koninklijk nederlands waternetwerk neerslag 2011-1
DESCRIPTION
Koninklijk Nederlands Waternetwerk Neerslag 2011-1TRANSCRIPT
NeerslagNeerslag
#1 | 2011 #1|2011
Voorwoord – Herman Letteboer, redactie Neerslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1Getij-energie van de Brouwersdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3Natuurlijk(e) vismigratie! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5Uit de ledenvergadering en het najaarscongres met SLIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11Maak kennis met... DENNIS! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13‘Drijvende plaat’ maakt stuwen veiliger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17De schaamte voorbij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19Najaarsexcursie sectie Zuid-Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21SBIR Haalbaarheidsonderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23Aan de waterkant: Waterteunisbloem is de mooiste plaagplant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27Dagelijks beheer dijken en duinen voor onze veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31Onderzoek nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken besproken op symposium . . . . . . . . . . . .35Schoon saneringswater levert duurzame energie op voor woningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39Sectie Gelderland zet een traditie voort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42Nereda, de nieuwe stap in de biologische afvalwaterzuivering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43Energie voor twee . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45Wateropleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46Marjan van Houten 10 jaar in dienst bij Waternetwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47Persberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48Nieuwe historische waterverhalen in ‘Waterwerk’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
In dit nummer:
neerslagRaad van Advies en Redactie
T. Dekker (voorzitter)
mw. M.C. van Houten (secretaris),
K. Sinnema (vice-voorzitter),
J.C. Blaauw, mw. A. van den Bor,
H.G. Letteboer, H. Dekker,
P.P. van der Pijl, J.L.M. Schwartz,
mw. M.E.P. Verhoeven,
mw. M.J.L. van de Vondervoort
AbonnementenadministratieWaternetwerk
Postbus 70, 2280 AB RijswijkTelefoon (070) 414 47 78
Fax (070) 414 44 20Abonnementsprijs € 25,00 per jaar
(buitenland € 30,00 per jaar)Abonnementen worden genoteerd
(uitsluitend op kalenderjaarbasis) tot wederopzegging. Opzegging dient te
geschieden voor 1 december.
Kopij en sectienieuws zenden aan:Waternetwerkt.a.v. redactie Neerslag Postbus 70, 2280 AB [email protected]
Advertentie-exploitatie (tevens druk)Elma Multimedia B.V.Postbus 18, 1720 AA Broek op LangedijkTelefoon (0226) 33 16 00Fax (0226) 33 16 01E-mail: [email protected]: www.elma.nlInformatie over tarieven, afsluitdata e.d.:Dhr. P. van den Ancker
ISSN 1382-258646e jaargang, nr. 1, januari 2011
www.neerslag-magazine.nl
Verschijnt eens per twee maanden in een oplage van 2000 ex. Auteursrechten voorbehouden
Tijdschrift voor de regionale secties van Waternetwerk
1Neerslag 2011/I
De beste wensen, geen makkie
Wie het voorwoord voor het januarinummer van Neerslag
schrijft kan er zich heel makkelijk van afmaken, ook al is
het nog november. Je kijkt terug op hoe het weer was, vooral hoeveel neerslag
er viel; soms te weinig, dan weer te veel. Dat gaf hier en daar grote problemen.
Ook waren er regelrechte rampen die zorgden voor spectaculaire beelden. Dan
zijn er nog politieke uitspraken geweest die spanningen in de waterschapswereld
opriepen. Daarvan kun je zeggen waarom je er gelukkig mee bent of juist niet.
In het afgelopen jaar was dat weer zo en in het komende jaar zal het niet anders
zijn. Daar voeg je de beste wensen voor het nieuwe jaar aan toe, en namens de
Raad van Toezicht en Advies van Neerslag heb je het voorwoord geschreven. Veel
leesplezier!
Of je daar als lezer en lid van één van de acht secties van Waternetwerk echt
gelukkig van wordt betwijfel ik; het één wist je al, het ander interesseert je niet
erg en van de meeste van die beste wensen krijg je een sik van hier tot Tokyo. Ze
komen ongeveer over als toegewuifd worden door de koningin; een onpersoon-
lijke groet die, als jij daar niet gestaan had, voor een ander uit de menigte zou
gelden.
De redactie van Neerslag voelt zich niet koninklijk en wil niet onpersoon-
lijk overkomen. Ze doet, ondanks beslommeringen en drukke werkzaamheden,
geheel op vrijwillige basis, haar best voor u, het lezersvolk. We denken dat het
resultaat goed is en we krijgen wel eens een complimentje, maar toch komen
we eigenlijk niet verder dan, in figuurlijke zin, vanuit onze Neerslagzetel aan u
toespelen van informatie waarvan we denken dat u er wat aan heeft. We kennen
u niet, we weten ongeveer wat uw werk en wie uw werkgever is.
Dan toch mijn beste wensen, ze worden door de andere redactieleden onder-
schreven: ik wens de Secties van Waternetwerk een lang en gezond bestaan toe.
Die wens invullen is geen makkie. Mijn wens is gericht aan een verouderend tech-
neuten bolwerk dat hard moet werken om een dynamisch onderdeel te blijven
van een grote vereniging, waar instroom moet plaats vinden van (jonge) mensen
uit de uitvoerende praktijk van alle watersectoren, mannen en vrouwen.
Ik wens u als lezer toe dat Neerslag u helpt uw netwerk in die waterwereld te
verstevigen en dat uw superieuren u daarbij steunen.
Onszelf, als redactiecommissie, wens ik weer een jaar vol creatieve kopij toe, we
hebben u daarbij nodig, met goede Sectie-contacten en met u, ons lezerspubliek
dat er toe doet en waar wij het voor doen.
Herman Letteboer, redactie Neerslag
1000-20-8000-8807 Waternetwerk Neerslag 2011 #1 Kleur: FullColor
Landustrie Sneek BVPostbus 1998600 AD SneekNederland
Tel. 0515 - 48 68 88Fax 0515 - 41 23 98e-mail [email protected] www.landustrie.nl
Bezoekadres Pieter Zeemanstraat 6, Sneek
Watertechnologie
LANDY-WEBOPEN INTERNET TELEMETRIEde nieuwe standaardvoor rioolbeheer op afstand
geen host meer nodig
geen abonnementskosten
inloggen vanaf iedere plek
modulair koppelbaar
groot bedieningsgemak
1_1_stC5_fc_G.indd 1 22-12-2010 14:26:20
3Neerslag 2011/I
Getij-energie van de Brouwersdam
DE DAM MET VOOR- EN NADELENNa de watersnoodramp die in 1953 Zuid-West Nederland teisterde, werd het
Deltaplan uitgevoerd. Met uitzondering van de Westerschelde, werden de grote
zeearmen met dammen afgesloten, waaronder de Grevelingen. In 1971 zijn, op
de grens van Zuid Holland en Zeeland, Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duive-
land met elkaar verbonden door de Brouwersdam.
’Elk voordeel heb z’n nadeel’, zo ook hier: door de afsluiting is de eb- en
vloedstroom van de Noordzee gestopt en daarmee de dagelijkse waterverversing
van de Grevelingen . Hierdoor gaat het zuurstofgehalte gestaag omlaag; het zuur-
stofgebrek begint al op zes meter diepte en in de zomer gaat op grotere diepte
alles dood. Na onderzoek door de Bestuurscommissie MIRT-Verkenning Greve-
lingen is gebleken dat een doorlaatopening in de Brouwersdam de situatie kan
herstellen.
ENERGIEIn die opening kan een elektriciteitscentrale worden geplaatst die gebruik
maakt van de grote hoeveelheden water die zich vier keer per etmaal door de
dam zullen persen. Heel veel water. Om daar een indruk van te geven de vol-
gende vergelijking: Een groot poldergemaal heeft een capaciteit van ca. 20 m3/
seconde, door de Brouwersdam zal vier keer per etmaal 50 miljoen m3 water
stromen, dat is meer dan 2000 m3 per seconde. Er zijn meerdere mogelijkheden
om de kracht van het water te gebruiken.
De techniek waarbij het water door een buis stroomt waarin propellers zijn
geplaatst levert het meeste vermogen: 50-60 MW, 190 GWh/j. Echter, zonder
aanvullende maatregelen levert dit type centrale gevaar op voor vissen en andere
waterdieren. Een andere methode is het water te laten vallen waarbij lucht wordt
aangezogen. In de luchtstroom kunnen luchtturbines worden geplaatst die zor-
gen voor hydropneumatische omzetting. Dit ontwerp levert minder vermogen:
35 MW, 120 GWh/j. De voorlopig geraamde kosten voor deze varianten zijn
respectievelijk 500 en 300 miljoen €. Per KWh komt dat neer op de vergelijkbare
energieprijs van windturbines op zee en op land.
MOGELIJKHEDENBeide ontwerpen maken gebruik van de typisch Nederlandse situatie: brede zee-
armen en grote hoeveelheden water. Bovendien kunnen de turbines in de Brou-
Neerslag 2011/I4
wersdam worden gebruikt
om bij extreem hoog rivier-
water op de Rijn en de Maas
dat water naar de zee te pom-
pen. Getijcentrales kunnen
mogelijk op meer plaatsen
worden toegepast, b.v. in de
Afsluitdijk. De nieuwe tech-
nieken kunnen waarschijnlijk
ook geëxporteerd worden. Er
zijn op de wereld veel plaat-
sen waar, net als in de Neder-
landse delta, het getij slechts
een gering verschil heeft tus-
sen hoog- en laag water.
Het onderzoek naar de
getijcentrale is uitgevoerd is
door de TU Delft, Deltares,
Kema en de ingenieursbu-
reaus Witteveen+Bos en Has-
koning. Ook het Zeeuwse
energiebedrijf Delta NV is
bij het onderzoek betrokken.
Het rijk en de regionale over-
heden moeten nog beslissen
over de opening in de Brou-
wersdam.
Herman Letteboer, redactie Neerslag
(bron: Pieter Maessen, MIRT-verkenning Grevelingen, tel. 06 22780688)
5Neerslag 2011/I
Natuurlijk(e) vismigratie !!Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft eind april 2005
in de Nota Visbeleid zijn streefbeelden voor boezemwateren vastgesteld. In een Vismigratieplan is het beleid rond vismigratie nader uitgewerkt. In het plan zijn vismigratieknelpunten gedefinieerd, waarvan er volgens het Waterbeheersplan 4 vóór 2015 een aantal moet worden opgelost. Het belangrijkste knelpunt waarvoor als eerste een oplossing moest worden gezocht, is het gemaal De Helsdeur in Den Helder. De Helsdeur vormt een directe verbinding tussen de Schermerboezem en de Waddenzee en is daarmee de ‘poort’ naar een van de belangrijkste stroomge-bieden van Noord-Holland.
HET PROBLEEMHHNK had de opgave om voor eind 2009 bij De Helsdeur goede vismigratiemo-
gelijkheden gerealiseerd te hebben. Om dit voor elkaar te krijgen is in 2008 onder-
zocht wat de migratiemogelijkheden en -beperkingen zijn voor kleine trekvissen
binnen het lozingswerk en welke migratievoorzieningen er op hoofdlijnen mogelijk
zijn buiten het lozingwerk om. Uit de studie is naar voren gekomen dat onder
normale operationele omstandigheden niet of nauwelijks vismigratie van kleinere
trekvissen als glasaal, driedoornige stekelbaars en spiering mogelijk is vanwege de
(te) hoge stroomsnelheden. De mogelijkheid van visvriendelijk spuien (spuien bij
een nagenoeg gelijke waterstand binnen- en buitendijks) biedt weinig extra actieve
intrekmogelijkheden voor trekvissen, maar bevordert wel de passieve intrek van
kleine vissen en vislarven via de zoute landinwaartse onderstroom.
DE OPLOSSINGEen mogelijke oplossing om tot migratie buiten het gemaal om te komen, was
het realiseren van een hevelinstallatie die ervoor zou kunnen zorgen dat de vis
zowel naar het boezemwater, en weer terug naar zee zou kunnen zwemmen. De
kosten van alléén al van het plaatsen van zo’n (Manshanden) hevelinstallatie, wer-
den begroot op € 800.000,-. Een forse investering, zonder de zekerheid dat de
hevelinstallatie het gewenste resultaat kon geven. De vragen die bij zo’n prijskaartje
opkomen zijn dan: Hoe ging het vroeger dan? Hoe kwam de vis dan vanuit zee naar
de binnenwateren?
De antwoorden op deze vragen zijn eigenlijk heel simpel. In het verleden glipte
de vissen door de kieren van sluisdeuren naar binnen. Er waren niet van die objec-
ten zoals tegenwoordig, die hermetisch gesloten zijn om te voorkomen dat er zee-
water het boezemgebied binnendringt.
Door GBV (Gezond BoerenVerstand) te gebruiken kwam de projectgroep op
het idee om één van de afsluitmiddelen, namelijk het bovenste vizier van de terug-
Neerslag 2011/I6
slagklep in spuikoker 1, te voorzien van een
viertal verticale ‘brievenbus’-openingen van 15
bij 60 centimeter. Met deze oplossing worden
lokstromen voor vismigratie gecreëerd, zon-
der dat de functionaliteit van het gemaal in
geding komt.
Gemaal De Helsdeur heeft twee functi-
onele taken, namelijk op het gebied van
de waterkwantiteit én de waterkwaliteit. De
waterkwantiteitstaak is het afvoeren van water
uit de Schermerboezem en het op peil hou-
den van het Noordhollands Kanaal (-50 cm
NAP). Als tweede taak om de waterkwaliteit
te waarborgen heeft De Helsdeur een voor-
ziening om zout water, dat o.a. binnenkomt
tijdens het schutten door de naast het gemaal
gelegen Koopvaardersschutsluis, op te vangen
en weer op zee te lozen door te pompen of
te spuien.
Uit monitoring is gebleken dat vis de voor-
keur geeft aan passieve migratie, dat wil zeggen
dat de vis het liefst bij een hogere waterstand
dan in het Noordhollands Kanaal via de ‘brie-
venbussen’ onder de, voor de test geopende
Afbeelding 1: De terugslagklep met de vier openingen voor de vismigra-tie in het bovenste vizier.
Afbeelding 2: Overzicht van het lozingswerk, gezien vanuit het Noordhollands Kanaal, tijdens spuien. Op de doorsnede is rechts te zien hoe de stand van de drie vizieren van terugslagklep 4 is tijdens het spuien. De instroomopening van koker 1 (links) is gebruikt als bemonsteringlocatie.
7Neerslag 2011/I
spuischuif, met de stroom naar binnen wil ‘glijden’. Actieve migratie betekent dat
de vis in de korte tijd, dat bij aanvang van het spuien de stroomsnelheid lager is dan
0,5 m/s, naar binnen kan zwemmen. Wordt de stroomsnelheid hoger dan komt de
vis niet tegen de stroom in.
Om permanent op deze manier passieve vismigratie mogelijk te maken betekent
dat de kwaliteitstaak en in mindere mate de kwantiteitstaak, waarvoor het gemaal
gebouwd is, in gevaar zou kunnen komen. Uit resultaten van de continue chloride-
meting aan de instroomzijde is gebleken dat het chloridegehalte voor het gemaal
nauwelijks oploopt en dat er geen extra kosten gemaakt hoeven te worden om dit
‘lekwater’ te lozen. De kleine hoeveelheid water brengt ook geen extra bemalings-
kosten met zich mee.
METEN IS WETEN: WELKE VIS WIL MIGREREN?Om inzicht te krijgen welke soorten vis ter plaatse van gemaal De Helsdeur
migreren is een onderzoek gedaan. De bemonsteringen voor het onderzoek zijn
uitgevoerd aan de binnen- en buitenzijde van het lozingswerk De Helsdeur.
De binnendijkse bemonsteringen zijn uitgevoerd in de eerste, meest westelijke
koker van het lozingswerk (zie Afbeelding 2). Het lozingswerk is ingericht voor
zowel vrije lozing (spuien) als bemaling (persen) en bestaat uit vier kokers, met
in elke koker een spui- en perskanaal. In de wanden van de instroomopeningen
zitten uitsparingen (sponningen) waarin schotten kunnen worden geplaatst om de
koker droog te zetten voor onderhoudswerkzaamheden. In deze sponningen is een
ijzeren frame van circa 7 x 6 m geplaatst, waaraan een keerwant met fuik is beves-
tigd. De fuik is opgespannen in het bassin tussen het lozingswerk en de loopbrug
die het bassin scheidt van het Noordhollands Kanaal. De werkzaamheden voor de
binnendijkse bemonsteringen zijn uitgevoerd vanaf de kade.
De buitendijkse fuikbemonsteringen zijn uitgevoerd in het uitstroomkanaal van
koker 1 langs de westelijke oever van het Nieuwe Diep aan de zeezijde.
