universiteit gent faculteit economie en...

94
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2015 2016 INTERNATIONALISERING: ONDERZOEK NAAR DE VARIABELEN DIE DE BESLISSING VAN UGENT- STUDENTEN BEÏNVLOEDEN OM AL DAN NIET EEN INTERNATIONALE UITWISSELING TE ONDERNEMEN voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Toegepaste Economische Wetenschappen Mathieu Dierick onder leiding van Prof. dr. Patrick Van Kenhove

Upload: others

Post on 08-Jul-2020

11 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2015 – 2016

INTERNATIONALISERING: ONDERZOEK NAAR DE

VARIABELEN DIE DE BESLISSING VAN UGENT-

STUDENTEN BEÏNVLOEDEN OM AL DAN NIET

EEN INTERNATIONALE UITWISSELING TE

ONDERNEMEN

voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master of Science in de Toegepaste Economische Wetenschappen

Mathieu Dierick

onder leiding van

Prof. dr. Patrick Van Kenhove

Page 2: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

i

Vertrouwelijkheidclausule

Permission

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of

gereproduceerd worden, mits bronvermelding.

Naam student: Mathieu Dierick

Page 3: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

ii

Woord vooraf

Ik hou van uitdagingen die je doen groeien tot een betere versie van jezelf. Mijn

opleiding aan de Universiteit Gent heeft deze nieuwste versie van mezelf voor een

groot deel bepaald. De laatste uitdaging binnen deze opleiding is de masterproef. Een

enorme opdracht waarbij je zelfstandig moet werken maar je tegelijkertijd leert

omringen door mensen die bereid zijn je te helpen doorheen het proces. De hulp die ik

heb gekregen uit verwachte en onverwachte hoek was mijn grootste leerervaring.

Om deze masterproef tot een goed einde te brengen heb ik me laten omringen door

heel wat mensen. Als wijze van een bedanking krijgen zij hier een vermelding:

Patrick Van Kenhove, Marc De Clercq, Frederik De Decker, Sophie De Coster, Hugo

Van Damme, Michel Dierick, Annelies Lefebvre, Janos Lacante, Saul Dewulf,

Liselotte De Ridder, Robin Vangenechten, Louise Hoffman, Nick Provoost, Marisa

Montero Perez, Ann Vanoutryve, Kristiane Van Lierde, Peter Debaere, Elke De Vidts,

Ann Vanoutryve, Ruben Bogaert, Ann Van Hauwaert, Silvia Van der Biest, Paul

Leys, Inge Rutsaert en tot slot de 4276 respondenten.

Page 4: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

iii

Inhoudsopgave

Vertrouwelijkheidclausule............................................................................................... i

Woord vooraf ................................................................................................................. ii

Lijst van tabellen ............................................................................................................ v

Lijst van figuren ............................................................................................................ vi

Abstract ........................................................................................................................ vii

1. Inleiding ..................................................................................................................... 1

2. Literatuurstudie .......................................................................................................... 2

2.1 Internationalisering van het hoger onderwijs .................................................... 2

2.2 Effect op wereld niveau .................................................................................... 2

2.3 Effect op institutioneel niveau .......................................................................... 3

2.4 Effect op individueel niveau ............................................................................. 5

2.5 Probleemstelling ............................................................................................... 8

2.6 Verduidelijking ................................................................................................. 9

2.7 Relevantie ....................................................................................................... 10

2.8 Afbakening ...................................................................................................... 12

2.9 Opbouw masterproef ....................................................................................... 13

3. Theoretische achtergrond & hypothesen .................................................................. 14

3.1 Het 'Five Factor Model' ................................................................................... 14

3.2 De 'Theory of Planned Behavior' .................................................................... 16

3.3 Onderzoekshypothesen ................................................................................... 18

4 Methodiek .................................................................................................................. 23

4.1 Opbouw vragenlijst ......................................................................................... 23

4.2 Dataverzameling ............................................................................................. 25

4.3 Procedure ....................................................................................................... 27

Page 5: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

iv

5. Analyse en resultaten ............................................................................................... 38

5.1 Hypothese 1 (FFM) ......................................................................................... 38

5.2 Hypothese 2 (TPB) ......................................................................................... 41

5.3 Hypothese 3 (Gedrag uit het verleden) ........................................................... 49

5.4 Hypothese 4 (Perceptiekloof) ......................................................................... 51

5.5 Toepassing op de Faculteit Economie & Bedrijfskunde ................................. 55

6. Conclusie & discussie .............................................................................................. 59

6.1 Conclusie van de masterproef ......................................................................... 59

6.2 Beperkingen en suggesties van het onderzoek ................................................ 60

Referenties ..................................................................................................................... ix

Bijlagen ....................................................................................................................... xiii

Bijlage 1: Officieel bericht via Minerva .............................................................. xiii

Bijlage 2: Officiële mail verstuur door International Relations Office ............... xiii

Bijlage 3: enquête internationalisering ............................................................... xiv

Page 6: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

v

Lijst van tabellen

Tabel 1: Relatieve respondentiegraad per faculteit.................................;........................ 26

Tabel 2: Vijf factoren model (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts Likertschaal)............. 27

Tabel 3: Model resultaten (KMO: 0,75; Cumulatieve verklaarde variantie: 58,51%)... 28

Tabel 4: TPB attitude tegenover het gedrag (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts

Likertschaal).................................................................................................................... 29

Tabel 5: Model resultaten (KMO: 0,81; Cumulatieve verklaarde variantie: 60,44%) 30

Tabel 6: TPB subjectieve normen (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts Likertschaal).... 31

Tabel 7: Model resultaten (KMO: 0.78; Cumulatieve verklaarde variantie: 81,51%)... 32

Tabel 8: TPB waargenomen gedragscontrole (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts

Likertschaal)................................................................................................................... 33,34

Tabel 9: Model resultaten (KMO: 0,79; Cumulatieve verklaarde variantie: 68,45%)... 35

Tabel 10: Intentie (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts Likertschaal)............................... 36

Tabel 11: Lineaire regressie tussen het FFM en intentie.................................................. 38

Tabel 12: Lineaire regressie tussen het FFM en intentie (+ zeker over

toekomstplannen).............................................................................................................. 39

Tabel 13: Lineaire regressie tussen het FFM en intentie (+ zeker over

toekomstplannen) met een extra opsplitsing per faculteit................................................ 40

Tabel 14: Correlatie attitude tegenover het gedrag en intentie......................................... 42

Tabel 15: Correlatie subjectieve normen en intentie....................................................... 43

Tabel 16: Correlatie waargenomen gedragscontrole en intentie...................................... 44

Tabel 17: Correlatie TPB variabelen tegenover intentie (overzicht)................................ 45

Tabel 18: Verkozen kanalen voor informatie verspreiding.............................................. 46

Tabel 19: Invloed gedrag uit het verleden op intentie (T-test)......................................... 49

Tabel 20: Kloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten (overzicht)........................... 52,53

Tabel 21: Correlatie TPB variabelen tegenover intentie (toepassing op Faculteit EB)... 56

Page 7: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

vi

Lijst van figuren

Figuur 1: Waargenomen positieve invloed van een ERASMUS op het verkrijgen

van de eerste baan - een vergelijking met voorgaande onderzoeken (%)................ 7

Figuur 2: Het 'Five Factor Model' (Costa & McCrae, 1992)................................... 14

Figuur 3: 'Theory of Planned Behavior' (Ajzen, 1991)........................................... 16

Figuur 4: Onderzoeksmodel..................................................................................... 18

Figuur 5: Structureel model............................................................................................ 37

Page 8: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

vii

Abstract

Dit onderzoek tracht de beweegredenen van UGent-studenten bloot te leggen om al

dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen. Via een online enquête, waar

4276 UGent-studenten aan deelnamen, werden deze beweegredenen bevraagd. De

verwerking gebeurde aan de hand van het 'Five Factor Model' en de 'Theory of

Planned Behavior'.

Persoonlijkheid bepaalt slechts zes procent van de intentie om een internationale

uitwisseling te ondernemen. De resultaten in dit onderzoek geven aan dat er een

positief verband is tussen openheid en de intentie om al dan niet een internationale

uitwisseling te maken. Hetzelfde geldt voor extraversie. Tegen alle verwachtingen in

heeft negatieve emotionaliteit geen significante invloed op intentie. Hierdoor zijn twee

van de drie hypotheses rond het 'Five Factor Model' bevestigd.

Consciëntieusheid en altruïsme werden niet opgenomen in een hypothese. De

verwachtingen waren dat deze twee persoonlijkheidskenmerken geen invloed

uitoefenen op de intentie om een uitwisseling te doen. Altruïsme blijkt zoals verwacht

geen effect te hebben op intentie. Daarentegen is consciëntieusheid wel significant en

heeft een marginale negatieve invloed op intentie.

Opvallend is dat de verklaringskracht van persoonlijkheid op intentie grote verschillen

vertoont per faculteit. Het opvallendste resultaat is voor de faculteit Wetenschappen

waar 17 procent van de intentie verklaard wordt door persoonlijkheid. Ook voor de

faculteiten Rechtsgeleerdheid, Economie & Bedrijfskunde en Ingenieurs-

wetenschappen & Architectuur is de invloed van persoonlijkheid op intentie hoger.

Zowel attitude tegenover het gedrag, subjectieve normen en waargenomen

gedragscontrole hebben een positief verband met de intentie om al dan niet een

internationale uitwisseling te ondernemen. Hierdoor zijn de drie hypotheses rond de

'Theory of Planned Behavior' bevestigd. Vermeldenswaardig is de variabele (sociale)

media. Het effect van (sociale) media op internationale uitwisselingen in het kader van

Page 9: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

viii

een student zijn of haar studies is nog niet eerder onderzocht. Het feit dat deze

variabele een hogere correlatie vertoont dan de gebruikelijke variabelen is dan ook

opmerkelijk.

Er is een positief verband gevonden tussen 'gedrag gesteld in het verleden' en de

intentie om al dan niet een internationale uitwisseling te maken. Mobiele studenten,

die reeds een internationale uitwisseling hebben ondernomen, zijn dus eerder geneigd

om er nog één te doen door hun ervaringen uit het verleden.

Er is een perceptiekloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten. Concreet betekent

dit dat mobiele studenten positiever staan tegenover een internationale uitwisseling

dan niet-mobiele studenten. Bovendien kan er ook een perceptiekloof optreden tussen

de niet-mobiele studenten onderling. Niet-mobiele studenten kunnen verdeeld worden

in studenten die nog nooit een internationale uitwisseling hebben gedaan maar

interesse tonen in een uitwisseling en studenten die er nog nooit één hebben gedaan en

helemaal geen interesse tonen. Er wordt verwacht dat mobiele studenten een

internationale uitwisseling het hoogste waarderen, gevolgd door de niet-mobiele

studenten met een hoge intentie en als laatste de niet-mobiele studenten met een lage

intentie. Uit de resultaten blijkt dat niet-mobiele studenten met een hoge intentie de

effecten van een internationale uitwisseling vaak nog positiever inschatten dan

mobiele studenten.

Dit onderzoek toont aan dat persoonlijkheid een beperkte invloed heeft op de intentie

om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen. Situationele factoren

daarentegen hebben een grotere verklaringskracht. Naast de klassieke variabelen

speelt (sociale) media een belangrijke rol in het beslissingsproces. Het effect van

(sociale) media op internationale uitwisseling blijft open voor verder onderzoek.

Kernwoorden: internationalisatie - internationale uitwisselingen - mobiele studenten -

niet-mobiele studenten - Five Factor Model - Theory of Planned Behavior.

Page 10: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

1

1. Inleiding

Ondanks de jaarlijkse stijging van het aantal studenten die een internationale

uitwisseling ondernemen, is hun aandeel slechts een fractie van de totale

studentenpopulatie. Internationalisering van het hoger onderwijs kan opgedeeld

worden in buitenlandse uitwisselingen en internationalisation@home. Dit laatste

betekent dat studenten internationale ervaringen opdoen zonder naar het buitenland te

moeten gaan. Dit onderzoek focust op de eerste vorm van internationalisering van het

hoger onderwijs.

Een antwoord vinden op de beweegredenen van een student om al dan niet een

internationale uitwisseling te ondernemen kunnen universiteiten helpen om het aantal

mobiele studenten op te krikken. Ook voor de Universiteit Gent kan dit nuttig zijn om

haar ambitieuze doel van 25 procent uitgaande studentenmobilisatie te bereiken.

Eerder onderzoek focuste zich voornamelijk op de gevolgen van een internationale

uitwisseling voor mobiele studenten. Bovendien beperkte het meeste onderzoek zich

slechts tot enkele variabelen zoals persoonlijke ontwikkeling of inzetbaarheid op de

arbeidsmarkt. Hierdoor kwamen er voor- en nadelen van een internationale

uitwisseling voor mobiele studenten aan het licht. Twee aspecten maken dit onderzoek

uniek. Ten eerste verklaart dit onderzoek de beweegredenen om een internationale

uitwisseling aan te vangen in plaats van de gevolgen die zo een uitwisseling kan

hebben. Door de aggregatie van een ruim aantal 'gevolg'-variabelen, aangevuld met

nieuwe variabelen, trachten we het beslissingsproces van UGent-studenten om een

internationale uitwisseling te ondernemen zo goed mogelijk te verklaren. Ten tweede

focust dit onderzoek op niet-mobiele studenten. Tot nu toe stonden niet-mobiele

studenten op onderzoeksvlak in de schaduw. Nochtans is het minstens even interessant

om te weten wat hen motiveert of afschrikt om een internationale uitwisseling aan te

vangen. Het 'Five Factor Model' en de 'Theory of Planned Behavior' bieden hier een

antwoord op.

Page 11: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

2

2. Literatuurstudie

2.1 Internationalisering van het hoger onderwijs

Internationalisatie is een belangrijke term geworden in de ontwikkeling van het hoger

onderwijs. Op hetzelfde moment is internationalisatie van het hoger onderwijs nog

altijd een fenomeen met veel vraagtekens op vlak van historische achtergrond,

betekenis, haar relatie met de ontwikkeling van de maatschappij, etc. Het probleem is

dat internationalisering van het hoger onderwijs vaak verward wordt met globalisatie.

Daarom is een duidelijke definitie noodzakelijk (De Witt 2009).

Altbach en Knight (2007) stellen dat globalisatie en internationalisatie gerelateerd zijn

aan elkaar maar niet hetzelfde voorstellen. Globalisatie is het kader van de

economische en academische trends die deel uitmaken van de realiteit van de 21ste

eeuw. Internationalisering omvat het beleid en de praktijken verricht door

academische stelsels en instellingen om te kunnen omgaan met het mondiale

academische milieu.

Internationalisatie van het hoger onderwijs gaat al eeuwen terug maar is pas echt

doorgebroken tegen het einde van de 20ste eeuw. Zeker na de val van het IJzeren

Gordijn eind de jaren tachtig verhoogde de snelheid van internationalisering binnen

het hoger onderwijs drastisch (Brandenburg en de Wit 2011). Academische

samenwerkingen tussen Centraal, Oost- en West-Europa als ook de Verenigde Staten

werden zichtbaar. Overheden ontwikkelden programma's om samenwerkingen en

uitwisselingen te stimuleren. Daaruit is het ERASMUS programma ontstaan dat

binnen Europa de meest gekende vorm van internationale uitwisseling is (Altbach en

De Wit 2015).

2.2 Effect op wereld niveau

De doelstellingen van internationale uitwisselingen kunnen variëren van een grote reis

om iemands roots te verkennen tot de verbetering van de internationale betrekkingen.

Ondanks het feit dat zowel de Verenigde Staten als Europa een verbeterde talenkennis

Page 12: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

3

en communicatie met buitenlanders als doel hebben, hebben de Verenigde Staten ook

meer de neiging zich te richten op de individuele ontwikkeling en het internationale

begrip. Onderwijsinstellingen en staatsregeringen aanschouwen internationale

uitwisselingen ook als een vitale manier om competitief te blijven in de wereldwijde

markt en het onderhouden van hun economische kracht (Sowa 2002).

Op Europees niveau kan gesteld worden dat Europa geen homogene regio is en al

zeker niet op het vlak van onderwijs. Via het Bologna akkoord wil men daar

verandering in krijgen. Vijf van de zes actiepunten van dit akkoord zijn direct te

linken aan het ERASMUS programma namelijk: vergelijkbare diploma's, een

gevestigd credit systeem, promotie van studentenmobiliteit, verzekeren van de

onderwijskwaliteit en joint & double degrees (De Witt 2009).

We zien een aanzienlijke groei van het totale aantal studenten in Europa die via

ERASMUS een internationale uitwisseling doen. In de periode 1987-1988, het

startjaar van het ERASMUS programma, waren er 3.244 uitwisselingen. Dit getal

steeg progressief en tien jaar later (1997-1998) zat men al aan 85.999 uitwisselingen.

In de periode 2001-2002 overschreed men de piek van in totaal één miljoen

ERASMUS uitwisselingen. Zes jaar later (2007-2008) stonden er in totaal twee

miljoen uitwisselingen op de teller. In 2012-2013 waren er 268.143 uitwisseling wat

een absoluut record was sinds het bestaan van het programma. Bovendien overschreed

men de kaap van drie miljoen uitwisselingen. Verwacht wordt dat dit cijfer in de

toekomst nog meer zal stijgen (European Commission 2016).

2.3 Effect op institutioneel niveau

Universiteiten hebben substantiële wijzigingen doorgevoerd om te reageren op

internationalisering en het bereiken van hun internationale ambities. Universiteiten

reageren niet enkel op internationalisering, maar maken er tevens actief gebruik van

om hun eigen doelen te bereiken. De reden waarom universiteiten een internationale

dimensie ontwikkelen verschilt per land en type instelling. Sommige universiteiten

maken gebruik van internationale activiteiten om de status van een wereldwijde speler

of een 'wereldklasse' universiteit te bereiken (Souto-Otero, et al. 2013).

