turg en ik prediker, en is ook onze nieuwe zambulante ...predikant [ florida de kok aan de gemeente...

22
Goed beginnen Kort voor het begin van het nieuwe seizoen in ons kerkenwerk namen we afscheid van ds Heleen van Beelen, met een dienst die zij leidde. Het Avondmaal dat aanvankelijk bij dit afscheid gevierd zou worden, werd doorgeschoven na de volgende zondag, waarop ik volgens het rooster voorging. Ik zocht een thema dat kan voorbereiden op een nieuw begin. De daaropvolgende zondag was de Start- zondag. In die dienst was ds Wielie Elhorst liturg en ik prediker, en is ook onze nieuwe ‘ambulante predikant’ Florida de Kok aan de gemeente voorgesteld. De start stond in het teken van het PKN-jaar- thema ‘Een goed verhaal’. Een goed begin is het halve werk, zegt het spreekwoord. Een goed begin, dat is beginnen met rust, dat is beginnen bij God. Bij God die begint door met ons te zijn op zijn eigen wijze, als Heer, en die dat doet door zich allereerst voor te stellen als de God van onze vader, en daarachter als onze schep- per. Hij geeft ons en onze kinderen een goed verhaal te vertellen.

Upload: others

Post on 01-Mar-2020

9 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Goed beginnen

Kort voor het begin van het nieuwe seizoen in ons kerkenwerk namen we afscheid van ds Heleen van

Beelen, met een dienst die zij leidde. Het Avondmaal dat aanvankelijk bij dit afscheid gevierd zou

worden, werd doorgeschoven na de volgende zondag, waarop ik volgens het rooster voorging. Ik

zocht een thema dat kan voorbereiden op een nieuw begin. De daaropvolgende zondag was de Start-

zondag. In die dienst was ds Wielie Elhorst liturg en ik prediker, en is ook onze nieuwe ‘ambulante

predikant’ Florida de Kok aan de gemeente voorgesteld. De start stond in het teken van het PKN-jaar-

thema ‘Een goed verhaal’.

Een goed begin is het halve werk, zegt het spreekwoord. Een goed begin, dat is beginnen met rust,

dat is beginnen bij God. Bij God die begint door met ons te zijn op zijn eigen wijze, als Heer, en die

dat doet door zich allereerst voor te stellen als de God van onze vader, en daarachter als onze schep-

per. Hij geeft ons en onze kinderen een goed verhaal te vertellen.

Binnengaan in de rust van God Verlosserkerk 8-9-19

¶ Rust, daar heeft onze hectische tijd wel behoefte aan. Overal draaien de publieke diensten 24/7.

Het werk gaat dag en nacht door. Daarom zullen velen bij rust al gauw denken aan iets heel klassieks:

rust na gedane arbeid. De avond na een werkdag, het weekend na een volle werkweek, het pensioen

na een werkzaam leven. En ook als je die leeftijd al voorbij bent kun je nog een hele dag of hele week

bezig zijn, voor kinderen en kleinkinderen of vrijwilligerswerk; ook dan kun je uitzien naar het mo-

ment dat je even lekker kunt zitten, even rusten.

Rust na gedane arbeid. Dat is een heel Bijbels gegeven. Het duikt al op aan het begin van de bijbel.

God zelf rustte na gedane arbeid, na het scheppen van hemel en aarde, land en zee, dieren en men-

sen. Na zes dagen rustte Hij. Van de mensen, die God schiep naar zijn eigen beeld, werd gevraagd dat

ook zij zes dagen zullen werken om dan, op de zevende dag, te rusten van hun werk.

Waar het éen of het ander in het gedrang komt, komen mensen in problemen. Waar te weinig of te

veel gewerkt wordt, ontwricht het leven. Luiheid én stress werden in het oude Israël verboden. Er is

een plicht tot werken én tot rusten. Daarbij moet ook een ritme in acht genomen worden, en een so-

ciale kant. Mensen mogen en moeten rusten aan het eind van de dag, aan het eind van een week,

aan het eind van vijftig jaar. En ze mogen en moeten dat niet alleen individueel doen, maar ook met

elkaar, als gezin, als gemeente, als samenleving.

De Hebreeënbrief heeft een heel hoofdstuk over ‘binnengaan in Gods rust’ (hoofdstuk 4). Daarmee

bedoelt het, in aansluiting bij het Oude Testament, dat wij als persoon maar ook als gemeente regel-

matig moeten doen wat God ook doet: rusten van het werk. De Heer zelf gaat ons hierin voor. Om

lichamelijk en geestelijk gezond te blijven, is het goed en nodig om met een bepaalde regelmaat bin-

nen te gaan in de rust van God.

Dit heeft ook een dramatische kant. Die was goed te horen in de schriftlezing. Als mensen niet bin-

nengaan in de rust van God, zullen ze het beloofde land niet binnengaan. Dan láat God hen zwerven

in de woestijn. Dan geeft Hij hen over aan hun rusteloosheid. Dat kan een generatie of langer duren.

De rust komt aan het eind, na gedane arbeid – de sterkste en mooiste vorm daarvan is de rust na het

hele leven, het binnengaan in Gods rust met het sterven.

¶ Nu is er een verrassing. De zevende dag, de laatste dag na het werk – na het werk van God en van

mensen – is de sabbat. Maar als christenen vieren we de sabbat niet. Wij vieren de achtste dag. De

zondag werd voor ons de rustdag. De dag van de Heer, de dag dat Jezus opstond uit de dood. Met de

achtste dag werd in feite de eerste werkdag de rustdag. En zo kwam er in de christelijke traditie een

andere gewoonte. Rust vóor arbeid die te doen is. We mogen beginnen met rust.

Dat betekende een hele ommezwaai. Die niet ongevaarlijk was want het lijkt gemakkelijk luie men-

sen te maken. Eerst koffie drinken voor we aan de slag gaan. Is dat wel verstandig? Eerst even naar

het café voor we gaan vergaderen en zaken doen. Dat doen Belgen gemakkelijker dan Hollanders,

wie is verstandiger? Ons werk mag beginnen met rust! Ligt daar niet het geheim van ontspannen

werken, van toegewijd leven? Al was het maar omdat anders een wijs praktisch advies moeilijk te re-

aliseren is: Bezint eer ge begint. Om te bezinnen heb je rust nodig. Anders ren je meteen het werk in.

Is het niet tijd om dit weer steviger te durven zeggen, zoals het ook in onze eigen traditie gezegd is?

In sommige opzichten is het al laat, te laat, om dit weer op te pakken. Zondagsheiliging was geboden.

Uit ervaring weten we nu, dat niet rusten na het werk een prijs heeft. Niet rusten voor het werk ook.

Ons werk moet beginnen met rust, wil het goed duurzaam werk zijn, wil het die kwaliteit krijgen die

de schepper het wil geven. Rusten vóor het werk is ook nodig om zelf gezond te blijven, om met ple-

zier te blijven werken.

U kent het vast nog wel: leven vanuit de opstanding, vanuit het gedane werk, dat is dé levenskunst

die door Christus voor mensen mogelijk gemaakt is. Hijzelf leefde vanuit de opstanding, hij heeft het

zijn leerlingen vaker gezegd. Daarom kon hij leven en sterven zoals hij leefde en stierf. Binnengaan in

Gods rust betekent durven beginnen met Gods gave. Zie wat ons geschonken wordt, elke dag, elke

week, elk jaar! De Heer schept, de Heer herschept. Elke morgen is het oude er weer, we kunnen bv

bij het opstaan ons lichaam weer begroeten. Elke morgen is het oude weer nieuw gemaakt, ons li-

chaam is uitgerust van de vermoeidheid van de vorige dag. Zie wat ons geschonken wordt elke mor-

gen, elk nieuw seizoen, elke nieuwe levensperiode. Sta daar eerst bij stil en ga dan pas aan het werk.

¶ Rusten na en rusten voor het werk – dat is eigenlijk heel mooi uitgedrukt in ons weekend. In onze

samenleving hebben we de luxe van twee rustdagen, we hebben een sabbat en een zondag. En dat

brengt de twee vormen van rusten en werken dicht bij elkaar. Praktisch is het één rust. En zo werkt

het ook, want wij mensen leven meestal langer dan éen dag of éen week, dus rust aan het eind van

de ene dag of week wordt vanzelf tot rust aan het begin van de volgende dag of week.

