september film kaasstraat 4 2000 antwerpen t. 03 – 231 09 ... · cafard – lange synopsis 1914....

54
September Film Kaasstraat 4 2000 Antwerpen t. 03 – 231 09 31 www.septemberfilm.be presenteert / présente release date : 23/09/2015 PR September Film – BURIE & BURIE Sarah Lauwers, [email protected] , 0476786825 Gudrun Burie, [email protected] , 0498101001 Persmappen en beeldmateriaal van al onze actuele titels kan u downloaden van onze site: Vous pouvez télécharger les dossiers de presse et les images de nos films sur: www.septemberfilm.be

Upload: others

Post on 19-Sep-2019

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

September Film Kaasstraat 4

2000 Antwerpen t. 03 – 231 09 31

www.septemberfilm.be

presenteert / présente

release date : 23/09/2015

PR September Film – BURIE & BURIE Sarah Lauwers, [email protected] , 0476786825

Gudrun Burie, [email protected] , 0498101001 Persmappen en beeldmateriaal van al onze actuele titels kan u downloaden van onze site:

Vous pouvez télécharger les dossiers de presse et les images de nos films sur: www.septemberfilm.be

2

Cafard – synopsis nl

1914. Terwijl Jean Mordant de wereldtitel worstelen behaalt, wordt zijn jonge dochter Mimi in Oostende verkracht door Duitse soldaten. Jean zweert dat hij het onrecht zal wreken en neemt dienst bij het prestigieuze ACM-korps, de allereerste pantserdivisie ter wereld. Zeer tegen zijn zin wordt hij meegesleurd in een odyssee rond de wereld. Deze dramatische reis zal zijn wereldbeeld voorgoed hervormen.

Cafard – synopsis fr

1914. Pendant que Jean Mordant remporte le titre de champion du monde de lutte, sa fille Mimi est violée à Ostende par les occupants allemands. Jean fait le serment de venger cette ignominie et s'engage au sein du prestigieux bataillon ACM. À son grand dam débute ainsi une odyssée dramatique autour du monde. Ce voyage dramatique remodèlera à jamais sa vision du monde.

Cafard – synopsis eng

1914. While Jean Mordant is winning the title of Wrestling Champion of the World, back home in Ostend his daughter Mimi is raped by German soldiers. Jean swears to avenge her and enrolls in the prestigious ACM, the first ever armored car division. Little does he know he is embarking on a dramatic odyssey which will drag him around the world.

Making-of: https://vimeo.com/123852759 (paswoord: CAFARDVIMEO) Website: www.cafard.eu

Facebook: klik op deze link.

3

Cafard – credits

Wim Willaert as Jean Mordant

Dinara Drukarova as Jelena

Sebastien Dewaele as Victor

Maarten Thomas Ketels as Guido

Benoit Gob as Edouard

Written, Designed and Directed by Jan Bultheel

Produced by Arielle Sleutel

First Assistant to the Director 3D Artist Peter Paul Milkain Character TD Stijn Valkenborg

Lead 3D Modeler Andre Ferwerda VFX Director Pieter Swusten

Motion Capture Directors Emmanuel Linot & Jean François Szlapka

Music Composer Hans Helewaut

Sound Design Jan Schermer Soundscapes Hans Mullens

Re-recording Mixer Michel Schöpping

CAFARD is based on the historical odyssey of the Belgian elite corps ACM. All characters are fictional. However …

The character of Jean Mordant is inspired by Constant Le Marin, the multiple World Wrestling Champion from Liège.

Young brat Guido is inspired by Julien Lahaut, one of the founding leaders of the Belgian Communist Party.

In September 1915, together with 340 volunteers, both men embarked on this incredible journey around the world.

Historical Book King Albert's Heroes

August Thiry and Dirk Van Cleemput Van Halewijck 2015

Graphic Novel CAFARD

Seppe van den Berghe and Amira Daoudi Lannoo 2015

www.cafard.eu

CAFARD a film by Jan Bultheel

Copyright 2015 Tondo, Superprod, Topkapi Films, Tarantula

4

Cafard – lange synopsis

1914. Terwijl Jean Mordant in Buenos Aires de wereldtitel worstelen behaalt, wordt zijn dochter Mimi in Oostende verkracht door Duitse soldaten. Jean zweert dat hij het onrecht zal wreken. Met zijn trainer Victor en neefje Guido neemt hij dienst bij het prestigieuze ACM-korps (“Autos-Canons-Mitrailleuses”). Omdat de zwaar gebouwde pantserwagens in de Vlaamse modder wegzakken, worden ze echter overgeplaatst naar het oostfront. Zeer tegen de zin van Jean, die bericht krijgt dat zijn Mimi zwanger is, begint een dramatische odyssee rond de wereld. In Rusland ondermijnen verveling en wodka het moreel van de troepen. De pantserwagen wordt ‘Cafard’ gedoopt; onvernietigbaar als een kakkerlak, maar ook symbool van heimwee en melancholie. Enig lichtpunt voor Jean is Jelena, een Russische verpleegster. Maar ook zij kan niet verhinderen dat hij een moreel dieptepunt bereikt. Na een desastreus afgelopen militaire actie neemt hij wraak en schiet een Duitser lafhartig in de rug. De wraak is bitter. Het romantische 19de-eeuwse wereldbeeld van Jean stort in. Wanneer in oktober 1917 de Russische revolutie losbarst, wordt er gemoord, geplunderd en verkracht. Geconfronteerd met zoveel onrecht raakt de jonge Guido in de ban van het communisme. Op zijn aanstoken sluit het ACM een akkoord met de Bolsjewieken en worden de pantsers geruild voor een trein naar het Oosten. In de wilde natuur van Siberië, Mongolië en China komt Jean terug in het reine met zichzelf. Victor wordt aangevallen door een beer. Aangekomen in Vladivostok wordt zijn arm geamputeerd. Fysiek een wrak en verteerd door wroeging pleegt Victor zelfmoord. Eenmaal in de Verenigde Staten, wacht de Brave Little Belgians een heuse triomftocht. Maar vier jaren van ontbering en ellende hebben diepe sporen nagelaten. Jean is vervreemd van zijn communistische neef. En eindelijk nieuws van Mimi: ze blijkt gestorven aan de Spaanse Griep... De verleiding om een nieuw leven op te bouwen met Jelena is groot, maar Jean's keuze is gemaakt: hij keert terug naar de oude wereld om er eindelijk zijn kleinzoon te zien. Een nieuwe mens in een nieuw tijdperk.

5

Cafard – long résumé

1914. Pendant qu'à Buenos Aires Jean Mordant remporte le titre de champion du monde de lutte, sa fille Mimi est violée à Ostende par des soldats allemands. Jean fait le serment de venger cette ignominie. Avec son entraîneur Victor et son neveu Guido, il s'engage au sein du prestigieux bataillon ACM (“Autos-Canons-Mitrailleuses”). Mais les lourds véhicules blindés ont le défaut de s'enfoncer dans la boue flamande et le bataillon est muté vers le front de l'Est. Au grand dam de Jean, qui vient d'apprendre que Mimi est enceinte, débute ainsi une odyssée dramatique autour du monde. En Russie, l'ennui et la vodka minent le moral des troupes. Le véhicule blindé est baptisé "Cafard" : indestructible comme un cancrelat, mais aussi symbole de nostalgie et de mélancolie. Seule lueur d'espoir pour Jean : Jelena, une infirmière russe, qui ne pourra cependant empêcher son naufrage moral. Au terme d'une opération militaire désastreuse, Jean se venge et abat lâchement un soldat allemand d'une balle dans le dos. La vengeance est amère. La vision du monde romantique de Jean, héritée du 19ème siècle, se déglingue. Quand la révolution russe éclate en octobre 1917, on tue, on pille et on viole. Confronté à tant d'injustice, le jeune Guido est séduit par le communisme. À son instigation, l'ACM conclut un accord avec les bolchéviques et les blindés sont échangés contre un train à destination de l'Est. Dans la nature sauvage de Sibérie, de Mongolie et de Chine, Jean retrouve un certain équilibre intérieur. Victor est attaqué par un ours. À leur arrivée à Vladivostok, il est amputé d'un bras. Physiquement détruit et rongé par le remords, Victor se suicide. Les Brave Little Belgians font l'objet d'un accueil triomphal aux États-unis. Mais les quatre années de privations et de misère qu'ils ont vécues ont laissé des traces profondes. Jean s'éloigne de son neveu communiste. Et enfin des nouvelles de Mimi : il s'avère qu'elle a succombé à la grippe espagnole... Tenté de commencer une nouvelle vie avec Jelena aux Etats Unies, Jean retournera pourtant vers le vieux monde, où il finira par rencontrer son petit-fils. Un autre homme, une ère nouvelle.

6

Cafard – long synopsis

August 1914. While Jean Mordant is away winning the title of Wrestling Champion of the World in Buenos Aires, his daughter Mimi is raped by German occupiers in Ostend. Jean swears he will avenge this immoral disgrace. With his coach Victor and young nephew Guido, he enrolls in the prestigious ACM (Armored Car Division). But the heavily-built armored vehicles keep getting stuck in the mud of Flanders. The battalion is hastily transferred to the Eastern front. Jean is devastated by frustration for he has just learned that Mimi is pregnant. But war conditions are ruthless and he and his friends embark on a dramatic journey that ultimately will drag them around the world. In Russia, boredom and vodka sap the troops’ morale. The armored vehicle is named “Cafard”: as indestructible as a cockroach but also a symbol of nostalgia and melancholy. Jean’s only twinkle of hope is Jelena, a Russian nurse. But she cannot prevent his downward moral spiral. At the end of a disastrous military operation, Jean finally takes his revenge by cowardly shooting a German soldier in the back. But revenge is bitter. Jean’s romantic 19th century vision falls apart. When Bolshevik revolution breaks out in October 1917, there is random killing, raping and pillaging. Confronted with so much social injustice, the young Guido is drawn to communism. On his initiative, Jean Mordant - the world champion - makes a deal with the Bolsheviks and the armored vehicles are traded for a train heading East. In the wild landscapes of Siberia, Mongolia and China, Jean comes to terms with himself. Victor is attacked by a bear and when they arrive in Vladivostok, his arm has to be amputated. Physically destroyed and eaten away by remorse, Victor commits suicide. The Brave Little Belgians receive a cynical triumphant welcome in the pro-war United States. But four years of deprivation and hardship have left their mark. The budding romance between Jean and Jelena is abruptly stopped when at last Jean receives catastrophic news about Mimi. Spanish flu in Europe has taken her too. Jean collapses. Jelena offers him to start a new life with her, but Jean heads back to the old world where he finally embraces a little boy he has never seen before: his grandson, fruit of his initial shame. A new man in a new era.

7

Cafard – TONDO Films

Tondo Films was founded by Arielle Sleutel (producer Cafard) and Jan Bultheel (director Cafard) to produce CAFARD.

Mission statement: make obstinate authors do their thing.

Tondo Films wants to be there for original authors. This not only translates itself in the choice of original content but also in the investigation of new innovative ways of working. Cafard combines both assumptions.

8

Cafard – director’s biography

Jan Bultheel, director born in 1959 Jan Bultheel worked for 16 years directing and producing mainly commercials in his own production company ‘Pix & Motion’, which brought him international recognition with numerous awards. In the new millennium Jan concentrated on creative work for theater and dance companies and authored, designed and directed ‘Hareport’, an animated series for children produced by TF1 and Ketnet and sold to several European channels. CAFARD is his first animated feature film.

2012 – 2015 CAFARD , animation feature 2013 Founding TONDO Films, together with Arielle Sleutel 2011 ANALYSIS, video wall

Concept, design and directing of video wall for ‘ANALYSIS’ a 90’ theatre show of MaisonDahlBonnema using Mocap and low-poly models.

2004 - 2010 HAREPORT, the series ( 'HAZENTEM' and 'TAR MAC, MIC MAC' ) Jan authored, designed and directed, is broadcasted by TF1 and Ketnet and sold to several European channels.

2009 Z/�<z�Θ�ZKEEz͕�ƐŚŽƌƚ�ĂŶŝŵĂƚŝŽŶĮůŵ� Animationfilm for the theatre performance of ‘Ricky & Ronny & 100Stars’ production Needcompany Video registration of ‘Ricky & Ronny & 100 Stars’

2001-2004 Freelance director for advertising films abroad DVD production of a series of short films ‘About love cat.no. 1 to 12 ' Dance Project ‘ for the dance company Axixa’: body art-house movies ‘Oï toons’: web project Animation film for the theatre production ‘Ricky & Ronnie’ a Needcompany production Video registration of the theatre performance ‘Ricky & Ronnie, a pop opera’

2001 Jan decides to step out of Pix and founds 'Filmwerken'. 1986 – 2001 Jan directed during these 15 years hundreds of commercials. Film advertising for major global

brands such as Coca Cola, Playstation, Samsonite, Mercedes, Toyota, KBC, BBL, Proximus, Belgacom. Music videos for Arno, Vaya con Dios, Channel Zero. Several shortfilms. ‘Pix & Motion’ grows into one of the top three production companies in Belgium with nine employees and a huge range of fixed / loose freelancers. Literally thousands of films are produced and win prices at home and abroad. ‘Pix’ is known for its quality, individuality and innovative technology in the Belgian film industry.

1986 Founding PIX & MOTION, together with Annemie Maes. 1981 – 1986 animator on the Flemish featurefilm ‘Jan zonder Vrees’ - WĞŶĮůŵ�'ĞŶƚ�

animator ‘Quick en Flupke’ and ‘Yakari’ - studios Graphoui Brussel several TV-titles for VRT self-produced: ‘Villa Tempo’, ‘Pop Electron’, ‘Roodvonk’ and others ... TV-titles for RTBF self-produced: ‘Cargo de nuit’, ‘Trans Europe Express’ TV-titles for several broadcasters in France: ‘Ex libris’, ‘Permission de Minuit’, ‘Lola’, ‘Les jupons de la révolution’.

9

Cafard – producer’s biography

Arielle Sleutel, producer After her studies ‘Directing & Producing Films’ at the film school HRITCS in Brussels, Arielle Sleutel starts out directing corporate films and working as production manager. From 1988 onwards she works as a commercials film producer and wins two times a Silver Lion in Cannes. At the end of the millennium she brings different partners together to start the sound postproduction company MASDA (Music And Sound Design Associates). Together with her husband Hans Helewaut she renovates an old milk factory into a splendid post production complex (of 6.000m2). In 2002 Arielle Sleutel leaves the advertising world to work as a fiction & documentary filmproducer.

2013 Founding of TONDO FILMS, together with Jan Bultheel CAFARD Animation Feature for adult audience. Psychological Drama. Author Jan Bultheel. 88 min. Premiere September 2015. Coproduction TONDO/ Topkapi films / Tarantula / Superprod THE RABBIT AND THE TEASEL

Feature. Hybrid fiction / docu. Author Els Diervorst.

54 min. Premiere May 2014. THE BLACK LAMB Production TONDO Webdoc Artist Els Dietvorst. 120 min. First update June 2012./ Last update March 2014. Production TONDO F.Deneyer

Documentary about funeral rituals in Brussels. Director Luc Vrijdaghs.

72min. Premiere May 2012 BUITEN DE LENTE / OFF SPRING Co-production TONDO & Canvas Documentary on birth mothers Co-direction: Arielle Sleutel & Dorothee van den Berghe 60 min. Premiere March 2011 Co-production TONDO & Canvas. SCHADUWMOEDER / SHADOW MOTHER

Book on birth mothers Co-authors: Kathleen Vereecken & Arielle Sleutel

MY QUEEN KARO Editor Van Halewyck. March 2011 Executive & Delegated Producer. Long feature 105 min Written & Directed by Dorothée van den Berghe Released Oct. 2009 Co-prod Caviar Films,IDTV Film, Tarantula. DE SMAAK VAN DE KEYSER (L’EMPEREUR DU GOUT/THE EMPEROR OF TASTE)

�ĞǀĞůŽƉŵĞŶƚ�Θ�WƌĞƉƌŽĚ͘�dǀ�ƐĞƌŝĞƐ�sZd��ĠŶ�വ�ϭϬ�ĞƉŝƐŽĚĞƐ�ŽĨ�ϱϱ�ŵŝŶ� Written Marc Didden. Co-Dir.Frank Van Passel & Jan Matthys

Co-production Caviar / VRT / Tarantula 3x FIPA D’OR 2009 വ�ďĞƐƚ�ƐĞƌŝĞƐ + best actress (Marieke Dilles) + best music (Wim de Wilde)

FAL Short feature. Producer. Written & directed by Hans Van Nuffel Best Short Film വ�>ĞƵǀĞŶ�<Žƌƚ�ϮϬϬϳ Best Short Film വ�DŽŶƚƌĞĂů�ϮϬϬϳ LA MONIQUE DE JOSEPH.