Page 13: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

4

Anderen vinden dit doel ofwel onhaalbaar of ongewenst en in plaats daarvan richten

ze zich op het versterken van hun Europese of regionale profiel. In sommige landen

zijn internationale studenten een belangrijke bron van inkomsten voor de

universiteiten en is internationalisering soms nodig voor de overleving van een

faculteit of opleiding. Deze laatste groep van universiteiten maakt gebruik van

internationalisering om hun reputatie op lokaal of nationaal niveau te verbeteren

(Vossensteyn, et al. 2007).

Bovendien heeft internationalisering van het hoger onderwijs ook een positief effect

op onderzoek. Er is een verhoogde deelname aan internationale projecten en

internationale conferenties door academisch personeel (Vossensteyn, et al. 2007).

Eén van deze substantiële wijzigingen die universiteiten hebben ondernomen is de

transformatie van opleidingen en cursussen in het Engels in landen waar Engels niet

de moedertaal is. In het Engels onderwezen bachelor- en masteropleidingen zijn in

2007 snel gegroeid (Wächter and Maiworm, 2008). Deze trend is ook te zien op de

faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit Gent waarbij de

masteropleidingen uit de richtingen Handelsingenieur en Toegepaste Economische

Wetenschappen ook Engelstalig zijn geworden om meer buitenlandse studenten aan te

trekken.

Brandenburg & de Wit (2011) zijn sceptisch en waarschuwen dat de "hoe en waarom"

hebben plaatsgemaakt voor de manier waarop het huidige beleid van

internationalisatie gevoerd wordt, namelijk als doel op zich. Het hoofddoel is zoveel

mogelijk uitwisseling te verwezenlijken. Onderwijsinstellingen stellen de effectiviteit

van internationale uitwisseling niet meer in vraag. Nochtans dient het een instrument

te zijn om de kwaliteit van onderwijs en onderzoek te verbeteren.

Bij het opstellen van het Geïntegreerd Beleidsplan Internationalisering heeft de

Universiteit Gent rekening gehouden met bovenstaande kritiek. Het volgende citaat

toont dit aan:

Page 14: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

5

"In dit Geïntegreerd Beleidsplan Internationalisering wordt internationalisering

begrepen als een middel – naast andere mechanismen – om de kwaliteit in het

onderwijs, het onderzoek en de dienstverlening te bestendigen en te verbeteren,

en niet als een doel op zich." (Universiteit Gent sd)

2.4 Effect op individueel niveau

Op individueel niveau is er al heel veel onderzoek verricht door ontelbare

onderzoekers. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie niveaus: ontwikkelingen

op persoonlijk vlak, ontwikkelingen op academisch vlak en ontwikkelingen op de

inzetbaarheid in de arbeidsmarkt. De volgende sectie is een bondige samenvatting van

de voornaamste resultaten.

Persoonlijke ontwikkelingen

Een internationale uitwisseling laat een grote impact achter bij de student.

Onderzoekers hebben via voor- en naonderzoek het effect van een internationale

uitwisseling op mobiele studenten in kaart gebracht. Niet-mobiele studenten werden

vaak gebruikt als controlegroep.

Een eerste evolutie die mobiele studenten meemaken is de ontwikkeling van de

zogenaamde zachte vaardigheden. Zachte vaardigheden worden omschreven als de

manier hoe iemand met andere mensen omgaat. Dit begrip omvat onder andere sociale

vaardigheden, communicatievaardigheden, leiderschap, empathie en dergelijke meer

(Vossensteyn, et al. 2007) (Kent-Wilkinson, et al. 2015).

Een tweede evolutie die veelvuldig werd aangetoond is de persoonlijke ontwikkeling

van de student. Deze omvat aspecten zoals een verhoogde taalvaardigheid, de

ontwikkeling van intercultureel begrip en een vergelijkend perspectief (Teichler 2001)

(Sowa 2002) (Dwyer 2004) (Williams 2005) (Bracht, et al. 2006).

Kauffmann (1984) toonde een verband aan tussen drie dimensies van persoonlijkheid

en een internationale uitwisseling. Ten eerste vertonen mobiele studenten een

Page 15: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

6

toegenomen belangstelling voor reflectief denken, kunst, literatuur en cultuur (m.a.w.

openheid). Ten tweede hebben ze een toegenomen belangstelling voor het welzijn van

anderen (m.a.w. altruïsme). De derde en laatste dimensie van persoonlijkheid is een

toegenomen zelfvertrouwen en gevoel van welzijn (m.a.w. negatieve emotionaliteit).

In het algemeen verklaren ERASMUS-studenten dat hun ERASMUS-ervaring een

grotere bijdrage heeft geleverd aan hun persoonlijke ontwikkeling dan de periode op

de universiteit. Toch is de helft van de ERASMUS-studenten ervan overtuigd dat ze

een grotere studievoortgang hebben gemaakt in het buitenland dan thuis (Teichler

2001) (Dwyer 2004).

Academische ontwikkelingen

Vossensteyn, et al. (2007) hebben aangetoond dat mobiele studenten eerder zullen

volharden in het hoger onderwijs. Een mogelijke verklaring kan zijn dat hun

persoonlijke ontwikkeling een positief effect heeft op hun werkattitude. Bovendien

zijn mobiele studenten meer geïnteresseerd in een gevorderde studie na hun

internationale uitwisseling (Bracht, et al. 2006).

Ontwikkelingen op de inzetbaarheid in de arbeidsmarkt

Ook naar deze ontwikkeling is er veelvuldig onderzoek gedaan. Eén van de meest

aangetoonde stellingen is dat een internationale uitwisseling heeft geholpen bij het

vinden van de mobiele student zijn of haar eerste werk (Teichler 2001) (Sowa 2002)

(Bakalis en Joiner 2004) (Dwyer 2004) (Vossensteyn, et al. 2007).

Enkele onderzoekers van de universiteit uit Kassel bevestigen deze bevinding maar

stellen dat dit voordeel aan het verkleinen is. Figuur 1 geeft een grafisch overzicht van

deze bevindingen. In de jaren 90' verklaarde 71 procent van de studenten dat ze

geloven dat een uitwisseling bijgedragen heeft tot het vinden van hun eerste werk

terwijl slecht 54 procent van de zogenaamde ERASMUS-generatie uit het nieuwe

millennium daar zo over denkt (Bracht, et al. 2006).

Page 16: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

7

Figuur 1: Waargenomen positieve invloed van een ERASMUS op het verkrijgen

van de eerste baan - een vergelijking met voorgaande onderzoeken (%)

Daarnaast zijn er ook nog enkele andere algemene trends gevonden. Mobiele

studenten beginnen wat later te zoeken naar werk maar vinden gemiddeld vier

maanden sneller een job dan niet-mobiele studenten (Bracht, et al. 2006). Verder

omvatten jobs van mobiele studenten zichtbare internationale bevoegdheden maar

deze zijn niet noodzakelijk hoger qua status of loon. Onderzoek heeft ook aangetoond

dat werkgevers mobiele studenten verkiezen boven niet-mobiele studenten (Teichler

2001) (Vossensteyn, et al. 2007).

Di Pietro (2015) relativeert de positieve resultaten uit vorig onderzoek. Hij stelt dat er

geen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat een deelname aan een

internationale uitwisseling het gevolg kan zijn van de eerdere beslissingen van de

studenten. Die beslissingen kunnen op hun beurt worden gecorreleerd met latere

resultaten op de arbeidsmarkt. Zo kunnen studenten ervoor kiezen om te studeren aan

prestigieuze universiteiten die meer mogelijkheden bieden op vlak van internationale

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

ERASMUS studenten

1988/89

(bevraagd in 1993)

ERASMUS afgestudeerden

1994/95

(bevraagd in 2000)

ERASMUS studenten

2000/01

(bevraagd in 2005)

Per

cen

tage

va

n s

tud

ente

n/a

fges

tud

eerd

en

Type van bevraging

Page 17: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

8

uitwisselingen en hogere vooruitzichten geven op werkgelegenheid na het afstuderen.

Daarnaast kan de keuze van de studierichting aan de universiteit de kans beïnvloeden

op het ondernemen van een internationale uitwisseling en de status op de arbeidsmarkt

na het afstuderen. Ook studenten met een hoge motivatie hebben meer kans om deel te

nemen aan een internationale uitwisseling. Bovendien maken ze ook meer kans om

succesvol te zijn op de arbeidsmarkt eenmaal ze zijn afgestudeerd.

2.5 Probleemstelling

Het doel van dit onderzoek is om de variabelen te achterhalen die UGent-studenten

beïnvloeden om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen. De

onderzoekvraag kan dan ook opgesplitst worden in enkele deelvragen:

- In welke mate speelt persoonlijkheid een rol in de beslissing om al dan niet een

internationale uitwisseling te ondernemen?

- Kunnen we dit beslissingsproces in kaart brengen aan de hand van de 'Theory of

Planned Behavior' ?

- Welke voordelen en drempels beïnvloeden de beslissing van mobiele studenten om

al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen?

- Welke voordelen en drempels beïnvloeden de beslissing van niet-mobiele studenten

om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen?

- Is er een perceptiekloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten?

- Hebben mobiele studenten een hogere intentie om een internationale uitwisseling te

doen door hun ervaringen uit het verleden?

Aangezien dit onderwerp over internationale uitwisselingen zeer ruim interpreteerbaar

is, is enige verduidelijking en afbakening noodzakelijk.

Page 18: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

9

2.6 Verduidelijking

Dit onderzoek omvat alle internationale uitwisselingen in het kader van de student zijn

of haar studie. Zoals eerder aangehaald is de meest gekende vorm van internationale

uitwisseling in Europa het ERASMUS-programma. Deze masterproef trekt het

onderzoeksveld open door ook andere vormen van internationale uitwisselingen op te

nemen in haar onderzoek. De volgende twee paragrafen tonen het belang aan van deze

verruiming.

Onderzoek van Dwyer (2004) toonde aan dat de duur van een internationale

uitwisseling een positief verband heeft met de impact op de student. Het onderzoek

maakte een opsplitsing tussen zomer-, semester- en jaaruitwisselingen. Zoals verwacht

hebben studenten die een jaar in het buitenland verbleven een grotere evolutie

meegemaakt op zowel persoonlijk als professioneel vlak in vergelijking met

semesterstudenten. Toch merkte men op dat studenten die een zomeruitwisseling

deden op sommige variabelen grotere voordelen halen uit hun uitwisseling in

vergelijking met semesterstudenten. Eén van de mogelijke verklaringen is dat een

zomeruitwisseling veel intensiever is en dat de student zich beter voorbereidt op deze

korte uitwisseling. Door deze reden leek het interessant om ook andere types van

uitwisseling op te nemen in dit onderzoek.

Enkele voorbeelden toegepast op de Universiteit Gent zullen dit standpunt nog meer

verduidelijken. Op de Universiteit Gent hebben studenten uit de faculteit Bio-

ingenieurswetenschappen een verplichte stage die ze zowel in het binnen- als

buitenland kunnen opnemen. Een dergelijke buitenlandse stage kunnen ze naast

ERASMUS ook bekomen via IAESTE, IAAS, AIESEC en het Flanders Trainee

Programme. Een ander voorbeeld is de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Op deze

faculteit kan een keuzevak omgezet worden naar een buitenlandse stage. Studenten

kunnen zelf een buitenlandse stage aanbrengen of er één vinden via een organisatie

zoals AIESEC. ERASMUS is dus lang niet de enige manier om in het kader van

iemands studie naar het buitenland te gaan. Daarom is een verruiming van het

onderzoek noodzakelijk.

Page 19: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

10

2.7 Relevantie

Aan de hand van enkele citaten uit eerder onderzoek kan aangetoond worden waarom

dit onderzoek als relevant kan beschouwd worden. De relevantie wordt op drie

niveaus aangetoond.

Relevantie op wereldniveau

Ondanks de vele substantiële wijzigingen die universiteiten hebben doorgevoerd om te

reageren op internationalisering vertrekt slechts een kleine fractie van de studenten op

een internationale uitwisseling. Dit is zowel een probleem binnen de Verenigde Staten

als in Europa.

"Despite increases in the number of American students studying abroad,

statistics on student exchange programs indicate that, on the whole, very few

American students participate in these programs." (Sowa 2002)

"Mobility still reaches only a minority of higher education students, in spite of

structural reforms to make European higher education systems more

compatible, such as the Bologna process." (Souto-Otero, et al. 2013)

Relevantie op institutioneel niveau

De Universiteit Gent is al langer dan vandaag bezig met internationalisatie. Dit begrip

kreeg dan ook een vaste plaats in haar missieverklaring (Universiteit Gent sd).

Bovendien streeft de UGent naar 25 procent uitgaande studentenmobilisatie tegen

2020. Een ambitieus doel wetende dat Europa slechts twintig procent oplegt (Souto-

Otero, et al. 2013). Momenteel kent de UGent 17 procent uitgaande mobiliteit

(Universiteit Gent sd). Er is dus nog een lange weg te gaan vooraleer dit doel zal

bereikt worden, wat dit onderzoek des te relevanter maakt.

Relevantie op onderzoeksniveau

In deze masterproef trachten we het gedrag (m.a.w. een internationale uitwisseling

ondernemen) van UGent-studenten te verklaren aan de hand van persoonlijkheid en

percepties. Het volgende citaat duidt bondig op het feit dat er nog te weinig onderzoek

Page 20: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

11

is gedaan over de relatie tussen een deelname aan een internationale uitwisseling en

persoonlijkheid.

"Very few studies have considered the association between students’ personality

and their participation in study abroad programs." (Bakalis en Joiner 2004)

De volgende twee citaten stellen nog eens dat er al veel onderzoek is gedaan op

mobiele studenten en benadrukken de relevantie om een opsplitsing te maken tussen

mobiele en niet-mobiele studenten. Bovendien is het belangrijk om de percepties van

deze laatste groep in kaart te brengen wat het opzet is van deze masterproef.

"Yet, most research has been carried out on the problems and barriers faced by

those students who go abroad rather than on the problems of those who do not.

Neither has there been a sufficient focus in research on the difference between

participants and nonparticipants. Research has shown that many students

interested in and actually signing up for ERASMUS eventually do not

participate." (Souto-Otero, et al. 2013)

"While research suggests study abroad placements are an effective learning

experience, the majority of literature on the benefits and barriers of

international placements has been conducted during the study abroad

experience or after the students returned home. There is a gap in research

exploring the perceptions of (nursing) students who may be considering a study

abroad opportunity including what they perceive as the benefits and barriers."

(Kent-Wilkinson, et al. 2015)

Page 21: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

12

2.8 Afbakening

In het Geïntegreerd Beleidsplan Internationalisering van de UGent worden twee

manieren vermeld die het streven naar een maximale internationalisatie van het

onderwijs bij studenten aanmoedigt.

Ten eerste wil men structurele maatregelen treffen op vlak van administratie,

procedures en begeleiding waardoor de uitgaande studentenmobiliteit de ruimte krijgt

om te stijgen. Hierdoor tracht de UGent studenten aan te moedigen om een

ERASMUS, ERASMUS+, Dubbel degree of een andere internationale uitwisseling te

ondernemen.

De tweede manier om internationalisatie te stimuleren is via

internationalisation@home. Dit is een vrij nieuw concept die internationalisatie naar

de schoolbanken brengt. Dit kan bereikt worden door buitenlandse gastprofessoren uit

te nodigen, door bezoeken aan internationale instellingen te plannen, door interactie

met buitenlandse studenten te bevorderen, etc. Studenten hoeven dus niet noodzakelijk

naar het buitenland te gaan om een internationale ervaring op te doen wat ons brengt

tot te eerste afbakening.

Dit onderzoek focust zich enkel op de eerst vermelde manier die bijdraagt tot

internationalisatie. Zijn studenten bereid om naar het buitenland te gaan? Indien het

antwoord op deze eerste vraag negatief is, versterkt dit onderzoek het potentieel voor

internationalisation@home.

In de afgelopen decennia is er uitvoerig onderzoek gedaan naar studentenmobiliteit.

Via voor- en nametingen kon men testen hoe mobiele studenten veranderd zijn ten

opzichte van niet-mobiele studenten als referentie groep. De focus in dit soort

onderzoek ligt dus op de mobiele student. Dit in het achterhoofd houdende brengt ons

tot de tweede afbakening.

Page 22: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

13

Deze masterproef tracht het beslissingsproces van de studenten om al dan niet te

kiezen voor een internationale uitwisseling te ontleden in plaats van het effect van de

uitwisseling te onderzoeken. Om het beslissingsproces in kaart te brengen werden

enkele variabelen voorgelegd die een invloed kunnen hebben op de student zijn of

haar beslissing. Niet-mobiele studenten beoordelen deze variabelen vanuit hun

perceptie, mobiele studenten daarentegen vanuit hun ervaring tijdens hun

internationale uitwisseling. Beide elementen, perceptie en ervaring, zijn noodzakelijk

voor een goed begrip van de variabelen in de keuze voor een internationale

uitwisseling. We zijn op zoek naar verschillen tussen deze twee groepen met een

grotere focus op de niet-mobiele student.

2.9 Opbouw masterproef

Het vervolg van deze masterproef is als volgt opgebouwd: sectie 3 gaat dieper in op de

theoretische modellen die gebruikt worden om de onderzoeksvraag te verklaren. Er

wordt kort ingegaan op het 'Five Factor Model' en de 'Theory of Planned Behavior' .

Daarnaast worden de hypotheses overlopen en gestaafd. Sectie 4 beschrijft de

methodologie. De opbouw van de vragenlijst, dataverzameling en procedure zullen

hierin besproken worden. Sectie 5 presenteert de resultaten en past deze toe op de

Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Sectie 6 besluit en geeft enkele suggesties voor

verder onderzoek.

Page 23: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

14

3. Theoretische achtergrond & hypothesen

Dit onderzoek is gebaseerd op het 'Five Factor Model' (FFM) en de 'Theory of

Planned Behavior' (TPB). De volgende twee paragrafen geven een bondige

uiteenzetting.

3.1 Het 'Five Factor Model'

Volgens Digman zette Norman het 'Five Factor Model' op de 'academische' kaart

(Digman 1990). Het model werd later verder uitgewerkt door Costa & McCrae. Hun

formulering van het 'Five Factor Model' werd aanzien als de meest populaire (Howard

en Howard 1995). De vijf factoren of persoonlijkheidskenmerken worden beschreven

als negatieve emotionaliteit, extraversie, openheid, altruïsme en consciëntieusheid.

