vitruvisme; het streven naar perfectie
DESCRIPTION
Het Vitruvisme is een levensfilosofie gebaseerd op de combinatie van de al bestaande ideeën en levenswijzen.TRANSCRIPT
1
Vitruvisme Het streven naar perfectie
Profielwerkstuk van Arjen Pieter de Jong uit 6 VWO Onderbegeleiding van de heer Terpstra
2
3
Het is tijd, Nietzsche!
4
5
Inhoudsopgave
1. Inleiding p. 7
2. Het zinloze leven p. 8
3. De Vitruvist p. 19
4. De leer van het Vitruvisme p. 22
§1. Alii vive! p. 24
§2. Dimitte! p. 29
§3. Amor fati! p. 36
§4. Memento mori! p. 45
5. Slotopmerking p. 54
6. Literatuurlijst p. 55
6
7
1. Inleiding
Door de eeuwen heen hebben filosofen ons versteld laten staan door hun vastberaden
houding: Over Confucius, een man die harmonie wilde herstellen in het oude China,
werd het volgende gezegde opgetekend: ‘Als de mat niet recht lag, dan wilde de Meester
niet zitten.’ Socrates, de horzel van Athene, bestookte de bewoners van Athene met al-
lemaal prikkelende vragen en er wordt gezegd dat hij nog nooit een discussie heeft ver-
loren, behalve die ene keer met zijn vrouw Xanthippe. Uiteindelijk wordt hij aange-
klaagd omdat hij de jeugd schijnt te corrumperen. Hij verkoos de beker met langzaam,
dodelijk gif boven ballingschap, omdat hij het onrechtvaardig vond zich te ontrekken
aan de wet. Nadat hij het gif had gedronken bleef hij zijn aanwezige vrienden lastig val-
len met vragen. Toen één van zijn vrienden begon te huilen, moest die vriend zich ver-
dedigen voor zijn huilen! Of neem Diogenes van Sinope: het verhaal gaat dat hij een keer
op klaarlichte dag temidden van allemaal mensen op een marktplein met een lantaarn
op zoek was naar een ‘mens’, waarmee hij een waarachtig oprecht persoon bedoelde.
Toen de paranoïde keizer Nero zijn vroegere leermeester Seneca beval zelfmoord te ple-
gen, aanvaardde Seneca zijn lot en dronk zonder een spier te vetrekken de gifbeker op..
In Friederich Nietzsche’s denken stond centraal de aansporing om het leven ten volle te
leven. Uitspraken zoals: ‘Ik zou alleen in een god geloven die kan dansen’ bewijzen zijn
denken ook. Jean-Paul Sartre weigerde de Nobelprijs voor de Literatuur omdat hij
meende dat zijn vrijheid zou inperken.
De ideeën en de verhalen van de filosofen vind ik fascinerend. Zij zetten ons tot denken
aan. De filosoof die mij het allermeest heeft geprikkeld is Albert Camus. Camus stelt dat
het leven volstrekt zinloos is. Dat is nogal een radicale stelling, maar het valt niet te ont-
kennen. Het leven is zinloos! Ik stelde mij de vraag hoe de mens moet leven in de zin-
loosheid? Of is het simpelweg beter om zelfmoord te plegen? Inderdaad, mijn lezer, ik
heb zelfmoord overwogen, niet omdat ik het leven onaangenaam vind, wel omdat het
leven zinloos is. Toch ben ik er nog, dat kan twee dingen betekenen: of ik ga nog wel
zelfmoord plegen, maar in mijn solidariteit wil ik jullie ook nog even overtuigen of ik heb
het antwoord gevonden op de zinloosheid. Ik kan je geruststellen: ik heb het antwoord
op de zinloosheid gevonden. Het Vitruvisme! Een nieuwe levensfilosofie.
Jij vraagt je natuurlijk af: waarom is het leven zinloos? Dat ga ik in mijn eerste hoofdstuk
bewijzen. Dus bereid je voor! Het volgende hoofdstuk geeft de definitie van het Vitru-
visme. Vervolgens komt het mooiste hoofdstuk: de leer van het Vitruvisme. Daarna volgt
de conclusie, dan ben ik voor voorlopig uitgepraat. Veel leesplezier! En vergeet niet: blijf
kritisch!
Arjen Pieter de Jong, Vitruvist
8
2. Het zinloze leven
De mens verloor zijn betekenis door de zoektocht ernaar. Sinds mensenheugenis probe-
ren mensen de betekenis van het heelal te ontrafelen en logica in hun bestaan te ontdek-
ken, maar ieder onderzoek ernaar is tevergeefs. De wereld is immers irrationeel en niet
vatbaar voor menselijke logica. Juist door die zoektocht naar de betekenis van het be-
staan kwamen wetenschappelijke ontwikkelingen en ontdekkingen tot stand die de
mens langzaam doet beseffen dat hij in een absurde wereld leeft, waar niets een doel
heeft en waar alles toevallig gebeurt. Oftewel, mijn lezer, het leven is zinloos.
In het zinloze leven heeft de mens geen taak of een doel, hij is er gewoon. De wetenschap
verklaart iedere dag steeds meer, waardoor de wereld langzaam wordt blootgelegd als
een mechanisme: een onpersoonlijk, kil geheel van natuurwetten dat werkt zonder be-
doelingen. De socioloog Max Weber sprak in zijn werk ‘Wetenschap als beroep’ over het
proces van de ‘onttovering van de wereld’.1 Hij bedoelde daarmee te zeggen dat de we-
reld overgaat van een traditionele naar een rationele samenleving. Daarbij wordt de
werkelijkheid in toenemende mate gesystematiseerd en geordend om de beheersbaar-
heid en voorspelbaarheid te vergroten. De wetenschap heeft een hoge vlucht genomen
en de wereld gestript van elke betovering. Elke keer als iets wetenschappelijk verklaard
wordt, verliest de wereld namelijk aan ‘magie’. Bij wetenschappelijke verklaringen ko-
men geen bedoelingen meer kijken, maar zijn het dingen die eenvoudigweg gebeuren.
Juist dat maakt wel degelijk verschil voor hoe de mens in het leven staat.
Vroeger had bijvoorbeeld het ‘weer’ nog een betekenis. Het was het werk van de
(weer)goden. Als mensen slechte dingen deden, werden ze gestraft door zware stormen
en deden ze goed, dan werden ze beloond met een gunstige wind om uit te varen. Te-
genwoordig weten we dat het weer het resultaat is van onpersoonlijke, kille factoren als
hoge- en lagedrukgebieden. Het heeft geen betekenis meer en trekt zich niets van ons
aan. Het is er gewoon.
De betekenisloosheid van het leven is door de eeuwen heen steeds meer bevestigd.
Neem bijvoorbeeld de Copernicaanse revolutie, toen het geocentrische wereldbeeld
plaatsmaakte voor het heliocentrische wereldbeeld. Voorheen kon je zeggen dat het me-
rendeel van de mensen geloofde dat de aarde speciaal was, het nam de centrale positie
in het zonnestelsel. Maar sinds deze ontdekking is onze planeet helemaal niet speciaal
meer. Het bewees dat de aarde gewoon een planeet is net als alle andere. Laten wij maar
niet eens beginnen hoe verwaarloosbaar klein de aarde is ten opzichte het enorme uni-
versum.
1 Max Weber, Wetenschap als beroep, 1919, geciteerd in ‘Onttovering van de wereld’, (2013)
9
Je kunt zeggen dat deze planeet wel bijzonder is, omdat wij mensen erop leven. Echter
valt dat ook te betwijfelen. Ooit was de mens de kroon op de schepping. De mens was
speciaal gecreëerd. Wij waren duidelijk iets anders dan het dier. Wij meenden dat wij
bijzonder waren. Ondanks dat er enkele mensen waren met natuurfilosofische ideeën,
dacht toch het merendeel dat het mensdom was bedoeld om te heersen over het dieren-
rijk, zoals in het Oude Testament staat beschreven:
God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij
moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de
hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rond-
kruipt.’ God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep
hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zegende hen en zei
tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar
onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel
en over alle dieren die op de aarde rondkruipen. 2
Toen Charles Darwin zijn boek, ‘On the origins of species by means of natural selection,’
uitgaf leidde dat tot nieuwe inzichten. Mede door Darwin kreeg de moderne evolutie-
theorie haar vorm en de snelle vooruitgang op het gebied van genetica in de 20e eeuw
zorgde voor een verdere ondersteuning van de evolutietheorie. Dankzij de opkomst van
de evolutietheorie kwam het pijnlijke besef bij de mens dat hij helemaal niet verschilt
van het dier, sterker nog, mensen zijn dieren. Het mens-zijn is niet speciaal of bijzonder.
Weliswaar zijn wij de hoogst ontwikkelde primaat van dit planeetje, maar dat neemt niet
weg dat de mens gewoon een evolutionaire toevalligheid is, die er net zo goed niet had
hoeven te zijn.
Ja, maar de mens onderscheidt zich toch door zijn rede en taal van de overige dieren,
hoor ik je zeggen. Toch is die rede ook niet meer wat het geweest is. Er was eens een tijd
dat de mens geloofde dat hij heer en meester was over zijn gedrag. Maar toen de psycho-
loog Sigmund Freud, grondlegger van de psychoanalyse, ‘het onderbewuste’ had ont-
dekt, is ook dat beeld aangetast. Wij staan niet volledig aan het roer van onszelf maar
worden geregeerd door onderbewuste driften waar wij niet altijd van op de hoogte zijn.
Wat wij doen draagt dan ook niet meer als vanzelfsprekend een betekenis met zich mee,
maar kan net zo goed het resultaat zijn van onbewuste verlangens.3
Kortom: het leven is niet speciaal, wie wij zijn is niet speciaal en wat wij doen is niet
speciaal, de mens is betekenisloos. Het is redelijk om te verwachten dat hoe langer de
wetenschap voortgaat, hoe nog duidelijker het zal worden dat de mens eigenlijk maar
een toevallige zak atomen is zonder enige bedoeling. Het leven is er gewoon en net zo
snel is het er gewoon niet meer.
