tur-syndroom - operatieverpleegkundigeoperatieverpleegkundige.be/scalpel_59_lr.pdfmaximale kwaliteit...
TRANSCRIPT
V.U
. C
AS
TE
LE
YN
JA
N,
EIN
DS
TR
AA
T3,
B-3
91
0N
EE
RP
EL
T
AF
GIF
TE
KA
NT
OO
R2
40
0M
OL
- P
2A
97
98
D R I E M A A N D E L I J K S T I J D S C H R I F T - V E R E N I G I N G V A N V L A A M S E O P E R A T I E V E R P L E E G K U N D I G E NN R 59 - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
klinidrape®S U P P O R T E D B Y : A N D
SCALPEL
EN VERDER IN DIT NUMMER
ANESTHESIEPROBLEMEN.BIJZONDERE BEROEPSTITELS.
TUR-SYNDROOMTUR-SYNDROOM
p _ q g
T H E 4 T H C O N G R E S S O F T H E E U R O P E A N O P E R AT I N G R O O M N U R S E S A S S O C I AT I O N
Dear Colleagues (Céad Míle Fáilte - One Hundred Thousand Welcomes)
On behalf of the Organising Committee it is our greatpleasure to invite you to participate in the 4th Congress ofthe European Operating Room Nurses Association. TheCongress will be held in Dublin, Ireland, from 25th to the28th May 2006.The theme of the congress is Perioperative Care: On theShores of Excellence. The scientific programme will offerdelegates innovative and stimulating topics with well-balanced oral presentations, poster sessions and workshops. A major international exhibition will be a central feature of the Congress. This will be a splendidopportunity to strengthen and share knowledge in theperioperative arena.As a thriving cosmopolitan city, Dublin attracts millionsof visitors every year and is very accessible with DublinAirport located only 10km from the city centre. Dublinsurpasses the expectations of visitors. It is well knownthat the hospitality and warmth that Ireland bestows on itsvisitors is an unforgettable experience.The historical Congress venue, the Royal Dublin Society,is a mere 20 minutes walk from the city centre and is surrounded by a wealth of accommodation and diverserestaurants to suit every budget and taste.So join us in Dublin in 2006 on Europe’s green island andhelp make EORNAC 2006 the most memorable Congressto date.Yours Sincerely
Kristiina Junttila Anne O’BrienPresident, EORNA Chairperson, EORNAC 2006
w w w. e o r n a c . c o m
EORNAC A4 09-06-2005 15:53 Pagina 1
IE
W
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
3
Edito . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Ledennieuws . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Van de redactie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Activiteitenagenda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Het TUR syndroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
EORNAC nieuws. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bedenkingen voor prikbord of koffiepot . . .15
Adverteren in Scalpel . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Vier probleempjes i.v.m. anesthesie . . . . . .17
Voortgezette opleidingen ( BaNaBa ) . . . . . .23
Vooraankondiging congres ortho . . . . . . . . .26
Regionale werkgroepen . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Nationaal bestuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Edito
Inhoud
E
V
Award
Ik kan het, in deze uitgave van Scalpel, hebben over New Orleans, Katrina, de hoge olieprijs, de
natte zomer, het misnoegen van de burgers in het algemeen enz, maar dat is dan een persoonlijke
mening en is geen bijdrage tot het verbeteren en de professionalisering van ons beroep.
Een fenomeen waar ik het wel wil over hebben is het feit dat er beslissingen worden genomen zon-
der dat iemand daar iets vanaf weet. Het fenomeen dat er beslissingen worden genomen op het moment
dat iemand op verlof is en geen mogelijkheden heeft voor een reactie.
Trouwens was uw verlof naar wens? Heeft u genoten? Was er tijd voor rust en ontspanning? We gaan u
nodig hebben. Nu terug naar ons fenomeen. Er is een KB verschenen, gesteund door het ministerie van
volksgezondheid, waar instrumentisten niet meer worden meegerekend in de financiering van het perso-
neel OK. Een eerste opmerking is dat “instrumentist” op zich niet bestaat. Er bestaan wel verpleegkundi-
gen, zonder of met bijkomende OK opleiding dus OK verpleegkundigen.
Wat zit daar achter? Wil men de financiering beperken en het instrumenteren en assisteren door de
gebruiker, in casu de chirurg, laten gebeuren? Wat dan met anesthesie? Of is het toch weer een zet van
onze Franstalige collegae om een nieuwe groep te creëren? Dus onduidelijkheden. Wij als VVOV worden
met deze feiten geconfronteerd zonder ook maar iets te weten en dan heb ik het nog niet over consultatie
van onze beroepsvereniging over deze materie. Wat gaan de gevolgen zijn? Een nieuw bestaffinspatroon?
Minder gekwalificeerd personeel? Een nieuwe beroepsgroep in het OK? Ik wil even een plastische
omschrijving kwijt.
Voor een goede cake bestaat er een uitstekend recept. Men neme ze 6 eieren, 60 gr bloem,
45 gr boter, 1 pakje bloemsuiker, 60gr suiker. Een heerlijke cake-lekker-iedereen lust het. Met de hoge
stookolieprijzen moeten wij wat zuiniger zijn dus geen 6 eieren maar 4. Het resultaat is een cake, plat, hij
valt uiteen als het uit de oven komt. Niet lekker en ziet er ook niet smakelijk uit.
Wat ik hiermee bedoel is dat de financiering gebaseerd is op standaard OP tijden om zodoende een
maximale kwaliteit te waarborgen. Door hier enkele personen uit te halen hervallen wij in een vroeger
euvel namelijk een onderbestaffing. En dat in een jaar waar de veiligheid van de patient centraal staat.
Wij gaan het hierbij niet laten en zullen bij het ministerie aankloppen voor uitleg.
Raf bedankt voor deze tip.
Verder gaan wij allen’ samen, werken aan een schitterend werkjaar 2005-2006.
Uw voorzitter,
Claudio
p _ q g
ELEKTROCHIRURGIE
CRYOCHIRURGIE
STERILISEERBARE ACCESSOIRES
STERILISEERBARE INSTRUMENTEN
E D U K A T I E
CHIRURGIE ORTHO CARDIO
GYN KNO GASTRO
NEURO LEVER UROLOGIE
ERBE BENELUXTel: 02-403 13 60 • Fax: 02-403 13 59 • www.ERBE-MED.com
E L E K T R O C H I R U R G I E V O O R ,
advertenties 15-09-2005 18:26 Pagina 1
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
5
V
Scalpel
Tijdschrift van de
Vereniging Vlaamse
Operatie Verpleegkundigen.
( VVOV )
24ste jaargang, nr. 59
September 2005
http://www.VVOV.info
Verschijnt driemaandelijks
Afgiftekantoor 2400 Mol
ISSN 1370-6594
Abonnementen
Prijs per jaargang:
20 euro ( lidgeld )
Los nummer: 5 euro
Rek. nr.: 001-1281906-30
t.n.v. VVOV. lidgeld
Redactieleden
Haselaars Marc
Hendriks Angele
Eindredactie
Casteleyn Jan
Redactiesecretariaat
Casteleyn Jan
Eindstraat 3
3910 Neerpelt
Tel. 011 64 66 85
Werk OK: 011 54 97 29
Abonnementenadministratie
en advertenties
Haselaars Marc
Sint Lodewijkstraat 76
3600 Genk
Tel. 089 35 75 35
Werk : 089 32 50 60
http://www.VVOV.info
Advertenties dienen bij
de drukkerij binnen te zijn
uiterlijk 1 maand voor
verschijnen.
I.e. 15/2, 15/5, 15/8, 15/11
Druk en Lay-out
Drukkerij Dils NV.
Grote Steenweg 3
B-2440 Geel
De redactie laat de
verantwoordelijkheid
over de inhoud van de
artikels volledig
aan de auteurs.
Ledennieuws
Colofon
E
Verlof
Verlof is iets waar we recht op hebben. Wanneer we dat verlof nemen, dat is een ander paar mouwen.
Ieder ziekenhuis heeft zijn eigen verlofregeling en binnen het OK. gelden dikwijls nog andere regels.
Theoretisch mag men zijn verlof nemen wanneer men wil, maar, en daar schuilt het addertje onder het
gras, rekening houdend met het werk in het OK.
We kunnen daar gedeeltelijk mee akkoord gaan, maar men moet niet overdrijven. Het is bijvoorbeeld niet
omdat enkele chirurgen op verlof gaan dat wij dan ook maar moeten volgen.
Er zijn ziekenhuizen die een zodanige verlofregeling hebben uitgewerkt dat het bijna onmogelijk is om
drie weken achter elkaar vrij te nemen. Vooral voor OK.-verpleegkundigen vinden we dat dit niet kan. Veel
verlof hebben we al niet en de stress die ons werk meebrengt is van die aard dat die na één of twee weken
niet geheel is verdwenen.
Iedereen wil en moet er eens tussenuit maar dat moet lang genoeg duren om de batterijen weer te kunnen
opladen.
We hopen dat het bij u gelukt is of misschien staat het verlof nog voor de deur.
p _ q g
Me
dic
or M
ed
ica
l Sup
plie
s
Timmerik2 • 3020 Herenttel.: 016/27.18.18fax: 016/22.44.23
thoraxdrainage
Uw partner in ...
Medicor medical supplies 05-06-2003 13:14 Page 1
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
7
D
T
De urologie komt niet vaak aan bod in ons tijdschrift, tijd dus om er iets aan te doen.