Deze vijf persoonlijkheidskenmerken zullen hieronder bondig besproken worden.

Figuur 2: Het 'Five Factor Model' (Costa & McCrae, 1992)

Openheid weerspiegelt de mate van intellectuele nieuwsgierigheid, creativiteit en de

voorkeur voor nieuwigheid die een persoon heeft. Het wordt ook beschreven als de

Page 24: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

15

mate waarin een persoon verbeelding heeft of onafhankelijk is. Mensen met een hoge

openheid kunnen waargenomen worden als onvoorspelbaar of een gebrek aan focus.

Omgekeerd zoeken mensen met een lage openheid voldoening aan de hand van

doorzettingsvermogen. Vaak worden ze gekenmerkt als pragmatisch en analytisch.

Consciëntieusheid omvat zelfdiscipline, loyaliteit, prestatiegerichtheid en de voorkeur

voor gepland in plaats van spontaan gedrag. Hoge consciëntieusheid wordt vaak

gezien als koppig en obsessief. Lage consciëntieusheid komt overeen met flexibel en

spontaan, maar kan ook waargenomen worden als slordig en onbetrouwbaar.

Extraversie staat voor energie, positieve emoties, assertiviteit, spraakzaamheid en de

neiging om energie te halen uit het gezelschap van anderen. Hoge extraversie wordt

vaak aanzien als een hoge nood aan aandacht en dominant zijn. Lage extraversie

veroorzaakt een gereserveerde persoonlijkheid die kan worden waargenomen als

afstandelijk of in zichzelf gekeerd zijn.

Altruïsme is de neiging tot medeleven en samenwerking in plaats van

achterdochtigheid en vijandigheid tegenover anderen. Het is ook een maat van

iemands behulpzame karakter en vertrouwen in anderen. Mensen die hoog scoren op

altruïsme worden vaak gezien als naïef en onderdanig. Een lage score op altruïsme

zijn persoonlijkheden die vaak competitief zijn. Ze kunnen worden aanschouwd als

strijdlustig of onbetrouwbaar.

Negatieve emotionaliteit verwijst naar de mate van emotionele stabiliteit en

impulscontrole. Een hoge negatieve emotionaliteit uit zich in een stabiele en rustige

persoonlijkheid, maar kan ook worden aanzien als nuchter en niet betrokken. Een lage

negatieve emotionaliteit leidt tot een reactief en prikkelbare persoonlijkheid. Het zijn

vaak dynamische mensen maar ze kunnen worden waargenomen als instabiel of

onzeker.

Dit onderzoek gaat uit van een relatie tussen gedrag (m.a.w. het ondernemen van een

internationale uitwisseling) en intentie. In welke mate heeft persoonlijkheid nu een

Page 25: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

16

invloed op gedrag? De meningen in de academische wereld zijn verdeeld. De ene

groep beweert dat gedrag beïnvloed wordt door persoonlijkheid (Calantone en Sawyer

1978). Volgens de andere groep verklaart de situatie een groter deel van het gedrag.

Een meer genuanceerde visie stelt dat persoonlijkheid niet overboord moet gegooid

worden maar eerder dient als een interveniërende variabele (Brandstätter 1993).

Persoonlijkheid zal zeker niet de volledige variantie van het beslissingproces van

UGent-studenten verklaren om al dan niet een internationale uitwisseling te

ondernemen. Een combinatie van persoonlijkheid en situationele variabelen zullen de

verklaringskracht van dit onderzoek tegoed komen. Naast het 'Five Factor Model'

wordt dan ook de 'Theory of Planned Behavior' opgenomen.

3.2 De 'Theory of Planned Behavior'

De 'Theory of Planned Behavior' (Ajzen 1991) is een model die gedrag tracht te

verklaren aan de hand van intenties. Volgens deze theorie zijn er drie variabelen die

invloed hebben op intenties: attitude tegenover het gedrag, subjectieve normen en

waargenomen gedragscontrole. Hieronder is een visuele voorstelling te zien.

Figuur 3: 'Theory of Planned Behavior' (Ajzen, 1991)

Attitude tegenover het gedrag kan omschreven worden als de houding die een persoon

aanneemt tegenover een bepaalde variabele. In dit deel zullen variabelen zoals

bereidheid om te betalen voor een internationale uitwisseling, het verlangen naar een

Page 26: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

17

internationale uitwisseling, persoonlijke ontwikkeling, inzetbaarheid op de

arbeidsmarkt en dergelijke meer getest worden.

Subjectieve normen kunnen geïnterpreteerd worden als wat andere mensen denken

over een bepaalde variabele. Bovendien moet men de vraag stellen in welke mate

andere mensen een invloed hebben op het individu. In dit stuk trachten we te

achterhalen welke invloed vrienden, familie, de Universiteit Gent en (sociale) media

hebben op de student zijn of haar keuze om al dan niet internationale uitwisseling te

ondernemen.

Waargenomen gedragscontrole duidt aan in welke mate een persoon invloed heeft om

een bepaald gedrag te kunnen uitvoeren. Het gedrag moet niet noodzakelijk uitgevoerd

worden maar de perceptie moet aanwezig zijn. In dit deel behandelen we onder andere

de betaalbaarheid van een internationale stage, de administratieve procedure en het

bewust zijn van internationale uitwisselingen.

Page 27: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

18

3.3 Onderzoekshypothesen

De hypothesen kunnen opgedeeld worden in vier blokken: het 'Five Factor Model'

(FFM), de Theorie of Planned Behavior (TPB), gedrag uit het verleden en de

perceptiekloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten. Elk van deze vier blokken

tracht de beweegredenen van UGent-studenten te verklaren om een internationale

uitwisseling te ondernemen. Figuur 4 geeft de hypothesen van het FFM en de TPB

weer.

Figuur 4: Onderzoeksmodel

Persoonlijkheid kan een inzicht geven in hoe iemand naar de wereld kijkt en

beslissingen neemt. Het kan met andere woorden een beweegreden zijn om een

internationale uitwisseling te ondernemen.

Bovendien is er een tweede belangrijke reden waarom persoonlijkheid interessant is

om op te nemen in het model. De UGent wil haar studenten stimuleren om een

internationale uitwisseling te ondernemen. Het Geïntegreerd Beleidsplan

Page 28: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

19

Internationalisering geeft de visie van de UGent weer en elke faculteit kan daar haar

eigen invulling aan geven.

Indien blijkt dat persoonlijkheid een belangrijke factor speelt in het beslissingsproces,

doet dit afbreuk aan dit vooropgesteld beleid. Persoonlijkheid is een variabele die men

moeilijk kan beïnvloeden waardoor het Geïntegreerd Beleidsplan Internationalisering

een beperktere rol zal spelen. Een lage invloed van persoonlijkheid in het

beslissingsproces is dus gewenst.

Brandstätter (1993) tracht al eerder om de aankoopintenties aan de hand van

persoonlijkheid te verklaren. Slechts een zeer lage hoeveelheid van deze variantie kon

worden verklaard. Een combinatie van persoonlijkheid en factoren uit de omgeving

konden het gedrag beter verklaren.

Drie hypotheses werden opgesteld rond het FFM. Ten eerste wordt er verwacht dat

een extravert iemand een hogere intentie zal hebben om op een internationale

uitwisseling te gaan. Een introvert iemand is eerder op zichzelf gesteld en heeft weinig

nood aan opwinding. Een extravert iemand daarentegen houdt van gezelschap en is op

zoek naar sensatie die een internationale uitwisseling zeker kan bieden.

H1a: Er is een positief verband tussen extraversie en de intentie om al dan niet een

internationale uitwisseling te ondernemen.

De volgende hypothese stelt dat een individu die meer open is een hogere intentie zal

vertonen om een uitwisseling te doen (Bakalis en Joiner 2004). Howard en Howard

(1995) vergelijken een open persoon met een verkenner. Een verkenner omvat een

persoon dat nieuwsgierig is, open staat voor nieuwe waarden en belang hecht aan

emoties. Er wordt verwacht dat deze eigenschappen de intenties om een uitwisseling

te doen positief zal beïnvloeden.

H1b: Er is een positief verband tussen openheid en de intentie om al dan niet een

internationale uitwisseling te ondernemen.

Page 29: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

20

Het laatste persoonlijkheidkenmerk dat wordt getest is negatieve emotionaliteit. Er

wordt vermoed dat mensen die kalm blijven, stressbestendig en niet snel beschaamd

zijn een hogere intentie zullen vertonen om op uitwisseling te gaan.

H1c: Er is een positief verband tussen negatieve emotionaliteit en de intentie om al

dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

Consciëntieusheid en altruïsme zijn niet opgenomen in een hypothese. Verwacht

wordt dat deze twee persoonlijkheidskenmerken weinig invloed uitoefenen op de

intenties van de UGent-student. Zowel een doelgericht als een chaotisch persoon kan

evenveel intentie hebben om op uitwisseling te gaan. Hetzelfde geldt voor iemand die

zich bescheiden opstelt of net superieur overkomt. Desalniettemin worden deze twee

kenmerken wel bevraagd in de enquête voor de volledigheid.

Van Oudenhoven en Van der Zee (2002) bekrachtigen deze verwachting. De

resultaten uit hun onderzoek over de gevolgen van een internationale uitwisseling en

persoonlijkheid toonden aan dat, van de vijf persoonlijkheidskenmerken, openheid,

extraversie en negatieve emotionaliteit het sterkst gecorreleerd waren.

De Theorie of Planned Behavior (Ajzen 1991) stelt dat intentie de directe voorloper is

van gedrag en verklaart hoe iemand intenties vormt en gedrag uitvoert. De TPB

suggereert dat overtuigingen en de bijhorende attitudes intenties beïnvloeden, welke

op hun beurt gedrag aandrijven. Specifiek worden intenties beïnvloed door drie

overtuigingen: attitude tegenover het gedrag, subjectieve normen en waargenomen

gedragcontrole (Schnusenberg, de Jong en Goel 2012).

Attitude tegenover het gedrag heeft te maken met de perceptie van een individu en de

mate waarin hij of zij dat gedrag kan beïnvloeden naar een gewenste toestand (Ajzen

1991). Attitude tegenover het gedrag is gekoppeld aan persoonlijke doelstellingen van

een individu en indien de gevolgen van een bepaald gedrag zullen bijdragen tot het

bereiken van deze doelstellingen. Het omvat de constructen persoonlijke

ontwikkeling, angstfactoren, de jobmarkt, nadelen i.v.m. de studie en nadelen i.v.m.

Page 30: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

21

kosten. In het kader van deze masterproef over internationale uitwisselingen kan men

stellen dat percepties over toekomstige kansen op werk een voorbeeld is van een

attitude tegenover gedrag.

H2a: Er is een positief verband tussen attitude tegenover het gedrag en de intentie om

al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

Subjectieve normen hebben enerzijds te maken met de perceptie op een bepaald

gedrag van een individu en anderzijds de beïnvloeding door het oordeel van

belangrijke externen. Belangrijke externen kunnen mensen zijn van wie het individu

zijn of haar mening waardeert zoals ouders, leerkrachten, familie, etc. Subjectieve

normen omvatten de constructen familie en vrienden (Souto-Otero, et al. 2013).

Daarbovenop zijn er drie nieuwe constructen toegevoegd, namelijk: sociale media,

sociale druk en de institutie. In het kader van een internationale uitwisseling kan een

positieve kijk van een familie op internationale uitwisselingen een invloed spelen op

de intentie.

H2b: Er is een positief verband tussen subjectieve normen en de intentie om al dan

niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

Tot slot blijft waargenomen gedragscontrole over. Waargenomen gedragscontrole

heeft betrekking op het waargenomen gemak of moeilijkheid om een bepaald gedrag

uit te voeren. Dit kan ook factoren omvatten die het gedrag vergemakkelijken of

belemmeren. Waargenomen gedragscontrole omvatten de constructen interne

ondersteuning, afstemming van de internationale uitwisseling, het financiële aspect,

relaties, werkverplichtingen, andere verplichtingen, taalkennis, kwaliteit van het

buitenlands onderwijs en studiebegeleiding in het buitenland (Mazzarol en Geoffrey

2002). In het kader van een internationale uitwisseling kan een goede ondersteuning

vanuit de UGent en de expertise van het personeel de intentie positief sturen.

H2c: Er is een positief verband tussen waargenomen gedragscontrole en de intentie

om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

Page 31: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

22

Dit onderzoek gaat een reeks variabelen na die de intentie van UGent-studenten

beïnvloedt om een internationale uitwisseling te ondernemen. Volgens de 'Theory of

Planned Behavior' wordt gedrag voorafgegaan aan intenties. De bekomen resultaten

van dit onderzoek kunnen dus omgezet worden in een concreet actieplan waardoor

meer studenten gestimuleerd worden om een internationale uitwisseling te doen. Het

effect van dit actieplan op hun gedrag kan dan via een nameting worden nagegaan.

Desalniettemin is het meten van het toekomstig gedrag hier niet mogelijk. Gedrag

gesteld in het verleden is dat echter wel. De respondenten worden opgesplitst in

mobiele en niet-mobiele studenten. Voor de mobiele studenten zal worden nagegaan

indien gedrag uit het verleden een effect heeft op hun toekomstige intenties.

Er is al aangetoond dat gedrag uit het verleden een direct effect heeft op intenties. Hoe

frequenter het gedrag uit het verleden werd uitgevoerd, hoe hoger de intentie op het

toekomstig gedrag (Ouellette en Wood 1998) (Kent-Wilkinson, et al. 2015).

Enkele onderzoekers uit Hong Kong hebben deze bevindingen toegepast op de

toeristische sector. Zij gingen na of gedrag uit het verleden een invloed heeft op de

gekozen vakantiebestemming. Opnieuw werd er een positief verband vastgesteld (Lam

en Hsu 2006). Hypothese drie tracht een positieve relatie te vinden tussen eerder

gedane internationale uitwisselingen van mobiele studenten en de intentie om nog een

internationale uitwisseling te doen.

H3: Er is een positief verband tussen gedrag gesteld in het verleden en de intentie om

al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

Hypothese vier maakt opnieuw een opsplitsing tussen mobiele studenten en niet-

mobiele studenten. De variabelen uit de 'Theorie of Planned Behavior' worden

afgewogen tegen deze twee groepen. Inzetbaarheid op de arbeidsmarkt is een

variabele uit de TPB. Vermoed wordt dat mobiele studenten positiever zullen staan

tegenover de stelling dat een internationale uitwisselen hun kansen op de arbeidsmarkt

doen verhogen.

H4: Er is een perceptiekloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten.

Page 32: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

23

4 Methodiek

4.1 Opbouw vragenlijst

De vragenlijst is opgebouwd uit 7 delen: gedrag, intentie, subjectieve normen, attitude

tegenover het gedrag, waargenomen gedragscontrole, persoonlijkheid en de socio-

demografische variabelen. Deze zullen hieronder kort worden aangehaald.

Gedrag: hier wordt gepolst naar gedrag uit het verleden. De vragen gaan van

algemeen naar specifiek. Enkele voorbeeldvragen zijn:

- Hoeveel keer ben je in 2015 naar het buitenland gegaan?

- Heb je al eerder een internationale uitwisseling in het kader van je studies gedaan?

Intentie: in dit deel gaat men na in welke mate UGent-studenten interesse vertonen in

een buitenlandse uitwisseling. Enkele voorbeeldvragen zijn:

- Ik ben van plan om een taalcursus in het buitenland te doen.

- Ik ben van plan om een internationale uitwisseling van meer dan 3 maanden te doen.

- Ik ben van plan om een internationale uitwisseling van minder dan 3 maanden te

doen.

- ...

Subjectieve normen: zoals eerder vermeld testen we de invloed van familie, vrienden,

sociale media en de universiteit van Gent op de student zijn of haar keuze om al dan

niet een internationale uitwisseling te doen. Enkele voorbeeldvragen zijn:

- Mijn familie moedigt me aan om een internationale uitwisseling te doen.

- Mijn vrienden denken dat een internationale uitwisseling waardevol is.

- De universiteit spoort me aan om een internationale uitwisseling te doen.

- ...

Attitude tegenover gedrag: dit is het omvangrijkste stuk waar verscheidene voordelen

en drempels worden getoetst. De bedoeling is om na te gaan als mobiele en niet-

mobiele studenten een verschillende kijk hebben op deze variabelen. Enkele

voorbeeldvragen zijn:

Page 33: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

24

- Een internationale uitwisseling laat me toe een taal beter te beheersen

- Ik ben bang om alleen naar het buitenland te gaan

- Een internationale uitwisseling zal me een competitief voordeel geven op de

jobmarkt

- ...

Waargenomen gedragscontrole: dit is het laatste onderdeel van de 'Theory of Planned

Behavior' . We gaan na in welke mate de student zich een internationale uitwisseling

kan veroorloven, hoe ze staan tegenover de administratieve procedure of wat hun

kennis is over internationale uitwisselingen. In welke mate sijpelt de informatie die de

universiteit aanbiedt over internationale uitwisseling door naar de student? Enkele

voorbeeldvragen zijn:

- Een internationale uitwisseling is te duur voor mij (Kent-Wilkinson, et al. 2015)

- De procedure voor een internationale uitwisseling is te omslachtig

- Ik heb werkverantwoordelijkheden waardoor ik geen internationale uitwisseling kan

doen (Kent-Wilkinson, et al. 2015)

Persoonlijkheid: Om de vijf persoonlijkheidfactoren te bepalen zijn in het verleden

enkele vragenlijsten opgesteld. Goldman voorzag een 50-item lijst met 10 items per

persoonlijkheidskenmerk. Costa & McCrae maakten gebruik van 80 items (Digman

1990). Het was onmogelijk om deze hoeveelheid aan vragen op te nemen in de

enquête van dit onderzoek aangezien het 'Five Factor Model' niet het enigste model is

dat getest werd. Door de hoeveelheid aan vragen zouden te veel respondenten afhaken.