Het doel van de binnendijkse bemonsteringen is inzicht te krijgen in de mate
waarin vooral kleinere trekvissen vanuit de Waddenzee en Het Nieuwe Diep naar
het Noordhollands Kanaal trekken tijdens:
– laagwater buitendijks (< -50 cm NAP) als er zoet water wordt geloosd met de
spuikokers en de openingen voor de vismigratie (actieve migratie)
– hoogwater buitendijks (> -50 cm NAP) als er water vanuit het Nieuwe Diep door
de openingen voor de vismigratie naar het Noordhollands Kanaal stroomt (pas-
sieve migratie)
Voor de bemonsteringen is gebruikgemaakt van een trechtervormige vangcon-
structie opgebouwd uit een ijzeren frame (ca 7 x 6 m), een keerwant en een fuik
die in het midden van het keerwant is opgehangen. De vangconstructie sluit de
gehele instroomopening van koker 1 af. Het keerwant of hok heeft een (gestrekte)
maaswijdte van 13 mm en een lengte van circa 3,5 m. De fuik heeft een verloop van
maaswijdtes van 13, 11, 9 tot 6 mm in de zak en een lengte van circa 6 m. De eerste
hoepel van de fuik heeft een diameter van circa 1,2 m. Het uiteinde van de fuik,
de zak, is met behulp van een touw aan de reling op de loopbrug verankerd. Om
te vermijden dat tijdens het lozen de fuik naar buiten wordt gespoeld of plooit, is
Neerslag 2011/I8
de fuik strak opgespannen. Voor het keerwant en het begin van de fuik is gebruik-
gemaakt van relatief grote mazen om te vermijden dat de netten ‘vollopen’ en de
druk in de vangconstructie te hoog oploopt. Hierdoor worden met de constructie
niet of nauwelijks glasalen en kleine larven van vissoorten als spiering, haring en
sprot gevangen.
Om een indruk te krijgen van het aanbod van trekvissen in de periode december
2009 tot en met april 2010, zijn in het Nieuwe Diep fuiken geplaatst in de buurt
van lozingskoker 1. De fuiken zijn regelmatig (om de 1 á 2 etmalen) gecontroleerd
op de aanwezigheid van driedoornige stekelbaars (indicatorsoort voor de intrek).
Afhankelijk van het aantal gevangen driedoorns zijn de vissen geteld of geschat
m.b.v. een litermaat (1 liter = circa 350 driedoorns).
Tijdens de circa 26 binnendijkse bemonsteringen (53 controles) die in de
genoemde meetperiode zijn uitgevoerd, zijn minimaal 23 verschillende vissoor-
ten gevangen en drie kreeftachtige. Bij de vissen gaat het om vier trekvissoorten,
drie estuariene vissoorten, zeven zoetwatervissoorten en negen zeevissoorten; bij de
kreeftachtige om twee soorten garnalen en één soort krab.
De eindconclusie uit het migratieonderzoek is dat er gedurende de voorjaarstrek
in 2009 en 2010 circa 10.000 trekvissen (excl. glasaal spiering, haring en sprot) via
de vismigratieopeningen het binnenwater hebben kunnen bereiken. Het aanbod
van de driedoorns gedurende deze periode was relatief laag (conclusie op basis van
monitoring bij Roptazijl).
KOSTENDe totale kosten van aanpassen spuivizier, gedurende twee winterperiodes met
twee man vangst monitoring + werkzaamheden derden voor plaatsing fuik, bedra-
gen € 61.000,-. Al met al is er een goed werkende vismigratie gerealiseerd. Door
Afbeelding 3: Keerwant en fuik.
9Neerslag 2011/I
het niet plaatsen van een vishevel maar te kiezen voor een eenvoudige effectieve
oplossing is een besparing gerealiseerd van € 739.000,--. En dan laten we de
beheer- en onderhoudskosten van zo’n hevel nog buiten beschouwing.
Met dank aan George Wintermans van Wintermans Ecologen Bureau
Evert Hoekstra, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Tabel: Namen, afkortingen en de indeling in soortengroepen van de soorten gevangen aan de binnenzijde van het lozingwerk De Helsdeur te Den Helder in het najaar van 2009 en voorjaar 2010.
Nr. Nederlandse naam Latijnse naam Afk. Soortengroep
1 Driedoornige stekelbaars
Gasterosteus aculeatus 3D Trekvissen
2 Spiering Osmerus eperlanus Sr
3 Glasaal / Aal Anguilla anguilla GA/Aa
4 Rivierprik Lampetra fluviatilis RP
5 Bot Platichtys flesus Bo Estuariene vissen6 Grondel spec. Pomatoschistus spec. Gr
7 Puitaal Zoarces viviparus PA
8 Snoekbaars Stizostedion lucioperca SB Zoetwater-vissen9 Baars Perca fluviatilis Ba
10 Pos Gymnocephalus cernuus Po
11 Snoek Esox lucius Sn
12 Rivierdonderpad Cottus gobio RDP
13 Blankvoorn Rutilus rutilus BV
14 Kolblei/Brasem Blicca bjoerkna/ Abramis brama
KB/Br
15 Vijfdradige meun Ciliata mustela 5DM Zeevissen
16 Zeebaars Dicentrarchus labrax ZB
17 Haring/Sprot Clupea harengus/ Sprattus sprattus
Hr/Sp
18 Schar Limanda limanda Sc
19 Slakdolf Lipares spec. SD
20 Wijting Merlangius merlangus Wt
21 Zeedonderpad Myoxocephalus scorpius ZDP
22 Harnasmannetje Agonus cataphractus HM
23 Harder Mugulidae spec Hd
1 Gewone garnaal Crangon crangon GG Kreeftachtige
2 Steurgarnaal Palaemon spec. SG
3 Chinese wolhandkrab Ericheir sinensis WK
1000-21-0000-5301 waternetwerk neerslag 2011 #1 Kleur: fc
1_1_stC5_fc_D.indd 1 22-12-2010 14:38:59
11Neerslag 2011/I
Uit de ledenvergadering en het najaarscongres met SLIK
LEDENVERGADERINGOp 26 november werd in Zwolle de najaarsvergadering van Koninklijk Neder-
lands Waternetwerk gehouden. Omdat de namen Waternetwerk en Waternet, het waterbedrijf van Amsterdam, nog wel eens verwarrend overkomen zal voor onze vereniging in de toekomst vooral ‘KNW’ worden gebruikt. Hierover ontstond nog enige discussie.
De rest van de agenda werd door de ca. 85 aanwezige leden voor zoete koek
aangehoord en goedbevonden. Het bestuur streeft naar een sluitende begroting,
het ledenbestand moet groeien en verjongen, het bureau in Rijswijk trekt de
bijeenkomsten van de themagroepen (iets meer naar zich toe) en voor 2011 is er
weer een mooi jaarprogramma.
CONGRESHet najaarscongres zat qua sprekers en organisatie weer goed in elkaar; de top
van de Nederlandse waterwereld, drinkwater en afvalwater, stroomde de zalen bin-
nen. Samen met leden uit het bedrijfsleven en de wetenschap werd er gewerkt, veel
gepraat en geluisterd.
Djeevan Schiferli van IBM gaf ons op snelle wijze een kijk achter de schermen van
IT: de (soms gemiste) kansen, de problemen en de toekomst waarin alles en iedereen
met elkaar verbonden zal zijn en iedereen beschikt over alle informatie. De wereld
verandert snel en heeft invloed op jou. Of je wilt of niet, je verandert mee.
Jules van Lier van TU Delft schotelde ons dilemma’s voor waar we wereld wijd voor
staan. Het gaat echt fout, we zijn met onze ongeremde groei niet instaat de wereld
leefbaar te houden. We zijn met te veel mensen op de wereld en ons uitbuiten zal
streng afgestraft worden. CO2-opslag is volkomen nutteloos, veel grondstoffen wor-
den schaars, en Op=Op.
Rik van Terwisga werkt met zijn Vitens hard aan het duurzaam maken van zijn
waterbedrijf. Hij wil niet verder groeien, ziet regionale waterbedrijven wel zitten en
wil internationale activiteiten uitbreiden. Wees spaarzaam, we lenen het water van
de aarde.
SESSIES EN SLIKNa de lunch waren er vier parallelsessies waarvoor men zich van tevoren had
opgegeven. Er was een workshop met alle aspecten over de waterketen in de
nieuwe wijken van Almere. Daar was ik niet bij. Er was een sessie waarin de schijn-
werpers werden gezet op centrale of decentrale aanpak in de drinkwaterlevering
en de afvalwaterbehandeling. Daar was ik niet bij. Sessie 3 ging over de impact van
Neerslag 2011/I12
ICT op het waterbeheer. Zoals het steeds meer toepassen van modellen, meetnet-
ten, sensoring, monitoring en datavalidatie. Daar was ik ook niet bij.
Ik ging mee met de bus naar het SLIK, het project Sanitaire Lozingen Isala Kli-
nieken. Ziekenhuizen en andere zorginstellingen lozen met het afvalwater boven-
gemiddelde hoeveelheden medicijnresten. Het merendeel van alle toegediende
en geslikte medicijnen komt via de urine in het afvalwater terecht, daarbij nog
ziekmakende virussen en bacteriën.
Medicijnresten zijn zeer goed in water oplosbaar, komen in zeer lage con-
centraties voor en zijn in de rwzi slecht te verwijderen. Die laatste eigenschap is
mede de oorzaak van aantoonbare hoeveelheden medicijnresten in onze beken
en sloten. Dat heeft veel nu nog onbekende effecten. Duidelijk is wel dat er bij
sommige dieren geslachts- en gedragveranderingen voorkomen die aan medicijn-
resten zijn toe te schrijven.
Door het grote aantal soorten gebruikte medicijnen, waarvan de resten in
schier onmogelijke combinaties in het afvalwater voorkomen, is het een moeilijke
zoektocht om helder te krijgen wat waar vandaan komt. Nog moeilijker is het om
de gevaren ervan te leren kennen. Bij de nieuwbouw van het Isala ziekenhuis
in Zwolle is het door een gezamenlijke aanpak mogelijk gemaakt een deel van
deze problematiek in beeld te brengen. In een proefhal op het terrein van het
waterschap Groot Salland worden in verschillende pilot-installaties zuiveringsme-
thoden uitgetest om medicijnresten uit het ziekenhuisafvalwater te verwijderen.
Dat men daarbij op verrassingen stuit is nu al duidelijk.
Het actief slib zal geadapteerd raken aan de antibiotica resten in het afvalwater
en waarschijnlijk resistent worden. Ziekteverwekkers die niet meer bestreden kun-
nen worden, b.v. met peniciline, zijn voor de mens gevaarlijk. En wat gebeurt er
bijvoorbeeld bij de behandeling van de afgezogen lucht van een beluchtingstank?
Ontwikkelt zich daar geen broednest van gevaarlijke virussen en bacteriesoorten?
Of, een ander voorbeeld, hoe reageert een medicijn op UV-straling of op de
behandeling met ozon? Een paar zuiveringstrappen die in Zwolle zullen worden
beproefd.We weten dat we veel nog niet weten. Als je niets onderzoekt word je
niet wijzer, of enkel door schade en schande. SLIK is een goede eerste stap om
een nauwelijks bekend probleem op te lossen. Uw vereniging ’KNW’ waternet-
werkt er aan mee.
Redactie Neerslag, Herman Letteboer
13Neerslag 2011/I
Maak kennis met... DENNIS!DENNIS is een nieuw zuiveringsconcept dat een forse hoeveelheid energie
oplevert en betere mogelijkheden biedt voor nutriëntenterugwining. Randvoor-waarden vormen de inzameling van geconcentreerd toiletwater (zwartwater) en de aanleg van een gescheiden riolering. Een bijkomend voordeel is de drinkwa-terbesparing door de vermindering van het toiletspoelwater (zie ook H2O/22-10).
DENNIS staat voor Drinkwaterbesparing, Energiefabriek, Nutriëntenterug-
winning en NIeuwe Sanitatie). Het concept gaat als volgt: Het geconcentreerde
zwartwater wordt ingedikt tot cira 3,5% (indamprest) in een indikker en is dan
geconcentreerd genoeg om in een normale gisting te vergisten. Het vergistings-
proces van het ingedikte zwartwater is gelijk aan de vergisting van primaire en
secundaire slibstromen, zoals die nu ook in rwzi’s plaatsvindt (verblijftijd 20
dagen, afbraak droge stof circa 30%). De dunne fractie (het overloopwater van
de indikker) is een op limonade lijkende ondoorzichtige gele vloeistof met een
drogestofgehalte van circa 0,5% (indamprest). Deze ‘anaërobe sportdrank’ wordt
opgewarmd tot circa 30°C. De organische stof die grotendeels opgelost is en
deels colloïdale deeltjes bevat, is goed afbreekbaar in een anaërobe korrelreactor
(UASB)1. Omdat het afvalwater warm is, kan de verblijftijd relatief kort (< 0,5
dag) zijn en is de omzetting van organisch vuil naar biogas vergaand (>80%). Het
slibrejectiewater (vrijkomend uit ontwatering uitgegist slib) wordt samen met het
water uit de UASB nabehandeld in een Anammox-struvietreactor. Struviet is rijk
aan stikstof en fosfaat en is onder andere geschikt als meststof voor de landbouw.
Door warmteterugwinning na de Anammox-struvietreactor is het warmteverlies
te beperken tot een opwarming van circa 5°C: De opwarming vindt plaats door
de warmte te benutten die vrijkomt bij de verbranding van het biogas. Ook na
de opwarming van het zwartwater blijft er een warmteoverschot. Het grijswater
wordt samen met het teruggekoelde effluent van de Anammox-/struvietreactor
in een normale actief-slibinstallatie verwerkt. Het geproduceerde slib vanuit de
actief-slibinstallatie wordt na indikking gezamenlijk met het ingedikte zwartwater
opgewarmd en vergist.
DIMENSIONERINGIn de grafiek op de volgende pagina zijn de dimensioneringen van het conven-
tionele concept en het DENNIS concept uitgewerkt voor de nieuwbouw van de 2e
awzi voor Almere. De influentvrachten zijn voor beide concepten gelijk, waarbij
er vanuit is gegaan dat het regenwater vergaand is afgekoppeld. De RWA/DWA
1) Lettinga G. en L. Hulshoff Pol en Zeeman (1993). Collegedictaat biologische waterzuivering, onderdeel anaërobe zuivering. Landbouw Universiteit Wageningen, vakgroep Milieutechnologie.
Neerslag 2011/I14
verhouding is 2 voor het conventionele systeem. Het gemiddelde debiet voor de
DENNIS variant ligt door de verminderde toiletspoeling ongeveer de helft lager.
Het aandeel geconcentreerd zwartwater is <10%, de rest is grijswater.
In de dimensionering zitten de verschillen met name in de actief-slibtank en
de nabezinktank. Dit zorgt voor een aanzienlijke kostenreductie. Wel moet voor
15Neerslag 2011/I
het DENNIS concept een gro-
tere tank voor de deelstroom-
behandeling worden gebouwd.
Deze zal echter in staal worden
uitgevoerd waardoor de meer-
kosten beperkt blijven. In een
thans lopend project voor Water-
schap Zuiderzeeland zullen deze
kosten nader worden gespecifi-
ceerd.
De eerste globale ramingen
geven aan dat er sprake is van
een bouwkostenreductie van €
10.000. Voor de inzameling van
het afvalwater moet in verge-
lijking met vergaand afgekop-
peld hemelwater ‘Almere stan-
daard’, een gescheiden riool
voor het zwarte en grijswater
worden angelegd. Ook moe-
ten er aanpassingen worden
gedaan zoals vacuümtoiletten
i.p.v. gewone toiletten. In de
eerste verkenning zijn de meer-
kosten hiervan ingeschat op
€ 80.000.
Op dit moment worden voor
Zuiderzeeland de meerkosten
beter gespecificeerd.
In vergelijking met de conven-
tionele rwzi’s zal de slibgisting
twee tot drie maal meer biogas
produceren. Voor het feit dat de
gasproductie groter is ten opzichte van het conventionele systeem zijn twee rede-
nen. Ten eerste wordt een veel groter deel van het organische vuil direct door de
gisting geleid en niet eerst in gesuspendeerde of opgeloste vorm door het actief-
slibsysteem. Ten tweede is de conversie van de organische stoffen in de dunne
fractie die door de UASB gaat, veel hoger en dat zijn nu net die stoffen die bij
een conventioneel systeem eerst in het actiefslibsysteem gaan. De slibproductie is
in theorie lager, omdat meer organische stof wordt vergist en omgezet naar biogas
in plaats van omzetting naar actiefslibmassa, dat minder goed vergistbaar is.
Het concept moet nog nader worden uitgewerkt. De volgende vragen spelen
nog een belangrijke rol:
Grijs- en zwartwater
Grijswater is het water uit de douche, de
wasmachine en de keuken. Zwartwater is het
water afkomstig van het toilet, dat urine en
fecaliën bevat. Grijswater bevat lagere con-
centraties afvalstoffen dan zwartwater. In ver-
gelijking met gemengd grijs- en zwart- (huis-
houdelijk) afvalwater is de verhouding tussen
stikstof en organisch vuil een stuk gunstiger
voor verwerking in een actiefslibsysteem. In
de huidige situatie wordt zwart- en grijswa-
ter gemengd afgevoerd. De urine met daarin
de nutriënten (N en P) is circa 85 keer ver-
dund voordat het op de rwzi aankomt. Door
de verdunning is de verwijdering van nutriën-
ten minder effectief. Het zwartwater bevat 91
procent van het totaal stikstof, 79 procent van
het totaal fosfor en 70 procent van de totale
vracht aan organische stof. Daarnaast bevat
zwartwater ten opzichte van de totale huis-
houdelijke afvalwaterstroom zo goed als alle
pathogenen, medicijnresten en hormonen.
Op conventionele wijze ingezameld zwartwa-
ter is nog altijd redelijk verdund door het vele
spoelwater van een toilet. Door toepassing
van vacuümtoiletten is het zwartwater zeven
keer geconcentreerder in te zamelen. Het is
dan zeven keer minder verdund en dat biedt
mogelijkheden voor nieuwe zuiveringscon-
cepten.