Midlong feature. Co-producer. DENNIS VAN RITA / LOVE BELONGS TO EVERYONE Author Damien Chemin. Co-prod. Tarantula, Mobilis, Caviar Long feature. Producer. Written by Hugo Van Laere. Directed by Hilde Van Mieghem Production RAB Films -> Caviar Best Screenplay Shanghai 2006 (Hugo Van Laere) Best Actress Shanghai 2006 (Els Dottermans as Rita)

10

Cafard – composer’s biography

Hans Helewaut composer / musical director In the eighties, while attending the Film School, Hans Helewaut founds together with his sister Els the music group ‘Elisa Waut’’. Soon they become a national success, and have an international hit with ‘Four Times More’. Hans composes music for commercials, short movies, feature film, animation film and documentaries. In January 1994 he joins the just founded film production company Panache, becoming 50% shareholder. At the end of the millennium Hans Helewaut with Panache is the driving force behind the foundation of the company ‘Masda, Music And Sound Design Associates ‘, a big audio & music postproduction company based in the heart of Brussels, which becomes ‘Sonicville’ in 2007, counting over 27 studio’s. As creative and musical director Hans works as composer, musical director and audio-postproduction supervisor on numerous projects. After 10 years of dedication to the audio visual industry, Hans chooses to concentrate on more personal film & music projects. So in 2010 Panache sells its parts in Masda & Sonicville, to be able to focus on author driven feature films, animation and documentaries. As a committed board member of Galm, the association for authors and composers of light music, Hans Helewaut is elected in 2011 in the Board of Sabam, the collective rights society of Belgium. In 2014 he is elected Deputy of the board . Work as composer: Animation series: Dimitri - Agnes Lecreux , Vivement Lundis/ Beast Animation/ Nadasdy films 2014 prequel 26’ cinema + 26 x 5 ‘ Kika & Bob - Vincent Bal / Collete Bothof Submarine NL 2009 serie 1 26 x 13min 2012 serie 2 26 x 13 min

Gawayn - Luc Vinciguerra/ Christophe Pittet Alphanim Gaumont FR / Mondo TV 2008 serie 1 52 X 13min 2011 serie 2 52 x 13min Robotboy - Charlie Bean/Ken Heath - Alphanim Gaumont FR / Cartoonnetwork US 2005 serie 1 52 X 13min 2007 serie 2 52 X 13min

11

Feature film: Cafard - 2015 - Jan Bultheel, Tondo, 86 min Koning van de wereld - 2006 – Guido Hendrickx, Caviar – 90’ and 6x50’ series Gek op de heuvel - 2005 – Christaen Vervaet , D&D productions - 90 min Zusjes Kriegel - 2003 - Dirk Beliën, Bridge Entertainment - 90 min Altijd Zomer - 1998,Johan Seeuws, VRT - 90 min The Bloody Olive -1996, Vincent Bal, Primetime - 25 min Creative documentaries: My only son - 2012 , Simonka de Jong, IDTV NL, 72 min F. Deneyer - 2012, Luc Vrydaghs, Panache - 60 min Bonjour Congo - 2010, Rudi Vranckx, Canvas - 6 x 52’ Dik - 2009, Maartje Bakers, Zeppersfilm NL - 60 min Leaving Mandela park - 2009, Saskia Vredeveld, Zeppersfilm NL - 60 min Fieret - 2008, Frank Van den Engel, Zeppersfilm NL - 60 min Madagscar - 2008, Luc Vrijdaghs, Canvas BE - 3 x 26’ Lost Cologny - 2008, Astrid Bussink, Zeppersfilm NL - 60 min Tussen Hemél en aarde - 2007, Frank Van den Engel, Zeppersfilm NL - 60 min Commercials: Worked for national and international clients as Nike, Keytrade, Orange, Proximus, VW, BMW, JVC, Jupiler, Duvel, Belgacom, Lotto, Eristoff …..

12

Cafard – Wim Willaert (Jean Mordant)

filmography2015 Bevergem (TV Series) (filming) Je suis mort mais j'ai des amis (completed) 2014 Wien for life (Short) (completed) Lilith (Short) (completed) Solo Rex (Short) Marsman (TV Series) 2013 Eigen Kweek (TV Mini-Series) De Ridder (TV Series) Zingaburia (TV Series) Het lijden van de jonge Wagner (Short) (voice) Welkom (Short) Marina Zinneke (Short) Mont Blanc (Short) Henri 2012 Wolven (TV Series) Nigredo (Short) Offline 2007-2012 Aspe (TV Series) 2010-2012 Zone stad (TV Series) 2011-2012 Red Sonja (TV Series) 2011 Dura Lex (Short) 2010 Paroles (Short) The Extraordinary Life of Rocky (Short) 22 mei HH, Hitler à Hollywood Ijsland (Short)

2009 Flikken (TV Series) 2008 Les poissons marteaux (TV Movie) We Are So Happy (Short) Nowhere Man 2007 Selected Shorts #6: The Best Flemish Shorts of 2006 La difunta Correa (Short) Ex Drummer 2006 Zonder jou (Short) Fernsehturm (Short) 2004 Quand la mer monte... Witse (TV Series) 2003 Team spirit - de serie (TV Mini-Series) 2000 Nicolas (TV Movie) 1999 Recht op recht (TV Series) 1997 Kulderzipken (TV Series) 1993 De smeerlappen (Short) Moeder, waarom leven wij? (TV Mini-Series) Langs de kade (TV Series)

13

Cafard – Dinara Drukarova (Jelena)

CINÉMA 2014 TROIS SOUVENIRS DE MA JEUNESSE Arnaud DESPLECHIN LA SUPPLICATION Pol CRUCHTEN 2013 CAFARD Jan BULTHEEL long-métrage d’animation 98 Hélène ZIMMER PARENTHÈSE Bernard TANGUY 1001 GRAMS Bent HAMER 2011 MARUSSIA Eva PERVOLOVICI 360 Fernando MEIRELLES AMOUR Michael HANEKE 2010 LE MONDE NOUS APPARTIENT Stephan STREKER 2009 SERGE GAINSBOURG Joann SFAR 2008 QU’UN SEUL TIENNE, LES AUTRES SUIVRONT Léa FEHNER 2007 COUPABLES Laetitia MASSON 2006 JE PENSE À VOUS Pascal BONITZER POUR ALLER AU CIEL, IL FAUT MOURIR Djamshed USMONOV BUSINESS CLASS Serge TREFAUT 2005 LE CONCILE DE PIERRE Guillaume NICLOUX TRANSE Teresa VILLAVERDE 2003 DEPUIS QU’OTAR EST PARTI Julie BERTUCCELLI prix Michel Simon 2004 nomination pour le meilleur espoir féminin - César 2004 grand prix de la Semaine de la Critique – Festival de Cannes 2003 AUTOMNE Ra’up McGEE THE JEWISH TOY MERCHANT Jacob GROENLUKKE 2002 PETITES COUPURES Pascal BONITZER 2000 L’ENGRENAGE Frank NICOTRA 1999 LE DERNIER DES IMMOBILES Nicola SORNAGA 1998 THE HEART OF SIBERIA Arvo IHO 1997 DES MONSTRES ET DES HOMMES Alexei BALABANOV sélection à la Quinzaine des réalisateurs – Festival de Cannes 1998 nomination pour la meilleure actrice - European Film Awards 1998 1995 LE FILS DE GASCOGNE Pascal AUBIER

14

1994 NOUS LES ENFANTS DU XXe SIÈCLE Vitali KANEVSKI 1993 DES ANGES AU PARADIS Evgueni LOUNGUINE prix d'interprétation féminine - Festival de Cinéma Russe (Honfleur) 1999 sélection à la Quinzaine des réalisateurs - Cannes 1993 1991 UNE VIE INDÉPENDANTE Vitali KANEVSKI prix du jury – Festival de Cannes 1992 SMOG Ayan SHAKHMALIEVA 1990 BOUGE PAS, MEURS, RESSUSCITE Vitali KANEVSKI Caméra d'Or – Festival de Cannes 1990 1989 C'ÉTAIT AU BORD DE LA MER Ayan SHAKHMALIEVA COURT MÉTRAGE 2010 FRIENDS FROM FRANCE Emergence 2009 A FRENCH COURVOISIER Valérie MREJEN grand prix Unifrance du court-métrage 2010 2007 SAUF LE SILENCE Léa FEHNER 2006 À L’OUEST Catherine ESWAY CHARELL Mikhael HERS UN RAT Bosilijka SIMONOVIC 2005 FAIS DE BEAUX RÊVES Marilyne CANTO PARIS JE T’AIME Frédéric AUBURTIN 2003 SERGUEÏ & TATIANA Jean-Yves GUILLEUX 2002 COMMENT TU T’APPELLES ? Iliana LOLITCH PENSÉE ASSISE Mathieu ROBIN 1995 LA TOILE SIEGFRIED TÉLÉVISION 2008 SEULE / L’ALERTE Fabrice CAZENEUVE 2001 LA DETTE Fabrice CAZENEUVE 1995 BEETHOVEN, UN AMOUR INACHEVÉ Fabrice CAZENEUVE THÉÂTRE 2013 FEMME NON RÉÉDUCABLE – Stefano Massini mise en scène : Sandra CHARTRAIRE Théâtre-Studio (Alfortville)

15

Cafard – Maarten Thomas Ketels (Guido)

FILM / TELEVISION 2004: “De Kavijaks” a series for VMMA 2005: “5 km” (protagonist), ind. shortfilm directed by Niko Declerck 2005: “Dimitri” (protagonist), ind shortfilm directed by Ruben Vermeersch 2006: “The trouble eat at 2a.m.” shortfilm directed by Gayaneh Oskanian for The New York Film Academy 2007: “Wolvenhof” (Protagonist) ind. shortfilm Tom Viaene 2007: “Wahnsinn” (protagonist) ind. Shortfilm directed by Elias Mentzel 2007:”Venganza Y Madre / F. Arrabal” ind. Shortfilm by Elias Mentzel 2007: “Vermist” Vt4 & Eyeworks production directed by Jakob Verbruggen 2008: “End-Scheidung” ind. Shortfilm by E. Mentzel 2008:”Huis Clos by Sartre” ind. Shortfilm by E. Mentzel 2010: “Border of Time” ind. Shortfilm by Lauren Muller 2010: “Witse” a series for national television produced by Eén, directed by Tom Goris 2010: “Breath / Adem” a film produced by “A Private View” directed by Hans Van Uffelen ‘Winner Grand Prix Des Amériques world film festival Montreal’ ‘Winner oecumenic Jury Award world film festival Montreal’ 2010: ‘’Double life’ a series for national television produced by Eyeworks and Eén, directed by Joel Vanhoebrouck 2010: ‘De Rodenburgs’ a leading part as Daniël a series produced by Skyline and VTM, directed by Christophe Ameye and Gijs Polspoel. 2010: ‘Code 37’ a series produced by Menuet and VTM, directed by Jakob Verbruggen 2010: ‘Groenten uit Balen / Greetings from Balen’ (a leading part as Leo) a film produced by Skyline directed by Frank Van Mechelen. ‘Skyline’ in cinemas decembre 2011 2011: Series ‘Danni Lowinski’ Produced bij Sultan Sushi for VTM. 2012: Series ‘De ridder’ as Wim directed by Tom Gorissen for Eén 2012: Series ‘Zone stad’ as Willem directed by Dimitri Karakatsanis for VTM 2012: Series ‘ROXX ‘as Benny directed by Mattias temmermans for KETNET 2013: VRIENDINNEN as Bart produced by Menuet for VRT 2014: Film, ‘In traces of shadows’ protagonist as ‘Raf’ directed Robbe Maes 2013-14 CAFARD (first motion captured animationfilm in Belgium) produced by TONDOFILMS/ as Guido / In cinemas 2014-15. 2014: Oude Vossen VTM for Blazhoffski guest appearance as Bertje 2014: Connie & Clyde VTM for Caviar guest appearance as Sjakkie 2014: Vermist VIER for Eyeworks guest appearance Johnny Vermeiren 2014: Nieuw Texas guest appearance as Fredje de Korte zot. 2014: Gerontophobia a VAF wildcard production directed by Boris Sverlov co-starring Marieke Dilles

16

THEATRE 2001: “Hyphen²” by Limelight @ Kortrijk 2002: “L’Histoire se répète.” @ Theatre Kortrijk, Anno ‘02 2005: “My body is a battle field”, @ Bruges, Corpus 2005 2006:”Lucifer / Vondel” in the role of Gabriel 2006:”Phaedra / Seneca ” in the role of Hyppolitus 2006:”Lanceloet van Denemarken” (a courtly play) in the role of Lanceloet 2006: “Leonce and Lena / Georg Büchner” by De werf and MARS @ Bruges 2007: “100 Love Sonnetts / Neruda” coach Lucas Van der Vost 2007:”Ulysses / James Joyce” coach Rosemie Lauwers 2007: “Plato’s Symposium / Plato” coach Marleen Vertongen 2007: “The rape of Lucretia / William Shakespare” coach Wim Dankaert 2007:”De Rotsebreker / Hugo Claus” by Fc Bergmann @ Scheld'apen 2008: “The book of Disquiet / Fernando Pessoa” coach Kristin Arras 2008:”Miekes maaikes’ obscene youth / Louis P. Boon” coach Warre Borgmans. 2008:”HALL” by MARS @ Rataplan Antwerp 2008: “You can’t be twenty on sugarmountain : J.H.M. Berckmans ” coach Sara Debosschere 2009: “In the heart of the land / J.M. Coetzee” coach Jobst Schnibbe 2009: 'Hitler is dead' by Braakland Zhe Bilding and ’t Arsenaal. Was staged 80 times between 2009-2012. 2010: ‘Imagine a human’ was a performance in the Central Station of Antwerp and of Amsterdam. I’ve lived in bouth station’s for three weeks in a wooden cabin. I talked with people and I’ve written a monologue based on the confrontations I had with passengers. Is still running. 2011: ‘Imagine a state’ the offspring of ‘Imagine a human’ Was staged 30 times by The House of Representatives in The Netherlands and Belgium. 2012-13 HEIMAT This play will be based on the experience of living in an elderly home. Premieres 6th of august at Theater aan Zee 2013 – 2014 MIGHTY SOCIETY 2 monologue in production 2014 – 2015 new monologue with ‘The House of Representatives’ based on the experience of livig with Roma. 2014-2014 Project Atlas – a documentary and debating cyclus

17

Cafard – Sebastien Dewaele (Victor)

Theater 2000-2001: “K als een hond”, NTG “Prinsessen in de bossen”, Malpertuis “Onrust: variations on risks”, NTG (Eigen creatie) “Andre Andree”, eindwerk conservatorium 2001-2002: “Een feeks temmen”, Publiekstheater 2002-2003: “Don Juan”, Het Gevolg “Dood van een handelsreiziger”, Publiekstheater 2004: Internationaal straattheaterfestival “Baden Baden” van VZW Cirq “La Loteria”, Theater aan Zee VZW Cirq 2005: “Vechtscheiding” Paco-producties (jeugdvoorstelling) “Hotel Avalanche” VZW alles loopt op rolletjes (jeugdvoorstelling) “Het Belang van Ernst” Ernst/serieus “Een ideale echtgenoot” Ernst/serieus 2006: “Een ideale echtgenoot” Ernst/serieus “De Collectie” Ernst/serieus Jezus bij “Bataclan” van vzw Cirq 2007: Eigen creatie “0” bij Villa Basta in Houthalen-Helchteren (jeugdvoorstelling naar “Het uur nul” van Dirk Bracke) 2008: “Yvonne” van Gombrovich, een coproductie tussen Larf en Vzw Ernst/serieus (jeugdvoorstelling)(seizoen 2008-2009, herneming 2009- 2010) 2009: “4 Real” een productie in opdracht van Amnesty International in samenwerking met Alles loopt op rolletjes Vzw (jeugdvoorstelling) 2010: “Vuurtoren” jeugdvoorstelling van Larf in gent Regie en schrijfwerk 2002-2003: Eigen creatie: “Rechts of Links” Bij “Richten” in Ieper 2003-2004: Eigen creatie: “De Erfenis” Bij “Richten” in Ieper Eigen creatie “P loves J” in “de Rembert” Torhout met jongeren 2006-2007: Eigen creatie “0” bij Villa Basta in Houthalen-Helchteren (naar “Het uur nul” van Dirk Bracke) 2007-2008: Eigen creatie: “Sneeuwwitje” voor Plankvast te Waasmunster met jongeren 2008-2009: Eigen creatie: “Titus” voor Sint Genesius te Sint- Niklaas

18

2010: Organisatie familiepark op zomerfestival TAZ2010 2011: Schrijven voor VZW Koekentroef voor programma “de kazakkendraaiers” Organisatie familiepark op zomerfestival TAZ2011 Creatie van voorstelling “Jezus in da Living” voor Surpluz VZW Schrijven voor VRT “Vrienden Van De Veire” Redactie “Superstaar” Broektoe BVBA 2012: Redactie “Superstaar” Broektoe BVBA Regie “Armandus de zoveelste” voor Plankvast in Waasmunster Regie “Overleven in de Chaos”; zaalshow van David Galle Schrijven aan “Bevergem” van Bart Vanheste Film 2003: Kortfilm “Werk -Alicante” van Wim Michiels en Josse De Pauw Kortfilm “Wraak” van Nicolas Daenens 2006: Langspeelfilm “Ex-drummer” van Koen Mortier, naar Herman Brusselmans 2009: Langspeelfilm “22 May” van Koen Mortier, première september 2010 Televisie 11/09/2001: Aflevering van “De kotmadam” 2003: Aflevering “Spoed” 2004: “de Bende van Sinterklaas” als Wijsweg Piet 2006: “Mega Mindy” als Fred in “Mega Mindy en het Egyptische masker” 2007: Aflevering “de Kotmadam” als Fritz 2008: Superster the family battle voor Nickelodeon als “Jacky” de microman 2009: Aflevering Witse “Maskers” als Kurt Vranken Aflevering Aspe seizoen 6 aflevering 8 als Davy Pellemans

19

Cafard – intentie van de regisseur

Had u me een aantal jaar geleden gezegd dat ik ooit een animatie langspeelfilm zou maken in Vlaanderen, dan had ik u vierkant uitgelachen. Dergelijke onderneming is zo gigantisch groot, de nodige middelen zo gargantuesk en de kans dat dit ooit zou gebeuren zo miniem dat het wel altijd een verre droom zou blijven. Wel neen. Ik had het fout. Tijden veranderen. Soms verbazend snel. Met de nodige dosis out-of-the-box thinking hebben we een originele en eigenzinnige workflow opgezet. De combinatie van acteurs, mocap-technologie, eenvoudige low-poly models, een pop-up studio, een goede snuif jong talent en heel wat gezond verstand maakt dat we met een minimaal budget een langspeelfilm met internationale ambitie hebben kunnen produceren. Er zijn drie redenen waarom ik heel graag deze film wou maken. De eerste is de inhoudelijke uitdaging. Een beklijvend en existentieel verhaal. Een dramatisch en empathisch hoofdpersonage midden in een scharniermoment in de geschiedenis van Europa die nu nog - honderd jaar na datum - ons collectief wereldbeeld tekent. Die eerste wereldoorlog is de aanzet van een maatschappelijke maar ook van een geestelijke revolutie geweest die nu nog steeds ons leven bepaalt in politieke, sociaal-economische en filosofische zin. Het ongelooflijke verhaal van de eerste pantserdivisie ter wereld: het ACM corps van het Belgische leger, dat glunderend en blinkend van ambitie ten oorlog trekt en vier jaar later met de staart tussen de benen en het schaamrood op de wangen naar het moederland terugkeert, is een prachtige metafoor om de ondergang te illustreren van het naïeve geloof in een schitterend voorgespiegelde toekomst. En is nu, honderd jaar later, nog steeds relevant. Nog steeds worden oorlogen gevoerd in alle uithoeken van de wereld waarbij extreme ideologieën blinde gehoorzaamheid eisen, waarbij mensen zinloos geofferd worden voor absurde doelen, waar de waarde van een mensenleven niet geteld wordt. Ten tweede is ‘Cafard’ een artistieke uitdaging om u tegen te zeggen. Maar de beperking die we onszelf hebben opgelegd is natuurlijk ook de grote troef van het project. We waren op zoek naar een nieuwe artistieke vorm, een nieuwe manier van animatiefilm maken. ‘Cafard’ is in wezen een acteursfilm. Werken met echte acteurs, met archaïsche taal en dramatische dialogen. Samen met de acteurs scènes opbouwen en dramaturgische spanningsbogen plaatsen. De werkmethode is niet verschillend van die in het theater. Daarom ook dat ik geen storyboard gemaakt heb. Ik wilde geen keurslijf creëren waarbij de acteurs time-slots invullen. Alle verdere cinematografische afhandeling van de scenes stond in functie van dit acteursspel en niet omgekeerd. En verder bleef het natuurlijk een puur genot om aan iedere scene een specifieke artistieke layer toe te voegen. Het uitpuren van de compositie, het zoeken naar de juiste kleur, het perfecte kader en de adequate camerabewegingen. Originele grafische oplossingen vinden voor cinematografische problemen die door anderen al vele keren zijn opgelost, maar dan met andere middelen. Maar dat is zelfs geen issue. Het plezier is volledig mijnerzijds. De derde reden waarom ik graag deze film wilde maken is om te bewijzen dat het kan. Dat het mogelijk is om als kleine regio in een klein landje toch een betekenisvolle bijdrage te leveren aan een Europese animatiefilm scène. Om nu net niet deel te nemen aan de absurde rat-race om met steeds meer middelen, steeds complexere animatiefilms te maken met steeds ingewikkelder technisch stunt- en vliegwerk. Back to basics. Een goed verhaal, simpel verteld. En willens nillens sluiten we zo perfect aan bij een ’nouvelle vague’ binnen het Europese circuit van interessante animatie auteursfilms voor volwassenen.