Er is nog een andere reden waarom bij rusten en werken begin en einde dichter bij elkaar liggen dan

het tot nu toe leek. En dat heeft opnieuw alles te maken met de schepper, met hoe de Heer werkt en

rust. Binnengaan in Gods rust is niet: Ga eerst op in het werk dat je doet zonder aan Hem te denken

en sta daarna ook even stil bij Hem. Het betekent ook niet: Sta eerst even stil bij God en stort je

daarna in het werk dat je grotendeels doet zonder met Hem te rekenen. Zo leven veel gelovigen.

In de christelijke traditie werd de eerste werkdag de rustdag, zei ik. Binnengaan in Gods rust bete-

kent: in jezelf de rust krijgen die in God is, die altijd al in God is – ook als Hij werkt. Hij schept vanuit

innerlijke rust, Hij herschept vanuit innerlijke rust. Zo werkt Hij. Zo is Hij. U kent vast wel dat woord

van Jezus als hij op de sabbat een lamme geneest en daarop aangesproken wordt. Dan zegt hij: ‘Mijn

Vader is tot de dag van vandaag voortdurend aan het werk’ (Joh 5:17). Hierover nadenkend mogen

we evengoed zeggen, dat God altijd rust, ook tijdens zijn werk.

Dat is niet omdat God rust vindt door te werken, omdat God zijn werk nodig heeft om zich goed te

voelen en vervuld te zijn. Deze waardering van werk is in onze westerse maatschappij dominant ge-

worden. Maar die zet de zaken op zijn kop. Gods werk rust op zijn eigen innerlijke vrede en goedheid.

Bij al zijn werk rust God in zijn eigen wezen, zegt onze traditie, in aansluiting bij de rode draad door

Oude en Nieuwe Testament, die ik wel vaker genoemd heb: de liefde die alle dingen in hun eigen

waarde rechtdoet.

Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf. Heb het belangrijkste in je leven het meest lief, dan

kun je andere, minder belangrijke goed liefhebben. God is het belangrijkste. Binnengaan in Gods rust

betekent binnengaan in de grondregel van alle leven, van Gods eigen leven: Wat het zwaarste is

moet het zwaarste wegen. En wat even zwaar is moet even zwaar wegen.

De schepping is Gods werk. God is nummer éen, de schepping is nummer twee. Alle werk staat op de

tweede plaats, ook bij God, dáarom is het vol aandacht en goed. Werk is en blijft alleen goed als het

op de tweede plaats staat. Hierin zijn mensen naar Gods beeld geschapen.

In het hoofdstuk over rust in de Hebreeënbrief staat een woord dat vaker herhaald wordt: vandaag,

heden. Hebreeën zegt: het oude Israël werd naar Gods rust toe geleid, maar ging het niet werkelijk

binnen, het bleef te jachtig leven, het schoof de rust voor zich uit. Zo leven mensen. Maar vandaag,

zegt de Hebreeënbrief, kunnen we binnengaan in Gods rust. Vandaag!

Vandaag is het bij ons zondag, rustdag. Maar vandaag, zoals Hebreeën het bedoelt, is in feite elke

dag. De zondag heiligt elke dag. Elke dag zolang er dagen zijn kunt u binnengaan in Gods rust. En dat

gebeurt als u gehoor geeft aan de oproep: Hoor Israël, de Heer is uw God, heb Hem lief met heel je

hart, heel je verstand en al je daden. We gaan binnen in de rust van God als zijn liefde in ons komt en

wij zelf met deze liefde gaan liefhebben. Als er iets van de wijze waarop God bij al zijn werken in zich-

zelf rust, ook in ons rusten en werken komt. Als wij gaan willen zoals Hij wil.

Kom, alle dingen staan gereed. Hier is Hij die helemaal rustig is bij al wat hij doet omdat hij helemaal

goed is in al wat Hij doet. Hier is de Heer, die ons het geheim van zijn leven wil schenken, die ons wil

leren zo te willen, zo te werken, zo te rusten als Hij doet. Hij schenkt het ons naar lichaam en ziel, in

brood en wijn.

UIT DE LITURGIE

Orgelspel & Stilte

Bemoediging allen gaan staan

O: Onze hulp is in de Naam van de Heer

A: die hemel en aarde gemaakt heeft

O: die trouw houdt tot in eeuwigheid

A: en niet loslaat wat zijn hand begon.

Drempelgebed

Openingslied 132: 6,7,9

Groet: V: De Heer zij met u,

G: Ook met u zij de Heer daarna gaan allen zitten

Woord van welkom & Inleidend woord

Gebed om de nood van kerk en wereld

Lied: 655: 1,2

Moment met de kinderen

Zondagsgebed

Bijbellezing: Hebreeën 3:5 t/m 14 + 4: 12 t/m 16

Lied: 836:1,4

Uitleg en verkondiging

Lied: 23b: 1,4,5

Gebeden

Mededelingen & Inzameling van de gaven

Uitnodiging en vredewens

Tafelgebed

V: Vrede met u allen.

G: Vrede ook met u.

V: Verheft uw harten!

G: Wij hebben ons hart bij de Heer!

V: Laten wij danken de Heer onze God

dat we elke avond het hoofd mogen neerleggen

bij alles wat er gedaan is, bij alles wat er die dag

gelukt en niet gelukt is. Danken dat we elke week

het werk mogen laten rusten en dat Martha in ons

plaats mag maken voor Maria. We danken U, God, dat

we aan het eind van ons leven het hoofd mogen leggen

in uw schoot en uw rust binnengaan, met allen

die ons voorgingen. Daarom zingen we:

V: We danken U voor Jezus Christus, die ons heeft

voorgeleefd dat leed en dood niet het laatste woord

hebben. Die zich tijdens zijn leven en werk steeds weer

terugtrok om te bidden, om in te gaan in uw rust,

zodat hij bij alles wat hij deed voor anderen

kon uitgaan van uw rust. Hij die in de nacht van de overlevering…

het brood nam, daarover de dankzegging uitsprak, het brak en

aan zijn discipelen gegeven met de woorden:

Neem en eet, dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt.

Doe dit tot mijn gedachtenis.

Zo heeft Hij ook de beker genomen,

de dankzegging uitgesproken, hem rondgegeven en gezegd:

Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed

dat voor u en voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.

Telkens als u deze beker drinkt, doe dit tot mijn gedachtenis.

G:

V: Zend dan Uw heilige Geest, o God,

zodat wij eten en drinken het leven dat niet vergaat.

Voeg ons allen samen tot een levende gemeenschap

met hen die ons voorgingen in geloof, hoop en liefde,

met Uw volk in heden, verleden en toekomst,

op aarde en in de hemel. Amen

Gemeenschap van brood en wijn

Afsluitend gebed: Onze Vader

Slotlied 727:1,4,9,10 allen gaan staan

Zegen & gezongen amen

Drempelgebed

Heer,

onrustig is ons hart,

er is zoveel dat ons zorgen baart;

dat ons bedrukt en bedroeft;

dat ons bezig houdt.

Op de drempel van uw huis

leggen we de onrust van ons hart

in stilte neer en zoeken

naar uw ogen, uw blik.

Want U bent ons leven,

onze vrede, ons geluk.

Onrustig is ons hart,

totdat het rust vindt bij U,

totdat het de rust vindt

die in U is, en die U

ons wilt schenken.

Gebeden voor de nood van de wereld

God, we komen weer bijeen in uw huis, na de zomer, na de vakanties, en vóor een nieuwe week en

een nieuw seizoen in ons gemeenteleven. Wees met allen onder ons en in onze samenleving die niet

echt hebben kunnen uitrusten, voor hen die niet op vakantie konden, en voor hen die wel op vakan-

tie gingen maar niet echt uitgerust zijn omdat ze te veel wilden zien of doen. Zo bidden wij U…

Heer, leer ons luisteren naar de onrust in onze eigen ziel. Wat wil die ons zeggen? Geef dat we die

stem niet verdoven, maar beluisteren als een aansporing om te zoeken naar wat ons hart waarlijk

rust geeft. Mensen roepen in ons, allerlei zaken roepen in ons, U roept in ons. Wij zijn uw mensen,

God, U roept in alle mensen: Laat Mij je rust geven! Leer ons luisteren naar de onrust in onze eigen

ziel, zo bidden wij U allen..