Neerslag 2011/I16
– Hoe verloopt de indikking van geconcentreerd zwartwater en wat zijn de
afscheidingsrendementen voor organische stof en nutriënten in de indikking?
– Hoe verloopt de vergisting van het geconcentreerd zwartwater?
– Hoeveel organische stof wordt er omgezet, wat zijn de belemmerende factoren
die een verdere omzetting beperken?
– Wat is de optimale temperatuur voor de te vergisten stromen?
– Is het overloopwater van een indikker wel met een UASB korrelslibreactor te
behandelen of spoelen de korrels uit?
– Is het niet zinvoller om indikking en gisting in 1 reactor uit te voeren zoals al
in eerdere onderzoeken is gedaan?
Deze verkenning maakt wel duidelijk dat anaërobe zuivering van geconcen-
treerd zwartwater een zinvolle toepassing kan vormen. Door het proces op te
schalen ontstaan er ook nieuwe mogelijkheden voor het combineren met technie-
ken zoals Anammox en struvietterugwinning. Ook de warmtebalans wordt door
de grotere schaal een stuk beter. Verdere onderzoeken zoals in Sneek moeten uit-
eindelijk leiden tot toepassing op grotere schaal en de weg voor het hier beschre-
ven zuiveringsconcept vrijmaken.
Tony Flameling en Ronnie Berg (Tauw)Leo van Efferen, waterschap Zuiderzeeland.
Nieuw logo Koninklijk Nederlands Waternetwerk
Vanaf 1 januari 2011 gaat Koninklijk Nederlands Waternetwerk de volle-
dige naam (Koninklijk Nederlands Waternetwerk) en de afkorting (KNW)
meer gebruiken in plaats van de verkorte versie Waternetwerk. Dit omdat
Waternetwerk in de praktijk veel verward wordt met Waternet. Vanaf 1 janu-
ari zal ook een nieuw logo in gebruik worden genomen waarin de volledige
naam beter tot zijn recht komt.
17Neerslag 2011/I
‘Drijvende plaat’ maakt stuwen veiliger
Om verdrinkingsgevaar bij stuwen te verminderen, hebben ingenieursbureau Oranjewoud en het Waterschap Groot Salland een zogeheten Safety-slide getest. Dit is een drijvende plaat die bevestigd is aan de stuwklep en kan meebewegen met het waterniveau.
Achter een stuw bevindt zich normaliter een gevaarlijke en sterke rondgaande
stroming die ontstaat door het vallende water. De bedoeling van de slide is dat
deze het vallende water horizontaal afbuigt, zodat de circulerende waterstroom
wordt opgeheven.
Het water achter een stuw kan levensgevaarlijk zijn. Het tragische vlotongeval
in september 2007 op de Berkel is hier het bewijs van. Achttien jonge vrouwen
raakten bij een stuw met een vlot te water. Twee overleefden het ongeval niet.
TRAPTREDEDe oplossing van de Safety-slide is gezocht in het veranderen van het stro-
mingsbeeld achter de stuw. Door achter de stuw een soort grote traptrede – de
Safety-slide – toe te passen, wordt de vallende waterstroom via deze traptrede
afgebogen in horizontale richting van de stuw af. De oplossing is even simpel als
doeltreffend: Door een drijvende plaat achter de stuw te plaatsen, wordt de grote
traptrede gecreëerd. De drijvende plaat past zich automatisch aan de waterstand
achter de stuw aan.
De Safety-slide is opgebouwd uit gekoppelde kunststof blokken met een stalen
frame aan de onderzijde. De juiste ligging in het water wordt bereikt door de
blokken deels met water te vullen. De slide is getest door Europagaai, een bedrijf
dat is gespecialiseerd in wildwaterveiligheid. Daarbij is ook bekeken welke gevaar-
Normale stuw. Stuw met safety-slide.
Neerslag 2011/I18
lijke stromingen zich bij of onder de Safety-slide bevinden. Uit de test blijkt dat
Safety-slide het verdrinkingsgevaar bij de stuw tot een minimum beperkt.
Afgelopen maanden vond een succesvolle proef plaats in de stuw Langeslag
van Waterschap Groot Salland in Laag Zuthem. Donderdag 28 oktober werd de
Safety-Slide ofiicieel gepresenteerd aan belangstellenden van onder meer andere
waterschappen. Dit gebeurde zowel met een schaalmodel als in de praktijk met
wildwaterexperts.
Bron: Waterschap Groot Salland
19Neerslag 2011/I
De schaamte voorbijAls je naar een moderne waterzuivering kijkt en de installatie vergelijkt met
hoe die eerder was, dan zie je grote veranderingen. Vaak werd in het verleden
een rwzi achter het hek verstopt in een bosplantsoen. Onzichtbaar voor de burger
werd zijn afvalwater behandeld. Wat je niet kon zien kon je ook niet ruiken zo
redeneerde men. En als er dan toch een stankklacht werd gemeld was het handig
om in de goede windrichting een bedrijf aan te kunnen wijzen dat misschien ook
wel gestonken zou kunnen hebben.
In de ideale situatie breide men het schaamgroen uit tot buiten het hek zodat
ook dat gevangenisachtig obstakel aan het zich onttrokken werd; de inrichting
bestond niet.
In de loop der jaren is grond is duurder geworden en zijn zuiveringsinstallaties
minder overlast voor de omgeving gaan geven. De waterschappen zoeken nu het
publiek en durven steeds beter met hun water voor de dokter te komen; instal-
latieonderdelen worden hoger gebouwd en meer zichtbaar, de bosaanplant om
de zuivering verdwijnt.
In stedelijke gebieden krijgen de installaties soms een dubbelfunctie; de zui-
vering beneden en b.v. een park er bovenop. Ze zijn dan wel weer uit beeld, net
als vroeger.
Op bijgaande foto het zicht op de rioolwaterzuivering van Antalya in Turkije.
De bezinktank ziet eruit als een feesttent, de rest zit onder de grasmat en de
tribunes van een voetbalveld (met dank aan Joop Baltussen van adviesburo Baco
in Best).
Herman Letteboer,redactie Neerslag
1000-21-0000-5929 Waternetwerk Neerslag 2011 #1 Kleur: fc
Duurzame innovatieve oplossingen voor wateranalysesVan ontwikkeling tot recycling.
Voor meer informatie:
www.hach-lange.nl
Tel.: 0344-63 11 30
Controllers, analysers & sensoren
Workshops
Service
Electrochemie
Spectrofotometrie
Support
Monstername
Milieucentrum
1_1_stC5_fc_D.indd 1 22-12-2010 14:47:19
21Neerslag 2011/I
Najaarsexcursie Sectie Zuid Nederland
De deelnemers kijken volgens het bestuur allen terug op een aantrekkelijke, sfeervolle en we steken er wat van op excursiedag. We bezochten Deltares aan de Rotterdamseweg te Delft en de Tweede kamer (Haagse Tribune) in Den Haag.
Deltares is een onafhankelijk kennisinstituut en specialistisch adviseur voor
deltatechnologie. Werkt aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en
deltavraagstukken, die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon
en duurzaam maken. Deltares doet onderzoek in opdracht van en geeft specia-
listisch advies aan overheden en marktrelaties in binnen- en buitenland. Kennis
ontwikkelen, toepassen en delen staan daarbij centraal. Ook ontwikkelt Deltares
kennis samen met universiteiten, andere kennisinstituten en het bedrijfsleven.
Deltares telt ruim 800 medewerkers en is gevestigd in Delft en Utrecht.
Na een hartelijke ontvangst, startten we met de introductie over Deltares en
een presentatie over stedelijk waterbeheer betreffende waterhuishouding, veilig-
heid, volksgezondheid en duurzaamheid.
Daarna bezochten we in twee groepen het laboratorium. We bewonderden
hier het Atlantic bassin, waarin met een golfgenerator realistische simulaties van
bijvoorbeeld belastingen op golfbrekers kunnen worden gemaakt. Ook de twee
verschillende, multifunctionele bassins beschikbaar voor schaalmodeltesten van
pompkelders en andere inlaat- en uitlaatwerken werden bekeken. Schaalmodel-
len zijn immers nog steeds de ultieme manier om grote civiele constructies vanuit
een hydraulisch oogpunt te testen en te optimaliseren, zodat problemen in wer-
kelijkheid worden voorkomen.
Ook het toekomstige modelleren werd belicht. Hierbij is serious gaming een
tool waarbij verschillende actoren na een aantal uur gamen een goed beeld krij-
Neerslag 2011/I22
gen van hun eigen handelen en elkaars belangen. Uiteindelijk is de uitdaging om
te komen tot een voor alle actoren acceptabele uitkomst van hun gezamenlijke
handelen. Zeer interessant om mee te maken en er nog eens op terug te komen.
Een hartelijk dankwoord vanuit de sectie aan Annette Kieftenburg, Hanneke
van de Klis, Astrid van Bragt, Charis Gietel en Daniël Tollenaar voor hun ont-
vangst en uitvoerige uitleg. Na genoten te hebben van de aangeboden lunch,
gingen we richting Den Haag.
EXCURSIE NAAR HET BINNENHOFNade gebruikelijke parkeerperikelen werden we ontvangen boven café Dudok
bij ‘de Haagse tribune’. De Haagse tribune vertelt op een speelse manier hoe
ons rechts- en wet systeem is opgebouwd, tevens is hierbij een rondleiding in de
Tweede Kamer en het Binnenhof inbegrepen.
De uitleg en rondleiding werd verzorgt door Matea Safar studente politico-
logie. Zij vertelde ons alle weetjes van het ‘Haagse politieke gebeuren’. Aange-
zien velen van ons waterschapsambtenaar zijn togen we naar het Tweede Kamer
gebouw om een kijkje te nemen waar o.a. ons lot wordt bepaald. Sinds Wilders
zijn intrede heeft gedaan in de politieke arena is de toegangsbeveiliging sterk
verscherpt. Detectiepoortjes zijn de standaardprocedure.
Eenmaal binnen in het Tweede Kamer gebouw merk je hoe toegankelijk de
democratie in Nederland is. Op de publieke tribune is het mogelijk op zeer korte
afstand het debat te volgen, zonder dat er opstaande plexiglas schotten e.d. staan.
Op zich vrij uniek dat je lopend door het gebouw politici tegen het lijf kunt
lopen. Helaas voor ons was dit niet het geval, ons bezoek viel in het herfstvakantie
reces waardoor er geen vergadering op deze donderdag was.
Na nog een wandeling over het Binnenhof te hebben gemaakt hebben we
afscheid genomen van onze rondleidster en zijn we een hapje gaan eten bij res-
taurant ‘Het Wapen van Den Haag’.
Hier hebben de geslaagde dag onder het genot van een drankje afgesloten
Omstreeks 19:00 uur hebben we Den Haag verlaten en zijn we zuidwaarts naar
huis gereden.
Willy Verstegen, Waterschap RivierenlandTheo van Hoeve, Waterschapsbedrijf Limburg
23Neerslag 2011/I
Onderzoek toont aan: water sturen naar behoefte in de agribusiness is mogelijk!
SBIR haalbaarheidsonderzoek Nelen & Schuurmans heeft in opdracht van Agentschap NL-SBIR (Small
Business Innovation Research) een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om water te sturen naar behoefte van de agribusiness. Samen met MeteoConsult en Dacom is aangetoond dat de behoefte voor een Smart Drought Advice & Control-module groot is en dat het product technisch en financieel te realiseren is.
VISIEAls gevolg van klimaatverandering stijgt de temperatuur. De zomers worden
droger en de kans op extreme zomerbuien neemt toe. Hierdoor neemt ook de
kans op schade voor agrariërs enorm toe. Voor een duurzame agrarische sector
is het belangrijk dat agrariërs ook tijdens perioden van droogte over voldoende
water van goede kwaliteit kunnen beschikken.
In Nederland is inmiddels veel kennis en ervaring over het sturen van water-
stromen om wateroverlast en -schade te voorkomen. Maar ook het sturen van
waterstromen in droge zomerperiodes wordt steeds urgenter. Met behulp van een
innovatief sturingsadvies van waterstromen kan het tekort aan water tijdens droge
Neerslag 2011/I24
perioden voor de agrarische sector drastisch verminderen. De module Smart
Drought Advice & Control kan in dit sturingsadvies voorzien. Dit sturingsadvies
wordt gebaseerd op perceelspecifieke kenmerken en nauwkeurige neerslag- en
verdampingsvoorspellingen.
SMART DROUGHT ADVICE & CONTROLSmart Drought Advice & Control voorziet in advies en desgewenst een volle-
dige automatische sturing van het oppervlaktewater(peil) en beregeningsinstal-
laties. Het advies (op het vlak van beregening, peilbeheer en inzaaimoment) is
afgestemd op de actuele waterbehoefte van de individuele agrariër, rekening hou-
dend met de waterbeschikbaarheid, de meerdaagse weersverwachting, het gewas,
het bodemvochtgehalte en de lokale grondwaterstand. Hierdoor wordt droogte-
schade vermeden en de efficiëntie ten aanzien van waterverbruik sterk verhoogd.
Indien er naast advies ook behoefte is aan een volledige sturing wordt op basis
van geautomatiseerde modelberekeningen en het advies een sturingsinstructie
real-time verwerkt en uitgevoerd. Hiermee worden peilstuwen, inlaten en gema-
len automatisch optimaal ingezet en beregeningsinstallaties automatisch aange-
stuurd. Innovatief aan dit product is dat:
– waterbeheerders het wateraanbod kunnen aanpassen aan de waterbehoefte
van agrariërs;
– agrariërs op perceelsniveau hun eigen waterbeheer kunnen regelen door
(grond)water te bergen, water in te laten, en te beregenen;
– er maatwerk wordt geleverd doordat de nauwkeurigheid van weersverwachtin-
gen op perceelsniveau wordt vergroot;
– kunstwerken (gemalen, inlaten en stuwen) en beregeningsinstallaties automa-
tisch kunnen worden aangestuurd.
Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat de behoefte voor Smart Drought
Advice & Control groot is en dat het product zowel technisch, financieel, als
organisatorisch te realiseren is.
TECHNISCHE HAALBAARHEIDTechnisch gezien is het haalbaar om het product te ontwikkelen, waarbij de
kwaliteit van het advies met name wordt bepaald door de kwaliteit van de bron-
gegevens. De beschikbaarheid van een betrouwbare 5-daagse neerslag- en verdam-
pingvoorspelling op een ruimtelijke resolutie van 1 km2 is hierbij van belang.
Doordat MeteoConsult alleen bestaande producten hoeft aan te passen en te
verbeteren kan hier efficiënt invulling aan gegeven worden. Andere belangrijke
brongegevens zijn het actuele bodemvochtgehalte en het grondwaterpeil. Hier-
voor heeft Dacom een bodemvochtmeter voor de agrarische sector ontwikkeld,
die zowel op grote schaal toegepast kan worden als met een grondwatermeting
kan worden uitgebreid.
Voor de verwerking van de data tot een concreet en nauwkeurig advies op
perceelsniveau is een aanpassing van bestaande waterbeheersoftware nodig. Voor
vele waterschappen heeft Nelen & Schuurmans deze aanpassingen ondersteund
25Neerslag 2011/I
en uitgevoerd, waardoor er voldoende expertise aanwezig is. Voor de automati-
sche besturing (opvolging van het advies) kan worden aangesloten op bestaande
telemetriesystemen van zowel het waterschap als de agrariërs. Voor de water-
schappen bestaan er al diverse koppelprogramma’s en de agrarische sector werkt
met technisch vergelijkbare software. Voor de presentatie van de adviezen is een
webinterface voorzien, waarin de agrariërs en het waterschap kunnen inloggen.
ECONOMISCHE HAALBAARHEIDVanwege de beoogde baten voor de eindgebruikers is de verwachting dat het
product economisch succesvol zal zijn en het op grote schaal zal worden afgeno-
men. De financiële haalbaarheid is onderzocht door het aantal mogelijke afne-
mers te beschouwen en de prijs die ervoor kan worden gevraagd. Deze prijs
is afhankelijke van de meerwaarde van het advies en de prijzen van bestaande
vergelijkbare producten. MeteoConsult en Dacom hebben momenteel een advies-
dienst via een webinterface voor agrariërs, waarvan de kwaliteit en aard van het
advies verder kunnen worden verbeterd. De kosten die hiervoor momenteel
betaald worden zullen vergelijkbaar zijn met de prijs voor een verbeterd advies.
Per bedrijfstype zullen de economische baten verschillend zijn, met name in
de precisielandbouw en bollenteelt wordt de extra omzet die behaald wordt door
het gebruik van het product hoog geschat. In onderstaande tabel zijn de econo-
mische baten door het beperken van gewasschade per bedrijfstype weergegeven
voor een 10-jarige periode met normale, droge en natte zomers.
Type landge-bruik
Aan-tal NL bedrijven
Gem. Opbrengst [euro] bedrijf
Voorkomen schade [%]
Voorkomen schade [miljoen euro]
glastuinbouw 9000 100000 1 9
bieten 2700 40000 1 1
bollen 3000 85000 10 26
mais 4500 40000 5 9
precisielandbouw 3000 80000 10 24
aardappelen 4500 50000 5 11
gras 6000 50000 2 6
Totaal 32700 86
Deze tabel is gebaseerd op de StatLine Landbouw tabellen van het Centraal
Bureau van de Statistiek (o.a.‘Landbouw; economische omvang, naar omvangs-
klasse, bedrijfstype’) en op ‘Tuinbouwcijfers 2009 Nederland’ van productschap
Tuinbouw. Daarnaast zijn deze cijfers aangevuld op basis praktijkervaring met
klanten van MeteoConsult en Dacom.