20

Even iets over de gebruikte technologie: ’Mocap’ of Motion Capture bestaat al langer dan vandaag. Grote Hollywood producties, zoals Avatar, Lord of the rings of Planet of the apes, hebben er reeds op briljante wijze gebruik van gemaakt. De beschikbaarheid van steeds snellere computers, massieve data opslag en goedkopere software maakt dat mocap nu ook binnen het bereik ligt van mindere goden. De acteurs krijgen een bodysuit waar reflecterende markers op zitten. De studio is uitgerust met tientallen cameras die infrarood licht uitsturen en de reflectie ervan op de markers detecteren. Doordat verschillende cameras dezelfde markers capteren kan de computer de exacte plaats van de markers in de fysieke ruimte berekenen. Op die manier wordt de beweging van de acteur geregistreerd en getransponeerd in een virtuele computer ruimte. Het is pas achteraf dat de animatie figuur over de beweging van de acteur heen wordt gezet. Wat nu toelaat aan de regisseur om decor en licht te plaatsen in functie van de scene en vooral om de camera en de montage af te werken in functie van het dramatische spel van de acteur. Omdat er tijdens de opnames geen decorstukken, wardrobe of make up, licht of camera aanwezig zijn op de set, kunnen de acteurs zich volledig concentreren op de dramatische inhoud van de scene. Tijdens onze opnames was de spanning dikwijls te snijden en was de inleving van de acteurs in hun personage totaal. Deze intense momenten, daar draait deze film om.

Jan Bultheel, april 2015

21

Cafard – note d’intention du réalisateur

"Cafard" est à maints égards un projet ambitieux et novateur: film d'animation pour adultes, film d'acteurs, film d'auteur, à petit budget, avec une approche technique inédite, ayant recours à une technologie dernier cri pour la capture du mouvement tant du corps que du visage. Il existe différents projets en phase de concept ou de développement en Europe, entrepris dans le même état d'esprit. Le film d'animation est en effet un excellent medium pour aborder des thèmes difficiles sur un mode personnel et original. Mark Vandeweier, directeur de Cartoon (European Association of Animation Film AISBL) évoque à juste titre une nouvelle vague de films d'animation d'auteurs intéressants pour adultes. "Cafard" s'inscrit volontiers dans cette nouvelle tendance européenne. J'ai découvert par hasard le livre "Reizigers door de Grote Oorlog" (Voyageurs dans la Grande Guerre), relatant l'épopée du corps belge ACM. Le potentiel dramatique de cette incroyable odyssée autour du monde m'a immédiatement sauté aux yeux. Scènes improbables mais historiquement vraies, personnages extraordinaires, il y avait là matière à un film sur les racines de notre culture européenne. Je suis convaincu que notre vision du monde moderne a été forgée par les horreurs à échelle industrielle des guerres mondiales, en particulier de la première. Notre morale, notre éthique, nos systèmes politiques, notre conscience sociale trouvent leurs racines dans notre volonté de prévenir une nouvelle guerre catastrophique. L'histoire épique de la première division blindée du monde, la division ACM de l'armée belge, est vraiment incroyable. Cette division prestigieuse de volontaires de guerre part en guerre, rutilante et pétrie d'ambition, pour revenir au pays quatre ans plus tard la queue entre les jambes, après un périple autour du monde. Cette aventure est une métaphore superbe illustrant l'écroulement de la croyance naïve en un avenir autoritaire radieux. Aujourd'hui, cent ans plus tard, cette histoire reste d'actualité. Des guerres continuent d'être menées aux quatre coins du monde, où l'on voit des idéologies extrêmes exiger une obéissance aveugle, où des vies sont sacrifiées pour des idéaux absurdes, où la vie humaine est sans valeur. Mais mon propos n'était pas de produire une reconstruction documentaire de cet épisode historique de la Grande Guerre. "Cafard" est une fiction dramatique psychologique centrée sur la quête de notre personnage principal, Jean Mordant qui, de héros sportif romantique du 19ème siècle, évolue pour devenir un citoyen du monde du 20ème siècle. Jean Mordant est un homme de bonne nature. Il est idéaliste, avec un sens profond de la moralité et de la justice. Il combat du bon côté, pour la bonne cause. Mais quand sa guerre "juste" prend des allures de guerre civile chaotique, où personne n'est à l'abri, où chacun en profite pour voler, tuer et violer, sa vision du monde chevaleresque vole en éclats. A l'issue de sa plongée dans les recoins les plus sombres de l'âme humaine, il se redresse, homme nouveau pour un monde nouveau.

22

L'approche technique que nous avons développée est ambitieuse. En ayant recours à une technologie rapide et efficace développée par l'industrie du jeu vidéo, nous combinons l'impact émotionnel de "vrais" acteurs dramatiques, comme dans un film de fiction, aux qualités artistiques et l'imaginaire sans contraintes d'un film d'animation. Le meilleur des trois mondes! En voici les éléments principaux : ° Pas de storyboard ° Une technologie de capture du mouvement avec enregistrement simultané de la voix ° Un look graphique raffiné avec des modèles en low-poly et des textures simplifiées Je pense qu'un storyboard peut être un obstacle à la créativité. "Cafard" est basé sur le talent de ses acteurs, sur leur interprétation artistique de rôles dramatiques. Forcer les dialogues et l'action pour se conformer à un storyboard prédéfini est une entrave à cette liberté artistique. La technologie de capture du mouvement est une industrie innovante, en plein essort. "Cafard" est destiné à un public adulte. Nous capturons les actions réalistes des personnages, avec un impact émotionnel direct qu'aucune autre technique ne peut atteindre. Dans "Cafard", la technologie numérique est réduite au strict minimum. Le résultat final est un univers graphique simple qui met l'accent sur l'action dramatique des personnages, non pas sur des prouesses technologiques. "Cafard" est aussi pour moi un défi artistique, visant à obtenir un impact maximal avec des ressources très réduites. Une couleur bien choisie peut être plus parlante qu'un long dialogue. Une simple ligne tracée au crayon peut évoquer un décor de manière plus immédiate qu'un millier d'artifices. C'est par cette philosophie artistique que "Cafard" veut rayonner par sa simplicité. En dire plus avec moins. "Cafard" est donc bien un projet ambitieux. Je suis persuadé, tout comme la productrice, nos coproducteurs et tous nos partenaires, que "Cafard" fera un tabac.

Jan Bultheel, april 2015

23

Cafard – intentie van de producente

Ik ben met overtuiging in dit avontuur gestapt. Ik werk graag met bevlogen mensen. Jan Bultheel is zo iemand. Ik heb Jan leren kennen op het moment dat hij net, samen met zijn toenmalige vrouw, het productiehuis Pix & Motion had opgericht, en ik er begon als productiekracht. P&M was een filmproductiehuis dat vooral artistieke ambities had en zo de niche in de commercialswereld vond. Het was een zeer veeleisende wereld, waar innovatie en artistieke visie hoog aangeschreven stonden. Daar heb ik geleerd welke bijdrage je als producent kunt leveren, hoe je het best kunt behalen wat je regisseur voor ogen heeft, met de middelen die je ter beschikking staan. Production value is geen loos marketingbegrip, maar de essentie van het producersschap. Gedurende heel de jaren negentig hebben we zo fijn kunnen samenwerken, tot het gebrek aan inhoud van de reclamewereld teveel begon te knagen. Jan is dan teruggekeerd naar zijn eerste liefde, de animatiefilm. Zo maakte hij onder andere de tv animatieserie ‘Hazentem’ (‘International Hareport’) en een aantal animatiefilms voor de Needcompany. In deze periode stort hij zich ook op de schilderkunst, waarbij zijn grote voorbeelden John Singer Sargent, Joaquin Sorolla en Anders Zorn zijn. Films als ‘Persepolis’ en ‘Walz with Bashir’ maakten grote indruk op hem en wakkerden het verlangen aan ooit een lange animatie auteursfilm voor volwassen te maken. Bij het maken van ‘Analysis’, de theaterproductie van MaisonDalhBonnema waarvoor hij een anderhalf uur durende animatie videowall maakte, besefte Jan dat hij de werkwijze waarmee hij deze droom kan waarmaken gevonden had. Wat spreekt mij hierin aan? Animatiefilms voor volwassen zijn nog schaars, maar zitten in de lift. Ik geloof sterk in hun toekomst, op voorwaarde dat ze iets te vertellen hebben. Door de relatief eenvoudige techniek is het mogelijk om de film low budget te produceren, waardoor het mogelijk wordt om het auteursschap ‘bij te houden’, niet te moeten afstaan aan de coproductiewereld. (cfr. Jan’s Hazentem: een tv serie waarvoor hij het concept schreef, de bijbel en de figuren uitwerkte, evenals de eerste scenario’s, maar waar hij, eenmaal in productie, weinig meer over te zeggen had).

24

Heeft Jan iets te vertellen? Ik ken Jan als een zeer belezen iemand, met uitgesproken ideeën. Hij bekijkt de 20ste eeuw vanuit zijn fascinatie voor de 19de eeuwse kunst. Volgens hem is onze hedendaagse cultuurvisie ingegeven door het grote trauma van de eerste wereldoorlog. Je kunt hem hierin al dan niet bijtreden, maar meegaan in deze denkoefening is op z’n minst interessant. Het is boud te duiden waar het individu zich losgeweekt heeft, maar ik hou van boude uitspraken. Jan is zeer zelfbewust en uit zijn ideeën met een niet tegen te spreken stelligheid. Maar hij is ook intelligent en ruimdenkend. Dat maakt het werken met hem zo interessant: je wordt intellectueel uitgedaagd en moet verdorie goede argumenten aanbrengen om Jan tot andere inzichten te brengen. Maar eens hij van dit nieuw inzicht overtuigd is, is hij absoluut niet te beroerd om deze te omarmen. Jan is een perfectionist met een zeer grote werkcapaciteit. Hij heeft voor CAFARD zowel het scenario geschreven, de grafische stijl bepaald, de acteursregie gevoerd als de animatie pipeline uitgewerkt, onder het motto: hoe meer verantwoordelijkheid, hoe uitgesprokener en persoonlijker het geheel. Jan beseft dat dit zijn ‘moment suprême’ is. Hij heeft een interessant fictioneel verhaal kunnen enten op een historische gebeurtenis die nu over heel de wereld herdacht wordt én hij heeft de persoonlijke techniek ontdekt om dit in een eigenzinnige beeldtaal tot een onvergetelijke film te maken. Zijn momentum is aangebroken.

Arielle Sleutel, april 2015

25

Cafard – note d’intention de la productrice

C'est avec conviction que je me suis engagé dans cette aventure. J'aime travailler avec des gens passionnés. Jan Bultheel entre définitivement dans cette catégorie. J'ai appris à connaître Jan à l'époque où j'ai rejoint en tant que productrice la société de production Pix & Motion, qu'il avait fondée avec son épouse. P&M avait pour ambition de produire des films artistiques, et c'est par ce biais qu'elle a trouvé son créneau dans le monde commercial. C'était un monde très exigeant, où l'innovation et la vision artistique étaient très appréciés. C'est là que j'ai appris à cerner la contribution que l'on peut apporter à un projet en tant que producteur, comment parvenir au mieux à concrétiser la vision du réalisateur, avec les moyens dont on dispose. La "production value" n'est pas un vague concept de marketing. C'est au contraire l'essence du métier de producteur. Pendant toute la décennie des années '90, nous avons collaboré de manière fructueuse, jusqu'à ce que le manque de contenu du monde publicitaire commence à nous peser. Jan est alors retourné à ces premières amours, le film d'animation. Il réalise notamment la série télé animée "Hareport" et une série de films d'animation pour Needcompany. C'est aussi à cette époque qu'il se plonge dans la peinture, où ses héros sont Joaquin Sorolla, Anders Zorn et John Singer Sargent, grands peintres romantiques d'avant la première Guerre mondiale. Des films comme Persepolis et Waltz with Bashir font forte impression sur lui et réveillent son désir de faire un long-métrage d'animation d'auteur pour adultes. En réalisant "Analysis", il comprend qu'il a trouvé la méthode de travail qui va lui permettre de réaliser son rêve. Qu'est-ce qui me parle dans cette démarche ? Les fillms d'animation pour adultes sont encore rares mais ont le vent en poupe. Je crois beaucoup en leur avenir, à condition qu'ils aient quelque chose à raconter. Avec une technique relativement simple, il est possible de produire un film avec un petit budget, en conserver la dimension "auteur", sans devoir faire de compromis avec le monde de la coproduction, comme ce fut le cas pour Hareport, série dont Jan avait écrit le concept, pour laquelle il a développé la bible et les personnages ainsi que les premiers scénarios, mais sur laquelle il n'avait quasi plus aucun contrôle une fois la série mise en production.

26

Jan a-t-il quelque chose à raconter ? Après les années P&M, Jan est resté un bon ami. C'est quelqu'un qui a beaucoup lu, aux idées affirmées. Il regarde le 20ème siècle par le prisme de sa fascination pour l'art du 19ème. Selon lui, notre vision culturelle contemporaine est imprégnée du profond traumatisme de la Première Guerre mondiale. On peut ne pas être d'accord avec lui, mais il peut être intéressant de le suivre dans cet exercice mental. Il peut sembler téméraire de vouloir situer avec précision l'origine de l'individualisme moderne, mais ce genre d'affirmation téméraire me parle. Jan est un perfectionniste, avec une énorme capacité de travail. Le fait que pour la réalisation de "Cafard", il a du à la fois affiner le scénario, trouver le style graphique et développer le pipeline de l'animation ne m'a jamais fait peur. Jan en est capable, mieux, il adore ça. Plus il a de responsabilités, plus l'ensemble est cohérent et personnel. L'histoire de "Cafard" est vraiment devenue très belle. Je me suis attachée à "Jean", notre anti-héros. S'il est costaud - il est champion du monde de lutte - et en impose par son autorité naturelle, c'est avant tout un brave citoyen obéissant. Pas parce qu'il est bête - il ne l'est pas - mais parce qu'il sait que la société doit être dirigée et que pour cela, il faut des règles. Il se laisse diriger, par son entraîneur, par le commandement militaire, pour l'objectif supérieur. Il prend lentement conscience de son erreur, et même à ce moment, ce n'est que difficilement qu'il passe à l'action. Son échec en tant que père lui pèse au point qu'il abandonne une romance intègre pour faire une dernière tentative en tant que grand-père... Une figure tragique incarnée avec beaucoup de feeling par Wim Willaert. Il en va de même pour les autres acteurs, et par extension pour tous les collaborateurs qui ont fait de ce drame épique quelque chose de très spécial. Jan réalise qu'il s'agit de son "moment suprême". Il a produit une fiction intéressante ancrée dans des événements historiques qui sont commémorés dans le monde entier, et a mis au point une technique personnelle pour en faire un film inoubliable, dans un langage visuel très personnel. Le moment est venu.

