n110 vitruvius_opmaak 1

68
ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR ERFGOEDPROFESSIONALS ARCHEOLOGIE l CULTUURLANDSCHAP l MONUMENTEN l IMMATERIEEL ERFGOED l VOLKSCULTUUR JAARGANG 7 I NUMMER 26 I DECEMBER 2013-JANUARI 2014 RUSLAND SPECIAL HERBESTEMMING INDUSTRIEEL ERFGOED VOOR U GELEZEN & RECENT VERSCHENEN WILLEM II KUNSTKONING TENTOONSTELLING

Upload: lykhuong

Post on 11-Jan-2017

244 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: N110 Vitruvius_Opmaak 1

O N A F H A N K E L I J K V A K B L A D V O O R E R F G O E D P R O F E S S I O N A L S

ARCHEOLOGIE l CULTUURLANDSCHAP l MONUMENTEN l IMMATERIEEL ERFGOED l VOLKSCULTUUR

J A A R G A N G 7 I N U M M E R 2 6 I D E C E M B E R 2 0 1 3 - J A N U A R I 2 0 1 4

R U S L A N DSP

EC

IAL

HERBESTEMMING I N D U S T R I E E L E R F G O E D

V O O R U G E L E Z E N & R E C E N T V E R S C H E N E N

W I L L E M I I K U N S T K O N I N GT E N T O O N S T E L L I N G

Page 2: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Educom BVDrukwerkInvesteringenMarketingInternet

www.uitgeverijeducom.nl

Steeds meer gemeenten zetten zich actief in voor hun eigen cultuur-historie, monumenten, musea, bodemvondsten en ander erfgoed.Erfgoed spreekt inwoners aan: talloze vrijwilligers zetten zich in voorhet behoud van een monument, of zijn actief in een historische ver-eniging. Cultuurhistorie draagt bovendien sterk bij aan een gevoelvan locale identiteit. Erfgoed leeft!

Presenteer uw gemeentelijk erfgoedbeleid in vakblad Vitruvius meteen ‘special’. Een eerste voorbeeld hiervan vindt u op pag. 22-27. Bovendien ontvangt u kosteloos 500 exemplaren voor promotioneledoeleinden. Meer weten? Mail: [email protected] bel de uitgever op 010-425 65 44.

Uw speciaal Erfgoed verdient een Special in Vitruvius

Page 3: N110 Vitruvius_Opmaak 1

J A A R G A N G 7N U M M E R 2 6D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

KORT 5 & 8 RUBRIEK FRISO WOUDSTRA / RES NOVA MONUMENTEN 6

VOOR U GELEZEN & RECENT VERSCHENEN 61

DE RUSSISCHE HISTORISCHE WETENSCHAP EN NEDERLAND 12

ONDERZOEK IN RUSSISCHE ARCHIEVEN: EEN VIA DOLOROSA? 17

HET SCHIP, VROUW MARIA (1771) 21

FRANS DE WOLLANT, NEDERLANDS INGENIEUR IN RUSLAND 26

DE VERGETEN VESTING VAN ROSTOV 32

MIJNWERKERSERFGOED IN SIBERIË 38

LEFORTOVOPARK: GROEN ERFGOED VAN NICOLAAS BIDLOO IN MOSKOU 44

OP ZOEK NAAR HOLLANDSE EN VLAAMSE MEESTERS INRUSSISCHE COLLECTIES 50

ANNA PAULOWNA, RUSSISCHE VORSTIN IN NEDERLAND 55

TSAAR PETER DE GROTE 16CORNELIS CRUYS 20CATHARINA DE GROTE 25FRANS DE WOLLANT 26JAN CORNELIUS

VAN RODENBURG 37SEBALD RUTGERS 43NICOLAAS BIDLOO 49NICOLAES WITSEN 54ANNA PAULOWNA 59

3

SP

EC

IAL

KA

AR

T B

AR

T B

RO

EX

, R

CE

R U S L A N D S P E C I A L

Page 4: N110 Vitruvius_Opmaak 1

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

C O L O F O N

Vakblad Vitruvius werkt met een onafhankelijke

redactie en redactieraad.

UITGEVER/ BLADMANAGERRobert Diederiks

REDACTIE

S.A. MullerDrs. E. Raapmw. Drs. P.J. Braaksmamw. Drs. F.M.E. SniederR.P.H. Diederiks

REDACTIERAAD

Dr. C.H.M. (Chris) de Bont Wageningen UniversiteitDrs. H.M.P. (Jeroen) Bouwmeester RCEmw. Dr. B. (Bernadette) van Hellenberg Hubar Res novaDr. R.J. (Reinout) Rutte TU Delftmw. Drs. F.M.E. (Francien) Snieder

Afdeling Archeologie gemeente AmersfoortProf.Dr.Ir. M. (Theo) Spek Rijksdienst voor

het Cultureel erfgoed, RU Groningenmw. Ir. G.A. (Gerdy) Verschuure-Stuip TU Delft

REDACTIE RUSLAND-SPECIAL

Ben de VriesJean Paul Corten Mara de Groot (eindredacteur)

COVER Matroos-in-opleiding van historische pantserkruiser Aurora, nu museumschip in hartje St-Peters-burg. Foto Barbara Mensink 2004.

LEZERSSERVICE / NABESTELLINGENAdresmutaties/abonnementen en nabestellingen doorgeven via [email protected].

© Copyright Uitgeverij Educom BV December 2013 / januari 2014ISSN 1874-5008. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

ABONNEMENTEN4 nrs/jaar: Nederland € 45.- /België € 55.-. Voor betalingwordt een factuur verzonden. Vermeld bij correspondentie altijd het abonnee nummer (zie de factuur). Tijdige betalinggarandeert regelmatige toezending. Abonnementen lopen automa tisch door. Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk per aangetekend schrijven) dienen uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonne ments periode in ons bezit te zijn.

Uitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB Rotterdam Tel. 010-425 6544Fax 010-425 [email protected]

S U B - S P O N S O R E E N U I T G A V E V A N

M E D E - O N D E R S T E U N E R S

Vitruvius is een informatief, promot ioneel, onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling te kweken voor de vakgebieden archeologie, cultuurlandschap, monumenten, immaterieel erfgoed en volkscultuur.

Vitruvius komt tot stand m.m.v. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Ruurloseweg 837251 LC Vorden

Tel. 0575-519 455Fax 0575-519 550

www.frisowoudstra.nl

Postbus 8423800 AV AmersfoortTel. 033-460 [email protected] www.shmn.nl

Joint venture van de Alliantie en Mitros

4

colofon

Bergerweg 27 – 6085 AT HornTelefoon 06 - 11 454 247

www.res-nova.nl

Page 5: N110 Vitruvius_Opmaak 1

5

De Overijsselse gemeente Raalte iswinnaar van de Juichwilg. Land-

schapsbeheer Nederland reikte deze trofee op4 oktober uit tijdens haar symposium ‘HetLandschap Ben Je Zelf’ in Putten (Gld). Raalteverdient deze prijs omdat de gemeente er vol-gens de jury als beste in slaagt de brug teslaan tussen burger en Brussel. De jury is en-thousiast over de concrete resultaten op hetgebied van landschap in de gemeente, het in-novatieve karakter van de projecten en demanier waarop Raalte actieve betrokkenheidvan bewoners bereikt en samenwerkt met andere organisaties in het landelijk gebied.De Juichwilg is een bronzen knotwilg en gaatvergezeld van een geldprijs van 5.000 eurovoor een landschapsproject. De gemeenteWinterswijk werd tweede, Eindhoven enDronten eindigden op een gedeelde derdeplaats. In totaal waren twaalf gemeenten genomineerd.

CriteriaDe Juichwilg wordt jaarlijks uitgereikt aaneen gemeente die zich op bijzondere wijzeheeft ingezet voor het landschap. Dit jaarstond het symposium van LandschapsbeheerNederland in het teken van Europa met alsmotto: ‘Landschap als brug tussen burger enBrussel’. Het inspelen op het nieuwe Euro-pese plattelandsbeleid, het invulling gevenaan de Europese Landschapsconventie enmeer algemeen de gerichtheid op Europa,zijn door de jury in het bijzonder gewaar-deerd. De twaalf provinciale organisatiesLandschapsbeheer nomineerden elk een ge-

meente. De jury heeft de twaalf genomi-neerde gemeenten beoordeeld aan de handvan verschillende criteria, waarvan toekomst-bestendigheid, aansluiting bij het thema,concrete resultaten en het voorstel voor debesteding van de geldprijs de belangrijkstewaren.

Actief en succesvol in plattelands-ontwikkelingDe jury noemde Raalte ‘heel actief en succes-vol in plattelandsontwikkeling’. De ge-meente was trekker van het samen metbuurgemeenten opgestelde Landschapsont-wikkelingsplan (LOP). De grote betrokken-heid van de ambtenaren in de gemeente zorgtvoor continuïteit in beleid en uitvoering. De gekozen aanpak van projecten, waarin nadrukkelijk gezocht wordt naar actieve betrokkenheid van bewoners en waarin mende samenwerking zoekt en vindt met organi-saties als Landschap Overijssel, de Land- enTuinbouw Organisatie Nederland, de Agra-rische Natuurvereniging en het Instituut

voor Natuureducatie en duurzaamheid,spreekt de jury aan. Ronduit innovatief vindtde jury de ‘Salland deal’: boeren die met na-tuurbeschermingsorganisaties, waterschap,particuliere landgoederen en burgers samen-werken in een collectief en het Gemeen-schappelijk Landbouwbeleid (GLB) benut-ten om hun landschap optimaal te beheren.De geldprijs van 5.000 euro zal de gemeenteRaalte gebruiken om nieuwe gereedschappente kopen voor de vrijwilligers die zich inzet-ten voor natuur en landschap.

De JuichwilgDe Juichwilg is als symbool voor ‘Het Land-schap Ben Je Zelf’ gekozen, omdat wilgen karakteristiek voor het Nederlandse land-schap zijn en het knotten ervan een zeer ken-merkende beheeractiviteit van vrijwilligersis. In 2009, 2010 en 2011 wonnen achtereen-volgens de Limburgse gemeenten Margratenen Maasgouw en het Friese Franekeradeel. In2012 won de Groningse gemeente Oldambtde Juichwilg. �

Sinds het Verdrag van Malta voeren vooralbedrijven veel archeologisch onderzoek uit.Met als resultaat stapels rapporten. Uit dierapporten willen we nieuwe kennis over onsverleden halen. Kennis waarmee we beterekeuzes kunnen maken en belangen af kunnen wegen. En nieuwe, betere vragen formuleren. Dit 'oogsten voor Malta' vraagtwetenschappelijke synthese. De Rijksdienstvoor het Cultureel Erfgoed heeft ‘kenniskan-sen’ geïnventariseerd; belangrijke vragenover ons verleden die te beantwoorden zijnmet de resultaten van Malta-onderzoek. De

meest prominente kenniskansen zijn omge-zet in onderzoeksopdrachten. De volgendeinstanties gaan de eerste zes onderzoeken uitvoeren:– Bewoningsgeschiedenis westelijk Noord-Brabant: BAAC (i.s.m. Vestigia)– Bewoningsgeschiedenis Gelderse vallei:RAAP– Bewoningsgeschiedenis Hollands duin-gebied: ADC– Laat-neolithicum - midden-bronstijd A: Universiteit Leiden– Overgang laat-Romeinse tijd - vroege

middeleeuwen: Gemeente Nijmegen.– Archeologisch ‘onzichtbare’ boerderijen1250-1650: RAAP.

De resultaten verschijnen de komende tweejaar in de reeks Nederlandse ArcheologischeRapporten (NAR) van de Rijksdienst en zijndan ook als pdf beschikbaar. De resultatenworden ook gebruikt voor de vernieuwingvan de Nationale Onderzoeksagenda Arche-ologie (NieuweNOaA). �

Uitreiking van de Juichwilg

Onderzoeken Oogst voor Malta van start

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 6: N110 Vitruvius_Opmaak 1

nieuws U I T H E T W E R K V E L D

riso Woudstra heeft in Deventer met derestauratie van het complex ‘De IJzer -molen’ een bijzondere bijdrage geleverd

aan de revitalisering van de Raambuurt, eenvoormalig industrieel gebied gelegen aan de oevers van de IJssel. Met het verdwijnen van deindustriële activiteit uit dit historisch waarde-volle gebied, maakte de gemeente begin jarennegentig plannen voor sloop en grootschaligenieuwbouw. Dit zou betekenen dat een van debest behouden industrie complexen van Neder-land, bestaande uit een combinatie van fabrie-ken in een grote verscheidenheid aanbouwstijlen en functie, en arbeiderswoningen,zou verdwijnen.

In 1987 werden al zeven panden in de Raam-buurt vanwege hun monumentale kwaliteitenop een inventarisatielijst van het rijk geplaatst.Twee hiervan kregen nog in datzelfde jaar destatus van gemeentelijk monument. Met namedoor de aan dacht die historische fabrieksbouwin 1996 kreeg in het ‘Jaar van het Industrieel Erfgoed’, veranderde de visie van de overheidop de wijze waarop met industrieel erfgoedmoest worden omgegaan. Dit resulteerde in deRaambuurt uiteindelijk in het aanwijzen van eenzevental rijksmonumenten, waarvan ‘De IJzer-molen’ er één was. De nog aanwezige fabrieks-gebouwen vormden in het nieuw opgestelde bestemmings plan het uitgangspunt voor deontwikkeling. Vandaag de dag is de Raambuurt als woonwijkvoltooid. Het huidige beeld wordt bepaald dooreen samengaan van de grootschalige histori-sche fabriekscomplexen en nieuwbouwarchitec-tuur die op de karakteristieke kwaliteiten van heterfgoed is gebaseerd.

Nering Bögel Het industriële complex ‘De IJzermolen’ vindt

zijn oorsprong in het begin van de vorige eeuw.Het maakte deel uit van de voormalige ijzer-gieterij Nering Bögel. De ijzergieterij is gestichtin 1756 door Hendrik Lindeman. Hij kocht in1755 de Deventer stadswatermolen, die aan dekop van de voormalige binnenhaven was gele-gen, ongeveer ter hoogte van het huidige Em-maplein. Hiermee werd een eerste begingemaakt met de industrialisatie van het oudehavengebied. In 1826 nam J.L. Nering Bögel het bedrijf over. De ontwikkeling van de ijzergieterij en de De-venter industrie in het algemeen werd mogelijkgemaakt door de ontmanteling van de vestingin 1874. In dit nieuwe gebied, gelegen op hetvoormalige bolwerk, wist de firma Nering Bögelhaar complex uit te breiden. In de Raambuurtstonden onder andere een kantoor, een machi-nefabriek, een giethal en een mallenopslag -gebouw. De oerijzergieterij te Deventer werdvanwege haar strategische ligging en de con-necties met de Duitse hoogovenindustrie degrootste in zijn soort van Nederland.

Als gevolg van de economische wereldcrisis diein de jaren dertig ook in Nederland woedde,moest Nering Bögel in 1932 faillissement aan-vragen. Hiermee begon de neergang van deRaambuurt als industrieel hart van Deventer. De mallenopslag, het gebouw dat Friso Woud-stra heeft gerestaureerd en herbestemd, werdna het faillissement nog enige tijd in gebruik genomen als graanmaalderij. De witte belette-ring aan de gevel aan de Maalderijstraat vormteen herinnering aan de functie die het gebouwvanaf 1933 had.

De IJzermolen: voormalige mallenopslag en graanmaalderijMet de neergang van het bedrijf Nering Bögel,waren de bedrijfspanden overbodig. Het over-grote deel van de fabriekshallen van de ijzergie-terij is in de tweede helft van de vorige eeuwafgebroken. Alleen het gebouw aan de Maalde-rijstraat, de voormalige mallenopslag, is behou-den.

De mallenopslag werd in 1905 gebouwd naareen ontwerp van de Deventer architect Jan DerkGantvoort (1868-1928). Gantvoort is ook verant-woordelijk voor het in 1907 opgerichte pakhuisaan de Bergsingel. Het oeuvre van deze archi-tect wordt gekenmerkt door een grote diversiteitvan bouwstijlen, van Oudhollands tot soberebaksteenarchitectuur en van Jugendstil tot rationalisme. Gantvoort was een echte eclec-ticus met een bijzonder gevoel voor decorum:hij liet zich bij de keuze van de bouwstijl leidendoor de functie van het gebouw. Het fabrieks-gebouw kenmerkt zich dan ook door een voorde periode 1880-1910 kenmerkende sobere baksteenarchitectuur.

De huidige verschijningsvorm is nagenoegidentiek aan de situatie anno 1905. Ten tijde vande aanvang van de restauratiewerkzaamhedenhad het pand echter zwaar te lijden gehad. Nietalleen was het complex door leegstand in vervalgeraakt, ook de oorspronkelijke verschijnings-vorm was aangetast. De twee hijskapellen, dieeen grote rol spelen in de belevingswaarde van het pand, waren enige decennia daarvoorverwijderd. Daar naast was in de loop der jaren

[email protected] 0575 – 519 455www.frisowoudstra.nl

FR I S O W O U D S T R A R U B R I E K

FDe IJzermolen, na de restauratie en herbestemming

De IJzergieterij:herbestemmingvan voormaligemallenopslag

6

Page 7: N110 Vitruvius_Opmaak 1

een volume onder platdak tegen het middenvan de hoofdgevel geplaatst, waardoor het gebouw als het ware visueel werd opgedeeld.

Behoud en herstel van de specifieke kwaliteitenvan zowel het exterieur als interieur van dit bijzondere fabriekspand was van vitaal belangvoor de ontwikkelingsvisie van Woudstra. Ditbetekende dat het industriële karakter niet ver-loren mocht gaan en dat kenmerkende ele-menten die in de afgelopen decennia waren verdwenen, werden gereconstrueerd. Bij de restauratie en reconstructie van het fabrieks- ge bouw hebben historische bronnen als foto’sen tekeningen een leidende rol vervuld.

Echter, niet alleen het herstellen van de oor-spronkelijke verschijningsvorm van het pandheeft bij de herontwikkeling een belangrijke rolgespeeld. De herbestemming, waarbij nieuwefuncties op een respectvolle manier binnen decontouren van het historische complex werdengerealiseerd, draagt in hoge mate bij aan hetslagen van het project. Op de eerste verdiepingbevindt zich een commercieel bureau en de verdiepingen daarboven zijn ingericht als appar-tementen. Op de begane grond werd de sier-smederij van Willem Jonkers III ondergebracht.De vestiging van een nieuw ‘ambachtelijk’ bedrijf op het gebied van ijzerverwerking in eenpand dat zijn wortels in de ijzerindustrie heeft,vond bij de gemeente veel gehoor. Het succesvan de IJzermolen is in grote mate het resultaatvan een vruchtbare samenwerking tussen Friso

Woudstra als architect en de in 2009 overledenWillem Jonkers als ambachtsman.

Huidige verschijningsvorm Het pand heeft een opvallende, wigvormigeplatte grond, waarbij aan de Raamstraat sprakeis van vijf vensterassen en bij de kopse gevel,zichtbaar vanaf de Maalderijstraat, slechts éénas. Deze plattegrond is niet alleen bijzonder bijde beleving van het exterieur, maar vooral vanhet interieur.

De hoofdgevel heeft een symmetrische op-stand. Er is sprake van een veertiental venster-assen, waarbij twee assen worden bekroondmet fraaie, opnieuw opge bouwde hijskapellen.De oorspronkelijke logistieke functie van dezetwee assen blijkt verder uit de gevelopeningendie zijn voorzien van luiken: hier werden de pro-duc ten vanaf de straat het pand in gehesen. Opde begane grond is per twee assen sprake vaneen grote poort onder rondboog. Evenals deoverige raampartijen, zijn de bogen uitgevoerdmet dubbele rollagen. De gevels worden gedo-mineerd door de gietijzeren elementen bij deraampartijen, de muurankers en de sierklossenvan de bakgoot.

De gevels zijn hersteld. Het metselwerk is waarnodig gerestaureerd, het voegwerk is vervangendoor nieuwe snijvoegen en de houten luiken en kozijnen zijn naar oorspronkelijk voorbeeldvernieuwd. De gietijzeren raampartijen en deschotelankers zijn gerestau reerd en waar nodigdoor Willem Jonkers vervangen door exacte

replica’s. Het behoud van zoveel mogelijk historisch smeedwerk was bij dit complex vangroot belang omdat dit was vervaardigd in deeigen fabriek.

Vanwege de nieuwe bestemming als apparte-mentengebouw zijn de luiken op de verdie -pingen opengezet. In verband met de veiligheidzijn smeedijzeren hekwerken gerealiseerd, dieniet alleen functioneel maar ook esthetisch ver-antwoord zijn. De belettering op de gevel aande Raamstraat is behouden als herinnering aaneen van de voormalige functies van het pand.

In het interieur is geprobeerd het open karaktervan de voormalige opslag zoveel mogelijk be-leefbaar te houden. Hierbij speelde het in hetzicht laten van de houten draagconstructie eenbelangrijke rol. Het verenigen van deze elemen-ten in een bewoonbare leefruimte heeft geresul-teerd in een loft-achtige indeling, waarbij dehouten kolommen vrij in de ruimte staan. Hethuidige complex is een fraai voorbeeld van hoeeen vervallen industrieel complex succesvol kanworden herbestemd en een prominente rol kaninnemen in een nieuw ontwikkelingsgebied. Eris bewust naar gestreefd het pand zo getrouwmogelijk te herstellen, waarbij niet alleen is gekeken naar de indeling van de opstand enplattegrond, maar ook bijzonder veel aandachtis uitgegaan naar de detaillering. Friso Woud-stra Architectenis er in geslaagd om de histori-sche structuur van het complex te behouden en daarbinnen gebruiksvriendelijke en aantrek-kelijke woon- en werkruimten te creëren.

drs Don RackhamRes nova Monumenten

[email protected] 06-1145 4247www.res-nova.nl

RES NOVA MONUMENTENR U B R I E K

nieuws U I T H E T W E R K V E L D

De noordweste-lijke gevel is doorde wigvormigeplattegrondslechts één vensteras breed.

De IJzermolen in de jaren

negentig: het gebouw was

in verval geraakt.

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

7

Page 8: N110 Vitruvius_Opmaak 1

V I T R U V I U S – N U M M E R 2 6 – J U L I 2 0 1 3

8

Na ruim 150 jaar heeft het Dordrechts Mu-seum een belangrijk deel van de bijzonderecollectie van Koning Willem II voor één keerweer bij elkaar gebracht. Schilderijen en te-keningen van over de hele wereld geven eenprachtig beeld van deze unieke en destijdswereldberoemde kunstverzameling.

12 augustus 1850. In Den Haag wordt deschilderijencollectie van de pas gestorven

koning Willem II (1792-1849) geveild. Bui-tenlandse verzamelaars slaan hun slag enkopen massaal topstukken van Rembrandt,Rubens, Leonardo da Vinci, Memling en JanSteen. Een vorstelijke collectie van wereld-formaat gaat in één klap voor Nederland verloren.

Vanaf 5 maart 2014 geeft het Dordrechts Museum met de tentoonstelling Willem II –Kunstkoning voor het eerst in Nederland eenbeeld van deze beroemde collectie. Aange-vuld met portretten, meubels en kostbaarhe-den uit Willems paleizen en oogverblindendejuwelen van zijn vrouw, de Russische tsaren-dochter Anna Paulowna, vertelt de collectiehet kleurrijke levensverhaal van een opmer-kelijke Oranjevorst. De gepassioneerde ver-zamelaar en mecenas, typisch 19de-eeuwseromanticus en held van Waterloo: kunst-koning Willem II.

Tot en met 19 januari 2014 is Willem II –Kunstkoning te zien in de Hermitage in St. Pe-tersburg. Van 5 maart tot en met 16 juni 2014is de tentoonstelling in veel uitgebreiderevorm exclusief voor ons land in het Dordrechts Museum te bewonderen. De tentoon- stelling reist daarna door naar VillaVauban in Luxemburg.

Aanleiding voor de tentoonstelling – degrootste ooit in het Dordrechts Museum –is de viering van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden. Het Dordrechts Museumorganiseert de expositie in samenwerkingmet het Koninklijk Huisarchief, de Hermi-tage in Sint-Petersburg, Rusland en VillaVauban in Luxemburg.

Meer informatie over de tentoonstelling enWillem II op www.WII-kunstkoning.nl enwww.dordrechtsmuseum.nl �

Tentoonstelling verloren kunstcollectie Willem II in St. Petersburg en Dordrecht

De gemeente Kampen is winnaar van deBNG Erfgoedprijs 2013 geworden. Wethou-der Janita Tabak ontving uit handen van deCommissaris van de Koning in de ProvincieZuid-Holland, de heer J. Franssen, ondergrote belangstelling een oorkonde en eencheque van € 25.000,-, beschikbaar gestelddoor hoofdsponsor BNG Cultuurfonds. Degemeente Schiedam, winnaar van 2012, wasgastheer van de feestelijke bijeenkomst.De gemeente Kampen was samen met de ge-meenten Den Bosch, Leiden, Noordoostpol-der en Winterswijk in de race voor de prijs:deze vijf gemeenten waren genomineerd uit20 aanmeldingen uit het hele land. “Kampenweet haar imago te ontwikkelen door inven-tief gebruik te maken van haar erfgoed”,Aldus juryvoorzitter Arno Brok. “Deze winnaar is toekomstgericht bezig doormet erfgoed in te spelen op maatschappelijkeveranderingen. Kampen is nuchter en blijftauthentiek; zij vertrouwt op de eigen krachtvan inwoners.

Ook is Kampen duidelijk over haar ambitiesen realistisch over de beperkingen van dezetijd en weet desondanks goede accenten teleggen op erfgoedgebied.”De winnaar overtuigt niet alleen haar eigeninwoners en instellingen, maar ook de bui-tenwacht, zoals toeristen, studenten én dejury van de BNG Erfgoedprijs.

De BNG Erfgoedprijs is bedoeld om gemeen-ten te stimuleren om effectief erfgoedbeleidte voeren en elkaar op dit gebied te inspire-ren. De BNG Erfgoedprijs werd voor devierde keer uitgereikt en is een initiatief vanhet Erfgoedplatform van Kunsten ’92, een sa-menwerkingsverband van een twintigtal erf-goedorganisaties. �

kort

Kampen wint BNG Erfgoedprijs 2013

Page 9: N110 Vitruvius_Opmaak 1

O N A F H A N K E L I J K V A K B L A D V O O R E R F G O E D P R O F E S S I O N A L S

ARCHEOLOGIE l CULTUURLANDSCHAP l MONUMENTEN l IMMATERIEEL ERFGOED l VOLKSCULTUUR

J A A R G A N G 7 I N U M M E R 2 6 I D E C E M B E R 2 0 1 3 - J A N U A R I 2 0 1 4

R U S L A N D

SP

EC

IAL

Page 10: N110 Vitruvius_Opmaak 1

10

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Het doet mij groot genoegen dat Vitruvius het gedeeld erfgoed van Nederland enRusland in de schijnwerpers zet. Het bilaterale jaar 2013, met een veelheid aancontacten en evenementen in beide landen, is de directe aanleiding. Tegelijker-

tijd is het opportuun eens speciaal te reflecteren op een terrein van samenwerking tussenbeide landen, dat de laatste jaren flink is toegenomen.

Wat kenmerkend is voor onze beide landen is de hernieuwde belangstelling in de eigen geschiedenis en erfgoed. Dat heeft denk ik te maken met een behoefte aan eigen identiteit,die in het gedrang komt in de globalisering van onze beleefwereld. In Nederland is zelfs een officiële staatscommissie aan het werk geweest, die het vaderlands verleden moest materialiseren in een Canon.

In Rusland is de behoefte aan het herontdekken van de eigen wortels en eigenheid ingegevendoor de grote veranderingen die in 1991 leidden tot het verwerpen van de communistischeheilsleer en een transitie naar een samenleving op geheel andere grondslag. Het proces vanherbezinning op de eigen geschiedenis en de plaats van Rusland in de wereld is nog steedsgaande. Het is eigenlijk een zoektocht naar waarden, feiten en historische rolmodellen,waarop eigen identiteit en trots opnieuw kunnen worden gefundeerd. Daarin gedijt ookgoed de met Nederland gedeelde geschiedenis en het gedeeld erfgoed.

Het nieuwe gedeeld erfgoedbeleid van de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap viel daarom in goede aarde in Rusland. Met ingang van 2009 spoorde dat beleid zowel Nederlandse als Russische erfgoeddeskundigen aan opzoek te gaan naar tastbare overblijfselen van gemeenschappelijk verleden. Dat verleden blijktheel divers en rijk geweest te zijn, waarbij de kleine maar ondernemende zeevarende natieen het grote Russische rijk elkaar niet alleen tot voordeel waren, maar ook op menselijk vlak vaak goed met elkaar overweg konden.

Inmiddels is sprake van een levendig verkeer tussen Nederlandse en Russische partners.Merendeels zijn dat deskundigen op het gebied van monumentenbeheer en -onderhoud,historische landschappen, geschiedenis, archeologie, archieven en innovatieve museale ontwikkeling. Andere belangrijke partners zijn Russische regionale overheden en particuliere stichtingen.

Nederland biedt deskundigheid voor historisch verantwoorde en duurzame instandhouding.De zoektocht naar moderne vormen van exploitatie voor het genereren van inkomsten voordeze instandhouding hoort daarbij. Als het even kan met sociaaleconomische spin-off voor toerisme en werkgelegenheid in lokale gemeenschappen en marktontsluiting voor Nederlandse architecten en stadsontwikkelaars op het snijvlak met gebouwd erfgoed.Kortom, een heerlijk landschap voor een ware Vitruvius.

Kennisoverdracht, kennisverwerving en popularisering van gedeeld erfgoed onder een breed publiek staan centraal in het erfgoedprogramma. In dat verband is de samenwerkingtussen de ambassade, die de diplomatieke regie voert, en de Rijksdienst voor het CultureelErfgoed, die vooral op kennisoverdracht inzet, uitstekend te noemen.

Het is geweldig dat Nederland en Rusland zoveel stukjes verleden delen en dat die opnieuween inspiratiebron zijn voor Nederlanders en Russen.

Ron van DartelAmbassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden in Moskou

V O O R W O O R D

Gedeeld erfgoed, gemeenschappelijk belang

Page 11: N110 Vitruvius_Opmaak 1

11

V A N D E R E D A C T I E

Rusland-Special:erfgoed in dialoog

Jean-Paul CortenProgrammaleider gedeeld erfgoed RCE

Marieke KuipersProjectleider gedeeld erfgoed Rusland Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

I n het jaar dat Rusland en Nederland 400 jaar goede betrek-kingen vieren, getuigen de media vooral van de tegenstel-lingen tussen de twee naties. Terwijl Nederland zich zorgen

maakt over de mensenrechten in Rusland, spreekt Rusland zijn zorgen uit over de oorlogstaal die het westen bezigt rondom het Syrische conflict; om maar een enkelvoorbeeld te noemen. Eerder dit jaar bespraken de verzamelde Nederlandseslavisten de lange historische relatie tussen de beide landen. Zij concludeer-den dat de onderlinge betrekkingen zichal eeuwen kenmerken door grote af-stand en vele misverstanden.

Dat neemt niet weg dat beide culturenelkaar in die tijd wederzijds hebbenbeïnvloed en aan elkaar schatplichtigzijn. Hoeveel armer zou het Neder-landse culturele leven zijn zonder deRussische literatuur en muziek? Watheeft de Russische revolutie wel vooronze politieke cultuur betekend? Washet niet mede te danken aan de Russi-sche militaire macht dat Nederland in1813 van een Franse en in 1945 van eenDuitse overheersing werd verlost? Ookde Oranjes verbonden zich in de 19deeeuw aan de Romanovs.

Andersom heeft Rusland dankbaar ge-bruik gemaakt van Nederlandse geogra-fen die het onmetelijke land in kaartbrachten. Nederlandse hoveniers en wa-terbouwers hebben stadstuinen, buiten-plaatsen en waterwerken gerealiseerd.Zonder het voorbeeld van de grachtenstad Amsterdam had Sint-Petersburg niet bestaan.

Ook de Russische scheepsbouw is op Nederlandse leest geschoeiden de Russische marine naar Nederlands voorbeeld georganiseerd.Woorden als матрос [matros] matroos, мачта [matsjta] mast,шкипер [sjkiper] schipper en швабра [sjwabbra] zwabber, getui-gen daar nog altijd van.

Al eeuwenlang bestaat er om die reden een levendig verkeer tussenbeide landen. Al voordat Peter de Grote naar Nederland kwam omer kennis op te doen,, waren Russische delegaties naar de Republiekgereisd om betrekkingen aan te knopen. Andersom reisden diverselandgenoten naar Rusland voor handel of ander werk. Sporen van

deze uitwisselingen zijn op verschei-dene plaatsen en in diverse vormenterug te vinden.