Met name in de drogere zomers zal de sturingsregeling zijn nut bewijzen en
zal de extra opbrengst 10% tot 20% hoger zijn. De potentiële meerwaarde voor
de agrarische sector van het Smart Drought Advice & Control wordt geschat op
ruim 80 miljoen euro.
Neerslag 2011/I26
Ook voor waterbeheerders zal het product een financieel voordeel opleveren
doordat water efficiënter en flexibeler kan worden gestuurd en er minder vaak
beregeningsverboden nodig zijn. Hierdoor zullen waterbeheerders een doelma-
tiger en kostenefficiënter beleid kunnen voeren ten aanzien van water aan- en
-afvoer.
ORGANISATORISCHE HAALBAARHEIDOrganisatorisch gezien is het product haalbaar, waarbij extra aandacht nodig is
voor de implementatie van de vernieuwende denk- en werkwijze, die verbonden
is aan het product. Hierbij is het van belang om de voordelen van deze innovatie
inzichtelijk te maken én te communiceren met (bestuurders van) waterbeheer-
ders en vertegenwoordigers vanuit de agrarische sector.
Om deze reden is een klankbordgroep geformeerd. De leden hiervan (vier
waterschappen, ZLTO en LTO Noord als koepelorganisatie voor agrariërs) heb-
ben hun expert kennis en contacten ter beschikking gesteld en gedegen advies
gegeven over de inhoud en vormgeving van het product.
Deze informatie is gebruikt om het concept dusdanig te verbeteren zodat de
realisatie van het product doelmatig en efficiënt kan worden uitgevoerd, waar-
door het goed aansluit op de behoefte van potentiële klanten. Daarnaast zijn
vanuit de klankbordgroep locaties van een zestal pilotgebieden en contacten met
potentiële klanten aangedragen.
REALISATIEDe opgedane kennis tijdens het haalbaarheidsonderzoek zal worden gebruikt
om Smart Drought Advice & Control verder uit te werken en te realiseren. Per
type pilotgebied en daardoor ook type landgebruik zal een specifieke sturings-
regeling worden opgezet en getest. Als dit succesvol verloopt, zal het product in
de markt worden gezet en daarbij geprioriteerd naar commerciële potentie ten
aanzien van landgebruik. De bollenteelt en de precisielandbouw zullen hierdoor
als eerste worden benaderd. In verband met de eenmalige ontwikkelkosten en
daarbij het verkorten van de terugverdientijd zal voor de realisatie een beroep
worden gedaan op SBIR, Agentschap NL.
Jochem Garthoff en Miriam Duijkers,Nelen & Schuurmans
27Neerslag 2011/I
Aan de waterkant
Waterteunisbloem is de mooiste plaagplant
De Waterteunisbloem is een nieuwkomer in onze sloten en plassen. Deze opval-lende geelbloeiende vijverplant is in 1990 voor het eerst in het wild in de Neder-landse sloten en kanalen aangetroffen, in 1996 gebeurde dat in België. De van oorsprong Zuid-Amerikaanse soort gedraagt zich in West-Europa als een invasieve exoot. Het stempel ‘uitheemse plaagsoort’ klinkt vriendelijker, maar is exact het-zelfde. Bedoeld wordt dat zo’n soort zich door menselijk toedoen heeft kunnen vestigen in een gebied waar zij nog niet voorkwam en dat zij zich daar ook nog eens explosief verspreidt. Daarmee ontstaat een probleem voor de bestaande plantensoorten en voor de natuurlijke levensge-meenschappen in onze buitenwate-ren. Invasieve soorten kunnen alle bestaande soorten in korte tijd weg-concurreren. In gewone sloten is dat vervelend, in natuurgebieden is dat een ramp.
De Waterteunisbloem laat zich niet
zo gemakkelijk beschrijven, omdat zij
zo veelvormig is. In Engeland zijn er
meerdere namen in omloop, zoals
Waterwillow en Water Primrose. In
Nederland heeft het Rijksherbarium
de toepasselijke naam Waterteunis-
bloem bedacht. Deze plant maakt
niet alleen deel uit van de familie
Teunisbloem, maar lijkt ook op de
gewone Teunisbloemen, die je op
ruderale terreinen ziet. Wereldwijd
schijnen er wel tweeëntwintig wetenschappelijke namen voor bedacht te zijn: voer
voor de taxonomen dus. Google de soort maar eens in op internet en je wordt over-
stelpt met informatie. In Nederland heette de plant eerst nog Ludwigia uruguayen-
sis. De flora van Heukels heeft daar uiteindelijk Ludwigia grandiflora van gemaakt.
In deze flora wordt trouwens ook een kleinbloemige verwant genoemd, Ludwigia
peploides, maar deze is nog niet in Nederland gesignaleerd. Dit artikel gaat over
de grootbloemige schoonheid die Nederland aan het veroveren is.
Elke dag richt een bloem zich op en gaat open, met een diameter van wel vier centimeter.
Neerslag 2011/I28
VEEL GEZICHTENHet bijzondere van deze plant is dat ze zoveel gedaanten heeft. Eerst verschij-
nen drijvende rozetten in de oeverzone, met meestal spatelvormig ronde bladen.
De blaadjes zijn blauwig groen, glanzen een beetje, maar vallen niet op. De rozet-
ten liggen in een halve meter grote cirkel op het water, met een centrum van
waaruit gelige stengels naar buiten lopen. In het volgende stadium beginnen de
planten ineens op te vallen, ze gaan hun omgeving innemen. Ze richten zich op
uit het water met taaie groene stengels tot wel anderhalve meter lang. Het blad
verandert in spits wilgachtig blad, met dofgroen oppervlak. De stengeltoppen
krijgen vaak zachte klierbeharing en last but not least prachtige heldergele bloe-
men. In het begin van de bloei lijkt het alsof alle knoppen aan het einde van de
stengel zitten en in een bosje
krom naar beneden hangen.
Elke dag richt zich een bloem
op en die gaat open, met een
diameter tot wel vier centime-
ter. In dat stadium vind je er
veel zweefvliegen op. Later
in de bloei strekken de sten-
gels zich uit en dan staan de
gesteelde bloemen en vruch-
ten netjes één voor één tussen
de bladen, waardoor een veel
ijler beeld ontstaat. De uitge-
bloeide vruchtbeginsels lijken
wel worstjes, met vijf uitstaande
blaadjes aan het einde. Het is
mij niet bekend of de planten in ons klimaat kiemkrachtige vruchten geven. Ik
heb er meerdere kiemproeven mee gedaan, echter zonder resultaat. Maar de
Waterteunisbloem heeft dat misschien niet eens nodig, omdat kleine stukken
plant snel uitlopen en nieuwe planten vormen.
WITTE LUCHTWORTELSEen andere leuke bijzonderheid zijn de witte luchtwortels, die je bij goed ont-
wikkelde planten op de waterspiegel ziet drijven. Deze sponsachtige wortels kun-
nen een halve centimeter dik worden en ze groeien vanaf de onderwaterstengels
omhoog in plaats van naar de bodem. Eenmaal bij de oppervlakte gekomen, ste-
ken ze iets boven water uit en vallen dan terug omdat ze slap zijn. De functie van
deze mangroveachtige nepwortels is onbekend. Hun ‘echte’ wortels zijn bruinig,
ze hangen naar beneden en vormen een dicht netwerk, waarmee ze de gehele
waterkolom in beslag nemen. Als die wortels de bodem bereiken, hechten ze zich
daar stevig in vast. Eveneens merkwaardig zijn de bladen aan de stengeleinden
boven water. In de zomerperiode heb ik in een kweekvijver regelmatig gezien dat
de uitstaande bladen zich tegen de avond, als het licht afneemt, samenvouwen
om als een smalle pluim de nacht door te brengen. De Waterteunisbloem is dus
een interessante plant, met mooie bloemen en aparte eigenschappen. De plant
De vruchtbeginsels lijken wel worstjes, met vijf uit-staande kelkblaadjes aan de top.
29Neerslag 2011/I
heeft de capaciteit om zich snel te verspreiden, gebieden te veroveren en daar
alles te verdringen.
IDEALE BIOTOOPVan de ideale biotoop van de Waterteunisbloem is weinig bekend. De plant
begint haar eerste ontwikkeling in de ondiepe oeverzone, maar zij dijt vervolgens
toch enkele meters uit, naar het diepere open water. De plant prefereert voedsel-
rijk tot zeer voedselrijk water dat het liefst stilstaand is of hooguit zwak stroomt.
De meeste groeiplaatsen liggen
in de buurt van bebouwing en
ook wel midden in stedelijk
gebied.
POPULAIRE VIJVERPLANT
In 1823 nam de directeur
van de Franse Botanische tui-
nen in Montpellier de plant
uit Zuid-Amerika mee voor zijn
park. Zijn tuinman zou de plant
rond 1830 in de omgeving van
de tuinen in het riviertje de Lez
hebben uitgezet. Dat was het
begin. Inmiddels is de Waterteunisbloem al een fors probleem in de oppervlakte-
wateren van grote delen van Frankrijk en Engeland. Nu zijn Nederland en België
aan de beurt. Dankzij de enorme populariteit van de tuinvijvers hebben de tuin-
centra in de afgelopen vijftien jaar veel inheemse, maar ook veel exotische water-
planten aan particulieren verkocht. De Waterteunisbloem blijkt met haar grote
bloemen steeds weer een populaire plant voor de vijver. Dat is op zich natuurlijk
geen probleem, maar als in de nazomer de tuinvijvers dichtgroeien, wordt het
overschot vaak in de sloot gedumpt. ‘Terug naar de natuur’, denken de mensen
dan vermoedelijk. Omdat de
meeste wateren met elkaar in
verbinding staan, is er een ide-
ale natte ecologische infrastruc-
tuur aanwezig voor verdere ver-
spreiding van de waterplanten.
Beken en rivieren helpen met
hun stroming nog eens een
extra handje. Toen in 1999 een
ongebruikt invoerkanaal bij
Tiel geheel was dichtgegroeid
met deze plant, bleek het inva-
sieve gedrag voor het eerst in
Nederland. Tegen flinke kosten
De Waterteunisbloem vormt in de beginfase drij-vende rozetten, met spatelvormige ronde bladeren.
De Waterteunisbloem lijkt op de Teunisbloemen die je op ruderale terreinen ziet.
Neerslag 2011/I30
moest het kanaal worden schoongemaakt en dat haalde de landelijke kranten.
Helaas is niet bekend of deze plant misschien al een hele tijd stilletjes aanwe-
zig was. Feit is wel dat in 2007 de Waterteunisbloem daar nog steeds bestreden
wordt; het is dus een blijver. In 2001 kwam de soort massaal voor in het Ommer-
kanaal in Dedemsvaart en in 2002 dook zij massaal op in de Bielheimerbeek in
de Achterhoek. In 2005 moest het waterschap in Limburg met groot materieel
uitrukken naar de Vulensbeek bij Echt. Enkele jaren later was ook Twente met
de stadswateren bij Hengelo en Almelo aan de beurt, zij het veel minder massaal
dan de andere regio’s. Er is nog geen dekkend verspreidingsbeeld van deze soort
voor Nederland gemaakt, maar zeker is dat veel waterschappen bezig zijn met het
speuren naar of weghalen van de Waterteunisboem.
HOE NU VERDER?Alle waterbeheerders in Nederland en in de aangrenzende landen zijn alert
op deze soort. Dat is niet alleen vanwege de risico’s voor de bestaande natuur in
de wateren. Het gaat vooral om het gevaar dat deze planten waterlopen verstop-
pen met hun woekergedrag en dat levert weer grote overstromingsrisico’s op bij
hevige regenbuien in de zomer. Sommige waterschappen wachten een poosje
en ruimen dan alles grootschalig op met bulldozers en kranen, maar de meeste
doen het inmiddels voorzichtiger. Alle kleine stukjes stengel of wortel die bij de
maatregelen achterblijven of wegdrijven zijn immers weer een potentiële nieuwe
bron. Beter is het om in de zomer de voedselrijke risicowaterlopen regelmatig te
controleren op plekken waar exoten, en dus ook Waterteunisbloem, kunnen gaan
woekeren. Als zo’n soort dan ergens wordt gevonden, moet die plek meteen met
handkracht worden geschoond. Het kleinschalige werken vraagt veel biologische
kennis van de mensen, maar heeft grote voordelen voor de rest van de natuur ter
plaatse, die dan minder wordt verstoord. In Twente wordt deze werkwijze vanaf
het begin met veel succes toegepast en grote calamiteiten hebben zich daar nog
niet voorgedaan. Verder hebben de waterbeheerders in heel Nederland en België
nauw overleg met elkaar en met de onderzoekswereld, om samen oplossingen te
zoeken. Er wordt niet alleen gelet op de soorten die nu al ‘binnen’ zijn, maar
ook op de soorten die binnen enkele jaren hier kunnen verschijnen. Uit al dat
overleg zullen zeker publieksacties voorkomen. Let op de pers zou ik zeggen. Tot
die tijd moet ik natuurlijk iedereen afraden deze mooie planten te kopen. En als
u ze al in de vijver hebt, bestudeer ze eens, maar zet ze in elk geval nooit uit in
het buitenwater.
Nieuwe groeiplaatsen van de Waterteunisbloem kun je melden bij Maarten
Zonderwijk (e-mail: [email protected]) of bij de Floron.
Tekst en foto’s: Maarten Zonderwijk
Maarten Zonderwijk woont in Deventer. Hij is freelance natuurfotograaf en beleidsecoloog bij het Waterschap Regge en Dinkel.
31Neerslag 2011/I
Dagelijks beheer dijken en duinen voor onze veiligheid
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beschermt de inwoners van Noord-Holland boven het IJ tegen overstromingen, zorgt voor voldoende schoon oppervlaktewater en beheert en onderhoudt plattelandswegen. Met name in dij-ken en duinen wordt nu en de komende jaren veel geïnvesteerd door aange-scherpte normen. Behalve het versterken van duinen en dijken krijgt ook het dagelijks onderhoud de nodige aandacht.
AANGESCHERPTE NORMENDe veiligheid van onze inwoners staat voorop, maar honderd procent veilig-
heid is niet te garanderen. Veiligheidsnormen moeten de kans op een dijkdoor-
braak beperken. In ons werkgebied is de norm dat een zeedijk één keer in de
4.000 tot 10.000 jaar kan doorbreken. Voor iedere boezemkade is ook een veilig-
heidsnorm vastgesteld. Die zijn afgeleid uit de economische schade die ontstaat
als een kade het begeeft.
Het hoogheemraadschap onderhoudt de dijken goed en onderzoekt regelma-
tig of ze nog aan de veiligheidsnormen voldoen. Soms blijkt uit dit onderzoek dat
een dijk verbeterd moet worden omdat hij niet hoog of niet meer sterk (stabiel)
genoeg is. Oorzaken hiervan kunnen zijn dat de bodem (dus ook de dijk) gedaald
is, we rekening moeten hou-
den met krachtigere golven
of dat de veiligheidsnorm
van de dijk hoger is dan
voorheen.
DIJKVERSTERKINGENHet hoogheemraadschap
versterkt de komende jaren
120 kilometer primaire dij-
ken en duinen, maar ook
vele kilometers dijken en
kades in het binnenland, de
zogenaamde boezemkades. Die versterkingen zijn noodzakelijk omdat het kli-
maat verandert, de zeespiegel stijgt en golven met meer kracht op dijken en
duinen slaan en de Noord-Hollandse bodem langzaam daalt. De versterkingspro-
jecten vragen om forse investeringen. Er zijn niet alleen honderden miljoenen
euro’s mee gemoeid, ook veel medewerkers van het hoogheemraadschap werken
Neerslag 2011/I32
hard aan de planvoorbereiding en uitvoering. Hierbij wordt ook de omgeving
intensief betrokken.
BESCHERMING TEGEN EROSIENaast de versterking van dijken en duinen is ook het beheer ervan van een
belangrijke taak van het hoogheemraadschap. Het reguliere onderhoud van de
350 kilometer primaire en de 1.500 kilometer regionale kering dijken wordt
gedaan door een eigen onderhoudsafdeling van het hoogheemraadschap.
Een belangrijk terugkerend onderdeel is het voorkomen van erosie. Elke
dag, iedere minuut is een waterkering onderhevig aan erosie door stromend
water, wind en golven. Op verschillende manieren worden de dijken en duinen
beschermd tegen erosie.
Langs ruim 80 kilometer duin plant de onderhoudsafdeling jaarlijks op ver-
schillende plaatsen helmgras, plaatst rietschermen en vele kilometers afrastering.
Door het plaatsen van rietschermen wordt waar nodig zand opgevangen. Hier-
door blijft er voldoende zand voor de kust en is het mogelijk een buffer op te
bouwen om bij hoog water voldoende veiligheid te bieden voor de inwoners in
de achterliggende gebieden.
Nadat de rietschermen voldoende zand hebben gevangen wordt dit zand vast-
gehouden door dit in te planten met helmgras. Het helmgras verhindert het
verstuiven van het zand en voorkomt overlast voor de achterliggende dorpen.
