mindmapping, concept mapping en concept webbing
TRANSCRIPT
Mindmapping, concept mapping en concept webbing
Rob van der Peet
If we perform the mental work for the learner, we
reduce the learner’s investment in learning, thereby
reducing performance.’ (D.H. Jonassen).
Mind mapping, concept mapping en concept webbing
zijn ideale hulpmiddelen om studenten zelf begrippen te
laten verhelderen en om docenten snel inzicht te geven in
het leerproces van hun studenten. Vooraf geven we twee
belangrijke adviezen:
1. geef uw studenten voldoende tijd om zich deze tech-
nieken eigen te maken;
2. laat geen opdrachten op hen los zonder ze eerst zelf uit
te proberen.
Als u zich aan deze twee regels houdt, maken uw
studenten zich een drietal technieken eigen waar ze hun
hele leven lang plezier van hebben. Begrippen verhelde-
ren is een vaardigheid die in alle deelkwalificaties van pas
komt. Daarom is niet expliciet aan te geven welke eind-
termen door deze Toolkit worden gedekt. De Toolkit
bestaat uit de volgende onderdelen:
1. mind mapping (praktische tips, opdrachten 1-4 en
aandachtspunten bij de beoordeling);
2. concept mapping (praktische tips, opdrachten 1-6 en
beoordelingscriteria);
3. concept webbing (praktische tips, opdrachten 1-2 en
beoordelingscriteria).
De opdrachten in deze Toolkit zijn slechts suggesties
die u zelf aan het opleidingsniveau van uw studenten
kunt aanpassen en/of met zelf bedachte opdrachten
kunt aanvullen. De theoretische achtergronden vindt u
in het artikel ‘Begrippen verhelderen: mind mapping,
concept mapping en concept webbing’ op pagina 9-13
in dit nummer.
1. Mind mapping
Praktische tips
1. Neem de eerste keer een centraal begrip dat de studen-
ten al kennen, zelfs al heeft het begrip niets met ver-
plegen of verzorgen te maken (bijvoorbeeld ‘mijn
opleiding’ of ‘vakantie’).
2. Kies een centraal begrip waarvan niet al te veel begrip-
pen afgeleid kunnen worden.
3. Doe mind mapping eerst een keer voor (‘modelling’),
bijvoorbeeld met een overhead projector, op een com-
puter met een projectiescherm of gewoon op een
schoolbord.
4. Geef altijd constructieve feedback op de mind maps
van uw studenten.
5. Benadruk dat er van geen enkel begrip zoiets bestaat
als de enig juiste mind map.
Opdracht 1
Maak een mind map van de volgende begrippen:
1. ontsteking;
2. shock;
3. pols;
4. ademhaling;
5. bloeddruk.
Rob van der Peet, door, (*)Rob van der Peet heeft een eigen homepage waar ook zijnartikelen te vinden zijn: http://go.to/robvanderpeet. Hij isbereikbaar per e-mail: [email protected]
Onderwijs en gezondheidszorg (2001) 25:23–27
DOI 10.1007/BF03071243
13
Zo nodig kunt de studenten op gang helpen met de
’5W1H’-ordening (Wie? Wat? Waar? Wanneer?
Waarom?Hoe?) of de links-rechtsordening (bijvoorbeeld
links de oorzaken en rechts de gevolgen van het centrale
begrip). In de regel is dit voldoende om hen er in te laten
komen. Daarna kunt u de moeilijkheidsgraad verhogen
door hen een mind map te laten maken van minder
concrete begrippen, bijvoorbeeld:
1. leren;
2. pijn;
3. zorg;
4. ziek-zijn;
5. gezondheidsproblemen.
Opdracht 2
Wanneer studenten een hoofdstuk moeten bestuderen,
laat hen dan geen samenvatting maken of alles aanstre-
pen wat maar enigszins belangrijk lijkt. Het is veel leer-
zamer om een mind map te maken van het onderwerp
(centraal begrip) waarover het hoofdstuk gaat. Op deze
manier halen studenten veel meer uit het hoofdstuk,
terwijl u als docent niet alleen kunt zien dat ze het
hoofdstuk gelezen hebben maar ook wat ze ervan opge-
stoken hebben (figuur 1 op pagina 10 in dit nummer is
bijvoorbeeld een mind map van een hoofdstuk over
zwangerschapsverschijnselen).