Een transurethrale resectie van de prostaat is iets wat iedere Ok-verpleegkundige kent, ook de verpleeg-
kundigen die niet zijn gespecialiseerd in de urologie. Het is een tamelijk courante ingreep die meestal
zonder veel problemen verloopt.
Toch kan zich tijdens deze procedure een ernstige verwikkeling voordoen die vaak niet tijdig wordt opge-
merkt door zowel verpleegkundige als arts.
We spreken hier over het TURP-syndroom. Vooral wanneer de ingreep lang duurt , moeten we zeer alert
zijn.
Het artikel is gebaseerd op een Amerikaans Home-study Program voor operatieverpleegkundigen en
schetst zeer goed de problematiek.
Theorie over anesthesie hebben we tijdens onze opleiding al genoeg moeten slikken en die wordt ons
graag telkens opnieuw door de anesthesist verkondigd wanneer zich een probleem voordoet.
We willen echter concreet blijven en enkele praktische zaken vermelden die we dagdagelijks als OK-ver-
pleegkundige, zowel in de recovery als in het OK. kunnen tegenkomen. We zullen vier problemen bespre-
ken en een concrete oplossing voorstellen.
Europees Congres EORNA
25 tot 28 mei 2006
Dublin, Ireland.
Nationaal Symposium VVOV
11 en 12 mei 2006
Blankenberge.
Regio Antwerpen
Zaterdag 24 september 2005
Voormiddag lezingen: Hygiëne in het OK
Privacy in het OK
UZA Antwerpen.
Regio Limburg
27 september 2005, 20 u.
Lezing: Reprocessing van disposables.
Borrelhuis Hasselt.
Regio Brabant
Lezing: Larynxreconstructie
Prof. Delaere.
Regio Limburg
27 en 28 januari 2006.
1ste Orthodagen, 2-daags congres.
Maria Ziekenhuis, Overpelt.
Van de redactie
Activiteiten Agenda
Eornac . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .C2
Erbe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Initial Hospital Services . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Johnson & Johnson . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Lohmann & Rauscher . . . . . . . . . . . . . . . . . . C4
Medicor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Mölnlycke Health Care . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Adverteerderslijst
p _ q g
www.molnlycke.comMölnlycke Health Care NV, Posthoflei, 5 bus 7, B-2600 Berchem – Tel: 03 286 89 50Mölnlycke Health Care BV, Postbus 3196, NL-4800 DD Breda – Tel: 076 521 96 63
Mölnlycke Health Care
A Service Solution from Mölnlycke Health Care
Het laatste wat u nodig heeft in een stressvolle omgeving zoals een operatiekamer zijn complexe,tijdrovende voorbereidingen. ProcedurePak kan de voorbereidingstijd voor een ingreep sterk reduceren. Zo houdt u meer tijd over voor belangrijke klinische taken. Daarnaast biedt ProcedurePak ook voor-delen zoals een betere infectiecontrole, standaardisering, kortere responstijd bij spoedgevallen, traceer-baarheid van componenten, efficiëntere logistiek, transparanter en overzichtelijk kostenbeheer, e.a.
Als marktleider in de productie en verkoop van chirurgische afdekmaterialen en operatiejassen, met ook een eigen productiefaciliteit voor proceduretrays, biedt Mölnlycke Health Care
• kwaliteit en betrokkenheid in het totale proces,• expertise op het vlak van chirurgische procedures, en• jarenlange ervaring op het gebied van proceduretrays.
Zo haalt u maximaal voordeel uit uw keuze voor proceduretrays en bent u verzekerd van een optimaledienstverlening.
Interesse? Bezoek onze website of bel ons voor meer informatie.
Efficiënter werken met ProcedurePak™ – omdat iedere seconde telt
q / / g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
S
AORN JOURNAL, JANUARY 2002, VOL.75, NO 1.VERTALING EN SAMENVATTING: JAN CASTELEYN.
Het TUR – Syndroom.
1. Inleiding
Sinds de jaren 1930 is de transurethrale resec-
tie van de prostaat de standaard behandeling
van een goedaardige gematigde prostaat
hypertrofie. ( TURP ).
Het transurethrale resectie syndroom is een
complicatie die tijdens de ingreep kan optreden
en is in feite een intoxicatie van het lichaam
door water met als gevolg een hyponatremie en
andere zuur-base verstoringen.
Deze complicatie is eerder zeldzaam, ze komt
voor in ongeveer 2% van alle TUR-ingrepen.
Daarom wordt het syndroom dikwijls niet
onderkend door de OK-verpleegkundigen.
De gevolgen van het syndroom zijn: verhoogd
intravasculair volume, cellulair edema en hypo-
thermie.
Alhoewel de technieken, ook bij de TUR-ingre-
pen, steeds verbeterd zijn en verwikkelingen
dus niet zo vaak meer voorkomen, moeten de
OK-medewerkers alert blijven voor de tekens
van dit TUR-syndroom.
Vroegtijdige herkenning van het fenomeen kan
er voor zorgen dat het ergste wordt vermeden.
De kennis van het hoe en waarom van dit syn-
droom is dus een must voor elke OK-medewer-
ker.
2. Prostaatvergroting
2.1. Pathofysiologie
Vanaf 30 jaar is het normaal dat bij de man de
prostaat vergroot.
Sommigen geloven dat testiculaire androgenen
( testosterone ) verhogen met de leeftijd en dat
deze androgenen er voor zorgen dat het glan-
dulair weefsel van de prostaat vergroot.
Deze stelling wordt ondersteund door het feit
dat mannen die zijn gecastreerd geen hyper-
trofie van de prostaat ontwikkelen.
Goedaardige vergroting van de prostaat wordt
ook wel BPH ( benign prostatic hypertrophy )
genoemd of ook hyperplasie van de prostaat.
Deze BPH wordt niet behandeld, behalve wan-
neer er symptomen optreden.
Sommige mannen hebben een belangrijke ver-
groting van de prostaat zonder klachten, en
anderen hebben een matige vergroting met
klachten die behandeld moeten worden.
De aard van de klachten hangt af van de
manier waarop de prostaat vergroot.
De groei van het glandulaire weefsel van de
prostaat begint in de buurt van de urethra
( transitionale zone ). In de loop van de groei
ontwikkelen zich noduli in de weefsels.
Wanneer deze noduli naar buiten groeien ( weg
van de urethra ) dan ondervindt de patiënt wei-
nig of geen last. Wanneer echter de noduli naar
de urethra toegroeien dan vernauwt de urethra
en bemoeilijkt de urineflow vanuit de blaas. De
urinestroom wordt zwak en de patiënt heeft
moeite om de blaas te ledigen.
Als deze urineretentie voortduurt dan wordt de
wand van de blaas spierig en er worden stren-
gen van spierweefsel gevormd in de blaas
( trabeculaties ).
Indien deze urineretentie onbehandeld blijft
dan kunnen de holten tussen de trabeculaties
naar buiten groeien en zich ontwikkelen tot
divertikels.
De achterwand van de blaas noemt men het
trigonum.
De urethrale openingen bevinden zich aan de
proximale randen van het trigonum. Door de
vergrote prostaat wordt het trigonum opgeligt
naar het abdomen toe. Dit verstoort de norma-
le plaats van de urethrale openingen. Daarom
moet de chirurg bij deze ingreep eerst de
2 plaatsen van de openingen localiseren voor-
aleer hij tot resectie overgaat
2.2. Symptomen van een BPH
Wanneer de urethrale vernauwing toeneemt
kan de patiënt volgende symptomen vertonen.
•Dysurie
•Dikwijls wateren
•Weerstand met een zwakke of intermit-
tente flow.
•Nachtelijk wateren.
•Het gevoel van een onvolledige blaasledi-
ging
•Dringende aandrang tot wateren.
9
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
Urineretentie kan eventueel resulteren in reci-
diverende urinewegontstekingen, hematurie,
blaasstenen,en nierproblemen wanneer de
urine terugvloeit in de urethers.
Een transurethrale resectie wordt meestal
voorbehouden aan patiënten met matige tot
ernstige symptomen die voortkomen uit de uri-
neretentie..
2.3. Transurethrale resectie van de prostaat
In 1930 werd de TUR procedure ontworpen en
is ondertussen de standaard behandeling voor
een BPH met urineretentie.
Tot voor kort was de TURP het enige alternatief
voor de meer invasieve open prostatectomie.
Door de opkomst van nieuwe medicijnen en de
minimaal invasieve chirurgie wordt een TURP
alleen nog uitgevoerd wanneer andere thera-
pieën ineffectief bleken of indien er een contra-
indicatie is of wanneer de patiënt lijdt aan uri-
neretentie.
Een TURP- ingreep geeft onmiddellijk succes
en is ook succesvol op lange termijn.
Het geeft minder complicaties en vereist maar
een kort verblijf in de recovery ten opzichte van
een open prostatectomie.
Daarom wordt een open prostatectomie alleen
nog voorbehouden voor:
•Patiënten met een uitzonderlijk grote
prostaat.
•De vorm van de prostaat is te riskant om
een TURP te doen
•Bij patiënten met een urologische afwij-
king die een abdominale incisie vereisen.
Tijdens de TURP neemt de chirurg het glandu-
laire weefsel weg proximaal van het verumon-
tanum en distaal van de blaashals. Er wordt
zoveel weefsel weggenomen als nodig is zon-
der de prostaatcapsule te penetreren om de
patiënt nog toe te laten de blaas te ledigen.