Het plaatsen van afrasteringen is helaas nodig om bezoekers te weren uit het
kwetsbare duingebied. Vaak realiseert men niet voldoende welke schade men kan
toebrengen aan de duinen als met het helmgras vertrapt.
EROSIEBESTENDIG MAKEN BOEZEMKADESOok voor het voorkomen van erosie bij boezemkades worden verschillende
maatregelen genomen. Als er voldoende ruimte is beschermen rietoevers de
kades. Deze rietoevers worden ecologisch beheerd en onderhouden. Daar waar
weinig ruimte is, worden beschoeiingen geplaatst. Uiteraard gemaakt van duur-
zame materialen zoals hout met het FSC keurmerk of kunststof.
NATUURVRIENDELIJKE OEVERSOp locaties die veel ruimte bieden, worden soms natuurvriendelijke oevers
en zones aangelegd. Deze oevers hebben niet alleen een beschermende functie
tegen erosie maar bieden eveneens ruimte voor de natuur en recreatief gebruik.
Een voorbeeld hiervan is de kade langs het Lage Oude Veer in de gemeente
Anna Paulowna. Hier is door middel van kleine zinkstukken met daarbovenop
stortsteen een golfbreker gemaakt die de nodige rust creëert om een rietoever
te laten ontwikkelen. Achter deze golfbreker zijn ondieptes aangelegd die kun-
nen dienen als paaiplaats voor vissen. Het duurt gemiddeld vijf jaar voordat een
nieuw aangelegde oever helemaal ontwikkeld is. In deze periode worden alleen
schadelijk planten en plaagsoorten verwijderd en bestreden.
33Neerslag 2011/I
STENEN STORTENDe dijken langs de Noordzee- en Waddenzeekust en IJssel- en Markermeerkust
worden beschermd door stortbermen en steenbekledingen. Door stormen, zet-
ting, stroming en kruiend ijs kunnen deze beschadigd raken. Als het even flink
gewaaid heeft, tref je soms stenen van 100 kilo of meer aan boven op de glooiing.
Deze worden door de beukende golven opgeworpen op de glooiing vanuit de
stortberm. Met name op de Hondsbossche- en de Pettemer-zeekering komt dit
voor als het flink gewaaid heeft. De onderhoudsmedewerkers storten deze stenen
met behulp van kranen
en vrachtwagens terug
op de plekken waar de
stortberm schade heeft
opgelopen.
STEENZETTENBij de afdeling Onder-
houd van het hoogheem-
raadschap werkt ook een
aantal steenzetters. Zij
verrichten onderhoud
aan de steenglooingen. Daar waar een glooiing is verzakt wordt de steenbekle-
ding herzet. Je kunt dit enigszins vergelijken met een gat in de weg, wat ook een
zwakke plek in de weg is. Doordat het profiel van de glooïing is beschadigd is de
sterkte verminderd en zal het profiel hersteld moeten worden om zo voldoende
weerstand te kunnen bieden tegen de drukkracht van golven. Op plekken waar
stenen ontbreken worden er stenen teruggezet en waar stenen los staan worden
de stenen herzet zodat het zetwerk weer vast staat.
Losstaande stenen kunnen door sterke vacuümkrachten die ontstaan bij grote
golven, uit de glooiing worden getrokken waardoor ernstige schade kan ontstaan.
Het is mogelijk dat binnen enkele uren honderden meters steenzetwerk uit een
glooiing spoelen waardoor de kern van een dijklichaam bloot komt te liggen.
Het bezwijken van een dijk in een dergelijke situatie is dan een kwestie van tijd.
EN MOCHT HET MISGAAN...Door goed beheer en onderhoud aan de dijken en duinen zorgt Hoogheem-
raadschap Hollands Noorderkwartier dat de veiligheid van de inwoners van
Noord Holland geborgd is. Met passie werken de medewerkers aan onze veilig-
heid en boeken zij de benodigde resultaten. En mocht het onverhoopt ooit toch
eens misgaan, dan zijn de medewerkers van het hoogheemraadschap ook daarop
voorbereid. Jaarlijks wordt geoefend om bij calamiteiten de schades te beperken
en de veiligheid van de inwoners te herstellen.
1000-21-0000-5605 Waternetwerk Neerslag 2011-1 Kleur: fc
Emotron, specialist in frequentieregelaars
Gemaal Kandia in Duiven is het grootste gemaal binnen het werkgebied van
Waterschap Rijn en IJssel. Het vrijwaart al 40 jaar een gebied van 10.000 hectare,
waarvan 3.700 hectare op Duits grondgebied ligt, van wateroverlast. Het 40 jaar
oude gemaal heeft al die jaren prima gepresteerd en het verkeert nog nagenoeg in
de originele staat. De gehele installatie is na al die jaren trouwe dienst toe aan een
grondige renovatie, de dieselmotoren en de pompen zijn technisch afgeschreven
en de bedrijfszekerheid komt in het geding.
De oude aandrijflijnen worden vervangen door een tweetal toeren geregelde
elektromotoren, echter zonder tandwielkast maar met bijbehorende
frequentieregelaar. Het betreft hier dus een zogenaamde ‘direct-drive’ waarbij de
elektromotor direct gekoppeld is aan een langzaam lopende pomp
Emotron leverde de besturing en de frequentieregelaars (FDU48-1000-44CE) en
adviseerde in de selectie van de speciale motoren met een vermogen van 315 kW en
een toerental van 120 omw/min. Frequentieregelaar en motor zijn nauwkeurig op elkaar
afgestemd, waardoor een optimale werking wordt gerealiseerd. De frequentieregelaars
en de besturing zijn gebouwd volgens de specificaties zoals opgesteld door het
ingenieursbureau.
Voor meer informatie kunt u Emotron bereiken via ons e-mailadres:[email protected] of telefonisch 0497-389222
www.emotron.nl
1_1_stC5_fc_G.indd 1 22-12-2010 15:53:43
35Neerslag 2011/I
Onderzoek nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken besproken op symposium
INLEIDINGIn het kader van de Kaderrichtlijn Water krijgt de afvalwaterzuivering nieuwe,
strengere normen opgelegd. Om hieraan te kunnen voldoen worden steeds vaker nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken toegepast. Er lopen verschillende onderzoeken naar de werking en de resultaten van deze technieken. Om de sec-tor op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen en onderzoeken op dit gebied, werd op 1 december in de awzi Harnaschpolder in Den Hoorn het symposium ‘Nageschakelde zuiveringstechnieken, van onderzoek naar praktijk’ gehouden. Mede organisator Paul Versteeg (Hoogheemraadschap Rijnland) ver-telt over het symposium en de aldaar besproken resultaten.
ONDERZOEKTijdens het symposium werden onderzoeksresultaten van verschillende tech-
nieken besproken. Versteeg: „Aan bod kwamen onder meer het 1-step filter, een
techniek gebaseerd op zandfiltratie maar waarbij gebruik wordt gemaakt van
granulair actief kool als filtermateriaal. Andere nieuwe technieken die aan bod
kwamen zijn het fuzzyfilter, dat gebruik maakt van een poreus filtermedium, helo-
fytenfilters en moerassystemen, die al wat langer worden toegepast, en de actieve
koolfiltratie direct op de afloop nabezinktank.”
Het 1-step filter laat in onderzoek van Waternet veelbelovende resultaten zien,
volgens Versteeg. „Het 1-step filter leverde kwalitatief het beste water op. Waternet
gaat het filter in de praktijk toepassen op de awzi Horstermeer, om daarmee de
waterkwaliteit van de Vecht te verbeteren. Met het fuzzyfilter, dat primair bedoeld
is voor de verwijdering van zwende stof, is onder bepaalde condities fosfaatverwij-
dering tot MTR norm mogelijk. Het filter lijkt vooralsnog minder geschikt te zijn
voor het vergaand verwijderen stikstof, zo blijkt uit onderzoek van waterschap Bra-
bantse Delta. Verder onderzoek blijft nodig. Tauw presenteerde een overzicht van
Helofytenfilters. Deze worden al langer toegepast maar de resultaten daarvan zijn
wisselend en er is nog niet voldoende onderzoek naar deze techniek gedaan. Has-
koning liet de resultaten zien van onderzoek uitgevoerd bij verschillende water-
schappen naar actieve koolfiltratie direct op effluent, De waterkwaliteit verbetert
sterk, maar actief kool is selectief voor de verschillende verontreinigen, waardoor
de standtijd van het kool varieert. De kosten van deze techniek liggen rond de
Neerslag 2011/I36
€ 25,-/i.e. De voorlopige conclusie is dan ook dat de 1-step filter het meest veel-
belovend eruit ziet. Er is echter nog veel onderzoek nodig, zowel naar deze tech-
niek als andere technieken. Daarbij kunnen we gebruik maken van de ervaring
van de drinkwatersector. Zij werken al langer met nageschakelde zuiveringstech-
nieken. Evides sprak over deze ervaringen op het gebied van drinkwater maar
ook over het nabehandelen van effluent voor hergebruikdoeleinden. Delft Blue
Water, bestaande uit Hoogheemraadschap Delfland, Evides, TU Delft, Rossmark
en Veolia, presenteerde een nieuw onderzoek dat zich richt op het hergebruik
van effluent van de Harnaschpolder, enerzijds als infiltratiewater, anderzijds als
gietwater voor de glastuinbouw en ten derde als suppletie van oppervlaktewater.
Om dit te illustreren hebben we tijdens het symposium de onderzoeksinstallatie
ook bezocht, wat een mooie achtergrond bij het verhaal vormde. Tijdens het
symposium kwamen ook nieuwe vragen naar boven, zoals een vraag naar hoe
duurzaam de nieuwe technieken zijn. Dit is niet makkelijk te beantwoorden en
moet nog worden uitgezocht. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat de nage-
schakelde technieken meer energie en chemicaliën kosten, maar dat ze op de
lange termijn wel betere resultaten leveren. Maar ook hier geldt dat er nog veel
onderzoek nodig is.”
PRAKTIJKNaast deze lopende onderzoeken was er ook aandacht voor de toepassing in de
praktijk. Versteeg: „Nageschakelde zuiveringstechnieken worden al in de praktijk
toegepast bij onder meer het Hoogheemraadschap van Rijnland, waar inmiddels
twee full scale installaties staan. Deze installaties zijn het resultaat van een tweeja-
rig onderzoek. Daarin is onderzocht hoe nageschakelde zuiveringstechnieken zo
goed en zo goedkoop mogelijk kunnen werken. Ook de watersector heeft tenslotte
te maken met bezuinigingen en moet efficiënter gaan werken. Nageschakelde
technieken zijn vrij duur; er kan zo sprake zijn van een toename tot wel 30% in
37Neerslag 2011/I
de kosten. Het implementeren van de technieken in de praktijk zal verschillende
dingen betekenen. Zo verwacht ik dat de sector meer zal gaan samenwerken met
andere sectoren. Dit gebeurt al met de drinkwatersector, maar ook met de indu-
strie en chemische sector zullen we in de toekomst vaker samenwerken. Er zal
een verschuiving plaatsvinden van biologisch naar meer procestechnisch, fysisch
en chemisch. Dit betekent dat personeel in sommige gevallen moet omscholen,
maar ik verwacht niet dat banen gevaar gaan lopen. Biologische processen blijven
bestaan, dus de kans is aanwezig dat er nieuwe mensen uit andere sectoren aan-
getrokken gaan worden voor de nieuwe technieken. Dit is goed voor de groei van
de sector. Maar het is moeilijk om hier veel over te zeggen, daarvoor staat alles
nog teveel in de kinderschoenen.”
TOEKOMSTHoe vertalen deze resultaten zich naar de toekomst? Welke stappen volgen
hierna? Hoewel nog niet alles met zekerheid kan worden vastgesteld, ziet Versteeg
vooral nieuwe kansen. „‘Het onderzoek naar het gebruik van helofytenfilters en
moerassystemen biedt een leuke mogelijkheid voor de sector. Hiermee is het
mogelijk om gebieden anders in te gaan richten: wat eerst een afvalwatergebied
was kan nu dienst doen als bijvoorbeeld recreatiegebied. Andere dingen waar
de sector naar kan kijken is het gebruik van veengrond als actieve koolfilter, het
ontwikkelen van bruikbare analysemethoden om de resultaten te kunnen analy-
seren, en de implementatie van de nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken
in het kader van de KRW. Daarbij zullen we meer moeten gaan kijken naar het
buitenland. In Nederland denken we vaak dat we het goed doen, maar andere
landen presteren beter. De KRW gaat uit van stroomgebieden over grenzen heen.
In het buitenland nemen ze de nieuwe normen heel serieus: daar gaan ze het
gebruik van nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken waarschijnlijk verplich-
ten voor grote awzi’s (o.a. Zwitserland). Ook hanteren ze strengere normen wat
betreft kwaliteit. Nederland blijft hierin een beetje achter. Als een waterschap aan
de norm voldoen gaan ze niet verder met het zuiveren van het water maar laten
ze het daarbij. Zelfs zonder nageschakelde zuiveringstechnieken kan Nederland
hier nog een flinke kwaliteitsslag maken. We hebben als sector en als land nog
een hele slag te maken waarbij we beter ons best moeten gaan doen. Dat komt de
kwaliteit van het water en onze reputatie alleen maar ten goede.”
Anne de Boer
RECTIFICATIEIn Neerslag nr. 6 van 2010, vanaf pagina 41, stond het volgende artikel van
de hand van Anne de Boer: ‘Waterschap Vallei & Eem en gemeenten verbeteren sturing rioolgemalen’. Per abuis is hierbij de naam van de auteur niet vermeld.
Onze excuses hiervoor.
Redactie
6653_PAC_fc.indd 1 22-12-2010 16:08:25
39Neerslag 2011/I
Schoon saneringswater levert duurzame energie op voor woningen
STEDELIJK WATERBEHEERIn veel steden in Nederland is er sprake van een complexe grondwatersituatie.
Er is bijvoorbeeld sprake van wateroverlast, door toename van de bebouwing en
stijging van de hoeveelheid neerslag. Wateroverlast komt ook voor door wegval-
len van grote industriële onttrekkingen in een van nature relatief nat gebied. Na
vertrek van een bedrijf komt het natte gebied weer terug. Ook is er soms sprake
van de aanwezigheid van verontreinigd grondwater, door industriële activiteiten
uit het verleden. Als het aanwezige grondwater wil benutten als industriewater,
voor drinkwaterproductie of voor de opwekking van duurzame energie (bijvoor-
beeld door warmte-koude-opslag), ontstaat er een complexe grondwatersituatie.
Deze complexiteit vraagt om een integrale benadering en gebiedsgericht beheer.
In Apeldoorn is met gebiedgericht grondwaterbeheer ervaring opgedaan, onder-
meer bij het project in Ugchelen, waarover eerder in Neerslag een artikel is ver-
schenen. Apeldoorn hanteert daarbij
de ‘ladder van Apeldoorn’.
Water wordt in deze ladder meer-
voudig gebruikt. Eerst ter voorkoming
van wateroverlast, dan als energiedra-
ger, en na zuivering vervolgens bij
een onttrekking om wateroverlast te
voorkomen. Na gebruik voor herstel
van het watersysteem kan het schone
grondwater eventueel worden benut
voor drinkwaterproductie.
DUURZAAM ENERGIEGEBRUIK AAN DE PARELHOENDEREen voorbeeld van een project waarbij de ladder in de praktijk is toegepast
is het project ‘Parelhoender’. In Apeldoorn is er op diverse plaatsen sprake van
bodemverontreiniging. Dit was ook het geval bij het project Parelhoender in de
omgeving van de Hoenderparkweg. De Gemeente heeft in samenwerking met
projectontwikkelaar P.O.G. het initiatief genomen een voormalig bedrijfsterrein
hier te saneren en vervolgens 36 woningen te ontwikkelen. De bodem is afgegra-
ven en afgevoerd. Het verontreinigde grondwater wordt over een langere periode
De ladder van Apeldoorn. Bron: Gemeente Apeldoorn.
Neerslag 2011/I40
te worden opgepompt en gezuiverd, waarbij het tevens gebruikt wordt voor de
verwarming, warmwatervoorziening en koeling van de 36 nieuwbouw-woningen.
In de nabijheid van het project is een grondwaterzuivering gerealiseerd. Deze
wordt met het pompteken aangegeven in het bovenstaande plaatje. De bewoners
aan de Parelhoender krijgen voor de verwarming en koeling van hun huis en het
gebruik van warm tapwater de energie geleverd uit het grondwater onder hun
huis. Het grondwater is afkomstig van een grondwaterzuivering dat het verontrei-
nigde grondwater zuivert.
WERKING VAN HET SYSTEEMVoor de sanering van het grondwater wordt een constante stroom koud grond-
water opgepompt. Een warmtewisselaar en een distributienet leveren het koude
water af bij de huizen. In de woning wordt het koude water door de warmtepomp
gebruikt om koude of warmte te maken, naar gelang de behoefte van de bewoner.
De warmtepomp voorziet ook in warm tapwater. Het grondwater wordt na de
uitwisseling van temperatuur (energie) gezuiverd van opgeloste verontreinigende
stoffen in een waterzuiveringssysteem. Dit water komt terecht in de beek De Win-
kewijert, waar het weer een andere functie heeft: de
ontwikkeling van de natuur en een aantrekkelijk groen
recreatiegebied voor de stad.
