sociale kwestie toets 1851 - histoforum, de site voor...
TRANSCRIPT
SOCIALE KWESTIE Haymarket Riots
Emancipatie arbeiders
Conservatisme
TOETS
1851
BRON
Van 1 tot 4 mei 1886 vonden in Chicago de zogenaamde 'Haymarket Riots' plaats. Naar aanleiding van talrijke
ontslagen hielden arbeiders grote demonstraties, die op 1 en 2 mei vreedzaam verliepen, maar op 3 mei
grimmiger werden: de politie schoot aan het einde van de dag twee arbeiders dood. Naar aanleiding daarvan
werd op 4 mei een nieuwe demonstratie aangekondigd met dit pamflet. In Chicago woonden veel Duitse
immigranten, vandaar dat de oproep ook in het Duits verscheen.
ATTENTIE ARBEIDERS!
GROTE
MASSA-BIJEENKOMST VANAVOND, om 7.30 uur,
OP DE
HAYMARKET, Randolph St., Bet. Desplaines and Halsted.
Goede Sprekers zullen aanwezig zijn om de laatste gruwelijke daad van de politie te veroordelen, het neerschieten van onze
collega-arbeiders gister-namiddag.
Arbeiders Bewapen Jezelf en Verschijn Massaal!
HET UITVOEREND COMITÉ.
1 Leg uit dat je met dit pamflet kunt aantonen dat de arbeiders op het einde van de negentiende eeuw
streefden naar emancipatie.
2 Leg in het kort uit wat we verstaan onder het conservatisme.
3 Welke opvatting zal een conservatief gehad hebben over de inhoud van het pamflet? Kies uit de tekst van
het pamflet de zin, waarmee je je antwoord goed kunt uitleggen.
SOCIALE KWESTIE Alcoholisme
Abolitionisme
Liberalisme
Socialisme
TOETS
1829
BRON
Nathaniel Currier maakte in 1846 deze prent voor de Amerikaanse 'Temperance Movement', met als titel 'The
Drunkard’s Progress. From the First Glass to the Grave.' Op de 'steps' staan de volgende teksten: 'Step 1: A
Glass with a Friend. Step 2: A Glass to keep the Cold out. Step 3: A Glass too much. Step 4: Drunk and riotous.
Step 5: The Summit attained. Jolly Companions. A confirmed Drunkard. Step 6: Poverty and Disease. Step 7:
Forsaken by Friends. Step 8: Desperation and Crime. Step 9: Death by Suicide.'
1 Je kunt het probleem waar de 'Temperance Union' tegen streed in verband brengen met de sociale
kwestie. Leg eerst uit wat dit verband is en beredeneer vervolgens – met verwijzingen naar de bron – of
Nathaniel Currier dit verband ook legt in zijn prent.
2 Geef een beredeneerde interpretatie van de prent van Nathaniel Currier, eerst vanuit het standpunt van
een negentiende-eeuwse liberaal, daarna vanuit het standpunt van een aanhanger van het marxisme.
SOCIALE KWESTIE Oorzaken
Vakverenigingen
Rol overheid
Emancipatie
TOETS
1998
BRON I
In 1912 brak in de Amerikaanse stad Lawrence een staking uit onder de arbeiders in de textielindustrie.
Hieronder volgt een fragment uit de proclamatie die de arbeiders uitgaven.
"De geschiedenis van de huidige fabriekseigenaren is een geschiedenis van herhaalde krenkingen, die alle als
direct doel de vestiging van een absolute tirannie over deze textielarbeiders hebben (…) Deze fabriekseigenaren
hebben niet alleen de verdorven macht van dollars aan hun zijde, maar de gewapende machten van de regeringen
van de stad en van de staat worden door hen gebruikt om alle verzet van de kant van deze overwerkte en
onderbetaalde textielarbeiders te onderdrukken en opzij te vegen. Zelfs de rechtbanken, waar onpartijdige
rechtspraak verondersteld wordt, worden gebruikt door de miljonair zijnde fabriekseigenaren. Zonder ook maar
een poging tot een rechtszaak zijn mannen beboet of van zes maanden tot een jaar gevangen gezet op basis van
verzonnen beschuldigingen (…)
Het leger heeft allerlei middelen gebruikt om de stakers te verslaan. Zij hebben een jonge jongen met een mes
doorstoken. Zij hebben op de stakers ingeslagen. Hen is het bevel gegeven om te schieten met het doel te doden.
Zij hebben één jonge man vermoord, die overleed als gevolg van een bajonetsteek in de rug."
BRON II
Op 19 januari 1912 richtte William M. Wood, de eigenaar van een van de textielfabrieken, American Woolen Co.,
zich in een brief tot zijn werknemers. Hieronder volgen enkele fragmenten.
"Ik wens dat iedere man en vrouw die voor 'American Woolen Co.' werkt de beste lonen krijgt die de
onderneming zich kan veroorloven. U werkt het best voor de belangen van de onderneming als u tevreden bent,
maar u moet beseffen dat ik ook in alle redelijkheid moet zorgen voor de belangen van de aandeelhouders en erop
moet toezien dat de zaak op een juiste manier wordt geleid. U weet dat wij te maken hebben met scherpe
concurrentie en dat onze concurrenten ons zullen verdringen als wij ons werk niet zuinig verrichten (…)
Ik heb langdurig en ernstig overleg gepleegd met de directeuren en met hen die met mij in de leiding van de
onderneming zitten. Met tegenzin en spijt zijn we tot de conclusie gekomen dat het, als we de belangen van de
onderneming op de juiste manier in acht nemen, op dit moment onmogelijk is welke loonsverhoging dan ook toe
te kennen."
"Wees geen 'Scab' Deze staking wordt gewonnen als jij, als de arbeiders net zoals jij buiten de
fabriekspoort blijven. De arrestatie van Ettor en anderen is heel simpel een
bewijs van de wanhoop van de bazen. In plaats van de staking te breken
heeft dit alleen maar de vastbeslotenheid van de arbeiders gesterkt om te
krijgen wat hen verschuldigd is.
Verschillende Commissies hebben een onderzoek ingesteld naar de
staking. Hun rapporten stellen dat alle, of een deel van de eisen van de
stakers gerechtvaardigd zijn. Gouverneur Foss zei in een verklaring aan de
'New York Journal of Commerce' in feite dat DE
FABRIEKSEIGENAREN SCHULDIG ZIJN!
Arbeiders uit het hele land zijn verontwaardigd en steun is beloofd en
gegeven. Niet alleen dat: Textielarbeiders in deze staat en in fabrieken van
de 'American Woolen Co.' in ten minste twee staten GAAN STAKEN
binnen twee weken als dat nodig is.
Breng alle noodgevallen onder de aandacht van het Hulp-Comité. Benader
al diegenen die nog aan het werk zijn en zet hen er toe aan om door de
poort naar buiten te gaan. Laat hen zien dat hun daden toenemende ellende
betekenen voor henzelf en hun kinderen; en dat 'SCABS' in deze staking
VERRADERS van hun gezin en hun klasse zijn.
De staking kan niet verloren worden. Wie komt hierheen om voor $ 6.00
per week de plaats van stakers in te nemen?
KOM NAAR BIJEENKOMSTEN
WEES GEEN 'SCAB'
Onrecht jegens één is onrecht
jegens ALLEN HET STAKINGSCOMITÉ"
BRON III
Tijdens de staking werden onder de stakers regelmatig strooibiljetten verspreid. Hieronder staat er een. De term
'scab' kan het best vertaald worden met 'stakingsbreker' (iemand die tijdens een staking wel aan het werk gaat),
maar heeft een veel negatievere klank.
1 Aan de hand van bron I kun je beredeneren wat in de ogen van de stakende arbeiders in Lawrence de
oorzaak van de 'sociale kwestie' was. Wat was die oorzaak? Zorg er voor dat in je antwoord duidelijk
wordt wat we onder de 'sociale kwestie' verstaan.
2 Leg uit – aan de hand van de rol die volgens bron I de overheid (van de stad Lawrence en de staat
Massachusetts) bij de stakingen speelde – dat de arbeiders in de Verenigde Staten nog niet volledig
geëmancipeerd waren.
3 In het kapitalisme van de negentiende eeuw zat een onvermijdelijke tegenstelling tussen de ondernemers
en de arbeiders. Leg met behulp van de bronnen I en II eerst uit wat die tegenstelling inhield en
vervolgens waarom die tegenstelling onvermijdelijk was.
4 Bij de oprichting van vakverenigingen waren arbeiders zich er destijds heel erg van bewust dat zij hun
strijd om de sociale kwestie te beëindigen alleen door solidariteit konden winnen. Leg uit dat je aan bron
III drie verschillende voorbeelden van solidariteit tussen arbeiders kunt ontlenen.
SOCIALE KWESTIE Rol overheid
Emancipatie arbeiders
TOETS
492
BRON I
Spotprent van Alb. Hahn, 1905.
BRON III
Spotprent van Alb. Hahn, 1912.
BRON II
Spotprent van Alb. Hahn, 1908.
BRON IV
Spotprent van Alb. Hahn, 1910.
1 Hahn wilde met zijn prenten op de misstanden ten gevolge van de industrialisatie wijzen. Geef van elke
prent (I t/m IV) afzonderlijk aan welke misstand Hahn hekelt. Leg steeds je antwoord uit.
2 Welke rol speelde volgens Hahn de overheid in de tijd voor de Eerste Wereldoorlog in de economische
verhoudingen? Gebruik de prenten voor je antwoord.
3 Beoordeel of Hahn een juist beeld van de rol van de overheid in de economie geeft. Leg je antwoord uit.
4 Hahn's spotprenten verschenen in 'De Notenkraker', het zogenaamde zondagsblad van het dagblad 'Het
Volk'. Leg uit welke ontwikkelingen het mogelijk hebben gemaakt dat er circa 1900 ook dagbladen
voor arbeiders kunnen verschijnen. Noem tenminste twee ontwikkelingen.
5 Waarom kun je stellen dat 'De Notenkraker' de emancipatie van de arbeiders bevorderd heeft? Gebruik
de prenten van Hahn voor je antwoord.
SOCIALE KWESTIE Gelaagde samenleving
Betrouwbaarheid bronnen
Tijdvakkenkader
TOETS
2010
BRON I
In 1852 verscheen van de hand van Edmond Taxier het boek 'Tableau de Paris'. Uit
dit boek komt onderstaande dwarsdoorsnede van een woning in Parijs.
BRON II
In 1905 publiceerde de 'Central London Railway' dit affiche, als een
soort handleiding voor het gebruik maken van de metro ('tube'). De
teksten in de vijf afbeeldingen luiden respectievelijk: "No worry
about price – 2p. any distance", "All tickets dropped into the box –
No worry about losing them", "No worry about accidents", "Trains
every few minutes – No worry about catching them", "The whole
distance covered so quickly that there's nothing to worry about".
1 Stel dat je onderzoek wilt doen naar de gelaagdheid in de industriële samenleving van de negentiende
eeuw, welke informatie kun je dan ontlenen aan de bronnen I en II?
2 Bepaal voor de bronnen I en II afzonderlijk of zij betrouwbaar zijn voor de vraag naar de gelaagdheid
in de industriële samenleving van de negentiende eeuw. Leg in beide gevallen je antwoord uit.
3 De bedoeling van de indeling van de geschiedenis in tijdvakken en kenmerkende aspecten is onder
meer dat je in staat bent om bronnen uit een bepaald tijdvak te koppelen aan een kenmerkend aspect
uit die tijd. Beredeneer dat wat dat betreft bron II niet in het tijdvakkenkader past.
SOCIALE KWESTIE Vrouwenarbeid
Kinderarbeid
Arbeidsomstandigheden
Gelaagde samenleving
TOETS
2144
BRON I
J.S. Farrand Packing
Company was een
onderneming in Baltimore
(Verenigde Staten), die
groenten langer houdbaar
maakte door ze in blikken
te verpakken. Op deze foto
uit 1909 worden bonen
gedopt.
BRON II
Foto van Addie Card in de North Pownal
Cotton Mill, in de Amerikaanse staat Vermont.
De foto is genomen in 1910.
BRON III
William Dodd was een Britse jongen, die als kind te werk was gesteld in een textielfabriek. Door dat werk was hij
invalide geworden: een kreupel been en een geamputeerde arm. Omdat hij had leren schrijven, was hij in staat een
paar boeken te publiceren over de toestanden in de Engelse industrie. Hieronder staat een fragment uit 'The
Factory System: Illustrated', verschenen in 1842. Kaarden is het behandelen van ruwe wol, katoen of vlas om dit
geschikt te maken om tot garens gesponnen te worden.
"Mary Bucktrout was een mooi meisje van veertien jaar. Ze werkte als kaardster in de vlasmolen van Mr.
Holdsworth in Leeds en kreeg een ongeluk toen ze wat overtollig vlas uit de machine wilde trekken, op last van de
opzichter, 'die', zei ze, 'mij met een boete van zes pence per keer bedreigde, als ze haar machine niet schoon hield'.
Door dit en een eerder ongeluk heeft ze haar rechterarm, iets onder de elleboog, en de duim van haar linkerhand
verloren. Haar baas had haar één shilling gegeven, dat was alles wat ze bezat; en de vader van het meisje, die een
arme arbeider met vijf kinderen is, was sindsdien genoodzaakt de kost voor haar te verdienen. Ze had twee jaar in
dezelfde fabriek gewerkt. Zij is een opmerkelijk belangstellend meisje en op dit moment zit ze op St. John's School,
onder de hoede van Dr. Hook, de predikant van Leeds, waar ze een opleiding krijgt die haar in staat moet stellen de
leiding op zich te nemen van een kleuterschool. Ik was bijzonder verheugd om haar te horen lezen, haar te zien
schrijven. De manier waarop ze haar pen vasthoudt is nogal merkwaardig; hiervoor heeft ze een voorziening
gemaakt van leer, dat enigszins lijkt op de twee voorvingers van een linker handschoen; deze zijn aan elkaar
vastgemaakt, samen met een kleine leren koker, om de pen vast te houden, die door deze koker op de bovenkant van
haar twee voorvingers komt te liggen en op en neer bewogen wordt, in een schrijvende beweging, door het eerste en
het tweede gewricht van deze vinger. In deze school is ook een gouvernante, die een arm verloren heeft door een
ongeluk in een fabriek."
1 Geef eerst een korte beschrijving van het begrip 'sociale kwestie' en ontleen vervolgens aan de bronnen I en
II vier verschillende aspecten van deze kwestie.
2 Leg uit dat het verhaal van Mary Bucktrout (III) gebruikt kan worden om de sociale kwestie te illustreren.
3 Beredeneer dat je het verhaal van Mary Bucktrout (III) ook kunt gebruiken als een aanwijzing dat in de
industriële samenleving de gelaagdheid makkelijker doorbroken kon worden.
SOCIALE KWESTIE Groot-Brittannië
Mijnwerkers
Kapitalisme
Emancipatie arbeiders
TOETS
1585
BRON
Affiche van de 'Coal Miners Union', waarin mijnwerkers worden opgeroepen een demonstratie bij te wonen,
1831. De vertaling van de tekst midden op het affiche staat er naast. Met de 'Coal Mining Interests' worden de
eigenaren van de mijnen bedoeld; 'booties' en 'wagemen' zijn arbeiders, het verschil is dat de laatste meer
zekerheid van werk (en dus loon) hebben.
"Met het doel de aandacht te
vestigen op het erbarmelijke
systeem en de misbruiken van
de Coal Mining Interests; en
te proberen of maatregelen
aangenomen kunnen worden
om deze te veranderen; onze
Meesters geven het erfdeel
van hun kinderen weg, en wij
als Dienaren worden in de
diepste afgrond van armoede
geworpen; daarom hopen we
dat alle Mijnwerkers uit het
hele Land aanwezig zullen zijn,
zowel Booties als Wagemen, of
ze nu wel of niet lid zijn van de
BOND."
1 Maak duidelijk dat je met deze bron kunt uitleggen wat we onder de 'sociale kwestie' verstaan.
2 Leg uit dat het kapitalistische economisch systeem een oorzaak van deze sociale kwestie was.
3 Waarom kun je de bron goed gebruiken om aan te tonen dat je de Coal Miners Union als een
emancipatiebeweging kunt beschouwen?
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Arbeidsomstandigheden
Onderwijs
TOETS
1613
BRON
In de Duitse stad Duisburg en omgeving werden tussen 1830 en 1840 op lijsten de kinderen bijgehouden die de
(lagere) school verzuimden. De volgende redenen voor dat verzuim zijn op deze lijsten te vinden.
"Nalatigheid, traagheid, onachtzaamheid van de ouders.
Armoede, ziekte van de ouders.
Ouders willen schoolgeld besparen.
Vanwege broodwinning voor zijn behoeftige ouders.
Wegens grote armoede verontschuldigd.
Vroeg verplichten van de kinderen om geld te verdienen.
Bedelen.
Hulp in de huishouding, huiselijke bezigheden, huis- en veldarbeid.
Enige ondersteuning van zijn bevallen moeder.
Op de kinderen passen (vaak genoemd).
Heeft op ziek zusje moeten passen.
Let op zwakzinnige broer.
Ziekte (schurft, hoofduitslag vaak genoemd).
Armoede, omdat paard gecrepeerd, koe verongelukt.
Geen kleren.
Aren lezen.
Vee, koeien hoeden.
Arbeid met de ossen.
Werkt als dagloner.
Verhuizing.
Gaat naar de avondschool.
Vanwege de kou, onbegaanbare wegen.
Ongunstige weersgesteldheid.
Onverwarmde school.
Periodieke onoverwinnelijke angst voor school.
