sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/sociale en... · 3de...

89
SOCIALE EN TECHNISCHE WETENSCHAPPEN DERDE GRAAD TSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2007/0279/014 September 2007 ISBN 978-90-6858-737-1 Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Upload: others

Post on 15-Aug-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

SOCIALE EN TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

DERDE GRAAD TSO

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

LICAP – BRUSSEL D/2007/0279/014September 2007

ISBN 978-90-6858-737-1

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel

Page 2: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs
Page 3: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 3 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Inhoud

1 Inleiding .................................................................................................................5

2 Competentieontwikkelend leren en STW ............................................................5 2.1 Profiel van de studierichting............................................................................................................5 2.2 Beginsituatie......................................................................................................................................7 2.3 Competenties van de studierichting STW ......................................................................................7 2.4 Integrale opdrachten.......................................................................................................................11 2.5 Hoe Integrale opdrachten ontwikkelen en formuleren?..............................................................12 2.6 De bruikbaarheid van een integrale opdracht nagaan ................................................................13 2.7 Integrale opdrachten organiseren.................................................................................................15 2.8 Begeleiden en beoordelen van integrale opdrachten .................................................................15 2.9 Minimale materiële vereisten .........................................................................................................16 2.10 Bibliografie.......................................................................................................................................16

3 Voeding................................................................................................................17 3.1 Algemene doelstellingen................................................................................................................17 3.2 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken..................................................17 3.3 Evaluatie...........................................................................................................................................25 3.4 Bronnen............................................................................................................................................25 3.5 Minimale materiële vereisten .........................................................................................................27

4 Sociale wetenschappen......................................................................................28 4.1 Inleiding............................................................................................................................................28 4.2 Algemene doelstellingen................................................................................................................29 4.3 Algemene pedagogisch-didactische wenken ..............................................................................30 4.4 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken..................................................32 4.5 Evaluatie...........................................................................................................................................44 4.6 Minimale materiële vereisten .........................................................................................................44 4.7 Bronnen............................................................................................................................................44

5 Natuurwetenschappen........................................................................................47 5.1 Beginsituatie....................................................................................................................................47 5.2 Algemene doelstellingen................................................................................................................47 5.3 Algemene pedagogisch-didactische wenken ..............................................................................49 5.4 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken..................................................50 5.5 Evaluatie...........................................................................................................................................76 5.6 Minimale materiële vereisten .........................................................................................................76 5.7 Bibliografie.......................................................................................................................................78

Bijlage 1 Expressie........................................................................................................80

1 Expressie veronderstelt een expressieve grondhouding................................80

2 Expressievormen ................................................................................................80

3 Een proces van beschouwen naar creëren.......................................................80 3.1 Beschouwen ....................................................................................................................................80 3.2 Creëren.............................................................................................................................................81

Page 4: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

4 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

4 Expressie en competentieontwikkelend leren in STW.....................................81

Bijlage 2 Voorbeelden van integrale opdrachten........................................................82

Bijlage 3 Voorbeelden van integrale opdrachten........................................................87

Page 5: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

1 Inleiding

Onderwijs is een exponent van het mens- en wereldbeeld. Wij vertrekken voor ons onderwijs van een christelijke mens- en wereldvisie waarbij het leven gave en opgave is, waarin elke mens als uniek wezen verantwoordelijk is voor zijn leven maar daarbij kan rekenen op de anderen (en de anderen op hem). Het is de opdracht van de mens gelukkig te worden en anderen gelukkig te maken, en samen met de anderen van de wereld een betere plek om te leven te maken voor iedereen. Die verbondenheid met zichzelf, met de anderen en met de omgeving en de wereld wordt geschraagd door een zich verbonden weten met het hogere, het spirituele, met God.

Het concept van competentieontwikkelend leren sluit aan bij dit christelijke mens- en wereldbeeld en het geloof in de groeimogelijkheden en het dynamische van mensen.

Competentieontwikkelend leren is een andere manier om naar leren te kijken. Het vertrekt vanuit competenties, competenties die jongeren bezitten en die ze verder ontwikkelen en competenties die ze in de loop van de stu-dierichting verwerven.

Wat zijn competenties?

Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en zijn waarmee een persoon in het leven staat. Een competentie veronderstelt altijd een combinatie van denken en doen: het is doen met verstand in een gege-ven situatie. (Dat doen met verstand engageert de hele persoon en houdt bijgevolg ook de persoonskenmerken en attitudes in.)

2 Competentieontwikkelend leren en STW

Competentieontwikkelend leren beoogt integraal leren, dat wil zeggen leren over alle vakken, componenten van de studierichting heen. Op dit ogenblik is dit in Sociale en technische wetenschappen nog niet haalbaar. We willen wel een eerste aanzet tot het integrale leren mogelijk maken. Daarom werd 1) de studierichting al (gedeel-telijk) vanuit competenties gedacht, 2) werden vakken en vakonderdelen geclusterd: natuurwetenschappen om-vat aspecten van fysica, chemie en biologie en de daarbij behorende laboratoriumoefeningen; sociale weten-schappen omvat aspecten van psychologie, pedagogie, economie en recht; voeding omvat toegepaste weten-schappen en praktijk. In de lesrooster van de leerlingen wordt tijd en ruimte voorzien voor integraal leren (= competentieontwikkelend leren). In die voorbehouden tijd en ruimte (10 % van de studierichting) werken leer-lingen vakoverschrijdend en vakkenintegrerend aan competenties. De vakken natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en voeding worden in elk geval in het integrale leren meegenomen. Ook andere vakken kunnen geïntegreerd worden. Expressie in de meest ruime zin (woord en drama – beeld – muziek – dans,….) vormt een verbindings- en ondersteuningscomponent en maakt onlosmakelijk deel uit van de competentieontwikkeling.

Integraal leren kan op vele manieren, het meeste rendement krijgen leerlingen als ze op regelmatige basis aan hun competentieontwikkeling kunnen werken. In dit leerplan wordt daarom voor Integrale opdrachten gekozen als mogelijkheid om het integrale leren/competentieontwikkelend leren gestalte te geven. Integrale opdrachten kunnen op hun beurt vele vormen aannemen: het kan gaan om een gevalstudie, een probleemstelling precies formuleren, een voorstel van aanpak formuleren, een planning opstellen, een sociaal-wetenschappelijk of na-tuurwetenschappelijk onderwerp onderzoeken, effectief een maaltijd of persoonsgerichte activiteit organiseren en uitwerken, een project gerelateerd aan het profiel van de studierichting.

2.1 Profiel van de studierichting

In de studierichting Sociale en technische wetenschappen verkennen leerling de wisselwerking tussen mens, voeding en milieu en hun eigen positie daarbinnen. De wetenschappelijke onderbouwing gebeurt vanuit toege-paste natuurwetenschappen en sociale wetenschappen.

Page 6: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

6 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Samenleving Cultuur Gezin Vrijetijdsaanbod Relaties

Mens - gedrag Biochemie

Milieu Technologie

Homeostase

Voedsel….

Leerlingen ontwikkelen sociale, technische, organisatorische, creatieve en expressieve vaardigheden. Leerlingen leren natuurwetenschappelijke en sociaal-wetenschappelijke thema’s onderzoeken en persoonsgerichte activitei-ten organiseren aangepast aan verschillende doelgroepen en contexten.

Afgestudeerden vinden aansluitend voortgezet onderwijs in voornamelijk de sociale, agogische en onderwijssec-tor.

Net zoals de andere studierichtingen in het studiegebied Personenzorg stoelt Sociale en technische weten-schappen op de idee van verbondenheid:

• met zichzelf

• met anderen

• met de materiële en natuurlijke omgeving

• met de sociale omgeving

• met het spirituele

Competentieontwikkelend leren en de geïntegreerde proef

Via de geïntegreerde proef wordt geëvalueerd of een leerling de competenties (alle of een deel ervan), zoals deze worden omschreven in het profiel van de studierichting verworven heeft.

Leren via integrale opdrachten en kiezen voor een leerproces waar leren in samenhang vooropstaat, is op zich al integraal en geïntegreerd werken.

De geïntegreerde proef bestaat bijgevolg uit één of verschillende van de integrale opdrachten in STW. Wanneer men in deze opdrachten bovendien nog de link legt met de andere vakken van de studierichting (andere dan

Page 7: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 7 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

natuurwetenschappen, sociale wetenschappen, voeding en expressie), heeft men de mogelijkheid integraal te werken over de volledige studierichting.

2.2 Beginsituatie

De leerlingen komen uit de tweede graad, uit STW of uit andere studierichtingen. De instroom van nieuwe leer-lingen in STW is vaak aanzienlijk zodat de beginsituatie van leerlingen heel divers kan zijn.

Leerlingen die uit de tweede graad STW komen hebben in integrale opdrachten systematisch aan hun groei in de vier competenties van de studierichting gewerkt. Het is met behulp van de leerlijnen vrij eenvoudig om op-drachten te ontwikkelen die aansluiten bij het niveau van competentieontwikkeling dat leerlingen op het einde van de tweede graad bereikt hebben.

Instromers uit andere studierichtingen brengen hun eigen competenties mee. Voor hen is het aangewezen te starten met een opdracht waarin gepeild wordt naar het bereikte niveau. Een goed geconstrueerde integrale opdracht, gebaseerd op de leerlijnen, kan vrij precies duidelijk maken hoever een leerling in de ontwikkeling van de competenties van STW staat. Op basis van de gegevens die uit die eerste opdracht voortkomen, kan het IO-team integrale opdrachten ontwikkelen die aansluiten bij het niveau van de leerling en die maximale leerkansen creëren.

2.3 Competenties van de studierichting STW

In de studierichting ontwikkelen leerlingen volgende competenties:

1 binnen een welomschreven opdracht sociaal-wetenschappelijke en natuurwetenschappelijke onderwerpen onderzoeken;

2 binnen een welomschreven opdracht een persoonsgerichte activiteit voor een groep organiseren (plannen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren); binnen een welomschreven opdracht een maaltijd voor een groep plannen, voorbereiden en bereiden;

3 binnen een welomschreven opdracht iets mondeling presenteren voor een groep;

4 de eigen studieloopbaan in handen nemen.

Leerlijnen = uitgewerkte competenties

Een leerlijn geeft de stappen weer van de groei in competentie. Die stappen zijn niet noodzakelijk voor alle leer-lingen dezelfde. Leerlingen kunnen immers voor verschillende onderdelen van een studierichting een verschil-lend startniveau van competentie hebben bereikt en/of een verschillend groeiritme hebben. Het is de kunst elke leerling via aangepaste opdrachten zijn huidige niveau van competentie te laten overstijgen en hem verder op weg te helpen naar het einddoel (= de competenties zoals die in het studierichtingsprofiel verwoord staan).

Voor leerkrachten geven leerlijnen aan hoe de opbouw van opdrachten kan verlopen.

Competenties worden ontwikkeld doorheen de hele studierichting, de leerlijnen zijn bijgevolg uitgeschreven over de twee graden heen.

Voor alle competenties geldt dat er een groei is:

• van meer naar minder directe begeleiding door het lerarenteam;

Page 8: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

8 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

• van een afgebakende opdracht naar een open geformuleerde opdracht waarbij voor leerlingen de be-slissingsruimte, de verantwoordelijkheid en de noodzaak van overleg met meerdere actoren toenemen;

• van eenvoudige naar complexe opdrachten. De complexiteit van een opdracht wordt bepaald door meerdere factoren: is de opdracht enkelvoudig of meervoudig (met deelopdrachten die al dan niet afge-bakend kunnen zijn) en wat houden de criteria waaraan het resultaat moet voldoen (budget, tijd, ruimte, mate van vereist overleg (met groepsleden, opdrachtgever(s), doelgroep), mate van interactie met der-den, vereiste creativiteit,…) in en hoe duidelijk en haalbaar zijn ze geformuleerd;

• van kortlopende opdrachten naar lang(er)lopende opdrachten (in de tweede graad gaat het best om opdrachten van max. 3 halve dagen, eventueel gespreid over een periode; in de derde graad kan de op-dracht 6 à 8 halve dagen beslaan, eventueel gespreid over een periode. Voor zowel leerlingen als het begeleidende lerarenteam maken heel complexe, langdurende opdrachten het bijzonder ingewikkeld om het proces van de groei in competentie gestructureerd te begeleiden en bij te houden.

Opgelet: een leeg hokje in de leerlijn wil niet zeggen dat er niet meer aan die competentie gewerkt wordt! De competentie moet verder kunnen groeien in complexere, meer van op afstand begeleide opdrachten.

2.3.1 Leerlijn van de competentie ‘Binnen een welomschreven opdracht sociaal- wetenschappelijke en natuurwetenschappelijke onderwerpen onderzoeken’

1 Onderwerp kiezen en afbakenen

binnen een afgeba-kend onderwerp wer-ken; de vraagstelling is duidelijk in de op-dracht geconcreti-seerd onderwerp is geka-derd in ruimer geheel (tijd en ruimte, studie-richting)

de vraagstelling con-cretiseren aan de hand van opgegeven criteria

criteria voor de afbakening af-spreken

onderwerp kiezen en afbakenen en zelf vraagstelling concretiseren

2 Een werk-plan van het onderzoek opstellen

volgens een opgege-ven werkmodel wer-ken

verschillende werk-modellen verkennen en ze vergelijken

uit verschillende werkmodellen een gepast kie-zen in overleg (met groep, leerkracht, opdrachtgever) werkplannen voor deeltaken maken (met het oog voor het geheel)

in overleg (met groep, leerkracht, opdrachtgever) een werkplan voor het geheel maken

3 Informatie zoeken en delen

in opgegeven bron-nen (ook bibliotheek, internet en organisa-ties!) informatie zoe-ken bron(nen) vermelden

gericht bronnen zoe-ken info vergelijken en selecteren informatie inventarise-ren en stockeren (sys-teem kiezen) informatie delen

Page 9: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 9 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

4 Informatie structure-ren

gericht informatie uit 1 bron halen de informatie in 2 of meer bronnen verge-lijken op basis van de vraagstelling

samenhangend geheel van in-formatie maken inhoudelijk en stijl)

5 Conclusies van de ana-lyse formu-leren

het gelezene met eigen woorden ver-woorden samenvattende con-clusies trekken en verwoorden eigen mening ver-woorden en verant-woorden luisteren naar mening van anderen (en ook die verwoorden)

genuanceerd stand-punt bij conclusies formuleren

6 Conclusies voorstellen

zie Expressie voor verschillende mogelijkheden. Een mondelinge presentatie geven is een speci-fieke vorm en komt afzonderlijk aan bod in competentie 3. Niet alle conclusies moeten via een presentatie voorgesteld worden!

7 Uitvoering van de opdracht evalueren

Het proces en het resultaat van de uitvoering aan de hand van de opdracht en de crite-ria evalueren

2.3.2 Leerlijn van de competentie ‘Binnen een welomschreven opdracht een per-soonsgerichte activiteit voor een groep organiseren (plannen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren)/een maaltijd voor een groep plannen, voorbereiden en bereiden’

1 Een op-dracht af-bakenen en criteria (budget, materiaal, middelen, ….) opstel-len

binnen een afgeba-kende opdracht met duidelijk vermelde criteria werken

voor een op-dracht de criteria concretiseren

opdracht afbake-nen en de kwali-teitscriteria bepa-len

2 Een werk-plan voor de activi-teit opstel-len

volgens een gegeven werkmodel werken een voorstel van con-cretisering, aange-past aan de doel-groep, formuleren

verschillende werk-modellen vergelijken en daaruit een gepast werkmodel kiezen

een voor de op-dracht gepast werkmodel kie-zen

Page 10: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

10 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

de voorspelbare in-teractiemogelijkheden in kaart brengen

3 Activiteit uitvoeren

(deel) opdracht uit-voeren

4 Uitvoering van de op-dracht evalueren

Het proces en het resultaat van de uitvoering aan de hand van de opdracht en de crite-ria evalueren

2.3.3 Leerlijn van de competentie ‘Binnen een welomschreven opdracht iets mon-deling presenteren voor een groep’

De inhoud voor de mondelinge presentatie wordt verbonden met competenties 1, 2 en 3.

1 Een op-dracht/onderwerp af-bakenen en criteria opstellen

volgens een gekre-gen werkmodel en criteria werken

een keuze maken uit een aantal gegeven werkmodellen

een gepast werkmodel kie-zen criteria concreti-seren

2 Presenta-tie voorbe-reiden

presentatie maken volgens de opdracht en met de opgegeven ondersteunende mid-delen anticiperen op moge-lijke vragen die een publiek zich stelt bij dit concreet onder-werp

een voorstel van con-cretisering formuleren (keuze van aanpak en middelen, individueel en/of in groep) reke-ning houdend met doelgroep

3 Presenta-tie geven

korte voorstelling antwoorden op vra-gen die in de presen-tatie kaderen

lange(re) voor-stelling antwoorden op vragen van der-den die met het onderwerp te maken hebben

4 Presenta-tie evalue-ren

het proces en het resultaat van de uit-voering evalueren op basis van het gekre-gen werkmodel en de criteria

Page 11: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 11 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

2.3.4 Leerlijn van de competentie ‘De eigen studieloopbaan in handen nemen’

1 De eigen studie-loopbaan in handen nemen

eigen leerstijl herken-nen eigen groei in compe-tenties in kaart bren-gen een voorstel van con-cretisering om het eigen leren bij te stu-ren formuleren

de verschillende mo-gelijkheden voor de derde graad binnen het studiegebied per-sonenzorg in kaart brengen eigen keuze voor de derde graad maken en die keuze verant-woorden

de verschillende mogelijkheden voor verdere studi-en in kaart brengen eigen keuze voor de verdere (stu-die)loopbaan ma-ken en die keuze verantwoorden

2.4 Integrale opdrachten

Competenties zijn altijd aan een context gebonden. Logisch: je kunt maar zien of iemand competent is aan hoe hij in een bepaalde situatie handelt. Wil je jongeren competenties laten ontwikkelen dan moet je hen logischer-wijze binnen de onderwijsopleiding leersituaties aanbieden waarin ze dat kunnen. Dat kan op verschillende ma-nieren. Voor de realisatie van het integrale leren binnen STW werd voor Integrale opdrachten gekozen.

Integrale opdrachten bieden leerlingen de kans om op een geïntegreerde en integrale manier – en niet opge-splitst in onderdelen en aspecten als kennis en vaardigheden, vaak nog verder opgesplitst in een reeks ‘vakken’ - de eigenheid van de studierichting in samenhang te oefenen.. In Integrale Opdrachten worden leerlingen aan-gesproken op hun kritische zin, creativiteit en probleemoplossend vermogen.

De componenten natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en voeding worden in elk geval in het integrale leren meegenomen. Ook andere vakken kunnen geïntegreerd worden. Expressie in de meest ruime zin vormt een verbindings- en ondersteuningscomponent en maakt onlosmakelijk deel uit van de competentieontwikkeling.

Expressie in Integrale opdrachten wil een verbindings- en ondersteuningscomponent vormen tussen: • de sociaal-wetenschappelijke component

• de natuurwetenschappelijke component

• de voedingscomponent

• de andere componenten taal, geschiedenis, aardrijkskunde, informatica e.a.

Expressie speelt een fundamentele rol in het ontwikkelen van de competenties binnen het studierichtingsprofiel van Sociale en Technische Wetenschappen. De studierichting steunt immers op de idee van verbondenheid (zoals in alle studierichtingen van Personenzorg): met zichzelf, met anderen, met de materiële en natuurlijke omgeving, met de sociale en culturele omgeving en met het spirituele.

Page 12: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

12 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Bij de competentieontwikkeling komen vele vormen van ‘zich uitdrukken’ (= expressie) aan bod: • het inleven, het creatief denken (ondermeer probleemoplossend denken en handelen), het brainstor-

men, het onderzoeken, het toelichten en het reflecteren in verband met concepten en thema’s;

• het visualiseren van concepten/emoties: ideeën, opvattingen en gevoelens creatief uitwerken via beeld, woord en drama, dans en muziek;

• het kennismaken met cultuur en de bijbehorende waaier aan kunst- en expressievormen, het zoeken naar mogelijke betekenissen, het ontwikkelen / reflecteren van en i.v.m. een eigen levensstijl / smaak / culturele oriëntatie.

(Als bijlage 1 vindt u een visietekst van de begeleiders rond expressie.)

Integrale opdrachten

• kaderen altijd binnen het profiel van de studierichting d.w.z. houden verband met leerplandoelstellingen;

• zijn gerelateerd aan de realiteit;

• nemen toe in moeilijkheidsgraad en complexiteit vb. aanvankelijk worden bronnen gegeven, wordt heel veel informatie aangereikt, is de opdracht beperkt, zowel in omvang als in tijd …;

• geven leerlingen een toenemende vrijheidsgraad en verantwoordelijkheid (planning, werkverdeling …);

• houden rekening met verschillende leerstijlen en soorten intelligenties van leerlingen d.w.z. verschillende soorten opdrachten, individuele en groepsopdrachten …;

• omvatten volgende elementen: de opdrachtgever, de doelgroep en de context waarbinnen de leerling de opdracht moet uitvoeren;

• bevatten duidelijke criteria i.v.m. het verwachte resultaat wat inhoud, vorm en presentatie betreft, tijds-duur, budget, verloop …

Het lerarenteam IO formuleert de opdrachten, begeleidt en evalueert.

In het leerplan zijn de leerlijnen uitgeschreven voor de 4 jaren van de studierichting; ze geven stapsgewijze de groeimogelijkheden weer over alle jaren van de studierichting heen.

We kunnen algemeen stellen dat leerlingen in de tweede graad:

• werken binnen een welomschreven opdracht,

• waarvan het onderwerp gekaderd is binnen de eigenheid van STW,

• volgens / op basis van gegeven werkmodellen

Wanneer een leerling/groep leerlingen via allerlei gevarieerde opdrachten het door het team beoogde competen-tieniveau bereikt heeft, kunnen zij doorgroeien naar een hoger niveau.

Twee voorbeelden van mogelijke integrale opdrachten vindt u als bijlagen 2 en 3.

2.5 Hoe Integrale opdrachten ontwikkelen en formuleren?

De ontwikkeling van Integrale opdrachten kent 2 fasen:

a) de opdracht binnen het IO-team afbakenen d.w.z. met het IO-team de einddoelen van de opdracht, de criteria en het thema bepalen rekening houdend met plaats van de opdracht in de studierichting en het ge-heel van de competentieontwikkeling van de leerling(en).

b) de opdracht in leerlingentaal formuleren (= de opdrachtbrief opmaken)

Voor de afbakening van de opdracht kan het nuttig zijn gebruik te maken van een sjabloon. Het helpt het eigen team maar ook de andere teams (in de eigen school van parallelklassen en van andere leerjaren; in collega-

Page 13: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 13 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

scholen) zicht te krijgen en te houden op de samenhang tussen opdrachten en de beoogde groei in competentie van leerlingen. Voorbeeld van sjabloon:

Opdrachtnummer:

Opdrachtnaam:

Competentie(s):

Wat willen we de leerling(en) laten bereiken?

Doelstellingen:

Leerlijnen

Leerplannen (Natuurweten-schappen, Sociale weten-schappen, Voeding, Expres-sie, andere …)

Criteria

Duur

Opdrachtgever

Doelgroep

Verloop

Budget

Verwacht resultaat

Terbeschikkinggestelde bronnen

Evaluatie

Formulering van de opdracht (opdrachtbrief)

(De opdrachtbrief bevat alle elementen die leerlingen nodig hebben om de opdracht te kunnen uitvoeren en wordt op zo’n manier geformuleerd dat hij leerlingen aanzet tot leren. Daarbij is het belangrijk dat leerlingen van bij de aanvang het geheel van de opdracht gepresenteerd krijgen. Leren in samenhang veronderstelt immers dat leerlingen zicht hebben op de samenhang in de opdracht.)

2.6 De bruikbaarheid van een integrale opdracht nagaan

a) Afbakening van de opdracht = Sjabloon Nummer en naam opdracht

Waar bevindt de opdracht zich in de graad? (Samenhang in groei met voorafgaande opdracht(en) en met de volgende opdracht(en)

Page 14: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

14 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Dekt de naam de lading d.w.z. geeft hij de opdracht volledig weer? Is hij concreet?

Competentie

Op welke competentie(s) focust de opdracht?

Wat willen we de leerling(en) laten leren:

− zijn de doelstellingen expliciet opgenomen?

− doelstellingen uit de leerlijnen, leerplannen, …

− welke doelstellingen zullen expliciet geëvalueerd worden?

Doelstellingen Integrale opdrachten laten de leerlingen toe de doelstellingen in samenhang te zien/te ervaren en te realiseren. Leerplandoelstellingen concretiseren het profiel van de studierichting. • Houden de doelstellingen van de IO verband met de leerplandoelstellingen?

• Is de band met de competentie(s) in de IO zichtbaar en expliciet opgenomen?

Criteria (altijd nodig: tijd – opdrachtgever – doelgroep - verwacht resultaat Op basis van de criteria wordt de IO (uitvoering en resultaat) geëvalueerd. • Opname criteria: zijn alle criteria opgenomen m.a.w. zijn de criteria die in de opdracht geformuleerd

worden ook hier in de afbakening aanwezig?

• Formulering: zijn de criteria expliciet geformuleerd d.w.z. kan er op basis daarvan door alle leden van het team eenduidig geëvalueerd worden? (Discussies achteraf geven alleen maar aanleiding tot ergernis bij teamleden en leerlingen en tot ondermijning van de IO.)

• Tijd: is duidelijk vermeld hoeveel tijd leerlingen krijgen om de opdracht te voeren? Ook voor de deelop-drachten (indien die tijdsindeling door de leerkracht bepaald wordt)?

• Opdrachtgever: wie zal de uitvoering van de opdracht en het resultaat beoordelen (externe opdrachtge-vers kunnen een motiverende rol spelen)?

• Doelgroep: belangrijk voor een IO. Is de doelgroep duidelijk vermeld en afgebakend?

• Budget: is het budget afgebakend? Is het realistisch?

• Verloop en proces: hoe voorziet het IO-team de uitvoering vb. gefaseerd, met deelopdrachten, individu-eel of in groep? Is het verwachte verloop duidelijk aangegeven?

• Verwacht resultaat: zowel wat uitvoering als wat product betreft Is het verwachte resultaat duidelijk en volledig omschreven? (Controle: begrijpt elke buitenstaander pre-cies wat verwacht wordt?)

• Bronnen: worden de bronnen door het team ter beschikking gesteld: indien ja, zijn de concrete bronnen expliciet vermeld? Moeten de leerlingen zelf bronnen zoeken en raadplegen: indien ja, is omschreven welke soort bronnen en hoeveel + hoe ze vermeld moeten worden? + hoe info verwerkt moet worden?

Evaluatie: Hoe zal geëvalueerd worden? (Wat geëvalueerd wordt, is reeds boven bepaald) b) Formulering van de opdracht De opdracht moet zodanig geformuleerd zijn dat ze de leerling aan het werk zet en laat leren wat geleerd wil worden. Leerlingen moeten er zin in krijgen, door de opdracht uitgedaagd worden. • Bevat de formulering van de opdracht alle elementen van het sjabloon (Neen? Opdracht aanvullen of

elementen schrappen)

Page 15: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 15 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

• Bevat de sjabloon alle elementen van de opdracht? (Neen? Sjabloon aanvullen of elementen in opdracht schrappen)

• Is de opdracht als één opdracht en in samenhang geformuleerd? (Een verzameling van taken door ver-schillende lesgevers is geen IO! )

• Is de opdracht realistisch en motiverend geformuleerd?

• Sluit de opdracht aan bij het profiel van de studierichting?

• Sluit de opdracht aan bij waar de leerlingen op dat ogenblik in hun leren staan?

• Is de opdracht op dusdanige wijze geformuleerd dat ze een groei in kunde voor de leerlingen mogelijk maakt?

• Is de opdracht te overzien, zowel voor het IO-team (de uitvoering begeleiden en zowel de uitvoering als het resultaat als team evalueren) als voor de leerlingen?