Hoe groter de prostaat, hoe meer er moet weg-
genomen worden en hoe langer de procedure
zal duren. Bloedingen worden direct met elec-
trocoagulatie gestopt. Vooraleer de ingreep te
beëindigen moet de chirurg zeker zijn dat alle
bloedingen gestopt zijn. Bloedklonters kunnen
de foleykatheter verstoppen en de spoeling
bemoeilijken. Zolang de kleur van de afgevoer-
de urine nog rood is moet verder gegaan wor-
den met de continue spoeling. Slechts wanneer
de urine helder van kleur is kan de chirurg
beslissen om de spoeling te beëindigen en een
gewone blaaskatheter achter te laten. Op de
3-weg sonde , gebruikt voor de continue spoe-
ling, kan een beetje tractie gegeven worden
zodanig dat de ballon van de katheter druk
geeft op de prostaat en zo kleine bloedingen
kan stoppen.
2.4. Mogelijke complicaties
Naast het TURP syndroom zijn er bij deze
ingreep nog andere verwikkelingen mogelijk.
Diepe veneuze trombose kan voorkomen wor-
den door antistollingsmedicatie, het correct
plaatsen van de benen in de beensteunen, TED
kousen enz.
Brandwonden kunnen vermeden worden door
het correct plaatsen van de coagulatieplaat zo
dicht mogelijk bij de te opereren plaats en het
verwijderen van alle juwelen
Doorligwonden en zenuwbeschadiging zijn niet
denkbeeldig bij langdurige ingrepen, alle
mogelijke drukpunten moeten beveiligd worden
met gelkussens of ander drukbeschermend
materiaal.
Dit waren verwikkelingen waar de verpleeg-
kundige iets kan aan doen. Er zijn echter ook
nog andere complicaties mogelijk:
•hemorraghie
•extravasatie van spoelvocht in het abdo
men
•retrograde ejaculatie
•katheter of urethra blokage.
Wanneer de blaas geperforeerd wordt kan
spoelvocht in het abdomen terecht komen.
Slecht zicht door diffuse bloeding in de blaas
kan de oorzaak zijn van perforatie.
De verpleegkundige let op de toestand van het
abdomen van de patiënt.
Wanneer tijdens de ingreep de sfincter wordt
gekwetst dan kan de patiënt later last hebben
van retrograde ejaculatie. Ondanks het feit dat
de patiënt achteraf nog steeds een erectie en
10
Het TUR – Syndroom.
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
11
een orgasme kan hebben, kan het zijn dat hij in
feite steriel wordt door die retrograde ejacula-
tie ( de patiënt ejaculeert het zaad in de blaas
i.p.v. naar buiten ).
Bloedklonters in de urine kunnen tot 2 weken
na de ingreep voorkomen en kunnen eventueel
de urethra of de sonde blokkeren.
Tenslotte kan er ook een vernauwing van de
urethra optreden die een dilatatie noodzakelijk
maakt.
Sommige patiënten vertonen na 10 of meer
jaren opnieuw dezelfde symptomen en moeten
dan opnieuw een TURP ingreep ondergaan.
2.5. Fysiologie van de vochtresorptie
Vloeistof stroomt van een gebied met hoge
druk naar een gebied met lage druk totdat de
2 gebieden gelijke druk hebben. Dit algemeen
principe kan ook worden toegepast op de
blaas.
Tijdens een TURP ingreep wordt vloeistof ( i.c.
spoelvloeistof ) gebruikt om het operatiegebied
vrij te houden van bloed. De hoeveelheid vloei-
stof in de blaas hangt af van de hoogte van de
irrigatiezak boven de blaas van de patiënt en
ook van het feit of de blaas al dan niet geledigd
is. Hoe hoger de zak hangt , hoe hoger de
vloeistofdruk in de blaas zal zijn en hoe sneller
het vocht erin zal lopen. Dit alles schept een
bepaalde druk in de blaas en de urethra.
De druk van de vloeistof heeft een directe
invloed op de vochtabsorptie. Om een helder
operatieveld in de blaas te krijgen moet de
hoeveelheid vocht groot genoeg zijn om de
bloedingen in de blaas te vertragen en het
bloed in de urethra te verwijderen. Dit betekent
dat de druk van de vloeistof gelijk of groter
moet zijn dan de druk van het bloed dat vrij
komt in de blaas. Wanneer de druk van de
vloeistof groter is dan de diastolische druk van
de patiënt, dan vloeit de vloeistof naar het
gebied van lagere druk en wordt het opgeno-
men in de bloedstroom van de patiënt.
Gemiddeld absorbeert een patiënt tijdens een
TURP 1 tot 2 liter vocht in ongeveer
40 minuten. Dit kan lichtjes variëren naar-
gelang de hoogte van de irrigatiezak.
Een hypotonische vloeistof drijft natrium en
kalium uit de intracellulaire ruimten naar de
extracellulaire ruimten. Het uiteindelijke gevolg
is dat de cellen opzwellen met die extra vloei-
stof en een cellulair edema veroorzaken.
Hierdoor verhoogt het intravasculair volume en
kan een cerebraal edema ook het gevolg zijn.
Bijkomende aandacht moet besteed worden
aan de lichaamstemperatuur van de patiënt
( vooral zijn temperatuur bij aanvang van de
ingreep is belangrijk. ).
Bij deze operatie vloeien grote hoeveelheden
vloeistof in en uit de blaas. Bij gebruik van veel
koude irrigatievloeistoffen daalt de tempera-
tuur van de patiënt zodat veel chirurgen verkie-
zen om opgewarmde vloeistoffen te gebruiken.
Andere chirurgen echter hebben liever vocht op
kamertemperatuur omdat warmte een vasodi-
latatie veroorzaakt en daardoor meer bloeding.
Toch is het effect van een hypothermie , samen
met de invloed van de anesthetica, ernstiger
dan de neveneffecten van opgewarmd vocht.
Een lage lichaamstemperatuur vertraagt
immers het metabolisme van de patiënt en
verlengt de werking van de toegediende
anesthetica.
Ook vertraagt een hypotermie de bloedstolling
van de patiënt.
Een verlengde bloeding ,een verminderde wer-
king van de bloedplaatjes en een verhoogde
fibrinolysis zijn het gevolg.
Hoe langer het blaasweefsel gekwetst is en
bloedt, hoe groter de kans is op grote vocht-
absorptie.
2.6. Spoelvloeistoffen
Men beschikt over verschillende soorten vloei-
stoffen die kunnen gebruikt worden bij een
TURP procedure. De keuze wordt bepaald door:
•de voorkeur van de chirurg
•elektrische warmte geleiding ( hiervoor is
een niet-electrolyten vloeistof nodig)
•de veiligheid van de patiënt
•de kostprijs.
•Zoutoplossing.
Zout geleidt de elektrische stroom zodat
de patiënt letsel kan oplopen.
Het gevaar is het grootst wanneer gebruik
gemaakt wordt van cutting en coagulatie.
Het TUR – Syndroom.
p _ q g
Daarom wordt een zoutoplossing niet
gebruikt bij een TURP ingreep.
•Water.
Water kan gebruikt worden voor korte
TURP ingrepen. Maar meestal wordt het
niet aangewend omdat het niet isotonisch
is en er hemolyse kan optreden.
Wanneer rode bloedcellen worden afge-
broken tijdens een hemolyse dan komt er
serum hemoglobine en kalium vrij.
Het gehalte aan serum hemoglobine is
niet toxisch onder de 600mg. Toch bestaat
de kans dat het nefrotoxisch wordt vooral
in combinatie met abnormale serum pro-
teinen.
Het vrijkomen van kalium anderzijds kan
leiden tot hyperkaliemie met als gevolg
hartrytmestoornissen en spierzwakte.
•Glucose.
Glucose 5,4% werd vroeger gebruikt,
maar is nu verlaten omdat de instrumen
ten en toebehoren zeer plakkerig worden,
wat de ingreep bemoeilijkt. Ook kunnen
verhoogde suikerspiegels voorkomen
wanneer deze vloeistof in de bloedstroom
terecht komt.
Voor diabetes patiënten is dit een te groot
risico.
•Sorbitol.
Sorbitol 3,3% wordt weinig gebruikt. Het
metaboliseert in carbon dioxide, glucose
en water.
Deze drie producten worden door de nieren uit-
gescheiden als afvalproducten.
Wanneer echter grote hoeveelheden worden
gebruikt dan bestaat de kans op water intoxica-
tie.
Ook de afgescheiden glucose kan een pro-
bleem zijn voor diabetici.
•Mannitol.
Alhoewel mannitol 3% een osmotisch diu
reticum is werd het vroeger ook gebruikt
als vloeistof bij de TURP ingreep.
Dehydratatie en hyperosmolariteit kunnen
voorkomen met neurologische stoornissen
als gevolg. Een systemische acidose kan
ook voorkomen en allen al een dehydrata
tie kan een hypotensie en zelfs de dood tot
gevolg hebben.
•Glycine.
De meest gebruikte irrigatievloeistof is
glycine 1,5%. ( foto 2. )
Toch heeft het , zoals de andere vloeistoffen
ook zijn nadelen.