Arielle Sleutel, avril 2015

27

Cafard – historische achtergrond

De historische gegevens zijn gebaseerd op het boek ‘King Albert’s heroes’ van August Thiry en Dirk Van Cleemput synopsis: Herfst 1914. De IJzervlakte staat blank, soldaten in de loopgraven. Vierhonderd jonge Belgen komen samen in Parijs. Een elitegroep. Ze gaan aan de slag met pantserauto's en worden het ACM, les Autos-Canons-Mitrailleuses. Enkele maanden later merkt een Russische kapitein hen op aan de Frans-Belgische grens: hij onderhandelt met koning Albert, en die schenkt het korps van de pantserauto's aan de Russische tsaar. Dat is het begin van een onwaarschijnlijke odyssee die de jonge soldaten over de hele wereld brengt. In 1915 en 1916 vechten ze mee in Rusland in het leger van de tsaar, en weerstaan ze de barre kou van de Karpaten. Een jaar later beleven ze de Russische revolutie van op de eerste rij en raken ze betrokken in de burgeroorlog die losbarst na de machtsovername door Lenin en Trotski. Ze bemachtigen een trein, sporen dwars door Siberië naar China en steken van daar in 1918 de Stille Oceaan over naar de Verenigde Staten. Daar worden de vierhonderd soldaten als helden onthaald, King Albert's Heroes, en mogen ze defileren van San Francisco tot New York. King Albert's Heroes doet het verhaal van het pantserkorps, en vertelt over jonge soldaten als de schrijver Marcel Thiry, de worstelkampioen Constant le Marin, de communist Julien Lahaut, en vele anderen. De gesneuvelden, de deserteurs, de dronkaards, de zwanzers, de gehuwden. Kleine helden in tijden van oorlog, revolutie en ondergang. Vierhonderd Belgen, driehonderd pagina's wereldwijd avontuur, honderd pagina's unieke foto's door henzelf bewaard. auteurs: August Thiry (1948) was recensent en journalist voor De Morgen en De Standaard. Hij schreef romans, novelles en reisboeken, en het non-fictiewerk Reizigers door de Grote Oorlog (2008). Dirk Van Cleemput (1948) is germanist. Hij werkte mee aan de verzamelbundel Potemkinse dorpen en deed research en redactiewerk voor Reizigers door de Grote Oorlog.

28

Cafard – graphic novel

Graphic Novel CAFARD

Seppe van den Berghe and Amira Daoudi LANNOO 2015

29

30

Cafard – historische achtergrond: ACM in de oorlogskranten

31

32

100 J

AAR

GROTE OORLOG

1914

-2014

Gepubliceerd in samenwerking met het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij

1914-1918Een unieke collectie van oorspronkelijke dagbladen uit de Grote Oorlog

GEPUBL ICEERD INVERSCH IJNT

W E K E L I J K S

Reis rond de wereld met het korps ‘Autos-canons-mitrailleuses’

deel 45

BELGISCHE HELDEN

[ NIEUWS VAN DE DAG ]

DE AMERIKAANSE PERS VERSLAAT DE TRIOMFTOCHT VAN EEN BELGISCH ELITEKORPS

‘De Belgen zijn nog altijd de dappersten’

De odyssee van het ACM-korps (‘Autos-Canons-Mitrailleuses’) is een van de merkwaardigste verhalen van de Eerste Wereldoorlog. Na drie jaar strijden in

Rusland keren de Belgische soldaten via Amerika terug naar West-Europa.Op 12 mei 1918 arriveren Belgische soldaten in San Francisco. Ze worden er als helden onthaald - pi-

onnen in een goed georchestreerd propagandaoffensief.

Het zijn de leden van het ACM, een korps van elitesoldaten uit het Belgische leger dat met gepantserde wagens lange tijd aan het Russische front heeft meegevochten met het tsaristische leger tegen de Duitsers en Oostenrijkers.

Van San Francisco gaat het met de trein naar het oos-ten, richting Chicago en New York. Onderweg doen ‘King Albert’s heroes’, zoals ze in de pers worden genoemd, talloze steden aan, zoals op 16 mei het kleine Ogden in de staat Utah.

Bloemen en fanfares

In de lokale krant, The Ogden Standard, kunnen we lezen dat er een militaire fanfare − de Fort Douglas Band − is opgetrommeld om de feestelijke ontvangst van de Belgen te begeleiden (blz. 1). De scholen zullen gesloten zijn, de trams zullen niet rijden, kortom: het stadsbestuur doet er alles aan ‘to give special honor to the heroes of the Allied battlefields’. De lokale schoolkinderen zullen met vlaggen van de geallieerde landen zwaaien en de veteranen met bloemen over-stelpen. Een ‘parade committee’ is opgericht om deze ‘historische ge-beurtenis’ passend vorm te geven.

De lezers van The Ogden Standard kunnen de precieze route vernemen in hun krant. De optocht zal twee uur duren en eindigen aan het sta-tion, vanwaar de eminente gasten verder oostwaarts zullen rijden. Het hele stadje wordt gemobiliseerd, te beginnen met de scoutsjongens. Om de goede orde te bewaren zullen bovendien ‘cowboy guards’ worden ingezet: her en der geronselde man-nen die hun kleurrijkste hemden en bandana’s zullen aantrekken om zo de parade een ‘pittoreske en wester-se atmosfeer’ mee te geven.

Er is ook goed nieuws uit Euro-pa: ‘onze jongens’ (de Amerikaanse Yankees dus) hebben drie Duitse vliegtuigen neergehaald, zo wordt meegedeeld in het eerste officiële Amerikaanse militaire communiqué sinds de Amerikaanse troepen per-manent aan de frontlinie worden ingezet. De oorlog is in 1918 ook in de verre Verenigde Staten heel aanwezig. Hij dringt door tot in de reclame, zoals die voor autobanden (United States Tires) op de tweede bladzijde van de krant.

Belgian Americans

De helden van het ACM reizen met de trein verder en komen in de staten waar veel Belgische emigran-ten wonen. Die hebben zich daar in de 19de of 20ste eeuw gevestigd op zoek naar een beter leven. In de

noordoostelijke staten rond de gro-te meren wonen er zoveel Vlamin-gen dat er zelfs twee Nederlandsta-lige kranten worden uitgegeven: de Gazette van Detroit en de Gazette van Moline, de oudste van de twee (gesticht in 1907).

Moline is een klein stadje in de staat Illinois, waar Chicago de grootste stad is. Daar zijn de ACM-Belgen ook langsgeweest, en de Gazette van Moline brengt verslag uit van de ‘geestdriftige betooging ter eere der Belgische soldaten te Chicago’ (blz. 1 en 6). De Belgische Amerikanen zijn trots op hun af-komst na het bijwonen van ‘de grootste huldebetooging die wij ooit hebben gezien’. ‘Ja, wij mogen er fier op zijn, want onze helden en onze nationaliteit zijn hier Zaterdag eene eere aangedaan die nog nooit aan andere werd verleend.’

Belgische soldaten marcheren over Fifth Avenue in New York (4 juni 1918).

Tijd voor toerisme: ACM-Belgen bezoeken de Niagarawatervallen.

De enkele honderden leden van het Belgische korps ‘Autos-Canons-Mitrailleuses’, in de Amerikaanse stad Omaha (23 mei 1918).

Voorzeker zijn dergelijke helden hier of nergens

elders nooit te zien gewe-est, en Chicago weet

het, want als de stoet in beweging komt is het in

alle straten en boulevards een onophoudend gejuich,

geroep en getier onder het wuiven van vlaggen,

hoeden en zakdoeken dat hooren en zien vergaan.

De Vlaams-Amerikaanse Gazette van Moline was erbij

tijdens de optocht van het ACM in Chicago.

De Amerikaanse pers strooit in-derdaad kwistig met lofbetuigingen. De Chicago Tribune haalt zelfs Cae-sar van onder het stof: ‘The Belgians are still the bravest of the brave’. De parade begon nochtans in mineur: de trein had meer dan vier uur ver-traging. De journalist is zich dan maar met andere verzamelde Bel-gen gaan ‘versterken en ververschen in restaurants en saloons’. Daarna wordt iedereen naar Michigan Ave-nue gestuurd, dat helemaal Belgisch kleurt.

Geen cowboys in Chicago: als de stoet zich om halftwee in gang zet, rijden voorop ‘politiemannen op motorcycles en dan politie te paard’. Dan soldaten, ‘militaire muziek-korpsen’, de burgers van het ‘ont-vangstcomiteit’, de burgemeester. ‘Wij weten dat onze helden onmid-dellijk daarop zullen volgen. Aller

harten kloppen van aandoening. De aandacht is sterk gespannen.’

Dan weerklinkt eindelijk de Brabanconne en draaien ‘onze hel-den’ Michigan Avenue op. Het pu-bliek is onder de indruk: ‘Wanneer zij voorbij ons marcheeren is het alsof een orkaan losbreekt. Juichen-de en weenende loopen wij naar de soldaten.’ Het zijn ‘flinke mannen, niet al te groot, maar wel gebouwd en knap in hunne bewegingen’.

Wat een heldenverering. De sol-daten hebben dan ook een en ander meegemaakt. Een jongen uit Ware-gem, de geboortestreek van journa-list Louis Van Diedonck, zegt dat zij ‘zich geen gedacht kunnen maken van wat zij geleden hebben en hoe dapper zij hebben gevochten’. Over de Russische Revolutie mogen de soldaten blijkbaar niet spreken.

Trauma’s

Het Vaderland publiceert enkele weken later voor de soldaten die in België zijn gebleven een brief uit Amerika van een van de leden van het ACM-korps (blz. 1). De soldaat vertelt over zijn belevenissen in Oe-kraïne en de revolutie waarin hij en zijn makkers terechtkwamen − ‘ik overdrijf niet wanneer ik zeg dat meer dan 5.000 personen omkwa-men gedurende deze bloedige dagen’. Net voor de ‘Austro-Moffen’ Kiev be-reikten, konden de Belgen naar het oosten vluchten, door Siberië, en uit-eindelijk via Vladivostok naar Ame-rika.

Daar, zo getuigt de briefschrijver, werden zij met ongelooflijke geest-drift ontvangen. ‘Sinds, is het een echte triomftocht, feestmalen, wa-penschouwingen, redevoeringen, be-zoeken aan merkwaardige plaatsen (de grootste conservefabriek van de wereld bijvoorbeeld), wandelingen in auto, bijzondere uitgaven van dag-bladen.’ Kortom: ‘De Amerikanen zijn de beste gastheeren die ik ken.’

Maar de triomftocht kan niet blijven duren. Bijna drie jaar zijn de ‘auto-kanonniers’ onderweg geweest als zij eind juli 1918 terug voet aan wal in West-Europa zetten. De Le-gerbode schrijft op 29 juni hoe zij met de boot in Bordeaux zijn gear-riveerd (blz. 1 en 2). Een delegatie of-ficieren van het Belgisch leger heet hen welkom.

De overtocht was ‘prachtig: de zee was kalm gelijk een spiegel’, aldus de kapitein van het schip. Er viel zelfs geen Duitse duikboot te bemerken. Na nog een plechtige speech van ge-neraal De Selliers de Moranville, het hoofd van het ontvangstcomité, en van de burgemeester van Bordeaux, zit de oorlog er bijna op voor de hel-den van het ACM. Er volgt nog een bezoekje aan Parijs, maar het front zien de auto-kanonniers niet meer van dichtbij. Zij hebben meer dan hun steentje bijgedragen.

HANS BOERSHoofdredacteur De Oorlogskranten

[ FRONTNIEUWS ]

BELGISCHE PANTSERWAGENS IN RUSLAND

KRONIEK

1 DECEMBER 1914Majoor Collon krijgt het bevel over het Belgische elitekorps ACM (Autos-Canons-Mitrailleuses), dat in Parijs wordt uitgerust met tien pantserwagens.

APRIL-AUGUSTUS 1915Het ACM verhuist naar De Moeren achter het IJzerfront. Na overleg tussen koning Albert, de Belgische regering en de Russische militaire waarnemer wordt besloten om het ACM ‘kosteloos ter beschikking van Rusland te stellen’.

21 SEPTEMBER 1915De 355 vrijwilligers van het ACM maken vanuit de Franse haven Brest aan boord van een oude Britse cargo de oversteek naar het Russische Archangelsk.

6 DECEMBER 1915 In Sint-Petersburg verblijft het ACM in het keizerlijke Peterhof. Het korps paradeert voor tsaar Nicolaas II en vertrekt in januari 1916 naar Galicië (westelijk Oekraïne).

JUNI-SEPTEMBER 1916Onder het bevel van de nieuwe commandant majoor Semet neemt het ACM deel aan het Russische zomeroffensief tegen de Oostenrijkers bij Tarnopol.

12 JUNI 1917De Russische Februarirevolutie maakt een einde aan het tsaristisch regime. In Galicië krijgt het ACM het bezoek van de Belgische socialistische minister Emile Vandervelde.

2 JULI 1917Tijdens het mislukte Russische Kerenski-offensief schakelt Oostenrijkse artillerie een batterij ACM-pantserwagens uit.

22 FEBRUARI 1918Na de bolsjewistische machtsgreep belanden de ACM-Belgen in de burgeroorlog in Kiev. Ze laten hun vernielde pantserwagens achter en krijgen van de Roden een trein voor de terugreis.

APRIL 1918Na een moeizame treinreis door Siberië rust het korps uit in Harbin, noordelijk China. Eind april vaart het ACM vanuit Vladivostok naar de VS.

12 MEI – 15 JUNI 1918Het ACM maakt een Amerikaanse triomftocht met militaire parades in onder meer San Francisco, Chicago en New York.

15 JULI 1918Eind juni ontscheept het ACM in Bordeaux en op 15 juli wordt het korps officieel ontbonden.

1914

1915

1916

1917

Avonturiers met nieuw speelgoedEen korps van vierhonderd Belgen is als een van de eerste met pantserauto’s ten oorlog getrokken: de

‘Autos-Canons-Mitrailleuses’. Het ACM-korps trok naar het oostfront, vastbesloten om ‘stevig te vechten en zich goed te amuseren’.

Een nieuw wapen in 1914 zijn ge-blindeerde gevechtswagens. Majoor Collon, Belgisch militair attaché, laat in Parijs tien pantserauto’s assemble-ren, met een Minervamotor, lichte kanonnen en machinegeweren. Hij trekt 350 Belgische oorlogsvrijwil-ligers aan voor zijn Autos-Canons-Mitrailleuses.

Het ACM-korps bestaat uit de bemanningen van de pantserauto’s, gewapende ‘wielrijders-motorrijders’ en voertuigen voor bevoorrading. Ze krijgen op maat gemaakte uniformen die passen bij een elitekorps. Volgens Collon moet het ACM, officieel op-gericht begin december 1914, door de vijandelijke linies breken en pa-niek zaaien achter het front. Voorlo-pig laat hij zijn mannen proefrijden met de moderne pantserauto’s in Versailles.

Cadeautje aan de tsaar

Op 21 april 1915 vertrekt het ACM naar de Frans-Belgische grens. Er volgen maanden van verveling achter het IJzerfront, tot de Russische mili-taire waarnemer bij de Belgische ge-nerale staf de pantserauto’s opmerkt. Via overleg met de Russische leger-staf en de Belgische regering én na een onderhoud met koning Albert in De Panne krijgt de Russische waarne-mer het voor elkaar dat het ACM naar Rusland wordt overgebracht. Het is een gift van het dappere kleine België aan het leger van de tsaar, medestan-der in de strijd tegen Duitsland. De ACM-vrijwilligers voor Rusland zijn piepjonge kerels, vastbesloten ‘stevig te vechten en zich goed te amuseren’, zoals de Luikenaar Marcel Thiry het neerschrijft in zijn memoires.

Eind september 1915 vaart het korps aan boord van een Britse cargo via de noordelijke route naar Rus-land. Het wordt een ellendige over-tocht: het schip is een oude schuit die voordien vee vervoerde, het eten voor de opvarenden raakt op en een vrese-lijke storm laat hen dagenlang rond-zwalpen alvorens ze aan wal kunnen in Archangelsk. De ACM-Belgen gaan verder met de trein naar Petrograd (Sint-Petersburg).

Daar krijgen ze de toorn van lui-tenant-generaal Louis de Ryckel over zich heen. De Ryckel, net voor de

oorlog nog onderstafchef van het Bel-gisch leger, is op een zijspoor gezet en naar Rusland gezonden als Belgisch vertegenwoordiger bij de Stavka, het hoofdkwartier van het tsaristische leger. Hij is de hoogste gezagsdrager voor de ACM en hij vindt hen maar een stel avonturiers.

Ze installeren zich in het onderge-sneeuwde Petrograd. 6 december 1915 is het hoogtepunt van hun verblijf: het ACM paradeert voor de tsaar in de keizerlijke residentie Tsarskoje Selo en Nicolaas II klimt zelfs even op een Belgische pantserauto. Korpschef Col-lon is verguld, maar hij heeft te vaak op eigen houtje gehandeld en wordt op rust gesteld.

Sla ze de kop in!

Begin 1916 spoort het ACM zonder zijn teruggeroepen aanvoerder naar het oorlogsfront in Galicië, westelijk Oekraïne, waar de verkleumde Bel-gen wachten op de lente in de regio Tarnopol. Ze vinden vermaak in dubi-euze grappen met chassidische Joden. Een ACM-onderofficier laat zich gratis proviand toestoppen door Joden bij wie hij eerst heeft aangeklopt met de smoes dat hij woonruimte komt op-eisen voor de Belgen. Het is niemand minder dan de latere communistische voorman Julien Lahaut.

Onder leiding van de nieuwe korpschef Semet wordt het ACM voor

het eerst ingezet tegen de Oostenrij-kers tijdens het Russische zomerof-fensief van 1916 in Galicië. Jacques de Becker, zoon van de Leuvense senator De Becker-Remy, wordt dodelijk ge-troffen bij een vastgelopen pantserau-to. Hij is de eerste van het korps die sneuvelt. Enkele weken later worden vier Belgische cyclisten door granaat-explosies aan stukken gereten.

In de nazomer trekt het ACM zui-delijk naar de uitlopers van de Kar-paten om slag te leveren tegen Duitse troepen. Tijdens die campagne vallen er weer doden. Eén pantserwagen rijdt zich vast in de voorste Duitse linies en gaat verloren. De boordcom-mandant blijft ongedeerd; het is wor-stelkampioen Henri Herd uit Luik, bijgenaamd Constant le Marin, die de ACM-mannen opzweept met zijn ver-vaarlijke strijdkreet ‘On va leur cou-per la tête’. Met andere woorden: ‘Sla die Austro-Boches de kop in!’

Al is Nederlands geen optie in het korps. Dat telt negentig Vlamingen, maar de officiële voertaal is Frans. In het dagboek van een ACM-lid heet het dat des purs flamands niet wer-den aangeworven, omdat ‘hun gebrek aan taalkennis problemen zou veroor-zaken’.