Daarom moest er gezocht worden naar een verkorte vragenlijst die nog altijd

betrouwbaar is om de persoonlijkheidskenmerken te meten. Enkele onderzoekers uit

de universiteit van Warschau onderzochten een verkorte vragenlijst met vier vragen

per persoonlijkheidskenmerk. De validiteit en betrouwbaarheid waren bevredigend

waardoor het lijst geschikt is voor wetenschappelijk onderzoek (Topolewska, et al.

2014).

Page 34: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

25

4.2 Dataverzameling

Deze masterproef onderzoekt de beweegredenen die de beslissing van UGent-

studenten beïnvloeden om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

De doelgroep zijn alle Belgische UGent-studenten. Buitenlandse studenten die

momenteel aan de UGent studeren hebben namelijk al de stap gezet om een

internationale uitwisseling te ondernemen en werden dus niet opgenomen.

De bevraging gebeurde door middel van een online enquête die via twee kanalen werd

verspreid. Bovendien werd er gebruik gemaakt van aparte tijdstippen per kanaal.

Herhaling zou de responsgraad in de hand werken. Enerzijds werd er een algemeen

bericht geplaatst via Minerva, de elektronische leeromgeving van de UGent (zie

bijlage 1). Deze werd op dinsdag 8 maart 2016 om middernacht online geplaatst.

Anderzijds kreeg de doelgroep een mail toegestuurd met een link naar de online

enquête (zie bijlage 2). Dit gebeurde op woensdag 9 maart 2016. De enquête werd na

twee weken afgesloten.

Zowel via Minerva als de UGent Webmail kon er gefilterd worden waardoor enkel

Belgische studenten de enquête ontvingen. Op deze manier moest er later niet gefilterd

worden op Belgische en buitenlandse studenten en kon de bevraging in het Nederlands

gebeuren.

Een laatste manier om de respondentiegraad te bevorderen was via een prijs.

Studenten die de enquête volledig invulden maakten kans op een duo cinema ticket.

Om dit duoticket te winnen moest de student de volgende schiftingsvraag

beantwoorden: Hoeveel studenten zullen deze enquête invullen? Deze cinematickets

werden geleverd door de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UGent.

De online enquête werd door 4276 studenten gestart en door 3576 vervolledigd. De

studenten die de enquête niet volledig hebben ingevuld werden niet verwijderd

aangezien ze nog nuttige informatie konden verschaffen. Tijdens de analyse werd de

data die ontbrak als 'missing' opgegeven. Hierdoor werden resultaten niet beïnvloed.

Page 35: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

26

71,2 procent van de respondenten zijn vrouwelijk. Dit betekent dat vrouwen

oververtegenwoordigd zijn aangezien de verdeling aan de Universiteit Gent 55 procent

vrouwen en 45 procent mannen is. De gemiddelde leeftijd van de respondent is 21

jaar. 59,6 procent van de respondenten zit op kot. Het percentage beurstudent en bijna-

beursstudent is respectievelijk 15,4 procent en 3,9 procent. De respondenten die de

enquête hebben ingevuld studeren gemiddeld al drie jaar aan de UGent.

Tabel 1 geeft het aantal respondenten weer opgedeeld per faculteit. Deze percentages

moeten op twee manieren gerelativeerd worden. Ten eerste werd deze vraag niet door

alle 4276 respondenten ingevuld waardoor de percentages nog iets hoger konden

liggen. Ten tweede wordt er op de site van de UGent geen opsplitsing gemaakt tussen

het aantal Belgische en internationale studenten per faculteit. In de kolom 'Studenten /

faculteit' wordt het totaalcijfer weergegeven waardoor het relatieve respondentiegraad

lager is dan in werkelijkheid. In totaal hebben 8,46 procent van de UGent-studenten de

online bevraging ingevuld.

Tabel 1: Relatieve respondentiegraad per faculteit

Faculteit

Responden

ten

Studenten /

faculteit

Relatieve

responsgraad

Letteren en Wijsbegeerte 564 4809 11,73%

Rechtsgeleerdheid 273 3878 7,04%

Wetenschappen 215 2901 7,41%

Geneeskunde en

Gezondheidswetenschappen 612 7580 8,07%

Ingenieurswetenschappen en

Architectuur 392 5178 7,57%

Economie en Bedrijfskunde 442 6004 7,36%

Diergeneeskunde 154 1937 7,95%

Psychologie en Pedagogische

Wetenschappen

449 4324 10,38%

Bio-ingenieurswetenschappen 218 2837 7,68%

Farmaceutische Wetenschappen 94 1099 8,55%

Politieke en Sociale Wetenschappen 186 1999 9,30%

Totaal 3599 42546 8,46%

Page 36: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

27

4.3 Procedure

In dit deel zullen de constructen uit zowel het 'Five Factor Model' als de 'Theory of

Planned Behavior' besproken worden. Elk construct is op zijn beurt nog eens

uitgesplitst in enkele achterliggende variabelen. Bij elke achterliggende variabele staat

telkens de vraag afgebeeld die werd gesteld in de enquête.

Het FFM bestaat uit vijf persoonlijkheidskenmerken die elk werden bevraagd aan de

hand van vier vragen met een 7-punts Likertschaal. Tabel 2 geeft een overzicht van de

vragen per persoonlijkheidskenmerk. Elke vraag kreeg een verkorte variabele naam.

Tabel 2: Vijf factoren model (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts Likertschaal*)

Construct Vragenlijst item Variabele

Negatieve Ik heb frequent stemmingswisselingen NEmo1

emotionaliteit Ik maak me dikwijls zorgen om dingen NEmo2

Ik voel me zelden ongelukkig NEmo3

Ik ben de meeste tijd ontspannen NEmo4

Openheid Ik ben meestal stil bij vreemden Open1

Ik ben een levendig persoon Open2

Ik hou me op de achtergrond Open3

Ik praat met veel verschillende mensen op een

sociale gelegenheid

Open4

Altruïsme Ik maak me weinig zorgen om andere mensen Altr1

Ik ben niet geïnteresseerd in andermans

problemen

Altr2

Ik heb begrip voor andermans gevoelens Altr3

Ik neem de tijd voor anderen Altr4

Consciëntieusheid Ik werk taken onmiddellijk af Cons1

Mijn spullen liggen overal Cons2

Ik vergeet vaak om mijn spullen om de juiste

plek te leggen

Cons3

Ik hou me aan mijn planning Cons4

Extraversie Ik heb geen goede verbeelding Extr1

Ik zit vol met ideeën Extr2

Ik heb een rijke woordenschat Extr3

Ik heb moeite met het begrijpen van ideeën Extr4

* helemaal niet akkoord - niet akkoord - eerder niet akkoord - noch akkoord, noch niet akkoord - eerder

akkoord - akkoord - helemaal akkoord

Page 37: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

28

Uit tabel 3 valt af te lezen dat telkens vier variabelen hoog laden op één bepaald

persoonlijkheidskenmerk of construct. Na het uitvoeren van een factoranalyse, blijkt

dat er duidelijk vijf constructen te onderscheiden zijn die samen 58,51 procent van de

variantie verklaren. De Cronbach's alpha geeft de betrouwbaarheid weer van elk

construct. Deze kon niet of minimaal verhoogd worden door een variabele weg te

laten. Uit de Cronbach's alpha's kan men aflezen dat Negatieve Emotionaliteit,

Openheid, Altruïsme en Consciëntieusheid als betrouwbaar kunnen aanschouwd

worden. Enkel extraversie scoort te laag om betrouwbaar te zijn. Omdat extraversie is

opgenomen in één van de hypotheses is ervoor gekozen om dit construct te behouden

in het verdere verloop van deze masterproef. Desalniettemin zal dit construct met

omzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Via een lineaire regressie kan een

antwoord geboden worden op hypothese 1.

Tabel 3: Model resultaten (KMO: 0,75; Cumulatieve verklaarde variantie: 58,51%)

Construct Variabele Cronbach's

alpha

Cronbach's

alpha if deleted

Factor

lading

Negatieve NEmo1 0,772 0,723 0,747

emotionaliteit NEmo2 0,718 0,732

NEmo3 0,728 0,742

NEmo4 0,702 0,785

Openheid Open1 0,850 0,782 0,869

Open2 0,852 0,682

Open3 0,778 0,863

Open4 0,811 0,815

Altruïsme Altr1 0,637 0,620 0,586

Altr2 0,565 0,622

Altr3 0,551 0,793

Altr4 0,549 0,789

Consciëntieusheid Cons1 0,784 0,753 0,732

Cons2 0,697 0,830

Cons3 0,705 0,818

Cons4 0,760 0,720

Extraversie Extr1 0,553 0,564 0,593

Extr2 0,387 0,689

Extr3 0,485 0,668

Extr4 0,494 0,620

Page 38: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

29

Tabel 4 geeft een overzicht van de vragen die gebruikt werden voor het testen van de

attitude tegenover het gedrag. Elke vraag kreeg een verkorte variabele naam. Vier

vragen werden verwijderd omdat ze bij geen enkele van de vijf constructen aansloten.

Tabel 4: TPB attitude tegenover het gedrag (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts

Likertschaal*)

Construct Vragenlijst item Variabele

Persoonlijke ontwikkeling

Een internationale uitwisseling laat me een taal beter beheersen

PerOntw1

Een internationale uitwisseling laat me nieuwe vriendschappen opbouwen

PerOntw2

Een internationale uitwisseling zal me laten groeien op persoonlijk vlak

PerOntw3

Een internationale uitwisseling laat me op educatief vlak groeien

PerOntw4

Angst Ik ben bang om alleen naar het buitenland te gaan Angst1 Een internationale uitwisseling is beangstigend Angst2 Ik maak me zorgen om mijn veiligheid tijdens een

internationale uitwisseling Angst3

Politieke onstabiliteit in een land schrikt me af om een internationale uitwisseling te doen

Angst4

Jobmarkt Als ik geen internationale uitwisseling doe zal ik later nadelen ondervinden op de jobmarkt

Job1

Een internationale uitwisseling zal me een competitief voordeel geven op de jobmarkt

Job2

Vaardigheden opgedaan in een internationale uitwisseling laten me toe om sneller door te groeien in mijn carrière

Job3

Nadelen Studie Een internationale uitwisseling staan mijn studieresultaten in de weg

Nad1

Een internationale uitwisseling zorgt voor te veel druk op mijn studie (combinatie masterproef, plichtvakken, ...)

Nad2

Nadelen Kosten Ik verwacht dat een internationale uitwisseling meer zal kosten dan een gelijkaardige periode studeren aan de UGent

Nad3

Verwijderd Zelfs als ik me een internationale uitwisseling zou kunnen veroorloven zou ik niet bereid zijn om ervoor te betalen Ik ben van plan om later in het buitenland te werken Nieuwe culturen boeien mij niet Een internationale uitwisseling ondernemen is te veel moeite

* helemaal niet akkoord - niet akkoord - eerder niet akkoord - noch akkoord, noch niet akkoord - eerder

akkoord - akkoord - helemaal akkoord

Page 39: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

30

Tabel 5 geeft een overzicht van de variabelen die hoog laden op een bepaald construct

en de betrouwbaarheid van elk construct. Na het uitvoeren van een factoranalyse,

bleek dat er duidelijk 5 constructen te onderscheiden zijn die samen 60,44 procent van

de variantie verklaren. De Cronbach's alpha's konden enkel voor Angst en Jobmarkt

beperkt verhoogd worden. Elk construct heeft een Cronbach's alpha van meer dan 0,70

waardoor deze allemaal betrouwbaar zijn. Voor 'Nadelen Kosten' kon geen Cronbach's

alpha berekend worden aangezien een construct minstens twee variabelen moet

omvatten om deze te berekenen.

Zowel 'Attitude tegenover het gedrag' als 'Subjectieve normen' en 'Waargenomen

gedragscontrole' zullen getest worden aan de hand van T-testen. Een lineaire regressie

was niet mogelijk door het hoge aantal aan variabelen waardoor multicollineariteit

voorkwam.

Tabel 5: Model resultaten (KMO: 0,81; Cumulatieve verklaarde variantie: 60,44%)

Construct Variabele Cronbach's

alpha

Cronbach's

alpha if deleted

Factor

lading

Persoonlijke ontwikkeling

PerOntw1 0,75 0,71 0,74

PerOntw2 0,70 0,74

PerOntw3 0,64 0,73

PerOntw4 0,69 0,64

Angst Angst1 0,76 0,67 0,80

Angst2 0,67 0,79

Angst3 0,69 0,74

Angst4 0,78 0,65

Jobmarkt Job1 0,71 0,80 0,78

Job2 0,51 0,74

Job3 0,50 0,73

Nadelen Studie Nad1 0,75 . 0,70

Nad2 . 0,69

Nadelen Kosten Nad3 . . 0,68

Page 40: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

31

Tabel 6 geeft een overzicht van de vragen die gebruikt werden voor het testen van de

subjectieve normen. Elke vraag kreeg een verkorte variabele naam. Vier vragen

werden verwijderd omdat ze bij geen enkele van de vijf constructen aansloten. De

mogelijke invloed die 'Sociale media' en 'Sociale druk' op intentie kunnen hebben, zijn

twee constructen die in eerder onderzoek niet werden getest.

Tabel 6: TPB subjectieve normen (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts Likertschaal*)

Construct Vragenlijst item Variabele

Familie Mijn familie moedigt me aan om een internationale uitwisseling te doen

Fam1

Mijn familie denkt dat een internationale uitwisseling waardevol is voor mijn persoonlijke ontwikkeling

Fam2

Mijn familie denkt dat een internationale uitwisseling waardevol is voor mijn professionele ontwikkeling

Fam3

Institutie Mijn professoren moedigen een internationale uitwisseling aan

Inst1

Mijn faculteit stimuleert mij om een internationale uitwisselingen te doen

Inst2

De universiteit spoort me aan om een internationale uitwisseling te doen

Inst3

Vrienden Mijn vrienden moedigen me aan om een internationale uitwisseling te doen

Vriend1

Mijn vrienden denken dat een internationale uitwisseling waardevol is voor mijn persoonlijke ontwikkeling

Vriend2

Mijn vrienden denken dat een internationale uitwisseling waardevol is voor mijn professionele ontwikkeling

Vriend3

Sociale media

Ik bekijk regelmatig berichten over internationale uitwisselingen op (sociale) media (Facebook, Twitter, Instagram, krant,...)

SocMed1

Het zien van deze berichten geeft me de drang om ook een internationale uitwisseling te doen

SocMed2

Sociale druk

Iedereen doet een internationale uitwisseling dus ik ook SocDruk1

Ik doe een internationale uitwisseling omdat anderen dit ook doen

SocDruk2

Verwijderd Veel familieleden hebben al een internationale uitwisseling gedaan Ik heb weinig familie in het buitenland Ik heb veel buitenlandse vrienden Ik voel weinig sociale druk om een internationale uitwisseling te doen

*helemaal niet akkoord - niet akkoord - eerder niet akkoord - noch akkoord, noch niet akkoord - eerder

akkoord - akkoord - helemaal akkoord

Page 41: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

32

Tabel 7 geeft een overzicht van de variabelen die hoog laden op een bepaald construct.

Na het uitvoeren van een factoranalyse, bleek dat er duidelijk 5 constructen te

onderscheiden zijn die samen 81,51 procent van de variantie verklaren. De Cronbach's

alpha's konden voor geen enkel construct verhoogd worden. Elk construct heeft een

Cronbach's alpha van meer dan 0,70 waardoor deze allemaal betrouwbaar zijn.

Tabel 7: Model resultaten (KMO: 0.78; Cumulatieve verklaarde variantie: 81,51%)

Construct Variabele Cronbach's

alpha

Cronbach's

alpha if deleted

Factor

lading

Familie Fam1 0,90 0,89 0,86

Fam2

0,83 0,90

Fam3

0,87 0,87

Institutie Inst1 0,87 0,87 0,84

Inst2

0,74 0,92

Inst3

0,83 0,87

Vrienden Vriend1 0,87 0,86 0,80

Vriend2

0,77 0,90

Vriend3

0,84 0,84

Sociale media SocMed1 0,77 . 0,88

SocMed2

. 0,81

Sociale druk SocDruk1 0,73 . 0,85

SocDruk2

. 0,91

Tabel 8 geeft een overzicht van de vragen die gebruikt werden voor het testen van de

waargenomen gedragscontrole. Waargenomen gedragscontrole heeft betrekking op het

waargenomen gemak of de moeilijkheid om een bepaald gedrag uit te voeren. Deze

kunnen ook factoren omvatten die het gedrag vergemakkelijken of belemmeren. Elke

vraag kreeg een verkorte variabele naam. Zeven vragen werden verwijderd omdat ze

bij geen enkele van de negen constructen aansloten. (De verwijderde vragen zijn te

vinden op pagina 43.)

Page 42: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

33

Tabel 8: TPB waargenomen gedragscontrole (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts

Likertschaal*)

Construct Vragenlijst item Variabele

Interne

ondersteuning

Het personeel voor internationale uitwisselingen heeft

een goede reputatie

Onder1

Het personeel voor internationale uitwisselingen is

behulpzaam

Onder2

De faculteit is makkelijk aanspreekbaar over

internationale uitwisselingen

Onder3

Het personeel voor internationale uitwisselingen heeft

veel expertise

Onder4

De universiteit heeft de nodige expertise over

internationale uitwisselingen

Onder5

Informatie over internationale uitwisselingen is

makkelijk terug te vinden

Onder6

Afstemming Mijn vakken komen niet overeen met de buitenlandse

opleidingen

Afst1

Mijn studierichting is niet mogelijk in het buitenland Afst2

Het academiejaar tussen mijn internationale

uitwisseling en universiteit komt niet overeen

Afst3

Er is een tekort aan Engelstalige internationale

uitwisselingen

Afst4

Financieel Een internationale uitwisseling is te duur voor mij Fin1

Een internationale uitwisseling is binnen mijn

financiële mogelijkheden

Fin2

Ik denk dat een internationale uitwisseling veel kost Fin3

Relaties Mijn vrienden/partner achterlaten houdt me tegen om

een internationale uitwisseling te doen

Rel1

Mijn familie achterlaten houdt me tegen om een

internationale uitwisseling te doen

Rel2

Verplichtingen

werk

Ik heb werkverantwoordelijkheden waardoor ik geen

internationale uitwisseling kan doen

Verpl1

Verplichtingen

andere

Ik heb andere verantwoordelijkheden waardoor ik geen

internationale uitwisseling kan doen (Jeugdbeweging,

sportclub, ...)