Over en weer wordt het belang van ditgedeeld verleden erkend en de beidelanden spannen zich in om de herinne-ring eraan levend te houden. In 2009 te-kenden beide een samenwerkings-overeenkomst voor een duurzame in-standhouding van hun gedeeld erfgoed.Sindsdien heeft de nodige kennisuitwis-seling plaatsgevonden over erfgoed in verschillende werkvelden. Daarbijblijkt dat beide landen in een andereerfgoedtraditie staan; elk geschraagddoor eigen wetgeving. De ene is gerichtop een conserverende werkwijze, de andere opereert juist vanuit een ontwik-kelingsopgave. Maar juist in het onder-scheid schuilt het belang van de uit-wisseling. Het voedt de dialoog enwerkt als spiegel voor het eigen hande-len.

Dit themanummer van Vitruvius toontde oogst van de recente samenwerkingtussen Rusland en Nederland op het ge-bied van de erfgoedzorg. Het biedt geenvolledig overzicht maar poogt een calei-

doscopisch beeld te schetsen van de diverse disciplines en werkwij-zen. Zo komen achtereenvolgens de archivalia, de archeologie en hetcultuurlandschap, de stedenbouw en het gebouwd erfgoed, alsmedehet historisch groen en de museale collecties aanbod.

We beginnen evenwel met een beschouwing over de samenwerkingtussen beide landen op het gebied van de gedeelde historie. Dit num-mer eindigt met een royale Russische bouwactiviteit in Nederland.

FO

TO

AN

P

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 12: N110 Vitruvius_Opmaak 1

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

12

I n Rusland heeft zich met name binnen het kader van de RussischeAcademie van Wetenschappen(RAW) een wijdvertakt en functio-

neel netwerk gevormd van verscheidene wetenschappelijk-historische structuren, diehet hele spectrum van het verleden en hetculturele erfgoed beslaan. Er vinden veel activiteiten plaats op wetenschappelijk en didactisch gebied aan de Russische universi-teiten. Al deze werkzaamheden worden alsmaatschappelijk relevant beschouwd en ondersteund door de staat.

Inmiddels zijn er historische genootschappenopgericht en oude genootschappen heropge-richt, zoals het Russisch Historisch Genoot-schap (RHG) in 2012. Dit genootschap zet denobele tradities voort van het Russisch kei-zerlijk historisch genootschap, dat in Rus-land bestaan heeft van 1866 tot 1917 en dateen aanzienlijke bijdrage heeft geleverd aande ontwikkeling van het nationaal historischbewustzijn. Tot de kerntaken van het RHG,waarvan het Instituut voor Algemene Ge-schiedenis van de RAW één van de oprichtersis, behoren bevordering van de Russische historische wetenschap, ondersteuning vanonderwijsprojecten en het faciliteren van te-ruggave aan Rusland van nationale histori-sche relikwieën en kostbaarheden. Anderewerkzaamheden van het Genootschap zijn detoelichting en popularisering van de vader-

landse en wereldgeschiedenis, het behoudvan het ‘collectieve historische geheugen’ vande Russische samenleving en het beter toe-gankelijk maken van Russische archieven ende bestudering van de documenten die zichdaar bevinden. In 2013 is tevens het RussischMilitair-Historisch Genootschap (RMHG)opgericht, dat zich richt op zoek- en docu-mentatiewerkzaamheden, archeologisch on-derzoek en publicatie van documenten.

Het Russische wetenschappelijk-historischemilieu heeft zich nooit opgesloten in de eigennationale geschiedenis. Van oudsher bestonder bij ons belangstelling voor globale mon-diale processen en voor de bestudering vanhet culturele erfgoed van de mensheid in alzijn veelzijdigheid. Als een opmerkelijkerichting in de vaderlandse historische weten-schap is ook land- en heemkunde ontstaan – die beide betrekking hebben op het buiten-land. Hierbij worden door Russische historicizowel de historische processen op zich in ver-schillende landen onderzocht als de verhou-dingen en wederzijdse betrekkingen van dezelanden met Rusland.

Vier eeuwen Russisch-Nederlandse relatieDe Russisch-Nederlandse verhoudingen tellen meer dan vier eeuwen. De meest kleur-rijke en bekende gebeurtenis in de geschiede-nis binnen de bilaterale betrekkingen is het

bezoek van Peter de Grote aan Nederland tijdens het Grote Gezantschap in 1697, en hetoponthoud van de tsaar in de Verenigde Provinciën in 1697-1698. De Republiek derZeven Verenigde Nederlanden was een vande eerste West-Europese staten waar in 1699een permanente Russische diplomatieke ver-tegenwoordiging werd gevestigd. Dit kwamvooral door de rol van de Verenigde Provin-ciën zelf, die in die tijd een van de handels-en nijversheidscentra in Europa waren en tevens door de omstandigheid, dat het landsinds 1689 door een personele unie verbon-den was met een andere grootmacht in Europa: Engeland.

In de 18e en 19e eeuw werden de verhoudin-gen tussen Rusland en Nederland geken-merkt door een dichte vervlechting vanwederzijdse politieke, diplomatieke en finan-ciële belangen. Door tijdgenoten gekenschetstals: ‘goede verhoudingen en vriendschap’.

Het ontstaan van een wetenschappelijk-historische interesse in Rusland voor de Ver-enigde Provinciën begint feitelijk begin 18eeeuw. Ze was ingegeven door praktische be-hoeften van de Russische staat en had betrek-king op belangrijke samenwerkingsgebiedentussen beide landen, zoals handel, zeevaart,scheepsbouw, krijgskunst en nauw met dezeterreinen verbonden cartografie. Het is ookin deze tijd dat verscheidene in Holland

Alexander ChubarianLid Russische Academie van Wetenschappen (RAW)Directeur Instituut voor algemene geschiedenis van de RAW

1 –NationaalHistorischMuseum aan het RodePlein in Moskou.

Galina Shatokhina-MordvintsevaDoctor habitatus in historische wetenschappen / Wetenschappelijk hoofdmedewerker van het Instituut voor algemene geschiedenis van de RAW

De Russische historische wetenschap en Nederland

Page 13: N110 Vitruvius_Opmaak 1

R U S L A N D - S P E C I A L

gedrukte boekwerken uit de 17e en 18e eeuwin Rusland terechtkomen (hoofdzakelijk wer-ken van historische aard), die uiteindelijk debasis zouden vormen van Russische boeken-collecties.

Een verdere ontwikkeling van de Russisch-Nederlandse betrekkingen in de 18e eeuw ende belangstelling voor handelstransacties enfinanciële operaties met de Verenigde Provin-ciën, werd veroorzaakt door het verschijnenvan vele vertaalde werken die betrekkinghadden op specifieke aspecten van het zakendoen met de Verenigde Provinciën.1 Daarbijverflauwde de interesse voor het bezoek vanPeter de Grote aan Holland en voor het be-studeren van de toepassing van Hollandsekennis op verschillende terreinen in Ruslandzeker niet. Vanaf 1780 werd informatie vanpraktische aard over de Verenigde Provinciënaangevuld met politieke informatie, die in derubrieken van ‘Buitenlandse inlichtingen’ regelmatig gepubliceerd werd door de krant‘Moskouse berichten’ en vanaf 1790 ook doorhet ‘Politiek tijdschrift’, een maandelijkse uitgave van de Moskouse universiteit in dejaren 1790-1802.2

Een van de meest belangwekkende publi-caties uit de eerste helft van de 19e eeuw was geschreven door graaf Alexander vonBenckendorff. De publicatie behelsde de be-vrijding van de Noordelijke en ZuidelijkeNeder- landen van de Franse legers en werdin 1817 uitgegeven onder de titel ‘Handelin-gen van het detachement van generaal-majoor Von Benckendorff’, in 1829 gevolgddoor een heruitgave. Tot andere belangrijkepublica-ties moeten de vertalingen van wer-ken van de Nederlandse historicus JacobusSchelte-ma worden gerekend, gemaakt doorde Russische geschiedschrijver AleksandrKornilovič (1800-1834). Zij gaan over deeerste Russische gezantschappen in Hollandin 1615, over het verblijf van Peter de Grotein Zaandam, en over de eerste Hollandse gezantschappen in Rusland in 1630 van Albert Burgh en Johan van Veldriel.

In de periode vanaf midden 19e eeuw tot aande Eerste Wereldoorlog waren de meeste wer-ken in de Russische geschiedschrijving ge-wijd aan Nederland van geografisch-sta-

tistische aard. Ook waren het publicaties ophet gebied van Nederlandkunde, waarin allezijden van het politieke, economische en culturele leven van het land werden belicht.Tevens verschenen er vertalingen van histo-rische werken en notities van Nederlandsereizigers, grondige publicaties van diploma-tieke documenten over de Russisch-Neder-landse betrekkingen en onderzoekingen,geschreven op basis van deze documenten.Ook verschenen de eerste algemene werkenover de Nederlandse geschiedenis.3

De bestudering van Nederland ging ook doorin Sovjet-Rusland. De periode tot de jaren1940 werd vooral gekenmerkt door belang-stelling voor de Nederlandse Opstand in de16e eeuw, het verschijnen van methodischehandleidingen voor middelbare en hogerescholen over dit thema en interesse voor dekolonie Nederlands-Indië en de nationale bevrijdingsbeweging aldaar. Tevens werd

materiaal gepubliceerd over de Haagse Vre-desconferentie van 1899. De jaren ’40 gaveneen groot aantal publicaties te zien over de ge-beurtenissen in Nederland tijdens de TweedeWereldoorlog.

Nederlandse collecties in RuslandDe moderne Russische school van Neder-landkunde begint zich feitelijk te vormenvanaf het einde van de jaren veertig, wanneerhistorici hun aandacht gaan richten op debuitengewoon rijke verzameling van docu-mentair erfgoed dat zich in de voorgaandeeeuwen opgehoopt had in depots van Russi-sche archieven, bibliotheken en musea. Hetgaat hierbij in de eerste plaats om de huidige‘Nederlandse’ collecties van Moskou en Sint-Petersburg.

Een unieke bewaarplaats van wetenschappe-lijke documentatie van mondiale betekenis ishet Archief van Buitenlandse Politiek van het

13

Rusland en Nederland kennen een gezamenlijke geschiedenis die vier eeuwen teruggaat. Deze geschiedenis is sinds begin vande 18e eeuw uitgebreid bestudeerd en beschreven door onder-zoekers van historische genootschappen, universiteiten en wetenschappelijke instituten in Rusland. Het Nationaal HistorischMuseum in Moskou beschikt bijvoorbeeld over een rijke verzame-

ling objecten en documenten die getuigen van de veelzijdigheidvan de bilaterale betrekkingen. De bestudering van documentairerfgoed in Rusland over de geschiedenis van Nederland en derelaties tussen beide landen heeft aan de basis gelegen van velepublicaties en grondige monografische onderzoeken.

2 -Een globe vanBlaeu. Holland,

1690 – 1700. Atelier van de

erfgenamen vanWillem Blaeu.

Nationaal Historisch Museum, Moskou.

Page 14: N110 Vitruvius_Opmaak 1

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Russische Imperium (AVPRI) en het Archiefvan Buitenlandse Politiek van de RussischeFederatie (AVPRF) van het ministerie vanBuitenlandse zaken. Hier zijn zeldzame en‘onbekende’ documenten te vinden, die nietalleen de geschiedenis van diplomatieke be-trekkingen, waaronder ook die tussen Rus-land en Nederland, behandelen, maar ook eenbeeld geven van uiteenlopende aspecten vande binnenlandse situatie in Nederland en zijnbuitenlandse politiek in verschillende perio-den van zijn ontwikkeling.

De depots van het Russisch Staatsarchief voorOude Akten (RGADA) en het Staatsarchiefvan de Russische Federatie (GARF) in Mos-kou bevatten documenten die betrekkinghebben op de relatie met Holland (hoofd-zakelijk uit de 17e eeuw en de tijd van Peterde Grote). Het materiaal van het GARF is interessant als bewaarplaats van persoonlijkeeigendommen van beroemde persoonlijk-heden, bijvoorbeeld Anna Paulowna, wier lotnauw verbonden is met de geschiedenis vanNederland. Een niet onaanzienlijk aantal documenten dat verband houdt met Neder-landse problematiek bevindt zich in het Rus-sisch Staatsarchief voor Sociaal-PolitiekeGeschiedenis (RGASPI). Het belangrijkste‘Nederlandse’ archiefmateriaal in de depotsvan Sint-Petersburg bevindt zich in het Rus-sisch Historisch Staatsarchief.

Documenten uit de Afdeling handschriftenvan de Russische Staatsbibliotheek (RGB)worden steeds vaker gebruikt voor weten-schappelijk onderzoek door in Nederland ge-specialiseerde Russische historici. In dezeafdeling bevinden zich de persoonlijke ar-chieven van een aantal Russische staatsfunc-tionarissen en publieke figuren, diplomatenen schrijvers, die Nederland eind 18e begin19e eeuw hebben bezocht. Unieke en zeld-zame Nederlandse boeken uit de 17e en 18e

eeuw worden bewaard in het Boekenmuseumvan de RGB, in de Openbare HistorischeStaatsbibliotheek en in de Russische Staats-bibliotheek voor Buitenlandse Literatuur.

Het Nationaal Historisch Museum in Mos-kou beschikt over een rijke verzameling ob-jecten en documenten die getuigen van deveelzijdigheid van de betrekkingen tussenRusland en Nederland. De bestudering vandocumentair erfgoed in Rusland over de ge-schiedenis van Nederland en de relaties tus-sen onze landen heeft aan de basis gelegenvan vele publicaties en grondige monografi-sche onderzoeken. Zo werd veel onbekendmateriaal toegankelijk voor wetenschap encultuur.

Sinds 1949 tot aan onze tijd zijn in Ruslandongeveer veertig dissertaties over de geschie-denis van Nederland geschreven. De thema-tiek van deze onderzoeken betrof de middel-eeuwen, de hervormingsbeweging in de Nederlanden in de eerste helft van de 16eeeuw, het collectieve Nederlandse gedachten-goed, het complexe mozaïek van de binnen-landse politiek en van de bijzonderheden vanhet economische systeem van de VerenigdeProvinciën. Bovendien betrof het problemenvan de buitenlandse politiek in het recenteverleden en het heden en afzonderlijke aspec-ten van de koloniale politiek in Nederlands-Indië, de Nederlandse arbeidersbeweging, deverzetsbeweging in Nederland en uiteraardhet ontstaan en de ontwikkeling van de Russisch-Nederlandse betrekkingen in ver-schillende perioden. Ongeveer een derde van al deze dissertaties werd geschreven ophet Instituut voor algemene geschiedenis van de RAW.

Het verdient vermelding dat Russische on-derzoekers onverminderd grote belangstel-ling hebben voor het wetenschappelijke

erfgoed van beroemde Nederlanders als Eras-mus van Rotterdam, Baruch Spinoza, Hugode Groot en voor de werken van Multatuli.Het aantal vertalingen van hun werken endaaraan gewijde wetenschappelijke publica-ties staat op de eerste plaats in de Russischegeschiedschrijving over Nederland. Een af-zonderlijk onderzoeksobject in Rusland wasen blijft tot op heden de Nederlandse kunst,waarvan de voortdurende bestudering tradi-tioneel is voor de Russische kunstgeschiede-nis.

In de Russische geschiedschrijving van delaatste decennia krijgen aspecten van de Russisch-Nederlandse handel en politieke betrekkingen in de 17e tot en met de 19eeeuw veel aandacht, zowel in bilateraal verband als in de context van de wereldge-schiedenis, evenals de activiteiten van Neder-landse specialisten in Russische dienst. Menbestudeert het aandeel dat Nederland heeft inde bestudering van Rusland, er wordt nieuwmateriaal gepubliceerd met betrekking tot hetverblijf van Peter de Grote in Nederland, ende ontwikkeling van culturele en weten-schappelijke contacten. Onderzoekers heb-ben belangstelling voor de relaties tussen hetRussische en Nederlandse vorstenhuis, dehulp van Rusland bij de bevrijding van Ne-derland van de Franse bezetters en het herstelvan de nationale onafhankelijkheid in dejaren 1813-1814. Er is een monografie ver-schenen gewijd aan het duel tussen A.S.Puškin en G. d’Anthès met begeleidende documenten uit Nederlandse archieven dieniet eerder gepubliceerd waren. In de meestrecente historiografie vinden ook cultuur-wetenschappelijke thema’s weerklank dieworden bezien binnen een Nederlands kader.In 2007 is een solide leerboek, ‘De geschiedenisvan Nederland’, uitgegeven voor hogescholen.Momenteel bevindt het werk aan het eersteboek in de Russische geschiedschrijving overde geschiedenis van België, Nederland enLuxemburg van de oudheid tot begin 21eeeuw zich in een eindstadium.

Voorbeelden van samenwerken Een goed voorbeeld van gezamenlijke activi-teit van Russische en Nederlandse historici is de samenwerking tussen het Instituut voorAlgemene Geschiedenis van de RAW en hetInternationale Instituut voor Sociale Ge-schiedenis (IISG) in Amsterdam. In het beginstadium, midden jaren negentig, werdhet idee ontwikkeld voor het uitgeven vaneen aantal innovatieve onderzoekswerkenover sociale geschiedenis in het Russisch enook voor het vormgeven en ontwikkelen vandeze onderzoekstak in Rusland. Het Instituutvoor Algemene Geschiedenis van het RAWnam samen met het Instituut voor RussischeGeschiedenis van de RAW en de Moskouse

3 - Plaquette van de TweedeHaagse Vredes-conferentie uit 1907.

14

Page 15: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Lomonosov-Staatsuniversiteit (MGU) hetinitiatief voor de uitgave van een jaarboek‘Sociale geschiedenis’. De bundel heeft zich be-wezen als gedegen en gewaardeerde weten-schappelijke uitgave, die nu is getransfor-meerd in een elektronisch tijdschrift dat specialisten over het hele land van deze dis-cipline verenigt.4

Het Instituut voor Algemene Geschiedenisvan de RAW en het IISG hebben deelgeno-men aan een aantal gezamenlijke onderzoeks-en publicatieprojecten. In dit verband kan hetgrootschalige onderzoeksproject uit 2006-2008 ‘De sociaaleconomische activiteit van de bevolking en het cultureel erfgoed van het sovjet-verleden’ genoemd worden, gerealiseerd dank-zij een subsidie van de Nederlandse Orga-nisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek(NWO) en het Russische Fonds voor Funda-menteel Onderzoek (RFFI).5

Gebruikmakend van de overeenkomst tussende RAW en de Nederlandse Academie vanWetenschappen inzake wetenschappelijkeuitwisseling, hebben in de loop van het afge-lopen decennium vele medewerkers van het Instituut voor Algemene Geschiedenis demogelijkheid gekregen te werken met zeerbelangwekkende archiefdocumenten die worden bewaard in het IISG. Het gaat hiervooral om de geschiedenis van verscheideneinternationale organisaties en bewegingen, de Russische emigratie, de geschiedenis vanRussisch en buitenlands maatschappelijk gedachtegoed, de complexe geschiedenis vande relaties tussen verschillende culturen enwetenschappelijke instituten van de beide landen.

In mei 2013 werd er in het Instituut voor Al-gemene Geschiedenis van de RAW een inter-nationale conferentie gehouden met als titel‘Rusland en Nederland van de 17e tot de 20eeeuw: nieuwe onderzoeken en actuele problemen’.Deze conferentie, georganiseerd in het kadervan het Nederland-Ruslandjaar 2013, was eenuitgelezen kans om een beeld te krijgen vande actuele stand van de historische weten-schappelijke samenwerking, zoals die zich inde loop van de afgelopen vier eeuwen tussenbeide landen heeft ontwikkeld.

We hopen dat de speciale editie van het tijd-schrift Vitruvius, die gewijd is aan de samen-werking op het gebied van behoud vangezamenlijk cultureel erfgoed van Nederlanden Rusland, ons gemeenschappelijke histori-sche verleden en ook Nederlands onderzoekover Rusland, op belangstelling van de lezerskan rekenen en bevorderlijk zal zijn voor deontwikkeling van een vruchtbare samen-werking tussen geleerden van onze landen envoor een beter inzicht in de processen die

bepalend zijn geweest voor gebeurtenissen inhet verleden.

Noten1 In deze werken ging het over prijzen van handelswaar en door de Republiek geleverdediensten, invoerrechten, de vervoersmogelijk-heden van Hollandse schepen, evenals informatieover de VOC en de WIC en hun prijsvormings-systeem.2 Hetzelfde kan gezegd worden over Russischeperiodieke uitgaven in de 19e eeuw, zoals ‘Geestder tijdschriften’ en ‘Europees Nieuwsblad’. De hoeveelheid informatie die uit de VerenigdeProvinciën, de Bataafse Republiek en later uit het Koninkrijk der Nederlanden kwam, was tamelijk omvangrijk en nam in de eerder-genoemde uitgaven een waardige plaats in.3 Panteleeva S.V. De Nederlanden en België.

Sint-Petersburg, 1905; Lozinskij S.G. Geschiedenisvan België en Holland, Sint-Petersburg, 1908.4 zie www.icshes.ru/sh/5 Dit gebeurde in samenwerking met het Centrum voor economische geschiedenis van de MGU en het Centrum voor Hedendaagse Geschiedenis en Politicologie van het Instituutvoor Russische geschiedenis van de RAW, het Internationaal Centrum voor Sociale Geschiede-nis en de Universiteit van Amsterdam. De resultaten van het project zijn verenigd in eengezamenlijke monografie ‘Sovetskoe nasledstvo’.Otraženie prošlogo v social’nych i ėkonomičeskich praktikach sovremennoj Rossii. Moskva, ROSSPĖN, 2010 (“De sovjet-erfenis”. Weer-spiegeling van het verleden in sociale en economischepraktijken van het hedendaagse Rusland. Moskou, ROSSPEN, 2010.) �

15

4 - Pasjkovhuis, Moskou.

5 - Museum van het boek.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 16: N110 Vitruvius_Opmaak 1

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

16

Peter werd geboren in 1672 in Moskou als Peter I Alekseje-vitsj Romanov. Het was een levendig en leergierig kind. Hijhad een opvallende aanleg en interesse voor verschillendepraktische vaardigheden. Peter was van jongs af aan sterkop het buitenland gericht. Zo was hij vaak te vinden in de‘Buitenlanderswijk’, een wijk in Oost-Moskou waar zichhandwerkslieden, artsen, ingenieurs en officieren uit hetbuitenland ophielden. Onder hen veel Nederlanders.

Op zijn tiende werd Peter tsaar van Rusland. Peter besefteal vroeg het belang van het moderniseren van Rusland enhet ontwikkelen van Rusland tot een maritieme macht. Hij begreep dat hij het buitenland nodig had om zijn plannente realiseren. In maart 1697 vertrok de tsaar met een grootgevolg op een reis door West-Europa. Voornaamste doel wasdeskundigheid vergaren in militaire aangelegenheden en decoalitie tegen de Turken te versterken. Via Zweden, Letlanden Litouwen kwam hij in de Republiek der Nederlanden terecht, op dat moment één van de sterkste en rijkste landen ter wereld. Geen zin in formele welkomstontvang-sten stapte Peter met een klein gezelschap op een boot die hem rechtstreeks naar Zaandam bracht: de stad die bekend stond om de scheepsbouw. Peter trok in bij eenoude bekende, de smid Gerrit Kist die hij eerder in Moskouhad ontmoet. Peter verbleef slechts negen dagen in hetkleine huisje aan het Krim (dat nu bekend staat als het‘Tsaar Peterhuisje’). Reeds na drie dagen werd Peter, dieonder de pseudoniem Pjotr Michajlov reisde, ontmaskerdals de Russische tsaar. Een uitnodiging om naar Amster-dam te komen van de Amsterdamse Burgemeester Nico-laas Witsen volgde kort daarop. Peter kreeg een werkplekop de werf van de VOC toegewezen.

Gedurende zijn verblijf in de Republiek hield Peter zich nietalleen bezig met scheepsbouw. Hij bezocht tientallen loca-ties om contacten te leggen en kennis op te doen. In de Rijpbezichtigde hij de polders, hij aanschouwde de walvisvaartop Texel en liet zich inspireren bij enkele kunstkamers. Eén van zijn nieuwe contacten was de arts en geleerde Frederik Ruysch. Peter liet zich door hem onderrichten op het gebied van anatomie en kocht, bij zijn tweede bezoek aan Amsterdam in 1716, veel preparaten van hem (de Ruysch-Collectie, nu in de Kunstkamera).

Peter werkte enkele maanden op de VOC-werf, maar wasniet geheel tevreden. Er werd naar zijn mening teveel methet timmermansoog gewerkt. Desalniettemin was de Ne-derlandse invloed groot. Nog immer wemelt de Russischetaal van Nederlandse nautische termen en uitdrukkingen.Stadhouder Koning Willem III tipte hem om naar descheepswerven in Engeland te gaan. De tsaar volgde zijnadvies op, verbleef daar enige tijd om vervolgens, gewapendmet kennis, ideeën en plannen, terug te reizen naar Mos-kou. In zijn kielzog kwamen veel Nederlandse experts diedoor Peter een contract aangeboden hadden gekregen.

Van 1700 tot 1721 voerde Peter de Grote Noordse Oorlogtegen de Zweden. Rusland slaagde erin een oorlogsvloot te bouwen die Zweden, destijds één van de sterkste mari-tieme mogendheden van Europa, een nederlaag wist toe te brengen. Zweden verloor uiteindelijk een groot deel van zijngrondbezit aan Rusland en de nederlaag betekende heteinde van Zweden als Europese grootmacht.

De Republiek had een bijzondere aantrekkingskracht op detsaar. Dankzij de sympathie die Peter voor de Lage Landenhad, nam de bilaterale handel een grote vlucht. De nieuwehoofdstad die Peter liet bouwen, Sint-Petersburg, werd een op het westen gerichte zeehaven. De plattegrond metkanalen is gemaakt naar de ideeën die Peter de Grote in de Nederlanden had opgedaan. Zo zijn er tal van voorbeel-den waaruit blijkt dat de betekenis van Peter de Grote voorde economische, wetenschappelijke, militaire en culturelerelaties tussen Rusland en Nederland onmiskenbaar grootis geweest en ook nu nog actueel is.

Tsaar Peter de Grote(1672-1725)

M A R A D E G R O O T

Standbeeld Peter de Grote in Zaandam.Foto René & Peter van der Krogt.

Page 17: N110 Vitruvius_Opmaak 1

17

D it jaar vieren we het bilateraleNederland-Ruslandjaar. Menhad ook 400 jaar politieke betrekkingen kunnen her-

denken of de bijdrage van de kozakken aande bevrijding van Nederland in 1813/14. Binnen het kader van het Ruslandjaar is ui-teraard de nodige aandacht voor de histori-sche betrekkingen en het Gedeeld CultureelErfgoed. Dit laatste betreft bijvoorbeeld‘Neerlandica’ in Russische archieven, Neder-landse bouwwerken in Kemerovo of Neder-landse tuinarchitectuur in Lefortovo (Mos-kou) of Sint-Petersburg.

Voor het omgekeerde is ook belangstelling.Dit geldt dan in het bijzonder voor de Rossicain Nederlandse archieven, het Czaar Peter-huisje in Zaandam, of het ‘Russische’ hof tentijde van Anna Paulowna. Wat archieven be-treft is het goed om te beseffen dat er in hetNationaal Archief in Den Haag een grotehoeveelheid bronnen over de relatie met Rus-land beschikbaar is, maar dat deze hoeveel-heid in het niet valt bij de duizendendocumenten, gerelateerd aan Nederland, diein Russische archiefinstellingen worden

bewaard. Russische archiefinstellingen heb-ben in het Westen meestal geen goede reputatie. Beslotenheid, ontoegankelijkheidwegens niet bepaald adequate archieftoegan-gen én bureaucratisch en bars personeel zou-den obstakels zijn die voor niet-Russischeonderzoekers bijna onoverkomelijk zoudenzijn. Is dit nu werkelijk zo? In het algemeen geldt dat veel tijd gestokendient te worden in de voorbereiding. Hierschort het vaak veel aan. Wat is de onder-zoeksvraag en wat is de relatie met de te on-derzoeken documenten? Dit alles dientvervat te worden in een aanbevelingsbrief gericht aan de directeur van de instelling.Soms levert dit vanzelfsprekend de licht kaf-kaiaanse situatie op dat men gedwongenwordt zichzelf op te hemelen. Eenmaal terplaatse aangekomen is toegang onmogelijkzonder de felbegeerde ‘propoesk’, een kaartjedat ten allen tijde getoond moet kunnen wor-den als formeel entreebewijs. Soms kan hetverkrijgen hiervan enige uren duren, het kanechter ook een dag of meer zijn.

Eenmaal binnen in de onderzoekszaal valt opdat de Russische archiveringsmethodiek

(‘opis’, ‘fond’, ‘delo’ – inventaris, archiefblok,nummer) niet veel verschilt van de Neder-landse, maar wel dat de inventarissen zelf veelminder gedetailleerd zijn dan hun Neder-landse tegenhanger. Waar dit collecties metniet-Russisch materiaal betreft, heeft dit vaakte maken met de gebrekkige talenkennis vanRussische archiefmedewerkers. Dit is voor debuitenlandse onderzoeker zeker een handi-cap, omdat digitalisering in Russische archie-ven nog nauwelijks is doorgedrongen.

Een mooi voorbeeld hiervan is het historischStaatsarchief Sint-Petersburg. Dit is onderge-bracht in een nieuw gebouw in een buiten-wijk, dat sterk contrasteert met de kaarten-bakken waarmee de onderzoeker zich moetbehelpen.

Eén van de doelstellingen binnen het in 2000begonnen Rossica-Neerlandica programma,dat de Nederlandse Rijksarchiefdienst in sa-menwerking met de ministeries van BuZa enOCW en de Rijksuniversiteit Groningen(RuG) heeft opgezet, betrof dan ook het, insamenwerking met Russische archiefmede-werkers, vervaardigen van inventarissen ge-

Onderzoek in Russische archieven: een via dolorosa?

Hans van Koningsbrugge Directeur Nederland-RuslandCentrum / directeur Centre for Russian Studies / hoogleraar Russische geschiedenis en politiek Rijksuniversiteit Groningen

1 – RGADA: het Rus-sisch Staatsarchiefvoor Oude Documen-ten te Moskou.

Vanwege de lange intensieve relatie die Nederland met Rus-land heeft, bevatten archiefinstellingen in beide landen relatiefveel bronnen die voor ‘de ander’ interessant zouden kunnenzijn. In Rusland zijn slechts weinig archieven vernietigd. Onbe-kendheid met het doen van onderzoek in Rusland heeft echter

veel Nederlanders altijd tegengehouden om ter plekke te gaan zoeken naar geschikt bronmateriaal. In dit artikel een tipje van de sluier van de rijkdom van de Russische archieven voorNederlands onderzoek en een beknopte handleiding zelf ter plekke onderzoek te gaan doen.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 18: N110 Vitruvius_Opmaak 1

schikt voor Nederlandse onderzoekers. Dit isdoor het Nederland-Rusland Centrum(NRCe) inmiddels geschied voor de Neder-landse collectie (tot 1725) in het RussischStaatsarchief voor Oude Akten (Moskou), deOranje-Romanov briefwisseling (Archief vande Russische Federatie Moskou), de collectieCornelis Cruys (Marine-Archief Sint-Peters-burg) en de Nederlands-Russische weten-schappelijke correspondentie (Archief Aca-demie van Wetenschappen Sint-Petersburg).Tevens is een database vervaardigd van Ne-derlandse SS’ers die in Russische krijgsge-vangenschap zijn geraakt. Hun gegevensworden bewaard in het Archief van het RodeLeger (Moskou).

Twee andere factoren zijn bij onderzoek inRussische archieven van belang: tijd en orga-nisatorische versplintering. In Nederlandsearchieven bestaat geen limiet op het aantal‘nummers’ dat kan worden aangevraagd. In Russische archieven is dit wel het geval,meestal is dit beperkt tot vijf op één dag. Dit kan voor een onderzoeker een grote han-dicap zijn omdat van te voren niet duidelijkis hoeveel documenten een nummer bevat.Tevens kan de tijd tussen aanvragen en inzagekrijgen nogal verschillen. Dit heeft ermee temaken dat sommige delen van Russische ar-chivalia soms in depots zijn ondergebrachtdie relatief ver van het hoofdgebouw liggen.

Het valt daarom moeilijk in te schatten hoe-veel tijd een onderzoek in beslag zal nemen.

De organisatorische versplintering dateert uitde Sovjet-tijd. In tsaristisch Rusland waren ereen paar centrale archieven, waar de collectiesvan de nationale overheidsinstellingen wer-den bewaard. Nadien zijn de collecties vanoverheidswege uit elkaar gehaald en, ten dele,ondergebracht bij nieuw opgerichte archief-instellingen. Dit heeft erin geresulteerd dater nu 16 centrale archieven zijn, wat in depraktijk betekent dat men voor het onderzoeknaar één thema vaak meerdere archieven zalmoeten bezoeken. Zo vergt bijvoorbeeld on-derzoek naar de Nederlandse inbreng bij devorming van de Russische vloot een bezoekaan het Marine-archief in Sint-Petersburg,maar ook aan het Archief van Oude Akten inMoskou. Bovendien kan ook in het Histo-risch Staatsarchief van Sint-Petersburg mate-riaal voorhanden zijn. Aangezien Moskou enSint-Petersburg nu niet bepaald naast elkaarliggen, is het handhaven van een strak tijd-schema niet bepaald eenvoudig.