2.7 Integrale opdrachten organiseren

Integrale opdrachten kunnen op allerhande manieren georganiseerd worden. Het einddoel voor leerlingen is bekend, de weg daarheen kan variëren! Omwille van de complexe eigenheid van STW (o.a. de verschillende componenten én hun samenhang) is samenwerking van leraren onontbeerlijk. Alleen interdisciplinaire leraren-teams zijn in STW in staat om de competentieontwikkelingen van leerlingen effectief te gaan leiden en begelei-den. Alle leden van een team doen dat samen, op een gestructureerde manier aan de hand van leerlijnen, zodat de opdrachten die ze leerlingen geven in complexiteit en moeilijkheid toenemen en zodat de groei die leerlingen realiseren, zichtbaar wordt.

Leerlingen helpen om steeds beter te worden in de competenties(=de essentie) van de studierichting kan op verschillende manieren maar de keuze van de organisatie heeft een invloed op de manier waarop gewerkt wordt. De manier waarop de school integrale opdrachten organiseert, kan de mate waarin men geïntegreerd en compe-tentieontwikkelend kan werken, bevorderen of bemoeilijken.

2.8 Begeleiden en beoordelen van integrale opdrachten

Leerlingen krijgen opdrachten die doordacht zijn geconstrueerd met het oog op leerdynamiek; leerkrachten bie-den hulp en ondersteuning bij de uitvoering ervan. De opdracht staat op papier (opdrachtbrief) en wordt bij de aanvang uitgelegd en toegelicht. Een opdracht levert meestal heel wat tussentijdse en eindresultaten op. Het probleem/het onderwerp/ de vraag wordt eerst geanalyseerd, er wordt literatuur bestudeerd of op een andere manier achtergrondkennis verzameld, er worden plannen geformuleerd en ten slotte wordt het eindproduct (maaltijd, activiteit, dienst, …) gerealiseerd. Een goede opdracht vereist bijgevolg geen bijkomende eindtoets. De leerling voert de opdracht uit en de leer-kracht controleert (= toetst) de voortgang. Bij voorkeur neemt ook de leerling in de loop van de opleiding een deel van de controle over: hij voert de opdracht uit en controleert zelf de resultaten en trekt daar consequenties uit. De leerkracht helpt hier uiteraard bij en toont wat controleren inhoudt en hoe dat kan gebeuren en geeft voor-beelden van verbeteringen. De leerkracht controleert in dat geval de manier waarop de leerling het eigen werk controleerde.

Producten waaraan criteria gesteld kunnen worden (bv. voorstel, ontwerp, maaltijd, schema’s, berekeningen, …) zijn het makkelijkst om te controleren, ook voor de leerling zelf. Criteria worden in het begin door de leerkracht of het team geëxpliciteerd, maar kunnen al gauw ook door de leerling zelf geformuleerd worden (die formulering kan een deel van de opdracht zijn).

Afhankelijk van het resultaat van het toetsen (=controle van de voortgang) krijgt de leerling al dan niet een bijko-mende opdrachten die hem in staat moet stellen de tekortkoming alsnog weg te werken. De leerling kan ook zelf een plan van aanpak voorstellen om vordering te maken.

Page 16: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

16 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Bijhouden van de voortgang

Op basis van de opdrachten kan elke leerling een individueel dossier aanleggen (het portfolio) waarin hij alle resultaten van zijn werk verzamelt: plannen, werkstukken, evaluaties, analyses, commentaren (feedback), ... Daarmee kan de leerling zijn vorderingen ‘bewijzen’ en het biedt de leerkracht een basis voor de beoordeling.

Toetsen en beoordelen zijn bestemd om van te leren maar in ons onderwijs dienen ze ook om een uitspraak te doen over het niveau dat een leerling bereikt heeft en of dat niveau voldoende is om over te gaan naar een vol-gend leerjaar of om op het einde het diploma/certificaat/getuigschrift te krijgen. Toetsen dienen om leerlingen in staat te stellen via gerichte leerprocessen de welomschreven competenties van de studierichting te verwerven. Wanneer deze competenties onvoldoende verworven worden, het beoogde niveau uiteindelijk ontbreekt, ook niet na aanvullende opdrachten, mag het leerkrachtenteam er niet voor terugdeinzen duidelijke grenzen te stellen.

2.9 Minimale materiële vereisten

Voor de uitvoering van hun Integrale opdrachten kunnen leerlingen beschikken over informatiebronnen (boeken, brochures, folders, internet,….) en een lokaal waarbinnen zowel individueel werk als groepswerk mogelijk is. Ze moeten kunnen beschikken over het nodige om de gegeven opdracht tot een goed einde te kunnen brengen. Voor de bereiding van maaltijden kunnen leerlingen gebruik maken van een keukenblok (met courante appara-tuur en materiaal). Indien laboefeningen deel uitmaken van een integrale opdracht, is een daartoe geschikt be-vonden lokaal noodzakelijk. Afhankelijk van de integrale opdracht is een polyvalente ruimte met keukenblok aan-gewezen; uiteraard kan gebruik gemaakt worden van de in scholen aanwezige keukens en labs.

2.10 Bibliografie

– Over competentieontwikkelend leren:

KOLB, D. A., Experiental Learining. Experience as the Source of Learning and Development, Englewood Cliffs, New Jersey: Prentice Hall, Inc., 1984.

VANHESTE, R., Competentieontwikkelend leren als kader voor het nieuwe leren, in: Nova et Vetera, de-cember 2003, blz. 61 -78

VANHOREN, I. Ruim baan voor competenties. Advies voor een model van (h)erkenning van verworven competenties in Vlaanderen: beleidsconcept en aanzet tot operationalisering, KULeuven (HIVA), Leuven, 2002.

– Over integrale opdrachten:

DE BIE, D., DE KLEIJN, J., Wat gaan we doen? Het construeren en beoordelen van opdrachten, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem/Diegem, 2001.

WEBSITE PERSONENZORG: http://personenzorg.vvkso.be/stw.

– Over competentieontwikkelend leren en integrale opdrachten in STW

VANHESTE, R. en WILLEMS, J., Zo kan het ook. Competentieontwikkelend leren en integrale opdrachten in STW, Wolters-Plantyn, Deurne, 2007. (verschijnt in mei 2007)

Page 17: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 17 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

3 Voeding

3.1 Algemene doelstellingen

De doelstellingen van de component Voeding binnen dit leerplan zijn gerelateerd aan de competenties. Wat volgt moet gelezen worden in samenhang met het concept van competentieontwikkelend leren en integrale opdrach-ten daarbinnen. De component Voeding kan met de 4 competenties verbonden worden maar vooral met compe-tentie 1 ‘Binnen een welomschreven opdracht natuurwetenschappelijke en sociaal-wetenschappelijke onderwer-pen onderzoeken’ en de onderverdeling binnen competentie 2 ’Binnen een welomschreven opdracht een maal-tijd voor een doelgroep plannen, voorbereiden en bereiden’. Belangrijk: ‘groep’ moet hier gezien worden als een beperkte verzameling van gezonde individuen (vaak met verschillende noden en behoeften).Voorbeeld hiervan is een gezin. Voor alle duidelijkheid: de competentie in STW houdt niet de planning, voorbereiding en bereiding van maaltijden voor grote ontvangsten, recepties, grootkeuken of restaurant in. De competentie is het einddoel d.w.z. dat leerlingen op het einde van de studierichting STW in staat zijn zelf-standig binnen een welomschreven opdracht een maaltijd voor een doelgroep te plannen, voor te bereiden en te bereiden en ook zelfstandig natuurwetenschappelijke en sociaal-wetenschappelijke onderwerpen kunnen onder-zoeken. De leerlijnen geven aan hoe leerlingen in die competentie kunnen groeien. Die verschillende stappen in de groei kunnen in combinatie met één of meerder doelstellingen uit onderstaande component voeding de basis vormen voor een integrale opdracht. In een integrale opdracht kan dus een doelstelling apart of een combinatie van doelstellingen uit voeding alleen of samen met andere doelstellingen uit andere componenten van STW ver-werkt worden. Ook de organisatie van integrale opdrachten kan variëren: demonstraties door de leerkracht, workshops, individueel werk en groepswerk,… kunnen er deel van uitmaken. Vermits de component Voeding aan de competenties gerelateerd is en bijgevolg helemaal binnen integrale op-drachten kan gerealiseerd worden, gelden de doelstellingen voor de 4 jaar van de studierichting. Op het einde van dit onderdeel staat een voorstel van opbouw doorheen de tweede en de derde graad.

3.2 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken

3.2.1 Voedingsvoorlichting - voedingsmiddelen – voedingsstoffen

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

1 Het begrip voedingsvoorlichting in zijn verschil-lende betekenissen correct gebruiken.

• Voedingsvoorlichting: begrip (enge en ruime betekenis) en bronnen

• In enge zin: voorlichtingsmodel

• In ruime zin: alle bronnen waar over voeding gesproken wordt:

− via supermarkten,voedingsbedrijven, …: ei-gen folders, tijdschriften met productinforma-tie en receptuur

− via het product zelf: wettelijk verplichte in-formatie, voedingswaardewijzer en reclame, …

− via media: krant, tijdschrift, radio, tv , weten-schappelijke tijdschriften, …

Page 18: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

18 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

− via consumentenorganisaties: consumen-tenbond, gezinsbond, tandartsenvereniging, …

− via onderzoek: voedingsonderzoek vb. de overheid, universiteiten, …

− via voorlichtingsinstanties: VIG, Nubel, NI-CE, …

− via omgeving: vrienden, familie, …

• Iedere informatie is gebaseerd op een eigen visie:

− gezondheid bv. diabetesvereniging, Weight Watchers, …

− leefwijze bv. vegetariërs, …

− ecologie bv. bioproducten, natuurproducten, …

− producentenbelangen bv. winkelketens, …

2 Een voedingsvoorlichtingsmodel lezen en ge-bruiken.

3 Voedingsvoorlichtingsmodellen vergelijken.

4 De relatie tussen een voorlichtingsmodel en de achterliggende visie op voeding en gezondheid toelichten.

5 De relatie tussen voedingsvoorlichting en de achterliggende visie op voeding en gezondheid toelichten.

• Voedingsvoorlichtingsmodellen: begrip, soor-ten: Europese en andere

• Aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen: begrip, betekenis

• Informatiebronnen

• Relatie visie op voeding en gezondheid en het daarop gebaseerde voorlichtingsmodel

6 Een voedingsvoorlichtingsmodel gebruiken om een maaltijd samen te stellen, rekening hou-dend met de doelgroep en de context.

• Maaltijd: begrip, invloed van context en doel-groep, samenstelling

7 Een voedingsvoorlichtingsmodel gebruiken om een dagvoeding samen te stellen, rekening houdend met de doelgroep en de context;

• Dagvoeding: begrip, betekenis, samenstelling

8 In een voedingsmiddelentabel de samenstelling (kwantitatief en kwalitatief) van voedingsmidde-len opzoeken.

• Voedingsstof: begrip, soorten, mogelijke inde-lingen, aanbevolen hoeveelheden

• Voedingsmiddel: begrip, betekenis, kwantita-tieve en kwalitatieve samenstelling, soorten

• Informatiebronnen

• Voedingsmiddelentabel: begrip, soorten

9 Op basis van een voedingsmiddelentabel de voedingswaarde van voedingsmiddelen verge-lijken.

• Voedingswaarde: begrip, betekenis

10 Aanbevolen hoeveelheden voor een doelgroep berekenen.

• Omzetten van eenheden

Page 19: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 19 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

11 Op basis van een voedingsmiddelentabel een maaltijd samenstellen rekening houdend met de doelgroep.

12 Op basis van een voedingsmiddelentabel een dagvoeding samenstellen rekening houdend met de doelgroep.

13 Op basis van een voedingsmiddelentabel en andere informatie een maaltijd samenstellen re-kening houdend met de doelgroep.

14 Op basis van een voedingsmiddelentabel en andere informatie een dagvoeding samenstel-len rekening houdend met de doelgroep.

15 De betekenis van de ingrediëntenlijst en de voedingswaardewijzer op een verpakking toe-lichten.

• Ingrediëntenlijst op verpakkingen: betekenis

• Voedingswaardewijzer op verpakkingen

16 De relatie tussen een gezonde levensstijl en het voorkomen van welvaartsziekten weergeven.

• Welvaartsziekten: begrip

DIDACTISCHE WENKEN 1 Voedingsvoorlichting

In de tweede graad wordt bij voorkeur hoofdzakelijk met voorlichtingsmodellen gewerkt (toevoegen), in de derde graad neemt men ook de andere bronnen erbij. Kritisch leren omgaan met info is ook in dit geval een must!

2-3-4-5 Voor deze doelstellingen wordt vanuit het voorlichtingsmodel/de voorlichting vertrokken en wordt alles daar dan verder aan gerelateerd. Er zijn verschillende voorlichtingsmodellen, het feit dat voeding een sterk cultuurgebonden gegeven is, maakt dat in anders landen soms een ander model gebruikt wordt. Laat leerlingen kennis maken met verschillende modellen met een verschillende achterliggende visie. In België wordt het voorlichtingsmodel mee bepaald door de NRV Nationale Raad voor de Voeding. Praktische aanbevelingen die de DAH (dagelijks aanbevolen hoeveelheden) weergeven zijn geba-seerd op bepaalde overwegingen. Laat leerlingen ontdekken welke de achterliggende overwegingen kunnen zijn. Ieder land heeft beschikbare gegevens over de voedingsgewoonten, dit noemt men de huidige trends in ons voedingspatroon. Deze trends zijn tevens een leidraad bij het opstellen van een voorlichtings-model. Ook hier is de NRV betrokken bij het onderzoek en bepalen van de trends. Bij ieder voorlichtingsmodel worden ook een aantal adviezen geformuleerd.

6 Alle stappen in de planning, voorbereiding en bereiding van maaltijden (of onderdelen ervan) zijn onlosmakelijk verbonden met de noden en behoeften van de doelgroep en met de context waarin die bereid wordt (seizoen, beschikbare infrastructuur, vb. kleine keuken …). De betekenis van een ge-recht/maaltijd wordt bepaald door de context. Ook hier altijd de band houden met het voedingsvoor-lichtingsmodel.

7 Ook de dagvoeding is onlosmakelijk verbonden met de noden en behoeften van de doelgroep, bv. de dagvoeding van een recreatief sportende jongere ziet er anders uit dan de dagvoeding van een jon-gere die aan competitiesport doet en met de context waarin die bereid wordt (seizoen, beschikbare infrastructuur, …). . Het voorlichtingsmodel kan in ieder geval helpen om duidelijk te maken welke en hoeveel voedingsmiddelen we dagelijks nodig hebben om tot de categorie van de zich gezond voe-dende mens te behoren. Verder in het leerplan worden DAH behandeld bij doelstelling 12. Hier ver-

Page 20: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

20 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

trekt men vanuit de DAH-voedingsstoffen met als bron de gegevens van Nubel en Voedingsaanbeve-lingen voor België van de Hoge Gezondheidsraad.

8 Kwantitatieve samenstelling van voedingsmiddelen wordt uitgedrukt in hoeveelheid (gram, %); de kwalitatieve samenstelling vermeldt de soorten voedingsstoffen. Bij de voedingsstoffen ook de verschillende functies in het lichaam aan bod laten komen.

9 De vergelijking is een eerste stap in het samenstellen van een maaltijd/een dagvoeding.

12-13-14–15 Rekening houden met de doelgroep houdt in dat er vertrokken wordt van de noden en behoeften van gezonde personen. Een doelgroep kan ook op één persoon slaan.

16 De mogelijke gevolgen van excessen (tekorten en overdaad) van voedingsstoffen kunnen hier aan bod komen. Deze doelstelling kan leerlingen op macroniveau rond welvaartsziekten en de samen-hang met een ongezonde levensstijl laten werken met het oog op preventie. (De beschrijving en studie van welvaartszieken behoren tot het profiel van andere studierichtingen!)

3.2.2 Kiezen van product, bereidingswijze en bewaarmethode

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

17 Passend product kiezen rekening houdend met gegeven criteria en keuze verantwoorden.

18 Passende bereidingswijze kiezen houdend met gegeven criteria en keuze verantwoorden.

19 Passende bewaarmethode en –plaats voor een product kiezen en keuze verantwoorden.

20 Passende bewaarmethode voor een bereiding kiezen en keuze verantwoorden.

• Productkeuze op basis van criteria

• Verpakkingen voor producten

• Bereidingswijze op basis van criteria

• Criteria: context en gelegenheid, behoeften en noden van individu/groep, voedingvoorlich-tingsmodel, (voedings)voorlichtingstabel, pro-ducteigenschappen van voedingsmiddel, budget, aanbod, trends, beschikbare infra-structuur en apparatuur, nood aan efficiëntie, verpakking, invloed van de bereiding op de voedingswaarde, de aantrekkelijkheid van voedsel, verteerbaarheid, verzadigingswaar-de, beschikbare tijd, bewaringsmethode,….

• Samenhang tussen product- en bereidingswij-ze en tussen product, bereiding en bewaar-plaats en -methode

• Informatiebronnen voor producten en berei-dingswijzen

• Bewaren: begrip

• Elementen die meespelen bij het bewaren van producten en bereidingen

• Bewaarmethodes voor producten, voor berei-dingen: op temperatuur, koelen en diepvries.

DIDACTISCHE WENKEN 17 -18 Deze doelstellingen hangen nauw samen en komen ook best samen aan bod (al kunnen ze ook afzon-

derlijk in een integrale opdracht benaderd worden) , ze zijn afhankelijk van vooropgestelde criteria, die op hun beurt weer afhankelijk zijn van de doelgroep en de context waarvoor de bereiding bedoeld is. De criteria worden bepaald in de integrale opdracht. Het IO-team maakt een keuze uit de criteria waar-

Page 21: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 21 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

binnen de leerling dan een passend product en passende bereidingswijze moet kiezen (zie 2.5 Crite-ria).

Productkeuze: ook hedendaagse producten meenemen (bio-producten, vleesvervangende producten, nieuwe en vernieuwde producten, halffabrikaten, functionele voedingsmiddelen). Kostenbewustzijn ontwikkelen: invloed van de hoeveelheid (bv. grootte van de verpakking, geportioneerd), de aard van de verpakking, de wijze van bereiding en de wijze van bewaring spelen daarbij een rol.

Productkeuze wordt ook bepaald door de noden en behoeften en de levensstijl van de leden van de doelgroep: voorkeur, allergie,…. Het is belangrijk leerlingen met levensechte situaties te confronteren waarin ze bij de keuze van producten, gerechten en bereidingswijzen rekening moeten houden met de diversiteit in doelgroepen.

Laat leerlingen met een waaier van bereidingen kennis maken. Heel wat leermogelijkheden biedt het vergelijken van verschillende bereidingswijzen voor eenzelfde product of eenzelfde bereidingswijze voor verschillende gelijkaardige producten.

18 Laat leerlingen met een waaier van bereidingen kennis maken. Een interessante oefening vormt het vergelijken van verschillende bereidingswijzen voor eenzelfde product of eenzelfde bereidingswijze toepassen op verschillende gelijkaardige producten.

19-20 Met courante bewaarmethoden voor producten en bereidingen werken.

3.2.3 Bereiden en bewaren

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

21 Op basis van een werkmodel gerech-ten/maaltijden voor een kleine doelgroep berei-den.

• Veilig en hygiënisch handelen

• Kostenbewust en ergonomisch handelen

• Principes van afvalsortering

• Apparatuur en hulpmiddelen en hun dagelijks onderhoud

• Ingrediënten voor de bereiding wegen en me-ten

22 Bestaande recepten aanpassen

a) naar hoeveelheden

b) in keuze van ingrediënten

c) naar werkwijze

d) naar bereidingswijze

• Invloed van bereidingswijze op de sensori-sche en nutritieve kwaliteit van gerechten

• Samenhang tussen aanpassingen en de no-den en behoeften van de doelgroep

• Omzetten en omrekenen van maten en ge-wichten

23 Bereiding bewaren. • Soorten bewaring: op temperatuur, koel, in diepvries

• Bereidingen veilig en hygiënisch bewaren

DIDACTISCHE WENKEN

21–22 Deze doelstellingen worden gekoppeld aan de criteria van de integrale opdracht. Persoonskenmerken (leeftijd, cultuur, noden, voorkeuren), context, beschikbare tijd, beschikbare budget spelen hierin mee. Veilig, hygiënisch en kostenbewust handelen staan voorop. Het aantal en de aard van criteria laten va-

Page 22: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

22 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

riëren. Zo gevarieerd als mogelijk werken. Evaluatie van de bereiding gebeurt op basis van de criteria in de opdracht. Aanvankelijk worden die gegeven, in een latere fase kunnen leerlingen zelf criteria voor-stellen.

Onder meer instructiefiches, technische fiches, productfiches, stappenplannen, recepten, voorlichtings-modellen,… zijn werkmodellen. Ze kunnen op allerlei manieren gepresenteerd worden: geschreven maar ook via tekeningen of beeld, auditief,…

Factoren die de smaakwaarneming (sensorische kwaliteit) beïnvloeden: o.a. temperatuur, uitzicht, geur, textuur en consistentie, omgevingsfactoren, totaalbeleving van zintuigen.

Smaakversterkers en smaakverbeteraars, kruiden en specerijen, zoetstoffen kunnen hier eventueel een plaats krijgen.

Veilig en hygiënisch handelen (de basisprincipes van HACCP kunnen hierbij richtinggevend zijn).

Wegen en meten zijn belangrijke vaardigheden die in vele contexten in integrale opdrachten kunnen geoefend worden. De koppeling met het omzetten en omrekenen van maten en gewichten ligt voor de hand (regel van drieën! )

Het werkklaar houden omvat ook de melding van defecten en tekorten aan apparatuur en hulpmiddelen..

3.2.4 Presenteren en samen eten

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

24 Gerechten volgens criteria presenteren. • Eenvoudige sfeerschepping

25 Samen maaltijd nemen. • Maaltijd als sociaal gebeuren

• Tafelmanieren

DIDACTISCHE WENKEN

24 Ook het presenteren van gerechten beperkt zich tot de gangbare maaltijden voor doelgroepen van be-perkte omvang! Het hangt samen met de criteria die in de integrale opdracht bepaald zijn (zie 2.5 Crite-ria) en volgen de leerlijn van competentie 2 (volgens gegeven werkmodel, werkmodellen vergelijken en gepast model kiezen,…..) Naast het presenteren van gerechten speelt ook de context waarbinnen ge-rechten gepresenteerd worden mee. De sfeerschepping (plaatsing van tafel, tafeldecoratie, thema-elementen, verlichting, muziek,,…) bepaalt voor een groot deel mee hoe het samen maaltijd nemen er-varen wordt.

Wat hier expliciet niet beoogd wordt, zijn uitgebreide en complexe feesttafels of het aanleren en uitvoe-ren van professionele opdienmethodes.

25 Samen maaltijd nemen is belangrijk in het samen leven. Naast een moment om te leren is er ook het sociale en gezelligheidsaspect van samen maaltijd nemen. Laat integrale opdrachten dan ook meer dan eens daar ‘natuurlijk’ in uitmonden en besteed ook aan het ‘gewone’ maaltijdnemen zorg (belang van sfeer en presentatie) en voldoende tijd.

Page 23: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 23 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

3.2.5 Opruimen

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

26 Afval volgens instructies sorteren.

27 De vaat wassen en opruimen. Praktische ordening van de vaat

Vaatwassen: manueel en mechanisch

Samenhang met de componenten Natuurwetenschappen en Sociale wetenschappen

Heel wat doelstellingen uit Voeding bieden mogelijkheden om in hun totaliteit of in deelaspecten gelinkt te wor-den met de andere componenten van STW. Rekening houdend daarmee kunnen voor leerlingen interessante en logisch samenhangende integrale opdrachten geconstrueerd worden.

Link met natuurwetenschappen bij doelstellingen 4, 5, 8, 9, 16, 19, 20, 21, 22, 23;

link met sociale wetenschappen bij doelstellingen 4, 5, 6 , 7, 16, 21, 22, 24, 25

link met expressie: 22, 24 en 25.

Voorstel van opbouw leerplandoelstellingen

• Combinatie van diverse doelstellingen is aangewezen en in bepaalde gevallen noodzakelijk om tot geïn-tegreerde opdrachten te kunnen komen.

• Vanuit de idee van competentieontwikkeling is het belangrijk dat doelstellingen in zowel in 3-4-5 als 6de jaar meegenomen worden waarbij de opdrachten waarin de doelstelling gerealiseerd wordt, toenemen in moeilijkheidsgraad en complexiteit.

• Bepaalde doelstellingen houden ook bijbehorend studiewerk in. Daar moet uiteraard rekening mee ge-houden worden bij de uitwerking en de organisatie van de opdrachten.

Rubriek Tweede graad Derde graad

1 Voedingsvoorlich-ting

1 het begrip voedingsvoorlichting in enge betekenis (voedingsvoorlich-tingsmodel) correct gebruiken

2 een voedingsvoorlichtingsmodel lezen en gebruiken

3 voedingsvoorlichtingsmodellen verge-lijken

6 een voedingsvoorlichtingsmodel gebruiken om een maaltijd samen te stellen, rekening houdend met de doelgroep

1 het begrip voedingsvoorlichting in zijn verschillende betekenissen correct gebruiken

4 de relatie tussen een voorlich-tingsmodel en de achterliggende visie op voeding en gezondheid toelichten

5 de relatie tussen voedingsvoor-lichting en de achterliggende vi-sie op voeding en gezondheid toelichten

7 een voedingsvoorlichtingsmodel gebruiken om een dagvoeding samen te stellen, rekening hou-dend met de doelgroep

Page 24: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

24 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

2 Voedingsmiddelen-voedingsstoffen

8 In een voedingsmiddelentabel de sa-menstelling (kwantitatief en kwalitatief) van voedingsmiddelen opzoeken

9 op basis van een voedingsmiddelen-tabel de voedingswaarde van voe-dingsmiddelen vergelijken

10 de betekenis van de ingrediëntenlijst en de voedingswaardewijzer op een verpakking toelichten

16 de relatie tussen een gezonde levens-stijl en het voorkomen van welvaarts-ziekten weergeven

11 aanbevolen hoeveelheden voor een doelgroep berekenen

12 op basis van een voedingsmid-delentabel een maaltijd samen-stellen rekening houdend met de doelgroep

13 op basis van een voedingsmid-delentabel een dagvoeding sa-menstellen rekening houdend met de doelgroep

14 op basis van een voedingsmid-delentabel en andere informatie een maaltijd samenstellen reke-ning houdend met de doelgroep

15 op basis van een voedingsmid-delentabel en andere informatie een dagvoeding samenstellen rekening houdend met de doel-groep

3 Kiezen van pro-duct, bereidings-wijze, bewaarmethode

17 Passend product kiezen rekening houdend met gegeven criteria en keu-ze verantwoorden

18 Passende bereidingswijze kiezen rekening houdend met gegeven crite-ria en keuze verantwoorden

19 Passende bewaarmethode en –plaats voor een product kiezen en keuze verantwoorden

20 Passende bewaarmethode voor een bereiding kiezen en keuze verant-woorden

4 Bereiden en bewaren

21 Op basis van een werkmodel gerech-ten/maaltijden voor een kleine doel-groep bereiden

22 Bestaande recepten aanpassen

a) naar hoeveelheden

b) in keuze van ingrediënten

c) naar werkwijze

d) naar bereidingswijze

23 Bereiding bewaren

Page 25: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 25 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

5 Presenteren en samen eten

24 Gerechten volgens criteria presente-ren

25 Samen maaltijd nemen

6 Opruimen 26 Afval volgens instructies sorteren

27 De vaat wassen en opruimen

3.3 Evaluatie

Zie evaluatie Integrale opdrachten.