Gebeden

Diaken

God, weest U met allen die het druk hebben. Met hen die geen tijd voor zichzelf hebben, soms ook

niet voor hun kinderen, en niet of nauwelijks voor U, hun schepper. Help hen ontspannen, Heer. Geef

dat wij als christen en als gemeente daarbij helpen, met middelen die lijf en ziel goed doen, zoals een

gesprek in alle rust, een maaltijd of een vakantie. Wees met de rustelozen, Heer, zo bidden wij U al-

len tezamen...

Predikant

Heer, weest U ook met allen die te weinig om handen hebben. Die teveel tijd voor zichzelf hebben en

ook dan vaak in een sfeer van onrust en onvrede terecht komen. Geef dat we ook daarbij helpen,

door het zoeken van zinvolle bezigheden of werk. Wees met de rustelozen, God, zo bidden wij U…

Wij vragen een zegen over de maaltijd. U nodigt ons aan tafel. Dank voor uw gastvrijheid, Heer voor

alles wat U voor ons bereidt.

Moment met de kinderen

Kinderen komen terug in de kerk en brengen druiven mee.

We spraken over de reis door de woestijn naar het door God beloofde land. Het land waar we binnen

kunnen gaan hier op aarde. Het land waar het goed rusten en goed werken is. Kijk, daar zijn onze ver-

spieders, die we vooruit gestuurd hadden, onze jongsten. Zie wat ze meebrengen, wat ze gevonden

hebben in dat beloofde land.

Druiven, vrucht van de wijnstok – ook voor hen die straks geen wijn, maar liever druivensap nemen.

Nodiging voor de Maaltijd

De Heer zegt:

Kom allen tot Mij en ik zal u rust geven.

Neem mijn juk op uw schouders en u zult rust vinden voor uw zielen.

(Mat 11: 26-28)

Wegzending en zegen

We mogen weer naar huis gaan met iets van de rust van de Heer. Hij geeft ons die mee met zijn ze-

gen: De Heer zegene U en Hij behoede U…

Uit de nagesprekken

• Rusten voor en na het werk, is mediteren daar niet een voorbeeld van? –Rusten is zeker óok een

fysieke kwestie, van spanning en ontspanning in de spieren, in het hele lijf. Tegelijk is het ook een

mentale zaak, van psychische spanning en ontspanning. Beide zijn door meditatie te stimuleren, ze-

ker! Maar er is nog iets meer, rust is ook een kwestie van geweten. Om goed te kunnen werken is

een rustig geweten nodig. En mijn geweten zendt niet alleen signalen uit over wat goed en niet goed

zit in de relatie tot mijzelf, mijn lichaam en ziel, maar ook in de relatie tot mijn naasten en tot de din-

gen die mij bezighouden en zelfs in de relatie tot God, mijn schepper. Als daar iets niet goed zit, heb

ik een onrustig hart, al kan ik dat tot op grote hoogte negeren, anders uitleggen, wegdrukken. Ik kan

mij van alles wijsmaken maar ‘mijn ziel weet dat zeer wel’ (Ps 139:13, Statenvertaling).

• Rust is vooral iets voor jezelf. Is dat niet een beetje egocentrisch? –Zoals de rust in je hele persoon

de beste rust is die je voor jezelf kunt krijgen, zo is rust in je hele persoon ook de beste rust die je aan

een ander kunt geven. Het beste dat je geven kunt ben jezelf, dat ben jij wanneer je liefhebt met een

liefde die helemaal ‘in orde is’. Ook dat hebben we van Oude en Nieuwe Testament geleerd, de Heer

is ons daarin voorgegaan. Hij kwam met allerlei gaven en werken, maar uiteindelijk kwam Hij in eigen

persoon, met de rust in die in hem is. Die rust ons eigen maken, daar komt alles op aan. Dan alleen

verwerven we iets dat echt blijft.

• Maar wordt dit niet een nieuwe wet die ons opgelegd wordt? –Het lijkt hoog gegrepen en veelei-

send: De Heer gebiedt ons niet iets dat Hijzelf niet naleeft. De liefde voor hem en voor elkaar is de

liefde waarmee Hij zelf liefheeft. Maar deze liefde, met haar innerlijke orde van ‘boven alles en even-

zeer’, de liefde die helemaal in orde is, heeft Hij onder ons geleefd als mens, in Jezus, en stort Hij in

ons hart, als Heilige Geest. Als de Heer ons iets gebiedt, geeft Hij het ons te doen wanneer wij het op-

recht willen ontvangen.

• Is de liefde tot God niet heel anders dan de liefde van God? –Er zijn zeker grote verschillen, maar

het punt dat ik in verkondiging en uitleg noemde is een punt van overeenkomst. God zelf laat wat het

zwaarste is het zwaarste wegen. De schepper is belangrijker dan de schepping. Dit betekent dat voor

God zijn wezen, zijn eigen identiteit onafhankelijk van de schepping, zwaarder weegt dan zijn wer-

ken. In eigentijdse taal gezegd: zijn persoon is belangrijker dan zijn daden. Zijn daden rusten in zijn

persoon (en de schepping is zijn eerste werk). Omdat zijn persoon vol liefde en gerechtigheid is, zijn

ook zijn daden zo; niet omgekeerd. En God heeft mensen naar zijn beeld geschapen. Ook van ons

wordt gevraagd de persoon meer lief te hebben dan de daden. Ook onze daden rusten in onze per-

soon, ze komen eruit voort. Als onze persoon niet liefdevol of rechtvaardig is, zijn ook onze daden

dat niet.

• Als we rusten in God, is een rustdag aan het eind of het begin van werkdagen dan nog wel nodig? –

Het is waar dat, als iets van de rust van Gods werk en wezen in ons werk en wezen komt, elke dag

een rust- en werkdag, een werk- en rustdag wordt. Maar om dat te leren, om de rust die we vandaag

en elke dag mogen binnengaan aan te wennen, hebben we het ritme van elke gewone dag en ge-

wone week nodig: het ritme van zes plus éen, van weekdagen en zaterdag, van zondag en weekda-

gen, van opstaan en slapen, van leven en sterven. Zeker, doel van deze ‘getijden’ is het verinnerlijken

van die liefde die elke dag rust en werkt. En dan gebeurt er nog iets, want voor God is duizend jaar

als éen dag. God leeft altijd in het heden. Hij leeft altijd in en vanuit die rust, die wij mogen binnen-

gaan. Wanneer we steeds meer in en vanuit zijn liefde leven, krijgen we deel aan zijn eeuwige leven:

gaan we steeds meer in het heden leven.

• Binnengaan in Gods rust na de dood, leven uit de opstanding, dat is voor oudere generaties nog

heel vertrouwd, maar bij jongeren leeft het niet of nauwelijks. –Dat is waar, en dat is jammer, maar

het is niet alleen maar verlies. We moeten weer leren bij het Oude Testament te beginnen en van-

daar naar het Nieuwe te gaan. Voor mensen die te gemakkelijk in eeuwig leven geloven, geeft het

Oude Testament een ontwenningskuur. Het kijkt nauwelijks verder dan dit leven. In dit leven zet God

de kroon op zijn werk. Dan kan dan op zijn laatst aan het einde daarvan gebeuren, in de dood. Zo

brengt het Oude ons op de drempel van het Nieuwe.

In orthodox-protestantse en evangelische kring zijn er mensen die de sabbat weer zouden willen instellen, om-dat zij de zondag als rustdag eigenlijk onbijbels vinden. Voor het ontstaan van de christelijke praktijk zie Samu-ele Bacchiocchi, Van Sjabbat naar Zondag. Een historisch onderzoek naar de opkomst en viering van de zondag in het vroege christendom (1978, Ned. vert. 2003).

Startzondag 2019 Verlosserkerk, 15-9-19

Voor Kerknieuws: Een goed verhaal

Vertel het aan uw kinderen en kleinkinderen! Dat is een oproep die we in de bijbel vaker horen. God

gaat niet alleen een weg met individuen, maar ook met generaties. En die zijn ook aanwezig in elke

christelijke gemeente. Een gemeente die missionair wil zijn kan hier beginnen. Binnen en buiten de

kerk zijn ouders en kinderen. Aan het begin van een nieuw seizoen in ons gemeentewerk willen we

hier starten. Hoe hebben wij het stokje doorgegeven? Hoe willen we het doen? En wat geven we dan

door? In het Oude Testament werden vooral gedragsregels doorgegeven – in onze traditie werden

vooral leerstellingen doorgegeven – onze tijd zoekt het meer in verhalen. En met goed recht: de bij-

bel is vooral een verhaal. Het vertelt een geschiedenis en wil geschiedenis maken. Hoe geef je dat

door aan je kinderen en kleinkinderen?

