nash ensemble of london 26.04.12

12
NASH ENSEMBLE OF LONDON MOZART, FAURÉ, RAVEL, SCHUMANN de puur muziek 26.04.2012 | 20:00 | Miryzaal

Upload: muziekcentrum-de-bijloke

Post on 27-Mar-2016

216 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

Een in hoofdzaak Frans gekleurd, geraffineerd programma aan Britse handen toevertrouwen, met als kers op de taart een sopraan uit Keulen. Dat lijkt gewaagd. Het Nash Ensemble heeft ruime expertise opgebouwd in kamermuziek met ongewone bezettingen. Volgens Sir Simon Rattle ligt het geheim van hun succes in de vreugde die ze vinden in het uitvoeren van om het even welke muziek. En voor The Times is dit het ensemble waar elke componist alleen maar kan van dromen. Christiane Oelze dankt de uitnodiging om Fauré en Ravel te vertolken aan haar soepele voordracht en sensuele timbre. Geknipt voor het Franse repertoire.

TRANSCRIPT

NASH ENSEMBLE OF LONDONMOZART, FAURé, RAvel, schUMAnn

de

puur muziek

26.04.2012 | 20:00 | Miryzaal

2

UITVOERDERSNash Ensemble of LondonIan Brown | pianoPhilippa Davies | fluitStephanie Gonley | vioolLaura Samuel | vioolLawrence Power | altvioolRichard Lester | cello

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Fluitkwartet in C, K.285b

Allegro Thema Andantino Variatie I Variatie II Variatie III Variatie IV Variatie V Adagio Variatie VI Allegro

Gabriel Fauré (1845-1924)La Bonne Chanson voor stem, piano en strijkkwar-tet, opus 61

Une sainte en son auréolePuisque l’aube grandit La lune blanche luit dans les bois J’allais par des chemins perfidesJ’ai presque peur, en vérité Avant que tu ne t’en ailles

Donc, ce sera par un clair jour d’été N’est-ce pas?L’hiver a cessé

PAUZe

Maurice Ravel (1875-1937)Chansons madécasses voor stem, fluit, cello en piano opus 78

nahandove Aoua Il est doux

Robert Schumann (1810-1856)Pianokwintet in Es opus 44

Allegro brillanteIn modo d’una marcia. Un poco largamente - AgitatoScherzo. Molto vivaceFinale. Allegro ma non troppo

PROGRAMMA

3

Mozart en de fluitMozarts liefde voor blazers staat buiten kijf. Hij bewonderde de klarinet om zijn lage register, bij de hobo beviel hem juist het hoge. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met het feit dat hij uit-stekende musici kende die deze instru-menten beheersten. Over de fluit, de tra-verso, was hij minder enthousiast. Mozart was niet gelukkig in Salzburg waar hij bij de aartsbisschop in dienst was en zocht een nieuwe baan. Musici werden onder het laagste personeel geschaard en de muzikale smaak in Salzburg stond hem tegen (Mozart vond het ‘grove, lompe, liederlijke hofmu-ziek’). Om te proberen ergens anders een betere betrekking te vinden had hij enkele maanden verlof gekregen. En zo vertrok hij eind september 1777 met een tas vol aanbevelingsbrieven van zijn vader uit Salzburg. Zijn moeder reisde met hem mee. De reis ging via München, Augsburg en Hohenaltheim naar Mann-heim, met als einddoel Parijs.In Mannheim brachten ze de winter door. Mannheim was in die dagen een belang-rijk muzikaal centrum, met aan het hof een goed orkest. Mozart had er een paar leerlingen, gaf concerten en kreeg enkele compositieopdrachten. Een van zijn opdrachtgevers was de welgestelde Hol-lander Ferdinand De Jean (De Jong?), een arts bij de Oost-Indische Compag-