Zijn dit nu redenen om niet naar Rusland tegaan? Misschien wel als er slechts enkeledagen voor onderzoek beschikbaar zijn. Deervaring leert dat ‘geregel’ gemakkelijk langerkan duren dan gepland. Een probaat middelkan zijn om collegae en/of studenten alvast te

vragen het terrein te verkennen. Dit kan doorbijvoorbeeld al voor het bezoek relevante do-cumenten te laten kopiëren, digitaliseren ofmicrofilmen. Bovendien is mijn ervaring datwanneer de Russische archiefinstelling al vante voren geïnformeerd is over het bezoek vande buitenlandse onderzoekers, de medewer-king vaak uitstekend is. In aanmerking geno-men dat in Rusland vrijwel niets aanarchivalia is vernietigd, kan een historicusmeer dan zijn hart ophalen.

Een Russisch archiefonderzoek in de praktijk: de inventarisatie van het archief van Cornelis CruysZonder twijfel is Cornelis Cruys (1655-1727)één van de bekendste Nederlands-Russischeiconen. Het scheppen van een slagkrachtigeRussische zeemacht was een belangrijke voor-waarde voor de definitieve Russische over-winning op Zweden in de Grote NoordseOorlog. Deze victorie gaf Rusland niet alleeneen toegang tot de Oostzee, het betekendeook dat Rusland de dominantie in het Oost-zeegebied van Zweden overnam. Zonder Hol-landse – en speciaal Amsterdamse – inbrengwas dit niet mogelijk geweest. Cruys vervuldehierbij een sleutelrol. Geboren in Stavangerals Niels Olsen vertrok hij naar Amsterdamom te gaan varen, net als zovele Noren deden.Zeker is dat hij in de jaren 1680-1698 in destad verbleef. Hier is hij vernederlandst en

18

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

2 – Het Russisch Marine-archief teSint-Petersburg.

3 – Standbeeld van Cornelius Cruys, StavangerBron: Wikimedia.

4 – De inventaris van archiefstukkengerelateerd aan Cornelius Cruys.

Page 19: N110 Vitruvius_Opmaak 1

19

heeft hij zijn naam veranderd in CornelisCruys. Aan de admiraliteit van Amsterdamvervulde Cruys de functie van onder-equipa-gemeester, een soort manager die ervoordiende te zorgen dat de Amsterdamse oor-logsschepen werden uitgerust én bevoorraad.Tsaar Peter heeft Cruys in Amsterdam ont-moet en hem de post van vice-admiraal vande nog op te richten Russische vloot aange-boden. In de jaren 1698-1701 participeerdehij bij de bouw van het eerste Russische eska-der in Voronezj. In de periode 1704-1713voerde hij het commando over de Baltischevloot, waarmee hij letterlijk in de vuurlinieraakte. Na de voor Rusland glorieuze Vredevan Nystadt werd Cruys bevorderd tot admi-raal. Hij overleed in 1727 in Sint-Petersburgen werd begraven in de Oude Kerk in Am-sterdam.

Als vooraanstaand Russisch officier hadCruys zijn eigen kanselarij. De corresponden-tie hiervan is bewaard gebleven. Dit materiaalvormde het startpunt voor het onderzoek vanhet onderzoeksteam van het Russisch Ma-rine-Archief en het Nederland-Rusland Cen-trum. Al snel bleek het te gaan om honderdenbrieven, in het Russisch én Nederlands, diealle dienden te worden bekeken, beschrevenen samengevat. Dit proces heeft twee jaar inbeslag genomen. Toen bleek dat Cruys bui-tengewoon intensief had gecommuniceerdmet admiraal-generaal Fjodor Apraksin, deopperbevelhebber van de Russische vloot.

Deze constatering betekende dat ook het gigantische Apraksin-archief op brieven vanCruys onderzocht diende te worden. Aan-gezien de bestaande archieftoegangen nietvoldeden, moest alle correspondentie geana-lyseerd worden. Ook dit proces kostte weerenige jaren. De bovengenoemde stap had in-grijpende consequenties. Dit maakte name-lijk duidelijk hoezeer de centrale instituties,het Marine Departement in Moskou en deKanselarij van de Admiraliteit te Sint-Peters-burg bij het functioneren van Cruys van be-lang waren. Het patroon herhaalde zich ookhier. Wederom kon een diepgaande bestude-ring van deze ‘fondy’ niet vermeden worden.Het eindresultaat mocht er zijn. In 2009 iseen catalogus gepubliceerd van documentenvan Cruys, bewaard in het Marine-Archief inSint-Petersburg, van maar liefst 786 pagina’s(inclusief register). Dit betreft dus de collectievan één Nederlandse vlagofficier en daarmeeslechts een fragmentarisch onderdeel van deNederlands-Russische betrekkingen. Dit voor-beeld mag enerzijds duidelijk maken hoe rijkde Russische archiefinstellingen zijn, maarook hoeveel moeite het kost om die schattente ontdekken.

Hoe staat het nu met de Rossica in Neder-land? Enige jaren geleden heeft het NationaalArchief het initiatief genomen om samen methet Nederland-Rusland Centrum van de RuGeen database te ontwikkelen, waarin voorbegin 2014 gereed zijn. �

5 – ‘Ter victorieeën gereedmaking van deRussische vloot’ een bronnenpublicatie van brieven van Peter de Grote aan Cornelius Cruys.

6 – Afkomstig uit deRussische archieven;een tweetalige uitgavevan de RussischeMorskoj Oestav (Zee-statuut). Het Russischezeereglement was minof meer een vertalingvan het Nederlandsezeestatuut.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 20: N110 Vitruvius_Opmaak 1

20

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Bij zijn geboorte was er weinig zicht op de car-rière die Cornelis Cruys in Rusland zou hebben.Geboren in Stavanger in 1655 als Niels OlsenCreutz in een gezin van een Noorse kleermakeren een moeder met van grootmoeders kant Ne-derlandse wortels, zal het thuis geen vetpot zijn ge-weest. Dit bracht de jonge Cornelis naar de pasonafhankelijke Republiek die op dat ogenblik haarmeest dynamische periode beleefde. Cruys deed eerstervaring op als matroos op een Nederlands schip, waarnahij de overstap naar de oorlogsvloot waagde. De vloot was inde Nederlanden de grote assimilator: hier werd Nederlandsgeleerd en hier werden Nederlandse waarden en normenbijgebracht. Vermoedelijk heeft dit Niels Olsen ertoe ge-bracht zijn naam te ‘verhollandsen’ tot Cornelis Cruys.

De kennismaking van Cruys met tsaar Peter in Amsterdamin 1697 leidde tot een Russisch dienstverband. Cruys was indat verband bepaald niet de enige: honderden specialisten,manschappen en officieren vonden op deze wijze hun wegnaar het ‘Grote Oosten’. Deze Nederlanders zouden de kernvormen van de nieuwe Russische vloot die Cruys zo nadruk-kelijk zou helpen opbouwen. Het was dan ook geen wonderdat Cruys bevelhebber van de Baltische vloot werd. Cruys’invloed reikte nog verder: in feite was hij de leider van desteeds groeiende Nederlandse gemeenschap in het in 1703gestichte Sint-Petersburg. Dit kwam ook omdat de vice-ad-miraal in zijn tuin een kleine kerk liet bouwen die aan alleprotestantse gezindten plaats bood: een vroeg-modernvoorbeeld van oecumene dat weliswaar zeldzaam was, maarwel geheel strookte met het gedachtengoed van tsaar Peter.

Zoals zovele Nederlanders zou ook Cruys in Rusland inmoeilijkheden raken. In 1713 werd hij beschuldigd van laf-heid, gebrekkig leiderschap, het verlies van het Russischeschip Viborg en het laten ontsnappen van enige Zweedseoorlogsschepen. De krijgsraad oordeelde hard: in januari1714 werd Cruys ter dood veroordeeld. Dit vonnis werd door

Peter omgezet in ballingschap in Kazan. Cruys bleek echteronmisbaar zodat hij begin 1715 weer werd teruggeroepen.Peter sprak Cruys bij deze gelegenheid toe met de opmer-kelijke woorden: “Ik ben niet meer boos”, waarop de vice-admiraal spits antwoordde dat hij “…ook niet meer booswas”. Hoe dan ook: Cruys zou zich in de jaren nadien ontpoppen als dynamische en onmisbare manager van de Russische vloot.

Tot zijn overlijden zou Cruys zich niet alleen met de vlootbezighouden maar ook met het zoveel mogelijk promotenvan nijverheid en landbouw in Rusland. Het was zijn idee omtabak te gaan verbouwen in Rusland en een eigen papierin-dustrie op te richten. Tegelijkertijd was hij gesteld op Sint-Petersburg en maakte hij zich verdienstelijk voor de stad: hij was de stichter van de lokale brandweer en de Russischemeteorologische dienst, terwijl hij zich ook intensief metcartografie bezighield. Zijn begrafenis in de Oude Kerk inAmsterdam maakte echter ook duidelijk dat Cruys in zijnhart een Nederlander was gebleven.

Cornelis Cruys(1655-1727)

internationaal admiraalin Russische dienst

H A N S V A N K O N I N G S B R U G G E

Anoniem, Portretvan Cornelis Cruys,

1700-1750. Coll. Staatsmuseum de Hermitage, Sint-Petersburg.

Page 21: N110 Vitruvius_Opmaak 1

21

Sander KlosJournalist, voormalig hoofdredacteur Weekblad Schuttevaer

Martijn MandersOnderwaterarcheoloog /hoofd Maritiem Programma bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)

I n 1771 verkochten de nabestaandenvan de zojuist overleden Amster-damse destillateur, houthandelaaren kunstverzamelaar Gerrit Braam-

camp op een veiling 313 van zijn meest waar-devolle schilderijen. Op de kijkdagen kwamenmeer dan 10.000 mensen af op de werken vanonder anderen Gabriel Metsu, Paulus Potter,Jan Steen, Rembrandt en diens toen beroem-dere leerling Gerard Dou. Toen de Russischetsarina Catharina de Grote dit hoorde, bevalze haar ambassadeur in Nederland, Prins Go-litzyn, enkele topstukken van Vlaamse enHollandse schilders te verwerven, bestemdvoor het Winterpaleis de Hermitage in Sint-Petersburg.

In september datzelfde jaar vertrok een schipgenaamd Vrouw Maria onder kapitein Rey-noud Lourens en met een grotendeels Neder-landse bemanning vanuit Amsterdam naarSint-Petersburg. Aan boord van het circa 154ton wegende schip was een kostbare lading, ei-gendom van 34 handelaren. Volgens het log-boek waren er aan boord: bloemzaden,boeken, goudomlijste spiegels, zilver, 40.000kilo suiker, kaas, thee en koffie. Daarnaast len-zen, ivoren eieren, vijgen, 123 kilo kwik, zink,textiel en in die tijd zeer waardevolle verfstof-fen én schilderijen, aangekocht door de tsa-rina en andere vermogende Russen, verpaktin houten kisten met stro. Alleen al Catha-rina’s stukken hadden een waarde van 60.000

Ecus, omgerekend naar de huidige koers minstens twee-en-een-half miljoen euro, endat is zonder rekening te houden met de tus-sentijdse waardestijging van de schilderijen.

Aan de Sont, de vernauwing tussen Denemar-ken en Zweden en toegang tot de Oostzee,waar tol moest worden betaald, werd overi-gens niets vermeld en ook niets betaald voorde kostbare kunstlading van het schip. Welvoor de gewone handelswaar? Was dat mis-schien een tussen staatshoofden gesloten deal?Voor de Finse zuidwestkust bij Nauvo kwamhet schip in de problemen, precies op het mo-ment dat de kapitein en zijn bemanning zichhadden teruggetrokken voor het gebed. Het

Het schip, Vrouw Maria (1771)

1 – Detail tekening van hetvoorschip aan stuurboord-zijde van de Vrouw Maria. Illustratie Tiina Miettinen, theNational Board of Antiquities.

GEDEELD ERFGOED TUSSEN DRIE LANDEN

In 1771 zonk het snauwschip Vrouw Maria met een kostbarekunstlading naar de bodem van de Oostzee. De lading (deels) waseigendom van tsarina Catharina de Grote en bestemd voor de Hermitage in Sint-Petersburg. Het schip ligt nu in Finse waterenop ongeveer 40 meter diepte. Sinds de ontdekking in 1999 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd, de meeste onder leidingvan het Finse National Board of Antiquities, die verantwoordelijkis voor het beheer van het wrak. De duikacties gingen met zo weinig mogelijk verstoring van de vindplaats gepaard.

Sinds 2007 praten Nederland, Rusland en Finland over vervolg-stappen. Deze drie landen voelen een verbondenheid en ge-deelde verantwoordelijkheid voor dit schip. De keuzes voor de toekomst kunnen zowel in situ bescherming zijn, als het opgraven van schip en lading. In de tussentijd is over het schipen haar fascinerende verhaal een tentoonstelling gemaakt doorhet Nationaal Maritiem Museum in Kotka, Finland. Nu komt dezetentoonstelling mogelijk naar Nederland.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 22: N110 Vitruvius_Opmaak 1

22

schip raakte uit koers, liep op een rots, maareen zware zee zette haar er overheen. Er werdeen anker uitgebracht en de bemanning begonzoveel mogelijk lading aan land te brengen.Op de Finse kust bij Turku stonden conserva-toren van de Hermitage klaar om de nat geworden schilderijen op te vangen en te ver-zorgen. Enkele dagen later – op 9 oktober1771 – zonk het schip alsnog en verdween hetnaar een diepte van veertig meter, want depompen konden het instromende water nietmeer weg krijgen mede door het vrij rondstro-men van de lading suiker en koffiebonen. Eendeel van de kunstwerken werd geborgen, maarniet die van de tsarina.

Uit bronnen weten we relatief veel over deschipbreuk van de Vrouw Maria. Haar be-manning overleefde de ramp en zij kondeneen deel van de lading bergen. Vervolgensleidde het verlies van de onvervangbarekunstwerken van Catharine de Grote tot diplomatieke briefwisselingen tussen hoog-geplaatste personen aan het Zweedse en Rus-sische hof. Maar toen het schip in 1772 diepwas weggezonken, moest de tsarina zich neer-leggen bij dit miljoenenverlies.

Twee eeuwen van stilte doorbrokenPas begin jaren vijftig van de 20e eeuw werdeen eeuwenlange stilte doorbroken toen vis-sers soms hun netten verspeelden op een ob-stakel onder water bij het inmiddels Finseeiland Borstö. Marineduikers constateerdendat het een scheepswrak uit de 17e of 18e eeuwmoest zijn. Al snel doken de namen van delang verdwenen schepen St.-Michael enVrouw Maria op. Het bleek de eerstgenoemdete zijn, en in 1747 vergaan, maar vanaf dat mo-ment was de interesse om ook de VrouwMaria te vinden definitief gewekt.Begin jaren zeventig leidden de geruchten

over de ondergang van de Vrouw Maria toteen inventarisatie van het gebied waar ze ver-moedelijk lag. Onderzoekers hadden echtergeen materieel en een verzoek om hulp aanDefensie en de Kustwacht werd niet beant-woord. Daardoor konden alleen luchtfoto’svan het gebied worden gemaakt. Nader onder-zoek liet daarna tientallen jaren op zich wach-ten, maar de Vrouw Maria bleef vanwege haarartistieke lading opduiken in internationaleoverzichten van de meest interessante enwaardevolle wrakken. Totdat sportduikers in1999 het wrak herontdekten. De Vrouw Mariastond met twee masten omhoog rechtstandigop de bodem en zat nog vol lading. Slechts eenpaar voorwerpen werden geborgen.

In het Nationaal Maritiem Museum in hetFinse Kotka is in 2012 een expositie gewijdaan zowel dit historische schip Vrouw Mariaals aan het nabijgelegen wrak van de St.-Mi-chael. Het pronkstuk van de expositie ‘Spoilsof riches’ is een driedimensionale weergave

van het wrak waar de bezoeker doorheen kanmanoeuvreren alsof hij zelf een duiker is.Uniek daarbij is dat de animatie begeleidwordt door een ‘soundscape’. Onderwater ishet overwegend stiller dan boven water, inieder geval voor de mens. En dit geldt hele-maal voor de plek waar de Vrouw Maria ligt.Toch is het er niet doodstil. Er zijn regelmatig(vervormde) geluiden te horen. Dit kan vaneen scheepsmotor zijn of eenvoudig de winden de stroming. De Nederlandse ambassade inHelsinki en de Rijksdienst voor het CultureelErfgoed hebben het plan de expositie in 2014naar Nederland te halen.

Maritiem programmaDe afgelopen jaren heeft de Rijksdienst eeninternationaal Maritiem Programma opgezet,dat focust op onderzoek, behoud en beheervan scheepswrakken, waarvan de NederlandseStaat het eigendom claimt. Dit zijn vooral descheepswrakken van de Verenigde Oost-Indi-sche Compagnie (VOC), de West-Indische

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

3 – Presentatie tijdens het in2012 gehouden congres over

de toekomst van de VrouwMaria in Kotka, Finland.

Foto: Aki Leinonen, the NationalBoard of Antiquities.

2 – Een textiellood uit Leiden.Foto: Markku Haverinen, the National Board of Antiquities.

4. Een kijkje in het ruim van deVrouw Maria, gemaakt meteen Remotedly Operating Vehicle (ROV), uit de video door Riikka Alvik, the NationalBoard of Antiquities.

Page 23: N110 Vitruvius_Opmaak 1

23

Compagnie (WIC) en de Admiraliteit (de Ma-rine)1. De Vrouw Maria hoort daar officieelniet bij. Ze had wel een Nederlandse beman-ning, ligt in Finse wateren en had kunstschat-ten aan boord die eigendom waren van detsarina van Rusland. Het schip speelt dus eenrol in de geschiedenis van zeker drie landen.Het is gezamenlijk erfgoed en kent een ge-deelde verantwoordelijkheid. Dit is dan ookde reden waarom de RCE ook bij het onder-zoek, bescherming en beheer van dit wrak betrokken wil zijn. Het is alleen door verschil-lende puzzelstukjes over ons verleden aaneente leggen, dat we een goed beeld kunnen krij-gen van onze geschiedenis. Bij bijzonderescheepswrakken als de Vrouw Maria leggenwe als het ware een ‘emotionele’ claim neer bij de partnerlanden. Hierin vragen we om ge-zamenlijke inzet van kennis en middelen voorhet beheer en goed ‘huisvaderschap’ door deFinse overheid.

Dat veel van de scheepswrakken op de bodemvan de Oostzee van Nederlandse oorsprongzijn, is overigens niet zo verrassend. We wetenimmers dat de handel op de Oostzee belang-rijk was voor Nederland. Per jaar passeerden

er duizenden Nederlandse schepen door deSont. En van de bulkhandel in granen, houten onder andere ijzer werd Nederland rijk enkon het de VOC financieren. Het vormde debasis voor de Nederlandse Gouden Eeuw.

Een snauwDe Vrouw Maria is als volgt te beschrijven.2

De eikenhouten romp is gladboordig en metde spanten eerst gebouwd. Het schip is 26,30meter lang en op dekhoogte 7,10 meter breed.De lengte over alles zal ongeveer veertig meterzijn geweest. De grootste breedte op de water-lijn is circa 8,20 meter en de planken zijn vierà vijf centimeter dik. De zwaarste dekbalkenzijn 30x25 centimeter, de lichtste 10x10 cen-timeter. Tussen de ruim vier meter lange achterkajuit en de in het voorschip gelegenstenen kajuit, bevindt zich het ongeveer negentien meter lange laadruim.

Haar tuigage bestond uit twee vierkant ge-tuigde masten met elk drie ra’s. De grote mastrijst 15,20 meter boven dek, de fokkemast13,90 meter. Dit zijn niet de oorspronkelijkelengten. Op dekhoogte hebben beide masteneen doorsnee van 49 centimeter en bestaan uit

drie delen. Al reconstruerend, denken de onderzoekers van de Finnish National Boardof Antiquities dat de grote mast ongeveer 26meter boven dek uitrees en de fokkemast 24meter.

Dezelfde onderzoekers menen dat de VrouwMaria een snauw was. De snauw staat bekendals een lang, laag en vooral snel schip metscherpe boeg, dat voor de kust- en binnenvaartwerd gebruikt, maar ook als adviesjacht bij deoorlogsvloot en in de Oostzeehandel. Ditscheepstype had direct achter de grote mast,onder de mars, een klein mastje, de snauw-mast ofwel dodeman, waaraan het snauw- ofeen gaffelzeil kon worden gehesen. Er is weleen 8,10 meter lange gaffel voor zo’n zeil ge-vonden, maar niet de giek, de oorspronkelijksnauwmast of het aan de grote mast bevestigdeverticale rondhout zelf. Dat het een snauw is,wordt ook ondersteund door de scheepsver-klaring van kapitein Lourens, die sprak over‘Snau Skieppet Fru Maria’.

AfbreekbaarheidDe Vrouw Maria is opvallend goed bewaardgebleven. Natuurlijk heeft het door jarenlang

5 – De Vrouw Maria van bovenaf gezien. Illustratie: Tiina Miettinen,the National Board of Antiquities.

6 – Detail van een typische Neder-landse kleiaarden pijp. Gekroond

met een ‘B’. Foto: Markku Haverinen, the National Board of Antiquities.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 24: N110 Vitruvius_Opmaak 1

24

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

gebruik te lijden gehad van weer en wind.Maar die omstandigheden veranderdenabrupt, toen zij wegzonk naar veertig meterdiepte en op een tamelijk stevige zeebodembleef liggen. De stroming is daar zwak. Detemperatuur schommelt tussen nul en achtgraden Celsius en het water is niet erg zuur-stofrijk, wat het biologische afbraakprocessterk vertraagt. Het Oostzeewater voor dezuidkust van Finland is veel minder zout dandat in de Noordzee. Het is brak tot bijna zoet.Bacteriën kunnen daarin goed leven, maarveel destructievere zeedieren als de paalworm(Teredo navalis) niet. Recent onderzoek in het Europees gesubsidieerde WreckProtect-project3, waarbij ook de Rijksdienst voor hetCultureel Erfgoed betrokken was, heeft aan-getoond dat het onmogelijk is voor de paal-worm om te overleven in het gebied waar deVrouw Maria ligt. Tenslotte minimaliseert dediepte van veertig meter de kans op schadedoor kruiend ijs en is het licht er zwak, wat al-gengroei belemmert.

En toch heeft aantasting plaats, al is het opveel langzamere schaal: bacteriën zijn name-lijk dol op cellulose, een hoofdbestanddeelvan hennep en vlas (linnen), waar zeilen enscheepstuigage van zijn gemaakt. Het is danook niet verwonderlijk dat deze niet op hetschip zijn aangetroffen. Dit voorspelt niet veelgoeds voor de schilderijen, want ook schilder-doek werd van vlas gemaakt.

ToekomstplannenHet is een vurige wens van de Russische rege-ring het wrak van de Vrouw Maria te lichtenen de lading te bergen. Hier heeft zij veel geldvoor over, daarbij gedreven door de mogelijk-heid de kunstvoorwerpen van de tsarina eindelijk op de oorspronkelijke plaats van be-stemming – de Hermitage – te krijgen. Maarer speelt nog iets anders. Decennialang is ge-tracht de precommunistische geschiedenissystematisch uit het collectieve geheugen teverbannen. Een geschiedenis waar ook de

Vrouw Maria deel van uitmaakt. Sinds de valvan het communisme in de jaren 80 en 90 vande 20e eeuw wordt met alle macht geprobeerddeze achterstand weer in te halen. Aan ditplan zitten echter wel wat haken en ogen. Ten eerste ligt het wrak in Finse wateren en isde Finse regering in de eerste plaats verant-woordelijk voor het beheer. In situ bescher-ming is voor haar de eerste optie, zoalsomschreven in het Europese Verdrag vanMalta (Valletta, 1991) en de UNESCO-Con-ventie voor de Bescherming van het Cultu-reel Erfgoed Onder Water (Parijs, 2001). Ook Nederland ondersteunt dit beleid, al kan hetde Finse regering alleen aanspreken op goed‘huisvaderschap’, omdat het schip geen Ne-derlands staatseigendom is.

Opgraven is een andere optie. En gezien deopmerkelijk goede staat van het schip methaar bijzondere lading kan het ons veel ver-tellen over de 18e-eeuwse handel en het levenaan boord van een snauw. Het onderzoek zaldan wel moeten voldoen aan richtlijnen vanwetenschappelijk onderzoek en archeologi-sche projectplanning. Internationale afspra-ken hierover staan vermeld in de Annex(aanhangsel) van de hierboven genoemdeConventie, die door onderwaterarcheologenvan over de hele wereld is opgesteld en dooralle bij de Verenigde Naties aangesloten lan-den is geaccepteerd. De financiering zou nietslechts gericht moeten zijn op de berging vande kunstwerken, maar ook op het opstellenvan wetenschappelijke vragen, het uitvoerenvan een gedegen opgraving en de zeer kost-bare conservering van scheepswrak en vond-sten. Een voorbereiding voor zo’n uitgebreidonderzoek neemt jaren in beslag. Overleg

hierover is al in 2007 begonnen tussen Finland, Rusland en Nederland. De liggingvan het wrak in een Natura 2000-gebied en deeconomische crisis hebben het vinden van eenoplossing waar de drie landen zich in kunnenvinden nog eens extra vertraagd.

Een internationale wetenschappelijke confe-rentie in het Finse Kotka in 2012 gaf aan datvelen nog steeds zijn begaan met de toekomstvan het wrak. Al waren ook hier de ideeënover de wijze waarop niet eenduidig. Zal hetschip ooit nog boven water komen? Of blijfthet voor altijd liggen op de plek waar het ruimtweehonderd jaar geleden verging? Dan wordthet een ‘lieu de memoire’, een herinnering aande tijd dat Nederlandse schepen de handel opde Oostzee domineerden, Finland toebe-hoorde aan het koninkrijk Zweden en dekunstminnende en enigszins verlichte vorstinCatharina de Grote de scepter zwaaide in Rusland.

Noten1 Voor meer informatie zie de pagina van

Programma Maritiem Erfgoed op

www.cultureelerfgoed.nl.2 Zie ook www.nba.fi. De Wrecks In Situ-database

(WIS) bevat naast geschreven tekst ook films en

links naar meer informatie over het wrak, en

verhalen over andere scheepswrakken en onder-

watersites, zie www.maritiemprogramma.nl/WIS.3 Zie ook www.wreckprotect.eu. Er is een boek

verschenen bij de tentoonstelling over de Vrouw

Maria en de St.-Michael: Eero Ehanti, Johanna

Aartomaa, Irma Lounatvuori and Erik Tirkkonen

(eds), Lost at sea, rediscovered, The National

Board of Antiquities 2012, 256 pages, paperback,

ISBN 978-951-616-228-0. �

7 – Bezoekers van de tentoonstelling overde Vrouw Maria en de St.-Michael in Kotka

maken een virtuele duik op de Vrouw Mariadoor middel van een spectaculaire kinetisch

bestuurbare animatie. De hier aanwezigemensen zijn medewerkers en familieleden

van de ambassade van Nederland in Finland, waaronder de ambassadeur

Swarttouw. Foto: Aalto University.

Page 25: N110 Vitruvius_Opmaak 1

25

R U S L A N D - S P E C I A L

M A R A D E G R O O T

Catharina II Aleksejevna werd als Sophie Augusta Frederika geboren op 2 mei 1729 inhet Duitse vorstendom Stettin (nu Polen). Op haar vijftiende werd ze om strategische redenen uitgehuwelijkt aan Peter, een neefvan tsarina Elizabeth en een kleinzoon vanPeter de Grote. Ze verhuisde naar Rusland,moest haar naam veranderen en het Rus-sisch-orthodoxe geloof aannemen.

Haar huwelijk met Peter was niet succesvol.Beide karakters botsten; Catharina was in-tellectueel en ambitieus. Peter die was op-gegroeid in Kiel had weinig oog voor debelangen van de Russische adelstand ennam als tsaar soms ‘onhandige’ politieke be-sluiten. Catharina staat bekend om haarvele, vooral jonge, minnaars. Met deze avon-tuurtjes versterkte ze haar positie binnen hetaristocratische netwerk. Catharina had het ge-voel voorbestemd te zijn als alleenheerser overRusland. In 1762 kwam dit gevoel uit; Peter werddoor een aantal edelen uit onvrede over zijn han-delen in de Zevenjarige oorlog, afgezet. Een paardagen later werd hij in de gevangenis vermoord.De moordenaar was een minnaar van Catharina,maar het is onduidelijk of Catharina zelf een rolhad in de moord op haar echtgenoot. Catharinawerd hiermee de nieuwe tsarina van het Russi-sche rijk.

Net als Peter de Grote wilde Catharina Rusland letterlijk en figuurlijk dichter tot het Westen brengen. Al voor haarregeerperiode raakte Catharina in de ban van de Verlich-ting. Zij las de werken van Voltaire, Montesquieu en Bayleen correspondeerde met deze filosofen. Op een aantal verlichte hervormingen na, was er van echte vrijheids-idealen echter geen sprake. Toen Catharina vernam van de Franse Revolutie, trok zij de teugels nog wat strakkeraan. Modernisering en dwang gingen voor Catharina handin hand. Catharina hervormde het rechtsstelsel, trachtte het onderwijsstelsel uit te breiden en stimuleerde deschone kunsten, daarbij immer voorzichtigheid betrach-tend; Catharina begreep maar al te goed dat ze de edelen

moest blijven behagen om haar troon te kunnen behouden.

Catharina probeerde haar imago als verlicht vorstin hoog te houden door cultuur in de Russische samenleving te stimuleren. Net als Peter de Grote verzamelde ook Catharina graag kunst. Bij haar nam dit echter extreme vormen aan. Porselein, snuifdozen en schilderijen die zijkocht in het Westen werden met grote hoeveelheden naarSint-Petersburg verscheept. Haar verzamelwoede deedSint-Petersburg uitgroeien tot centrum van kunst. De persoonlijke kunstcollectie van Catharina vormde het begin van de collectie van de Hermitage.

Op 76-jarige leeftijd stierf Catharina aan een herseninfarct.

Catharina de Grote(1729-1796)

Hermitage Amsterdam, Amstelzijde. Foto Luuk KramerHermitage Amsterdam, Amstelzijde. Foto Luuk Kramer

Page 26: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Het enige portret dat waar-schijnlijk ooit van Frans deWollant (1752-1818) is ge-maakt, doet mij aan Oblomov

denken. Een wat triest gelaat en de slome blikvan liever lui dan moe, van niet in bewegingwillen komen. Misschien was De Wollant netwat aan het bekomen van één van zijn velelange vermoeiende inspectiereizen door hetRussische binnenland toen hij werd gepor-tretteerd. Misschien kon hij voor de portret-tist zijn verbittering over de voortgang vanzijn projecten niet verborgen houden. Mis-schien toonde hij zich van zijn verlegen kanten ging hij wat gebukt onder de epauletten,medailles en ander eerbetoon dat hem tendeel viel. Want de schaarse bronnen makenéén ding wel duidelijk: De Wollant had nietsvan een anti-held. Oblomovistische trekjeswaren De Wollant juist volkomen vreemd.

In 1787 trok De Wollant als laatste van een

groep Nederlandse technici naar Rusland.Sinds hij voet zette op Russische bodem,raakte hij betrokken bij vrijwel elk groot in-frastructureel project. Ondanks ernstige reu-matische klachten, schuwde hij het avontuurniet en kende hij het grote Rusland door zijnvaak barre tochten op zijn duimpje. Hij waseen man met een bewonderenswaardig orga-nisatietalent. Hij moet een rasdiplomaat zijngeweest; hij wist zich staande te houden in deRussische bureaucratie vol intriges zonderdaarbij zijn principes te verloochenen. Bo-venal was hij een briljant en alom bewonderdingenieur, die zich met de besten van zijn tijdkon meten. Wat heeft hij voor Rusland bete-kend? Welke rol speelde hij en andere Neder-landse ingenieurs bij de modernisering van

Rusland? Een tipje van een nog grote sluier.

De droom van Peter de GroteDe Wollant was niet de eerste Nederlanderdie betrokken was bij de verbetering van dewaterverbindingen in Rusland. Toen tsaarPeter de Grote (1672-1725) in 1703 Sint-Pe-tersburg stichtte, besefte hij dat de liggingvan de nieuwe hoofdstad gunstig was ten op-zichte van zijn meer op het West-Europa ge-richte politiek, maar niet ten aanzien van derest van zijn kolossale rijk. Hij realiseerdezich maar al te goed dat er fors moest wordengeïnvesteerd in infrastructuur om de stad bereikbaar en levensvatbaar te maken en goe-deren vanuit het binnenland te kunnen aan-voeren. Dat was hem ook ingefluisterd door

Frans de Wollant, een Nederlands ingenieur in Rusland

26

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Willem van der HamZelfstandig onderzoeker, geschiedschrijverwww.willemvanderham.nl

IN DE GUNST VAN DE TSAREN

Francois Paul (Pavlovich) de Wollant werd op 20september 1752 in Antwerpen geboren als zoonvan een Nederlandse luitenant-kolonel in hetStaatse leger. Vanaf zijn negende werd hij in Duitsland opge-voed door de ouders van zijn moeder. Voordat hijin 1787 naar Rusland vertrok, deed hij ervaringop als militair-ingenieur en cartograaf. Zijndiensttijd bracht hij door in Oost-Indië waar hijde beginselen van de vestingbouw leerde. Luitenant-ingenieur Van Hooff en De Wollantgaven tussen 1773 en 1787 leiding aan de kartering van de IJsselen de bovenloop van de Rijn en Waal. Hij verbleef omstreeks 1780enige jaren in Suriname, waar hij een fortificatieplan opstelde enactief was als landmeter. In Nederland werkte hij mee aan dekartering van Overijssel en Gelderland.