3.4 Bronnen

3.4.1 Websites

Belgische Voedingsmiddelentabel , vzw Nubel, 4de editie De vzw NUBEL heeft een Belgische Voedingsmiddelentabel gepubliceerd die een overzicht geeft van de hoe-veelheden nutriënten in de voedingsmiddelen. De gegevens uit de Voedingsmiddelentabel zijn ook verwerkt in een gebruiksvriendelijk softwareprogramma: Nubel-Voedingsplanner. Dit computerprogramma is een handig werkinstrument dat iedere gebruiker toelaat zijn voeding te beheren. Voor meer informatie over de producten van NUBEL kunt u terecht op de website http://www.nubel.com. Site met productinformatie rond verschillende voedingsmiddelen http://www.internubel.be

Weet je alles? Blauwe schijf voeding Een uitgave van het VIG. Een educatieve cd-rom met activiteiten en info rond gezonde voeding voor 12-18-jarigen. Jongeren en evenwichtig eten, het is niet altijd evident. Toch is het belangrijk dat een evenwichtig eetpatroon van jongs af wordt bijgebracht. Voor scholen is het een uitdaging om hierbij een handje te helpen. www.vig.be is een zeer informatierijke en toegankelijke website voor leerlingen.

Nutrinews, uitgave van NICE

NICE, Nutrition Information Center, verzamelt en verspreidt wetenschappelijke en opvoedkundige informatie over voeding en gezondheid. www.nice-info.be

Health & Food http://www.healthandfood.be

Portaalsite van de Vlaamse Vereniging van Voedingsdeskundigen http://www.vvvd.be

Page 26: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

26 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

3.4.2 Folders

Maten en gewichten Gratis te bestellen bij Hoge gezondheidsraad Esplanadegebouw 718 RAC Pachecolaan 19 1010 Brussel fax 02 210 64 07 mail: [email protected]

Gezondheidspromotie van de Christelijke Mutualiteit gezondheidsfolders (bijvoorbeeld: Je cholesterol onder controle/Gezond aan tafel/Ontbijt jij? Ik wel!/Je gewicht in balans! Gezond vermageren) Het aanbod kan wijzigen. Te verkrijgen via het plaatselijk CM-kantoor.

3.4.3 Boeken

Mens en voeding Hartman E., uitgeverij HB-uitgevers- Baarn 2002, 362 pagina’s Relatie gezondheid en voeding, informatie rond voedingsstoffen.

Levensmiddelenleer Catsberg, C.M.E.; Kempen-van Dommelen, G.J.M., uitgeverij HBuitgevers- Baarn 2001, 256 pagina’s, informatie rond voedingsmiddelen en genotsmiddelen.

Receptenleer J.G. Van Eden, A.S. Visser, T.F. Visser, A. van de Zedde uitgeverij HBuitgevers- Baarn 2004, 292 pagina’s, Informatie rond bereidingstechnieken en –processen.

Over Eten en koken Harold McGee Uitgeverij Bert bakker 2004, 690 pagina’s Wetenschap en overlevering in de keuken.

Ingrediënten uit de hele wereld Francois Fortin Uitgeverij Tirion 1999 Inhoud: Een keukenencyclopedie waar alle mogelijke voedingsmiddelen –meer dan 1000-keurig staan ingedeeld die naast een bondige en duidelijke omschrijving ook een afbeelding meekregen om meteen herkend te worden. Kenmerkende eigenschappen, inkoop, bereiden, bewaren en de voedingswaarde en toepassingsmogelijkheden staan vermeld. Stap-voor-stap basisbereidingen vullen de theorie aan. Ook de voedingswaarde wordt vermeld.

Food, het grote ingrediëntenboek Christian Teubner Uitgeverij The House of Books, 2001 Dit boek presenteert het hele scala aan culinaire ingrediënten van a tot z, overzichtelijk in categorieën gerang-schikt en mooi gefotografeerd, en geeft behalve uitgebreide achtergrondinformatie ook tips over de manier waar-op ze in de keuken gebruikt kunnen worden.

Page 27: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 27 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

3.4.4 Pedagogische pakketten en didactisch materiaal

Gezond aan tafel

Een uitgave van de Christelijke Mutualiteit Een lespakket geeft suggesties om en rond gezonde voeding. www.cm.be Publicaties zijn te raadplegen via het net.

Hoe evenwichtige voeding bevorderen? Een uitgave van het VIG Een denk- en doemap rond de voedingsdriehoek Zowel de voedingsdriehoek als de determinanten die voedingsgedrag bepalen, worden erin ontrafeld, aangevuld met een reeks overzichtelijke fiches voor elke groep van de voedingsdriehoek, een schema "geïntegreerd model voor het bevorderen van gezonde voeding" en een overzicht van concrete activiteiten bestemd voor elke doel-groep. Met handleiding. www.vig.be

3.5 Minimale materiële vereisten

Zie ook Integrale opdrachten.

De component voeding wordt binnen integrale opdrachten gerealiseerd. De inhoud en de samenstelling van de opdrachten kan variëren en niet alle leerlingen hoeven tegelijkertijd met dezelfde opdracht bezig te zijn. Dat maakt dat voor STW niet noodzakelijk leskeukens nodig zijn maar in een polyvalent lokaal is er minimaal wel nodig:

• per 4 leerlingen die in een opdracht aan het onderdeel voeding bezig zijn waarin een maaltijd voorbereid en bereid wordt: een keukenblok met het nodige vaatwerk, kookgerei en de courante apparaten (fornuis, oven, eventueel microgolfoven; koelkast met diepvriesruimte, voorraadkasten, gootsteen, mixer, brood-rooster, ….) en materiaal voor een gezinsmaaltijd van 6 personen;

Daarnaast zijn ook noodzakelijk:

• een eetruimte;

• een pc met aangepaste software en toegang tot het internet;

• 1 voedingsmiddelentabel per 2 leerlingen;

• Voedingsvoorlichtingsmodellen.

Page 28: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

28 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

4 Sociale wetenschappen

4.1 Inleiding

De mens en zijn gedrag als uitgangspunt In het studierichtingsprofiel wordt duidelijk weergegeven dat leerlingen binnen STW de wisselwerking leren ver-kennen tussen mens, voeding en milieu en hun eigen positie daarbinnen. Deze wisselwerking wordt geïllustreerd aan de hand van een schema.

Binnen Sociale wetenschappen nemen we de mens en zijn gedrag als uitgangspunt. We geven hieronder schematisch weer welke factoren een individu (en zijn gedrag) kunnen beïnvloeden. Het kan interessant zijn om samen met de leerlingen de link te leggen tussen beide schema’s en de algemene doelstellingen van SW 2de en 3de graad te kaderen binnen deze schema’s. Het is belangrijk om de doelstellingen van de component Sociale wetenschappen te kaderen binnen de algeme-ne inleiding van het leerplan en binnen de voor STW geformuleerde competenties.

Schema: Culturele en sociale factoren Factoren die een individu (en zijn gedrag kunnen) beïnvloeden:

- leerprocessen - cognitieve processen - psychodynamische factoren biologische factoren: - hormonen - chemie - neurologische

Toelichting bij het schema

• Komt uit Psychologie een inleiding, vertaald en bewerkt door Marc Brysaert, Academia Press, Gent, 2004.

• De hogere of molaire factoren staan boven in de hiërarchie en de lagere of moleculaire staan onderaan. De pijlen geven aan hoe de verschillende niveaus met elkaar interageren.

• Psychologische fenomenen kunnen enkel begrepen worden als er rekening wordt gehouden met diverse factoren die op verschillende niveaus inwerken.

• Sociaal culturele factoren worden ruim geïnterpreteerd met onder meer klimatologische, economische, ecologische elementen …

• Factoren die een individu kunnen beïnvloeden bepalen de persoonlijkheid.

• Biologische factoren houden genetische en fysiologische factoren in.

Page 29: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 29 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

4.2 Algemene doelstellingen

1 Het schema ‘mens - gedrag en beïnvloedende factoren’ verduidelijken en kaderen binnen de component sociale wetenschappen en binnen het studierichtingsprofiel STW.

2 Onderzoeken hoe de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de mens verloopt.

3 Schetsen van de samenhang van elementen die een rol spelen in het pedagogisch handelen en van de wederzijdse beïnvloeding waarbinnen het pedagogisch handelen plaatsvindt.

4 In kaart brengen welke factoren ‘Gedrag’ beïnvloeden en de relatie met ‘leren’ illustreren.

5 In kaart brengen hoe men als mens deel uitmaakt van de samenleving. 6 Verkennen van eigen mogelijkheden als leerling na STW.

Page 30: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

30 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

4.3 Algemene pedagogisch-didactische wenken

• De algemene doelstellingen van Sociale wetenschappen (derde graad) bouwen voort op deze van Sociale wetenschappen (tweede graad):

o De algemene doelstellingen van de tweede graad kaderen eveneens binnen het schema ‘mens

- gedrag en beïnvloedende factoren’. o Het is belangrijk om via geïntegreerde oefeningen (op basis van doelstellingen uit de tweede

graad, op basis van de competenties en IO) de beginsituatie van de leerlingen op te sporen.

o Het is zinvol om via opdrachten, oefeningen en rollenspelen de reeds verworven doelstellingen te integreren en uit te diepen binnen de derde graad. Het is eveneens belangrijk dat leerlingen hun notities van de tweede graad behouden als opzoekingsmateriaal en dat er dus regelmatig linken gelegd worden.

Tweede graad Derde graad

DS 1: Verkennen van eigen mogelijkhe-den als leerling binnen STW.

DS 1: Het schema ‘mens – gedrag en beïnvloe-dende factoren’ verduidelijken en kaderen binnen de component sociale wetenschappen en binnen het studierichtingsprofiel STW. DS 6: Verkennen van eigen mogelijkheden als leerling na STW.

DS 2: Verduidelijken van leerprocessen DS 3: Passend communiceren in verschillende situaties. DS4: Waarnemen en observeren van menselijk gedrag en interacties.

DS 2: Onderzoeken hoe de lichamelijke, cogni-tieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de mens verloopt. DS 3: Schetsen van de samenhang van ele-menten die een rol spelen in het pedagogisch handelen en van de wederzijdse beïnvloeding waarbinnen het pedagogisch handelen plaats-vindt. DS 4: In kaart brengen welke factoren ‘gedrag’ beïnvloeden en de relatie met leren illustreren.

DS 5: Omgaan met rechten en plichten als jongeren. DS 6: Verkennen en illustreren van de diversiteit tussen mensen.

DS 5: In kaart brengen hoe men als mens deel uitmaakt van de samenleving.

De mens en zijn gedrag als uitgangspunt

Page 31: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 31 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

• De volgorde waarin de leerplandoelstellingen aangeboden worden, wordt bepaald binnen horizontaal en verticaal vakgebonden en vakoverschrijdend overleg waarbij er een gezamenlijke vakoverschrijdende jaar-planning wordt opgemaakt.

• Zoveel mogelijk leerlinggerichte taal gebruiken: begrippen concretiseren via voorbeelden, schema’s,… • Doelstellingen kunnen ook begrippen, definities, theoretische kaders inhouden. Belangrijk is om met leer-

lingen tot op toepassingsniveau te gaan (niet enkel theorie!). Leerlingen ervaringen laten opdoen, opzoe-kings- en verwerkingswerk laten doen, …waarover gereflecteerd wordt en waarop feedback gegeven wordt. Bakens of werkschema’s of theoretische denkkaders dienen als ondersteuning om competenties te ontwikkelen.

• Klimaat en veiligheid in de klas is erg belangrijk, evenals het afspreken van een ‘ethische code’ (wat ge-

zegd wordt in de klas blijft ook binnen de klas,..) • Tijdens de lessen SW is er kans en ruimte tot begeleid ‘oefenen’ in een afgebakende en beschermde situa-

tie bv. i.v.m. begrip ‘gedrag’ en de relatie tot ‘leren’, sociale vraagstukken, als individu deel uitmaken van de samenleving,… Leerlingen leren echter maar op voorwaarde dat er ook stilgestaan wordt, geduid wordt bij wat er gebeurt, ervaren wordt.

• Wanneer leerlingen reeds in de tweede graad van start gingen met een eigen ‘portfolio van persoonlijke

groei in competenties’ via levensmap/webstek/…waaraan leerstijlen, leefstijl, reflecties, feedback, proces en resultaten integrale opdrachten…kunnen toegevoegd worden …(IO) of met een ‘voortgangsportfolio’ – individuele groei en verwerving van doelstellingen – (SW) is het aan te raden dit werk verder te zetten. An-ders is het aan te raden om het werken met ‘portfolio’ aan te vangen binnen de derde graad.

• Meermaals wordt er in de doelstellingen gevraagd dat leerlingen ‘onderzoeken’. We verwijzen hierbij naar

de leerlijn van de competentie ‘een sociaal wetenschappelijk thema onderzoeken’. Men kan kiezen om alle stappen/fasen binnen een onderzoek te doorlopen of om één onderzoeksfase uit te voeren (bv. infor-matie zoeken en delen). Deze doelstellingen kunnen verwezenlijkt worden binnen SW en/of via Integrale opdrachten. Het kan voor leerlingen een meerwaarde betekenen wanneer ze door SW ondersteund wor-den om de competentie in IO gemakkelijker en/of op een hoger niveau te verwerven. Bovendien willen we aantonen dat binnen IO heel wat inhoudelijke input mogelijk is vanuit SW op vlak van het uitvoeren van so-ciaal wetenschappelijk onderzoek (zowel op vlak van inhoud als op vlak van methode (werkmodellen).

Page 32: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

32 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

4.4 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken

Doelstelling 1: Het schema ‘mens – gedrag en beïnvloedende factoren’ verduidelijken en kaderen binnen de component sociale wetenschappen en binnen het studierichtingsprofiel

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

De jongere

1 koppelt interne en externe factoren die de mens en zijn gedrag kunnen beïnvloeden aan con-creet gedrag;

• Het gaat over waarneembaar gedrag of het concrete handelen of geleerd gedrag, niet over reflexen

• Interne factoren die de mens (en zijn gedrag kunnen) beïnvloeden:

− biologische factoren

− leerprocessen

− cognitieve processen

− psychodynamische factoren

• Externe factoren die de mens (en zijn gedrag kunnen) beïnvloeden:

− sociaal-culturele factoren

2 brengt aan de hand van voorbeelden de onder-linge samenhang en interactie tussen de ver-schillende factoren die de mens en zijn gedrag kunnen beïnvloeden in kaart;

• Systeemdenken: factoren en de mens zijn in samenhang en interactie, dynamisch en on-losmakelijk

3 kadert het schema ‘mens - gedrag en beïnvloe-dende factoren’ binnen de component SW en binnen het studierichtingsprofiel.

• In samenhang en interactie: dynamisch en on-losmakelijk

• Schema ‘mens - gedrag en beïnvloedende fac-toren’ in relatie tot de verschillende componen-ten binnen de studierichting

• Schema ‘mens - gedrag en beïnvloedende fac-toren’ in relatie tot studierichtingsprofiel

DIDACTISCHE WENKEN Aanbevolen lestijden: 8 uur

1 – 3 Schema is kader waarbinnen de leerplandoelstellingen SW (2de en 3de graad) en het belang van de componenten (Sociale wetenschappen, Natuurwetenschappen, Voeding en Expressie) van de studie-richting kunnen gesitueerd worden.

Aan de hand van concrete voorbeelden en oefeningen (bv. brainstormen, observatieoefeningen, rollen-spelen) is het mogelijk een link te leggen met Integrale opdrachten, competenties: sociaal-wetenschappelijke thema’s onderzoeken, eigen studieloopbaan in handen nemen, componenten en stu-dierichtingsprofiel. Link met doelstelling 1 van tweede graad SW. Mogelijkheid voor IO in samenwerking met Voeding en Natuurwetenschappen.

Page 33: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 33 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Aan de hand van het ontleden van videofragmenten, observatieopdrachten, het innemen van verschil-lende gezichtspunten,…gedrag beschrijven en mogelijke beïnvloedende factoren aangeven met hun on-derlinge verbanden. Link met doelstelling 4 van tweede graad SW. Mogelijkheid voor IO, bv. i.v.m. eet-gedrag, begroetingen,..i.s.m. Voeding, Expressie en Natuurwetenschappen.

1 Zie ook doelstelling 24 (DS4 Gedrag en de relatie met leren)

Gedrag is de resultante van de wisselwerking tussen persoonskenmerken en situationele variabelen. (Lewin)

Doelstelling 2: Onderzoeken hoe de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de mens verloopt

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

De jongere

4 duidt met voorbeelden het belang van ontwik-kelingspsychologie aan voor het dagelijks le-ven;

• Verschil tussen mensenkennis en psychologie

• Psychologie is de wetenschappelijke studie van het gedrag en van de mentale processen van individuen

• Ontwikkelen is veranderen, is het invoegen van de nieuwe mogelijkheden die men heeft verwor-ven (door steeds grotere beheersing en differen-tiatie) in de eisen en verwachtingen die vanuit je omgeving gesteld worden

5 brengt de verschillende ontwikkelingsgebie-den en hun onderlinge samenhang in kaart;

• Ontwikkelingsgebieden en onderlinge sa-menhang:

• Ontwikkelen is veranderen op cognitief, sociaal-emotioneel, lichamelijk gebied.

6 geeft met voorbeelden aan wanneer een nieu-we fase in ontwikkeling treedt;

• Ontwikkelingsfasen of perioden:

kindertijd, jeugdperiode en volwassenheid.

7 vergelijkt verschillende benaderingen m.b.t. het afbakenen en benoemen van verschillende fa-sen en gebieden;

• Het afbakenen en benoemen van fasen en ge-bieden is contextbepaald en tijdsgebonden.

8 geeft voorbeelden van de unieke ontwikkeling van elke mens en de beïnvloedende factoren die daarin een rol spelen;

Unieke ontwikkeling • Ontwikkelingsfasen worden door heel wat facto-

ren beïnvloed waardoor deze ontwikkelingsfa-sen bij iedere unieke persoon op een eigen ma-nier gekleurd worden

• Beïnvloedende factoren: temperament, persoon-lijke eigenschappen, cultuur en milieu, opvoe-dings- en leefklimaat, sfeer in gezin of gezins-vervangende situatie, toevallige factoren als ver-lies van ouder, door het leven gaan met een be-perking,…

Page 34: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

34 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

9 onderzoekt de rijkdom van verscheidenheid in ontwikkeling bij mensen;

Verscheidenheid • uniciteit van elke mens, unieke ontwikkeling. • verscheidenheid tussen mensen

10 herkent en benoemt, vanuit observaties de lichamelijke ontwikkeling van de mens door-heen de ontwikkelingsfasen;

• Lichamelijke ontwikkeling

11 herkent en benoemt vanuit observaties de cognitieve ontwikkeling van de mens door-heen de ontwikkelingsfasen;

• Cognitieve ontwikkeling

12 herkent en benoemt vanuit observaties de so-ciaal–emotionele ontwikkeling van de mens doorheen de ontwikkelingsfasen;

• Sociaal – emotionele ontwikkeling

13 onderzoekt hoe thema ‘s in verschillende leef-tijdsfasen geconcretiseerd worden.

Thema • veiligheid, geborgenheid/loslaten, verlies

• maken van keuzes

• communicatie

• spel

• samenleven

• beleven

• identiteit

• engagement

• zingeving

• ….

DIDACTISCHE WENKEN Aanbevolen lestijden: 50 uur

4 - 7 “Men meent dat veranderingen die zich voordoen in het functioneren op allerlei gebieden van die aard

zijn dat ze zinvolle totaliteiten vormen, afgebakende gehelen, fasen, die telkens een nieuwe verhouding tussen de persoon (kind) en zijn omgeving impliceren, een verhouding die van die aard is dat de per-soon een groter wordende zelfstandigheid en ontvoogding verwerft (door steeds grotere beheersing en differentiatie) in te voegen in de verwachtingen en eisen die hem vanuit zijn omgeving gesteld worden. Leven is één continue verandering, dus men kan geen vast ontwikkelingsmodel hanteren dat op ieder-een van toepassing is. Iedere persoon ontwikkelt anders. Modellen zijn te abstract om een oneindig ge-compliceerde werkelijkheid te omschrijven, maar toch is het tot op heden zinvol en nuttig om ontwikke-lingsfasen te onderscheiden: de ontwikkelingswereld van een kleuter is nu eenmaal anders dan deze van een adolescent.” (Hutsebaut D., onuitgegeven cursusnotities)

Page 35: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 35 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

4 Mensenkennis berust op toevallige ervaringen, is subjectief. Belang van psychologie voor het dagelijks leven. Bv. - leerlingen laten brainstormen rond onderwerpen die de psychologie behandelt en die ons in het dagelijks leven bezighouden. - d.m.v. het analyseren van artikels of videofragmenten aantonen dat ook maatschappelijke gebeur- tenissen vaak mede vanuit de psychologie worden verklaard. Men kan hierbij gebruik maken van een stappenplan voor het uitvoeren van een sociaal-wetenschappelijk onderzoek (competentie 1) of je kan leerlingen 1 stap laten uitvoeren bv. Informatie zoeken in verschillende bronnen en informatie delen. Belang van ontwikkelingspsychologie voor het dagelijks leven, bv. een getuigenis van kleuterleidster, onderwijzer, opvoeder over het belang van ontwikkelingspsychologie voor hun professioneel en dagelijks functioneren.

5 Bij de uitwerking van de verschillende ontwikkelingsgebieden mogen verschillende indelingen gehan-teerd worden. Bv. religieuze ontwikkeling, morele ontwikkeling, motorische ontwikkeling,… In functie van doelstelling 9 kan het interessant zijn een vergelijking te maken tussen een aantal benaderingen m.b.t. het afbakenen en of benoemen van ontwikkelingsgebieden, of een aantal mogelijke indelingen in kaart te brengen. (Kan mogelijkheden bieden voor een interessante Integrale opdracht i.s.m. Natuurweten-schappen + Voeding + Expressie.)

6 Bij de uitwerking van de verschillende ontwikkelingsfasen mogen verschillende indelingen gehanteerd

worden. In functie van doelstelling 9 kan het interessant zijn een vergelijking te maken tussen een aantal benaderingen m.b.t. het afbakenen en benoemen van ontwikkelingsfasen, of een aantal mogelijke inde-lingen in kaart te brengen. (Kan mogelijkheden bieden voor een interessante Integrale opdracht i.s.m. Natuurwetenschappen + Voeding + Expressie.)

7 Voorbeeld van een contextbepalende en tijdsgebonden fase: “medioren”.

Herman Konings benoemt mensen in de leeftijdscategorie van 51 tot 65 jaar als ‘medioren’. Hij kenmerkt deze medioren als volgt: “Ze beschikken over een besteedbaar vermogen dat 3 X hoger ligt dan het be-steedbaar vermogen van vijftigers en jonge zestigers in de jaren tachtig. De focus voor medioren ligt op ‘wealthcare’. Zij hebben (uitzonderlijke) aandacht voor comfort, luxe, gastronomie, cultuurverkenning, shopping en welltainment – eerder op lifestyle dan op gezondheid gerichte wellness. Ze reizen bij voor-keur in kleine groepen. Opvallend is de sterk groeiende belangstelling voor het verre verleden.” (Herman Konings, generationeel denkkader. (nXt/Pocket Marketing) ) Het vergelijken van verschillende benaderingen m.b.t. afbakenen en benoemen van ontwikkelingsfasen en ontwikkelingsgebieden kan uitgewerkt worden aan de hand van oefeningen en/of integrale opdrach-ten. Vb. koppelen aan de evoluties in de samenleving, in de evolutie in het denken, wetenschappelijk onderzoek (uit zich in reclame, teksten, binnenhuisinrichting, voeding, kleding, vrijetijdsbesteding,…). Mogelijkheid voor IO i.s.m. Expressie, Voeding, Natuurwetenschappen. Zie ook doelstelling 6 tweede graad SW.

8-9 Je kan hierbij gebruik maken van het schema in de algemene inleiding STW en/of van het schema

‘mens-gedrag’ in de inleiding van SW. Zie ook doelstelling 6 tweede graad SW. Link met Natuurweten-schappen.

10- 12 Men kan aan de hand van observatieoefeningen (aan de hand van concrete observatievragen, criteria)

bij kinderen, volwassenen, ouderen) de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling doorheen leeftijdsfasen op het spoor komen en/of door middel van observatieoefeningen kenmerken m.b.t. de ontwikkeling toetsen. Mogelijkheid voor IO i.s.m. Expressie, Voeding, Natuurwetenschappen. Bv. eigen ontwikkeling in kaart brengen via getuigenissen, fotomateriaal, boekje Kind en Gezin,…

10 Lichamelijke ontwikkeling: link met Natuurwetenschappen. 13 Een thema kan worden aangeboden via individueel werk, complementair groepswerk,…

Voorbeelden: leerlingen observeren mensen in verschillende ontwikkelingsfasen in bv. de sociale om-gang met mensen, werken met videofragmenten, reflectie op eigen ontwikkeling, werken met biografie-

Page 36: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

36 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

en,… Link met IO is mogelijk: Een onderzoek van de functie van het spel (bv. analyse van soorten spe-len) binnen een bepaalde leeftijdsfase en/of doorheen leeftijdsfasen vraagt om het leggen van verban-den tussen Sociale wetenschappen en Natuurwetenschappen. (Vertrek hierbij van de competentie ‘na-tuur- en sociaal wetenschappelijke thema’s onderzoeken.)

Doelstelling 3: Schetsen van de samenhang van elementen die een rol spelen in het pedagogisch handelen en van de wederzijdse beïnvloeding waarbinnen het pedagogisch hande-len plaatsvindt

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

De jongere

14 brengt verschillende elementen die een rol spe-len in het pedagogisch handelen in kaart en ge-bruikt daarbij de correcte begrippen: pedago-gisch handelen, opvoedingsklimaat/milieu, op-voedingsstijl, opvoedingsmiddelen, rol, pedago-gische methode, opvoedingsproject;

• Pedagogisch handelen tussen 0 en 18 jaar

• Elementen: visie, opvoeder (leeftijd, rol, op-voedingsstijl, keuze voor opvoedingsmiddelen)

• Kind/jongere, situatie (sociaal culturele facto-ren, opvoedingsklimaat)

15 brengt de elementen die de visie op het peda-gogisch handelen kunnen bepalen in kaart;

16 onderzoekt de relatie tussen een bepaalde (mens)visie en een pedagogische methode;

17 observeert het pedagogisch handelen in be-paalde situaties en verbindt deze observaties met achterliggende methode(s) en visies;

• Bepalende elementen: levensbeschouwing en mensbeeld, eigen ervaringen, eigen ontwikke-ling, relatie opvoeder-kind/jongere, situatie, rol, milieu, …

• Opvoeder handelt vanuit een bepaalde visie

• Mogelijke pedagogische methodes: Montessori (kindgericht), Steiner (antroposofisch)

18 onderzoekt het opvoedingsproject van de eigen school;

19 toetst de gevolgen van het opvoedingsproject van de school voor het pedagogisch handelen aan de eigen schoolervaringen;

• Verschillende scholen en hun opvoedingspro-ject

• Gevolgen voor het pedagogisch handelen

20 onderzoekt welke sociaal culturele factoren een invloed kunnen hebben op het pedagogisch handelen en op het kind/de jongere;

• Verschillende functies van en relaties binnen een gezin of binnen gezinsvervangende situa-ties

• Veranderlijkheid van gezinssituatie voor kinde-ren

• Verschillende tijdsbesteding: georganiseerd en vrij, verschillende opdrachten/ keuzes, …

• Gevolgen voor het pedagogisch handelen

• Gevolgen voor het gedrag van kinde-ren/jongeren

Page 37: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 37 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

21 onderzoekt de samenhang van opvoedingskli-maat, stijl en middelen bij het pedagogisch han-delen in bepaalde situaties;

• Pedagogisch handelen als een dynamisch gegeven:

− binnen een bepaald klimaat/sfeer

− vanuit een bepaalde stijl

− met bepaalde middelen

• Situatie: gevaar, onderwijs, vrije tijd, competi-tiesport, …

• Diverse groepssituaties: klasgenoten, gezins-genoten, sportgenoten, peergroep,…

• Belang van leren aan elkaar

• Rollen: kind/jongere - ouder, leerling-leraar, sporter-trainer, lid-leider,…

22 onderzoekt het verschil in handelen tussen ver-schillende opvoeders in eenzelfde situatie;

• Kind wordt opgevoed door vele opvoeders…

• Vanuit verschillende visies

• Rollen

• Situaties

• ….