Met behulp van mind mapping kunnen studenten ook
samen een boek bestuderen. Verdeel de hoofdstukken
onder de studenten en laat elk student van ‘zijn’ hoofd-
stuk een mind map maken. Maak fotokopieen van de
mind maps en deel ze uit. Laat elke student zijn mind
map aan de anderen uitleggen. Dankzij de combinatie
van lezen en uitleggen is dit een uiterst efficiente en
effectieve manier van leren.
Opdracht 3
Moeten de studenten een werkstuk schrijven? Laat hen
dan eerst eenmindmap van het onderwerpmaken.Hierbij
is het de kunst om de ideeen de vrije loop te laten. Het
belangrijkste advies dat u kunt geven luidt dan ook: ‘Pro-
beer niet om alvast een zekere ordening of logica in jemind
map aan te brengen en maak je ook geen zorgen over het
uiteindelijk resultaat, want anders blokkeer je ter plekke.’
Een mind map voor een werkstuk hoeft niet in enkele
minuten af te zijn. Het is beter om de mind map opzij te
leggen, er enkele dagen later nog eens naar te kijken en de
mind map dan pas af te maken. Uit hun mind map
kunnen de studenten vrijwel rechtstreeks een inhouds-
opgave voor het werkstuk afleiden (probeert u het zelf
maar eens met de mind map van de zwangerschapsver-
schijnselen). Computerprogramma’s voormindmapping
maken zo een inhoudsopgave automatisch aan.
Opdracht 4
Mindmapping is een handigemethode om de inhoud van
een les vast te leggen en na afloop van de les in het net uit
te werken. Op deze manier ontdekken studenten niet
alleen wat ze van de les begrepen hebben (en wat niet!)
maar hebben ze ook heb een handig hulpmiddel om zich
op de toets voor te bereiden.
Aandachtspunten bij de beoordeling
Wees erop voorbereid dat studenten van een en hetzelfde
begrip de meest uiteenlopende mind maps maken. Dit
komt doordat ze niet allemaal over dezelfde voorkennis
beschikken en elke student van nieuwe kennis zijn eigen
mentale voorstelling construeert. Ofschoon deze onder-
linge verschillen een objectieve beoordeling in de weg
staan, zullen uw studenten de eersten zijn om toe te
geven dat de ene mind map beter is dan de andere. Vraag
hen dan onmiddellijk waarom zij dat vinden want door
samen hierover na te denken, diepen ze hun kennis van het
begrip (en van mind mapping) verder uit. Bovendien kunt
u het leerproces van uw studenten dan op de voet volgen.
2. Concept mapping
Praktische tips
1. Neem de eerste keer een centraal begrip dat de studen-
ten al kennen, zelfs al heeft het begrip niets met ver-
plegen of verzorgen te maken (bijvoorbeeld ‘mijn
opleiding’ of ‘vakantie’);
Figuur 1. Concept map van de regulatie van delichaamstemperatuur
24 Onderwijs en gezondheidszorg (2001) 25:23–27
13
2. Zorg dat er niet te veel begrippen van het centraal
begrip afgeleid kunnen worden.
3. Doe concept mapping eerst een keer voor (‘model-
ling’), bijvoorbeeld met een overhead projector, op
een computer met een projectiescherm of gewoon op
een schoolbord.
4. Laat uw studenten zo veel mogelijk relaties leggen en
de aard van de relatie omschrijven.
5. Geef in het begin suggesties voor de lay-out van de
concept mapmaarmaak hier zeker geen gewoonte van.
6. Geef altijd constructieve feedback op de concept maps
van uw studenten.
7. Benadruk dat er van geen enkel begrip zo iets bestaat
als de enig juiste concept map.