Het ACM overwintert bij Tarnopol in harde omstandigheden, gekweld door koude en heimwee in een de-solaat sneeuwlandschap. Luitenant-generaal De Ryckel komt zijn land-

genoten één keer bezoeken. Hij heeft woorden van lof voor de heroïsche pantserwagens, maar constateert ook dat ze erg vuil zijn geworden. Eind 1916 wordt het korps versterkt met een tweede lichting van een honderd-tal nieuwe vrijwilligers die in kleine groepjes via Scandinavië naar Rus-land zijn overgestoken.

Getuigen van de revolutie

De lente van 1917 verzuipt in de re-gen en de modder van Galicië. In Pe-trograd is de Februarirevolutie uitge-broken. Rusland wordt een republiek zonder tsaar en er komt een voorlo-pige regering met de socialist Alexan-der Kerenski. Die wil een nieuw offen-sief lanceren aan het front in Galicië. Net voor de aanvang ervan krijgt het ACM-korps het bezoek van een Belgi-sche missie met onder andere socia-list Emile Vandervelde, die in Rusland komt pleiten voor de voortzetting van de oorlog aan het oostfront.

Het Kerenski-offensief van juli 1917 is een vreselijk fiasco. Oosten-rijks artillerievuur treft een batterij pantserwagens van het ACM, waar-bij opnieuw doden en zwaargewon-den vallen. De Duitsers forceren een doorbraak en het Russische leger verbrokkelt in een chaotische terug-tocht. De Belgen nemen afscheid van hun gesneuvelden op het kerkhof van Tarnopol en proberen in achterhoede-gevechten de vijandelijke opmars te vertragen.

Terwijl ze postvatten bij de voor-oorlogse Oostenrijks-Russische grens en tevergeefs wachten op beterschap, grijpen de bolsjewieken de macht in Petrograd. Na die communistische staatsgreep, de Oktoberrevolutie, wil het ACM weg uit het rode Rusland van Lenin en Trotski. Eind 1917 krijgt de nieuwe korpschef commandant Roze bericht dat koning Albert heeft besloten het korps te repatriëren. De Belgen treffen voorbereidingen voor de terugreis. Het zal een hachelijke onderneming én een ongelofelijke tri-omftocht worden.

AUGUST THIRYAuteur (met Dirk Van Cleemput) van Reizigers door de Grote Oorlog. De odyssee van een Belgisch pantserkorps 1915-1918 (Davidsfonds 2008)

Een Belgische pantserauto, met een motor van Minerva, richt aan het front in Galicië zijn boordwapens op een vijandelijk vliegtuig (lente 1916).

Wat een ongelooflijk en surrealistisch avontuur. Toen ik voor het eerst hoorde van de odyssee van het ACM, was ik onmiddellijk in de ban van het drama-tische potentieel ervan. De crème de la crème van het Belgische leger, de elite van onze oorlogsvrijwilligers, ingelijfd in een hypermoderne legerdivisie, gaat op een onwaarschijnlijke manier totaal op zijn bek. Alle hoge verwachtingen en pa-triottische idealen ten spijt keren de 350 man die in 1914 vertrekken op het eind van de oorlog onverrichter zake terug naar België. Drie jaar ouder, vele erva-ringen rijker en nog meer illusies armer.

Zo lang onderweg geweest, de hele

wereld afgereisd, maar militair geen en-kel verschil gemaakt. De frustraties en het drama van deze mannen leek mij een ideaal vertrekpunt om een film te maken die het absurde van de Eerste Wereldoorlog – en bij uitbreiding van elke oorlog – perfect illustreert.

Cafard is een dramatische langspeel-film die zich afspeelt tegen dit epische gegeven. Het fictieve hoofdpersonage, de populaire sportheld Jean Mordant, wordt om heel persoonlijke redenen meegesleurd in dit avontuur. De reis om de wereld in woelige tijden, waarin elke zekerheid en moraal sneuvelt, maakt van Jean Mordant een ander mens. Hij

evolueert van een 19de-eeuwse roman-ticus naar een 20ste-eeuwse individua-list, een moderne mens in een moderne tijd.

Zonder de historische feiten on-recht aan te doen, wou ik uit de vele anekdotes en kleurrijke figuren die het

ACM-avontuur bevolken, een verhaal distilleren dat geloofwaardig en vooral betekenisvol is. Jean Mordant is een fictief personage, maar zijn motivatie, frustraties en catharsis zijn universeel voor elke mens in een oorlogssituatie, waar ook ter wereld. Gezien de actuele vuurhaarden is dit verhaal ook relevant vandaag.

Cafard is het eeuwige verhaal van de odyssee, een (innerlijke) reis waar de reis zelf belangrijker is dan het reisdoel. In september 2015 komt Cafard in de bioscoop, exact honderd jaar nadat het ACM-korps naar Rusland vertrok.www.cafard.eu

TOENEN NU

HET EEUWIGE VERHAAL VAN DE ODYSSEEJAN BULTHEEL, scenarist en regisseur van ‘Cafard’

het grensgebied met China geter-roriseerd door Witte kozakken. De trein mag toch verder, maar niet voor lang, want de Roden blokkeren hem in de grensplaats Dauria. Ro-den en Belgen staan nu met zware wapens gevechtsklaar tegenover elkaar. Na moeizame onderhande-lingen volgt de anticlimax: een Chi-nese trein komt het korps ophalen en zo bereikt het ACM Harbin in Mantsjoerije.

De helden van King Albert

In Harbin bekomen de Belgen van hun Siberische avontuur. En-kele ACM-deserteurs sluiten zich aan bij de Witte kozakken. Er is hen beloofd dat ze gaan jagen op Sibe-rische tijgers, maar ze zullen vooral op de loop gaan voor het oprukken-de Rode Leger en zonder verdere il-lusies naar België terugkeren. Eind april 1918 komt het ACM aan in Vla-divostok. De Belgen gaan aan boord van het Amerikaanse schip dat over de Stille Oceaan naar de Verenigde Staten vaart en midden mei aanlegt in de haven van San Francisco.

De Oorlogskranten 1914-1918 is een onafhankelijke publicatie die tot stand komt in samenwerking met het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (CEGESOMA) te Brussel. De uitgever zou graag bedanken: Koninklijke Bibliotheek van België (Brussel), Koninklijk Legermuseum (Brussel), Universiteitsbibliotheek Gent, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (Antwerpen), In Flanders Fields Museum (Ieper), Universiteitsbibliotheek Leuven, Amsab-ISG (Gent), Rock Island County Historical Society (Moline, Illinois, USA), Vlaamse Erfgoedbibliotheek, de huidige pers en de medewerkers van CEGESOMA.

Verantwoordelijke uitgever Peter McGee

Redactionele adviseursEmeritus Prof. Dr. Els De Bens, Universiteit Gent Prof. Dr. Rudi Van Doorslaer, directeur CEGESOMA

Redactioneel verantwoordelijke Hans Boers, CEGESOMA

CoverillustratieThomas Kuhlenbeck

EindredactieJeroen Struys

Vormgeving Korneel Delbeke

Technische ondersteuning Lennart Skjødt

FotocreditsLibrary of Congress (Washington), Imperial War Museum (Londen), Koninklijk Legermuseum (Brussel), In Flanders Fields Museum (Ieper), Beeldbank West-Vlaanderen, Westhoek Verbeeldt, Bundesarchiv (Berlijn), CEGESOMA

De Oorlogskranten bij u thuisDe Oorlogskranten zijn iedere dinsdag beschikbaar bij uw krantenverkoper. Voor abonnementen, oude nummers en verzamelmappen kunt u terecht op www.deoorlogskranten.be

Hoewel wij ons uiterste best hebben gedaan om auteursrechten te respecteren, vragen wij u contact met ons op te nemen indien wij materiaal gebruikt hebben waarvan u de rechtmatige eigenaar bent.

© De Oorlogskranten, Poverstraat 100, 1731 Zellikinfo@deoorlogskranten.bewww.deoorlogskranten.bewww.cegesoma.be

VOLGENDE WEEK DEEL 46:

OPGESLOTENBelgische geïnterneerden en krijgsgevangenen

De bewegingsoorlog van augustus-oktober 1914, die grotendeels op Belgisch terrein werd uitgevochten, was voor het Belgisch leger vooral een kwestie van terugtrekken. Veel soldaten gaven er onderweg de brui aan en staken de grens met neutraal Nederland over. Daar werden zij volgens het internationaal recht voor de duur van de oorlog geïnterneerd. Anderen vielen in handen van de vijand en brachten de oorlog door in krijgsgevangenkampen in Duitsland.

In het 46ste nummer van De Oorlogs-kranten leest u over de Belgische krijgsgevangenen en over de geïnterneerde soldaten in Nederland.

DE VERGETEN HELDEN VAN HET BELGISCHE PANTSERKORPS

Het is eind 1917 en het Belgische expeditie-korps ACM is met zijn pantserauto’s op de dool

in westelijk Oekraïne. Het Russi-sche leger is uiteengevallen, Lenins bolsjewieken zijn heer en meester in Sint-Peterburg, Rusland is in de greep van revolutionair geweld. Met de rode extremisten willen de Bel-gen niets te maken hebben: volgens de ACM-officieren zijn het verraders in dienst van de Duitse keizer. In af-wachting van de repatriëring instal-leert het korps zich in Kiev.

Het is een donkere kerst en de sfeer wordt nog dreigender. Wan-neer nationalisten in Kiev de au-tonomie van Oekraïne afkondigen, ontketenen revolutionaire arbeiders een gewapende opstand. De ACM-Belgen zitten tussen twee vuren en zijn getuige van gruwelijke slacht-partijen, het begin van de Russische burgeroorlog tussen de Roden en de Witten. Rode milities uit oostelijk Oekraïne veroveren Kiev en instal-leren er een schrikbewind.

Uiteindelijk krijgt het ACM van de bolsjewieken een trein voor de terugreis. In ruil daarvoor moeten de Belgen hun pantserwagens ach-terlaten, maar niet voor ze eerst in de vernieling hebben geholpen.

Trans-Siberisch avontuur

Eind februari 1918 vertrekt de trein uit Kiev, met een aparte wa-gon voor een tiental gehuwde kop-pels: een aantal ACM-Belgen heeft tussen het oorlogvoeren door een echtgenote gevonden in Rusland. De trein gaat over Moskou naar het spoorwegknooppunt bij Vologda, waar het korps wordt uitgerangeerd op een zijspoor.

Daar loopt de spanning hoog op. Een aantal manschappen revolteert als de korpsleiding opteert voor de noordelijke route overzee. De rebel-len willen door Siberië naar het Ver-re Oosten en verbroederen met rode spoorweglui. Na drie dagen geeft de korpsleiding toe als Chinese di-plomaten in een aangekomen trein melden dat de Duitsers de noorde-lijke route hebben afgesneden. Zo begint de trans-Siberische tocht van maart 1918.

De trein rijdt door het bevroren gebergte van de Oeral en strandt in de stad Omsk. Daar eist de lokale sovjet de vuurwapens van de Belgen op. Na onderhandeling onderteke-nen de Belgen een document waar-in ze verklaren dat ze hun wapens niet zullen doorgeven aan contrare-volutionairen. De tocht gaat verder langs het Baikalmeer; daarachter ligt de Mongoolse steppe.

In de stad Tsjita worden de Bel-gen opnieuw opgehouden door de Roden: volgens hun leider wordt

Na de Russische Revolutie moet het Belgische pantserkorps ACM terug naar huis. Het zal een lange terug-tocht worden, via Siberische tijgers tot in Amerika. ‘Vergeleken met deze wereldwijde vechters’, schrijft

de Chicago Tribune, ‘was de legendarische held Odysseus slechts een bedlegerige invalide.’

[ FRONTNIEUWS ]

Via Siberië naar de triomf in Amerika

Na diplomatiek overleg tussen de Belgische regering en de Ame-rikaanse autoriteiten, sinds 1917 in oorlog met Duitsland, wordt het ACM-korps ingeschakeld in de oorlogspropaganda. Militai-re parades zullen de Belgen op-voeren als de helden van Brave Little Belgium, dat blijft doorvech-ten tegen de Duitse barbarij. Ameri-ka kan dat lichtend voorbeeld enkel navolgen, aldus de propaganda.

Majoor Osterrieth, Belgisch mili-tair attaché in de VS, begeleidt het korps en zal ervoor zorgen dat de le-den krijgshaftig voor de dag komen tijdens de parades in Amerikaanse steden. Dat is ook nodig, want Os-terrieth vindt eerst dat het korps met die oorlogsbruiden en zelfs kin-deren erbij meer lijkt op ‘een zigeu-nerkaravaan’.

In Californië paraderen de Bel-gen onder grote belangstelling. Het stadsbestuur van San Francisco schenkt hen een grote Belgische vlag en in Sacramento marcheren ze over een bloementapijt dat het enthousiaste publiek heeft uitge-strooid. Een speciale Pullman-trein

brengt hen over de Rocky Mountains naar Chicago. Na hun defilé schrijft de Chicago Tribune dat ‘vergeleken met deze wereldwijde vechters de legendarische held Odysseus slechts een bedlegerige invalide was’.

In Detroit worden de Belgische soldaten verwelkomd door de grote gemeenschap van Vlaamse emigran-ten in de stad. Naast La Brabançon-ne weerklinkt dan ook De Vlaamse Leeuw. Dat leidt zelfs tot stevige ru-zie, maar het wordt – op z’n Belgisch – in der minne geregeld. Of zoals Marcel Thiry schrijft: ‘We begrijpen elkaar niet goed, maar uiteindelijk komen we toch overeen.’

Einde in mineur

Eind mei komt het ACM aan in New York. King Albert’s heroes zijn gevierde gasten op officiële recep-ties en ze marcheren in paradepas over Fifth Avenue. Met vooraan een muziekkorps van Amerikaanse mi-litairen in veel te krappe Belgische ACM-uniformen. Ze moeten de klei-ne fanfare van de Belgen aanvullen en The New York Times bericht zon-der enige ironie dat ‘de Belgische veteranen makkelijk zouden kun-nen doorgaan voor Amerikaanse troepen’.

Opdracht volbracht: het ACM-korps zweept het Amerikaans pa-triottisme op en stimuleert de ver-koop van oorlogsobligaties. Midden juni 1918 scheept het korps dan in voor de Atlantische overtocht naar Bordeaux. De Belgen worden er met veel egards verwelkomd en dan gaat het naar Parijs, waar ze verloren lopen tussen de Amerikaanse mili-tairen.

Op 15 juli wordt het korps ont-bonden, de manschappen krijgen verlof en worden niet meer ingezet aan het front. De legerleiding vreest dat die vrijgevochten avonturiers in Rusland zijn aangetast door het rode virus, en zo eindigt hun we-reldwijde omzwerving in mineur.

Marcel Thiry wordt een bekend Waals auteur, de communist Julien Lahaut wordt in 1950 vermoord na zijn Vive la république-uitroep bij de eedaflegging van koning Bou-dewijn. Henri Herd – Constant le Marin – opent na zijn worstelcar-rière het Café des Lutteurs in Luik. Het ACM is dan al lang vergeten. De laatste veteraan, Fernand Hou-biers, het jongere neefje van Herd, overleed in 1990. Hij heeft een typo-script van duizend pagina’s nagela-ten, zijn ACM-memoires. Ze werden nooit gepubliceerd.

AUGUST THIRYNajaar 2015 verschijnt bij uitgeverij Houtekiet het volledige verhaal van de ACM-Belgen met unieke foto’s in Rusland en Amerika.

Maart 1918: de tocht met de trein van het ACM door Siberië in volle revolutietijd was hard... en koud.

DOCUMENT VAN DE WEEKHelden in de Franse propagandaOorlogspropaganda heeft geen moeite met groteske verzinsels. Dat is niet anders aan het Russische front in Galicië (Oekraïne) tijdens de Eerste Wereldoorlog, waar de ACM-Belgen met hun pantserauto’s werden ingezet bij het zomeroffen-sief van 1916. Hun relatief beschei-den wapenfeit krijgt een heroïsche glans in de Franse pers. Op 29 oktober 1916 publiceert het Parijse dagblad Le Petit Journal in zijn weekendbijlage ‘Een Raid van Belgische Pantserauto’s in Galicië’.

Het ACM-elitekorps zou met zijn pantserauto’s als een wervelwind door de Duitse linies zijn gebroken: het heeft tijdens een raid van 600 kilometer overal paniek gezaaid en het achterland van de vijand verwoest. Duitse cavalerie en in-fanterie is bij het zien van de stalen monsters in alle richtingen uiteen-gestoven. Een fantastisch indianen-verhaal, paginagroot uitgebeeld op het achterplat van de Petit Journal-bijlage.(AT)

Cafard – contexte historique: ACM dans les journaux pendant la guerre

37

38

1914-1918Une collection unique de quotidiens originaux de la Grande Guerre

46

Publié en collaboration avec le Centre d’Études et de Documentation Guerre et Sociétés Contemporaines www.lesjournauxdeguerre.be

3,90 €

CHAQUE

J E U D I

Une histoire incroyable et pourtant méconnue !

LE TOUR DU MONDEDES AUTO-CANONS BELGES

Lorsqu’en 1914, 350 jeunes Belges engagés volon-tairement dans l’armée acceptent de rejoindre

le corps des Auto-Canons- Mitrailleuses, ils sont très loin d’imaginer l’incroyable épopée qui les attend. Alors que les auto-ca-nons sont en poste sur le front belge, l’observateur militaire de Russie ne peut s’empêcher de penser qu’ils se-raient bien plus utiles sur le front de l’Est qu’à croupir au bord de l’Yser. Il parvient sans difficulté à convaincre le gouvernement belge et le Roi Albert de la nécessité du transfert. Pour la Belgique, il s’agit bien plus qu’un simple coup de main au com-pagnon russe : c’est l’occasion de faire rayonner le blason national jusqu’en Orient, de conférer à la mission militaire belge un caractère international.