23 geeft aan de hand van eigen ervaringen aan dat elke opvoedingsrelatie een unieke relatie is.

• Elke opvoedingsrelatie is een unieke relatie: beide partijen met hun ontwikkeling, sociaal cultureel milieu, biologische mogelijkheden, er-varing, cognitie, ….

DIDACTISCHE WENKEN Aanbevolen lestijden: 50 uur

14 – 15 Deze doelstellingen worden concreter via doelstelling 18 en 19

Link mogelijk met Natuurwetenschappen en IO.

15 – 17 Mogelijkheden om deze doelstellingen te verwezenlijken: een bezoek brengen aan een methode-school, vertrekken vanuit de eigen ervaringen van leerlingen: herkennen ze in de eigen klas- en schoolsituatie de band tussen een bepaalde (mens)-visie en het pedagogisch handelen? Een vergelij-king maken van een aantal artikels, filmfragmenten (competentie 1: men kan hierbij gebruik maken van een stappenplan voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek of je kan leerlingen 1 stap laten uitvoe-ren bv. informatie zoeken in verschillende bronnen en deze informatie delen; link met IO, link met doelstelling 2 tweede graad SW), …

18 – 19 Onderzoek van opvoedingsproject school, onderzoek van de relatie tussen opvoedingsproject en initi-

atieven op school: leerlingenraad, milieuraad, keuze van voeding en dranken op school, uitwerking van leerlingenbegeleiding, relatie tussen leraren en leerlingen, relatie tussen leerlingen en administra-tief personeel, onderhoudspersoneel,…. Link met competentie 4 en mogelijkheid tot IO.

20 – 23 Werken met getuigenissen, groepsgesprekken, analyse van videofragmenten, vergelijken van gege-

vens uit wetenschappelijke artikels: omtrent invloed van verschillende samenlevingsvormen op peda-gogisch handelen, omtrent factoren die pedagogisch handelen beïnvloeden, getuigenissen die het dy-namische gegeven van het pedagogisch handelen illustreren. (competentie 1: sociaal- wetenschappe-lijke thema’s onderzoeken, link met IO)

20 – 23 Kennismaken met organisaties die werken met jongeren.

Page 38: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

38 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

20 – 23 Aan de hand van rollenspelen, oefeningen kunnen doelen rond observeren, waarnemen, commu-niceren,…die leerlingen reeds in de tweede graad verworven hebben, geïntegreerd en uitgediept worden.

23 Sluit aan bij competentie 4 (band met eigen groei in competenties, eigen keuzes), link met IO,

portfolio.

Doelstelling 4: In kaart brengen welke factoren ‘Gedrag’ beïnvloeden en de relatie met ‘leren’ illustreren

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

De jongere

24 verduidelijkt aan de hand van voorbeelden dat het kijken naar gedrag gebeurt vanuit een be-paald referentiekader;

• Gedrag is een co-creatie van persoon en om-geving. (schema: ‘mens - gedrag en beïnvloe-dende factoren)

25 verduidelijkt aan de hand van voorbeelden hoe gedrag wordt geleerd en gebruikt daarbij be-grippen correct;

• Klassieke conditionering, operante conditione-ring, inzichtelijk leren, leren door imiteren,..

26 brengt aan de hand van voorbeelden in kaart hoe ‘motivatie’ het gedrag beïnvloedt;

• Begrip motivatie

• Interne en externe (leer)motivatie

• Straffen en belonen: invloed op motivatie

• Verklaringstheorieën m.b.t. motivatie

27 brengt aan de hand van voorbeelden in kaart hoe het denken (cognitie) het gedrag beïn-vloedt;

• Begrip ‘cognitie’

• Interne en externe attributies

28 brengt aan de hand van voorbeelden in kaart hoe emoties het gedrag beïnvloeden;

• Begrip ‘emotie’

• Ontstaan van emoties

• Soorten emoties: basisemoties, aanverwante emoties

• Verbaal en non-verbaal uiten van emoties

• Gedrag als uitingsvorm van emotionele reactie kan zich beperken tot een gezichtsuitdrukking of zich uitbreiden tot bijna alle delen van ons li-chaam

• Aangeboren en aangeleerde reacties

29 onderzoekt hoe motivatie, cognitie en emotie beïnvloed worden door sociale en culturele fac-toren;

• Gedrag is een co-creatie van persoon en om-geving. (schema: ‘mens – gedrag en beïnvloe-dende factoren)

30 onderzoekt de samenhang tussen motivatie – cognitie – emotie en gedrag binnen een be-paalde situatie;

31 beoordeelt reflectiemodellen op de samenhang tussen motivatie, cognitie, emotie en gedrag;

32 gebruikt reflectiemodellen;

• Reflectiemodel

• Reflectiemodel geeft samenhang tussen moti-vatie, cognitie, emotie en gedrag weer

Page 39: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 39 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

33 onderzoekt de betekenis van reflectie voor het empathisch communiceren en omgaan met mensen;

34 geeft eigen groei (cognitief, emotioneel, compe-tentie) weer aan de hand van eigen reflecties.

• Samenhang tussen motivatie, cognitie, emoties binnen een bepaalde situatie bepaalt commu-nicatie met anderen, het in handen nemen van het eigen leerproces, het functioneren binnen een groep, het omgaan met conflicten,….

DIDACTISCHE WENKEN Aanbevolen lestijden: 50 uur

Deze doelstellingen bouwen voort op de doelstellingen over leerprocessen (2de graad). Men kan deze doelstellingen beschouwen als een sluitstuk voor de doelstellingen over ontwikkeling en pedago-gisch handelen en voorbeelden vanuit de reeds behandelde thema’s gebruiken als illustratie voor de doelen m.b.t. gedrag en leren. Men kan er eveneens voor opteren de doelstellingen rond ‘gedrag’ en ‘leren’ te behande-len voor de doelstellingen rond ‘ontwikkeling’ en ‘pedagogisch handelen’. 24 Ieder individu kijkt vanuit een eigen referentiekader naar gedrag (elk individu is uniek).

Schema ‘mens – gedrag en beïnvloedende factoren’ is een referentiekader van waaruit naar gedrag kan worden gekeken. Andere schema’s zijn mogelijk. Ieder individu kijkt vanuit een eigen referentiekader naar gedrag (elk individu is uniek). Schema ‘mens-gedrag en beïnvloedende factoren’ is een referentiekader van waaruit naar gedrag kan worden geke-ken. Andere schema’s zijn mogelijk. Ook wetenschappelijk gezien zijn er verschillende verklaringen mogelijk cf. bv. 5 scholen in de psychologie structuralisme, functionalisme, behaviorisme, gestaltpsy-chologie, psychoanalyse.

25 Klassieke conditionering: Pavlov Ivan (de hond van Pavlov) Operante conditionering: Skinner (Skinnerbox) Imitatie-leren of model-leren: bv. Bandura (social learning theorie)

Door het aanbieden van voorbeelden m.b.t. het pedagogisch handelen kan men de band leggen met DS 3 (mogelijkheden voor IO).

26 –30 Werken met rollenspelen. Opname op video met nabespreking biedt kans tot reflectie… 32-34 Theater biedt soms goede kansen om emoties uitvergroot te zien en om reacties (gedrag) te analyse-

ren. Vanuit tv-fragmenten kunnen vertrekpunten worden geboden om de relaties motivatie – gedrag, cogni-tie – gedrag, emotie – gedrag en samenhang motivatie- cognitie, emotie en gedrag te illustreren. (bv. het eiland, Witse,..) Mogelijkheden creëren om reeds verworven vaardigheden m.b.t. observeren, waarnemen, communi-ceren (tweede graad) door middel van oefeningen, rollenspelen te integreren en verder uit te diepen. Opname op video met nabespreking biedt kans tot reflectie,… Een open klassfeer laat leerlingen toe over ervaringen te vertellen. (belang van veiligheid en respect). Mogelijkheden voor IO bv. de relatie tussen voedingsvoorlichting en gedrag.

31-32 Reflectiemodel: bijvoorbeeld het reflectiemodel van F. Korthagen, van Kolb,…

Page 40: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

40 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

31-34 In bepaalde situaties het gedrag vanuit verschillende perspectieven analyseren: Motivatie: Wat wilde ik? Wat wil ik? Wat wil de andere? Cognitie: Wat dacht ik? Wat denk ik? Wat denkt de andere? Emotie: Wat voelde ik? Wat voel ik? Wat voelt de andere? Gedrag: Wat deed ik? Wat doe ik? Wat doet de andere?

Belang van toetsing (aangaan van gesprek met de andere) bij reflectie op gedrag van de andere.

Culturele betekenissen van motivatie, cognitie, emotie.

Aan de hand van deze analyse de samenhang tussen motivatie-cognitie-emotie en gedrag illustreren. Link met IO en competentieontwikkeling (o.a. competentie 4: Eigen studieloopbaan in handen nemen)

34 Reflectie is belangrijk in functie van het empathisch communiceren en omgaan met mensen, maar

heeft ook zijn beperkingen. We kunnen ons niet altijd inleven in de ander. Het is belangrijk om onze reflecties (over onszelf en over de ander) te toetsen. Illustreren via rollenspelen, werken met video-fragmenten, filmfragmenten,…

Doelstelling 5: In kaart brengen hoe men als mens deel uitmaakt van de samenleving

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

De jongere

35 geeft voorbeelden van de band tussen mens -en wereldbeeld én waarden en normen binnen een samenleving;

36 situeert de Universele verklaring van de rechten van de mens binnen verschillende visies op mens en samenleving;

• Verband tussen mens- en wereldbeeld én waarden en normen binnen een samenleving

• Universele verklaring van de rechten van de mens

37 geeft voorbeelden van de wisselwerking tussen de verschillende deelsystemen in de samenle-ving;

38 brengt in kaart hoe men als individu deel uit-maakt van de verschillende deelsystemen van de samenleving;

• Verschillende deelsystemen binnen een sa-menleving:

• De samenleving:

− als een democratisch systeem

− als een economisch systeem

− als een sociaal-maatschappelijk systeem

− als een rechtssysteem

• Wisselwerking tussen verschillende deelsys-temen in de samenleving.

• Verschillende deelsystemen van de samenle-ving

Page 41: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 41 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

De samenleving als een democratisch systeem: Participatie aan het systeem van politieke vertegen-woordiging Participatie binnen belangengroepen Vakbonden, werkgeversorganisaties, ziekenfondsen, jeugdbewegingen, milieuorganisaties,…. Rechten en plichten Gebruik van bronnen De samenleving als een economisch systeem: Participatie d.m.v. huisvesting/arbeid/belastingen/verzekeringen/ Consumentengedrag,.. Rechten en plichten Gebruik van bronnen De samenleving als een sociaal-maatschappelijk systeem: Sociale zekerheid/gezondheidszorg/ Cultuur/milieu/onderwijs/welzijn/media,… Rechten en plichten Gebruik van bronnen

De samenleving als een rechtssysteem: Rechtspraak en rechterlijke organisaties: Rechtbanken, rechtswinkels, reglementering,… Rechten en plichten Gebruik van bronnen

39 onderzoekt hoe individuen op verschillende wij-ze kunnen participeren aan de samenleving;

• Gradaties waarin individuen participeren aan samenleving: van weinig naar veel, wisselend naargelang beïnvloedende factoren, naarge-lang persoonlijkheid

40 onderzoekt hoe thema’s of ontwikkelingen bin-nen de samenleving en de verschillende deel-systemen nieuwe benaderingswijzen met zich meebrengen.

• Beïnvloedende factoren voor het onderzoek van sociaal-wetenschappelijke thema’s.

• Evoluties in het denken omtrent thema’s vanuit ontwikkelingen in de samenleving.

• Thema:

− Genetica

− Waarden en normen

− Vergrijzing

− Globalisering

− Sport

− Religie

− Armoede

− Genderdenken

− Kunst en cultuur

− …

Page 42: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

42 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

DIDACTISCHE WENKEN

Aanbevolen lestijden: 50 uur

Doelstellingen bouwen voort op doelstellingen rond ‘rechten en plichten van kinderen ‘ en rond ‘diversiteit’ in de tweede graad.

35-40 Overleg met leraren geschiedenis en godsdienst omtrent verwezenlijking doelstellingen is wenselijk. 38-40 Het in kaart brengen van hoe men als individu deel uitmaakt van de verschillende deelsystemen kan

gebeuren via individueel werk, complementair groepswerk,… Men kan hierbij gebruik maken van een stappenplan voor het uitvoeren van een sociaal- wetenschap-

pelijk onderzoek (Competentie 1), of je kan leerlingen 1 stap laten uitvoeren (bv. informatie zoeken in verschillende bronnen en deze informatie delen). Voorbeelden: vertrekken vanuit actuele vraagstukken, casussen,…

39 Onderzoek op welke wijze jongeren anders participeren aan de samenleving dan medioren, ouderen,… Onderzoek op welke wijze ouders kunnen participeren aan het schoolgebeuren (ouderraad,…) Vergelijk de wijze van participatie aan de samenleving tussen verschillende individuen (vb. aan de hand

van getuigenissen, aan de hand van een bevraging van personen): de keuze om in meerdere of minde-re mate te participeren aan een bepaald deelsysteem in een bepaalde fase in het leven, de plicht om te participeren in een bepaald deelsysteem,…

Men kan er voor kiezen om binnen IO een stap van het onderzoek of het ganse onderzoek te laten uitvoeren.

40 Er is een constante wisselwerking tussen de mens en de samenleving. Ontwikkelingen in de samenle-

ving brengen nieuwe benaderingswijzen, evoluties in het denken m.b.t. een aantal thema’s met zich mee.

Een onderzoek van hoe thema’s of ontwikkelingen binnen de samenleving nieuwe benaderingswijzen

met zich mee brengen, kan worden aangeboden via individueel werk, complementair groepswerk,… Voorbeeld: In Natuurwetenschappen staan leerlingen stil bij genetica. Het kan interessant zijn om na te

gaan welke vragen voor de samenleving de evolutie in de genetica met zich meebrengen en te onder-zoeken hoe zo één vraag doorheen de tijd anders benaderd werd. Het kan ook interessant zijn het om-gekeerde te onderzoeken, hoe sociaal culturele factoren een invloed hebben gekend op de mens en zijn genetica. (Vertrek hierbij van de competentie ‘natuur- en sociaal wetenschappelijke thema’s onder-zoeken. Link met IO mogelijk.)

Page 43: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 43 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Doelstelling 6: Verkennen van eigen mogelijkheden als leerling na de studierichting Sociale en

technische wetenschappen

LEERPLANDOELSTELLNGEN LEERINHOUDEN

De jongere

• Sectoren die met het studiegebied Personen-zorg verbonden zijn:

− sociaal-agogische of welzijnssector

− paramedische of gezondheidssector

− onderwijs of educatieve sector

41 brengt beroepen en opleidingsmogelijkheden na de studierichting Sociale en technische weten-schappen in kaart;

• Verschillende beroepsgroepen:

− opleidingsmogelijkheden en voorwaarden, taakomschrijvingen, werkomstandigheden, loopbaanmogelijkheden, bijscholingsmoge-lijkheden

42 motiveert zijn eigen studiekeuze vanuit eigen ontwikkeling in competentie.

• Voorwaarden, mogelijkheden en beperkingen wat betreft de verdere studies en het latere werk

• Reflecteren i.v.m. eigen mogelijkheden en be-perkingen

DIDACTISCHE WENKEN

Aanbevolen lestijden: 12 uur

41-42 Gelijkaardige doelstellingen kwamen aan bod in de tweede graad in functie van het kiezen van de studierichting binnen de derde graad. Overleg met de leraar Sociale wetenschappen in de tweede graad is daarom aangeraden. In samenhang met competentie ‘Eigen studieloopbaan in handen nemen’. Doelstellingen kunnen aansluiten bij doelstelling 34 (gedrag). Kennismaken met opleidingsmogelijkheden en verschillende vormen van opleiding (BAMA, 4de graad, 7de jaren, volwassenenonderwijs,…). Er moet ook ruimte zijn voor andere keuzes dan Personenzorg: de agogische sector, facilitaire sector, educatieve sector, paramedische sector,… Samenhang met IO. In samenspraak met klassenraad en CLB. Doelstellingen niet pas op het einde van het schooljaar aan bod laten komen.

Page 44: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

44 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

4.5 Evaluatie

De leerplandoelstellingen houden zowel vaardigheden als ondersteunende kennis en werkmodellen in. Leerlin-gen dienen vooraf goed te weten waarop en hoe ze geëvalueerd zullen worden. Ze krijgen bijgevolg duidelijke criteria. Leerlingen dienen regelmatig te reflecteren en feedback te krijgen zodat ze hun eigen leerproces kunnen volgen en bijsturen. Een mogelijk middel om de eigen voortgang te volgen (in welke mate heb ik mijn competen-ties reeds ontwikkeld, waar plaats ik mezelf in de leerlijnen, welke doelstellingen zijn reeds bereikt), is het bijhou-den van een individueel dossier of portfolio (groeimap) met persoonlijke notities, werkstukken, observatieversla-gen, evaluaties,…Het is wenselijk om het werken met portfolio of groeimap te integreren in de IO-werking.

4.6 Minimale materiële vereisten

Polyvalent lokaal (dat ook dienst kan doen voor Integrale opdrachten) voor het oefenen van communica-tieve en sociale vaardigheden, opzoekwerk, groepswerk.

Lokaal dat voldoet aan een aantal voorwaarden:

• voldoende ruim zodat verschillende vaardigheden gecombineerd kunnen worden;

• voldoende geluidsgeïsoleerd;

• met een inrichting die aangepast kan worden naargelang de activiteit;

• voldoende en permanent beschikbare opbergruimte, materiaal en documentatie aangepast aan de leer-inhouden van het leerplan

Leerlingen hebben toegang tot audiovisuele apparatuur, digitale en analoge informatiebronnen.

4.7 Bronnen

4.7.1 Websites

• http://www.stichtinghistos.nl/groeiinhoud.htm

• http://nl.wikipedia.org/wiki/Ontwikkelingspsychologie

• www.efa.nl/opleidingen/pabo/ontwpsy.doc

• www.vormen.org

• www.studioglobo.be

• www.kleurrijkvlaanderen.be

• www.kleurbekennen.be

• www.kernreflectie.ne (reflectieschema Korthagen)

• www.lichaamstaal.nl/emotie.html

• www.leerkracht.nl

• http://www.psyonline.nl/hof/pavlov.htm

• http://www.leren.nl/cursus/sociale-vaardigheden/overtuigen-beinvloeden

• http://www.belspo.be/belspo/home/port_nl.stm (doelstelling 5)

• www.knooppuntdemocratie.be

• http://senate.be/doc (volledige tekst van de grondwet)

Page 45: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 45 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

• www.jep.be (jongeren en participatie)

• http://allserv.rug.ac.be/belgtoets (computertoets)

• www.oivo-crioc.org (doelstelling 5)

• www.ond.vlaanderen.be

• www.jongereninformatie.be

• www.klasse.be/archieven

• www.weliswaar.be

• http://personenzorg.vvkso.be

4.7.2 Literatuur

ADRIAENSSENS, P., Van hieraf mag je gaan: over het opvoeden van tieners, Lannoo, Tielt, 2000. ADRIAENSSENS, P., Opvoeden is een groeiproces., Lannoo , Tielt, 2001. BOONEN, DECOCK, TACK, VANMARCKE, Recht voor welzijnswerkers, Kluwer, Mechelen, 2002. BOSMAN, L., DETREZ, C., GOMBIER, D., Jongeren aanspreken op hun leerkracht, Acco, Leuven, 1998. BOUDRY, C., VANDENBROECK, M., Spiegeltje, spiegeltje. Een werkboek voor de kinderopvang over iden-titeit en respect, SPW, Amsterdam. COMPERNOLLE, T., Alles went, ook een adolescent., Lannoo, Tielt, 2002. CRAEYNEST, P., Psychologie van de levensloop. Inleiding in de ontwikkelingspsychologie., Acco, Leuven, 2005. DE MAN, L., JANSSEN, G., Psychologie deel 1 – 2, De Sikkel, Antwerpen, 2002. DOCHY, F., Anders evalueren, assessment in de onderwijspraktijk, Lannoo-Campus, Heverlee, 2003. ENGELEN COOSEMAN, Tieners in de knoei., Lannoo, Tielt, 2003. FLORQUIN, V., Speelkriebels voor Kleuters. Een ontwikkelingsgerichte kijk., Acco, Leuven, 2001. Gedragswetenschappen, 1. Mijn wereld en ik, 2. Samen leven, 3. Kunnen kiezen, De Boeck, Antwerpen. Gezondheidszorg. Welzijnsgids. Welzijnszorg, Kluwer. HEUVELMAN, A., GUTTELING, J., Psychologie, Boom, Amsterdam, 2001. KOHNSTAMM, R., Kleine ontwikkelingspsychologie I. Het jonge kind., Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. KOHNSTAMM, R., Kleine ontwikkelingspsychologie II. De schoolleeftijd., Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. KOHNSTAMM, R., Kleine ontwikkelingspsychologie III. De adolescentie., Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. KOMPAS. Handleiding voor mensenrechteneducatie – Raad van Europa. LOMBAERT, P., Sociologie deel 2, De Boeck, Antwerpen, 2003. (doelstelling 5: verklaringstheorieën)

Page 46: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

46 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

SCHIET, M., Peuterpuberteit., Vriesboek, 2005. STRUYVEN, K., Groot worden. De ontwikkeling van baby tot adolescent, Lannoo, Tielt, 2003. ROEDIGER, CAPALDI, PARIS, POLIVY, HERMAN, BRYSBAERT, Psychologie. Een inleiding, Academia Press, 1998 (schema mens – gedrag en beïnvloedende factoren) TASSONI, P., BEITH, K., De ontwikkeling van kinderen. Scholing en begeleiding en verzorging van kinderen voor leid(st)ers in kindercentra en sociaal pedagogisch werkers. Deel 2, SPW, Amsterdam, 2006. TASSONI, P., BEITH, K., Het spel van kinderen. Scholing en begeleiding en verzorging van kinderen voor leid(st)ers in kindercentra en sociaal pedagogisch werkers. Deel 3, SPW, Amsterdam, 2006. VAN DE RIJT, H., Oei ik groei., Kosmos-Z & K Uitgevers B.V, 2006.

VAN DIJK, B., Beïnvloed anderen, begin bij jezelf. Over gedrag en de roos van Leary, Thema, 2000.

VANDENBROECK, M., De blik van de Yeti: over het opvoeden van jonge kinderen tot zelfbewustzijn en verbon-denheid, SPW, 2001.

Page 47: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 47 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

5 Natuurwetenschappen

5.1 Beginsituatie

Sommige leerlingen hebben reeds kennis gemaakt met de geïntegreerde aanpak van natuurwetenschappen (stw, handel, …). Andere leerlingen komen uit studierichtingen waar ze via fysica, chemie en/of biologie hebben kennis gemaakt met wetenschappelijke begrippen en de wetenschappelijke methode.

Volgende begrippen kwamen in de tweede graad reeds aan bod:

• deeltjesmodel: mengsel en zuivere stof, aggregatietoestand, faseovergangen, atoom, molecule (enkel-voudige en samengestelde stof);

• chemische binding, stofklasse, chemische reactie;

• massa, massadichtheid;

• kracht: zwaartekracht, vectorvoorstelling, newton;

• arbeid, energie, vermogen;

• druk;

• optica: terugkaatsing en breking, optische toestellen.

Aan onderstaande vaardigheden en attitudes is in de tweede graad reeds gewerkt en ze worden in de derde graad verder ontwikkeld . We denken hierbij aan:

• Grafisch weergeven van meetresultaten

• Werken met modellen, grafische voorstellingen, schema’s en tabellen

• Classificeren

• Objectief waarnemen

• Interpreteren van waarnemingen of resultaten van een experiment

• Een besluit formuleren en wetmatigheden afleiden

• Veilig en milieubewust werken

5.2 Algemene doelstellingen

5.2.1 Inleiding

Natuurwetenschappen is in essentie een probleemherkennende en –oplossende activiteit.

In de tweede graad werden de bouwstenen van natuurwetenschappen aangebracht. Ook aan de wetenschap-pelijke methode werd in de tweede graad via onderzoekend leren reeds ruime aandacht geschonken.

5.2.2 Onderzoekend leren

De leerlingen worden geleidelijk aan meer vertrouwd met de wetenschappelijke methode. Door het uitvoeren van laboratoriumoefeningen en door sterk betrokken te zijn bij de demonstratieproeven verwerven de leerlin-gen bepaalde vaardigheden waardoor ze in staat zijn om:

• doelgericht waar te nemen;

Page 48: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

48 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

• waarnemingen of gegevens te verwerken, gepaste conclusies te trekken en hierover verslag uit te bren-gen;

• een eigen hypothese te formuleren en te staven;

• factoren die hierbij een invloed kunnen uitoefenen in te schatten;

• algemene wetten te formuleren en vooropgestelde theorieën te toetsen;

• onder begeleiding modellen te construeren;

• een eigen mening te formuleren op basis van wetenschappelijke argumenten;

• met anderen samen te werken en rekening te houden met de mening van anderen.

Zo zullen de leerlingen van de opgebouwde hypothese en/of het opgebouwde model gebruik maken om:

• chemische, biologische of fysische processen voor te stellen en te verduidelijken;

• stoffen te karakteriseren en te classificeren;

• de werking van technologische toepassingen (o.a. huishoudtoestellen) te verklaren;

• …

De leerlingen leren de computer en bijbehorende software hanteren voor het verwerven van informatie en het verwerken van gegevens.

5.2.3 Wetenschap en samenleving

De leerlingen moeten tot het besef komen dat de studie van natuurwetenschappen niet wereldvreemd maar be-trokken is op de eigen leefwereld. Hiervoor moeten ze de link kunnen leggen tussen enerzijds waarnemingen en experimenten in een klassituatie en anderzijds situaties uit de eigen leefwereld. Zo wordt hun belangstelling voor natuurwetenschappen gewekt en onderhouden.

De leerlingen komen geleidelijk aan tot het besef dat:

• natuurwetenschappen tot de algemene cultuur behoort doordat natuurwetenschappelijke opvattingen overgedragen worden van generatie op generatie. Zo zijn begrippen als gen, DNA, straling, energie, kunststof, … reeds in het dagelijks taalgebruik doorgedrongen;

• wetenschappelijke ontwikkelingen aan de basis liggen van onze hoogtechnologische maatschappij;

• een duurzame levensstijl noodzakelijk is om de negatieve gevolgen door ondoordacht ingrijpen op de biosfeer te kunnen ombuigen (cf. broeikaseffect, uitputting van grondstoffen en energiebronnen, afval-bergen ...). De leerlingen moeten voldoende basiskennis en -inzicht verwerven om geconfronteerd met dergelijke problemen een gefundeerd standpunt in te nemen, ook op ethisch vlak;

• heel wat beroepen een meer specifieke kennis van natuurwetenschappen vereisen.

5.2.4 Attitudes

Bepaalde attitudes worden nagestreefd zodat de leerlingen ingesteld zijn om:

• resultaten objectief en kritisch voor te stellen en de eigen conclusies te verantwoorden;

• zich correct in een wetenschappelijke taal uit te drukken;

• feiten te onderscheiden van meningen en vermoedens;

• weerbaar te zijn in onze technologische maatschappij;

• met anderen samen te werken, naar anderen te luisteren, en de eigen mening zonodig te herzien;

• tijdens het uivoeren van experimenten op een veilige en milieubewuste manier om te gaan met stoffen.

Page 49: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 49 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

De leerlingen:

• hebben aandacht voor de eigen gezondheid en deze van anderen;

• houden zich aan de instructies en voorschriften bij het uitvoeren van opdrachten;

• interpreteren etiketten op producten (R- en S-zinnen, pictogrammen, concentraties);

• dragen indien nodig persoonlijke beschermingsmiddelen zoals labjas en veiligheidsbril;

• maken indien nodig gebruik van een trekkast.