Kort nadat hij in 1787 dienst van het Russische leger was getreden in de rang van majoor, raakte hij betrokken bij militaire

acties als de slag tussen Rusland en Zwe-den op de Baltische Zee bij Gotland en deRussische strijd tegen het OttomaanseRijk. Het lukte hem met zijn leger diversenu in de Oekraïne, Moldavië en Roemeniëgelegen steden te bestormen en in tenemen. In 1792 werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel en twee jaar later tot kolonel en in 1796 tot generaal-majoor.In die jaren was hij als eerste ingenieur bijhet zuidelijke leger een naaste medewer-ker van generaal A.V. Suworov.

In zijn tweede Russische periode werd hij in 1810 benoemd in de rang van inge-

nieur-generaal. De Wollant ontving diver- se Russische onder-scheidingen: de Orde van Sint-Gregorius 4e klasse, de Orde vanSint-Jan van Jeruzalem en de Sint-Wladimir Orde 2e klasse.

De Wollant trouwde met Maria Elisabeth de Witte, de dochter vanzijn collega Jacob de Witte. Zij kregen twee zoons, de jong gestorven Henry Eduard (1806-1816) en Alexander (1808) die inhet Russische leger carrière maakte.

Frans de Wollant(1752-1818)

1 – Frans de Wollant.

Page 27: N110 Vitruvius_Opmaak 1

27

Het was de droom van menig Russisch machtshebber om dezeeën rondom Rusland met elkaar in verbinding te brengen. Militair en economisch zou het land daar garen bij spinnen. Om die droom te verwezenlijken, deden de tsaren een beroepop Nederlandse ingenieurs. Met name aan Frans de Wollant

was het te danken dat de verbindingen ook echt tot stand kwa-men. De werken werden uitgevoerd onder erbarmelijke omstan-digheden met een Europese oorlog als decor. Mogelijk verschaftnader onderzoek ooit een compleet beeld van de werkzaam-heden van deze bijzondere man in een zeer woelig tijdperk.

zijn Nederlandse adviseur Nicolaas Witsen.Tijdens zijn verblijf in Rusland trok hij deconclusie dat ‘geen land in de weerelt (…)beter tot allerhande koophandel gelegen is alsRusland’. Van verbeteringen van de water-wegen zou ook de Nederlandse handel kunnen profiteren. Het Europese deel van Rusland wordt door-sneden door verscheidene grote, wijdvertakterivieren die niet ver van elkaar ontspringenom vervolgens noordwaarts traag en kalmnaar de Baltische Zee of Witte Zee stromen,of zuidwaarts uitmonden in de Kaspische Zeeof Zwarte Zee. De waterscheiding tussennoord en zuid ligt op circa 100 à 200 meter

boven zeeniveau. De rivieren zijn lang, overgrote afstanden bijzonder breed en vormenvan oudsher belangrijke handelsroutes. DeWolga is met 4269 km en een breedte van2000 tot 4000 meter de grootste rivier van Eu-ropa. Zijn diepte is echter heel wat minder in-drukwekkend, namelijk ruim één tot circadrie meter. Over vaak lange afstand waren derivieren met eenvoudige, platte scheepjes be-vaarbaar. Als die rivieren dus door kanalen zoudenworden verbonden, beschikte het land overperfecte transportroutes. De geografische si-tuatie van het landoppervlak voor transportover water en land is misschien wel beter dan

in welk ander land ook ter wereld, merkte deDuitse rivierkundige Carl Friedrich von Wie-beking in 1840 op. Zowel uit economischeoogpunt als om militair-strategische en geo-politieke redenen, bood de totstandkomingvan die verbindingen grote voordelen.

Het Hollands KanaalIn de praktijk bleek echter dat het verbindenen bevaarbaar maken van de rivieren nog nietzo eenvoudig was. De Nederlander CornelisCruys was in 1698 al betrokken bij plannenom de Wolga en de Don te verbinden en en-kele jaren later bouwden vijf Hollandse ‘sjli-oez mastera’ (sluismeesters) onder leiding van

2 – Kanalisering Dnjepr, ontwerp van de sluis bijNenassytetski, Francois de Wollant, ca. 1795.

3 – Contract van 24 mei 1702 waarin is vast-gelegd dat tien Nederlanders zijn aangesteldom kanalen in Rusland aan te leggen.

4 – Kaart van Ladogakanaal, 1742, door Johann EliasGrimmel. Om de vaart over het gevaarlijk Ladogameer temijden, werd dit kanaal in de jaren 1718-1731 aangelegdals verbinding tussen Sint-Petersburg en de Vyshnij Vol-otsjok waterweg. Het kanaal werd door De Wollant in dejaren 1802-1810 verbeterd waarbij het een onderdeelwerd van de Mariinski-route. In 1861-66 werd parallelaan het oude kanaal een nieuw kanaal gegraven.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 28: N110 Vitruvius_Opmaak 1

5 – Kaart van Sint-Petersburg(onder) en het Ladoga-kanaal,de verbinding van de rivier Neva en de rivier Volkhov(boven).Prent uit circa1710. Maker onbekend.

6 – Jan Pieter van Suchtelen (Grave 1751 -Stockholm 1836). Dit portret uit 1820 doorde Engelse schilder George Dawe hangt inde Hermitage, in de eregalerij van generaals uit de oorlog van 1812, ter herinnering aan zijn helfhaftige rol bij deverdediging van Moskou tegen Napoleon.

28

Tennis (Teunis?) Brouwer 31 sluizen in hetIvanovskijkanaal dat de verbinding moestgaan vormen tussen de Don en de Oka (zijri-vier van de Wolga). De oorlog tegen de Tur-ken verhinderde de totstandkoming ervan. In1702 kwamen Russen en Nederlanders inAmsterdam overeen een kanaal te maken datde verbinding van Sint-Petersburg met deWolga zou vormen. De uitvoering van ditTvertsakanaal bij Vyshnij Volotsjok was inhanden van de ‘gollandskij master’ AdrianHouter, timmerman uit Harlingen. Hij gafleiding aan 5000 spitters, 1000 man met paarden wagen en 400 timmerleden en later nogeen paar duizend man meer. In 1709 ging hetHollands kanaal, zoals het wel wordt ge-noemd, open voor de scheepvaart.

Het nieuwe kanaal was geen doorslaand suc-ces. Ook na de totstandkoming van het ver-bindingskanaal bleven de rivieren gevaarlijkestromen vol ondiepten, stroomversnellingenen andere obstakels. Met het maken van eenverbindingskanaal was men er dus nog niet.Behalve de waterscheidingen, vormden degrote meren hindernissen. De vaart erovermet de kleine, gammele bootjes was levensge-vaarlijk. Ook nadat de voeding van de water-verbinding was verbeterd en een aantalandere ingrepen hadden plaats gevonden,kostte het tientallen dagen om de goederenvan Tver naar Sint-Petersburg te vervoeren;meer dan tien, soms wel twintig man warenbenodigd om de schepen over de vele ondiep-ten en andere hindernissen te trekken. De vervoerscapaciteit van de verbinding was

volstrekt ontoereikend om aan de groeiendebehoefte aan grondstoffen en goederen vanSint-Petersburg te voldoen. Om een goedewaterverbinding tot stand te brengen, moes-ten dus eigenlijk ook de rivieren worden ge-kanaliseerd en was het noodzakelijk om langsde meren kanalen aan te leggen.

Opnieuw Hollandse inbrengOnder het bewind van Catharina de Grotekreeg het streven naar het verbinden van denoordelijke met de zuidelijke rivieren eennieuwe impuls. En ook in haar ogen kon ditproject alleen met een grote Hollandse in-breng slagen. In het voorjaar van 1783 kreegingenieur-generaal Frederick Wilhelm vonBaur de opdracht om buitenlandse specialis-ten aan te trekken om de militaire en econo-mische ambities van Catharina de Grote teverwezenlijken.

De Russische expansiedrift was enorm. Deversterking van de militaire machtsbasis ende bevordering van de economie vergden in-vesteringen in vestingbouw en infrastructuur.Door bemiddeling van Carel Diederik Du-moulin, een internationaal expert op het ge-bied van de vestingbouw, lukte het een aantaljonge ingenieurs te strikken voor een Rus-sisch avontuur. In juli 1783 vertrok Jan Pietervan Suchtelen, de adjudant van Dumoulin,naar Sint-Petersburg en kort daarop de inge-nieurs Maurits Anne Ver Huell, J.A. Falconi,Jan Harting en de oud-directeur PubliekeWerken van Amsterdam Jacob de Witte diekort daarvoor door het stadsbestuur ontsla-

gen was. In de loop der jaren kregen zij gezel-schap van een zestal andere ingenieurs, onderwie Frans de Wollant die op 30 oktober 1787vertrok. Zij werden niet ondergebracht bijeen apart Waterstaatscorps, wat aanvankelijkde bedoeling was van Catharina de Grote,maar bij het Corps der Genie. Dit betekendedat ze ook als militair bij de oorlogen die Rus-land toen uitvocht, betrokken konden raken.

CatharinakanaalIn mei 1785 vergezelde Van Suchtelen Catha-rina de Grote op een inspectietocht langsVyshnij Volotsjok. De voeding van het Hol-lands kanaal was sinds de aanleg wel verbe-terd, maar aan de verwachtingen voldeed dewaterweg nog steeds niet; hij was zelfs weerwat in verval geraakt. De tsarina stelde geldbeschikbaar om de houten sluizen te vervan-gen door stenen sluizen, maar de verbeteringvan de achterlandverbinding van Sint-Peters-burg had voor haar nog geen prioriteit.

Van Suchtelen keek wat vreemd op toen hijopeens de opdracht kreeg voor een heel anderplan, namelijk het maken van een verbindingtussen de Witte Zee en de Kaspische Zee tenbehoeve het vervoer van graan en hout naarde oude havenstad Archangelsk. Voor VanSuchtelen stond de opdracht bijna gelijk aaneen verbanning. Hij schreef aan zijn vriendDumoulin in Nederland: “Ik begeeve mij danop nieuw op reize; en zal binnen weinige wee-ken op een dubbelen afstand van UHWelgeb.(Uhoogwelgeboren) verwijderd zijn.” OokJacob de Witte werd bij dit werk ingeschakeld.

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Page 29: N110 Vitruvius_Opmaak 1

De omstandigheden waren bepaald niet ide-aal. De permafrost maakte het werk voor hetmet slecht gereedschap uitgeruste werkvolkbijzonder zwaar en het maken van het kanaalmet zijn veertig sluizen schoot ook niet op.Over de beloning hadden de Nederlandersniets te klagen. De aanleg van het kanaal, was“beslissend voor het Fortuin mijns Vaders”,schreef de zoon van De Witte.

VestingbouwOok toen De Wollant in 1787 aankwam,kreeg hij niet direct een opdracht voor werkwaarvoor hij naar Rusland was gekomen. Hijkon direct ten strijde trekken tegen de Zwe-den. Niet lang daarna vocht hij aan Russischekant tegen de Turken. Na enige tijd kreeg hijopdrachten die meer paste in zijn straatje: hetbouwen van vestingen en havens bij deZwarte Zee. Zo is hij grondlegger van de

haven van Sebastopol, ontwerper van denieuwe steden Tiraspol en Novotsjerkassk enbouwde hij het Turkse garnizoenstadje Khad-jibey om tot vestingstad Odessa, een werk dathij uitvoerde met Iosif (Osip) MikhailovichDeribas, zoals de Italiaanse admiraal José deRibas in Rusland werd genoemd. Voor deTurken werd het zo een stuk moeilijker ditgebied te heroveren. Bovendien werd een deelvan de droom van Catharina werkelijkheid:Rusland kreeg de beschikking over een ijs-vrije haven.

Dnjepr In 1795 kreeg De Wollant de opdracht omplannen te maken voor de kanalisering vande Dnjepr. Deze rivier was al sinds jaar en dageen belangrijke verbinding tussen het noor-den en zuiden van Rusland. Een groot deelvan deze rivier en zijn zijtakken was uitste-

kend bevaarbaar voor vlotten en zelfs voorschepen, maar driehonderd kilometer land-inwaarts belemmerden grote granieten bar-rières de scheepvaart in de rivier en bevondenzich over een lengte van bijna zeventig kilo-meter sterke stroomversnellingen. Met gevaarvoor eigen leven was de afvaart nog wel mogelijk, maar de opvaart niet. Vooral bij Ne-nassytetski deden zich tal van ernstige onge-lukken voor en verdronken mensen metregelmaat.

De Wollant kwam met de oplossing om de rivier met leidammen en gedeeltelijke verdie-pingen aan banden te leggen en sluizen tebouwen voor de scheepvaart. Het plan dat hij ontvouwde bleek echter veel te ambitieusen vooral te kostbaar. Een beperkt plan metslechts één sluis bij Nenassytetski kon welworden uitgevoerd; het kwam in 1810 gereed.

29

7 – Plan van de verbinding tussen de Wolga en de Don van Cornelis Cruys, 1704.

9 – Mariinski-route. De oude route van Francoisde Wollant en de nieuweroute zoals die in de jaren 1890-96 tot stand kwam.Sinds 1959-1964 staat dewaterweg bekend als de waterweg tussen de Wolgaen de Baltische Zee.

8 – De belangrijkstewaterwegen tussenhet binnenland enSint-Petersburg.

R U S L A N D - S P E C I A L

10 – Standbeeld inOdessa van Frans

de Wollant.

Page 30: N110 Vitruvius_Opmaak 1

30

Wat De Wollant al voorspelde, kwam uit: het was een halfslachtige oplossing. Als menhet geld ervoor over had gehad om ook elderssluizen te maken, dan zou er tegenwoordigeen levendige scheepvaart hebben plaats-gevonden op de Dnjepr, verzuchtte V.E. vonTimonoff in 1894 tijdens een ingenieurscon-gres. Hoewel de kanalisatie van de Dnjeprgeen succes werd, leverde De Wollant hierwel zijn meesterproef af.

Come backHet scheelde niet veel of het was bij dit enekanalisatieplan gebleven. In 1796 stierf Catharina de Grote. ‘De vijand kwam aan demacht’, noteerde De Wollant in zijn memoi-res. Hij kreeg bovendien ruzie over zijn land-huis met botanische tuin en bedacht zich nietlang toen hij een aanbod kreeg om in dienstte treden van het Oostenrijkse leger. Maar hijwas nog maar net in Wenen of de Russischeambassadeur stond voor zijn deur met hetverzoek naar Rusland terug te keren. Hethoofd van het departement van de waterver-bindingen Jakob Sievers wilde hem koste watkost opnemen in zijn staf en wist de nieuwe

tsaar Paul van het belang daarvan te overtui-gen. Zo maakte De Wollant een glorieuzecome back. Onder invloed van Sievers wildetsaar Paul (1754-1801) zich vooral richten opde verbetering van de noord-zuidverbindin-gen. Sinds zijn terugkeer hield De Wollantzich voornamelijk daarmee bezig.

De oekaze tsaar AlexanderIn 1802 presenteerde tsaar Alexander (1777-1825) die in 1801 aan de macht was gekomenin een oekaze een ambitieus kanaliserings-plan. Sievers en De Wollant waren de archi-tecten. De droom om alle zeeën rondomRusland met elkaar te verbinden zou bewaar-heid worden. Behalve de waterweg via Vysh-nij Volotsjok, die verbeterd zou worden, zouhet Wolgabekken en Sint-Petersburg met nog twee stelsels van waterwegen worden ver-bonden: de Tichvinski-route ter lente van920 km dat de bouw van 24 sluizen vergde ende Mariinski-route ter lengte van 1124 km en38 sluizen, waarvan ook de aanleg van hetSvirkanaal (tussen de rivieren Svir en Sias) enSiaskanaal (tussen de rivieren Sias en Volk-hov) onderdelen vormden. Daarnaast kon-

digde hij de uitvoering van een groot aantalandere werken aan, waaronder de aanleg vanhet Sieverskanaal langs het Ilmenmeer bijNovgorod, het Berezinakanaal en het Ogins-kikanaal, twee tegenwoordig in Wit-Ruslandgelegen waterwegen die een verbindingmaken tussen de Dnjepr en respectievelijk deDvina en Neman. Op een serie kaarten diezich nog ergens in een Russisch archief moetbevinden, gaf De Wollant aan welke kanali-seringswerken al waren voltooid, in uitvoe-ring waren of verbeterd moesten worden enwelke projecten nog een aanvang moestennemen en nader moesten worden onderzocht.

De uitvoeringAl in Wenen had De Wollant de pen ter handgenomen om uitvoerig met Sievers over deaanpak te corresponderen. Op zijn reis terugnaar Sint-Petersburg, trok De Wollant langsverschillende rivieren om de situatie in ogen-schouw te nemen en stelde hij uitvoerige rapporten op. De jaren daarna maakte hij,eerst met Sievers en daarna alleen, tal van inspectiereizen. Soms legde hij in een jaar wel 10.000 werst (1066,787 meter) af, zeker

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

11 – Kanaal/rivier bij Tikhvin, Tichvinski-waterweg.12 – Vyshnij Volotsjok. Bron Google maps.

13 – Situatie bij Novgorod.14 – Houtvlotten op het Ladogakanaal. Foto Sergei Mikhailovich.Bron: Library of Congress) Mariinski-route.

Page 31: N110 Vitruvius_Opmaak 1

31

15 – Ilia Efimovich Repin, De Wolgaslepers, 1870-

1873. Col. Russisch Staats-museum, Sint-Petersburg.

Bron: Wikimedia.

voor die tijd onvoorstelbare afstanden. Deoude Sievers, die De Wollant zeer bewon-derde, worstelde met zijn gezondheid en lietsteeds meer aan De Wollant over. Uiteindelijkvolgde De Wollant Sievers op.

Algauw werd begonnen om de plannen te ver-wezenlijken. De Mariinski-route kwam in1810 gereed en de Tichvinski-route een jaarlater. De Wollant toonde zich trots dat de Ma-riinski-route één van de grootste waterbouw-kundige werken van Europa was. Hij werktemet bezieling aan de uitvoering ervan. Hijmaakte er echter ook geen geheim van dat deomstandigheden waaronder de werken totstand kwamen beroerd waren en dat zijn po-sitie weinig benijdenswaardig was. Toen hijop één van zijn inspectietochten bij het Svir-kanaal kwam, trof hij daar geen 5000 manzoals afgesproken, maar 2000 zwakke, honge-rige slaven afkomstig uit Wit-Rusland. Nie-mand wilde werken in die moerasachtigestreken. Hij hekelde ook de ambtelijke sfeeren de incompetentie van de ambtenaren entechnici. Toen het Tichvinski-kanaal werdgeopend toonde hij zich verre van tevreden.Op het aantal sluizen was bezuinigd, waar-door het scheepvaartverkeer nog steeds lasthad van de stroomversnellingen. Nog steedswaren vijftig mensen nodig om de wat grotereschepen over de stroomversnellingen te trek-ken. De Wollant toonde zich verbitterd: devaarweg zou wel aan de verwachtingen heb-ben voldaan als men zijn plannen had ge-volgd en er twee sluizen meer zouden zijngebouwd en de jaagpaden zo zouden zijn ver-beterd dat de schepen door paarden in plaatsvan mensen konden worden voortgetrokken.

De Wollant liet zich niet gauw uit het veldslaan. Zijn invloed nam in de laatste tien jaarvan zijn leven verder toe. Tsaar Alexander gafgehoor aan zijn wens het departement te re-organiseren en een hogere technische schoolop te richten. In 1812 werd hij benoemd tot

adjunct directeur-generaal van het departe-ment van Verkeer en Waterstaat (‘Dienst vanVerbindingswegen’ genoemd) en als lid vande Raad van Ministers. Door de oorlogs-omstandigheden van die tijd (Rusland enFrankrijk hadden elkaar in 1810 de oorlogverklaard en 1812 was het jaar van de Russi-sche veldtocht van ‘La Grande Armée’) konhij weinig uitrichten. De grootste zorg wastoen dat Sint-Petersburg niet totaal geïsoleerdzou raken. De Wollant slaagde erin dit tevoorkomen.

Zijn laatste levensjaren hield De Wollant zichbezig met de wederopbouw van Rusland. In1817 presenteerde een commissie waarin hijzitting had een rapport dat in kaart brachtwelke infrastructurele projecten prioriteithadden en hoe de wederopbouw het best konworden aangepakt. Een actieve rol bij de uit-voering ervan speelde De Wollant niet meer,maar tot zijn laatste adem maakte onze heldzich verdienstelijk; hij stierf op 30 november1818 gezeten aan zijn bureau.

SlotIn het begin van de 19e eeuw beschikte Rus-land over een redelijk netwerk van gekanali-seerde rivieren. Het stelsel was mede dankzijNederlandse ingenieurs tot stand gebracht.Met name De Wollant speelde daarbij eenzeer grote rol. In het landschap zijn de sporenvan de activiteiten van De Wollant en andereNederlandse ingenieurs hier en daar nogterug te vinden. Het Holland kanaal bijVyshnij Volotsjok ligt er bijvoorbeeld nog,evenals delen van de Mariinski en Tichvinskiwaterwegen die tot in de 20e eeuw van belangvoor de scheepvaart zijn geweest. Anderedelen zijn door de aanleg van nieuwe presti-gieuze werken verdwenen. Zo verdween om-streeks 1930 de sluis die De Wollant in deDnjepr bouwde bij de aanleg van een stuw-meer. Vergeten is De Wollant allerminst. Zowel in

Odessa als Tiraspol wordt hij met een stand-beeld vereerd. In 2004 bracht een onderzoekaan het licht dat in de Russische archieven enmusea nog veel over De Wollant te vinden is.Het is dan ook te hopen dat er ooit een veelcompleter portret van hem kan worden ge-schetst. Hij was een bijzondere man in eenzeer woelige tijdperk.

Literatuur– Bakker, Martijn (1997), A la Recherche des Ingénieurs Disparus – les HydrauliciensNéerlandais au Dix-huitième Siècle, in History of technology, volume 19., 143-158.– Gouzévitch, D. en I. Een heel lange weg:Frans de Wollant (2004), in: E. Waegemans & H. van Koningsbrugge (red.) Noord- enZuid-Nederlanders in Rusland 1703-2003, Baltic Studies INOS, Groningen , 313-363.– Ham, W. van der Linking the Seas: theDutch and Russian Canal Construction,(2011) paper World Canals Conference, Groningen 19-24 September 2011.– Jones, R.E. Getting the goods to St. Peters-burg (1984), In: Slavic Review, vol. 43 no. 3,413-433.– Lever, Bert en Alexander Sapozhnikov(2001) ‘Adieu lieve generaal, leeft gezond, en gelukkig’, Nederlandse genie-officieren in Russische dienst aan het einde van de achttiendeen het begin van de negentiende eeuw, in Jaar-boek van het CBG deel 55. DEN HAAG. – Moberly, C.H. The Waterways of Russia(1899-1900), in: Engineering, 15 issues fromJanuari 13 1899 through March 16 1900.– Timonoff, Y.E. von (1894) Die Kataraktedes Dnjepr. Den Haag.– De Wollant Général Francois (1999), The essay of my service in Russia 1787-1811;epilogue by N. Gleb-Kosjansky, Odessa Marine Trade Port. Odessa.– Zwaan, A.H. van der en W. van der Ham(2013), Russian canals 1702-1818: Work forHollanders, in: Russia and the Netherlands,the space of interaction, 124-143. Moscow. �

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 32: N110 Vitruvius_Opmaak 1

32

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

In Nederland bestaat het beeld datRusland zich pas op het Westen enons land richtte tijdens het bewindvan tsaar Peter de Grote (1672-

1725).1 In werkelijkheid gaat de onderlingeverbondenheid veel verder terug in de tijd. Alin de 16e eeuw deden Nederlandse schepenRussische havens aan, waardoor directe han-delscontacten ontstonden en Nederlanderszich in Rusland gingen vestigen. Aan het hofvan Michael I (1596 -1645), de stamvader vande Romanovdynastie, waren al veel Nederlan-ders in dienst, onder meer als hof-apotheker,lijfarts, tolk, geschutsmeester en vesting-bouwkundige.2 De vestingwerken, die eenzekere Jan Cornelius van Rodenburg in op-dracht van deze tsaar voor de stad Rostov ont-wierp, vormen tot op de dag van vandaag eentastbaar relict van deze minder bekende voor-geschiedenis van Nederlands-Russische ver-bondenheid.

In mei 2013 heeft de Rijksdienst voor hetCultureel Erfgoed op uitnodiging van destichting ‘Wedergeboorte Russische Buiten-plaatsen’ en het staatsmuseum ‘Rostov Krem-lin’ een verkenningsmissie uitgevoerd in hetkader van het Gedeeld Cultureel Erfgoedbe-

leid.3 De missie is op initiatief van de Neder-landse ambassade in Moskou uitgevoerd. Hetdoel van de missie was het toekomstperspec-tief van de historische vesting te verkennen.Maar eerst wilden wij weten of de Neder-landse invloed nog herkenbaar aanwezig is.

Historische context en structuurOm de geschiedenis van de vestingwerken inRostov goed te duiden is enige kennis van devoorgeschiedenis nodig. Rostov strekt zichuit langs de noordwestoever van het Nero-meer, ongeveer 200 kilometer ten noordoos-ten van Moskou. De stad, die tot de oudstesteden van Rusland wordt gerekend, ontwik-kelde zich in de Middeleeuwen tot een poli-tiek en religieus machtscentrum. Uit dezeperiode stamt de eretitel ‘Veliki’ (‘de Grote’)die Rostov nog steeds draagt. Periodes vanvoorspoed en ontwikkeling werden echter af-gewisseld met tijden van rampspoed. Vanaf1237 werd Rusland eeuwenlang geteisterddoor Tataarse hordes, die ook Rostov herhaal-delijk plunderden. Opnieuw maakte Ruslandeen periode van grote onrust door toen in dezogenaamde ‘Tijd der troebelen’ (1604-1613)conflicten ontstonden over de troonopvol-ging, waar ook buitenlandse machten zich in

mengden. In deze successiestrijd werd Rostovbijna volledig verwoest door Pools-Litouwsetroepen. Alleen de 16e-eeuwse kathedraal ende kerk gewijd aan Sint-Isodorus bleven gro-tendeels gespaard. Nadat Michael I tot tsaarwerd benoemd in 1613, keerde de rust terugin Rusland en ontwikkelde Rostov zich wederom tot een welvarende stad. Rond dekathedraal werd vanaf de tweede helft van de17e eeuw gewerkt aan de bouw van het zoge-naamde kremlin van Rostov.4 Binnen de indrukwekkende muren van dit complexwerden verschillende monumentale kerkenen een bisschopspaleis opgericht. Echter,ruim voordat werd begonnen aan de bouwvan dit middeleeuws ogende kremlin, datvandaag de dag nog steeds de historische staddomineert, werd prioriteit gegeven aan deaanleg van moderne verdedigingswerken.

Terwijl in West-Europa de principes van hetgebastioneerd stelsel in de 15e en 16e eeuw alop grote schaal werden toegepast, bleef menin Rusland lang vasthouden aan traditionelebouwmethoden. Tot de ‘Tijd der troebelen’werd er op vertrouwd dat steden veilig zou-den zijn zolang de muren en torens, van bak-steen of hout, maar hoog en dik genoeg

Jon van RooijenConsulent Erfgoed enRuimte, Rijksdienst voorhet Cultureel Erfgoed

De vergeten vesting van

Rostov

1 – De imposante murenvan het kremlin van

Rostov. Foto: Daan Lavies

Daan Lavies Freelance architectuur-historicus

Page 33: N110 Vitruvius_Opmaak 1

werden gebouwd. De succesvolle campagnevan de Pools-Litouwse troepen zal hebbenbijgedragen aan het besef dat deze verdedi-gingsmethode niet effectief is wanneer eenvijand over modern geschut beschikte. Om denoodzakelijke vestingbouwkundige vernieu-wingen in Rusland door te voeren nam menbuitenlandse ingenieurs in dienst, zoals ookin het verleden bijvoorbeeld al Italianenwaren aangesteld om de muren van het krem-lin in Moskou te ontwerpen (1485-1495).

Een Nederlandse vesting?Uit archiefstukken blijkt dat het versterkenvan Rostov (1632-1634) tot één van de projec-ten behoorde waartoe Jan Cornelius van Ro-denburg opdracht kreeg van de tsaar (ziekadertekst op pagina 37).5 Hiermee is echternog niet vast komen te staan hoe ‘Nederlands’hij bouwde en wat daar nu nog van is terug tezien. Naast het verkennende bronnenonder-zoek dat in voorbereiding op de missie naarRostov werd uitgevoerd, is de analyse van devestingstad gebaseerd op waarnemingen terplaatse. Samen met onder meer de stadsarchi-tect, een lokale historicus, vertegenwoordi-gers van het museum van Rostov en destichting ‘Wedergeboorte Russische Buiten-

plaatsen’ zijn de wallen tijdens het bezoek uit-gebreid bekeken en besproken om er achterte komen of Nederlandse ontwerpprincipeszijn toegepast en om te bezien hoe uitzonder-lijk dit monument is.

Rondlopend door Rostov lijkt het niet onlo-gisch dat het Russische hof uitgerekend eenNederlandse ingenieur opdracht gaf een ver-sterking te bouwen in deze waterrijke omge-ving, waar de oude stad slecht enkele metersboven het vrij vlakke grasland uitsteekt. Netzoals destijds in Nederland zijn de wallensimpelweg van lokaal opgegraven aarde ge-

maakt. Dat de vesting van Rostov niet de per-fecte geometrische vorm heeft gekregen waarwesterse militaire ingenieurs in deze periodenaar streefden, heeft ongetwijfeld met omge-vingsfactoren, zoals de reeds aanwezige be-bouwing te maken. Het tracé is zodanigontworpen dat zowel de eerder genoemde16e-eeuwse kerk gewijd aan Sint-Isodorus, alsde kathedraal en de omliggende handelsge-bouwen binnen het omwalde gebied vallen.De omwalling telt negen bastions, onderlingverbonden door courtines. Zes van de negenzijden zijn op het land gericht waar de ves-tingwallen van een onderwal zijn voorzien.

4 – Kaart van devestingstad Heus-

den (1581) zoalsopgenomen in het

Novum ac MagnumTheatrum Urbium

Belgica van JoanBlaeu (1649).

33

In mei 2013 heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed innauwe samenwerking met de Nederlandse ambassade in Moskou een verkenningsmissie naar Rostov uitgevoerd in hetkader van Gedeeld Cultureel Erfgoedbeleid. De vestingwerkenvan deze stad zijn in de eerste helft van de zeventiende eeuw

door een Nederlands ingenieur ontworpen. Het doel van demissie was om te achterhalen of de Nederlandse invloed nogherkenbaar aanwezig is en om samen met de Russische partners het toekomstperspectief van de historische vesting te verkennen.

2 – Detail van de oudste kaart die een redelijk betrouwbaarbeeld schetst van de vestingstad Rostov (ca. 1756). Opval-lend is dat de toegangswegen in de flanken zijn geplaatst.Hoewel dit uitzonderlijk is, zijn hier in Nederland ook voor-beelden van te vinden. Collectie Kremlinmuseum Rostov.

3 – De Sint-Isodoruskerk (1566) is sinds de aanleg van de wallen ingesloten inhet meest noordoostelijk gelegen bastion van de vestingstad. Foto Daan Lavies.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 34: N110 Vitruvius_Opmaak 1

5-6 – De tracés van de vestingsteden Heusden en Rostov zijn goed vergelijkbaar. In beide gevallen zijnde principes van het ‘Oud-Nederlands stelsel’ toegepast. Foto’s Daan Lavies.

34

Aan de kant van het meer wordt het vesting-front daarentegen slechts door een enkelehoofdwal gevormd. Vermoedelijk verwachttemen minder dreiging vanaf het water.

Een vergelijkbaar vestingontwerp kennen wein Nederland bijvoorbeeld in Heusden, waareveneens de landzijde van de vestingstad meteen extra onderwal werd beschermd. Derechte hoeken tussen de flanken en de cour-tines zoals die in Rostov te zien zijn, zijneveneens karakteristiek voor Nederlandseforten uit deze periode. Deze overeenkomstentussen de vestingwerken van Rostov en watin Nederland wel het ‘Oud-Nederland stelsel’wordt genoemd, tonen overduidelijk de handvan een ingenieur die zijn opleiding in de Ne-derlanden heeft genoten. Dit wil echter nietzeggen dat de gehele vesting in lijn met Ne-derlandse uitgangspunten is gebouwd. In deNederlanden werden vestingsteden normali-ter omgeven door een brede ring van ravelij-nen en inundatiegebieden om een vijand opafstand te houden.