Verpl2

Taalkennis Ik heb een goede taalkennis Taal1

Ik ben bang om een andere taal te spreken Taal2

Buitenland

kwaliteit

Het onderwijs in het buitenland is van lagere kwaliteit Buiten1

Buitenland

begeleiding

Er is weinig studiebegeleiding in het buitenland Buiten2

Page 43: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

34

Verwijderd Een uitwisselingsperiode van meer dan 3 maanden is te lang voor

mij

Ik vind de culturele verschillen te groot

Ik krijg voldoende informatie over internationale uitwisselingen

De studiebeurzen voor een internationale uitwisseling zijn te laag

Professoren ondersteunen uitwisselingsstudenten (via alternatieve

examendatum, skype gesprek om de masterproef te bespreken,...)

De procedure voor een internationale uitwisseling is te omslachtig

Een beurs krijgen voor studies in het buitenland is moeilijk

* helemaal niet akkoord - niet akkoord - eerder niet akkoord - noch akkoord, noch niet akkoord - eerder

akkoord - akkoord - helemaal akkoord

Page 44: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

35

Tabel 9 geeft een overzicht van de variabelen die hoog laden op een bepaald construct

en de betrouwbaarheid van elk construct. Na het uitvoeren van een factoranalyse,

bleek dat er duidelijk negen constructen te onderscheiden zijn die samen 68,45 procent

van de variantie verklaren. De Cronbach's alpha's konden enkel voor 'Afstemming' en

'Financieel' verhoogd worden. Elk construct heeft een Cronbach's alpha die hoog

genoeg is om betrouwbaar te zijn.

Tabel 9: Model resultaten (KMO: 0,79; Cumulatieve verklaarde variantie: 68,45%)

Construct Variabele Cronbach's

alpha

Cronbach's

alpha if

deleted

Factor

lading

Interne Onder1 0,92 0,89 0,90

ondersteuning Onder2 0,89 0,90

Onder3 0,90 0,86

Onder4 0,90 0,85

Onder5 0,91 0,78

Onder6 0,92 0,70

Afstemming Afst1 0,66 0,49 0,80

Afst2 0,57 0,69

Afst3 0,67 0,65

Afst4 0,64 0,59

Financieel Fin1 0,79 0,54 0,89

Fin2 0,59 0,86

Fin3 0,90 0,66

Relaties Rel1 0.76 . 0,84

Rel2 . 0,83

Verplichtingen werk Verpl1 . . 0,81

Verplichtingen andere Verpl2 . . 0,78

Taalkennis Taal1 0.66 . 0,85

Taal2 . 0,82

Buitenland kwaliteit Buiten1 . . 0,88

Buitenland begeleiding Buiten2 . . 0,50

Page 45: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

36

Intentie werd bevraagd door middel van zes vragen die weergegeven zijn in tabel 10.

Door een hoge onderlinge correlatie konden deze vragen gegroepeerd worden tot één

construct, namelijk 'intentie'. Dit werd gedaan door het gemiddelde te nemen van alle

scores.

Tabel 10: Intentie (enquêtevragen m.b.v. een 7-punts Likertschaal*)

Construct Vragenlijst item Variabele

Intentie Ik ben van plan om (nog) een internationale uitwisseling

van meer dan 3 maanden te doen (bv. Erasmus, dubbel

degree, ...)

Intentie1

Ik ben van plan om (nog) een internationale uitwisseling

van minder dan 3 maanden te doen (bv. Summer school,

Intensive programs, ...)

Intentie2

Ik ben van plan om (nog) een buitenlandse stage te doen Intentie3

Ik ben van plan om (nog) een taalcursus in het buitenland

te doen

Intentie4

Ik ben van plan om mijn volledige Master aan een

buitenlandse universiteit te doen

Intentie5

Ik ben van plan om na mijn studies een internationale

uitwisseling te doen

Intentie6

* helemaal niet akkoord - niet akkoord - eerder niet akkoord - noch akkoord, noch niet akkoord - eerder

akkoord - akkoord - helemaal akkoord

Nadien werd de volgende vraag gesteld: "Hoe zeker ben je over deze

toekomstplannen?". Opnieuw werd er gebruik gemaakt van een 7-punts Likertschaal

met de volgende antwoordmogelijkheden: helemaal niet zeker - niet zeker - eerder niet

zeker- noch zeker, noch niet zeker - eerder zeker - zeker - helemaal zeker. Hierdoor

kunnen we later de respondenten indelen in een groep die zeker is over zijn of haar

toekomstplannen (of intenties) en een groep die daar nog niet zeker over is.

Figuur 5 geeft een schematisch overzicht van de voorheen besproken constructen uit

het 'Five Factor Model' en de 'Theory of Planned Behavior' met de daarbij horende

achterliggende variabelen.

Page 46: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

37

Figuur 5: Overzicht van alle achterliggende variabelen en het daarbij horende construct

Page 47: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

38

5. Analyse en resultaten

5.1 Hypothese 1 (FFM)

Drie hypotheses werden opgesteld rond het FFM. Deze worden hieronder nog even

herhaald.

H1a: Er is een positief verband tussen extraversie en de intentie om al dan niet een

internationale uitwisseling te ondernemen.

H1b: Er is een positief verband tussen openheid en de intentie om al dan niet een

internationale uitwisseling te ondernemen.

H1c: Er is een positief verband tussen negatieve emotionaliteit en de intentie om al

dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

Met een regressie gaat men na of de persoonlijkheidskenmerken uit het FFM een

invloed hebben op de intentie om een internationale uitwisseling te doen. De

resultaten van deze regressie staan in tabel 11 weergegeven.

Tabel 11: Lineaire regressie tussen het FFM en intentie

Beta t sig.

Negatieve

Emotionaliteit

0,01 0,49 0,63

Openheid 0,19 10,63 < .001

Altruïsme 0,01 0,73 0,47

Consciëntieusheid -0,09 -5,44 < .001

Extraversie 0,09 5,44 < .001

F(df): 48,64 (5, 3604)

R²: 0,06

Uit tabel 11 blijkt dat persoonlijkheid slechts zes procent van de intentie om een

internationale uitwisseling te ondernemen verklaart. Negatieve Emotionaliteit en

Page 48: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

39

altruïsme zijn niet significant wat wil zeggen dat enkel openheid, consciëntieusheid en

extraversie een invloed uitoefenen op de intentie.

Deze resultaten geven aan dat er een positief verband is tussen openheid en de intentie

om al dan niet een internationale uitwisseling te maken. Hetzelfde geldt voor

extraversie waardoor hypothese 1a en 1b bevestigd zijn. Tegen alle verwachtingen in

heeft negatieve emotionaliteit geen significante invloed op intentie. Hierdoor wordt

hypothese 1c ontkracht.

In sectie 2.3 werd er aangehaald dat consciëntieusheid en altruïsme niet zijn

opgenomen in een hypothese. De verwachtingen waren dat deze twee

persoonlijkheidskenmerken geen invloed uitoefenen op intentie. Desalniettemin

hebben we voor de volledigheid van het onderzoek deze kenmerken toch bevraagd en

onderzocht. Hieruit blijkt dat, zoals voorzien, altruïsme geen significante invloed

uitoefent op de intentie om een uitwisseling te doen. Daarentegen is consciëntieusheid

wel significant en heeft een beperkte negatieve invloed op intentie. Iemand die hoog

scoort op consciëntieusheid is een persoon die plannen verkiest boven spontaan

gedrag. Een mogelijke verklaring voor het negatieve verband op intentie kan zijn dat

het niet mogelijk is om een internationale uitwisseling volledig te plannen. De student

zal in het buitenland in situaties terecht komen waarin hij of zij flexibel op zal moeten

reageren. Men kan dus stellen dat, hoe hoger iemand scoort op consciëntieusheid, hoe

lager de intentie zal zijn om een internationale uitwisseling te ondernemen.

Tabel 12: Lineaire regressie tussen het FFM en intentie (+ zeker over

toekomstplannen)

Beta t sig.

Negatieve

Emotionaliteit

0,01 0,35 0,72

Openheid 0,21 9,33 <0,001

Altruïsme 0,01 0,43 0,66

Consciëntieusheid -0,12 -5,63 <0,001

Extraversie 0,11 5,10 <0,001

F(df): 41,05 (5, 2107)

R²: 0,09

Page 49: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

40

Er werd een nieuwe regressie uitgevoerd met dezelfde onafhankelijke (m.a.w. de

persoonlijkheidskenmerken) maar als afhankelijke de intentie van de groep

respondenten die zeker waren over hun toekomstplannen. Zoals te zien in tabel 12

verhoogt de verklaringskracht van persoonlijkheid van 6 procent naar 9 procent.

Dezelfde persoonlijkheidskenmerken blijven significant met het enige verschil dat de

invloed van openheid iets groter is geworden.

Een laatste regressie betreft persoonlijkheid tegenover de intenties van de groep

respondenten die zeker waren over hun toekomstplannen maar door ook nog eens een

opsplitsing te maken per faculteit. De bedoeling is om te achterhalen of

persoonlijkheid op sommige faculteiten een groter effect heeft. De resultaten worden

weergegeven in tabel 13. Voor de faculteit Dierengeneeskunde, Psychologie &

Pedagogische Wetenschappen, Bio-ingenieurswetenschappen en Farmaceutische

Wetenschappen was deze regressie niet significant waardoor ze niet zijn opgenomen

in de tabel. Opvallend is dat de verklaringskracht van persoonlijkheid op intenties

grote verschillen vertoont per faculteit. Het opvallendste resultaat is voor de faculteit

Wetenschappen waar 17 procent van de intentie verklaard wordt door persoonlijkheid.

Ook voor de faculteit Rechtsgeleerdheid, Economie & Bedrijfskunde en

Ingenieurswetenschappen & Architectuur is de invloed van persoonlijkheid op intentie

groter. Voor de faculteit Letteren & Wijsbegeerte, Geneeskunde &

Gezondheidswetenschappen en Politieke & Sociale Wetenschappen bleef deze invloed

gelijk of daalde.

Tabel 13: Lineaire regressie tussen het FFM en intentie (+ zeker over

toekomstplannen) met een extra opsplitsing per faculteit

Faculteit R²

Wetenschappen 0,17

Rechtsgeleerdheid 0,12

Economie en Bedrijfskunde 0,12

Ingenieurswetenschappen en Architectuur 0,10

Letteren en Wijsbegeerte 0,09

Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen 0,08

Politieke en Sociale Wetenschappen 0,06

Page 50: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

41

5.2 Hypothese 2 (TPB)

Drie hypotheses werden opgesteld rond de 'Theory of Planned Behavior' . Deze

worden hieronder nog even herhaald.

H2a: Er is een positief verband tussen attitude tegenover het gedrag en de intentie om

al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

H2b: Er is een positief verband tussen subjectieve normen en de intentie om al dan

niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

H2c: Er is een positief verband tussen waargenomen gedragscontrole en de intentie

om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

Er worden dus drie variabelen getest waarachter telkens nog meerdere deelvariabelen

zitten. (attitude tegen over het gedrag: persoonlijke ontwikkeling, angstfactoren, de

jobmarkt, nadelen i.v.m. de studie en nadelen i.v.m. kosten; subjectieve normen:

familie, vrienden, sociale media en sociale druk; waargenomen gedragscontrole:

interne ondersteuning, afstemming van de internationale uitwisseling, het financiële

aspect, relaties, werkverplichtingen, andere verplichtingen, taalkennis, kwaliteit van

het buitenlands onderwijs en studiebegeleiding in het buitenland). Door deze

hoeveelheid aan variabelen is onderlinge correlatie met elkaar onvermijdelijk

waardoor meervoudige regressie niet mogelijk is. Er is namelijk niet voldaan aan de

multicollineariteit voorwaarde.

In plaats daarvan werden de correlaties berekend tussen de afhankelijke variabele

intentie en de 19 onafhankelijke variabelen uit de TPB. De resultaten worden

weergegeven in tabel 14 tot en met 16. Zoals in sectie 4.1 wordt er terug een

onderscheid gemaakt tussen de intentie van alle respondenten en de intentie van de

groep die zeker was over hun toekomstplannen. Nadien wordt binnen deze groep ook

nog eens een onderscheid gemaakt tussen drie soorten toekomstplannen namelijk een

internationale uitwisseling van meer dan drie maanden (bv. Erasmus, dubbel

degree,...), een internationale uitwisseling van minder dan drie maanden (bv. Summer

school, Intensive programs,...) en een buitenlandse stage. Dit is te zien in tabel 17.

Page 51: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

42

Tabel 14 toont de correlatie tussen de variabelen van attitude tegenover het gedrag en

intentie. Studenten die ervan overtuigd zijn dat een uitwisseling zal bijdragen aan hun

persoonlijke ontwikkeling zullen eerder geneigd zijn om een internationale

uitwisseling te doen ( r = 0,44, p < 0,001). Langs de andere kant kan een internationale

uitwisseling ook druk leggen op de student zijn of haar studie of studieresultaten in de

weg staan. Studenten die overtuigd zijn van deze nadelen zullen minder geneigd zijn

om open te staan voor een internationale uitwisseling. Omgekeerd zullen studenten die

deze nadelen niet ondervinden een hogere intentie hebben. Daarom kan men

concluderen dat er een positief verband is tussen attitude tegenover het gedrag en de

intentie om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen. Hypothese 2a is

daardoor bevestigd.

Tabel 14: Correlatie attitude tegenover het gedrag en intentie

Intentie

Pearson correlatie

Persoonlijke ontwikkeling 0,44**

Jobmarkt 0,40**

Nadelen Studie -0,25**

Angst -0,24**

Nadelen Kosten -0,07**

Correlatie is significant op het niveau van 0,01** (2-zijdig) en het niveau van 0,05* (2-zijdig)

Page 52: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

43

Uit tabel 15 blijkt dat alle variabelen van de subjectieve normen positief gecorreleerd

zijn met de intentie om een internationale uitwisseling te doen. Studenten die dus

regelmatig berichten bekijken over internationale uitwisselingen op (sociale) media

hebben een grotere intentie om een uitwisseling te doen ( r = 0,55, p < 0,001).

Hypothese 2b, die stelt dat er een positief verband is tussen subjectieve normen en de

intentie om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen, is bevestigd.

Tabel 15: Correlatie subjectieve normen en intentie

Intentie

Pearson correlatie

Sociale Media 0,55**

Familie 0,45**

Vriend 0,37**

Institutie 0,19**

Sociale Druk 0,19**

Correlatie is significant op het niveau van 0,01** (2-zijdig) en het niveau van 0,05* (2-zijdig)

Tabel 16 geeft de correlaties weer van waargenomen gedragscontrole en de intentie.

Sommige variabelen vergemakkelijken of bemoeilijken gedrag. Een voorbeeld van

een variabele die men weinig of niet kan beïnvloeden en die het gedrag bemoeilijkt is

een relatie. Een student die een relatie heeft zal minder open staan voor een

internationale uitwisseling ( r = -0,33, p < 0,001). Variabelen die de Universiteit Gent

wel kan beïnvloeden zijn bijvoorbeeld taalkennis en de kwaliteit van buitenlands

onderwijs. Een goede taalkennis heeft een positieve relatie met intentie ( r = 0,19, p <

0,001). Door studenten tijdens hun beginjaren op de Universiteit Gent onder te

dompelen in een talenbad zodat ze zich zelfzeker voelen om een taal te spreken, zal

positieve gevolgen hebben op hun intentie om later een internationale uitwisseling te

doen. Een tweede voorbeeld is de kwaliteit van buitenlands onderwijs. De Universiteit

Gent kan hier natuurlijk geen directe invloed op uitoefenen. Wat ze wel kan doen is

zeer selectief zijn en enkel samenwerken met de beste universiteiten. Stap twee is deze

kwaliteit promoten bij haar studenten. Studenten kunnen namelijk bepaalde (foutieve)

percepties hebben over buitenlands onderwijs. 27,2 procent van de respondenten gaf

bovendien aan dat ze geen idee hebben over de kwaliteit van het buitenlands

Page 53: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

44

onderwijs. De kwaliteit van het buitenlands onderwijs heeft een negatieve correlatie

met de intentie omdat de UGent-studenten de perceptie hebben dat die lager is dan de

kwaliteit aangeboden door de Universiteit Gent ( r= -0,18, p < 0,001). Door deze

negatieve perceptie te verlagen kan de intentie om een internationale uitwisseling te

ondernemen verhoogd worden. Er is een positief verband tussen waargenomen

gedragscontrole en intentie die hypothese 2c bekrachtigt.