2 De Nieuwe Bijbelvertaling, 2004, Genesis 1:26 3 Jasper Vos, Het leven is zinloos, n.d.
10
De beschrijving van de zinloosheid van het leven kunnen wij verrassend genoeg aantref-
fen in een religieus werk als de Bijbel. Er is zelfs een prachtig Bijbelboek helemaal ge-
wijd aan de zinloosheid. Het boek heet Prediker en is geschreven door Prediker. Waar-
schijnlijk is koning Salomo Prediker, maar dat is niet zeker, wat ik wel zeker weet is dat
de auteur een bijzonder wijs mens is. Prediker zegt dat alles ijdelheid is. IJdel betekent in
deze context niet ‘verwaand.’ Hier betekent ijdel ‘ijl’ en daarbij moet je denken aan de
woorden als luchtig en vluchtig. De eerste zin luidt:
IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden! Alles is ijdel-
heid!4
In de eerste paar hoofdstukken van het boek zet Prediker uiteen dat alles ijdelheid is.
Echter om een betere uitleg te geven citeer ik de teksten uit de Nieuwe Bijbelvertaling,
waarin ‘ijdelheid’ met ‘lucht en leegte’ wordt vertaald.
Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte. Welk voordeel
heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg
onder de zon? Generaties gaan, generaties komen, maar de aarde blijft altijd
bestaan. De zon komt op, de zon gaat onder, en altijd snelt ze naar de plaats
waar ze weer op zal gaan. De wind waait naar het zuiden, dan draait hij naar
het noorden. Hij draait en waait en draait, en al draaiend waait de wind weer
terug. Alle rivieren stromen naar de zee, toch raakt de zee niet vol. De rivie-
ren keren om, ze gaan weer naar de plaats van waar ze komen, en beginnen
weer opnieuw te stromen. Alles is vermoeiend, zozeer dat er geen woorden
voor te vinden zijn. De ogen van een mens kijken, en vinden geen rust, zijn
oren horen, en ze blijven horen. Wat er was, zal er altijd weer zijn, wat er is
gedaan, zal altijd weer worden gedaan. Er is niets nieuws onder de zon. Wan-
neer men van iets zegt: ‘Kijk, iets nieuws,’ dan is het altijd iets dat er sinds
lang vervlogen tijden is geweest. De vroegere generaties zijn vergeten, en ook
de komende zullen weer worden vergeten.5
Alles is ijdelheid. Ook de mens, zoals jij en ik, is één en al ijdel-
heid! De mens valt te vergelijken met een steen. Verbeeld je eens
een steen. Neem bijvoorbeeld deze, die hier rechts staat afge-
beeld. Het is een doodnormale, nietszeggende steen. Een steen is
er gewoon, hij ligt volstrekt onbepaald ter wereld. Hij draagt geen
kern of essentie in zich, waaraan hij moet beantwoorden. Deze
steen ligt er gewoon en verdwijnt uiteindelijk door de natuur met
het verstrijken van de tijd. Deze steen is betekenisloos en je zou
hem evengoed kunnen weggooien. En zo is het ook met ons: wij
4 NBG-vertaling, 1951, Prediker 1 : 2 5 De Nieuwe Bijbelvertaling, 2004, Prediker 1 : 2 – 11
11
zijn, de mens is, zonder essentie. Ook zal de natuur en het verstrijken van de tijd ervoor
zorgen dat wij uiteindelijk sterven en vergaan.
In de absurde wereld, waar het leven zonder doel is, heeft de mens geen verplichtingen.
Omdat de mens, net zoals de steen, geen kern of essentie in zich draagt, waaraan hij
moet beantwoorden. Het maakt helemaal niets uit wat een mens doet en hoe hij handelt
in het leven, want de rechtvaardige treft uiteindelijk hetzelfde lot als de onrechtvaardi-
ge. De dood beschouwt iedereen hetzelfde en zal ook iedereen hetzelfde behandelen.
Daarom is er voor een mens geen noodzaak iets te doen of om ‘juist’ te handelen, hij is
niet gebonden aan de regels, wetten en moraal, die hem worden opgelegd. De beloftes
over een hiernamaals zijn allemaal stuk voor stuk betwijfelbaar, want die kennis is on-
kenbaar. Als het hiernamaals wél bestaat, dan zal niemand weten welke daden ons een
plek in de hemel verschaffen of welke zondes ons in de hel doen belanden. De mens
heeft niets te vrezen noch iets te hopen.
Uiteindelijk luidt de conclusie dat een mens kan doen, waar hij zin in heeft, omdat hij
wat hij ook doet of hoe hij ook handelt, altijd uitkomt op hetzelfde einde: de dood. De
mens is daarom geheel vrij. De mens mag en kan zijn eigen leven invullen! Niemand
heeft recht hem iets op te leggen, want in de aanblik van de zinloosheid is toch ieder
mens aan elkaar gelijk. Omdat het allemaal niets uitmaakt, gaat men de credo’s als ‘Sex,
drugs & rock ‘n’ roll’ tot in het uiterste naleven, want zeg nu zelf wel: waarom niet? Al
zouden wij een decadente, bandeloze levensstijl aannemen, dan heeft nog steeds
niemand het recht om ons te veroordelen. Wij zijn immers vrij. Alle mensen zijn vrij! Vrij
om te leven én te doen wat ze willen!
Terwijl de drank rijkelijk vloeit, onze magen verzadigd zijn met overheerlijk voedsel en
onze seksuele excessen worden beantwoord, zal er een kwelling zijn erger dan de hevig-
ste kater, maagpijn of SOA. Die kwelling is de vrijheid van het zinloze leven, want on-
danks dat onze dorst wordt gelest, onze honger wordt gestild en onze lust wordt bevre-
digd, de leegte kunnen we niet vervullen. Prediker probeert ook de leegte te vervullen,
maar hij komt tot een deprimerende conclusie:
Ik zei tegen mezelf: Kom, laat ik proberen de genoegens van het leven te
smaken en te genieten van het goede. Maar ook dat, ontdekte ik, is enkel leeg-
te. Vrolijkheid, zei ik tegen mezelf, is niet meer dan dwaasheid. En waar leidt
vreugde toe? Ik heb mezelf ondergedompeld in de vrolijkheid van de wijn, en
ik greep die dwaasheid aan om te onderzoeken of ik in mijn wijsheid – want
die behield altijd de overhand – kon ontdekken wat een mens het beste doen
kan, dat luttel aantal levensdagen dat hij doorbrengt onder de hemel.
Ook heb ik grootse dingen ondernomen: Ik heb voor mezelf paleizen ge-
bouwd en wijngaarden geplant. Ik heb tuinen en parken aangelegd en daarin
een keur van vruchtbomen geplant. Ik heb waterbekkens gegraven om een
bos met jonge bomen te bevloeien. Ik heb slaven en slavinnen gekocht, en ook
12
hun kinderen werden slaven in mijn huis. Ik bezat talrijke runderen, schapen
en geiten, meer dan iedereen die voor mij in Jeruzalem heeft geregeerd.
Ik heb goud en zilver opgestapeld en in de rijkdom gedeeld van koningen en
landen. Ik heb zangers en zangeressen aangesteld en het genot geproefd van
vele, vele vrouwen. Grootse dingen heb ik ondernomen en meer bezit ver-
gaard dan iedereen die voor mij in Jeruzalem heeft geregeerd. En bij alles wat
ik voor mezelf verworven had, behield ik ook mijn wijsheid. Alles wat mijn
ogen vroegen heb ik ze gegund, elke vreugde die mijn hart verlangde heb ik
het gegeven, en ik genoot naar hartenlust van al het goede dat ik had verwor-
ven. Het was het loon voor mijn gezwoeg. Maar toen nam ik alles wat ik on-
dernomen had nog eens in ogenschouw, alles wat mijn moeizaam gezwoeg
me opgeleverd had, en ik zag in dat het allemaal maar lucht en najagen van
wind was. Het had geen enkel nut onder de zon. 6
De totale vrijheid, voortkomend uit de zinloosheid, heeft een dramatische keerzijde. Een
keerzijde, die ronduit beangstigend is. Stel je eens voor: het leven is niet zinloos. De
mens heeft een doel, dan zijn wij niet vrij in ons doen en laten, omdat we naar iets moe-
ten toewerken. Wel hebben wij de zekerheid dat op het moment dat het doel wordt be-
haald, wij verzadigd zijn en dat wij geluk kunnen putten uit ons werk. Maar dit is niet de
realiteit, de realiteit is dat alles ijdelheid is! Het leven, dat wij leiden, kunnen wij verge-
lijken met het vullen van een bodemloze put. Wij hebben alle vrijheid om erin te gooien
wat wij willen, maar wat wij ook doen, de put wordt nooit gevuld. Zo is het ook met ons
leven! Wij hebben alle vrijheid om de leegte op te vullen, maar elke poging is tevergeefs;
de leegte wordt niet gevuld. Eigenlijk is de mens verplicht tot één enkel ding en dat is het
leven leiden in totale vrijheid. De mens is veroordeeld tot vrijheid!7
En waar is god in dit hele verhaal? Die god die het leven van de mens in goede banen
hoort te leiden. Niet de hemel, noch de goden bemoeien zich met de mens en de natuur
waaruit hij voortkomt. Het is zelfs de vraag of er wel iets goddelijks is en of we dat wel
kunnen beseffen. Er zijn namelijk grenzen aan de dingen die wij kunnen kennen. Het
menselijk brein is immers beperkt, daarom zijn alle uitspraken, die gaan over een god-
heid of iets soortgelijks, speculatief. Protagoras schreef in zijn werk ‘Over de Goden’ eens:
‘Van de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan’.8 De
vraag of god wel of niet bestaat is onoplosbaar, omdat het antwoord op die vraag on-
kenbaar is.