De lever zet de glycine om in ammonium,
water, en glycolzuur met als gevolg een hyper-
ammonemia. Bij grote hoeveelheden kan deze
hyperammonemia samen met een waterintoxi-
catie leiden tot cerebraal edema en cerebrale
aanvallen;
3. Het transurethrale resectie syndroom
Alhoewel elke patiënt, die een TURP ondergaat,
de kans loopt op een TURP-syndroom, zijn er
toch bepaalde risicogroepen. Patiënten met
een leveraandoening, met een beduidende
spieratrofie, blaasstenen of patiënten met een
obstructieve uropathie lopen een groter risico.
De absorptie van 1 of 2 liter vocht in 40 minu-
ten bij een gezonde patiënt kan geen kwaad,
maar toch is de extravasatie gebonden aan tijd
en druk van de vloeistof.
Patiënten met een grote prostaat bij wie de
resectie langer dan 40 minuten duurt lopen
een verhoogd risico. De techniek van de chirurg
speelt natuurlijk ook een belangrijke rol.
Meestal treedt het TURP-syndroom op bij pati-
ënten met een prostaat groter dan 45 gram en
wanneer de resectie langer duurt dan 90 minu-
ten. Bij een zeer grote prostaat is het dus aan
te raden om een open prostatectomie uit te
voeren. Een andere mogelijkheid is om in dit
geval de TURP in twee tijden uit te voeren.
3.1. Symptomen van het TUR- syndroom
Een eerste teken van het syndroom bij bewuste
patiënten is duizeligheid en braakneiging.
Maar het is uiteraard belangrijk om uit te
maken of deze verschijnselen voortkomen van
12
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
12
Het TUR – Syndroom.
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
13
het syndroom of dat zij het gevolg zijn van de
spinale verdoving.
Daarom moet men ook naar andere zaken kij-
ken zoals de tijdsduur van de ingreep, de hoog-
te van de irrigatiezak, bloedverlies e.d. Een
patiënt die angstig en lethargisch wordt kan
ook het begin vertonen van een TURP-syn-
droom.
De vitale parameters kunnen ongewijzigd blij-
ven maar toch kan bradycardie en hypertensie
plots optreden.
Desoriëntatie, hoofdpijn, duizeligheid, gezichts-
stoornissen en in sommige gevallen een opge-
zet abdomen ( bij perforatie ) kunnen ook voor-
komen.
Wanneer de procedure verdergaat zonder dat
men iets merkt, dan verergeren de sympto-
men.
Indien grote hoeveelheden glycine worden
geabsorbeerd, dan is het mogelijk dat de pati-
ent jeuk en prikkelingen op de huid gewaar-
wordt. Als het cerebraal edema begint dan
wordt de patiënt steeds meer verward.
De bloeddruk kan dan dalen als gevolg van een
acute hyponatriemie of groot bloedverlies.
Als neuromusculaire tekens ziet men zenuw-
trekkingen en zenuwaanvallen.
De patiënt wordt dyspneïsch en zelfs cyano-
tisch. In het hart en de nieren kan ischemie
optreden met als gevolg pijn in de borst en een
falende diurese. In het ergste geval wordt de
patiënt comateus.
Overzicht van de symptomen van het
TUR-syndroom
Vroegtijdige symptomen:
•Angst
•Nausea en/of braken.
•Desorientatie.
•Duizeligheid.
•Hoofdpijn.
•Hypertensie.
•Bradycardie.
•Lethargie.
•Abdominale uitzetting.
Laattijdige symptomen:
•Neuromusculaire stoornissen
( aanvallen ).
•Gezichtsstoornissen.
•Hypotensie.
•Dyspne.
•Cyanose.
•Myocardiale ischemie.
•Renale tubulaire necrose en verminderde
diurese.
•Cerebraal edema.
•Coma.
3.2. Behandeling
Het is niet altijd mogelijk om deze verwikkeling
te voorkomen.
Toch kunnen, bij vroegtijdige diagnose van de
symptomen, de problemen nog in het OK zelf
opgelost worden. Belangrijk is ook dat de
behandelende chirurg ,de anesthesist en ver-
pleegkundige tijdig verwittigd als het gaat om
een grote prostaat zodat zij de nodige maatre-
gelen kunnen nemen.
Indien er geen contra-indicatie is wordt meest-
al een spinale anesthesie toegepast.
Omdat hierbij de patiënt wakker blijft is het
gemakkelijker voor de anesthesist en verpleeg-
kundige om de eerste symptomen waar te
nemen. ( voortdurend contact met de patiënt).
De stolling van de patiënt moet natuurlijk
binnen de normale grenzen zijn.
De irrigatievloeistof wordt op voorhand ver-
warmd tot ongeveer 40°. De temperatuur in de
zaal is het liefst 20°. En tijdens de ingreep
wordt de patiënt warm gehouden met bv. een
Het TUR – Syndroom.
( foto 2. )
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
14
verwarmingsdeken. Bloedtubes zijn het best
ook voorhanden om desnoods vlug een
bloedstaal te nemen.
Bij aanvang van de ingreep hangt men de irri-
gatiezak het liefst 60 cm. boven de blaas van de
patiënt. Op vraag van de chirurg kan hij hoger
of lager geplaatst worden.Eigenlijk is het de
bedoeling om de vloeistof zo laag mogelijk te
plaatsen terwijl de chirurg toch nog een goed
zicht heeft in de blaas. Bedenk echter dat een
verhoging van de zak met 10 cm. de absorptie
van de vloeistof door de blaas kan verdubbelen.
Regelmatig meldt de verpleegkundige aan de
chirurg de duur van de ingreep.
Sommige anesthesisten laten na 75 minuten
operatietijd automatisch een bloedcontrole uit-
voeren.
Wanneer het vermoeden bestaat dat er zich
een TURP-syndroom voordoet, stopt de chirurg
direct de ingreep, hij coaguleert eerst nog de
bloedingen en evacueert de gereseceerde stuk-
jes.
De verpleegkundige laat de infuusstandaard
met de vloeistof naar beneden zakken en ver-
vangt de glycine door een fysiologische oplos-
sing.
Een driewegsonde Ch. 22 of 24 wordt geplaatst
en er wordt gespoeld met een fysiologische
oplossing. De anesthesist start direct met de
medicamenteuze behandeling. Furosemide IV
kan altijd al direct gegeven worden. ( = lasix ).
Ook na een normale TURP procedure zonder
problemen moet men in de recovery alert blij-
ven voor de tekenen van een TURP-syndroom.
De patiënt mag de recovery pas verlaten wan-
neer de spoelvloeistof praktisch helder is
geworden en de balans van “in en uit” gelijk
blijft.
4. Besluit
Alhoewel een TURP-syndroom niet dikwijls
voorkomt is het toch de taak van de OK-ver-
pleegkundigen om op de hoogte te zijn van de
symptomen van deze gevaarlijke verwikke-
ling. Goede samenwerking met chirurg en
anesthesist kan vele problemen voorkomen.
De patiënt moet beschermd worden tegen
deze complicatie, temeer omdat hij een tame-
lijk eenvoudige ingreep moet ondergaan
waarbij hij zeer geholpen kan zijn.
Het Eorna congres te Dublin komt steeds dich-
terbij en hierbij een eerste schatting van de
kostprijs voor dit evenement.
Inbegrepen zijn:
• Vlucht ( Ryan Air )
• Congresparticipatie
• Gala diner
• 4 overnachtingen in een 3* of 4 * hotel
Dit voor een bedrag van 1040 EUR.
Niettegenstaande dat Dublin echt wel de moei-
te waard is om te bezoeken zijn we er ons ten
volle van bewust dat dit voor ons verpleegkun-
digen een groot bedrag is.
Als VVOV bestuur proberen we hieraan iets te
doen. Met de steun van verschillende firma’s
werken we aan een oplossing om deze prijs
gevoelig te drukken zodat de eigen financiële
inbreng acceptabel wordt.
VVOV leden die wensen deel te nemen aan dit
congres kunnen verdere info in dit verband op
de website van het VVOV vinden, vanaf midden
september .
Maria en Brigitte
EORNAC - nieuws
Het TUR – Syndroom.
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
15
Bedenkingen voorprikbord of koffiekot
Een man is net als typ-ex .
Eerst is het je tiep,en dan is het je ex.
De kus van een vrachtwagen is altijd een klapzoen
Het verschil tussen eenbaby en een varken ?Een baby poept in de luier en een varken luiert in de poep
Uitreksels uit brieven gestuurd aan de
dienst huisvesting van een Vlaamse stad.
- Wilt u naar mijn bovenkamer kijken,
want die zit vol nare beesten.
- Het vocht dringt door de muren van
mijn schoonmoeder die helemaal al
beschimmeld en verrot is.
- Mijn buurman stinkt naar gas, ik denk
dat hij een gat heeft.
- Hiermede willen wij u vragen of u onze
afwatering eens in handen wil nemen.
- Mijn vrouw moet hete zitbaden gebrui-
ken, als de kachel brandt moet ze het
daarop doen.
- Mijnheer, mijn gezin telt vier ledema-
ten.- Ik ben zuinig want ik ben niet zomaar
iemand die gas laat ontsnappen;
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
16
Adverteren in Scalpel
1. Adverteren
• Scalpel is het tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse Operatiezaalverpleegkundigen.
Er verschijnen 4 edities per jaar met een oplage van 1300 exemplaren.
Via onze mailing bereiken we de belangrijkste ziekenhuizen in het Vlaamse land.
Ook wordt Scalpel verstuurd naar 17 andere landen van Europa die lid zijn van de Europese vereniging,
EORNAC.