Zwerft rond."
1 Leg uit dat je met deze bron het bestaan van de sociale kwestie in de negentiende eeuw kunt aantonen.
Ontleen drie concrete voorbeelden aan de bron om je antwoord te ondersteunen.
2 Maak duidelijk dat zowel voor- als tegenstanders van de stelling dat kinderarbeid leidde tot
schoolverzuim deze bron als argument voor hun standpunt konden gebruiken. Twee antwoorden dus.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Betrouwbaarheid bronnen
TOETS
1991
BRON I
In 1907 publiceerden het 'New York Child Labor Committee' en de 'Consumers' League of New York City' het
rapport 'Do children work in the canneries?' Hieronder volgt een fragment uit dit document. Een 'cannery' is een
fabriek waar voedsel in potten of blikken ingemaakt wordt.
"Zelfs wanneer jonge kinderen niet voortdurend werken gedurende de hele dag dat zij met hun moeders in de
loodsen verblijven, lijden zij grof ongemak en verwaarlozing. Hun ontberingen zijn het meest zichtbaar tijdens de
avonduren nadat zij lange dagen zonder geschikte voeding of verzorging hebben doorgebracht op de bonenvelden
onder de gloeiende augustuszon, of in de lawaaiige loodsen.
Veel kleintjes zijn volkomen overmand door slaap lang voordat hun moeders klaar zijn om naar huis te gaan.
Hartstochtelijke pogingen van deze oververmoeide kinderen om meelijwekkende pogingen te doen om aan het
werk te blijven voor zij definitief door slaap overmand worden zijn door onze medewerkers beschreven.
'Om de toestanden te illustreren van één gezin dat tegenover mij zat: er was vader, moeder en vijf kinderen, het
oudste een jongen van elf, de jongste een baby die nog in de armen lag. Vader en moeder werkten gestaag als
machines door behalve voor een ogenblik als de baby of het een na jongste kind hen nodig had. De oudste jongen
werkte onverstoorbaar door tot 10 uur en toen kon hij het niet helpen dat hij moest knikkebollen en stoppen met
werken, maar hij vermande zich en hielp mee met de andere kinderen toen het gezin om 10.30 uur klaar was om
naar huis te gaan. Een klein meisje van negen sneed bonen doormidden tot 9 uur, begon toen te knikkebollen,
probeerde zichzelf weer op te porren maar werd uiteindelijk door slaap overmand, met haar hoofd tegen de kant
werkbank zittend. Een meisje van zeven voerde dezelfde strijd, zat vervolgens op de vloer en leunde tegen de
werkbank. Een jongen van vier lag op de bank. De vader moest hem door elkaar schudden en uitschelden om hem
wakker te krijgen. De meisjes huilden toen zij wakker gemaakt werden.'
Arbeider nummer 4 – 12 augustus 1907, inmaakfabriek nummer 13."
BRON II
Foto uit circa 1919 van de glasoven van de Glasfabriek v/h Meursing & Co. in Nieuw
Buinen (Drenthe).
BRON III
Van deze cartoon is alleen bekend dat hij in 1913 in de Verenigde Staten gemaakt is.
1 Leg uit dat je met behulp van de bronnen I en II kunt uitleggen dat kinderarbeid een aspect van de
sociale kwestie vormde.
2 De cartoon brengt wel in beeld waarom ondernemers voorstanders van kinderarbeid waren, maar
niet waarom arbeiders hun kinderen betaalde arbeid lieten verrichten. Licht beide delen van deze
bewering toe.
3 Bij ieder bronnenonderzoek moet je de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen vaststellen. Voor
een onderzoek naar de effecten van kinderarbeid moet je bij de bronnen I en II op je hoede zijn.
Toon dat aan door
- eerst te beredeneren dat het 'New York Child Labor Committee' (I) een duidelijk belang had bij
de uitkomsten van zijn onderzoek;
- vervolgens een reden te bedenken waarom de 'Consumer’s League of New York City' (een
consumentenorganisatie) bij dit onderzoek (I) betrokken werd en
- ten slotte met twee argumenten aan te geven waarom de foto (II) een vertekend beeld geeft van
het werk bij de glasoven in een glasfabriek.
SOCIALE KWESTIE Frankrijk
Gelaagdheid
Inkomensvergelijkingen
TOETS
1951
BRON I
Budget voor het jaar 1858 van een Franse vrouw, die in een linnenkamer werkte. Zij was niet gehuwd, had wel
een zoon.
BRON II
Vergelijking van het jaarinkomen (in F) en het uitgavenpatroon van een gezin uit de bourgeoisie met een
mijnwerkersgezin in Frankrijk in 1914.
1 Leg uit wat we verstaan onder de sociale kwestie en beredeneer vervolgens met een tweetal argumenten
dat je bron I kunt gebruiken om aan te tonen dat er halverwege de negentiende eeuw in Frankrijk sprake
was van een sociale kwestie.
2 Stel dat je het leven van het Franse mijnwerkersgezin uit 1914 (bron II) in perspectief wilt zien, welke
conclusie kun je dan trekken uit een vergelijking
a met een familie uit een vergelijkbare sociale laag, die van de 'lingère', maar dan circa een halve
eeuw geleden (bron I)?
b met een bourgeois-familie uit dezelfde tijd, 1914 (bron II)?
Leg in beide gevallen je antwoord uit.
SOCIALE KWESTIE Positie van de vrouw
Vrouwenarbeid
Gelaagde samenleving
Woonomstandigheden
TOETS
2135
BRON I
Het Franse meisje Lucille Le Verrier hield van 1866 tot 1878 een dagboek bij. Hieronder staan twee fragmenten
uit dit dagboek. Een parochie is een Rooms-Katholieke kerkelijke gemeente. De Ecole Polytechnique is een
beroemde school voor onderzoek en onderwijs, vooral in de natuurwetenschappen.
"24 december 1866. Ik ga 14 jaar worden. Tot nu toe is mijn leven gelukkig geweest. Mijn enige verdriet is het
vertrek van een kindermeisje geweest, die mij heeft grootgebracht en van mij hield als was ik haar dochter. Het is
mama die begonnen is mij onderwijs te geven en nog steeds leert zij mij de geschiedenis, de aardrijkskunde en
om gedichten mooi voor te dragen, maar ik heb onderwijzers voor Engels, Italiaans en pianoles. Ik krijg
godsdienstles in Saint-Jacques-du-Haut-Pas, mijn parochie. Een van mijn broers is mijn-ingenieur in Lille, maar
binnenkort gaat hij een suikerfabriek overnemen. De tweede, Urbain, studeert om weer toegelaten te worden op
de Ecole Polytechnique.
1 januari 1867. Heel snel voorbijgegaan dus, deze zo begeerde dag van het jaar! Mijn ouders hebben mij twee
kleine leunstoelen van fluweel gegeven; mijn grootouders 40 francs, mijn broer een gouden halsband, het
huispersoneel een gekleurd glas. Gisteravond was er ons kleine feestje en ik heb mij erg vermaakt; wij hebben tot
half één in de nacht gedanst! Ik had een charmante jurk aan en ik was op mijn mooist gekapt (…)"
BRON II
Een 37-jarige Franse vrouw vertelt over haar werk. De exacte datum van haar getuigenis is niet bekend, maar
haar verhaal past in de tweede helft van de negentiende eeuw.
"Ik sleep de wagentjes met steenkool naar boven, en ik werk van zes uur in de ochtend tot zes uur in de avond. Er
is om twaalf uur een pauze van ongeveer een uur, om te eten; daarvoor geeft men mij brood en boter, maar niets
om te drinken. Ik draag een riem om mijn middel, een ketting die tussen mijn benen doorloopt en ik kom vooruit
op handen en voeten. In de mijnschacht waarin ik werk zijn zes vrouwen en een half dozijn jongens en meisjes.
Op de plek waar ik werk, is de mijnschacht erg vochtig en het water loopt altijd over je schoenen heen. Mijn
kleren zijn bijna de gehele dag doorweekt (…)"
BRON III
Foto van de woonkamer van een
Frans echtpaar, circa 1900.
BRON IV
Foto van de
woonkamer van een
Frans echtpaar,
circa 1900.
1 De twee vrouwen in de tekstbronnen I en II krijgen in hun leven allebei te maken met de
industrialisatie in Frankrijk, maar wel op heel verschillende manieren. Geef eerst aan hoe elk van
beide vrouwen met de industrialisatie te maken krijgt en geef vervolgens een verklaring voor het
verschil.
2 Beredeneer welk van de twee tekstbronnen I en II je goed kunt gebruiken om het bestaan van de
'sociale kwestie' aan te tonen.
3 De personen op de fotobronnen III en IV hebben niets te maken met die in de bronnen I en II. Toch
kun je de foto’s goed gebruiken om de tekstbronnen te illustreren. Beredeneer welke foto het best bij
bron I past en welke foto het best bij bron II.
SOCIALE KWESTIE Great Railroad Strike of 1877
Staking
Gevolgen staking
TOETS
2217
BRON I
Omdat voor de derde keer binnen een jaar de lonen verlaagd worden, breekt op 14 juli 1877 een staking uit bij
de 'Baltimore & Ohio Railroad'. Ook bij andere spoorwegmaatschappijen breken daarna stakingen uit, vandaar
dat van de 'Great Railroad Strike of 1877' gesproken wordt. De stakingen gaan met veel geweld gepaard en
worden na 45 dagen door de inzet van soldaten beëindigd. Ongeveer 100 mensen komen om het leven. In de
'Baltimore Sun' van 18 juli 1877 stond onderstaand verslag van het optreden van de stakers in Martinsburg in
de staat West Virginia.
"Met de trein van 11 uur vanuit het westen is hier informatie over de situatie middernacht ontvangen dat de
staking zich heeft uitgebreid over de hele spoorlijn, wat de stakers zeer aangemoedigd heeft, die als gevolg
daarvan meer vertrouwen voelen en meer vastbesloten zijn. Verder blijft de situatie ongewijzigd.
Ongeveer tweehonderd van de stakers en hun aanhangers zijn nu in groepen langs de spoorweg opgesteld, in de
stad en omgeving, bewapend met pistolen en enkelen met geweren. Er heerst volmaakte orde en zelfs de
gesprekken van de stakers over de situatie zijn op gedempte toon.
Een wacht van twaalf mannen en een sergeant van de 'Berkley Light Infantry' zijn opgesteld bij de rechtbank om
de wapenopslag van de compagnie te bewaken. De compagnie bestaat voor het grootste deel uit spoorarbeiders
en daarom waren zij niet bereid om in actie te komen toen ze vanmorgen opgeroepen werden. Het is niet
waarschijnlijk dat ze opnieuw opgeroepen zullen worden, want de indruk bestaat dat de meerderheid van hen
bevelen niet zou opvolgen (…)
Het is niet bekend wat er ondernomen is met betrekking tot het inroepen van de tussenkomst van de United
States soldaten, maar algemeen wordt de opvatting geuit dat het karakter van de onrust de President geen verlof
zou geven om die weg in te slaan. Dit gevoel geeft de stakers nog meer zelfvertrouwen.
De Wheeling soldaten-compagnie, die hier vannacht verwacht werd, kwam niet aan. De stakers blijven op hun
post, ongetwijfeld hun komst verwachtend. De stakers zeggen dat zij geen bloedvergieten willen, maar dat zij
aanstoot zullen nemen aan elke vorm van ingrijpen. Het is bevestigd dat een groep van vijftig mannen
momenteel een paar mijl westelijk van hier is geplaatst om de soldaten de weg te versperren voor het geval zij
met een speciale trein zouden komen."
BRON II
Op 20 juli 1877 schreef 'The Albany Argus' het volgende commentaar op het verloop van de staking bij
'Baltimore & Ohio Railroad'. De federale regering is de regering van de Verenigde Staten; daarnaast heeft elke
staat een eigen regering onder leiding van een gouverneur.
"De 'staking' bij de Baltimore en Ohio spoorweg heeft nationale betekenis gekregen. Op één punt op de spoorlijn
hebben de stakers het volledige beheer over en de controle op de bezitting op zich genomen. Dit punt is
Martinsburg, West Virginia. In deze staat zijn geen opgeroepen en bewapende soldaten die in geval van nood
door de Gouverneur opgeroepen kunnen worden, en als gevolg daarvan is er een beroep gedaan op de Federale
regering om troepen te sturen om het gespuis te onderwerpen. De situatie is er een die door alle goede burgers
betreurd zal worden. De bestuurders van de Baltimore en Ohio spoorweg hadden besloten om het loon van hun
werknemers met tien procent te verlagen. Deze verlaging is bepaald en goedgekeurd door alle grote spoorlijnen,
en de spoorlijn in kwestie vond het noodzakelijk een zelfde beleid te voeren. In plaats van dat de werknemers
hierin berustten, werd er geweld gebruikt om het rijden van treinen te verhinderen. Al het vrachtvervoer was
opgeschort, zodat het verkeer op deze route praktisch ten einde kwam. Alle normale pogingen om het gespuis te
onderdrukken faalden. Politieagenten werden uitgescholden en de Gouverneur van de staat werd beledigd en
kreeg stenen naar zijn hoofd."
BRON III
Op 11 augustus 1877 publiceerde 'Harper's Weekly' deze tekening van de situatie op het spoorwegstation van de
stad Pittsburgh in de staat Pennsylvania.
BRON IV
Op 18 augustus 1877, toen het hoogtepunt van de
stakingen door het ingrijpen van federale troepen
voorbij was, publiceerde 'Frank Leslie's
Illustrated Newspaper' deze prent, met als titel
'De les van de stakingen'. Op de vaten, balen en
pakken staat: thee, varkensvlees, suiker, koffie,
ham, op de fakkel onderaan staat: oproer.
1 Leg uit waarom je de 'Great Railroad Strike of 1877' goed kunt gebruiken als illustratie bij de sociale
kwestie.
2 Leg uit waarom arbeiders de staking gingen zien als een middel om de sociale kwestie aan te pakken.
3 De bronnen I, II en III laten zien dat de 'Great Railroad Strike' steeds meer uit de hand ging lopen. Toon
dat met verwijzingen naar elk van de drie bronnen aan.
4 De bronnen II en IV zijn heel kritisch over het gedrag van de stakers. Beredeneer steeds met een
verwijzing naar de betreffende bron dat die kritiek per bron verschilt.
SOCIALE KWESTIE Ongezonde arbeidsomstandigheden
Kapitalisme
Vakverenigingen
Emancipatie
TOETS
2001
BRON I
John B. Whitaker, een arts uit de Amerikaanse staat Massachusetts, schreef in 1871 het rapport 'The Impact of
the Factory on Worker Health'. Uit dit rapport komen onderstaande fragmenten.
"1. Ongelukken en slachtoffers zijn zeer talrijk, deels toe te schrijven aan onbedekt gelaten machines en deels te
wijten aan onachtzaamheid (…) Het is werkelijk pijnlijk om onder de werklieden rond te gaan en te merken dat
handen en vingers verminkt zijn, als gevolg van ongelukken. 2. Onnatuurlijke en eentonige werkhoudingen (…)
maken de arbeider in sommige gevallen gebogen schouders krijgt, in andere gevallen zorgen deze voor
verkromming van de ruggengraat en O-benen. 3. Uitputting door overwerk. Als gevolg van het grote aantal
werkuren, de grote snelheid waarmee de machines werken, het grote aantal weefgetouwen dat de wevers
bedienen en de algehele overbelasting ontstaat zoveel uitputting dat in de meeste gevallen de vermoeide
werklieden onmiddellijk na het avondeten in hun stoelen in slaap vallen (…) 4. Werken bij kunstlicht. Dit is zeer
schadelijk voor de ogen. De aandoeningen bestaan voornamelijk uit bindvliesontsteking, hoornvliesbeschadiging,
ontsteking van de oogleden etc. (…) 11. Geneigdheid tot seksueel misbruik. Er bestaat geen twijfel dat dit zeer is
toegenomen, aangezien de gevoelens opgewonden raken door aanraking en loszinnig gepraat (…) Zij zijn ook, in
zijn algemeenheid, onwetend – ten minste in die mate dat zij niet weten hoe ze hun hartstochten moeten
beheersen en evenmin de consequenties overzien."
BRON II
In maart 1889 werden arbeiders van de Londense onderneming 'Beckton Gas Works' ontslagen. Op een
protestbijeenkomst sprak Will Thorne, die zich tot een van de leiders van een organisatie van arbeiders had
opgewerkt, het volgende uit.
"Laat mij jullie vertellen dat jullie nooit een verandering in het werken op zondag zullen krijgen, geen enkele
verandering in jullie arbeidsvoorwaarden of lonen, tenzij jullie samengaan en een sterke vakbond vormen. Dan
zullen jullie in staat zijn om je stem te laten horen en te zeggen hoe lang je wilt werken en hoeveel jullie willen
hebben voor een dag lang werken.
Het is gemakkelijk om één stok te breken, maar wanneer vijftig stokken samengebundeld zijn is dat een veel
moeilijker karwei. De manier waarop jullie jarenlang in jullie werk behandeld zijn is schandalig, brutaal en
onmenselijk. Ik beloof jullie op mijn woord dat, als jullie standvastig zijn en niet wankelen, wij binnen zes
maanden de acht-uren-dag, een zesdaagse werkweek en de afschaffing van de huidige slavendrijvermethoden, die
niet alleen bij Beckton Gas Works maar in het hele land in zwang zijn, zullen eisen en binnenhalen."
KAMERADEN ARBEIDERS – Wij, die
behoren tot bovengenoemde vakbond, vragen
jullie aandacht te geven aan haar bestaan en haar
doelen uiteen te zetten:
1 – Vermindering aantal werkuren.