Weliswaar werd de vesting in Rostov vroegergeheel omgeven door een gracht die in ver-binding stond met het Nero-meer, maar bui-tenwerken, dammen of sluissystemen zijnniet aangetroffen; niet op kaarten en niet inhet veld. Opvallend is verder dat zowel nu alsin het verleden verschillende bastions als eensoort reservoir met stilstaand water zijn ge-vuld. Deze locatiekeuze voor wateropslag isin Rusland gebruikelijk, maar in de Neder-landse traditie niet. Verder roept het profielvan de vestingwerken vragen op. Ondankshet feit dat een groot deel van de wallen nogin een gave toestand is, zijn nergens duide-lijke banketten gevonden. Volgens een lokalehistoricus is de vesting zelfs nooit van kanon-

nen voorzien geweest. Dit zou een geheel an-dere dimensie aan deze vesting geven. Wel-licht dat dit het ontbreken van buitenwerkenverklaart. Die zouden immers minder effec-tief gedekt worden vanaf de vestingwallen alsdaar geen artillerie stond opgesteld. Hoeweler dus nog vragen leven over de werking enontwikkelingsgeschiedenis, kunnen we eenNederlandse invloed met zekerheid vaststel-len. Deze invloed is bovendien goed af telezen aan deze vestingstad, die tot de oudstegebastioneerde verdedigingswerken van Rus-land behoort.

Het monument en de stadTijdens de verkenningsmissie is niet alleenaandacht besteed aan de historische Neder-landse connectie met de vesting van Rostov,maar ook voor haar monumentale waarde.Door het bestuderen van kaartmateriaal, dis-cussies met Russische partners en excursiesdoor de stad is een beter beeld ontstaan vandeze waarde en de relatie van de wallen tenopzichte van de omliggende stad.

Ondanks het feit dat de wallen door de Rus-sische staat als monument zijn aangemerkt enmedewerkers van het museum ‘Rostov krem-lin’ zich erg betrokken voelen, is er tot nu toeweinig aandacht voor dit erfgoed geweest.6 Erlijkt nauwelijks wetenschappelijk onderzoeknaar de vestingwerken te zijn verricht vanuiteen architectuurhistorische benadering en erbestaan nauwelijks beschrijvingen voor eenbreder publiek. In wetenschappelijke kringlijkt de aandacht tot nu toe vooral te zijn uit-gegaan naar de archeologische waarde van devesting, vanwege de relicten van vroege be-woning die in de aarde van de wallen beslotenliggen. Momenteel maken onkruid en het ge-brek aan voetpaden de vestingwerken moei-

lijk toegankelijk en slecht zichtbaar. Veel ar-geloze passanten zien dan ook slechts onbe-duidende groene heuvels. Dit staat in schrilcontrast met de waardering die er bestaatvoor het kremlin van Rostov; de trots van destad. Het staatsmonument dat ook in de Sov-jettijd goed is onderhouden en bij de bevol-king onder de aandacht werd gebracht, trektgrote groepen toeristen uit zowel Rusland alsdaarbuiten en staat kandidaat voor Unesco’sWerelderfgoedlijst.7

Juist het ensemble van deze uitgesprokenRussische architectuur met Nederlands geïn-spireerde vestingwerken maakt de situatievan Rostov uitzonderlijk. Dit blijkt tot nu toenog onvoldoende te worden onderkend. Hetlangdurige gebrek aan aandacht voor de ves-tingwallen heeft er ook toe geleid dat som-mige delen zwaar zijn beschadigd. De kaartdie binnen het kremlinmuseum als de oudstebetrouwbare weergave van de vesting wordtbeschouwd, toont dat toen de handelsroutetussen Moskou en Jaroslavl nog door de kron-kelende straten van Rostov voerde, de vestingslechts twee doorgangen kende. Tegenwoor-dig bevinden zich veel meer coupures in dewallen. Dit is deels het gevolg van steden-bouwkundige modernisering van Rostovwaarbij een structuur van rechte, brede wegendoor het centrum werd gepland en het aantaluitvalswegen werd vergroot. Maar ook onge-pland zijn er gaten in de wallen gegraven enis de vesting geweld aangedaan. De gaafheidvan de vesting verschilt dan ook per stads-deel. Langs het meer gaat de wal bijvoorbeeldbijna naadloos over in de moestuinen enerven die bij de omliggende houten huizenhoren. Om makkelijker toegang tot de huizente krijgen en ten behoeve van de afwateringis de wal hier op verschillende punten afge-

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Page 35: N110 Vitruvius_Opmaak 1

graven. Dit tafereel vormt een groot contrastmet de situatie in het noordoosten van destad, waar de vesting het best bewaard is ge-bleven en waar de opzet van het gebastio-neerde systeem nog verassend goed kanworden beleefd. Het lijkt erop dat de com-pactheid van de lokale aarde ervoor heeft ge-zorgd dat de wallen, ondanks het gebrekkigeonderhoud, hun profiel hebben behouden.Het moerassige land en de beschermde statusvan de groenstrook die zich direct buiten dewallen aan de landzijde bevindt, hebben ertot dusver voor gezorgd dat zich geen bebou-wing opdringt langs de buitenzijde van ditdeel van de wal.

De toekomst van de vestingTijdens workshops die samen met de Russi-sche partners werden georganiseerd zijn debehouds- en ontwikkelingsperspectieven vande vesting bediscussieerd. Deze ideeën wer-den door het team aan een delegatie van lo-kale bestuurders en adviseurs gepresenteerd.Aanwezig waren onder andere de burgemees-ter en het hoofd van de afdeling regionaleontwikkeling van de Oblast (regionaal be-stuur) Jaroslavl. Tijdens deze bijeenkomstenheeft de Nederlandse delegatie de nieuw ver-kregen inzichten en eerste ideeën gedeeld.Afgezien van de conclusie dat de 17e-eeuwsevestingwerken duidelijk Nederlandse invloe-den kennen en grotendeels nog uitzonderlijkgaaf zijn, is ook geconstateerd dat de vesting-werken samen met het kremlincomplex en dehistorische handelsgebouwen in de binnen-stad een integraal en waardevol ruimtelijk geheel vormen.

Een van de belangrijkste adviezen die tijdensde presentaties is gegeven is om een integraalmasterplan op te stellen voor een toekomstigeontwikkeling van Rostov als geheel, geba-

seerd op een goed historisch begrip van deplaats. Daarbinnen zou de vesting in deelge-bieden kunnen worden opgesplitst, die van-wege hun uiteenlopende karakteristieken omverschillende manieren van aanpak vragen.Strategieën die besproken zijn variëren vansimpele interventies die de zichtbaarheid entoegankelijkheid kunnen verbeteren en waar-mee ook de waardering voor de vestingwer-ken zal toenemen, tot meer bewonersgerichtebenaderingen die om een intensiever en in-teractiever proces vragen.

Tijdens presentaties zijn ter inspiratie ver-schillende voorbeelden getoond van Neder-landse initiatieven om de vestingbouw-kundige werken ‘beleefbaarder’ te maken endeze beter in de openbare ruimte te integre-ren. De inzet was vooral; maak de vestingwer-ken op respectvolle wijze deel van deleefomgeving, zodat zowel bezoekers als in-woners van Rostov er gebruik van kunnenmaken. De reeds bestaande belangstellingvoor Rostov onder toeristen kan de kans vanslagen voor dergelijke initiatieven vergroten.Vanwege de status van staatsmonument is

steun en instemming van de centrale over-heid om de vestingwerken te herontwikkelenonmisbaar. Zonder samenwerking met destaat zal de lokale overheid terughoudend zijnom zich voor behoud en herontwikkeling inte zetten. Vanuit de Oblast worden momenteel wel ini-tiatieven bevorderd om toerisme naar deregio te trekken. Gelegen tussen de veel be-zochte steden Moskou en Jaroslavl, heeft destad wat dat betreft een groot potentieel. InNederland kennen wij echter ook het pro-bleem van vestingsteden die zich te eenzijdigop toerisme gericht hebben. Plaatsen die zijnverworden tot openluchtmusea, waar het al-ledaagse leven verstilt en de onderhoudskos-ten voor de aarden wallen torenhoog zijn.Ook wat dat betreft bieden de gereconstru-eerde vestingwallen van Heusden een tref-fend voorbeeld, waar Rostov lessen uit kantrekken. Een belangrijke stap zou zijn om inhet masterplan de dynamiek van bewonersbinnen de bestaande bebouwing van hetstadscentrum, zoals rond de 18e-eeuwse han-delshuizen en op de marktterreinen, als kern-waarde te erkennen.

35

7 – Deze kaart toont het 18e eeuwse plan om het stratenpatroon van Rostov te rationalise-ren zoals dit uiteindelijk ook grotendeels is uitgevoerd. De rechte straten binnen de vesting, de buffer rond de wallenen het radiale stratenplan van debuitenwijken zijn hier al te zien.Collectie Kremlinmuseum Rostov

8 – Omdat de zicht-baarheid en de be-

gaanbaarheid nunog te wensen over

laten, worden devestingwerkenslechts zelden

bezocht. Foto Daan Lavies

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 36: N110 Vitruvius_Opmaak 1

36

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

9 – 18e-eeuwse handelsgebouwen in de binnenstad van Rostov, met op de achtergrond de kathedraal. Foto Jon van Rooijen.

ConclusieDe samenwerking tussen Nederlandse enRussische partners tijdens de verkennings-missie heeft er toe geleid dat de Nederlandseelementen die tot op de dag van vandaag inhet ontwerp van de vestingwallen van Rostovzijn terug te vinden, beter zullen worden be-grepen. Het feit dat een Nederlands ingenieurdeze vesting, diep in Rusland, heeft ontwor-pen is op zich al bijzonder, ook al is tot nu toeweinig over Jan Cornelius van Rodenburgstijd in Rostov bekend. Daarnaast is de vestingvan historische waarde omdat deze tot devroegste gebastioneerde versterkingen vanRusland behoort en omdat de wallen nauwe-lijks zijn gerestaureerd en dus qua materiaalnog zeer authentiek zijn. Verder onderzoek naar de ontwikkelingsge-schiedenis van de vesting en de bijbehorendehistorische waterhuishouding kunnen toe-komstige ontwikkelingen in de stad richtinggeven. Het is een goede zaak dat nog voordater concrete ontwikkelingsplannen zijn gefor-muleerd, de erfgoeddimensie belicht wordt,zodat deze een belangrijke rol kan spelen inhet opstellen van het vereiste masterplan. Omeen dergelijk proces goed te laten verlopen isbetrokkenheid nodig van alle partijen.

Ook de centrale overheid, die primair verant-woordelijk is voor de bescherming en het be-houd van de vestingwerken, zal zich nog inhet proces moeten mengen. Zonder mandaatof steun van de staat zullen lokale overhedenen particulieren niet in staatsmonumenten

interveniëren. Hopelijk vormt deze eersteaanzet het beginpunt van een ontwikkelingwaarbij deze betekenisvolle historische ves-ting uit de vergetelheid raakt en zich tot eenvitaal deel van de stad zal ontwikkelen.

Noten1 Dit clichébeeld werd ook in de promotiefilm vanhet Nederland-Ruslandjaar weer bevestigd, waarde eerste zin luidt: ‘Het begon met Peter de Grote’. 2 Wijnroks (2003), p. 291.3 Officiële naam stichting: НациональныйФонд Возрождение русской усадьбы(Nationaal fonds Wedergeboorte Russische Buitenplaats), officiële naam museum: Государственный музей-заповедникРостовский кремль (Staatsmuseum-reservaatRostov Kremlin).4 Strikt genomen is het incorrect de term ‘krem-lin’ (Russisch voor citadel) te gebruiken voor hetommuurde kerkencomplex van Rostov, omdat hetcomplex nooit als burcht bedoeld is, maar erslechts voor deze vorm is gekozen als machtssym-bool. Pas in de 19e eeuw heeft men het een ‘kremlin’ genoemd, in lijn met oudere kerkcom-plexen die wel als vesting hebben gefunctioneerd.Komech (1991), p. 135.5 Bekend is een brief uit 16 augustus 1632 waarin Van Rodenburg de tsaar bericht dat dedoor hem ontboden werklieden uit Holland niet zijn gearriveerd. Uhlenbeck (1891), p. 11.6 De precieze monumentenstatus en bijhorenderegelgeving is niet duidelijk geworden tijdens de verkenningsmissie. Kaarten die beschermdegebieden tonen lijken niet voor handen.7 Zie: http://whc.unesco.org/en/tentative-lists/1185/

Literatuur– Ahlberg, N. (2011). Netherlandish expertisein Swedish sixteenth- and seventeenth-centuryurban planning. In: P. Lombaerde & C. vanden Heuvel e.a. (red.), Early Modern Urba-nism and the Grid, Town Planning in the LowCountries in International Context. Exchangesin Theory and Practice 1550–1800. Turnhout,95-127.– Duffy, C. (1979). Siege warfare. Thefortress in the early Modern world. 1491-1660.London.– Eaton, H.L. (1977). Decline and Recovery of the Russian Cities from 1500 to 1700. In:Canadian-American Slavic Studies, vol. 11,220-252.– French, R.A. (1983). The early and medievalRussian town. In: J.H. Bater & R. A. Frenche.a. (red.), Studies in Russian historical geography, vol. 2, 249-277.– Komech, A. (1991). The golden ring. Cities of old Russia. New York.– Nossov, K. (2006). Russian fortresses.1480-1682. Oxford.– Rappoport, P. (1996). Russian medieval mili-tary architecture. In: Gladius, vol. 8, 39-62.– Uhlenbeck, C. C. (1891). Verslag aangaandeeen onderzoek in de archieven van Rusland tenbate der Nederlandsche geschiedenis. Op last der regeering ingesteld. ’s Gravenhage.– Wijnroks, E. H. (2003). Handel tussen Rusland en de Nederlanden, 1560-1640. Een netwerkanalyse van de Antwerpse enAmsterdamse kooplieden, handelend op Rusland. Hilversum. �

Page 37: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Jan Cornelius van Rodenburg heeft meer sporen in het buitenland nagelaten dan in Nederland. Hij zou afstammen van een adellijke Vlaamse familie, maar verderis weinig over zijn achtergrond en opleiding bekend.1

Vermeld wordt dat hij tijdens het beleg van Den Bosch(1629) zijn diensten verleende aan Frederik Henderik van Oranje (1584–1647). Wellicht was hij toen als militair-ingenieur betrokken bij de aanleg van de circumvallatielinierond deze stad. Twee jaar later dient hij niet langer de prins van Oranje,maar de Russische tsaar. In dienst van tsaar Michael Romanov krijgt Jan Kornilov – zoals hij in Rusland bekendkwam te staan – verschillende opdrachten. Naast zijn opdracht in Rostov (ca. 1632-1634) is hij betrok-ken geweest bij het beleg van het Pools-Litouwse Smolensk(1633) en het ontwerpen van verschillende verdedigings-linies aan de door Tataren bedreigde zuidgrens van het tsarenrijk. In 1637 verruilt Jan Cornelius Rusland voor Zweden. Door de vele werken die Johan von Rodenburg

– zoals hij zich nu liet noemen – in opdracht van deZweedse Kroon uitvoert, stijgt hij in aanzien en wordt hij uiteindelijk zelfs in de adelstand verheven.

Als hoofdingenieur van de Zweedse gebieden aan de oost-kust van de Baltische zee ontwerpt hij onder meer verster-kingen voor Narva, Nyen (het latere Sint-Petersburg) enReval (Riga). Ook doet hij voorstellen voor de verbeteringenvan de verdedigingswerken van Göteborg en Älvsborg. In tegenstelling tot zijn Russische periode, zijn van zijn latere carrière in Zweden veel ontwerptekeningen bewaardgebleven. De invloed van Nederlandse vestingbouw op het 17e-eeuwse Zweden is reeds uitvoerig bestudeerd. Wat betreft de rol die Van Rodenburg en Nederlandse vakgenoten in Rusland speelden valt nog veel te ontdekken.De deels zeer gaaf bewaard gebleven vestingwallen vanRostov kunnen een goed beginpunt vormen.

1 Gegevens over zijn leven zoals hier weergegeven zijn gebaseerd op secundair bronnenmateriaal.

37

D A A N L A V I E S

Daniël Cletcher, De voor-bereiding van het beleg van's-Hertogenbosch, 1629,1630, olieverf op houtpa-neel, 55 × 100 cm, CollectieMuseum Het Prinsenhof,Delft. Op de achtergrond isDen Bosch zichtbaar, op devoorgrond wordt overlegdover de aanleg van de liniesrond de stad.

Jan Cornelius van Rodenburgeen reislustig ingenieur

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 38: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Mijnwerkerserfgoedin Siberië

38

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Na de Russische Oktoberrevolu-tie van 1917 werd het Siberi-sche achterland in hoog tempogemoderniseerd door de bouw

van nieuwe steden en zware industriecom-plexen. Een belangrijke vestigingsfactor wasde aanwezigheid van het bijna 70.000 km²grote steenkoolbekken in het Kuznetsk bassin (Kuzbass) in het stroomgebied van derivier de Tom. Aan de lage oever van de rivierbevond zich de kern Sjtsjeglovsk, waar al tijdens de Eerste Wereldoorlog enkele mijnenen een chemische fabriek waren gevestigd.Maar direct na de revolutie hadden de buitenlandse bedrijven, waaronder de Bel-gisch-Franse mijnbouwonderneming Kopi-kuz, moeten vertrekken met achterlating van hun gebouwen.

De Autonome IndustriekolonieKuzbass In 1921 mocht de Nederlandse civiel ingeni-eur Sebald Rutgers, samen met de AmerikaanHerbert Calvert, de ‘Autonome Industrieko-lonie Kuzbass’ (AIK) stichten als een experi-ment van internationale samenwerking ophet gebied van mijnbouw en chemische in-dustrie, los van de algemene Sovjet-aanpak.Lenin steunde dit initiatief in het kader van

diens Nieuwe Economische Politiek. Dehoofdzetel van de AIK werd gevestigd op de hoge oever van de Tom, tegenover Sjtsje-glovsk, bij een kleine en primitieve neder-zetting met de naam Kemerovo. Rutgers trokmet zijn familie en nog enkele anderen in destenen directeurswoning die van Kopikuzwas overgenomen. Hij had van 1922 tot 1926de leiding over de AIK en wist die ondermoeilijke omstandigheden te laten uitgroeientot een onderneming met meer dan 5000 me-dewerkers. Zij hadden behoefte aan goedewoningen en aanverwante voorzieningen.Voor het ontwerp daarvan trok Rutgers deHaarlemse architect Johannes Bernardus vanLoghem aan die onder andere arbeiders- enmiddenstandswoningen had gebouwd inHaarlem en het Amsterdams Betondorp.

In 1926-27 realiseerde Van Loghem ruim1000 woningen in vijf Siberische steden. Hetgrootste aantal stond in Kemerovo. Op dehoge oever van de Tom bouwde hij verder eenschool met watertoren, een badhuis, een houten gemeenschapshuis, een brandweer-kazerne en een administratiekantoor; op delage oever een chemische fabriek, een vrij-gezellenhuis, een arbeidersclub en enkele arbeiderswoningen. De woningen hadden

eenzelfde hiërarchische typologie als de ge-lijktijdig ontstane mijnwerkerskolonies inZuid-Limburg en ‘companytowns’ als ‘t Lan-sink bij machinefabriek Stork in Hengelo ofHeyplaat van de Rotterdamse DroogdokMaatschappij. Deze Nederlandse voorbeel-den volgden op hun beurt eerdere internatio-nale voorbeelden. Zo waren er voor despecialisten zogenaamde ‘spezwoningen’ vandubbelhuizen onder één kap en voor de ge-wone mijnwerkers lage rijtjeswoningen. Ditfenomeen was onbekend in Rusland en kreegde bijnaam ‘worst’ (kolbassa). In de bouwconstructie was een interessantemenging van methoden toegepast: spouwmu-ren van baksteen naar Nederlands voorbeeld,een bovenbouw van houten balkmuren vol-gens de Russische bouwtraditie, dubbeleramen naar Oost-Europees gebruik en eenkelder, wat weer uit de Nederlandse traditiewas meegebracht.

Afgezien van Rutgers en Van Loghem, woon-den nog vijftien andere Nederlandse experts,deels met familie, in de nieuwe kolonie. Zijwoonden er samen met andere buitenlandsetechnici en veel Russische arbeiders. Rond1930-35 hadden de meeste buitenlanders deAIK echter al weer verlaten onder druk van

Marieke KuipersSenior-specialist jongerebouwkunst bij de Rijks-dienst voor het CultureelErfgoed / Hoogleraar Cultureel Erfgoed aan de Faculteit Bouwkunde te Delft

1 – Mijnwerkerswoningen van Krasnaya Gorka te Kemerovo in

aanbouw, circa 1925. (Album Gé Schoorl, foto in collectie Rudol-

phine Eggink, Den Haag.

Page 39: N110 Vitruvius_Opmaak 1

het repressieve Stalinistische regime.Na de Tweede Wereldoorlog werd op de lagerivieroever een nieuwe stad gesticht ten kostevan het oude Sjtsjeglovsk. Het stedelijkzwaartepunt van Kemerovo werd verlegdnaar deze zijde van de Tom. Alle centrum-functies werden hier (in de benedenstad) ge-concentreerd en de mijnwerkerskolonie op deRode Heuvel raakte in alle opzichten op deachtergrond.

Herontdekking en veranderingIn 1996 bestond de AIK 75 jaar en dat waseen goede aanleiding voor een tentoonstellingen een internationaal seminar over het werkvan Van Loghem. Sindsdien geldt de reste-rende bebouwing van de AIK als het erfgoedvan een gedeeld verleden van Rusland en Ne-derland. In dat kader hebben over en weer di-verse werkbezoeken plaatsgevonden omkennis uit te wisselen over restauratie en re-vitalisering. De vroegere directeurswoningvan Rutgers is nu ingericht als museum, waaruitvoerig de bijzondere geschiedenis wordtgepresenteerd. In de openbare ruimte zijn in-formatieborden geplaatst met een historischefoto en een korte toelichting in het Russischover de betreffende gebouwen. Ook zijn di-verse documentaires gemaakt en andere acti-

viteiten ontplooid om de belangstelling voorhet Van Loghem-erfgoed te vergroten.

Niettemin waren er twee grote problemen diespecifieke planvorming voor verbetering vandit erfgoed bovengemiddeld hebben bemoei-lijkt, afgezien van beperkte budgetten. De enewas de onduidelijke eigendomssituatie van degrond en de gebouwen in Krasnaya Gorkanadat de centrale mijnzetel was verlaten. Deandere was de strikte milieubescherming, dieook Rusland kent en die in een zware indus-triestad als Kemerovo uiterst relevant is.Rondom de chemische en andere fabriekenop de lage oever waren grote hindercirkels ge-trokken die nieuwbouw in de directe omge-ving voor woondoeleinden beperkten wegens

luchtverontreiniging en gezondheidsrisico’s.In 1996 lagen de hindercirkels nog tot ver inKrasnaya Gorka, dat min of meer wegbe-stemd leek te worden.

Inmiddels zijn nieuwe filters geplaatst en zijnandere milieuverbeteringsmaatregelen geno-men. Hierna zijn de hindercirkels in omvangteruggedrongen en zijn belangrijke planolo-gische belemmeringen weggenomen voorverbetering van de voormalige mijnwerkers-woningen op de hoge oever. Maar de vraag iswelke partijen bereid zijn te investeren indeze verbeteringen en of zij ook de cultuur-historische waarden willen respecteren.Na de opheffing van de Sovjetrepubliek zijnveel particuliere initiatieven ontplooid voor

39

In de Siberische industriestad Kemerovo ligt de voormaligemijnwerkerskolonie Krasnaya Gorka (Rode Heuvel) te wachtenop een nieuwe toekomst. De kolonie heeft een bijzondere geschiedenis die nauw verbonden is met Nederland en met de eerste industrialiseringsfase van de Sovjet-Unie. Hier hadde Nederlandse civiel ingenieur Sebald Rutgers samen met deAmerikaanse vakbondsleider Herbert Calvert de internationale

Autonome Industriekolonie Kuzbass (AIK) gesticht. De meesteAIK-gebouwen zijn ontworpen door de Nederlandse architectir. J.B. van Loghem in 1926-27. Door nieuwe stedelijke ontwik-kelingen en sluiting van de mijnen is Krasnaya Gorka achteropgeraakt. De geschiedenis wordt uitgebreid verteld in het lokalemuseum, maar de toekomst van het gebouwde erfgoed is ongewis.

2 – Kaart van Krasnaya Gorka, met aanduiding vanhet Van Loghem-erfgoed, in 2008. Foto auteur.

3 – De ‘Van Loghem-school’ met ingekorte watertoren, hoofdentreein 2010.

4 – Specialistenwoning met moestuin in 2010. Foto auteur.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 40: N110 Vitruvius_Opmaak 1

commerciële activiteiten. Deze hebben geleidtot grote wijzigingen in het stadsbeeld. Doorde natuurlijke hoogteverschillen tussen deTom-oevers is er zowel in de ruimtelijke be-leving als in het stedelijk programma een dui-delijke tweedeling ontstaan. Die is nog eensversterkt door de sluiting van de centralemijn. Sindsdien ondergaat de voormaligemijnwerkerskolonie van Rutgers en Van Log-hem min of meer hetzelfde lot als de mijnwer-kerskoloniën in Zuid-Limburg.

De woningen zijn merendeels in private han-den. Diverse eigenaren hebben ingrijpendeveranderingen aangebracht ter verhoging vanhet wooncomfort of in verband met eennieuwe functie. Zo is het voormalige badhuisnu in gebruik als garage. De rijtjeswoningenworden bewoond door kansarmen. Zij heb-ben weliswaar elektriciteit maar een beperktewatervoorziening. Tien jaar geleden werd hethoutwerk van vrijkomende en leegstaande ge-

bouwen in de winter opgestookt.In de afgelopen jaren zijn diverse verbouwin-gen en toevoegingen uitgevoerd op zeer indi-viduele wijze. Die doen geen recht aan desamenhang van de AIK. Van de voormalige‘spezwoningen’ is een aantal recentelijk gere-noveerd. De hoofdvorm is daarbij gehand-haafd, maar in detaillering en materiaalkeuzeis weinig rekening gehouden met de architec-tuurhistorische kenmerken. Deze nieuwe in-grepen duiden echter wel op bereidheid omin woontechnische verbetering te investeren.

Waar geen onderhoud wordt gepleegd,schrijdt het verval voort. De private buiten-ruimte is op informele wijze afgeschermd vanhet publieke domein door middel van een-voudige houten hekken zoals overal in Rus-land.Ondanks de wijzigingen en zekere ‘verrom-meling’ heeft het gebied van de voormaligeAIK nog veel kwaliteiten. Licht, lucht en

ruimte zijn volop aanwezig. De historischebebouwing, die meer omvat dan alleen de ge-bouwen die naar ontwerp van Van Loghemzijn uitgevoerd, is op veel plaatsen nog her-kenbaar aanwezig en geeft het gebied eeneigen karakter.

ToekomstplannenHet stadsbestuur heeft de ambitie om Keme-rovo om te vormen van een zware industrie-stad naar een cultureel centrum voor de regio.In dit kader is al een groot aantal mijnen bin-nen de gemeentegrenzen gesloten. De afde-ling Stadsontwikkeling werkt aan een nieuw‘Algemeen plan’. Hiervoor zijn nog diversedeelstudies gewenst of in uitvoering. Opmer-kelijk genoeg is reeds een ‘Monumenten’- of‘Waardenkaart’ samengesteld voor de helestad Kemerovo. Hierop zijn verschillende ge-bieden, waaronder de kern van KrasnayaGorka, aangemerkt als ‘aandachtsgebied’ we-gens de bijzondere ruimtelijk-historischestructuur, al heeft deze markering geen for-mele status. Ook het resterende ‘oerbos’ op dehoge oever is gemarkeerd als een waardevollandschapsgebied. Onduidelijk is echterwelke ontwikkelingen nu prioriteit krijgen en wat de stadsvisie is ten aanzien van volks-huisvesting, bedrijvigheid, veiligheid, onder-wijs-, culturele, groen- en andere openbarevoorzieningen bij een licht krimpende bevol-king.

Tijdens de verschillende Russisch-Neder-landse werkbesprekingen is overlegd overmogelijke ontwikkelingsscenario’s voor derevitalisering van Krasnaya Gorka. Een inter-nationale groep van Masterstudenten Bouw-kunde heeft tijdens een workshop tweeherbestemmingsvarianten uitgewerkt. VanRussische zijde is veel nadruk gelegd op con-

40

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

8 – Het voormalige badhuis, nu garage,met informatiebord, in 2010. Foto auteur.

5 – Interieur van een specialistenwoning in 1995. Collectie Rudolphine Eggink, Den Haag.

6 – Een van de ‘kolbassa’s’, rijtjeswoningen, in 2010. Foto auteur.

7 – Kachel annex oven in een rijtjeswo-ning, in 2010. Foto auteur.

Page 41: N110 Vitruvius_Opmaak 1

crete restauratieprojecten, met name voor deschool, het AIK-museum Krasnaya Gorka inhet Rutgershuis en de mogelijke bouw vaneen nieuw Steenkoolmuseum. Hier kwamenverschillende belangen naar voren, die omduidelijke prioritering en beleidskeuzes vra-gen op respectievelijk bestuurlijk, conceptu-eel, stedenbouwkundig annex architectonischen museaal gebied. Enerzijds is het wenselijkdat een integrale visie wordt ontwikkeld opde toekomst van de wijk Krasnaya Gorka inrelatie tot de stad als geheel, resulterend ineen Masterplan. Anderzijds zijn hiervoor di-verse deelstudies nodig, onder andere voor denoodzakelijke verbeteringen in infrastruc-tuur (zoals oeververbindingen over de Tom),openbare voorzieningen, en de bestemmin-gen van deelterreinen en gebouwen/monu-menten.

Een belangrijke opgave ligt in het doorvoerenvan woontechnische verbeteringen, al danniet in combinatie met herbestemming, metgebruikmaking van de oorspronkelijke archi-tectuur. Hierbij is te denken aan ‘welstands-richtlijnen’ en praktische adviezen voorkleur- en materiaalkeuzen.De Nederlandse aanpak van ‘behoud doorontwikkeling’ – gepaard gaand met zichtbaareigentijdse toevoegingen – is relatief onbe-kend in Siberië. Daarbij komt dat de be-voegdheid tot restauratie of interventie inbeschermde monumenten in handen is ge-legd van gespecialiseerde instanties buitenKemerovo. Dat zijn respectievelijk het Res-tauratie-Instituut te Tomsk en een bureauvoor stedenbouw- en landschapsbeschermingin Sint-Petersburg.

Inmiddels heeft de gemeente de ‘Van Log-hem-school’ aangekocht en laten ontruimenmet het doel om restauratie en herbestem-ming te realiseren. Hiervoor heeft het Restau-ratie-Instituut te Tomsk een restauratieplanopgesteld. De school geldt, mede door demarkante situering op een hoge plek, alslandmark voor de omgeving, maar ondanksveelbelovende plannen is er tot nu toe noggeen passende bestemming gerealiseerd.

Het Rutgershuis is de enige plaats die door deherbestemming als ‘museumreservaat’ eengrote impuls aan het gebied heeft gegeven.Enerzijds doet het zich voor als een propereenclave in een verder nogal verwaarloosdeomgeving. Bezoekers moeten nu entree beta-len bij een kassagebouw aan een lange metnatuursteen geplaveide toegangsroute. An-derzijds sluiten de museale vernieuwingenslecht aan op het oorspronkelijk pionierska-rakter van de AIK. Hetzelfde geldt voor denieuwe allee naar het Monument voor de

41

9 – Uitzicht over de Tom op de lage oever vanaf de nieuwe museumpromenade, 2010. Foto auteur.

10 – De voormalige directeurswoning, nu museumvan Krasnaya Gorka, rivierzijde in 2010. Foto auteur.

11 – De theatrale voorstelling van de 90-jarige AIK-geschiedenis, in 2010. Foto auteur.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 42: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Mijnwerker op de vroegere plaats van de ge-denknaald voor het 50-jarige bestaan van deAIK, die nu bij het museum staat. De muse-alisering van de buitenruimte in deze trantstrookt niet met de oorsprong en vormgevingvan de AIK als geavanceerde woon- en werk-gemeenschap. Maar het museum trekt weleen breed publiek. Dat is voor een belangrijkdeel te danken aan de niet-museale activitei-ten. In trek is vooral de nieuwe wandelpro-menade, vanwaar de bezoekers kunnengenieten van de fascinerende aanblik over deTom en het imposante industrielandschapmet rokende en vlammende pijpen ertegen-over.