Ons tijdschrift biedt aan bedrijven, ziekenhuizen en collega beroepsorganisaties de mogelijkheid tot
adverteren of het plaatsen van vacatures en aankondigingen van symposia.
• Advertentiemodaliteiten :
- zwart-wit : 1/2 pagina : 125 eur/ editie
1 pagina : 250 eur/ editie
- 4 kleuren : 1/2 pagina : 375 eur/ editie
1 pagina : 500 eur/ editie
- steunkleur : 1/2 pagina 200 eur/ editie
1 pagina : 300 eur/ editie
- buitenkaft, 4 kleuren : 900 eur/ editie
- binnenkaft, 4 kleuren : 750 eur/ editie
- personeelsadvertentie : Toeslag op bovenstaande tarieven : 100 %
Deze prijzen zijn geldig vanaf 1/05/2000.
Verschijningsdata van het tijdschrift zijn: 15/03, 15/06, 15/09, 15/12.
2. Sponsoring evenementen
• Ook bestaat de mogelijkheid voor de industrie om op te treden als sponsor bij de verschillende
activiteiten van het V.V.O.V.( zowel nationaal als regionaal), zoals lezingen, symposia, minisymposia e.d.
In ruil hiervoor biedt het V.V.O.V. een stand aan op de activiteiten met vermelding van de bedrijfsnaam
op affiches en uitnodigingen.
Andere modaliteiten zijn altijd bespreekbaar.
3. Hoofdsponsorship
In overleg met het hoofdbestuur.
4. Gebruik adressenbestand
• Het V.V.O.V. beschikt over een uitgebreide en up-to-date adressenbestand van al onze leden en
medische bedrijven. Deze mailinglist is te verkrijgen op label voor éénmalig gebruik. (contract).
Prijs per adres: 0,75 eur.
• Voor alle verdere informatie :
Marc Haselaars
Sint Lodewijkstraat 76
3600 GENK
Tel/fax : 089/ 35 75 35
Z.O.L. Campus St. Jan
Tel : 089/32 50 60 fax : 089/32 79 82
Email : [email protected]
p _ q g
VDIENST ANESTHESIE MARIA ZIEKENHUIS, OVERPELT
DR.F. KEMPS
Enkele probleempjes i.v.m. anesthesie
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
17
Vier mogelijke problemen, per- en postope-
ratief, worden hierna kort behandeld.
1. Postoperatieve misselijkheid en braken.
2. Het epidurale hematoom na een spinale
en epidurale anesthesie.
3. Hoofdpijn na een spinale anesthesie.
4. Hypotensie en hypertensie tijdens een
algemene narcose.
1. Postoperatieve misselijkheid en braken
Misselijkheid is een vage gewaarwording die
vaak aan het braken voorafgaat.
Braken is een ingewikkelde fysiologische reflex
met een gecoördineerde activiteit van vele ske-
letspieren en het autonome zenuwstelsel met
een krachtige expulsie van maag- en eventueel
darminhoud.
Zoals alle andere reflexen hebben misselijkheid
en braken afferente banen welke de prikkels
aanvoeren, een centrale integratie van die prik-
kels thv. het centrale zenuwstelsel waar ze ver-
werkt worden en efferente banen.
De afferente banen komen van:
•Het gastro- intestinaal stelsel via vagale
en sympathische banen.
•De hogere hersencentra.
•Het centrale zenuwstelsel.
•De uitrekking van baarmoeder en/of blaas
( urineretentie !!! ).
•Het draaien of een onevenwichtige stimu-
latie van het evenwichtsorgaan.
•Een verhoogde intracraniale druk of pijn.
De efferente impulsen verlaten het braakcen-
trum via:
•De craniale zenuwen ( V, VII, X en XII ) naar
het bovenste gastro- intestinale stelsel.
•De spinale zenuwen naar het middenrif en
de buikspieren;
Of iemand al dan niet misselijk wordt na een
verdoving of een heelkundige ingreep is vooraf
moeilijk te voorspellen.
Verschillende factoren spelen hierin mee:
•De aard van de ingreep: sommige ingrepen
gaan vaker gepaard met postoperatieve
misselijkheid en braken dan andere. Bv.
- strabisme ingrepen bij kinderen.
- ingrepen aan het middenoor.
- ingrepen in de buik ( laparoscopies ).
•De individuele gevoeligheid van de patiënt
tegenover de toegediende analgetica,
voornamelijk opioïeden welke specifieke
receptoren gaan bezetten en stimuleren
waardoor misselijkheid en braken worden
geïnduceerd. Helaas kunnen we niet zon-
der toediening van pijnverdovende medica-
tie.
Voorbeelden van medicatie die postoperatief
kan worden toegediend in geval van misselijk-
heid en braken.
1. Kinderen
Motilium.
Motilium zetpillen:
• zetpil “ baby “ 10 mg domperidon/ suppo.
• zetpil “ kind “ 30 mg domperidon/ suppo.
Motilium siroop: 1mg domperidon/ml.
Posologie:
Suppo:
• tot 2 j. 1 zetpil “baby“ 2/4 maal per dag.
• 2 tot 4 j. 1 zetpil “kind“ 2 maal per dag.
• 4 tot 6 j. 1 zetpil “kind“ 3 maal per dag.
• boven 6 j. 1 zetpil “kind“ 4 maal per dag.
Siroop: 0,25 mg ( = 0,25 ml ) 3 /4 maal per dag.
Novaban ( tropisteron: 2 mg/2ml ampul ).
Vanaf een zekere leeftijd kan in geval van felle
misselijkheid en braken dit product worden toe-
gediend. Het dient evenwel traag intraveneus te
worden toegediend.
2. Volwassenen
Novaban.
Posologie: 1 ampul of 2 ml traag intraveneus
over meer dan 30 min.Niet toe te dienen tijdens
de zwangerschap.
Motilium instant smelttabletten
( 10 mg per tablet ).
Posologie: 1/2 tabletten 3 maal daags.
p _ q g
18
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
Enkele probleempjes i.v.m. anesthesie.
2. Het epidurale hematoom na een spinale en epidu-rale anesthesie
Het voorkomen van een bloeduitstorting of
bloeding in de epidurale ruimte na een rachi-
verdoving, een epidurale verdoving, met of zon-
der katheter, is een zeldzame verwikkeling
welke evenwel tijdig dient herkend te worden.
Wanneer men deze verwikkeling tijdig onder-
kent kan er overgegaan worden tot een evacua-
tie van het opgetreden hematoom waarna een
volledig herstel van de zenuwfuncties kan ver-
wacht worden.
Indien men dit niet of niet tijdig herkent en
behandeld dan kan een epiduraal hematoom
een blijvende beschadiging aanrichten ter
hoogte van het ruggenmerg met zeer zware
restletsels voor de patiënt.
•Blijvende verlamming van de spieren
onder het niveau van het hematoom, voor-
al de onderste ledematen.
•Sfincterstoornissen met incontinentie van
blaas en rectum.
De patiënt kan over de volgende symptomen
klagen:
•Een plotse hevige pijn in de rugstreek.
•Een toenemend gevoel van krachtsverlies
in de onderste ledematen.
Symptomen welke de aandacht moeten trekken
van de verpleegkundige:
•een motorisch block of sensibel block dat
niet niet wil verminderen in vergelijking
met de werkingsduur van de toegediende
lokale anesthetica.
•Een motorisch block dat was verdwenen of
bijna was verdwenen en plots weer toe
neemt en “ opstijgt “.
De diagnose zal gesteld en bevestigd worden
door de medische beeldvorming met onder
andere de CT of myelo CT, die dringend moet
uitgevoerd worden.
De behandeling bestaat uit een chirurgische
decompressie.
3. Hoofdpijn na een spinale anesthesie
Patiënten welke na een heelkundige ingreep
onder rachi anesthesie ( foto 3. ) op de kamer
klagen over hoofdpijn, kunnen in 2 categorieën
worden onderverdeeld:
•Ofwel is het een gewone banale hoofdpijn
welke ze ook al eerder hebben gehad.
•Ofwel is het de karakteristieke “ Post
Dural Puncture Headache “ ( PDPH )
De PDPH is een hoofdpijn met zeer karakte-
ristieke eigenschappen welke het gevolg zijn
van het verlies van cerebrospinaal vocht via het
steekgaatje in de durazak.
Een dergelijk gaatje wordt steeds gemaakt met
een kleine naald tijdens een rachi-anesthesie.
( accidenteel kan tijdens een epidurale verdo-
ving met een grote Tuohy naald een gat
gemaakt worden in de durazak, in dit geval gaat
het om een verwikkeling ).
Ondanks het feit dat bij de huidige rachiverdo-
ving gebruikt wordt gemaakt van zeer dunne
naaldjes ( 25 en 17 G ) met bovendien een spe-
ciale punt, bestaat nog altijd de kans op een
PDPH.
Karakteristieken van de PDPH zijn:
Een hoofdpijn, bilateraal frontaal en achter de
ogen, ter hoogte van het achterhoofd tot in de
nek uitstralend. Ze is kloppend en continu van
aard, geassocieerd met lichtschuwheid en mis-
selijkheid.
Zeer kenmerkend voor een PDPH is dat de pijn
verergert met zitten en rechtkomen en verbe-
tert met plat liggen. Meestal komt de pijn maar
op na 12 uur, doch in sommige omstandigheden
kan dit al vroeger zijn.