5.3 Algemene pedagogisch-didactische wenken

Het leerplan Natuurwetenschappen gaat uit van een geïntegreerde aanpak van de verschillende wetenschappe-lijke disciplines. Door deze aanpak zien de leerlingen beter de samenhang tussen de verschillende wetenschap-pelijke disciplines. Het is om pedagogisch-didactische redenen dan ook aangewezen dat in eenzelfde klas van een bepaald leerjaar één leraar dit vak geeft.

5.3.1 De wetenschappelijke methode

Wetenschappen worden gekenmerkt door een zeer specifieke aanpak. De pedagogische waarde van weten-schappen ligt precies in deze zeer eigen aanpak. Een wetenschappelijke uitspraak steunt steeds op onderzoek. De pedagogisch-didactische aanpak in de klas moet dit aspect dan ook weerspiegelen. Het vak Natuurweten-schappen mag geen opsomming zijn van feiten of weetjes maar moet de wetenschappelijke methode op het voorplan plaatsen door onderzoekend leren.

Het bijbrengen van nieuwe concepten gebeurt meestal aan de hand van waarnemingen. Deze waarnemingen worden verkregen uit demonstratie-experimenten, leerlingenexperimenten of uit observatie van dagelijkse ver-schijnselen. In de didactische wenken (bij onderzoekend leren) worden de nodige voorbeelden gegeven hoe men hierbij tewerk kan gaan.

Op basis van de verkregen waarnemingen wordt een verklaring gegeven. Een onderwijsleergesprek waarbij de leerling mee op zoek gaat naar deze verklaring is hierbij een mogelijke werkvorm. Bepaalde leerinhouden lenen zich voor een meer begeleid zelfstandige aanpak. In dit leerplan wordt daarvoor voldoende tijd voorzien om op deze manier te kunnen werken. Een synthese in de vorm van een theoretisch model is veelal het resultaat. Eventueel kunnen dan nog enkele experimenten uitgevoerd worden om de bekomen theorie te bevestigen of juist te ontkrachten.

5.3.2 Laboratoriumoefeningen

Het organiseren van een practicum kan op verschillende wijzen gebeuren: klassikaal practicum (alle groepjes voeren dezelfde proef uit) of doorschuifpracticum (de groepjes voeren verschillende proeven uit). De groepjes bestaan uit twee of maximaal drie leerlingen. Hierbij wordt het samenwerkend leren bevorderd.

Het kan ook zinvol zijn om kleinere laboratoriumopdrachten te voorzien die minder dan één lesuur beslaan en aldus de practica te spreiden over meer lesuren.

Het experimenteren is een vorm van actief leren waarbij steeds de experimentele waarnemingen en de voor-kennis gebruikt worden om nieuwe inzichten te verwerven. In de literatuur noemt men dit constructief leren. De leraar speelt dan meer en meer de rol van coach die de leerling helpt bij het construeren van nieuwe kennis.

De laboratoriumoefeningen dienen in een degelijk uitgerust laboratorium plaats te vinden. De leraar mag per leerstofpunt een keuze maken uit de in de pedagogisch-didactische wenken voorgestelde laboratoriumoefenin-gen. Andere zinvolle proeven die bij de leerstofpunten aansluiten mogen uiteraard ook uitgevoerd worden.

Page 50: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

50 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Er wordt steeds op een veilige en verantwoorde manier in het laboratorium gewerkt. Alle verplichte bescherm-middelen moeten in het laboratorium aanwezig zijn, gemakkelijk bereikbaar zijn en indien nodig ook gebruikt worden.

Bij de keuze van chemicaliën zal de leraar rekening houden met de aanbevelingen die terug te vinden zijn in de brochure ‘Chemicaliën op school’ (zie bibliografie). Afvalstoffen worden onder toezicht van de leraar gesorteerd en verder opgeslagen. Men dient de leerlingen te wijzen op het belang van een correct afvalbeheer.

5.3.3 Computergebruik

Het gebruik van de computer in het vak Natuurwetenschappen hangt van vele factoren af zoals het aantal leer-lingen in de klas, infrastructuur van het lab, beschikbaarheid en ligging van het computerlokaal t.o.v. het lab, beschikbaarheid van software en de computerconfiguratie. Een paar pc’s in het lab stimuleren de integratie van ict in de wetenschappen. Enkele voorbeelden waarbij de computer kan gebruikt worden:

• verwerken (berekeningen en grafieken tekenen) van gegevens en meetresultaten met een rekenblad-programma;

• opstellen van een laboratoriumverslag. Hierbij kunnen tekst, figuren en grafieken geïntegreerd worden;

• maken en geven van een presentatie;

• animaties en simulaties van verschijnselen;

• opzoeken van informatie in elektronische gegevensbanken (op cd-rom of Internet);

• actief en ontdekkend leren aan de hand van bijvoorbeeld vraaggestuurde presentaties;

• inoefenen van concepten en vaardigheden met behulp van digitaal lesmateriaal.

5.4 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken

Bij de uitwerking van de lessen natuurwetenschappen staan steeds de algemene doelstellingen centraal.

De realisatie van de algemene doelstellingen gebeurt via leerplandoelstellingen en bijbehorende leerinhouden. De didactische wenken zijn uitgeschreven vanuit de visie van de algemene doelstellingen nl. onderzoekend leren, wetenschap en samenleving, attitudes.

De geordende leerplandoelstellingen moeten niet gelezen worden als een chronologische lijn voor de uitwerking in lessen.

Het leerplan is geschreven voor minimaal 4 lesuren per week. Elk leerjaar wordt minimum 20 uur voorzien voor laboratoriumoefeningen. De laboratoriumoefeningen moeten gelijkmatig verspreid zijn over het schooljaar en de verschillende wetenschappelijke disciplines (biologie, chemie, fysica) moeten aan bod komen. Indien kleinere laboratoriumopdrachten voorzien worden die minder dan één lesuur beslaan moet men minimum een equivalent van 20 uur voorzien op jaarbasis. Mogelijke laboratoriumopdrachten staan bij de didactische wenken vermeld bij ‘onderzoekend leren’.

Gezien het belang van onderzoekend leren is het noodzakelijk dat de lessen Natuurwetenschappen gegeven worden in een lokaal met een goed uitgeruste demonstratietafel voor laboratoriumproeven. Minstens één uur per week is een laboratorium noodzakelijk om leerlingenproeven te kunnen uitvoeren.

Page 51: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 51 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

5.4.1 Stofwisseling

5.4.1.1 De cel en weefsel

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 8 lestijden)

LEERINHOUDEN

1 De bouw van een organisme als een geheel van cellen, weefsels, organen en orgaansystemen (stelsels) verwoorden.

Cellen, weefsels, organen, orgaansystemen

2 Uit een microscopisch onderzoek plantaardige en dierlijke cellen onderscheiden.

Plantaardige en dierlijke cellen

3 Op afbeeldingen submicroscopische structuren van de cel aanduiden, benoemen en hun func-ties verwoorden.

Celorganellen en celmembraan

4 Aan de hand van afbeeldingen het onderscheid tussen prokaryote en eukaryote cellen vaststel-len.

Prokaryote en eukaryote cellen

5.4.1.2 Stofwisseling tussen cellen en milieu

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 3 lestijden)

LEERINHOUDEN

5 Uit experimentele waarnemingen het onder-scheid tussen diffusie en osmose verklaren.

Diffusie en osmose

6 De begrippen plasmolyse en deplasmolyse ver-klaren.

Plasmolyse en deplasmolyse

7 Aan de hand van een voorbeeld het onderscheid tussen passief en actief transport verklaren.

Actief en passief transport

8 Aan de hand van een voorbeeld het mechanis-me van endocytose en exocytose beschrijven.

Endocytose en exocytose

Pinocytose, fagocytose

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren Microscopisch onderzoek van verschillende soorten cellen: ui, prei, waterpest, mos, schroefwier, mond-epitheelcellen, …. Uit dit practicum kunnen volgende inzichten afgeleid worden:

• planten en dieren zijn opgebouwd uit cellen;

• de cel is de morfologische basisstructuur van een organisme;

• cellen hebben een zelfde bouwpatroon maar kunnen onderling verschillen;

• cellen van planten en dieren verschillen duidelijk van elkaar;

• gelijkaardige cellen vormen samen weefsels.

Page 52: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

52 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Er wordt gewezen op de groepering van cellen met gelijkaardige functies. Het is niet de bedoeling dat leerlingen een systematische indeling van weefsels kunnen weergeven of dat zij de functie van celtypen op een preparaat kunnen afleiden uit de vorm of aanpassingen van de cel. Wel moeten zij enkele celtypen kunnen onderscheiden in een dierlijk of plantaardig orgaan (stengel, oog, …).

Op elektronenmicroscopische foto’s (o.a. op internet, cd-rom, boeken …) wordt nagegaan hoe de verschillende celorganellen opgebouwd zijn. Leerlingen kunnen de functies van de organellen onmogelijk zelf afleiden. Deze doelstelling zal dus docerend moeten aangebracht worden, of hieraan kan een (ICT)-opzoekopdracht gekoppeld worden. Waar mogelijk, kan verwezen worden naar eigenschappen van celorganellen die ook op macroniveau waarneembaar zijn (kleur van chromo- en chloroplasten, smaakstoffen in vacuolen, ….)

Het is belangrijk dat leerlingen inzien dat cellen driedimensionaal zijn, en dat ze inzicht krijgen in de samenhang van celorganellen, waardoor een cel autonoom haar levensfuncties kan vervullen. De cel kan worden vergeleken met een fabriekje dat grondstoffen toegeleverd krijgt en meestal afgewerkte producten aflevert.

Het is niet de bedoeling diep in te gaan op de biochemische structuur van membranen. Het is voldoende dat leerlingen beseffen dat de moleculen aan één zijde hydrofiel en aan de andere zijde hydrofoob zijn om de eigen-schappen van eenheidsmembranen uit te leggen aan de hand van een schema.

Elektronenmicroscopische foto’s en schematische voorstellingen (van bacteriën, blauwwieren) geven duidelijk-heid over het al of niet aanwezig zijn van een kern.

Het verschijnsel diffusie kan via eenvoudige experimenten worden verduidelijkt (inkt in water, open parfumfles, …). Er wordt beklemtoond dat deze vorm van transport geen energie vergt van cellen. Aan de hand van een fysisch model met een halfdoorlaatbaar membraan en hyper- en hypotone oplossingen wordt het verschijnsel osmose verklaard. Een proef met frieten (in gedestilleerd water, én in een hypertone op-lossing) kan gebruikt worden om af te leiden dat osmose als diffusie van water kan worden beschouwd. Bij os-mose is er steeds een halfdoorlaatbaar membraan aanwezig en verplaatst het oplosmiddel zich. Plasmolyse en deplasmolyse van plantencellen kan microscopisch geobserveerd worden door een rokvlies van een rode ui, een opperblad van een tuinpelargonium, … in een hypotone en daarna in een hypertone oplossing te brengen. Als voorbeeld van actief transport kan resorptie van glucose in nierkanaaltjes, de Na+ - en K+ - pomp in zenuw-cellen of resorptie van sommige voedingsstoffen (tegen de concentratiegradiënt in) in de darmwand besproken worden. Vertrekkend van een waarneming op levende cellen (amoebe, pantoffeldiertje, … op video, onder de micro-scoop, ….) en op een schets kunnen de begrippen endocytose en exocytose aangebracht worden. Het belang van het Golgi-apparaat voor exocytose komt hier aan bod. Fagocytose en pinocytose zijn vormen van endocytose. Wetenschap en samenleving De werking en het nut van verschillende sportdranken (hypotone, isotone en hypertone) kunnen besproken worden. Attitudes Om de lens van de microscoop niet te beschadigen werkt men tijdens het scherpstellen steeds op een voorzich-tige manier.

Page 53: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 53 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

5.4.2 Koolstofchemie

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 20 lestijden)

LEERINHOUDEN

9 De bindingsmogelijkheden van het koolstof-atoom in relatie brengen met de elektronencon-figuratie.

Bindingsmogelijkheden van het C-atoom

Bij de behandeling van elke stofklasse dient telkens te worden rekening gehouden met onderstaan-de doelstellingen 10 Koolstofverbindingen onderscheiden uitgaande

van hun molecuulstructuur:

• koolwaterstoffen;

• onvertakte / vertakte;

• verzadigde / onverzadigde;

• monofunctionele / polyfunctionele;

• acyclische / cyclische;

• carbocyclisch / heterocyclisch;

• aromatische;

• macromolecule (polymeer).

Molecuulstructuur

11 De functionele groep(en) aanduiden en de stof-klasse weergeven bij gegeven structuurformules van alkanen, alkenen, alkynen, halogeenalka-nen, alcoholen, aldehyden, ketonen, ethers, carbonzuren, esters, aminen.

Functionele groep en stofklasse

12 De structuurformule weergeven als de systema-tische naam gegeven is en omgekeerd.

Structuurformule Systematische naam

13 Structuur en stereo-isomeren herkennen en onderscheiden.

Isomeren: structuurisomerie, stereo-isomerie

14 Het verband aangeven tussen de aanwezige functionele groep en de volgende eigenschap-pen van de stof: oplosbaarheid, smeltpunt, al of niet voorkomen van waterstofbruggen, polariteit, zuur-base karakter.

Eigenschappen van koolstofverbindingen

15 Eenvoudige reacties herkennen en schrijven: eliminatie, additie, substitutie, condensatie, ver-estering, hydrolyse, verbranding, polycondensa-tie, polymerisatie.

Reacties met koolstofverbindingen

16 Enkele belangrijke toepassingen van koolstof-verbindingen weergeven.

Toepassingen van koolstofverbindingen in het da-gelijks leven

Page 54: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

54 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

17 Het belang van kunststoffen in onze moderne maatschappij toelichten met enkele concrete voorbeelden.

Belang van kunststoffen

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren Als inleiding kan men koolstofverbindingen classificeren aan de hand van een determineertabel. Volgende fysische en chemische eigenschappen van koolstofverbindingen kunnen onderzocht worden (aan de hand van tabelgegevens of experimenteel): • oplosbaarheid;

• evolutie van smeltpunt in relatie tot de ketenlengte;

• reactiviteit van koolstofverbindingen;

• zure en basische eigenschappen.

Eenvoudige proefjes kunnen uitgevoerd worden om de reactiviteit van koolstofverbindingen en de belang-rijkste reactiesoorten in de koolstofchemie te onderzoeken:

• verbrandingsreacties van alcohol, ether, …;

• additiereacties van dibroom aan onverzadigde verbindingen (bv in tomatenpuree, ketchup, slaolie, …);

• een veresteringreactie tussen azijnzuur en ethanol;

• zure en basische eigenschappen onderzoeken met indicatoren;

• oxideren van koolstofverbindingen met verschillende oxidatoren (kaliumpermanganaat in zuur milieu, fehlingreagens, tollensreagens).

Bij de studie van koolstofverbindingen maakt men gebruik van molecuulmodellen om inzicht te verwerven in:

• vertakte/onvertakte verbindingen;

• functionele groepen (eventueel functionele groepen herkennen in polyfunctionele verbindingen zoals hydroxycarbonzuren, aminozuren);

• isomerie: kan progressief geïllustreerd worden doorheen de cursus (cis/trans isomerie bij onverzadigde verbindingen, optische isomerie bij sachariden).

De leerlingen kunnen bij de studie vertrekken van gegeven modellen of bouwen zelf modellen op.

Wetenschap en samenleving Voor courante producten (of mengsels) kan de triviale naam of gebruiksnaam gebruikt worden. We denken hierbij aan stoffen zoals azijnzuur, formol, white spirit, ether, ontsmettingsalcohol, … Toepassingen van koolstofverbindingen:

• campinggas;

• ontvlekkers, droogkuis, chemisch reinigen;

• polaire en apolaire oplosmiddelen: white spirit, diëthylether, oplosmiddelen in lakken en vernissen (water-oplosbare en niet-wateroplosbare vernissen);

• tafelazijn;

• esters en aromastoffen;

• aceton om nagellak te verwijderen (dissolvent);

• plantaardige olie versus dierlijk vet;

• ethanol in alcoholische dranken.

Page 55: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 55 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Veel organische producten (solventen) zijn schadelijk voor het milieu en moeten verwijderd worden via KGA. We denken hierbij aan verfresten, white spirit, … Attitudes • Bij het werken met stoffen wordt steeds rekening gehouden met de pictogrammen en de R- en S-zinnen.

• Bij het gebruik van sommige solventen draagt men er zorg voor dat deze niet via de gootsteen verwij-derd worden. Solventen zoals white spirit worden in het labo in een afzonderlijke container bewaard en daarna op een correcte manier verwijderd.

• Verfresten, solventen, … worden thuis als KGA verwijderd (eventueel via containerpark).

• Indien mogelijk gebruikt men wateroplosbare vernissen, verven, …

• Men draagt de nodige beschermingsmiddelen (labjas, veiligheidsbril, …) als men werkt met gevaarlijke stoffen.

5.4.3 Elektrodynamica

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 11 lestijden)

LEERINHOUDEN

18 Elektrische stroom als een gerichte verplaatsing van elektrische ladingen omschrijven.

Elektrische stroom

Geleiders en isolators

19 Aan de hand van het hydrodynamisch model de begrippen spanning, spanningsbron, stroom-sterkte toelichten.

Spanning (volt), spanningsbron, stroomsterkte (am-père)

20 Experimenteel het verband tussen spanning en stroomsterkte aantonen en toepassen.

Weerstand (ohm) Meten van spanning en stroomsterkte De wet van Ohm

21 Een gegeven elektrische schakeling weergeven in een schema en omgekeerd.

Elektrische schakelingen en schema’s

22 Voor een gegeven serie, parallel en gemengde schakeling de spanning en de stroomsterkte ex-perimenteel bepalen.

Serie/parallel/gemengd vervangingsweerstand

23 Het joule-effect toelichten en toepassingen be-spreken.

Joule-effect Toepassingen

24 Bij het schakelen van toestellen veilig omgaan met elektriciteit om brand en elektrocutie te ver-mijden.

Veilig werken met elektriciteit

25 Uit een gegeven vermogen en spanning de stroomsterkte berekenen in concrete situaties.

Vermogen Elektrische energie en arbeid (kWh)

Page 56: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

56 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren

Aan de hand van een eenvoudig hydrodynamisch model (waterstroommodel) worden de begrippen spanning, stroomsterkte en weerstand toegelicht. Zoals bij een gesloten vloeistofkring een pomp nodig is, is er in een elek-trische kring een toestel nodig dat de nodige energie levert. Zo een toestel wordt bij voorkeur spanningsbron genoemd. Een elektrische stroom wordt gezien als een netto-verplaatsing van ladingen. Ladingen kunnen elektronen (elek-trische stroom door metalen) of ionen (elektrische stroom door elektrolytoplossingen) zijn. Alleen de stroom in geleiders zal verder behandeld worden. Het ladingsbegrip is reeds gekend vanuit de tweede graad.

Volgende experimenten kunnen aan bod komen:

• Experimenteel het opwekken en de herverdeling van ladingen aantonen d.m.v. wrijvingsproeven (wollen doek, plastic staaf, glazen staaf). Deze experimenten kunnen in verband gebracht worden met elektro-statische verschijnselen in het dagelijks leven.

• Met een elektrische stroomkring en een lampje als stroomsterkte-indicator kan men kwalitatieve waar-nemingsproeven uitvoeren zoals de invloed van de grootte van de spanning op de stroomsterkte (lichtin-tensiteit) en de invloed van de weerstand op stroomsterkte.

• Door experimenteel werk leert men een multimeter correct gebruiken (instellen en schakelen).

• Het verband tussen de spanning en de stroomsterkte experimenteel aantonen.

• De formules voor de vervangingsweerstand van schakelingen experimenteel verifiëren. Kies hierbij en-kel eenvoudige voorbeelden. Men kan bvb. twee gelijke weerstanden die parallel geschakeld zijn ver-vangen door één weerstand waarvan de waarde de helft is. Hierbij is het belangrijk dat leerlingen inzien dat we een schakeling van toestellen kunnen zien als een eenvoudige stroomkring met één weerstand (de vervangingsweerstand). Men hoeft echter deze vervangingsweerstand niet te kunnen berekenen. Het is belangrijk dat leerlingen inzien dat vele toestellen geschakeld op één stopcontact of op één stroomketen tot overbelasting kan aanleiding geven.

De leerlingen hoeven geen berekeningen te kunnen uitvoeren aan serie-, parallel- of gemengde schakelingen. Het is belangrijk dat leerlingen inzien dat bij parallel geschakelde toestellen de spanning over de toestellen gelijk is, maar de stroom door de toestellen afhankelijk is van het vermogen van de toestellen.

Het tempo waarin een elektrisch toestel elektrische energie onttrekt aan een spanningsbron en deze omzet in een andere soort energie, noemt men het vermogen P. Het vermogen is dus de hoeveelheid energie die het toestel per seconde kan omzetten. Wetenschap en samenleving

Eenvoudige toepassingen kunnen gebruikt worden ter illustratie van een elektrische schakeling: zaklamp, fiets-verlichting (massasluiting: er wordt slechts één draadje gebruikt om het lampje te schakelen), elektriciteitsnet thuis, …

Het elektriciteitssysteem (opwekking, transport, distributie, gebruiker) kan hier ook ter sprake gebracht worden. Als klant (gebruiker) heeft men in de vrije Europese markt de keuze tussen verschillende firma’s die elektriciteit opwekken. Transport en distributie worden echter bepaald door de regio (gemeente, stad) waar men woont. Dit kan eventueel toegelicht worden aan de hand van een concrete factuur.

Op de meeste huishoudtoestellen kan men het vermogen P aflezen. Men kan de stroomsterkte berekenen en vergelijken wanneer deze toestellen in werking zijn. Concrete situaties: laagspannings-halogeenspots (lage spanning, grote stroom), verwarmingstoestellen (groot vermogen, grote stroomsterkte), onderscheid tussen spaarlamp en gewone gloeilamp, … Uit het vermogen van een toestel en de gebruiksduur kan ook de elektrische energie en kostprijs berekend wor-den, waarbij de eenheid kWh kan aangebracht worden. Handig hierbij is een concrete factuur waar nacht- en dagtarief aan bod komen. Dit kan een aanzet zijn tot het bewust en spaarzaam gebruiken van energie.

Page 57: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 57 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

In het thuismilieu zijn de toestellen parallel (bvb. via een stopcontact) op het net geschakeld. De smeltveiligheid (o.a. ook aanwezig in vele toestellen) is een toepassing van het joule-effect. Een basiskennis elektriciteit is noodzakelijk om veilig met elektriciteit in het thuismilieu te kunnen omspringen.

Het joule-effect kan geïllustreerd worden aan de hand van enkele huishoudtoestellen zoals wasmachine, strijkij-zer, vaatwasmachine, broodrooster, koffiezetapparaat, elektrische kookplaat, straalkachels, gloeilamp, …

Bij het ontrafelen van de elektriciteitsfactuur kan het onderscheid tussen energie en vermogen toegelicht worden. Hierbij is het belangrijk dat de leerlingen inzien dat kWh een eenheid van energie is.

Attitudes

• Men werkt steeds op een veilige manier met elektrische toestellen.

• Men probeert het elektrisch energieverbruik te beperken omwille van de kostprijs en het milieu.

5.4.4 Biochemie

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 37 lestijden)

LEERINHOUDEN

26 Aan de hand van etiketten volgende stoffen in voedingsmiddelen situeren en de energetische waarde interpreteren: sachariden, eiwitten, lipi-den, vitaminen, mineralen, water.

Voedingsmiddelen

27 Het begrip fotosynthese omschrijven en de reac-tievergelijking voor glucosevorming en zetmeel-vorming schrijven.

Fotosynthese

28 Opbouw- en afbraakreacties van volgende voe-dingsstoffen schematisch weergeven:

• polysachariden;

• triglyceriden;

• eiwitten.

Opbouw- en afbraakreacties

29 De basisstructuur van aminozuren schrijven en gebruiken bij de vorming van peptidebindingen.

Aminozuren - peptidebindingen

30 Vanuit gegeven afbeeldingen van eiwitten de primaire, secundaire en de tertiaire structuur herkennen en benoemen.

Structuur van eiwitten

31 Denaturatie, oplosbaarheid en enzymwerking verklaren aan de hand van de structuur van ei-witten.

Eiwitten: denaturatie, oplosbaarheid, enzymwerking (sleutel-slot-theorie)

32 Van triglyceriden de algemene structuurformuleschrijven en volgende eigenschappen toelichten: verzadigd/onverzadigd karakter, aggregatietoe-stand, polariteit, oplosbaarheid, smelttraject.

Structuur van triglyceriden

33 Vanuit gegeven structuurformules lipiden inde-len als hydrolyseerbaar of niet- hydrolyseerbaar.

Hydrolyseerbare lipiden: glyceriden, fosfolipiden, glycolipiden, wassen Niet-hydrolyseerbare lipiden: steroïden

Page 58: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

58 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

34 De afbraak van voedingsstoffen in het spijsver-teringsstelsel situeren en de bijbehorende en-zymatische hydrolysereacties verwoorden.

Afbraak van sachariden, eiwitten, lipiden Enzymen: amylase, protease, lipase

35 Absorptie en transport van glucose, aminozuren en vetzuren bespreken.

Absorptie en transport

36 Aan de hand van een eenvoudig schema de rol van glucose bij de celstofwisseling bespreken.

Celademhaling

37 De belangrijkste functies van voedingsstoffen weergeven.

Functies voedingsstoffen: • energieleverend

• bouwstof

• regulerend

38 De functies van de belangrijkste vitamines ken-nen en voorbeelden geven van mogelijke aan-doeningen bij tekort of overmaat.

Vetoplosbare vitamines: A, D, E, K Wateroplosbare vitamines: B, C

39 Minimum twee stofwisselingsaandoeningen bespreken.

Stofwisselingsaandoeningen

40 Minimum twee toepassingen uit de voedings-middelentechnologie bespreken.

Voedingsmiddelentechnologie

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren

Eenvoudige proeven i.v.m. suikers:

• Reactie tussen sacharose en geconcentreerd zwavelzuur (enkel als demonstratieproef!). In dit experi-ment ziet men de langzame verkoling van suiker optreden waarbij waterdamp vrijkomt. Dit proces is exo-therm en moet in een trekkast uitgevoerd worden. Het historisch misconcept ‘koolhydraten’ kan hier toe-gelicht worden. Vroeger dacht men dat suiker gehydrateerde koolstof was.

• Aantonen van glucose en fructose met fehlingreagens. Het is niet de bedoeling om het onderscheid tussen reducerende en niet-reducerende suikers bij te brengen. Het fehlingreagens doet in dit experi-ment enkel dienst als identificatiemiddel voor glucose of fructose.

• Zure hydrolyse van sacharose met fehlingreagens.

• Afbraak van zetmeel (zure hydrolyse) volgen met fehlingreagens + lugol.

Eenvoudige proeven i.v.m. lipiden:

• Oliën en vetten oplossen in ether en/of andere apolaire solventen (werking ontvlekker).

• Verschil in onverzadigd karakter tussen slaolie en boter aantonen (door additie van dijoodoplossing).

• Eenvoudige proeven i.v.m. eiwitten

• Afbraak van eiwitten (bvb. in haar) met geconcentreerde NaOH-oplossing (werking ontstopper).

• Aantonen van peptidebindingen in melk (biureetreactie).

• Denatureren van eiwitten door verwarming, door toevoeging van zuur, zout en alcohol, door te roeren of te schudden.

Met behulp van eenvoudige modellen kunnen opbouw en afbraak van eiwitten, polysachariden en triglyceriden schematisch weergegeven worden.