Overdenking: Vertel het aan uw kinderen Tekst: Deut 6: 1-9

¶ ‘Ik ben met jullie op mijn eigen manier’. Zo kunnen we de bekendste naam van God in het Oude

Testament vertalen. Een mysterieuze naam. Meestal wordt die niet vertaald, maar uit beleefdheid

omschreven: Heer. Als we dan vragen, hoe Hij Heer is, hoe God met ons is, heeft Hij zelf een eerste

antwoord al gegeven, want toen Hij zijn mysterieuze naam aan Mozes bekend maakte, stelde Hij zich

eerst voor met een andere, oudere naam. ‘Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de

God van Isaak en de God van Jakob’ (Ex 3:6, vgl. vs 16).

Voor God als Heer zijn volk bevrijdt, is Hij de God van onze vader, van onze grootvader en overgroot-

vader. Zo is de geschiedenis met Israël begonnen, met Abraham, Isaak en Jakob. Lang voor de grote

uittocht uit Egypte plaatsvond was er die eerste uittocht van een man die zijn familie en land verliet

om op weg te gaan met God. Om zich door God een land en een familie te laten geven.

Ik ben de God van uw vader. Dat zegt de Heer ook hier, waar we de schoenen uittrekken om te horen

wat de Stem tot ons wil zeggen. Ik heb uw nood gezien, zegt de Heer, Ik wil u bevrijden. En de bevrij-

ding begint door aansluiting bij een oude band, bij de eerste voorvader die met God op weg ging.

Dat was een band die Mozes nauwelijks voelde. Hij was opgegroeid in Egypte, zonder zijn echte va-

der en moeder. Hij had een eigen gezin gekregen in ballingschap, ver van zijn volksgenoten. Trou-

wens ook die vader en moeder en volksgenoten zelf waren ver van Abraham, Isaac en Jacob afge-

raakt. Ze hadden honderden jaren in een ander land geleefd, en in heel andere omstandigheden. En

toch maakt God contact via deze band: Ik ben de God van uw vader.

Hoever wij ook weggedreven zijn van de kerk van vroeger, hoe weinig de traditie nog voor ons leeft,

hoe anders de omstandigheden zijn geworden, God pakt de draad weer op. Hij is trouw aan wat Hij

begint. Hij gaat met ons mee door de geslachten.

In het voetspoor van de Heer pakken de Israëlieten deze draad ook zelf op. Als de bevrijding begon-

nen is, beseffen ze: Dit moeten we aan onze kinderen en kleinkinderen vertellen. Aan hen die uit ons

voortkomen maar zelf deze bevrijding niet meegemaakt hebben. Zij moeten ervan horen. En zo erva-

ren we dat God die zich voorgesteld had als ‘de God van je vader’ en zich vervolgens bekend maakte

met die mysterieuze naam ‘Ik ben met jullie op mijn manier’ – dat deze Heer nu zegt: Ik ben de God

van je kinderen en kleinkinderen, Ik zal ook met hen zijn op mijn eigen manier.

¶ Vertel het aan je kinderen – wat moeten we hen dan vertellen? Natuurlijk, allereerst het verhaal

van de bevrijding zelf. De Heer bevrijdt mensen die Hem volgen van de mensen en machten die hen

knechten. Dat moeten we letterlijk nemen, als een sociaal-politieke actie. Vrij van het juk van farao!

Zo heeft het Exodus-verhaal in het moderne Westen ook de sterkste weerklank gevonden. In ons Ne-

derland staat het zelfs in ons volkslied: De tyrannie verdrijve die mij mijn hart doorwondt. Maar het

Exodus-verhaal heeft ook een kant die er in het moderne Westen uitgefilterd is. Als de Israëlieten be-

vrijd worden, is dat omdat de engel des doods hen voorbijgaat. Die engel ging niet alleen bij Egypte-

naren langs, maar ook bij de Israëlieten. De enige reden waarom de dood de Israëlitische huizen niet

binnenging, is het bloed dat daar aan de deurpost was gesmeerd.

Misschien vinden we het lastig om ook deze kant aan onze kinderen vertellen. Maar het brengt ons

wel dichter bij de traditie van onze eigen vaders en moeders. Die leerden ons dat niet alleen de Egyp-

tenaren, maar ook de Israëlieten dodelijk getroffen zouden zijn als God de laatsten niet een lam ge-

geven had. Dankzij dit lam van God ging Israël vrijuit.

Maar waarom? vragen onze kinderen. Waarom dat lam gedood om ons te sparen? –Alleen vertellen

is meestal te weinig. Kinderen vragen door. Er is wat uitleg, wat dogmatiek nodig. De eerste uitleg

wordt vaak al door de Bijbel zelf gegeven. In Exodus wordt uitgelegd, dat de engel des doods kwam

om alle eerstgeborenen te halen. Dat is niet omdat de God van Abraham, Isaak en Jakob bloeddorstig

is, of kinderoffers vraagt. Integendeel, daar heeft Hij een hartgrondige hekel aan. Het is omdat de

eerstgeborene voor God bestemd is, maar de leiding in Egypte geeft de Israëlieten niet de ruimte om

God te dienen zoals Hij dat verdient (Ex 5:1). Egypte wil Israël niet laten gaan, gunt het geen eigen

land waar God en mensen recht gedaan kunnen worden.

Als God zijn mysterieuze naam bekend maakt, grijpt Hij dus niet alleen terug op onze voorvaders met

wie Hij al een geschiedenis heeft gemaakt, maar gaat Hij nog verder terug, naar het allereerste begin:

de schepping. Ik ben de schepper van alle leven, zegt de Heer. Het eerste wat bij jullie geboren wordt

behoort daarom mij toe. Toon dat je gelóóft dat Ik jullie het leven geef, door het eerste van al wat

leeft aan mij op te dragen.

Onder de Israëlieten werden de eerstgeborenen niet gedood, zij mochten in hun plaats een lam do-

den. Deze hele maatregel mag in onze ogen nogal dramatisch lijken, toch wordt daarmee teruggegre-

pen op iets dat ook in ondramatische, gewone omstandigheden geldt. Toen Israël bevrijd was en al

lang in het beloofde land leefde, werd het een door de Heer zelf ingesteld gebruik om het eerstgebo-

rene aan Hem te geven. De eersteling van de oogst, het eerste vee moest aan God worden gegeven.

Ook de oudste zoon – denk maar aan Samuël.

Wie in een katholieke omgeving is opgegroeid herkent dit nog wel. Uit elke familie werd wel een

zoon monnik of priester, of een dochter non. Dat deed dé aartsvader van Israël, Jakob ook. Elk van

zijn zoons werd een stamvader, maar éen zoon, éen stam werd aan de Heer gewijd. ‘De Heer zei tot

Mozes: “Bij deze zonder Ik uit de Israëlieten de Levieten af als plaatsvervangers van alle eerstgebore-

nen, van allen die de moederschoot openen. De Levieten behoren mij toe, want mij behoren alle

eerstgeborenen; op de dag dat Ik in Egypte alle eerstgeborenen sloeg, heb ik alles wat in Israël het

eerst geboren wordt, bij mens en dier, voor mijzelf bestemd” (Num 3: 12-13).

In het oude Israël had de eerstgeborene, hij die het hoofd van de familie wordt, in het bijzonder de

taak om God te dienen en zo de familie te leiden. Hij kon hiervan vrijgesteld worden als een ander

deze taak overnam. Of hij kon ervan vrijgekocht worden, als zijn ouders iets waardevols in zijn plaats

gaven, zoals een lam. ‘En God sprak tot Mozes: “Iedere mannelijke eerstgeborene van uw kinderen

moet u vrijkopen. Als uw zoon u later vraagt wat dit betekent, dan moet u hem antwoorden: Met

krachtige hand heeft de Heer ons weggeleid uit Egypte, het diensthuis. Toen Farao hardnekkig wei-

gerde ons te laten gaan, heeft de Heer alle eerstgeborenen van Egypte gedood” (Ex 13: 13-15).

Onze kinderen zullen hun vraag nu zeker herhalen: Waarom toch dit gekke gebruik? Waarom moeten

alle eerste kinderen vrijgekocht worden met een dienst door anderen en een offer? –Hebben we

daar als ouders en grootouders nog een antwoord op? Onze christelijke voorvaders vertelden, dat dit

is vanwege onze zonden. Wie ten einde toe zondigt zal sterven tenzij hij of zij vrijgekocht wordt. En

niet alleen Egyptenaren, ook Israëlieten zondigen.