De behandeling van een PDPH:
•In eerste instantie conservatief: bedrust,
veel drinken en pijnstillers ( codeïne dafal-
gan in voldoende dosis, 3 maal 1 tot 2
comprimés per dag. )
•Indien er na 24 uur geen beterschap ont
p _ q g
19
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
Enkele probleempjes i.v.m. anesthesie.
staat, kan overgegaan worden tot een meer
agressieve behandeling: de epidurale patch met
autoloog bloed.
Besluit:
Wanneer een patiënt postoperatief klaagt over
hoofdpijn, dan moet men hem de volgende vra-
gen stellen:
•Had u in het verleden ook al last van
hoofdpijn en was die pijn dezelfde als
deze?
•Heeft u deze hoofdpijn wanneer u nu plat
in bed ligt?
•Wanneer begint de pijn: wanneer u plat in
bed ligt of wanneer u opkomt?
•Wat gebeurt er met de pijn als u opnieuw
gaat platliggen?
Indien de derde vraag wijst in de richting van
een PDPH dan moet men de anesthesist verwit-
tigen.
PS: Geef aan de patiënt nooit een beschrijving
van een PDPH hoofdpijn, want het gevaar is
groot dat hij gaat simuleren..
Gewone banale hoofdpijn wordt behandeld met
gewone pijnstillers ( codeïne dafalgan ).
4. Hypotensie en hyperten-sie tijdens een algemene verdoving
4.1. Hypotensie kort na de inductie
Een tijdelijke daling van de bloeddruk kort na
de inductie is moeilijk te vermijden, omdat:
•De gebruikte producten een negatieve
invloed hebben op het hart van de pa-
tiënt.Deze negatieve invloed is des te gro-
ter naarmate de toestand van het hart
slechter is. Het spreekt dus voor zich dat
oudere mensen of mensen welke in de
voorgeschiedenis een hartkwaal hebben
opgelopen veel gevoeliger zijn aan de
gebruikte farmaca en dat bij hen de bloed-
drukdaling meer uitgesproken zal zijn. Het
zijn ook deze mensen welke een bloed
drukdaling het slechts verdragen.
•Naast deze invloed op het hart ( welke
meestal het gevolg is van de farmaca
welke gebruikt worden om de slaap in te
leiden, bv. diprivan ), geven een aantal
producten een daling van de perifere
weerstand van de bloedvaten, ofwel ten
gevolge van een rechtstreekse invloed op
de bloedvaten ofwel ten gevolge van een
onderdrukking van de stress respons
waardoor minder catecholamines ( adre-
naline en noradrenaline ) worden vrijgezet
door het autonome zenuwstelel of het
merg van de bijnier.
( foto 3. )
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
20
•Doordat de patiënt slaapt, is de “ vlucht en
vecht reactie “ ( bij elke gezonde mens
aanwezig ) onderdrukt en wanneer geen
chirurgische ingrepen gebeuren ( ont-
smetten met koude vloeistoffen,
incisies ) zal de
bloeddruk
steeds meer dalen
want ondertussen
wordt onder de
vorm van vluchtige
anesthesiegassen
( sevoflurane )
of diprivaninfusen
een blijvende
negatieve
invloed uitge-
oefend op het hart
en de bloedvaten.
Het is pas wan
neer enige stress
wordt toegediend
aan de patiënt
welke groter is dan de toegediende
anesthesie dat de bloeddruk spontaan zal
stijgen.
Het spreekt voor zich dat in deze beginfase de
patiënt niet aan zijn lot mag worden overgela-
ten en dat de bloeddruk regelmatig dient
gecontroleerd te worden.
En vooral bij oudere patiënten en patiënten met
een cardiale voorgeschiedenis kan een voorbij-
gaande hypotensie erge gevolgen hebben
omdat de perfusie van de coronaire vaten voor
een groot gedeelte wordt bepaald door de dia-
stolysche bloeddruk;
Jonge mensen verdragen een bloeddrukdaling
veel beter waardoor deze daling niet zo snel of
agressief dient behandeld te worden.
Behandeling:
•Efedrine verdunde oplossing: 1 a 2 ml
( 5 a 10 mg ) intraveneus, waardoor de
bloeddruk zal stijgen en eventueel de
pols ook zal verhogen.
• Indien de patiënt ook traag van pols is,
onder de 50, wordt atropine gegeven,
steeds 1 ml ofwel 0,5 mg.
De bloeddrukstijging na de inductie ( welke
meestal een bloeddrukdaling voorafgaat ) is
meestal het gevolg van de manipulatie van de
bovenste luchtwegen en de intubatie.
Belangrijk is dat kort na de inductie de bloed-
drukdaling niet meteen
wordt opgevangen met
het openen van de infu-
sen. De patiënt heeft tot
op dit moment immers
nog maar weinig bloed uit
het intravasculaire com-
partiment verloren. Er zijn
natuurlijk uitzonderingen
waarbij preoperatief reeds
een belangrijke hoeveel-
heid bloed ( traumata,
geruptureerd aneurisma-
ta, etc..) of vocht ( darm-
obstructies met een
belangrijke secretie in de
darmen ten gevolge van
braken of diarree ) is ver-
loren. In deze omstandigheden is de patiënt
wel gebaat met vochtsuppletie doch hierbij
gaat het dan wel om urgenties.
4.2. verloop van de ingreep Hypotensie
in het verdere.
•Ofwel is de narcose of de verdoving te
“diep“ voor de stress op dat moment op
de patiënt door de chirurgische hande-
lingen uitgeoefend.
Indien het hierbij gaat om jonge pa-
tiënten wordt de anesthesie verlicht en
wordt een afwachtende houding aange-
nomen. Indien het gaat om oudere men-
sen of mensen met een beperkte cardia-
le reserve wordt onmiddellijk efedrine
toegediend en eventueel de toegediende
verdoving verlicht.
•Ofwel is de fysieke toestand van de pa-
tiënt zodanig dat hij slechts “een lichte
verdoving“ kan verdragen. In dit geval
wordt eveneens efedrine toegediend en
indien onvoldoende resultaat de verdo-
ving verlicht.
Enkele probleempjes i.v.m. anesthesie.
{ {De bloeddrukdient
regelmatig gecontroleerd
te worden
p _ q g
21
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
Enkele probleempjes i.v.m. anesthesie.
•Ofwel heeft de patiënt medicatie gekregen
welke de bloeddruk verlagen..
•Ofwel heeft de patiënt tijdens de ingreep
een te grote hoeveelheid bloed verloren
( zichtbaar ter hoogte van het operatie
veld, de kompressen en in de zuigers )
In dit geval wordt eerst het circulerend
volume hersteld ( met Plasmalyt, voluven
of packed cells verdund met fysiologische
oplossing of plasmalyt A ) Indien niet kan
gewacht worden op het effect van deze
plasmaexpanders wordt toch steeds efe-
drine toegediend.
Besluit:
Steeds belangrijk in geval van hypotensie of
lage bloeddruk zijn de volgende vragen:
•Hoe laag is de bloeddruk ?
•Waarom is de bloeddruk van de patiënt
laag ?
•Verdraagt deze patiënt die bloeddruk ?
Oudere patiënten, hartpatiënten en patiënten
met chronische hypertensie verdragen hypo-
tensie niet en moeten onmiddellijk behandeld
worden;
4.3. Hypertensie tijdens de algemene
narcose.
Vooraleer te spreken over hoge bloeddruk, is
het belangrijk te weten wat de normale bloed-
druk van de patiënt is voor de operatie.
Deze bloeddruk vinden we normaal in het preo-
peratief verslag of meten we aan het begin van
de ingreep. Het is volkomen zinloos om men-
sen, dikwijls oudere mensen, met hoge bloed-
druk tijdens de operatie tot normotensie te
brengen.
Er is het probleem “ auto regulatie “ of “ zelfre-
geling “. Dit betekent dat binnen bepaalde
grenzen van bloeddruk het orgaan in staat is
om zijn bloedvoorziening aan te passen.
Wanneer de bloeddruk verhoogt, zal de weer-
stand van de bloedvaten eveneens verhogen
waardoor de flow constant blijft. Omgekeerd,
wanneer binnen de grenzen van autoregulatie
de bloeddruk daalt zal het orgaan de weer-
stand op de bloedstroom verlagen ( vasodilata-
tie ) waardoor toch voldoende bloed naar het
orgaan stroomt.
Onder en boven deze zone van aytoregulatie is
de bloedvoorziening van het orgaan enkel
afhankelijk van de druk, in casu de bloeddruk.
Is deze laag dan is de doorbloeding van het
orgaan te laag, is de bloeddruk te hoog dan is
de doorbloeding eveneens te hoog ( hyperten-
sie en hersenbloedingen !!!!)
Patiënten die gewoon zijn om met een hogere
bloeddruk door het leven te gaan hebben zich
hieraan aangepast. Binnen bepaalde grenzen
van de bloeddruk houden zij de flow door de
meeste vitale organen constant en verdragen
zij dan ook slecht een velaging van de bloed-
druk zoals hierboven beschreven.
Wanneer tijdens een algemene verdoving de
bloeddruk stijgt is dit meestal een aanwijzing
dat de heelkundige stress te groot is voor de
toegediende verdoving. De anesthesist zal hier-
op reageren door de anesthesie te “verdiepen”.