nie. Van hem kreeg Mozart de opdracht drie eenvoudige en korte fluitconcerten te schrijven en een paar fluitkwartet-ten. Hij zou hiervoor 200 florijnen krijgen. Zijn vriend, de fluitist J.B. Wending reikte hem de opdracht aan met de opmerking: “Onze Indischman is een nieuwsgierig iemand die je tweehonderd gulden zal geven wanneer je drie kleine, eenvoudige en korte concerten en een paar kwartet-ten voor fluit wilt schrijven”. Uiteindelijk ontving Mozart slechts zes-ennegentig goudstukken met de vage belofte dat de rest later wel zou volgen. “Meneer De Jean, die morgen naar Parijs vertrekt, betaalde me slechts zesen-negentig goudstukken, want uiteindelijk maakte ik maar twee concerto’s en drie kwartetten af.” Zo schreef Mozart aan zijn vader en hij probeerde zich meteen hiervoor te verontschuldigen, want zijn vader had al eerder een boze brief geschreven, met de aanmaning toch spoed te zetten achter de composities voor mijnheer Dejean. “Dat ik de bestel-ling niet kan afmaken, ligt voor de hand. Ik heb hier geen enkel rustig moment. Alleen ’s nachts kan ik componeren en ook ’s morgens vroeg. En daarbij – dat begrijp jij vast – word ik het beu om altijd voor hetzelfde instrument te compone-ren, en dan nog voor één dat ik niet kan uitstaan.” De drie kwartetten (KV 285,285a en

TOELICHTING

4

285b) klinken licht en charmant. Ze zijn geschreven in een lichte divertimento-stijl.

Fauré en het liedGabriel Fauré overbrugt in zijn compo-sities twee werelden Franse muziek, van midden 19de eeuw en begin 20ste eeuw. Hij was goed vertrouwd met de mense-lijke stem dank zij zijn job als koorleider van de Madeleinekerk in Parijs, toen zijn collega componist Camille Saint-Saëns er organist was. La bonne chanson, gecomponeerd tussen 1892 en 1894, is een cyclus van negen liederen op tekst van Paul Verlaine. Verlaine had die gedichten opgedragen aan zijn toekom-stige echtgenote Mathilde. De poëzie van Verlaine haalde het beste naar boven in de toch al bijzonder tekstgevoelige ziel van Fauré. Enige ongelukkige liefdes en een abonnement op depressies ston-den zijn componeerijver niet in de weg. In de jaren negentig vond hij warmte en geborgenheid in een buitenechtelijke relatie met Emma Bardac, die later met Debussy zou trouwen. Zij was het aan wie Fauré zijn liederencyclus La bonne chanson opdroeg. Het werk was origineel voor stem en piano geschreven. Later herwerkte hij het voor stem, piano en strijkkwintet, die de rijke melodische en harmonieuze structuur nog subtieler in de verf zette.Fauré had de gedichten zo gekozen en gerangschikt dat ze een verhaal vertel-len van een jong verliefd koppeltje.Zoals Fauré zelf aangaf, bevat de cyclus vijf muzikale thema’s die lied per lied

terugkomen en daardoor ook eenheid aan het geheel verlenen. Een techniek die hij had toegepast in 1891 in de liedcyclus Cinq mélodies “de Venise”, ook al op tek-sten van Verlaine. Faurés gracieuze stijl komt erg voordelig uit in verscheidene van die liederen. De instrumentale deli-cate begeleidingen lijken veelal spaar-zaam aangebracht, maar staan volledig in het teken van de tekst, waardoor de impressionistische kleuren en kwalitei-ten van de tekst – vb zesde lied: – bleke ster in de morgen … – tot uiting gebracht worden. Bij de eerste publieke opvoering in 1895, met Fauré aan de piano, reageerde het conservatieve publiek negatief. Camille Saint-Saëns verklaarde Fauré vioor gek. Marcel Proust daarentregen, die een pri-vévoorstelling had bijgewoond in 1894, had alle lof voor La bonne chanson.