2 – Verhoging van lonen in elke rang.
3 – Wettige verhindering van de tirannie van de
ene mens over de andere en in het algemeen de
bescherming en handhaving van de rechten van
arbeiders.
Onze bond heeft 250 afdelingen in het Verenigd
Koninkrijk.
Of je nu wel of geen lid van deze bond bent,
kom alsjeblieft naar deze bijeenkomst. Je kunt er
iets aan hebben en het zal je geen schade
berokkenen.
BRON III
In 1891 gaf de afdeling Liverpool van de 'National Union of Gas Workers and General Labourers' dit pamflet uit
om arbeiders op te roepen deel te nemen aan een massabijeenkomst.
1 Het rapport van Whitaker (I) is een typisch voorbeeld van het onderzoeken van een probleem vanuit een
bepaald perspectief. Geef een toelichting op deze bewering door:
- eerst uit te leggen dat Whitaker een onderzoek heft gedaan naar de sociale kwestie en
- vervolgens met twee voorbeelden uit bron I aan te tonen dat hij dit onderzoek vanuit een bepaald
perspectief verricht heeft.
2 Whitaker (I) noemde in zijn rapport (I) niet het kapitalisme als de dieper liggende oorzaak van de sociale
kwestie. Waarom kun je het kapitalisme wel als een oorzaak beschouwen?
3 Vanuit het perspectief van de arbeiders lag de oorzaak van de sociale kwestie zeker in het gedrag van de
ondernemers. Ontleen zowel aan bron II als aan bron III een argument voor deze bewering.
4 Leg uit dat je zowel in bron II als in bron III een argument vindt voor de stelling dat het oprichten van
vakverenigingen tot de emancipatie van de arbeiders moest leiden.
5 Ook van Whitaker (I) kun je beweren dat hij de emancipatie van de arbeiders nastreefde, alleen
waarschijnlijk via een andere weg. Ontleen aan bron I welke weg dat waarschijnlijk geweest zal zijn. Leg
je antwoord uit.
SOCIALE KWESTIE London Dockers' Strike
Vakbonden
Arbeiderssolidariteit
TOETS
1836
BRON I
In 1889 brak in Londen een grote staking uit, de 'London Dockers' Strike', onder havenarbeiders, die woonden in
het zeer armoedige 'East End' van Londen. Beatrice Webb, een Engelse wetenschapper en schrijfster, schreef op
29 augustus 1889 over deze staking het volgende in haar dagboek.
"De 'dock strike' wordt steeds opwinderder – zelfs gezien vanaf een afstand. In het begin liepen 500 losse
arbeiders de 'West and East India Docks' uit – een volgende dag breidde de staking zich uit tot de naburige havens
– binnen een week was half East London in staking. Voor de eerste keer een algemene staking van arbeiders, niet
ter wille van de overgrote meerderheid van de stakers, maar om de eisen door te drukken voor een fatsoenlijk
bestaan van zo'n 3.000 mannen (…)
De staking houdt mij persoonlijk intens bezig, daar ze mijn bestaande opvatting over 'Dock Life' ondersteunt of
weerlegt, maar in ieder geval matigt. De solidariteit van de arbeiders van 'East' is zeker een nieuwe gedachte voor
mij – de havenarbeiders hebben nog niet getoond dat zij in staat zijn zich blijvend te organiseren, maar ze hebben
laten zien dat ze het vermogen hebben om samen in actie te komen. En wat belangrijker is, onder alle klassen in
'East London' is een buitengewone manifestatie van praktische sympathie, van doeltreffende hulp, opgeroepen,
waarbij geschoolde ambachtslieden samen met losse arbeiders voor een zaak opkomen."
BRON II
Op 7 september 1889 verscheen
in 'The Illustrated London
News' deze cartoon, met als
titel: 'The Poor Docker's Baby'.
De aanleiding voor deze prent
vormde een demonstratie van
de stakende arbeiders.
BRON III
Als gevolg van de 'London Dockers' Strike' werd nog in datzelfde jaar (1889) de 'Dock, Wharf, Riverside and
General Labourers' Union' opgericht. Hieronder staat het bewijs van lidmaatschap van deze vakbond voorzien
van het officiële vaandel. Op de twee standbeelden staat respectievelijk 'justice' en 'hope'.
1 Leg uit dat Beatrice Webb in haar dagboek (I) liet blijken dat ze heel goed begrepen had waarom
gemeenschappelijke actie voor arbeiders zo belangrijk was.
2 Publiciteit was voor stakende arbeiders vaak net zo belangrijk als solidariteit. Toon de juistheid van
deze stelling aan met behulp van de cartoon in 'The Illustrated London News' (II).
3 Leg met twee aan bron III ontleende voorbeelden uit dat het vaandel van de 'Dock, Wharf, Riverside
and General Labourers' Union' in beeld bracht wat voor Beatrice Webb (I) de belangrijkste les van de
'London Dockers' Strike' was.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Arbeidsomstandigheden
Woonomstandigheden
Rol van de overheid
TOETS
2147
BRON I
In 1819 deed het 'House of Lords', een deel van het Britse parlement, een onderzoek naar de arbeidsomstandigheden
in Britse katoenfabrieken. Hieronder staat een gedeelte van het gesprek met een arts, Michael Ward.
"Wat kunt u zeggen over de gezondheid van de arbeiders in katoenfabrieken?
Ik heb vaak mensen uit fabrieken zien komen en af en toe patiënten bezocht. Vorige zomer bezocht ik drie
katoenfabrieken met dr. Clough uit Preston en meneer Barker uit Manchester. We konden het er nog geen tien
minuten uithouden zonder naar adem te snakken. Hoe kunnen mensen dit twaalf tot vijftien uur per dag
verdragen? Als we rekening houden met de hoge temperatuur en de luchtvervuiling verbaast het mij hoe de
arbeiders deze opsluiting zo lang kunnen volhouden.
Wat kunt u zeggen over de gezondheid van kinderen in katoenfabrieken als u die vergelijkt met die van kinderen
in andere beroepen?
De gezondheid van kinderen in katoenfabrieken is veel slechter dan die van kinderen in andere beroepen.
Wat kunt u de commissie verder nog vertellen?
Katoenfabrieken zijn slecht, zowel voor de lichamelijke als de geestelijke gezondheid van arbeiders. Het zijn
broedplaatsen van ziektes en ondeugd.
Hebt u ongelukken met kinderen in de fabrieken waargenomen?
Toen ik arts was in het ziekenhuis werden er regelmatig slachtoffers van ongelukken binnengebracht. Handen en
armen van kinderen waren door de machines gepakt. In veel gevallen lagen de spieren en de botten bloot. Soms
waren een of twee vingers verdwenen. Vorige zomer bezocht ik Lever Street School. 106 kinderen die op dat
moment de school bezochten werkten in de fabriek. Bijna de helft van hen (47) had verwondingen opgelopen
door de machines."
BRON II
In 1866 publiceerde 'The
Illustrated London News'
deze tekening bij een artikel
over een fabriek in Sheffield,
waar scheermessen werden geslepen en gepolijst.
BRON III
Tussen 1887 en 1890 beschreef de Engelse schrijver Arthur Morrison in het blad 'The Palace Journal'
regelmatig de toestanden in de woonbuurten in het oostelijk deel van Londen. Onderstaand fragment gaat over
de straat Brick Lane in de wijk Spitalfields.
"Zwart en lawaaierig, de weg glibberig van het slijk, en verkrotte huizen, verrot van schoorsteen tot kelder,
tegen elkaar aanleunend, klaarblijkelijk doordat ze nu eenmaal één door en door vervallen geheel vormen.
Donkere, stille, onrustige schaduwen passeren en kruisen elkaar – menselijk ongedierte in deze stinkende
beerput, alsof boze kabouters alles uitademen wat in de omtrek giftig is. Vrouwen met weggezonken ogen met
zwarte randen, wier vale gezichten door het schijnsel van een enkele gaslamp oplichten en verdwijnen en die
zo lijken op amper bedekte schedels dat wij hen met grote ogen beginnen aan te staren."
1 Bovenstaande bronnen (I, II en III) laten verschillende aspecten zien van de 'sociale kwestie'. Geef per
bron aan welk aspect daarin vooral naar voren komt. Leg steeds je antwoord uit door naar de
betreffende bron te verwijzen.
2 In verschillende landen gaat de overheid zich in de loop van de negentiende eeuw bemoeien met de
sociale kwestie. Noem twee redenen waarom overheden dit gingen doen.
3 Ga na of je aan de hand van de bronnen I, II en III, die de hele negentiende eeuw bestrijken, de
stelling kunt verdedigen dat je duidelijk kunt zien dat de sociale kwestie aangepakt werd. Licht je
antwoord toe met verwijzingen naar de bronnen.
SOCIALE KWESTIE Werkomstandigheden
Kapitalisme
Emancipatie arbeiders
TOETS
1741
BRON
Stakende arbeiders in de Duitse stad Keulen overhandigden in april 1848 onderstaande petitie aan de
fabriekseigenaren in die stad.
"De tijd voor schijnheiligheid is over en voorbij. Toen u de concurrentie van buitenlandse rivalen wilde
uitschakelen, verlaagde u onze lonen en maakte u zelf geen persoonlijke offers. Toen u de producten van andere
Duitse fabrikanten van de binnenlandse markt wilde verdrijven, moesten de fabrieksarbeiders harder werken
gedurende langere dagen. Toen u van plan was de prijzen van fabrieksproducten kunstmatig te verhogen, sloot u
uw bedrijven zonder met uw ogen te knipperen, ook al werden honderden arbeiders geruïneerd.
Wilt u bewijs? Uw eigen enorme rijkdom en onze buitengewone armoede – deze feiten spreken luider dan
woorden. Onze arbeid – het zweet van onze voorhoofden en de ineenstorting van onze gezondheid – heeft u rijk
gemaakt. Daarom kijken we naar u voor herstel. Het is aan u dat we de volgende eisen stellen:
1. Alle sinds 8 april ontslagen fabrieksarbeiders moeten onmiddellijk in hun baan hersteld worden, tenzij
bewezen kan worden dat zij de wet overtreden hebben.
2. De werktijden moeten van 6 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds zijn. Arbeiders moeten in de ochtend een half
uur hebben voor het ontbijt, om twaalf uur een half uur voor de lunch en in de namiddag een half uur voor
koffie.
3. Voor al het overwerk moet betaald worden. De hoogte van het loon moet in verhouding staan tot het normale
dagloon.
4. Als een arbeider te laat op zijn werk komt, moet hij of de verloren tijd inhalen door overwerk te doen of een
evenredig deel van zijn dagloon verbeuren – het verbeurde geld moet aan de arbeidersvereniging betaald
worden.
5. De vrouwen en kinderen van arbeiders, die vanwege ziekte niet op de fabriek zijn, moeten drie maanden lang
de helft van het loon ontvangen.
6. Het minimum dagloon moet voor een volwassen arbeider 20 zilveren stuivers zijn.
7. De overheid moet een raad van arbitrage instellen, bestaande uit een gelijk aantal werkgevers en arbeiders.
Deze raad moet zich bezig gaan houden met alle geschillen, waarvoor een van beide partijen verantwoordelijk
is."
1 Aan de eisen van de Keulse arbeiders kun je zien dat hun werkomstandigheden slecht zijn. Noem drie
van die slechte werkomstandigheden. Leg steeds uit aan welke eis je die ontleend hebt.
2 In de petitie van de Keulse arbeiders wordt duidelijk dat er toentertijd kapitalistische economische
verhoudingen heersten. Geef daarvoor twee aanwijzingen uit de bron.
3 Leg uit dat je de petitie van de Keulse arbeiders een voorbeeld van emancipatie kunt noemen.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Rol van de overheid
TOETS
1819
BRON I
Overzicht van een aantal ongelukken in de industrie in New York tussen 1880 en 1890.
BRON II
In 1908 publiceerde de Amerikaanse onderzoekster
Mary Van Kleeck onder de titel 'Account of Child Labor
in New York City Tenements' een rapport over
kinderarbeid. Hieronder staat een fragment uit dit
rapport.
"Een bezoeker van de hulporganisatie vond Rosina,
dertien jaar oud, haar moeder en vader helpend bij het
afwerken van broeken. Sinds de aankomst van het gezin
in de Verenigde Staten zeven jaar geleden, hebben
Rosina noch Vincenza de school bezocht en geen van
beiden kon lezen of schrijven. Met vader ziek door
tuberculose, Vincenza niet langer in staat om te werken
en vier jongere kinderen, elf, zeven, vijf en twee jaar
oud, om voor te zorgen, was Rosina, die het gezin sinds
ze zes jaar oud was had helpen ondersteunen, nu de
belangrijkste kostwinner (…) Alles wat de wet voor
Rosina kon doen was schoolwerk toevoegen aan het
eindeloze gezwoeg, waarin ze haar dagen sinds haar
vroege kinderjaren had doorgebracht. In haar arbeid
thuis vanaf de tijd dat ze zes jaar oud was voor een
fabrikant van kleren was geen enkele bepaling van de
arbeidswet overtreden. Na haar achtste verjaardag leidde
haar arbeid thuis, die haar belemmerde om naar school
te gaan, tot een overtreding van de leerplichtwet."
1 Leg uit dat zowel ondernemers als arbeiders
argumenten hadden om kinderen in fabrieken
te werk te stellen.
2 Noem drie nadelige gevolgen van
kinderarbeid die je aan de bronnen I en II
kunt ontlenen. Verwijs steeds naar de bron
waarin je een gevolg gevonden hebt.
3 Uit haar rapport (II) kun je de conclusie
trekken dat Mary Van Kleeck aan de ene kant
van mening was dat een effectieve bestrijding
van de kinderarbeid alleen door de overheid
gedaan kon worden, maar dat ze aan de
andere kant ook niet veel vertrouwen in die
overheid had. Licht beide onderdelen van
deze conclusie vanuit bron II toe.
SOCIALE KWESTIE Kapitalisme
Liberalisme
TOETS
1070
BRON
De Amerikaan William Graham Sumner (1840-1910) was als wetenschapper op verschillende terreinen actief:
geschiedenis, economie, sociologie. In zijn boek 'The Challenge of Facts and Other Essays' zette hij zijn ideeën
over de economische verhoudingen in de samenleving uiteen.
"Privaat bezit dus, waarvan we gezien hebben dat het een hoofdkenmerk is van een samenleving die
georganiseerd is in overeenstemming met de natuurlijke voorwaarden van de strijd om het bestaan, leidt tot
ongelijkheden tussen mensen. De strijd om het bestaan is gericht tegen de natuur. Uit haar karige hand moeten
wij de voldoening van onze behoeften wringen, maar onze medemensen zijn onze mededingers naar de magere
voorraad. Concurrentie is daarom een natuurwet. De natuur is geheel neutraal; zij onderwerpt zich aan degene
die haar het meest energiek en vastberaden aanvalt. Zij schenkt haar opbrengsten daarom aan de besten, zonder
op enige andere overweging acht te slaan. Als er dan vrijheid is, krijgen de mensen van haar evenredig aan hun
prestaties (…) Zo is het systeem van de natuur. Als we het niet goed vinden en we proberen veranderingen aan te
brengen, is er maar één manier waarop we dat kunnen doen. We kunnen van de beteren nemen en aan de
slechten geven. We kunnen de sancties verminderen van degenen die kwaad hebben gedaan en ze toeschuiven
naar degenen die beter hebben gedaan. We kunnen de opbrengsten afnemen van degenen die beter hebben
gedaan en ze geven aan degenen die slechter hebben gedaan. Zo zullen we de ongelijkheden verminderen. We
zullen de overleving van de meest ongeschikten bevorderen en wij zullen dit bewerkstelligen door de vrijheid te
vernietigen. Men moet begrijpen dat er maar één tegenstelling bestaat: vrijheid, ongelijkheid, het blijven
voortbestaan van de meest geschikten tegenover onvrijheid, gelijkheid, het blijven voortbestaan van de meest
ongeschikten. Het eerste alternatief brengt de samenleving vooruit en begunstigt al haar beste leden; het laatste
duwt de samenleving naar beneden en begunstigt al haar slechtste leden."
1 Leg uit van welk economisch systeem Sumner zich een fervent voorstander toonde. Neem een citaat uit
de bron over om je antwoord te ondersteunen.
2 De industrialisatie van de negentiende eeuw leidde tot het ontstaan van de sociale kwestie. Leg uit:
a wat we verstaan onder de 'sociale kwestie';
b hoe (een deel van) de liberalen op het einde van de negentiende eeuw de oorzaken van deze
sociale kwestie meende te kunnen bestrijden en
c hoe Sumner – afgaande op zijn woorden – deze liberale politiek geïnterpreteerd zal hebben.
SOCIALE KWESTIE Arbeidsomstandigheden
Rol van de Kerk
Emancipatie arbeiders
Massificatie van de cultuur
TOETS
494
BRON I
De socialistische leider Troelstra over fabrieksarbeiders in
Enschede, 1896.
"Daar waren vele klompen die schoven of sleepten over de
hardklinkende straat, in de sleur voortgaande klompen, waarin de
lichamen, zwaar hangend steunden zonder opheffing van de
grond de valse werkdag in de fabriek tegemoet slepend.