Hij doet dit door:
•de toegediende hypnotica te verhogen
( sevorane of diprivan in geval van een
continu infuus )
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
22
•meer analgetica toe te dienen. ( fentanyl,
rapifen, sufenta of ultiva ).
•Indien de anesthesist oordeelt dat de pijn
verdoving voor de heelkundige ingreep
voldoende is, doch dat de oorzaak van de
bloeddrukstijging bij de patiënt ligt, zal hij
zijn toevlucht zoeken in de volgende pro-
ducten welke ook buiten de anesthesie
worden gebruikt, dus meer klassieke
bloeddrukverlagende middelen die per
operatief kunnen worden ingespoten.
Bijvoorbeeld:
- Trandate ( alfa en bètablokker )
- Ebrantyl.
- Rydène ( in shot of onder de vorm van
een continu infuus ).
- Cedocard ( nitroglycerine ) in infuus
vorm.
- Corvaton in infuusvorm.
Een stijging van de bloeddruk wordt nooit
behandeld door het stoppen van de vochttoe-
diening!!! Patiënten hebben voor de doorbloe-
ding van de vitale organen vocht nodig.
Dus een bloeddrukkstijging wordt steeds oor-
zakelijk behandeld en dit is de taak van de
anesthesist.
Hij beoordeelt in functie van de preoperatieve
gegevens de huidige bloeddruk van de patiënt
en bepaalt wat te hoog of te laag is.
Enkele probleempjes i.v.m. anesthesie.
p _ q g
Voortgezette opleiding
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
23
KATHOLIEKE HOGESCHOOL BRUGGE -OOSTENDE
Departement Gezondheidszorg
Campus SINT- MICHIEL
Spoorwegstraat 12
B-8200 Brugge
tel.: +32 50 40 51 20 fax: +32 50 40 51 30
www.khbo.be
Verpleegkundige specialisatie ? Ook iets voor jou !
Operatieverpleegkundee
Voortgezettee opleiding ( BANABA)
1 ACADEMIEJAAR (of deeltijds over 2 jaar gespreid) = 27 LESDAGEN
Door het volgen van deze opleiding kunnen gegradueerde verpleegkundigen en bachelors in de
verpleegkunde een WETTELIJK DIPLOMA behalen conform het hogeschooldecreet.
De cursus begint op donderdag 29 september ‘05 .
De opleiding kan zowel gevolgd worden door verpleegkundigen uit het werkveld, als door pas
afgestudeerden.
De opleiding is modulair opgevat. De laatste module biedt de optie instrumentatie en anesthesie.
De volledige opleiding omvat 450u theorie en 450u stage.
De theorie wordt gedeeltelijk georganiseerd onder de vorm van afstandsonderwijs.
Posthogeschoolvormingg
17 LESDAGEN (gespreid over 6 maanden)
De opleiding omvat zowel theoretische als praktische lesuren. Na het doorlopen van deze
opleiding wordt een getuigschrift “OPERATIEVERPLEEGKUNDIGE” afgeleverd.
Deze opleiding kan aangevuld worden met stage.
De navorming begint op donderdag 15 december ‘05.
Permanentee vormingsdag
donderdag 16 februari ‘06
_______________________________________________________________________________
VOORR CONCRETEE INFORMATIEE Tel : (050) 40 51 69 – D. de hertogh – e-mail : [email protected]
VOORR BROCHUREE -- INSCHRIJVINGENN Tel : (050) 40 51 20 – H. Descheemaecker – e-mail : [email protected]
p _ q g
advertenties 15-09-2005 18:26 Pagina 2
Bijzondere beroepstitelsa never ending story ?
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
25
Sinds het KB van 18 januari 1994, houdende de
lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere
beroepsbekwamingen voor beoefenaars van de
verpleegkunde, is er niet zo veel meer veran-
derd. Tenzij enkele aanpassingen: namelijk een
bijzondere beroepsbekwaming voor het ver-
pleegkundig diensthoofd van een eenheid, de
verpleegkundige
belast met de perma-
nente opleiding, de
verpleegkundig
–directeur, de zieken-
huishygiëniste en de
verpleegkundige in
de kwaliteitsbewaking
van de zorg : verkre-
gen via het KB van
02-07-1999.
De eerste lijst van
beroepstitels voor
verpleegkundigen
pediatrie, geestelijke
gezondheidszorg,
sociale gezondheids-
zorg, geriatrie en intensieve zorgen en spoed-
gevallenzorg en de bekwaamheden voor ver-
pleegkundigen werkzaam in de oncologie,
medische beeldvorming, operatiekwartier, pal-
liatieve zorg, endoscopie, hemodialyse,
radiotherapie, gezondheids-opvoeding van de
patiënt en adjunct – hoofdverpleegkundige en
hoofdverpleegkundige traden allen in werking
op 11-11-1999.
De criteria tot bekomen van de beroepstitel, de
verlenging en de overgangsmaatregelen wer-
den echter enkel voor de verpleegkundigen
werkzaam op intensieve zorgen en in de spoed-
gevallenzorg via het MB van 6 april 1996 uitge-
vaardigd en bij verschijning in het staatsblad op
03-08-1996 van kracht.
De Waalse collega’s van spoed en intensieve
dienst en de Waalse opleidingscentra 4de jaar
spoed- en intensieve zorgen (reeds gefinan-
cierd door het Waals Gewest) hebben hiervoor
gezorgd.
Op 01-02-2005 werkte de Nationale Raad voor
Verpleegkunde (NRV) een voorlopige tekst tot
advies uit.
De bijzondere beroepstitel wordt bekomen na
beëindiging van een voortgezette opleiding die
volgt op een basisopleiding in de verpleegkun-
de van drie jaar georganiseerd in het hoger
onderwijs.
Die bijkomende opleiding heeft tot doel dat de
verpleegkundige de sleutelbekwaamheden van
de beroepsbeoefening
ontwikkelt en zo een
zekere expertise ver-
werft in één van die
bekwaamheden.
Naast de reeds gepubli-
ceerde beroepstitels in
de verpleging worden
een aantal andere
gespecialiseerde gegra-
dueerde verpleegkundi-
gen met expertise in de
klinische verpleeg-kun-
dige zorg voorgedragen
tot een beroepstitel.
Zo ook de titel van
gespecialiseerde gegra-
dueerde verpleegkundige in de operatiekamer.
Ook bijzondere beroepstitels die betrekking
hebben op de expertise in het beheer, de kwa-
liteit, en het onderzoek van de verpleegkundige
zorg.
Ook beroepstitels die betrekking hebben op de
expertise in de pedagogie inzake verpleeg-kun-
dige zorg.
Bij de overgangsmaatregelen wordt voorzien
dat gebrevetteerde / gediplomeerde verpleeg-
kundigen ook aanspraak kunnen maken op
deze beroepstitel indien zij op een gegeven
datum een aantal jaren werkzaam waren in het
domein waarvoor zij een beroepstitel wensen
te bekomen.
De Nationale Raad stelt eveneens voor om
minimum om de 5 jaar deze lijst van bijzondere
beroepstitels aan te passen aan de evolutie van
de verpleegkundige zorg.
Er is dus hoop! Wij houden U op de hoogte.
DOOR WEEGHMANS-VAN HIEL
{ {Er is dushoop!
Wij houden U op dehoogte.
p _ q g
Vooraankondiging congres Januari 2006
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
26
1ste Orthodagen MZ. Overpelt
ProgrammaVrijdag 27 januari 2006
8.00 u – 9.00 u: Inschrijvingen en koffie.
9.00 u – 9.05 u: Verwelkoming (VVOV)
9.05 u – 9.20 u: Openingswoord ( Dhr. Luyten)
9.20 u – 9.30 u: De Orthodagen: wat, waarom en hoe ? (Dr. Leirs)
9.30 u – 9.45 u: Toegepaste Anatomie:
Wat zien we in de knie en in de schouder ? ( Dr.Truijen , Dr. Leirs )
10.00 u – 10.20 u: Meniscus letsels:
Over scheuren en hechtingen ( Dr. Heirweg)
10.20 u – 10.40 u: VKB letsels:
Waarom, wat en hoe herstellen (Dr. Truijen)
10.40 u – 11.00 u: Cuff letsels :
Waarom, wat en hoe herstellen (Dr. Leirs)
11.00 u – 11.30 u: Koffie pauze en bezoek aan de firma’s
11.30 u – 12.30 u: Workshop I.
12.30 u - 14.00 u:Lunch
14.00 u – 15.00 u: Workshop II.
15.00 u – 15.20 u: Kraakbeenletsels behandelen (Dr. Heirweg).
15.20 u – 15.40 u: Schouder: het probleem van instabiliteit ( Dr. Leirs).
15.40 u – 16.00 u: Hoe ligt een knie goed? De perfectie installatie voor de arthroscopist.
Hoe ligt een schouder goed? Installatie bij schouderarthroscopie .
( Dr.Truijen en Dr. Leirs.)
16.00 u – 16.30 u: Koffepauze.
16.30 u – 17.30 u: Workshop III.
20.00h - … : Social event.
ORTHOPEDIE-TRAUMATOLOGIE
Maria ziekenhuis Noord Limburg
p _ q g
27
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
Vooraankondiging congres Januari 2006.
ProgrammaZaterdag 28 januari 2006
8.30 u – 9.30 u: Workshop IV.
9.30 u – 11.30 u: Live surgery vanuit het OK., met doorlopend koffiemogelijkheid.