Un enthousiasme colossal

Le gouvernement russe l’a bien compris et prend soin à renfort de communiqués officiels et d’articles de presse de faire connaître les exploits des auto-canons. Arrivé à Petrograd (Saint-Pétersbourg) à la fin de l’année 1915, le corps belge ne prend réellement les armes qu’à l’été 1916 lorsqu’il est envoyé com-battre les Autrichiens en Galicie. La presse belge libre relaie avec énergie la médiatisation russe de la bataille. Dans son édition du 8 juillet 1916 le XXème Siècle titre : « Les auto-canons belges sur le front russe. Le Russkoe Slovo décrit la part glorieuse qu’elles ont prises aux combats en Galicie ».

L’envoyé spécial du Russkoe Slovo (« Le Mot Russe ») rapporte avec précision l’entrée en action des soldats belges. « Il était quatre heures de l’après-midi quand les au-tos engagèrent l’attaque, s’avançant à reculons comme de gigantesques écrevisses gris-vert ». « L’une après l’autre les autos prirent leurs posi-tions, mirent leurs tourelles en bat-terie, et ouvrirent le feu à bonne portée. Les Autrichiens répondirent par une vigoureuse décharge de fusils et de mitrailleuses, mais les balles résonnaient comme des petits coups de marteau sur le blindage, ne faisant guère plus que d’érailler la peinture ». Le journaliste russe n’oublie pas au passage de saluer le « vaillant soldat de Decker », mort en héros sous le feu ennemi pour avoir tenté de secourir une auto-ca-non en panne, « malheureusement, avant qu’il n’ait le temps de se re-mettre à l’abri, une balle le frappe au front et il tombe mort ».

La presse accorde une place de choix à ces « héros belges tombés sur le front russe ». En juillet 1917, la tragique offensive Kerenski (du nom du chef du gouvernement provi-soire né de la révolution de février) occasionne de lourdes pertes au sein du corps des blindés. Les noms des

Star malgré lui

morts et des blessés sont publiés en première page des journaux : « Le 1er juillet furent blessés le maréchal des logis Moens et le soldat Cavalier. Le 2 juillet furent tués : le brigadier Roselt René, volontaire de guerre né à Saint-Gilles le 19 octobre 1888, le soldat Leuchter Louis-Joseph, volontaire de guerre né à Verviers le 4 novembre 1891. Ont été grave-ment blessés le 2 juillet : le maréchal des logis Servaes et le soldat Thiry Oscar. Furent le même jour blessés moins grièvement : le pharmacien militaire Severin, l’adjudant Cour-celles (…) », etc.

Cette surmédiatisation vise à prouver que les Belges participent activement aux combats qui se déroulent à l’est. « Cette liste des pertes pendant les journées des 1er et 2 juillet, dit éloquemment la part que les auto-canons et les auto-mi-trailleuses belges ont prise aux com-bats acharnés, mais victorieux, dont le front de Galicie fut le théâtre », déclare L’Écho Belge qui reproduit la liste des victimes dans son édition du 8 août 1917.

Des héros outre-Atlantique

L’arrivée du corps des auto-canons aux États-Unis en mai 1918 ne fera que décupler l’héroïsation dont il

[ LES NOUVELLES DU JOUR ]

En 1914, les soldats du corps des auto-canons sont remarqués par l’armée russe. C’est alors un véritable tour du monde qui s’engage : la presse locale et étran-gère relaie avec enthousiasme les exploits de ces jeunes gens, héros malgré eux.

LE CORPS BELGE DES AUTO-CANONS

faisait déjà l’objet lorsqu’il était en poste en Russie. Suite au coup d’État mené par les bolcheviks en novembre 1917, le Roi Albert exige le rapatriement de ses soldats. Après avoir traversé la Sibérie en train, ils embarquent à Vladivostok dans un navire à destination de San Francisco. La présence des soldats belges sur sol américain est loin de passer inaperçue. Le gouverne-ment américain, en accord avec le Roi des Belges, y voit une occasion en or pour stimuler la campagne de recrutement de l’armée américaine. Les États-Unis, qui sont en guerre contre les Puissances centrales de-puis le printemps 1917, cherchent à grossir leurs rangs et le corps des auto-canons pourrait bien les y ai-der.

Érigés en héros, ils symbolisent la lutte et le sacrifice pour la cause de la démocratie – au nom de laquelle Wilson avait déclaré la guerre à l’Al-lemagne. C’est ainsi que commence la grande tournée du corps des blin-dés belges à travers les États-Unis.

Le 22 mai 1918, c’est au tour de la ville d’Ogden dans l’Utah d’accueillir les « stars » belges. Le journal local The Ogden Standard rapporte avec enthousiasme les préparatifs (page 1, « Fort Douglas band come here Tuesday »). « Afin

« Comment les Américains ont-il reçu nos soldats ? » –L’aumônier du corps des

ACM : « Comment ? Magnifiquement, splendidement. Ce fut un délire d’un bout à l’autre ! Nous avons marché sur des fleurs,

dans les plus grandes villes… »

Le Courrier de l’Armée, 29 juin 1918

Lors de sa tournée à travers les États-Unis, le corps des blindés belges défile dans la ville d’Omaha (Nebraska) le 23 juin 1918.

L’ODYSSÉE DES AUTO-CANONS PORTÉE À L’ÉCRANJAN BULTHEEL, scénariste et metteur en scène de Cafard

Voilà bien une incroyable aventure, une aventure surréaliste. Quand j’ai entendu parler pour la première fois de l’odyssée des Auto-Canon- Mitrailleuses, son potentiel drama-tique m’a aussitôt captivé. La crème de la crème de l’armée belge, l’élite de nos volontaires de guerre, incor-porée à une division hypermoderne de l’armée, finit – issue improbable – par se casser la figure. Les espé-rances dont ils sont porteurs, leur idéal patriotique n’empêchent pas les 350 hommes partis en 1914 de rentrer en Belgique vers la fin de la guerre sans avoir rien accompli. Ils ont vieilli de trois ans, sont riches de beaucoup d’expériences mais ont aussi perdu pas mal d’illusions.

Ils ont été si longtemps absents, ils ont parcouru le monde mais n’ont pas fait – militairement – la diffé-rence. Les frustrations et le drame de ces hommes m’ont semblé être un point de départ idéal pour un film qui illustre parfaitement l’absurdité de la Première Guerre mondiale et, par extension, de toute guerre, quelle qu’elle soit.

Cafard est un long métrage dra-matique qui se déroule dans le cadre de cette donnée épique. Le héros (fictif) du film, Jean Mordant – une vedette sportive – est entraîné dans l’aventure pour des motifs hautement personnels. Le voyage autour du monde en des temps bousculés, où succombent toute morale et toute certitude, fait de Jean Mordant un

autre homme. Il évolue : d’abord personnage romantique comme en connaissait le XIXème siècle, il devient un individualiste du XXème siècle, un homme moderne dans un monde moderne.

Sans faire fi de la réalité his-torique, je voulais distiller, à partir des nombreuses anecdotes et des personnages savoureux qui peuplent l’aventure des ACM, un récit qui soit crédible mais qui, surtout, ait du sens. Jean Mordant est un person-nage de fiction, mais ses motiva-tions, ses frustrations et sa catharsis ont une portée universelle et valent pour tout homme en situation de guerre, où que ce soit au monde. Au vu des conflits actuels, c’est une his-toire qui garde toute sa pertinence.

Cafard est l’éternel récit de l’odyssée, un voyage (intérieur) où le cheminement est plus important que la destination. Cafard sera dans les salles en septembre 2015, cent ans exactement après le départ du corps des ACM pour la Russie.

www.cafard.eu

durh

am m

useu

m

de rendre honneur aux quatre cent soldats belges qui arriveront à Og-den mardi dans la matinée et mar-cherons dans les rues de la ville à 10 heures, la fanfare de la XXème Infan-terie de Fort Douglas sera présente tôt dans la matinée afin d’être prête pour l’événement ». Toute la ville est réquisitionnée pour faire de la visite-éclair des soldats belges, un moment inoubliable. « Les enfants des écoles acclamant les soldats, agitant des drapeaux aux couleurs des alliés et recouvrant les vétérans de fleurs comme preuve du soutien ardent de l’Amérique à leur gouver-nement, seront le clou de la parade de mardi prochain ».

La tournée américaine des héros belges s’achève à la mi-juin. Il est temps pour eux de reprendre la mer, cette fois à destination de la France. Le paquebot qui transporte les sol-dats est accueilli au port de Bor-deaux par une foule en délire. « Sol-dats et passagers sont massés sur le pont. Des mouchoirs papillonnent fiévreusement ; des cris de joies et d’appel s’entrecroisent », rapporte le Courrier de l’Armée (page 1). L’ac-cueil en grande pompe des soldats belges revenus d’Amérique doit servir à appuyer le lien qui unit les nations en guerre contre l’Alle-magne. Lors de la réception à la

municipalité de Bordeaux, « le lieu-tenant (belge) de Selliers de Moran-ville porte un toast à la santé du président de la République française et du président des États-Unis. Se rendant ensuite auprès des soldats américains qui ont accompagnés les nôtres, il leur adresse la parole en anglais pour les remercier cordiale-ment ».

Après le sud de la France, di-rection Paris où l’accueil est tout aussi solennel. « Permettez-moi de vous affirmer combien nous nous réjouissons des lauriers que vous avez cueillis à l’étranger », déclare le colonel Fourcault commandant la place belge à Paris. « Nous nous unissons à nos frères d’armes du front pour vous complimenter, vous souhaiter de nouveaux succès dans la tâche qui va vous incomber, car vous êtes avides de briller encore et toujours ! ». Un souhait qui sonne faux lorsque l’on sait que le corps belge est dissous deux semaines plus tard, par peur d’une contagion communiste suite à son séjour en Russie. Le mythe des glorieux auto-canons est sagement rangé aux ou-bliettes. Pas facile d’être une star…

SOPHIE SOUKIASRédactrice en chef des Journaux de Guerre

[ LES NOUVELLES DU FRONT ]

CHRONIQUE

AVRIL-AOÛT 1915Alors que le corps des ACM (auto-canons mitrailleuses) est en poste derrière le front de l’Yser, les gouvernements belge et russe se mettent d’accord afin de les envoyer sur le front de l’Est.

21 SEPTEMBRE 1915Les 355 volontaires ACM embarquent à Brest à bord d’un vieux cargo britannique, destination : Arkhangelsk (Russie).

6 DÉCEMBRE 1915Les ACM sont accueillis à Saint-Pétersbourg. Le corps belge parade devant le Tsar Nicolas II. Il quitte la capitale en janvier 1916 pour aller se battre en Galicie.

JUIN-SEPTEMBRE 1916Sur les ordres du nouveau commandant, le Major Semet, les ACM prennent part à l’offensive d’été contre les Autrichiens à Tarnopol.

MARS 1917Révolution russe, le Tsar abdique. Un gouvernement provisoire se met en place.

12 JUIN 1917Les ACM reçoivent la visite du ministre socialiste belge Émile Vandervelde, de passage en Russie.

2 JUILLET 1917Les blindés belges participent à l’offensive Kerenski, qui s’avère être un échec. Les pertes sont lourdes.

22 FÉVRIER 1918Suite à la révolution d’Octobre menée par les bolchéviques, le Roi Albert désire faire rapatrier ses troupes. En attendant, les ACM s’installent à Kiev.

AVRIL 1918Après un voyage éprouvant à travers la Sibérie, les ACM embarquent à Vladivostok pour les États-Unis.

12 MAI-15 JUIN 1918Embrigadés dans la campagne de recrutement militaire américaine, les ACM entament une tournée qui les amène à San Francisco, Chicago et New York.

15 JUILLET 1918De retour en France, le corps des ACM est officiellement dissous.

Les véhicules de combat blindés sont, en 1914, une arme nouvelle. Le major Collon, un attaché mili-taire belge, fait assembler à Paris dix voitures blindées avec un mo-teur Minerva, des canons légers et des mitrailleuses. Il trouve 350 volontaires de guerre belges prêts à rejoindre son corps d’Autos-Canons- Mitrailleuses. Le corps ACM se com-pose de l’équipage des autos blin-dées, de « motocyclistes-cyclistes » armés et de véhicules d’approvi-sionnement. Les hommes reçoivent des uniformes coupés sur mesure, comme il convient à un corps d’élite. D’après Collon, les ACM – créés officiellement début décembre 1914 – doivent percer les lignes enne-mies et semer la panique derrière le front. Provisoirement, ses hommes s’essaient à conduire les blindés mo-dernes à Versailles.

Un cadeau pour le tsar

Le 21 avril 1915, les ACM partent pour la frontière entre Belgique et France. S’en suivent des mois d’ennui derrière le front de l’Yser, jusqu’au moment où l’observateur militaire russe auprès de l’état-major belge remarque les blindés. Après négo-ciations avec l’état-major de l’armée russe et avec le gouvernement, puis après un entretien avec le roi Albert à La Panne, l’observateur russe par-vient à obtenir le transfert du corps ACM en Russie. C’est un cadeau de la petite et courageuse Belgique à l’armée du tsar, son alliée dans le combat contre l’Allemagne. Les volontaires ACM qui partent pour la Russie sont de très jeunes gens, bien décidés à se battre courageu-sement, mais également à « s’amu-ser », comme le rapporte dans ses mémoires le Liégeois Marcel Thiry.

Fin septembre 1915, le corps s’em-barque sur un cargo britannique pour se rendre en Russie par la voie du Nord. La traversée est difficile : le bateau est une épave qui transpor-tait auparavant du bétail, la nourri-ture finit par faire défaut et une ter-rible tempête éclate, ce qui conduit les passagers à errer pendant des jours avant de pouvoir accoster à Arkhangelsk. Les Belges poursuivent ensuite leur trajet en train jusqu’à Petrograd (Saint-Pétersbourg). Ils doivent y essuyer la colère du lieu-tenant-général Louis de Ryckel. Ce dernier, sous-chef d’état-major de l’armée belge à la veille de la guerre, a été mis sur la touche et envoyé en Russie en qualité de représentant belge auprès de la Stavka, le quartier général de l’armée tsariste. Vu son grade, il a autorité sur les ACM, qui ne sont pas très crédibles à ses yeux.

Ils s’installent dans une Petro-grad complètement enneigée. Le moment suprême de leur séjour a

lieu le 6 décembre 1915 : les ACM para-dent devant le tsar dans la résidence impériale de Tsars-koïe Selo ; Nicolas II grimpe sur une auto blindée belge, ce qui ravit le major Collon, chef du corps, pour-tant mis à la retraite peu après.

Une aventure qui dépasse les frontières

Début 1916, les ACM prennent le train pour le front en Galicie, en Ukraine occidentale, sans leur chef qui a été rappelé au pays ; les Belges, frigorifiés, y attendent le printemps dans la région de Tarno-pol. Ils s’amusent à faire des blagues douteuses aux Juifs hassidiques. Un sous-officier des ACM se fait ainsi li-vrer gratuitement des vivres par des Juifs auxquels il est d’abord venu annoncer qu’il venait réquisitionner des chambres pour les Belges. Ce sous-officier n’est nul autre que le futur dirigeant communiste Julien Lahaut.

Sous la direction de Semet, leur nouveau chef de corps, les ACM sont engagés pour la première fois contre les Autrichiens lors de l’of-

Le corps militaire des auto-canons, composé de jeunes soldats belges, est transféré en Russie. L’unité d’élite prend part à des conflits armés et subit de nombreuses pertes. À l’occasion de cette implication, les « ACM » sont témoins des révoltes russes.

Des soldats belges en Russie

fensive russe d’été en 1916, en Gali-cie. Jacques de Becker, le fils du sé-nateur louvaniste De Becker-Remy, est mortellement touché près d’une auto blindée immobilisée. Il est le premier membre du corps à tomber au combat. Quelques semaines plus tard, quatre cyclistes belges sont déchirés par des explosions de gre-nades.

À l’automne, les ACM s’en vont vers le Sud, dans les contreforts des Carpates, pour y combattre les troupes allemandes. Ils subissent à nouveau des pertes au cours de cette campagne. Une auto blindée se perd dans les lignes avancées al-lemandes. Le commandant de bord reste indemne : il s’agit du cham-pion de lutte Henri Herd de Liège, surnommé Constant le Marin, qui

aiguillonne les hommes des ACM en poussant son terrible cri de guerre « On va leur couper la tête ! ».

Le néerlandais n’est pas de mise au sein du corps. Celui-ci compte

dans ses rangs nonante Fla-mands, mais la langue vé-

hiculaire officielle est le français. Dans le journal d’un membre

des ACM, on peut lire qu’on ne recrute pas de purs flamands, parce que « leur manque de connaissances linguis-

tiques causerait des pro-blèmes ».

Témoins de la révolution

Les ACM passent l’hiver près de Tar-nopol dans des conditions pénibles, frappés par le froid et le mal du pays dans un paysage de désolation nei-geuse. Le lieutenant-général de Ryc-kel rend, une seule fois, visite à ses hommes. Il loue l’héroïsme des au-tos blindées, mais constate qu’elles sont devenues très sales. Fin 1916, une deuxième levée d’une centaine de nouveaux volontaires vient ren-forcer le corps : ils sont passés par petits groupes de Scandinavie en Russie.

Le printemps de 1917 se noie dans la pluie et la boue de Galicie. La révo-lution de février a éclaté à Petrograd. La Russie devient une république sans tsar, et un gouvernement provi-soire se met en place avec à sa tête le socialiste Alexandre Kerenski. Celui-ci veut lancer une nouvelle offensive sur le front de Galicie. Juste avant qu’elle ne débute, le corps des ACM reçoit la visite d’une mission belge dont fait notamment partie le socia-liste Émile Vandervelde, qui vient en Russie plaider pour la poursuite de la guerre sur le front de l’Est.

L’offensive Kerenski de juillet 1917 est un terrible fiasco. Le feu de l’artillerie autrichienne touche plusieurs blindés des ACM, faisant à nouveau des morts et des bles-sés graves. Les Allemands forcent une percée et l’armée russe entre-prend une retraite chaotique qui la laisse complètement désorganisée. Les Belges font leurs adieux à leurs morts au cimetière de Tarnopol et s’efforcent de ralentir la marche en avant de l’ennemi en menant des combats d’arrière-garde.

