegaan.

Dit is de lakmoesproef omdat de winter zorgt voor

krimp in metaal, vervormingen, ijsvorming, enzovoort.

Dit is over het algemeen de fase waarin de meeste

problemen met noodstoppen zijn te verwachten. Dit

resulteert in meldingen, storingen, oproepen buiten

diensttijd enzovoort. Door het uitblijven van deze pro-

blemen sparen we irritatie en geld uit en tevens blok-

keert de zuivering niet waardoor de kwaliteit van het

water wat uit de zuivering stroomt, het zogenaamde

effluent, geen verhoogde waarden vertoont.

Het hele proces heeft plaatsgevonden met medewe-

ten van het management maar is volledig uitgevoerd

door de werkvloer. Dit is een voorbeeld van hoe crea-

tiviteit op de werkvloer kan leiden tot meer efficiëntie.

Tevens zorgt dit soort ruimte voor behoud van moti-

vatie en eigenwaarde van de mensen die bij nacht en

ontij op een zuivering staan een aangesproken con-

tactbeveiliging (noodstop) op te lossen.

Nadat de wintertest geslaagd is hebben we ingezet op de uitrol naar rwzi Hol-

ten en het naar buiten communiceren van deze methode waardoor er een uitrol

zou kunnen plaatsvinden naar andere zuiveringen binnen waterschap Rijn en

IJssel en/ of andere zuiveringen. De techniek is voorhanden, mechanisch zijn

er verschillende onderdelen die machinaal gemaakt zijn en makkelijk bij zijn te

produceren. Als er verdere interesse is dan kunt u ten alle tijde voor informatie

terecht bij ondergetekende.

Jacques van SomerenZuiveringstechnicus Waterschap Rijn en IJssel

Nieuwe noodstop: geen hoofdkabel maar een profiel van RVS. Bena-deringsschakelaar neemt functie van dubbel schake-lend, veerbelaste schakelaar van voorheen. Besturings-technisch is er niets veran-derd (zelfde noodstopauto-maten)

6663_V15_art241_fc.indd 56 09-07-12 13:43

Page 59: KNW Neerslag 2012-4

KNWeetjesnummer 4-2012

57Neerslag 2012/IV

MARJAN VAN HOUTEN MET PENSIOEN

Op 16 mei heeft Marjan van Houten tijdens een feeste-

lijke borrel afscheid genomen van KNW. Marjan heeft

zich ruim 11 jaar ingezet voor de NVA en KVWN, de

Waterfederatie en de laatste drie jaar voor Waternet-

werk. Daarbij heeft ze jarenlang in de redactie van

Neerslag gezeten en heeft ze de Fitterijwedstrijden

mede georganiseerd. Dit laatste zal ze in elk geval de

komende editie ook nog blijven doen. Het bestuur en

het bureau bedanken Marjan voor haar jarenlange

inzet en wensen haar alle geluk!

AGENDA

Kijk voor meer informatie over de agenda, program-

ma’s en aanmelden op www.waternetwerk.nl.

27 september: Closing cycles in the industryThe Technical Committee Anaerobic processes (TCA)

is part of the Dutch organization named ‘Royal Net-

herlands Waternetwork’. The objective of the TCA is

to stimulate the exchange of technical and practical

knowledge and the discussion about application of

anaerobic processes for the treatment of solid waste

and wastewater.

Therefore the TCA organizes a one day symposium on

the closure of cycles in the industry. The symposium

will deal with the present possibilities for far reaching

recycling of water, energy and other resources like e.g.

phosphate, often accompanied or enhanced by anae-

robic processes. The latest developments, as well in the

Netherlands as in Belgium of recycle applications will

be presented and discussed.

Tijdens haar afscheid kreeg Marjan een trofee uitgereikt van haar col-lega’s van de Commissie Fitterijwedstrijden

6663_V16_art243_vernws.indd 57 09-07-12 13:45

Page 60: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV58

11 oktober: Hoe zuiver is lozen nog?De themagroepen Afvalwaterbehandeling, Bestuurlijk-

juridische aspecten en Waterkwaliteit organiseren op

11 oktober het gezamenlijk symposium Hoe zuiver is

lozen nog: meer chemie tussen waterzuivering, water-

kwaliteit en watervergunning, over de samenhang tus-

sen waterkwaliteit, de lozingen door de rwzi en de ver-

gunningverlening.

4-6 november: Congres New developments in IT and WaterVan 4-6 november organiseert themagroep IT-toepassin-

gen in de watersector het internationale congres New

developments in IT and water. Meer informatie volgt

binnenkort. Reserveer de datum alvast in uw agenda!

30 november: Najaarscongres en ALVHet Najaarscongres en de ALV vinden dit jaar plaats

op 30 november in Baarn. Het centrale thema is water,

grondstoffen en energie. Keynote speaker Jacqueline

Cramer (directeur Utrecht Sustainability Institute) zal

een bijdrage verzorgen over duurzaam innoveren.

Meer informatie over het programma volgt binnenkort,

aanmelden is al mogelijk via de website.