In plaats van een vel papier kunnen uw studenten ook
een bord gebruiken. In dat geval noteren zij de begrippen
op plakbriefjes die ze op het bord kunnen plakken. Ver-
volgens tekenen ze met een krijtje of een viltstift de ver-
bindingslijnen en noteren ze de bijbehorende relaties
tussen de begrippen. Dankzij deze aanpak kunnen stu-
denten hun concept map zo nodig veranderen zonder dat
ze alles opnieuw moeten opschrijven.
Opdracht 1
Laat uw studenten aan de hand van de volgende begrip-
pen een concept map van het begrip ‘immuniteit’ maken:
1. antistoffen of antilichamen;
2. actief organisme;
3. passief organisme;
4. natuurlijke actieve immuniteit;
5. natuurlijke passieve immuniteit;
6. kunstmatige actieve immuniteit;
7. kunstmatige passieve immuniteit;
8. doormaken van een ziekte;
9. antiserum;
10. vaccinatie;
11. placenta.
De antwoordsleutel voor deze opdracht vindt u in
figuur 2 van het vorige artikel op pagina 11.
Opdracht 2
Laat uw studenten een concept map maken van de regu-
latie van de lichaamstemperatuur waarin de volgende
begrippen voorkomen:
1. lichaamstemperatuur;
2. zweetklieren;
3. vaatvernauwing;
4. vaatverwijding;
5. oprichtende spieren;
6. meer transpireren;
7. minder transpireren;
8. perifere bloedcapillairen;
9. endocriene klieren;
10. ontspanning;
11. samentrekking;
12. skeletspieren;
13. platte haren;
14. rechtopstaande haren;
15. rillingen;
16. tragere stofwisseling;
17. snellere stofwisseling;
18. warmtewinst;
19. warmteverlies.
Deze begrippen mogen worden verbonden met de vol-
gende uitspraken:
1. verkleint;
2. vergroot;
3. veroorzaakt;
4. gaan;
5. ondergaan;
6. zorgen voor;
7. wordt gereguleerd door.
De antwoordsleutel van deze opdracht vindt u in
figuur 1.
Opdracht 3
Maak een concept map van de volgende begrippen:
de bloedsomloop;
de menstruatiecyclus;
het verpleegkundig proces;
de pols, de bloeddruk of de ademhaling;
chronische decompensatio cordis van het linker en
rechter ventrikel.Figuur 2. Concept map van het ‘disuse syndrome’
Onderwijs en gezondheidszorg (2001) 25:23–27 25
13
Opdracht 4
Laat uw studenten een concept map maken van het
begrip ‘disuse syndrome’, die de oorzaak-gevolgrelaties
zichtbaar maakt tussen de volgende begrippen:
1. contracturen;
2. nog minder activiteit;
3. gewrichten in onbruik;
4. zuurstofgebrek in de weefsels;
5. stase van de secreties;
6. oppervlakkiger ademhaling;
7. minder spanning op de botten;
8. minder activiteit;
9. zwakte;
10. osteoporose;
11. nierstenen;
12. lage zuurstofbehoefte;
13. hypercalciemie;
14. spieratrofie;
15. verminderd uithoudingsvermogen;
16. verlaagde spiertonus.
De antwoordsleutel van deze opdracht vindt u in
figuur 2.
Opdracht 5
Bij een lees- en schrijfopdracht kunt u concept mapping
als volgt gebruiken:
1. bestudeer enkele hoofdstukken of artikelen over een
verpleegkundige diagnose en maak een concept map
van deze diagnose;
2. schrijf aan de hand van je concept map een miniwerk-
stuk van maximaal vijf alinea’s over de gekozen dia-
gnose en laat je miniwerkstuk door andere studenten
lezen.
Opdracht 6
Bij een lees- en spreekopdracht kunt u concept mapping
als volgt gebruiken:
1. Bestudeer enkele hoofdstukken of artikelen over een
verpleegkundige interventie en maak een concept map
van deze interventie.
2. Leg de gekozen interventie met behulp van je concept
map mondeling in maximaal tien minuten aan andere
studenten uit.