Alors que les ACM prennent po-sition près de la frontière d’avant-guerre entre Russie et Autriche, et qu’ils attendent en vain une amé-lioration de la situation, les bolché-viques prennent le pouvoir à Petro-grad. Fin 1917, le commandant Roze, nouveau chef de corps, est informé que le roi Albert a décidé de rapa-trier la troupe. Les Belges se prépa-rent au voyage de retour, qui sera une dangereuse équipée... et une odyssée incroyablement triomphale.

AUGUST THIRY Auteur (avec Dirk Van Cleemput) de Reizigers door de Grote Oorlog. De odyssee van een Belgisch pantserkorps 1915-1918 (Davidsfonds 1918).

L’IMPROBABLE ÉPOPÉE DES AUTO-CANONS

Deux soldats belges sur la Place Rouge de Moscou, après avoir fui la guerre civile à Kiev. Ils monteront trois jours plus tard dans le transsibérien, en direction de l’est.

La célèbre auto-canon mitrailleuse, qui a valu la renommée internatio-nale de la Belgique et de son corps militaire d’élite.

Les soldats du corps des auto-canons-mitrailleuses ne sont pas seulement des stars en Belgique et en Russie mais aussi dans les autres pays alliés. L’action militaire des blindés belges sur le front de l’Est est auréolée de gloire dans la presse française. Dans son édition du 29 octobre 1916, l’hebdoma-daire illustré parisien Le Petit Journal publie le récit des ACM sous le titre : « Un raid des autos blindées belges en Galicie ». Le corps d’élite des

ACM, dont les blindés devaient rompre les lignes allemandes, mena en Galicie un raid intensif de 600 kilomètres, semant la panique sur son passage et forçant la retraite de l’ennemi. Un récit épique auquel Le Petit Journal dédie une belle illustration.

LE DOCUMENT DE LA SEMAINELes héros du « Petit Journal »

mra

Les Journaux de Guerre 1914-1918 est une publication indépendante réalisée en collaboration avec le Centre d’étude et de documentation Guerre et Sociétés contemporaines (Cegesoma) à Bruxelles. L’éditeur tient à remercier : la Bibliothèque Royale de Belgique (Bruxelles), les Archives de la Ville de Bruxelles, le Musée de l’Armée (Bruxelles), la Bibliothèque universitaire de Gand, le musée In Flanders Fields (Ypres), L’Institut Emile Vandervelde (Bruxelles), la presse belge actuelle ainsi que les collaborateurs du Cegesoma.

Éditeur responsable Peter McGee

Conseillers rédactionnelsProf. Frédéric Antoine, UCL Prof. Rudi Van Doorslaer, directeur CegesomaRédactrice en chefSophie Soukias, CegesomaIllustration de couvertureThomas Kuhlenbeck

Secrétaire de rédactionMathilde Delavier

Mise en page Korneel Delbeke

Support technique Lennart Skjødt

Crédits photo Le Musée de la Banque Nationale (Bruxelles), la Bibliothèque nationale de France, the Library of Congress (Washington), le CARCOB (Bruxelles), l’ARCA (Louvain-la-Neuve), the Imperial War Museum (Londres), Le Musée de l’Armée (Bruxelles), In Flanders Fields Museum (Ypres), les Archives Générales du Royaume et Archives de l’État dans les Provinces (Namur, Liège et Mons), Beeldbank West-Vlaanderen, Cegesoma.Bien que nous nous efforçons de respecter les droits d’auteurs, merci de nous contacter au cas où nous aurions utilisé tout support dont vous êtes le propriétaire original.

© Les Journaux de Guerre, 100 Poverstraat, 1731 Zellikinfo@lesjournauxdeguerre.bewww.lesjournauxdeguerre.bewww.cegesoma.be

LA SEMAINE PROCHAINE NUMÉRO 47LE 8 AOÛT 1918

LE DÉBUT DE LA FIN La contre-offensive des Alliés porte un coup fatal à l’armée allemande

Suite à la signature de la paix de Brest-Litovsk en mars 1918, Ludendorff peut désormais concentrer ses troupes sur le front de l’Ouest. Il ordonne à cette occasion une grande offensive, la der-nière, se dit-il : l’offensive qui mènera à la paix. Si tout commence bien pour les Allemands, la situation se retourne d’un coup. Le 8 août 1918, les Alliés, renforcés par les unités américaines, lancent une contre-offensive magistrale sur la Marne. L’armée allemande enre-gistre son jour le plus noir. Plus rien ne semble arrêter les Alliés qui s’emparent des positions allemandes une à une. La victoire serait-elle proche ?

4 198754 103903

00046

Nous sommes à la fin de l’année 1917. Les ACM, corps expéditionnaire belge, erre en Ukraine

occidentale avec ses blindés. L’ar-mée russe s’est disloquée, les bol-cheviques de Lénine ont pris le pouvoir à Saint-Pétersbourg, la Russie est en proie à la violence révolutionnaire. Aux yeux des offi-ciers des ACM, les bolchéviques sont des traîtres au service de l’em-pereur allemand. Dans l’attente de son rapatriement, le corps s’installe à Kiev.

La période de Noël est bien sombre, et le climat s’alourdit encore : lorsque des nationalistes proclament à Kiev l’autonomie de l’Ukraine, des ouvriers révolu-tionnaires déclenchent un soulè-vement armé. Les Belges des ACM sont pris entre deux feux et sont témoins d’horribles massacres, le début d’une guerre civile en Russie entre Blancs et Rouges. Des milices rouges venues de l’Est de l’Ukraine conquièrent Kiev et y installent un régime de terreur.

En définitive, les bolcheviques procurent aux ACM un train pour le voyage de retour. En échange, les Belges doivent abandonner leurs blindés, devant d’abord faire en sorte qu’ils soient détruits.

L’aventure transsibérienne

Fin février 1918, le train quitte Kiev, avec un wagon distinct pour une di-zaine de couples mariés : plusieurs Belges des ACM ont en effet rencon-tré leur épouse en Russie entre deux combats. Le train passe par Moscou pour rejoindre un nœud ferroviaire près de Vologda, où le corps doit se ranger sur un aiguillage de dédou-blement.

Là, les esprits s’échauffent. Plu-

Les héros oubliés du corps des blindés belges

LA FIN DU RÊVE DES AUTO-CANONS

Après la Révolution russe, le corps de blindés belges prend le chemin du retour. Ils entreprennent une longue retraite à travers la Sibérie. Ils sont ensuite envoyés aux États-Unis où ils suscitent l’admiration et exaltent le sentiment patriotique des Américains.

sieurs hommes se révoltent lorsque les chefs du corps optent pour un voyage vers le Nord, par les mers. Les rebelles veulent, eux, traverser la Sibérie puis l’Extrême-Orient et fraterniser avec les cheminots communistes. Après trois jours, les chefs finissent par céder quand des diplomates chinois qui viennent d’arriver par un autre train les infor-ment que les Allemands ont coupé la route du Nord. Ainsi commence, en mars 1918, le périple transsibé-rien. Le train franchit les monts glacés de l’Oural et échoue dans la petite ville d’Omsk. Le soviet local y exige que les Belges remettent leurs armes. Après négociation, les Belges signent un document décla-rant qu’ils ne laisseront pas leurs armes aux contre-révolutionnaires. Le voyage se poursuit le long du lac Baïkal ; au-delà s’étendent les steppes de Mongolie.

Dans la ville de Tchita, les Belges sont une nouvelle fois arrêtés par les Rouges : selon leur chef, la zone frontalière avec la Chine vit sous la terreur de cosaques blancs. Pour-tant, le train peut poursuivre sa route, mais pas pour longtemps car les Rouges le bloquent dans la ville-frontière de Dauria. Les Rouges et les Belges sont maintenant face à face, prêts au combat et lourde-ment armés. Après de laborieuses négociations, le climat s’apaise : un train chinois vient chercher le corps et les ACM arrivent ainsi à Harbin en Mandchourie.

C’est là que les Belges se re-mettent de leur aventure sibé-rienne. Quelques déserteurs des ACM rejoignent les rangs des cosaques blancs. On leur a promis qu’ils iraient chasser le tigre de Si-bérie, mais ils vont surtout devoir reculer face aux avancées de l’Ar-mée Rouge et rentrer, désillusion-

[ LES NOUVELLES DU FRONT ]

nés, en Belgique. Fin avril 1918, les ACM parviennent à Vladivostok. Les Belges s’embarquent sur un navire américain qui fait la traversée de l’Océan Pacifique pour rejoindre les États-Unis, et qui accoste à la mi-mai au port de San Francisco.

Les héros du roi Albert

Après quelques pourparlers diplo-matiques entre le gouvernement belge et les autorités américaines, en guerre avec l’Allemagne depuis 1917, le corps des ACM est embrigadé dans la propagande de guerre. Des parades militaires présentent les Belges comme les héros de la Brave Little Belgium qui poursuit son com-bat contre la barbarie allemande. Conduite exemplaire que, souligne la propagande, l’Amérique se doit de suivre. Le major Osterrieth, attaché militaire aux USA, encadre le corps et veille à ce que ses membres aient l’air suffisamment guerrier lors des parades dans les villes américaines. Ce qui est bien nécessaire, car la pre-mière impression d’Osterrieth face à ce corps qu’accompagnent des fian-cées de guerre et même des enfants est qu’il ressemble plutôt à « une caravane de romanichels ».

En Californie, la parade des Belges suscite un grand intérêt. La ville de San Francisco leur offre un grand drapeau belge et à Sacra-mento, ils marchent sur un tapis de fleurs qu’a répandues un public en-thousiaste. Un train Pullman spécia-lement affrété les amène à Chicago, par-delà les Montagnes Rocheuses. Après leur défilé, le Chicago Tribune écrit que « comparé à ces combat-tants qui ont traversé le monde, Ulysse, ce héros légendaire, n’était qu’un invalide grabataire ».

À Detroit, les soldats belges sont accueillis par l’importante commu-nauté d’immigrés flamands de la ville. La Brabançonne retentit, mais aussi le Vlaamse Leeuw. Ce qui en-traîne d’ailleurs de vives disputes, mais le conflit se règle à l’amiable, « à la Belge », ou, comme l’écrit avec humour Marcel Thiry : « Nous ne nous comprenons pas bien, mais nous finissons par nous entendre ».

Le corps des blindés belges en visite à San Fransisco. La présence de ces soldats alimente la propagande américaine pour l’engagement militaire.

La débâcle du retour

Fin mai, les ACM arrivent à New York. Les King Albert’s heroes sont de toutes les réceptions officielles et marchent à la parade sur la Cin-quième avenue, précédés d’une fan-fare de militaires américains vêtus d’uniformes ACM belges trop étroits pour eux. Ils sont censés complé-ter le petit ensemble de musiciens belges, et le New York Times fait savoir, sans la moindre ironie, que « les vétérans belges pourraient faci-lement passer pour des soldats amé-ricains ».

Mission accomplie : le corps des ACM enflamme le patriotisme amé-ricain et stimule la vente d’obliga-tions de guerre. Vers la mi-juin 1918, le corps entreprend la traversée de l’Océan Atlantique pour gagner Bor-deaux. Les Belges y sont accueillis avec les plus grands égards. Ils se rendent ensuite à Paris où ils se perdent parmi les militaires améri-cains.

Le corps est dissous le 15 juil-let : les hommes sont mis en congé et ne seront plus envoyés au front. Les chefs de l’armée craignent que les aventuriers de Russie, dont on sait qu’ils n’ont pas froid aux yeux, ne soient atteints du virus com-muniste : leurs pérégrinations au travers du monde se terminent sur un mode mineur. Marcel Thiry de-viendra un auteur wallon connu, le communiste Julien Lahaut sera as-sassiné en 1950 pour avoir crié Vive la république lors de la prestation de serment du roi Baudouin. Henri Herd – Constant le Marin – ouvrira, après avoir fait carrière comme lut-teur, le Café des Lutteurs à Liège. Les ACM sont alors tombés dans l’oubli depuis longtemps. Le dernier vétéran, Fernand Houbiers, le neveu de Herd, meurt en 1990. Il laisse un tapuscrit d’un millier de pages, ses mémoires du temps des ACM. Elles ne seront jamais publiées.

AUGUST THIRY Bientôt dans les librairies: l’histoire complète des ACM avec une série unique de photographies en Russie et aux USA (éditions Houtekiet)

Cafard –dans FLANDERS IMAGE printemps 2015

43

44

.6interview

UN NOUVEAU DESSEIN POUR L'ANIMATION

Un film d’animation sur la Première Guerre mondiale,

qui fait un usage révolutionnaire de la motion

capture : c’est le défi relevé par Jan Bultheel

pour Cafard.

La Première Guerre mondiale a débuté en Belgique. Et c’est de là qu’arrivera sur les grands écrans le film le plus original et le plus novateur en rapport avec le conflit. Au qualificatif de « révolutionnaire », le réalisateur Jan Bultheel applaudit en riant. D’abord parce qu’une partie de Cafard a pour toile de fond la révolution russe

d’octobre 1917. Ensuite parce que ce film d’animation pour adultes a expérimenté avec succès un nouveau mode de production, qui lui a permis d’être entièrement réalisé en quelque dix-huit mois par six chefs de poste et six animateurs seulement, pour un budget remarquablement bas : 2,9 millions euros.

Initié par Tondo Films, la société que Jan Bultheel a fondé avec Arielle Sleutel, Cafard suit le périple d’André Mordant, champion de boxe belge. Alors qu’il est à Buenos Aires pour les championnats du monde, André apprend que sa fille a été violée par des soldats allemands lors de l’invasion du pays. Revenant dans le réduit de l’Yser où s’est réfugiée ce qu’il reste de l’armée belge, André, ivre de vengeance, s’engage dans le bataillon des Auto-Canons-Mitrailleuses (ACM), la toute première unité blindée de l’histoire. Mais ces véhicules trop lourds s’embourbent dans les plaines de l’Yser, qui viennent d’être inondées pour retenir l’avance allemande. Inutile sur le front Ouest, la division ACM est alors envoyée par la Belgique auprès de son allié russe. Un périple dont ses quelque 350 volontaires ne reviendront que quatre ans plus tard, après avoir traversé la moitié du globe...« J’ai découvert cette histoire incroyable, mais authentique, dans le livre « Reizigers door de Groote Oorlog (Les voyages de la Grande Guerre) » d’August Thiry et Dirk Van Cleemput », rappelle Jan Bultheel. « Elle résume bien l’absurdité de cette guerre : cette unité d’élite, avant-gardiste pour l’époque, n’a pratiquement servi à rien d’un point de vue militaire. Mais ses volontaires ont été les témoins d’événements tragiques qui ont changé le monde d’après-guerre. Ces jeunes gars se sont retrouvés livrés à eux-mêmes en pleine

révolution et guerre civile russe, obligés de fuir par l’Est, à travers l’Asie, la Mongolie et la Chine. Quand ils sont finalement revenus en Belgique, bien après l’armistice, on s’est bien gardé de faire la publicité de ce fiasco. »

L’APPORT DE LA MOCAPRéalisateur expérimenté de publicité et de courts métrages, Jan Bultheel a vu dans cet épisode la toile de fond idéale à une grande fiction épique et dramatique. « L’idée, à travers l’histoire de Jean Mordant, est de mettre en parallèle la fin d’un monde et la fin des idéaux d’un homme encore pétri des valeurs du XIXe siècle. » Plutôt que de puiser dans une imagerie passéiste, le réalisateur flamand recourt au contraire à une technologie de pointe du cinéma du XXIe siècle, dont il fait une utilisation radicalement neuve : la motion capture.« J’ai réalisé pour la compagnie théâtrale MaisonDahlBonnema deux courts métrages d’animation utilisant la rotoscopie. Ils m’ont ensuite demandé un troisième film, où ils souhaitaient pouvoir interagir avec des personnages virtuels. C’était trop compliqué à réaliser en rotoscopie. » Cherchant une solution technique, Jan Bultheel a découvert qu’un costume de motion capture était disponible à l’école de Digital Arts & Entertainment, à Courtrai. « Nous avons pu tourner avec cette combinaison trois jours de captation en mocap. Et au terme de six mois

MOTION-CAPTURE STUDIO - ©Mark Devos

PAR Alain LorfèvrePHOTO bart dewaele

.7 interview

UNE NOUVELLE VISION DU CINEMA D’ANIMATIONCe qui est fascinant, c’est que grâce à la motion capture et autres techniques numériques mises en oeuvre, Cafard a été réalisé par une très petite équipe. Le contrôle artistique en est renforcé. Jan Bultheel a pu travailler directement sur les couleurs et les textures, chose pratiquement impossible dans un film d’animation « classique ». L’esthétique globale est ce que le réalisateur qualifie de low-poly : « Je ne voulais pas tomber dans cette quête du réalisme ou des textures trop élaborées que l’on voit dans tous les films d’animation en images de synthèse aujourd’hui. » Les choix du réalisateur, qui est aussi peintre à ses heures, se sont portés sur des couleurs plus expressionnistes que figuratives. » Chaque scène dispose d’une dominante chromatique qui reflète les émotions des

Le réalisateur y gagne aussi en créativité : « Une fois la mocap réalisée, on obtient à l’écran un premier rendu très brut des avatars des comédiens, ce que j’appelle les « poupées Barbies » explique-t-il en riant. » On y ajoute les éléments de décors sous une forme très sommaire. » A partir de là, le réalisateur dispose sa caméra virtuelle, en exploitant au mieux l’interprétation de ses comédiens invisibles. Ce résultat, premier montage du film, est baptisé offline edit. C’est un peu l’équivalent de l’animatique pour un film d’animation classique, mais une animatique plus précise et proche du résultat définitif. C’est seulement alors que commence la troisième étape : la finalisation de la modélisation des personnages et des décors (ou compositing), la colorisation, la texturisation et l’éclairage.

de production, nous avions un montage d’une heure et demie. » Le réalisateur avait non seulement trouvé la technique idéale pour son ambitieux Cafard, mais aussi expérimenté un workflow de production avec son jeune stagiaire et assistant 3D, Peter Paul Milkain.« Ce que nous avons réalisé pour Cafard n’a absolument rien à voir avec un film d’animation classique, souligne Jan Bultheel. D’abord, nous n’utilisons pas de story-board. Comme dans un film avec des acteurs, nous travaillons uniquement à partir du scénario. » Toutes les scènes de Cafard ont été tournées en trois semaines au studio Solidanim, à Angoulême, notamment avec l’acteur Wim Willaert, qui joue André Mordant. « Comme pour un film live, nous préparions les scènes avec les comédiens. Mais ceux-ci ne sont pas encombré par l’emplacement des caméras : il n’y en a pas en mocap. Ils sont plus libre de leurs mouvements. De plus, il n’y pas de répétition « mécanique » pour tester les mouvements de caméra. Enfin, nous enregistrons les voix directement, quand les comédiens sont dans le feu de l’action. Ce type de tournage offre plus de spontanéité que dans un film live ou un film d’animation » note encore Jan Bultheel, qui y voit un gain en terme d’émotions.

personnages. » La palette de couleurs ou les camaïeux, soignés, traduisent l’affection du réalisateur pour la peinture à l’huile moderne et ses aplats denses et uniformes.Jan Bultheel a aussi apporté sa « patte » personnelle sur les personnages et les décors. « Lors de la texturisation, on « déplie » en quelque sorte l’enveloppe qui habille la poupée 3D. On peut alors appliquer la texture sur cette surface 2D ». Le réalisateur a souligné certains aspects des personnages par des petits traits très stylisés. Le résultat rappelle le graphisme des auteurs de bande dessinée José Muñoz ou Comès. « Nous avons eu la chance de trouver une équipe créative ouverte à une approche neuve du cinéma d’animation » se réjouit Jan Bultheel. La post-production de Cafard sera achevée en mars 2015. De quoi placer le film idéalement à la veille des grands festivals internationaux. Ce film, décidément pas comme les autres, sera accompagné d’une adaptation en bande dessinée, mais aussi d’une application web originale : le faux carnet de route d’un des compagnons d’André Mordant, qui permettra de découvrir l’envers du décor de cette production qui pourrait ouvrir de nouvelles perspectives au cinéma d’animation européen.