VOORAANKONDIGINGEN

Meer informatie over onderstaande bijeenkomsten

volgt via www.waternetwerk.nl

6 september: Afwegingskader doelmatigheid

27 september: Sluiten van kringlopen in de industrie

11 oktober: Dialoog over duurzaam stedelijk waterbe-

heer (dag 2)

11 oktober: Benchmarking (Onder-Weg-Naar-Huisbij-

eenkomst SKIW)

22 november: Organiseren en managen: hoe laten we

managers aanhaken op de inhoud?

6663_V16_art243_vernws.indd 58 09-07-12 13:45

Page 61: KNW Neerslag 2012-4

59Neerslag 2012/IV

KRS-brainstormsessie in GorinchemDe KNW en de KRS hadden het voor 21 maart goed bedacht: de combinatie

van een KRS-vergadering en de beurs Aqua Nederland in Gorinchem. Het was een gewone vergadering met KRS-bestuurders uit alle windstreken en met nor-male punten op de agenda, zoals de overdracht van de KRS-voorzittershamer door Gert Jan Geerdink aan Frans Visser, wat onvrede zoals het opstappen van een KRS-lid en over hoe als klant door de bank behandeld te worden, en met positieve geluiden zoals over het blad Neerslag en het op elkaar afstemmen van de sectieactiviteiten.

Toch was er ook iets ongewoons deze ochtend: na de vergadering was er, onder

leiding van een externe gespreksleider, een brainstormsessie over de toekomst

van de Secties. De vraag is dan: „Is er soms iets aan de hand met de Secties van

de KNW?” Antwoord: „Ja er is iets aan de hand met de Secties, ze gaan kapot.

Tenzij …”

Ik heb de donkere toekomst van de secties wel eerder aangekaart en in Neer-

slag aangegeven dat er wat moet gebeuren, maar nu werd er voor het eerst in

6663_V17_art214_fc.indd 59 09-07-12 13:46

Page 62: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV60

duidelijke taal gesproken; geen voorzichtig politiek geneuzel, maar met open

en eerlijke meningen over tafel. De externe communicatieman deed wat je mag

verwachten: alle zaken die goed en fout gaan op een rijtje zetten met oorzaken,

gevolgen, sterke punten en verbeterpunten, met twijfels, kansen en mogelijkhe-

den. Zo kwam de mening over de toekomst van de Secties aan de muur.

Hebben de Secties, de sectieleden en de KNW wat aan al deze duidelijkheid?

Naar mijn mening schieten we er geen bal mee op als ‘van hogerhand’ niet de

koers wordt verlegd en er geen acties worden ondernomen.

Het begint natuurlijk met de werkelijkheid dat de KRS en de Secties zich niet

zelfstandig in de benen kunnen houden. En al zouden ze dat kunnen, ze willen

‘We nemen graag een kijkje in de keuken bij onze col-lega’s’.

6663_V17_art214_fc.indd 60 09-07-12 13:46

Page 63: KNW Neerslag 2012-4

61Neerslag 2012/IV

het niet. Het besef moet doordringen dat de Secties en de rest van de KNW bij

elkaar aan het infuus liggen en dat slechts deze combinatie de vereniging vormt,

van mensen met die unieke kennis van de praktijk van het watervak in Nederland.

Ja lekker, een stukje in Neerslag zetten waarmee de lezer ook niks opschiet. Wat

gebeurde er en hoe gaat het nu verder? Oké, in grote lijnen dan; letterlijk gaat

natuurlijk niet, dit stukje is geen verslag. Eerst de antwoorden van de KRS-leden

op de vraag waarom we de Secties belangrijk vinden:

– we vinden ons deel van het watervak leuk en we willen onze kennis delen;

– we zijn nieuwsgierig en willen bij onze collega’s in de keuken kijken;

– we willen eerlijke informatie krijgen, ook over de missers;

– we vormen een noodzakelijk MBO-netwerk, naast het bobo-netwerk;

– we willen breder meedoen in de waterketen;

– we hebben behoefte aan sociale contacten en willen ontwikkelingen volgen;

– we vormen een belangrijke bron van praktijkkennis, waar de werkgevers dage-

lijks gebruik van maken maar vervolgens egmakkelijk aan voorbijgaan.

Wat gaat er nu met deze uitgangspunten gebeuren? Hoe bereiken we continu-

iteit? De volgende acties gaan van start:

– Het bureau van de KNW gaat met inbreng van de KRS de missie van de secties

duidelijk maken en voor het voetlicht brengen wat ze financieel betekenen.

– In het KNW-bestuur worden de belangen van de Secties gehoord.

– De directeur van de KNW gaat de managers en directeuren van de werkgevers

aan het verstand peuteren dat de Secties van de KNW belangrijk zijn, dat het

lidmaatschap beter gefaciliteerd moet worden en voorzien moet worden van

jong bloed.

– De sectieleden worden meer bij het bestuur betrokken.

– Het bureau en de besturen van de regionale secties zullen de komende maan-

den concrete toekomstplannen maken en deze bespreken in een vergadering,

vóór de KNW-najaarsvergadering.