Ravel en het exotismeRond de eeuwwisseling, met onder andere ook de Parijse wereldtentoonstel-ling in 1889 die de mensen deed kennis-maken met de Arabische en Aziatische wereld, kwamen de Franse componis-ten en meer bepaald Parijs in de ban van het exotisch verre. Getuige daarvan vb Debussy die tijdens de Wereldten-toonstelling gefascineerd raakte door de Javaanse muziek. De hang naar de prikkel van onbekende culturen, eerst de Oriënt - Japan, China, Indonesië - en rond de eeuwwisseling Afrika, was niet meer tegen te houden. Dit is van grote invloed geweest op het verruimen van het Westerse tonale kader. Zo gaan

5

modaliteit, herhaling en ritmische struc-tuur een grotere rol spelen tegenover chromatiek, ontwikkeling en harmoni-sche opbouw, eigen aan de Westerse klassieke kunstmuziek.

Ravel was betoverd door muzikale invloeden uit Afrika, het Midden en het Verre Oosten (Chansons madécas-ses, Kaddish, Shéhéradade, 2 Mélodies hébraiques). De korte liedcyclus ‘Chansons madécas-ses’ of ‘gezangen uit Madagascar’ naar een (langere) cyclus van de creoolse dichter Evariste Désiré de Forges Parny zijn geschreven in de jaren 1925 en ‘26. De Parny was een 18de-eeuwse dich-ter die in zijn cyclus uit 1787 het kolo-niale leven op Madagascar beschreef. In zijn selectie van drie gedichten koos Ravel een liefdesgedicht uit, het eerste, en twee die directer met het Franse koloniale leven te maken hebben. Het tweede lied, ‘Aoua!’ veroorzaakte in 1787 een schandaal door zijn bijzonder anti-Franse (anti-koloniale) inslag.Ravel orkestreerde zijn ‘Chansons madécasses’ voor sopraan (hoewel er later een versie voor lagere stem werd geschreven), fluit, cello en piano. Cello en Fluit zijn hoofdzakelijk gebruikt voor het creëren van een bepaalde stemming zoals de hoge noten in de fluit die de ope-ningskreet van het lied begeleiden of de opgewonden dubbele noten in de cello. Ravel volgt in dit lied zijn tekst bijzonder getrouw: het werk begint rustig maar bouwt op naar een bewogen climax. Het vertelt over het aankomen van de eerste

blanken, het onrecht dat zij de inboor-lingen aandeden, het geweld dat eruit voortkwam en hun uiteindelijke onder-gang. De muziek bouwt gestadig op van een trage vertelling naar een onrustig, stuwend hoogtepunt en een beschou-wend einde. Dit alles wordt omsloten door een kort ‘refrein’, meer een decla-matie dan een afgewerkte melodie, waaraan het lied zijn titel ontleende: ‘Aoua! Méfiez-vous des blancs, habitants du rivage’. Deze kreet sluit het lied ook af, maar in meditatieve stemming.

Schumann en het pianokwintetDe eerste tien jaar van zijn componis-tenbestaan had Robert Schumann aan de piano gewijd – niet alleen zijn eigen instrument, maar ook dat van zijn latere echtgenote Clara. In de jaren 1830 moest hij strijd leveren met zijn toekom-stige schoonvader Wieck, die Schumann geen partij vond voor zijn hoogbegaafde dochter en uitstekende pianiste Clara. Aan de lopende band schreef hij werken voor pianosolo, waaronder de Kindersze-nen. Nadat hij in 1840 de toestemming had gekregen om met Clara te trouwen, stortte Schumann zich op hele reek-sen liederen die hem later onsterfelijk-heid zouden bezorgen. Daarna kwam het orkest (1841) aan bod en tenslotte de kamermuziek (1842). Kort na elkaar schreef hij zijn pianokwintet en piano-kwartet. Voor het genre van het piano-kwartet (viool, altviool, cello en piano) bestonden al wel precedenten - ook onder meer van Mozart - waarmee Schu-mann voldoende vertrouwd was. Feitelijk