Hoe waar dit ook is, toch is het teruggeven van de eerstgeborene – of een lam in zijn plaats – niet al-

lereerst een goedmaken voor zonde, maar een rechtdoen aan schepping. Het gaat om iets dat altijd

geldt, niet alleen in omstandigheden van onderdrukking of ellende, maar ook in het beloofde land.

Wat altijd en overal geldt is, dat alles wat groeit en leeft gave van God is. Dat wil erkend en uitge-

drukt worden. Het land en de planten, de dieren en de mensen worden geschapen. Er is Iemand die

als eerste onze liefde verdient. En die liefde moet ook blijken. Hoor Israël, uw God is de enige; van

Hem hebt u alles, heb hem dan ook lief met alles wat u hebt. Grif het in de deurpost van uw huis.

¶ Onze kinderen en kleinkinderen zullen zeker nog verder doorvragen, en terecht. Waarom moest

dat lam gedood worden? Is dat na Christus veranderd? Hoe kunnen wij als christenen in onze tijd uit-

drukking geven aan de dankbaarheid voor alle leven en aan het geloof dat we vrijgekocht zijn? Alle-

maal vragen die we vanmorgen niet meer kunnen beantwoorden.

Toch wil ik nog éen ding zeggen. Waarom zijn het de kinderen die aan de maaltijd van de uittocht de

vragen stellen? Is het omdat de kinderen het gebruik nog moeten leren? Of is het omdat wij ouders

de herinnering levend moeten houden en zo ook zelf leren? Wij moeten tenslotte antwoord geven.

En wie kan ons dit beter leren dan onze eigen kinderen? Kinderen zelf zijn de meest levende herinne-

ring aan het geloof dat menselijk leven, ja alle leven een ongehoorde gave is. Kinderen zijn meer dan

een product van mensen of van de natuur. Dat wordt door gelovigen én ongelovigen vaak spontaan

beseft, bij een geboorte voelen bijna alle ouders diepe dankbaarheid, ook als ze niet goed weten wie

ze moeten danken.

Het leven van je kind komt uit mijn hand, zegt God. Ook jouw leven komt uit mijn hand. Geef het mij

in handen en het zal behouden blijven. Herinner jezelf hieraan, elke dag, als je slapen gaat en als je

opstaat. Ik heb je het leven gegeven; en Ik wil het je opnieuw geven als het verloren dreigt te gaan

door anderen of door jouzelf. Ik ben de God van je vader, en wil ook jouw God zijn.

Uit de nagesprekken

• Het blijft toch wat vreemd, al het eerstgeborene aan God teruggeven. Eerlijk gezegd stuit het me

als christen zelfs een beetje tegen de borst. –Als christen of als westerling? Het denken van veel wes-

terlingen is eigenlijk geseculariseerd christelijk denken. Laat ik enkele redenen noemen die vanuit dit

denken tegen het bijbelse gebruik rond ‘de eerstgeborene’ zijn ingebracht:

(1) Iets teruggeven aan God is onnodig, want God heeft niets nodig. –Dat besefte men in het oude

Israël ook. Wat aan God gegeven werd, werd concreet aan de priesters gegeven. Ook zij moeten

eten; de tempeldienst moet onderhouden worden. Wat overbleef werd aan de armen gegeven.

(2) Kinderen kun je niet op dezelfde wijze ‘teruggeven’ aan God als dieren of planten. Zij moeten daar

zelf voor kiezen. –Het Westen is op dit punt individualistischer gaan denken dan de bijbel (en de rest

van de wereld). Bij ons is een volk niet meer éen familie die levenstaken verdeelt.

(3) Waarom betekent teruggeven doden? God is toch een God van levenden? – Teruggeven hoort bij

de schepping. De dood komt in het vizier als de zonde erbij komt. Als mensen ‘het eerstgeborene’

niet willen teruggeven in de zin van toewijden aan God, komt hun leven op een doodlopende weg

waarop God het leven tenslotte terugnéémt. De eerste zonde is: God niet als schepper erkennen.

(4) Waarom kan het niet teruggeven aan God vrijgekocht worden met een lam dat sterft? –Hier zit

plaatsvervanging in: je geeft iets van waarde (uit het jouwe) in plaats van jezelf. Vanuit het ge-

noemde ‘familiebesef’ wordt de sterkste vorm hiervan, dat éen broer zijn leven geeft voor de ande-

ren. Eén wijdt zijn leven aan de dienst van God en zijn volk en kan in die dienst zelfs sneuvelen. De

anderen geven hem deze plaats en zijn hem er dankbaar voor.

• Dat lam doet ons christenen natuurlijk denken aan Christus, hét lam Gods. Hij die stierf zodat alle

anderen verlost worden en leven. Toch blijft het vreemd. Als joden de uittocht gedenken met de

tsedermaaltijd (zie Ex 12) wordt er geen lam meer geslacht. –Inderdaad; joden smeren ook geen

bloed meer aan de deurpost, in plaats daarvan gebruiken ze bv een mezoeza. Christenen hebben het

letterlijke bloed afgeschaft omdat de uittochtmaaltijd uitgelegd is via het laatste Avondmaal. Als Je-

zus de beker neemt en zegt: ‘Dit is mijn bloed, dat voor u vergoten wordt’, viert hij in feite de tseder-

maaltijd en verwijst hij indirect naar zichzelf als het lam waarvan het bloed aan de deurpost ge-

smeerd werd. ‘Het lam dat geslacht wordt’ komt dus uit Exodus, niet uit het Evangelie. Maar door

het op zichzelf te betrekken doet Jezus wel wat met die oude instelling. De Hebreeënbrief legt dat zo

uit: Het lam uit Exodus wijst eigenlijk vooruit naar Jezus, zijn dood is het eenmalige offer dat alle an-

dere offers vervult (Protestanten vullen graag aan: en daarom na Christus overbodig maakt; maar dat

staat er niet). Zo is ook het bloed aan de deurpost ‘vervuld’ in elk gezin dat metterdaad gelooft dat

Christus voor hen gestorven is. In dat huis zijn de kinderen vrijgekocht van de dood als straf.

• ‘Voor al uw goede gaven, Heer, zij U de dank en eer’. Dat baden we thuis voor de maaltijd. Als de

eerste zonde is dat we niet meer leven vanuit dit besef, leven we dan als geseculariseerde wester-

lingen niet structureel in zonde? –In feite wel; al kunnen christenen in hun persoonlijke leven het

eerste grote gebod zoveel mogelijk in ere houden. Een seculiere samenleving lijkt voor christenen die

erin opgroeien tamelijk normaal of zelfs ideaal, maar dat is gezichtsbedrog. Een actueel voorbeeld:

minister Slob dreigt de joodse Cheider-school in Amsterdam met sancties omdat die school ‘reli-

gieuze normen boven de Nederlandse wet stelt’. Het is de minister menens met de scheiding van

kerk en staat, die nooit betekent dat er geen hoogste macht is in het land. De hoogste macht is er: de

staat. Deze macht lijkt religies alle vrijheid te geven, maar dat geldt alleen voor het niet-publieke,

niet-materiële terrein. Voor het publieke domein laat de staat richting religies soms zijn tanden zien.

Maar gelovige joden – en christenen, en moslims – menen, dat we God meer moeten gehoorzamen

dan de mensen. Ook in het openbare, sociaal-politieke en economische leven. Wie serieus gelooft

moet daarom religieuze regels boven die van de staat stellen.

Gelukkig botsen de regels van een seculiere staat vaak niet met christelijke regels. Ook christenen

vinden bv dat tegenover andersgelovigen geen geweld gebruikt mag worden. Maar soms botst het

wel. En dat begint eigenlijk al met de meest principiële regel, dat religie en politiek gescheiden moe-

ten zijn. Zoals gezegd, dit maakt de staat tot hoogste macht over mensen in het publieke domein.

Ook al is dat niet het hele leven, het is zeer omvangrijk en invloedrijk. En ook daar is er al een hoog-

ste macht. God en zijn gezalfde.