Daaronder waren klompen van mannen, zwaar vooruitstappend,
sommige met nijdige schokken tegen de grond - berustend
voorttredende klompen van vrouwen - licht vooruit klossende
klompjes van kinderen. En ik dacht aan al die mensen, daar
aanstonds hun geestdodende arbeid verrichtend in de fabriek
tussen het gestamp der machines, het geratel der wielen,
voortgedreven door de oppermachtige stroom, die van hun
lichaam eist zich te voegen naar de haast der machines. Ik had de
woningen gezien, in de vunzige achterbuurten van dit stille, aan
een grote kapitalist onderworpen, stadje; ik had enkelen
gesproken van hen, wier leven in zijn dienst verminkt en
langzaam vermoord wordt. En uit monden van mensen, die trouw
naar de kerk gaan en elke socialist oprecht verafschuwen, had ik
dof gemompel gehoord van ontevredenheid over geleden onrecht,
te weinig verdiensten, slaafse onderworpenheid aan die ene
almachtige fabrikant ... en het was, alsof die drommen
verwaarloosde, uitgezogen werkmensen, broeders en zusters van
ons, over mijn hart liepen, dat ineenkromp onder het gewicht der
smart en der ellende, die zij torsen."
BRON II
Gegevens over kinderarbeid in Noord-
Brabant, 1819-1871.
aantal werkzame kinderen in 1819 1871
Textielindustrie 1715 2699
steen- en pannenbakkerij 6 153
Schoenmakerij 163 923
Sigarenindustrie - 568
Beetwortelsuikerindustrie - 425
BRON III
Twee van de 'Zes kinderliedjes, opgedragen aan 't Congres van Kinderbescherming, 14 Dec. '13'.
1.Bloemenmaakstertje.
"Ik maak m'n bloemen gedwee en stil
En rangschik steel bij stelen,
Toch steekt m'n rug en beeft m'n hand
En zou 'k zoo graag in 't groene land
Met 'echte' bloemen spelen....!"
3.Huissloofje.
"Als Sinterklaas 'reis vragen kwam
Wat 'k hebben wou of lusten –
Ik zei: 'Ach Sint - de wasch is zwaar,
'k Voel me zoo dikwijls moe en naar,
Laat 'm eens een dagje...rusten!"
BRON IV
Artikel uit het socialistische
dagblad 'Het Volk', 29 mei
1906.
"Staking der Leidsche
Timmerlieden. Men seinde ons
hedenmorgen uit Leiden, dat de
timmerlieden in staking zijn
gegaan. De eischen zijn:
tienurige werkdag en 23 cents
loon per uur. Reeds een jaar
lang hadden de gezellen deze
eischen bij de patroons
verdedigd. Er is gekonfereerd
en gekorrespondeerd met de
patroons afzonderlijk en met
den patroonsbond. De Kamer
van Arbeid was in den arm
genomen en het publiek door
middel van den pers ingelicht.
Niets mocht echter baten, de
patroons bleven onwrikbaar.
Zoodat thans de staking als
uiterste middel om hen tot rede
te brengen is geproklameerd.
Op het eerste appèl van
hedenmorgen waren 84 man
aanwezig. De geest was
uitnemend. Het aantal
timmerlieden te Leiden is
ongeveer 150. De Katholieken,
georganiseerd in het RK
Timmerliedenverbond, hoewel
overtuigd van de
rechtvaardigheid der staking -
de voorzitter van het
secretariaat was zelf mee ter
conferentie geweest om de
eischen te verdedigen - schijnen
niet de moed te hebben
gevonden dit uiterste verzet
tegen patroonsonwil mee te
voeren. Den strijdenden
kameraden in den rug
aanvallen, lijkt hun waardiger
werk."
BRON V
Prent van Alb. Hahn in 'De Notenkraker', 1911.
1 Troelstra (I) beschrijft onder meer het karakter van het werk in de
fabrieken. Welk karakter heeft die fabrieksarbeid volgens Troelstra
gekregen? Gebruik in je antwoord 2 citaten uit de tekst van bron I.
Leg ook uit waarom de fabrieksarbeid dit karakter had gekregen.
2 De bronnen I t/m III kun je beschouwen als illustraties van de 'sociale
kwestie'. Waarom had de Industriële Revolutie een 'sociale kwestie'
tot gevolg?
3 Welke aspecten van de sociale kwestie vind je in de bronnen I, II en
III terug? Verwijs in je antwoord steeds naar de bronnen.
4 De arbeiders probeerden door actie te voeren een einde te maken aan
de sociale kwestie. Leg uit dat ze deze strijd op twee verschillende
terreinen voerden en dat je van beide een voorbeeld in het
bronnenmateriaal (I t/m V) kunt vinden.
5 Zowel in bron I als in bron IV komt de tegenstelling tussen
socialistische en christelijke arbeiders naar voren. Welke houding nam
volgens de socialisten de Kerk aan tegenover de strijd van de
arbeiders? Ontleen je antwoord aan de genoemde bronnen.
6 Waarom was dit oordeel van de socialisten over de houding van de
Kerk niet helemaal rechtvaardig?
7 Het dagblad 'Het Volk' kun je een voorbeeld noemen van het
emancipatiestreven van de arbeiders. Toon dat met behulp van bron
IV aan.
8 Waarom maakt bron IV duidelijk dat de industrialisatie de
massificatie van de cultuur tot gevolg had?
SOCIALE KWESTIE Arbeidsomstandigheden
Kapitalisme
Rol van de overheid
Vakbonden
TOETS
1512
BRON
Enkele artikelen uit het fabrieksreglement van de katoenspinnerij 'Staub und Söhne' in Altenstadt (1853).
"§ 6 Iedere arbeider is persoonlijk verantwoordelijk voor de aan hem toevertrouwde zaken. Wanneer hij deze
desgevraagd niet onmiddellijk kan tonen, worden ze op zijn kosten door nieuwe vervangen.
§ 7 Als in een fabriekshal tijdens werktijd, waar alle arbeiders aanwezig zijn, iets beschadigd wordt, en de dader
niet opgespoord kan worden omdat niemand zijn naam wil noemen, dan zijn de arbeiders uit de hele hal
aansprakelijk tot de dader is aangewezen.
§ 9 Verder worden bestraft (buiten de in § 22 vermelde gevallen, waarin de fabrieksdirecteur het recht heeft de
arbeider op staande voet te ontslaan):
1. oneerbiedig gedrag tegenover de opzichter.
2. het niet melden van kwade trouw.
3. eigenmachtige veranderingen aan de machines, de verlichting, de verwarming en de werktuigen.
4. het afleiden van andere arbeiders.
5. te laat komen en verzuim, in het bijzonder de slechte gewoonte van de 'blauwe maandag' en het ophalen
van eten en drinken.
6. onvoorzichtigheid met vuur en licht.
7. het roken van tabak.
8. lawaai maken op de weg naar en van de fabriek.
9. beschadigingen aan huizen, tuinen, bomen, schuttingen, bronnen e.d.
§ 13 De geïnde geldstraffen (waarin de schadevergoedingen evenwel niet begrepen zijn) worden gebruikt ter
ondersteuning van zieke en gewonde arbeiders."
1 Maak met behulp van drie voorbeelden uit de bron duidelijk dat de arbeidsomstandigheden voor
fabrieksarbeiders in 1853 anders waren dan tegenwoordig. Let er op dat je steeds duidelijk het verschil
aangeeft.
2 Noem twee oorzaken van de omstandigheid dat fabrikanten halverwege de negentiende eeuw
arbeidsvoorwaarden als in de bron beschreven konden opleggen.
SOCIALE KWESTIE Kapitalisme
Woonomstandigheden
Thuisarbeid
Vakbonden
TOETS
1786
BRON I
Affiche uit de jaren '70 van de negentiende eeuw. Theodore Roosevelt
(later president van de Verenigde Staten) was in die tijd gekozen in de
wetgevende vergadering van de staat New York. Een 'tenement-house' is
een huurkazerne.
BRON II
Sigarenbandje uit de jaren 1888-1892, uitgegeven onder gezag van de
'Cigar Makers' International Union of America'. De tekst midden op het
bandje staat onder de bron afgedrukt.
This Certifies, that the Cigars contained in this box have been made by a First Class Workman, a Member of
the Cigar Makers' International Union of America, an organization opposed to inferior rat-shop, COOLIE,
PRISON, or FILTHY TENEMENT-HOUSE WORKMANSHIP. Therefore we recommend these Cigars to all
smokers throughout the world.
1 Waardoor leidde het
negentiende-eeuwse industriële
kapitalisme tot het ontstaan van
de sociale kwestie? Twee
oorzaken noemen.
2 De bronnen I en II kun je in
verband brengen met de
misstanden in de sigarenmakerij
in de Verenigde Staten in de
tweede helft van de negentiende
eeuw. Welk verhaal vertellen
deze twee bronnen over deze
misstanden? Zorg ervoor dat
beide bronnen in je verhaal
voorkomen.
3 Het optreden van de 'Cigar
Makers' International Union of
America', zoals dat blijkt uit
bron II, leidde ook tot heftige
kritiek: de leden van de bond
zouden alleen aan hun
eigenbelang denken. Welke
redenering zat er achter deze
kritiek?
SOCIALE KWESTIE Kapitalisme
Socialisme
Rol van de kerk
TOETS
1723
BRON
Andrew Mearns, een protestantse predikant (1837-1925), schreef in 1883 'The Bitter Cry of Outcast London: An
Inquiry into the Condition of the Abject Poor', waaraan onderstaand fragment ontleend is.
"Dit moet een luide en bittere schreeuw tot elk Christelijk hart zijn, die een beroep doet op de hulp, waarvan het de
belangrijkste taak van de Kerk is om die te leveren.
U zult binnenplaatsen moeten betreden die doortrokken zijn van giftige dampen, optrekkend uit de opeenhoping
van rioolslijk en vuilnis, dat in alle richtingen verspreid ligt (…) U zult verrotte trappen moeten beklimmen. U zult
tastend uw weg moeten zoeken door duistere en smerige steegjes, vergeven van ongedierte. Dan zult u toegang
verkrijgen tot de holen, waarin duizenden wezens, die net zoveel als u behoren tot de menselijke soort waarvoor
Christus stierf, samenhokken."
1 Geef twee argumenten voor de stelling dat in de negentiende eeuw de sociale kwestie (waar Andrew
Mearns aan refereert) door het kapitalistische economisch systeem is veroorzaakt.
2 Andrew Mearns was van mening dat de sociale kwestie moest worden aangepakt, maar dacht dat
daarvoor de structuur van de bestaande maatschappij niet veranderd hoefde te worden. Geef, met behulp
van de bron, een toelichting op beide delen van deze bewering.
3 Welke politieke stroming was het fundamenteel oneens met de opvatting van Mearns dat de sociale
kwestie kon worden opgelost zonder een revolutionaire verandering van de maatschappij? Leg je
antwoord uit.
SOCIALE KWESTIE Woonomstandigheden
Kinderen
Kapitalisme
TOETS
2141
BRON I
Achtervertrek in een kelderwoning aan de Amsterdamse Nieuwe Spiegelstraat (circa 1900).
BRON II
In 1868 gaf de protestantse predikant J.F. Corstius uit Heerenveen in de volgende bewoordingen zijn mening over
de arbeidersklasse.
"De levenswijze van die menschen is afschuwelijk. Liederlijk is hunne taal en hun genot, en ingekankerd hun haat
tegen de beschaafde wereld, die deze wilden maar al te veel ontziet en door misplaatste barmhartigheid hunne
luiheid voedt. 't Is een schande, dat onze beschaafde maatschappij (…) deze heidenen aan hun lot overlaat. Die
morsige hutten, die dompige kelders, die in den grond gegraven holen, waaruit de verwilderde diermenschen
opdagen om land en stad met uitgestrekte hand af te loopen (...), zij leveren het vreeselijk bewijs hoe luiheid den
mensch ontadelt (...)"
BRON III
Op 6 december 1903 opende het 'Zondagsblad' van het dagblad 'Het Volk' met deze
prent van Alb. Hahn. Het onderschrift luidt: "- Och, wij zijn natuurlijk weer stout
geweest!...".
1 Maak met drie verwijzingen naar bron I duidelijk dat je deze foto kunt gebruiken om uit te leggen wat
we onder de 'sociale kwestie' verstaan.
2 Beredeneer dat je de sociale kwestie voor een deel kunt verklaren vanuit het bestaan van een
kapitalistische economie.
3 Als je de bronnen II en III met elkaar vergelijkt zou je kunnen concluderen dat in 1868 bij sommigen al
het besef bestond van het bestaan van een sociale kwestie en dat in 1903 de sociale kwestie nog steeds
niet opgelost is. Laat dat zien door van elk van beide bronnen te beredeneren welke houding de
schrijver/tekenaar inneemt ten opzichte van het lot van de arbeidersklasse.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Kapitalisme
TOETS
1711
BRON I
In 1842 kwam in Engeland een rapport uit
van de 'Children's Employment Commission
(Mines)' over de kinderarbeid in de Engelse
steenkolenmijnen. Hieronder staan enige
conclusies uit dit rapport.
"Uit de gezamenlijke getuigenissen (…)
concluderen wij met betrekking tot de
kolenmijnen dat
1. er voorbeelden zijn, waarin kinderen al in
de leeftijd van 4, soms van 5 en tussen 5 en
6, vaker tussen 7 en 8 jaar in de mijnen aan
het werk gezet worden, terwijl 8 tot 9 jaar de
normale leeftijd is, waarop de tewerkstelling
in de mijnen begint (…)
3. in verscheidene districten meisjes op
dezelfde vroege leeftijd als de jongens in
deze mijnen beginnen te werken (…)
8. hoewel deze bezigheid nauwelijks de
naam arbeid verdient, de tewerkgestelde
kinderen gewoonlijk van daglicht uitgesloten
zijn en steeds zonder vriendjes zijn, en zij –
als er niet het heen en weer rijden van de
kolenwagens was – zouden zijn veroordeeld
tot de ergste vorm van eenzame opsluiting
(…)
11. in de districten, waarin vrouwen
ondergronds in de mijnen aangenomen
worden, beide geslachten bij elkaar precies
met de zelfde soort arbeid aan het werk gezet
worden en hetzelfde aantal uren werken; dat
de meisjes en jongens en de jonge mannen
en vrouwen, zelfs getrouwde vrouwen en
vrouwen met een kind, in het algemeen bijna
naakt aan het werk zijn en de mannen in
sommige mijnschachten zelfs helemaal
naakt; en dat getuigen van iedere soort de
demoraliserende invloed van de
tewerkstelling van vrouwen onder de grond
bevestigen (…)
13. wanneer de arbeiders het volle aantal
uren werken, de geregelde werktijd voor
kinderen en jeugdigen nauwelijks minder
dan 11, vaker 12, in enkele districten zelfs
13 en in één in het algemeen 14 en meer
uren bedraagt."
BRON II
In 1854 werd in het Duitse Rijnland in een aantal districten
geteld hoeveel kinderen arbeid verrichtten. In onderstaande
grafiek staan de resultaten van dat onderzoek.
BRON III
Deze cartoon verscheen in 1913 in de Amerikaanse krant
'Philadelphia North American'.
1 Leg uit dat zowel ondernemers als arbeiders in de negentiende eeuw motieven hadden om kinderen
in mijnen en fabrieken te werk te stellen. Twee antwoorden dus.
2 Geef twee argumenten voor de stelling dat het kapitalisme in de negentiende eeuw de kinderarbeid
bevorderd heeft.
3 De bronnen I en II geven informatie over kinderarbeid in de negentiende eeuw. Op welk punt vormt
bron II een bevestiging van de gegevens in bron I en op welk punt vormt bron II een aanvulling van
de gegevens in bron I? Leg in beide gevallen je antwoord uit.
4 Stel dat je in de negentiende eeuw een pamflet samenstelt dat gericht is tegen de kinderarbeid. Je
mag van bovenstaande bronnen er twee gebruiken om je betoog te ondersteunen. Welke twee zou jij
kiezen? Leg in beide gevallen je keuzen uit.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Leerplicht
TOETS
496
BRON I
Fragmenten uit het 'First Report of the
Children’s Employment Commission',
1842.
"Mary Barett, 14 jaar: Ik heb reeds vijf
jaar op de bodem van de mijn gewerkt.
Vader werkt in de mijn daarnaast. Ik heb
twaalf broers en zusters. Eén kan
rekenen, een andere kan lezen, geen
enkele andere kan schrijven. Ik daal af
om zeven uur en ik kom naar boven om
zes, soms om zeven uur. Ik werk steeds
zonder kousen, schoenen en broek; ik
draag alleen mijn hemd. Ik moet naar
boven gaan in de schachten met de
mannen.
Isabelle Read, 12 jaar: Het is een zeer
hard werk: ik weet niet hoeveel keren ik
heen en weer loop van de bodem van de
put tot de muur. Ik draag bijna 65 kilo op
mijn rug; ik moet me veel bukken en
door het water glijden dat tot mijn enkels
reikt. Ik hou niet van dat werk: de andere
meisjes ook niet, maar men moet het wel
doen."
BRON II
De Zwitserse fabrikant Guyer von
Bauma over het werk in de
textielfabrieken, 1862.
"Men beweert dat een arbeidstijd van
veertien uur voor een jonge arbeider van
twaalf tot zestien jaar te veel is en dat
zijn lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling daaronder lijdt. Ik bestrijd
dit. De werkzaamheden van jonge
mensen in de spinfabrieken zijn
aangepast aan hun krachten. Van een
buitengewone krachtsinspanning is geen
sprake. Hun werk bestaat meer uit speels
werk en oppassen. De lucht in de
fabriekshallen is niet zo ongezond als
men gewoonlijk zegt. De hallen in de
spinnerijen zijn nu grotendeels ruim en
licht en de lucht is zuiver."
BRON III
Enkele artikelen uit de leerplichtwet, 1900.
1 Welke aspecten van de kinderarbeid blijken uit bron I? Noem er
zes.