Door de onkenbaarheid van god functioneert die niet als gids. Hij die ons de juiste weg
moet wijzen. Hij die ons leert wat goed en wat slecht is. Hij die ons een doel geeft om
naar toe te werken, bestaat voor de mens niet. Over god is niets aan ons bekend! Zijn
bestaan of niet bestaan, we weten niks! God is onkenbaar en zal zich, persoonlijk of on-
persoonlijk, altijd aan de mens als onpersoonlijk openbaren, omdat de mens niet bewust
6 De Nieuwe Bijbelvertaling, 2004, Prediker 2 : 1 – 11 7 Jean-Paul Sartre, geciteerd in ‘Durf te denken – Jean-Paul Sartre’, 2011 8 Protagoras, Over de Goden, n.b., geciteerd in ‘Protagoras’, 2013
13
kan zijn van zijn doen en laten. Al heeft hij de beste dingen met ons voor, wij zullen het
nooit beseffen.
De filosoof Friedrich Nietzsche schreef in zijn werk ‘Die fröliche Wissenschaft’ over de
‘Der tolle Mensch’. Het is een stukje proza, dit gaat over ‘de dolle mens’ die de kenbare en
persoonlijke god zoekt, tussen de ‘verlichte’ burgers en atheïsten.
Hebt jullie niet gehoord van die dolle mens die op klaarlichte dag een lan-
taarn aanstak, de markt op liep en onophoudelijk schreeuwde: 'Ik zoek God!
Ik zoek God!' - Omdat er daar juist veel van die lieden bijeenstonden die niet
aan God geloofden, verwekte dit een groot gelach. 'Is hij soms verloren ge-
gaan?' zei de een. 'Is hij verdwaald als een kind?' zei de ander. 'Of heeft hij
zich verstopt? Is hij bang voor ons? Is hij scheep gegaan? Naar het buitenland
vertrokken?' – zo schreeuwden en lachten zij door elkaar.9
De verlichte burgers lachen de dolle mens uit. Zij vinden hem dwaas en lachwekkend,
omdat hij god zoekt. De burgers beweren dat zij zonder god kunnen leven. Echter zien
zij enkele cruciale dingen over het hoofd, waardoor het leven zonder god vergaande
consequenties met zich meedraagt.
De dolle mens sprong midden tussen hen in en doorboorde hen met zijn blik-
ken. 'Waar God heen is?' riep hij uit. […] God is dood! God blijft dood!’8
De dood van god is niet zomaar iets. Het concept van god is veel meer dan een schepper,
die ons heeft geschapen. Aan hem ontleent de mens wat goed, slecht en waarheid is. De
verlichte burgers en atheïsten hadden misschien wel god, als schepper, verworpen,
maar niet de religieuze cultuur, die gefundeerd is op god en hem als de maatstaf ge-
bruikt voor goed en kwaad. Ondertussen, echter, houden deze burgers zich onbewust
wel vast aan de morele principes van die cultuur. Als god dood is, dan kunnen de men-
sen niet meer terugvallen op de religieuze cultuur als basis van morele principes. Ieder
houvast en onderscheid tussen goed en kwaad verdwijnt. Deze totale desoriëntatie leidt
onvermijdelijk tot angst. Toen vond Nietzsche dat de mensheid daar nog niet klaar voor
was, dus de dolle mens voegt later aan de doodverklaring van god toe:
Hier zweeg de dolle mens en keek opnieuw zijn toehoorders aan: ook zij
zwegen en keken bevreemd terug. Ten slotte gooide hij zijn lantaarn op de
grond, zodat die in stukken sprong en uitdoofde. 'Ik kom te vroeg,' zei hij
toen, 'het is mijn tijd nog niet. Deze ongelooflijke gebeuren is nog onderweg,
ze wandelt nog rond,- het is nog niet tot de oren der mensen doorgedrongen.8
9 Friedrich Nietzsche, Die fröliche Wissenschaft (De vrolijke wetenschap), 1882, §125, geciteerd in ‘De vrolijke wetenschap’, 2009, p. 267 - 268
14
Door de onkenbaarheid van god kun je, net zoals de dolle mens, god dood verklaren.
Nietzsche deed dit 130 jaar geleden al, maar begreep dat de mens er toen nog niet klaar
voor was. Maar die tijd is nu wel aangebroken. Wij gaan nu de toekomst in zonder god.
De dood van god houdt in dat hij geen rol meer speelt in de samenleving. De wetenschap
heeft de wereld uitgekleed en laten zien dat het leven zinloos is. Het bestaan van een
persoonlijke god die iets met de mens voorheeft, die zin geeft aan het menselijke be-
staan, is door zijn eigen onkenbaarheid verhuld. De onkenbaarheid zorgt ervoor dat de
mens er alleen voor staat. De mens is los van god.
Zo dobbert de mens op de oneindige zee van de absolute vrijheid, hij weet niet hoe hij
eraan moet ontkomen. Door de totale vrijheid raakt de mens gedesoriënteerd, verward.
Hij weet niet meer wat hij hoort te doen, wie hij is, wat goed en wat slecht is. Waarden
en idealen zijn niet meer vanzelfsprekend. Verdwaald is de mens omdat hij geen doel in
het leven heeft. De god die hem moet leiden is er niet (meer).
Ironisch genoeg vond ik in een boek dat uitgaat van een kenbare, persoonlijke god, een
goede omschrijving wat de situatie is als die god niet bestaat. Rick Warren, een christen,
schrijft in zijn boek ‘The Purpose Driven Life’ het volgende:
If there was no God, we would all be ‘accidents’, the result of astronomical
random chance in the universe. You could stop reading this book, because life
would have no purpose or meaning or significance. There would be no right
or wrong, and no hope beyond your brief years on earth.10
Rick Warren beschrijft hoe het zal zijn als er geen god is, in dit geval een persoonlijke
god, die ons met een doel heeft geschapen. Juist dat is de waarheid: de persoonlijke god
bestaat voor ons niet. En inderdaad, je kunt ons bestempelen als ‘ongelukken.’ Zonder
god bezit het leven geen doel, om naar toe te werken, geen betekenis, om belang aan te
hechten, en geen waarde, om trots op te zijn. Verlamd is de mens door de leegte en vrij-
heid. Hij kijkt naar de hemel, maar die zal hem geen antwoord geven, er valt niks te ho-
pen. Hij kijkt naar het leven, maar die zal hem niets geven, er valt niks te verlangen. Het
leven oogt hem waardeloos.
Zinloos, nutteloos, doelloos en zélfs nog waardeloos. Kan het nog ellendiger? Misschien,
misschien ook niet. Maar waar Rick Warren opriep om te stoppen met lezen, adviseer ik
jou om toch door te gaan met het lezen. We moeten de waarheid, hoe beklagenswaardig
die ook mag zijn, onder ogen zien. Die vier woorden, en er zijn vast wel meer te vinden,
latent ons afvragen: waarom nog leven? Normaal gesproken doe jij liever ook geen zin-
loze dingen, of in ieder geval geen heel leven lang. Waarom pleeg je geen zelfmoord? Als
het toch niks uitmaakt. Als het toch ons lot is. Als het toch ons bevrijdt van het lijden. Als
ik aan jou de vraag stel hoe om te gaan met de zinloosheid van het leven? Dan zul je al
10 Rick Warren, The Purpose Driven Life (Het doelgerichte leven), 2002, p. 25
15
geen antwoord weten. Maar! Als ik jou eens vraag waarom zou je überhaupt willen le-
ven? Dan leg ik je het zwijgen op.
Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord.
Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden is
antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie.11
Zo leidde Albert Camus, een Franse filosoof, zijn werk ‘De Mythe van Sisyphus’ in. Hij
stelde letterlijk de vraag of men zelfmoord zou moeten plegen of niet. Hij vond dat dit de
enige vraag is die filosofisch interessant is omdat wij pas een betekenisvol leven kunnen
leiden wanneer wij deze vraag hebben beantwoord. Dus, mijn lezer, waarom maak je er
geen einde aan? Het leven is toch zinloos én nutteloos én doelloos. Waarom al die moei-
te? Waarom wil je een leven leiden, in de wetenschap dat je gelijkwaardig bent aan een
steen? En zeg nu zelf, de dood is een oplossing om te ontkomen aan de absolute vrijheid.
Seneca, Romeins filosoof en schatrijk senator, schreef brieven vol wijsheid aan zijn goe-
de vriend Lucilius. Deze hieronder is zeer bot, maar wel erg nuchter:
Beste Lucilius. […] Bevalt het je hier? Leef dan. Bevalt het je niet? Dan mag je
terug naar waar je vandaan kwam. Ter verlichting van hoofdpijn heb je vaak
een aderlating ondergaan. Om je gewicht te verminderen wordt er in je
bloedvaten gesneden. Een gapende wond dwars over de borstkas is niet no-
dig: een mesje kan je de weg naar de grote vrijheid al openen, met een snee
ben je al in zekerheid. [...] Gegroet Seneca.12
Ik moet toegeven, Seneca neemt een ietwat militante stelling in. Toch heeft hij zeker ge-
lijk! Als het leven niet aan jou bevalt, waarom zou je dan willen leven? Ieder mens moet
zich afvragen waarom hij zou willen leven. De mens hoort de keuze te maken tussen
zelfmoord of het leven in de zinloosheid van het bestaan. Hij die kiest voor zelfmoord
verdwijnt, hij die niet kiest voor zelfmoord, noch doelbewust voor het leven, is sterven-
de en wacht zijn dood ongelukkig af, maar hij die doelbewust kiest voor het leven, zal
bestaan! Voor hem is het de dood of de gladiolen!
Volgens Albert Camus heeft men in de leegte van het bestaan twee opties: of we ontken-
nen de absurditeit en maken een religieuze sprong, of we ontkennen ons eigen bestaan
en plegen zelfmoord. Voor degenen die de religieuze sprong maken, is de wereld niet
toevallig en chaotisch maar gepland en rechtvaardig: er bestaat immers een schepper,
een leven na de dood, een voorgegeven doel, een absolute waarheid en moraal. De zelf-
moordenaar maakt ook een sprong; zo ontsnapt hij aan het hele probleem.