Page 59: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 59 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Eiwitten kunnen voorgesteld worden door een kralenketting waarbij de kralen de afzonderlijke aminozuren voor-stellen. De afbraak van eiwitten kan dan eenvoudig voorgesteld worden als het uiteenvallen van de kralenketting. De basisstructuur van de aminozuren moet gekend zijn (voorstelling met R-groep). De leerlingen kunnen een lijst hanteren met structuurformules van de verschillende aminozuren (bvb. bij het schrijven van een bepaald dipepti-de zoals GLY-ALA). De eiwitsynthese hoeft hier nog niet besproken te worden.

Polysachariden (zetmeel, cellulose,glycogeen) kunnen voorgesteld worden door een aaneenschakeling van zes-hoekvormige kralen waarbij de zeshoeken de monosachariden voorstellen. Een verklaring waarom men gebruik maakt van een zeshoekvormige voorstelling kan dan aan de hand van de structuurformule van glucose. De leer-lingen moeten de structuurformules niet kunnen schrijven.

Triglyceriden kunnen voorgesteld worden als een staafje met drie staarten (zoals de letter E met lange horizonta-le streepjes). Bij afbraak blijft dan een staafje met drie stompjes over (letter E met korte horizontale streepjes – dit stelt glycerol voor) en drie staafjes (die stellen de vetzuren voor).

Bij het onderzoek van de structuur van eiwitten kunnen computermodellen gehanteerd worden.

Hierop kan duidelijk de primaire, secundaire en tertiaire structuur zichtbaar gemaakt worden. De meeste eiwitten zijn opgebouwd uit verschillende secundaire structuren. Sommige eiwitten bevatten slechts één secundaire structuur (keratine, eiwit in zijde, …).

Het apolaire karakter van triglyceriden kan uit de structuurformule en uit de oplosbaarheid afgeleid worden.

Uit waarnemingen kan afgeleid worden dat vetten en oliën een smelttraject bezitten i.p.v. een smeltpunt. Vetten en oliën zijn dus steeds mengsels van triglyceriden. Ook de invloed van (poly)onverzadigde vetzuren (in plant-aardige oliën) op het smelttraject kan hier aan bod komen.

De leerlingen herkennen een estergroep in een gegeven structuurformule van hydrolyseerbare lipiden.

De oorzaken, de gevolgen en de preventie van een paar stofwisselingsaandoeningen worden besproken. Voor-beelden van stofwisselingsaandoeningen:

• suikerziekte;

• overgewicht en vetzucht;

• anorexia – boulemie;

• lactose- en glutenintolerantie;

• diarree en constipatie.

Het globale verloop van een proces in de food en non-foodindustrie kan onderzocht worden aan de hand van een paar concrete voorbeelden. Hierbij kan o.a. een keuze gemaakt worden uit:

• Fermentatieprocessen: kaasbereiding, bier – of wijnbereiding (brouwerij), gistdeegbereiding (bakkerij), zuurkool , yoghurt, …

• Verstijfselen en gelvorming van zetmeel, gemodificeerd zetmeel in de voeding.

• Zure (zure snoepjes, fruitsap, jam…) en enzymatische (vloeibare vulling in praline of bonbon) hydrolyse van sacharose.

• Methoden van olie en vetwinning (vb. extractie en koude persing bij oliën vergelijken voor wat betreft het rendement, de kostprijs, de raffinage en de kwaliteit).

• Toepassingen van emulsies in de voeding (vb. het karnen van room tot boter) en in de niet-voeding (vb. eigenschappen van olie/water- en water/olie-emulsies in huidcrèmes).

• Verband tussen de samenstelling en het smelttraject van verschillende margarines, chocolade.

• Bederf van vetten: aantonen van en versnellen (en voorkomen) van fysisch, enzymatisch, microbieel en chemisch (hydrolyse, oxidatie en polymerisatie) bederf. Verband tussen deze vormen van bederf en het Koninklijk besluit i.v.m. het gebruik van eetbare oliën en voedingsvetten bij het frituren.

• De samenstelling van melk: emulsie – voedingswaarde en soorten eiwitten.

Page 60: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

60 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

• Bondig het verband weergeven tussen verschillende haarbehandelingen (watergolf, permanent), ontha-ringscrème, soepel en stugger haar enerzijds en de invloed op de structuur van het haareiwit anderzijds.

• Zetmeel bij de papierbereiding, in zetmeellijmen, bij textielbehandeling, in de farmacie zoals vulstof voor pillen en tabletten, antibiotica, verknoopt zetmeel in chirurgische handschoenen.

Wetenschap en samenleving

In gezonde voeding wordt het belang en de risico’s van bepaalde stoffen benadrukt:

• eiwitten en essentiële aminozuren;

• vetten (poly-onverzadigde vetten), cholesterol, bederf van vetten;

• suikers en kunstmatige zoetstoffen;

• vitamines en voedingssupplementen.

De werking van bepaalde stoffen verklaren aan de hand van denaturatie van eiwitten. Voorbeelden:

• ontsmettingsalcohol;

• ontstopper;

• vele zware metalen zijn giftig omdat ze de tertiaire structuur van enzymen wijzigen.

Attitudes

Leerlingen leren een positieve houding aannemen t.o.v. gezonde voeding. Het is belangrijk dat men deze hou-ding ook in daden omzet zoals:

• evenwichtige voeding:

− geen overdaad: vet-, suiker-, alcohol-, zoutgebruik ( voorkomen van suikerziekte, hart- en vaatziekten, obesitas, …);

− geen voedselweigering (voorkomen van anorexia);

− het gebruik van vitaminerijke en vezelrijke voeding (groenten en fruit).

• het beoordelen van de kwaliteit van voedsel (bederf);

• bewuster (wetenschappelijk) en hygiënischer handelen bij de verwerking van voedsel zoals frituurvet tijdig vervangen, bewaartermijn respecteren, handhygiëne.

5.4.5 Elektromagnetisme

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 9 lestijden)

LEERINHOUDEN

41 Uit een experiment afleiden dat magnetische krachten veldkrachten zijn.

Magnetische krachten

Magnetisch veld

Veldlijn

Magneetpolen en hun krachtwerking

42 Uit een experiment afleiden of stoffen al dan niet magnetiseerbaar zijn.

Magnetiseerbare en niet-magnetiseerbare stoffen

Magnetische influentie

Page 61: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 61 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

43 Experimenteel aantonen dat een elektrische stroom (verplaatsing van ladingen) een mag-netisch veld veroorzaakt.

Magnetisch veld: vorm en zin van de veldlijnen

44 Het veldlijnenpatroon tekenen bij een perma-nente magneet, een stroomvoerende rechte geleider en spoel.

Veldlijnenspectra

45 Uit een experiment met een elektromagneet de factoren vaststellen die de zin van de veldlijnen bepalen.

Factoren: stroomzin, wikkelzin van een spoel

46 Omschrijven dat de grootte van de magneti-sche inductie een maat is voor de sterkte van het magnetisch veld in dat punt.

Magnetische inductie: veldlijnendichtheid

Homogeen veld

47 Uit een experiment afleiden dat de stroom-sterkte, de lengte van de geleider en de magnetische inductie bepalend zijn voor de grootte van de lorentzkracht.

Lorentzkracht

F = B.I.l

48 Uit een experiment afleiden dat de relatieve beweging van een magneet t.o.v. een spoel een elektrische spanning opwekt.

Inductiespanning: wisselspanning

49 De bouw en de werking van een transforma-tor verklaren.

Transformator

50 Toepassingen van elektromagnetisme in het dagelijkse leven bespreken.

Toepassingen

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren

Volgende experimenten kunnen uitgevoerd worden:

• Met permanente magneten ( staafmagneet en U-vormige magneet) en het gebruik van ijzervijlsel en kompasnaaldjes kan men de begrippen veld, veldlijn en polen illustreren. Men kan ook de invloed bespreken van de temperatuur op de magnetisatie.

• De proef van Oersted. Uit de overeenstemmende velden van een permanente magneet en een solenoïde besluiten dat binnen de materie kringstromen voorkomen die verantwoordelijk zijn voor het magnetisch gedrag van de mate-rie.

• Proeven met een stroomvoerende spoel met gebruik van kompasnaaldjes. De invloed van de stroomzin en de wikkelzin kan hierbij onderzocht worden.

De magnetische inductie is een vector, waarvan de grootte wordt uitgedrukt in Tesla (T). Deze vector raakt in een punt aan de veldlijn die door dit punt gaat. We kunnen het verband tussen de veldlijnendichtheid en de grootte van de magnetische inductie, alsook het begrip homogeen veld grafisch aantonen. Het begrip magneti-sche inductie hoeft enkel kwalitatief aangebracht te worden.

• De kracht die een magnetisch veld uitoefent op een bewegende lading (hier de stroom in een rechte geleider met stroomsterkte I), wordt experimenteel aangetoond in het geval het magnetisch veld en de stroomvoerende geleider loodrecht staan op elkaar.

Page 62: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

62 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

De nadruk mag hier geenszins liggen op het bepalen van de zin van de lorentzkracht met de rechter of linkerhandregel.

• Door een permanente magneet te bewegen door een spoel kan men het ontstaan van een inductie-spanning aantonen. De grootte van deze spanning is afhankelijk van de snelheid van beweging, het aantal windingen van de solenoïde en de sterkte van de magneet. De bewegingszin bepaalt de zin van de hieruit voortvloeiende inductiestroom.

• De bouw en de werking van een transformator kan gedemonstreerd worden met twee spoelen (met ver-schillend aantal windingen) en een U-vormige ijzeren kern. Bij de werking van de transformator beklem-toont men het belang van een “wisselend” magnetisch veld opgewekt door een wisselende spanning in de primaire spoel. De verandering van dit wisselende magnetische veld in de secundaire spoel wekt hierin een inductiespanning op.

Wetenschap en samenleving

Het begrip magneetpolen kan in verband gebracht worden met de lessen aardrijkskunde (noordpool - zuidpool) en de werking van een kompas kan hierbij als leidraad gebruikt worden. Men kan hier verder ingaan op het aardmagnetisme.

Men kan de toepassingen van elektromagnetisme in twee groepen indelen:

• Toepassingen die te maken hebben met de kracht tussen een magneetveld en een stroomvoerende geleider of een bewegende lading: elektromotor, luidspreker, elektronenmicroscoop, magnetische roer-der, elektrische bel, relais, magnetische deuropener, …

• Toepassingen die het gevolg zijn van elektromagnetische inductie: generator, fietsdynamo, sensorwer-king van de fietscomputer, tl-buis, spaarlamp, ontsteking van een auto, kaarten met magneetstrip (o.a. op betaalparking), medische beeldvorming (NMR), elektrische gitaar, …

Het belang van een transformator in ons dagelijkse leven kan toegelicht worden met voorbeelden uit de leefwe-reld van de leerlingen: computer, printer, scanner, oplader van batterijen (GSM, herlaadbare batterijen), …. Ook het optransformeren naar hoogspanning in een elektrische centrale kan hier ter sprake komen.

Attitudes

Men werkt steeds op een veilige manier met elektrische toestellen.

5.4.6 Homeostase en afweer

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 10 lestijden)

LEERINHOUDEN

51 Vanuit een concreet voorbeeld het begrip ho-meostase omschrijven.

Inwendig milieu, terugkoppelingssysteem, dynamisch evenwicht

52 De samenstelling van het bloed schematisch weergeven en de functie van de componenten bondig verwoorden.

Samenstelling van het bloed: erytrocyten, lymfocyten, leukocyten, trombocyten

Hematocrietwaarde

53 Voorbeelden van terugkoppelingssystemen in het bloed verklaren.

Bloeddrukregeling

Bloedsuikerspiegel

54 Het ABO- en resussysteem uitleggen en in ver-band brengen met mogelijke agglutinatie.

ABO-systeem, resussysteem

Agglutinatie

55 Specifieke en niet-specifieke afweer verklaren en vaccinatie hiermee in verband brengen.

Immuniteit

Vaccinatie

Page 63: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 63 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Serum

Allergie

56 Bouw en werking van de nieren beschrijven en de homeostatische functie bespreken.

Bouw en werking van nieren

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren

Mogelijke laboratoriumopdracht:

• microscopisch onderzoek van commerciële bloedpreparaten.

Een vergelijkend bloedonderzoek van een zieke en een gezonde persoon kan aanleiding geven om het begrip homeostase uit te leggen. Het is immers een proces waarbij een organisme probeert om het inwendige milieu zo constant mogelijk te houden.

Vaccinatieboekje bij kinderen – vaccinatiekaart – kunnen gebruikt worden.

Wetenschap en samenleving Men kan vertrekken van een marathonloopster die, naarmate ze de marathon verder loopt, ervaart dat haar inwendig milieu verandert. Dus moet ze tijdens haar marathonloop eraan denken dat ze voldoende maatre-gelen neemt om aan de eindstreep te geraken. Volgende aspecten komen geregeld in de media: • hematocrietwaarde;

• EPO en bloeddoping;

• bloedtransfusie;

• hart- en vaatziekten;

• nierdialyse;

• orgaantransplantatie – donorproblemen – afstotingsverschijnselen;

• allergie.

Attitudes Tijdens het sporten maakt het lichaam veel veranderingen door. Men moet de nodige tijd nemen om deze veranderingen weer weg te werken om zijn lichaam niet te overbelasten. Anders pleegt men roofbouw op zijn lichaam.

Afzien van dopinggebruik : gebruik van doping heeft een nefaste invloed op je lichaam op langere termijn.

Een gemotiveerd standpunt innemen i.v.m. het gebruik van donoren.

Page 64: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

64 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

5.4.7 Voortplanting – Erfelijkheidsleer

5.4.7.1 Celdeling

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 7 lestijden)

LEERINHOUDEN

57 Aangeven dat de chromosomen alle erfelijke informatie dragen die opgeslagen is in DNA.

Chromosoom – gen – genoom - DNA

58 Schematisch de structuur van DNA verklaren. Structuur van DNA: nucleotiden

59 De celdeling weergeven en inzien dat hierbij erfelijke informatie wordt doorgegeven.

Replicatie van DNA – celcyclus - mitose – meiose (crossing-over)

60 Verschillen tussen mitose en meiose verwoor-den en in concrete situaties herkennen welke celdeling (mitose of meiose) er plaatsvindt.

Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting Klonen

5.4.7.2 Voortplanting bij de mens

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 14 lestijden)

LEERINHOUDEN

61 Geslachtskenmerken herkennen in concrete situaties.

Primaire, secundaire en tertiaire geslachtskenmerken

62 Bouw en functie van de voortplantingsorga-nen weergeven.

Voortplantingsorganen bij vrouw en man

63 De vorming van de gameten weergeven met de bijbehorende hormonenwerking.

Vorming en rijping van de zaad- en eicellen. Hormonale regeling bij de zaadcelvorming en eicelrijping.

De baarmoedercyclus

64 De coïtus en de bevruchting beschrijven. Coïtus

Bevruchting

65 De ontwikkeling van bevruchte eicel tot baby in verschillende fasen omschrijven.

Innesteling - embryonale en foetale fase - geboorteproces - lactatieperiode

66 Enkele methoden om de voortplanting te regelen beschrijven en de voor- en nadelen opnoemen.

Hormonale en niet-hormonale methodes

Interceptie

67 Methodes om onvruchtbaarheid te behande-len toelichten.

Methodes voor het behandelen van onvruchtbaarheid

Page 65: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 65 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

68 Voorzorgsmaatregelen kennen om SOA’s te vermijden.

Veilig vrijen

Veilig handelen

5.4.7.3 Erfelijkheidsleer

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 9 lestijden)

LEERINHOUDEN

69 Mono- en dihybride kruisingen voorstellen, uitwerken en de resultaten interpreteren.

Mono- en dihybride kruisingen: kruisingsschema’s, stam-boom Genotype, fenotype, dominant, recessief, intermediair of codominant, allel, homozygoot, heterozygoot, variabiliteit

70 Uit gegeven resultaten van de proeven van Mendel de mendelwetten afleiden.

Mendelwetten

71 Aan de hand van het ABO-bloedgroepsysteem het begrip multiple alle-len omschrijven.

De overerving bij multiple allelen

72 Het geslacht van de mens verklaren aan de hand van de X-Y-chromosomen.

X-Y-chromosomen

73 Het begrip geslachtsgebonden erfelijkheid omschrijven, verklaren en in een stamboom toepassen.

Geslachtsgebonden erfelijkheid

5.4.7.4 Moleculaire genetica

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 5 lestijden)

LEERINHOUDEN

74 De link tussen erfelijke informatie en eiwitten verklaren.

Eiwitten: vertaling van erfelijke informatie

75 Modificatie en mutatie onderscheiden en inzien dat dit gevolgen kan hebben.

Mutatie – modificatie Genmutatie, chromosoommutatie, genoommutatie Oorzaken en gevolgen van mutatie

76 Toepassingen van biotechnologie toelichten. Genoverdracht

Toepassingen van biotechnologie

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren Mogelijke laboratoriumopdrachten: • Behalve via interactieve animaties die men op internet kan vinden, kunnen DNA-stalen ook in het labo

met elkaar door gel-elektroforese vergeleken worden. Het materiaal nodig voor de proef en de beschrij-ving van de proef zijn gratis bij VIB (www.vib.be) te bekomen.

• Extractie van DNA: uit uien, kiwi’s, slijmcellen van de wang (info te vinden op www.bio-rad.com).

Page 66: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

66 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

• De mitose kan bestudeerd worden door pletpreparaten uit worteltoppen van o.a. hyacint, pootajuin, pas gekiemde erwten en bonen,… Men kan eveneens gebruik maken van handelspreparaten.

De polymerase-kettingreactie en DNA-sequencing kunnen in de klas gesimuleerd worden met behulp van papie-ren modellen.

Aan de hand van allerlei beeldmateriaal (bio-websites – foto’s – film – micropreparaten) kan men inzicht verwerven in:

• de celcyclus:

− interfase (G1 – S – G2)

− mitose (P – M – A – T)

− meiose (I + II)

• de bouw van de nucleïnezuren;

• de bouw en de functie van de menselijke voortplantingsorganen en de gameten. Hierbij is het belangrijk om op de verschillen te wijzen, maar ook op de gelijkenissen.

De bevruchting en verdere ontwikkeling van de zygote en de geboorte worden best uitgelegd aan de hand van beeldmateriaal.

De contraceptiva worden benaderd vanuit de actualiteit, de betrouwbaarheid en de werking: • hormonaal;

• niet-hormonaal: barrièremiddelen (o.a. het spiraaltje, het condoom), kalender- temperatuurmethode.

Deze middelen kunnen geïllustreerd worden met o.a. de ‘koffer met voorbehoedsmiddelen’ die te verkrijgen is via SENSOA (zowel aankoop als verhuur), GVO en MST.

De snelle verspreiding van een SOA kan aangetoond worden met behulp van een ‘spelkoffer’, eveneens te ver-krijgen bij SENSOA .

De proeven van Mendel dienen als uitgangspunt om de begrippen genotype, fenotype, dominant, recessief, in-termediair of codominant, allel, homozygoot en heterozygoot aan te brengen. Vanuit gegeven kruisingsschema’s (mono- en dihybride) kunnen de Mendelwetten worden afgeleid. Men kan vertrekken van voorbeelden van gezinnen waarvan de bloedgroepen van ouders en kinderen gegeven worden. Door beredenering kan afgeleid worden dat er minstens drie allelen tussenkomen bij de overerving van dit kenmerk. Door waarnemingen op een menselijk karyogram kan het verschil in één chromosoom bij man en vrouw worden vastgesteld. Door te wijzen op het verschil in lengte van de geslachtschromosomen kan afgeleid worden dat het aantal genen op het X en het Y chromosoom verschilt. De erfelijke gevolgen hiervan kunnen beredeneerd en getoetst worden aan stambomen van families waarin ziekten vaker bij mannen dan bij vrouwen voorkomen. Met behulp van schematische voorstellingen, animaties, film,… bespreekt men kort de eiwitsynthese. Deze mo-dellen kunnen tot een betere begripsvorming van dit complex proces leiden. Het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (www.vib.be) stelt hiervoor gratis materiaal beschikbaar (brochures, cd-rom Bio Trom, …). Het is niet de bedoeling om de structuur van m-RNa en t-RNA te bespreken. De tripletcode kan kort toegelicht worden maar moet niet grondig besproken worden. Bij de start van de bespreking van de eiwitsynthese kan men vertrekken van de vraag hoe het DNA in de kern de eiwitsynthese in het cytoplasma kan controleren. Het is belangrijk om erop te wijzen dat de eiwitsynthese bestaat uit twee stappen, waarvan de transcriptie in de kern, en de translatie in het cytoplasma gebeurt.

Page 67: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 67 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Zowel modificaties als mutaties kunnen verduidelijkt worden via voorbeelden: • modificaties: spieratrofie bij patiënt die moet rusten na ongeval, verschillende opvoeding (voeding) van

een eeneiige tweeling, verschil in oorlengte bij konijnen die in het voorjaar of najaar worden geboren, kleurverschil bij flamingo’s, verschil in bladkleur bij een beuk….

• mutaties: mucoviscidose, sikkelcelanemie, ziekte van Huntington, cri-du-chat, Turnersyndroom, klinefel-tersyndroom.

Met behulp van karyogrammen kunnen mutaties verduidelijkt worden. Er wordt aandacht besteed aan de gevol-gen (beperkt of ingrijpend) van mutaties. Als uitgangspunt voor biotechnologie kan men voorbeelden van natuurlijke genenoverdracht (bv. tumorvorming op wilgenbomen) nemen waarbij het begrip plasmide wordt uitgelegd. Een labo van DNA-gelelektroforese of de resultaten ervan kunnen gebruikt worden voor een DNA-analyse (op-sporen van erfelijke aandoeningen, misdaadanalyse, ….) Wetenschap en samenleving

Door middel van een klasgesprek kan men tot het besluit komen dat de tertiaire geslachtskenmerken voorname-lijk bepaald worden door cultuur, maatschappelijke waarden en normen, de leefwereld, de tijdsgeest, …

Het belang van de prenatale zorg, en het belang van de gezonde leefwijze van de zwangere vrouw kan bena-drukt worden. Er wordt ook gewezen op mogelijke risico’s bij prenatale onderzoeken.

Het belang van borstvoeding komt aan bod, hier kan gewezen worden op verschillen op wereldvlak.

Alhoewel geen contraceptiva kunnen de ‘noodpil’ en abortus zeker aan bod komen.

Het ethische aspect bij behandeling van onvruchtbaarheid, draagmoederschap,… kan besproken worden.

De houding van de Westerse wereld t.o.v. de standpunten van Katholieke kerkleiders in verband met contacepti-va, condoomgebruik, abortus, onvruchtbaarheidsbehandelingen, … kan hier aan bod komen.

Het maatschappelijk belang van het begrip ‘raszuiverheid’ in de plant- en dierenwereld kan geïllustreerd worden (renpaarden, graangewassen, hondenrassen,…).

Het belang van de bloedgroep en de rhesusfactor bij bloedtransfusies.

Fouten in het DNA kunnen leiden tot het gebrek aan goed functionerende eiwitten en zo tot erfelijke aandoenin-gen: dwerggroei, jicht, sikkelcelanemie, albinisme, diabetes, fenylketonurie, hemofilie, … Bij de bespreking van het syndroom van Down wijst men erop dat de kans op trisomie 21 afhankelijk is van de leeftijd van de moeder.

Er moet op gewezen worden dat mutaties zowel positieve (extra nuttige eigenschappen die bij veeteelt of land-en tuinbouw worden uitgeselecteerd) als negatieve gevolgen (erfelijke aandoeningen) kunnen hebben, maar ze kunnen ook neutraal zijn.

De invloed van mutagene milieufactoren (chemische stoffen, stralingen, …) op het ontstaan en de frequentie van mutaties (en kankergezwellen) kan aan de hand van voorbeelden toegelicht worden.

Het belang van biotechnologie voor de samenleving kan geïllustreerd worden met voorbeelden uit de genees-kunde (gentherapie bij de mens, insulineproductie, Hepatitis-B-vaccin, therapeutisch klonen, stamcellen, …), milieu (afbreekbare kunststoffen door bacteriën), landbouw (transgeen maïs bevat een gen waardoor de plant ongevoelig wordt voor herbiciden – sinaasappelen zonder pitten), veeteelt (klonen). . Het didactisch materiaal dat het VIB (www.vib.be) ter beschikking stelt (brochures, cd-rom Bio Trom, …) is ook hier zeer goed bruikbaar. Het ethische aspect rond het ingrijpen in de erfelijke kenmerken van organismen moet hier zeker aan bod ko-men. Via opzoekingwerk, discussies kan men de leerlingen een kritische houding laten aannemen tegenover de pro’s en contra’s van genetische manipulatie.

Page 68: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

68 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Attitudes

• Verantwoordelijk gedrag bij geslachtsgemeenschap.

• Een condoom gebruiken in de strijd tegen AIDS en andere SOA’s.

• Een positieve houding aannemen ten opzichte van bloedinzamelingen van het Rode Kruis.

• Een genuanceerd en gemotiveerd standpunt innemen rond erfelijke aandoeningen en handicaps.

• Een gemotiveerd standpunt innemen in het maatschappelijk debat over natuur-en milieubeleid in het kader van mutagene stoffen, biotechnologie.

5.4.8 Evolutieleer

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 3 lestijden)

LEERINHOUDEN

77 Argumenten aangeven die de hypothese van evolutie ondersteunen.

Argumenten voor evolutie

78 Evolutietheorieën situeren in de tijd, met voorbeelden illustreren en kritisch benade-ren.

Evolutietheorieën: ontstaan van soorten – belang van isolatie, mutatie en selectie

79 De biologische evolutie van de mens toelich-ten.

Biologische evolutie van de mens

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren

Volgende waarnemingsproeven kunnen uitgevoerd worden:

• waarnemingen op skeletten van gewervelde dieren;

• waarnemingen op preparaten van hersenen van gewervelde dieren;

• waarnemingen op preparaten van harten van gewervelde dieren;

• waarnemingen op preparaten van longen van gewervelde dieren.

Aan de hand van didactisch materiaal (fossielen, afbeeldingen,skeletten, tabellen ...) en beschrijvingen van expe-rimenten worden uit wetenschappelijke gegevens van de vergelijkende anatomie, de vergelijkende embryologie, de paleontologie en de biochemie argumenten gezocht die de evolutietheorie ondersteunen.

In het kader van de evolutieleer kan een studiebezoek gebracht worden aan Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen te Brussel, het museum ‘De wereld van Kina: het huis’ te Gent, de Zoo te Antwerpen ... Tijdens een geleid bezoek krijgen de leerlingen in een relatief korte periode een vrij goed overzicht van de argu-menten voor evolutie en de evolutiestamboom van organismen.

In de klas kan aan de hand van dia’s, tekenschema’s, experimentbeschrijvingen een reeks wetenschappelijke gegevens uit de vergelijkende anatomie, de vergelijkende embryologie, de paleontologie en de biochemie aan-geboden worden om de evolutiegedachte te argumenteren.

De geologische tijdschaal wordt behandeld in het vak Aardrijkskunde.

De theorieën van Lamarck en van Darwin worden best vergelijkend bestudeerd. Er kan benadrukt worden dat ze ontstonden vooraleer het werk van Mendel gepubliceerd werd. Deze theorieën worden aangevuld met de huidige

Page 69: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 69 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

inzichten in erfelijkheid en hoe door mutatie, isolatie, selectie en genetische drift nieuwe soorten volgens de hui-dige opvattingen kunnen ontstaan.

De moderne evolutietheorie stoelt op de genetische verscheidenheid binnen een populatie, die bewerkt is door de recombinatie van de genen bij elke nieuwe generatie en door mutaties. Op die verscheidenheid werken aller-lei vormen van isolatie en selectie divergerend in. Door het bespreken van concrete voorbeelden komen de leer-lingen tot het besef dat in al deze gevallen de genetische samenstelling van een populatie wel verandert, dus evolueert. Hierbij mag de natuurlijke selectie als sterkste drijfkracht van evolutie beschouwd worden. De natuur-lijke selectie werkt zowel in de richting van aanpassing aan het milieu, als in de richting van een groeiende onaf-hankelijkheid ten opzichte van het milieu.

