presentatie 'bij de les blijven', informatieve les
TRANSCRIPT
Bij de les blijvenINFORMATIEVE LES
Bij de les blijven
DOEL VAN DE LES
• Je leert wat redenen zijn om niet met plezier
naar school te gaan en waarom het belangrijk is
dat kinderen wel met plezier naar school toe gaan.
• Je leert een korte mondelinge presentatie te
houden over het onderwerp.
• Je leert goed te luisteren en te argumenteren bij
een minidebat.
FILMPJE KIJKEN
Je gaat een filmpje bekijken over Melissa.
Melissa is lange tijd niet met plezier naar school gegaan.
Bekijk nu het filmpje op de pagina van de lessenserie
Bij de les blijven.
www.kinderpostzegels.nl/nl/digitaal-lespakket/lessenserie/
bij-de-les-blijven
Bij de les blijven
Opdracht na het kijken:
• In het kamp van Melissa waren veel kinderen.
Niet alle kinderen werden gepest zoals Melissa.
Waarom zouden de andere kinderen naar dat kamp gaan?
• De redenen die jullie
kunnen bedenken worden
verzameld in een woordweb.
Tekst lezen:
Lees het informatieblad alleen of in tweetallen goed door.
Bij de les blijven
Bij de les blijven
Keuze-opdracht 1
De voordeurspeech
1 Luister naar de uitleg.
2 Bereid in tweetallen je voordeurspeech voor.
Deze vragen kunnen daarbij helpen:
• Hoe heten wij? Op welke school en in welke groep zitten wij?
• Waarom staan wij hier bij u aan de deur?
• Waar gaat de Kinderpostzegelactie over?
• Waarom is dit belangrijk?
• Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen met plezier
naar school gaat?
2personen
Bij de les blijven
3 Schrijf de voordeurspeech helemaal uit.
4 Presenteer jullie voordeurspeech aan een ander tweetal.
Terwijl je luistert naar de voordeurspeech van een ander
let je op de volgende punten:
• Was de voordeurspeech kort en krachtig?
• Begrijp ik waar de Kinderpostzegelactie over gaat?
• Werd mij duidelijk hoe de verkoop van kinderpostzegels
uiteindelijk helpt dat kinderen met plezier naar school
gaan?
5 Een paar tweetallen presenteren hun voordeurspeech
voor de hele groep.
Bij de les blijven
Keuze-opdracht 2
Het minidebat
Jullie gaan met elkaar discussiëren met regels, dit heet debatteren.
Een discussie ontstaat wanneer mensen het met elkaar oneens zijn.
In een debat hebben we het over voorstanders van de stelling en
tegenstanders van de stelling.
Voor- en tegenstanders discussiëren niet met elkaar, maar ze
spreken tegen een derde partij, namelijk het publiek. Het publiek
neemt uiteindelijk de beslissing wie het debat gewonnen heeft.
2personen
Bij de les blijven
Vooraf
• De leerkracht wijst een tijdbewaker en is zelf debatleider.
• Kies vijf tegenstanders van de stelling. Kies een aanvoerder.
• Kies vijf voorstanders van de stelling. Kies een aanvoerder.
• Deel het publiek op in drie categorieën. Elke categorie kiest een
voorzitter:
1 Presentatie
2 Argumentatie
3 Taakuitvoering
Bij de les blijven
Bij de les blijven
DE STELLING
Maak een keuze uit één van deze stellingen:
• De school moet de lessen aanpassen als kinderen niet goed
mee kunnen komen. Dan zijn deze projecten niet nodig!
• Rekenbuddy’s zijn onzinnig: de leerkracht moet betere
rekenlessen geven.
• Deze projecten zijn niet nodig: als je volwassen geworden bent,
heb je vanzelf meer zelfvertrouwen gekregen.
Bij de les blijven
DE ORGANISATIE VAN HET MINIDEBAT (KORTE UITLEG)
1 Voorbereidingsfase 5 min De debatleider presenteert de stelling en de teams krijgen vijf
minuten de tijd om het debat voor te bereiden. Het publiek
verdeelt zich in drie groepen en kiest per groep een voorzitter.
2 Opzetfase 3 min
Alle deelnemers schudden elkaar de hand. Het debat begint:
de aanvoerders spreken beiden maximaal één minuut.
De voorstander begint.
3 Reactiefase 5 min
Alle deelnemers van het debat krijgen de kans om, één voor
één, op elkaars argumenten te reageren. De debatleider (de
leerkracht) leidt het debat en zorgt dat de beide teams evenveel
aan bod komen.
4 Freeze-fase 4 min
Na vijf minuten roept de tijdsbewaker: ‘Freeze!’ Er wordt
onmiddellijk gestopt met reageren. Beide teams krijgen
anderhalve minuut om met elkaar te overleggen en zich voor te
bereiden op de conclusiefase. Na anderhalve minuut roept de
tijdsbewaker: ‘Go!’
