Titel: Even anders leven

Media cultuur en thema: Media & Identiteit

Niveau en leerjaar: VWO 5

Aantal lessen: 8 x 90 minuten

Te raadplegen bronnen:- Sophie Calle, The Adress Book, 1983

- Ralph Goings, Morning Paper – Ruby’s Diner, 1995

- Matthie Grac, Boyz und Girlz du net, 2012

- Jorgen Leth, The perfect Human, 1967

- Jeroen van Loon, From Digital to Analogue, 2010

- Jeroen van Loon, Life Needs Internet, 2010

- CindySherman,Untitledfilm-stills,1977-1980

- Bill Viola, Catherine’s Room, 2001

DOOR:Davey Schoute - Renee Tilkin -

Marieke Verberne - Karlijn Vlaardingerbroek

Academie voor Beeldende Vorming, FHK Tilburg

Leer

lingm

ater

iaal

INLEIDING TOT DE OPDRACHT Vrije marktwerking, identiteit en beroemdheid zijn sleutelwoorden van het huidig tijdsgewricht. In 2013 kun je voor noppes op Facebook om jezelf te laten zien aan de wereld, om vervolgens zo veel mogelijk likes te verzamelen. Natuurlijk wil je in contact blijven met vrienden en vriendinnen om te kijken wat zij doen, maar een groot aantal likes vinden mensen toch wel érg leuk. Maar kloppen deze ‘likes’ wel met de echte persoon? Draagt hij altijd van die leuke kleren, of is zij altijd zo mooi opgemaakt? Natuurlijk kan dit, maar de websites zijn wel gevoelig voor valse informatie. Maakt deze persoon in het echt ook zulke leuke grapjes als op Twitter? En sommige jongens zijn stoer, maar volgens hun klassenfoto van vijf jaar terug, die toevallig op internet terecht is gekomen, waren het kleine mannetjes met een te grote broek en een stel melktanden. Zo zie je dat een werkelijke identiteit (die we analoog gaan noemen) vaak ver uiteen ligt ten opzichte van de niet-werkelijke identiteit (die we digitaal gaan noemen).

In de komende acht lessen doen we onderzoek naar de digitale identiteit van een persoon, maar ook naar de analoge identiteit. Het stukje tekst hierboven benadrukt het verschil tussen de twee identiteiten. Het is een thema dat nadrukkelijk speelt in de huidige, digitaliserende maatschappij.

In de komende acht lessen ga je naast het account en de prof-ielfoto’s een persoon in het echt observeren. Je onderzoekt een persoon digitaal (via Google of Facebook) en verwerkt deze informatie. Vervolgens zul je in de huid kruipen van een persoon: je loopt een dagdeel mee en kopieert als het ware het gedrag van een persoon. Zo kun je van dichtbij meemaken hoe deze persoon is. Vervolgens maak je een kunstwerk over deze persoon, en daar gebruik je de gevonden informatie voor.

Dat zal als volgt gaan:

) Kies een persoon uit die je, op welke manier dan ook, interessant vindt. (Je moet de persoon zelf kennen, dus geen Justin Bieber of Predisent Putin);

) Onderzoek jouw gekozen persoon via een zoekmachine op internet;

) Ga een dagdeel mee met deze persoon. Kruip als het ware in zijn of haar huid;

) Analyseer je bevindingen en vertaal het naar een kunstwerk van die persoon. Een zo genaamde identiteitsschets. Dit kunstwerk, je eindwerk van de lessenreeks, kan gemaakt worden in drie verschil-lende vormen. Je kiest er één uit, waar je de komende periode mee aan de slag gaat. De vormen waar je uit kunt kiezen zijn:

1.) Fotoreeks 2.) Film 3.) Installatie

) Als je het kunstwerk hebt gemaakt, moet je je ‘zoektocht’ en je eindwerk presenteren aan de groep. Tijdens de lessen zullen we discussieren over jullie stanpunten omtrent de Social Media. Zo krijg je zelf een scherper beeld, en kun je anderen mededelen wat jouw visie is op deze ontwikkeling in de sociale omgang.* Individuele inlichtingen over de opdracht staan verder in deze handleiding beschreven. Zie het kopje ‘De komende lessen’. * Tijdens de komende acht lessen zullen jullie je bevindingen, bronnen en reflecties plaatsen op een blog: www.evenandersleven.wordpress.com