Beoordelingscriteria
Anders dan een mind map bevat een concept map alle
begrippen en relaties die nodig zijn om de betekenis van
het centraal begrip te verhelderen. Deze eis van volledig-
heid maakt het mogelijk om een concept map objectief te
beoordelen. Hiervoor kunt u twee methoden gebruiken.
In het ene geval stelt u zichzelf de vraag: heeft de
student, afgaande op zijn concept map, begrepen waar
het bij het centraal begrip om gaat? Een enkele uitzonde-
ring daargelaten, luidt het antwoord op deze vraag ja of
nee. In de regel hebben studenten een hekel aan deze
binaire beoordelingsmethode, omdat de docent in hun
ogen te weinig recht doet aan wat ze ‘wel goed’ hebben.
Daarom geven zij meestal de voorkeur aan de andere
methode waarbij u punten toekent aan alle begrippen en
relaties waaruit de concept map is opgebouwd (bijvoor-
beeld 1 relatie=2 punten en 1 begrip=1punt). Sommige
docenten kijken ook naar de hierarchische ordening tus-
sen de begrippen in de concept map en kennen aan elke
laag in de hierarchie 5 punten toe. Legt de student boven-
dien een relatie tussen begrippen uit verschillende hierar-
chische lagen, dan krijgt hij hiervoor 10 punten.
3. Concept webbing
Praktische tips
Leg een verzameling aan van denkschema’s die door
verpleegkundigen worden gebruikt, zoals:
1. verpleegkundige diagnostiek: probleem, oorzaken,
symptomen (PES);
2. het verpleegkundig proces: anamnese, diagnose, plan-
ning, uitvoering, evaluatie;
3. het verpleegkundig proces: diagnosis, outcomes,
intervention;
4. het medisch denkschema: ziekte, oorzaken, sympto-
men, diagnostiek, verloop, therapie, prognose;
5. geneesmiddelentoediening: de juiste patient, het juiste
geneesmiddel, de juiste dosis, de juiste toedieningsweg,
het juiste tijdstip;
6. besmettingscyclus: infectieus agens, reservoirs, portes
de sortie, verspreidingswegen, portes d’entree, ont-
vankelijk gastheer;
7. communicatie: zender, encoderen, kanaal, decoderen,
ontvanger;
8. processen: input, proces, output, feedback.
Opdracht 1
1. Bestudeer het concept web van de besmettingscyclus
(zie figuur 3).
2. Maak een mind map van vijf verschillende besmette-
lijke ziekten.
3. Geef voor elk element van het concept web aan hoe de
besmettingscyclus kan worden doorbroken
26 Onderwijs en gezondheidszorg (2001) 25:23–27
13
(bijvoorbeeld bij portes de sortie: kleding, hygiene,
handen wassen, zorgvuldige behandeling van uitschei-
dingsproducten, vervoer van vuil, linnen en afval).
Opdracht 2
1. Gegeven: een concept web van het verpleegkundig
proces (zie figuur 3).
2. Beschrijf bij elke fase van het verpleegkundig proces
wat de verpleegkundige doet.
Beoordelingscriteria
Concept webs kunnen op twee tegenovergestelde manie-
ren worden gebruikt. Ofwel u laat studenten een concept
web met concrete voorbeelden ‘invullen’ ofwel – en dat
vinden ze gegarandeerd veel moeilijker – u laat hen via
concrete voorbeelden zelf een concept web ‘ontdekken’. In
beide gevallen moeten studenten de afstand overbruggen
tussen concrete voorbeelden en abstracte denkschema’s,
tussen informatie en kennis. Alleen de richting waarin zij
dat doen – van abstract naar concreet of andersom – is
anders. Concept webs maken zichtbaar of en in hoeverre
concrete begrippen als het ware in reeds aanwezige begrip-
pennetwerken ingenesteld zijn. Voor de beoordeling
maakt het niet veel uit op welke manier u concept webs
gebruikt. In beide gevallen kunt u het resultaat zowel
globaal als puntsgewijs beoordelen (analoog aan de
beoordelingscriteria voor concept maps).
Figuur 3. Concept web van het verpleegkundig proces
Onderwijs en gezondheidszorg (2001) 25:23–27 27
13