2 Geef twee verklaringen voor het feit dat in bron II een volstrekt
ander beeld van de kinderarbeid gegeven wordt dan in bron I.
3 In 1900 kwam in Nederland de leerplichtwet (III) tot stand. Op
welke twee manieren kon deze wet de toestand van de
arbeiderskinderen verbeteren?
4 Hoe kun je uitleggen dat er vanuit de kring van de arbeiders nogal
wat verzet tegen de leerplichtwet (III) was?
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
TOETS
1513
BRON I
De Londense apotheker Peter Gaskell (1806-1841) over de morele gevaren die jeugdige fabrieksarbeidsters in de
eerste helft van de negentiende eeuw liepen; bedenk bij het lezen van de bron dat Gaskell zich bij dit onderwerp in
omzichtige bewoordingen uitdrukt, probeer dus 'door de tekst heen' te lezen.
"Het tekort aan arbeidskrachten leidde noodzakelijkerwijs tot de aanstelling van alle mannelijke familieleden van
de fabrikant op zeer jonge leeftijd. De zonen kregen reeds aanzienlijke bevoegdheden toen ze nog bijna kinderen
waren; ze werden van school gehaald, om toezicht te houden op bepaalde delen van de fabriek, en ze werden gul
van geld voorzien. Hetzelfde geldt ook voor de andere familieleden. Jongens op een leeftijd, waarop ze bewust
ver weggehouden dienen te worden van alle gelegenheden om hun ontluikende seksuele prikkels de vrije loop te
laten, werden in een zeer opwindend bed geduwd en, tegelijk met andere gelegenheden, blootgesteld aan het
liederlijke voorbeeld, dat onherroepelijk ertoe leidde hen tot slachtoffer van de uitspattingen te maken. Het
georganiseerde systeem van zedeloosheid, waaraan deze jonge mannen en jongens zich overgegeven hebben, had
een noodlottige betekenis voor de werkende gemeenschap, kuisheid werd een begrip om de spot mee te drijven.
Slachtoffer na slachtoffer werd op haar beurt uit de spinnerij gehaald; in het algemeen werd het mooiste en meest
bescheiden uitziende meisje uitgezocht uit de honderden die hier bijeen waren. De ene na de andere
gehoorzaamde gedwee, als men dat zo wil noemen.
Haar opvatting over de eer van de vrouw raakte zo verworpen, dat een onbetamelijke intimiteit eerder als al het
andere als prijzenswaardig gold. Het ongelukkige schepsel werd door haar vrouwelijke kameraden duidelijk
gemaakt dat ze van bijzonder geluk mocht spreken dat ze de aandacht van de jonge chef, zijn neef, broer of oom
getrokken had, wat ook steeds gebeurde; anderzijds toonde ze tijdens haar werktijd opzichtig de linten, de hoed of
de jurk – in werkelijkheid de tekenen van haar schande –, die door haar beschouwd werden als de rijke beloning
voor de diensten, die ze daarvoor ook steeds bewezen had. Niets kan duidelijker de demoraliserende uitwerking
van deze gevaarlijke verhouding tonen dan het feit, dat een meisje, van wie bekend was dat zij met iemand
langdurig een seksuele relatie gehad had, zonder moeilijkheden met iemand uit haar eigen kring in het huwelijk
kon treden."
BRON II
Cartoon ('Rijkdom en armoede') uit het Engelse tijdschrift 'Punch', 1843.
1 Leg van de bronnen I en II
afzonderlijk uit dat daarin
steeds een negatief effect
van de fabrieksarbeid door
kinderen en jongeren naar
voren komt.
2 Welke van de bronnen I en
II geeft duidelijk de
oorzaak van het bestaan
van kinderarbeid aan,
welke alleen maar een
gevolg? Leg steeds je
antwoord .
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
TOETS
1593
BRON I
In 1833 werd in het Engelse graafschap
Lancashire onderzoek gedaan naar de leeftijd
van de arbeiders, die in de katoenfabrieken
tewerkgesteld waren. In deze tabel staat het
resultaat van dat onderzoek.
leeftijd mannen vrouwen
< 11 246 155
11-16 1169 1123
17-21 736 1240
22-26 612 780
27-31 355 295
32-36 215 100
37-41 168 81
42-46 98 38
47-51 88 23
52-56 41 4
57-61 28 3
1 Leg uit wat we verstaan onder de 'sociale
kwestie'.
2 Zowel ondernemers als arbeiders hadden
motieven om kinderen in de fabrieken
tewerk te stellen. Noem voor elk van
beiden zo'n motief.
3 Beide bronnen (I, II) kun je goed
gebruiken voor een onderzoek naar de
kinderarbeid in de Engelse katoenindustrie
omstreeks 1830. Toon aan dat de
informatie over kinderarbeid uit beide
bronnen elkaar aanvult.
BRON II
Op 7 juli 1832 ondervroeg het zogenaamde 'Sadler-
Committee' van het Britse parlement Charles Aberdeen, een
arbeider die op 12-jarige leeftijd in een katoenfabriek was
begonnen en in 1832 op 53-jarige leeftijd was ontslagen,
omdat hij een verzoekschrift had getekend, waarin om
hervormingen in de fabrieksarbeid was gevraagd.
"Vraag: Vragen de bezigheden van de voddenrapers
voortdurende aandacht en om steeds in beweging te zijn en
om verschillende houdingen aan te nemen, om zo hun werk
om de machines schoon te maken aan te passen aan de
bewegingen daarvan?
Antwoord: Ja, je moet onder de machine, terwijl deze loopt.
Vraag: Is het gevaarlijk werk?
Antwoord: Heel gevaarlijk als zij voor het eerst komen, maar
zij raken eraan gewend.
Vraag: Moet u tegenwoordig meer of minder uren werken,
vergeleken met toen u een leerling in een katoenfabriek was?
Antwoord: Ongeveer hetzelfde.
Vraag: Wilt u de commissie vertellen of de arbeid zelf is
toegenomen of anders?
Antwoord: De arbeid is meer dan twee maal zo omvangrijk
geworden.
Vraag: Leg uit op welke wijze.
Antwoord: Ik heb tweemaal zoveel werk verricht als ik
gewoonlijk deed, voor minder loon. Machines zijn sneller
gemaakt. De lichamelijke inspanning behoort de snelheid
van de machine te volgen.
Vraag: Heeft deze toegenomen arbeid enig zichtbaar effect
op hoe de kinderen eruit zien?
Antwoord: Het heeft een aanzienlijk effect. Het veroorzaakt
bleekheid. Een fabriekskind kan je gemakkelijk
onderscheiden van een kind dat niet in een fabriek werkt.
Vraag: Heeft het tot gevolg dat zij korter leven?
Antwoord: Ja.
Vraag: Wat voor argumenten heeft u voor die gedachte?
Antwoord: Ik heb mannen en vrouwen gezien, die hun hele
leven in de fabriek gewerkt hebben, zoals ikzelf, en dat ze
gingen trouwen; en ik heb gezien dat deze bevolkingsgroep
al maar kleiner werd; ikzelf heb zeven kinderen gehad, geen
een van hen leefde langer dan zes weken; mijn vrouw is een
uitgemergeld mens, net als ikzelf, een kleine vrouw, en ze
werkte al in haar kinderjaren, jonger dan ik, in een fabriek.
Vraag: Hoe oud worden gewoonlijk diegenen, die vanaf hun
vroege jeugd gewend waren aan werk in fabrieken?
Antwoord: Ik heb er maar heel weinig gekend die ouder dan
ik waren. Ik denk dat de meesten van hen voor hun
veertigste jaar overlijden."
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Verenigde Staten
TOETS
1554
BRON
Spotprent, verschenen in het Amerikaanse weekblad 'Life', circa 1914.
1 Leg uit waarom zowel ondernemers als arbeiders voordeel hadden van kinderarbeid.
2 Welk oordeel heeft de tekenaar van de spotprent over kinderarbeid? Leg je antwoord uit met een
beschrijving van de bron.
3 Noem twee argumenten waarmee de tekenaar zijn oordeel over kinderarbeid ondersteund kan hebben.
4 Waarom was het juist in de Verenigde Staten moeilijk om wetgeving met betrekking tot kinderarbeid tot
stand te brengen?
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
TOETS
1816
BRON I
In onderstaande tabel staat aangegeven, in percentages, op welke
leeftijd jongens/mannen en meisjes/vrouwen in 1816-1818 begonnen
met werken in de katoenindustrie in Manchester (Groot-Brittannië).
BRON II
Lewis Wickes Hines was een Amerikaanse wetenschapper en fotograaf, die zijn camera
gebruikte om de omstandigheden in de Amerikaanse industrie voor de Eerste Wereldoorlog
vast te leggen. Deze foto uit 1911 toont spinners in een katoenfabriek.
1 Leg uit met welk argument
enerzijds ondernemers,
anderzijds arbeiders de
noodzaak van kinderarbeid
verdedigden. Twee antwoorden
dus.
2 Tegenstanders van kinderarbeid
voerden vaak felle campagnes
om voor kinderen leerplicht in
te voeren. Welke twee
argumenten voerden ze
daarvoor aan?
3 Tegenstanders van kinderarbeid
konden aan bovenstaande
bronnen (I, II) argumenten
ontlenen om hun standpunt te
ondersteunen. Noem drie van
die argumenten en leg bij elk
argument uit hoe je dit aan bron
I of bron II ontleent.
SOCIALE KWESTIE Levensverwachting
Sterftecijfers
Opstellen hypotheses
TOETS
1773
BRON I
Deze grafiek geeft, voor een drietal periodes in de negentiende
eeuw, weer op welke leeftijd mensen in Colton stierven. Colton
was een dorpje in het Engelse graafschap Staffordshire, waar
de mensen nog hoofdzakelijk van de landbouw leefden.
BRON II
Grafiek van het aantal mensen dat in Colton tussen 1813 en
1899 gemiddeld per maand stierf.
1 Welke conclusie kun je uit bron I trekken met betrekking tot de levensverwachting van de inwoners van
Colton in de negentiende eeuw.
2 De grafiek (I) geeft niet aan wat de oorzaak van de weergegeven veranderingen zijn. Bedenk vanuit je
kennis over de negentiende eeuw een mogelijke oorzaak. Leg je antwoord uit.
3 Bron II geeft wel informatie hoeveel mensen er per maand gemiddeld in Colton stierven, maar maakt niet
duidelijk waardoor er grote verschillen zijn. Bedenk zelf een mogelijke oorzaak voor het grote verschil
tussen enerzijds september/oktober en anderzijds januari/februari. Leg je antwoord uit.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Werkloosheid
TOETS
490
BRON I
Een ingezonden brief uit het
Nederlandse blad 'Recht voor Allen',
circa 1885.
"Eenigen tijd geleden hebt u ons
bericht dat de heer Regout,
fabriekant van glas, porcelein en
aardewerk te Maastricht, eene
uitzondering gevraagd had voor
zijne glasindustrie toen de wet op
den kinderarbeid van den heer Van
Houten ingevoerd is geworden. Wel,
M[ijnheer] de R[edacteur] een kijkje
van naderbij zal u doen zien dat
mijnheer R. heelemaal gelijk had.
Indien gij eens een kijkje kondet
nemen des morgens ten half zes of
des avonds ten zes ure, wanneer de
'bloozers' hun werk geeindigd
hebben, dan zoudt hij een groote
menigte, honderde jongens van 12,
13, 14 jaren de groote fabrieken der
heeren Regout en Co. zien verlaten,
schreeuwend, vloekend, tierend, met
ingevallen aangezichten, gekromden
rug en knikkende knieën, naar hun
lichaam verdierlijkt voor er een
straal van levensgenot op geschenen
heeft en naar den geest... O meneer
de Redacteur, als dit beschaafde
menschen moeten heeten in hun
schoone onschuldige kinderjaren,
toon mij dan eens een wilde!"
BRON II
Oproep aan Amsterdamse werklozen, 1885.
1 Welke negatieve gevolgen van het industrialisatieproces komen in bovenstaande bronnen I en II aan de
orde? Geef voor elk van deze gevolgen ook een uitleg.
2 Ga bij beide bronnen (I, II) afzonderlijk na of de betrokken arbeiders ca. 1885 in hun situatie berustten.
Leg je antwoord telkens uit met behulp van de tekst.
3 Waarom speelde een blad als 'Recht voor Allen' (II) zo'n belangrijke rol bij de bewustwording van de
arbeiders?
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
TOETS
162
BRON I
Overzicht van het aantal dodelijke minderjarige slachtoffers van ongelukken in steenkolenmijnen in Engeland
in 1838.
Doodsoorzaak jonger dan
13 jaar
13 – 18
jaar
18 - 21
jaar
totaal
Aardverschuivingen 15 14 72 101
Gas-explosies 13 18 49 80
Instorting van mijnschachten 14 16 36 66
Overstromingen 3 4 15 22
Overreden door een mijnkarretje 4 5 12 21
Verstikking door gas 0 2 6 8
Over een katrol getrokken 3 0 3 6
Anders 6 5 36 47
Totaal 58 64 229 351
BRON II
In 1840 stond in het Engelse weekblad 'Punch' onderstaande spotprent. De begeleidende tekst luidde: "Het is
aangenaam te weten dat hoewel er zo’n ellende in de kolenmijnen is, dezetoch een grote hoeveelheid luxe
opleveren".
1 Noem twee redenen voor industriële ondernemers om kinderen arbeid te laten verrichten.
2 Toon aan dat je aan beide bronnen I en II een argument kunt ontlenen om kritiek op de kinderarbeid te
leveren. Twee antwoorden dus.
SOCIALE KWESTIE Vrouwenarbeid
Stakingen
Rol van de pers
TOETS
1715
BRON I
In juni 1888 schreef Annie Besant in het blad 'The Link' een artikel over de arbeids-omstandigheden van vrouwen
in de 'Bryant and May'-luciferfabriek. Zij schreef onder meer over de vroegtijdige dood van veel vrouwen als
gevolg van het werken met fosfor; daardoor kregen zij onder andere last van haaruitval.
"Geboren in achterbuurten, aan het werk gezet toen zij nog kinderen waren, onvolgroeid want ondervoed,
onderdrukt want hulpeloos, aan de kant gezet zodra zij niet meer kunnen werken, wie maakt het wat uit als zij
sterven of op straat gezet worden, zolang de aandeelhouders van 'Bryant and May' maar hun 23 procent krijgen en
meneer Theodore Bryant standbeelden kan oprichten en parken kopen?
Meisjes zijn gewend dozen op hun hoofd te dragen tot het haar er langzaam afgesleten is en de jonge hoofden zijn
kaal op vijftienjarige leeftijd? Dominees met aandelen in 'Bryant & May': neem je vijftien jaar oude dochter op je
knie, ga met je hand zachtjes over de zijdezachte bossen krullen, verheug u over de sierlijke schoonheid van de
dikke, schitterende vlechten."
BRON II
Na de publicatie van Annie Besant dwong 'Bryant and May' zijn arbeiders een verklaring te ondertekenen dat zij
tevreden waren over hun arbeidsomstandigheden. Toen een aantal vrouwen dit weigerde en ontslagen werd,
gingen 1.400 vrouwen in staking. Annie Besant ontving op 4 juli een anonieme brief van een arbeider van 'Bryant
and May'.
"Beste Mevrouw, ze hebben geprobeerd de arme meisjes te laten zeggen dat het allemaal leugens zijn die gedrukt
zijn en ze hebben geprobeerd ons papieren te laten ondertekenen dat het allemaal leugens zijn.; beste Mevrouw,
niemand weet wat het is wat we ons moeten laten welgevallen en we zullen niet ondertekenen. Wij danken u heel
erg voor de vriendelijkheid die u ons getoond hebt. Mijn beste Mevrouw, we hopen dat u om ons geen
moeilijkheden krijgt, omdat wat u gezegd hebt helemaal waar is."
BRON III
De krant 'The Times' schreef in juni 1888 het volgende commentaar op de staking. Met de 'matchgirls' worden de
meisjes in de lucifersfabriek bedoeld.
"Het jammerlijke is dat de 'matchgirls' niet uit zichzelf actie ondernomen hebben, maar tot staking aangezet zijn
door onverantwoordelijke raadgevers. Geen enkele moeite is gespaard door deze lastpakken van de moderne
geïndustrialiseerde wereld om dit geschil onder de aandacht te brengen."
BRON IV
In juli 1888 schreef de krant 'Pall Mall Gazette' het volgende over de staking.
"Het verhaal is vol hoop voor de toekomst, omdat het de geweldige macht laat zien, die ligt in alleen maar
publiciteit. Het was de publicatie van het simpele verhaal van de klachten van de 'matchgirls' in een onbekend,
klein, goedkoop weekblaadje, genaamd 'The Link', die het werk deed."
1 Leg uit dat je de arbeidsomstandigheden bij 'Bryant and May' een voorbeeld van de sociale kwestie
kunt noemen. Noem één voorbeeld uit bovenstaande bronnen om je antwoord te illustreren.
2 Maak in eigen woorden duidelijk hoe Annie Besant in de tweede alinea van haar publicatie (I) met een
emotioneel argument de aandeelhouders van 'Bryant and May' onder druk probeerde te zetten''
3 Welke van de twee kranten (III, IV) probeerde het standpunt van de werkgevers onder woorden te
brengen? Leg je antwoord uit.
4 Waardoor waren arbeiders in de tweede helft van de negentiende eeuw steeds beter in staat kranten en
weekbladen te lezen? Noem twee oorzaken.