Bij de les blijven
5 Conclusiefase 5 min
Het doel van de conclusiefase is dat alle deelnemers in maximaal
30 seconden een zo goed mogelijke samenvatting geven van het
debat, zodat het de jury duidelijk wordt waarom hun team heeft
gewonnen. De tegenstanders beginnen.
6 Jurering 3 min
De teams kunnen even bijkomen van het debat en het publiek
overlegt met elkaar welk team de winnaar is. De voorzitters van
elke categorie geven beargumenteerd weer, wie volgens hen de
winnaar is. De debatleider roept de winnaar van het minidebat uit.
Bij de les blijven
Bij de les blijven
DEBAT
Spelregels voor de deelnemers van het debat:
• Als je wilt spreken, ga je staan en wacht je totdat
de debatleider jou de beurt geeft.
• Je staat tijdens het spreken.
• Als de tijdsbewaker ‘Freeze!’ zegt, stop je direct.
Bij de les blijven
Taken van het publiek:
Het publiek let bij de presentatie op de volgende punten:
• Spreekt de deelnemer duidelijk?
• Wordt er contact gemaakt met het publiek?
• Is het geloofwaardig?
Het publiek let bij de argumentatie op de volgende punten:
• Worden de argumenten goed uitgelegd en worden er
voorbeelden gegeven?
• Wordt er goed geluisterd en ingehaakt op wat de tegenstanders
en teamgenoten zeggen?
• Wordt er goed gereageerd op de tegenpartij?
Bij de les blijven
Het publiek let bij taakuitvoering op de volgende punten:
• Komen alle teamleden aan het woord?
• Helpen de teamleden elkaar?
Spelregels voor de jury:
• Je eigen mening mag geen rol spelen.
• Wat niet gezegd is, telt niet mee.
Bij de les blijven
DE ORGANISATIE VAN HET MINIDEBAT (UITGEBREIDE UITLEG)
Voorbereidingsfase
• De debatleider presenteert de stelling.
• De teams bereiden zich voor: ze schrijven argumenten op.
• De aanvoerder bereidt de opzetfase voor.
• Het publiek verdeelt zich in drie groepen, elk groepje kiest
een voorzitter.
Opzetfase
• De teams schudden elkaar de hand.
• De debatleider geeft de aanvoerder van de voorstanders
het woord.
• De aanvoerder van de voorstanders verdedigt de stelling.
• De tijdbewaker houdt bij wanneer één minuut voorbij is.
• De debatleider geeft de aanvoerder van de tegenstanders
het woord.
• De aanvoerder van de tegenstanders valt de stelling aan.
• Het publiek let op de aandachtspunten en maakt aantekeningen.
Bij de les blijven
Bij de les blijven
Reactiefase
• De tijdsbewaker zet de stopwatch op vijf minuten.
• De debatleider geeft de eerste beurt aan de tegenstander die
gaat staan.
• Vervolgens geeft de debatleider de beurt om en om aan de
voor- en tegenstanders.
• De debatleider zorgt dat beide teams evenveel aan bod komen.
• Het publiek let op de aandachtspunten en maakt aantekeningen.
Bij de les blijven
Freeze-fase
• Na 5 minuten roept de tijdsbewaker: ‘Freeze!’
• De debatleider geeft aan dat beide teams anderhalve minuut
krijgen om met elkaar te overleggen om zich voor te bereiden
op de conclusiefase.
• Na anderhalve minuut roept de tijdsbewaker: ‘Go!’
Bij de les blijven
Conclusiefase
• Het team van de tegenstanders start. Om de beurt geven de
teamleden in dertig seconden een samenvatting van het debat
en geven ze aan waarom hun team heeft gewonnen.
• De debatleider geeft elke deelnemer het woord.
• De tijdbewaker houdt de tijd bij.
• Het team van de voorstanders gaat nu van start. Ook zij geven
om de beurt in dertig seconden een samenvatting van het debat
en ze geven aan waarom hun team heeft gewonnen.
• Het publiek let op de aandachtspunten en maakt aantekeningen.
Bij de les blijven
Juryfase
• De debatleider geeft het publiek drie minuten de tijd om met
elkaar te overleggen wie de winnende partij is binnen hun
categorie.
• De tijdsbewaker houdt de tijd bij.
• De voorzitter van de categorie presentatie maakt de winnaar
bekend en licht de keuze toe.
• De voorzitter van de categorie argumentatie maakt de winnaar
bekend en licht de keuze toe.
• De voorzitter van de categorie taakuitvoering maakt de winnaar
bekend en licht de keuze toe.
• De debatleider roept de winnaar van het mini-debat uit.
Bij de les blijven
AFSLUITING
Wissel met je maatje uit of de doelen behaald zijn. Je kunt het met
elkaar hebben over wat je deze les hebt geleerd, wat je nu beter
kunt of wat je hebt ontdekt.
De doelen:
• Je leert wat redenen zijn om niet met plezier naar school te
gaan en waarom het belangrijk is dat kinderen wel met plezier
naar school toe gaan.
• Je leert een korte mondelinge presentatie te houden over
het onderwerp.
• Je leert goed te luisteren en te argumenteren bij een minidebat.