Maar voordat je daadwerkelijk stopt met lezen, moet ik je vertellen dat het leven wel de
moeite waard is om geleefd te worden! Er is namelijk een derde weg, die wordt op alle-
11 Albert Camus, Le Mythe de Sisyphe (De Mythe van Sisyphus), 1942, geciteerd in ‘Camus, in de mythe van Sisyphus (1942)’, 2009 12 Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium (Morele brieven aan Lucilius), 62 – 64, LXX, geciteerd in ‘Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?’, 2004, p. 94
16
maal verschillende manieren geformuleerd. Prediker had natuurlijk zijn antwoord, maar
Nietzsche ook en zeker Camus.
Camus zocht naar deze weg. Namelijk de aanvaarding van de absurditeit van ons be-
staan en om precies vanuit dit bewustzijn hartstochtelijk en intens te leven. Zoals de titel
van het werk van Camus doet vermoeden gaat het over Sisyphus. Sisyphus is een figuur
uit de Griekse mythologie. Volgens overlevering had hij, een sterveling, de goden zo
getart en beledigd met zijn listen en bedrog, dat zij hem de meest ernstige straf opleg-
den: de zinloosheid. Sisyphus was gedoemd
een zwaar rotsblok tegen een steile berg op te
duwen. Op het moment dat hij de top bereikte,
rolde de steen weer de diepte in. En dan begon
het gehele verhaal weer opnieuw, tot in de
eeuwigheid. Hoewel zijn arbeid zwaar, nutte-
loos en oneindig is, vraagt Camus ons in te
beelden dat Sisyphus rustig de berg afloopt,
zijn steen achterna. Naar beneden wandelend,
wordt hij zich bewust van het absurde van zijn
situatie. Precies dit moment van helderheid en
inzicht is tragisch en kwellend, maar tegelijker-
tijd Sisyphus’ overwinning. Hij weet dat hij die
rots op de top kan krijgen en hij weet dat het
hem altijd blijft lukken, zolang hij het maar
blijft doen. De strijd op zichzelf tegen de top is
voldoende. Camus zegt: ‘We moeten ons Sisyphus als een gelukkig mens voorstellen.’
Sisyphus is voor Albert Camus het perfecte voorbeeld voor de ‘absurde held’, iemand die
de absurditeit aanvaardt en vanuit dit bewustzijn hartstochtelijk en intens leeft.
Friederich Nietszche vond dat met de dood van god er een nieuw mens moest opstaan.
Hij had een soortgelijk concept als de ‘absurde held’ van Albert Camus, namelijk de
‘Übermensch,’13 iemand die leeft met het tragische besef dat er geen geruststellende,
objectieve waarheden bestaan. Iemand die totale verantwoordelijkheid neemt voor zijn
handelen. Zo’n persoon voegde zich niet langer gemakzuchtig en als een mak lammetje
naar de mening van de massa. Voor Friederich Nietzsche was het menselijke ideaalbeeld
van de ‘Übermensch’ een zelfstandige, hardvochtige, creatieve en onderscheidende intel-
lectueel. Een mens die, in welke situatie dan ook, zijn lot omarmt.
Prediker liet het er ook niet bijzitten. Hij gaf zeker een hoopvol antwoord op de ‘ijdel-
heid der ijdelheden.’ Wij moeten gewoon genieten van onze levens, niet meer, niet min-
der:
13 Ik ben mij bewust van het feit dat dit begrip een zeer negatief imago heeft, dat veroorzaakt is door de nationaalsocialisten, toen zij begin twintigste eeuw dit begrip koppelden aan hun ideologie. De definitie van de nationaalsocialisten verwerp ik. Ik gebruik de naar mijn mening zeer positieve definitie van de filosoof Friederich Nietzsche.
17
Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet al-
les wat je doet allang met welbehagen aan. Draag altijd vrolijke kleren, kies
een feestelijke geur. Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet
op alle dagen van je leven, dat God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg en
vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag. Het is
het loon dat God je heeft gegeven.14
Ook spoort hij ons aan om samen te leven, dat geeft ieder voordeel en geluk:
Je kunt beter met zijn tweeën dan alleen zijn, want – dat is zeker – samen
zwoegen loont. Wanneer twee vrienden samen zijn en een van beiden valt,
helpt de ander hem weer overeind, maar wie alleen is en ten val komt is be-
klagenswaardig, want hij heeft niemand die hem op de been helpt. Wanneer
je bij elkaar slaapt, geef je warmte aan elkaar, maar hoe krijgt iemand die al-
leen slaapt het ooit warm? En iemand die alleen is kan zich niet verdedigen
wanneer hij aangevallen wordt, maar met zijn tweeën houd je stand. Een
koord dat uit drie strengen is gevlochten, is niet snel stuk te trekken.15
Voor Prediker zijn er dus wel degelijk dingen die zinvol kunnen zijn. In liefde, werk en
intellect kan de mens voldoening vinden, zodat zijn bestaan niet volledig zinloos is.
Drie verschillende mensen, waarvan de één ‘de ijdelheid der ijdelheden’ aanvaardt, de
ander ‘de dood van god’ onder ogen ziet en weer één ‘de absurditeit van het leven’ om-
armt, richten zich allen op die derde weg. Elk vanuit hun eigen perspectief proberen ze
de zinloosheid te omschrijven en te overwinnen. En alle drie behalen zij de overwinning,
slechts bewapend met één wapen: de acceptatie. De zinloosheid accepteren en vanuit
dat besef het beste ervan maken!
Laat ik alles even kort samenvatten: In het begin verklaarde ik het leven absurd, legde
dat uit aan de hand van ‘de onttovering van de wereld’. Het gevolg van die zinloosheid is
dat de mens veroordeeld is tot vrijheid. De mens kan niet terugvallen op god doordat die
onkenbaar is, met als gevolg dat hij er helemaal alleen voorstaat, waardoor de mens
wordt geconfronteerd met de vraag om wel of niet zelfmoord te plegen.
Door de zinloosheid oogt het leven voor de mens waardeloos en daardoor hoort hij te
oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is om te leven. Is het leven waardevol
genoeg om te leven? Prediker zegt ja, geniet! Friederich Nietszche zegt ja, omarm het lot!
Albert Camus zegt ja, leef intens en hartstochtelijk! En wat zeg ik? Ik zeg ook ja! Het le-
ven is immers prachtig.
14 De Nieuwe Bijbelvertaling, 2004, Prediker 9 : 7 – 9 15 De Nieuwe Bijbelvertaling, 2004, Prediker 4 : 9 – 12
18
Huh? Ik, die mensen louter als stenen beschouw, vind het leven prachtig? Ja, ik vind het
leven prachtig. De mens, net zoals die steen, draagt geen kern of essentie in zich. Die
steen ligt er gewoon, zonder betekenis, je kunt hem evengoed wegtrappen. Maar on-
danks dat die steen geen doel, betekenis of iets dergelijks heeft, bestaat hij! Hij ligt er
maar wat, maar hij bestaat! En zo is het ook met de mens. De mens, zoals ik al eerder heb
gezegd, is er gewoon. Dat ‘er gewoon zijn’ kun je negatief opvatten, maar ik put er iets
positiefs uit. In het zijn zelf kunnen wij iets mooi vinden. De mens bestaat, zonder reden,
maar hij bestaat wel! Waarom moet iets anders waarde hechten aan ons bestaan? Dat
kan de mens prima zelf. Laten wij, alle mensen, er iets van maken dat het bestaan wel
een reden heeft! Laten wij, alle mensen, er gewoon simpelweg van genieten! Ik citeer
Prediker nogmaals, want het moet duidelijk aan jou worden:
Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg
en vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag.16
Ik geef toe dat het ironisch is dat ik een persoon citeer die ons oproept te genieten van
onze levens, omdat ze door god zijn gegeven. Maar Prediker heeft gelijk! We moeten ge-
nieten van onze levens en ze zijn inderdaad aan ons gegeven. Misschien door god, mis-
schien door toeval. De gever zal ons nooit duidelijk worden, maar wat ik wel weet is dat
wij dit geschenk zo dankbaar moeten aannemen. Dankbaarheid zullen wij tonen door
van dit geschenk te genieten. En als je zo geniet van je leven, van de natuur, dan begin je
bijna te denken dat god nooit gestorven is.
Dat wij gelijk zijn aan die steen is ook niet geheel waar. De mens verschilt van een steen
door zijn rede en emotie. Een steen denkt niet en voelt ook niet, hij is zich er niet van
bewust dat hij er überhaupt is. Maar wij zijn dat wel! De mens denkt. De mens voelt. De
mens is zich bewust van zijn ‘zijn’. Wij denken na over ons bestaan en voelen daar ook
een bepaalde emotie bij. Wij plaatsen ons bestaan ook in relatie tot andere dingen, zoals
de natuur. Wij zien de beperkingen die de natuur ons oplegt, maar onze dromen, voort-
komend uit onze emotie, laten met behulp van onze rede elke keer weer die grens van
beperkingen verleggen. Door mensen, zoals Sigmund Freud, is de rede toch niet geheel
aangetast, misschien zelf wel verbeterd want wij zijn ons nu bewust van het onderbe-
wuste. De mens kan, dankzij de rede, leven met de absolute vrijheid en van zijn leven
een waar kunstwerk maken!
De zinloosheid is de prikkel om te genieten van het leven. Die zinloosheid geeft ons de
ruimte. Zie het als een schilder die midden in een schitterend landschap staat met een
leeg, wit doek. De schilder heeft alle vrijheid om van dat lege, witte doek een prachtig
kunstwerk te maken. De mens is de schilder. Het schitterende landschap is de goddelijke
of toevallige natuur. Het lege, witte doek is het leven. En wat is het gereedschap om van
dat lege, witte doek een prachtig kunstwerk te maken? Het Vitruvisme. 16 De Nieuwe Bijbelvertaling, 2004, Prediker 9 : 9
19
3. De Vitruvist
Het leven is zinloos. Het Vitruvisme is het antwoord op die leegte. Het is het gereedschap
om van het zinloze bestaan een prachtig kunstwerk te maken. De Vitruvist heeft aller-
minst angst voor de zinloosheid van het leven, de Vitruvist leeft vanuit zijn zinloze be-
staan! In de zinloosheid valt alles weg, behalve één ding: het gebruiken van ons gezonde
verstand, oftewel filosofie.