Tabel 16: Correlatie waargenomen gedragscontrole en intentie

Intentie

Pearson correlatie

Relaties -0,33**

Taalkennis 0,19**

Buitenland Kwaliteit -0,18**

Verplichtingen Andere -0,14**

Verplichtingen Werk -0,13**

Buitenland Begeleiding -0,08**

Interne Ondersteuning 0,07*

Financieel 0,06**

Afstemming -0,01 (NS)

Correlatie is significant op het niveau van 0,01** (2-zijdig) en het niveau van 0,05* (2-zijdig)

Page 54: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

45

Tabel 17: Correlatie TPB variabelen tegenover intentie (overzicht)

Excl. zekerheid Hoge zekerheid over intentie

Intentie Intentie IU > 3 maanden IU < 3 maanden Buitenlandse

stage

Sociale Media 0,55** 0,60** 0,52** 0,44** 0,46**

Familie 0,45** 0,50** 0,47** 0,35** 0,38**

Persoonlijke

ontwikkeling 0,44** 0,49** 0,44** 0,34** 0,36**

Jobmarkt 0,40** 0,45** 0,39** 0,34** 0,34**

Vriend 0,37** 0,42** 0,38** 0,30** 0,35**

Relaties -0,33** -0,39** -0,37** -0,22** -0,31**

Nadelen Studie -0,25** -0,29** -0,30** -0,17** -0,20**

Angst -0,24** -0,29** -0,24** -0,18** -0,22**

Taalkennis 0,19** 0,22** 0,20** 0,12** 0,15**

Sociale Druk 0,19** 0,22** 0,19** 0,17** 0,19**

Institutie 0,19** 0,21** 0,22** 0,16** 0,17**

Buitenland Kwaliteit -0,18** -0,21** -0,19** -0,12** -0,14**

Verplichtingen Andere -0,14** -0,18** -0,19** -0,10** -0,16**

Verplichtingen Werk -0,13** -0,15** -0,20** -0,07** -0,16**

Buitenland Begeleiding -0,08** -0,10** -0,10** -0,04 (NS) -0,04 (NS)

Interne Ondersteuning 0,07* 0,09* 0,12** 0,07 (NS) 0,03 (NS)

Nadelen Kosten -0,07** -0,07** -0,05* -0,04 (NS) -0,06*

Financieel 0,06** 0,06* 0,08** 0,05* 0,04 (NS)

Afstemming -0,01 (NS) 0,03 (NS) 0,09* 0,05 (NS) 0,01 (NS)

Correlatie is significant op het niveau van 0,01** (2-zijdig) en het niveau van 0,05* (2-zijdig)

Page 55: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

46

Tabel 17 geeft een overzicht van alle variabelen uit de 'Theory of Planned Behavior'

en intentie. Intentie wordt opgesplitst in de intentie van alle respondenten en de

intentie van respondenten met een zekere intentie. Binnen deze laatste groep is er nog

een extra opsplitsing tussen drie verschillende toekomstplannen. De correlaties zijn

bovendien nog eens gerangschikt van groot naar klein. De twee kaders geven de vijf

correlaties met de hoogste en laagste correlaties weer.

De top vijf variabelen met de hoogste correlaties zijn de invloed van (sociale) media,

de invloed van familie, de persoonlijke ontwikkeling van de student, de vooruitzichten

op de jobmarkt en de invloed van vrienden.

Vermeldenswaardig is de variabele (sociale) media. Het effect van sociale media op

internationale uitwisselingen in het kader van een student zijn of haar studies is nog

niet eerder onderzocht. Het feit dat deze variabele een hogere correlatie vertoont dan

de gebruikelijke variabelen is dan ook opmerkelijk. Voor de Universiteit Gent, haar

faculteiten en andere universiteiten in de wereld kan het dus interessant zijn om hierop

in te spelen. Studieprogramma's, getuigenissen van mobiele studenten, de kwaliteit

van het buitenlands onderwijs en dergelijke meer kunnen via deze kanalen gepromoot

worden.

In het onderzoek werd tevens bevraagd op welke manier de studenten het liefste info

willen verkrijgen over internationale uitwisselingen. Tabel 18 geeft de top vijf weer.

Tabel 18: Verkozen manieren voor informatie verspreiding

Kanaal

Aantal

studenten Percentage

Minerva 2083 57,6%

Getuigenissen van

studenten 912

25,2%

Mail 236 6,5%

Infosessies 139 3,8%

Afspraak FSA 68 1,9%

Page 56: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

47

Studenten konden zelf ook nog manieren opgeven. De meest voorkomende

antwoorden worden hier meegegeven: "professoren" , "Facebook", "brief", "kleine

bundels/boekjes met relevante informatie", "infosessies binnen de richting", "Spreker

in een les (uurtje ofzo)", "Korte vermelding door profs in de lessen", "aparte website",

"Als de getuigenissen de voordelen én nadelen weergeven", "app", "Aantrekkelijke

'reis'brochure met alle bestemmingen zoals op de faculteit EB aan de KULeuven!",

"Op de site van de universiteit van je uitwisseling zelf", "1 centraal infopunt voor alle

internationale uitwisselingen", "Aparte website Ugent voor Erasmus".

Men kan dus besluiten dat, binnen de bestaande kanalen, de studenten het liefst info

krijgen via Minerva en de UGent Webmail. Eén vierde van de studenten zou ook

graag getuigenissen van medestudenten horen. Deze getuigenissen kunnen verspreid

worden via Minerva, mail en andere (sociale) media zoals Facebook of apps. Uit de

bijkomende antwoorden kan men samenvatten dat studenten het liefst tijdens de les

door hun professoren een korte toelichting krijgen. Op de vraag 'Professoren

moedigen me aan om een internationale uitwisseling te doen' (subjectieve normen)

antwoordde ongeveer 40 procent eerder akkoord, akkoord of helemaal akkoord.

Professoren hebben dus nog 60 procent speling om studenten aan te moedigen om een

internationale uitwisseling te ondernemen. Een korte voorstelling tijdens een

hoorcollege kan deze 60 procent studenten die zich niet aangemoedigd voelen

verminderen. Studenten hebben ook nood aan een eerlijke weergave van een

internationale uitwisseling en willen zowel de voor- als nadelen horen. Tot slot is er

vraag naar één centraal punt waar alle informatie op beschikbaar is. Dit kan een aparte

website of app zijn die losstaat van bestaande websites zoals de algemene website van

de UGent of facultaire websites.

Verder kan men uit tabel 17 stellen dat de invloed van familie een niet te

onderschatten variabele is. De student zijn of haar familie overtuigen van het nut van

een internationale uitwisseling kan een belangrijke extra raakpunt zijn voor de student

naast vrienden (op de vijfde plaats) en de UGent als institutie (die pas op de elfde

plaatst komt). Het opsturen van een brief, infobrochure of het ontwerpen van een

Page 57: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

48

externe website die alle informatie voorziet voor zowel de student als de ouders

kunnen mogelijke actiepunten zijn voor de Universiteit Gent.

Door dieper in te gaan op de vijf variabelen die het minste invloed uitoefenen op de

intentie van de student blijkt dat ondersteuning van de UGent en begeleiding in het

buitenland een verwaarloosbare invloed hebben. Het KANO model kan hierop een

mogelijk antwoord bieden. Volgens het KANO model kunnen eigenschappen van een

product of service opgedeeld worden in drie klassen: verwachte-, gewenste- en

aantrekkelijke eigenschappen. De aanwezigheid van een 'verwachte eigenschap' zal de

tevredenheid van de consument niet doen stijgen. Daarentegen zal de afwezigheid van

een verwachte eigenschap de tevredenheid wel doen dalen. Ondersteuning van de

UGent en begeleiding in het buitenland zijn twee eigenschappen waarvan de student

verwacht dat die aanwezig zijn maar die hun tevredenheid of intentie niet zullen laten

stijgen. De afwezigheid van deze variabelen kan wel problematisch zijn.

Een veel onderzochte variabele is de financiële kant van een internationale

uitwisseling. De kosten van een internationale uitwisseling en de financiële

mogelijkheid om er één te doen hebben nauwelijks een invloed op de intentie van de

student. De afstemming van de student zijn huidige studie met studies in het

buitenland is enkel significant voor langdurige buitenlandse uitwisselingen van meer

dan 3 maanden.

De opsplitsing van studenten die zeker zijn over hun toekomstplannen versterken het

effect van alle variabelen op de intentie. Dit verschil is marginaal in vergelijking met

de intentie die alle respondenten omvat.

Als men kijkt naar de verdere opsplitsing met de drie verschillende toekomstplannen

ziet men dat de volgorde van hoge naar lage correlatie ongeveer gelijk blijft. De

grootste verschillen zijn te zien bij de vijf variabelen met de laagste invloed op intentie

die grotendeels niet significant worden.

Page 58: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

49

5.3 Hypothese 3 (Gedrag uit het verleden)

De respondenten werden opgesplitst in mobiele en niet-mobiele studenten. Voor de

mobiele studenten werd nagegaan of hun gedrag uit het verleden resulteerde in een

hogere intentie. De hypothese luidt als volgt:

H3: Er is een positief verband tussen gedrag gesteld in het verleden en de intentie om

al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen.

De hypothese werd getest op drie verschillende niveaus met behulp van een

onafhankelijke T-test. De resultaten staan weergegeven in tabel 19.

Tabel 19: Invloed gedrag uit het verleden op intentie (T-test)

Mean t(df) p

Intentie Mniet-mobiel= 3,72 t(3880) = -6,89 p < 0,001

Mmobiel= 4,03

Zekere intentie Mniet-mobiel= 3,72 t(1713) = -6,30 p < 0,001

Mmobiel= 4,13

Rechtsgeleerdheid Mniet-mobiel= 3,77 t(153) = -2,76 p = 0,007

Mmobiel= 4,56

Letteren en Wijsbegeerte Mniet-mobiel= 4,03 t(318) = -2,17 p = 0,031

Mmobiel= 4,37

Farmaceutische Mniet-mobiel= 3,10 t(40) = -2,13 p = 0,039

wetenschappen Mmobiel= 4,19

Wetenschappen Mniet-mobiel= 3,39 t(108) = -2,05 p = 0,043

Mmobiel= 4,08

Politieke en Sociale Mniet-mobiel= 3,50 t(106) = -3,96 p < 0,001

wetenschappen Mmobiel= 4,50

Ingenieurswetenschappen en Mniet-mobiel= 3,66 t(211) = -3,30 p = 0,001

Architectuur Mmobiel= 4,38

Psychologie en Pedagogische Mniet-mobiel= 3,38 t(258) = -2,26 p = 0,025

Page 59: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

50

wetenschappen Mmobiel= 3,83

Via een trechter benadering zal eerst het effect van verleden gedrag op de intentie van

alle respondenten besproken worden. Daarna gaat men enkel door met de

respondenten die zeker waren over hun toekomstplannen (of m.a.w. die zeker waren

over hun intenties om al dan niet een internationale uitwisseling te ondernemen).

Binnen deze groep van respondenten maakt men ook nog eens een verdere opsplitsing

per faculteit.

Intenties (zeker en onzeker)

Ten eerste kan men stellen dat er een significant verschil is tussen niet-mobiele

studenten (M= 3,72) en mobiele studenten (M= 4,03) in hun intenties om een

internationale uitwisseling te ondernemen (t(3880) = -6,89, p < 0,001).

Intenties (zeker)

Indien enkel wordt rekening gehouden met de respondenten die zeker zijn over hun

toekomstplannen kan men afleiden dat de intenties van mobiele studenten positiever

worden beïnvloed terwijl de intenties van niet-mobiele studenten gelijk blijven. Er is

een significant verschil tussen niet-mobiele studenten (M= 3,72) en mobiele studenten

(M= 4,13) in hun intenties om een internationale uitwisseling te ondernemen (t(1713)

= -6,30, p < 0,001).

Deze resultaten geven aan dat er een positief verband is tussen gedrag gesteld in het

verleden en de intentie om al dan niet een internationale uitwisseling te maken.

Hierdoor is hypothese 3 bevestigd.

Intenties (zeker + faculteit)

Binnen de groep respondenten die zeker waren over hun toekomstplannen werd er ook

nog eens een opsplitsing gemaakt per faculteit. Ten eerste had gedrag uit het verleden

in enkele faculteiten geen invloed op de intentie. Dit wil dus zeggen dat er geen

significant verschil was tussen de intentie van mobiele en niet-mobiele studenten.

Vandaar zijn de faculteiten Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Economie

Page 60: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

51

en Bedrijfskunde, Diergeneeskunde en Bio-ingenieurswetenschappen niet opgenomen

in tabel 19.

Door deze verdere opsplitsing te maken kan men drie groepen faculteiten

onderscheiden. De eerste groep vertoont een verhoging van de intenties voor zowel

mobiele als niet-mobiele studenten. Dit zijn de faculteiten Rechtsgeleerdheid en

Letteren en Wijsbegeerte. In de tweede groep komen de intenties verder uiteen te

liggen. De intenties van niet-mobiele studenten dalen en de intenties van mobiele

studenten liggen een pak hoger. Dit is zo voor studenten uit de Farmaceutische

wetenschappen, Wetenschappen, Politieke en Sociale Wetenschappen en

Ingenieurswetenschappen en Architectuur. De derde groep vertoont een daling van de

intenties voor zowel mobiele als niet-mobiele studenten. Dit komt enkel voor bij de

faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen.

5.4 Hypothese 4 (Perceptiekloof)

Hypothese vier maakt een opsplitsing tussen mobiele studenten en niet-mobiele

studenten. De variabelen uit de 'Theorie of Planned Behavior' worden afgewogen

tegen deze twee groepen. De hypothese luidt als volgt:

H4: Er is een perceptiekloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten.

Tabel 20 bestaat uit twee delen. Ten eerste wordt de perceptiekloof tussen mobiele en

niet-mobiele studenten weergegeven. Daarnaast wordt er gefocust op de niet-mobiele

studenten. Deze niet-mobiele studenten werden opgedeeld in een groep die interesse

toonde in minstens één van de opgegeven internationale uitwisselingen en zeker was

over deze toekomstplannen en een groep die in geen enkele internationale uitwisseling

interesse toonde en ook zeker was over deze toekomstplannen.

Page 61: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

52

Tabel 20: Kloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten (overzicht)

Kloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten Kloof tussen niet-mobiele studenten met hoge en

lage intenties

Gemiddelde t(df) p Gemiddelde t(df) p

Familie Mniet-mobiel= 4,81 t(3141,49) = -14,77 p < 0,001 Mlage_intentie= 4,38 t(2278,35) = -20,27 p < 0,001

Mmobiel= 5,45 Mhoge_intentie= 5,46

Institutie Mniet-mobiel= 4,52 t(2692,91) = -7,35 p < 0,001 Mlage_intentie= 4,29 t(2460,00) = -11,73 p < 0,001

Mmobiel= 4,83 Mhoge_intentie= 4,87

Vriend Mniet-mobiel= 5,00 t(3071,94) = -9,92 p < 0,001 Mlage_intentie= 4,70 t(2295,55) = -17,62 p < 0,001

Mmobiel= 5,37 Mhoge_intentie= 5,47

Sociale Media Mniet-mobiel= 4,43 t(3009,78) = -13,28 p < 0,001 Mlage_intentie= 4,02 t(2226,59) = -17,52 p < 0,001

Mmobiel= 5,06 Mhoge_intentie= 5,04

Sociale Druk Mniet-mobiel= 2,33 t(3715) = -1,36 p = 0,17 Mlage_intentie= 2,26 t(2405,00) = -3,84 p < 0,001

Mmobiel= 2,38 Mhoge_intentie= 2,43

Persoonlijke ontwikkeling Mniet-mobiel= 5,84 t(2837,64) = -12,87 p < 0,001 Mlage_intentie= 5,61 t(2157,28) = -19,80 p < 0,001

Mmobiel= 6,16 Mhoge_intentie= 6,19

Angst Mniet-mobiel= 3,59 t(2767,99) = 15,00 p < 0,001 Mlage_intentie= 3,83 t(2095,16) = 12,23 p < 0,001

Mmobiel= 2,97 Mhoge_intentie= 3,22

Jobmarkt Mniet-mobiel= 4,44 t(2849,23) = -7,94 p < 0,001 Mlage_intentie= 4,23 t(2217,45) = -14,12 p < 0,001

Mmobiel= 4,69 Mhoge_intentie= 4,76

Nadelen Studie Mniet-mobiel= 3,62 t(2545,03) = 14,33 p < 0,001 Mlage_intentie= 3,95 t(2330,00) = 15,46 p < 0,001

Mmobiel= 2,96 Mhoge_intentie= 3,14

Page 62: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

53

Kloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten Kloof tussen niet-mobiele studenten met hoge en

lage intenties

Nadelen Kosten Mniet-mobiel= 5,37 t(2350,55) = 4,29 p < 0,001 Mlage_intentie= 5,44 t(1877,20) = 3,36 p < 0,001

Mmobiel= 5,15 Mhoge_intentie= 5,25

Interne Ondersteuning Mniet-mobiel= 4,82 t(992,96) = 0,01 p = 0,99 Mlage_intentie= 4,63 t(446,00) = -3,58 p < 0,001

Mmobiel= 4,82 Mhoge_intentie= 5,01

Afstemming Mniet-mobiel= 4,51 t(1288) = 0,53 p = 0,60 Mlage_intentie= 4,39 t(615,00) = -2,84 p = 0,01

Mmobiel= 4,48 Mhoge_intentie= 4,65

Financieel Mniet-mobiel= 4,12 t(2575,89) = -6,04 p < 0,001 Mlage_intentie= 3,99 t(1hc784,14) = -

5,87

p < 0,001

Mmobiel= 4,39 Mhoge_intentie= 4,31

Relaties Mniet-mobiel= 3,62 t(2911,39) = 10,01 p < 0,001 Mlage_intentie= 4,03 t(2212,37) = 15,92 p < 0,001

Mmobiel= 3,08 Mhoge_intentie= 3,00

Verplichtingen Werk Mniet-mobiel= 1,98 t(2466,48) = -3,04 p < 0,001 Mlage_intentie= 2,12 t(2263,25) = 7,10 p < 0,001

Mmobiel= 2,12 Mhoge_intentie= 1,76

Verplichtingen Andere Mniet-mobiel= 2,78 t(2916,69) = 4,35 p < 0,001 Mlage_intentie= 2,99 t(2197,33) = 7,24 p < 0,001

Mmobiel= 2,54 Mhoge_intentie= 2,47

Taalkennis Mniet-mobiel= 4,80 t(2957,58) = -15,79 p < 0,001 Mlage_intentie= 4,61 t(2167,04) = -10,05 p < 0,001

Mmobiel= 5,41 Mhoge_intentie= 5,10

Buitenland Kwaliteit Mniet-mobiel= 4,23 t(2155,35) = 2,30 p = 0,02 Mlage_intentie= 4,35 t(1353,15) = 4,10 p < 0,001

Mmobiel= 4,10 Mhoge_intentie= 4,06

Buitenlandse Begeleiding Mniet-mobiel= 4,41 t(1578) = 1,09 p = 0,27 Mlage_intentie= 4,52 t(740,00) = 3,07 p < 0,001

Mmobiel= 4,33 Mhoge_intentie= 4,23

Page 63: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

54

De eerste opsplitsing kan nuttig zijn om verschillen in perceptie te zien tussen

studenten die al een internationale uitwisselingen achter de rug hebben en studenten

die dit nog niet hebben gedaan. Bij de tweede opsplitsing kan er tevens ook een

perceptiekloof zijn tussen studenten die nog nooit een internationale uitwisseling

hebben gedaan maar interesse tonen en de studenten die er nog nooit één hebben

gedaan en helemaal geen interesse tonen. Verwacht wordt dat mobiele studenten een

internationale uitwisseling het hoogste waarderen, gevolgd door de niet-mobiele

studenten met een hoge intentie en als laatste de niet-mobiele studenten met een lage

intentie.