Het zou niet eerlijk zijn om dit artikel te plaatsen alsof de sectiebesturen, de

KRS en het KNW-bestuur de bovenomschreven bui niet zien hangen. Zij hebben

wel degelijk plannen besproken om het tij te keren en maatregelen te treffen.

Zo zijn er voorbereidingen om binnen de KNW tot integratie in de regio te

komen en meer te werken vanuit programma’s en specifieke onderwerpen en

aandachtsvelden. Er is gewerkt aan één soort lidmaatschap. ’t Is nog wat warrig

en hard nodig dat u daar wat meer over hoort. Het heeft mijn aandacht en ik zal

u informeren over de voortgang.

Herman Letteboer,redactie Neerslag

6663_V17_art214_fc.indd 61 09-07-12 13:46

Page 64: KNW Neerslag 2012-4

Neerslag 2012/IV62

Slibweegbruggen LoadIT voor Wetterskip Fryslân

Wetterskip Fryslân heeft op haar slibontwateringsinstallatie (SOI) in Heeren-veen weegbruggen aangeschaft om het zuiveringsslib zo nauwkeurig mogelijk te wegen. Met het transport en de verwerking van zuiveringsslib is veel geld gemoeid. Daarom is het van belang om de aangevoerde hoeveelheden nat slib en de afgevoerde hoeveelheden slibkoek exact te wegen. Tegelijkertijd werkt het waterschap met het LoadIT-systeem, waarbij de papieren begeleidingsbrieven vervangen worden door digitale versies. Minder administratie, minder papier, dus beter voor het milieu.

De overgang had voor Wetterskip Fryslân meer voeten in de aarde dan werd

gedacht. „In eerste instantie dachten wij alleen aan onze vrachtwagens,” aldus

Wietze de Haan, lid van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân, „maar het is

een project geworden waarbij ook de schepen die naar onze locaties op de eilan-

den varen (en sommige rwzi’s op het vaste land) zijn meegenomen. Het werd een

combinatieproject dat Europees is aanbesteed.”

TWEE WEEGBRUGGEN

Op de SOI werkt het waterschap nu met twee weegbruggen en het digitale

registratiesysteem. De vrachtwagens rijden naar een weegbrug waar een zuil staat.

6663_V18_art222_fc.indd 62 09-07-12 13:47

Page 65: KNW Neerslag 2012-4

63Neerslag 2012/IV

Hier scant de chauffeur zijn pas, geeft de herkomstlocatie aan, weegt in en lost

zijn vracht in één van de vijf slibtanks. Na het lossen gaat de chauffeur naar de uit-

weegbrug, geeft aan in welke slibtank gelost is en voltooit de transactie. De sche-

pen maken overigens gebruik van hetzelfde systeem, alleen dan vanaf het water.

LOADIT

Met de pas van LoadIT wordt het exacte nettogewicht weergegeven en opgesla-

gen in de database. Deze gegevens kunnen zo gebruikt worden in managemen-

trapportages. Dit komt weer ten goede aan de kostenbeheersing en logistieke

planning. „Denk hierbij aan de hoeveelheden per locatie van herkomst, per peri-

ode en zelfs per vrachtauto of vervoerder”, aldus De Haan. Van bijzonder belang

is dat met LoadIT digitaal voldaan wordt aan de wettelijke meldingsplicht voor

bedrijfsafvalstoffen bij het Bureau Landelijk Meldpunt voor afvalstoffen.

SLIBVERWERKING

Vanaf de 28 rwzi’s van Wetterskip Fryslân wordt het natte slib per tankauto en

per schip naar de slibontwateringsinstallatie in Heerenveen gebracht. Hier wordt

een groot deel van het water uit het slib geperst om de kosten voor de eindver-

werking te verminderen. De overblijvende geperste slibkoeken worden door een

extern bedrijf gedroogd. Het gedroogde slib wordt als brandstof gebruikt in een

cementoven en de asresten worden aan het cement toegevoegd.

RectificatieIn de vorige Neerslag; nr. 3 van 2012 zijn helaas een paar storende

foutjes geslopen in het artikel van Delft Blue Water (pagina 7-14).

Onderaan het artikel bij de auteur Oscar Helsen had moeten staan:

werkzaam bij het Hoogheemraadschap van Delfland (i.p.v. bij de

Technische Universiteit Delft). Bij Sigrid Scherrenburg hadden twee

werkgevers moeten staan: de Technische Universiteit Delft én Evides

Industriewater.

Tenslotte had toegevoegd moeten worden:

Het project Delft Blue Water is mede mogelijk gemaakt met behulp van subsidies van AgentschapNL en het Europese Fonds voor Regio-nale Ontwikkeling.

Onze excuses hiervoor.

6663_V18_art222_fc.indd 63 09-07-12 13:47

Page 66: KNW Neerslag 2012-4

1000-20-8000-8798 Waternetwerk Neerslag 1-2012 Kleur: fc

Tel.: +31 (0) 418 57 83 20 Fax: +31 (0) 418 57 82 58 E-mail:

1_1_stC5_fc_B.indd 1 20-01-12 08:54