Genoeg mensen zijn de waarde van filosofie vergeten. Als ze het woord ‘filosofie’ horen
beginnen zij te gniffelen en denken ze aan oude, kale mannetjes met grote baarden, die
helemaal in de knoop liggen met hun eigen ideeën. Die mensen zijn kortzichtig. Zij besef-
fen niet dat vrijwel elke wetenschap uit de filosofie is voortgevloeid. Dat bijvoorbeeld
onze rechtstaat onder andere is gebaseerd op de ideeën van de filosoof Charles de Mon-
tesquieu. Zeker vandaag, nu god geen rol meer speelt, de wetenschap alles blootlegt en
we beseffen dat ons kapitalisme ons niet beter gaat maken. Je kunt zeggen wij zijn ver-
dwaald. Wij weten niet hoe wij het geluk kunnen vinden en het lijden kunnen verdragen.
Hoe moeten wij nu leven? Filosofie biedt de uitkomst! Fi-
losofie verzacht de pijn, vergroot het genot en het belang-
rijkste: het leert ons om te gaan met de zinloosheid! De
filosoof Epicurus stuurde een brief aan zijn vriend Menoi-
keus, over de waarde van filosofie:
Epicurus groet Menoikeus. Laat niemand wanneer hij jong is het beoefenen
van de filosofie uitstellen, en laat ook niemand wanneer hij oud is het filoso-
feren moe zijn. Niemand kan immers beweren dat zijn tijd nog komt, of dat
zijn tijd al geweest is als het om geestelijke gezondheid gaat. Wie beweert dat
de tijd om te filosoferen nog niet is aangebroken, of dat deze tijd al achter
hem ligt, is als iemand die zegt dat het nog geen tijd is voor het geluk of dat
die tijd al voorbij is. Daarom dient zowel de jongere als de oudere zich met fi-
losofie bezig te houden – de laatste om ondanks het klimmen der jaren als
een jonge man het goede leven te genieten doordat hij met dankbaarheid
denkt aan wat geweest is, de eerste om tegelijkertijd jong én oud te zijn
doordat hij vrij is van angst voor wat komen gaat. Wij moeten ons, kortom,
wijden aan wat geluk brengt, want waar geluk is, hebben wij alles, en waar
geluk ontbreekt, doen wij alles om het te verkrijgen.17
Het Vitruvisme is een nieuwe levensfilosofie, die gefundeerd is op al bestaande kennis
over het leven. Daarbij moet je niet alleen denken aan de kennis van de filosofen en filo-
sofische stromingen, maar ook aan de vernieuwende psychologie. De aparte stromingen
mogen misschien al eeuwen oud zijn, in de combinatie wordt de vernieuwing gevonden.
17 Epicurus, Επιστολή προς Μενοικέα (Brief aan Menoikeus), n.d., 122 – 123, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 43
“Leeg is het betoog van de
filosoof dat niet in staat is het
menselijk lijden te verlich-
ten.” ~ Epicurus
20
Op zoek naar het antwoord op de leegte worden de filosofische stromingen naast elkaar
gelegd en bestudeerd. Op zoek naar deelantwoorden op de vraag: ‘Hoe om te gaan met
de zinloosheid van het leven?’. En al die kleine stukjes kennis vormen gezamenlijk het
Vitruvisme. Een zienswijze, die, hoe beangstigend de zinloosheid mag zijn, de leegte be-
schouwt als een uitdaging.
Dankbaar ben ik de erfenis van de vele filosofen. Ik steun op de grote reuzen zoals Se-
neca, Epicurus, Lao Tse, Zhaung Zi en Confucius. En dat was slechts een kleine opsom-
ming. Er zijn veel meer mensen bij betrokken, maar daar gaat het hier nu niet om. Waar
het hier om gaat is het antwoord op het zinloze bestaan. Sommigen zullen zich toch af-
vragen waar ik de arrogantie vandaan haal om te knoeien aan de werken van deze mees-
ters om vervolgens met de eer ervan door te gaan. Zij zullen zeggen dat ik iets nieuws
moet bedenken in plaats van andere werken te kopiëren, dat ik geen respect heb voor
onze oude wijsgeren! Maar ik heb juist respect voor hen en ben niet arrogant. Het zou
arrogant en dwaas zijn als ik iets nieuws wil bedenken zonder om te kijken naar onze
voorgangers.
Seneca prijst in een brief, die in het Nederlands de titel ‘De erfenis van de Ouden ver-
meerderen’ heeft, aan Lucilius het vele werk dat de filosofen hebben gedaan. Hij ziet het
als zijn taak om die kennis van de ‘Ouden’ te bestuderen, maar ook om er iets aan toe te
voegen:
Beste Lucilius, […] Ik voel dus groot respect voor de ontdekkingen en de ont-
dekkers van de wijsheid, en het is een genoegen om zogezegd de erfenis van
velen te aanvaarden. Het is allemaal voor mij verkregen, voor mij bijeen ge-
zwoegd!
Laten wij dan een goed huisvader zijn en vermeerden wat we gekregen heb-
ben. De erfenis moet groter zijn wanneer die van mij op nakomelingen over-
gaat. Er is nog een hoop werk te doen en dat zal ook zo blijven. Geen mensen-
kind, ook na duizend eeuwen niet, zal de kans ontnomen worden er nog iets
bij te doen. En zelfs als alles al door de Ouden is bedacht, blijft er toch altijd
iets nieuws: de toepassing en kennis van de vondsten van anderen, en de sys-
tematisering ervan. […] Gegroet Seneca.18
Ik bekijk deze zaak met dezelfde ogen als Seneca, maar dan een kleine 20 eeuwen later.
Met dat laatste ben ik begonnen: de kennis toe te passen en te systematiseren. Ik noem
deze vernieuwende levensfilosofie het Vitruvisme.
18 Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium (Morele brieven aan Lucilius), 62 – 64, LXIV, geciteerd in ‘Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?’, 2004, p. 81 - 82
21
Het Vitruvisme dankt zijn naam aan de Vitruvius-
man.19 De beroemdste Vitruviusman is gemaakt
door Leonardo da Vinci rond 1490. Deze tekening is
gebaseerd op de voorschriften van Vitruvius, een
Romeins architect, militair en ingenieur, die leefde
van ongeveer 85 tot 20 voor Christus. Deze archi-
tect vond dat het menselijke lichaam het beste
voorbeeld is voor een proportioneel geheel. In zijn
werk ‘De Architectura’ beschreef hij de verhoudin-
gen van het menselijk lichaam.20 Hij legde uit dat
het perfecte lichaam in een cirkel of vierkant met de
navel als middelpunt past. Op de afbeelding van Da
Vinci is een mens getekend, die precies past in de
cirkel en het vierkant. Zoals de Vitruviusman per-
fect in de cirkel en het vierkant staat, zo ook streeft
een Vitruvist ernaar perfect in het leven te staan.
19 De Vitruviusman wordt ook gezien als het symbool van het humanisme, met de mens als het middelpunt van het heelal. Het Vitru-visme en het humanisme hebben wel degelijk overeenkomsten, maar de grote verschillen zijn dat humanisten de zinloosheid niet in zijn totaliteit erkennen, soms ontkennen, en dat het humanisme een onduidelijke levensbeschouwing is, waarbij iedereen een andere abstracte invulling gebruikt. 20 Vitruvius, De Architectura (Over architectuur), ± 15 v. Chr., 3.1, geciteerd in ‘Marcus Vitruvius Pollio: de Architectura III’, 2012
22
4. De leer van het Vitruvisme
Stel jij mij de vraag of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, dan
zeg ik volmondig: ja! En dat zeg ik omdat ik een Vitruvist ben, een persoon die streeft
naar perfectie. In dit hoofdstuk ga ik uitleggen wat de leer van het Vitruvisme is.
Wat is perfectie? Als je het woordenboek openslaat, dan kom je woorden tegen als vol-
komenheid, volmaaktheid en voortreffelijkheid. Hier schieten jij en ik niets mee op, want
wat is volkomenheid? Of volmaaktheid? Of voortreffelijkheid? Het enige wat wij berei-
ken zijn nog meer abstracte, zweverige woorden, en dat willen wij niet! Wij willen het
antwoord op de zinloosheid. Dus laten wij de vraag anders stellen: wanneer staat een
mens, volgens het Vitruvisme, perfect in het leven? Deze vraag is wel te beantwoorden,
want je staat perfect in het leven als je de volgende zin met oprechtheid kan zeggen: ‘Het
is goed, dat ik er ben.’
Dit is het?! Dit is het antwoord? Een simpel zinnetje? zul je denken. Maar als jij er dieper
over nadenkt, dan besef je dat het helemaal niet zo simpel is. Want kun jij mij vertellen
wanneer jij ooit tegen jezelf hebt gezegd dat je blij bent het met feit dat je bestaat? Kijk
eens in de spiegel! Heb jij dan het lef om te zeggen dat het goed is dat je er bent? Ik be-
twijfel het. Want het is moeilijk: het leven is zinloos, we zijn los van god, de waarheid is
onzeker en moraal is onkenbaar en bovendien wij zijn maar stenen! Hoe kan een mens,
verhinderd door deze zaken, tevreden zijn met zijn eigen bestaan? Dat is absurd! Maar
belangrijker: het is mogelijk! Blij zijn met je bestaan is perfectie, is Vitruvisme.
Het is goed, dat ik er ben: een zin die doordrenkt is met het toverwoord ‘acceptatie.’ De
omarming van het leven is ook meteen het kernbegrip van het gehele Vitruvisme, maar
het is meer dan dat, want je moet er ook nog tevreden mee zijn. Er zit immers een ver-
schil tussen dingen accepteren en tevreden zijn met dingen, echter, er zit wel een duide-
lijk verband tussen. Je kunt pas dingen waarderen, als je ze hebt geaccepteerd. Maar ac-
ceptatie hoeft nog geen waardering in te houden. Want als je naaste sterft, dan heb jij
maar één keus: accepteren. Maar dat betekent nog niet dat je, ondanks dat je het accep-
teert, blij bent met het feit dat je naaste is gestorven.