Het ontwikkelingsniveau van het bewustzijn van de mens heeft een enorme weerslag op de richting waarin de evolutie van de mens gaat. Om de fossiele mensen in de geologische tijdschaal te plaatsen, worden anatomi-sche gegevens en vooral overblijfselen van zijn menselijk handelen gezocht en als criteria gebruikt.

Aan de hand van fotografische documentatie kan de afstammingsgeschiedenis van de mens gereconstrueerd worden en een stamboom opgebouwd worden van de primitieve mens tot de moderne mens. Het hominisatie-proces en de culturele evolutie van de mens worden geleidelijk aan opgebouwd uitgaande van de primitieve primaten. Het is niet de bedoeling alle Hominiden met hun karakteristieken te memoriseren.

Wetenschap en samenleving

De opschudding die de theorie van Darwin veroorzaakte kaderen in de tijdsgeest.

Belang van de ‘sociobiologie’ (evolutionaire betekenis en ontwikkeling van sociaal gedrag bij mens en dier) kan ter sprake komen.

Attitudes Een kritische houding aannemen tegenover theorieën die de evolutiehypothese tegenspreken. (creationisme, Intelligent Design). Het is belangrijk dat men inziet dat op dit moment enkel de theorie van Darwin de toets van wetenschappelijkheid doorstaat.

5.4.9 Mechanica

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 12 lestijden)

LEERINHOUDEN

80 Het eerste beginsel van Newton formuleren en toepassen op concrete situaties.

Traagheidswet

Rust – beweging – relativiteit van rust en beweging

81 Aan de hand van voorbeelden aantonen dat een voorwerp een ERB beschrijft indien de resulte-rende kracht nul is.

ERB en resultante van een kracht

82 Het begrip snelheid formuleren, het symbool en de SI-eenheid toepassen.

Snelheid: afgelegde weg per tijdseenheid, v, m/s, en km/h

83 In concrete situaties de verschillende kenmer-ken van de snelheidsvector weergeven.

Snelheidsvector

84 Aan de hand van voorbeelden verklaren dat door een resulterende kracht een snelheidsver-andering ontstaat.

Dynamische uitwerking van kracht

Page 70: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

70 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

85 Aan de hand van voorbeelden aantonen dat een voorwerp een EVRB beschrijft indien de resulte-rende kracht constant is en verschillend van nul.

EVRB zonder beginsnelheid

86 Het begrip versnelling formuleren, het symbool en de SI-eenheid toepassen.

Versnelling: snelheidsverandering per tijdseenheid, a, m/s²

87 In een gegeven v(t)-diagram aangeven wanneer het voorwerp een ERB, EVRB of andere bewe-ging uitvoert.

v(t)-diagram van een ERB, EVRB en niet-eenparige beweging.

88 Het tweede beginsel van Newton kwalitatief afleiden uit experimentele waarnemingen, for-muleren en toepassen in concrete situaties.

Tweede beginsel van Newton: F=m.a

89 De SI-eenheid van kracht vanuit het tweede beginsel definiëren. 1 N = 1kg.1

s²m

90 Vanuit een gegeven v(t)-diagram de afgelegde weg berekenen bij een EVRB en een ERB.

De oppervlaktemethode

91 x(t)-, a(t)- en v(t)-diagrammen tekenen en inter-preteren.

x(t)-, v(t)-, a(t)- diagram

92 Het derde beginsel van Newton formuleren en toepassen in concrete situaties.

Actie en reactie

93 Het behoud van energie toepassen in voorbeel-den van beweging.

Behoud van mechanische energie: kinetische energie, gravitationele potentiële energie

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren

Eerste beginsel van Newton

• We gaan na wat er gebeurt indien we een kleine of een grote massa in beweging brengen of tot rust laten komen. Voorbeelden:

− een vrachtwagen die snel vertrekt en daardoor zijn lading verliest;

− het nemen van een snelle bocht;

− een tafelkleed dat van de tafel wordt getrokken terwijl de borden blijven staan;

− een fietser die stevig remt op het voorwiel.

− uit deze voorbeelden leiden we af dat een voorwerp de neiging heeft om zijn bewegingstoestand (snel-heid) te blijven behouden. Dit heeft positieve toepassingen (bv. een hamer die wordt vast geklopt door de steel op de grond te stoten) en negatieve gevolgen (verkeersongevallen met vrachtwagens, als je in een lijnbus staat vlieg je naar voor bij bruusk remmen,…).

• Om het begrip resultante te duiden gebruiken we enkel voorbeelden waarbij krachten met dezelfde rich-ting werkzaam zijn (bvb. touwtrekken). In de lessen natuurwetenschappen is de vectorvoorstelling van een kracht reeds in de tweede graad STW aan bod gekomen.

Dynamische uitwerking van kracht

• Om beweging te hebben is niet noodzakelijk een resulterende kracht nodig. Hier leeft een groot miscon-cept bij de leerlingen. Is de resulterende kracht nul is, dan beschrijft dit voorwerp een ERB of is het in rust.

Page 71: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 71 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

• Bij het veranderen van de bewegingstoestand (versnellen, vertragen, een bocht te nemen, …) is een resulterende kracht nodig.

• De valbeweging kan hier als voorbeeld besproken worden. Eventueel kan hier ook de valschermspringer aan bod komen (wrijvingskracht en zwaartekracht even groot maar tegengestelde zin, resulterende kracht nul).

• Bij een cirkelvormige beweging waarvan de grootte van de snelheid constant is, verandert eveneens de bewegingstoestand. De richting van de snelheidsvector verandert hier voortdurend. Er moet dus een re-sulterende kracht werkzaam zijn, nl. de centripetale kracht. Het is verder niet de bedoeling om de ECB in al z’n aspecten te bestuderen.

EVRB

• Niet elke versnelde beweging is eenparig versneld. Hier kan je werken met een wagentje op een rijbaan met digitale positiesensor of tijdstikker als registratie van deze EVRB. Indien de nodige soft- en hardwa-re aanwezig zijn kan eventueel gebruik gemaakt worden van ‘videometen’.

Tweede beginsel van Newton

• Met voorbeelden kan men de rol van de massa (voor een zelfde kracht zijn de massa en de versnelling of de vertraging omgekeerd evenredig) beklemtonen.

• Tweede beginsel van Newton en verkeersveiligheid: de botsingstijd laten toenemen waardoor de im-pactkracht afneemt.

• De newton is de kracht die aan een massa van 1 kg een versnelling geeft van 1 s²m

.

• Uit een gegeven v(t)-diagram kan men de afgelegde weg berekenen als de oppervlakte onder het dia-gram. Voor ERB moet men de afgelegde weg kunnen berekenen zonder en met gegeven v(t)-diagram.

• Het inoefenen en interpreteren van deze grafieken kan met een eenvoudig Excel bestand waarin je een parameter in de formule verandert en zo de invloed op de grafieken kunt bekijken.

Derde beginsel van Newton

• Het derde beginsel kan visueel worden aangebracht met behulp van twee bij voorkeur verschillende dynamometers die op elkaar een kracht uitoefenen. Uit deze waarnemingsproef leren we dat krachten steeds in paren optreden. Verder stellen we vast dat bij de actie- en reactiekrachten de werklijn dezelfde is, de zin tegengesteld en de grootte gelijk. De aangrijpingspunten van de twee krachten liggen op ver-schillende voorwerpen zodat ze niet kunnen samengeteld worden. Actie en reactie is niet hetzelfde als oorzaak en gevolg.

• Alhoewel de twee krachten even groot zijn kan de versnelling van de twee systemen toch verschillend zijn.

Wetenschap en samenleving

Contextrijke voorbeelden zijn: het verkeer, kermisattracties, allerlei sporten, valschermspringer, ...

Veiligheidsmaatregelen om de negatieve gevolgen van de traagheid in het verkeer te verminderen zijn o.a. hoofdsteun (whiplash), kinderzitjes, valhelm, veiligheidsgordel, airbag, kreukelzone, compartimentering van tank-wagens, …

Er zijn veel dagelijkse situaties die verband houden met het derde beginsel van Newton: gebruik van startblok in de atletiek, gebruik van roeispaan, rijdend voertuig met aanhangwagen, staartschroef bij helikopter, draaibare gazonsproeier, pneumatische hamer, reactiemotor, vuurpijl, terugslag geweer, straalmotoren , touwtrekken...

Om behoud van energie te illustreren kan men gebruik maken van allerlei voorbeelden uit het dagelijks leven: glijbaan, skateboard, schommel, valbeweging, verticale worp, hoogspringen, trampolinespringen,…

In vraagstukken kan men het thema verkeersveiligheid aan bod laten komen. Zo kan de remafstand berekend worden van vrachtwagens met verschillende beginsnelheid. De remafstand kan elegant gevonden worden door

Page 72: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

72 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

het verlies aan kinetische energie gelijk te stellen aan de remarbeid. Tevens kan men hier wijzen op de invloed van alcohol op de reactietijd.

Attitudes

Veiligheidsmaatregelen in het verkeer correct toepassen:

• Snelheidsbeperkingen in het verkeer respecteren. Een grotere snelheid geeft bij een botsing altijd een grotere impactkracht . Een dubbel zo grote snelheid zorgt voor een vier keer zo grote remafstand.

• In het verkeer rijden we met een wagen die technisch in orde is. De remafstand zal immers ook bepaald worden door de staat van de auto (remmen, banden), de zichtbaarheid, staat van de weg, ….

• Als we met de wagen rijden dienen we te zorgen voor een optimale reactietijd en rijden we dus niet on-der invloed van drugs of alcohol.

5.4.10 Geluid en licht

5.4.10.1 Trillingen en golven

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 2 lestijden)

LEERINHOUDEN

94 Uit een experiment het onderscheid tussen een trilling en een golf toelichten.

Trillingen: frequentie, periode

Golven: golflengte, golfsnelheid v = λ.f

95 Het onderscheid tussen golven herkennen in concrete gevallen.

Longitudinale en transversale golven

Mechanische en elektromagnetische golven

5.4.10.2 Geluid

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 4 lestijden)

LEERINHOUDEN

96 Het ontstaan en de voortplanting van geluid toelichten.

Geluidsbron

Geluidsgolf

97 De kenmerken van de geluidsgolf toelichten. Geluidssnelheid en v = λ.f

Toonhoogte, toonsterkte en toonklank

Ultrasonen en infrasonen

98 De verschijnselen buiging, resonantie experi-menteel aantonen.

Buiging, resonantie

99 Enkele toepassingen van geluidsgolven weer-geven en omschrijven.

De dB-schaal en gehoorschade

Echografie

Het dopplereffect

Page 73: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 73 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

5.4.10.3 Licht en het EM-spectrum

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 6 lestijden)

LEERINHOUDEN

100 Het ontstaan van licht en EM straling beschrij-ven.

Absorptie en spontane emissie

Stralingsbron

101 De eigenschappen van EM straling opnoemen en toelichten.

Lichtsnelheid, E=h.f en f= c/λ

Trillen in fase en tegenfase

Mono- en polychromatisch licht

Incoherent en coherent licht

102 Enkele andere golven in het EM spectrum situe-ren en enkele belangrijke toepassingen opnoe-men.

Het EM spectrum: zichtbaar licht, γ, Röntgen (X-stralen), UV, IR, microgolven, radiogolven

103 De interactie tussen licht en materie beschrijven. Ontstaan van kleur

Fluorescentie

Polarisatiefilter

104 De begrippen interferentie en buiging toelichten. Interferentie en buiging bij licht

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren

Volgende experimenten en waarnemingen kunnen aan bod komen:

• Een trillende dobber veroorzaakt een golf die zich voortplant. Men kan dit ook aantonen met een golf op een touw of in een slinky-veer.

• Met een dik touw op de grond kan kwalitatief de relatie tussen frequentie en golflengte aantonen. Wan-neer men het uiteinde van het touw snel heen en weer beweegt (grote frequentie van de trilling) zal de golflengte van de golf klein zijn.

• Met behulp van applets kan men aantonen dat bij een golf de deeltjes ter plaatse trillen. Bij een golf is er geen transport van materie maar is er voortplanting van energie. Hier kan eventueel de link gelegd wor-den met de ‘wave’ in een sportstadion.

• Proeven met een rimpeltank: demonstreren van trillingsbron, golven, interferentie

• Voor het ontstaan van geluidsgolven is steeds een trillingsbron (geluidsbron) nodig. Hier kan de werking van een aantal muziekinstrumenten gedemonstreerd worden zoals snaarinstrumenten, blaasinstrumen-ten, trommels, …

• Blazen in een half dichtgeknepen uiteinde van een rietje dat telkens korter wordt geknipt, ter illustratie van het begrip toonhoogte.

• Proeven met stemvorken: resonantie, toonhoogte, toonsterkte.

• Gehoortest (http://www.hoortest.nl/hoortest.html).

• Buiging van geluid bij openstaande deur.

• Polarisatie van licht kan aangetoond worden met twee polarisatiefilters (bv. LCD-schermpjes).

• De proef van Young of interferentie aan een rooster: aantonen van interferentie met een laserpen.

Bij de bespreking van het ontstaan van licht beperkt men zich tot elektronenovergangen.

Page 74: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

74 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Het verschil in geluidssnelheid bij gassen, vloeistoffen, vaste stoffen kan hier ook aan bod komen.

Wetenschap en samenleving

Volgende voorbeelden of contexten kunnen aan bod komen:

• geluidsschermen langs autostrades ter illustratie van de buiging van geluid;

• de dB-schaal en bestaande wetten in verband met de geluidsnormen;

• recente onderzoeken in verband met gehoorschade door de zgn. oortjes bij het gebruik van MP3-spelers;

• technische en medische toepassingen van geluidsgolven zoals echografie, het bepalen van de bloed-snelheid ….;

• toepassingen van EM-golven:

− γ−straling: materiaalonderzoek

− röntgenstraling: doorlichten, weefselonderzoek

− UV-straling: zonnebank, UVA, UVB, UVC en hun eigenschappen

− IR-straling: alarminstallaties, warmtetherapie, afstandsbediening,…

− microgolven: magnetron, …

− radiogolven: radar, TV, radio, netspanning

• blue-ray dvd: hierbij maakt men gebruik van een blauwe laser van 405 nm golflengte. Standaard dvd's gebruiken een rode laser met een golflengte van 650 nm en 780 nm respectievelijk. Dankzij de kleinere golflengte is men in staat om nog meer gegevens op te slaan op een kleinere ruimte;

• interactie tussen EM-straling en materie: ontstaan van kleuren, werking zonnecrème, onderzoek vals geld, black light, fluostift, fluojasjes, opwarmen met microgolfoven, detergent en optische witmakers, po-laroid zonnebril, …;

• interferentie in het dagelijks leven: pauwenstaarten, parelmoer, kleuren vlinders, zeepbellen, olie opwa-ter, weerkaatsing licht op cd.

Attitudes

De leerling is er zich van bewust dat gehoorschade onomkeerbaar is (uitgangsleven, oortjes …).

Leerlingen hebben aandacht voor eigen gezondheid en deze van anderen. Ze zijn zich steeds bewust van de impact van sommige EM-straling op de mens (schadelijke UV-straling, gammastraling).

5.4.11 Kernfysica

LEERPLANDOELSTELLINGEN (ca 10 lestijden)

LEERINHOUDEN

105 Inzien dat kernsplijting en kernfusie mogelijkhe-den zijn om energie te produceren.

Kernsplijting

Kernfusie

106 De equivalentie tussen massa en energie be-grijpen.

E= m.c²

Massadefect

Bindingsenergie van de kern

107 Het ontstaan van de verschillende soorten kern-straling beschrijven, hun kenmerken weergeven en de transmutatieregels toepassen.

Nucleonen, nucliden, isotopen

α−, β−, γ−straling

Page 75: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 75 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Transmutatieregels/transmutatiereeks

Doordringbaarheid en ioniserend vermogen

Halveringstijd

Activiteit, geabsorbeerde dosis, dosisequivalent en hun eenheden.

De nuclidenkaart en onstabiele kernen

108 Enkele toepassingen van de kernfysica bespre-ken.

Toepassingen

DIDACTISCHE WENKEN

Onderzoekend leren

Aan de hand van enkele voorbeelden kan men de leerlingen laten inzien dat er twee kernfysische processen mogelijk zijn om energie op te wekken. Kernfusie in de zon en kernsplijting in kerncentrale kunnen hierbij als typevoorbeelden gekozen worden.

De structuur van de atoomkern is reeds gekend. Hier legt men de nadruk op de stabiliteit van het atoom en de atoomkern en verwijst men naar de zwakke en de sterke kernkrachten.

Het verschil tussen de kernmassa en de som van de massa’s van de samenstellende nucleonen leidt tot de defi-nitie van het massadefect. Bij de verklaring van het massadefect wordt de bindingsenergie ingevoerd. De grafiek waarbij de specifieke bindingsenergie per nucleon in functie van het atoomnummer weergegeven wordt kan verhelderend werken bij de verklaring waarom zowel bij kernfusie van lichte atoomkernen als bij kern-splitsing van zware atoomkernen energie zal vrijkomen.

Bij de transmutatieregels kunnen de natuurlijke transmutatiereeksen besproken worden.

Het begrip halveringstijd kan bijgebracht worden door gebruik te maken van:

• een grafiek waarin het procentueel gehalte van het overblijvende radionuclide weergegeven wordt in functie van de tijd;

• een simulatie-experiment (zie bvb. http://www.walter-fendt.de/ph14nl/).

Men kan het verband leggen tussen de instabiliteit van de kern en de halveringstijd.

Wetenschap en samenleving

Hier kan men kort de werking van een kerncentrale toelichten en de voor- en nadelen van kernenergie bespre-ken.

Radionucliden kunnen besproken worden bij: geneeskundige toepassingen(vb. gebruik van tracers) , technische toepassingen (vb. rookdetectoren), wetenschappelijk onderzoek (vb. ouderdomsbepaling).

De gevolgen van ioniserende straling moeten zeker aan bod komen. Hierbij is het onderscheid tussen bestraling en besmetting belangrijk.

Attitudes

Leerlingen kunnen argumenteren pro en contra het gebruik van kernenergie.

Page 76: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

76 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

5.5 Evaluatie

5.5.1 Algemeen

Onderwijs is niet alleen kennisgericht. Het ontwikkelen van algemene en specifieke attitudes en de groei naar actief leren krijgen een centrale plaats in dit leerplan. Hierbij neemt de leraar naast vakdeskundige de rol op van mentor, die de leerling kansen biedt en methodieken aanreikt om voorkennis te gebruiken, om nieuwe elemen-ten te begrijpen en te integreren.

Evaluatie is een onderdeel van de leeractiviteiten van leerlingen en vindt bijgevolg niet alleen plaats op het einde van een leerproces of op het einde van een onderwijsperiode. Evaluatie maakt integraal deel uit van het leerpro-ces en is dus geen doel op zich.

Evalueren is noodzakelijk om feedback te geven aan de leerling en aan de leraar.

• Door rekening te houden met de vaststellingen gemaakt tijdens de evaluatie kan de leerling zijn leren optimaliseren.

• De leraar kan uit evaluatiegegevens informatie halen voor bijsturing van zijn didactisch handelen.

Behalve het bijsturen van het leerproces en/of het onderwijsproces is een evaluatie ook noodzakelijk om andere toekomstgerichte beslissingen te ondersteunen zoals oriënteren en delibereren. Wordt hierbij steeds rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling, dan staat ook hier de groei van de leerling centraal.

5.5.2 Hoe evalueren en rapporteren?

De leraar bevraagt zich over de keuze van de evaluatievormen. Het gaat niet op dat men tijdens de leerfase het onderzoekend leren (het leerproces) benadrukt, maar dat men finaal alleen de leerinhoud (het leerproduct) evalueert. De literatuur noemt die samenhang tussen proces- en productevaluatie assessment.

Bij assessment nemen de actoren van het evaluatieproces een andere plaats in. De meest gebruikte vormen zijn zelfevaluatie (de leerling evalueert zichzelf), co-evaluatie (een evaluerende dialoog tussen leraar en leer-ling(en)) en peerevaluatie (de leerlingen beoordelen elkaar).

Voor het evalueren van vaardigheden en attitudes kan men gebruik maken van attitudeschalen (gebaseerd bv. op de SAM-schaal – zie bibliografie).

Wanneer we willen ingrijpen op het leerproces is de rapportering, de duiding en de toelichting van de evalua-tie belangrijk. Indien men zich na een evaluatie enkel beperkt tot het meedelen van cijfers krijgt de leerling weinig adequate feedback. In de rapportering kunnen de sterke en de zwakke punten van de leerling weergegeven worden. Eventuele adviezen voor het verdere leerproces kunnen ook aan bod komen.

De toelichting moet de leerling ook toelaten om een beter zicht te krijgen op zijn toekomstige studiekeuze. Zo krijgt evaluatie een belangrijke plaats in het oriënterend aspect van dit leerplan. Als op dergelijke manier de eva-luatie wordt aangepakt dan zal steeds het positieve van de leerling benadrukt worden.

5.6 Minimale materiële vereisten

5.6.1 Infrastructuur

Een klaslokaal met mogelijkheid tot projectie (overheadprojector of eventueel beamer met computer) is noodza-kelijk. Een pc met internetaansluiting is hierbij wenselijk.

Page 77: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 77 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Om onderzoekend leren toe te laten zijn werkvormen zoals zelfstandig werk, experimenteel werk, groepswerk, … aangewezen. Daarom is het noodzakelijk dat voor de realisatie van dit leerplan een wetenschapslokaal wordt voorzien met een demonstratietafel waar zowel water als elektriciteit voorhanden zijn. Hierbij is het wenselijk dat deze voorzieningen ook voor de leerlingen reeds aanwezig zijn.

Op geregelde tijdstippen is een vlotte toegang tot een open leercentrum en/of multimediaklas met beschikbaar-heid van pc’s noodzakelijk.

5.6.2 Uitrusting

De keuze van leerlingenexperimenten wordt mede bepaald door de aanwezigheid van een bepaalde uitrusting op school. We denken hierbij aan meettoestellen, allerlei gadgets, eenvoudige experimenteerbenodigdheden, computers met bijhorende software, …

De uitrusting en de inrichting van de laboratoria dienen te voldoen aan de technische voorschriften inzake ar-beidsveiligheid van de Codex over het welzijn op het werk, van het Algemeen Reglement voor Arbeidsbescher-ming (ARAB) en van het Algemeen Reglement op Elektrische Installaties (AREI).

5.6.2.1 Basismateriaal

• Volumetrisch glaswerk, statieven, noten, klemmen, tangen, spatels, lepels, roerstaven, driepikkel en draadnet (asbestvrij), reageerbuizen en reageerbuisrekken, passende stoppen, glazen buizen met mate-riaal om de buizen te versnijden, vlinderopzet (plooien van glazen buizen!), …

• Bunsenbranders en/of elektrische verwarmingstoestellen (verwarmplaat of verwarmingsmantel)

• Snoeren

5.6.2.2 Toestellen

• Multimeter en/of A-meter en/of V-meter

• Thermometers (analoog of digitaal)

• Chronometers

• Dynamometers

• Balans

• Regelbare laagspanningsbron (gelijk- en wisselspanning)

• Microscoop (indien noodzakelijk voor de realisatie van de verplichte doelstellingen)

5.6.2.3 Chemicaliën

• Chemicaliën voor het uitvoeren van demonstratieproeven en leerlingenproeven

• Lijst met R- en S-zinnen en veiligheidspictogrammen

5.6.2.4 Visualiseren

• Micropreparaten (indien noodzakelijk voor de realisatie van de verplichte doelstellingen)

• Molecuulmodellen

• Foto’s, transparanten, dia’s, schema’s, …

Page 78: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

78 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

5.6.2.5 ict-toepassingen

• Computer met geschikte software

5.6.2.6 Tabellen

• Periodiek systeem der elementen

5.6.2.7 Veiligheid en milieu

Indien men zich bij het experimentele werk beperkt tot ongevaarlijke experimenten met onschadelijke huishoud-producten dan zijn geen speciale veiligheidsvoorzieningen zoals labjas en veiligheidsbril nodig. Indien men echter de leerlingen laat werken met bunsenbrander, schadelijke producten (raadpleeg hierbij ook de COS-brochure – zie bibliografie) e.d. dan moeten de nodige veiligheidsvoorzieningen getroffen worden.

• Voorziening voor correct afvalbeheer bv. afvalcontainertje (5-10 liter) voor afvalwater (voornamelijk zwa-re metalen) en voor organische solventen zoals weergegeven in de COS-brochure

• Voorziening voor afvoer van schadelijke dampen en gassen

• Afsluitbare kasten geschikt voor de veilige opslag van chemicaliën

• EHBO-set

• Brandbeveiliging: brandblusser, branddeken, emmer zand, eenvoudige nooddouche

• Wettelijke etikettering van chemicaliën, lijst met R- en S-zinnen

5.7 Bibliografie

5.7.1 Leerboeken, verenigingen en tijdschriften

– Leerboeken biologie, chemie, fysica van diverse uitgeverijen. De leraar zal catalogi van educatieve uitgeve-rijen raadplegen.

– Brochure: Chemicaliën op school, versie januari 2003 - http://ond.vvkso-ict.com/vvksomain/

– VOB (Vereniging voor het Onderwijs in de Biologie, de Milieuleer en de Gezondheidseducatie): http://www.vob-ond.be/

– VELEWE (Vereniging van de leraars in de wetenschappen): http://www.velewe.be/

– MENS: Milieueducatie, Natuur en Samenleving. Milieugericht tijdschrift. C. De Buysscher, Te Boelaerelei 21, 2140 Antwerpen: www.2mens.com

– JIJ EN CHEMIE. Publicaties van de Federatie van de Chemische Nijverheid van België De publicaties zijn gratis te downloaden op: http://www.fedichem.be

– BIO-AKTUEEL. Tijdschrift voor biologieonderwijs met tijdschriftartikels als contexten Katholieke Universiteit Nijmegen, Uitgeverij Ten Brink, Postbus 41, 7940 AA Meppel - Nederland

– EXAKTUEEL. Tijdschrift voor natuurkundeonderwijs met tijdschriftartikels als contexten Katholieke Universi-teit Nijmegen, Uitgeverij Ten Brink, Postbus 41, 7940 AA Meppel - Nederland

– CHEMIE AKTUEEL. Tijdschrift voor scheikundeonderwijs met tijdschriftartikels als contexten Katholieke Universiteit Nijmegen, Uitgeverij Ten Brink, Postbus 41, 7940 AA Meppel – Nederland

– NATUURWETENSCHAP & TECHNIEK www.natutech.nl

– EOS Brugstraat 51, 2300 Turnhout www.eos.be

Page 79: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 79 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

5.7.2 Websites

– VVKSO (http://www.vvkso.be)

– Ministerie van Onderwijs (http://www.ond.vlaanderen.be)

– Federatie van de Chemische Nijverheid (http://www.fedichem.be). Op deze website kan men een aantal interessante publicaties bestellen.

– SAM-schaal (attitudemetingen): http://www.o-twee.be/o2/

5.7.3 Uitgaven van pedagogisch-didactische centra en navormingscentra

– Didactische infrastructuur voor het onderwijs in de natuurwetenschappen, VVKSO, Brussel, mei 1993.

– Didactisch materiaal voor het onderwijs in de natuurwetenschappen, VVKSO, Brussel, maart 1996.

– Natuurwetenschappen en ethiek. Dossiers voor de klaspraktijk, VVKSO, Brussel, 1997.

– CENTRUM VOOR DIDACTISCHE VERNIEUWING (CDV), Pius X-instituut, VIIde Olympiadelaan 25, Ant-werpen.

– CNO, Campus Drie Eiken, Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk.

– DINAC, Bonifantenstraat 1, 3500 Hasselt.

– EEKHOUTCENTRUM, Didactisch Pedagogisch Centrum, Universitaire Campus, 8500 Kortrijk.

– PDCL, Naamsesteenweg 355, 3001 Heverlee.