Hoe het Evangelie zich verspreidt Verlosserkerk 6-10-2019

• Hoe is de kerk ontstaan? Waarom verspreidde het evangelie zich? Nu we als christelijke gemeentes

vaak het gevoel hebben dat we opnieuw moeten beginnen, is het goed naar het begin terug te gaan

om daar ons licht op te steken. Dan moeten we natuurlijk naar de documenten die over dat begin

berichten. De acta van het ontstaan van de kerk, de Handelingen der Apostelen. Daar vinden we ove-

rigens geen opsomming van feiten en besluiten, maar een levendige geschiedenis. Een omvangrijk

gebeuren – we hoorden dat soms in korte tijd duizenden mensen zich bij de christelijke gemeente

voegden – wordt verteld aan de hand van een paar mensen, zoals Stephanus en zijn medediakenen.

De kerk heeft een goed verhaal. Dat komt niet in het minst omdat het een ongelooflijk eerlijk verhaal

is. Een verhaal dat heel dicht bij de mensen blijft. Dat is in feite een kenmerk van alle Bijbelverhalen,

niet alleen in het Nieuwe, maar ook in het Oude Testament. Hoe is het volk van God ontstaan? Luis-

ter naar de verhalen over Jacob en zijn gezin. Hoe zijn koningen en koninkrijken ontstaan? Lees de

verhalen over Saul en David. Hoe is de kerk ontstaan, die organisatie die over de hele aarde uitge-

breid is? Luister naar Handelingen.

Handelingen is eerlijk. De kerk is klein begonnen en wat haar groot maakte, waren niet altijd grootse

motieven. Ook niet meteen verkeerde motieven. Meestal zit het ertussenin. Maar daar zitten ook de

meeste mensen: ertussenin. En waar de meeste mensen zitten kun je de meeste invloed krijgen. Eer-

lijker kan niet: het verhaal van de kerk is geen succesverhaal, maar ook geen ontmaskering. Wij nei-

gen vaak tot het éen of het ander: promoten, of wegzetten. Maar de Bijbel vertelt hoe het gegaan is.

• Hoe is de kerk ontstaan? Het begon met een vervolgde en een vervolger, met Stephanus en Paulus.

Dat klinkt dramatisch, en dat is het ook. Maar de kerk is ontstaan uit de ondramatische gevolgen van

het drama rond deze twee personen. De kerk is ontstaan omdat mensen dit drama wilden vermijden.

–Wat was het drama? Het verzet van de joodse autoriteiten tegen de nieuwe Jezus-beweging esca-

leerde. De apostelen waren al eens gearresteerd, maar weer vrijgelaten. Ze werden nog eens gear-

resteerd en kregen stokslagen. De derde keer is er weer een arrestatie, maar nu volgt er een steni-

ging. Toen begon het drama pas goed: de eerste grote vervolging. En toen begon ook de eerste grote

groei van de kerk.

Misschien zegt u: zo gaat dat, ‘het bloed van de martelaars is het zaad van de kerk’. Waar christenen

vervolgd en gedood worden groeit het christelijk geloof. Maar dat is niet het hele verhaal. Meestal

zie je iets anders: waar christenen gedood worden, bloedt de christelijke gemeente met hen dood.

Kijk maar naar Christus zelf: na zijn dood waren zijn volgelingen verbijsterd, verslagen, bang. En kijk

maar naar het effect van de vervolging in Handelingen: een christelijke gemeente die uit joden be-

staat, zoals het aanvankelijk was, is bijna geheel verdwenen. Hoe is de kerk ontstaan? Eigenlijk niet

door martelaren, maar door mensen die geen martelaar wilden worden, door hen die uitweken voor

de vervolging, die hun toevlucht zochten in veiliger gebieden. Zo verspreidde het evangelie zich bui-

ten Jeruzalem en Israël. Zo groeide de kerk.

De kerk begon te groeien niet door een missionair program, maar doordat zij een vluchtelingenge-

meenschap werd. Zij groeide ook niet door dramatische offers, maar door mensen die liever niet het

offer van hun leven brachten. Zo verspreidden christenen zich eerst buiten Jeruzalem, naar ‘het plat-

teland’ van Judea en Samaria, en vervolgens (toen ze ook daar niet veilig waren) buiten Palestina

naar ‘de uitersten der aarde’ – zo vervulden zij de opdracht die Christus hen gegeven had voor zijn

hemelvaart (Hand 1:8). Wie werden getuigen van Christus? Eigenlijk niet de martelaars en niet de

heilige strijders, maar vooral de uitwijkers.

• Nu zijn er uitwijkers onder slachtoffers en uitwijkers onder daders. De eerste groep, dat zijn de

christenen die liever niet hetzelfde lot als Stephanus ondergaan. Voor de tweede groep uitwijkers

moeten we even langer stilstaan bij de andere hoofdfiguur uit onze tekst, de tegenspeler van Ste-

phanus: Paulus. Paulus heeft ook een grote rol gespeeld bij de verspreiding van het evangelie. Hoe is

het met hem gegaan? Als felle farizeeër stemde hij in met de steniging van Stephanus. Daar heb je

het drama weer. Wanneer hij de christenen tot buiten Israël vervolgt, wordt hij bekeerd. Op weg

naar Damascus verschijnt Jezus aan hem: Saul waarom vervolg je mij? Een dramatische wending.

Maar hoe is dankzij Paulus de kerk ontstaan? Misschien zegt u: toen Saul Paul werd, toen de vervol-

ger navolger werd! Maar dat is niet het hele verhaal. De kerk ging onder Paulus’ toedoen pas groeien

toen deze gedrevene in feite verdreven werd. Toen zijn weg een ondramatische wending kreeg.

Want wat is er gebeurd? Na zijn bekering wilde Paulus eerst naar de joden in Jeruzalem. Begrijpelijk,

hij was tenslotte éen van hen, hij kent hen als geen ander; als iemand hen kan overtuigen, dan hij

wel. Maar de joden moeten niet veel van bekeerlingen hebben. Paulus wilde ook naar de christenen

in Jeruzalem, maar zij bekijken hem nog argwanender: wat moet hun oude vervolger bij hen? –Hoe is

de kerk ontstaan? Omdat Paulus moest uitwijken naar buiten Jeruzalem, buiten Israël. En dat was

omdat hij een slechte naam had. Van een slechte naam kom je slecht af, ook als je een ander mens

geworden bent. Een slechte naam heb je vaak onder vriend en vijand. Paulus stond bekend als fanati-

cus, en de meeste mensen vertrouwen fanatici niet.

Paulus kon alleen goed aan het werk buiten de kring van mensen die hem kenden. Dit lijkt misschien

een wat al te psychologische of sociologische uitleg. Maar het is door Jezus zelf tot hem gezegd. Wist

u dat Jezus nog een tweede keer aan Paulus verschenen is? In Jeruzalem. ‘Haast u om uit Jeruzalem

te vertrekken, want ze zullen geen getuigenis van u over Mij aannemen’ (Hand 22:18). Het bloed van

Stephanus kleefde aan Paulus’ handen en die zou hij nooit helemaal schoon kunnen wassen (vs. 16,

20). En zo ging hij ver buiten zijn geliefde Israël naar Klein-Azië, Griekenland, Rome. Overal waar hij

komt richt hij zich eerst tot joden, dan tot de anderen, maar dat kan hij doen omdat het allemaal

mensen zijn die zijn verleden niet of nauwelijks kennen. En zelfs daar achtervolgt hem zijn naam.

• Hoe is de kerk ontstaan, waarom verspreidde het Evangelie zich? In elk geval óók dankzij heel ge-

wone factoren als lijfsbehoud en reputatie. Als iemand getuigt van God en dan gedood wordt, wijkt

het Evangelie uit naar anderen: omdat het meegaat met mensen die niet graag gedood worden. Dan

getuigen zij die hun leven in veiligheid brengen van iemand die zijn leven gaf. En als iemand zo fel van

God getuigt dat hij andersgelovigen doodt, en zich vervolgens bekeert, wijkt het Evangelie eveneens

uit naar anderen: omdat het dan met de bekeerling meegaat in ‘de straf op zijn zonde’. Dan zijn het

de consequenties van eigen daden die daarvoor zorgen. Bij iemand als Paulus komt het door zijn

oude heilige ijver, dat de mensen die hij het eerst zou willen bereiken, niet voor hem open staan.