5 Uit bovenstaande bronnen kun je de conclusie trekken dat de opkomst van kranten en weekbladen
heeft bijgedragen aan de verbetering van de werkomstandigheden voor arbeiders. Leg dat uit.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Leerplicht
TOETS
1616
BRON I
In 1848 werd in Duitsland een ontwerp gemaakt voor de reglementering van fabrieksarbeid. In de motivering van
dat ontwerp stond onder meer het volgende te lezen.
"In de fabrieken raken de kinderen niet alleen gewend aan arbeid, maar ook aan een steeds geregelde arbeid, aan
orde en stiptheid en het verblijf in de fabrieken zal over het algemeen overvloediger en gezonder zijn dan het in
de benauwde, met alle mogelijke soorten van stank en walm gevulde woningen van de ouders kan zijn."
BRON II
Hieronder staat een fragment uit het 'Jahresbericht der Handelskammer Aachen und Burtscheid' voor het jaar
1865.
"Waar de ouders zelf van de vroege morgen tot de late avond aan het werk zijn, blijven de kinderen zonder
toezicht aan hun lot overgelaten (…) en zouden dus, als hun werk in de fabrieken ophoudt, op straat rondhangen
en zich wellicht overgeven aan bedelarij, diefstal en andere ondeugden."
BRON III
In het parlement van de Pruisische provincie Rijnland (Rheinische Provinziallandtag) werd in 1837 voor het
eerst een debat gehouden over kinderarbeid. In dat debat werd onder meer het volgende opgemerkt.
"Ik ben het er, mijne heren, volkomen mee eens dat de arme kinderen (…) onder de bescherming van milde
wetten gesteld worden, maar deze mogen echter niet zulke grote beperkingen bevatten, waardoor het voortbestaan
van onze industrieën onmogelijk gemaakt wordt door de concurrentie van het buitenland."
1 Noteer in eigen woorden van elke bron (I t/m III) apart welk argument gebruikt wordt om een verbod op
kinderarbeid tegen te houden.
2 Noem twee argumenten voor kinderarbeid die je in bovenstaande bronnen (I t/m III) niet terug kunt
vinden.
3 Rond 1900 werd in veel West-Europese landen de discussie gevoerd om de leerplicht voor kinderen in te
voeren. Noem twee argumenten, in relatie tot het verschijnsel van de kinderarbeid, die de voorstanders
van de leerplicht gebruikten.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Kapitalisme
TOETS
1590
BRON I
In 1835 publiceerde de Schotse arts en chemicus Andrew Ure (1778-1857) het boek 'The Philosophy of
Manufactures'. Daarin schreef hij het volgende over kinderarbeid.
"Geen enkele baas zou willen dat er weerspannige kinderen arbeid zouden verrichten binnen de muren van zijn
fabriek, die niet zonder slaan aan het werk te houden zijn en daarom beboet of ontslaat hij gewoonlijk alle
spinners van wie bekend is dat zij hun helpers mishandelen. Daarom is misbruik van welke aard dan ook een
zeldzaamheid. Ik heb veel fabrieken bezocht, zowel in Manchester als in de omliggende districten, gedurende een
periode van verscheidene maanden, waarbij ik onverwachts en vaak alleen, op verschillende tijden van de dag
spinnerijen betrad, en nooit zag ik ook maar eenmaal dat een kind een pak slaag kreeg, evenmin zag ik ooit
kinderen die in een slecht humeur waren (…) In een vestiging waar katoen gesponnen en geweven werd, wordt al
het zware werk door de stoommachine gedaan, waardoor er voor de bediener helemaal geen zwaar werk overblijft
en hij in het algemeen letterlijk niets te doen heeft; maar nu en dan moet hij een of andere precieze handeling
verrichten, zoals de gebroken draden aan elkaar maken, de kluwens garen van de spoel afhalen etc. En het is
helemaal niet waar dat het werk in een fabriek onophoudelijk is omdat de beweging van de stoommachine
onophoudelijk is, dat de arbeid niet onophoudelijk is op juist die grond, omdat die verricht wordt in samenloop
met de stoommachine."
BRON II
In 1850 bracht de Schotse geoloog Leonard Horner, aangesteld om fabrieken te inspecteren, een rapport uit,
waaruit dit fragment volgt.
"Op 4 mei bezochten de heer Jones en ik de fabriek van Christopher Bracewell & Brothers in Earby. Hij staat
buiten het dorp, in een open veld, en toen wij dichterbij kwamen zagen wij een van de broers met aanzienlijke
snelheid vanuit huis naar de fabriek rennen. Dit zag er zeer verdacht uit, maar wij ontdekten niets verkeerds. Een
paar dagen later ontving ik een anonieme brief dat wanneer de heer Bracewell de fabrieksinspecteur zag, hij naar
de fabriek ging en zorgde dat zij die te jong waren in de plees gestopt werden. Hij zei ook dat de kinderen 13 tot
14 uur per dag werkten. Binnen een paar dagen ging de heer Jones opnieuw naar de fabriek, vergezeld van de
hoofdinspecteur van politie in Colne. Nadat hij zijn eerste onderzoek had gedaan, gaf hij de politieagent de
opdracht de plees te doorzoeken en daarin werden dertien kinderen gevonden. Van allen werd vastgesteld dat zij
illegaal in de fabriek tewerkgesteld waren."
1 Leg uit dat zowel fabrikanten als arbeiders motieven hadden om kinderen in fabrieken te laten werken.
2 In welk opzicht maakte de kapitalistische economie kinderarbeid op grote schaal mogelijk?
3 Maak duidelijk dat de schrijvers van de beide bronnen (I, II) van mening verschilden over het
verschijnsel van de (industriële) kinderarbeid.
4 Welke bron, I of II, acht jij voor een historisch onderzoek naar kinderarbeid het meest betrouwbaar? Leg
je antwoord uit.
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Gelaagdheid
Rol overheid
TOETS
274
BRON
In 1828 publiceerde de Britse journalist John Brown het boek 'A Memoir of Robert Blincoe'. Als vierjarig jongetje
kwam Blincoe in 1796 in een weeshuis in Londen terecht, van waaruit hij in 1799 tewerkgesteld werd in een
kousenweverij. Uiteindelijk kreeg Blincoe het in 1817 voor elkaar een eigen kleine katoenspinnerij op te zetten.
Aan Brown vertelde Blincoe in 1822 onder meer het volgende voorval.
"Een meisje genaamd Mary Richards, die men opvallend knap vond toen ze het weeshuis verliet en die nog maar
net tien jaar oud was, bediende een voorspinmachine, waaronder op ongeveer een voet vanaf de grond zich een
horizontale drijfas bevond, waarmee de onderdelen daarboven werden rondgedraaid. Het gebeurde op een avond
dat haar schort door de drijfas werd gegrepen. In een oogwenk werd het arme meisje door een onweerstaanbare
kracht weggetrokken en op de grond gesmakt. Ze slaakte de meest hartverscheurende kreten! Blincoe rende naar
haar toe, een geëmotioneerde en hulpeloze toeschouwer van een gruwelijk schouwspel. Hij zag rond en rond
gedraaid worden met de drijfas – hij hoorde de botten van haar armen, benen, dijen etc. de een na de ander in
stukken breken, schijnbaar tot kleine gruzels versplinterd, naarmate de machine haar ronddraaide en haar lichaam
steeds verder in het mechaniek trok, spatte haar bloed over de machine en stroomde het op de grond, haar hoofd
leek verpletterd – uiteindelijk kwam haar verminkte lichaam zo vast te zitten, tussen de drijfassen en de grond, dat
vanwege het lage waterpeil en de van de machine losgeraakte raderen, dit de centrale drijfas stopte. Toen ze was
losgemaakt, bleek elk bot gebroken – haar hoofd vreselijk platgedrukt. Ze werd geheel levenloos afgevoerd."
1 Als gevolg van de industrialisatie kwamen er veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking. Geef aan
welke verandering er in het levensverhaal van Robert Blincoe (zoals weergegeven in de inleiding van de
bron) terug te vinden is.
2 Leg uit dat zowel fabrikanten als arbeiders een motief hadden om kinderen in fabrieken te laten werken.
3 Op de achtergrond van het door Robert Blincoe meegemaakte voorval (bron) speelden ook de toenmalige
opvattingen over de rol van de overheid mee. Maak dat duidelijk.
4 Welke rol hebben boeken als die van John Brown (bron) gespeeld in de geschiedenis van de kinderarbeid
in de negentiende eeuw?
SOCIALE KWESTIE Kinderarbeid
Liberalisme
TOETS
175
BRON I
Foto uit 1909 van twee
jongens, die in een
Amerikaanse textielfabriek
spoelen verwijderen terwijl
de machine in werking is.
BRON II
In de Verenigde Staten verschenen
spotprent, 1916.
1 Welk argument voor kinderarbeid kun je
aan bron I ontlenen?
2 Rond 1900 ontstond onder liberalen
verschil van mening over het antwoord
op de vraag, die in bron II gesteld wordt.
Leg dat uit door
- eerst uit te leggen wat de tekenaar
met haar prent wilde laten zien en
- vervolgens de antwoorden van de
twee groepen liberalen op de door
de tekenaar gestelde vraag te geven.
SOCIALE KWESTIE Engeland
Luddieten
Sociale onrust
TOETS
1564
BRON I
De 'Leeds Mercury' berichtte in april 1812 over de aanval op Burton’s Mill in Middleton.
"Een groep mannen, honderd tot tweehonderd man sterk, sommigen van hen bewapend met geweren met daarop
bajonetten bevestigd en anderen met mijnwerkershouwelen, marcheerde in optocht het dorp in en voegde zich bij de
oproerlingen. Aan het hoofd van de gewapende bandieten werd een man van stro meegevoerd, die de beroemde
generaal Ludd voorstelde, wiens vlaggendrager met een soort rode vlag zwaaide."
BRON II
De journalist en voorstander van vrijhandel Archibald Prentice schreef in zijn boek 'Historical Sketches and
Personal Recollections of Manchester' (1851) het volgende over de ongeregeldheden rond de Luddieten in april
1812.
"Op zaterdag 18 april kwam een grote groep vrouwen, hoofdzakelijk vrouwen, bijeen op de aardappelmarkt, Shude
Hill, waar de verkopers voor aardappelen 14 en 15 shilling per zak vroegen. Sommige vrouwen begonnen zich met
geweld de artikelen toe te eigenen; maar de burgerlijke en militaire autoriteiten kwamen tussenbeide om een soort
maximumprijs vast te stellen, voor 8 shilling per zak, waarvoor ze in kleine hoeveelheden werden verkocht. Op
maandag werd een kar die veertien zakken meel vervoerde tegengehouden en het meel werd weggenomen. Op 27
april vond een oproerige bijeenkomst plaats in Middleton. De weverij van Burton and Sons was al eerder bedreigd
vanwege hun methode om het weven te laten plaatsvinden door de toepassing van stoom. De fabriek werd beschermd
door soldaten, zo stevig dat zij bestand was tegen hun aanval; zij snelden toen naar het huis van Emanuel Burton,
waar zij hun wraak oefenden door het in brand te steken. Op vrijdag 24 april begon een grote groep wevers en
monteurs rond het middaguur bijeen te komen, met de openlijk geuite bedoeling in Westhoughton de mechanische
weefgetouwen te vernielen, samen met de gehele gebouwen. De militairen reden op volle snelheid naar
Westhoughton; en bij hun aankomst stelden zij tot hun verbazing vast dat de gebouwen helemaal waren vernield,
terwijl er geen enkel individu te zien was aan wie enige verdenking kleefde een rol te hebben gespeeld in deze
waarlijk verschrikkelijke wandaad."
BRON III
In 1819 schreef de journalist John Edward Taylor een artikel over de 'Luddite Riots' in 1812 in Manchester.
"De rellen in Middleton vonden hun oorsprong in hevige ellende, verbitterd door een kortzichtig vooroordeel tegen
de introductie van pas uitgevonden machines. De aanval van de menigte op de fabriek en de vernieling van het huis
van een van zijn eigenaren, waren misdaden van de grootste afschuwelijkheid. Maar in Westhoughton, waar een
fabriek met stoommachines in brand was gestoken en afgebrand, lag de zaak heel anders. Deze wandaad was
besproken op een bijeenkomst (...) op 9 april 1812, zestien dagen voor het plan in praktijk werd gebracht. Op deze
bijeenkomst waren, voor het grootste deel van de tijd en tot het tijdstip van afsluiting, niet meer dan ongeveer veertig
personen aanwezig, van wie niet minder dan tien of elf spionnen waren, bekend als werkend voor kolonel Fletcher.
Dat omstandigheden als deze zich voordeden, zestien dagen voor het afbranden van de fabriek plaatsvond, maakt het
niet een zaak van vermoeden, maar juist van absolute zekerheid, dat de alarmerende wandaad voorkomen had
kunnen worden, als het de bedoeling van de spionnen of van hun werkgevers was geweest om het te voorkomen."
1 Op basis van de bronnen I, II en III kun je een reconstructie maken van het zogenaamde Luddisme, rond
1812 in Manchester en omgeving. Leg uit
a wat doel en methode van de beweging van de Luddieten waren;
b dat je het optreden van de Luddieten kunt zien als een voorbeeld van de 'sociale kwestie' en
c dat het optreden van de Luddieten niet als revolutionair beschouwd mag worden.
2 Prentice (bron II) en Taylor (bron III) keurden beide het optreden van de Luddieten af, maar verschillen
ten dele over de schuldvraag. Maak dat duidelijk en toon je antwoord aan met verwijzingen naar beide
bronnen.
SOCIALE KWESTIE Arbeidsomstandigheden
Emancipatie arbeiders
Sociaal-democratie
Nederland
TOETS
668
BRON I
Een Rotterdamse havenarbeider over zijn ervaringen als hij na een langdurige ziekte bij zijn oude werkgever
terugkeert, 1914.
"(...) dat ik te veel was in hun kring. Telkens ziek, neen, dat gaat niet. Ik moest maar naar iets anders uitzien. Maar
waar moest ik heen, zoo'n zieke stakkerd. Niemand wou mij immers hebben? Toen ik dan ook na maanden niet uit
eigen beweging wegging, begon men het slechtste en minst betaalde werk voor mij te bestemmen, zoodat ik het ten
slotte moede werd; en toen op een keer zich een incident voordeed tusschen de patroons en mij, hadden zij
tegelijkertijd een prachtige gelegenheid om mij te loozen. Er waren dan toch wel wat veel knechts, dus zou ik maar
ontslagen worden en dan 'mijn socialistische ideeën prikkelden mij zoo'. Ik kon desnoods nog wel een prima
getuigschrift meekrijgen, want op mijn werk viel absoluut niets te zeggen."
BRON II
Een munitie-arbeider (geboren 1883) uit de Zaanstreek over zijn leven.
"Mijn jongelingsjaren tot ruim 17-jarigen leeftijd zijn in geestelijke ledigheid voorbijgegaan. Aan eenige verdere
ontwikkeling op een of ander terrein werd niet gedacht en ik was als andere fabrieksjongens van dien leeftijd (...)
In September 1901 trad ik als lid tot de Partij toe. Als men mij vraagt, of ik toen een overtuigd socialist was, dan
moet ik die vraag met 'neen' beantwoorden. Ik was iemand die het streven naar een socialistische maatschappij
wenschte te steunen, omdat deze kapitalistische maatschappij met zijn rijkdom en weelde eenerzijds en zijn
armoede en ellende anderzijds niet deugde. Eenige kennis der maatschappelijke ontwikkeling bezat ik echter niet."
BRON III
Fragment uit het beginselprogramma van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, vastgesteld in 1912.
"Het proletariaat kan den tegenstand der kapitalistische klasse tegen de overbrenging der bedrijfsmiddelen van
partikulier in maatschappelijk bezit slechts breken door de verovering der politieke macht. Voor dit doel hebben
zich over de geheele wereld de arbeiders, die tot bewustzijn van hunne taak in den klassenstrijd zijn gekomen,
georganiseerd."
1 Leg uit dat zowel uit bron I als uit bron II blijkt dat de arbeiders zich in de tijd voor de Eerste
Wereldoorlog niet volwaardig lid van de samenleving voelden.
2 Beoordeel of de arbeiders die in bron I en bron II aan het woord komen al bewust naar emancipatie
streefden. Leg in beide gevallen je antwoord uit.
3 Zowel bron II als bron III maken duidelijk wat er nodig was om de strijd voor emancipatie te kunnen
voeren en winnen. Wàt was daar voor nodig? Verwijs in je antwoord naar beide bronnen.
SOCIALE KWESTIE Emancipatie arbeiders
Arbeidersorganisaties
Acht-urige werkdag
TOETS
1591
BRON
In 1892 verscheen onderstaand affiche. Over de hele
wereld vieren organisaties van arbeiders elk jaar op 1 mei
de 'Dag van de Arbeid'. Voor het beantwoorden van de
vragen is het niet nodig de slecht leesbare tekst in het
midden te ontcijferen.
1 Dit affiche kun je gebruiken als illustratie
voor de emancipatie van de arbeiders.
Toon dat aan door:
- eerst aan te geven wat we onder
emancipatie verstaan;
- vervolgens aan het affiche te ontlenen wat
voor de arbeiders de oorzaak was voor
hun streven naar emancipatie en
- ten slotte uit het affiche te halen hoe
volgens de arbeiders deze emancipatie
bereikt moest worden.
2 Leg aan de hand van het affiche uit
waarom voor de arbeiders de acht-urige
werkdag zo belangrijk was voor hun
emancipatie.
3 Waarom was voor het bereiken van de
acht-urige werkdag uiteindelijk ook
hetoprichten van politieke partijen door de
arbeiders noodzakelijk?