In de kolom 'kloof tussen mobiele en niet-mobiele studenten' valt af te lezen dat er

geen significante verschillen zijn voor de variabelen sociale druk, ondersteuning

vanuit de UGent, afstemming van de eigen studierichting ten opzichte van

buitenlandse studierichtingen en buitenlandse begeleiding. Voor alle andere variabelen

zijn er significante verschillen tussen deze groepen op te merken. Een voorbeeld is de

invloed van familie. Gemiddeld gezien moedigt familie van een mobiele student deze

persoon meer aan om een buitenlandse uitwisseling te doen en aanschouwt ze deze

uitwisseling ook als waardevoller dan een familie van een niet-mobiele student

(Mmobiel= 5,45; Mniet-mobiel= 4,81) . Bovendien verwachten mobiele studenten dat een

internationale uitwisseling gemiddeld minder slechte gevolgen zal hebben op hun

studie in vergelijk met niet-mobiele studenten (Mniet-mobiel= 3,62, Mmobiel= 2,96).

Niet-mobiele studenten omvatten zowel studenten die graag een internationale

uitwisseling willen doen als studenten die helemaal geen interesse hebben in een

internationale uitwisseling. Ook zij kunnen verschillende percepties hebben over de

voor- en nadelen van een uitwisseling. Uit tabel 20 blijkt inderdaad dat er een kloof is

tussen deze twee groepen aangezien er significante verschillen zijn voor alle

variabelen uit de 'Theory of Planned Behavior' . Niet-mobiele studenten met een hoge

intentie om een internationale uitwisseling te doen schatten de voordelen van een

uitwisseling op hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt hoger in dan de mobiele

studenten. Niet-mobiele studenten met een lage intentie schatten deze kansen veel

pessimistischer in (Mhoge_intentie= 4,76; Mmobiel= 4,69; Mlage_intentie= 4,23). Een ander

voorbeeld is het effect van een relatie op de intentie. Niet-mobiele studenten met een

Page 64: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

55

hoge intentie hebben gemiddeld minder last om hun partner achter te laten dan niet-

mobiele studenten met een lage intentie of mobiele studenten (Mhoge_intentie= 3,00;

Mlage_intentie= 4,03; Mmobiel= 3,08).

Hypothese 4, die stelt dat er een perceptiekloof is tussen mobiele en niet-mobiele

studenten, is hiermee aangetoond. Door een verdere opsplitsing te maken binnen de

groep niet-mobiele studenten heeft men deze hypothese zelfs uitgebreid. Hieruit blijkt

dat de niet-mobiele studenten met een hoge intentie op verschillende variabelen zelfs

hoger scoren dan mobiele studenten.

5.5 Toepassing op de Faculteit Economie & Bedrijfskunde

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is één van de meest vooruitstrevende

faculteiten van de Universiteit Gent op vlak van internationalisering. De

masteropleidingen in de richtingen Toegepaste Economisch Wetenschappen en

Handelsingenieur zijn Engelstalig geworden, buitenlandse stages kunnen opgenomen

worden in het curriculum, er is een promotiefilmpje gemaakt om enkele vooroordelen

over internationale uitwisselingen uit de wereld te helpen (Universiteit Gent sd), etc.

De resultaten uit dit onderzoek maken het mogelijk om voorgaande acties te evalueren

en enkele aanbevelingen te geven. Op die manier kan de Faculteit Economie en

Bedrijfskunde vooruitstrevend blijven op vlak van studentenmobilisatie.

Op 30 oktober 2015 heeft de Faculteit Economie en Bedrijfskunde een promotie

filmpje online gezet om het ERASMUS-programma te promoten. De bedoeling van

het promotiefilmpje is om vooroordelen over studeren in het buitenland weg te

werken. De vooroordelen die in het filmpje worden aangehaald zijn de volgende: het

stuiten op een taalbarrière, een ERASMUS uitwisseling is enkel 'feesten en zuipen',

het staat niet mooi op je CV en een ERASMUS is duur. Al deze variabelen werden

onderzocht in de 'Theory of Planned Behavior'.

Page 65: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

56

In sectie 5.2 gaf tabel 17 een overzicht van de correlaties tussen de 'Theory of Planned

Behavior'-variabelen op intentie. Voor deze toepassing berekende men deze

correlaties opnieuw maar deze keer enkel voor studenten die aan de Faculteit

Economie en Bedrijfskunde studeren. De resultaten zijn verzameld in tabel 21.

Heel wat variabelen die eerder onderzocht werden, blijken geen significante invloed

uit te oefenen op intentie, waaronder de taalbarrière en de financiële kant van een

internationale uitwisseling. Dit zijn net twee variabelen die in het promotiefilmpje zijn

opgenomen waardoor de effectiviteit vermindert.

Langs de andere kant geeft het filmpje de hint dat een ERASMUS eigenlijk wel goed

is voor de student zijn of haar CV en dat het niet enkel 'feesten en zuipen' is. Dit komt

overeen met de variabelen 'jobmarkt' en in beperkte mate met 'persoonlijke

ontwikkeling'. Zoals weergegeven in tabel 21 hebben deze variabelen wel een

significante invloed op de intentie van de economie student.

Tabel 21: Correlatie TPB variabelen tegenover intentie (toepassing op Faculteit EB)

Intentie: Faculteit EB

Sociale Media 0,51**

Familie 0,40**

Jobmarkt 0,40**

Persoonlijke ontwikkeling 0,38**

Vriend 0,30**

Relaties -0,25**

Institutie 0,23**

Sociale Druk 0,20**

Nadelen Studie -0,18**

Buitenland Kwaliteit -0,17**

Angst -0,15**

Verplichtingen Werk -0,11*

Correlatie is significant op het niveau van 0,01** (2-zijdig) en het niveau van 0,05* (2-zijdig)

Ten eerste zou persoonlijke ontwikkeling veel meer moeten benadrukt worden. In het

filmpje staan de personages in een museum wat overeenkomt met een verhoogde

culturele interesse. Een verhoogde interesse in literatuur, kunst en cultuur komt veel

meer overeen met het persoonlijkheidskenmerk 'openheid' dan met 'persoonlijke

ontwikkeling'. Zoals gesteld in de literatuurstudie duidt dit laatste op een verhoogde

Page 66: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

57

taalvaardigheid, de ontwikkeling van intercultureel begrip en een vergelijkend

perspectief.

Daarnaast blijkt (sociale) media ook bij economie studenten een grote invloed te

hebben. De Faculteit Economie en Bedrijfskunde kan hierop inzetten via haar

Facebook-pagina 'Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit Gent', de

facultaire website (studeren in het buitenland), het nieuwste platform STAR van de

UGent (Universiteit Gent sd), brochures, etc.

Via (sociale) media kunnen enkele andere significante variabelen uit tabel 21

aangepakt worden. De invloed van familie op de student zijn of haar intentie is een

niet te onderschatten factor. Familieleden die ervan overtuigd zijn dat een

internationale uitwisseling waardevol is en die de student aanmoedigen om er één te

doen zal hun intentie positief beïnvloeden. Via de hierboven opgesomde kanalen

kunnen familieleden op de hoogte worden gebracht over de positieve effecten van een

internationale uitwisseling op vlak van persoonlijke ontwikkeling en inzetbaarheid op

de arbeidsmarkt. Tot nu toe wordt er op de facultaire website enkel informatie

gegeven over de 'waar' en 'wanneer' men in het buitenland kan studeren, de procedure

en financiële informatie over inschrijvingen en beurzen. Met deze informatie zal de

faculteit de intentie om naar het buitenland niet verhogen.

Een andere belangrijke beïnvloeding zijn vrienden. Vrienden die het nut van een

internationale uitwisseling inzien en anderen aanmoedigen om het ook te doen, hebben

een grote invloed op intentie. De faculteit kan via (sociale) media op een regelmatige

basis (bv. maandelijks) een getuigenis posten op hun website of Facebook-pagina.

Studenten voelen zich veel meer verbonden met het verhaal van een medestudent.

Daarnaast geeft een getuigenis de ruimte om niet enkel de positieve punten aan te

halen maar ook in te gaan op de moeilijkheden die een student heeft meegemaakt. Dit

zal studenten niet noodzakelijk afremmen om een internationale uitwisseling te doen

maar geeft hen ook de mogelijkheid om zichzelf beter voor te bereiden. Zoals gezien

in tabel 11 zullen mensen die hoog scoren op consciëntieusheid een lagere intentie

tonen om een uitwisseling te doen. Vermoedelijk komt dit omdat men niet alles kan

Page 67: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

58

plannen tijdens een internationale uitwisseling. Door deze getuigenissen zal je die

drempel voor deze mensen verlagen.

Economie studenten hebben bovendien een negatieve perceptie over de kwaliteit van

het buitenlands onderwijs waardoor de intentie negatief wordt beïnvloed. Nochtans

tracht de Faculteit Economie en Bedrijfskunde enkel met waardige partner-

universiteiten in zee te gaan. Er is dus een perceptiekloof tussen hoe de student denkt

over de kwaliteit van het buitenlands onderwijs en de realiteit. Via (sociale) media kan

de kwaliteit van de partneruniversiteiten benadrukt worden waardoor de perceptie bij

de student geleidelijk aan kan aangepast worden.

De institutie oefent een positieve invloed uit op de intentie van een student. Dit wil

zeggen dat een student die het gevoel heeft dat professoren, de faculteit of de

Universiteit Gent in het algemeen hem of haar aanmoedigt, eerder geneigd zal zijn een

internationale uitwisseling te doen. Studenten gaven bovendien aan dat ze graag meer

informatie zouden krijgen via hun professoren. Dit brengt ons tot een laatste

aanbeveling. Professoren hebben een bijzonder grote invloed om studenten warm te

maken om een internationale uitwisseling te ondernemen. Dit wilt niet zeggen dat ze

veel kostbare tijd van hun lessen moeten opgeven om uitleg te geven. Een korte

aanhaling over de eerstvolgende infosessie is al voldoende om studenten het gevoel te

geven dat hun professor zo een uitwisseling waardeert.

Page 68: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

59

6. Conclusie & discussie

6.1 Conclusie van de masterproef

Wat zijn de variabelen die UGent studenten beïnvloeden om al dan niet een

internationale uitwisseling te ondernemen? Deze vraag stond in deze masterproef

centraal.

Men kan besluiten op basis van het 'Five Factor Model' dat persoonlijkheid een

beperkte invloed heeft op de intentie om al dan niet een internationale uitwisseling te

ondernemen. Deze beperkte invloed van persoonlijkheid op intentie vertoont wel

verschillen tussen faculteiten onderling. Van de vijf verschillende persoonlijkheids-

kenmerken is openheid de belangrijkste variabele, gevolgd door extraversie en

consciëntieusheid. Negatieve emotionaliteit en altruïsme hebben geen significant

effect in het beslissingsproces.

Uit de 'Theory of Planned Behavior' kan men opmaken dat (sociale) media, familie,

persoonlijke ontwikkeling, inzetbaarheid in de arbeidsmarkt en vrienden het hoogst

gecorreleerd zijn met de intentie om op een internationale uitwisseling te vertrekken.

De variabelen die het minste correleerden met intentie waren de afstemming van een

UGent-opleiding met buitenlandse opleidingen, de financiële haalbaarheid en

begeleiding door de UGent & buitenlandse instellingen. De meest en minst belangrijke

variabelen blijven gelijk indien een onderscheid wordt gemaakt tussen de

verschillende soorten internationale uitwisselingen afzonderlijk.

Er is aangetoond dat er een perceptiekloof optreedt tussen mobiele en niet-mobiele

studenten. Dit wil zeggen dat mobiele studenten een internationale uitwisseling meer

waarderen dan niet-mobiele studenten. Later werd een onderscheid gemaakt tussen

niet-mobiele studenten onderling. Deze groep kan opgesplitst worden in enerzijds

studenten die nog geen uitwisseling hebben gedaan maar er graag één zouden

ondernemen en anderzijds studenten die nog geen internationale uitwisseling hebben

gedaan en ook geen interesse tonen. Intuïtief gaat men ervan uit dat mobiele studenten

een uitwisseling het hoogste waarderen, gevolgd door de niet-mobiele studenten met

Page 69: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

60

een hoge intentie en erna de niet-mobiele studenten met een lage intentie. Uit de

resultaten blijkt dat niet-mobiele studenten met een hoge intentie bepaalde variabelen

hoger waarderen dan mobiele studenten zelf.

Studenten die al een internationale ervaring achter de rug hebben, vertonen een grotere

intentie om opnieuw een internationale uitwisseling te doen. Een mogelijke verklaring

kan afgeleid worden uit de vorige paragraaf waaruit blijkt dat mobiele studenten een

internationale uitwisseling hoger waarderen dan niet-mobiele studenten waardoor hun

intentie hoger ligt.

Om te besluiten kan men stellen dat het beslissingsproces van een UGent-student om

al dan niet een internationale uitwisseling te doen afhangt van veel factoren.

Situationele factoren hebben een veel grotere invloed op intentie in vergelijking met

iemands persoonlijkheid. De situationele factoren met de hoogste correlaties zijn

bovendien beïnvloedbaar. Dit is positief nieuws voor universiteiten die een actief

internationaliseringsbeleid willen voeren.

6.2 Beperkingen en suggesties van het onderzoek

Een eerste beperking van dit onderzoek is de hoge vertegenwoordiging van vrouwen

in vergelijking met mannen. Momenteel is de verdeling tussen mannen en vrouwen op

de Universiteit van Gent respectievelijk 45 procent en 55 procent. Meer dan 70

procent van de respondenten in dit onderzoek waren vrouwelijk waardoor de verdeling

uit balans is.

Dit onderzoek beperkte zich enkel tot studenten van de Universiteit Gent. Ondanks de

hoge responsgraad van UGent-studenten waardoor het mogelijk was een getrouw

beeld te geven voor de Universiteit Gent, zou het interessant zijn om dit onderzoek uit

te breiden naar andere universiteiten binnen en buiten België.

Dit onderzoek focuste zich enkel op variabelen die de intentie, om een internationale

uitwisseling te ondernemen, beïnvloeden. De volgende stap in de 'Theory of Planned

Behavior' is de invloed van de intentie op het gedrag van de UGent-studenten. Het zou

Page 70: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

61

interessant zijn moesten enkele aanbevelingen geïmplementeerd kunnen worden waar

men nadien in verder onderzoek het effect op het gedrag kan meten.

Het effect van (sociale) media op de intentie om een internationale uitwisseling te

ondernemen is een variabele die nog nooit eerder is onderzocht. Voor verder

onderzoek zou het interessant kunnen zijn om hier dieper op in te gaan. Via welke

kanalen willen verschillende doelgroepen bepaalde informatie krijgen? De manier

waarop studenten informatie willen ontvangen kan verschillen met de manier waarop

familieleden dit willen krijgen. Bovendien kunnen er ook verschillen optreden op

inhoudelijk vlak van de informatie die elke doelgroep wil verkrijgen. Studenten willen

een objectief beeld krijgen over een internationale uitwisseling en zowel de voor- als

nadelen te horen krijgen. Zij moeten het per slot van rekening ondernemen. Ouders

willen dan weer meer informatie ontvangen over het effect van een internationale

uitwisseling op hun kind. Ze willen niet enkel financiële informatie over het

studiegeld, behoud van kindergeld of studiebeurzen maar ook informatie over de kost

van het leven ter plekke, het huren van een studentenkamer en dergelijke meer.

Deze masterproef is begonnen met de stellen dat internationalisering van het hoger

onderwijs een zeer ruim begrip is waardoor enige verduidelijking en afbakening

noodzakelijk was. Uit de resultaten en de conclusie blijken dat zelfs binnen deze

afbakening nog heel wat ruimte is voor verder onderzoek.

Erkenning

In de eerste plaats wil ik mijn oprechte dank betuigen aan mijn promotor Prof. dr.

Patrick Van Kenhove voor zijn continue steun, geduld, motivatie, en immense kennis.

Zijn leiding hielp me doorheen het onderzoek en het schrijven van deze masterproef.

Ik kon me geen betere promotor wensen.

Page 71: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

ix

Referenties

Ajzen, I. (1991). The Theory of Planned Behavior. Organizational Behavior and

Humand Decision Processes, 50(2), 179-211.

Altbach, P. G., & De Wit, H. (2015). Internationalization and Global Tension: Lessons

From History. Journal of Studies in International Education, 19(1), 4-10.

Altbach, P. G., & Knight, J. (2007). The internationalization of higher education:

Motivations and realities. Journal of studies in international education, 11(3-

4), 290-305.

Bakalis, S., & Joiner, T. A. (2004). Participation in tertiary study abroad programs:

The role of personality. International Journal of Educational Management,

18(5), 286-291.

Belk, R. W. (1974). An Exploratory Assessment of Situational Effects in Buyer

Behavior. Journal of Marketing Research, 11(2), 156-163.

Bracht, O., Engel, C., Janson, K., Over, A., Schomburg, H., & Teichler, U. (2006).

The professional value of ERASMUS mobility. International Centre for Higher

Education Research (INCHER-Kassel), University of Kassel, Kassel,

Germany.

Brandenburg, U., & de Wit, H. (2011). The End of Internationalization. International

Higher Education(62), 15-17.

Brandenburg, U., Berghoff, S., & Taboadela, O. (2014). The Erasmus Impact Study.

Effects of mobility on the skills and employability of students and the

internationalisation of higher education institutions. Luxembourg.:

Publications Office of the European Union.

Brandstätter, H. (1993). Should economic psychology care about personality

structure? Journal of Economic Psychology, 14(3), 473-494.

Page 72: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

x

Calantone, R. J., & Sawyer, A. G. (1978). The Stability of Benefit Segments. Journal

of Marketing Research, Vol. 15, No. 3, 395-404.

De Witt, H. (2009). Internationalization of higher education in the United States of

America and Europe.