– PEDIC, Coupure Rechts 314, 9000 Gent.

– VLIEBERGH-SENCIECENTRUM KULeuven, Zwarte Zusterstraat 2, 3000 Leuven.

Page 80: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

80 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Bijlage 1 Expressie

Vanuit een expressieve grondhouding en met expressievormen beschouwen en creëren

1 Expressie veronderstelt een expressieve grondhouding

Creatieve expressie gaat over het zich uiten op een authentieke manier, door middel van beeld, klank en/of (lichaams)taal. Elke creatieve expressievorm vertrekt vanuit de waarneming, waarvoor men vijf zintuigen ter be-schikking heeft. De waarneming is een intens totaalgebeuren waarbij de zintuigen met elkaar interfereren. Dit leidt via een complex proces van allerlei reflecties en interpretaties tot een eigen authentieke uiting of creatie.

Bovendien heeft expressie een scharnierfunctie bij allerlei vakoverschrijdende toepassingen en projecten.

2 Expressievormen

Om je te uiten of om de expressie van anderen te verstaan en te waarderen, dien je expressievormen te leren kennen en te beheersen.

We onderscheiden de volgende vormen:

visuele beelden in twee of drie dimensies,

de taal van klank en muziek,

het gesproken en geschreven woord,

de lichaamsbeweging en de dans,

het dramatiseren of het dramatisch spel.

Om hun verbeelding, gevoelens en ervaringen op een eigen wijze uit te drukken, gebruiken leerlingen één van die vormen of een combinatie ervan.

3 Een proces van beschouwen naar creëren

3.1 Beschouwen

Wie expressief bezig is, laat iets op zich inwerken. Dat kan een ervaring zijn in de natuur, iets dat tussen mensen gebeurt, een kunstzinnige uiting of een kunstwerk. Al beschouwend ontdekt de mens er allerlei expressieve ele-menten in en tracht te begrijpen wat iemand anders gecreëerd heeft. Hij probeert de expressieve uiting ook te waarderen, door er kritisch tegenover te staan, door erin op te gaan en er onbevangen van te genieten.

De beschouwer legt daarbij een sterke activiteit aan de dag:

• hij neemt een open houding aan,

• hij gebruikt zijn zintuigen heel intensief,

• hij let op bepaalde vormelementen die iets ‘zeggen’ over de inhoud van de boodschap,

• hij associeert wat hij in de expressie ontdekt met de eigen belevingswereld,

• ten slotte wil hij met anderen communiceren over wat hem treft.

Page 81: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 81 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

3.2 Creëren

De expressieve mens in niet alleen receptief of reflecterend met de dingen bezig. Hij wil ook zelf gestalte geven aan wat hem beroert. Alleen of samen met anderen geeft hij in een expressieve taal uiting aan zijn indrukken, ervaringen, en gevoelens. Hij herschept zijn eigen belevingswereld en gaat zo een dialoog aan met zichzelf en de anderen.

Als je een bepaalde expressievorm hanteert, moet je op zoek gaan naar materialen, technieken en middelen om de zeggingskracht van beelden, woorden, klanken en bewegingen te vergroten. Om met andere woorden een combinatie van vorm en inhoud te ontdekken die op een oorspronkelijke manier weergeeft wat je wilt uitdrukken.

Zo kun je het hele expressie proces vergelijken met een communicatieproces. Je creëert boodschappen via een bepaald medium, in een bepaalde code of met tekens. Wat je op die manier uitdrukt, wordt door anderen (of jezelf) waargenomen en gedecodeerd.

Door je als toeschouwer te verplaatsen in het ‘product’ kom je in contact met de belevingswereld van de ander. Je ontmoet de ander en ‘zijn verhaal’. Of je ontmoet jezelf, als je aan de expressie je eigen wereld en levensver-haal gaat koppelen.

4 Expressie en competentieontwikkelend leren in STW

De ruimte van integrale opdrachten geeft binnen STW de mogelijkheid om leerlingen te helpen hun competenties te ontwikkelen. Expressie is een verbindings- en ondersteunende component in de integrale opdrachten waar-binnen attitudes worden ontwikkeld zoals: authentiek zijn, esthetische zin, zorg, luisterbereidheid, respect voor elkaar en het materiaal, assertiviteit, verantwoordelijkheid, weerbaarheid, zelfvertrouwen, solidariteit, zelfred-zaamheid, kritische houding e.a.

Welke expressievormen aan de orde zijn, zal afhankelijk zijn van het concept en de visie van het team. Bij de visualisering zullen ideeën en gevoelens in een leerlijn op originele wijze uitgedrukt worden via beeld, woord en drama, dans en muziek:

• van meer naar minder directe begeleiding door het lerarenteam;

• van een afgebakende opdracht naar een open geformuleerde opdracht;

• van eenvoudige naar complexe opdrachten. De complexiteit van de opdracht wordt mede bepaald door de criteria waaraan het resultaat moet voldoen.

Zich expressief uitdrukken en deelname aan kunst en cultuur in al zijn vormen bieden een meerwaarde voor het leven. Leerlingen worden uitgedaagd en geprikkeld, krijgen impulsen, leren gevoelens ontdekken, begrijpen en uiten. Ze gaan op zoek naar de boodschap in de creatie. Ze associëren wat ze in de kunst ontdekken met de eigen belevingswereld. Ze willen met anderen communiceren over wat hem treft en bezig houdt. In deze zoek-tocht naar henzelf en hun plaats in de maatschappij, ontwikkelen ze een eigen levensstijl en leren ze ook genie-ten van kunst en cultuur.

Page 82: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

82 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Bijlage 2 Voorbeelden van integrale opdrachten

Competentie: Binnen een welomschreven opdracht een persoonsgerichte activiteit voor een groep plannen, voorbereiden en uitvoeren

Vertrekken vanuit een idee: een kinderfeestje met een thema

Omschrijving van de situatie/context: (wat onderstreept staat, kan variëren) Robbe wordt volgende week vier jaar. In de kleuterklas wordt elke jarige gevierd met een feestje. Er wordt rekening gehouden met de voorkeuren en mogelijkheden van het kind en zijn vriendjes. Het feestje vindt op vrijdagnamiddag plaats en duurt anderhalf uur. Alle kinderen (12) mogen meevieren. Robbe houdt van knutselen maar ook van buiten spelen (bij spelletjes verliest hij niet graag). Hij is weg van rid-ders, draken en kastelen. Hij kijkt al weken uit naar een verrassing voor zijn verjaardag Hij verafschuwt cakejes en fruit.

Wat willen we leerlingen in deze IO laten leren?

Voorbeeld A Voorbeeld T

Uit de leerlijn van competentie 2: - Binnen afgebakende opdracht

met welbepaalde criteria werken - Volgens een gegeven werkmo-

del werken

Uit de leerlijn van competentie 2: - Zelf criteria bepalen - Zelf werkmodel kiezen - Contact met opdrachtgever (feed-

back, afspraken maken) - Contact met doelgroep - Activiteit voorbereiden, uitvoeren

en evalueren Uit de componenten: Sociale Wetenschappen: - afgebakende taak met een

groepje tot een goed einde bren-gen

- in de groep volgens opgegeven rolverdeling werken

Uit de componenten: Sociale Wetenschappen: - diversiteit - onderhandelen binnen de groep - onderhandelen met externen

Voeding: - recept uitvoeren - omzetten van maten en gewich-

ten (regel van drieën) - bereid gerecht voor vervoer ver-

pakken

Voeding: - gerecht zoeken - recept zoeken, creatief aanpassen

en uitvoeren - bereid gerecht transporteren

Hiertussen zijn talloze

combinaties van

verschillende niveaus mogelijk

Page 83: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 83 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Hoe kan de opdracht voor de leerling eruit zien? ! Elke opdracht omvat een situatieschets + doelgroep +criteria

Voorbeeld A Voorbeeld T

Robbe wordt vier jaar. In de kleuterklas wordt elke jarige gevierd met een feestje. Er wordt rekening gehouden met de voorkeuren en mogelijkheden van het kind en zijn vriendjes. Het feestje vindt morgen plaats en duurt anderhalf uur. Alle kinderen (12) mo-gen meevieren. Robbe houdt van knutselen maar ook van buiten spelen (bij spelletjes verliest hij niet graag). Hij is weg van ridders, draken en kastelen. Hij kijkt al weken uit naar een verrassing voor zijn verjaardag Hij verafschuwt cakejes en fruit. Juf An vraagt jullie hulp bij de organisatie van dit feestje. Ze vraagt een drietal voor-stellen van activiteiten en 2 kleine pannen-koekjes per kind. Jullie krijgen de tijd van 2 lesuren om dat te realiseren. Daarom werken we in 4 groepjes: 3 groepjes zoeken elk een voorstel voor een activiteit die maximaal 20’ duurt en 1 groepje bakt de nodige pannen-koeken.

Robbe wordt over 3 weken vier jaar. In de kleu-terklas wordt elke jarige gevierd met een feest-je. Er wordt rekening gehouden met de voor-keuren en mogelijkheden van het kind en zijn vriendjes. Het feestje vindt op vrijdagnamiddag plaats en duurt anderhalf uur. Alle kinderen (12) vieren vanzelfsprekend mee. Robbe houdt van knutselen maar ook van buiten spelen (bij spelletjes verliest hij niet graag). Hij is weg van ridders, draken en kastelen. Hij kijkt al weken uit naar een verrassing voor zijn verjaardag Hij verafschuwt cakejes en fruit. Juf An verwacht van jullie een eerste voorstel met minstens 1 alternatief, dat ze volgende week met jullie wil bespreken vooraleer je met de definitieve voorbereiding en uitvoering be-gint. De kinderen kijken gewoontegetrouw uit naar leuke activiteiten en een vieruurtje. De kleuters hebben de voorbije weken rond diver-siteit gewerkt. Het zou mooi zijn als de activitei-ten daarbij aansluiten. Juf An, Robbe en de kleuters kijken nu al uit naar jullie komst!

Page 84: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

84 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Hoe kan de opdrachtbrief eruit zien?

Voorbeeld A Voorbeeld T

Groep 1, 2 en 3: Voorstel van activiteit formulerenWaar moet je op letten? - Activiteit die max. 20 ‘ duurt zoeken in gegeven

bronnen - Activiteit aangepast aan Robbe en vriendjes

(leeftijd, voorkeuren) - Activiteit kan in kleuterschool gebeuren - Geen kosten - Volgens stappenplan werken - Volgens je rol in de groep werken (gesprekslei-

der, tijdbewaker, verslaggever) Hoe ga je te werk? - Je zoekt 40 ‘ naar voorstellen. Dan breng je kort

verslag uit aan de andere groepen + leraar. (max. 5’ per groep)

- Je geeft en krijgt feedback aan en van elkaar - Op basis van de gekregen feedback maak je een

definitief voorstel Verwacht resultaat - Voorstel voor juf An op papier - Scenario + lijst van benodigdheden (juf An moet

hiermee zonder probleem de activiteit kunnen uitvoeren)

Groep 4: Pannenkoeken bakken Waar moet je op letten? - Volgens stappenplan en recept werken - Volgens gemaakte afspraken in de groep werken- Rekening houden met principes van hygiëne Hoe ga je te werk? - Je maakt afspraken in de groep over wie wat

doet en legt die afspraken schriftelijk vast - Je zorgt ervoor dat iedereen in de groep de prin-

cipes van hygiëne kent - Je berekent alleen of per twee op basis van het

recept wat je allemaal nodig hebt om de opdracht te kunnen uitvoeren en je maakt je boodschap-penlijstje op

- Als jullie het eens zijn in de groep over de bood-schappenlijst bestel je bij de leraar wat je denkt nodig te hebben

- Je bakt pannenkoeken Verwacht resultaat - Een boodschappenlijstje waarvan je wat je nodig

hebt met berekeningen kunt staven - 2 kleine, dunne pannenkoekjes per kind (juf niet

vergeten!) - pannenkoekjes zijn gelijk van grootte en mooi

gebakken - pannenkoekjes ingepakt zodat juf An ze veilig en

hygiënisch kan meenemen - alles is opgeruimd

Page 85: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 85 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Wat kan geëvalueerd worden?

Voorbeeld A Voorbeeld T

Groep 1, 2 en 3: Voorstel van activiteit formu-leren - Beantwoordt de activiteit aan de criteria

(duur, voorkeur Robbe, haalbaarheid, koste-loos?) (andere groepen, leraar)

- Volgens stappenplan gewerkt? (zelf, leden van de groep, leraar)

- Volgens rol in de groep gewerkt? (zelf, leden van de groep, leraar)

- Tussentijdse voorstelling (tijd, duidelijkheid) - Gegeven feedback - In welke mate en waarom al dan niet reke-

ning gehouden met feedback? - Opdracht binnen de tijd tot tevredenheid

afgerond? (zelf, leden van de groep, andere groepen)

- Eindresultaat: activiteiten + scenario (zelf, leden van de groep, andere groepen, leraar, juf An, Robbe en andere kleuters)

Groep 4: Pannenkoeken maken - Volgens stappenplan gewerkt? (zelf, leden

van de groep, leraar) - Volgens gemaakte afspraken gewerkt (zelf,

leden van de groep, leraar) - Benodigdheden juist berekend? (leraar) - Volgens recept gewerkt?( zelf, leden van de

groep, leraar) - Rekening gehouden met principes van hygi-

ene? Principes kunnen verwoorden? (zelf, leden van de groep, leraar)

- Eindresultaat: pannenkoekjes gelijkmatig van grootte, dikte, uitzicht? Lekker? (le-raar,juf An, Robbe en andere kleuters)

- Veilig en hygiënisch ingepakt voor transport? (leraar, juf An)

Planning, voorbereiding - Wat stellen leerlingen op als criteria voor

het eindresultaat (zijn alle criteria aanwe-zig?) (groepsleden, leraar)

- Plan van aanpak en uitvoering (tijd, ma-teriaal, budget, wie doet wat + evenwich-tige werkverdeling: individueel - in groep) (groepsleden, leraar)

- Keuze activiteiten: beantwoorden ze aan de criteria (thema, tijdsduur, haalbaarheid voor 4-jarigen) (groepsleden, leraar)

- Alternatieven? - Keuze gerecht? (groepsleden, leraar) - Contact met juf An? (zelf, juf An) - Contact met Robbe/andere kleuters? (zelf,

peer evaluation, juf An) - Samenwerking (zelf, leden van de groep,

leraar) - Voorlopig voorstel (scenario + lijst van ma-

teriaal en benodigdheden + tijdsbesteding + werkverdeling) (leraar, juf An)

- Aanpassing voorstel (leden van de groep)Voorbereiding uitvoeren - Volgens plan van aanpak (werkverdeling,

afspraken) werken? (zelf, leden van de groep, leraar)

- Vieruurtje volgens plan uitvoeren (eventu-eel inclusief transport) (zelf, leden van de groep, leraar)

- Volgens regels van hygiëne? (zelf, leden van de groep, leraar)

- Creativiteit ? (zelf, leden van de groep, leraar)

- Samenwerking? (zelf, leden van de groep, leraar)

- Definitieve afspraken in school en met juf An maken(zelf, leden van de groep, leraar, juf An)

- Opruimen? (leraar) Feestje in kleuterklas houden - Volgens scenario gewerkt? (zelf, leden van

de groep, leraar) - Contact met juf An? (zelf, leraar, juf An) - Contact met kindjes? (zelf, juf An, Robbe

en kleuters) - Principes van hygiëne toegepast? Zelf?

Met kleuters? - Samenwerking binnen het team? (zelf,

leden van de groep, leraar) - Eindresultaat: geslaagd feestje? (Robbe,

andere kleuters, juf An, zelf, teamleden, le-raar)

Page 86: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

86 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Verdere mogelijkheden

Wat zou een volgende stap kunnen zijn? Door een gelijkaardige activiteit met andere situa-tiegegevens leerlingen de kans geven te werken aan dezelfde of volgende stappen in de leerlijn (afhankelijk van wat ze zelf tijdens de voorberei-ding en de uitvoering vastgesteld hebben). Leer-lingen bepalen op die manier hun eigen leerdoe-len en kunnen gericht aan hun competentieont-wikkeling werken.

Een opdracht kan gecombineerd worden met een of meerdere stappen uit andere competen-ties: bijvoorbeeld competentie 1 (een sociaal-wetenschappelijk onderwerp onderzoeken): Er bestaan nogal wat theorieën over wanneer en hoe ‘diversiteitsdenken’ bij kinderen ontstaat. Zoek dit op bij Michel Vandenbroucke. (en wat doen ze daar dan mee) Omschrijf 3 manieren waarop respect voor el-kaar bij kinderen wordt bevorderd en 3 gedra-gingen die respect voor elkaar bij kinderen te-gengaan. Je keuze zal ook weer te vinden zijn in de voorgestelde activiteiten voor Robbes feestje. Voor je individuele opzoekwerk en de schriftelij-ke neerslag krijg je max. 4 lestijden. Bijvoorbeeld competentie 1 (een natuurweten-schappelijk thema onderzoeken) Het resultaat van het opzoekwerk zou ook het onderwerp van een mondelinge presentatie (competentie 3) kunnen uitmaken waarop ver-schillende theorieën aan bod komen en op ba-sis waarvan leerlingen van elkaar een theoreti-sche achtergrond krijgen. Opgelet: hoe omvangrijker de opdracht, hoe ingewikkelder het wordt om het groeiproces (en het bijbehorende evaluatieproces) con-sistent bij te houden en er relevante infor-matie over te geven!

Page 87: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 87 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Bijlage 3 Voorbeelden van integrale opdrachten

Er zijn talloze mogelijkheden om integrale opdrachten te construeren. Hieronder vindt u een voorbeeld ter inspiratie. Aanleiding: In het kader van haar energiebeleidsplan vraagt de school de medewerking van de leerlingenraad om het energieverbruik en de energiefactuur te doen dalen. Hoe binnen dit kader een IO voor de derde graad ontwikkelen? Het onderwerp ‘energie’ sluit mooi aan bij wat in de tweede en de derde graad in natuurwetenschappen aan bod komt. Bijgevolg kan de opdracht gekaderd worden in de ontwikkelingslijn van competentie 1 ‘Binnen een welom-schreven opdracht een natuurwetenschappelijk onderwerp onderzoeken’:

• het verband leggen tussen het vermogen van een toestel en het energieverbruik;

• uit de formule van vermogen inzien dat zowel gebruikstijd als het vermogen van een toestel een rol spe-len bij energieverbruik;

• het reduceren van het elektriciteitsverbruik speelt op deze twee factoren in:

− gebruikstijd: lichten doven als we het lokaal verlaten, toestellen niet langer laten aanstaan dan nodig.

− vermogen: keuze voor spaarlampen, …

De onderzoeksvraag is afgebakend: Hoe het energieverbruik in de school laten dalen? De resultaten van het onderzoek moeten voorgesteld worden aan de leerlingenraad. Waar staat de leerling/de groep/de klas die deze IO gaat aanpakken? Leerlingen die in de tweede graad (en in de derde graad) met integrale opdrachten gewerkt hebben, heb-ben al een weg in de leerlijn afgelegd. Situatie Leerlingen kunnen een gepast werkmodel voor de uitvoering van de opdracht kiezen (m.a.w. ze hebben in de tweede graad zelfstandig een (eenvoudig, beperkt) onderzoek van een onderwerp afgerond en kunnen daar een werkplan/plan van aanpak voor opstellen en de opdracht volgens dat plan uitvoeren), ze kunnen taakgericht overleggen. Ze kunnen een presentatie maken en geven, anticiperen en antwoorden op vragen van derden (competentie 3: Binnen een welomschreven opdracht iets mondeling presenteren voor een groep). • Je wilt als IO-team leerlingen zelfstandig alle fasen van een (eenvoudig) wetenschappelijk onderzoek

rond een afgebakende onderzoeksvraag laten uitvoeren d.i.

− in overleg werkplan/plan van aanpak voor het onderzoek opstellen;

− gericht informatie zoeken (gericht bronnen zoeken/info vergelijken en selecteren/informatie inventarise-ren en stockeren;

− informatie delen;

− informatie structureren en conclusies formuleren;

− resultaten voorstellen.

• Je wilt dat leerlingen argumenten aandragen om het energieverbruik te laten dalen.

• Je wilt dat leerlingen voorstellen van haalbare acties formuleren om het energieverbruik te laten dalen en de positieve resultaten van die acties gefundeerd inschatten.

• Je wilt dat leerlingen de resultaten van hun onderzoek, hun argumenten en hun voorstellen voor actie op de leerlingenraad presenteren.

Page 88: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

88 3de graad tso D/2007/0279/014 Sociale en technische wetenschappen

Wat doe je als IO-team? Je zorgt voor de nodige informatie om leerlingen aan de slag te laten gaan (energieverbruik van een klaslokaal of aantal lokalen/energiefactuur van de school/….). Je bepaalt de tijdspanne waarbinnen de opdracht moet uitgevoerd zijn (Wanneer komt de leerlingenraad sa-men?) Je bepaalt de grootte van de groepen waarin gewerkt kan worden en of leerlingen de groepsgrootte en -samenstelling zelf kunnen kiezen. Opdracht voor de leerling (voorbeeld van formulering) De school wil in het kader van haar energiebeleidsplan het energieverbruik en de energiefactuur doen dalen. Ze heeft de medewerking van de leerlingenraad gevraagd om mee te denken aan mogelijke oplossingen. De leer-lingenraad wil die mogelijke oplossingen graag wetenschappelijk onderbouwd zien waarbij ook hun haalbaarheid onderzocht wordt. Willen eventuele acties blijvend succes hebben dan zullen er ook argumenten moeten aange-dragen worden om medeleerlingen te overtuigen om actief deel te nemen. De vraag van de leerlingenraad is bijgevolg vijfledig:

• wat is het huidge gemiddeld energieverbruik per klaslokaal?

• geef de wetenschappelijke onderbouwing van hoe energieverbruik gereduceerd kan worden en zorg er voor dat die uitleg door alle leden van de leerlingenraad begrepen kan worden;

• stel minimaal twee acties voor die we met de hele school dit schooljaar kunnen uitvoeren om het ener-gieverbruik te laten dalen. De voorstellen van acties moeten op hun haalbaarheid en hun beoogde effect onderzocht worden (kosten-batenanalyse);

• geef argumenten voor een zuiniger energieverbruik die we ook bij eventuele uit te voeren acties kunnen gebruiken om medeleerlingen van de school te overtuigen;

• de resultaten van het onderzoek, de argumenten en de voorstellen van actie worden voorgesteld op de leerlingenraad van 24 maart e.k. Een week vooraf wordt een schriftelijke neerslag verwacht zodat de le-den zich kunnen voorbereiden. Voor de voorstelling en de bespreking samen trekken we maximaal 30’ uit.

Stel een eerste werkplan/plan van aanpak voor deze opdracht op en werk daarvoor samen in duo’s. Werktijd: 50’. Een werkplan/plan van aanpak geeft weer hoe de opdracht zal aangepakt worden (waar info zoeken, welk mate-riaal en welke infrastructuur nodig zijn, hoeveel mensen nodig zijn, een raming van de tijd die verschillende stap-pen vergen, wie doet wat, ….). De uitvoering gebeurt pas als het werkplan/plan van aanpak in orde bevonden wordt. Evaluatie:

• Zelfevaluatie: het team gaat zelf na of alle elementen van een werkplanning aanwezig zijn. (Dat kan aan de hand van een werkmodel dat ze eerder opgesteld/gebruikt hebben.)

• Peerevaluatie: deze opdracht leent zich uitstekend daartoe en bovendien neemt het beoordelingswerk van het IO-team over. Duo’s kunnen in viertallen samenkomen en hun eigen plan verbeteren of een ge-zamenlijke aanpak afspreken. (In elk geval moet hieruit de globale tijd en de samenstelling van de groe-pen voor de uitvoering van de opdracht vast komen te liggen.

• Leerkrachtevaluatie: een lid van het IO-team oordeelt of het werkplan voldoet (Is het volledig? Haal-baar?) en noteert de feedback + eventuele vragen op het opdrachtenblad.

Dan wordt de onderzoeksopdracht volgens de planning uitgevoerd.

Page 89: Sociale en technische wetenschappen-2007-014ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Sociale en... · 3de graad tso 5 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014 1 Inleiding Onderwijs

3de graad tso 89 Sociale en technische wetenschappen D/2007/0279/014

Evaluatie:

• Zelfevaluatie: continu aan de hand van de planning. Op- en aanmerkingen, voorstellen van aanpassing worden op het opdrachtenblad genoteerd.

• Peerevaluatie: de geraadpleegde bronnen, de tussentijdse resultaten van het onderzoek, het afwegen en kiezen van de voorgestelde acties, de keuze van de argumenten kunnen een aanleiding zijn om peerevaluatie in te schakelen. Ook de inbreng van elk teamlid kan door het team beoordeeld worden. (Beoordelingsinstrumenten die leerlingen kunnen gebruiken (en die ze mogelijks al van vroeger hebben) zijn daarbij handig.) Uiteindelijk zal moeten beslist worden waarmee naar de leerlingenraad gegaan wordt.

De volgende stap is het presentatieklaar maken van de bevindingen, de argumenten en de voorstellen, zowel schriftelijk als mondeling. Het is aangewezen om hier gebruik te maken van criteria voor schriftelijke en monde-linge presentatie (al in het bezit van de leerlingen of hier ter beschikking gesteld). Het IO-team kan ervoor kiezen dit werk op te splitsen en een groep aan de schriftelijke presentatie te laten werken en een andere groep aan de mondelinge presentatie + het anticiperen op vragen. Evaluatie:

• Peerevaluatie: de ene groep oordeelt over het werk van de andere en geeft feedback, op basis van crite-ria. Op basis daarvan kan desgevallend het werk nog bijgestuurd worden vooraleer het naar de leerlin-genraad gaat. Leerlingen kunnen de mondelinge voorstellingen en het antwoorden op vragen ook tijdens de presentatie aan de leerlingenraad beoordelen.

• Evaluatie door het IO-team: de schriftelijke en mondelinge presentatie worden aan de hand van de vooropgestelde criteria beoordeeld. De beoordeling komt op het opdrachtenblad. De mondelinge pre-sentatie en het antwoorden op vragen tijdens de leerlingenraad kunnen beoordeeld worden.

• Evaluatie door de opdrachtgever: de leerlingenraad kan de uitvoering van de opdracht en de presentatie van de resultaten beoordelen aan de hand van de criteria die hij stelde bij het geven van de opdracht.

De opdracht zoals hierboven geformuleerd is al behoorlijk omvangrijk en complex, toch hoeft die geen weken te duren op voorwaarde dat de opdracht afgebakend wordt en de termijnen voor de leerlingen duidelijk zijn. Als de leerlingenraad oordeelt dat een of meer acties voor uitvoering in aanmerking kunnen komen, kan dat weer het voorwerp van een volgende opdracht worden en dan binnen competentie 2 ‘Binnen een welomschreven op-dracht een persoonsgericht activiteit voor een doelgroep uitwerken’ waarbij ook dan de werkplanning een be-langrijk item vormt en kan geput worden uit de component sociale wetenschappen. Interessant daarbij kan zijn: het kijken naar gedragsverandering (samenhang met motivatie) en nagaan of de actie ook op langere termijn effect heeft. Bij de uiteindelijke keuze van een actie voor de hele school zou men bijvoorbeeld de band met het opvoedingsproject als criterium kunnen vooropstellen. Het uiteindelijke actieprogramma kan met de leerlingenraad besproken worden maar bijvoorbeeld ook met de directieraad. Het actieprogramma kan afhankelijk van de leeftijd van de doelgroep, een eigen invulling krijgen,…. Hou de samenhang van het geheel in het oog! Terwijl deze leerling bezig is met deze opdracht, kunnen andere leerlingen bezig zijn met een andere opdracht die kadert in diezelfde vraag van de leerlingenraad. Geef in Integrale opdrachten altijd het verband (het groter geheel) mee, ook in de formulering van de opdracht, zodat leerlingen ‘zien’ waar ze mee bezig zijn en hoe het ene met het andere samenhangt.