In het bovenstaande plaatje wordt de warmtebalans
over de warmtewisselaar die in het centrale distributie-
systeem de warmte of koude uitwisselt tussen het grond-
water en het water dat naar de woningen gaat. De plaatjes geven de situatie weer
in een zomer- en in een winterperiode. Door IMD wordt het energieverbruik van
het systeem continu op afstand in de gaten gehouden m.b.v. Honeywell Trend.
In de zomer wordt het water met ca. 13,8°C naar de woningen gepompt. Door
de koeling met de warmtepompen, wordt het water in de woningen opgewarmd
Woonwijkplattegrond. Bron: Gemeente Apel-doorn.
Schema huis en buizen. Bron: Vormvisie.
41Neerslag 2011/I
tot ca. 15,6°C. Dit water wordt ver-
volgens gekoeld met grondwater,
dat opwarmt van ca. 12,8°C naar
ca. 14,2°C. In de winter wordt
het water met ca. 10,2°C naar de
woningen gepompt. Door de ver-
warming met de warmte-pompen,
wordt het water in de woningen
afgekoeld tot ca. 6,8°C. Dit water
wordt vervolgens opgewarmd met
grondwater, dat afkoelt van ca.
11,8°C naar ca. 9,4°C. Indien er
geen grondwater beschikbaar is, is
een back up systeem voorzien van
warmteketels. Dit systeem wordt
met aardgas gestookt. Onder nor-
male omstandigheden is het niet
nodig om de ketels te gebruiken.
Door het systeem wordt ener-
gie verbruikt: elektrische energie
voor het verpompen van het water
door het distributienet, en energie
uit aardgas om in de winter bij te
verwarmen. In totaal wordt er ca.
5.000 MJ aan energie gebruikt in de zomer en ca. 7.500 MJ aan energie gebruikt
in de winter. Er wordt ook energie bespaard door het systeem, dit kan bere-
kend worden door de energieafdracht aan het grondwater, dat vervolgens wordt
gecorrigeerd voor het rendement van alternatieve energieproducenten, zoals air-
conditioning of een verwarmingsketel. In de zomer wordt er door het systeem
ca. 170.000 MJ bespaard, in de winter ca. 1.000.000 MJ. In aardgasequivalenten
omgerekend wordt er ca. 32.000 m3 aardgas bespaard voor 36 woningen!
UNIEKE COMBINATIEDe technieken afzonderlijk, voor het halen van energie uit de bodem en het
schoonmaken van het grondwater in de bodem, zijn vaker gebruikt. Juist de
eenvoudige combinatie van beide technieken is uniek. Wat het project verder
speciaal maakt is dat het is gerealiseerd in combinatie met 36 betaalbare starters-
koopwoningen. Dit toont aan dat deze techniek niet alleen financieel haalbaar is
bij duurdere of omvangrijkere woningbouwprojecten.
Het specifieke voordeel voor de gemeente in dit geval is dat men niet nog apart
voor een energievoorziening putten en pompen hoeft te realiseren. Dit heeft
een besparing op de investering tot gevolg. Het voordeel voor de bewoners is dat
men tegen lage kosten een duurzame en betrouwbare energievoorziening krijgt
gerealiseerd. Dit project is gerealiseerd in samenwerking met Ingenieursbureau
Land, DHV en Dusseldorp.
Tom Dekker, IMD B.V., Ron Nap, Gemeente Apeldoorn
Container Dubo en buffers en toren.
Neerslag 2011/I42
Sectie Gelderland zet een traditie voort
Sinds het ontstaan van Brus-
sel speelt de rivier de Zenne een
belangrijke rol als waterweg en
als afvoer voor afval. Vanwege
verstoppingen en stank werd het
water in de vorige eeuw over-
kluisd, het komt aan de noord-
kant van de stad weer aan de
oppervlakte, maar nu sinds een
paar jaar wel schoon. Er staat een
modern rioolwaterzuiverings-
station dat zijn effluent op de rivier afvoert. De installatie ontvangt via grote col-
lecteurs het afvalwater van 1,1 miljoen i.e. en wordt bedreven door de fa. Veolia.
Het is een voor Nederlandse begrippen bijzondere zuivering met slibverwerking
via natte oxidatie. Hoe het verder zit met het eigendom, het beheer en de kosten
is te moeilijk om hier te beschrijven; Brussel is België en ’t is voor buitenlanders
niet goed uit te leggen hoe dat bestuurlijk functioneert.
Zo ongeveer begon de driedaagse excursie die de sectie Gelderland begin
november had georganiseerd. Een in alle opzichten een geslaagde reis met veel
interessante bezoeken. Ik noem ze even: de stad Brussel met het Atomium en de
prachtige Grote Markt, het Europees parlement, heel interessant, ook moeilijk
om uit te leggen en duur. Maar ja, het is beter dat de vertegenwoordigers van
de Europese landen in Brussel
massaal bij elkaar komen dan
dat ze onderling met geweld
massaal bij elkaar op bezoek
komen.
En dan waren we nog in het
Brussels rioleringsmuseum en
in de Duvel Moortgat brouwe-
rij. Dit alles ingebed in prima
maaltijden en een goed bed.
De stemming was perfect. Ik
had na terugkomst nog een
hele dag de Duvel op bezoek.
Herman Letteboer
43Neerslag 2011/I
Nereda, de nieuwe stap in de biologische afvalwaterzuivering
NA ONDERZOEK: DE GEBOORTE!!Na een jarenlange zwangerschap van hun kindje hebben TU Delft, DHV en
Stowa met trots de pasgeboren waternimf aan de wereld getoond. Ze heet Nereda en heeft een gouden toekomst.
In Epe werd voorafgaand aan de nieuwbouw van de rwzi al enkele jaren de
pilot-installatie volgens het Nereda zuiveringssysteem bedreven. De resultaten
zijn dermate gunstig geweest dat er voor gekozen is het ‘full-scale’ in praktijk
te brengen. De proefinstallatie is aan het waterschap Veluwe overgedragen om
alvast aan de technologie en de bediening te wennen. Ook op andere plaatsen in
Nederland zijn met succes onderzoeken gedaan, met name om de vorming van
het korrelslib te testen. In Dinxperlo en Vroomshoop zijn nu bouwplannen in
voorbereiding voor de bouw van Nereda installaties. Over enkele jaren, zo is de
stellige verwachting, zullen wij in Nederland, maar waarschijnlijk wereldwijd, de
vruchten kunnen plukken van dit nieuw ontwikkelde zuiveringssysteem.
HET WERKT: KORRELS IN PLAATS VAN VLOKKENHet principe van de Nereda waterzuivering berust op de werking van aëroob
korrelslib. Het heeft alle goede eigenschappen van actiefslib en daarbij een snelle
bezinking. Aan de buitenkant van de korrel, en meer nog ín de korrel, vinden
Aëroob korrelslib (links) en actiefslib (rechts) na 5 minuten bezinken.
Neerslag 2011/I44
alle processen simultaan plaats: koolstofomzettingen, nitrificatie, denitrificatie en
defosfatering. Groot voordeel van het korrelvormige slib is bovendien dat het de
-factor niet beïnvloedt waardoor bespaard kan worden op de beluchtingsenergie.
Door de grote bezinksnelheid van het korrelslib kan de installatie batch-gewijs
worden bedreven: nabezinking is niet nodig. De slibvolume-index ligt ergens
tussen 30 en 50 ml/g en de slib bezinking is al na 5 minuten bereikt. Het slibge-
halte in de beluchtingstanks is met 6 tot 12 g/l, 3 tot 4 maal zo hoog als in een
traditionele actiefslibinstallatie. .
Voor een optimale effluentkwaliteit is het wel nodig een filtratiestap in te bou-
wen, niet ongebruikelijk voor een moderne zuivering en niet specifiek noodza-
kelijk voor Nereda.
DE PRESENTATIEHet systeem werd tijdens het mini-symposium op 12 november in Epe aangepre-
zen als kosteneffectief, duurzaam, robuust en eenvoudig. Daar was geen weerwoord
op; niemand onder het deskundigen publiek was het daarmee oneens of gaf enige
blijk van twijfel. De lezingen van zes insiders en toekomstige gebruikers waren
duidelijk en overtuigend, Cora Uiterlinde, Mark van Loosdrecht, Ruud van Dalen,
Philip Schijns, Mathijs Oosterhuis en Bart de Bruin gaven een perfecte inkijk in de
bijzonderheden, ervaringen en achtergronden van Nereda…. chapeau !
Bewust werd een essentieel onderdeel van het systeem niet onthuld: een
geheim dat alleen de super insiders kennen en dat in de toekomst het financieel
octrooi-gewin gaat brengen voor de bedenkers en ontwikkelaars van deze Neder-
landse vinding.
Door tijdgebrek en de invallende duisternis gedreven bleef het geplande
bezoek aan de in aanbouw zijnde installatie beperkt tot een busreisje langs de
locatie in Epe. We zullen ongetwijfeld nog veel over haar horen, prille Nereda
gaat groeien.
Herman Letteboer, redactie Neerslag
De naam NEREDA is afgeleid van het Griekse woord ‘Neraida’. Nereda is een waternimf en één van de dochters van Nereus, de wijze en goedgezinde Griekse zeegod. In de Griekse mythologie staat Nereda voor puur, onberispelijk en vlekkeloos. Dit als verwijzing naar de waterkwaliteit die deze technologie voortbrengt.
45Neerslag 2011/I
Energie voor tweeEr is een projectvoorstel onderweg naar Lille, Frankrijk. Daar huisvest het secre-
tariaat van Interreg, een Europees programma waar subsidies voor grensoverschrij-dende samenwerkingsprojecten kunnen worden aangevraagd. Interreg is er voor overheden, kennisinstellingen en bedrijven met creatieve en vernieuwende ideeën om kennis te delen en te ontwikkelen en om oplossingen te zoeken voor gezamen-lijke problemen. Samen met tien andere partners richt het voorstel zich op een internationaal project met de naam INNERS. En o ja..., bij groen licht van Interreg gaat Groot Salland de kar trekken. Leadpartner heet dat met een mooi woord.
In de stedelijke waterkringloop wordt op verschillende manieren energie aan het
(afval)water toegevoegd in de vorm van bijvoorbeeld toiletspoeling of warm dou-
chewater. Er zijn momenteel binnen Europa meerdere initiatieven om te onder-
zoeken in hoeverre deze energie teruggewonnen kan worden en op welke plek in
de waterketen dit het meest efficiënt en duurzaam is. Ook Groot Salland kent der-
gelijke initiatieven. In de afgelopen maanden is in kaart gebracht of het mogelijk
is om verschillende Europese initiatieven te koppelen, zodat deze ondergebracht
kunnen worden in één project waarvoor Interregsubsidie kan worden aangevraagd.
Niet zonder succes. Vandaar dat het projectvoorstel INNERS, voorzien van elf hand-
tekeningen afreist naar Frankrijk. Of het voorstel wordt goedgekeurd en daarmee
de subsidieaanvraag ook wordt voorzien van een ‘oké-stempel’ is nog even afwach-
ten. In december moet dit bekend zijn.
De combinatie van de verschillende Europese initiatieven heeft de naam
INNERS gekregen, dat staat voor Innovative Energy Recovering Strategies in the
urban watercycle. Grofweg vertaald: Innovatieve Energie Terugwinningstrategieën
in de stedelijke waterkringloop. Groot Salland wil hier twee regionale projecten
inbrengen: DEUGD II en Restwarmte rwzi Raalte.
DEUGD IIIn 2009 is samen met Hogeschool Saxion en
ingenieurs- en adviesbureau Tauw een haalbaar-
heidsstudie gestart naar Duurzame Energiewin-
ning Uit Geconcentreerde (afval)stromen in
Deventer (DEUGD). Deze haalbaarheidsstudie
is in een vergevorderd stadium. De eerste resul-
taten tonen aan dat een substantieel grotere bio-
gasopbrengst mogelijk is. Een aantal vragen staat
nog open. Deze moeten worden beantwoord
voordat een investeringstraject kan worden
gestart. In verband hiermee wordt er nagedacht
over een mogelijk vervolg van dit onderzoekspro-
ject, waarbij een aantal zaken verder verbreed
Partners over de grenzenEr zijn 11 partners die willen
samenwerking in het project
INNERS. Dit zijn universitei-
ten, onderzoeksinstellingen,
gemeenten en waterschap-
pen uit Wuppertal (Duits-
land), Sheffield (Engeland),
Lille (Frankrijk), Luxemburg
(Luxemburg), Antwerpen (Bel-
gië) en Nederland. De partner
uit Nederland is waterschap
Vallei en Eem.
Neerslag 2011/I46
en verdiept onderzocht kan worden. Hiervoor
is naar schatting nog ongeveer 2 jaar nodig. Het
vervolgonderzoek past goed in het Interreg IVB-
programma van Europa.
RESTWARMTE RWZI RAALTEDe gemeente Raalte en het Waterschap Groot
Salland onderzoeken de mogelijkheden van ener-
gie-uitwisselingen met de rioolwaterzuivering in
Raalte. De restwarmte van het gezuiverde water
zou gebruikt kunnen worden om het zwembad
de Tijenraan in Raalte van energie te voorzien.
Uit een eerste peiling werd duidelijk dat er moge-
lijkheden zijn, maar dat ook hier nog wel het
één en ander nader bekeken moet worden. Ook
dit past goed binnen INNERS, omdat meerdere
partners de kansen van restwarmte onderzoeken.
Uitwisselen van informatie en het delen van ken-
nis zou dan perfect kunnen. De gemeente heeft
laten weten ‘bijzonder positief’ tegenover dit pro-
ject te staan. En ook ROC Landstede gaf al te
kennen graag deel te willen nemen.
Herald van Gerner
Leadpartner
Mocht het voorstel erdoor
komen, dan hebben aan-
gesloten organisaties afge-
sproken dat Groot Salland
de ‘Leadpartner’ zal zijn.
Dit houdt in dat ons water-
schap eindverantwoorde-
lijke is voor het totale pro-
ject en aanspreekpunt voor
het Interreg-secretariaat.
Zonder op te scheppen:
de stap om Leadpartner
te worden van een groot
Europees project lijkt een
logische. Groot Salland
heeft inmiddels met een
aantal andere Interreg-
projecten, zoals WAVE en
Pills/SLIK voldoende erva-
ring opgedaan om met
INNERS ‘aan de lead’ te
gaan.
WateropleidingenPROCESBEWAKING DOOR MICROSCOPISCH SLIBONDERZOEK (vernieuwd)
Doelgroep procesoperators, adviseurs, klaarmeesters, zuiverings- en procestechnologen van communale en industriële afvalwaterzuiveringsinstallatiesData 14, 15, 16, 17 en 18 maart 2011Locatie UtrechtPrijs € 3.425,-Telefoon (030) 60 69 424E-mail [email protected] Inlichtingen Wateropleidingen, Hanna Langerak
Waarom zou u deze cursus volgen?Adequate monitoring en goede procesbeheersing van waterzuiveringsinstalla-ties zijn essentieel. Microscopisch slibonderzoek draagt hier aan bij en maakt het (vroeg)tijdig ingrijpen met passende maatregelen mogelijk, om proble-men als bijvoorbeeld licht slib te voorkomen. Zo wordt tijdens de cursus geleerd hoe eigen microscopische waarnemingen in procestechn(olog)ische maatregelen vertaald kunnen worden.
47Neerslag 2011/I
Marjan van Houten 10 jaar in dienst bij Waternetwerk
Deze maand is Marjan van Houten 10 jaar in dienst bij Waternetwerk. Een korte blik op verleden, heden en toekomst.
Van Houten: „Op mijn eerste werkdag werd ik gelijk in het diepe gegooid. Ik
kwam een kantoor binnen waarin alleen een bureau, computer en een flinke
stapel dossiermappen stonden en ik kon direct aan de slag. In de jaren daarna
heb ik de vereniging groot zien worden. Aanvankelijk bestond Waternetwerk nog
niet, er waren toen de twee verenigingen KVWN en NVA. Twee verschillende
verenigingen met elk een eigen bestuur, werkwijzen en cultuur, dus het was lastig
om alles goed af te stemmen. Om dit te versoepelen werd na een paar jaar de
Waterfederatie opgericht. Uiteindelijk leidde deze structuur tot een fusie en zijn
we verder gegaan als Waternetwerk.”
„Het is leuk om te zien hoe de vereniging gegroeid is. De uitgangspunten
en doelstellingen zijn hetzelfde gebleven maar er is veel bijgekomen, zoals een
goede ledenadministratie, de website, de digitale nieuwsbrief en een jongeren-
platform. Door dit soort ontwikkelingen kan de vereniging steeds beter voorzien
in de behoeften van de leden. Ik denk dat er altijd behoefte zal blijven aan een
personenvereniging als Waternetwerk. Met name de persoonlijke benadering
wordt erg gewaardeerd onder de leden: echte mensen die persoonlijk moeite
voor de leden doen. Dat is de meerwaarde van Waternetwerk, en ik ben blij dat
ik daar de afgelopen jaren een bijdrage aan heb kunnen leveren.”
Verhuizing bureau Koninklijk Nederlands Waternetwerk
Het bureau van KNW is per 1 januari 2011 gevestigd in Den Haag.
Het nieuwe adres is: Bink 36, M417, Binckhorstlaan 36, 2517 BE Den Haag,
het nieuwe telefoonnummer is 070 322 27 65.