VOORWAARDEN EN EISENSamenwerken is tijdens deze lessenreeks toegestaan; hier krijg je ruimte voor, probeer dat te benutten. Uiteindelijk werk je zelf naar een eindwerk toe, maar inspireer elkaar, bevraag elkaar, geef elkaar tips of reik bronnen aan: kom je tijdens het proces een kunstenaar tegen waarvan je denkt dat je klasgenootje daar misschien (ook) wat aan heeft, wijs hem/haar dan op deze kunstenaar.

PrivacyZeer belangrijk waar je op moet letten tijdens deze lessen-reeks is de privacy van de persoon die je onderzoekt. Hebben jullie bijvoorbeeld een heel openhartig gesprek gehad en wil je dit verwerken in je onderzoek? Check dan even bij die ander of dat goed is. Zijn of haar goedkeuring telt uiteindelijk. En besef goed dat het een onderzoek is waarin je iemand helemaal uitpluist (of alleen die kanten die jij interessant vindt) maar je dus ten alle tijden professioneel en secuur met persoonlijke informatie van die ander om moet gaan. Wat kan je wel aan de buitenwereld laten zien en wat niet? Of kun je bepaalde informatie misschien op een beeldende/symbolische manier ver-pakken?

Producten- Een stukje tekst waarin je in eigen woorden duidelijk maakt wat jouw standpunt is n.a.v. de discussie waarmee we de lessenreeks zullen beginnen. (opdracht 1a + 1b)- Resultaten van de ‘Google je persoon’ opdracht (opdracht 2)- Verzamelde kunstenaars/kunstwerken (opdracht 3) - Bevindingen van de ‘Ruilopdracht’ (opdracht 4)- Je onderzoeksmateriaal/bevindingen-Kortereflectiesbehorendbijelkesubopdracht (gebruik hiervoor de daarvoor bestemde reflectiebijlagealshulpmiddel)-Eeneindwerk(film/fotoreeks/installatie)- Presentatie van je werkproces en eindwerk.-Eindreflectie,totaalreflectieoverdegehelelessenreeks.

Opdracht 1a. : Klassikale discussie In deze discussie gaan we met elkaar in gesprek over de vraag wat de verschillen en overeen-komst zijn tussen iemands analoge (in de fysieke wereld) en digitale (op internet) identiteit. Welk beeldkrijgjevaniemandaandehandvanzijn/haarFacebookprofiel?Komtditovereenmethoeiemandzichinhetechtelevengedraagt?Enhoezithetbijjezelf?Plaatsjenueigenlijkfoto’svandeechtewereld?Enwatisdateigenlijk,‘deechtewereld’?Isdedigitalewerelddannep?Ofisdezetegenwoordignetzoechtalsdetastbarewereldomonsheen?

Lees bovenstaande vragen goed door voor aanvang van de les en probeer ze vast voor jezelf te beantwoorden. Op deze manier kun je goed voorbereid aan de discussie deelnemen.

Opdracht 1b. : Eigen standpunt innemenMisschien had je voorafgaand aan de discussie wel hele andere gedachten over het fenomeen ‘digitale-ofanaloge identiteit’.Wat is jehetmeestbijgeblevenvandediscussieenwaarom?Neem naar aanleiding van de discussie zelf een standpunt in m.b.t. de objectiviteit/subjectiviteit vanSocialMediaprofielenenhoeveelditzegtoveriemandidentiteit.Schrijfkortenbondigopwat je standpunt is en geef ten minste drie redenen waarom je dat vindt.