Photos : Cafard

« Ce que nous avons réalisé pour Cafard n’a absolument rien à voir avec un film d’animation classique »

.1 interview

Deux mondes s’entrechoquent dans Paradise Trips, premier long métrage de Raf Reyntjens, réalisateur renommé de publicité et clip vidéos : celui d’un chauffeur de bus conservateur et borné, de près de soixante ans, Mario Dockers (Gene Bervoets), et celui du fils qu’il a abandonné, Jim (Jeroen Perceval), qui vit toujours comme un post-adolescent alors qu’il dépassé la trentaine. Ce qui les réunit, c’est le fils de Jim, Sunny – ce petit-fils dont Mario ignorait tout – et un festival de musique électronique dans les montagnes croates. Mario conduit le bus des ravers en route pour les montagnes du Velébit – et ce faisant se voit emmené bien loin de son petit confort habituel.Reyntjens a entamé le dévelop-pement de Paradise Trips il y a près de six ans, juste après avoir signé le court métrage de guerre Tunnelrat (2008). Y figurait un Matthias Schoenaerts encore largement méconnu, qui était aussi apparu dans un court métrage précédent du réalisateur, A Message From Outer Space (2004), co-dirigé avec Roel Mondelaers. Reyntjens est arrivé tardivement au cinéma. Au lycée, il avait choisi comme orientation le sport, principalement

parce que cela n’impliquait pas « de suivre des cours ennuyeux ». « Après mes études, je ne savais pas quoi faire de ma vie. » Deux choses vont y remédier : la découverte de Vol au-dessus d’un nid de coucou et un conseiller en orientation professionnelle qui lui fait remarquer que le cinéma pourrait être un boulot amusant. « Lorsque l’on m’a confirmé que c’était vraiment envisageable, j’ai su immédiatement que c’est ce que je voulais faire. »Reyntjens a suivi les cours du RITS, école des arts de la scène à Bruxelles, dont il est sorti diplômé en 1999. Durant les cinq années suivantes, il a réalisé des clips vidéo et des publicités, parfois seul, parfois avec le co-réalisateur flamand Roel Mondelaers (« On se faisait appeler Raf & Roel »). Comme Michaël R. Roskam (« Bullhead », « The Drop »), il fut aussi membre de « Claxon United », un collectif d’aspirants jeunes réalisateurs, qui échafaudaient des plans de carrière et s’échangeaient leur scénarios. Depuis, tous ont réalisé des longs métrages.Paradise Trips fut développé au sein de Binger Film Lab, une résidence d’artistes destinée à des professionnels du cinéma patentés.

24 - HOUR PARTY PEOPLE PAR ian MundellPHOTO Bart dewaele

interview

E N F R A N Ç A I S 6. JAN BULTHEEL4. WIM VANDEKEYBUS 8. JEROEN PERCEVAL

Sur les routes de la Croatie, un chauffeur de bus s'ouvre à beaucoup plus que le public d'un festival électro. A l'instar du réalisateur et scénariste Raf Reyntjens et de son équipe, pour lesquels Paradise Trips fut un voyage dans tous les sens du terme.

48

Cafard –in FLANDERS IMAGE Spring 2015

49

50

CAFARD IS A FULL-LENGTH ANIMATION

FEATURE MADE USING MOTION-CAPTURE

TECHNOLOGY. BUT, AS VETERAN FILMMAKER

JAN BULTHEEL EXPLAINS, THIS

ANTI-HEROIC SAGA SHEDDING LIGHT ON A FORGOTTEN PAGE OF

WORLD WAR I HISTORY IS A LOT MORE THAN A CHANCE TO SHOW OFF THE TECHNICAL

>0A(9+9@�6-�46�*(7�

PORTRAITS BART DEWAELE

[OL�JHW[\YPUN�VM� �cafard

21HUPT

H

CAFARD

Cafard�� [OL�UL^�ÄST�MYVT�-SLTPZO�ÄSTTHRLY�1HU�)\S[OLLS��UV^� PU� [OL� ÄUHS� Z[HNLZ� VM� WYVK\J[PVU�� PZ� )LSNP\T»Z� ÄYZ[�M\SS�SLUN[O�HUPTH[PVU�H\[L\Y�ÄST�ZPUJL�9HV\S�:LY]HPZ�THKL�;H_HUKYPH 20 years ago. Bultheel’s last animation project, International Hareport – an engaging 6 x 26-minute fantasy TV series shown in France and Belgium in which animals OH]L� [OL� HIPSP[`� [V� Å`� ¶� TH`� OH]L� IHZPJHSS`� ILLU� RPKZ»�stuff. But Cafard the movie is something else again: an HZ[VUPZOPUN��WV[LU[PHSS`�[YHNPJ�I\[�ÄUHSS`�\WSPM[PUN�Z[VY`�^OPJO�draws on the real-life story of a Belgian battalion sent to Russia during World War I.¸0[� ^HZ� T`� ^PML� ^OV� [VSK� TL� HIV\[� P[�¹� ZH`Z� )\S[OLLS�� “I was immediately drawn to that story because it had so much potential for drama. Those guys were like the elite of the Belgian army and then they are sent to Russia, to go travelling around the world for nothing. That must be the TVZ[�MY\Z[YH[PUN�[OPUN�[OH[�JHU�OHWWLU�¹-VY�OPZ�ÄST��)\S[OLLS�HSZV�KYL^�VU�[OL�Z[VY`�VM�HUV[OLY�YLHS�life character: a world champion wrestler from Liège called Constant Le Marin, who was a member of the armoured car division, the ACM (Autos-Canons-Mitrailleuses). In the TV]PL��OL�ILJVTLZ�1LHU�4VYKHU[��H�ÄJ[PVUHS�^YLZ[SLY�MYVT�Ostend, who is away from home in Argentina when war

breaks out, competing in the World Championships. He wins, but his celebrations are cut short by the terrible news that his teenage daughter Mimi has been raped by a group VM�KY\URLU�.LYTHU�ZVSKPLYZ��/L�Y\ZOLZ�OVTL�I\[�ÄUKZ�4PTP�almost catatonic from shock. Bent on revenge, he – along with his manager Victor and nephew Guido – join the ACM battalion. But the heavy steel-plated vehicles prove useless in the Flemish mud and are sent instead by the Belgian King Albert to help out his cousin the Czar on the eastern front.

taking the long way roundCaught out in a country being ripped apart by revolution and civil war, Jean and co see very little action and what they do witness gradually saps their belief in human goodness. “I’ve ZLLU�[OL�^OVSL�^VYSK�¹�1LHU�^YP[LZ�PU�H�WVZ[JHYK�[V�4PTP��¸I\[�0�KPKU»[�ZLL�OLH]LU�HU`^OLYL�¹�-PUHSS`�¶�HUK�[OPZ�HSZV�PZ�IHZLK�PU�MHJ[�¶�[OL`�¸[HRL�[OL�SVUN�^H`�YV\UK¹��YL[\YUPUN�[V�,\YVWL�]PH�*OPUH��[OL�7HJPÄJ�HUK�[OL�<UP[LK�:[H[LZ��)\[�Jean is too late: Mimi, her powers of resistance sapped by war-time starvation and mental trauma, has succumbed to [OL�:WHUPZO�Å\�LWPKLTPJ�^OPJO�KL]HZ[H[LK�,\YVWL�PU�� ����There remains, however, one thing which gives Jean the strength to live on…

[OL�JHW[\YPUN�VM� �cafard

ALL STILLS CAFARD

a new man in a new eraCafard is the French for ‘cockroach’, those ubiquitous, indestructible little creatures that will be scurrying round Planet Earth long after we humans have left the building. Cockroaches have a pretty low approval rating, so that probably accounts for the word’s colloquial usage in French: ‘avoir le cafard’ means ‘to be feeling blue’. In the ÄST��*HMHYK�PZ�\ZLK�HZ�H�ZLTP�HMMLJ[PVUH[L�[LYT�MVY�[OL�ZX\H[�little armoured cars in which Jean Mordant and his friends go to war. “We see Cafard as arthouse but we really think we can get [OL� `V\UNZ[LYZ�� ��� [V� ��¹�� ZH`Z� WYVK\JLY� (YPLSSL� :SL\[LS��who founded production company Tondo Films with Bultheel with the immediate aim of making Cafard, and the more general ambition of ‘making obstinate authors do their [OPUN»��̧ (UPTH[PVU�ÄSTZ�SPRL�Waltz With Bashir and, hopefully, Cafard can open up a different audience. You can make an HUPTH[PVU�ÄST�UV[�Q\Z[�MVY�JOPSKYLU�I\[�HSZV�[V�YLHJO�HK\S[Z�¹¸1LHU�PZ�SPRL�HU�HU[P�OLYV�¹�ZH`Z�)\S[OLLS��¸([�[OL�ILNPUUPUN�VM� [OL� ÄST�� OL� NVLZ� V\[� [V� H]LUNL� OPZ� KH\NO[LY� ^P[O� H�romantic, idealistic view of himself as the father, the warrior. Then he gets tangled up in the war. He sees things, he hears things… He actually takes his revenge at one point PU�[OL�ÄST�I\[�[OH[�PZ�UV[�H[�HSS�ZH[PZM`PUN�HUK��H[�[OL�LUK��OL�comes back with a lot fewer ideals but with a very realistic WVPU[�VM�]PL^�¶�H�UL^�THU�PU�H�UL^�LYH�¹It is an epic tale, but what really gives Cafard�P[Z�\UPX\L�ÅH]V\Y�is the highly unusual use Bultheel makes of motion-capture (mo-cap) technology. For those who have somehow missed the past 15 years of cinema, mo-cap is what enabled Peter Jackson to bring Gollum and King Kong to life. An actor wears a suit covered in capture points whose movements HYL�THWWLK� PU[V�H�JVTW\[LY"�VU� [OH[�JVTW\[LY�� H�TVKLS�PZ� [OLU� I\PS[� \W� PU[V� HU� HUPTH[LK� ÄN\YL�� ;OL�TV]LTLU[Z�are realistic, but the end-product can be as realistic – or as poetic – as the animator wants.

an actor-driven filmMo-cap is usually used – as the examples above indicate – in the special effects area. But Bultheel, who had previously used the technique in theatre shows, was after something different. “The main thing about Cafard is that it’s really an HJ[VY�KYP]LU� ÄST�¹� OL� L_WSHPUZ�� ¸5VYTHSS �̀� TV[PVU�JHW[\YL�is used for things that are not possible otherwise, and it’s always done on the basis of a storyboard. But the way we use it is almost like in theatre… We didn’t have a storyboard I\[�^L�KPZJ\ZZLK�[OL�ÄST�ZJLUL�I`�ZJLUL�^P[O�[OL�HJ[VYZ��and then they acted it like in theatre – not with a camera, not like ‘Now we are going to shoot the close-up’ and ‘Now you come in and open the door and sit down’. We played out the whole scene in one go and it’s only afterwards when I got all the mo-cap data in the computer that I put in the camera.¸4V�JHW�KVLZU»[�ÄST�¹�OL�L_WSHPUZ"�¸P[»Z�Q\Z[�[OL�YLNPZ[YH[PVU�of movement. Afterwards, you can put your camera wherever you want: you don’t shoot the person, you just record the movements and the voice. Then you can go in with the camera, the lights, the backgrounds and the props, HUK�JVUZ[Y\J[�[OL�ZJLUL�SH`LY�I`�SH`LY�¹The advantages are, says Bultheel, that you can combine HUPTH[PVU�^P[O� HJ[VY�KYP]LU� ÄSTTHRPUN� PU� H� \UPX\L�^H`� ¶�and that it doesn’t take nearly as long as a hand-drawn VY� *.0� HUPTH[PVU� ÄST�� 0U� [OL� SLHK�\W� [V� *OYPZ[THZ�� 12 people were working full-time on Cafard, a co-production

MOTION-CAPTURE STUDIO

23HUPT

H

;,(4�;65+6ARIELLE SLEUTELAfter studying at HRITCS in Brussels, Arielle Sleutel began her career as a production manager and commercials producer. In 2002, she took on the role of producer for features and documentaries. Credits since then include Hilde Van Mieghem’s 3V]L�)LSVUNZ�[V� ,]LY`VUL (2005) and Dorothée Van Den Berghe’s My Queen Karo (2008)"� [OL�;=�ZLYPLZ�The Emperor of Taste�������"�HUK�UV^�[OL�H\[L\Y�HUPTH[PVU�ÄST�Cafard.

JAN BULTHEEL1HU� )\S[OLLS� Z[HY[LK� V\[� PU� [OL� ÄST� PUK\Z[Y`� HZ� HU�animator, then from 1986-2001 directed literally hundreds of commercials. Since then, he has split his [PTL� IL[^LLU� [OLH[YL� ¶� KPYLJ[PUN� HU� HUPTH[LK� ÄST� MVY�the theatre performance of ‘Ricky, & Ronny & 100 Stars’ – and cinema. Bultheel began scripting and developing Cafard in 2012. He also created the animated TV series International Hareport.

between Belgium (70%), France (20%) and the Netherlands �������)\[�[OL�JVYL�JYL^�JVUZPZ[Z�VM�Q\Z[�Ä]L��WS\Z�Ä]L�THPU�actors for the original mo-cap sessions. Now, nearing the end, the texturing of the main characters takes up most of the director’s working day. Texturing, he explains, is what happens after you make a clay-like model on the computer. “It’s just an object. Then you unfold it and you can draw or paint the colour of the skin, the eyes, the hair, the clothes: [OH[»Z�[L_[\YPUN�¹

*HMHYK�PZ�H�MPST�MVY�HU�HK\S[�H\KPLUJL��0U�P[��*.0�[LJOUVSVN`�PZ�Z[YPWWLK�[V�H�IHYL�TPUPT\T��

;OL�MPUHS�YLZ\S[�PZ�H�ZPTWSL�NYHWOPJ�\UP]LYZL�[OH[�LTWOHZPZLZ�[OL�

KYHTH[PJ�HJ[PVU�VM�[OL�JOHYHJ[LYZ�V]LY�[LJOUVSVNPJHS�^PaHYKY`

back to the drawing boardFor Bultheel, Cafard marks a return, after 35 years in the movie business, to the craft for which he was initially trained. ¸0�^HZ�LK\JH[LK�HZ�HU�HUPTH[PVU�ÄSTTHRLY�¹�OL�ZH`Z��¸I\[�then at that time – the early 1980s – there was really no way of earning your living with animation in Belgium. So I did all [OL�\Z\HS�JVTTLYJPHS�RPUK�VM�Z[\MM�¹�*SPLU[Z�PUJS\KLK�*VJH�Cola, PlayStation, Mercedes, Belgacom… “Then, in 2000, I quit commercials because I was really fed up with it, and H\[VTH[PJHSS`�MLSS�IHJR�VU�T`�ÄYZ[�SV]L��;OH[»Z�^O`�0�THKL�International Hareport!�[V�NL[�IHJR�PU[V�HUPTH[PVU�¹Now, he is doing his best to reinvent the genre, not least by doing away with the storyboard. “I believe a storyboard can IL�HU�VIZ[HJSL�[V�[Y\L�JYLH[P]P[ �̀¹�OL�[VSK�,\YPTHNLZ�^OLU�

he applied for support. “Cafard rests on the talent of its actors and their artistic interpretation of the dramatic roles. -VYJPUN�KPHSVN\L�HUK�HJ[PVUZ�[V�JVUMVYT�[V�H�WYL�KLÄULK�storyboard limits this artistic freedom.“Motion-capture technology is an innovative industry VU� [OL� YPZL�¹� OL� HKKLK�� ¸Cafard� PZ� H� ÄST� MVY� HU� HK\S[� audience. In it, CGI-technology is stripped to a bare TPUPT\T��;OL�ÄUHS�YLZ\S[�PZ�H�ZPTWSL�NYHWOPJ�\UP]LYZL�[OH[�emphasises the dramatic action of the characters over technological wizardry.¸(K\S[� HUPTH[PVU� PZ� VU� [OL� YPZL�¹� OL� ZH`Z� UV �̂� ¸4V�JHW�is just a technique – one which we have used in a more OVUV\YHISL�^H`�[OHU�\Z\HS�¹�L