Neerslag 2011/I48
Uit de pers
DRINKWATERFUNCTIE VAN DE MAAS BLIJFT ONDERBELICHT
Hoewel het de goede kant op gaat met de algemene kwaliteit van het water dat door de Maas stroomt, zijn er nog tal van knelpunten voor de drinkwaterfunc-tie van deze rivier. Dit blijkt uit het jaarrapport ‘De kwaliteit van het Maaswater in 2009’ van RIWA-Maas. Eind 2009 is het stroomgebiedbeheersplan voor de Maas vastgesteld. Hierin staan maatregelen om problemen rond de waterkwaliteit van de rivier terug te dringen. Alle aandacht is gericht op verbetering van de ecologi-sche kwaliteit van het oppervlakte water. RIWA-Maas is blij met de algemene ver-betering van de waterkwaliteit, maar bepleit dat er in de toekomst meer aandacht wordt geschonken aan specifieke drinkwaterproblemen.
EU Kaderrichtlijn Water biedt geen garanties voor de toekomstDe Maas is een belangrijke bron voor het vervaardigen van drinkwater van zes
miljoen inwoners van Nederland, België en Frankrijk. De waterbedrijven heb-
ben de verantwoordelijkheid hier onberispelijk drinkwater van te maken. In de
wet- en regelgeving rond de waterkwaliteit is als doel gesteld dat drinkwaterbron-
nen zo schoon moeten worden dat zuivering met relatief eenvoudige technieken
mogelijk moet zijn. Drinkwater is immers een eerste levensbehoefte van de mens
en mag niet tegen maatschappelijk onverantwoorde kosten worden bereid. De
bestaande wet- en regelgeving heeft verbetering opgeleverd wat de algemene
kwaliteit van het Maaswater betreft. RIWA-Maas pleit ervoor om bij het opstellen
van het stroomgebied beheers plan Maas voor de volgende planperiode (2015-
2021) meer maatregelen op te nemen om, uit oogpunt van volksgezondheid, de
drinkwaterfunctie veilig te stellen. De stoffen die de drinkwaterfunctie van de
Maas bedreigen moeten hiervoor het uitgangspunt vormen.
Inspanningen uit het verleden werpen vruchten afDat maatregelen die in het verleden zijn genomen hun vruchten afwerpen
is duidelijk waarneembaar wanneer een langere periode wordt beschouwd. Er
zijn nauwelijks nog problemen met zuurstofloosheid, de gehalten aan nutriënten
dalen en de hardheid beweegt binnen een smallere bandbreedte dan 30 jaar gele-
den. Het instellen van een vergunningen stelsel voor puntlozingen, het zuiveren
van huishoudelijk afvalwater en efficiënter mestgebruik in de landbouw hebben
een merkbaar positief effect opgeleverd. RIWA-Maas is er van overtuigd dat spe-
cifiek beleid, gericht op de verdere verbetering van de drinkwaterfunctie van de
Maas, net zo succesvol kan zijn.
Bron: RIWA-Maas
49Neerslag 2011/I
LEERLINGEN RAAYLAND COLLEGE MEANDEREN DE LOOBEEK
Havo 2 leerlingen van de onlangs opgerichte technasiumopleiding op het Raayland College hebben voor Waterschap Peel en Maasvallei een plan gemaakt voor de natuurlijke inrichting van de Loobeek. Vrijdag 5 november hebben de leerlingen hun plannen gepresenteerd aan elkaar, hun docent, ouders en de opdrachtgever van het waterschap.
Namens Waterschap Peel en Maasvallei waren portefeuillehouder beekherstel
Sjraar Roelofs, projectleider Martijn Schraven en hydroloog Myrjam de Graaff
aanwezig om de leerlingen te beoordelen op hun onderzoek en de presentatie
ervan. De jury vroeg de leerlingen vooral om de onderbouwing van hun onder-
zoeksplan. Waarom wil je de Loobeek zo leggen en niet anders? Wat voor oplos-
singen heb je voor het teveel aan hemelwater? Waarom heb je voor deze manier
van hermeanderen gekozen? Alle leerlingen uit de groep kregen van het water-
schap een rekenmachine die op water werkt. Bovendien zijn de leerlingen uitge-
nodigd om een dag naar een al heringerichte beek te gaan kijken.
Winnaars aan het woordKeven, Kelsy en Nino wonnen de opdracht. In hun plannen wordt de Loobeek
1,5 keer langer dan deze nu is. De groep bedacht een ‘antiworteldoek’ om de
begroeiing tegen te gaan. Ook hebben ze de meandering zoveel mogelijk om
de huidige perceelsgrenzen heen gelegd, om zo weinig mogelijk land te hoeven
opkopen. De ideeën die ze uiteindelijk verder hebben uitgewerkt waren goed
onderbouwd en creatief. Ze werkten gedurende het hele proces goed en effectief
samen. Kelsy stortte zich op de lastige berekeningen, Nino nam het computer-
werk voor zijn rekening en Kevin struinde het internet af. Daarbij hielden ze
elkaar continu op de hoogte en bediscussieerden ze de uitkomsten en conclusies.
„We hadden geen enkel idee wat meanderen inhield en Kevin had nog nooit
van de Loobeek gehoord. De opdracht leek ons in eerste instantie niet zo leuk. Pas
na het doen van de berekeningen en tijdens het maken van het verslag, begonnen
we de lol ervan in te zien en de opdracht echt goed te begrijpen. Het bedenken
van oplossingen voor
het meanderprobleem
en de discussies die
daaruit voortkwamen,
De winnaars Kevin Broe-ren, Kelsy Waaijenberg, en Nino Cortenbach, samen met de opdrachtge-ver Sjraar Roelofs, Myr-jam de Graaf en Martijn Schraven.
Neerslag 2011/I50
vonden we leuk en interessant. We probeerden elkaar te begrijpen en te over-
tuigen. Dingen goed uitleggen en naar elkaar luisteren was dan ook heel erg
belangrijk!”
Technasium op het Raayland CollegeTer bevordering van onderwijs in exacte vakkenen, de integratie van deze vak-
ken in het beroepenveld en om leerlingen beter voor te bereiden op een ver-
volgopleiding en uiteindelijk een baan, is Technasium in het leven geroepen.
Leerlingen gaan in opdracht van een opdrachtgever van buiten de school iets
onderzoeken of ontwerpen. Het waterschap wil graag medewerking verlenen aan
dergelijke onderzoeksprojecten. Het brengt de leerlingen direct in contact met
beroepen en opleidingen, waar ze in eerste instantie niet aan denken.
Herinrichting LoobeekdalHet Loobeekdal ligt ten noordwesten van de stedelijke kern van Venray. Water-
schap Peel en Maasvallei, gemeente Venray en Provincie Limburg gaan samen
met betrokkenen het Loobeekdal herinrichtingen. Ze willen natuur realiseren,
de landbouwstructuur verbeteren, de oorspronkelijke natuurlijke loop van de
Loobeek terugbrengen, recreatieve mogelijkheden creëren en het landschap aan-
trekkelijker maken. Het gezamenlijke doel is een gezond, veilig en aantrekkelijk
Loobeekdal. De herinrichting moet uiterlijk eind 2015 gereed zijn. In totaal is
hiervoor door de Provincie Limburg, gemeente Venray en Waterschap Peel en
Maasvallei ruim € 10 miljoen ter beschikking gesteld.
Bron: Waterschap Peel en Maasvallei, Raaijland College
INNOVATIEVE AFVALWATERZUIVERING VOOR MEDICIJNRESTEN VAN START
Op dinsdag 2 november heeft het Waterschap Groot Salland een speciale zuiveringsinstallatie om onderzoek te doen naar betere verwijdering van medicijn-resten uit afvalwater officieel in gebruik genomen. Dit gebeurde door dagelijks bestuurslid van het waterschap Jan Oggel, in aanwezigheid van alle projectpart-ners die bij dit Europese project betrokken zijn.
Met de ingebruikname van de speciale installatie beschikt Groot Salland over
de grootste ‘medicijnenzuivering’ van Nederland en, samen met een installatie in
het Duitse Waldbröl, ook van Europa.
Aan de Dr. van Thienenweg in Zwolle, op het terrein bij het hoofdkantoor
van het waterschap, verrees afgelopen maanden een compacte en innovatieve
afvalwaterzuivering, specifiek gericht op het beter verwijderen van medicijnres-
ten uit afvalwater. Voor dit project werkt het waterschap nauw samen met onder
meer de Isala klinieken. Het project SLIK (Sanitaire Lozing Isala klinieken) gaat
met de ingebruikname de onderzoeksfase in. In het najaar van 2011 worden de
resultaten verwacht.
51Neerslag 2011/I
Maatschappelijk oogpuntZowel het waterschap als de
Isala klinieken werken uit maat-
schappelijk oogpunt samen om
het verwijderen van medicijnres-
ten uit afvalwater te optimalise-
ren. Deze medicijnresten komen
via de urine en ontlasting in het
afvalwater terecht. Uit onderzoek
van onder andere waterschappen
blijkt dat de medicijnstoffen lastig
uit het afvalwater te verwijderen
zijn. De huidige generatie riool-
waterzuiveringsinstallaties (rwzi)
is onvoldoende uitgerust om ze af
te breken, waardoor de stoffen in
oppervlaktewater terechtkomen.
Daar hebben ze effect op de kwa-
liteit van het waterleven.
Met SLIK onderzoekt Groot Salland of medicijnresten met een andere zuive-
ringswijze beter kunnen worden verwijderd. Zo wordt onder andere onderzocht
of behandeling met ozon en waterstofperoxide in combinatie met uv-licht tot
betere resultaten leidt.
SamenwerkingHet Waterschap Groot Salland is initiatiefnemer en trekker van het project
SLIK. In de Isala klinieken is een goede samenwerkingspartner gevonden. De
komende jaren zal op locatie Sophia aan de Dr. van Heesweg een nieuw zie-
kenhuis verrijzen. Naast ziekenhuisafvalwater komen medicijnresten ook voor in
afvalwater van verzorgingstehuizen, revalidatiecentra en huishoudelijk afvalwater.
Internationale kennisuitwisselingIn het SLIK-project zijn diverse partners verenigd. Naast de praktische samen-
werking met de Isala klinieken werkt Groot Salland hierin samen met de gemeente
Zwolle, Vitens, STOWA en het RIVM. Het project wordt financieel gesteund door
de Provincie Overijssel en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (samenvoe-
ging van de voormalige ministeries V&W en VROM).
Ook krijgt SLIK een Europese subsidie vanwege het innovatieve karakter en
de bijdrage aan internationale kennisuitwisseling. Voor deze Europese tak wordt
samengewerkt met instellingen uit Duitsland, Luxemburg, Zwitserland en Schot-
land die gelijksoortige projecten uitvoeren. Dit internationale overkoepelende
samenwerkingsverband draagt de naam PILLS (Pharmaceutical Inputs and eLi-
mination from Local Sources).
Bron: Waterschap Groot Salland.
Neerslag 2011/I52
WATERSTROMEN BV ZUIVERT AFVALWATER VAN LEERLOOIERIJ EN SCHOENPRODUCENT ECCO
Op 3 november 2010 tekende ECCO een 15-jarig contract, waarbij ze de zuive-ring van haar afvalwater van de leerlooi-erij uitbesteedt aan Waterstromen bv uit Lochem. ECCO, de schoenproducent uit
Denemarken, met eigen leerlooierijen in Nederland, Thailand, Indonesie en China, is tot deze stap gekomen omdat Waterstromen een totaalconcept heeft aangeboden. Hierbij worden naast afvalwater gerelateerde problemen ook de geurproblematiek rondom het bedrijf opgelost.
Waterstromen investeert ca. € 9,5 miljoen in de installatie om deze volgens de
Best Bestaande Techniek op te waarderen.
Waterstromen heeft per 1 november 2010 de bestaande installatie, inclusief 2
medewerkers overgenomen. Begin 2011 wordt gestart met de uitbreiding, waarbij
veel aandacht uitgaat naar verduurzaming, door de installatie te voorzien van een
biogas producerende reactor voor het afvalwater en een vergister voor het verwer-
ken van het machinelijmvlees. Het biogas zal aan ECCO worden teruggeleverd,
waardoor ECCO in 50 % van haar aardgasbehoefte wordt voorzien.
Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan geurbeheersing, zal de bestaande
installatie worden geautomatiseerd en de slibverwerking nagenoeg geheel wor-
den vernieuwd en worden heringericht.
De eerste procesonderdelen worden in de zomer van 2011 in gebruik genomen,
waarna eind 2011 de gehele installatie operationeel zal zijn De hele ombouw wordt
zodanig uitgevoerd dat er geen enkel productieverlies voor ECCO zal optreden.
Met deze uitbreiding neemt Waterstromen de vijfde vestiging in exploitatie.
Bron: Waterstromen.
Agenda
10 FEBRUARI: BODEMENERGIE/WKOKNW organiseert die dag in het Waterhuis in Nieuwegein een bijeenkomst
over WKO - branche - overstijgend. Het programma is nog niet helemaal rond,
maar de sprekers zijn al wel bekend. Voor meer informatie en aanmelden,
www.waternetwerk.nl/agenda.
16 MAART: INTRODUCTIEDAG WATERSECTOROp 16 maart organiseert Waternetwerk, in samenwerking met Wateropleidin-
gen en NWP, de eerste introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersec-
tor. Deze dag is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector wegwijs te
maken. Voor meer informatie en aanmelden, www.waternetwerk.nl/agenda.
53Neerslag 2010/IV
Waterschapswerken in het verleden
Nieuwe historische waterverhalen in ‘WaterWerk’
Zevenhonderd jaar geleden, op Pinksterdrie (4 juni) 1308, kreeg Overijssel zijn eerste ‘grondwet’ voor het waterschapswezen: het Dijkrecht van Salland. Het werd afgekondigd door bisschop en landsheer Guy van Avesnes. Het Waterschap Groot Salland besteedt aan deze gebeurtenis onder andere aandacht door het publice-ren van historische waterverhalen uit het waterschapsgebied op de website.
Hierin wordt de geschiedenis van zeven eeuwen water(schaps)werk in Overijs-
sel gepresenteerd. Er wordt met name uit de historische archieven van het Water-
schap Groot Salland, maar ook uit andere bronnen, geput. Met elkaar belichten
deze archieven, die berusten in het Historisch Centrum Overijssel, zeer uiteenlo-
pende aspecten van het waterschapswerk door de eeuwen heen.
WATERWERK OP HET WEBIn de verhalen van WaterWerk op het Web gaat het bijvoorbeeld over een
gedeelte van het genoemde dijkrecht uit 1308, het waterschapsleven in de polders
rond Kampen, een regeling met een bewoner bij een dijkmagazijn, de tegenge-
stelde belangen die de oprichting van de Rijn en IJssel Stoombootmaatschappij
meebracht, beschreven in een brief aan koning Willem II, de oorlogszuchtige
bisschop Bommen Berend en de schans aan ‘het karrespoor’ dat leidt van Rou-
veen naar Staphorst, een roerige vergadering van ingelanden of een zitting voor
het Kantongerecht in verband met nalatige Staphorster burgers. Deze week zijn
nieuwe verhalen geplaatst, te weten:
• De maand januari van het jaar 1926 heeft in Zalk aan de IJssel en Dalfsen aan
de Vecht een bijzondere klank. Op beide plaatsen brak toen namelijk een dijk
door, met als gevolg dat er werd gesproken van ‘een ramp’. Koningin Wilhel-
mina kwam de getroffen gebieden bezoeken.
• In sommige waterschapsbesturen zijn vertegenwoordigers van vele generaties
te vinden. Zo bleek bijvoorbeeld bij het afscheid in 1951 van mr. J.F. baron van
Haersolte te Dalfsen als dijkgraaf van het Waterschap De Noorder Vechtdijken.
Al meer dan een eeuw hadden zijn voorvaderen functies vervuld in het bestuur
van dit waterschap.
• In de natte maand januari van 1926 vindt in Zwolle een kleine revolutie plaats
in de waterschapswereld. Er wordt een ingrijpende reglementswijziging door-
gevoerd, waarmee huiseigenaren van de nieuwe wijk Veerallee óók gaan mee-
betalen voor de kosten van een kort tevoren opgericht gemaal. En daar is men
het niet mee eens…
Neerslag 2010/IV54
De verhalen worden verteld in hedendaags Nederlands en daartoe, waar nodig,
‘hertaald’, zodat bijvoorbeeld ook een middeleeuwse tekst direct toegankelijk is
voor de lezers van tegenwoordig.
Dalfsen in januari 1926: dieptepunt en hoogtepunt tegelijk
De maand januari van het jaar 1926 heeft in Zalk aan de IJssel en Dalfsen aan de Vecht een bijzondere klank. Op beide plaatsen brak toen namelijk een dijk door, met als gevolg dat dorp en omgeving onder water kwamen te staan en er werd gesproken van ‘een ramp’. Het probleem bestond overigens niet alleen in Overijssel. Koningin Wilhelmina had er bijna een volledige weektaak aan, de getrof-fen gebieden in den lande te bezoeken. Bij alle dieptepunten in die natte maand zorgde ze daarmee wel voor een hoogtepunt in het bestaan van menig Commissaris der Konin-gin, burgemeester, ingenieur van waterstaat, dijkgraaf, opzichter, dijkbewaker, veldwach-ter, journalist …Maar ook getroffenen voel-den zich vereerd met haar aanwezigheid. Al zal dat misschien niet hebben gegolden voor de vrouw van bakker Lenferink in Dalfsen die de Majesteit begroette met de woorden: ‘Mevrouw, moet u hier eens kijken!’ Wilhel-mina’s gemaal prins Hendrik vond dit onge-past en gaf de vrouw een reprimande: ‘Zeg, weet je wel wie je aanspreekt!’ De koningin zelve had meer oog voor de ernst van de situatie. ‘Het is verschrikkelijk’, was haar conclusie, toen ze werd rondgeleid door burgemeester Ynzonides, andere bestuurders en vertegenwoordigers van het Waterschap Benoorden de Vecht. Na de inspectie van de erewacht
55Neerslag 2010/IV
Neerslag 2010/IV56
verliet zij ten slotte onder luid gejuich het dorp. Dijkgraaf Van Haersolte vatte in april 1926 de gebeurtenissen na de dijkdoorbraak van 5 op 6 januari nog maar eens samen in een speciaal openingswoord vóór de vergadering van het Verenigd College.