DE K

OMENDE LESSEN

Opdracht 3: Kunstenaars opzoeken Ga op zoek naar kunstenaars die bij jouw beeldend onderzoek passen. Dit mogen kunstenaars van alle disciplines zijn, dus zowel dans, theater, muziek als beeldend. Zoek minimaal drie specifieke kunstwerken uit van die verschillende kunstenaars en vermeld:

- naam van de kunstenaar - naam van het kunstwerk - afmetingen en materiaalsoort - 1 alinea over waarom nou juist dit kunstwerk bij jouw onderzoek past.

Deze bevindingen worden op de blog geplaatst.

www)google)nl

Opdracht 2: Speel detective via GoogleGoogle is een zoekmachine die ons het makkelijk maakt om informatie te vinden die wij nodig hebben. Zo kun je met Google ook gericht op personen zoeken, gewoon door bv. Voornaam en achternaam in te typen of met toevoegingen daar weer bij te zetten, ook zou je bepaalde personen kunnen opzoeken door bv. Clubnamen toe te voegen waarbij diespecifiekepersonenspelenofdeschoolnaamvandiepersoonintevoeren.

De opdracht: Kies voor je zelf een persoon die je wilt gaan onderzoeken, het is de bedoeling dat je zoveel mogelijk te weten komt over deze persoon en dit ga je doen doormiddel van de Google zoekmachine. Beschrijf ook voor jezelf welke termen je alle-maal gebruikt om aan de informatie over de persoon te komen. Oftewel dit is een online onderzoek naar een persoon die je zelf mag kiezen. Uiteindelijk schrijf je je bevinden uit op papier.

www)evenandersleven)wordpress)com

Opdracht 4: RuilenOm je onderzoek meer de diepte in te laten gaan en om je opnieuw te laten inspireren door het leven van jouw gekozen persoon, ga je deze een dagdeel ‘nadoen’. Dit houdt in dat je een ochtend/middag/avond je in gaat leven in de persoon en gaat doen zoals hij/zij ook zou doen. Een aantal voorbeelden:

- je gaat meedoen met zijn/haar sportles of training - je gaat een avond mee eten bij zijn/haar gezin - je gaat naar de supermarkt en doet op precies dezelfde manier boodschappen als die persoon (zelfde aankopen, zelfde snelheid van winkelen) - je gaat het lievelingsboek van die persoon lezen - enz. enz.

Dit zijn nog maar een paar voorbeelden, je kan het zo gek niet bedenken of het kan uitgevoerd worden. Je mag hierin heel vrij zijn, zorg ervoor dat je echt in de huid van die ander kruipt, Zoek dus uit wat een kenmerkende activiteit van jouw gekozen persoon is. Van deze activiteit leg je verslagdoormiddelvanfoto’sofeenfilmpje.Plaatsditmateriaalineenbeknoptealineametjebevindingen op de blog.

Opdracht 5: Vertalen en een ‘vorm’ kiezenNu je genoeg onderzoek hebt gedaan kies je een vorm voor de uitwerking. Met ‘vorm’ bedoelen we de zogenaamde techniek waarin je je eindwerk zult maken. De keuze bestaat, zoals in het begin aangegeven, uit:

1) Fotoreeks2) Film3) Installatie

Je krijgt een begeleidende tekst bij de vorm die je kiest. Daarin staan de eigen-schappen van elke vorm, en kun je nagaan welke je het liefst kiest. Ook staat er bij waar je eindwerk aan moet voldoen.

Hoofd-opdracht

fotoreeksHet medium fotografie is, in vergelijking met andere disciplines, een relatief nieuwe kunstvorm. Als we bedenken dat beeldhouwen tot 35.000 jaar terug gaat en (muur)schilderingen tot wel 42.000, is fotografie als 160-jarige kunstvorm op zijn minst jong te noemen. Het is een kind van de moderne tijd.

Toen de fotografie net was uitgevonden, werd er met een grote kast een opname gemaakt, via de lens, op een lichtgevoelige koperen plaat. Dit was dan de foto. Of preciezer, de Daguerreotypie, vernoemd naar zijn uitvinder Louis Daguerre. In 1888 kwam het merk Kodak met de rolfilm. De fotografie was reproduceerbaar en bereikbaar voor iedereen. In de jaren 80 werd de digitale fotografie uitgevonden. Langzaamaan kwam het einde van de rolfilm dichterbij. Of misschien niet? Er zijn genoeg fotograven die (zelfs vanuit een artistieke reflex tegenover de digitale fotografie) met een rolletje werken: dit noemen we analoog.