Dat omarmen en waarderen van het leven, dat is perfectie en daar streeft een Vitruvist
naar. En nu de vraag: hoe doe je dat? Simpel: door de leer van het Vitruvisme te volgen.
Ik heb voor jou de leer opgedeeld in vier voorwaardes:
1. Alii vive!
2. Dimitte!
3. Amor fati!
4. Memento mori!21
21 ‘Alii vive!’ Latijn voor: ‘Leef voor een ander!’ ‘Dimitte!’ Latijn voor: ‘Laat los!’ ‘Amor fati!’ Latijn voor: ‘Heb uw lot lief!’ ‘Memento mori!’ Latijn voor: ‘Gedenk te sterven!’
23
Perfectie wordt dus bereikt bij het voldoen aan de
laatste voorwaarde: Memento mori. Op het moment
dat je daar bent kun je oprecht zeggen: het is goed,
dat ik er ben. Elke stap hoger is een hogere vorm
van acceptatie en waardering voor het leven. Je kunt
niet een andere volgorde aannemen dan deze en dat
wordt duidelijk als je de volgende paragrafen gaat
lezen.
Voordat we beginnen moet je ik nog uitleggen dat
deze leer geen eindpunt heeft. Je kunt weliswaar de
laatste trede halen en tevreden zijn met je bestaan,
maar dat moet je constant blijven doen. Het blijven
leven voor een ander, het blijven loslaten, het blijven liefhebben van het lot en het blij-
ven gedenken van de dood. Daarom noem ik de leer ook het streven naar perfectie, niet
het verkrijgen van perfectie. Sisyphus moet toch ook steeds weer die steen de berg op-
rollen? Je kunt het streven beschouwen als een weg die altijd aangehouden moet wor-
den. Het heeft geen eindbestemming als doel, maar het doel ligt omsloten in het blijven
bewandelen van de weg. Wie de weg blijft volgen, heeft het doel bereikt. Het streven als
een weg heeft overeenkomsten met het prachtige, maar ook zeer complexe, begrip
‘Tao’,22 dat terug gevonden kan worden in onder andere de Chinese filosofie het Tao-
isme. Als de Tao wordt gevolgd, dan zijn volgens de Taoïsten de ‘tienduizend dingen’ in
balans. 23 Alles valt op zijn plek en de juiste dingen gebeuren. Lao Tse, stichter van het
Taoïsme, zegt:
Als de Weg wordt gevolgd, gebruikt men paarden om akkers te ploegen.
Als de Weg niet wordt gevolgd, gebruikt men paarden om oorlog te voeren.24
De Vitruvist houdt die vier voorwaardes en staat daarom perfect in het leven, omdat hij
dan kan zeggen dat hij tevreden is met zijn bestaan. Na mijn uitleg kun jij de steen, net
zoals Sisyphus, zonder enige moeite de berg oprollen en dan nog eens, en nog eens. Dit is
de weg die ik jou nu ga wijzen!
22 Het gebrek van de Nederlandse taal zorgt ervoor dat er geen goede vertaling gegeven kan worden voor Tao. De eenvoudigste vertaling voor Tao is ‘weg.’ Wel zijn er belangrijke grammaticale verschillen tussen weg en Tao. In het Chinees kan Tao bijvoorbeeld ook als werkwoord worden gebruikt. 23 Met de ‘tienduizend dingen’ wordt alles (de mens, de natuur, de kosmos enz.) bedoeld. 24 Lao Tse, Tao Te Ching (Het Boek van de Weg), ±300 v. Chr, 46, geciteerd in ‘Confucius en LaoTze’¸ n.d.
Memento mori!
Amor fati!
Dimitte!
Alii vive!
24
§1. Alii vive!
Alii vive! Dit is de eerste voorwaarde om perfect in het leven te staan. Je kunt je afvragen
waarom dit überhaupt een voorwaarde is, want het gaat toch immers om jouw perfecte
leven? Maar besef eens goed, je bent een steen, die ligt in een rivierbedding. Wat ziet die
steen? Ja, water, maar wat nog meer? Hij ziet andere stenen. Zoals een steen niet alleen
in de rivierbedding ligt, maar met andere stenen, zo ook bestaat een mens niet alleen op
de wereld, maar met andere mensen. Zonder die andere mensen kun je niet perfect in
het leven staan. De mens heeft ze nodig, de mens is van nature een sociaal wezen! Omdat
een mens de ander nodig heeft, hoort hij een bepaalde moraal te hebben. Deze moraal is
nodig om te weten hoe een mens met de ander omgaat. Dat ga ik in deze paragraaf uit-
leggen.
De Vitruvistische moraal, die het streven ons wil leren, is gebaseerd op de waarde men-
selijkheid, waaruit andere belangrijke waarden als rechtvaardigheid en vriendschap
voortkomen. Menselijkheid ontstaat niet doordat zij van buitenaf wordt opgelegd, want
dan is het in strijd met onze innerlijke gevoelens en is zij ook niet oprecht. Doordat de
mens een sociaal wezen is, ontstaat menselijkheid vanuit de mens zelf. De kiem van
menselijkheid is bezorgdheid, zoals de Chinese filosoof Mencius zegt. Lees zijn volgende
tekst over het feit dat de mens van nature een sociaal wezen is:
Waarom ik zeg dat all mensen een hart hebben dat het lijden van anderen
niet verdraagt, is het volgende. Als mensen plotseling een zuigeling zien die
op het punt staat in een put te vallen, dan hebben ze allen een gevoel van be-
zorgdheid en medelijden. Het is niet omdat zij in de gunst willen komen bij de
ouders van de zuigeling; het is niet omdat zij geprezen willen worden door
dorpsgenoten en vrienden; het is niet omdat ze het stemgeluid van het kind
niet verdagen.25
Deze spontante reactie van bezorgdheid vormt de kiem van menselijkheid. Kort gezegd
is menselijkheid rekening houden met anderen. Confucius had deze waarde hoog in het
vaandel en zijn leerlingen vroegen hem vaak om uitleg:
Zhonggong vroeg naar menselijkheid. Confucius zei: ‘Buiten de poorten alsof
je een belangrijke gast ontvangt, als je het volk laat werken alsof je een be-
langrijk offer brengt. Wat je zelf niet wilt, leg dat niet aan anderen op.’26
25 Auteurs onbekend, Mencius, 350 – 300 v. Chr., 3.3, geciteerd in ‘Confucianisme Een inleiding in de leer van Confucius’, 2010, p. 74 26 Auteurs onbekend, Lunyu (Gesprekken van Confucius), 479 – 249 v. Chr., 3.3, geciteerd in ‘Confucianisme Een inleiding in de leer van Confucius’, 2010, p. 34
25
De gehele essentie van menselijkheid is dat men anderen met hetzelfde respect behan-
delt als zichzelf en zichzelf als maatstaf neemt bij het gedrag ten opzichte van anderen.
Ik heb nog twee passages waarin Confucius deze belangrijke deugd uitlegt:
Zingong vroeg: ‘Is er een woord waarnaar men gedurende zijn gehele leven
kan handelen?’ Confucius zei: ‘Dat is dan wel “wederzijdsheid”. Wat je voor
jezelf niet wilt, leg dat ook niet op aan anderen.’27
En:
Confucius zei: ‘Zengzi, mijn weg heeft één enkele kern.’ Zengzi stemde in.
Toen Confucius was uitgegaan, vroegen de leerlingen: ‘Wat bedoelde hij?’
Zengzi zei: ‘De weg van de Meester bestaat uit zijn best doen en uit weder-
zijdsheid, dat is alles.’28
Vanuit menselijkheid ontstaat rechtvaardigheid. Noch de goden, noch de kosmos of wel-
ke andere hogere werkelijkheid, die je kunt verzinnen, leggen ons een absoluut idee op
van rechtvaardigheid. Het is puur een menselijke
constructie. Rechtvaardigheid is gebaseerd op het
voordeel van de enkeling en de groep. Rechtvaar-
digheid kan men uitleggen als een afspraak om el-
kaar niet te schaden. Of beter zoals de leer van Epi-
curus ons vertelt:
Natuurlijk recht is een afspraak die gericht is op nut en als oogmerk heeft dat
men elkaar niet benadeelt en niet door elkaar benadeeld wordt.29
‘Niet te benadelen en niet benadeeld worden’ dat is rechtvaardigheid. De specifieke wij-
ze waarop dit algemene begrip gestalte krijgt is in de vormen van wetten en regels, die
in elke samenleving verschillen. Een Vitruvist houdt zich aan de regels die de samenle-
ving heeft gemaakt, omdat dat hem voordeel oplevert, maar ook zijn medemens. Kritiek
op deze denkwijze zou zijn dat als rechtvaardigheid enkel berust op voordeel, waarom
zou een individu dan niet de wet overtreden als dat hem juist nog meer voordeel ople-
vert? Mijn tegenargument is dat hij dan gestraft kan worden. De criticus zou dan zeggen:
‘En als vrijwel zeker is dat de overtreding onopgemerkt blijft?’ Dan zeg ik dat de wet
overtreden ons nog steeds meer nadeel brengt, Aangezien het overtreden van regels ons
angst en onrust brengt, want we kunnen er nooit echt zeker van zijn dat wij niet ont-
maskerd worden. Zoals de leerstellingen het verwoordden:
27 Auteurs onbekend, Lunyu (Gesprekken van Confucius), 479 – 249 v. Chr., 15.24, geciteerd in ‘Confucianisme Een inleiding in de leer van Confucius’, 2010, p. 35 28 Auteurs onbekend, Lunyu (Gesprekken van Confucius), 479 – 249 v. Chr., 4.15, geciteerd in ‘Confucianisme Een inleiding in de leer van Confucius’, 2010, p. 35 29 Auteurs onbekend, Ratae Sententiae (Authentieke leerstellingen), n.d., XXXI, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 58
“Behandel anderen dus steeds zoals je
zou willen dat ze jullie behandelen.