11.30 u – 12.30 u: Besluit en evaluatie
12.30 u : Receptie
Organisatie:VVOV Limburg: Anita Steensels en Jan Casteleyn.
Dienst Locomotorische Aandoeningen Maria Ziekenhuis Overpelt
Wetenschappelijk comité:Dr. Geert Leirs, orthopedist
Dr. Jan Truyen, orthopedist
Dr. Steven Heirweg, orthopedist
Workshops.
Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4
Workshop I Bezoek ZH. Schouder VKB Arthroscopietoren
Workshop II Arthroscopietoren Bezoek ZH. Schouder VKB
Workshop III VKB Arthroscopietoren Bezoek ZH. Schouder
Workshop IV Schouder VKB Arthroscopietoren Bezoek ZH.
- Workshop ‘bezoek’: Dit houdt een bezoek en rondleiding aan ons nieuwe ziekenhuis in met tevens bezoek
aan de operatiezaal.
- Workshop ‘Arthroscopietoren’: We hebben minstens 10 torens. Bedoeling is om per 3 mensen aan 1 toren
te staan en zelf hands-on te oefenen, wat het betekent om met een camera te volgen, met instrumenten
iets te nemen, met schaartjes iets de knippen. Tevens het volledig installeren van de kabels zoals ze aange-
geven worden door de chirurg van het steriele veld, aandachtspunten e.d.
- Workshop VKB: Een VKB plaatsen op saw bones; Er zijn 10 setten van S & N.
- Workshop Schouder: Cuff scheur op de ‘Alex’ oefenen.
Er zullen maximum 120 personen toegelaten worden op dit congres.
Er is ook mogelijkheid om te overnachten.
Officiële uitnodigingen en inschrijvingen ( prijs ) volgen in het najaar.
Alle inlichtingen: Maria Ziekenhuis Overpelt
Secretariaat Dienst Orthopedie
Mevr. P. Sutens.
Tel: 011/54.97.82
E-mail: www.orthopelt.be
Rekeningnummer: 920-1017553-06
p _ q g
VERSLAG ENQUETE SYMPOSIUM 2005
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
28
DOOR MONIQUE VAN HIEL
U kwam naar Blankenberge
met de volgende vervoermiddelen
W.Vl O.Vl Antw Vl Brab Limb Totaal
Donderdag
trein 8 4 12
auto 13 18 17 21 6 75
moto 1 1
fiets 1 1
te voet 1 1
Vrijdag
trein 8 6 8 6 28
auto 31 50 62 32 19 194
moto 1 3 4
Jaren dienst op OK : maximum = 39 jaar !
1-5 j 6-10 j 11-15 j 16-20 j 21-30 j +30 j
man 12 5 10 11 12 5
vrouw 65 28 56 43 31 9
Met de opmerkingen die jullie hadden,
zullen wij de volgende keer rekening houden;
onder andere :
•De workshops herhalen, zodat iedereen de kans heeft
zijn voorkeur te volgen
•Workshops voor verpleegkundigen door verpleeg-
kundigen
•Teksten voorzien via CD-rom
•De inschrijvingen via E-mail
•Logementbeheer in Floreal via VVOV
•Gezamelijke start in plaats van gezamenlijk slot
Het thema voor het volgende symposium
op Do 11 en Vr 12 mei 2006 :
de Transplantatiechirurgie
• Workshop 1 transplantatietechnieken
• Workshop 2 ziekenhuishygiëne
• Workshop 3 HOOP
• Workshop 4 anesthesie
Meer informatie kan je vinden in onze
volgende tijdschrift.
Dank zij de medewerking van de vele deelnemers kon ik dit overzicht maken...
Donderdag: 94 antwoorden op 163 deelnemers, waarvan 57 lid VVOV
Vrijdag: 241 antwoorden op 388 deelnemers, waarvan 160 lid
Aantal deelnemende ziekenhuizen en
het aantal verpleegkundigen
W.VL O.Vl Antw Vl Brab Limb Totaal
Donderdag
Zhs 10 5 12 8 3 38
Verpl 19 19 25 24 6 93
M:16/V:72
Vrijdag
Zhs 15 14 20 12 6 67
Verpl 31 56 74 46 30 237
M:44/V:179
U kreeg de info via
W.Vl O.Vl Antw Vl.Brab Limb Totaal
Do + Vr
tijdschrift 5 + 14 6 + 20 12 + 29 10 + 19 1 + 10 126
affiche 17 + 22 11 + 34 14 + 41 18 + 26 5 + 19 207
collega 3 + 3 2 + 13 2 + 4 0 + 3 30
Verhouding man / vrouw en FT / PT
Leeftijd 20 - 30 31 - 40 41 - 50 50 - 60
man 13 8 15 10 1 man PT
vrouw FT 57 53 28 8
vrouw PT 3 47 26 10
p _ q g
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
29
Regionale werkgroepen
Regio Antwerpen
Voorzitster: Kristin De Jongh
Schildebaan 28
2240 Zandhoven
Tel: 03 464 14 14
AZ St. Jozef Zoersel, tel: 03 380 23 30
Regio Brabant
Voorzitster: Frieda Mathay
Kesseldal 95/405
3010 Kessel-Lo
Tel: 016 34 86 50
Regio West-Vlaanderen
Voorzitster ad interim: Els Catrysse
Ringovenlaan 52
2845 Niel
Tel: 03 663 70 51
Eeuwfeest kliniek MKA Antwerpen
Tel: 03 240 26 11
Regio Oost-Vlaanderen
Voorzitster:Edith Haemers
Kloosterlaan 13
9850 Nevele
Tel: 09 371 65 57
AZ.Maria Middelares Gent, tel: 09 241 67 08
Greta Pauwels
Van Huylebroeckstraat, 2B4
9060 Zelzate
Tel: 09 345 62 85
Elizabeth ZH- HH Kliniek, tel: 09 376 05 70
Regio Limburg
Voorzitster: Anita Steensels
Solterweg 48
3960 Bree
Tel: 089 86 51 28
Salvatorziekenhuis Hasselt
Tel: 011 28 95 26
p _ q g
Nationaal bestuur
Maatschappelijke zetelV.V.O.VPostbus 301 , Mechelen 3 , 2800 Mechelenfax 014 31 86 71
Rekeningnummer001-1281906-30
VoorzitterRoncada ClaudioKeinkestraat 16, 3600 Genk, tel. 089 30 85 90ZOL.,Campus St. Jan, tel. 089 32 50 [email protected]
OndervoorzitsterVan Hiel MoniqueMechelsesteenweg 340, 2820 Bonheiden,tel.015 55 05 60Imeldaziekenhuis, Bonheiden, tel. 015 50 53 [email protected]
SecretarisHanjo AnthonissenRingovenlaan 52, 2845 Niel. tel. 03 663 70 51Gsm: 0486 39 48 [email protected] Reet. Tel: 03 880 95 [email protected]
PenningmeesterStercq GuyHoogstraat 159, 2830 Tisselt, tel. 03 886 44 [email protected]. Jette, tel. 02 477 89 27, fax: 02 477 89 00 gsm 0496 04 03 [email protected]
LedenadministratieHaselaars MarcSt. Lodewijkstraat 76, 3600 Genktel. 089 35 75 35, fax 089 35 75 35ZOL. Campus St. Jan,Genk tel. 089 32 50 [email protected]@zol.be
Europese verenigingLoureiro Maria.Volaardestraat, 75 A, 9200 Dendermonde tel. 052 41 42 [email protected] VUB Jette, tel: 02 477 89 27
Brigitte Vandewalle Duindistellaan 19, 8370 Blankenberge tel. 050 41 62 [email protected] Fabiola ZH Blankenberge,tel. 050 43 49 10
Werkgroep HOOP• Patrick Nieulandt
Hof van Rietlaan 37, 2640 Mortsel.tel. 03 440 11 [email protected] St. Maarten, campus Duffeltel. 015 30 42 60
• Ann De TroetselHelsstraat 66, 2630 Aartselaartel. 03 887 93 21UZ Antwerpen, tel. 03 821 36 [email protected]
Bestuursleden• Chantal Vekeman
Assestr. 16 9550 Herzele, Tel: 054 50 25 76St.lucas Ziekenhuis Gent, tel. 09 224 57 90, gsm: 0496 25 08 03 [email protected]
• Chantal De GeyterAarschotsebaan 153, 1910 Kampenhouttel. 016 65 00 [email protected] Gasthuisberg Leuven
• Suzy KimpenKruisstraat, 51, 3520 Zonhoventel. 011 81 10 41UZ.Gasthuisberg LeuvenTel: 016 34 30 [email protected]
Redactie tijdschriftHaselaars Marc Hendriks Angèle
EindredactieCasteleyn JanEindstraat 3, 3910 Neerpelttel. 011 64 66 [email protected] Ziekenhuis N. Limburg, Campus Neerpelttel. 011 54 97 29
30
S C A L P E L - V . V .O . V . N I E U W S B R I E F - J U L I - A U G U S T U S - S E P T E M B E R 2005
Website: http://www.VVOV.infoe-mail: [email protected]
p _ q g
adv_johnson 14-06-2005 10:28 Pagina 1
Een volledig en innovatief gamma
voor het operatiekwartier Setpack • Raucodrape® II • Steriele sets
Laboratoires Lohmann & Rauscher s.a.Rue des Pontons 25 • B-4032 Liège (Chênée)Tel.: 04 367 97 11 • Fax: 04 367 97 [email protected]