Fotografie heeft voornamelijk door het documenterende karakter de eigenschap gekregen van een objectief medium. Als het op de foto staat, zal het wel waar zijn; het immers met een druk op de knop vastgelegd. Veel kunstenaars ‘spelen’ met dit gegeven. De kunstenaar Jeff Wall is uren met zijn team bezig om een set op te bouwen, om vervolgens een zo natuurlijk en onaangeroerde foto te kunnen maken. Hij heeft de subjectiviteit van de fotografie goed begrepen. Voor de opdracht kun je dit goed gebruiken: probeer je als een journalist van een afstand de foto te maken, zonder erbij betrokken te zijn? Of rangschik je als bijvoorbeeld Jeff Wall je foto?

Nabewerking:Een foto is zelden in één keer goed. Je begint met selecteren van je gemaakte foto’s. Als je eenmaal een goede hebt is het nog vaak zo dat de foto de nodige bewerking behoeft. Als er net een randje aanzit die je eraf wilt hebben, kun je bijsnijden. Zelfs hele gebouwen kun je van je foto wegsnijden: je bent componist van je eigen foto. Om je foto wat explicieter te maken kun je contrast en de helderheid eenvoudig bijstellen om ongewenste lichtval te corrigeren.

VORM

#1: FOTOGR

AFIE

Criteria voor de eindopdracht- Zorg dat je eindopdracht verpakt is in een fotoreeks: dat zijn dus meerdere foto’s die samen één ‘verhaal’ vormen. - Zorg dat de reeks inhoudelijk de belangrijkste elementen uit je onderzoekweerspiegelt(watwiljijlatenzienoverdezepersoon?).- Betrek bovenstaande tekst in je eindwerk, ga dus steeds na of je ook op technisch gebied de juiste keuzes hebt gemaakt. Watzegtdevormvanjewerkoverdeinhoud?- Plaats de uiteindelijke fotoreeks op de blog.- Aan het eind van de lessenreeks presenteer je je proces én je eindwerk voor de klas.

VORM

#2: Film

FILMRond 1900, de tijd van stroomtreinen, elektrisch licht en de hoogtij van de fabrieken, werd de film uitgevonden. Het lijkt lang geleden, maar voor een kunstvorm is zij erg jong. Op 22 maart 1895 vertoonden de gebroeders Lumière in Parijs de eerste film ooit. Een trein reed de camera tegemoet op het witte doek, en de mensen in de zaal bukten: zij dachten dat zij overreden zouden worden. De gebroeders Lumière hadden 24 fotootjes per seconde op een rol geplaatst, waardoor alle fotootjes tezamen één lopend geheel lijkt. Dit principe is niet veel veranderd, een digitale filmcamera doet niet veel anders.

Net zoals de fotografie is ook film overwegend digitaal. Het afspelen gebeurt voornamelijk via videoband of DVD. Met 16mm filmrol kun je nog analoog video’s maken, maar dit komt zelden voor. Vooral de wat oudere bioscoop vertoont nog films via 16- of 8mm. Het ratelen aan het begin is het geluid van de projector die de filmstrip langs een lamp laat gaanm en zo de beelden op het scherm projecteert.

Evenals fotografie heb je te maken met een keuze van je onderwerp: vastgelegd is vastgelegd. Bij fotografie kun je de hulp van Photoshop nog inroepen, maar film is minder vergevingsgezind. Let goed op wat je vastlegt: wil je die éne auto in beeld hebben, of was het per ongeluk? Het kan, maar ga er secuur mee om. Anders dan bij fotografie heb je in film te maken met het verloop van tijd. Dit betekent dat er constante veranderingen binnen je beeld optreden. Denk goed na of deze gewenst zijn, en hoe je dit zou kunnen ondervangen als het niet gewenst is (een scène met beweging kun je meerdere malen opnemen, of in een nagenoeg stilstaand beeld kun je tijdverloop impliceren door geluiden: denk aan straatgeluiden, stemmen op de achtergrond, het geluid van ademen).