NawoordDe contacten over en weer tussen Neder-landse en Russische delegaties hebben de belangstelling voor het gedeelde erfgoed inKemerovo vergroot. Het was bijzonder om tezien hoe een nieuwe generatie de AIK-ge-schiedenis uitbeeldde in een speciaal geschre-ven toneeluitvoering bij het negentigjarigbestaan. Het gebouwd erfgoed bestaat echterniet alleen bij de gratie van het verhaal. Er zalook geïnvesteerd moeten worden in de revi-talisering van het gebied en de bebouwingvan Krasnaya Gorka – de school, het badhuisen de woningen. Na alle aangedragen ideeënen mogelijkheden is het nu aan het stads-bestuur en de bewoners van Kemerovo omdaarover te beslissen.

Literatuur– Abrahams, A. (1994). Hollandse architectuurals Siberisch brandhout: J.B. van Loghems erfenis in Kemerovo. In: Archis nr. 7, 52-59.– Eggink, R.A. (1998). JB van Loghem, architect van een optimistische generatie. Delft (ongepubliceerde dissertatie Technische Universiteit Delft)

– Kuipers, M.C. (1992). Kansen voor Kemerovo’s culturele erfgoed, Nederlands-Russi-sche samenwerkingspraktijk in het kader van hetUralskiproject. In: Een trapgevel in Potsdam,Monumentenzorg over de grenzen. Jaarboek Monumentenzorg. Zwolle/Zeist, 86-95.– Mellink, A.F., ‘Sebald Justinus Rutgers’, Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland (BWSA) 2 (1987), p. 130-132.– Morray, J.P. (1983). Project Kuzbas, American workers in Siberia (1921-1926). New York.– Olink, H. (1993). De vermoorde droom. Drie Nederlandse idealisten in Sovjet-Rusland.Amsterdam.

– Schoorl-Straub, T. (1965). Een beetje vrijheid, herinneringen van een Nederlandsevrouw in Siberië. Laren.– STAG (2000 en 2002). Wij willen in cultuur leven. Delft (twee ongepubliceerderapporten).– Sukhatsky, V. (2010). The Unknown Kemerovo. A History of the American Colony in Siberia. Kemerovo.– Trincher-Rutgers, G.C. en K. Trincher(1974). Rutgers, zijn leven en streven in Holland, Indonesië, Amerika en Rusland. Moskou.– Zacharova, I.V. (2005). Architekturnoe Nasledye Kuzbassa 1910-1930-X GG. Kemerovo. �

42

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

13 – Cultuurhistorische Waardenkaart van de Stad Kemerovo,2010. Foto auteur.

12 – Documentatie over de specialistenwoning. Bron: Irina Zakharova, 2005.

14 – Waarderings-kaart van het nogresterende mijn-werkers-erfgoed

van KrasnayaGorka, 2011.

Bron: Tomsk Restauratie

Instituut].

Page 43: N110 Vitruvius_Opmaak 1

M A R I E K E K U I P E R S

43

Ir. Sebald Justinus Rutgers was kosmopoliet en communist.Hij groeide op in Rotterdam waar zijn vader zich als arts bezighield met sociale vraagstukken. Na zijn studie civieletechniek te Delft kwam Rutgers in 1900 in dienst bij Gemeentewerken van Rotterdam. Hier ontpopte hij zich als een expert in betonconstructies en een praktisch orga-nisator. Daarnaast was hij politiek actief voor de arbeiders-beweging.

In 1911 werd hij directeur van Openbare Werken in Medanop Sumatra. Van 1915 tot 1917 werkte hij als inkoper voorde Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij in NewYork, waar hij kennismaakte met vooraanstaande revolutio-nairen. Nadat de Verenigde Staten zich actief hadden ge-mengd in de Eerste Wereldoorlog en in Rusland de Okto-berrevolutie was uitgebroken, nam Rutgers ontslag enreisde hij met zijn vrouw en vier kinderen naar Nederlandvia Japan en Siberië. Onderweg sprak hij in Moskou metLenin over een mogelijke bijdrage aan de industrialisatievan de jonge Sovjet-Unie.

Hij werd lid van de Russische Communistische Partij enzette hiervoor in Amsterdam een bureau op. In 1921 be-sprak hij in Moskou zijn plan om in het Kuznetskybassin(Koezbass) in Siberië een Autonome Industriekolonie (AIK)te stichten voor de grootschalige winning van steenkool alsbrandstof voor de nieuwe fabrieken. Het autonome karakterwas essentieel om buitenlandse (lees: Amerikaanse en Nederlandse) arbeiders, technici en machines te kunnen inzetten. Uiteindelijk kreeg hij toestemming om de AIK tevestigen in Kemerovo, waar al enige industrie en mijnbouwaanwezig was. Hij trok met zijn gezin in de directeurswoning

van de geconfisqueerde mijnbouwonderneming Kopikuz, op de hoge oever van de Tom, waar verder nauwelijks voorzieningen waren. Zijn positie was moeilijk. Afgezien van het zware klimaat en een zwakke gezondheid had Rutgers te kampen met argwaan en tegenwerking. Vooralna Lenins dood in 1924 ontstond een xenofobe sfeer.Na vier uitputtende opbouwjaren, waarin hij naast Nederlandse technici ook architect J.B. van Loghem naarKemerovo had gehaald, nam Rutgers eind 1926 ontslag als leider van de AIK. Tussen 1927 en1938 werkte hij afwisselend in Wenen en Moskou. Hij publiceerde onder andere over het boerenvraagstuk en de geschiedenis van Indonesië (met A. Huber).

In 1938, toen de Stalinterreur steeds sterker werd, keerdeRutgers definitief naar Nederland terug. Tijdens de TweedeWereldoorlog was hij actief in het verzet, vanuit zijn idealis-tische overtuiging voor vrede en gerechtigheid. Ondanksalle latere onthullingen over misstanden bleef hij commu-nist. Nog twee keer ging hij naar de Sovjet-Unie, waar zijn dochter woonde. In 1961 kwam een einde aan zijn veelbewogen leven.

Sebald Rutgers (1879-1961)

R U S L A N D - S P E C I A L

Sebald Rutgers in het Moskouse kantoor van de AIK, 1924. Foto uit G.C. Trincher-Rutgers, K. Trincher, Rutgers,

zijn leven en streven in Holland, Indonesië, Amerika en Rusland (Moskou 1974).

Page 44: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Lefortovopark: groenerfgoed van Nicolaas Bidloo in Moskou

44

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Het Moskouse park Lefortovois een zeldzaam ‘waterpark’en heeft een Nederlandseconnectie. Het is in het eerste

kwart van de 18e eeuw ontworpen door devan oorsprong Nederlandse medicus NicolaasBidloo, die lijfarts was van tsaar Peter deGrote. De basisstructuur van het waterpark isook in de huidige toestand herkenbaar. Ken-merkend is het gebruik van het natuurlijkehoogteverschil en de ligging aan de Yauza incombinatie met de ‘engineering’ van de wa-terwerken en het padenstelsel. Vanwege debijzondere cultuurhistorische waarde is hetpark opgenomen in de Nederlands-Russischeprojectenlijst van het Gedeeld Cultureel Erf-goedbeleid.

Door de Moskouse overheid, de beheerder ende Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

(RCE) is, mede gesteund door de Neder-landse ambassade in Moskou, diepgaand ken-nis uitgewisseld over de cultuurhistorischewaarde van het park en is aanvullend onder-zoek naar de historische bronnen en het parkzelf uitgevoerd. Het gezamenlijke doel is omop basis van deze kennis te komen tot eenspecifieke waardestelling van het park en eentoekomstvisie voor het park en de directe om-geving.

Op initiatief van de RCE is hiertoe doorH+N+S Landschapsarchitecten de ‘Cul-tuurhistorische Atlas Lefortovo’ samenge-steld. Daarin is op basis van aanvullendhistorisch onderzoek en de vergelijking metcontemporaine referenties de genese en ont-wikkeling van het park in kaart gebracht engeduid. Hierbij zijn vijf verschillende tijdla-gen onderscheiden die op een onderling ver-

gelijkbare manier zijn getekend, met gebruikvan historisch en nieuw getekend kaartmate-riaal. In de atlas wordt de ‘spirit of the place’gevisualiseerd op een eigentijdse wijze. Deatlas is een experimenteel analyse-instrumentvoor de ruimtelijk- en cultuurhistorischewaardering van ‘groen erfgoed’. De bedoe-ling is dat deze atlas bijdraagt aan gezamen-lijke visievorming voor een integraalrestauratie- en revitaliseringsplan van het zowaardevolle waterpark Lefortovo.1

De oorsprong van park LefortovoPark Lefortovo te Moskou dankt zijn naamaan Franz Lefort (1655-1699), een Zwitsersemilitair die na verschillende omzwervingendoor Europa (en via Nederland) rond 1670 inRusland terecht kwam. Toen hij ongeveerdertig jaar oud was, werd hij één van de ver-trouwelingen van Peter de Grote.

Mariël KokSenior adviseur architectuurhistorieRijksdienst voor het Cultureel Erfgoed(RCE)

Marieke KuipersSenior-specialist jongere bouwkunst bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / Hoogleraar Cultureel Erfgoedaan de Faculteit Bouwkunde te Delft

Hank van TilborgLandschapsarchitect en directeurH+N+S Landschapsarchitecten

1 – Kaartbeeld met rechts in vierkant de ligging Park Lefortovo in 19e-eeuws Moskou (situatie 1836) (bewerking door bureau H+N+S)

Page 45: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Aan het einde van de 17e eeuw woonde Lefort in de wijk Nemetskaya Sloboda, dewijk waar de buitenlanders verplicht warenzich te vestigen. Aan de andere kant van deYauza, iets ten zuidoosten van het latere hos-pitaal, had hij een zomerhuis met omrin-gende tuin en een vijver. Na zijn dood werdhet buiten eigendom van Fyodor Golovin(1650-1706), eveneens een vertrouweling van

de tsaar. Golovin liet het houten huis verbou-wen en ophogen met een verdieping. Deparkaanleg werd aangepast, met vijvers.

Een nieuwe faseEen aantal jaren na het overlijden van Lefortkwam de buitenplaats in 1721 in handen vanPeter de Grote. En Nicolaas Bidloo kreeg vande tsaar persoonlijk de eervolle opdracht een

herontwerp te maken: “Je moet een landgoedverbouwen van Golovin, dat door mij is ge-kocht, op basis van de tekeningen die je ge-geven zijn, en de rest kan jij zelf bedenken.”2

Dat Bidloo de opdracht kreeg om de aanlegvan de ‘Golovin-tuinen’ aan te passen naar desmaak van Peter de Grote (die op zijn buiten-landse reizen veel voorbeelden van West-Eu-ropese tuinkunst had leren kennen), was nietverwonderlijk, gezien de ontstane vertrou-wensband. Bovendien had Bidloo door mid-del van zijn privétuin en de medicinaletuinen bij het hospitaal bewezen over de benodigde kennis en het ontwerptalent te beschikken om een tuinaanleg naar West-Europese mode te verzorgen.

De werkzaamheden in de tuinen startten in1722-23. Volgens de schaars overgeleverde te-keningen maakte Bidloo gebruik van de alaanwezige aanleg van vijvers, stuwdam en eenmolen. In totaal kwamen er vijf vijvers – deelsvoorzien van kunstmatige eilandjes – die door

45

In de metropool Moskou ligt het stadspark Lefortovo, een ‘wa-terpark’ met een bijzondere gedeelde Nederlands-Russischegeschiedenis. Het park ligt op de zuidelijke oever van de inmid-dels gekanaliseerde rivier de Yauza, ten oosten van het cen-trum. Park Lefortovo werd in 1723-1724 door de Nederlandsemedicus Nicolaas Bidloo voor de Russische tsaar Peter de

Grote ontworpen en ingericht. Het park is sindsdien diversekeren gewijzigd, vergroot, gemoderniseerd en weer verkleind.Inmiddels ligt het park, dat ooit idyllisch buiten de stad lag,midden in een stedelijke woonwijk. Het park wordt intensief gebruikt door de omwonenden, maar verdient een cultuur-historisch verantwoord herstel.

3 – Schematische weergave van assen enniveaus in het Lefortovopark uit de Bidloo-periode door bureau H+N+S.

2 – Overzicht van de gekanaliseerde Yauza langs het Lefortovopark. foto: Marieke Kuipers

R U S L A N D - S P E C I A L

4 – Tekening door Nicolaas Bidloo van zijn houten zomerhuis en privétuin bij de Yauza teMoskou, circa 1730. Universiteitsbibliotheek Leiden, Speciale Collecties, BPL 2727.4.’.

Page 46: N110 Vitruvius_Opmaak 1

middel van kanalen met elkaar in verbindingstonden. Door gebruik te maken van het na-tuurlijke hoogteverschil in het park, en hetopwerpen van dammen en keermuren, kon inde tuin voldoende waterdruk voor fonteinenworden gecreëerd. De tuinen werden verrijktmet cascades, twee kunstmatige grotten endecoratieve tuinsculpturen. Nadat extra gron-den waren verworven was het mogelijk via devijvers, kanalen en de rivier naar de tuinenaan de overzijde van de Yauza te varen. Het isdoor dit tuinarchitectonisch spel met stro-mend, stilstaand en ‘vallend’ water dat Lefor-tovo zijn unieke karakter van een waterparkheeft gekregen. Daarin zijn typisch Hol-

landse karaktertrekken gecombineerd metFrans-Italiaanse elementen, aangepast aan delokale omstandigheden van hoogteverschil-len en klimaat.

Het park kreeg een heel gevarieerde en aan-trekkelijke aanleg van lanen en kabinetten(tuinkamers), die uitnodigden tot een wande-ling. De paden en lanen voerden de wande-laar door het park over verschillende niveausnaar open ruimtes, langs vijvers en kanaaltjes,door donkere berceau’s (loofgangen), naareen cascade en fonteinen.Een door Peter de Grote eigenhandig ge-schreven briefje van december 1723 illus-

treert zijn bemoeienis tot in de details: ‘In degrote vijver op de twee eilanden en op hetachthoekige eiland moet je lusthuizen bou-wen en hokken voor duiven en kleine vogels,bij het bos en andere verfraaiingen geschiktvoor in een tuin. En over de gracht bruggen,kleine boogbruggen, met leuningen aan eenkant met net precies ruimte voor een persoonom te passeren (net zoals in Holland); stuurook een tekening of plattegrond van beide re-sidenties in de tuin’.3 Helaas heeft Peter deGrote maar kort van zijn nieuwe residentiekunnen genieten, aangezien hij in 1725 over-leed.

Expansie in de 18e eeuwNa Peters dood werd de residentie door zijnerfopvolgers in gebruik gehouden. Zo vondin 1730 de kroning van Anna Ivanovna, eennicht van Peter de Grote, tot tsarina van Rus-land plaats in Lefortovo. Zij liet een twee ver-diepingen hoog houten paleis bouwen metgrandioos zicht over het park en de stad.Anna gaf Bidloo direct opdracht om de eerderdoor hem ontworpen tuin te herontwerpendanwel aan te passen, maar het is niet bekendof Bidloo dat ook gedaan heeft.4

Zeker is dat zij tevens de beroemde Italiaansearchitecten Carlo Bartolomeo Rastrelli enzijn zoon Francesco Bartolomeo Rastrelliaantrok voor een uitbreiding in zuidooste-lijke richting. Rondom het paleis kwam eengracht en de nieuwe aanleg kreeg een centraleas van anderhalve kilometer lengte. Bidloo’sparkaanleg werd vrijwel integraal door de Ra-strelli’s opgenomen in hun tuinontwerp voor‘Annahof’. De ambitieuze plannen warenechter nog niet geheel voltooid toen Anna in1740 overleed. Na een brand in haar paleisvolgde een periode van verval. Maar in op-dracht van tsarina Catharina de Grote verreeseen nieuw stenen paleis, het grootste gebouwdat in de 18e eeuw in Moskou werd opgetrok-ken.

Van privétuin tot stadspark Na het overlijden van Catharina in 1796kreeg het paleis een nieuwe bestemming alskazerne voor het Moskouse garnizoensregi-ment, in opdracht van tsaar Paul, die niet inhet paleis van zijn moeder wilde resideren.Hierna onderging het park een lange periodevan aanpassingen en verkleiningen. De stadMoskou groeide door, evenals het aantal in-woners, waardoor buiten de vroegere vestin-gring intensieve verstedelijking plaatsvond.Park Lefortovo kromp langzaam maar zekertot het weer de omvang kreeg die het onge-veer had in de tijd van Nicolaas Bidloo enPeter de Grote. De andere parkdelen werdenbebouwd, voornamelijk met woonblokken,

46

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

5 – Tekening door Nicolaas Bidloo met aanleg van het park Lefortovo te Moskou, 1723.RGADA (Russisch Staatsarchief van Oude Acten) te Moskou.

6 – Tuinarchitectuurhistorische analyse van contextlagen door bureau H+N+S.

Page 47: N110 Vitruvius_Opmaak 1

waarbij in het huidige stratenpatroon devroegere Rastrelli-aanleg nog wel is te her-kennen. Het overblijvende groen, dat al dietijd de door Bidloo aangelegde hoofdstruc-tuur behield, werd een stadspark voor de dui-zenden omwonenden in het stadsdeel Lefor-tovo.

In 1904 raasde een tornado over Moskou, dievrijwel alle boombeplanting in het park ver-nielde. Oude bomen van voor 1904 zijn, openkele oude exemplaren na, nauwelijks meerin het park te vinden. In de jaren dertig vande 20e eeuw werd tijdens het Sovjetregimeeen atletiekbaan in het park aangelegd, dienog steeds gebruikt wordt. Ook zijn aan deoostzijde enkele andere sportvoorzieningengerealiseerd, die wel in de geest maar niet invormentaal aansluiten bij Bidloo’s ideaal van

een gezonde geest in een gezond lichaam.

De actuele opgaveDe stad Moskou is tegenwoordig de eigenaarvan het park, dat niettemin kampt met ach-terstallig onderhoud. Inmiddels is het parkgrotendeels in beheer bij de ‘Moscow StateIntegrated Art and Historical, Architecturaland Natural Landscape Museum-Reserve’,die enkele delen van het park heeft hersteld.In de periode 1999-2003 is archeologisch on-derzoek uitgevoerd naar de restanten van di-verse historische fasen in de aanleg.

Nu worden initiatieven ontplooid om hetpark te restaureren. Maar de vraag is op welkemanier dat het beste kan geschieden. Hetpark heeft de status van een beschermd mo-nument en dat betekent in Rusland dat eerder

wordt gestreefd naar een reconstructie vaneen historische situatie dan naar een integraleaanpak van behoud en ontwikkeling (zoals inNederland bij landgoed Twickel of het Von-delpark van Amsterdam). Het Lefortovoparkis toe aan een revitalisering, zo onderkent ookde beheerder. Idealiter worden de zich ont-wikkelende plannen voor herstel gecombi-neerd met een doordachte aanpak van deactuele opgave tot verbetering van infrastruc-tuur, toegankelijkheid, de vijvers en water-werken. En idealiter wordt ook de directeomgeving van het park hierbij betrokken. De ambitie is hoog, en dat past ook bij éénvan de weinige getuigen van Peter de Grote’sverblijf in Moskou en bij de fascinerende geschiedenis van deze plek, die nauw verwe-ven is met de erfenis van Nicolaas Bidloo.

47

7 – Brief van Bidloo aan Peter de Grote over de tuinaanleg, 1722. RGADA (Russisch

Staatsarchief van Oude Acten) te Moskou.

8 – Nog aanwezige grotto van de Rastrelli-aanleg. Foto: Marieke Kuipers.

9 – Huidige gebruik van het park Lefortovo Foto: H. van Tilborg, H+N+S Landschapsarchitecten.

10 – Hoofdentree tot het Lefortovopark. foto: Marieke Kuipers.

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 48: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Literatuur– Dankmeijer, J. en Th. Roëll (1970). Nico-laas Bidloo and the institution of medical educa-tion in Moscow. In: G.A. Lindeboom (red.)(1970). Boerhaave and his Time, Leiden,165-169.– De Jong, E.A. (1981). Virgilian Paradise: a Dutch Garden near Moscow in de Early 18th Century. In: Journal of Garden History1-4, 305-344.– De Jong, E.A. (1997). ‘Paradisus Batavus’,Peter de Grote en de Nederlandse tuinarchitec-tuur. In: Peter de Grote en Holland, Cultureleen wetenschappelijke betrekkingen tussen Rus-land en Nederland, Bussum, 115-123. – Driessen, J.J. (1989). ‘Russen en Nederlan-ders’, Uit de geschiedenis van de betrekkingentussen Nederland en de Rusland 1600-1917, ’s-Gravenhage 1989.– Driessen-van het Reve, J.J. (2009). Wat tsaar Peter de Grote (1672-1725) leerde van Holland en de Hollanders. In: Leidschrift 24 (2009), nr. 2, 16-33.– Driessen-van het Reve, J.J. (2011). Hoe Nicolaas Bidloo (1673/4–1735) de medischecultuur van Amsterdam naar Moskou bracht.In: Mededelingen van de Stichting JacobCampo Weyerman, 34-1, 5-33.– Hayden, P. (2005). Russian parks and gardens, Londen.– Nevzgodin, I. (2013). Verslag van het archief- en museumonderzoek ten behoeve van een Cultuurhistorische Atlas (CHA) van het Lefortovopark in Moskou in het kader van hetGemeenschappelijk Cultureel Erfgoed (GCE)onderzoeksproject, d.d. 31 januari 2013. Delft (ongepubliceerd onderzoeksverslagTechnische Universiteit Delft).

– Oldenburger, C. en J. Oldenburger (2012).Hollandse tuinkunst in Rusland. In: Cascade,bulletin voor tuinhistorie, 21-2 , 7-42.– Tilborg, H. van, M.A. Kok en M.C. Kui-pers (2013). Cultuurhistorische Atlas LefortovoPark, einddocument 9 september 2013.Amersfoort (ongepubliceerd rapportH+N+S Landschapsarchitecten i.s.m.Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).– Vein, A.A. (2007). Nicolaas Bidloo, de Nederlandse directeur van het eerste ziekenhuisin Rusland; een 300-jarig jubileum. In: Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde 151, 2909-2912.– Veksler, A.G., K.V. Voronin en V.U. Pirogov (2004). Lefortovo Park in Moskou –historisch overzicht en het materiaal van archi-tectonisch en archeologisch onderzoek 1999-2003. Moskou (ongepubliceerd russischtaligrapport van de Stad Moskou, afdeling Monumentenbeheer, Centrum voor Archeologisch Onderzoek).– Willemse, D. (1975). The unknown drawings of Nicholas Bidloo, director of thefirst hospital in Russia, Voorburg.– Moscow State Integrated Art and Historical, Architectural and NaturalLandscape Museum-Reserve,www.mgomz.com (27-9-2013).– Stad Moskou, www.moscow.info/parks/lefortovo-park.aspx (27-9-2013).

Noten1 In september 2012 is door het projectteam in samenwerking met de architectuuropleidingMARCHI in Moskou, de Bosbouwuniversiteitvan Moskou, de TU Delft (Faculteit Bouwkunde– RMIT), de Academie van Bouwkunst Amster-

dam en de Academie van Bouwkunst Rotterdam,de internationale workshop ‘Studio Moscow’ voordertig studenten in Moskou georganiseerd. Derestauratie en revitalisering van park Lefortovostonden als opgave in de Studio centraal.2 Veksler e.a. 2004, 33-42.3 Driessen-van het Reve, 2011, 15.4 Vondst van Dr. I. Nevzgodin in het RussischStaatsarchief voor Oude Acten in Moskou(RGADA), zie Nevzgodin 2013, 6. �

48

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

12 – Stadspark numet zicht op de Bau-man-universiteit aande overzijde van deYauza. Foto: Marieke Kuipers.

11 – Omslag van de Cultuurhistorische Atlas,aangeboden op 4 oktober 2013 aan de minister van Cultureel Erfgoed van Moskou,de heer Alexander Kibovsky.

Page 49: N110 Vitruvius_Opmaak 1

M A R I Ë L K O K E N M A R I E K E K U I P E R S

49

De medicus Nicolaas Bidloo was een veelzijdig man van Nederlandse komaf. Uit bewaard gebleven documenten rijsthet beeld op van een erudiete en sympathieke geneesheer.Bidloo was bovendien een begenadigd tekenaar en ontwer-per van triomfpoorten en tuinsieraden. Hij was afkomstig uiteen welgestelde Amsterdamse doopsgezinde familie metdiverse academici. Zijn vader Lambert was bijvoorbeeldapotheker en botanicus, zijn oom Govert was hoogleraaranatomie en heelkunde in Leiden en korte tijd lijfarts van de stadhouder-koning Willem III in Engeland. De studie inde geneeskunde begon Nicolaas Bidloo te Amsterdam envoltooide hij aan de Universiteit van Leiden in 1696, waar hij een jaar later ook promoveerde.

Enkele jaren daarna ontstond het contact met het Russi-sche hof, wat mede was bevorderd door de reizen van Peterde Grote naar Nederland. In 1702 werd Bidloo aangesteldom voor een periode van zes jaar, tegen het hoge salarisvan 2500 gulden per jaar, te dienen als lijfarts van tsaarPeter de Grote en met hem mee te reizen. Aan deze functiekwam voortijdig een einde. Peter de Grote had een uitste-kende gezondheid, maar Bidloo was minder sterk en hetreizen in het zware Russische klimaat viel hem zwaar. Om zijn contract op een andere manier te kunnen uitdienen,benoemde de tsaar hem in 1706 tot bouwheer en eerste geneesheer-directeur van het eerste militair hospitaal inRusland. Organisatorisch viel het hospitaal rechtstreeksonder het Kabinet van de tsaar, waardoor Bidloo zonder de bemoeienis van de Apothekerskanselarij kon werken enzodoende moderne medische methoden kon introduceren.Zo was het nieuw dat in het ziekenhuis onderwijs met pa-tiëntenzorg werd gecombineerd. Ook was het ongebruikelijkdat patiënten van alle rangen welkom waren. Dat gold ookvoor de studenten, die in het Russisch – en niet in het Latijn– werden onderwezen en, naar Nederlands gebruik, op eenaanschouwelijke wijze. Bidloo, zo schrijft Jozien Driessen,doceerde de werking van planten in een hortus bij het ziekenhuis, chirurgie en anatomie in een anatomisch theater en op zaal.

De hortus was de medicinale tuin die naar ontwerp van Bidloo was aangelegd naast het hospitaal, dat was gelegenaan de Yauza. Bijzonder is dat hij in 1707 het privilege kreegvan de tsaar om naast het hospitaal een stuk grond aan de

rivier te bebouwen met een houten zomerhuis. Hieromheencrëerde hij een paradijselijke privétuin, die hij zijn kleineHermitage noemde en waar Peter de Grote graag ver-poosde. Tussen 1725 en 1735 maakte Bidloo voor zijn kinderen 21 fraaie pentekeningen van zijn zomerhuis, tuinen hospitaal om hun zo een beeld te geven van het leven dat hij leidde in Moskou. De tekeningen worden nu bewaardin de Universiteitsbibliotheek van Leiden.

Als instelling bestaat het militair hospitaal nog steeds, meteen grote reputatie, maar het oorspronkelijke houten ge-bouw is, nadat tweemaal brand had gewoed, door een ste-nen complex in neoclassicistische trant vervangen. Hierin iseen museum van de militaire geneeskunde ondergebracht,met een speciale Bidloozaal. Ter herinnering aan het medi-sche pionierswerk dat Bidloo voor Rusland heeft verricht,staat bovendien op de binnenhof een standbeeld voor Peter de Grote en zijn lijfarts. De grote verdiensten van Nicolaas Bidloo voor de geneeskunde en de cultuur zijn wel in Rusland bekend, maar zij verdienen meer aandachtin Nederland dan tot nu toe is gegeven.

Nicolaas Bidloo(1673/74-1735)

R U S L A N D - S P E C I A L

Nicolaas Bidloo, zoals geportretteerd door Leonid Baranov in het in 2008 onthulde standbeeld (met Peter de Grote)

op de binnenhof van het Militaire Hospitaal te Moskou. Foto: Marieke Kuipers.

Page 50: N110 Vitruvius_Opmaak 1

50

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

D

ek naar Hollandse amse meesters 1 – Hermitage, Sint-Petersburg.

De voormalige Sovjet-Uniekent een bewogen musealegeschiedenis. Na de revolutiewerden vele particuliere col-

lecties geconfisqueerd. In sommige gevallenmochten de werken blijven hangen in hethuis van de voormalige eigenaar, die zijndagen dan verder sleet als suppoost en con-servator van zijn eigen collectie. Uiteindelijkwerden de werken ondergebracht in musea.In de eerste jaren van haar bestaan voerde deSovjet-Unie een idealistisch educatief kunst-beleid waarbij men ernaar streefde om in elkehoofdstad van een deelrepubliek of provincie(oblast) een representatief overzicht van degehele kunstgeschiedenis te tonen. Daartoewerden werken gedistribueerd uit de schieronuitputtelijke depots van de tsaristische col-lecties in de Hermitage in Sint-Petersburg.

Sommige musea hadden het geluk dat in hunregio een verzamelaar had gewoond wienscollectie in haar geheel verworven werd. Zokomt het dat niet alle Russische musea evenrijk zijn. Ook als geen lokale collecties zijngeïncorporeerd, bezit men toch altijd wel zo’nvijftig tot honderd Nederlandse of Vlaamseschilderijen. Het zijn deze collecties die de

speciale aandacht van de Stichting CultuurInventarisatie (SCI) genieten.

Toen de stichting haar werkzaamheden begon,lag de nadruk overigens niet op de Neder-landse en Vlaamse kunst in Rusland, maarwilde zij Russische kunst in Nederland enVlaanderen introduceren. InitiatiefneemsterLia Gorter kreeg eind jaren 80 als bestuurdervan de Kunstenbond FNV in Moskou toe-gang tot de depots van de Tretjakov Galerij.Ze zag er werken van de Russische schildersMatvejev en Nikitin, die door Peter de Grotenaar Nederland waren gestuurd om het vakte leren. Haar interesse voor de Nederlands-Russische relaties was gewekt. Een eerste tast-baar gevolg was de tentoonstelling ‘HetKabinet van de Tsaar’ in het Hessenhuis teAntwerpen (1996). Op de tentoonstelling waren werken te zienuit de Tretjakov Galerij en enkele regionalemusea van vrijwel alle belangrijke Russischeschilders uit de periode 1700-1850. Het wasde bedoeling dat tentoonstellingen zoudenvolgen over de Peredvizjniki (de Trekkers ofZwervers uit de tweede helft van de 19e eeuw,met o.a. Ilja Repin), Mir Iskoesstva (Wereldvan de Kunst, de beweging rond Diaghilev)

en het Socialistisch Realisme. Financieringbleek echter moeilijk en er was bij Neder-landse en Vlaamse musea een enorme koud-watervrees als het ging om samenwerkingmet Rusland. Gazprom doet echter wonde-ren, zodat uiteindelijk in het Groninger mu-seum een aantal Russische tentoonstellingenkonden worden gerealiseerd.

InventarisatieUit de aanvankelijke tegenslag groeide uit-eindelijk iets moois, want bij elk bezoek aaneen regionaal museum nam het besef toe datdaar een schat aan onbekende Nederlandsekunst te vinden was. Meer en meer werdenbezoeken aan Russische musea dan ook ge-richt op inventarisatie van daar aanwezigeNederlandse en Vlaamse kunst. In 2000 wer-den in de vorm van een pilot-project van vijfRussische regionale musea de Hollandse enVlaamse collecties geïnventariseerd: NizhnyNovgorod, Smolensk en de Moskouse land-goederen met museumstatus Archangels-koye, Ostankino en Koeskovo. Andere museavolgden. Hieronder worden enkele voorbeel-den beschreven.

De Duitse kunsthistoricus Wilhelm von

Lia GorterDirecteur van de Stichting Cultuur Inventarisatie

Bernard VermetKunsthistoricus bij Stichting Cultuur Inventarisatie

Op zoek naar Hollandse en Vlaamse meesters in Russische collecties

1 – Hermitage, Sint-Petersburg.Foto: Barbara Mensink, 2004.

Page 51: N110 Vitruvius_Opmaak 1

51

De Stichting Cultuur Inventarisatie (SCI), opgericht in 1997,heeft zich ten doel gesteld onbekende collecties Hollandse en Vlaamse kunst in buitenlandse musea op te sporen en te ontsluiten voor studiedoeleinden en een breed publiek.

Digitaliseren, documenteren, publicaties, tentoonstellingen enhet geven van seminars voor beheer en behoud van de collec-ties zijn de activiteiten die de stichting ontplooid. SCI is een non-profit organisatie.

3 – Anne van Grevenstein in het onverwarmde Hollandse Huis methet zelfportret van Adam Pitten. Links Tatjana Maksimova, hoofdtechnische research van het Lichatjev Instituut voor het Patrimoniumen rechts Liudmila Siagayova adjunct-directeur van Koeskovo. Foto: Bernard Vermet.

2 – Digitaliseren van museumcollecties tijdens de conferentie Gemeenschappelijk Russisch-Nederlands Cultureel Erfgoed, Koeskovo 2012. Foto: Bernard Vermet.