In feite is dit ook een ervaring van het oudtestamentische Israël. Ik heb wel vaker verteld dat lang

vóor Christus veel Israëlieten buiten Israël gingen wonen en daar hun geloof uitdroegen. Sommigen

gingen daar wonen om aan de druk van al te wetsgetrouwe geloofsgenoten in het heilige land te ont-

snappen. Anderen hadden een langere weg; die kwamen daar te wonen nadat stad en tempel ver-

woest waren en zij tóen inzagen dat zij dit eigenlijk verdiend hadden, dat God hen koek van eigen

deeg gegeven had. Twee groepen Israëlieten, beide in ballingschap – in diaspora, zoals het genoemd

wordt, weet u nog? Vluchtelingen en bekeerlingen, beide groepen zijn nu buiten hun land en zullen

daar hun geloof uitdragen, elk op eigen wijze.

Bij de tweede groep hebben we al een plaatje: Paulus. Als we ook bij de eerste groep een plaatje, een

gezicht zoeken, dan zou ik zeggen: Petrus. De apostel die zijn meester niet vervolgde, maar ook niet

tot het einde toe volgde; die ontweek toen het erop aankwam. De Petrusgroep en de Paulusgroep,

twee groepen uitwijkers waarmee het zaad van het Evangelie uitwaaide naar andere akkers. De re-

den van die verspreiding is dus niet honderd procent positief. Zelfs niet bij de eerste, de Petrusgroep,

die voor alles het leven wil behouden. Zeker, niet elk uitwijken is een verloochenen van de Heer. Je-

zus zelf is meerdere malen uitgeweken voordat ze hem arresteerden (‘mijn tijd is nog niet gekomen’).

Maar trouw aan de Heer blijkt toch vooral die keer dat je in levensgevaar komt en niet uitwijkt, maar

blijft. En de tweede groep uitwijkers, de Paulusgroep, zal regelmatig merken dat zij bij het uitdragen

van het evangelie gemakkelijk hard en fel wordt. Als het oude ik bekeerd is, is het nog niet afgelegd.

• Hoe is de kerk ontstaan, waardoor werd het evangelie verspreid? Door Petrus en Paulus, en dat be-

gon door het uitwijken van Petrus en het uitwijken van Paulus.

In wie herkent u zich het meest? Dat kan ik niet voor u invullen, maar ik mag wel zeggen wat ik al zei:

in beide gevallen zijn we niet slecht. Mensen die zelfbehoud vooropstellen, dat wel; mensen die het

bij anderen verbruid hebben, dat ook, en dat maakt ons onvolmaakt. Maar met spijt, en dat is een

goed begin.

En ik mag nog iets zeggen: de Heer gaat met ons mee. We kunnen niet blijven, we kunnen niet blij-

ven waar we waren, we moeten de vertrouwde plek verlaten. Maar de Heer gaat met ons mee ‘in

den vreemde’, Hij gaat mee naar een nieuwe plek elders. Hij gaat met de petrussen en petra’s mee.

Om hen standvastiger, steviger te maken. En Hij gaat met de paulussen en paula’s mee. Om hen lief-

hebbender, zachter te maken. Zo groeit zijn kerk. Zo komen er niet alleen meer mensen tot hem,

maar wordt ieder die tot hem komt meer mens.

LITURGIE

Orgelspel & Stilte Bemoediging allen gaan staan

O: Onze hulp is in de Naam van de Heer

A: die hemel en aarde gemaakt heeft O: die trouw houdt tot in eeuwigheid A: en niet loslaat wat zijn hand begon.

Drempelgebed Openingslied 971: 1,2 Groet: V: De Heer zij met u,

G: Ook met u zij de Heer daarna gaan allen zitten Woord van welkom & Inleidend woord Gebed om de nood van de wereld Loflied: 825: 7,8,9,10

Moment met de kinderen Kinderlied: 288 Zondagsgebed Bijbellezing: Handelingen 7:54 t/m 8: 1

Lied 78:2,7,25 Verkondiging Lied: 912:1,2,4 Gebeden Stil gebed, Onze Vader Mededelingen & Inzameling van de gaven Slotlied: 747:1,2,3 allen gaan staan Zegen & gezongen amen

Drempelgebed

Wees hier aanwezig, God,

wees een licht in ons midden.

Geef ons de kracht om

niet weg te lopen als

het moeilijk wordt.

Geef ons de kracht

om óm te keren als

we niet goed bezig zijn.

Ga met ons mee, Heer,

soms tegen ons in

wijs ons de weg.

Gebed bij de nood van de wereld

Vanmorgen bidden we U voor het milieu en voor ieder die zich daarvoor inzet. Het is weer overal in

het nieuws en steeds vaker tegelijkertijd. De klimaatprotesten, na bosbranden in Siberië en Alaska.

De anti-plastic top een paar dagen geleden in Amsterdam, na de ontdekking van kleine plastic deel-

tjes zelfs in ons lichaam. En na alle alarm rond het teveel aan CO2 in de atmosfeer, nu rond het te-

veel aan N. Zo bidden wij U allen

God, wees met uw schepping die wij zoveel schade toebrengen. Wees met de groene kerken die

daarvan iets, hoe klein ook, goed proberen te maken. Breng ons tot inkeer, Heer. Als de mooie na-

tuur ons niet overtuigt om haar te behouden, gaat de ontwrichte natuur ons daartoe dwingen. Prik-

kel ons om echt werk van uw werk te maken,

Zo bidden wij U allen tezamen, om Jezus’ wil

Moment met de kinderen

Stel je loopt van school terug naar huis en je moet langs een groep jongens of meiden, die je altijd

pesten. Wat doe je? Een blokje omlopen? Of vechten als dat nodig is? [..]

Toen ik ongeveer 10 of 11 jaar was zat ik op een protestantse basisschool in Brabant. Als ik en mijn

klasgenoten naar de gymzaal in het dorp gingen, moesten we langs de katholieke school. Daar ston-

den soms jongens ons op te wachten, om te pesten, zodat we te laat kwamen. Soms liepen we een

straatje om. Eén keer was er een jongen bij ons, die was al twee keer blijven zitten en een stuk groter

dan de rest van ons: hij liep gewoon door, dwars door de rij die voor ons stond. Wij achter hem aan

Vluchten of vechten – wat zou Jezus doen?

Opkomen voor jezelf..

Maar zonder geweld…

Ja, zelf heeft hij allebei laten zien.

Gebed bij de opening van de Bijbel

Heer, Bijbelverhalen lijken ver van ons leven te staan, en toch, als we ze door de wimpers zien, met

een open geest, is er zoveel te herkennen. Zoals vanochtend: iemand zet een ander onder druk. De

ander ontvlucht die druk. De ene komt hem achterna. De ander is nog bang maar besluit niet meer te

vluchten. De ene komt tot inkeer en besluit niet langer te verdrukken. Beide hebben een nieuwe toe-

komst, maar ook een verleden. Heer, hoe herkenbaar kan het zijn. Help ons te luisteren naar uw

woorden, naar hun mensenkennis,

Wij gedenken

• Geertruida Clazina Vunderink-Huiskamp (Truus) ds Wielie Elhorst

Op zaterdag 28 september jl. overleed na een kort ziekbed op 88 jarige leeftijd mevrouw Geertruida Clazina Vunderink-Huiskamp. Sommigen van u kennen haar beter als Truus. Zij woonde sinds kort in de Iepenflat, gescheiden van haar man Ru Vunderink die al enige tijd vanwege gezondheidsproble-men in de Zandzee verbleef. –Om de verstedelijking rondom Amsterdam te ontvluchten, trokken me-neer en mevrouw Vunderink naar Bussum, waar zij zeer genoten van de omliggende natuur. Zij vond werk als onderwijzeres en later in het blindeninstituut. Ze kregen drie kinderen. Eén daarvan ontviel hen door een ernstige ziekte in 2005.

Mevrouw Vunderink was actief betrokken bij de Elthetokapel en bewaarde goede herinneringen aan de tijd daar met ds. Zevenbergen, een predikant die veel vragen rondom haar geloof kon beantwoor-den. Bij de overgang naar de Wilhelminakerk zong zij nog een lange tijd met plezier in de Wilhelmina Cantorij. Ze keek altijd met dankbaarheid terug op de sociale kant van het kerkelijk leven, ze vond het moeilijk zichzelf nog gelovig te noemen. In gesprekken met hun huidige wijkpredikant vond zij een hernieuwde betekenis van geloof in de waarde van vertrouwen.

De uitvaartdienst vond plaats op vrijdag 4 oktober jl. in Hilversum. Wij gedenken Truus Vunderink en ontsteken een licht over haar leven. Wij bidden voor haar nabestaanden en anderen die haar na stonden, om kracht en om nabijheid.