6

werd alleen het pianokwintet, een piano-concert in miniatuur, populair. Voor zijn tijd was het werk nogal modern, maar Mendelssohn (die, als vervanger van de in de laatste dagen van een zwanger-schap verkerende Clara, na de creatie de tweede uitvoering verzorgde) prees het. Het werk was trouwens opgedragen aan Clara. Als pianiste had zij een veel betere reputatie dan Robert, die daar niet altijd even gelukkig mee was. Zo bekritiseerde hij haar pianospel in het kwintet door langs zijn neus weg te verklaren dat alleen een man de pianopartij kon door-gronden. Vóór Schumann had nog nauwelijks een componist van betekenis zich gewaagd aan de combinatie van piano met een strijkkwartet (Mozart en Beethoven deden dat wel met de piano en blazers). Maar omdat de piano nu eenmaal ‘zijn’ instrument was en hij het nodig had om in het concertleven een stevige poot aan de grond te krijgen, besloot hij op zijn tweeëndertigste om de vleugel met een strijkkwartet te combineren.Het pianokwintet ontstond in misschien wel de gelukkigste levensfase van de componist. Op dat moment was nog geen sprake van de depressie die hem tenslotte tot zelfmoord zou drijven. In oktober 1842 had hij nog geen drie weken nodig om het werk af te maken. Toen Schumann eenmaal het ijs had gebroken, volgden andere componisten zijn voorbeeld. De belangrijkste van hen was beslist Brahms met zijn prachtige pianokwintet in f, maar ook Dvorak en Franck schreven een van hun populairste

kamermuziekwerken voor deze combi-natie.

The Nash Ensemble of London werd opgericht door artistiek directeur Amelia Freedman in 1964, terwijl zij studeerde aan de Royal Academy of Music. Het ensemble is genoemd naar de Nash terassen rond de Academie. Ze spelen klassieken als Mozart, Brahms, Men-delssohn, Ravel, Sjostakovitsj, maar ook het oudere repertoire. Ze worden tevens geprezen voor hun avontuurlijke pro-grammering met veel aandacht voor hedendaagse muziek: Richard Rodney Bennett, Harrison Birtwistle, Elliott Carter, Henri Dutilleux, Peter Maxwell Davies en Mark Anthony Turnage.

De Duitse sopraan Christiane Oelze studeerde zang in haar geboortestad Keulen en specialiseerde zich onder meer bij Elisabeth Schwarzkopf. Ze trad op in enkele van de meest prestigieuze operahuizen, waaronder het Royal Opera House, Covent Garden, de Staatsoper van Hamburg, de Salzburger Festspiele en de Opéra National. Ze werkte samen met dirigenten als Claudio Abbado, Her-bert Blomstedt, Pierre Boulez, Christoph Eschenbach, Kurt Masur, Kent Nagano, Seiji Ozawa, Simon Rattle, John Eliot Gardiner en Roger Norrington. Zij brengt repertoire van barok tot hedendaags. Haar cd met ‘Entartete Musik’ werd op internationale lof onthaald.

BIO

7

FAURÉ

Une Sainte en son auréole

Une Sainte en son auréole,Une Châtelaine en sa tour,Tout ce que contient la paroleHumaine de grâce et d’amour.

La note d’or que fait entendreUn cor dans le lointain des bois,Mariée à la fierté tendreDes nobles Dames d’autrefois;

Avec cela le charme insigneD’un frais sourire triomphantÉclos des candeurs de cygneEt des rougeurs de femme-enfant;

Des aspects nacrés, blancs et roses,Un doux accord patricien:Je vois, j’entends toutes ces chosesDans son nom Carlovingien.