Bode schreef op het eind van de 19e eeuw datwanneer men een naam van een schilder had,maar geen toe te schrijven oeuvre, men hierin Rusland naar op zoek moest gaan.

Een fraai voorbeeld is de schilder Adam Pit-ten. Zijn naam komt slechts één maal voor,namelijk in de zogenaamde Liggere van hetAntwerpse Sint-Lucasgilde: in 1595 werd hijingeschreven als leerling van Cornelis de Vos.Groot was dan ook onze verbazing toen in2004 bleek dat er in het zogenaamde Hol-landse Huis op het Moskouse landgoed Koes-kovo een zeer fraai, perfect gesigneerd en1596 gedateerd zelfportret van deze AdamPitten bleek te hangen. Nog groter was deverbazing toen in het depot van de buiten-plaats Ostankino het bijpassende portret vanzijn echtgenote aanwezig bleek. Beide buiten-plaatsen waren in de 18e-eeuw bezit van depuissant rijke Sheremetev familie. In de 19eeeuw zullen de pendanten bij een boedel-scheiding van elkaar gescheiden zijn.

Een naar aanleiding van ons bezoek uitge-voerd technisch onderzoek suggereerde dathet om een 18e eeuws werk zou gaan, maar opbasis van de beschrijving alleen al trok Annevan Grevenstein, oud directeur van de Stich-ting Restauratie Atelier Limburg (SRAL),

deze veronderstelling in twijfel. Inspectie terplaatse in 2012 bevestigde haar vermoeden,tot grote opluchting van de directie van hettegenwoordige Staatsmuseum voor Keramieken de 18e eeuw Koeskovo.

Beide portretten verdienen een separate pu-blicatie die tot toeschrijving van meer werkenzou kunnen leiden. Het verder volledig ont-breken van vermeldingen van Adam Pittendoet echter vermoeden dat hij kort na voltooi-ing van beide portretten gestorven is.

Ook elders werden unieke schilderijen aan-getroffen. In het museum van Almati (bijschaatsliefhebbers beter bekend als AlmaAta) in Kazachstan, bevindt zich een even-eens nog nimmer gepubliceerd meesterwerkvan Frans Francken II met De slag van de Is-raëlieten tegen de Amalekieten. Het werk isgroot en groots, vrijwel uniek binnen Franc-kens oeuvre en prachtig voluit gesigneerd éngemonogrammeerd (FF als brandmerk op debil van een paard).

Het doek van Francken is een hoogtepunt indiens oeuvre, maar het zijn niet alleen demeesterwerken die deze zoektocht belang-wekkend maakt. Het zijn vooral de kleinemeesters over wie veel te leren valt. Zo kwam

bij een recente restauratie van een Teniers-achtig dorpsgezicht te Omsk onder de valseTeniers signatuur de naam HDPooter tevoor-schijn. Van deze Hendrick de Poter warennog nauwelijks signaturen bekend, maar ermoeten er vele zijn overgeschilderd. Het aan-tal kopieën en navolgingen van Teniers is eenhonderd- zo niet duizendvoud van het aantaloriginelen. De vondst van deze ene signatuurzal het hopelijk mogelijk maken een groteregroep werken uit deze chaos los te weken.

Een laatste voorbeeld is een fraai schilderijvan het museum te Jekaterinenburg met Paulus en Barnabas predikend te Lystra. Hetonderwerp was populair onder de pre-Rem-brandtisten en ook dit schilderij behoort totdeze groep. Op het werk staat een prachtig,tot op heden onbekend monogram dat zichmoeilijk ontcijferen laat: I?Php of iets derge-lijks. Op grond daarvan kan het haast niet an-ders of het moet wel om een werk van Janen/of Jacob Pinas gaan. Toch lijkt de stijl ophet eerste gezicht wat meer overeenkomst tevertonen met het werk dat doorgaans aan Nicolaes Moeyaert wordt toegeschreven.

DigitaliseringNaast de inventarisaties verwezenlijkte SCIoverigens ook nog de Engelstalige uitgaven

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 52: N110 Vitruvius_Opmaak 1

van de Russische bestandscatalogi van Neder-landse Schilderijen en van de Nederlandse enVlaamse tekeningen in het Poesjkin Museumin Moskou. De toekomst ligt echter in digi-tale catalogi, te beginnen bij het eenvoudig-weg vastleggen per museum van de naaktecollectie-gegevens.

Ieder regionaal museum heeft een kleine ofgrotere collectie van goede tot uitzonderlijkewerken. Het is de bedoeling dat in ieder gevaldeze werken worden opgenomen in databasesvan het Rijksbureau voor KunsthistorischeDocumentatie (RKD). Hoewel men daar uit-eindelijk streeft naar volledigheid, lijkt hetvoorlopig wat te veel gevraagd om ook alle18e- en 19e-eeuwse, dikwijls niet ééns Neder-landse kopieën, op te nemen. De drang bij deRussische adel en later ook de rijke burgerijom, in navolging van het hof, Hollandse

meesters te verzamelen werd op een gegevenmoment zo groot dat de vraag het aanbodverre oversteeg. Omdat ook de kennis vaakniet groot was, werd van deze situatie dank-baar misbruik gemaakt door allerlei obscure,vaak Duitse schildersateliers. Vooral schildersals Berchem, Wouwerman, Brouwer en na-tuurlijk Rembrandt waren populair. Voor demusea zelf is het uiteraard van belang dat huneigen collecties zo volledig mogelijk gedigi-taliseerd en online voor het publiek toegan-kelijk worden. Voor deze vaak afgelegenmusea is het dikwijls ook een manier om zichbekend te kunnen maken aan de Westersebuitenwereld.

Omdat het in een land als Rusland zelfs fysiek al niet mogelijk is om als ‘buitenstaan-der’ alle collecties te inventariseren en digi-taliseren, heeft de SCI contact gezocht met

de Associatie van Museum professionals inRusland (AMR), waarin circa 500 musea ver-tegenwoordigd zijn, en met De Stichting voorde Wedergeboorte van de Russische Buiten-plaatsen. Vanaf 2004 is met behulp van SCIdoor CulturalHeritage CC een database ont-wikkeld waar conservatoren waar ook ter wereld via internet de eigen collecties in kon-den voeren. Met name de gewenste tweetalig-heid, Russisch en Engels, bleek problema-tisch. Het heeft dan ook een aantal jaren ge-duurd voordat een voor iedereen te hanterendatabase volledig operatief was.

In contact met de AMR heeft SCI daaropvoor een achttal musea in 2009 een seminaropgezet om te leren werken met deze data-base. Het seminar werd gehouden op hetoude landgoed van Lev Tolstoy, Yasnaya Polyana, in Tula. Er werd ‘geoefend’ met deHollandse en Vlaamse collecties, zodat hetmes aan twee kanten sneed. Naast aandachtvoor het leren invoeren, kon men toeschrij-vingsvragen overleggen en was er instructiehoe zelfstandig aanvullend onderzoek te ver-richten met de op dat moment nog volledigNederlandstalige databases van het RKD.

Aansluitend hierop hebben de AMR en SCIer bij het ministerie van Cultuur van de Rus-sische Federatie op aangedrongen dat zij meteen eigen database zouden komen waarin allemuseale collecties in Rusland opgenomenzouden kunnen worden. Aanvankelijk haddit weinig succes, maar door incidenten rondhet verdwijnen van onderdelen van de collec-ties van de Hermitage in Sint-Petersburg en door het opduiken van schilderijen dieaantoonbaar uit Russische collecties kwamenbij Amerikaanse en West-Europese veiling-huizen, keerde het tij en heeft de RussischeFederatie vorig jaar dan toch een eigen alge-mene database ontwikkeld voor de musea.

MasterclassesNu dat de zelfstandige inventarisatie en in-voer redelijk lijkt te lopen richt SCI zich ook op andere museale taken, zoals beheer enrestauratie. Daartoe zijn werkverbanden aangegaan met het SRAL en de Rijksdienstvoor het Cultureel Erfgoed. Op een van 10 tot12 maart 2012 gehouden symposium in sa-menwerking met de Stichting voor de Weder-geboorte van de Russische Buitenplaatsen ophet landgoed Koeskovo leverden medewer-kers van de emeritus prof. Anne van Greven-stein, Bart Ankersmit (RCE), Floris Gunte-naar (CulturalHeritage cc), Bernard Vermeten Lia Gorter (SCI) bijdragen. Daarnaastwaren de 23 deelnemende musea gevraagdom bijdragen te leveren over Nederlandse enVlaamse kunst uit hun eigen collectie.

4 – Frans Franckende jonge, De slagtussen de Israëlieten en deAmalekieten, A. Kasteev Art Museum, Almaty, Kazachstan.

5 – Hendrick dePooter, DansendeBoeren, M.A. Vrubel Museum,Omsk.

52

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Page 53: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Het feit dat er interesse en aandacht van bui-ten is, wordt hogelijk gewaardeerd in Ruslandmaar werkt heel inspirerend voor alle par-tijen. Het was dan ook niet moeilijk het M.A.Vrubel Museum in Omsk te interesseren voorhet organiseren van een Master Class voormusea uit heel Siberië op het gebied van res-tauratie, beheer en toeschrijving van de Hol-landse en Vlaamse schilderkunst. Met dewind in de rug van het bilaterale vriend-schapsjaar Nederland-Rusland 2013 kon eenMaster Class worden gerealiseerd van 10-15juni 2013, waarbij medewerkers van niet min-der dan dertien musea aanwezig waren “vande Oeral tot aan de Grote Oceaan”, om metde woorden van de directeur van het museumYuri Trofimov te spreken.

Het Vrubel Museum in Omsk krijgt een gebouw ter beschikking waar volgend jaar,net als in Amsterdam, een deel gebruikt zalworden als tentoonstellingsruimte en depen-dance van de Hermitage. In het gebouw datdaartoe door de gemeente ter beschikking isgesteld zal ook een speciaal op de Hollandseen Vlaamse collecties in Siberië gericht cen-trum voor restauratie en onderzoek komen.Ieder museum bezit tussen de 100 en 200 werken, wat te weinig is om per museum specialisten op te leiden. Gezamenlijk echterbeschikt men over een collectie van 2000 tot2500 kunstwerken. Volgend jaar komt erdaarom een nieuwe Master Class in Omskmet speciale aandacht voor de restauratie vanpaneelschilderijen. Ook de restauratie afde-ling van de Hermitage in Sint-Petersburg zalhierbij betrokken worden. Hopelijk zal eenrestaurator uit Siberië daarna een cursus ophet SRAL in Maastricht kunnen volgen. YuriTrofimov, de directeur van het M.A. Vrubel

Museum in Omsk, heeft grootse plannen enwil het liefst ieder jaar een gezamenlijk semi-nar en aansluitende stages organiseren.

Om met Drs. P. te spreken: “Omsk is eenmooie stad” en nu plotseling niet meer zo verweg. �

53

7 – Masterclass Omsk10-15 juni 2013. Bart

Ankersmit, Senior Re-searcher RCE en René

Hoppenbrouwers, Directeur SRAL wijzen

aan de hand van grafie-ken op schommelingen

in temperatuur en luchtvochtigheid in

een museum. Foto: Bernard Vermet.

8 – In het restauratie-atelier van het M.A. Vrubel Museum in Omsk laat het hoofdvan de afdeling, 2e van links, aan René Hoppenbrouwers, (SRAL), Lia Gorter, (SCI)en Kate Seymour, (SRAL) haar werkmethode zien. Foto: B. Ankersmit.

R U S L A N D - S P E C I A L

6 – Op schilderijen in een Russisch museum die te boek staan als 'schilder onbekend' staat soms de signatuur van de schilder. Museummedewerkers lezen vaak alleen Cyrillisch.

Page 54: N110 Vitruvius_Opmaak 1

54

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

H A N S V A N K O N I N G S B R U G G E

Neerlands hoofdstad Amsterdam kent zowel een Nicolaas Witsenstraat als een Nicolaas Witsenkade.Beide zijn vernoemd naar Nicolaes Witsen, die tussen1682 en 1706 maar liefst dertien keer burgemeestervan Amsterdam is geweest. Daarnaast was hij bewind-hebber van de VOC, gedeputeerde der Staten-Generaalen ook nog ééns diplomaat, schrijver, verzamelaar encartograaf. In die laatste hoedanigheid was hij ook noglid van de Britse Royal Society. Witsen stamde uit een geslacht van kooplieden en regenten; zijn betovergrootvader Jacob HendrikszoonWitsen was rond 1570 uit Noord-Holland naar Amster-dam getrokken om daar in economische zin te kunnenstijgen. De nazaten van Jacob Hendrikszoon warenheel succesvol; de familie verdiende een groot vermo-gen met de moedernegotie, de handel op het Oostzee-gebied. Via de handel op het Balticum kwam men vrijsnel in Rusland terecht en aldus had de familie Witsenal vroeg contacten met Rusland. Ook Nicolaes’ vader,Cornelis Jansz. Witsen, was als Amsterdams regentactief in het bestuur van de stad, was bewindhebber van de WIC en diende ook in diplomatieke dienst; zo was Cornelis Witsen gezant van de Staten-Generaal in Engeland.Cornelis was naast handelaar ook een man van kunsten en wetenschappen. De voorliefde voor wetenschap zou Cornelis aan zijn zoon Nicolaes overdragen.

Nicolaes (1641-1717) kreeg zijn scholing in Amsterdam aan de Latijnse school en het Atheneum Illustre en werd zoblootgesteld aan de nieuwsgierigheid die kenmerkend wasvoor de tijd waarin Witsen leefde. Reeds in 1656, op 15-jarige leeftijd vergezelde hij zijn vader tijdens zijn gezant-schap in Engeland. In Leiden studeerde Witsen filosofie enrechten en na het verdedigen van zijn juridische proefschriftop 8 juli 1664 vergezelde Witsen de Amsterdamse magi-straat Jacob Boreel tijdens zijn gezantschap naar Rusland.Dit was voor Witsen een mogelijkheid om zijn wereldbeeldte verruimen. Het gezantschap had de beschikking over eeneigen tolk en overeenkomstig had ook de Russische delega-tie de beschikking over een eigen tolk: Andrej AndrejevitsjWinius. Dit was niemand minder dan Witsens verre familie-lid Andries Andriessen Winius. Winius was niet alleen eenuit de Noordelijke Nederlanden afkomstige Rus, maar hij

stond ook nog eens in hoog aanzien bij de Russische tsaarPeter de Grote en zijn voorganger: zo werd hij postmeester-generaal van Rusland en was hij werkzaam als hoofd van de Sibirskii Prikaz. In die hoedanigheid had hij toegang tot gewoonlijk niet toegankelijke cartografische informatie over Rusland. De banden die tussen Witsen en Winius werden gesmeedtijdens het gezantschap van Boreel zouden gedurende hethele leven van Witsen van belang blijven. Gewapend metmateriaal dat Witsen via Winius verkreeg, schreef Witsenzijn magnum opus ‘Noord en Oost Tartarye, ofte bondig ont-werp van eenige dier landen en volken, welke voormaelsbekent zijn geweest: beneffens verscheide tot noch toe onbekende, en meest nooit voorheen beschreve Tarterscheen naaburige gewesten, landstreeken, steden, rivieren, enplaetzen, etc’ (1692, 2e druk in 1705), in feite de eerste atlasvan de Oostelijke gebieden van Rusland. Met zijn publicatiewerd Witsen bekend als Ruslandkenner en was hij één vande grondleggers van de nog in de kinderschoenen staandecartografie van Rusland.

Nicolaes Witsen(1641-1717)

Portret van Nicolaas Witsen Noordelijke Nederlanden PieterPortret van Nicolaas Witsen. Noordelijke Nederlanden, PieterSchenck I (1660–1718), 1701 Mezzotint. Collectie Staats-

museum de Hermitage, Sint-Petersburg, inv. GE 52914

Page 55: N110 Vitruvius_Opmaak 1

55

Anna Paulowna,

Russischevorstin in

Nederland

A ls Anna Paulowna in 1816 metkroonprins Willem van Oranjetrouwt, zal Nederland niet ver-moeden dat deze jonge vrouw

haar stempel zal drukken op Nederland. Tot op de dag van vandaag is haar werk zicht-baar in het Nederlandse culturele erfgoed. Zij gaf Paleis Soestdijk een on-Nederlandsegrandeur, liet een overkapping over het CzaarPeterhuisje in Zaandam bouwen dat zo behouden en beschermd bleef én schonk éénvan de oudste Russisch-orthodoxe kerken in Nederland een interieur van vorstelijkeallure. In dit artikel zal ik op al deze drienader ingaan.

Paleis Soestdijk, 1817Ooit gebouwd als jachtslot door de Amster-

damse burgemeester Cornelis de Graeff kochtstadhouder-koning Willem III in 1674 het‘huijs te Zoestdijck’. Willem was een ferventjager en gebruikte het jachtterrein voor hemen zijn gasten. Maar het huis was te kleinvoor Willems hofhouding en de eerste ver-bouwing was een feit. Er werden appartemen-ten voor Willem III en Mary Stuart en hunpersoneel aangebouwd, alsmede een vesti-bule, een grote Sael als feestzaal. Tijdens deFranse overheersing werd het slot in 1795 genationaliseerd; het was zelfs even korte tijdeen kazerne voor Napoleons soldaten. In 1815kreeg kroonprins Willem van Oranje (koningder Nederlanden van 1840-1849), Soestdijkals nationaal geschenk aangeboden, vanwegezijn verdiensten bij de Slag bij Quatre-Brasen bij Waterloo.

In 1816 trouwde Willem de Russische tsaren-dochter Anna Paulowna en kort na haar aan-komst startte de verbouwing van het paleis.Anna had haar jeugd grotendeels doorge-bracht in het Paleis van Pavlovsk, vlakbijSint-Petersburg. Dit zomerpaleis, vernoemdnaar Anna’s vader Pavel (Paul I), bestaat uiteen Palladiaanse villa, met aan weerszijdeneen halfronde zuilengalerij. Anna wilde haareigen Pavlovsk en liet Soestdijk tot zomer-residentie ombouwen.

Het werd een grootse verbouwing onder leiding van de architecten Jan de Greef enZeger Reijers. Het 17e-eeuwse jachtslot kreegtwee vleugels, later 'Soester' (de zuid-) en'Baarnse' (de noord-) vleugel genoemd, be-staande uit een zuilengalerij, ingeklemd

Vincent BoeleKunsthistoricus en conservatorTentoonstellingen bij de Hermitage Amsterdam

In dit artikel wordt kort de erfenis van Anna Paulowna behandeld. Deze Russische grootvorstin en Nederlandse koningin heeft belangrijke bijdragen geleverd aan het Russischcultureel erfgoed in Nederland. Aan de orde komen PaleisSoestdijk, het Czaar Peterhuisje in Zaandam en de kapel vande Heilige Maria Magdalena in Den Haag. Anna verbouwde met haar man Prins Willem het 17e-eeuwse jachtslot Huijs te

Zoestdijck tot een representatief Russisch-Nederlands zomerpaleis vol met Russische elementen en decoraties. Ookzorgde zij voor de eerste overkapping van het Czaar Peter-huisje, en kwam de inboedel van de Russisch-orthodoxe kapel-len uit haar paleizen uiteindelijk samen in de huidige Russisch-orthodoxe kapel in de Sweelinckstraat in Den Haag.

R U S L A N D - S P E C I A L

1 – Portret van Anna Paulowna.JB van der Hulst, 1837, doek, 81,5 x 63,5 cm, particuliere collectie.

Page 56: N110 Vitruvius_Opmaak 1

2 – Voorgevel Paleis Soestdijk. Beeldbank RCE

56

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

tussen twee neoklassieke gebouwen. Aan de zuidkant van de 17e-eeuwse centraal-bouw kwam de Witte Eetzaal en aan denoordzijde een danszaal. De eetzaal kreegwanden met gestucte vlakken, zoals die ookin Russische paleizen gebruikelijk waren. Ditstucwerk dat natuursteen imiteert, is hoog-glanzend en geaderd als marmer.

In de Witte Eetzaal is het in rustige kleurengehouden en in grijstonen aangebracht, heelanders dan vergelijkbare wanden in deNieuwe Hermitage (1839-’52) die door Leovon Klenze (1784-1864) werd gebouwd. Hierwerden de wanden Pompeïaans rood, oker-geel, zeegroen of lichtblauw en zijn de kleu-ren wandvullend aangebracht in plaats van in vakken. Ter aankleding van de zaal lietAnna een groot aantal albasten vazen plaat-sen, afkomstig uit de Keizerlijke Steenslijp-fabrieken in de Oeral, aangevuld met gipsenen marmeren beelden en een prachtig ge-stucte fries. In de nadagen van het classicismeen de opkomst van de empire gaven deze dezaal het aanzien van een Romeins vertrek.Koningin Emma liet de albasten vazen laterombouwen tot elektrische schemerlampenwaardoor ze een kitscherige uitstraling kregen die ze daarvoor niet hadden.De 17e-eeuwse grote zaal en de vestibule van

Willem en Mary Stuart met haar jachttafere-len en landschappen aan de voorzijde van hetcentrale gebouw werden leeggehaald (deschilderijen uit de vestibule van Melchior deHondecoeter bevinden zich tegenwoordig inhet Rijksmuseum) en voorzien van een nieuwcassetteplafond met rozetten, ook alweer geheel in Russische stijl en mogelijk doorRussische stucwerkers uitgevoerd. Een verge-lijkbaar plafond met hetzelfde patroon bevindt zich ook in Pavlovsk. De zaal heet tegenwoordig de Stuczaal. Boven de hoofd-deuren werden in medaillons de portrettenvan het jonge paar aangebracht.

In de appartementen die ooit door Mary Stuart werden gebruikt, kwam nu de Quatre-Braszaal (later Waterloozaal genoemd). Op de kopse wand hangt sinds 1819 het indruk-wekkende schilderij ‘De Prins van Oranje bijde Slag bij Quatre-Bras’ van de hand van JanWillem Pieneman. De ornamenten en overigedecoraties op muren en plafond herinnerenaan de heldendaden van de prins.Willem en Anna gebruikten het paleis vanaf1818 als zomerverblijf. Het was begrijpe-lijkerwijs favoriet bij Anna. Na Willems over-lijden in 1849 en dat van Anna in 1865 bewoonde hun zoon prins Hendrik (de ‘Zee-vaarder’ en de jongere broer van koning Wil-

lem III) het paleis. Toen hij in 1879 overleed,werd het paleis eigendom van koning WillemIII. Hij kwam er niet vaak; hij verbleef lieverop Paleis Het Loo in Apeldoorn, 50 kilometerverderop.

Het Czaar Peterhuisje in ZaandamIn 1818, bij de geboorte van haar eerste zoon,kreeg Anna Paulowna van haar schoonvaderkoning Willem I het Czaar Peterhuisje ca-deau. Een geste die ze zich haar hele levenheeft herinnerd. In dit huis van de Zaansesmid Gerrit Kist had Peter de Grote (1672-1725) welgeteld acht dagen gewoond. Het waszijn bedoeling om het vak van scheepstim-merman te leren in één van ’s lands grootstescheepswerven, Zaandam. Maar het nieuwsdat de tsaar van alle Russen in de stad zijn intrek had genomen, ging als een lopendvuurtje rond. Volwassenen en kinderen vielenhem voortdurend lastig en gek van alle aan-dacht ‘vluchtte’ hij naar Amsterdam. De Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen(1641-1717, zie pagina 54) had hem een sta-geplek aangeboden op de VOC-werf waar hij,afgesloten van de buitenwereld, in alle rusthet vak van scheepstimmerman kon leren.

Zijn verblijf in Zaandam was van korte duur,maar toch werd Peters verblijf legendarisch.

3 – Anna Paulowna ontvangt tsarevitsj Alexander in het Czaar Peterhuisje in Zaandam,

17 april 1839. Christiaan Julius Portman, 1839-1840. Normaliter hangt dit doek in de

Hermitage Amsterdam. Doek, 115 x 143 cm.Stichting Historische Verzamelingen van

het Huis Oranje-Nassau, Den Haag.

4 – Tsaar Peterhuis in Zaandam, 1823 (VG2433)Cornelis van Baarsel. Ets, ingekleurd, 280 x 354mm,Dordrecht, Huis Van Gijn(Atlas Van Gijn uit de tijd vande overkapping van Anna).

Page 57: N110 Vitruvius_Opmaak 1

57

6 – Houten stutwerk uit de

tijd van tsaarAlexander III. Bron:

Beeldbank van RCE.

5 – Russische kapel in Paleis Kneuterdijk voor PrinsesAnna Paulowna (AT0527). Al. Deloustau. Pen en penseelin kleur, 53,7 x 44,5 cm. Den Haag, Stichting HistorischeVerzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, Den Haag.

Honderd jaar later was het echter bijna ge-daan met het huisje: er waren sloopplannenen de Zaanse herbergier Bulsing wist dat ter-nauwernood te voorkomen. Sindsdien is hetmonument bezocht door vele beroemde per-sonen die Peter de Grote bewonderd hebben,onder wie Napoleon.

Anna Paulowna voelde zich sterk verbondenmet en verantwoordelijk voor dit Russischeerfgoed. Tsaar Peter was met al zijn hervor-mingen in Rusland nog altijd een groot voor-beeld voor zowel Russen als Nederlanders.Zijn erfgoed – gebouwen, kleding en parafer-nalia – werd al sinds zijn dood in 1725 zorg-vuldig bewaard en tentoongesteld in PetersKunstkamera en later in het Winterpaleis.Peter zelf voorzag zijn eigen houten huis al in1723 van een houten overkapping die in 1844door hofarchitect R. Kuzmin werd vervangendoor een stenen versie. De overkapping be-schermde de blokhut uit 1708 tegen de ruwePetersburgse weersomstandigheden: warm in de zomer, extreme koude in de winter.

Anna voelde dezelfde plicht jegens het huisin Zaandam. Ze gaf de Amsterdamse bankier,kunstverzamelaar en beheerder van het huisjeAdriaan van der Hoop (1778-1854) opdrachtom het huisje te overkappen. In 1823 was destenen overkapping met open bogen geplaatsten het voortbestaan verzekerd. Er werd een

conciërge aangesteld die op het dagelijks onderhoud moest toezien en bezoekers konontvangen. Uit bewaard gebleven correspon-dentie blijkt dat Anna zich intensief met degang van zaken bezighield. Toch had dit gebouw te lijden onder het Nederlandse kli-maat en na haar dood was een nieuwe over-kapping nodig. In 1865 gaf haar zoon prinsHendrik hiervoor opdracht.

Na de dood van Hendrik in 1879 schonk Wil-lem III het in 1886 terug aan Anna’s achter-neef, tsaar Alexander III van Rusland.Blijkbaar wilde hij niet langer verantwoorde-lijk voor het huisje zijn. De tsaar liet hetrondom voorzien van een houten stutwerkdat het gebouwtje als een harnas bij elkaarhoudt. Het is in een ambachtelijke Arts &Crafts stijl gesneden. Ook liet hij het funde-ren en dit is helaas nog altijd zichtbaar als degele bakstenen waar het huisje nu op staat.Zijn zoon Nicolaas II die het huisje ook bezocht, betaalde in 1895 een completenieuwe overkapping, ditmaal ontworpen doorde Amsterdamse architecten Gerlof Salm(1831-’97) en zijn zoon Abraham (1857-1915).Zij ontwierpen een gebouw met Russisch-or-thodoxe architectuurkenmerken, versierdmet stenen Russische tsarenkronen, zowel inde gevel als op de hekken rondom het ge-bouw. Het lijkt enigszins op Kuzmins stenenoverkapping van Peters blokhut in Sint-Pe-

tersburg. Tsaar Nicolaas verleende zoon Abra-ham de Russische orde van Sint-Anna voorzijn werk.

In 1948 deden de Romanovs afstand van hethuis. Het is echter nog altijd niet duidelijkwie de juridische eigenaar is; het staat opnaam van de Nederlandse Staat en de laatsteafstammelingen van de Romanov-dynastie.Terecht staat tegenwoordig een buste vanAnna Paulowna in de tuin van het Czaar Peterhuisje, als herinnering aan de eerste Romanov-afstammeling die haar verantwoor-delijkheid toonde door het complex te be-schermen.

Tegenwoordig valt het beheer onder hetZaans Museum en ter gelegenheid van hetRusland-Nederlandjaar 2013 is het huisje op-nieuw grondig opgeknapt en gerestaureerd.Er zijn vergevorderde plannen voor een aanbouw die een grotere bezoekersstroomkan verwerken. De voormalige conciërgewo-ning zal dienst gaan doen als tentoonstel-lingsruimte met een vaste presentatie over de geschiedenis van het Czaar Peterhuisje.

De Russisch-orthodoxe kapel van de Heilige Maria MagdalenaIn de huwelijksakte tussen grootvorstin AnnaPaulowna Romanov en Willem Frederik George Lodewijk Prins van Oranje in 1816

R U S L A N D - S P E C I A L

Page 58: N110 Vitruvius_Opmaak 1

was bepaald dat de prinses ook na haar huwe-lijk het Russisch-orthodoxe geloof mochtblijven belijden. Voor de uitoefening van haargeloof kreeg Anna als onderdeel van haarbruidsschat een complete kerkinventaris, mettheologische bibliotheek. Hiermee richtte zijin al haar paleizen, in Den Haag, Brussel enSoestdijk, een kapel in. De kapellen warenItaliaans in stijl, ingegeven door de hervor-mingen van Peter de Grote die Rusland enzijn kerk wilde bevrijden van de Byzantijnsetraditie en een meer Europese, Italiaanse stijlvoorstond. Niet langer werden iconen ge-schilderd volgens die oude traditie maar volgens schilderkunst uit de 17e en 18e eeuwuit Italië en Frankrijk.

In Paleis Kneuterdijk in Den Haag lag dekapel recht onder de koepel. De vaste icono-stase deelde de ruimte in tweeën. Deze wandscheidt de gelovigen van het Heilige der Heiligen net zoals het koorhek dat vroeger inmiddeleeuwse kerken deed. Op de wandwaren iconen aangebracht van de belangrijk-ste heiligen van de kerk, met centraal drieiconen: een Tronende Christus, een MoederGods en een Johannes de Voorloper, bij onsbeter bekend als Johannes de Doper. OpSoestdijk liet Anna in een paviljoen in de tuineen kapel oprichten die zij alleen gebruikteals zij er in de zomermaanden verbleef. Voorde gelegenheid werden dan de schilderijen uitde Haagse kapel overgebracht.

Na de dood van Willem II trok Anna zichterug op Paleis Buitenrust in het landgoedSorgvliet, aan de rand van Den Haag. Daarhad zij een kapel ingericht geheel in de Russische empirestijl van de vroege 19e eeuw.De iconostase was een opklapbare reisicono-stase die ze ooit van haar broer Alexander hadmeegekregen. Deze iconostase, een soort uit

de kluiten gewassen kamerscherm, werd bekroond door een grote vergulde zon met in het midden een ovaal met een scène vanhet Laatste Avondmaal, een verwijzing naarde heilige eucharistie. In de kapel kwamenook de schilderijen te hangen die in de anderekapellen dienst hadden gedaan. Veel van dezedoeken waren vervaardigd door de Belgischehistorieschilder Petrus/Pierre van Huffel(1769-1844). Hij was bijzonder geliefd bijAnna en haar persoonlijke ‘honorair schil-der’. Zijn werk voor de kapellen van Annaomvatte onder meer twee ronde doeken met ‘de Engel Gabriël’ en ‘Maria’ (als set de‘Annunciatie’, 1818), twee ovalen met de‘Moeder Gods’ (1818) en ‘Christus met Kruis’(1818), twee vierkante werken met afgerondehoeken, ‘Maria Magdalena’ (1818) en ‘Simeonmet het Christuskind’ (1818) en een levens-groot doek van ‘Mozes’ (1819). Andere religi-euze afbeeldingen en iconen waren geschil-derd door bekende en onbekende Russischekunstenaars als Ivan F. Toepyljev (1758-1821),‘Laatste Avondmaal’ (1814).

Rond 1907 moest Huis Rustenburg wijkenvoor het nieuw te bouwen Vredespaleis enhuis en kapel werden gesloopt. Op een nieuwverworven stuk grond aan de Carnegielaan,naast het toekomstige Vredespaleis, zou eennieuwe kapel worden gebouwd, maar na deOktoberrevolutie in 1917 was de Russisch-or-thodoxe Kerk in Rusland op slag haar kapi-taal kwijt en werd de bouw van de Haagsekapel opgeschort. Uiteindelijk werd de grondverkocht en van de opbrengst kocht de ge-meenschap een huis aan de Sweelinckstraat.Achter het huis werd een eenvoudige kapelgebouwd waarin de overgebleven inboedelvan Anna Paulowna opnieuw een plek vond.De reisiconostase van Alexander I vormt nogsteeds het kernstuk van de inrichting die ver-

der is aangevuld met de schilderijen van VanHuffel en Russische iconen in Westerse enByzantijnse stijl. Ook het prachtige, vroeg19e-eeuwse liturgische vaatwerk en de bibli-otheek kregen een plek in het pand aan deSweelickstraat. In de jaren 2011-’12 is dekapel geheel gerenoveerd, met steun van velevrijwilligers en een aannemer. Tegenwoordighoudt het Haags Historisch Museum eenoogje in het zeil en viert Vader Nikolai weke-lijks de Russisch-orthodoxe liturgie. Zo is ook dit erfgoed van Anna Paulowna nog altijd een levend onderdeel van de Nederlandse cultuur.