SOCIALE KWESTIE Kapitalisme
Arbeidsomstandigheden
Vakverenigingen
Vrouwenemancipatie
TOETS
495
BRON I
Werktijden van de meisjes die in de fabrieken ('mills') werkten in Lowell, Massachusetts, 1853.
BRON II
Affiche van de 'Women's Trade Union
League of Illinois', 1907.
BRON III
Tekening uit het blad 'Der Wahre Jacob', januari 1895. De
titel luidt: 'Een nieuwjaarsgeschenk, zoals de arbeiders het
zich wensen'.
'Hoe trots de dwangburcht ook verrijst,
Men merkt hoe hij op zijn grondvesten beeft.
De klasse van opscheppers raast en gaat tekeer,
Maar zie, hoe daar de bres wijd open staat.
De kwelling en de plaag van het volk
Zal de achturendag een stuk korter maken.'
1 In de tekening uit 'Der Wahre Jacob' (III) stelt de burcht het kapitalisme voor. Leg uit hoe juist het kapitalistische
economische systeem het industrialisatieproces bevorderen kon.
2 In de tekst bij de tekening (III) wordt het kapitalisme een 'dwangburcht' genoemd. Leg uit, door de tekening te
beschrijven, waarom de tekenaar het kapitalisme zo ziet.
3 Leg uit dat de bronnen I en II illustreren dat in de 19de-eeuwse samenleving het levensritme van veel mensen
geheel door economische factoren werd bepaald. Voor beide bronnen afzonderlijk antwoorden.
4 De bronnen II en III laten zien dat de arbeiders zich in de loop van de 19de eeuw steeds beter gingen organiseren.
Waartoe richtten arbeiders vakverenigingen en eigen politieke partijen op? Twee antwoorden.
5 Waarom zal een tekening als die uit 'Der Wahre Jacob' (III) er regeringen en kerken toe aangezet hebben zich ook
in te zetten voor de verbetering van de levensomstandigheden van de arbeiders?
6 Het affiche '$acred Motherhood' (II) is afkomstig van een vakbond van vrouwen. Op welke 2 manieren maakt het
affiche duidelijk dat deze vakbond het niet eens was met de arbeidsomstandigheden van veel vrouwen?
7 In welke 2 opzichten kun je het bestaan van de 'Women's Trade Union League of Illinois' (III) een uiting van
vrouwenemancipatie noemen?
SOCIALE KWESTIE Woonomstandigheden
Rol van de overheid
Kiesrecht
TOETS
493
BRON I
Schilderij van Eduard Hilverdink uit 1889, getiteld
'Jodenbuurt in Amsterdam'.
BRON II
Interieur van een Amsterdamse arbeiderswoning begin
20ste eeuw. Onder de tafel staat een poepton.
1 Noteer van beide bronnen (I, II) afzonderlijk wat ze duidelijk maken over de leefomstandigheden van de
19de-eeuwse Amsterdamse arbeiders.
2 Op het eind van de 19de eeuw ging onder meer de overheid zich met de situatie van de industriearbeiders
bemoeien. Waarom deed de overheid dat? Twee motieven noemen.
3 Waarom was de uitbreiding van het kiesrecht van belang voor de verbetering van het lot van de arbeiders?
SOCIALE KWESTIE Verenigde Staten
Kapitalisme
Immigratie
Socialisme
Nationalisme
TOETS
1077
BRON
In het Amerikaanse tijdschrift 'Judge' verscheen circa 1900 onderstaande spotprent. Het onderschrift luidt: 'The
inevitable result to the American workingman of indiscriminate immigration'. Op de hoofdband staat 'pauper
labor', wat zoiets betekent als: 'de door arme mensen verrichte arbeid'. Op de achtergrond is Ellis Island
afgebeeld, het eiland waar zeer veel immigranten de Verenigde Staten binnenkwamen.
1 De tekening kun je beschouwen als een aanklacht tegen het rauwe Amerikaanse kapitalisme. Maak
dat duidelijk door:
a eerst te beschrijven wat de tekenaar met zijn prent duidelijk wil maken en
b vervolgens uit leggen waarom je het rauwe Amerikaanse kapitalisme kunt zien als de
oorzaak van deze situatie.
2 Leg uit waarom een nationalist veel minder moeite met deze tekening gehad zal hebben dan een
socialist. Twee antwoorden dus.
SOCIALE KWESTIE Arbeidsvoorwaarden
Vakverenigingen
TOETS
1712
BRON I
Will Thorne, die zich van
ongeschoold arbeider had
opgewerkt tot de leider van de
'National Union of Gasworkers &
General Labourers', hield op 31
maart 1889 in Londen een
toespraak voor zijn aanhangers bij
de 'Beckton Gas Works'. Uit die
rede volgt hier een fragment.
"Laat me jullie vertellen dat jullie
nooit een verandering in het
werken op zondag, geen
verandering in een van jullie
arbeidsvoorwaarden of lonen
verkrijgen, tenzij jullie je gaan
verenigen en een sterke vakbond
vormen. Dan zullen jullie in staat
zijn om je stem te laten horen en te
zeggen hoe lang jullie willen
werken en hoeveel jullie willen
krijgen voor een dag lang werken.
Het is gemakkelijk om één stok te
breken, maar wanneer vijftig
stokken samen gebundeld zijn is
dat een veel moeilijker karwei. De
manier waarop jullie jarenlang in
jullie arbeid behandeld zijn is
schandalig, wreed en onmenselijk.
Ik geef mijn woord dat, als jullie
standvastig zijn en niet aarzelen,
wij binnen zes maanden de
achturige werkdag zullen eisen en
winnen, een zesdaagse werkweek
en de afschaffing van de huidige
slavendrijvermethoden die niet
alleen in de mode zijn bij de
'Beckton Gas Works', maar in het
gehele land."
BRON II
Vaandel van de 'Amalgamated Stevedores Labour Protection League',
opgericht in 1889 naar aanleiding van de 'Great Dock Strike', een
grote en succesvolle havenstaking in Londen. Op het vaandel wordt in
herinnering gebracht dat de stakers steun kregen van Australische
collega's. 'Stevedores' zijn stuwadoors, arbeiders die schepen laden en
lossen.
1 Will Thorne gaf in zijn toespraak tot de arbeiders in de gasfabriek
van Beckton (I) precies aan waarom juist vakverenigingen in staat
zijn de arbeidsomstandigheden voor de arbeiders te verbeteren.
Leg uit dat hij dat deed door de vergelijking die hij maakte met
stokken.
2 Het vaandel van de vakvereniging van stuwadoors (II) geeft
zowel met woorden als met beelden aan dat de arbeiders vol
vertrouwen hun strijd voor betere arbeidsvoorwaarden voerden.
Maak dat voor beide elementen (woord en beeld) duidelijk.
SOCIALE KWESTIE Kapitalisme
Lot arbeiders
Vakverenigingen
TOETS
1714
BRON I
Het Italiaanse blad 'L'Asino' (De Ezel) publiceerde
in 1902 op zijn voorpagina onderstaande
spotprent.
BRON II
Onderstaande spotprent verscheen in het begin van de
twintigste eeuw in verschillende bladen van de I.W.W.,
de 'Industrial Workers of the World', een internationale
vakbond. Met 'unionism' wordt het streven naar het
vormen van vakbonden bedoeld. De titel van de tekening
luidt: 'Arbeiders! Geef mij meer kracht in mijn arm!'
1 Leg uit wat we verstaan onder een
kapitalistische economie.
2 Beredeneer dat het kapitalisme in de
negentiende eeuw het industrialisatieproces
bevorderd heeft.
3 Stel dat je een voordracht moet houden over
de reactie van de arbeiders op het
negentiende-eeuwse kapitalisme en dat je
daarbij bovenstaande twee prenten (I, II) mag
vertonen om je verhaal te illustreren. Leg uit
dat het logisch is om in je voordracht eerst
bron I te bespreken en daarna bron II. Zorg er
voor dat in je uitleg de betekenis van beide
prenten duidelijk wordt.
SOCIALE KWESTIE Levensomstandigheden
Emancipatie arbeidersklasse
TOETS
502
BRON
Verzoekschrift van werkloze Amsterdamse arbeiders gericht aan hun rijke stadgenoten, 1851.
"RIJKE BURGERS!
Er is nood, hevige nood onder de minvermogende ingezetenen, voornamelijk onder de arbeidende klasse in
Amsterdam; er is niets te verdienen en 't hoogst noodigste, de levensmiddelen zijn bitter duur, en waarom zijn die
duur? Is de oogst mislukt? (...) neen dat niet maar de zwaren drukkende belasting en de monnopoliën der
kooplieden maakt alles duur - nu vragen wij of dat regt is in een vrij land (...) van dag tot dag stijgt de verzwaaring
hooger, en wij moeten er maar mee tevreden zijn, de Rijken voelt het niet al was 't drie maal hooger, maar wij, wij
voelen 't des te zwaarder (...) maar 't is haast gedaan, de maat is vol gemeten, thans zullen wij ons regt doen gelden
en er voor opkomen ten koste wat het wil, wat was alles na de onlusten te Parijs sints Februarij 1848 niet in
beweging, wat is er verschrikkelijk veel bloed omtrent in alle landen van Europa vergooten sints dat tijdperk,
overal stond men op tegen de Regering, maar Nederland en deszelfs hoofdstad wilde hunnen naam niet bevlekken
met die van opstandelingen, neen wij dachten te edel, en vertrouwden op de herziening der grondwet (...)
Wijders geven wij 't o Rijken der aarden op Uw geweten, en verlangen slechts dat gij werk zult verschaffen, tot uw
eigen veiligheidswille, is dan alles duur, als er dan maar werk is, opdat wij niet geheel verhongeren, want de eene
mensch kan den anderen niet eten, en voor steelen deinsen wij terug (...) want wee! wee! als gij de roepstem niet
hoord, en de zaken soms eene ommekeer kregen, dan zoud Gij U gewis bedroefd beklagen."
1 In het verzoekschrift wordt de toestand van de Amsterdamse arbeiders beschreven. Geef aan welke
oorzaken van en welke oplossingen voor deze zogenaamde sociale kwestie in het verzoekschrift genoemd
worden.
2 Beredeneer waarom het verzoekschrift kenmerkend is voor de beginperiode van de Industriële Revolutie.
3 De reactie van de overheid op dit soort verzoekschriften was in eerste instantie (voor de arbeiders althans)
negatief; naderhand hadden dergelijke acties echter ook een positieve invloed. Licht beide elementen van
deze stelling met behulp van de tekst van de bron toe.
SOCIALE KWESTIE Bevolkingsvraagstuk
Neo-malthusianisme
Liberalisme
Anti-revolutionairen
TOETS
215
BRON I
Fragmenten uit een door W. Anten geschreven brochure: 'Nieuwe beschouwingen over den invloed van het Nieuw-
Malthusianisme', 1895.
"Als er van de gevolgen van het N.M. gewag wordt gemaakt, dan denkt men daarbij in den regel alléén aan het
wegnemen van 'armoede, echteloosheid en prostitutie', en niet aan hetgeen daar verder uit voortspruit (...)
De eerste is: de opvoeding van de kinderen wordt veel gemakkelijker (...) De opvoeding van de kinderen moeten
de ouders in persoon ter harte nemen; de moeder moet zich met het grootste deel daarvan bemoeien; dat behoeft
geen nader betoog. En of zij rijk of arm is – hare krachten schieten daartoe tekort, als het aantal kinderen te groot
wordt. Bij arme ouders is dat natuurlijk veel erger dan bij rijke. Voor ouders uit den meer gegoede stand is het
bezwaar van de opvoeding van een te groot aantal kinderen (...) dat zij zich genoodzaakt zien (...) hen naar eene
kostschool te zenden. Maar dan zullen hunne lievelingen aan gevaar worden blootgesteld; daar sluipen in menig
jeugdig mensenleven de giftige kiemen in, die het langzaam maar zeker volslagen ondermijnen. Uit dien hoofde
verdient het N.M. ook de sympathie van hen voor wie de kuisheid in het gemoed van de jonge maagd een juweel
is, dat met de nauwlettendste zorg bewaard moet worden (...) Een tweede weldaad is deze: heeft het N.M. eenmaal
bij een echtpaar ingang gevonden, dan zullen ook zijne kinderen het in praktijk brengen (...)
De armoede wordt veel zeldzamer; de studie voor een betrekking waarvoor kinderen van de Natuur een aanleg
hebben ontvangen vereischt geldelijke offers. Nu wordt het kind gedwongen een betrekking te aanvaarden (...) die
hij met tegenzin zal vervullen (...) gevolg is (...) het levensgeluk van zo menigeen wordt onherstelbaar verwoest."
BRON II
Het Tweede Kamerlid Schimmelpenninck van der Oye (ARP) in het Kamerdebat over het besluit van minister Van
Houten om de Nieuw-Malthusiaanse Bond de koninklijke goedkeuring te verlenen, 1896.
"Nu kan ik mij eenigszins begrijpen, al betreur ik het levendig, dat de Regeering, als zodanig, geen termen heeft
kunnen vinden om dergelijke voordrachten en populaire geschriften te beschouwen als eene aanranding of een
bederf van de goede zeden, en dus de vereeniging als strijdig met de openbare orde te verbieden. Wat ik echter
minder begrijp is, dat de Regeering zich geen rekenschap heeft gegeven van het economische gevaar dat voor ons
land kan gelegen zijn in dergelijke propaganda. De nadeelen voor een volk, verbonden aan het doordringen in de
zeden van eigendunkelijke beperking der geboorten is toch wel aan te wijzen; en anderzijds strekt overvloed van
vitaliteit niet ten nadeele van eene bevolking, maar tot verhooging van de politieke en economische beteekenis van
een volk, dat koloniseeren kan. Mij dunkt, hiervan is de geschiedenis van de 16e en 17e eeuw eeuw een schitterend
voorbeeld en daarvan levert Engeland nog op dit oogenblik het bewijs.
En wat ik allerminst kan begrijpen is, dat de Regeering er zich van geen rekenschap heeft gegeven, dat door de
erkenning van eene vereniging als deze, duizenden in den lande geërgerd worden, die dergelijke middelen en
propaganda weerzinwekkend, walgelijk, menschonteerend achten. En dit is niet alleen het geval bij hen, die op
godsdienstig standpunt staan en dergelijke middelen rechtstreeks achten in te gaan tegen de door God gestelde
natuurorde; maar ook bij zeer velen die zich op zuiver zedelijk terrein stellen en in den mensch nog iets meer zien
dan een werktuig der natuur, zij het dan met enig bewustzijn begiftigd.
Op de erkenning van deze vereeniging zou ik eene qualificatie willen toepassen: een triomf van de emancipatie des
vleesches."
BRON III
ARP-leider Abr. Kuyper zei in zijn rede 'Het sociale vraagstuk en de christelijke religie' het volgende over het
nieuw-malthusianisme, 1891.
"Juist daarom echter mag, zoolang Gods Woord onder ons gelden blijft, de Kolonisatie nooit tegengestaan.
Gods aardrijk biedt, mits het maar niet braak ligge, voedsel te over voor meer dan het dubbele miljoenental dat
thans onze aarde bewoont (...) 'Weest vruchtbaar', luidt de goddelijke ordonantie, maar ook 'vervult het
aardrijk', en niet overvult het kleine pleksken binnen uw zoo eigen grenzen. Immers, het huwelijk dat door zoo
bekrompen geographie schade lijdt, moet door ons als Christenen hoog in eere gehouden, en God straft ons
met alle laster van wellustzonde en met den vloek der prostitutie, zoo we Zijn ordening ten deze weerstaan."
1 Uit de bronnen I en II blijkt dat de voor- en tegenstanders van het nieuw-malthusianisme zowel
economische als zedelijke argumenten voor hun standpunten gebruikten. Zet deze argumenten in
eigen woorden tegenover elkaar.
2 Stel je voor dat een gematigde (Unie-)liberaal met de argumenten van Anten (I) en
Schimmelpenninck van der Oye (II) geconfronteerd werd. Voor welk economisch en voor welk
zedelijk argument zou hij – vanuit zijn politieke overtuiging – waarschijnlijk kiezen? Verklaar in
beide gevallen je antwoord.
3 Anten (I) stelde dat toepassing van de nieuw-malthusiaanse beginselen zou leiden tot het verdwijnen
van de prostitutie. Leg uit hoe hij tot die conclusie gekomen zal zijn.
4 Kuyper (III) daarentegen beweerde juist dat God ons straft "met den vloek der prostitutie, zoo we Zijn
ordening (…) weerstaan". Waarom zal hij, vanuit zijn anti-revolutionaire achtergrond, ervan
overtuigd geweest zijn dat het nieuw-malthusianisme de prostitutie juist zou bevorderen?
SOCIALE KWESTIE Onderwijs
Werkloosheid
Sociaal-democratie
Liberalisme
TOETS
1033
BRON
In het begin van de 20ste eeuw hield de Britse sociaal-democratische
Labour Party een conferentie over de sociale kwestie. Met dit affiche
werd de conferentie aangekondigd.
1 Leg uit waarom je van een sociaal-
democratische partij kunt ver-
wachten dat zij zich met de sociale
kwestie bezighoudt.
2 De conferentie hield zich bezig met
twee aspecten van de sociale
kwestie. Leg uit dat de Labour
Party een relatie tussen deze twee
aspecten legde.
3 Leg uit hoe vooraanstaande liberale
leiders op dit affiche gereageerd
zullen hebben.