Puisque l’aube grandit

Puisque l’aube grandit, puisque voici l’aurore,Puisque, après m’avoir fui longtemps, l’espoir veut bienRevoler devers moi qui l’appelle et l’implore,Puisque tout ce bonheur veut bien être le mien,

C’en est fait à présent des funestes pen-sées,C’en est fait des mauvais rêves, ah ! c’en est faitSurtout de l’ironie et des lèvres pincéesEt des mots où l’esprit sans l’âme tri-omphait.

Arrière aussi les poings crispés et la colèreÀ propos des méchants et des sots ren-contrés ;Arrière la rancune abominable ! arrièreL’oubli qu’on cherche en des breuvages exécrés !

Car je veux, maintenant qu’un Être de lumièreA dans ma nuit profonde émis cette clartéD’une amour à la fois immortelle et pre-mière,De par la grâce, le sourire et la bonté,

Je veux, guidé par vous, beaux yeux aux flammes douces,Par toi conduit, ô main où tremblera ma main,Marcher droit, que ce soit par des sen-tiers de moussesOu que rocs et cailloux encombrent le chemin ;

Oui, je veux marcher droit et calme dans la Vie,

TEKSTEN

8

Vers le but où le sort dirigera mes pas,Sans violence, sans remords et sans envie :Ce sera le devoir heureux aux gais combats.

Et comme, pour bercer les lenteurs de la route,Je chanterai des airs ingénus, je me disQu’elle m’écoutera sans déplaisir sans doute ;Et vraiment je ne veux pas d’autre Paradis.

La lune blanche

La lune blanche luit dans les bois.De chaque branche part une voix sous la ramée.O bien aimé...

L’étang reflète,profond miroir,la silhouettedu saule noiroù le vent pleure.Rêvons, c’est l’heure.

Un vaste et tendreapaisementsemble descendredu firmamentque l’astre irise.C’est l’heure exquise!

J’allais par les chemins perfides

J’allais par les chemins perfides,Douloureusement incertain.

Vos chères mains furent mes guides.

Si pâle à l’horizon lointainLuisait un faible espoir d’aurore ;Votre regard fut le matin.

Nul bruit, sinon son pas sonore,N’encourageait le voyageur.Votre voix me dit: “Marche encore!”

Mon coeur craintif, mon sombre coeurPleurait, seul, sur la triste voie ;L’amour, délicieux vainqueur,Nous a réunis dans la joie.

J’ai presque peur, en vérité

J’ai presque peur, en vérité Tant je sens ma vie enlacéeA la radieuse penséeQui m’a pris l’âme l’autre &eacuteté,

Tant votre image, à jamais chère,Habite en ce coeur tout à vous,[Mon] coeur uniquement jalouxDe vous aimer et de vous plaire ;

Et je tremble, pardonnez-moiD’aussi franchement vous le dire,À penser qu’un mot, [un] sourireDe vous est désormais ma loi,

Et qu’il vous suffirait d’un geste,D’une parole ou d’un clin d’oeil,Pour mettre tout mon être en deuilDe son illusion céleste.

9

Mais plutôt je ne veux vous voir,L’avenir dût-il m’être sombreEt fécond en peines sans nombre,Qu’à travers un immense espoir,

Plongé dans ce bonheur suprêmeDe me dire encore et toujours,En dépit des mornes retours,Que je vous aime, que je t’aime !