Voor het eindwerk kun je documenteren (simpelweg vastleggen) of iets in scène zetten. Hoe je dit vorm wilt geven, daar ben je vrij in.

Nabewerking: Belangrijkonderdeelinfilmisdenabewerking.Knippenvan(telange)shotsenhetplakkenisjegrootstezorg.Ditheetediting.Alsjeeenlopendverhaalgefilmdhebt,ishetvoordekijkerprettigopnaareenvloeiendeaaneenschakeling van beelden te kijken. Dit heet ook wel continuïteit. Van belang is dat de beelden die je elkaar op wilt laten volgen ín de beweging worden geknipt. De kijker merkt nauwelijks dat er van camerahoek of onderwerp wordt gewisseld. De camerahoek bepaal je natuurlijk zelf. Experimenteer hiermee: ga eens heel hoogstaan,zoomin,filmalleenogen,alleendeneus,filmbewegend,loopachteruitenzovoort.Ookindebewerkingkunjeveeluitproberen.Dehoeveelheiddurfinhetfilmenendebewerkingiseenonderdeelvande beoordeling.

Criteria voor de eindopdracht-Zorgdatjefilmdebelangrijksteelementenuitjeonderzoekweerspiegelt(watwiljijlatenzienoverdezepersoon?)- Betrek bovenstaande tekst in je eindwerk, ga dus steeds na of je ook op technisch gebied de juistekeuzeshebtgemaakt.Watzegtdevormvanjewerkoverdeinhoud?-Plaatsjeuiteindelijkefilmopdeblog.-Aanheteindvandelessenreekspresenteerjejeprocesénjeeindwerkvoordeklas(indienjefilmerglangis,kanjeslechtseenpaarfragmentenlatenzienofervoorkiezenom‘film-stills’tepresenteren.)

INSTALLATIEDe kunstvorm installatie is een kunstvorm die midden jaren 60 in zwang is geraakt. Het was de tijd van verandering, omschoppen van heilige huisjes en het laten groeien van je haar. Wat heeft dat groeien van je haar nu met kunst te maken? Juist, niet al te veel. Hoewel, het gaat er om dat de nette, geknipte kapsels van de jaren ‘50, nu ineens tot wilde haardossen uitgroeiden. De kunst deed iets soortgelijks: niet meer maken wat van het publiek verwachtte. Schilderijen en beelden moesten plaats maken voor wat anders. Kunstenaars vroegen zich namelijk af waarom een beeldhouwwerk niet samen met een schilderij als één kunstwerk kon fungeren. En wie zegt mij dat ik architectuur samen met soepkommen en mooi gevormde takken niet om kan dopen tot kunstwerk? Kunstenaars vonden dat het afgelopen moest zijn met het veelal abstracte schilderij, en dat ze ‘gewone’ spullen rechtstreeks uit het leven moesten inzetten als kunst. Het geluid van een natte laars klinkt voor sommige mensen net zo mooi als een orgelstuk, en voor anderen is een witte koffiemok nog mooier dan een groot schilderij.