SOCIALE KWESTIE Industrialisatie
Arbeidsonrust
Liberalisme
TOETS
108
BRON
In 1831 kwamen in de Franse stad Lyon de zijdewevers in opstand. Naar aanleiding van deze opstand barstte in
Frankrijk de discussie over het industrialisatieproces en de gevolgen daarvan los. Hieronder staat een fragment
uit een artikel van Anselme Petetin in het blad 'L' Écho de la Fabrique' van 16 september 1832.
"Vanzelfsprekend is het een groot ongeluk dat deze groep mensen plotseling werk en broodwinning kwijt is; het
is een ontzaglijk groot ongeluk dat, naast het onverdiende leed van deze werkende mensen, de staat in een
toestand van onrust brengt. Niettemin is er ook iets wat tegen dit ongeluk opweegt en ik ben verbijsterd dat de
heer Bouvery niet inziet dat hij in zijn overdrijving te ver gaat, als hij de opvatting van mensen die uitsluitend
gericht zijn op de heilzame resultaten van het gebruik van machines een slechte grap noemt. Deze resultaten zijn
niettemin gemakkelijk waar te nemen, want als een nieuwe machine de arbeid zo vereenvoudigt dat de prijs van
een paar kousen of een mantel wordt verlaagd tot vijf sous, dan kan niemand ontkennen dat de komende winter
een groter aantal mensen beschermd zal zijn tegen de bijtende koude. Men kan niet meer ontkennen dat degenen
die voor deze prijs kousen en mantels zullen kopen, niet zo hard zullen hoeven te werken om de waarde hiervan
te verdienen, en dat ze de tijd, die zij zouden hebben besteed om de hogere bedragen te verdienen die zij vroeger
nodig hadden om zichzelf te kleden, kunnen gebruiken voor andere zaken die nodig zijn, of voor intellectuele
vormen van tijdverdrijf, of anders voor rust en plezier, hetgeen een mens ook nodig heeft.
Wanneer er in de industrie dus een nieuwe machine verschijnt, leidt dit tot een reële verbetering voor de
samenleving als geheel; maar het is alleen maar redelijk dat de groepen in de samenleving die van deze
verbetering profiteren, het bestaan moeten verzekeren van die arbeiders die hierdoor hun bestaansmiddelen
kwijtraken."
1 Ontleen aan de bron waarom het industrialisatieproces regelmatig tot opstanden (zoals die van de
zijdewevers in Lyon) leidde.
2 In zijn artikel laat Petetin duidelijk merken dat hij een aanhanger is van het liberalisme. Geef een
argument voor én een argument tegen deze stelling. Verwijs in je antwoord steeds naar de bron.
SOCIALE KWESTIE Aspecten
Kapitalisme
TOETS
1041
BRON
In de periode 1908-1912 maakte Lewis Hine een groot aantal foto’s van de industrialisatie in de Verenigde
Staten. Deze foto werd om 9 uur 's avonds gemaakt in een glasfabriek in de staat Indiana.
1 Deze foto kan in verband gebracht worden met de 'sociale kwestie'. Toon dat aan door:
a eerst een omschrijving te geven van het begrip 'sociale kwestie' en
b vervolgens uit te leggen (dus met een duidelijke verwijzing naar de bron) dat je drie aspecten
van de sociale kwestie in de foto kunt herkennen.
2 Geef twee argumenten voor de stelling dat de sociale kwestie is voortgekomen uit de ontwikkeling van
de kapitalistische economie.
SOCIALE KWESTIE Stakingsverbod
Vakverenigingen
TOETS
500
BRON
Artikel 415 van de Code Pénal (Wetboek van Strafrecht).
"Alle onderlinge samenspanningen of vereenigingen van de zijde der werklieden, om tegelijkertijd het werk te
doen ophouden, het werk in een fabriek of werkplaats te verbieden, het te werk komen en blijven vóór of na zeker
uur te beletten, en in het algemeen, om den arbeid te doen staken, te beletten of duurder te maken, wanneer er
eenige poging in het werk gesteld of eene aanvang met de uitvoering gemaakt is, zal gestraft worden met eene
gevangenis van tenminste eene maand en ten hoogste drie maanden. De hoofden of aanleggers zullen gestraft
worden met eene gevangeniszetting van twee tot vijf jaar."
1 Leg in je eigen woorden uit wat er in het artikel 415 van de Code Pénal bepaald wordt.
2 Dit artikel 415 werd in 1872 afgeschaft. In diezelfde tijd ontstonden de eerste vakverenigingen. Leg uit dat
tussen deze twee zaken een verband bestaat.
SOCIALE KWESTIE Vakbonden
Uitsluiting arbeiders
Rol Rooms-Katholieke Kerk
TOETS
491
BRON I
Advertentie van Delftse sigarenfabrikanten, 27 april 1873.
BRON II
Fragmenten uit de encycliek 'Rerum Novarum' van paus Leo
XIII, 1891.
"Privaat bezit is ten volle een eis der natuur (...) De Kerk acht
een optreden van de burgerlijke overheid langs de weg der
wetgeving, binnen de nodige grenzen, onontbeerlijk om betere
toestanden voor de arbeiders te bereiken. Altijd zullen onder de
mensen de grootste ongelijkheden blijven bestaan. Ongelijk
zijn aanleg, vlijt, gezondheid en krachten; vandaar ongelijkheid
in levensvoorwaarden, in bezit.
In het algemeen moet inzake het loon in het oog worden
gehouden, dat het in strijd is met het goddelijk en menselijk
recht, noodlijdenden te verdrukken en uit te zuigen tot eigen
voordeel.
Eindelijk kunnen en moeten ook de werkgevers en de
werknemers tot een vredelievende oplossing van het vraagstuk
meewerken door maatregelen en hulpmiddelen die de nood
zoveel mogelijk doen opheffen en een toenadering van de ene
tot de andere klasse teweegbrengen. Hiertoe behoren verenigin-
gen tot wederzijdse ondersteuning, bijzondere instellingen van
hulpbetoon voor de arbeider en zijn familie bij plotseling
ongeval, bij ziekte en sterven: instellingen tot bescherming van
het recht van kinderen, jeugdige personen en ook volwassenen.
Onder dit opzicht nemen de arbeidersverenigingen de eerste
plaats in; onder haar doeleinde vallen enigermate al de
bovengenoemde instellingen."
1 Vat in je eigen woorden samen
hoe volgens de Rooms-
Katholieke Kerk de verhouding
tussen ondernemers en arbeiders
moest zijn. Gebruik de
encycliek van Leo XIII (bron II)
voor je antwoord.
2 Welke 2 motieven had de Kerk
om tot haar standpunt over de
verhouding tussen ondernemers
en arbeiders te komen?
3 Beoordeel aan de hand van de
encycliek (II) welk oordeel de
Kerk over de maatregelen van de
Delftse sigarenfabrikanten (I)
gehad zal hebben. Leg je
antwoord uit.
4 Ontleen aan bron II twee
argumenten voor de stelling dat de
Rooms-Katholieke Kerk er niet op
de eerste plaats op uit was het
kapitalisme af te schaffen.
SOCIALE KWESTIE Vakbonden
Emancipatiebeweging
Revolutie
TOETS
1104
BRON
In 1873 verscheen onderstaande advertentie in een Amsterdamse krant.
1 Je kunt de 'Nederlandsche Sigarenmakers-Bond' beschouwen als een voorbeeld van een
emancipatiebeweging. Leg uit
a wat we verstaan onder een emancipatiebeweging;
b dat je vanuit de bron kunt aantonen dat de 'Nederlandsche Sigarenmakers-Bond' een
emancipatiebeweging was.
2 In de negentiende eeuw werden vakverenigingen opgericht als reactie op de 'sociale kwestie'. Leg hoe
de sociale kwestie ontstaan was.
3 Veel werkgevers vreesden de opkomende vakbeweging, omdat deze naar een revolutionaire
omwenteling van de samenleving zouden streven. Bepaal of die vrees op grond van de bron
gerechtvaardigd was. Geef twee aan de bron ontleende argumenten ter ondersteuning van je antwoord.
SOCIALE KWESTIE Algemeen kiesrecht
Emancipatie arbeiders
TOETS
503
BRON
Cartoon van Jordaan, 1911.
1 Leg aan de hand van de bron precies
uit welke oplossing Jordaan voor de
verbetering van de situatie van de
arbeiders zag.
2 Waarom kun je de oplossing, die
Jordaan voor de situatie van de
arbeiders zag, zien als een uiting van
de emancipatie van de arbeiders?
SOCIALE KWESTIE Vakbonden
Emancipatiebewegingen
TOETS
291
BRON
In 1831 verscheen in het Engelse Wednesbury onderstaand affiche van de 'Coal
Miners Union'. Een 'collier' is een arbeider in een kolenmijn, met 'booties'
worden mijnwerkers met vast werk bedoeld, 'wagemen' zijn dagloners/los
arbeiders. De 'Coal Miners Union' had plaatselijke afdelingen: 'lodges'. Met de
'Coal Mining Interests' wordt een door de gezamenlijke eigenaren van de mijnen
opgesteld reglement met bepalingen/straffen voor de mijnwerkers bedoeld.
1 Leg uit dat je met behulp
van de bron kunt aantonen
dat in de negentiende
eeuw:
a de sociale kwestie
speelde;
b emancipatiebeweging-
en opkwamen.
SOCIALE KWESTIE Emancipatie arbeiders
Vakbonden
TOETS
1621
BRON
Lidmaatschapskaart uit 1892 van Alfred Pearsall van een vakbond
van brood- en banketbakkers, afdeling Northampton
1 Leg uit dat zowel het bestaan van vakbonden als zodanig als de afbeeldingen op bovenstaand bewijs van
lidmaatschap laten zien dat de arbeiders naar emancipatie streefden.
2 Waarom konden de arbeiders met behulp van vakbonden grote successen behalen in de bestrijding van
de sociale kwestie, maar hadden zij voor een definitieve oplossing daarvan ook het kiesrecht nodig?
3 Vakbonden werden door ondernemers vaak gezien als gevaarlijke, soms zelfs revolutionaire
organisaties. Ga na of bovenstaande lidmaatschapskaart deze vrees van ondernemers ondersteunde. Leg
je antwoord uit.
SOCIALE KWESTIE Bread and Roses Strike
Vakbonden
TOETS
1839
BRON I
In 1912 brak in de Amerikaanse stad Lawrence een
staking uit onder arbeiders in textielfabrieken; deze
staking wordt ook wel de 'Bread and Roses Strike'
genoemd. Hieronder staat een fragment uit de
proclamatie die de stakers uitgaven.
"Wij, de 20.000 textielarbeiders van Lawrence, zijn in
staking voor het recht om vrij van slavernij en
hongerdood te zijn; vrij van overwerk en
onderbetaling; vrij van een levenssituatie die zo
ondraaglijk is en ons vermogen te boven gaat, dat we
gedwongen werden uit de slavenkampen van
Lawrence te komen in verenigd verzet tegen het
kwaad en het onrecht van jaren en jaren loonslavernij.
Wij zijn van mening dat wij als nuttige leden van de
maatschappij en als producenten van rijkdom het
recht hebben om fatsoenlijke en eervolle levens te
leiden; dat wij huizen behoren te hebben en geen
hutten; dat wij zuiver voedsel behoren te hebben en
geen vervalst voedsel tegen hoge prijzen; dat wij
kleren behoren te hebben die geschikt zijn voor het
weer en geen voddige lompen. Dat om voldoende
voedsel, kleding en onderdak veilig te stellen in een
samenleving, die bestaat uit een klasse van rovers aan
de ene kant en een werkende klasse aan de andere
kant, het voor de zwoegers absoluut noodzakelijk is
om zich aaneen te sluiten en een vakbond te vormen,
die zijn krachten in een zodanige vorm organiseert dat
hij het meest waarschijnlijk hun veiligheid en geluk
bewerkstelligt."
BRON II
In 'The Lumberjack', het blad van de 'Brotherhood of
Timber Workers', verscheen op 15 september 1912 deze
cartoon. Met de 'Wool Trust' worden de gezamenlijke
textielfabrikanten bedoeld, een 'mill worker' is een
fabrieksarbeider, 'I.W.W.' is een vakbond die een
belangrijke rol in de textielstaking in Lawrence
speelde, 'Mass.' is de afkorting van de staat
(Massachusetts) waarin Lawrence ligt.
1 Met bron 1 kun je goed uitleggen wat we verstaan onder de 'sociale kwestie' en ook hoe de arbeiders
konden proberen deze kwestie aan te pakken. Leg beide uit.
2 De textielstaking in Lawrence wordt ook wel de 'Bread and Roses Strike' genoemd, omdat tijdens deze
staking vaak de dichtregel 'Bread for all, and Roses, too' gehoord werd. Leg uit dat deze dichtregel
inderdaad de eisen van de stakers, zoals verwoord in bron I, goed tot uitdrukking bracht.
3 Leg uit dat de cartoon (II) goed past bij de proclamatie van de textielarbeiders van Lawrence (I). Gebruik
ten minste drie elementen uit de cartoon om je antwoord te verduidelijken.
SOCIALE KWESTIE Vrouwenarbeid
Kapitalisme
TOETS
1988
BRON I
Isabella Ford (1855-1924), afkomstig uit een gezin
uit de middenklasse, begon zich al vroeg bezig te
houden met de omstandigheden in de
arbeidersklasse. Hieronder volgt een fragment uit
het boek 'Women's Wages', dat zij in 1893
publiceerde.
"Soms wordt door een ploegbaas een beloning
gesteld op onfatsoenlijk gedrag van de kant van de
vrouwen. Dat wil zeggen dat een vrouw die zich
onderwerpt aan of ingaat op zijn grove grappen en
taalgebruik en zijn kwalijke gedrag meer werk te
doen krijgt dan de vrouw die zich door zulk gedrag
beledigd voelt en dat ook laat merken, en die haar
zelfrespect wenst te bewaren. Het karige loon dat
door sommige van deze vrouwen wordt verdiend, is
verdiend ten koste van meer dan alleen zwaar
gezwoeg. Zelfs wanneer deze grofheid beperkt is tot
alleen maar het taalgebruik, veroorzaakt dit ernstig
lijden bij sommige van de vrouwen. Zij voelen, zij
weten dat omdat zij vrouwen zijn en daarom
beschouwd worden als hulpeloos en minderwaardig,
zij worden toegesproken zoals mannen niet
toegesproken worden, en de stekel dringt hun zielen
binnen."
BRON II
Cicely Corbett Fisher (1885-1959) heeft een groot
deel van haar leven gestreden voor meer rechten
voor vrouwen, in het bijzonder voor vrouwelijke
arbeiders. In 1912 sprak zij in de plaats East
Grinstead over vrouwenarbeid.
"Uitbuiting op het werk kan worden omschreven als
1. lange werktijden, 2. tegen lage lonen, 3. onder
ongezonde omstandigheden. Hoewel zowel mannen
als vrouwen tot de slachtoffers behoren, vormen
vrouwen de grote meerderheid van uitgebuite
arbeiders. De grootste moeilijkheid bij het bestrijden
van deze kwalijke misstand is dat bijna al dit harde
werk verricht wordt in de huizen van de arbeiders.
Gedurende de staking nog maar kort geleden van de
jammakers in Bermondsey bleek dat de lonen van
de meisjes maar net genoeg waren om hen van
voedsel te voorzien en geen enkele ruimte lieten om
kleren aan te schaffen, waarvoor zij geheel
afhankelijk waren van de giften van vrienden."
BRON III
Deze foto is omstreeks 1919 gemaakt in de
tabaksfabriek Mignot & De Block in Eindhoven. De
meisjes op deze foto zijn werkzaam bij het maken van
de gestoffeerde kistjes, waarin de sigaren verpakt
worden. Zij zijn 13-15 jaar oud en verdienen
gemiddeld 7.50 gulden per week.
1 Leg uit waarom je de opkomst van vrouwenarbeid
in de negentiende eeuw kunt verklaren uit zowel
het industrialisatieproces als het kapitalisme. Twee
antwoorden dus.
2 Stel je voor dat je bovenstaande bronnen I t/m III
wilt gebruiken om een betoog over de
omstandigheden van vrouwelijke arbeiders te
verduidelijken. Ontleen dan eerst aan elke bron
afzonderlijk welke aspecten van de vrouwenarbeid
deze tonen en beredeneer vervolgens in welke
volgorde je deze bronnen het beste in je betoog
kunt opnemen.
SOCIALE KWESTIE Spoorwegstaking
Stakingsrecht
Liberalisme
Conservatisme
TOETS
2214
BRON
In april 1903 brak in
Nederland de zoge-
naamde 'Spoorweg-
staking' uit, gericht
tegen plannen van de
overheid om het sta-
kingsrecht te beperken.
Deze staking werd een
mislukking; duizenden
arbeiders raakten hun
baan kwijt (werden
'uitgesloten'). In Nijme-
gen werd voor hen een
'Comité van Ondersteu-
ning' opgericht, dat
onderstaande oproep
verspreidde.
1 Leg uit waarom het voor arbeiders heel belangrijk was dat ze het recht hadden om te staken.
2 Bovenstaande bron werd gepubliceerd nadat de Spoorwegstaking mislukt was. Toch kun je aan de bron
ontlenen waarom het voor arbeiders bij een staking belangrijk was dat ze bij een vakvereniging
aangesloten waren. Leg dat uit.
3 Uit de bron blijkt dat de ontslagen arbeiders niet konden rekenen op hulp van de overheid. Leg uit dat je
dit kunt verklaren vanuit het kapitalistische karakter van de economie.
4 Beredeneer op basis van de bron of een conservatief en een liberaal positief of negatief gereageerd
zullen hebben op de oprichting en het doel van het 'Comité van Ondersteuning' in Nijmegen. Twee
antwoorden dus.