Avant que tu ne t’en ailles

Avant que tu ne t’en ailles,Pâle étoile du matin– Mille caillesChantent, chantent dans le thym. –

Tourne devers le poèteDont les yeux sont pleins d’amour ;– L’alouetteMonte au ciel avec le jour. –

Tourne ton regard que noieL’aurore dans son azur ;– Quelle joieParmi les champs de blé mûr! –

Et fais luire ma penséeLà-bas – bien loin, oh, bien loin !– La roséeGaîment brille sur le foin. –

Dans le doux rêve où s’agiteMa vie endormie encor...– Vite, vite,Car voici le soleil d’or. –

Donc, ce sera par un clair jour d’été

Donc, ce sera par un clair jour d’étéLe grand soleil, complice de ma joie,Fera, parmi le satin et la soie,Plus belle encor votre chère beauté ;

Le ciel tout bleu, comme une haute tente,Frissonnera somptueux à longs plisSur nos deux fronts [heureux]1 qu’auront pâlisL’émotion du bonheur et l’attente;

Et quand le soir viendra, l’air sera douxQui se jouera, caressant, dans vos voiles,Et les regards paisibles des étoilesBienveillamment souriront aux époux.

N’est-ce pas?

N’est-ce pas? nous irons gais et lents, dans la voieModeste que nous montre en souriant l’Espoir,Peu soucieux qu’on nous ignore ou qu’on nous voie.

Isolés dans l’amour ainsi qu’en un bois noir,Nos deux coeurs, exhalant leur tendresse paisible,Seront deux rossignols qui chantent dans le soir.

Sans nous préoccuper de ce que nous destineLe Sort, nous marcherons pourtant du même pas,

10

Et la main dans la main, avec l’âme enfan-tine.

De ceux qui s’aiment sans mélange, n’est-ce pas?

L’hiver a cessé

L’hiver a cessé : la lumière est tièdeEt danse, du sol au firmament clair.Il faut que le coeur le plus triste cèdeÀ l’immense joie éparse dans l’air.

Même ce Paris maussade et maladeSemble faire accueil aux jeunes soleilsEt comme pour une immense accoladeTend les mille bras de ses toits vermeils.

J’ai depuis un an le printemps dans l’âmeEt le vert retour du doux floréal,Ainsi qu’une flamme entoure une flamme,Met de l’idéal sur mon idéal.

Le ciel bleu prolonge, exhausse et couronneL’immuable azur où rit mon amourLa saison est belle et ma part est bonneEt tous mes espoirs ont enfin leur tour.

Que vienne l’été ! que viennent encoreL’automne et l’hiver ! Et chaque saisonMe sera charmante, ô Toi que décoreCette fantaisie et cette raison !

RAVEL

Nahandove (Tekst van Evariste de Parny)

Nahandove, ô belle Nahandove! L’oiseaunocturne a commencé ses cris, la pleinelune brille sur ma tête, et la roséenaissante humecte mes cheveux. Voicil’heure: qui peut t’arrêter, Nahahndove, ôbelle Nahandove!Le lit de feuilles est préparé; je l’aiparsemé de fleurs et d’herbesodoriférantes; il est digne de tescharmes. Nahandove, ô belleNahandove!Elle vient. J’ai reconnu la respirationprécipitée que donne une marche rapide;j’entends le froissement de la pagne quil’enveloppe; c’est elle, c’est Nahandove,la belle Nahandove!Reprends haleine, ma jeune amie;repose-toi sur mes genoux. Que tonregard est enchanteur! Que lemouvement de ton sein est vif etdélicieux sous la main qui le presse! Tusouris, Nahandove, ô belle Nahandove!Tes baisers pénètrent jusqu’à l’âme; tescaresses brûlent tous mes sens; arrête, ouje vais mourir. Meurt-on de volupté,Nahandove, ô belle Nahandove?Le plaisir passe comme un éclair. Tadouce haleine s’affaiblit, tes yeuxhumides se referment, ta tête se penchemollement, et tes transports s’éteignentdans la langueur. Jamais tu ne fus sibelle, Nahandove, ô belle Nahandove!Tu pars, et je vais languir dans lesregrets et les désirs. Je languirai jusqu’au

11

soir. Tu reviendras ce soir, Nahandove, ôbelle Nahandove.