Deze andere houding van kunstenaars zorgde ervoor dat een nieuwe kunstvorm gestalte kreeg. De installatie werd een regelrecht uitvloeisel voor wat er in de jaren ‘60 aan het veranderen was. Op grote schaal gingen kunstenaars objecten van hun bureau, de keuken, de vuilnisbak, het vliegveld of het winkelcentrum in relatie brengen tot architectuur, schilderkunst en beeldhouwkunst. Door dit samen te brengen en deze objecten een relatie aan te laten gaan door hun samenstelling, creëerden zij een kunstwerk. Waar een schilderij vrijwel altijd een linnen doek met verf is, zo kan een installatie zowat alles zijn.Indeopdrachtkunjeduseenfleslievelingsfrisdrankvanjegekozenpersoongebruiken,metdaarnaastzijnkledingstukken, een stoeptegel van de plaats waar je hem gevolgd bent en een rompertje uit zijn babytijd. Ook tussendoor gemaakte schetsen mag je er bij ophangen. Probeer de objecten zo te rangschikken dat ze aantrekkelijk zijn voor de beschouwer. Varieer en probeer veel; leg neer, hang op, verleg, zet ondersteboven of breek doormidden. Durf in je kunstwerk. Fouten maken kan niet, vooruitgang boeken juist wel. Denk aan dieliedenindejaren‘60enprobeerveeluit:eenflesfrisdrankhoeftnietpersérechtoptestaaneneenonderbroek kun je, doormidden gescheurd, op de grond leggen. Laat het beeld spreken.

VORM

#3: Installatie

Criteria voor de eindopdracht- Je installatie bestaat uit verschillende objecten (kan zowel tweedimensoinale als driedimensionale elementen bevatten).- Zorg dat je installatie de belangrijkste elementen uit je onderzoek weerspiegelt. (watwiljijlatenzienoverdezepersoon?Zetjegevondenmateriaalletterlijkin)- Ben je bewust van wat de verschillende elementen binnen je installatie laten zien en vertellen. Laat zien dat je geëxperimenteert, geschoven en geschaafd hebt.- Zorg dat je foto’s maakt van je installatie en plaats deze op de blog.- Aan het eind van de lessenreeks presenteer je je proces én je eindwerk voor de klas. Eventueel kun je tijdens de presentatie foto’s laten zien van de keuzes die je maakte tijdens je installatie:welkesamenstellingenhebjegemaakt?

LESSEN PLANN

ING

8 x 90 minuten

Les 1: Inleiding lessenreeks, instructie blog, Opdracht 1a + 1b - Huiswerk: Opdracht 1b afmaken en op de blog plaat-sen

Les 2: Korte bespreking opdracht 1b, opdracht 2 - Huiswerk: opdracht 2 afmaken en op de blog plaatsen

Les 3: Korte bespreking opdracht 2, opdracht 3 - Huiswerk: opdracht 3 afmaken en op de blog plaatsen

Les 4: Korte bespreking opdracht 3, een plan schrijven voor opdracht 4, opdracht 5 - Huiswerk: opdracht 4 uitvoeren en op de blog plaatsen

Les 5: Langere bespreking opdracht 4: iedereen laat kort zijn ‘ruil’ zien. Door met opdracht 5, beeldend proces moet nu zeker op gang komen.

Les 6: Door met je eindwerkstuk, bevindingen of proefjes op de blog plaatsen. Aan het einde klassikaal een feedback rondje.

Les 7: Laatste les om aan je eindwerkstuk te werken. Einde van de les een instructie over de presentaties. - Huiswerk: Eindwerkstuk afmaken, presentaties voorbereiden.

Les 8: Presentaties eindwerk - Huiswerk: Eindreflectieschrijven

RefllectieopdrachtenKorte reflectie bij opdracht 2, 3, en 4.Onderzoek doen is een leuk, spannend, ingewikkeld en vooral creatief proces. Een onderzoek werkt echter pas goed als je af en toe even terug kijkt naar wat je al allemaal hebt onderzocht en daar conclusies uit trekt. Zo voorkom je dat je door de bomen het bos niet meer ziet en kun je weer vooruit.

Bij elke opdracht die je doet tijdens deze lessenreeks, bouw je dus een klein reflectie momentje in. Dit hoeven geen ellenlange reflectieverslagen te zijn maar beschrijf juist kort en bondig (soms zelfs in steekwoorden) wat je kunt met je materiaal. De volgende vragen kun je helpen bij het reflecteren.

Reflectievooropdracht2:Welkeinformatiehebikgevondendieikinteressantvind?Waarwilikopdoor?Geeftinternetveelinformatieoverdeidentiteitvanmijnpersoon,ofjuistniet?Gaikdoorzoekenopinternet,ofvragenmijnbevindingennujuistomeenkijkjeinhetechteleven?