Literatuur– Nicolaas W. Conijn (2011). Russische schatin Den Haag, De inventaris van de voormaligehofkapel van koningin Anna Paulowna. Den Haag (Haags Historisch Museum).– Michiel Didier (2009). De ridder en degrootvorstin, Kunst en leven van Willem II en Anna Paulowna. Schoorl.– Kathelijne Esses & Rob van Zoest (2007). Paleis Soestdijk. Amsterdam.– Rita Hooijschuur e.a. (2011). Czaar Peterhuisje, een bijzondere plek met een bijzon-der verhaal. Zaandam (Zaans Museum).– Nina Tarasova e.a. (2013). Peter de Grote,een bevlogen tsaar. Amsterdam (tent. cat.Hermitage Amsterdam).– www.zaanseschans-museum.nl– Wikipedia.nl: ‘Anna Paulowna’; ‘WillemII der Nederlanden’; ‘Peter de Grote’; ‘Tsaar Peterhuisje’; ‘Paleis Soestdijk’– www.museum.ru (‘Cabin of Peter the Great’). �

58

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

7 – Paleis Pavlovsk. Bron: Wikimedia

Page 59: N110 Vitruvius_Opmaak 1

R U S L A N D - S P E C I A L

P t tt A

Als grootvorstin van het Huis Romanov was Anna destijdseen gewilde huwelijkskandidate. Maar ze was kieskeurig enweigerde te trouwen met Napoleon die haar probeerde teschaken. Nadat ze ook andere aanzoeken vanuit Europesehoven had afgewimpeld, viel haar keuze uiteindelijk op deNederlandse kroonprins Willem, die zojuist als held was teruggekeerd uit de strijd tegen Napoleon. Een jaar later, in 1816, trouwden ze. Het huwelijksfeest duurde elf dagen.De Russisch-orthodoxe inzegening vond plaats in Pavlovsk,in het Rozenpaviljoen, kort daarna werd een protestante huwelijksvoltrekking gehouden in de Witte Zaal in het Winterpaleis in Sint-Petersburg. Anna zou haar hele leveneen vrome vrouw blijven, toegewijd aan haar gezin en familie. Als vorstin volgde ze de Nederlandse en Europesepolitiek, en sprak beter Nederlands dan haar echtgenoot.Daarom spraken ze Frans met elkaar.

Na de dood van haar man in 1849 was haar rol als koninginuitgespeeld. Bedroefd trok ze zich terug uit het openbareleven. Willem II liet bij zijn overlijden een grote schuld achter. Om op Soestdijk te kunnen blijven wonen, verkocht

Anna voor f 175.000,- belangrijke kunstwerken waaronderenkele Rembrandts uit zijn wereldberoemde schilderijen-verzameling aan haar broer, tsaar Nicolaas I. Vandaag dedag is deze topcollectie te bewonderen in de Hermitage inSint-Petersburg, alwaar in de grote Wapenzaal nu ook eengrote tentoonstelling te zien is over het koninklijk paar inhet kader van het bilaterale Nederland-Ruslandjaar 2013,getiteld: ‘Willem II & Anna Paulowna. Koninklijke pracht enpraal aan het Nederlandse hof’, samengesteld door hetDordrechts Museum in nauwe samenwerking met de Her-mitage.

Anna stierf in 1865, werd opgebaard in haar Russisch-orthodoxe kapel op paleis Rustenburg in Den Haag (daarstaat nu het Vredespaleis) en daarna bijgezet in de grafkel-der van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk in Delft. Haarnaam leeft voort in een gelijknamig dorp en polder inNoord-Holland. En in 2009 is een standbeeld in Den Haagvoor haar opgericht. Zo blijft de hechte band tussen deOranjes en de Romanovs zichtbaar.

59

Portretten Anna Paulowna en Willem II in Leuvenzaal, Paleis Soestdijk.Foto 2006. Bron: RCE beeldbank

B E N D E V R I E S

Anna Paulowna (1795-1865)koningin der Nederlanden

Page 60: N110 Vitruvius_Opmaak 1

60

S P E C I A L N E D E R L A N D - R U S L A N D J A A R

Page 61: N110 Vitruvius_Opmaak 1

R U S L A N D - S P E C I A L

61

S P E C I A L N E D E R L A N D - R U S L A N D J A A R

Wat kunnen we nog toevoegen aan de geschiedenis en detotstandkoming van de IJsselmeerpolders? Daarover is

toch alles wel zo’n beetje gezegd en geschreven zou je denken.Er is een apart studiecentrum, het Nieuwland Erfgoedcentrumopgericht en de toenmalige RIJP (Rijksdienst voor de IJssel-meerpolders) heeft zijn spullen keurig gearchiveerd. Dat is allemaal waar, maar wat ontbreekt in de officiële geschied-

schrijving is wat de mensen die er woonden en werkten er nuzelf van vonden. De grootmeester van dit type geschiedbeoefe-ning is Geert Mak die grote gebeurtenissen koppelt aan de er-varingen van gewone mensen. Hij interviewt betrokkenen enverwerkt dat in zijn boeken, zodat de verhalen een menselijkeen tastbare maat krijgen. In wezen staat de zogenaamde ‘Oralhistory’ aan de basis.

Sinds ongeveer tien jaar is bij meerdere provinciale stich-tingen Landschapsbeheer ervaring opgedaan met oral history(zie bijvoorbeeld het artikel van Andre Kaper in Vitruvius 15,2011, p.10-13). Landschapsbeheer Flevoland begreep heelgoed dat oral history bij uitstek voor deze provincie een fantas-tische bron was. Immers, de pioniers die in de Noordoostpoldertijdens de Tweede Wereldoorlog het land gereed maakte voorontginning zijn nog in leven. Maar tussen nu en tien jaar zullende meesten daarvan ons toch zijn ontvallen. En de pioniers uitOostelijk en Zuidelijk Flevoland raken ook op leeftijd. Land-schapsbeheer Flevoland initieerde daarom enige jaren geledeneen oral history-project om op zoek te gaan naar de verhalenvan de mensen die de ontginning van dichtbij hebben meege-maakt en geholpen hebben aan het bewoonbaar maken van depolders. In totaal zijn zeventig mannen en vrouwen van het eer-

ste uur door vrijwilligers geïnterviewd. Ze haalden herinnerin-gen op die nooit eerder waren geboekstaafd. De nadruk lag ophoe de natuur en het landschap zich ontwikkelde in de begin-jaren. Hoe zag een net drooggevallen zeebodem er uit? Hoezwaar was het graven van sloten? Wat groeide er als eerste enwelke dieren kwamen af op het nieuwe land?

Het boek bestaat uit een aaneengesloten serie citaten vande pioniers. Ze zijn gegroepeerd rondom verschillende onder-werpen, die kort worden ingeleid door de auteur. Op deze wijzemaak je echt kennis met de mensen die het meegemaakt heb-ben, je ziet ze als het ware aan het werk in de polders. Mensenvertellen met trots over wat ze bereikt hebben, hoe bijzonderhet nieuwe landschap was, maar ook hoe moeilijk en hard hetbestaan in de nieuwe polders was. Met verbazing wordt af entoe teruggekeken op wat men deed. “Met de kennis van nu zou-den we dat anders hebben gedaan” om een moderne uitspraaker op los te laten.

De eerste begroeiing in de polders bestond uit riet. In deNOP kwam dat spontaan, maar toen bleek dat dat enorm hielpbij de ontwatering, is het bewust gezaaid in de andere polders.

Gevaarlijk was het echter ook in de rietvelden: “je moest zorgendat je lucifers of een aansteker bij je had. Want stel je voor datiemand zo gek was om het riet in brand te steken, dan moestje zelf ook een brand steken anders kon je er achteraan lopen.”

Een bijzondere ervaring had een machinist op een gemaaldie op zekere dag de onder water gegraven kanalen zag ver-schijnen “En even kwamen die boorden van de kanalen voor dedag. Nou, daar heb ik mijn petje voor afgenomen. Hoe recht diekanalen door het landschap liepen. Zo mooi recht (…) Driedagen later stond het in de krant (…) maar ik had het al eerdergezien.”

Dergelijke opmerkingen geven het boek zijn grote kracht.Auteur Lenie Hanse, zelf afkomstig van Urk en dus bekend methet landschap van de provincie heeft een goed stuk werk afge-leverd. Ze heeft een vlotte pen, wat maakt dat iedereen dieofwel geïnteresseerd is in oral history ofwel in de geschiedenisvan Nederlands jongste provincie, dit boek in huis moet heb-ben. De eerste druk vloog dan ook de deur uit in de provincieen was binnen twee weken op. Gelukkig verschijnt begin 2014een tweede druk. Op naar de boekhandel dus om het te bestel-len! Voor de prijs hoeft u het niet te laten. �

A U T E U R S

Lenie HanseU I T G A V E

Landschapsbeheer FlevolandR E C E N S E N T

Edwin RaapD E T A I L S

Paperback, 128 pagina’s, ISBN-978-90-8210-420-2 / NUR 860

P R I J S

Circa €15,- (1e druk uitverkocht, 2e druk in de handel vanaf januari

V O O R U g e l e z e n

61

Zover je keek was er niksOoggetuigen over de geschiedenis van het Flevolandse landschap

Page 62: N110 Vitruvius_Opmaak 1

V O O R U g e l e z e n

In de 16e eeuw werden de veengebieden in het Schoter-land in Friesland in gebruik genomen voor de productie

van turf. Deze ontginningen werden ter hand genomen dooreen groep samenwerkende verveenders. De naam van de wa-terweg die werd gegraven om de turf naar de afnemers af tekunnen voeren is wat dat betreft veelzeggend: de Compag-nonsvaart. Vanaf begin 17e eeuw bouwden de verveenders terhoogte van het huidige Heerenveen grote herenhuizen, zoalsSloterdijkshuis (nu Crackstate), Grovestins (thans Oenema-state) en het huis waarvan de geschiedenis in de onderhavigetitel wordt beschreven: Olde Duijnens Plaets, Sickinga Huijs,of, zoals het thans heet, Voormeer.

Wielinga c.s. beschrijven de geschiedenis vanaf de oor-sprong tot aan met de laatste ingrijpende restauratie, waarbijhet huis zoveel mogelijk in 18e-eeuwse luister – is hersteld.In totaal telt het boek twintig korte hoofdstukken. In de eerstevier wordt de bewoningsgeschiedenis uit de doeken gedaanalsmede de wijzigingen die de verschillende bewoners aan het goed lieten uitvoeren. Zo blijkt het huis een voorganger tehebben gehad. Muurresten die even voor het huidige huis in de bodem werden aangetroffen, wijzen inderdaad op een 17e-eeuws ontstaan van Voormeer.

Vervolgens gaat men in op de bijzonderheden van Voor-meer zoals het ons door de eeuwen heen is overgeleverd. En bijzonderheden zijn er genoeg. In het huis zijn fraaie rococostucplafonds en wandornamenten bewaard gebleven, evenalseen kamer met rijk goudleerbehang. Ruime aandacht is er ookvoor de ruimtelijke ligging van Voormeer, met zijn parkbos,tuinsieraden, opstallen en landerijen. In een aantal bijlagenwordt tenslotte stilgestaan bij onder meer de iconografie vanhet stucwerk en de genealogie van het geslacht Heloma – langetijd eigenaars van het huidige Voormeer.

Het boek besluit metbijdragen vertellen onder meer overhet leven op Voormeer door de tijden heen. Interessant is degeschiedenis van een bewaard gebleven houten veensluisje inde Helomapolder, stille getuige van de veenderij. Het boek be-sluit met de beschrijving van een tijdens de restauratie toeval-lig gevonden aquarel van de Boumastate in Drachten, de enigeafbeelding van dit huis tot dusver.

Het boek is zonder meer een aanwinst te noemen in de stu-dies van voorname (lands-)huizen. De inhoud is degelijk dochtoegankelijk en volledig geannoteerd. Hulde! �

A U T E U R S

Rudolf J. Wielinga, Bernhard van Haersma Buma en

Rita L.P. Mulder-Radetzky(met een bijdrage

van Carla Rogge)R E C E N S E N T

Jos StöverU I T G A V E

Eb & Vloed D E T A I L S

Gebonden, 160 pagina’s,150 afbeeldingen, meeste in kleur,

ISBN: 978-94-6190-279-5P R I J S

€32,50

Voormeer HeerenveenFamiliehuis van

de Heloma’s

62

Behoud van binnen is het eerste Nederlandstalige prak-tijkboek voor de instandhouding van waardevolle inte-

rieurs. Het boek geeft antwoord op tal van vragen die iemanddie een interieur beheert in de alledaagse praktijk tegen kankomen. Onder redactie van Harrie Schuit, technisch interieur-specialist bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, be-schrijven 14 interieurspecialisten uit binnen- en buitenlandverschillende aspecten van de preventieve conservering vanmonumentale interieurs. Het boek verschijnt in samenwerkingmet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Behoud van binnen is een praktisch boek met probleem-gerichte en schematisch weergegeven methodes en praktischeadviezen, bijvoorbeeld voor het voorkomen en behandelen vanwaterschade of de verlenging van de levensduur van waarde-volle interieuronderdelen. Het is ook een handig naslagwerkvoor iedereen die meer wil weten over wat er allemaal komtkijken bij de instandhouding van interieurs. �

A U T E U R

Harrie Schuit (red.)U I T G A V E

WBooksD E T A I L S

Gebonden, 160 pagina’s, rijkelijk in kleur geïllustreerd,

ISBN 978-90-6630-659-2P R I J S

€29,95

Behoud van binnenPreventieve conservering

van interieurs

recent V E R S C H E N E N

V I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Page 63: N110 Vitruvius_Opmaak 1

R U S L A N D - S P E C I A L

63

recent V E R S C H E N E N

De Oranjezaal in Huis ten Bosch is door samenhang tussen schilderingen en architectuur één grote, indruk-

wekkende illusie voor de bezoeker. Stadhouder Frederik Hendrik wordt neergezet als een door God aangesteld vorst,door in de zaal een reeks triomfbogen te imiteren en een ‘hemels licht’ te schilderen. Dit alles diende om het hoofddoelvan zijn echtgenote Amalia van Solms, opdrachtgever van het complexe project, veilig te stellen: legitimering van de erfopvolging van het stadhouderlijke ambt.

Amalia van Solms (1602-1675), echtgenote van stadhouderFrederik Hendrik (1584-1647) was met afstand de rijkste vrouwuit de Hollandse Gouden Eeuw. Maar hoe rijk ook, zelfs voorhaar moet een bedrag van 24.950 gulden een aanzienlijke somzijn geweest. Toch was ze bereid om dat bedrag te spenderenaan een monument ter nagedachtenis van haar man: de Oranjezaal, de centrale ontvangstzaal in Huis ten Bosch te Den Haag waar tientallen schilderijen op doek en beschilderdehouten architectuuronderdelen de lof zingen van het roemrijkeleven en daden van Frederik Hendrik.

Het complexe project werd tussen 1648 en 1652 uitgevoerddoor onder andere Jacob Jordaens, Jan Lievens en Gerard vanHonthorst. Zij werkten onder leiding van de schilder-architectJacob van Campen, die met de schilder-architect Pieter Posten de hofsecretaris Constantijn Huygens de totstandkomingvan het project coördineerden.

Het monumentale en in de loop der tijd steeds bejubeldeensemble is het enige in zijn soort dat de tand des tijds heeftdoorstaan en is tijdens de laatste restauratie (1998-2001) geheel in oude luister hersteld. Het onderzoek dat naar aanleiding van deze restauratie plaatsvond, heeft veel nieuweinformatie opgeleverd, die in dit boek voor het eerst samen-hangend wordt gepresenteerd. �

A U T E U R

Margriet van Elkema Hommes, Elmer Kolfin

U I T G A V E

Waanders & De KunstD E T A I L S

Gebonden, 288 pagina’s , 180 foto’s in kleur en 50

zwart-wit, ISBN 978-94-9119-657-7P R I J S

€ 39,95

De Oranjezaal in Huis ten Bosch

Een zaal uit loutere liefde

Drie grote inundaties hebbenhet landschap van Midden-

Zeeuws-Vlaanderen op ingrijpendemanier gewijzigd. De eerste werd

veroorzaakt door een stormvloed in 1375-1376 en zorgde voorhet ontstaan van De Braakman. De twee overige waren het gevolg van militaire activiteiten in de streek in 1488-1492 en1583-1586. Deze door de mens veroorzaakte inundaties

hadden tot gevolg dat rond 1600 zo’n 90 procent van het land-schap onder water stond.

Kapitaalkrachtige kooplieden zagen in het bedijken van hetontstane schorrengebied een belegging voor hun verworvenvermogen. Aanvankelijk waren deze bedijkers heer en meesterin hun polder en duldden geen inmenging van anderen. Dooroverstromingen kon echter veel schade ontstaan, die de pol-dereigenaren probeerden te verhalen op de gewestelijke over-heid. Dit leidde ertoe dat in de loop van de achttiende eeuwsteeds meer bemoeienis kwam van hogerhand. De overheidwilde een beter zicht krijgen op het financiële reilen en zeilenvan de particuliere polders en trachtte samenwerkingsverban-den in de vorm van waterschappen te stimuleren. Het verzettegen deze bemoeienis vanuit de overheid was groot.

Pas na de watersnoodramp van 1953 kon waterschapsvor-ming dwingend worden opgelegd. Sinds 1965 bestaan er geenvrije polders meer. Van water tot land. Polders en waterschap-pen in midden Zeeuws-Vlaanderen 1600-1999 behandelt nietalleen de geschiedenis van de voormalige waterschappen in deregio. Ook worden de historische en landschappelijke ontwik-kelingen van de dertiende tot en met de twintigste eeuw over-zichtelijk en helder in kaart gebracht in dit rijk geïllustreerdeboek. �

A U T E U R S

M. de VleesschauwerU I T G A V E

Matrijs i.s.m. Waterschap Scheldestromen

D E T A I L S

Gebonden, 352 pagina’s, rijkelijk in kleur geïllustreerd,

ISBN 978-90-5345-451-0P R I J S

€ 39,95 (na 1-1-2014 € 49,95)

Van water tot land – Polders en waterschappen in midden

Zeeuw-Vlaanderen 1600-1999

Page 64: N110 Vitruvius_Opmaak 1

64

In de wederopbouwperiode (1940-1965) werden veelbouwwerken voorzien van kunstwerken. Muurschilderin-

gen, mozaïek, glas-in-lood en (wand-)tapijten werden speciaalontworpen. Na jaren van veronachtzaming en sloop, groeit nude publieke belangstelling voor de wederopbouwperiode enhaar bijzondere erfgoed. Deze publicatie vertelt het verhaal vande opkomst, bloei en teloorgang van de wederopbouwkunst inNederland.Kunstenaars zoals Dick Elffers, Wally Elenbaas,Louis van Roode en Karel Appel streefden in de sobere naoor-logse jaren naar een synthese van kunst en architectuur. Ditideaal hing samen met het verlangen naar een collectieve ensamenbindende kunst voor een samenleving die moest her-stellen van de gevolgen van de oorlog. Bijzondere techniekenzoals sgraffi to en glasin-beton werden herontdekt of nieuwontwikkeld. Dit boek bevat portretten van kunstenaars, kunst-werken, interviews, technieken en historisch en veel recentbeeldmateriaal. �

Nederland 1940-1965. Opbouw en optimisme toont bijnatweehonderd belangwekkende bouwwerken uit de we-

deropbouwperiode.Een groot aantal vroeg-naoorlogse bouwwerken is in-

middels gesloopt of onherkenbaar veranderd. Gelukkiggroeit de waardering voor de architectuur en stedenbouw uit dejaren 1940, 1950 en 1960. Terecht, want dit boek laat zien datdeze iconen van vernieuwende architectuur verfijnder zijn dan menigeen denkt. De diversiteit van de architectuur uit de naoorlogse jaren is verrassend groot. Sommige architectenhadden voor de oorlog al naam gemaakt, zoals Dudok, GranpréMolière, Rietveld, Van den Broek en Bakema; anderen, onderwie Warners, Ingwersen en Van Gool, stonden aan het begin van hun carrière en kregen de kans in de wederopbouwwijkenmarkante gebouwen te realiseren.

Aan de hand van thema’s als infrastructuur, economie, cultuur en herdenking, wordt geschetst hoe Nederland na deTweede Wereldoorlog uit de as herrees en zich ontwikkelde tot een prille welvaartsstaat. �

A U T E U R S

Dorine van Hoogstraten, Ben de VriesU I T G A V E

NAI 010D E T A I L S

Paperback, 288 pagina’s, rijkelijk in kleur geïllustreerd,

ISBN 978-94-6208-090-4P R I J S

€ 34,50

Monumenten van de wederopbouw

Nederland 1940-1965Opbouw en optimisme

Deze atlas biedt een bijzonder overzicht van de grootsevernieuwing van stad en land tijdens de wederop-

bouwperiode van Nederland. Met de selectie van 30 gebiedengeeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in deze uitgaveeen afspiegeling van de ruimtelijke ambities van Nederlandin de jaren 1940-1965. Nederland ging in deze periode groot-schalig ‘op de schop’. De oorlogsschade werd hersteld, bij-voorbeeld in Rotterdam, Nijmegen en Rhenen. Vervolgenswist de Nederlandse stedenbouw met omvangrijke stads-uitbreidingen internationaal de aandacht op zich te vestigen.Tegelijkertijd deed schaalvergroting door ruilverkaveling zijnintrede als oplossing voor de plattelandsvernieuwing in Europees verband.

Deze publicatie heeft een brede benadering met essaysvan specialisten op het terrein van stedenbouw, (landschaps)architectuur, landbouw, ruimtelijke ordening en volkshuis-vesting. De atlas toont voor het eerst de ontwikkeling van naoorlogs Nederland met speciaal hiervoor ontwikkeld kaart-materiaal van Bureau MUST, luchtfotografie van Siebe Swarten een toelichting in woord en beeld. �

A U T E U R

Anita BlomU I T G A V E

NAI 010D E T A I L S

Paperback, 304 pagina’s , r i jkeli jk in kleur geï l lustreerd,

ISBN 978-94-6208-092-8P R I J S

€ 49,50

Atlas van de wederopbouw - Nederland 1940-1965Nieuw Nederland –

Ontwerpen aan stad en land

A U T E U R S

Frans van Burkom, Yteke Spoelstra, Simone Vermaat

U I T G A V E

NAI 010

D E T A I L S

Paperback, 192 pagina’s, rijkelijk in kleur geïllustreerd,

ISBN 978946208-091-1

P R I J S

€ 34,50

Kunst van de wederopbouwNederland 1940-1965

Experiment in opdracht

recent V E R S C H E N E NV I T R U V I U S N U M M E R 2 6 D E C E M B E R 2 0 1 3 / J A N U A R I 2 0 1 4

Page 65: N110 Vitruvius_Opmaak 1

R U S L A N D - S P E C I A L

recent V E R S C H E N E N

Op 3 oktober 2013, ruim twintig jaar na de publicatie vanhet beroemde "Grachtenboek", verscheen het grach-

tenboek van de 21ste eeuw. Alle grachten binnen het UNESCO-

Werelderfgoedgebied komen aan bod. Ook de laatste stand vanwetenschap met betrekking tot belangrijke architecten, bewo-ners en de totstandkoming en ontwikkeling van de uniekestadsuitleg zijn verwerkt.

De viering van 400 jaar Grachtengordel is daarmee be-kroond met een prachtboek vol geschiedenis en verhalen overde dynamiek van dit markante stuk Amsterdam. De Grachten-gordel anno 2013 heeft er nog nooit zo florissant uitgezien. Hetis een lokale diamant met mondiale uitstraling, een trots bakenin een globaliserende samenleving. Voor het boek werden allegevels opnieuw gefotografeerd.

Ruim 700 illustraties zorgen samen met 180 fotostrips vande grachtenwanden voor een weldadig en rijk boek. Ter intro-ductie deelt een gerenommeerd team van specialisten elf toegankelijke hoofdstukken hun kennis omtrent de grachten-gordel. Het resultaat is een helder en aantrekkelijk boek, een boek om in te verdwalen zonder de weg kwijt te raken, een nieuw standaardwerk voor elke grachtenkenner- en lief-hebber. �

Boekenverzamelingen symboliseren door de eeuwenheen de geleerdheid en cultuur van hun eigenaar.

Het woord ‘bibliotheek’ duidt in de meeste talen niet langer alleen op de boeken zelf maar ook op de gebouwen waarin ze zijn ondergebracht.

De bibliotheek is in zijn hoogste vorm een totaalkunstwerkgeworden waarin schilderkunst, sculptuur, meubels en archi-tectuur in een naadloos en dramatisch geheel samenkomen.En architecten wedijveren met elkaar, vanaf hun ontwerpenvoor de bibliotheken van het oude Rome tot aan die voor de Bibliothèque Nationale in Parijs, om boeken in de meest spec-taculaire omgeving onder te brengen.

Dit boek is het eerste overzicht van de geschiedenis van ditgebouwtype, van het ontstaan van het schrift tot de dag van van-daag, van het oude Mesopotamië tot het moderne Japan. Elktijdperk en elke cultuur heeft de bibliotheek opnieuw uitgevon-den, gemodelleerd naar zijn eigen prioriteiten en interesses, enal doende een afspiegeling geschapen van de beschaving zelf.

De fraaiste bibliotheken herbergen niet zozeer boeken alswel kennis, creativiteit en beschouwing; ze belichamen hethoogste van wat de mensheid kan bereiken.

James Campbell en Will Pryce hebben de wereld afgereisden rond de tachtig bibliotheken bezocht en gedocumenteerd. Ze hebben een mijlpaal van een boek gecreëerd, een completearchitectuurgeschiedenis van de bibliotheek. �

A U T E U R

James W.P. Campbell (foto’s: Will Pryce)

U I T G A V E

THOTH D E T A I L S

Gebonden, 320 pagina’s, 350 illustraties in kleur,

ISBN 978-90-8203-871-2P R I J S

€ 49,95

De BibliotheekHoogtepunten uit dewereldgeschiedenis

A U T E U R S

Koen Kleijn, Rob van ZoestU I T G A V E

THOTH (i.s.m. D’ARTS)D E T A I L S

Gebonden (in linnen, met stofomslag), 464 pagina’s,

880 illustraties in kleur, ISBN 978-90-6868-635-7

P R I J S

€ 99,50 (va. 5.1.2014: € 119,50)

De grachten van Amsterdam

65

Page 66: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Om eigenaren en beheerders van monumentente ondersteunen bij het vakkundig laten her-

stellen van schade aan hun gebouw, heeft de stichtingErkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg de publicatie ‘Schade aan uw monument; Praktische tips voor vakkundig herstel’ uitgebracht.

De publicatie, in de vorm van een waaier, toont de meestvoorkomende schades en beschrijft de mogelijke oorzaken.Vervolgens informeert de waaier over de aanpak, de wijze vanherstel en het gebruik van kwaliteitsrichtlijnen daarbij. In veer-tien bladen wordt ingegaan op de meest voor-komende problemen. Dit zijn onder anderemetselwerk met scheuren, voegwerk met be-schadigingen, houtaantasting door schimmelsen schilderwerk. Gedetailleerde foto’s com-pleteren het geheel.

Metselwerk met funderingsproblemen Als voorbeeld de uitleg over metselwerk

door funderingsproblemen. Allereerst wordtde schade beschreven: ‘Muren die scheefstaan of verzakken en/of scheurvorming’.Vervolgens wordt ingegaan op mogelijke oor-zaken: ‘Enige zetting is gebruikelijk. Gebeurtdit ongelijkmatig of te snel, dan duidt dit opeen funderingsprobleem. Scheefstand is eenduidelijke indicatie van ongelijkmatige ver-zakking. Dat kan al lang geleden hebbenplaatsgevonden. Ingrijpen kan beperkt blij-ven tot herstel van de schade. Scheuren kun-nen diverse oorzaken hebben en hoeven niethet gevolg te zijn van funderingsproblemen. Wel funderings-gerelateerd zijn:– Scheuren in stenen of gemetselde lekdorpels onder ramenof in de borstwering;– Schuine of trapvormige scheuren in muren;– Wijkende scheuren, die van onder naar boven smaller of bre-der worden’.

AanpakVervolgens komt de aanpak aan de orde. ‘Onderzoek of

er funderingsherstel moet plaatsvinden. Dit kan op meerderemanieren:– Met een lintvoeg- en vloerwaterpassing. Gedurende enkelejaren wordt de relatieve zetting gemeten. Een zakking van 1tot 1,5 mm per jaar is acceptabel, meer dan 2,5 mm niet;– Met grondboring/sondering om draagkracht van de onder-grond te analyseren;– Met een verklikker of scheurmeter. Over een scheur wordteen gips- of glasstrook aangebracht of een scheurmeter ge-plaatst. Deze geeft een indicatie van de beweging in de scheur;– Met funderingsinspectie. Er wordt een put gegraven om destaat van de fundering te beoordelen’.

Daarna worden praktische tips voor hetherstel van de schade gegeven: Is de fun-

dering slecht, dan kan gekozen worden voor partieel of voorintegraal herstel. Partieel herstel brengt het risico met zich meevan zettingsverschillen tussen de nieuwe (meer starre) funde-ring en de oude min of meer flexibele fundering. Verder is ookde omgeving van belang: in de binnenstad kunnen buurpan-den een gemeenschappelijke bouwmuur hebben. Dan zal totseriematige aanpak van de funderingsverbetering moeten wor-den overgegaan. In ieder geval dient men verzekerd zijn vaneen deugdelijke fundering, voordat wordt geïnvesteerd in bo-vengronds muurwerkherstel. Anders is het herstelwerk vooralweggegooid geld geweest’.

KwaliteitsrichtlijnenDe opdrachtgever wordt tot slot geïnformeerd over de

kwaliteitsrichtlijnen die de stichting ERM verzorgt, in ditgeval de Beoordelingsrichtlijn Erkend Restauratie Bouwbedrijf(BRL ERB).

‘Schade aan uw monument’ is kosteloos te bestellen bij de stichting ERM: [email protected] Vanaf 3 exemplaren wordt een tegemoetkoming in de kosten gevraagd.

Nieuwe publicatie ERMPraktische tips voor vakkundig herstel monumentale gebouwen Stichting ERM

Postbus 4202800 AK GoudaTel. 0182-540 [email protected]

Funderingsproblemenleiden tot scheuren in de muur.

66

Page 67: N110 Vitruvius_Opmaak 1

verzekert vertrouwd

sinds 1852

Donatus Monumenten worden met veel zorg omgeven door eigenaren en beheerders. Dat is belangrijk en nodig. Net als het kiezen van de juiste verzekering. Al sinds 1852 heeft Donatus erva-ring in het verzekeren van monumentale kerken en gebouwen. Als onderlinge maatschappij werken wij zonder winstoog-merk. Wij hebben dan ook geen klanten, maar leden. Maak vrijblijvend kennis met Donatus. Onze expertise zal u ver-bazen en verrassen, evenals onze jaarlijkse premierestitutie.

www.donatus.nl tel. 073 - 5221700

Op de foto:“Bij een windkracht lager dan vier, rol ik

de zeilen los. Met lusjes haak ik ze aan de wieken, de wind drukt ze vast op het

hekwerk. Neemt de wind toe, dan draait de molen snel genoeg en rol

ik ze weer op. Dat steekt heel nauw. Ik houd de molen en de lucht continue in

de gaten, bij veranderingen moet ik precies op tijd ingrijpen. Soms

een kwestie van halve minuten. Als je te lang wacht, kan de molen op hol slaan.

Gelukkig is dat nooit gebeurd.Deze molen maakt deel uit van de

molenviergang Aarlanderveen, de enige ter wereld die nog werkt. Vier molens draaien naar elkaar toe en elke molen

brengt het water een stukje hoger. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt blijft de molen

in bedrijf. Gelukkig maar, ik houd van de onvoorspelbaarheid en het afwis-

selende. Ook al maal ik niet dagelijks, ik ben 365 dagen per jaar molenaar.”

Johan Slingerland (51), molenaar

Page 68: N110 Vitruvius_Opmaak 1

Stadsherstel Midden-NederlandStadsherstel zet zich in om het monumentale vastgoed in het hart van Nederland te behouden. Momenteel is zij verantwoordelijk voor het behoud en beheer van zo’n 250 monumenten in Amersfoort en Utrecht. Restauraties en herbestemmingen worden met zorg én oog voor cultureel erfgoed gerealiseerd. Op deze manier houdt Stadsherstel Midden-Nederland de binnensteden van Amersfoort en Utrecht levendig en blijft het cultureel erfgoed ook voor volgende generaties behouden.

www.shmn.nlStadswandelingenActualiteitenHurenHistorie pandenLopende projecten

Stadsherstel Midden-NederlandMuurhuizen 1043811 EL AMERSFOORT

TEW

: 033 - 460 50 20: [email protected]: www.shmn.nl @StadsherstelMN