Dat is het hart van de Wet en de Profe-
ten.” ~ Jezus van Nazareth
26
Het is al moeilijk om onopgemerkt een misdaad te begaan; er zeker van te
zijn onopgemerkt te blijven is onmogelijk.30
En:
De rechtvaardige geniet de grootst mogelijke rust, de onrechtvaardige is een
en al onrust.31
Uit de rechtvaardigheid ontstaan wetten en regels, maar in een samenleving kan niet
alles met wetten en regels worden gecontroleerd. Het is onmogelijk dat er op elke
straathoek een politieagent met het wetboek in de hand staat, die dan bovendien tien
meter verderop nog eens door een andere agent moet worden gecontroleerd. Daarom,
onder andere uit het besef van die totale verantwoordelijkheid en de menselijkheid,
moet een samenleving minstens mede zijn gebaseerd op de kwaliteiten van de leden
ervan.
Om verantwoordelijkheid te nemen voor je bestaan, hoor je te werken. Werk zorgt na-
melijk voor geld, waarmee wij onze basisbehoeften kunnen bevredigen. Maar het is niet
alleen het geld, waarom wij horen te werken. Arbeid is ook een essentieel onderdeel van
het leven. Door goed en hard te werken kunnen wij onze voldoening eruit halen. Toch is
belangrijkste aspect van arbeid dat het een cruciale rol speelt in onze sociale relaties.
Mensen zijn sociale wezens en werken is een sociale aangelegenheid. Jammer genoeg
zorgt kapitalisme ervoor dat arbeid ondergeschikt raakt aan winst. Door onze onnodige
zucht naar geld en kapitaal verliezen wij wel eens het wezenlijke aspect van arbeid uit
het oog.32
Werken is ook meteen verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving. Door te wer-
ken kan een Vitruvist zorgen voor de mensen, die niet kunnen werken. Hij kan hen van
geld voorzien om ervoor te zorgen dat hun basisbehoeften worden vervuld. Waarom zou
iemand zijn zuurverdiende geld aan niet-werkenden geven? Voor het antwoord moet je
de volgende situatie voorstellen: stel je eens voor, jij was niet in staat geweest om geld te
verdienen? Had jij dan ook niet gewild dat mensen voor jou zouden werken of niet? Als
wij niet staat waren om onszelf te onderhouden, dan zouden wij ook graag willen dat de
mens ons onderhield. Gelukkig geldt dit principe in onze staat. Vanuit menselijkheid wil-
len wij werken voor anderen!
Vanuit menselijkheid groeit ook iets anders, iets heel wonderlijks en een van de grootste
verrijkingen van het leven: vriendschap. Vriendschappen zijn zeer bevorderlijk voor een
gelukkig leven. Vriendschap heeft in het Streven een belangrijke positie. Net zoals recht-
30 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., VII, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 61 31 Auteurs onbekend, Ratae Sententiae (Authentieke leerstellingen), n.d., XVII, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 55 32
Karl Marx7, geciteerd in ‘Durf te denken – Karl Marx’, 2013
27
“Verbeteren van onze
relaties is verbeteren van
onze geestelijke gezond-
heid.” ~ William Glasser
vaardigheid gebaseerd is op het voordeel ervan, is
het ontstaan van vriendschap ook gebaseerd op
voordeel.
Elke vriendschap is om zichzelfs wille verkies-
lijk. Maar zij vindt haar oorsprong in het voordeel dat zij brengt.33
Na het ontstaan ontwikkelt vriendschap een eigen dynamiek. Wij beginnen ons te hech-
ten aan onze vrienden en gaan hen na verloop van tijd niet meer zien als volledig van
ons gescheiden individuen wier belangen wij tegen de onze kunnen afwegen, maar als
mensen die behoren tot onze eigen levenssfeer en wier belangen daarom ook de onze
zijn. Er ontstaat tussen ons en onze vrienden een zodanige band dat wij een vriend niet
langer simpelweg beschouwen als een ‘ander,’ maar als een ‘ander ik’.
Zeer mooi is ook de aanblik van onze naasten, wanneer het eerste gevoel van
verwantschap ons één van geest maakt, of ons in elk geval sterk inspireert
om zover te komen.34
Geluk is nu een gezamenlijk geluk en de pijn een gezamenlijke pijn. Voor de goede
vriendschappen moeten wij ook offers brengen. ‘We moeten ook bereid zijn risico’s te
nemen omwille van vriendschap.’35 Iemand die alleen maar van zijn vrienden wil profi-
teren, is dus geen vriend, en hij die nooit bereid is zijn vrienden een dienst te bewijzen
evenmin.
Een vriend is niet hij die altijd diensten verlangt noch hij die nooit diensten
met vriendschap verbindt. De eerstgenoemde drijft handel met genegenheid
als ruilmiddel, de laatstgenoemde vernietigt de goede hoop voor de toe-
komst.36
Vriendschap, het gevoel van saamhorigheid, is voor een
mens belangrijk. De mens kan niet zonder. De leerinstellin-
gen van Epicurus proberen ons dit op alle mogelijke manie-
ren uit te leggen. En ik wil en zal dat ook aan jou duidelijk
maken. Als relaties van mensen in de knoop raken, dan kun-
nen mensen zelfs zo ongelukkig worden dat het leidt tot ziekteverschijnselen, die lijken
op psychische aandoeningen, met als gevolg dat ons allemaal medicijnen worden voor-
geschreven. De psycholoog William Glasser zegt dat als relaties weer worden hersteld,
dat dan die ‘psychische aandoeningen’ worden behandeld.37 Die belachelijke psychofar-
33 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., XXIII, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 64 34 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., LXI, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 69 35 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., XXVIII, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 64 36 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., XXXIX, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 66 37 Fritz Perls, geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 240 - 241
“Het mooiste van alles dat wijsheid
ons biedt om het leven prachtig te
maken, is zonder twijfel vriend-
schap.” ~ Epicurus
28
maca, zoals antidepressiva en tranquillizers, kunnen gewoon de prullenbak in worden
gesmeten!
Verlies de waarde van onze medemens nooit uit het oog! Gedraag je daarom menselijk!
Ik haal Seneca er weer bij, om mijn woorden kracht bij te zetten, hij zag namelijk ook het
belang van vriendschap in voor een goed leven:
Beste Lucilius, […] Jouw belang is ook het mijne! Ik zou geen vriend zijn als
alles wat jou aangaat niet ook mijn zaak was. Door onze vriendschap doen wij
in alle dingen samen. Of het nu goed gaat of slecht, we staan er niet alleen in,
maar leven het samen. Niemand kan gelukkig leven als hij alleen naar zichzelf
kijkt, als hij alles ten eigen bate gebruikt. Je moet voor een ander leven, wil je
leven voor jezelf. […] Gegroet Seneca.38
“Je moet voor een ander leven, wil je leven
voor jezelf,” Blijf je deze zin herinneren! Het
spijt mij dat ik er misschien wel veel citeer,
maar deze filosofen vatten de woorden zo goed samen. Waarom aan iets knoeien, als het
al goed is? De vriendschappen van Epicurus werden zowel door zijn bewonderaars als
tegenstanders als legendarisch beschouwd. Hij wilde ons het volgende leren: een filosoof
is een goede vriend en, wat meer is, een goede vriend een filosoof.
Vriendschap danst de wereld rond en roept ons allen op te ontwaken en ons-
zelf gelukkig te prijzen.39
Ik hoop dat het nu duidelijk is: je moet leven voor een ander, anders kun je niet voor je-
zelf leven. De reden dat dit de eerste voorwaarde is, is omdat de mens de ander nodig
heeft, zonder die ander is er helemaal geen waardevol leven. Sisyphus drukt alleen de
steen omhoog de berg op. Met hoeveel levenslust zal Sisyphus zijn zinloze
inspanning uitvoeren, als iemand samen met hem drukt? Dus, mijn lezer, alii
vive!
38 Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium (Morele brieven aan Lucilius), 62 – 64, XLVIII, geciteerd in ‘Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?’, 2004, p. 51 39 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., LII, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 68
“Er is geen grotere liefde dan je leven te ge-
ven voor je vrienden.” ~ Jezus van Nazareth
Alii vive!
29
§2. Dimitte!
Dimitte! Dit is de tweede voorwaarde om perfect in het leven te staan. Nadat jij in con-
tact bent gekomen met de ander, kom je uiteindelijk, naarmate het gesprek is gevorderd,
op onderwerpen zoals de ethiek en de waarheid. De kans is zeer groot dat jullie in jullie
meningen verschillen. Je begint je af te vragen wat de ethiek en de waarheid precies zijn,
wat de invloed van de zinloosheid is op die onderwerpen en belangrijker hoe ga jij er-
mee om? Door de zinloosheid is de absolute moraal onkenbaar en de absolute waarheid
onzeker en de manier hoe je ermee omgaat is: Je laat het los.
De zoektocht naar de waarheid is een onderdeel van de mens, maar hoe gaan wij juist op
zoek naar die waarheid, als de absolute waarheid onzeker is? In de zoektocht naar de
waarheid luisteren wij naar de woorden van de filosoof Karel Popper.40 In zijn filosofie
speelt de mogelijkheid van falsificatie een allesbepalende rol. Als wij willen zoeken naar
de waarheid zijn wij verplicht alle ideeën, wetten of theorieën te bekritiseren. Dit kan als
gevolg meebrengen dat dergelijke dingen verworpen moeten worden. Maar verwerping
en niet bevestiging is vooruitgang!
Dingen zijn waar, totdat het tegendeel is bewezen. Die manier van denken kan zeer
somber overkomen, maar bedenk je eens een bioloog die beweert: ‘Alle kraaien zijn
zwart’. Je zult wellicht denken dat deze persoon ergens wel een punt heeft. Maar denk jij
dat deze bioloog alle kraaien ter wereld heeft gezien? Elke zwarte kraai die gezien wordt
zal deze stelling bevestigen, maar zal deze theorie nooit tot een feit maken, want de mo-
gelijkheid dat er bijvoorbeeld een witte kraai is blijft. Indien er een witte kraai wordt
gesignaleerd, dan zal deze theorie worden ontkracht en verworpen, maar wij weten nu
wel meer.