• Lena Anna Kistenmaker (Lenie) ds Jacomette de Blois

Op 1 oktober overleed op 98 jarige leeftijd Lenie Kistemaker. Vredig, na een goed warm afscheid van haar vele dierbaren. Lenie Kistemaker was een vertrouwd en zeer gewaardeerd gemeentelid van de

Verlosserkerk. Toen ze de kerkdiensten niet meer kon bezoeken, luisterde ze thuis de dienst en kwa-men vriendinnen na de kerk bij haar op de koffie. Lenie en haar zus Grie leefden levenslang volop mee met in het gezin van haar broer en zijn kinderen, klein- en achterkleinkinderen. Een paar weken geleden liet Lenie me een prachtige serie foto’s zien van de allerkleinsten in de familie. Haar zus Grie overleed een paar jaar geleden in de Antonius Hof.

Onder haar foto op de rouwkaart staat: liefdevol betrokken bij haar medemens. Dat was ze, zowel in haar beroep, ze was maatschappelijk werkster bij Unilever en de NOS, als privé. Haar buren van de Heul deden haar met verdriet uitgeleide. Lenie koos als één van de liederen bij haar afscheid ”Ga in het schip zegt Gij, steek van het strand, vaar tegen win en tij, vaar naar de overkant, wacht daar op Mij”. (NLB 917) Ze heeft moedig gelovig en hoopvol koers gezet naar het Koninkrijk van God, een kalme eenvoudige reis is het niet geweest. Wel een reis waar ze intens dankbaar voor was.

Zaterdagmiddag 5 oktober hebben we met velen afscheid van haar genomen. Een achternichtje zong een prachtig lied voor haar. Laten we bidden voor haar broer, neef en nicht en hun families die dit jaar al veel dierbaren hebben verloren en nu rouwen om tante Lenie. “Laat uw dauw van vrede dalen in de voren van de tijd. Vat ons samen in de stralen van uw goedertierenheid”.

Gebeden

Diakengebed

We danken U voor de verhalen van de Bijbel. Ze zijn zo eerlijk, ze maken mensen niet mooier dan ze

zijn. Ze laten zien hoe U met gewone mensen werkt. Heer, zoals U werkte met mensen vroeger, werk

ook met ons nu. Werk met ons als we weinig goud en zilver hebben maar wel geloof, en werk met

ons als we weinig geloof hebben, maar wel goud en zilver. Arm of rijk, Heer, rijk of arm, werk met

ons, soms tegen ons in, breng uw Koninkrijk naderbij, zo bidden wij U allen…

Predikantengebed

Heer, we danken U voor de verhalen van de Bijbel. Ze maken mensen niet lelijker dan ze zijn. We we-

ten allemaal dat het soms beter is om uit te wijken, maar soms ook beter om te vechten. We mogen

ons leven niet zomaar geven; alleen als het dat echt waard is. En we hoeven niet zomaar op te geven

als we voor iets belangrijks staan. Help ons te onderscheiden, Heer. We weten ook allemaal waar we

toch eigenlijk zwak waren toen we uitweken. Of toch eigenlijk geweld gebruikten toen we doorzet-

ten. Leer ons blijven zonder geweld, steeds dieper verworteld in uw kracht en liefde. Zo bidden wij…

We danken U voor het lange leven van Truus Vunderink en Lena Kistenmaker. We danken U voor wat

zij voor onze gemeente hebben betekend. Wees met de families. We danken en bidden U ook voor

de ouders van Hieke van Eijk die afgelopen week hun 65-jarig huwelijk mochten vieren. We danken U

dat zij in leven en liefde zo lang samen zijn, ook al wordt de gezondheid brozer. Zo bidden wij U allen

Afscheid en dank

De eerste martelaar van de kerk was een diaken, de eerste de beste diaken nog wel. Ook dat was

dramatisch. Maar gelukkig zijn daar ook heel ondramatische ontwikkelingen op gevolgd. Diaconie is

éen van de gewone pijlers van ons gemeenteleven, toegewijd aan materiële zorg. Hannie, je bent ja-

renlang diaken geweest en neemt nu afscheid. Je hebt onze gemeente geholpen met allerlei hand-

en spandiensten, bij Avondmaalsvieringen, bij het diakengebed. Van sommige activiteiten weten we

eigenlijk niet eens of ze wel of niet bij de diaconie horen, en sommige zet je gelukkig ook nog voort,

zoals de autodienst. Dank daarvoor, namens de hele gemeente: hartelijk dank.

Vorige maand zijn ook Tom de Kivet en Siep van der Galiën gestopt met hun reguliere werk voor onze

gemeente. Tom, jij bent jarenlang organist geweest, die ook steeds weer inviel, al kostte het met het

klimmen der jaren ook steeds wat meer inspanning. Hartelijk dank voor je spel, je trouw! En Siep – hij

is niet in de kerk, zie ik – was jarenlang lector, steeds weer een herkenbare stem in onze erediensten.

Ook jij hartelijk dank voor je werk hier in ons midden.

Wegzending en zegen

Als het erop aankomt,

vlucht u dan,

of vecht u?

En waar ligt uw grens:

waar stopt u met vluchten als u vlucht,

wanneer stopt u met vechten als u vecht?

Vragen om mee naar huis te nemen,

maar alleen als we ook de zegen van de Heer meenemen!

De Heer zegene u en Hij behoede u….

Uit de nagesprekken

• Geweld ontvluchten, daar is toch niets mis mee? En geweld uitoefenen, dat is toch altijd verkeerd?

Ik zie bij Petrussen en Petra’s geen harde bodem, en bij Paulussen en Paula’s alleen harde bodem. –

Dat is inderdaad het algemene gevoelen geworden onder Westerlingen. Toch is dat te simpel. Wie

niet wil lijden of niet wil strijden voor zijn geloof, heeft meestal een zwakker geloof. Wees mijn getui-

gen, zei Jezus, en het sterkste getuigenis geeft iemand door zijn of haar leven te geven. Maar waar is

waar: niet alle uitwijken is een teken van zwakte. David week jarenlang uit voor Saul, juist omdat hij

liever leed onder Saul dan hem doodde. En niet elk uitwijken vanwege een slechte naam is terecht.

Soms is je naam besmeurd door anderen. En dat kan de beste overkomen. Het overkomt ook God.

We bidden niet voor niets: uw naam worde geheiligd.

• Iemand vroeg: En, toen je als protestantse jongen langs de katholieke school moest, ben je toen

gevlucht of heb je gevochten? –Wel, eerst dacht ik: wegwezen. Toen: er tegenaan. Uiteindelijk liep ik

door, met enige vrees in de schoenen, maar toch. Ik moet bekennen dat ik later, toen het echt ge-

vaarlijk leek, een keer een omweg heb genomen, en éen keer, toen dat niet meer kon, me stevig ver-

dedigd heb. Leerlingen van beide scholen stonden in die tijd soms met stokken en honkbalknuppels

tegenover elkaar. Ik heb ervan geleerd, naar twee kanten. Soms is het verstandig als je uitwijkt; soms

is het laf als je dat doet. En soms is het moedig wanneer je de confrontatie aangaat; soms is het

agressie als je dat doet.

• Als we onze plek moeten verlaten, en naar de Wilhelmina gaan, is dat ook een soort uitwijken? Was

dat niet een vingerwijzing aan het eind van de preek? –Waarom moeten wij de plekken verlaten

waar we samenkomen? Natuurlijk, vanwege geldgebrek, te weinig kerkgangers. Maar hoe is dat ge-

komen? Achter de ontkerkelijking in Nederland zie ik een kerk die lang te dogmatisch was en daarna

te vrij werd: eerst het opleggen, toen het weglopen, en zelfs als het opleggen is afgeleerd is de bo-

dem nog een tijd verzuurd. Trouwens, ook op lokaal niveau zijn er paulus-mensen en petrus-mensen.

Goed blijven staan voor iets van waarde, maar zonder drammen en zonder vals getuigenis, dat ont-

brak her en der ook in ons proces in Bussum. Maar laten we nu naar de toekomst kijken: laten de pe-

trus-mensen zich sterker maken, laten de paulus-mensen zich zachter maken. Daar ligt ook een kans,

want voor beide is moed nodig, en spijt, maar als we elkaar daarmee weer vinden, groeien we.