‘Bij een voortdurende hoge stand van de Vecht door de ontzaglijke watermassa’s die erdoor moesten afvloeien, werden de dijken van het Waterschap boven de spoorbrug te Berkum zeer op de proef gesteld. Wanneer wij de periode die achter ons ligt nagaan, dan blijkt wel één van de grootste gevaren, een gevaar dat moeilijk te voorkomen is, de aanwezigheid in het dijkslichaam van vele mollen, die door de buitenwaterstand en het kwelwater binnendijks, hun toevlucht in de dijken zoeken.Met oplettendheid werd gewaakt, doch niettemin kwam de dijkdoorbraak op 5 januari vlak boven Dalfsen, vlak bij de bebouwde kom. Gezien de plaatselijke omstandigheden zou men geneigd zijn te denken, dat hier ratten de verraderlijke ondermijning van de dijk ter plaatse hebben veroorzaakt.Toen de doorbraak nog in haar begin was, heeft de burgerij loffelijke pogingen aangewend het gat te dichten, waarbij de opzichter van Rijkswaterstaat te Dalfsen, de heer B.G. Kreiter, de leiding had, waarvoor hem grote dank toekomt.
Een ogenblik scheen het, dat door het laten zinken van een ijzeren bok met stenen en zand-zakken de poging tot beteugeling van het inkomende water succes zou hebben. Maar helaas brak de bok in tweeën en bleek de poging verijdeld. De heemraad Albert Hemstede, die tot dusver ter plaatse meegeholpen had, ging per auto naar Zwolle, om de dijkgraaf te halen. De Provinciale Waterstaat werd gewaarschuwd en niet lang nadat men in Dalfsen was gekomen, kwam de Commissaris der Koningin met de Provinciale Hoofdingenieur en de ingenieurs aan. (…) Diezelfde dag kwam een mili-tair detachement uit Kampen, bestaande uit jongelui van de school voor verlofsofficieren, die hun commandant hadden gevraagd om bij de watersnood te mogen helpen. Dat hun hulpvaardige gezindheid zich in daden wist om te zetten,blijkt uit het feit dat zij zich niet ontzagen om, als het nodig bleek, bijna tot het middel te water te gaan.’Er werd hard gewerkt, al moest Van Haersolte wel een kritische noot kraken, want ‘buiten de Kamper jongelui bleken slechts zeer enkelen er natte benen aan te willen wagen.’ Gelukkig werd ‘de moed opgezweept door de energie van de luitenant Mallinckrodt en de veelvuldige aanwezigheid van de Commissaris der Koningin.’ Het hoogtepunt -niet van het water, maar qua beleving- viel ten slotte op 12 januari. Op maandagavond kreeg Van Haersolte ’s avonds laat bericht van de CdK, mr. A.E. baron Van Voorst tot Voorst, dat de koningin de volgende dag om 12.30 uur op de inmiddels aangelegde dam in de Molendijk zou ver-schijnen.‘Het was voor allen, die in de voorafgaande dagen in spanning hadden verkeerd en voor hen die hard gewerkt hadden het water meester te worden, zeker een grote voldoening dat hare Majesteit ook te Dalfsen blijk kwam geven van Haar medeleven met Haar onderdanen in moeilijke tijden. Bij het rondleiden van Hare Majesteit toonde deze haar volle belangstel-ling voor de arbeid die was verricht en op Haar weg door het dorp sprak Zij hier en daar de bewoners aan op de plaatsen waar het water het hoogst gestaan had. Op die bewuste dag schenen de omstandigheden aanvankelijk gunstiger te worden, doordat de wind zuid-oostelijk was geworden en de vorst was ingevallen, zodat naar verwachting een gedeelte van de watermassa die nog moest afvloeien, door de vorst zou worden vastgehouden. In de tijd van een week die er sedert de dijkdoorbraak verlopen was, had de zorg voor de dijken van
57Neerslag 2010/IV
Dalfsen tot ongeveer de spoorbrug te Berkum nog hoge eisen gesteld aan de waakzaamheid van het dijksleger. Op verschillende punten waren versterkingen aangebracht en op zondag 10 januari was zulks in de namiddag in allerijl geschied, toen nabij de Ruitenborg, dankzij de mogelijkheid om spoedig materialen als zandzakken en puin in voldoende hoeveelheid aanwezig te hebben, het gevaar kon worden bezworen.’Het gevaar was voorlopig geweken, maar na de vorstin kwam de vorst en dat leverde nieuwe risico’s op. Drijfijs bedreigde de bruggen en de dijken. ‘Gelukkig’, kon de dijkgraaf nog mel-den, ‘zijn de weersomstandigheden later gunstig geweest en is het water geleidelijk gevallen, zodat geen gevaar meer voor de dijken heeft bestaan.’ Het zou echter niet de laatste keer zijn, dat de Vecht haar krachten toonde.
Bronnen: Archief Waterschap De Noorder Vechtdijken/‘Derde Dijksdistrict’, inv.nr. 158.
(Historisch Centrum Overijssel)
Wim Coster. Leven met het water in de IJsseldelta. Een waterschapsgeschiedenis. Kam-
pen 2002.
Wim Coster. Bij Nacht en Ontij. Rampspoed in Overijssel. Zwolle 1994.
A. Goutbeek. ‘De Molendijk breekt door’. In: Rondom Dalfsen. Nr. 8, Oktober 1990.
1926, Zwolle: Belang, betaling, zeggenschap
In de natte maand januari van 1926 vindt in Zwolle - op een zaterdagavond vanaf 19 uur(!) - in café de De Munnik aan de Hoogstraat een kleine revolutie plaats in de water-schapswereld. Voorzitter J. Roskam van ‘Benoorden de Willemsvaart’ drukt dan namelijk een ingrijpende reglementswijziging door. Hij wil, dat de huiseigenaren van de nieuwe wijk Veeralle, gelegen in de polder Blalo, óók gaan meebetalen voor de kosten van een kort tevoren opgericht gemaal. Tot dusverre waren het, zoals ook elders gebruikelijk, alleen de grondeigenaren die bijdroegen. Roskam heeft rijkslandbouwconsulent F.P. Mesu uitgenodigd om zijn standpunt te komen verdedigen. De beide poldermeesters zijn het daarmee niet eens, omdat de doortastende voorzitter buiten hen om heeft gehandeld. De pas benoemde voorzitter is echter niet voor één gat te vangen, zoals de notulen van de betreffende vergadering van stembevoegde ingelanden laten zien.
‘De heer Roskam wenst van zijn recht als voorzitter gebruik te maken teneinde de vergadering voor een half uur te schorsen, om de heer Mesu gelegenheid te geven zijn lezing te houden. Na de schorsing heropent de voorzitter vervolgens de vergadering, waarna de poldermeester Mensink het woord neemt om tegen deze schorsing te protesteren. Hij vindt dat de zaal voor een ander doel gebruikt wordt, dan waartoe zij is afgehuurd. De voorzitter wijst hem er op, dat de zaal kosteloos beschikbaar is gesteld. De heer Warner is van mening dat de vergade-ring haar eerder voor zijn initiatief hoorde te danken, bij welke mening de heer Bilderbeek zich aansluit.’
Vervolgens wordt eerst nog stevig gesteggeld over de vraag óf en hoeveel er gemalen moet wor-den, want de kosten lopen op en de boeren willen met het oog op de vorst liever enig water op het land laten staan. Deskundige Mesu is het daarmee eens, waarna bij acclamatie wordt besloten 10 à 20 cm water weg te malen. Dan komt Roskam weer terug op het onderwerp betaling.
Neerslag 2010/IV58
‘De voorzitter bespreekt thans de vraag of een betere verdeling van de lasten niet gewenst is. Hij vindt de herklassificatie niet nodig, maar wil dat de vierde klasse ook zal bijdragen. De heer Mesu steunt dit voorstel. Niet alleen de ongebouwde, maar ook de bebouwde eigen-dommen behoren bij te dragen. De heer Warner is hier sterk voor, waarop de voorzitter de navolgende motie in stemming neemt. “De vergadering van stembevoegde ingelanden van het Waterschap benoorden de Willemsvaart, vergaderd op 16 januari 1926, gehoord het voorstel van de voorzitter en het ter zake uitgebrachte advies van de heer F.P. Mesu, rijks-landbouwconsulent te Zwolle, spreekt als haar oordeel uit, dat reglementswijziging gewenst is, in die zin, dat er een betere verdeling van de lasten kome, onder meer doordat de gebouwde eigendommen afzonderlijk worden aangeslagen, en gaat over tot de orde van de dag. Deze motie in stemming gebracht, wordt bij acclamatie aangenomen.’
Als de reglementswijziging ter inzage wordt gelegd, komen er bezwaren van huiseigenaren die vinden dat zij bij betaling in het geheel geen belang hebben en daarvoor dus ook niet wensen te betalen. Secretaris mr. Jan Willem Gratama wijst er echter op, dat de kelders en tuinen nu niet meer onder water komen te staan, dat de wegen droog blijven en dat ook aan de overlast van malariamuggen een eind zal komen. Hij wil daarmee het ‘belang’ van de huiseigenaren aantonen, alsmede de logische link met de betaling én de zeggenschap. De huurders blijven hier voorlopig nog buiten schot en buiten spel. Het zal nog tot … duren, alvorens ook zij, alom in den lande, binnen de categorie ingeze-tenen gaan meedraaien in de trits: belang, betaling, zeggenschap.
Bronnen: Wim Coster. Leven met het water in de IJsseldelta. Een waterschapsgeschie-
denis. Kampen 2002.
Archief van het Waterschap Benoorden de Willemsvaart, inv.nrs. 2 en 3. Gemeentear-
chief Kampen.
‘Een magistraat in den besten zin des woords’
In sommige waterschapsbesturen zijn vertegenwoordigers van vele generaties te vinden. Zo bleek bijvoorbeeld bij het afscheid in 1951 van mr. J.F. baron van Haersolte te Dalfsen als dijkgraaf van het Waterschap De Noorder Vechtdijken. Al meer dan een eeuw hadden zijn voorvaderen functies vervuld in het bestuur van dit waterschap en de voorganger ervan, het Derde Dijksdistrict.
In 1836 trad als eerste dijkgraaf aan mr. Willem Tobias, de overgrootvader van moederszijde. Tegelijkertijd werd toen als hoofdingeland benoemd mr. C.W.A. baron van Haersolte tot den Doorn, Zuthem en Haerst, de overgrootvader van vaderszijde. Opvolger van Tobias werd in 1841 Johan Christiaan baron van Haersolte van Haerst, een oud-oom, die veertig jaar in functie bleef. Tussen 1864 en 1883 zat ook nog grootvader H.A.D.J. baron van Haersolte van Zuthem in het bestuur en vrijwel tegelijkertijd een oudoom van moederszijde, Herman Antony Tobias. Vervolgens was er een tussenperiode, maar op 1 januari 1918 werd de als eerste genoemde van Haersolte benoemd tot dijkgraaf. Hij zou 33 jaar lang aanblijven. Secretaris mr. P. Kapteyn sprak hem bij zijn afscheid in 1951 toe, al behoorde het niet, merkte hij bescheidenlijk op, tot zijn bevoegdheden ‘om in de openbare vergadering van het Verenigd College het woord te voeren.’ Misschien daarom ook, memoreerde hij het werk van
59Neerslag 2010/IV
de dijkgraaf in de vorm van citaten of een artikel, zoals het onderstaande dat de toestand beschreef voordat in 1925 het gemaal bij Streukel tot stand kwam.
‘Wie van Zwolle naar Meppel spoort, zal dikwijls met verbazing hebben gezien naar het uitgestrekt gebied van drassig land, liggend vanaf de brug over de Vecht tot bij de Dedems-vaart. Hij ziet op zijn reis wel meer waterziek land, zoals de boer het noemt, maar dit is toch verreweg de grootste uitgestrektheid. Niet altijd staat het land onder water, men zal heenreizen en niets dan water zien en na een paar dagen terugkomen en het sprieterige, armelijke watergras weer boven zien komen. In de zomer zal men soms zien hooien, soms ook de hooihopen in het water zien staan. Soms, als in 1924, het gras zien wegrotten op het land. Het terrein dat men aan weerszijden van de spoorweg ziet, is een deel van het Water-schap De Noorder Vechtdijken en zal, als er geen onverwachte tegenvallers komen, dit jaar voor het laatst last van het water hebben. Eind van dit jaar zal dit gemaal kunnen malen en daarmee het gebied kunnen drooghouden.’
De secretaris memoreerde ook het doorbreken van een dijk langs de Vecht, vlak boven Dalfsen, in de nacht van 5 op 6 januari 1926. ‘Het betrof hier een ramp van zodanige omvang dat H.M. de Koningin persoonlijk naar Dalfsen kwam om van Haar medeleven te doen blijken.’ Hij prees eveneens de vooruitziende blik van dijkgraaf Van Haersolte, een water-schapsbestuurder pur sang.
‘Reeds bij de voorbereiding van de bemaling was er door U op gewezen, dat een belangrijk deel van de te bemalen gronden eerst ten volle van het droogleggen zou kunnen profiteren, wanneer verbetering werd gebracht in de zeer ongunstige perceelsindeling. Talrijke precelen waren er meer dan 1.000 meter lang en niet meer dan 10 meter bereed, terwijl wegen vrijwel geheel ontbraken. Het wekt geen verwondering, dat door u, die reeds vóór de totstandkoming van de Ruilverkavelingsweg 1924 getoond had een groot voorstander van ruilverkaveling te zijn, de verkaveling van dit gebied krachtig werd bevorderd. Zo kwam in de verkaveling van een complex circa 1.200 hectare, gelegen onder de Gemeente Nieuwleusen, tot stand.Daarmee werd de eerste bewogen periode van uw dijkgraafschap afgesloten, die gevolgd werd door een periode van consolidatie en onderhouden van hetgeen tot stand was gebracht.’
De secretaris ging nog even door, refereerde aan de oorlogsperiode, waarin Van Haersolte gevangen was gezet, aan actuele afwateringsproblemen van de jaren vijftig en natuurlijk aan de prettige samenwerking met ‘een magistraat in den besten zin des woords.’ Van Haer-solte overleed in 1957.
Bron: Waterschap De Noorder Vechtdijken/‘Derde Dijksdistrict’, inv.nr. 281.
Historisch Centrum Overijssel.
1000-20-8000-8879 Waternetwerk neerslag 2011 #1 Kleur: fc
Wateropleidingen, hét opleidingsinstituut voor waterketen en watersysteem
Wateropleidingen (SWO) levert professionele bij- en nascholing voor de watersector. Deze scholing, in de vorm van opleidingen, cursussen en trainingen maakt van medewerkers waterprofessionals. De cursussen worden binnen alle vakgebieden (Drinkwater, Riolering, Waterzuivering, Waterbeheer, Stedelijk water, Waterveiligheid, Vergunningen & handhaving, Beheer & onderhoud en didactische trainingen) en op alle niveaus verzorgd, van vmbo+ – hbo+/academisch, altijd actueel en praktijkgericht.Wateropleidingen verbindt de (water)professionals met hun expertise met de wensen en behoeften van de watersector. Wateropleidingen werkt volgens het unieke SWO-concept:• voor en door professionals;• ontwikkelen en organiseren van praktijkgerichte opleidingen;• not-for-profit
De kennis wordt overgedragen in combinatie met ervaring. Hiermee levert SWO een hoge mate van praktijkgerichtheid. Vrijwel alle docenten zijn ervaren professionals uit het watersector die de theorie aan de hand van voorbeelden vertalen naar de dagelijkse werkpraktijk. Alle cursussen en opleidingen kunnen op locatie worden uitgevoerd en desgewenst als maatwerk.
Wateropleidingen participeert in buitenlandprojecten van water partners, met als doel waterscholing in ontwikkelings- en transitielanden duurzaam te organiseren. Dit wordt de World Water Academy genoemd. Het bewezen SWO concept levert een wezenlijke bijdrage aan de duurzame verankering van praktijkgerichte scholing. World Water Academy is ervaringsdeskundig in landen als bijvoorbeeld Vietnam en Zuid-Afrika. Graag beantwoorden wij uw vragen.
Tot ziens bij Wateropleidingen!
Meer informatie:Wateropleidingen/World Water AcademyPostbus 14103430 BK NieuwegeinTelefoon: 030 60 69 400Fax: 030 60 69 401E-mail: [email protected] of [email protected] www.wateropleidingen.nl of www.worldwateracademy.nl
1_1_stC5_fc_D.indd 1 22-12-2010 16:12:15