Méfiez-vous des blancs (tekst van Evariste de Parny)

Méfiez-vous des blancs, habitants durivage. Du temps de nos pères, desblancs descendirent dans cette île. Onleur dit: Voilà des terres, que vosfemmes les cultivent; soyez justes, soyezbons, et devenez nos frères.Les blancs promirent, et cependant ilsfaisaient des retranchements. Un fortmenaçant s’éleva; le tonnerre futrenfermé dans des bouches d’airain; leursprêtres voulurent nous donner un Dieuque nous ne connaissons pas, ilsparlèrent enfin d’obéissance etd’esclavage. Plutôt la mort. Le carnagefut long et terrible; mais malgré lafoudre qu’ils vormissaient, et qui écrasaitdes armées entières, ils furent tousexterminés. Méfiez-vous des Blancs!Nous avons vu de nouveaux tyrans,plus forts et plus nombreux, planter leurpavillon sur le rivage: le ciel a combattupour nous; il a fait tomber sur eux lespluies, les tempêtes et les ventsempoisonnes. Ils ne sont plus, et nousvivons, et nous vivons libres. Méfiezvousdes Blancs, habitants du rivage.

Il est doux (Tekst van Evariste de Parny)

Il est doux de se coucher, durant lachaleur, sous un arbre touffu, etd’attendre que le vent du soir amène lafraîcheur.Femmes, approchez. Tandis que je merepose ici sous un arbre touffu, occupezmon oreille par vos accents prolongés.Répétez la chanson de la jeune fille,lorsque ses doigts tressent la natte oulorsqu’assise auprès du riz, elle chasseles oiseaux avides.Le chant plaît à mon âme. La danse estpour moi presque aussi douce qu’unbaiser. Que vos pas soient lents; qu’ilsimitent les attitudes du plaisir etl’abandon de la volupté.Le vent du soir se lève; la lunecommence à briller au travers des arbresde la montagne. Allez, et préparez lerepas.

ZA | 28.04.12 | 20:00Ensemble Inégal & Choeur de Chambre de NamurZelenka

WO | 02.05.12 | 20:00Bram Van Sambeek, Reto Bieri, Benjamin EngeliVan Beethoven, Bruch, Glinka

VR & ZA | 04 & 05.05.12 | 20:00Joachim Brackx, NablaMaeterlinck (nieuwe productie)

DI | 08.05.12 | 15:00Takashi WatanabeGoldbergvariaties

DO | 10.05.12 | 20:00Faroski KantaduriDalmatische weetikveel

VR | 11.05.12 | 20:00Gabrieli Consort & playersGabrieli, Bendinelli, Thomsen, Gussago

ZA | 12.05.12 | 20:00Symfonieorkest Vlaanderen, Seikyo Kim (dirigent), Lorenzo Gatto (viool), Nathan Braude (altviool)Copland, Mozart, Schumann

WO | 16.05.12 | 20:00Lisa Cay Miller and the band ‘Q’Chamber jazz

DO | 24.05.12 | 20:00CinquecentoWillaert, Des Prez, Van Parys

ZO | 27.05.12 | 11:00 - ...Côté JardinGratis muzikale picknick in de Bijloketuinen

VR | 01.06.12 | 20:00 (uitverkocht)Lorenzo Gatto, Roberto GiordanoVan Beethoven, Debussy, Franck

ZA | 09.06.12 | 20:00Brussels PhilharmonicLaureatenconcert Koningin Elisabethwedstrijd

ZO | 10.06.12 | 11:00 (uitverkocht) & 15:00Collegium Vocale GentResponsoria | Gesualdo

BINNENKORT

Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke GentJ. Kluyskensstraat 2, 9000 GentDi - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00 | za 13:00 - 17:0009 269 92 92 | [email protected] | www.debijloke.be

v.u. | Daan Bauwens • tekst | Johan Van Acker & Xavier Verbeke • © | Muziekcentrum De Bijloke [email protected] De Bijloke is mobiel dankzij het partnershipmet Gent Motors (www.gentmotors.be)