Reflectievooropdracht3:Watvindikinteressantaandezekunstenaar(s)enwaarom?Vindikdevormofdeinhoudvanhetwerkinteressant?Watkanikvandezekunstenaarleren?Waaromisjuistdezekunstenaarrelevantvoormijnonder-zoek?

Reflectievooropdracht4:Hebikdoormeletterlijkteverplaatseninhetlevenvaniemandanderseenbeterbeeldgekregenvandiepersoon?Konikmegoedinleven:jaofnee?Enwaaromwel/niet?Welkebevindingenvandezeopdrachtzijninteressantommeetenemennaardeeindopdracht?

eindrefllectieDeeindreflectieschrijfjehelemaalaanheteindvandelessenreeksenjeneemthierook nog de feedback in mee die je tijdens je presentatie hebt gekregen.Stel jezelf de volgende vragen en probeer ze te beantwoorden en ook te onderbouwen. Dus zeg niet alleen dat je ergens moeite mee had of wat er goed ging, maar omschrijf ook steeds waarom het dan goed ging of juist niet.

-Watvondikinhetalgemeenvandelessenreeks?-Welkeonderdelenvondikboeiend/leerzaam,enwelkeminder?-Hebikeeninteressantonderzoekopkunnenzetten?-Hebikdeopdrachteigengemaakt?-Watgingergoed?Opwelkemomentenkreegikenergieennieuweideeën?-Watgingermindergoed?Wanneerliepikvast?Hadikbijvoorbeeldmoeitemetplannen?-Watvondikinteressantaanmijnonderzoek?-Benikeringeslaagdommijnonderzoeksresultatentevertalennaareenbeeld?-Beniktevredenmetheteindresultaat?-Watgaikdevolgendekeerandersdoen?-Wathebikgeleerd/ontdektwatikeenvolgendekeerzekerweermeeneem?-Hadikietsaandefeedbackvanmijnleraarenklasgenoten?Hebikerookietsmeegedaan?-Hebikzelfgoedefeedbackkunnengevenaanmijnklasgenoten?

Bedenkdatjedezereflectievoorjezelfschrijftennietvooriemandanders.Goedkunnenreflecterenisietswatjenogjehelelevenzalblijvendoen,bewustofonbe-wust, omdat je het wil of omdat het moet. Leer jezelf kennen, wees kritisch, maar zeker niet te streng voor jezelf. Durf je mooie kanten en je talenten te benoemen maar ook de kanten aan jezelf die je nog verder wilt ontwikkelen.

Veel schrijfplezier en vergeet niet om de eindreflectie ook nog even op de blog te plaatsen!

f

f

Algemene Indruk proces

Beschrijving eerste indruk door beoordelaar:

Omcirkel het getal dat van toepassing is:

Omcirkel het getal dat van toepassing is:

De leerling kan een eigen beeld vormen over analoge vs digitale identiteit en hier een standpunt over innemen.

De leerling kiest bewust voor een analoge of digitale onder-zoeksmethode en kan deze verantwoorden.

o/v/rv/g

o(3/4)/v(5/6)/rv(7/8)/g(9/10)

o(3/4)/v(5/6)/rv(7/8)/g(9/10)

Naam & klas:De leerling kan onderzoekresultaten op een orginele manier omzetten naar beeld.

Omcirkel het getal dat van toepassing is:

Omcirkel het getal dat van toepassing is:

Deleerlingkanreflecterenophettotalenonderzoekenheteindwerk.

(zelf een beoordeling criteria invullen)

o(3/4)/v(5/6)/rv(7/8)/g(9/10)

o(3/4)/v(5/6)/rv(7/8)/g(9/10)

Omcirkel het getal dat van toepassing is:o(3/4)/v(5/6)/rv(7/8)/g(9/10)

De leerling heeft voldoende bronmateriaal verzameld en dit ingezet in het onderzoek

Omcirkel het getal dat van toepassing is:o(3/4)/v(5/6)/rv(7/8)/g(9/10)

Naam & klas: