pantheon// '06-'07 - icoon

44
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 5 / jaargang ’06’07 pantheon// icoon // thema// high rise in the Netherlands // hoogtevrees // mooi modern, mooi en de drie Louises // fotoreporta ergane en vergeten iconen // stylos// Indesem 2007 billboards // stylos TM // proefkonijnen van de bachelor // algemeen// handboek voor de Starchitect // beeldenstorm // R07: visies en folly's // consumptieArchitectuur

Upload: study-association-stylos

Post on 29-Mar-2016

234 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

55 - pantheon// is een twee maandelijkse uitgave van de Bouwkundige studievereniging Stylos, waarin vakgerelateerde artikelen en interviews staan, gericht op verschillende thema’s die wisselen per edititie. Ook wordt er verslag gedaan van zaken waar Stylos zich mee bezig houdt.

TRANSCRIPT

Page 1: pantheon//  '06-'07 - icoon

tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 5 / jaargang ’06’07

pantheon//icoon

// thema// high rise in the Netherlands // hoogtevrees // mooi modern, mooi en de drie Louises // fotoreportage vergane en vergeten iconen // stylos// Indesem 2007 billboards // stylosTM // proefkonijnen van de bachelor // algemeen// handboek voor de Starchitect // beeldenstorm // R07: visies en folly's // consumptieArchitectuur //

kaft_icoon.indd 1 12-7-2007 12:31:07

Page 2: pantheon//  '06-'07 - icoon

van de voorzitter

tweemaandelijkse uitgave van D.B.S.G. Stylos

pantheon//

Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht ter behartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.

bestuur 113 D.B.S.G. Stylos voorzitter: Šejla Lagumdžijasecretaris / PR: Timo Cardolpenningmeester: Pieter Eismaonderwijs: Anne Geenenonderwijs: Benjamin Groothuysepaviljoen: Anne Meiborgevenementen: Jonathan van de Biltexcursies: Bob Bol

adresD.B.S.G. StylosFaculteit Bouwkunde Berlageweg 1, kab. 1.012628 CR Delft

telefoonnummersbestuurskamer 015 2783697commissiekamer 015 2784168secretariaat 015 2781369fax 015 2783059

[email protected]://www.stylos.nl

lidmaatschap Stylos 10 euro per jaargironummer 296475

Stylos Bookshopgeopend maandag t/m vrijdag 12.45 tot 13.45 uur

Stylos Stichting De Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatieven van en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnen bij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijke ondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt u elke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//.

Šejla Lagumdžija

colofonjaargang 10, editie 5, juli 2007oplage: 2000Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon//vijf maal per jaar

redactieadresBerlageweg 12628 CR [email protected]

hoofdredactieLoet SmeetsRuben Smits

redactieHelmer AttemaTon DeulingPieter EismaLoes GoebertusMarjolein OvertoomRoana PluggeLoet SmeetsRuben SmitsMarcello Soeleman

aan dit nummer werkten meeJurgen Beliën, Oenke de Boer, Bob Bol, Edwin Gardner, Šejla Lagumdžija, Anne Meiborg, Sanne Smeets en Roderick Trompert.

advertentiesPieter Eisma

drukker Koninklijke De Swart, 's-Gravenhage

omslagMarjolein Overtoom Ons MidZomerNachtfeest heeft de vakantie ingeluid. Ook voor

het bestuur van Stylos is het einde in zicht. De Corbusierreis, de

SteeOwee en de overdracht resten nog, daarna mag 114 het van

ons overnemen.

Het afgelopen jaar hebben verschillende teams heel veel energie

in ons grootste project, het paviljoen, gestoken. Er zijn momenten

geweest waarbij iedereen dacht dat het een onmogelijke taak

was. Door met elkaar samen te werken en alsmaar door te gaan,

hebben we hetgeen bereikt wat jullie nu voor de ingang van het

Bouwkundegebouw kunnen aanschouwen. Op 29 juni opende het

paviljoen voor het eerst haar deur. Via deze ingang konden jullie een

kijkje nemen naar het resultaat van het afgelopen jaar en tegelijk

is het een ingang voor het 114e bestuur om het vanaf hier over te

nemen en het af te maken tot in kleine detaills.

Dit is de laatste pantheon// die in ons bestuursjaar wordt

uitgegeven. Ik denk dat wij als bestuur trots kunnen terugkijken

op het afgelopen jaar. Ik bedoel niet alleen de naar de activiteiten,

maar ook de persoonlijke ontwikkelingen van de bestuursleden

waar Stylos ook een kans voor biedt. Ik wens het komende bestuur

veel succes en hoop dat jullie Stylos weer tot een hoger niveau

kunnen brengen.

Iedereen een fijne vakantie, dan kunnen we in september er weer

hard tegenaan. Heel veel leesplezier, ook bij deze pantheon// en ik

wens de commissie nog veel plezier het komende half jaar.//

over de voorkanteen wereld vol iconen.

tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 5 / jaargang ’06’07

pantheon//icoon

// thema// high rise in the Netherlands // hoogtevrees // mooi modern, mooi en de drie Louises // fotoreportage vergane en vergeten iconen // stylos// Indesem 2007 billboards // stylosTM // proefkonijnen van de bachelor // algemeen// handboek voor de Starchitect // beeldenstorm // R07: visies en folly's // consumptieArchitectuur //

kaft_icoon.indd 2 12-7-2007 12:31:12

Page 3: pantheon//  '06-'07 - icoon

�i n h o u d s o p g a v e pantheon 5 '06'07

stylos2 StylosTM

Jurgen Beliën

Roderick Trompert

4 proefkonijnen van de bachelorMarcello Soeleman

5 gez: krntm blckbxAnne Meiborg

6 Indesem: The LegacyCaspar Frenken

algemeen32 R07: visies en folly'sMarcello Soeleman

33 consumptieArchitectuurTimo Cardol

34 handboek voor de StarchitectMarcello Soeleman

36 beeldenstormEdwin Gardner

38 vakantiebijlageOenke de Boer

40 libero

41 agenda

icoon8 icoon//Ruben Smits

Loet Smeets

10 high rise in the NetherlandsPieter Eisma

Loet Smeets

14 design your own lifeTon Deuling

15 fotoreportage: gebouw & karakterLoes Goebertus

Loet Smeets

20 hoogtevreesRuben Smits

22 vergane en vergeten glorieMarjolein Overtoom

24 het veertig meter hoge icoon van AmsterdamSanne Smeets

27 mooi modern, mooi en de drie LouisesBob Bol

30 wonen in HongkongLoes Goebertus

p01-p07 stylos 01.indd 1 11-7-2007 16:30:29

Page 4: pantheon//  '06-'07 - icoon

� pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

114

p01-p07 stylos 01.indd 2 11-7-2007 16:31:11

Page 5: pantheon//  '06-'07 - icoon

�s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

Stylos™Jurgen BeliënRoderick Trompert

Is er een plaats waar verandering onvermijdelijker is dan bij het bestuur

van een studievereniging? Vast wel, maar elk jaar een nieuw groepje

ijverige, koppige studenten met grootse plannen, dat kan niet anders

zijn dan breken met tradities. Aankomend jaar zijn wij die studenten.

Aan ons de taak om de autonome entiteit genaamd Stylos een jaar

lang te onderhouden en te laten groeien. Wij als personen zijn dus

ondergeschikt. Stylos is het geheel, het doel en het middel. Maar

ondertussen zijn wij ook de gezichten. Wanneer je hierover nadenkt

kom je tot de conclusie dat dit niet werkt in een dynamische situatie.

Personen kunnen niet optreden als gezicht, als icoon, wanneer ze

elk jaar veranderen van rol. Voor buitenstaanders, zoals eerstejaars

studenten, is dit een verwarrende situatie.

Vandaar ook dat wij als bestuur komend jaar erg in willen zetten op

het neerzetten van Stylos als merk. Een merk dat synoniem staat

voor verbreding, ontplooiing en verdieping. Stylos is nu natuurlijk

al een plek waar studenten méér kunnen. Een instelling die verder

gaat daar waar de faculteit ophoudt. Maar in hoeverre is dit eigenlijk

bekend bij de studenten? Veel studenten zijn wel bekend met zaken

die door Stylos gedaan worden maar ze zijn zich er niet bewust van

dat Stylos erachter staat.

Daarom is onze grootste doelstelling van het aankomende jaar het

brengen van consistentie in de communicatie naar buiten toe, van

zowel de individuele commissies als de vereniging in zijn geheel. Dit

willen we onder andere doen door het duidelijk definiëren van een

huisstijl om iedereen die te maken heeft met externe communicatie

zoals posters, flyers en websites een handreiking te doen. Maar ook

door een herkenbare, centrale Stylosplek binnen de faculteit te creëren,

die fungeert als uithangbord voor Stylos en al zijn activiteiten. Dit alles

om de studenten bewuster te maken van het bestaan van Stylos en

het volledige scala aan activiteiten wat het te bieden heeft.

Worden wij iconen? Waarschijnlijk niet. Worden wij iconografisch? Dat

zeker! Daarom streven wij ernaar dat Stylos elk jaar even vertrouwd

blijft, ongeacht de wisselende gezichten binnen het bestuur. Kom

komend jaar dus niet bij ons commissie doen, maar kom bij Stylos

commissie doen.//

vlnr. Eva Dubbelboer (Voorzitter), Roderick Trompert (Penning-meester/PR), Maaike Lina (Secretaris), Jurgen Beliën (Onder-wijscommissaris Bachelor), Bas Wetzel (Onderwijscommissaris Master), Bram Harding (Commissaris Evenementen), Suzanne Vis (Commissaris Paviljoen)

p01-p07 stylos 01.indd 3 11-7-2007 16:31:11

Page 6: pantheon//  '06-'07 - icoon

4 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

Het bacheloronderwijs op Bouwkunde was aan een grondige herziening toe. Zoveel was duidelijk na het afgelopen jaar; klachten van studenten én docenten hebben ertoe geleid dat er nu veranderingen in gang worden gebracht. Ook Stylos had een aandeel in deze herzieningen. En dit semester zijn de eerste zaken getest, met een pilot in de Bachelor 4.

Marcello Soeleman

Semestercoördinator Herman Prast spreekt liever niet van

proefkonijnen: “Als ik niets over de veranderingen had gezegd, was het

gewoon een ‘zwaar semester’ ”. Maar in deze pilot werden een aantal

ingrijpende veranderingen getest: voor het eerst werd de scheiding

tussen kennis- en ontwerpkwartaal in praktijk gebracht. Hierbij

krijg je in het eerste kwartaal alleen vakken als draagconstructies,

installatietechniek en tentamenvakken, en in het tweede kwartaal

alleen de ontwerpopdracht en de daarmee geïntegreerde vakken.

Maar dat was niet het enige wat getest werd. De deelnemende

studenten werden het tweede kwartaal gesplitst in twee groepen:

de ene groep, de ateliergroep, kreeg een eigen plek op de Cornelis

Drebbelweg, met computer en een kluisje, waar zij altijd terechtkonden

(zoals het onderwijs op Bouwkunde ooit bedoeld was). De andere

groep, de consultgroep, kreeg dit allemaal niet: zij konden twee keer

per week, op afspraak, langskomen voor begeleiding en moesten

daarna ook weer weg.

Ook werd, als klap op de vuurpijl, je ontwerp niet door je begeleidende

docent beoordeeld, maar door een docent van een andere groep. Dit

had nogal wat gevolgen voor de presentatie: je moest nu ook zeer

duidelijk je proces inzichtelijk maken aan die andere docent.

De studenten konden van tevoren onder andere aangeven of ze

consult- of atelieronderwijs wilden volgen en op welke dagen ze

ontwerpbegeleiding wilden. De groepen werden op basis van deze

gegevens ingedeeld. Aan de wensen van iedere student kon voldaan

worden; opvallend was dat slechts 89 van de 251 ingeschreven

studenten (30%) kozen voor atelieronderwijs. Blijkbaar werkt men

toch liever thuis…

Van een proefproject kan eigenlijk nauwelijks meer gesproken worden:

volgend semester gaan de eerstejaars er ook aan geloven. Prast:

“Aangezien deze opzet sowieso wordt ingevoerd, heeft de pilot het

karakter van een onderzoek naar kinderziekten gekregen. Met andere

woorden, wat kunnen we leren van de fouten.”

In theorie werkt het: de totale tijd die voor de vakken als studielast

staan is niet veranderd, het is alleen anders ingedeeld. De praktijk

blijkt toch echt weerbarstiger. Een van de eerste opmerkingen in de

studentenevaluatie was dat vergeleken met het ontwerpkwartaal,

het kenniskwartaal als vakantie werd ervaren. Vreemd, omdat in het

eerste kwartaal achttien punten verdiend konden worden, tegenover

in het tweede kwartaal. Onder de studenten waren andere geluiden te

proefkonijnen van de bachelor

horen: het eerste kwartaal was dan wel ‘vakantie’, er waren ondertussen

wel zes reguliere tentamens voor ingepland. Tel daar je herkansingen

bij op, en je hebt een fl inke tentamenperiode… van één week. Hier

had Prast overigens al voor gewaarschuwd. Hij is van mening dat

er twee tentamenperioden van twee weken moeten komen in de

nieuwe opzet in plaats van één en drie weken. Er zou sprake zijn van

een extra herkansingsweek na het semester, maar dat is niet meer

doorgegaan.

Het tweede kwartaal begon meteen met de locatieanalyse; deze moest

nog voor de eerste begeleiding af zijn. Dit gaf meteen aan hoe hoog het

tempo zou liggen: na zes weken was het alweer tijd voor de presentatie

van het Voorlopig Ontwerp. Dit zou eigenlijk na 5,5 weken al moeten,

maar vanwege Hemelvaart en Pinksteren werd het een aantal dagen

verschoven. Het kwartaal duurde dan ook langer dan het normaal

duurt (tien weken in plaats van zeven), de eindpresentatie was in de

eerste tentamenweek.

De beoordeling door een andere docent heeft ook veel tongen

losgemaakt. Feit blijft dat docenten toch nooit écht op één lijn te

krijgen zijn. Er was door Prast alles aan gedaan om de beoordeling

zo objectief mogelijk te maken (onder andere met zeer uitgebreide

criterialijstjes, die al snel het karakter van – kinderachtige – afvinklijstjes

kregen), maar subjectiviteit is nu eenmaal iets dat er niet uit te krijgen

is. Je was wel minder afhankelijk van je begeleidend docent, maar het

frustrerende was, dat je soms werd afgerekend op punten waar je nooit

met je begeleidend docent over gesproken hebt.

Het hele kwartaal is als een roes voorbijgegaan. De hoge intensiteit was

goed om je scherp te houden, maar aan het eind waren veel mensen er

toch echt klaar mee. Dat merkte je, als je rondkeek op de Drebbelweg.

Een aantal logistieke en roostertechnische problemen waren zeer

vervelend, maar eigenlijk niet meer dan logisch bij zo’n experiment.

Erger is, dat er nog geen harde conclusies te trekken zijn van deze

test. Dit komt vooral doordat er zoveel tegelijk getest is. Het is de

vraag in hoeverre het ene resultaat het andere beïnvloedt; in de ‘echte’

wetenschap wordt immers ook slechts één variabele getest, terwijl

alle andere omstandigheden hetzelfde worden gehouden. Volgend

schooljaar, als de BSc1 deze semesteropzet zal gaan gebruiken, zal

begonnen worden met een ontwerpkwartaal. Of het sowieso slim

is om eerstejaars, die compleet nieuw zijn op deze opleiding, op te

zadelen met deze opzet is een andere vraag, maar feit is dat er nog heel

wat aan gesleuteld moet worden om er een soepel lopend systeem

van te maken.//

p01-p07 stylos 01.indd 4 11-7-2007 16:31:12

Page 7: pantheon//  '06-'07 - icoon

�s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

gez: krntm blckbxAnne Meiborg

Op 29 juni opende paviljoen Blackbox voor het eerst haar deur. Een vooropening, omdat het paviljoen nog niet totaal gerealiseerd is. Helaas hebben we deze datum niet gehaald om het gehele plaatje rond te krijgen.

Het begon allemaal eind augustus 2005. Het paviljoen dat hiervoor

stond, paviljoen ScafFold001 brandde totaal af. Gelijk begonnen de

Stylos-radertjes te werken. Wat is Stylos zonder paviljoen? Al meer

dan tien jaar had Stylos buiten de faculteit haar eigen plek. Een plek

waar workshops, lezingen en ook haar bekende feestjes werden

gehouden. Maar het belangrijkste was wel dat Stylos haar visitekaartje

kwijt was. Een paviljoen als dit maakt Stylos uniek tussen andere

studieverenigingen. Genoeg redenen dus om een nieuw paviljoen

te realiseren.

Eind september kwam voor het eerst de commissie bij elkaar. Vol

goede moed en geen idee wat ons allemaal te wachten stond zijn we

begonnen aan het proces. Een planning over het gehele proces tot

aan een nieuw paviljoen was de eerste stap. Eind januari 2007 zou er

volgens die planning een nieuw paviljoen staan. 'Onhaalbaar' kregen

we van veel mensen te horen. Maar nu zijn we hier maar een halfjaar

vandaan, en kijk eens wat er bereikt is. Het Blackboxplaatje van de

buitenkant is af, nu de verassing binnen nog.

Het afgelopen jaar was heftig. Maar wat was er dan zo heftig aan? Een

initiatief als dit klinkt als muziek in de oren voor de bouwkundestudent.

Er kwamen veel inzendingen op de ontwerpprijsvraag en veel

studenten hebben zich uiteindelijk gebonden aan dit project.

Vanaf september 2006 was er een team opgesteld van vijf studenten,

nooit of minimaal in aanraking geweest met een bouwplaats, laat

staan met het managen ervan. Het grootste obstakel waar we constant

tegen aangelopen zijn heb je niet, of in zeer kleine mate, in de 'echte'

wereld: namelijk het niet hebben van geld. Het constant met bedrijven

in overleg gaan, sponsorboekjes sturen, noem maar op.

Vanaf september zal er weer hard gewerkt worden om het paviljoen

af te ronden. Hiervoor zijn we op zoek naar mensen die het kernteam

willen vormen. Dit zal bestaan uit een projectmanager, een uitvoerder

en een planner/inkoper. Deze taken zijn full-time en je krijgt een

vergoeding in studiemaanden of -punten.

Wil of kun je hier niet full-time hiermee bezig gaan, dan kun je natuurlijk

ook bouwvakker worden. De vergoeding hiervoor is afhankelijk van

hoeveel dagen je bouwt, vijf, tien of vijftien studiepunten.

Geef je op via [email protected] of bel Stylos (015-2783697).//

p01-p07 stylos 01.indd 5 11-7-2007 16:31:14

Page 8: pantheon//  '06-'07 - icoon

� pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

What would you put on top of the agenda? What is the future of architecture? What will be your legacy? The results of Indesem: The Legacy are exhibited on 15 billboards, placed on various locations within Rotterdam. Visit www.indesem.nl for a map with all locations.

Indesem: The Legacy

p01-p07 stylos 01.indd 6 11-7-2007 16:31:35

Page 9: pantheon//  '06-'07 - icoon

�s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

Indesem / Winy Maas /International ArchitectureBiennale Rotterdam /TU Delft / Stylos /Werkplaats Typografie

p01-p07 stylos 01.indd 7 11-7-2007 16:31:56

Page 10: pantheon//  '06-'07 - icoon

� pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

p08-p14 thema 01.indd 8 11-7-2007 16:33:03

Page 11: pantheon//  '06-'07 - icoon

�s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

Loet Smeets

icoon//

Het onzichtbare zichtbaar maken

In de vierde eeuw na Christus werd het Christendom verbonden met

de antieke filosofie. ‘De wereld van de ideeën’ wordt vanaf toen de

Andere Wereld genoemd. Er is een wezenlijk onderscheid tussen dit

onzichtbare rijk en de zichtbare wereld. In de Andere Wereld bestaat

onze tijd niet, er is tijdloosheid, het eeuwige leven. Gods aanwezigheid,

in de vorm van de drie-eenheid (Vader, Zoon en Heilige Geest), is er

vanzelfsprekend. Zo ook de moeder Gods Maria en tienduizenden

heiligen. Gewone stervelingen zijn er niet.

Uiteraard hebben mensenogen nooit God de Vader en de Heilige Geest

kunnen aanschouwen. Deze heiligen kunnen dus ook niet afgebeeld

worden. God de Zoon is echter verworden tot mens en is dus ook af

te beelden, evenals andere heiligen.

De icoon moet een actueel beeld geven van hoe de heilige nu is. Hij

is bij God in de Andere Wereld en heeft een verheerlijkt lichaam. De

essentie van de icoon is het weergeven van de menselijke trekken bij

de af te beelden heiligen.

Een schildering of afbeelding is niet vanzelf een icoon. Er gaat een

lang proces aan vooraf. De iconograaf volgt een weg van gebeden en

vasten. Daarbij komt dat hij kennis moet hebben van de iconografische

tradities en bepaalde codes of wetsregels. Het proces verloopt

hetzelfde zoals God de wereld heeft geschapen: van duisternis naar

een wereld van licht. Heeft de icoon dit laatste stadium bereikt, dan

is er een venster op de hemel onthuld. Dan wordt het onzichtbare

zichtbaar.

Alles kan tegenwoordig een icoon zijn

In onze tijd, de tegenwoordige tijd komt de icoon tevens voor buiten

het Christendom. Alles kan eigenlijk een icoon zijn: b-voetballers die

met Spice Girls zijn getrouwd, slecht zingende popsterren, vorsten van

ministaten en dochters van hotelketeneigenaren. Ook een gebouw

kan een icoon zijn, het kan een venster onthullen op een bepaalde

stroming. Of op een stad, een land of een persoon. In dit geval gaat

er tevens een proces aan vooraf eer iets icoon wordt. Het verschil met

de afbeeldingen van de heiligen is dat het proces niet vastligt. Er zijn

überhaupt geen standaard methoden en er is van tevoren niet bekend

wie of wat icoon wordt en hoe dit gebeurt.

Volgens de Brit Charles Jencks, auteur van het boek 'The iconic

building', is een goed iconisch gebouw altijd vatbaar voor verschillende

interpretaties. Zo zien sommigen in het operagebouw in Sydney

een zeilboot, en anderen groepsseks van schildpadden. Voor je het

themagedeelte van deze Pantheon// leest, ga eens na wat jij vindt

dat een icoon is.//

p08-p14 thema 01.indd 9 11-7-2007 16:33:06

Page 12: pantheon//  '06-'07 - icoon

10 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

high rise in the NetherlandsPieter EismaLoet Smeets

For a long time, the Dom tower has been the tallest building in Utrecht. Until 1968, it was even the tallest in the Netherlands. But with the new Belle van Zuylen tower, designed by Architekten Cie, this is going to change. Compared to this new tower, every ‘high rise’ building in the Netherlands will be diminished to just a normal building.

pantheon// spoke with Branimir Medić, one of the partners of

Architecten Cie. Together with Pi de Bruijn, he is the project architect

of this tower. Because of previous cooperation, the office was asked

by the principal ‘Burgfonds’ to make a design for a high rise building

in Leidsche Rijn, Utrecht.

The building, with its height of 262 meters, will be the tallest building of

the Netherlands and also one of the tallest of Europe. Was this height

requested by the principal?

The intention was to make it higher than the highest point in the

Netherlands so far, but through the development of this project we

came to this size. We didn’t ever think about how high it really should

be. The final height is a result of research, program, place and site,

structure, everything.

What is the reasoning behind building such a tall tower in Leidsche Rijn,

where there are no real high rise buildings?

If you look at Utrecht, there is the Dom tower, which was the tallest for

a long time. It is 112 meters tall and built in 1382. Since then, the Dom

has been the only high rise building in the skyline. So I don’t think it is

strange to have this big tower.

Besides that, Leidsche Rijn will become a new centre which is going

to be inhabited by thousands of people. This tower will be an icon for

the new centre, so it is city marketing for the new place.

This tower will be an icon for the new centre.

Do you also want to make a statement about the height to encourage

other cities?

No, we didn’t want to make any statement, because if you go to Asia,

there are thousands of such buildings. We tried to make a building,

which – we thought – would fit into the Dutch landscape. Our building

is not a repetition of the same floor if you go higher, but we tried to

make some relation to the ground and we also wanted to finish the

building at the top. It is very important that the building is somehow

smoothly landing into the landscape, so that it is changing from

horizontal to vertical.

The space underneath the tower, is it accessible for the public?

It is an open public space. It was definitely our wish to have some

accessible structure, not an exclusive thing for some people. It is

accessible, you can stand underneath it, you can go inside and take

the elevators to go upstairs. There will be a visiting centre and maybe a

little museum. It is a publicly accessible thing in that sense, everybody

can enter it. That is very important for such structures, that you have a

chance to participate, the whole society is not exclusive.

And further, we believe that this form could somehow fit better in the

Dutch landscape, from horizontal, going up and opening again at the

top. It is not really trying to be the American expression of the rocket, a

typical banking expression, but it is more related to the setting.

You were talking about the relation between the public environment and

the building, but we read on the website that it should be a city on itself

with all the facilities. Doesn’t this look like you isolate the building from

the surroundings?

No, the building consists from a set of functions.

There are four legs, with normal apartments, with diagonal elevators.

They more or less function as separate buildings. If you look higher, vertical section of the tower

p08-p14 thema 01.indd 10 11-7-2007 16:34:13

Page 13: pantheon//  '06-'07 - icoon

11s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

there is a hotel and a congress centre. Above that are offices and on

the top is housing again, with special bridges in between. There are

direct shuttles to a public platform upstairs. Everybody can go there

and drink coffee, enjoy the view and learn something about the Dutch

landscape, because you have a tremendous view.

But if you turn it around, millions of people can see the tower on the

horizon. A big issue in Holland is that people think a tall building is

‘polluting’ the horizon. Don’t you think that people will say the same

about this building?

It is the same with the windmills which are over 100 meters high. This

discussion is just based on somebody’s feeling, that it is spoiling the

landscape.

When I go to Noord-Holland and I see those gigantic windmills, I find

them fantastic. I don’t think there is a rational way to explain it. You

can also say that it is beautiful that something happens at the horizon.

Everybody has a right to have an opinion about it. When this design

was announced, there was a poll on the website; there were more

positive than negative reactions.

By the way, the building is not only interesting for its height, but also

for the width; it’s almost 100 meters at the top. So in this project the

width is a more important measure than the height. It is maybe the

widest building ever built, so it is really a challenge.

For tall towers the vertical transport is an important aspect. For the most

towers it seems to be easier than for the Belle, because of her exceptional

form. What kind of solution was found?

The best way to understand the vertical ways is to look at the scheme

on the left.

The feet of the four legs can be considered as independent buildings

with their own entrances and vertical transport.

For the main part in de building, there are three shuttles. They start

from the square in the middle underneath the tower. The shuttle is a

double-decker elevator, so it has a huge capacity. Two of the shuttles

are going to the public floors (blue). From those public spaces people

can take smaller elevators to the different floors above or beneath them,

to the office floors (purple), to the hotel (pink) or to the conference

floors (green). The third shuttle is going straight up to the highest level,

where there is also a public space and viewing platform.

The building is not only interesting for its height, but also for the width; it’s almost 100 meters at the top.

So you always have to change elevators to get somewhere?

It is a very fast system because of the fact that the shuttles don’t have

stops in between. And indeed you always have to change elevators,

p08-p14 thema 01.indd 11 11-7-2007 16:34:53

Page 14: pantheon//  '06-'07 - icoon

12 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

but that is actually what we want. The public floors, where people

change elevator, become like come-together-places where people

meet each other.

What kind of construction is used for this building?

It is a steel construction. There are no internal cores; the construction

is on the outside of the building. The real problem of the construction

is not above the ground, but underneath it. In Holland you have a soft

ground and there is an incredible pressure on it.

Sustaninability is a hot item nowadays. How is this subject integrated

in the design?

Firstly we are trying to make the building CO2 neutral. We also try to use

some natural sources for energy. And maybe some solar cells will be

placed. Also it is a very sustainable and efficient structure. The structure

is going to be interesting for its users for a long time.

Besides that, it is a compact building, which is good for nature and

the environment, because you spoil less ground. There are a lot

of components that make a contribution to the sustainability. The

mixed use program of the building allows for recycling of heating

and cooling between functions. This reduces the intake of energy of

the building.

This principle idea is the basis for the final design. Next come the ‘gadgets’.

On previous images, we saw that each leg of the tower was different from

the others. In the diagram we see that the tower is completely symmetrical.

What is the reason for this change?

The images with the uneven legs were our first designs. This design

was accepted by our client. We thought it could also be accepted by

the community because it has an attractive and intriguing form. The

next stage is to prove that the structure is possible to build. For the sake

of calculation we made the tower symmetrical. If we’ve calculated the

construction, we believe it is possible to make small changes without

having to make big calculations again. We believe that with further

research in the wind tunnel we are going to prove that it is better to

have asymmetrical legs, to cope with the strong winds at the top.

For the research for lifts and fire safety we also use this principle idea.

If we know that it is possible in this form, we know how to change it

gradually to the design we had in the first stage.

This principle idea is the basis for the final design. It is only for the

sake of calculations, construction research and safety research. Next

come the ‘gadgets’.

When the market changes and there is not enough interest for the offices,

is the building flexible in a way that the unused offices can be transformed

into apartments or the other way around?

I always appreciate it when a building is able to adopt the fluctuations

in the market. It is of course a lot easier to transform an office into an

apartment, because the height of an office is higher than the height

of an apartment.

At this moment the project is in the stage of getting permissions and

getting everything done with the city council. What is the next stage?

We hope that in a few weeks we can start with the preliminary design.

We think that will be finished in a year. Then of course we begin with

definitive design, what will take around 1,5 years. In 3 years we hope

to be ready to start with tendering and that will take also several

months. It is a huge building so it takes a lot of time. We call the

progress for such projects ‘elephant pregnancy’. In total I think it will

take around seven years from the beginning of the design until the

building is completed.

interior of the tower

location of the Belle van Zuylen tower in Leidsche Rijn

p08-p14 thema 01.indd 12 11-7-2007 16:35:05

Page 15: pantheon//  '06-'07 - icoon

13s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

It is a fact that in Holland the procedure is longer and more complex

than in most other countries, like for example China. It is not only

because of the large number of regulations in Holland, but it is also

because everyone has something to say. What we talked about before,

it matters what all the people in the environment think about a tower

like this. It really can have influence on the project here in Holland.

With how many people do you work on such projects?

The most important thing is that you immediately work with a lot

of advisors. With this project, international and national companies

work together, because then you have international and national

knowledge. In a meeting, when three people of our office are around

the table with two people from each other company, we are with a

total of twenty people.

I prefer a smaller group, then there is far better control. I like to work

with the minimum number of people. Otherwise you have a lot of

opinions and maybe there will be powerplay.

We were talking about the building being an icon for the Netherlands, but

it is also on of the tallest towers in Europe. Is there something you want

the tower to say to Europe, and maybe to the world?

We believe that this building is a kind of icon which can be somehow

related to the Dutch landscape. We tried to explain it as an extension

of the horizontality into the tower. We never thought about a classical

tower, we thought always about a tower which can be somehow

associated to the place, that was our idea; extending the landscape

into the air. This would fit perfectly into the Dutch idea.//

http://www.bellevanzuylen.infoAll images by Architecten Cie various sketches in the early stage of the design

p08-p14 thema 01.indd 13 11-7-2007 16:35:10

Page 16: pantheon//  '06-'07 - icoon

14 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

design your own lifeTon Deuling

Billy, Ivar, BESTÅ, VESTÅ en zo kun je nog wel even doorgaan. Wie kent het niet? IKEA, het is inmiddels een algemeen bekend begrip geworden. Bijna elke student heeft er zijn kamer mee vol staan. En voor wie het dan nog niet genoeg is, kan tegenwoordig ook een huis bij IKEA kopen.

bewoners krijgen een gratis gesprek met een binnenhuisarchitect

van IKEA en een voucher van 450 euro om bij IKEA meubels aan te

schaffen.

De enige vrijheid die de bewoner krijgt is dat hij zelf zijn eigen meubels mag uitkiezen, of niet?

Mensen die een Boklok woning laten bouwen, hebben dus zeer weinig

inspraak in hoe zij gaan wonen. Boklok probeert een eenheid te creëren

door zelfs het interieur te bepalen door een IKEA interieurdeskundige.

Deze ontwikkeling in de woningbouw is een zeer ernstige, woningen

worden identiek en de differentiatie verdwijnt. Wie weet wonen we

over tientallen jaren allemaal wel in IKEA woningen en leven we

allemaal hetzelfde leventje.//

IKEA is inmiddels niet meer weg te denken uit de doe-het-

zelfmaatschappij. De blauw met gele gebouwen waar duizenden

mensen hun meubels kopen en ze dan zelf in elkaar mogen draaien zijn

alom bekend. Over het algemeen zien de IKEA-vestigingen er hetzelfde

uit, maar niet als je in Zweden, Noorwegen, Finland, Denemarken,

Engeland en straks ook in Duitsland en Polen woont. Hier kun je naast

al deze meubelen nu ook een huis aanschaffen. Je ziet het al voor je

dat je naar IKEA gaat en terug komt met een huis dat je dan zelf in

elkaar kan zetten. Dit beeld klopt niet helemaal, de woningen worden

in elkaar gezet door professionele bouwvakkers, waarna jij met al je

mooie IKEA-meubelen in je nieuwe IKEA-woning kan intrekken. Het

klinkt natuurlijk allemaal erg aanlokkelijk, als je van IKEA houdt. Maar

is dit nou eigenlijk allemaal zo prachtig? Waar blijft de eigen inbreng

en smaak van de bewoner zelf? Willen mensen in allemaal identieke

woningen wonen? Ver-IKEA-niseren we de samenleving niet door nu

zelfs in IKEA te gaan wonen?

Het IKEA-huis is een concept van BoKlok, een joint-venture van de

Zweedse meubelgigant en projectontwikkelaar Skanska. Boklok is

ontwikkeld door drie vrouwen, een binnenhuisarchitect van IKEA,

een ingenieur van Skanska en een freelance architect. Deze vrouwen

hebben onderzoek gedaan naar de verwachtingen van een woning.

Ze kwamen erachter dat mensen een huis willen dat een licht en open

karakter heeft, een grondgebonden woning die toegang biedt naar

een groene omgeving. Om de woning goedkoop te houden, maar het

designniveau hoog, besloten ze het proces te gaan prefabriceren.

Er zijn verschillende soorten woningen te kiezen en er zijn zelfs

appartementen te koop in een echte IKEA-flat. De woningen zijn zeer

gewild, IKEA heeft zoveel aanvragen dat ze nu zelfs een loterij moeten

organiseren om de woningen eerlijk te verdelen.

Door goedkope geprefabriceerde woningen probeert IKEA nu ook de huizenmarkt te veroveren.

De toekomstige bewoners van een IKEA-huis moeten zich wel

realiseren dat ze weinig tot geen inspraak hebben over de inrichting

van de woning. Om de woning goedkoop te houden, worden alle

woningen van hetzelfde type identiek gemaakt. Bij het ontwerpen van

de woning wordt al bepaald welke IKEA-keuken erin wordt geplaatst,

zelfs de bekleding van de vloer en de wand zijn al bepaald. De enige

vrijheid die de bewoner krijgt, is dat hij zelf zijn eigen meubels

mag uitkiezen. Toch wordt ook deze keuze enigszins beïnvloed: de

het concept

terraced house, UK

Kaupunkivilla, Finland

bron: www.boklok.com

p08-p14 thema 01.indd 14 11-7-2007 16:35:17

Page 17: pantheon//  '06-'07 - icoon

15s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07fotosessie: gebouw & karakter

Den Haag 19 juni 2007gefotografeerd door: Loet Smeets en Loes Goebertus

p15-p23 thema 02.indd 15 11-7-2007 16:36:47

Page 18: pantheon//  '06-'07 - icoon

16 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

Bepalen de karakters het karakter van het gebouw of bepaalt het gebouw het karakter? Leeft men prettiger in een gebouw met bijpassend karakter of past men zich aan aan het karakter van het gebouw?

p15-p23 thema 02.indd 16 11-7-2007 16:36:57

Page 19: pantheon//  '06-'07 - icoon

17s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

Leeft men prettiger in een gebouw met bijpassend karakter of past men zich aan aan het karakter van het gebouw?

p15-p23 thema 02.indd 17 11-7-2007 16:37:04

Page 20: pantheon//  '06-'07 - icoon

18 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

In hoeverre hebben mensen invloed op het karakter van een gebouw?Welke invloed heeft de functie op het karakter van het gebouw?

p15-p23 thema 02.indd 18 11-7-2007 16:37:14

Page 21: pantheon//  '06-'07 - icoon

19s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

In hoeverre hebben mensen invloed op het karakter van een gebouw?

p15-p23 thema 02.indd 19 11-7-2007 16:37:21

Page 22: pantheon//  '06-'07 - icoon

20 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

Een stad als Bilbao, waar voorheen weinig mensen een beeld bij

hadden, heeft zich compleet op de kaart gezet met in eerste instantie

het Guggenheim museum van Frank O. Gehry, en later ook door

verschillende bouwwerken van Calatrava, zoals het vliegveld. Dit zijn

eerder extravagante dan zeer hoge gebouwen. Als een ‘nietszeggende’

stad als Bilbao zich zo op de kaart kan zetten met een enkel museum,

dan kan New York natuurlijk niet achter blijven. Daar verschijnt dus

ook een Guggenheim museum van Gehry. Uiteraard zal het museum

in New York groter en imposanter worden, het blijven immers

Amerikanen. Zeker nu de twin towers zijn weggevallen heeft New

York behoefte aan nieuwe iconen. Ook in andere steden zijn culturele

gebouwen de iconen van de stad, bijvoorbeeld het Opera House in

Sydney en het Joods Museum in Berlijn.

Relatief oude iconen, zoals de Eiffeltoren in Parijs en het Atomium in

Brussel, zijn vaak overblijfselen van wereldtentoonstellingen die om

uiteenlopende redenen niet zijn afgebroken na de tentoonstelling.

Tegenwoordig worden iconen echter in razend tempo gebouwd

met als doel het aantrekken van bedrijven en toeristen. Begin 20ste

eeuw is de drang naar iconische hoogbouw in een stroomversnelling

geraakt en ook nu worden er weer overal ter wereld iconen uit de

grond gestampt. Die iconen zijn lang niet altijd culturele gebouwen,

veel vaker zijn het kantoor- en woongebouwen. Vooral de strijd om

het hoogste gebouw is erg in trek. De ene wereldstad bouwt een

hoge toren en nog voordat hij af is bouwt de volgende stad alweer

een hogere toren. Op het moment worden in Azië verscheidene

torens gebouwd die allemaal pretenderen het hoogst te worden. De

bekendste hiervan is natuurlijk de Burj Dubai, deze stond gepland

op 808 meter met 162 verdiepingen. Op het moment houden de

architecten de hoogte echter angstvallig geheim aangezien de toren

eventueel hoger kan en er onder andere in Dubai zelf plannen zijn om

hoger te bouwen dan die 808 meter. Er gaan geruchten dat de Burj

Dubai de 1000-meter grens zou kunnen overschrijden en de Al Burj

zou zelfs 1200 meter hoog gaan worden, de laatste wordt echter nog

niet gebouwd. Ook in China worden veel hoge gebouwen gebouwd.

Steden gaan erg ver om een icoon aan de stad toe te voegen, zonder

pardon worden wijken weggevaagd om plaats te maken voor de

meest prestigieuze projecten, zoals voor de Olympische Spelen. Op

deze manier proberen China en andere opkomende economieën

zichzelf op de kaart te zetten als nieuwe markt voor grote bedrijven.

Lage lonen en ‘soepele’ arbeidsvoorwaarden dragen hier natuurlijk

aan bij. Zelfs Nederland doet op zijn eigen manier mee aan de ‘race

to space’, alhoewel er lang niet zo idioot hoog gebouwd wordt als

bijvoorbeeld in Dubai. Rotterdam heeft de Euromast, Den Haag het

Elke stad probeert bedrijven naar zich toe te trekken door middel

van een goed imago. Dit imago wordt gepresenteerd met een icoon,

een bouwwerk in de stad dat het gevoel van de stad weergeeft. Het

bouwwerk moet ook de toekomstvisie van de stad verbeelden en

een statement zijn. Steden proberen door middel van nieuwbouw

van iconen elke keer de meest aantrekkelijke stad te blijven voor

bedrijven. Hierdoor ontstaat een soort wapenwedloop tussen de

grote steden in de wereld die allemaal het belangrijkst willen zijn en

mee willen (blijven) tellen in de wereld. Over het algemeen zijn iconen

van steden hoge gebouwen, die bepalend zijn in de skyline. Elke stad

wil het hoogste en meest extravagante gebouw om aan te geven

dat er veel mogelijk is in de stad en dat het dus aantrekkelijk is voor

bedrijven die niet zitten te wachten op allemaal beperkende wetten

en regels. Een imposant gebouw is ook nog eens DE manier om op te

vallen en status en macht uit te stralen. Daarnaast is een icoon goed

voor de stad, omdat de bewoners zich ermee kunnen identificeren.

Door de trots op ‘hun’ stad zijn ze meer tevreden en dat resulteert in

een prettig woon-werkklimaat. De icoon kan in zo’n geval zelfs een

emotionele waarde hebben voor de bewoners van de stad of zelfs voor

de hele wereld. Kijk maar naar de ramp van 11 september, niet alleen

de ramp op zich was verschrikkelijk, maar zeker ook het verlies van

zo’n belangrijk icoon. De trots van Amerika en de icoon van vrijheid

en ongekende mogelijkheden was neergehaald.

hoogtevreesRuben Smits

Overal ter wereld bouwen steden iconen. Hoge of extravagante gebouwen. Vaak wil de stad hiermee een teken geven aan het bedrijfsleven. Kijk wij zijn een moderne stad met 'golden opportunities'. Slaat de iconische hoogtedrang echter niet door?

render Burj DubaiBurj Dubai in aanbouw

p15-p23 thema 02.indd 20 11-7-2007 16:37:23

Page 23: pantheon//  '06-'07 - icoon

21s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

"Wat wij nodig hebben, is een nieuw begin, een Renaissance..."

We moeten terug naar de oorsprong. Volgens Koolhaas staat Dubai

voor de keuze om andere steden te volgen in de 'gekke en zinloze

race' of de eerste geloofwaardige stad op architectonisch gebied

in de twintigste eeuw te worden. Omdat Koolhaas de komst van de

'Dubai Renaissance' kansloos acht als er niet een of andere 'feature'

aan vast zit, werkt hij voor het ontwerp samen met beeldhouwer Anish

Kapoor, landschapsarchitect Petra Blaisse en industrieel ontwerper

Konstantin Grcic. In feite creëert Koolhaas hiermee natuurlijk weer een

nieuwe iconische architectuur, echter een die zich niet onderscheidt

in hoogte, maar in eenvoud en stedebouwkundige plaatsing. Is dit de

toekomst van de iconische architectuur? Wat als deze trend doorslaat,

ligt de nadruk in de architectuur over 100 jaar misschien op gebouwen

onder de grond? Bestaat architectuur dan nog zoals nu, of heeft de

binnenhuisarchitectuur het overgenomen?//

> 1. http://www.afrotterdam.nl/nl/programma_onderdelen.html> 2. http://www.architectenweb.nl/aweb/redactie/redactie_detail.asp?iNTypeID=56&iNID=9648> 3. http://skyscraperpage.com/diagrams/?> 4. Norel, Henriëtte van (2007) "Hemelbestormer; Dubai krijgt de hoogste toren ter wereld", TECHNO!, jrg. 3, nr. 2 april/mei, pp. 38-41

afbeeldingen> 1. http://library.thinkquest.org/TQ0311600/Images/twintowers1.jpg> 2. http://blogs.usyd.edu.au/bizart/Guggenheim%20Bilbao%202.jpg> 3. http://content.answers.com/main/content/wp/en/4/40/Sydney_Opera_House_Sails.jpg> 4. http://www.pvphysica.tn.tudelft.nl/Fotos/Fotos%20Parijs/Eiffeltoren36ErikV.jpg> 5. http://www.kolesqueeste.nl/images/atomium2.jpg> 6. http://www.architectenweb.nl/aweb/redactie/redactie_detail.asp?iNTypeID=56&iNID=9648> 7. http://www.flickr.com/photos/95344852@N00/303617008/> 8. http://img81.imageshack.us/img81/762/burjdubai28af.jpg

ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Utrecht krijgt de

Belle van Zuylen. Allemaal gebouwen die bepalend (zullen) zijn voor de

skyline van de stad en bedrijven zijn nou eenmaal gek op sprekende

skylines. Van deze ontwikkelingen maken architecten handig gebruik

en ze reizen als sterren over de wereld om elke stad van een uniek

icoon te voorzien.

Nu er overal ter wereld gebouwen verschijnen die elkaar overtreffen in

hoogte beginnen er ook tegengeluiden te ontstaan. Zeker door de ramp

van 11 september zijn mensen met het gevaar van zo’n hoog gebouw

geconfronteerd, namelijk de beperkte ontsnappingsmogelijkheden in

geval van een noodsituatie. Ironisch genoeg lijken er sindsdien alleen

maar meer en hogere wolkenkrabbers gebouwd te worden. Binnen de

architectonische wereld gaan echter steeds meer stemmen op voor

lager bouwen, mede omdat door velen nog steeds gedacht wordt

dat 1000 meter wel ongeveer de bovengrens is. Met deze reden heeft

Nederlands starchitect Rem Koolhaas samen met Fernando Donis in

Dubai een project voorgesteld met een hoogte van ‘slechts’ 300 meter.

Het gebouw zou een anti-icoon moeten worden en een tegengeluid

zijn voor de hoogtedrang die volledig uit de hand lijkt te lopen. Met

het gebouw probeert Koolhaas geenszins de strijd om de hoogte aan

te gaan met andere gebouwen in de omgeving. Ook de extravagante

architectuur zweert Koolhaas met zijn gebouw af, hij heeft getwijfeld

over een verdraaiing in het gebouw, maar uiteindelijk is het een smalle

plak van 300 meter hoog en 200 meter lang geworden zonder verdere

poespas. Hiermee wil hij het einde van de huidige drang naar iconische

hoogbouw inluiden. Koolhaas zei op het International Design Forum

dat de huidige trend leidt tot een betekenisloze overdosis extremen,

extravagantie en profilering van ego’s.

iconen van over de hele wereld

voorstel Rem Koolhaas voor Dubai

p15-p23 thema 02.indd 21 11-7-2007 16:37:26

Page 24: pantheon//  '06-'07 - icoon

22 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

Marjolein Overtoom

Sommige gebouwen worden herinnerd. Andere niet. Van tevoren is het moeilijk om te weten of een gebouw een icoon zal worden of niet omdat het kenmerkend is voor de gedachtegang van de betreffende tijdsperiode, of over een tijdsperiode. Gebouwen, of steden, hoeven niet eens echt bestaan te hebben om te worden herinnerd.

Neem Atlantis; iedereen kent de naam, er zijn films over gemaakt en

boeken over geschreven. Hoewel er niemand is die weet hoe Atlantis

eruit heeft gezien of waar het gelegen moet hebben, heeft Atlantis op

de een of andere manier een enorme indruk achtergelaten.

“Verder bouwden zij torens en poorten aan weerszijden van de bruggen

bij de uitgang naar de zee. De steen wonnen zij uit groeven die zich

zowel in het midden op het eiland bevonden als op de twee andere

landstroken; de kleur ervan was wit, zwart en rood. Hiermee spaarden

zij tegelijkertijd een ruimte uit voor dubbele scheepsdokken die door

de rots zelf overdekt waren. Sommige van de gebouwen trokken zij in

één enkele kleur op; voor andere maakten zij een veelkleurig patroon

door de verschillende stenen afwisselend te gebruiken, om het geheel

een wat speelser aanzien te geven. Zo was de harmonie van de

gebouwen een lust voor het oog. De muur die rondom de buitenste

gordel liep, bedekten zij met koper door het als een soort pleisterwerk

te gebruiken; de muur rondom de binnenste gordel bedekten zij met

tin en die rondom de Akropolis zelf met orichalcum, dat schitterde als

vuur.” -Platoon Verzameld Werk – deel 4

Andere oude voorbeelden zijn de tempels van Gizeh, de Sfinx en de

Chinese muur. Dit zijn niet alleen iconen in de bouwkunst, maar ook

van de culturen waar ze vandaan komen. Het aparte aan de piramides

en de sfinx is dat niet eens bekend is, of wetenschappelijk bewezen,

hoe ze zijn gebouwd. Er zijn wel ideeën over hoe het waarschijnlijk

is gegaan, maar per gebouw zijn dat er meerdere. Eerst zouden de

piramides door slaven gebouwd zijn, met blokken die ergens ver

vandaan moesten komen en die daarna op de piramide in opbouw

gesleept werden. Nu denkt men dat het geen slaven waren die de

piramides gebouwd hebben, maar arbeiders in loondienst met best

wat aanzien. Onder de voorpoten van de Sfinx zou nog een holle ruimte

of kamer zijn, maar de Egyptische regering geeft geen toestemming

voor onderzoek. Men is er nog niet over uit hoe deze bouwwerken

tot stand zijn gekomen.

Het doet er dus niet toe of er beelden van gebouwen zijn, of kennis van

hoe het gebouwd is, voordat het de naam ‘icoon’ kan dragen.

Het is veel vaker voorgekomen dat er een heel groot complex gebouwd

werd in dienst van een religie. In Egypte heeft koning Echnaton een

nieuwe hoofdstad laten bouwen, in Amarna, genaamd Áchet-Aton.

Echnaton aanbad de zonnegod Aton en de stad is daarom ook geheel

georiënteerd op de zon. Niet iedereen was het eens met het bestaan

van deze zonnegod, de meesten geloofden in de zonnegod Ra.

Ongeveer 20 jaar na de stichting van de stad werd die weer verlaten,

en nog iets later werden de sporen van deze variant van de religie en

de stad zo goed mogelijk uitgewist. Dit was een stedenbouwkundig

ontwerp waar de religie zorgde dat er rekening gehouden werd met

de omgeving, niet de esthetische waarde.

Het aparte is dat niet alle iconen gebouwd zijn met de bedoeling

een icoon te worden, of in ieder geval met de serieuze bedoeling een

icoon te maken. Iedere ontwerper heeft stiekem wel de hoop dat zijn

of haar gebouw een icoon wordt. Een gebouw kan icoon zijn voor

verschillende dingen. Het kan een icoon worden voor de architectuur,

of bijvoorbeeld voor een cultuur. Toch liggen deze twee dicht bij elkaar,

de architectuur is namelijk ook een afspiegeling van de gedachtegang

in een bepaalde periode.

De Chinese muur was bedoeld om indringers, in dit geval de Mongolen,

tegen te houden. Daardoor is het vooral een icoon voor de cultuur,

maar de manier waarop de muur door het landschap slingert en

ondergeschikt is aan de omgeving en ook op vrijwel onbegaanbare

plaatsen gebouwd is, is het toch een knap architectonisch staaltje,

of steentje.

De piramides zijn gebouwd als icoon voor de farao, niet als icoon voor

de architectuur. Ook hier is het gebouw belangrijk geworden voor meer

dan wat oorspronkelijk het plan was. Door een icoon te willen maken

is er veel in het werk gezet om dat te realiseren, en daardoor zijn er

grootse bouwwerken ontworpen die ook van betekenis waren voor

de architectuur. Het ene is het gevolg van het andere.

Er zijn wetenschappers die geloven dat de piramides van Gizeh niet

gebouwd zijn om als graf voor de farao te dienen, maar deel uitmaken

van een veel groter complex. De piramides zouden dan in dezelfde lijn

als de sterren in de riem van Orion gebouwd zijn zoals ze in 10.500 voor

Christus aan de hemel stonden. De Sfinx zou daar ook toe behoren,

vergane en vergeten glorie

p15-p23 thema 02.indd 22 11-7-2007 16:37:28

Page 25: pantheon//  '06-'07 - icoon

23s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

evenals Angkor Wat in Cambodja. Maar zelfs dan was dit alles niet

bedoeld als icoon voor de architectuur maar voor de religie. Hoewel

als dit het geval was, het dan wel een stedenbouwkundig project

van enorme omvang geweest zou zijn en dan had het toch zeker een

belangrijk icoon in die context moeten zijn.

Van de modernere iconen is beter bekend hoe ze gebouwd zijn,

waarvoor ze gebouwd zijn en door wie ze gebouwd zijn. Tegenwoordig

worden bouwwerken af en toe ook gebouwd met als doel een icoon

te worden.

De Eiffeltoren bijvoorbeeld is duidelijk een icoon van architectuur

door het innovatieve materiaalgebruik in die tijd. Het moest een

uithangbord voor Parijs zijn tijdens de wereldtentoonstelling en

dat is het daardoor ook geworden. Het mooie van de bouwwerken

die voor wereldtentoonstellingen zijn ontworpen is dat het meestal

daadwerkelijk iconen zijn geworden. Andere voorbeelden hiervan zijn

het Atomium in Brussel, de Erasmusbrug in Rotterdam en het Crystal

Palace in Hyde Park. Al deze gebouwen hadden iets innovatiefs in zich

ten tijde van de bouw. Dat was door bijvoorbeeld het materiaalgebruik.

Dit was een uitgelezen kans om een icoon te maken en die is dan ook

met beide handen aangepakt om echt iets nieuws uit te proberen.

Toch is het niet altijd nodig om iets vooruitstrevends met een

bouwwerk te doen om het tot een icoon te maken. Het kan zijn dat

het vooruitstrevende al eerder is gedaan, zoals de koepel van het

Pantheon en later de koepel van de dom in Florence. De overspanning

die men wilde hebben bij de Dom, was een paar honderd jaar eerder

geconstrueerd voor het Pantheon, maar men wist niet meer hoe dat

gedaan was. Toen heeft Brunelleschi een andere manier bedacht.

Soms wordt het wiel opnieuw uitgevonden omdat het oude verloren is gegaan.

In het geval van deze koepels is het juist een icoon geworden omdat

het al een keer eerder gedaan was, maar daarna vergeten, en weer

opnieuw uitgevonden. Ook cement is twee keer uitgevonden. Eerst

door de Romeinen, opus caementicum genaamd, maar dat proces is

in de middeleeuwen verloren gegaan. Het cement dat nu gebruikt

wordt is niet alleen van een andere samenstelling door optimalisatie

van de gewenste eiegnschappen, maar ook omdat het vanuit een

andere invalshoek is ontstaan.

Meestal is van tevoren niet aan te geven wat iconen worden en wat niet.

Soms zijn er mensen of gebouwen die een icoon hadden moeten zijn,

maar zijn het niet. Het kan ook zijn dat ze worden overschaduwd door

iets dat in eerste instantie meer opvalt. Marion Mahony Griffith werkte

samen met Frank Lloyd Wright en tekende veel van zijn ontwerpen

voor presentaties. Ook heeft ze een aanzienlijk deel van zijn ‘Wasmuth’

portfolio gevisualiseerd. Zij gebruikte voor het eerst verschillende

lijndiktes bij het tekenen om de diepte in tekeningen aan

te geven. Deze manier van tekenen heeft nog steeds veel navolging

in architectuurtekeningen, handmatig en digitaal.

Anna Keichline heeft de voorloper van de moderne holle baksteen

uitgevonden. Er kan (geluids-) isolatie ingesloten worden, de baksteen

is vuurbestendig en veel lichter dan de voorgaande bakstenen. Dit

zorgde ervoor dat er een nieuw soort bouwen ontstond.

Er gaat vaak een hele hoop aan vooraf voordat een icoon geboren

wordt. Auto’s zijn een icoon van de moderne westerse wereld, maar

zonder wiel was daar weinig van terecht gekomen. Zonder beton,

cement, steenovens en gereedschap had de wereld er heel anders uit

gezien en waren we heel wat iconen armer geweest. Voordat er iets

‘groots’ gemaakt kan worden, moet er eerst een hoop ‘kleins’ gemaakt

worden. Alle gebouwen worden opgebouwd uit kleinere elementen

die samen het geheel vormen. De onderste steen is even belangrijk

als de bovenste steen.//

http://architecture.about.comhttp://touregypt.net/featurestories/amarna.htm

p15-p23 thema 02.indd 23 11-7-2007 16:37:29

Page 26: pantheon//  '06-'07 - icoon

24 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

het veertig meter hoge icoon Sanne Smeets

Op het voormalige Daniël Willinkplein zou in eerste instantie een kerk komen. Maar een woongebouw brengt meer rendement op en dat was nodig in crisistijd. De zogenaamde Wolkenkrabber is de eerste hoogbouw in Amsterdam. Welke bewoners beklommen de trappen van de Wolkenkrabber? Wat betekende de Wolkenkrabber voor Amsterdam?

J.F. Staal (1879-1940)

De architectuur voor de plek op het Victorieplein (vroeger het Daniël

Willinkplein) achtte Berlage van zeer groot belang. Het gebouw

markeerde een belangrijk punt van het Plan Zuid. Architect J. F. Staal

kreeg de opdracht het woongebouw van twaalf verdiepingen te

ontwerpen. Het heeft kenmerken van de Amsterdamse School maar

ook van het functionalisme. De symmetrische toren heeft in het

midden een lift en trappenhuis met aan beide zijden een appartement.

Gebruikte materialen zijn gewapend beton, gele baksteen, staal en

glas.

Staal vestigde zich in 1902, samen met A. J. Kropholler als architect in

het Nederlandse aannemersbedrijf van zijn vader: Staal en Haalmeyer.

Vanaf 1903 ontwierpen zij gebouwen, die in het begin ook door het

aannemersbedrijf van zijn vader werden gebouwd. Enkele door

Staal en Kropholler ontworpen gebouwen zijn de kantoren van de

levensverzekeringsmaatschappij “De Utrecht” in Amsterdam en

Leeuwarden.

In 1910 werd de samenwerking tussen Staal en Kropholler verbroken

en ging Staal zijn ontwerpen in de stijl van de Amsterdamse School

uitvoeren. De villa’s in het Park Meerwijk te Bergen waren zijn eerste

gebouwen in deze stijl. Enkele andere ontwerpen van Staal zijn:

de Bloemenveiling te Aalsmeer, het Nederlande paviljoen op de

Wereldtentoonstelling te Parijs, de Kas Bank aan de Nieuwezijds

Voorburgwal te Amsterdam, de Koopmansbeurs in Rotterdam en

diverse woningen in de Amsterdamse Rivierenbuurt.

(bouwtekening van Staal)

Hoogbouw

J.F. Staal was al langer bezig met hoogbouw voor woningen, hij was

ervan onder de indruk tijdens zijn verblijf in Amerika. Maar in Nederland

keek men nog angstvallig naar de hoge gebouwen waar mensen in

konden wonen. Eigenlijk mocht in Amsterdam nog geen hoogbouw

verrijzen, maar voor hiervoor werd een uitzondering gemaakt en het

is dan ook de eerste wolkenkrabber van Amsterdam.

Maar mensen moesten met hun voordeur contact hebben met de aarde

De Wolkenkrabber staat op een punt waar drie belangrijke wegen

samenkomen en is veertig meter hoog. Het heeft twee gezichten: de

zijkanten en de achterkant zijn sober uitgevoerd. De voorkant ziet er

heel anders uit met de grote liftschacht van glas in het midden, wat

in die tijd heel modern was.

De Amsterdammers vonden eigenlijk dat je mensen niet kon laten

H.P. Berlage werd aan het begin van de 20e eeuw door de Amsterdamse

gemeenteraad gevraagd een plan te ontwerpen voor de ontwikkeling

van het onontwikkelde gebied ten zuiden van de stad tussen de

rivieren de Schinkel en de Amstel. In 1904 kwam hij met een ambitieus

plan van kronkelende straten, dat mooi op de stad aansloot. Na

onderzoek bleek dit te kostbaar en weinig efficiënt. Berlage werd terug

naar de tekentafel gestuurd.

Voor het eerst werd er goed aandacht besteed aan hoe mensen prettiger kunnen wonen

In 1914 presenteerde Berlage een nieuw plan, met kaarsrechte nauwe

straten en langwerpige bouwblokken, doorsneden met enkele brede

hoofdassen. In het plan werden woningen voor alle inkomensgroepen

opgenomen, er was ruimte voor groen, water en pleintjes. Voor het

eerst werd er goed aandacht besteed aan hoe mensen prettiger

kunnen wonen, aan de kwaliteit van de woonomgeving. Dit plan

bleek veel beter realiseerbaar en in 1917 verleende de gemeenteraad

goedkeuring. In de jaren 1917 tot 1931 werd de wijk Nieuw Zuid

gebouwd, bestaande uit de Stadionbuurt, de Apollobuurt en de

Rivierenbuurt. Ook een groot deel van de Nieuwe Pijp behoort tot

het Plan Zuid.

De stijl van Berlage kan gezien worden als de basis van de Amsterdamse

School, hoewel zijn stijl soberder van karakter is. Hoofdkenmerken van

de Amsterdamse School zijn het gebruik van veel baksteen en het

toepassen van versieringen in gevels, in baksteen of gebeeldhouwd

natuursteen. Vanwege het gebrek aan versieringen valt de Beurs

van Berlage bijvoorbeeld niet onder de Amsterdamse School, in

tegenstelling tot wat veel mensen denken.

van Amsterdam

p24-p33 algemeen 01.indd 24 11-7-2007 16:42:13

Page 27: pantheon//  '06-'07 - icoon

25s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

wonen in een dergelijk hoog gebouw. Er waren toentertijd al

wel hoge gebouwen, maar die deden dienst als kantoor. Of voor

goederenopslag, maar mensen moesten met hun voordeur contact

hebben met de aarde. Het was toen ongekend hoog.

De constructeurs die moesten gaan tekenen waren ook angstig, zou

het wel blijven staan op die drassige grond? Het is gebouwd op 896

heipalen.

12 verdiepingen huis

Men vond het woord Wolkenkrabber in het begin maar niks, teveel een

germanisme. Skyscraper was nog te modern, vandaar dat het gebouw

in het begin werd bestempeld als het ’12 verdiepingen huis’.

De bouw begon 1931 en verliep goed, maar uiteindelijk viel het toch

duurder uit dan gedacht. Hierdoor waren de huren hoger en in de

crisistijd waren er niet veel mensen die zich dat konden veroorloven.

In het jonge bestaan van dit grote gebouw was er dan ook nog veel

leegstand. Alleen rijke mensen konden zich er vestigen.

Hilwis BV, de Exploitatie Maatschappij voor de gehele buurt, zorgde

goed voor de buurt en zijn bewoners: er was een vast team van

twee loodgieters, twee schilders, een timmerman, een stoker voor

de kolen (later de olie) en een bedrijfsleider die alle nodige klussen

klaarden. Hilwis BV deed haar best om de leegstand te verminderen:

als nieuwe huurder kreeg je een modern behangetje er gratis bij. Om

de verdieping bevindt zich een houten vloer en een betonnen vloer

om zo de hoge kosten iets te drukken.

De Amsterdammers kwamen in het begin naar het hoge gebouw

om voor een kwartje met de lift omhoog te gaan en van het uitzicht

te genieten.

WOII

De lift, de centrale verwarming en de waterpomp...het was in die tijd

een grote luxe. Maar alles functioneerde op elektriciteit en die werd

steeds schaarser tijdens de oorlog. Toen de elektriciteit op rantsoen

werd gesteld, was bewoner G. Sonderman inventief en leidde de

stroom om zodat de Wolkenkrabber enige tijd langer van elektriciteit

gebruik kon maken.

Maar dit duurde niet lang, de bewoners moesten de trap nemen naar

de 12e verdieping, sjouwend met emmers water. De winter was streng

en gemorst water bevroor meteen op de traptreden. De centrale

verwarming deed het al gauw niet meer, de bewoners installeerden

eigen kolenkachels met de pijp uit het raam hangend.

Bijzondere bewoners

Gerben Sonderman (1908-1955) werd opgeleid tot militair vlieger

op de militaire luchtvaartschool. Vanaf 1938 werkte hij bij Fokker als

testpiloot. In 1940 werd hij gemobiliseerd en tijdens de Duitse inval in

mei van dat jaar haalde hij als vlieger met een Fokker G1 jachtkruiser

drie Duitse vliegtuigen neer. Hij werd enige tijd door de Duitsers

geïnterneerd en voegde zich hierna bij het verzet. In 1942 dook hij

korte tijd onder en Sonderman werd vervolgens de rechterhand van

kolonel P.J. Six van de Ordedienst, de illegale militaire organisatie die

zich steeds meer manifesteerde als een verzetsbeweging.

De familie Sonderman kreeg in 1944 ook te maken met het verzetswerk

door de komst van de agent Dijckmeester naar de Wolkenkrabber.

Dijckmeester maakte een transformator en kon zo tevens contact

maken met Prins Bernard in Engeland. De verbinding was glashelder

en zo zond hij elke dag vanuit de Wolkenkrabber uit.

Dijckmeester en Sonderman hebben angstige momenten meegemaakt,

in de buurt en in het gebouw woonden veel Joden. Anne Frank woonde

met haar familie op het Merwedeplein, waarop de Wolkenkrabber

uitkijkt, totdat ze moesten vluchten naar het Achterhuis. Tijdens de

laatste razzia van de Nazi’s die de Wolkenkrabber omsingelden, konden

Dijckmeester en Sonderman net op tijd de zender verstoppen.

Maar hij was niet de enige beroemdheid die in de Wolkenkrabber

heeft gewoond.

p24-p33 algemeen 01.indd 25 11-7-2007 16:42:15

Page 28: pantheon//  '06-'07 - icoon

26 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

De ouders van Julia Culp (1880-1970) brachten haar al vroeg in

aanraking met muziek. Julia kreeg een viool in haar handen gedrukt

en haar zusje Bertha werd achter de piano gezet. Op elfjarige leeftijd

moest Julia al optreden van haar vader.

Julia Culp werd een wereldberoemde mezzosopraan en trad op

in Berlijn en New York en voor Koningin Wilhelmina. Ze werd de

‘Nederlandse nachtegaal’ genoemd. Haar tweede man wilde alleen

met haar trouwen als ze zou stoppen met rondreizen. Dat zij zich op

het hoogtepunt van haar carrière terugtrok, droeg er zelfs toe bij dat

zij zoveel als een levende legende werd. Haar man overleed spoedig

daarna.

De Nazi’s kwamen aan de macht en Julia Culp verhuisde terug naar

Nederland en betrok met haar zusje Betsy een flat in de Wolkenkrabber.

In de oorlog liepen zij en haar zusje als joodse vrouwen gevaar.

Uiteindelijk dook Julia onder. Omdat ze konden aantonen dat zij

onvruchtbaar waren (ze waren 59 en 63 jaar!) hoefden Bertha en Julia

geen ster te dragen. Ze keerden terug naar de Wolkenkrabber waar ze

ook na de oorlog bleven wonen. Niet lang na de dood van haar zusje

overleed Julia in haar woning.

De Wolkenkrabber is nog steeds een populaire locatie met een paar

huurwoningen en voornamelijk koopwoningen, de bewoners blijven

er lang wonen.

Icoon

Het 12verdiepingenhuis op het Victorieplein heeft zo nogal wat

meegemaakt door de jaren heen. W.F.Hermans schreef erover in

zijn boek ‘De tranen der Acacia’s’ en in het boek Turks Fruit van J.

Wolkers speelt het gebouw ook een rolletje. Een icoon voor de stad.

Het ontwerp van J.F Staal is een voorbeeld geweest voor andere

architecten, zoals H.Hertzberger. In een interview met Trouw zegt hij:

“De woningen en gebouwen in Plan Zuid van Berlage hebben een zeer

hoge kwaliteit, doordat ze met veel liefde en aandacht zijn ontworpen”.

Hertzberger is van mening dat de Wolkenkrabber het mooiste gebouw

van Nederland is. Hij koos dit 12verdiepingenhuis omdat het de kroon

vormt op het stedebouwkundige plan van Berlage. In zijn visie is Plan

Zuid het mooiste stedebouwkundig ensemble van Nederland.

Monumentenlijst?

De Wolkenkrabber verdient overduidelijk een plek op de

Monumentenlijst. Ongeveer tien jaar geleden is er een individuele

procedure voor het gebouw gestart, vlak daarna werd er een

inventarisatie gemaakt voor de selectie van monumenten die op de

lijst komen waarbij de Wolkenkrabber buiten de boot viel. Vorig jaar

augustus heeft Bureau Monumenten & Archeologie Amsterdam de

Wolkenkrabber bij Stadsdeel Zuideramstel aangedragen voor de lijst.

Het stadsdeel heeft besloten om geen woonobjecten te selecteren

voor de lijst, de huren van de woningen zouden onmiddellijk omhoog

gaan en dat vond het stadsdeel niet acceptabel. Hiermee anticipeert

de gemeente op de mogelijke nieuwe Woonwet van het ministerie

van VROM.

Gelukkig heerst er algehele overeenstemming dat de Wolkenkrabber

van J.F Staal wel op de lijst van Monumenten thuishoort. Nu moeten

het stadsdeel Zuideramstel en het ministerie van VROM nog overtuigd

worden.//

> 1. 'J.F. Staal', Forum, augustus 1993> 2. www.wikipedia.nl> 3. www.zuidelijkewandelweg.nl> 4. www.bma.amsterdam.nl> 5. radio-interview met architectuurhistoricus Jort den Hollander (VPRO 2005)

p24-p33 algemeen 01.indd 26 11-7-2007 16:42:23

Page 29: pantheon//  '06-'07 - icoon

27s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

Bob Bol

mooi modern, mooi en de

Fernando Távora, een Portugese professor en architect maakte in 1960

een wereldreis om het gebouwde oeuvre van de ‘groten’ van de 20e

eeuw van dichtbij te beleven. Hij hield een nauwkeurig dagboek bij

waarin hij zijn emoties beschreef en zijn bevindingen schetste. Het

meest indrukwekkende deel van dit dagboek zijn de pagina’s waarin

zijn bezoek aan Taliesin van Frank Lloyd Wright wordt beschreven. Dit

gebouw, in gebruik als de Frank Lloyd Wright School van Architectuur,

liet haar Portugese bezoeker achter in tranen:

"Ik focuste niet op details maar voelde een rijkdom aan vorm, een

comfort dat ik tot dan toe nooit had gevoeld in moderne architectuur.

Ik voelde me alsof ik terug was in de middeleeuwen, in Griekenland

of in Mexico, in de aanwezigheid van een kathedraal, een Parthenon

of een Azteekse tempel. Zo was de integriteit van de architectuur (…)

ik voelde dat ik Taliesin volkomen had begrepen en was emotioneel

uitgeput."

"Alles wat ik op mijn reis heb mogen aanschouwen heb ik begrepen

door intellect; maar hier, mijn korte bezoek staat mij toe te voelen

zonder een uitleg nodig te hebben. De gebouwen van Taliesin zijn

dertig tot veertig jaar oud; echter, zouden het ruïnen zijn dan zouden

ze nog steeds die gigantische kracht van expressie bevatten zoals

de monumenten van het verleden; wat zou er van Villa Savoie of van

het Seagram gebouw overblijven? Tijd bevoorrecht architectuur en

landschap in Taliesin, iets waarvan ik niet geloof dat kan gebeuren

bij 90% van de moderne architectuur (…) We praktiseren nu de

architectuur van 'gedecoreerde skeletten' terwijl Wright in staat was

organismen te creëren."

Távora heeft in de rest van zijn dagboek steeds naar een intellectuele

verantwoording gezocht voor de gebouwen die hij aanschouwde. Na

zijn bezoek aan Taliesin voelde hij dat hij deze verantwoording niet

meer nodig had voor goede architectuur:

"Waar begint architectuur en eindigt de kunst in de gebouwen van

Wright? En waar stopt de architectuur en begint het landschap en de

stedenbouw (…) de kracht van integratie in Taliesin is zo sterk dat God

zich beledigd mag voelen in de gedachte dat Wright ook een schepper

is van dat landschap!"

Hij voelt dat hij na het bezoek aan Taliesin genoeg heeft aan het woord

'mooi'. Taliesin was geschapen zoals het moest zijn, zonder discussie,

zoals de vorm van een vinger of de kleur van een bloem. Ze zijn…

omdat ze zijn. Eerder in zijn dagboek vertelt hij over zijn ontmoeting

met het Gropius huis in Lincoln. Hij gebruikte al zijn beschikbare

intelligentie om de gedachte achter dit huis te begrijpen. Na het zien

van Taliesin staat het Gropius huis in zijn herinnering als een koelkast

op een heuvel.

Jonge architecten staan vandaag de dag niet meer open voor de

schoonheid en de kwaliteiten van de architectuur uit het verleden.

Er valt veel te leren, maar de kwaliteiten worden niet herkend

omdat de gebouwen van te voren al worden afgedaan als 'iets van

vroeger dat we nu niet meer doen.' In opleidingen worden studenten

gestimuleerd nieuwe vormen te bedenken en innovatieve materialen

te gebruiken; het uiterlijk telt, de architectuur van 'gedecoreerde

skeletten.' Frank Lloyd Wright was de laatste grote architect die de

Het woord 'mooi' is al geruime tijd uit het jargon der architecten verbannen. Zijn we niet meer in staat om 'mooi' te bouwen of kunnen we 'mooi' niet meer herkennen?

drie Louises

Taliesin van Frank Lloyd

p24-p33 algemeen 01.indd 27 11-7-2007 16:42:43

Page 30: pantheon//  '06-'07 - icoon

28 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

tijdloze kwaliteiten ook daadwerkelijk kon toepassen. Hij probeerde

geenszins gebouwen met een klassiek uiterlijk neer te zetten, hij zette

simpelweg de evolutie van de architectuur voort. De architectuur

van Wright is in principe te voelen in ieder oud stadshart, in ieder

provinciaal dorp, in ieder kustplaatsje aan de Middellandse Zee. Maar

aangezien deze plaatsen niet staan gebrandmerkt als architectonische

bezienswaardigheid zullen studenten hun oogkleppen niet afdoen

wanneer ze dergelijke plaatsen bezoeken. Wright zou voor een

openbaring kunnen zorgen, omdat zijn gebouwen wel te boek staan

als architectonische bezienswaardigheden, zodat er wel met aandacht

naar gekeken wordt en de tijdloze kwaliteiten wellicht wel herkend

kunnen worden. Moeten we nu alle jonge architecten naar Amerika

sturen om voor de verandering architectuur eens te voelen in plaats

van te bediscussiëren?

het Louisiana museum voor moderne kunst

Er bestaat ergens in Europa een plek waar dezelfde kwaliteiten in

moderne architectuur te vinden zijn. Deze plek ligt in Denemarken, 35

kilometer ten noorden van Kopenhagen. Een plek waar architectuur

niet gezien kan worden, maar kan worden gevoeld. De historie van

deze plaats legt uit waarom het 'mooi' genoemd mag worden, waarom

het vocht tegen de dogma's van de architectuur- en kunstwereld en

dankzij de visie van één man is geëvolueerd tot wellicht de mooiste

plaats van Europa.

De grondlegger van Louisiana was Knud W. Jensen, een vriend van

Gunnar Didrichsen van het Didrichsen museum. Samen deelden ze

een interesse deelden voor moderne kunst en architectuur. Jensens

fascinatie voor moderne kunst groeide zodanig dat hij besloot een

collectie te verzamelen en deze tentoon te stellen in een museum

naar zijn eigen visie: een droombeeld waarin iedereen ongestoord

kon genieten van de schoonheid die moderne kunst te bieden had.

Hij vond een geschikte plaats voor deze droom in Humlebæk aan

de Øresund, op een landgoed van Alexander Brun met daarop een

negentiende-eeuws landhuis. Jensen huurde twee jonge architecten

in: Jørgen Bo en Wilhelm Wohlert. Zij kregen de opdracht om een

museum te ontwerpen geïntegreerd met het oude landhuis, het

landschap en de kunst die er zou komen te hangen. In samenwerking

met twee landschapsarchitecten moesten ze een plaats van rust

creëren, een plaats toegankelijk voor het hele volk, een plaats waar

mensen konden relaxen, lunchen en daarbij ook nog kunst bekijken.

Dit was in directe contradictie met de opvatting over kunst die toen

heerste. Kunst was er voor de geïnteresseerden, kunst was alleen

weggelegd voor de intellectuelen, en de tentoonstelling van kunst was

een imposante aangelegenheid die alle nederigheid van de bezoeker

vereiste. Er was hevige kritiek op de eerste plannen van Jensen, omdat

zij in strijd waren met alles waar de kunstwereld voor stond.

Jensen liet zich niet van zijn stuk brengen en de twee architecten

gingen aan de slag. Zij spendeerden de eerste maanden van het

ontwerpproces aan het analyseren van de locatie. Dagenlang zaten

zij in het gras om te ontdekken hoe het landschap werkte, hoe de

zon het terrein op verschillende tijdstippen belichtte, welke bomen

behouden moesten blijven, hoe het uitzicht over de Øresund ten

volste benut kon worden.

De uitkomst van hun inspanning was de eerste fase van het

gebouw; een uitbreiding van het oude landhuis met enkele glazen

wandelgangen en drie paviljoens, waaronder één café, iets wat

toentertijd ondenkbaar werd geacht in een kunstmuseum. Het

gebouw breidde zich vervolgens uit in verschillende richtingen. De

architecten leerden van de eerste jaren dat het museum open was,

en konden zo inspelen op de waarnemingen die zij deden onder de

bezoekers. Ze pasten hun nieuwe uitbreidingen aan aan de evolutie

van de kunst, zonder ooit een compromis te maken aan de schoonheid

van het landschap en het uitzicht. Het museum werd geleidelijk aan

onderdeel van het landschap, hoge delen werden deels ingegraven

en sommige delen bevonden zich zelfs geheel ondergronds. Een

aaneengesloten circulaire route kon zo worden bewerkstelligd zonder

het uitzicht te belemmeren, en de bovengrondse delen werden zo

gesitueerd dat het uitzicht altijd deel uitmaakte van de ervaring die

het museum bood. Nu staat er een museum dat 11.500 vierkante meter

beslaat, maar nergens in haar totale omvang zichtbaar is.

Waarom mogen we Louisiana nu mooi noemen?

Louisiana is mooi omdat het nooit de intentie heeft gehad om zichzelf

te profileren als een architectonisch meesterwerk dat op moet vallen.

Het is nederig, dienend aan de mens, het landschap en het uitzicht.

Het is mooi omdat mensen er ongedwongen kunst kunnen bekijken.

Kunstwerk van een landschapsarchitecte:de route wordt bepaald door twee grote stalen platen en verandert zo de beleving van het uitzicht op de Øresund

De interactie tussen de binnen- en de buitenruimte Route langs het gebouw ontworpen door een kunstenaar

p24-p33 algemeen 01.indd 28 11-7-2007 16:42:50

Page 31: pantheon//  '06-'07 - icoon

29s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

De bezoekers voelen zich uitermate op hun gemak. Je ziet mensen

een expositie bekijken, genieten van een kop koffie, een plekje zoeken

in het landschap om uit te rusten in de buitenlucht. Je ziet kinderen

spelen, rennen, van de heuvels van het glooiende landschap afrollen.

Je ziet mensen een duik nemen in het frisse water van de Øresund.

Het meest zorgvuldig ontworpen deel van het museum is geen

expositieruimte, geen museumwinkel, geen entree, maar het cafetaria

met aangrenzend terras. Het cafetaria is op verschillende manieren

toegankelijk en biedt een spil in de route naar zowel de verschillende

expositieruimten als de buitenruimte. Louisiana is mooi omdat er geen

onderscheid gemaakt kan worden tussen natuur en gebouw, het is een

perfecte symbiose tussen landschap en menselijke ingrepen. De glazen

wandelgangen zijn deels verborgen achter begroeiing, maar de kunst

in deze gangen is zichtbaar van buiten, en de beelden in de beeldentuin

zijn zichtbaar van binnen. Zelfs de grotere uitbreidingen doen nergens

af aan het landschap, zij voegen slechts toe. Door de begrenzing die

zij vormen wordt de beeldentuin intiemer, maar alsnog bestaat er

nergens een plek die overzicht geeft aan de gehele buitenruimte. Bij

iedere meter die de bezoeker loopt doet hij een nieuwe ontdekking,

om iedere hoek van het gebouw is weer een nieuw stuk natuur te

vinden, soms aangevuld met een kunstwerk. En zo werkt het museum

van binnen ook. Het is geen gebouw, het is een complex. Er bestaat

een hoofdroute, maar iedere zaal is op verschillende manieren

toegankelijk. Twee verschillende bezoekers kunnen elkaar tien keer

tegenkomen maar uiteindelijk de expositie hebben bewonderd in een

totaal verschillende volgorde. Het gebouw overheerst echter nergens

de kunst, ook hiervoor wordt een ideale setting gecreëerd. Alleen het

landschap wordt steeds weer betrokken bij de expositie. Men daalt

af, stijgt vervolgens weer op om geconfronteerd te worden met een

geheel nieuw perspectief van het al eerder waargenomen uitzicht.

Veel kunst is zelfs geïntegreerd met het landschap en het uitzicht,

als een kroon op de originele bedoelingen van Knud W. Jensen. Zijn

droom is werkelijkheid geworden in Louisiana, met dank aan de

inspanningen van twee jonge architecten. Daarnaast is het museum

wat het is, omdat het nooit een geheel vooraf ontworpen gebouw is

geweest. Het museum is geëvolueerd over een tijdspanne van meer

dan dertig jaar. In plaats van een ontwerp gemaakt aan een bureau

op afstand, is het gebouw ter plekke ontworpen, aan de hand van

directe waarneming. De architecten hebben nooit de moeite gedaan

om hun eigen kunststuk neer te zetten, zij hebben gewoonweg gedaan

wat het beste was. Nu staat er een onmiskenbaar ‘mooi’ gebouw, dat

simpelweg is omdat het is.

Frank Lloyd Wright zei over Taliesin ooit: "Ik wist goed dat een huis

nooit op een heuvel geplaatst zou moeten worden of iets dergelijks.

Het moet van de heuvel zijn. Eraan toebehorend. Heuvel en huis

moeten samenleven, beiden gelukkiger met elkaar." Hij was in staat dit

te bewerkstelligen in Taliesin. Jørgen Bo en Wilhelm Wohlert bereikten

dit in Louisiana. Eenieder die het toelaat architectuur te voelen zal een

gelukkiger mens zijn na een bezoek aan een van deze locaties. Mijn

eigen bezoek kenmerkte zich door een verrijking aan inzicht. Helaas

hoorde ik een architectuurstudent klagen dat hij Louisiana maar niets

vond. Hij kon nergens een stuk gebouw vinden waar hij een foto van

kon maken. Hij leefde door het oog van zijn camera, en was niet in staat

om de schoonheid van het geheel te bevatten. Dit kenmerkt wellicht

het grootste probleem van de architectuurwereld van vandaag.

Dit artikel is onderdeel van een reeks, die zich zal uitbreiden met het verschijnen van elke nieuwe pantheon// in 2007.

> Fernando Távora, Diary of a Journey, ongepubliceerd> Bruce Brooks Pfeiffer, Wright, 2005> Gail Satler, Frank Lloyd Wright’s Living Space, 1999> Frank Lloyd Wright, The Early Work of Frank Lloyd Wright> Donald Leslie Johnson, Frank Lloyd Wright versus America: The 1930s, 1994> Nikos A. Salingaros, A Theory of Architecture, 2006> www.louisiana.dk> www.taliesin.edu> www.didrichsenmuseum.fi

Route langs het gebouw ontworpen door een kunstenaar

Bezoekers genieten van kunst, landschap en uitzicht Kinderen spelen in de beeldentuin

p24-p33 algemeen 01.indd 29 11-7-2007 16:42:57

Page 32: pantheon//  '06-'07 - icoon

30 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

wonen in HongkongLoes Goebertus

Hongkong is een van de dichtst bevolkte landen ter wereld. Die hoge bevolkingsdichtheid komt voornamelijk door de vele hoogbouw die er gebouwd is. Hoe kunnen flats van 40 tot 60 verdiepingen hoog nog een prettige woonomgeving bieden?

wonen

Veel woningen in de flats zijn rond de 40m2. Men betaalt hier toch

rond de 1000 euro per maand voor, waardoor vaak zowel de vader als

de moeder fulltime moeten werken. De opvoeding voor de kinderen

wordt overgenomen door de grootouders.

In meubelwinkels kom je veel compacte ́ alles-in-een´-meubels tegen,

die zo min mogelijk ruimte innemen.

Aangezien het een kleine woning is, wordt hier zo min mogelijk

tijd doorgebracht. Lunchrooms en bibliotheken zitten na schooltijd

stampvol met leerlingen die hier hun huiswerk doen. Het is dan ook

de gewoonste zaak van de wereld dat men met een kopje koffie drie

uur lang een tafeltje bezet houdt. Ook privé afspraken en zakelijke

besprekingen worden vaak in publieke gelegenheden gehouden.

Van de kinderen wordt verwacht dat ze hard werken, men is erg

prestatie gericht.

Het sociale leven verplaatst zich naar openbare ruimtes en cafés .

Hiernaast bestaan er ook luxere en grotere woningen in de flats.

Laagbouw komt niet veel voor, maar is ook aanwezig. Zo bestaat er

een luxe villawijk, het zogenaamde ´Wassenaar´ van Hongkong. Hier

wonen voornamelijk expats, maar ook een aantal chinezen. Deze villa

wijk is ook ommuurd en wordt 24 uur per dag bewaakt, men mag

alleen met een bepaalde pas naar binnen. De villa´s zelf zijn ook stuk

voor stuk ommuurd en staan dicht op elkaar.

vormgeving

De vorm van de enorme flats wordt voornamelijk bepaald door de eis

dat alle vertrekken van een woning, dus ook de badkamer en keuken,

een raam moeten hebben. Leidingen lopen allemaal buitenom,

waartussen de was hangt. Veel flats hebben een soort inhammen,

waar alle leidingen lopen en de ramen van de badkamers op uitkomen.

De wet dat alle vertrekken een raam moeten hebben is er onder

andere om te voorkomen dat mensen een eigen bedrijfje beginnen

in hun keuken of badkamer. Tevens schijnen ze er qua onderhoud en

schoonmaken nogal een bende van te kunnen maken.

Alle vertekken van een woning dienen van een raam te zijn voorzien.

Een andere invloed, die niet erkend wordt maar wel erg voor de

hand ligt, is de Feng Shui-gedachte. Volgens Feng Shui is het beter

als alle vertrekken daglicht binnen krijgen, nog beter is het wanneer

Hongkong was tot 1997 een Britse kolonie. Het land omvat 1084 km2

en is verdeeld in vier hoofdgebieden: Hongkong Island, Kowloon,

The New Territories en de 234 omliggende eilanden. Deze eilanden

verschillen in grootte en zijn voor het merendeel onbewoond.

Toch is Hongkong een van de dichtst bevolkte landen ter wereld.

de voorsteden

Hongkong heeft niet zozeer een hoge bevolkingsdichtheid doordat

alles is volgebouwd, maar doordat de hoogte in is gebouwd. Hongkong

kent veel voorsteden met flats van 40 tot 60 verdiepingen hoog, met

daaromheen enkel natuurlijk landschap. Ondanks dat deze flats veelal

dicht op elkaar staan kent Hongkong bijna geen onprettige straten.

Dit komt voornamelijk doordat de flats telkens worden geclusterd in

een ommuurde wijk, soms vrij toegankelijk, soms streng bewaakt. Er

zijn zowel rijke als arme ommuurde wijken en zowel gemengde als

monofunctionele.

Hongkong kent veel voorsteden met flats van 40 tot 60 verdiepingen hoog, die geclusterd zijn in ommuurde wijken.

Deze ommuurde wijken hebben publieke plinten, waardoor het

straatleven levendig en aangenaam blijft, tenminste zolang de

winkels geopend zijn, dankzij de lange werktijden in Hongkong

het grootste deel van de tijd het geval is. De plinten worden gevuld

door zowel winkels, werkplaatsen als andere openbare functies.

In nieuwbouwprojecten krijgt de begane grond vaak een flinke

hoogte met een geheel vrij indeelbare plattegrond. De invulling

wordt overgelaten aan de markt, waardoor men naast winkels en

werkplaatsen ook crèches, makelaars, drukkerijen, inzamelpunten

van oud papier, garages, tempels, gezondheidcentra, restaurants en

hondenkennels vindt. De invulling kan zowel zorgen voor specialisatie

en concentratie als tot zeer gemengde milieus, hoe dan ook zorgt het

voor een levendige, prettige straat.

Een ander belangrijk punt van deze voorsteden is de snelle verbinding

met het centrum. De belangrijkste transportmiddelen zijn de trein

en metro, de KCR en MTR. Deze rijden om de vijf minuten en zitten

bijna altijd stampvol. Alle stations, voornamelijk onder de grond,

zijn levendig door de vele winkels en digitale reclame in de stations.

Vooral in het centrum zijn er hele gangenstelsels onder de grond die

nooit een onveilig gevoel geven door de grote hoeveelheid mensen

die daar continu aanwezig is. Verlaten nare gangen onder de grond,

evenals zwervers, komen bijna niet voor. Hongkong kent ook maar

weinig sloppenwijken.

3. Feng Shui gebouw

2. slecht onderhoud

1. leidingschachten buitenom

4. Cheung Chau Island

p24-p33 algemeen 01.indd 30 11-7-2007 16:43:05

Page 33: pantheon//  '06-'07 - icoon

31s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

het licht van meerdere kanten komt, waardoor veel woningen erkers

hebben.

Feng Shui is een filosofie van meer dan 3000 jaar oud die leert hoe de

omgeving het geluk kan beïnvloeden. Letterlijk betekent Feng Shui

´wind en water´. De Feng Shui principes passen de architectuur aan,

aan de onzichtbare stromingen en geesten van de plek. Het vertelt

welke invloeden vormgeving en inrichting op het welzijn en geluk

van de mens hebben, en hoe negatieve invloeden veranderd kunnen

worden in positieve. Feng Shui richt zich op de relatie tussen mens en

de omgeving en specifiek op de harmonie tussen natuurlijk gecreëerde

vormen. Alles wat de mens maakt, is in principe niet natuurlijk, wel

kan het in harmonie met de natuur worden gebracht.

Een voorbeeld van Feng Shui is dat de achteruitgang nooit in een

rechte lijn mag staan met de ingang, anders riskeert men dat de

bezoeker het gebouw binnenkomt en het direct aan de achterkant

weer verlaat. Ook is het volgens Feng Shui slecht voor de bewoners

als de straat direct op hun flatgebouw uitkomt, wat dan ook bijna

nooit voorkomt.

Soms heeft een gebouw grote gaten, zoals te zien op afbeelding 3.

Deze gaten zijn er wegens de negatieve stromingen.

Originaliteit blijft een zwak punt van de Chinese cultuur die al duizenden jaren op navolging gericht is.

Qua architectonische vormgeving hebben de voorsteden weinig

te bieden. De meeste gebouwen zijn kopieën. Originaliteit blijft

een zwak punt van de Chinese cultuur die al duizenden jaren op

navolging gericht is. Een voorbeeld is de prijsvraag voor het nieuwe

gemeentehuis in Hongkong, waar een van de ontwerpen wel erg

lijkt op het ontwerp voor het hoofdkantoor van de Chinese TV van

OMA. Hongkong-Chinezen gebruiken voorbeelden van over de hele

wereld.

de eilanden

De kleinere eilanden hebben veelal hun geheel eigen invulling.

Cheung Chau is zo een klein eiland, waar geen auto's rijden. Af en

toe ziet men hier een Chinees langs fietsen, soms met zijwieltjes.

De individuele woningen zijn maximaal drie lagen hoog en men

herkent de oude structuren. Kleine straatje kris kras door elkaar, iedere

woning met zijn eigen luifel en uitbouw. Ook hier vindt men parkjes

en andere openbare ruimtes en is de begane grond veelal gevuld

met voorzieningen.

onderhoud

Gebouwen worden slecht onderhouden, nadat een gebouw gebouwd

is wordt er vaak niet meer naar omgekeken. Veel achterstallig

onderhoud geeft flats een verpauperde uitstraling. Wanneer een

uitzonderlijke flat wel overgeschilderd is springt deze er ook direct

uit, felle kleuren tegen de grauw geworden andere gebouwen. In de

metro worden reclames uitgezonden over hoe je raam eruit kan vallen

als je deze niet goed onderhoudt.

Wanneer een gebouw te oud is wordt deze veelal gesloopt en komt er

een nieuwe voor in de plaats, bijna allemaal van beton. In de toekomst

zou hier wellicht een andere oplossing voor moeten komen, gezien de

grondstoffen niet voor altijd voorradig zijn. Bovendien zorgt al deze

sloop en herbouw voor veel vervuiling. De lucht in Hongkong is bijna

nooit blauw, door de continue vervuiling.//

Bronnen:> Artikel: ArchitectuurNL # 02 / 2007, Leren van China, Gated communities en publieke plinten p.12-14> http://nl.wikipedia.org/wiki/Feng_Shui > www.geledraak.nl

5. plattegronden Sham Wan Towers Hongkong 6 & 7. voorsteden Hongkong

p24-p33 algemeen 01.indd 31 11-7-2007 16:43:14

Page 34: pantheon//  '06-'07 - icoon

32 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

R07: visies en folly'sMarcello Soeleman

Elke pantheon// van dit jaar een verslag van enkele evenementen in het kader van Rotterdam 2007: City of Architecture. Deze keer: de Internationale Architectuurbiënnale in de Kunsthal en expositie Follydock op Heijplaat.

tentoonstelling in de Kunsthal: POWER en POWERtalk

De Internationale Architectuurbiënnale van dit jaar had als thema

POWER: Producing the Contemporary City. In de Kunsthal wordt

een tentoonstelling gehouden, waarin verschillende architecten en

professoren hun visie geven over de ontwikkeling en groei van de

stad in de 21e eeuw.

In de komende eeuw zullen steden weer explosief groeien; nu al

trekken per dag wereldwijd 150.000 mensen van het plattenland naar

de stad. Welke mechanismen zorgen ervoor dat deze groei opgevangen

word? Welke krachten produceren de hedendaagse stad?

De tentoonstelling is opgebouwd uit vijf cirkelvormige podia, begrensd

door smalle, dicht op elkaar staande houten stijlen. Elk podium

vertegenwoordigt de visie van een persoon of duo. Een van de vijf

podia is voor Keller Easterling, die een grote rol ziet voor multinationals

bij de ontwikkeling van de stad. Deze kunnen het aanzien van de stad

bepalen. Hubert Klumpner en Alfredo Brillembourg zijn geïntrigeerd

door de informele, ongecontroleerde ontwikkeling van de stad:

mensen die zelf hun huizen bouwen, zonder voorafgaand plan. Dit

noemen zij “the power of the powerless”, en het is de taak van de

architect om ook hierop in te spelen.

Aansluitend op deze tentoonstelling waren er een aantal vrijdagen

(8 juni was de laatste) debatten tussen verschillende deskundigen op

het gebied van stadsontwikkeling: POWERtalk. Op vrijdag 8 juni traden

onder meer landschapsarchitect Adriaan Geuze en de Rotterdamse

wethouder van Ruimtelijke Ordening Hamit Karakus in debat.

In een aardig gevulde zaal werd gediscussieerd over waar we met de

Randstad naartoe willen in de toekomst: willen we één Superrandstad,

of willen we dat de huidige steden hun eigen identiteit behouden?

De algemene consensus was dat de individuele steden vooral zichzelf

moesten blijven, maar dat er wel een stedelijke verdichting moest

plaatsvinden. We moeten met elkaar voor elkaar openstaan. Misschien

was het door deze consensus dat het debat nooit écht ontvlamde;

een diplomatiek praatje van minister Jacqueline Cramer van VROM en

politiek zwaargewicht Eelco Brinkman droeg er ook niet aan bij.

Waar we écht naartoe gaan met de Randstad? Alle mooie praatjes ten

spijt, er moet nu wel een duidelijke visie komen, anders blijven we heen

en weer schipperen, zonder koers en zonder doel.//

> www.iabr.nl> www.rotterdam2007.nl

bouw het onmogelijke: Follydock

Op 26 mei werd de expositie Follydock geopend. Er worden

verschillende fantasievolle bouwwerken getoond, die het resultaat

zijn van een ontwerpwedstrijd voor kunstenaars, vormgevers en

architecten. De opdracht was een originele folly te ontwerpen, in

de context van het Rotterdamse havengebied. Hierbij moesten

de beperkingen van de beroepspraktijk overwonnen worden, en

de grenzen opgezocht worden tussen fantasie en werkelijkheid.

De setting van de expositie is de wijk Heijplaat, gelegen op een

schiereiland: een verlaten havengebied, scherp contrasterend met een

knus woonwijkje met ruim opgezette arbeiderswoningen.

Wat vooral opvalt aan de expositie is dat zij niet af is: zeker de helft van

de folly's moet nog worden gebouwd, en voor sommige was nog niet

eens materiaal. Zeer jammer, want het was leuk geweest om achter

elke hoek van het schiereiland een andere folly tegen te komen. Zo

zou het hele schiereiland een expositieruimte worden. Door deze

onafheid is de tentoonstelling op dit moment vooral gefragmenteerd

en onsamenhangend; van sommige kunstwerken zou je helemaal niet

zeggen dat ze ook onderdeel van Follydock zijn. Wellicht dat hier in

de zomer verbetering in komt.

Er zitten wel enkele interessante folly's bij degene die al af zijn. Het

'Huis van Ki' van Jan van Schaik is een levende folly: een holle boom,

waar je binnenkomt door een nauwe, lage opening. Eenmaal binnen

ervaar je een natuurlijke, zeer besloten, bijna sacrale ruimte. Deze

sacraliteit is ook geprobeerd te bereiken in de 'Free Standing Dome',

van Aeneas Wilder uit Schotland. Echter de openheid en de enorme

grootte van de koepel, plus het feit dat het gat bovenin ook erg groot

is, draagt hier helaas niet aan bij. De 'Tubes Box', van R. Valverde en A.

Schneider, is op het eerste gezicht een aantal gestapelde pvc-buizen.

Er zit echter een opening in de stapel, waardoor je naar binnen kan

lopen. In deze ruimte leveren de honderden ronde openingen van

de buizen een duizelingwekkende ervaring op. Ook een leuk idee is

'Blimp', van Franzen et al Architecten. Deze folly is het Hollandse weer

ondersteboven: het regent bovenop de wolk, terwijl het eronder droog

is. Onder de wolk bevindt zich een romantische ontmoetingsplek, met

een prachtig uitzicht over de skyline. Jammer dat de folly met hekken

is afgeschermd, en je er dus niet onder kan komen (veiligheid?)...

Laten we hopen dat er in de zomer meer folly's gebouwd gaan worden, zodat Follydock een echte expositie wordt.

> www.follydock.nl

Huis van Ki

In deze kerk zijn enkele nog te bouwen follies te zien

In de Tubes Box

De Tubes Box van buiten, op de achtergrond ligt Blimp

Informele ontwikkeling van de stad, in de tentoonstelling in de Kunsthal

p24-p33 algemeen 01.indd 32 11-7-2007 16:43:17

Page 35: pantheon//  '06-'07 - icoon

33s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

Timo Cardol

consumptieArchitectuur

Architectuur in onze consumptiemaatschappij. Op een zaterdag willen

duizenden mensen op het Empire State, Sydney wordt geroemd

om zijn Opera House en Amsterdam trekt miljoenen toeristen met

haar oude panden en vele grachten. Consumeren lijkt de sleutel tot

succes.

Steeds meer huren dure kledingmerken de meest toonaangevende

architecten in. Architecten krijgen de sterrenstatus van profvoetballers

en hun gebouwen zijn de gewonnen wedstrijden. Want wie wil nou

niet sterspeler Rem Koolhaas? En zonder een top 10 van Le Corbusier

kun je toch eigenlijk niet meepraten.

De media verheffen architecten tot Goden om hun bouwwerken; die

daar op hun beurt weer gretig op ingaan. Hun gebouwen spreken tot

de verbeelding, maar we zijn er nog niet uit welke. De architect als

producer zonder notie van het stuk wat spelen gaat, louter ontwerpend

om een gebouw neer te zetten dat in de trend past, of liever nog een

nieuwe trend zet. Ons vakgebied is momenteel erg onderhevig aan

trends en zodoende dus ook aan massacomsumptie.

Is er dan een specifieke manier om architectuur te consumeren? De

media zullen graag de meest opvallende gebouwen bij de massa

brengen, want nieuw is nieuws, dus dat verkoopt. Maak maar iets

groots, dan kom je wel in de boeken. De architecten zullen daar

uiteraard mee instemmen. Zij zorgen er immers voor dat het 'fysieke

gebouw' te consumeren valt en leggen de consumeerbaarheid

nog meer vast door het concept en de achterliggende gedachten

kenbaar te maken. Uiteraard zijn er dan ook nog de consumenten

die - makkelijk als ze zijn - keer op keer klakkeloos de mening van de

media overnemen.

De 9-tot-5'er, tot nu toe gewend geraakt aan inlegplafonds,

bevinden zich nu ook in een designkantoor. Hij weet zich geen

raad en kan zich niet plaatsen in het anonieme glazen doosje. Is het

niet de essentie van een gebouw om mensen zich er thuis te laten

voelen en gebruiksvriendelijk (lees: functioneel) te zijn? Het lijkt

tegenwoordig wel meer te gaan over hoe men erover praat dan wat

er in werkelijkheid is.

Steden raken steeds voller met grote opvallende gebouwen, de

'Battle of the Monoliths' is begonnen. Een stad vol individuen die

anoniem de dialoog met elkaar aan willen gaan maar dat eigenlijk

niet kunnen. Vanuit die dialoog blijkt dat de stad haar identiteit gaat

ontlenen aan deze individuen en anoniemer zal worden. De stad heeft

dan nog nauwelijks keus om zich te vormen naar deze grootheden

en reageert in deze 'gebieden' met het enige sterke antwoord dat

zij nog kan bieden, namelijk masssaconsumptie. Vergunningen voor

nieuwe ondernemingen worden maar al te graag afgegeven want

de grondprijzen zullen hierdoor rap stijgen. Meer gebouwen, meer

commercie, de stad bloeit! De stempel van een maatschappij die steeds

meer individuen creëert en daar de nadruk op wil leggen.

Op een gegeven moment zullen niet alleen gebouwen maar ook

mensen zich daardoor anoniemer gaan voelen in de stad. Gevolg

hiervan is een identiteitscrisis tussen individuen die hun eigen plek

willen opeisen waar dan eigenlijk geen ruimte meer voor is.

Het is tijd geworden om weer naar het belang van het geheel te

kijken, voordat onze maatschappij overgeconsumeerd raakt.//

We leven in een consumptiemaatschappij waar iedereen toegang heeft tot alles. We see; we buy; we fly. Met onze digitale camera's leggen we de hele wereld vast en consumeren we de 'hotspots' der architectuur. Maar wat is dan nog de essentie van een gebouw?

p24-p33 algemeen 01.indd 33 11-7-2007 17:01:23

Page 36: pantheon//  '06-'07 - icoon

34 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

handboek voor de StarchitectMarcello Soeleman

Iedere bouwko/architect wil natuurlijk beroemd worden. En hoe kan je beter beroemd worden dan via de media? Ja, tuurlijk, je zou een geweldig gebouw kunnen ontwerpen en dan hopen dat mensen het lang genoeg aanprijzen, maar dat is erg omslachtig. Nee, het is veel beter om mensen ervan te overtuigen hoe geweldig je wel niet bent.

wat ís een Starchitect?

Dat is natuurlijk de eerste vraag die de nieuwsgierige mens zichzelf

stelt. Het meest voor de hand liggende antwoord is: een Starchitect

is een architect die beroemd is geworden. Maar hoe beroemd is dat?

Als je bekend bent onder je vakgenoten, is dat leuk (het kan je een

aantal leuke opdrachten opleveren – het zit allemaal in het netwerk).

Maar je hebt het pas écht gemaakt als je alom bekend bent bij het

algemene publiek, de leken.

Een hogere status geven aan een architect is niets nieuws; dit stamt

uit de Renaissance, toen kunstenaars krediet gingen krijgen voor wat

ze maakten. Het waren de ‘Grote Modernisten’ (Johnson, Wright, Le

Corbusier) die voor het eerst écht een beroemde status kregen; dit

kwam vooral doordat ze wisten hoe ze de media moesten bespelen.

Toen Le Corbusier in New York aankwam, zei hij dat de wolkenkrabbers

te laag waren. Het leverde hem een persconferentie op, gegarandeerde

aandacht voor zijn lezingen, en de (gedeelde) opdracht voor het

gebouw van de Verenigde Naties. Hoezo foute media-aandacht?

Alles leuk en aardig, maar hoe wordt je dan zo beroemd als deze

mensen? Of nog beter, hoe zorg je ervoor dat je nóg beroemder

wordt? Dat lijkt ontzettend moeilijk, maar het valt best mee. Je

hoeft er niet eens een goede architect voor te zijn. Volg simpelweg

het onderstaande stappenplan, en alles moet goed komen. Succes

gegarandeerd!

stap 1: wees controversieel

Dit is toch wel één van de centrale kenmerken van de Starchitect.

Johnson, Le Corbusier, Koolhaas, Weeber; ze hebben/hadden

allemaal zo hun eigen ideeën over de maatschappij, architectuur

en welke rol dit in de maatschappij speelde. Le Corbusier vond

dat architectuur de maatschappij kon veranderen; Weeber vond

juist het tegenovergestelde, en nam de bestaande ideeën (die hij

karakteriseerde als 'truttigheid') geregeld op de hak door enorme,

anonieme woongebouwen te ontwerpen (de Zwarte Madonna en

de Peperklip bijvoorbeeld).

stap 1b: ga met de trends mee

Als je onderdeel bent van de avant-garde, is dat zeker in jouw voordeel.

Dit lijkt stap 1 tegen te spreken, maar de kleinere pioniers van de

nieuwe stromingen zijn net zo goed beroemd geworden als de eerste

‘probleemkinderen’. Deze nieuwe stroming is wel begonnen met een

nieuw idee, maar als je netjes meelift op het succes van de échte

pionier, dan kom je er ook wel.

stap 2: ontwerp een landmark

Om een succesvolle Starchitect te zijn, moet je toch wel weten hoe

je een goed gebouw ontwerpt. Of in ieder geval, een gebouw dat de

aandacht trekt. Liefst zo veel aandacht, dat het een nieuwsitem wordt.

Het maakt dan niet eens uit waarom: misschien is het ontzettend

duur, of er is veel weerstand vanuit het volk. Wolkenkrabbers zijn

hier uitermate geschikt voor. Het maakt niet uit, als het gebouw (of

stadsplan) maar aandacht krijgt.

Het gebouw dat als ultieme voorbeeld genoemd zou kunnen worden,

is natuurlijk het Guggenheim museum in Bilbao, ontworpen door

Frank O. Gehry (let op de O: dit soort details zijn zeer belangrijk als

je jezelf overtuigend wilt presenteren). Dit gebouw is bijzonder, niet

alleen omdat het een ontzettend flashy en duur gebouw is, maar

vooral omdat het de stad Bilbao opnieuw op de kaart heeft gezet. Het

gebouw was een prestigieuze en financiële boost voor de stad; én het

was natuurlijk de instant claim-to-fame voor Gehry.

stap 3: sta in - of nog liever, op de cover van - een belangrijk

vakblad

Als je net zo’n flashy gebouw als het museum in Bilbao ontwerpt, is

dit al bijna gegarandeerd, maar het kan natuurlijk geen kwaad om

jezelf nog extra te promoten. Zorg in ieder geval dat er een interview

met je wordt gehouden. Zo kan je je controversiële ideeën nog beter

tentoonspreiden.

stap 4: sta in - of nog liever, op de cover van - een avant-garde

magazine

Dit is dé manier om bekend te worden bij het grote publiek, wat je

natuurlijk wilt bereiken. Time Magazine wil nog wel eens beroemde

architecten op z’n cover zetten. Moet je wel internationaal bekend

zijn, maar dat heb je er natuurlijk voor over. Ook Nederlandse bladen

hebben wel eens een interview met een architect. Maar wees wel

kieskeurig; een interview met Het Parool geeft natuurlijk meer

prestige dan een interview met de Weekend. Je bent natuurlijk wel

integer, hè?

Philip Johnson op de cover van Time Magazine

Frank Lloyd Wright aan het werk; fantastische foto om jezelf te promoten

< Het Plan Voisin: Le Corbusiers megalomane plan om het historische centrum van Parijs compleet te slopen en te vervangen door deze enorme appartementencomplexen.

p34-p40 algemeen 02.indd 34 11-7-2007 16:44:19

Page 37: pantheon//  '06-'07 - icoon

35s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

stap 5: maak een boek zo dik als de Bijbel

Je hoeft het niet eens zelf te schrijven; dit besteed je uit (of je laat je

secretaresse schrijven terwijl jij orakelt). Maar de helft van het boek vul

je natuurlijk met onbegrijpelijk uitziende diagrammen en paginagrote

foto’s van wat dan ook. Zorg wel dat er echt onderzoek is gedaan naar

wat je in de diagrammen zet. Het hoeft niet allemaal waar te zijn, maar

het moet toch wel wat dieper gaan dan het plaatje.

je hand kan zetten, dat elk gebouw dat je ontwerpt in de vakbladen

komt. Kritiek op je ontwerpen wuif je simpel weg met sterke oneliners,

of gewoon met een compleet ander punt wat niet zoveel met de

kritiek te maken heeft. Zorg in ieder geval dat de mensen je geloven.

Dat is nog veel belangrijker dan dat je gelijk hebt, want dat heb je

meestal toch niet.

tip 4: sta in overzichtsboeken, studieboeken, geschiedenisboeken

De gouden tip 4: als je écht blijvend succes wil houden, moet je de

grote boeken halen, die je níet zelf hebt geschreven. Overzichtsboeken

voor geïnteresseerde leken is een vereiste (boeken over steden moet

je zeker gehaald hebben), en als je gebouwen getoond worden in

‘Architecture Now!’ of ‘Architecture Today’ is dat ook zeker goed voor

je status. Zorg dat mensen biografieën over je schrijven, en laat ze je

zo veel mogelijk veren in de reet steken. Hoe meer hoe beter.

Laat die roem maar komen!MVRDV en Rem Koolhaas staan bekend om hun enorme manifesten

Als het goed is ben je nu bekend bij vakgenoten én leken. Maar een

echte beroemdheid blijft beroemd, tot ver na zijn dood. Hoe je dit

doet zie je in de volgende tips.

tip 1: blijf controversieel

Om de aandacht vast te houden, moet je natuurlijk continu je vreemde,

megalomane ideeën tentoonspreiden. Zij het met je gebouwen, zij

het door middel van nog meer bijbeldikke boeken, maar het moet

wel een min of meer constante stroom zijn. Anders loop je het gevaar

te eindigen als eendagsvlieg: de nachtmerrie van iedereen met grote

ambities.

tip 2: gedraag je als een klootzak

Je bent beroemd, iedereen houdt van je; dus kan je je het ook wel

veroorloven om ontzettend arrogant en bazig te doen. Frank Lloyd

Wright was hier de absolute uitblinker in. Niet alleen vond hij dat hij

de grootste architect was van zijn tijd, maar ook de grootste die er

ooit zou zijn. Hij was vaak onbeleefd en onverschillig naar z’n cliënten

toe, en hij deed vooral wat hem uitkwam. Door verschillende mensen

tussen jou en het publiek te zetten (een secretaresse, een PR-afdeling),

creëer je afstand, wat natuurlijk alleen maar goed is voor het imago

van de nieuwe Starchitect.

tip 3: weet hoe je de media aanpakt

Als het goed is, heb je nu een aantal klappen van de zweep gehad.

Je staat in prestigeuze tijdschriften, en je komt regelmatig op TV

en op de radio. In sommige artikelen staat klinkklare onzin over je,

in andere word je zo opgehemeld dat de schrijver kwaliteiten in je

ziet waarvan je weet dat je ze niet hebt. Vooral zo laten dus. En als

doorgewinterde celebrity weet je natuurlijk hoe je de media zo naar

who wants to be a star?

Toen Gehry’s museum klaar was, en hij was toegetreden tot de elite van

het architectenvak, wilde iedereen een ‘Bilbao’. Dus ontwierp hij nog

een Bilbao. En nog een. En nog een. Als je tegenwoordig een gebouw

ziet waarvan de gevel bestaat uit heel veel dubbelgekromde platen

titanium, die over en onder en door elkaar heen lopen, hoef je niet

meer te raden… bij Rem Koolhaas gaat het er al lang niet meer om

of z’n gebouwen goed in elkaar zitten. Als ze de bladen halen, zijn ze

voor hem geslaagd.

Als beroemdheid heb je evenveel mensen die van je houden als

mensen die je haten. Of dit komt doordat je slechte gebouwen

ontwerpt of omdat je je als een klootzak gedraagt, kan variëren, maar

het feit blijft. Roem legt een enorme druk op je. Dit geldt niet alleen

voor architecten, maar voor iedereen; er wordt ontzettend veel van

je verwacht, en als je die verwachtingen op de één of andere manier

niet waarmaakt, kan je in een heel groot zwart gat vallen.

Welke van deze stappen ben je bereid te nemen? Wat is de waarde van

roem? Los van de erkenning en het geld, wat voegt het toe? Is roem,

erkenning, het doel? Of wil je, ‘gewoon’, goede gebouwen ontwerpen,

waar mensen gelukkig in worden? Is dat niet waar het om gaat, en

komt de roem dan niet vanzelf? En, mocht die roem dan onverhoopt

niet komen, is dat dan zo erg...?//

p34-p40 algemeen 02.indd 35 11-7-2007 16:44:20

Page 38: pantheon//  '06-'07 - icoon

36 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

beeldenstormEdwin Gardner

Genoeg geklaag over de zichzelf herkauwende architectonische vakpers. Stop het gezeur over de navelstaarderij van ons metier, open je vizier voor andere beelden, onbekende namen en vreemde projecten...

Daarnaast laten ze andere kanten van ‘onze’ architectuur zien,

verborgen stedelijke ruimtes of historische referenties. Hoe hebben ze

bijvoorbeeld de obelisk op het Sint-Pieterplein in Rome ooit overeind

gekregen? Compleet met historische prenten wordt dit uit de doeken

gedaan (zie de blog Pruned).

Naast dat deze nieuwe garde architectuurjournalistiek ons juist niet

alle verse projecten van al onzer architectenhelden voorschotelt

(hoewel er zat blogs zijn die dit wel doen), is de mechaniek erachter

en de schrijfstijl een totaal ander fenomeen dan in de gedrukte media.

Vaak wordt een blog gerund door een individu, zo ook deze blogs.

Dit zorgt voor een heel sterke persoonlijke stijl en levert ook snel

een karakteristieke stijl of ‘tone of voice’ op per blog, waar dit bij een

regulier tijdschrift iets is wat actief bewaakt moet worden. Ook is de

stijl intiemer, losser, opener en stelt de schrijver zich veel kwetsbaarder

op. Je kunt immers onder elke ‘post’ je commentaar of kritiek kwijt in

een ‘comment’ die voor iedereen te lezen is.

Er mag dus rustig geconcludeerd worden dat de nieuwe media zowel

in vorm als inhoud, dogma’s openbreekt. Dat is opmerkelijk, zeker voor

een discipline als architectuur die al eeuwen een zeer sterk ontwikkelde

eigen vertoog heeft met de daarbij behorende publicaties.//

Makkelijker gezegd dan gedaan. Het is namelijk niet zo makkelijk om

aan het zwarte zuigende gat van het sacrale architectonisch object

te ontsnappen. Er zijn echter toch diegenen die het proberen, maar je

moet misschien ergens anders zoeken dan in het design/lifestyleschap

bij de AKO of bij je lokale design en architectuurbladen- en

boekenboer. Een van de mediadomeinen waar nieuwe perspectieven

op architectuur worden geopend is op het internet en wel op

een specifiek aantal blogs. Deze blogs zijn het die in dit nieuwe

mediadomein de gevestigde architectuurdogma’s naar de kroon

steken. Deze blogs meten zich namelijk, in bereik, met de mainstream

architectuurwebsites, of overtreffen die zelfs.

Dit is ook opgepikt door Storefront, een ‘galerie’ (ontworpen door

Steven Holl en Vito Acconci) voor kunst en architectuur in New York,

die van 29 mei t/m 2 juni een evenement (lezingen, discussies) en

een tentoonstelling Postopolis organiseerde rond vier van de blogs:

BLDGBLOG, City of Sound, Subtopia en Inhabitat.

Wat is er dan zo anders aan wat deze blogs te berde brengen? Wel,

deze bloggers kijken vooral met een architectonische bril naar allerlei

andere velden. De ondertitel van Subtopia is bijvoorbeeld ‘A field guide

to military urbanism’. Een greep uit de titels van artikelen op BLDGBLOG

kunnen niet anders dan je architectonische nieuwsgierigheid prikkelen:

‘Sound-designing the L.A. earthquake’, ‘Soil-bombing Iceland’, ‘Urban

rock walks, or: how to podcast a landscape’, ‘Musicalizing the weather

through landscape architecture’, ‘Sheared Urban Symmetries’, ‘The

Topography of Hell’, ‘Subterranean bunker-citiet’, ‘Sci-Fi Mecca’,

‘Architectural Dermatology’.

Deze blogs projecteren architectonisch denken op militaire strategieën,

geologische structuren en kosmische fenomenen, maar wel op een

‘licht’ verteerbare manier en tot denken stemmend.

'galerie' Storefront, New York

p34-p40 algemeen 02.indd 36 11-7-2007 16:44:21

Page 39: pantheon//  '06-'07 - icoon

37s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

Prun

ed S

tran

ge h

arve

stCi

ty o

f sou

ndSu

btop

iaBL

DG

BLO

GReal Estate for the Future posted by: Alexander Trevi Monday, June 11, 2007

“Lo’ihi Development Co. is to start selling lots in Hawaii with spectacular 360º ocean views for the introductory

price of $36.05.

The catch: these prime real estates are still submerged more than 3,000 feet below sea level and won’t surface

for another 10,000 years. That is, if the submerged volcanic island will actually break the surface.

Nevertheless, the real estate entrepreneurs want to create “online chat rooms and newsletters to discuss

everything from street names to what kind of government to install” and “hold a ‘homeowners association’

meeting -- a boat ride over the volcano -- every April Fool’s Day.”

“When we got married I had no idea he would do something like this, he just said he was going to do some decorating.” posted by: Sam Jacob on February 6, 2006 9:34 PM

“With its ceiling frescos, gilded cherubs, marble pillars and chandelier, it has drawn admiring comparisons

with the Palace of Versailles. Only the widescreen TV in the corner betrays the fact that this is no stately home

or museum, but Dennis and Norma Nelems’s two-bedroom retirement flat. Mr Nelems, 65, a former cabinet

maker, has spent six years and £30,000 lovingly transforming the lounge of the apartment in Cleveleys, near

Blackpool.”

Reyner Banham Loves Los Angeles posted by: Dan Hill on Wednesday March 21, 2007

“Architectural critic Reyner Banham explores Los Angeles in this 1972 BBC documentary.”

The Underground Geographer posted by: Bryan Finoki on Saturday, April 08, 2006

“The salty barren bombing ranges through out the American West which had, during the Cold War, turned

near uninhabitable and unwanted landscapes into something modern and functional. The desert, we read,

“was alive with the technological sublime, a proving ground for America’s military superiority, technological

prowess, and mastery over the limits of nature.” He also points out how the military architecture of the Cold

War, like missile silos and installations “are in a sense, the highest expression of the modernist dictum “form

follows function.” And so, to look at these landscapes is to look through the prism of rationale that governs

them, the architectural logic of the economies which have created them.”

The Lonely Planet Guide to Micronations: An Interview with Simon Sellars posted by: Geoff Manaugh on Wednesday, November 22, 2006

“You could write a heavy political treatise on the significance of micronations, but who would read it? Lonely

Planet certainly wouldn’t publish it. Our mantra was always to focus on places that travellers could actually

visit – that is, micronations with actual land, rather than cybernations, or micronations on the moon – so the

guidebook format seemed ideal. These places set themselves up as real countries, for the most part, and a

good proportion of them take their statehood very seriously, so it was an interesting exercise to outline their

“visa requirements” and their laws and regulations as a way of testing the validity of their claims.”

p34-p40 algemeen 02.indd 37 11-7-2007 16:44:25

Page 40: pantheon//  '06-'07 - icoon

38 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

vakantiebijlageOenke de Boer

Naar Frankrijk? Niet ver van de Middellandse Zee zijn een heleboel interessante bouwwerken te bekijken. Zoek een camping in de buurt van Avignon en vergeet niet naar de volgende bouwwerken toe te gaan. Of zoek het wat dichter bij, want ook in Nederland kun je diverse bezienswaardigheden bezoeken.

Pont d’Avignon

In Avignon zelf kun je natuurlijk niet om de Pont d'Avignon (eigenlijk:

Pont Saint Benezet) heen. Het is de oudste brug over de Rhône en

stamt uit de 12e eeuw. De brug bestaat voor de helft uit hout en in

1184 was deze klaar voor gebruik.

In 1226 is de brug verwoest, daarna is er een gotische brug gebouwd

volgens hetzelfde principe als de Pont du Gard. De lengte was 900

meter en had 22 bogen. De brug is in 1377 bestraat. In 17de eeuw is

hij gedeeltelijk ingestort, nu rest er nog een halve brug.

De legende zegt dat een herder, die in de bergen bij Avignon woonde

een stem uit de hemel had gehoord die zei dat er een brug over de

Rhone moest komen. Hij is naar Avignon gegaan en heeft daar het

verhaal verteld. Hij heeft er zelf heel veel tijd en moeite in gestopt

om de brug gebouwd te krijgen en hij is daardoor later ook heilig

verklaard. De brug heeft toen zijn naam gekregen.

kunstmatige waterloop via het aquaduct de rivier de Gardon. De bouw

begon in 38 na Chr. en werd voltooid in 52 na Chr. Zo werkten ongeveer

1000 arbeiders in 14 jaar tijd aan de bouw ervan en gebruikten

daarvoor meer dan 50.000 ton steen, vaak in grote blokken.

De Pont du Gard is 49 meter hoog, bestaat uit 3 niveaus, waarvan

de bovenste 275 meter lang is. Het onderste gedeelte is een weg,

het bovenste gedeelte diende als waterleiding. De waterbedding is

afgedekt met stenen platen waarop je zou kunnen lopen, maar het is

wel zo gevaarlijk dat de toegang is afgesloten. Het is namelijk nogal

smal en er zijn geen armleuningen.

Het aquaduct had een capaciteit van 35.000 kubieke meter water per

dag en voorzag de badhuizen, bronnen en fonteinen van Nîmes van

water tot ongeveer de 3e eeuw na Chr.

Het was geheel zonder metselspecie gebouwd, alles werd op zijn plaats

gehouden door ijzeren “klemmen”. Vanaf de 4e eeuw werd er minder

onderhoud aan gepleegd. In de 9e eeuw werd het onbruikbaar omdat

er te veel troep in lag wat de doorgang van het water belemmerde.

Mensen in de omgeving namen daarna stenen van de burg voor eigen

gebruik mee. Het grote aquaduct werd, gedeeltelijk verwoest in het

La Lône gebied, in de 6e eeuw na Chr. verlaten.

In de 18e eeuw is de Pont nog als brug gebruikt. In deze en de 19e

eeuw werd de Pont gerestaureerd en diende ook als toeristische

trekpleister. In 1985 werd het toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst

van UNESCO.

Pont du Gard

De Pont du Gard (Aqueduc de Nemousus) is een typisch voorbeeld

van Romeinse bouwkunst niet ver van Nîmes en Uzès in Frankrijk. Het

bouwwerk behoort tot de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Zo rond het jaar 50 na Chr. ontwierpen en bouwden de Romeinen

een 50 kilometer lang aquaduct voor waterlevering aan Nîmes. De

inlaat bevond zich aan de Source d’Eure-bron te Uzès. Het gemiddelde

verval van het aquaduct bedroeg 24 centimeter per kilometer en het

natuurlijk reliëf werd gebruikt voor het transport, zodat het water uit

zichzelf naar de stad stroomde.

Het kolossale bouwwerk demonstreert het Romeins vernuft op

architectonisch gebied. Op een hoogte van 48 meter passeert de

p34-p40 algemeen 02.indd 38 11-7-2007 16:44:29

Page 41: pantheon//  '06-'07 - icoon

39s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07

Dagtochtjes: fietsen op de Hoge Veluwe

Altijd al geinteresseerd geweest in moderne kunst? Ga dan naar park

de Hoge Veluwe, voor het Kroller-Muller Museum. Hier hangt en staat

heel veel mooie en moderne kunst. Let bij het binnenkomen van het

park ook op de entreehuisjes.

Vergeet vooral niet het jachtslot St. Hubertus (1914-1920) te

bezoeken. Dit is speciaal ontworpen voor de familie Kroller-Muller,

inclusief meubilair en de omgeving van de woning. De vijver is

speciaal aangelegd bij dit huis. De plattegrond heeft de vorm van een

hertengewei. De architect (Berlage) wilde een symmetrisch huis, maar

de eigenaresse wilde dat in haar kamer een uitbouw kwam zodat zij

de vijver beter kon bewonderen. Dat heeft de heer Berlage (na veel

gemopper) toch maar in het ontwerp opgenomen. In het huis zit een

centrale verwarming en een lift wat erg modern was in het begin

van de 20e eeuw. De meubels zijn zodanig bij de kamers ontworpen

dat het bijna onmogelijk is om het huis anders in te richten. Het St.

Hubertusslot is het hele jaar door te bezichtigen in kleine groepen.

Een andere bezienswaardigheid is de radioweg in het Kootwijkse Zand.

Hier staat het zendgebouw, ontworpen en gebouwd in dezelfde tijd

als het St. Hubertus slot. Het is ontworpen door de heer Luthmann. Het

is het eerste in gewapend beton uitgevoerde gebouw in Nederland.

De decoraties zijn van de hand van de beeldhouwer H. A. van den

Eijnde.

Na al dat fietsen is het goed om ergens wat te drinken. De beste plek

is Theepaviljoen de Posbank, in Rheden. Dit gebouw is gerealiseerd

tussen 1997 en 2002. Het gebouw valt op door de grote overstekken

tot 14 meter. Bijzonder is ook de “vakwerkconstructie” van staal en

boomstammen, die deze overstekken moet opvangen. Het gebouw

verbruikt 40 procent minder energie dan vergelijkbare

traditionele gebouwen. Het gebouw heeft een grasdak. Op dit dak

zijn zonnepanelen geplaatst.//

www.architectuur.org/luthmann01.phphttp://www.architectuur.org/architectengroep04.phpwww.palais-des-papes.comwww.avignon-et-provence.com/tourisme/pont-du-gardwww.vers-pont-du-gard.fr

Nîmes en la Grande Expo

Op 400 meter van de Pont du Gard bevindt zich de grote tentoonstelling

la Grande Expo. De Grande Expo is bovenal bedoeld als aanzet tot de

ontdekking van het leven in Nîmes in de Romeinse tijd, van de plaats

die het water in die tijd innam en van de verschillende technieken die

toegepast werden om de bruggen en het aquaduct te bouwen.

Voor het bewonderen van nog meer Romeinse bouwkunst:

Arena van Nîmes. De Arena van Nîmes (Frans: Les Arènes de Nîmes) is

een goedbewaarde arena en tevens amfitheater in Nîmes, gebouwd

tussen 50 en 100 na Chr. Het is geïnspireerd op het Colosseum in Rome.

Het bouwwerk is 113 bij 101 m groot, de binnenvloer is 70 bij 38 m. De

ovale arena heeft een lengte van 69 m en werd met een hoge muur

afgezet. Aan de buitenkant zijn twee niveaus met elk zestig bogen te

onderscheiden; voor de zestig ronde booggewelven op de begane

grond bevindt zich een rij stevige Toscaanse pilasters. Op de verdieping

daarboven ligt de nadruk op de Toscaanse zuilen op hoge piëdestals

of voetstukken. Van de het gedeelte daarboven, een staand vlak op

de kroonlijst, resteren alleen nog brokstukken. Binnen bood deze

arena plaats aan 24.000 toeschouwers verdeeld over 34 tribunes, die

konden plaatsnemen in vier zones die samenhingen met de sociale

status van de kijkers.

De arena is ontworpen voor gladiatorengevechten, maar werd in

de Middeleeuwen verbouwd tot een versterkt dorp en had tot 1812

twee kerken, een klein kasteeltje en circa 220 huizen. Tegenwoordig

worden er stierengevechten, concerten en voorstellingen in de arena

gegeven. Bezoekers kunnen gebruikmaken van een gratis audiotour

met een iPod in meerdere talen.

p34-p40 algemeen 02.indd 39 11-7-2007 16:44:34

Page 42: pantheon//  '06-'07 - icoon

40 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n

Mediapolis

In Mediapolis worden in hoog tempo ideeën, concepten en

voorbeelden op de lezer afgevuurd. Het boek leest als een hardop

voorgelezen gedachtegang van de schrijvers, waarbij Snoop Dogg en

Manuel Castells in een en hetzelfde deel worden besproken.

“Mediapolis is een verkenning in vogelvlucht van het karakter van de

stedelijke popcultuur en de rol die deze speelt in ons begrip van de

stad”. Deze treffende samenvatting die door de auteurs zelf is gegeven,

geeft aan dat het niet de intentie was om een volledig werk te maken.

Het is geschreven zonder een legaal wetenschappelijke werkwijze en

zonder losse eindjes aan elkaar te knopen, speels en activerend; het

zet aan tot denken, maar geeft geen echte antwoorden.

Wie of wat bepaalt hoe steden er in de toekomst uit zien? Het antwoord

van Schuilenburg en de Jong op de centrale vraag van de biënnale is

op verschillende manieren beantwoord door de relatie met media in

de 21ste eeuw te benadrukken. In het eerste deel wordt bijvoorbeeld

beschreven hoe computergames virtueel hun bijdrage leveren, in

het tweede muziek die een sonische groepsvorming of een ‘scenius’

teweegbrengt en in het laatste deel nodale architectuur.

Er is een duidelijke structuur aangebracht in het boek, maar omdat

de auteurs niet echt diep op de onderwerpen ingaan en de teksten

hoofdzakelijk bestaan uit fragmenten van voorbeelden, details en

academische verwijzingen is het goed mogelijk ergens midden in het

boek te beginnen met lezen.

De gepassioneerde obsessie van de auteurs voor de relatie tussen de

stad en media wordt in Mediapolis echter op elk willekeurig punt in het

boek duidelijk, zodra je meegesleurd wordt in een achtbaanritachtige

woordenstroom van audio-hallucinaties en stedelijkheid, bedolven

word met informatie over militaire games en verstrikt raakt in hypnoses

van het virtuele. De speelse schrijfstijl en de toegankelijik geschreven

gedachtegang maken het boek overal prettig leesbaar en bij vlagen

zeer interessant.//

The Iconic Building

Al een tijdje geleden gepubliceerd, maar niettemin een must in deze

pantheon//. In ‘The iconic building’ verkent Charles Jencks een steeds

vaker voorkomend verschijnsel in architectuur, het icoon.

Jencks bespreekt een groot aantal iconische gebouwen als

trendwatcher tegelijkertijd met sarcasme en enige bewondering.

In tegenstelling tot veel critici en architecten, beschouwt hij de

ontwikkeling niet als iets noodzakelijk negatiefs, voornamelijk niet

omdat iconische architectuur volgens hem een grotere vrijheid van

de verbeelding teweegbrengt.

Egoïstisch formalisme van een nieuw soort celebrity-architecten samen

met economisch ontwikkelingen leidt tot een architectuur die primair

gericht is op de uiterlijke verschijningsvorm en het iconische effect

dat ze voortbrengen. Iconic building beschrijft deze ontwikkeling en

probeert het te verklaren.

Iconische gebouwen als het museum in Bilbao of de architectuur van

Zaha Hadid lijken voornamelijk in te spelen op een wow!-syndroom,

zoals Aaron Betsky het ooit heeft genoemd, maar Jencks laat zien dat

iconen eigenlijk doordrenkt zijn met verborgen betekenissen.

Deze 'enigmatic signifiers' zijn afgeleid van voorwerpen, de natuur

of de kosmos en zijn metaforisch op een leuke en creatieve manier in

beeld gebracht door middel van schetsen in het boek die zijn gemaakt

door de kunstenares Madelon Vriesendorp. Zo heeft zij bijvoorbeeld

de op de cover preikende afbeelding van het SwissRe Headquarters

in London op verschillende manieren in cartoons vertaald van een

schroef, een raket of een penis.

Het hoofdstuk over Ground Zero is nogal onnodig lang, maar over

het algemeen is the iconic building zeker niet langdradig of saai. De

schrijfstijl is niet droog of technisch, er komen geen ingewikkelde

definities in voor. De tekst wordt bovendien gelardeerd met een

groot aantal korte interviews met architecten en vele afbeeldingen en

schetsen die een welkome aanvulling vormen op de tekst.//

MediapolisAlex de Jong & Marc Schuilenburg010 publishersNederlands, 2007, ISBN 978906450633240 blz.

The Iconic Building: The Power of EnigmaCharles JencksEngels, 2005, ISBN: 9780847827565Frances Lincoln224 blz.

libero

p34-p40 algemeen 02.indd 40 11-7-2007 16:44:36

Page 43: pantheon//  '06-'07 - icoon

Agenda

tentoonstellinglocatie: Architectuurcentrum RAP, Leiden

25-05 t/m 01-07 info: www.rapsite.nl

Dit jaar is het 90 jaar geleden dat Theo van Doesburg het tijdschrift De Stijl oprichtte. Deze tentoonstelling schenkt aandacht aan de invloed van Van Doesburg op zijn tijd en laat zien hoe hij heeft samengewerkt met belangrijke architecten en kunstenaars. De tentoonstelling belicht de veelzijdigheid van Theo van Doesburg.

prijsvraaglocatie: Heijplaat

25-5 t/m 30-08info: www.follydock.com

Follydock is een ontwerpwedstrijd voor kunstenaars, vormgevers en architecten. De opdracht is om een originele folly (een fantasiebouwwerk) te ontwerpen, in de context van het Rotterdamse havengebied Heijplaat. Twintig tot veertig uitgekozen ontwerpen worden op Heijplaat gebouwd, en zullen toegankelijk zijn tijdens de Follydock Expo.

locatie: NAi, Rotterdam15-06 t/m 30-09

info: www.nai.nl

Met de tentoonstelling Icoon van het Modernisme - Van Doesburgs Aubette geeft het NAi een beeld van een van de weinige gerealiseerde projecten van de veelzijdig kunstenaar Theo van Doesburg (1883-1931). De herinrichting van het interieur van de Aubette waarmee Van Doesburg in 1926 begon werd in het begin van 1928 voltooid. De Aubette was een groot restaurant en in feite een historisch monument uit de 18e eeuw in Straatsburg.

expositielocatie: Arcam, Amsterdam

16-06 t/m 26-08info: www.arcam.nl

Een expositie die uitkijkt op een buitenexpositie in het Oosterdok. De buitenexpositie wordt een verzameling drijvende objecten, variërend van een historisch woonschip tot een pas voltooide drijvende villa. ‘Wonen op Amsterdams water’ verbindt de historie van het wonen op schepen en arken via de situatie van vandaag, met de mogelijkheden voor de toekomst. In het project komen daarom zowel traditie als toekomst-perspectieven aan de orde.

tentoonstelling

tentoonstellinglocatie: Arcam, Amsterdam

15-06 t/m 08-09

De zomer staat bij Arcam in het teken van bouwen op Amsterdams water. Naast drijvende woningen, maken ook een theater in het IJ, snelwegen, een kerkschip, een bibliotheek en drijvende tuinen deel uit van de tentoonstelling. Amsterdamse voorbeelden zijn de drijvende woningen op IJburg, plannen voor drijvende wijken in het IJmeer en een drijvend hostel in de Houthavens. De expositie vertelt het verhaal van verleden, heden en toekomst met tekst en beeld, en met maquettes van drijvende gebouwen.

Theo van Doesburg en de Stijl

Follydock

Icoon van het Modernisme

Wonen op Amsterdams water

Ligplaats Amsterdam

tentoonstellinglocatie: Architectuurcentrum Aorta, Utrecht

09-05 t/m 07-07info: www.aorta.nu

In de tentoonstelling zal het publiek de verschillen in studentenhuisvesting tussen ‘toen’ en ‘nu’ kunnen bekijken en beleven. Doordat het interieur van studentenkamers uit verschillende perioden is nagebootst kunnen bezoekers het tijdsbeeld echt ervaren, ook architectonische veranderingen krijgen veel aandacht.

Utrecht studentenstad

info: www.arcam.nl

tentoonstellinglocatie: NAi, Rotterdam

12-05 t/m 01-09 info: : www.nai.nl

Jean Prouvé ontwikkelde zich tot een van de grootste ontwerpers van de twintigste eeuw. Uit zijn verbeelding ontsproot een aantal van de meest toonaangevende gebouwen en meubelstukken. Het zijn stuk voor stuk krachtige iconen die opvallen door hun eenvoud, soberheid en constructie.

Jean Prouvé

locatie: Beatrixtheater, Utrecht25-09

Jubileumcongres 35 jaar bouwcollege. Tijd voor nieuw en tijd voor de toekomst. Tijdens het congres kan men deskundigheid en kennis opdoen.

Bouwen aan de toekomst congresinfo: www.bouwcollege.nl

locatie: NAi, Rotterdam29-07

info: http://www.nai.nl

De maquetteverzameling van het NAi is ondergebracht in Schiehal A op het Van Nelle fabriekscomplex. Elke laatste zondag van de maand wordt het NAi Open Maquettedepot speciaal voor het publiek opengesteld. Een rondleider toont u in deze geklimatiseerde depotruimte de maquettes die het NAi beheert. Voor deze exclusieve rondleiding zijn echter een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. U dient dus vroegtijdig

Bezoek de maquettecollectie van het NAi rondleiding

kaft_icoon.indd 3 12-7-2007 12:31:27

Page 44: pantheon//  '06-'07 - icoon

kaft_icoon.indd 4 12-7-2007 12:31:37