Di Pietro, G. (2015). Do study abroad programs enhance the employability of

graduates? Education Finance and Policy.

Digman, J. M. (1990). Personality Structure: Emergence of the Five-Factor Model.

Annual Review of Psychology, 41(1), 417-440.

Dwyer, M. M. (2004). More Is Better: The Impact of Study Abroad Program Duration.

Frontiers: The interdisciplinary journal of study abroad, 10, 151-163.

Engel, J., Kollat, D., & Blackwell, R. (1969). Personality measures and market

segmentation: Evidence favors interaction view. Business Horizons, 12(3), 61-

70.

European Commission. (sd). Erasmus: facts, figures & trends. Opgeroepen op mei 11,

2016, van http://ec.europa.eu/education/library/statistics/ay-12-13/facts-

figures_en.pdf

Howard, P. J., & Howard, J. M. (1995). The Big Five Quickstart: An Introduction to

the Five-Factor Model of Personality for Human Resource Professionals.

Essay.

Kauffmann, N. L. (1984). The Impact of Study Abroad on Personal Development of

College Students.

Kent-Wilkinson, A., Leurer, M. D., Luimes, J., Ferguson, L., & Murray, L. (2015).

Studying abroad: Exploring factors influencing nursing students’ decisions to

apply for clinical placements in international settings. Nurse education today,

35(8), 941-947.

Page 73: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xi

Knight, J. (2003). Updating the Definition of Internationalization. International

Higher Education, 2-3.

Lam, T., & Hsu, C. H. (2006). Predicting behavioral intention of choosing a travel

destination. Tourism management, 589-599.

Lambert, J., & Usher, A. (2014). The pros and cons of internationalization: How

domestic students experience the globalizing campus. 27(4).

Mazzarol, T., & Geoffrey, N. S. (2002). “Push-pull” factors influencing international

student destination choice. International Journal of Educational Management,

16(2), 82-90.

Ouellette, J. A., & Wood, W. (1998). Habit and intention in everyday life: the multiple

processes by which past behavior predicts future behavior. Psychological

bulletin, 124(1), 54.

Schnusenberg, O., de Jong, P., & Goel, L. (2012). Predicting Study Abroad Intentions

Based on the Theory of Planned Behavior. Decision Sciences Journal of

Innovative Education, 10(3), 337-361.

Shaftel, J. &. (2011). Evaluation of Study Abroad Outcomes. University of Kansas.

Souto-Otero, M., Huisman, J., Beerkens, M., de Wit, H., & VujiĆ, S. (2013). Barriers

to international student mobility evidence from the erasmus program.

Educational Researcher, 42(2), 70-77.

Sowa, P. A. (2002). How valuable are student exchange programs? New directions for

higher education(117), 63-70.

Teichler, U. (2001). Changes of ERASMUS under Umbrella of SOCRATES. Journal

of Studies in International Education, 5(3), 201-227.

Topolewska, E., Skimina, E., Strus, W., Cieziuch, J., & Rowinski, T. (2014). The

Short IPIP-BFM-20 Questionnaire For Measuring The Big Five. Roczniki

Psychologiczne, 17(2), 249-257.

Page 74: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xii

Universiteit Gent. (sd). Geïntegreerd Beleidsplan Internationalisering 2014-2018.

Opgeroepen op december 2015, 17, van

http://www.ugent.be/nl/univgent/waarvoor-staat-

ugent/internationalisering/beleid.htm

Universiteit Gent. (sd). Missieverklaring. Opgeroepen op december 27, 2015, van

http://www.ugent.be/nl/univgent/waarvoor-staat-

ugent/verklaringen/missieverklaring.htm

Universiteit Gent. (sd). STAge Registratie. Opgeroepen op mei 14, 2016, van STAge

Registratie: http://www.star.ugent.be/v11/

Universiteit Gent. (sd). Universiteit Gent. Opgeroepen op mei 13, 2016, van

Universiteit Gent: Faculteit Economie en Bedrijfskunde:

http://www.ugent.be/eb/nl/student/internationalisering/studeren_in_het_buitenl

and

Van Mol, C. (2014). Erasmus Student Mobility as a Gateway to the International

Labour Market? In Globalisierung, Bildung und grenzüberschreitende

Mobilität (pp. 295-314). Springer Fachmedien Wiesbaden.

Van Oudenhoven, J. P. (2002). Predicting multicultural effectiveness of international

students: The Multicultural Personality Questionnaire. International Journal of

Intercultural Relations, 26(6), 679-694.

Vossensteyn, H., Soo, M., Cremonini, L., Antonowitsch, D., & Epping, E. (2007). The

impact of ERASMUS on European higher education: Quality, openness and

internationalisation.

Williams, T. R. (2005). Exploring the impact of study abroad on students’ intercultural

communication skills: Adaptability and sensitivity. Journal of studies in

international education, 9(4), 356-371.

Page 75: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xiii

Bijlagen

Bijlage 1: Officieel bericht via Minerva

Bijlage 2: Officiële mail verstuur door International Relations

Office

Page 76: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xiv

Bijlage 3: enquête internationalisering

Beste student,

Hoe sta jij tegenover een internationale ervaring? Dit tracht de afdeling

internationalisering van de Universiteit Gent te achterhalen.

Waarom? Tegen 2020 streeft de UGent naar 25% afgestudeerden met een

internationale ervaring. Dit betekent dat binnen enkele jaren één op vier studenten

voor een bepaalde periode in het buitenland zal studeren.

Kortom, jouw mening wordt gewaardeerd en draagt bij tot een beter beleid op maat

van onze studenten.

Dit onderzoek duurt slechts een tiental minuten en is volledig anoniem. Bovendien

maak je kans op één van de twintig duo cinematickets ter waarde van 21 euro.

Bij vragen kan je contact opnemen met [email protected].

Alvast bedankt!

Hoeveel keer ben je in 2015 naar het buitenland gegaan? Let op, je mag deze vraag

ruim interpreteren (vakantie, in het kader van je studies, ...)

nooit

1

2

3

4

5

meer dan 5 keer

Page 77: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xv

Waar ben je naar toe gegaan? (Meerdere antwoorden zijn mogelijk)

Oost-Europa

West-Europa

Noord-Amerika

Zuid-Amerika

Midden-Oosten

Azië

Oceanië

Afrika

Heb je al eerder een internationale uitwisseling in het kader van je studies gedaan?

Internationale uitwisseling van meer dan 3 maanden (bv. Erasmus, dubbel

degree, ...)

Internationale uitwisseling van minder dan 3 maanden (bv. Summer school,

buitenlandse stage, taalcursus,...)

Buitenlandse stage

Taalcursus in het buitenland

Neen, ik heb nog geen internationale uitwisseling gedaan

Waar ben je naar toe gegaan? (Meerdere antwoorden zijn mogelijk)

Oost-Europa

West-Europa

Noord-Amerika

Zuid-Amerika

Midden-Oosten

Azië

Oceanië

Afrika

Page 78: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xvi

We zijn benieuwd naar jouw toekomstplannen. Hieronder vind je een aantal

internationale uitwisselingen die je kan doen in het kader van je studie.

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder

niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch

niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Ik ben van plan om (nog)

een internationale

uitwisseling van meer dan 3

maanden te doen (bv.

Erasmus, dubbel degree, ...)

Ik ben van plan om (nog)

een internationale

uitwisseling van minder

dan 3 maanden te doen (bv.

Summer school, Intensive

programs, ...)

Ik ben van plan om (nog)

een buitenlandse stage te

doen

Ik ben van plan om (nog)

een taalcursus in het

buitenland te doen

Ik ben van plan om mijn

volledige Master aan een

buitenlandse universiteit te

doen

Ik ben van plan om na mijn

studies een internationale

uitwisseling te doen

Page 79: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xvii

Hoe zeker ben je over deze toekomstplannen?

Helemaal niet zeker

Niet zeker

Eerder niet zeker

Noch zeker, noch niet zeker

Eerder zeker

Zeker

Helemaal zeker

Waar in de wereld zou je graag een internationale uitwisseling doen? (Meerdere

antwoorden zijn mogelijk)

Oost-Europa

West-Europa

Noord-Amerika

Zuid-Amerika

Midden-Oosten

Azië

Oceanië

Afrika

Een internationale uitwisseling interesseert me niet

Helemaal niet akkoord

Niet akkoord

Eerder niet akkoord

Noch akkoord, noch niet akkoord

Eerder akkoord

Akkoord

Helemaal akkoord

Page 80: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xviii

We zijn benieuwd naar invloeden uit jouw omgeving. In welke mate ga je akkoord

met de volgende stellingen?

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder

niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Mijn familie moedigt me

aan om een

internationale

uitwisseling te doen

Mijn familie denkt dat

een internationale

uitwisseling waardevol

is voor mijn persoonlijke

ontwikkeling

Mijn familie denkt dat

een internationale

uitwisseling waardevol

is voor mijn

professionele

ontwikkeling

Veel familieleden

hebben al een

internationale

uitwisseling gedaan

Ik heb weinig familie in

het buitenland

Mijn professoren

moedigen een

internationale

uitwisseling aan

Mijn faculteit stimuleert

mij om een

internationale

uitwisselingen te doen

De universiteit spoort

me aan om een

internationale

uitwisseling te doen

Page 81: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xix

We zijn benieuwd naar invloeden uit jouw omgeving. In welke mate ga je akkoord

met de volgende stellingen?

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Mijn vrienden

moedigen me aan om

een internationale

uitwisseling te doen

Mijn vrienden denken

dat een internationale

uitwisseling waardevol

is voor mijn

persoonlijke

ontwikkeling

Mijn vrienden denken

dat een internationale

uitwisseling waardevol

is voor mijn

professionele

ontwikkeling

Ik heb veel

buitenlandse vrienden

Ik bekijk regelmatig

berichten over

internationale

uitwisselingen op

(sociale) media

(Facebook, Twitter,

Instagram, krant,...)

Het zien van deze

berichten geeft me de

drang om ook een

internationale

uitwisseling te doen

Iedereen doet een

internationale

uitwisseling dus ik ook

Page 82: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xx

Ik voel weinig sociale

druk om een

internationale

uitwisseling te doen

Ik doe een

internationale

uitwisseling omdat

anderen dit ook doen

Goed bezig! Het eerste deel is al achter de rug. De volgende stellingen draaien rond

voordelen en drempels. In welke mate ga je akkoord met de volgende stellingen?

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder

niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Zelfs als ik me een

internationale

uitwisseling zou

kunnen

veroorloven zou ik

niet bereid zijn om

ervoor te betalen

Ik verwacht dat een

internationale

uitwisseling meer

zal kosten dan een

gelijkaardige

periode studeren

aan de UGent

Een internationale

uitwisseling zal me

een competitief

voordeel geven op

de jobmarkt

Vaardigheden

opgedaan in een

internationale

uitwisseling laten

me toe om sneller

Page 83: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxi

door te groeien in

mijn carrière

Als ik geen

internationale

uitwisseling doe

zal ik later nadelen

ondervinden op de

jobmarkt

Een internationale

uitwisseling zal me

laten groeien op

persoonlijk vlak

De volgende stellingen draaien rond voordelen en drempels. In welke mate ga je

akkoord met de volgende stellingen?

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder

niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch

niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Ik heb een goede taalkennis

Ik ben bang om een andere

taal te spreken

Ik ben van plan om later in

het buitenland te werken

Mijn vrienden/partner

achterlaten houdt me tegen

om een internationale

uitwisseling te doen

Mijn familie achterlaten

houdt me tegen om een

internationale uitwisseling

te doen

Ik heb

werkverantwoordelijkheden

waardoor ik geen

internationale uitwisseling

kan doen

Page 84: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxii

Ik heb andere

verantwoordelijkheden

waardoor ik geen

internationale uitwisseling

kan doen (Jeugdbeweging,

sportclub, ...)

Nieuwe culturen boeien mij

niet

Een internationale

uitwisseling laat me een

taal beter beheersen

Ik ben bang om alleen naar

het buitenland te gaan

De volgende stellingen draaien rond voordelen en drempels. In welke mate ga je

akkoord met de volgende stellingen?

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder

niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Een

uitwisselingsperiode

van meer dan 3

maanden is te lang voor

mij

Een internationale

uitwisseling zorgt voor

te veel druk op mijn

studie (combinatie

masterproef,

plichtvakken, ...)

Ik vind de culturele

verschillen te groot

Een internationale

uitwisseling is

beangstigend

Een internationale

uitwisseling staan mijn

Page 85: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxiii

studieresultaten in de

weg

Een internationale

uitwisseling

ondernemen is te veel

moeite

Ik maak me zorgen om

mijn veiligheid tijdens

een internationale

uitwisseling

Politieke onstabiliteit in

een land schrikt me af

om een internationale

uitwisseling te doen

Ik krijg voldoende

informatie over

internationale

uitwisselingen

Een internationale

uitwisseling laat me op

educatief vlak groeien

Je bent over de helft! De volgende stellingen zijn van groot belang voor het beleid van

de UGent. Merk op dat 'geen idee' als antwoordoptie is toegevoegd.

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder

niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch

niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Geen

idee

Een internationale

uitwisseling is binnen

mijn financiële

mogelijkheden

Een internationale

uitwisseling is te duur

voor mij

De studiebeurzen voor

Page 86: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxiv

een internationale

uitwisseling zijn te

laag

Er is weinig

studiebegeleiding in

het buitenland

Het academiejaar

tussen mijn

internationale

uitwisseling en

universiteit komt niet

overeen

Mijn studierichting is

niet mogelijk in het

buitenland

Mijn vakken komen

niet overeen met de

buitenlandse

opleidingen

Er is een tekort aan

Engelstalige

internationale

uitwisselingen

Professoren

ondersteunen

uitwisselingsstudenten

(via alternatieve

examendatum, Skype

gesprek om de thesis

te bespreken,...)

Een internationale

uitwisseling laat me

nieuwe

vriendschappen

opbouwen

Page 87: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxv

De volgende stellingen zijn van groot belang voor het beleid van de UGent. Merk op

dat 'geen idee' als antwoordoptie is toegevoegd.

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder

niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Geen

idee

De procedure

voor een

internationale

uitwisseling is te

omslachtig

Het personeel

voor

internationale

uitwisselingen

heeft veel

expertise

De faculteit is

makkelijk

aanspreekbaar

over

internationale

uitwisselingen

Het personeel

voor

internationale

uitwisselingen is

behulpzaam

Het personeel

voor

internationale

uitwisselingen

heeft een goede

reputatie

De universiteit

heeft de nodige

expertise over

internationale

Page 88: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxvi

uitwisselingen

Informatie over

internationale

uitwisselingen is

makkelijk terug

te vinden

Het onderwijs in

het buitenland is

van lagere

kwaliteit

Een beurs krijgen

voor studies in

het buitenland is

makkelijk

Ik denk dat een

internationale

uitwisseling veel

kost

Page 89: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxvii

Via welke kanalen zou je het liefste info krijgen over internationale uitwisselingen?

Website universiteit

Website faculteit

Sociale media

Infosessies

Afspraak FSA

Mail

Posters

Flyers

Getuigenissen van studenten

Minerva

Andere ____________________

Hoelang duurt jouw ideale internationale ervaring?

______ Aantal maanden

Page 90: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxviii

Tot slot een aantal vragen over jou. Na deze 20 vragen komt de enquête in een

stroomversnelling. Je bent er bijna vanaf!

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

Eerder

niet

akkoord

Noch

akkoord,

noch niet

akkoord

Eerder

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Ik heb frequent

stemmingswisselingen

Ik maak me dikwijls

zorgen om dingen

Ik voel me zelden

ongelukkig

Ik ben de meeste tijd

ontspannen

Ik ben meestal stil bij

vreemden

Ik ben een levendig

persoon

Ik hou me op de

achtergrond

Ik praat met veel

verschillende mensen op

een sociale gelegenheid

Ik maak me weinig

zorgen om andere

mensen

Ik ben niet

geïnteresseerd in

andermans problemen

Ik heb begrip voor

andermans gevoelens

Ik neem de tijd voor

anderen

Ik werk taken

onmiddellijk af

Mijn spullen liggen

Page 91: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxix

overal

Ik vergeet vaak om mijn

spullen om de juiste plek

te leggen

Ik hou me aan mijn

planning

Ik heb geen goede

verbeelding

Ik zit vol met ideeën

Ik heb een rijke

woordenschat

Ik heb moeite met het

begrijpen van ideeën

Page 92: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxx

Ik ben een

man

vrouw

Hoe oud ben je?

Aan welke faculteit studeer je?

Letteren en Wijsbegeerte

Rechtsgeleerdheid

Wetenschappen

Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Ingenieurswetenschappen en Architectuur

Economie en Bedrijfskunde

Diergeneeskunde

Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Bio-ingenieurswetenschappen

Farmaceutische Wetenschappen

Politieke en Sociale Wetenschappen

Andere ____________________

Ik doe momenteel een ...(Selecteer het hoogst bereikte indien je een GIT doet)

Bachelor

Master

Schakelprogramma

Voorbereidingsprogramma

Postgraduaat

Manama

Doctoraat

Andere ____________________

Hoeveel jaren studeer je al aan de UGent

Ik ben een

Beursstudent

Bijna-beursstudent

Niet beursstudent

Page 93: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxxi

Zit je op kot in Gent

Ja

Nee

Wil je op de hoogte gehouden worden van de resultaten?

Ja

Nee

Gelieve je UGent mail hieronder in te vullen

Om kans te maken op één van de twintig duo cinematickets moet je antwoorden op

onderstaande schiftingsvraag.

Page 94: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDElib.ugent.be/.../273/840/RUG01-002273840_2016_0001_AC.pdf · 2016-07-27 · universiteit gent faculteit economie en bedrijfskunde

xxxii

Schiftingsvraag: Hoeveel mensen zullen deze enquête invullen? (Deze enquête wordt

verstuurd naar alle Nederlandstalige UGent-studenten en zal 2 weken online

blijven.) De 20 studenten die het dichtste bij dit getal zitten winnen een duo

cinematicket.

Gelieve jouw UGent mail in te vullen zodat de winnaars op de hoogte kunnen worden

gebracht.