Je kunt je afvragen hoe het kan dat het Vitruvisme toch een zekere houding heeft ten
opzichte van het leven, terwijl de absolute waarheid onzeker is. Het Vitruvisme is net
zoals het Boeddhisme, Stoïcisme, christendom, humanisme enzovoort een visie op het
leven, die is opgebouwd uit ideeën en theorieën. Deze Vitruvistische ideeën zijn vanuit
het oogpunt van de Vitruvisten het meest aannemelijk, maar zij beseffen wel dat het Vit-
ruvisme slechts een visie is. Daarom moeten natuurlijk ook de Vitruvistische ideeën
worden bekritiseerd en als het tegendeel is bewezen? Dan is het verwerpelijk. Het Vitru-
visme is geen versteende filosofie, die weigert zich aan te passen aan veranderingen en
zich in elke bocht wringt om zijn ongelijk te verbergen. Als blijkt dat het Vitruvisme vol-
slagen onzin is, dan moet het Vitruvisme zichzelf verwerpen!
Het idee, dat alles altijd nog verworpen kan worden doet ons, als mens zijnde, heel klein
en nietig voelen. Daarom vinden de meeste mensen deze aanname een en al pessimisme
en weigeren hierin te geloven, maar integendeel! Twijfel is het begin van kennis. Scepti-
40 Karel Popper, geciteerd in ‘Durf te denken – Karel Popper’, 2011
30
cisme leidt tot studie en onderzoek, en onderzoek is het begin van wijsheid, rationaliteit
en beschaving. Als de mens nooit had getwijfeld, dan zouden wij op dit moment nog
steeds onze dochters offeren aan de zon om ervoor te zorgen dat die op blijft komen.
Dan zouden wij gehandicapte kinderen verbannen uit onze samenleving, omdat zij beze-
ten zouden zijn door de duivel. Dan zouden wij homoseksuelen proberen te genezen van
hun ‘ziekte’ of, als dat niet werkte, dan moesten wij ze maar ombrengen. Dan zouden wij
mannen, die een maagd hadden verkracht, straffen door hun eigen vrouw af te nemen en
die vervolgens ook te verkrachten.41 Op dit moment zijn er vast ideeën in onze samenle-
ving, die nu (nog) acceptabel zijn, maar die over enkele eeuwen als bespottelijk zullen
worden beschouwd. Dus daarom horen wij ons gezonde verstand te gebruiken!
Ik zie in die twijfel juist ook nog iets heel positiefs. De toekomst is namelijk open, omdat
niemand weet hoe die eruit zal zien. Wij zijn zelf degenen die beslissen hoe ze eruit gaat
zien. De mens is de schepper van zijn eigen toekomst! Een Vitruvist is dus verantwoor-
delijk voor zijn eigen toekomst. Het behoort aan hem toe om al zijn daden te verant-
woorden. Uiteindelijk weten we ook niet waar we zullen eindigen, maar daarom is voor
een Vitruvist optimisme een plicht!
Dit wil niet zeggen dat wij in ons optimisme moeten doorslaan in mateloze naïviteit. Ko-
ning zijn van het wensdenken en het niet willen zien van problemen, dat is een zelfver-
nietigende dwaling. We moeten juist door die twijfel van het leven onze rede constant
gebruiken en rationeel blijven! Immers alleen rationele overtuigingen scheppen gezonde
emotionele gevolgen. In ons leven zullen er zeker negatieve dingen gebeuren.42 Wij kun-
nen daarop ‘automatisch’ en irrationeel reageren. Beter is het om de tijd te nemen om
rationeel te reageren, omdat wij vervolgens inzien dat deze wereld en onze toekomst
eindeloze mogelijkheden voor ons heeft. De omarming van de onzekerheid gaat dus niet
alleen over het feit dat we nooit alles zullen weten en misschien wel bijna niet, maar dus
ook dat wij het leven zowel optimistisch als rationeel tegemoet moeten gaan.
Het leven rationeel bekijken is alles onbevooroordeeld benaderen. Wij moeten beseffen
dat namelijk alles de waarheid kan zijn. Dat is meteen ook de overeenkomst tussen men-
sen: iedereen kan de waarheid spreken. Zelfs als een enkeling iets anders beweert dan
de massa, heeft de meerderheid niet meer het recht die enkeling het zwijgen op te leg-
gen of andersom. De waarheid is niet per se verbonden aan de grootste groep, elk indi-
vidu kan de waarheid spreken, zelfs al is die waarheid ongemakkelijk.43
Onbevooroordeeld leven is een stap terug doen en niet direct conclusies trekken. Het
lijkt voor vele mensen onbereikbaar, want zij zijn vastgeroest in hun eigen overtuigin-
gen. Vastroesten in bepaalde ideeën is een van de meest destructieve gedachten die er
zijn. Men staat dan niet meer open voor andere ideeën en zal daarom weinig verdraag-
41 Deze wet is teruggevonden in ruïnes van Assoer en dateren van ±1300 – 1200 v. Chr. 42 Albert Ellis, geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 142 - 143 43 John Stuart Mill, geciteerd in ‘Durf te denken – John Stuart Mill’, 2012
31
zaamheid opbrengen voor andersdenkenden. De vastgeroeste persoon zal zich in elke
bocht wringen om zijn gelijk te bewijzen of om zijn ongelijk juist te verbergen. Hierdoor
maakt de persoon zijn leven statisch en klein.
Naast vastroesten in bepaalde ideeën die mensen maken is dat ze willen geloven dat ze
in een veilige, evenwichtige en ordelijke wereld leven. Een wereld, waarin ‘goede’ din-
gen alleen ‘goede’ mensen overkomen en de ‘slechte’ dingen enkel bij de ‘slechte’ men-
sen voorkomen, bestaat niet. Het beste bewijs dat men wil geloven in de rechtvaardige
wereld is de idee van karma. Volgens de wet van karma leiden al onze bewuste gedach-
ten, woorden en daden tot een specifiek gevolg in de toekomst. Positieve handelingen
brengen voorspoed en geluk voort, slechte intenties leiden tot rampspoed. Of zoals wij
het in het Nederlands zeggen: ‘Wie goed doet, goed ontmoet.’ De reden dat karma niet
bestaat is het feit dat goed en kwaad slechts voorkomen uit eigen perspectief, want zoals
is gezegd: absolute moraal is onkenbaar. Omdat het goddelijke, de hemel, indien ze be-
staan, geen invloed kan uitoefenen op de menselijke samenleving en de wereld door de
onkenbaarheid, is het naïef te denken dat de hemel de mens zou kunnen schaden, laat
staan de deugd belonen en het kwaad straffen.
Als je het regenoffer brengt en het gaat regenen, wat dan nog? Ik zeg: Er is
geen waarom, zoals wanneer je geen regenoffer brengt en het gaat regenen.44
Mensen hebben de neiging om vaak ergens een oordeel aan te hangen. We hebben het
idee dat alles in ons leven of goed of slecht is. Maar dingen of handelingen zijn niet direct
goed of slecht, allereerst ‘zijn’ dingen en ‘zijn’ handelingen. Ooit had de leerling Kan met
zijn leraar Wang Yangming een gesprek over de leer van goed en kwaad:
(Leerling) Kan was onkruid tussen de bloemen aan het verwijderen en zei
daarop: ‘Wat is het moeilijk om in de wereld het goede te bevorderen en het
kwade te elimineren.’ De leraar zei: ‘Omdat er nog geen poging toe is gedaan.’
Even later zei hij: ‘Goed en kwaad op die manier bekijken volgt de uiterlijke
vorm en leidt gemakkelijk tot vergissingen.’ Kan begreep het nog niet. Daarop
zei hij: ‘Het idee van leven is hetzelfde in bloemen en onkruid. Hoe kan men
dan ooit een onderscheid tussen goed en kwaad maken? Je wilt bloemen zien,
daarom beschouw je de bloemen als goed en het onkruid als kwaad. Maar als
je het onkruid wilt gebruiken, beschouw je dat weer als het goede. Goed en
kwaad op die manier bekijken komt voort uit de voorkeuren en afkeuren van
je geest. Daarom weet ik dat het tot vergissingen leidt.’ Kan zei: ‘Er bestaan
dus geen goed en geen kwaad?’ Hij zei: ‘Er zijn geen goed en geen kwaad
wanneer het patroon in rust is.’45
44 Liu Xiang, Xunzi, 79 - 8 v. Chr., 17 , geciteerd in ‘Confucianisme Een inleiding in de leer van Confucius’, 2010, p. 114 45 Wang Yangming, Chuanxi lu (Optekeningen over Onderwijzen en Oefenen), 1472 – 1529, 1.101, , geciteerd in ‘Confucianisme Een inleiding in de leer van Confucius’, 2010, p. 156 – 157
32
Volgens Wang Yangming hebben goed en kwaad geen substantieel bestaan, ze zijn
slechts een kwestie van gezichtspunt. Door mensen, gebeurtenissen en dingen te ver-
oordelen tot goed of slecht maak je de wereld voor jezelf passief. Iets is namelijk niet
goed of slecht. Iets ‘is.’ De Vitruvist bevrijdt zijn geest van benauwde gedachten door te
leven in de wetenschap dat goed en slecht enkel opvattingen zijn en geen feiten. Het
vermindert het negatieve, de boosheid en de frustratie in het leven.
Ik neem aan dat je een kritisch lezer bent, dus je zult denken: Oh, als goed en kwaad
slechts een kwestie zijn van gezichtspunt, hoe zit het dan met het Vitruvisme? Is dat ook
slechts een kwestie van gezichtspunt? Voor mij is de absolute goede moraal het Vitru-
visme, maar ik besef dat dat niet voor iedereen geldt. Zonet kon jij ook al dingen lezen
die ik goed vind en wat niet, ik vind het een goede zaak dat krankzinnige dingen als
mensen offeren, gehandicapten verbannen, homoseksuelen vermoorden en allemaal
andere ongerijmde wetten, die inhumaan zijn, niet meer maatschappelijk geaccepteerd
zijn. Deze mening, dat ik blij ben dat inhumane zaken uit de maatschappij worden ver-
wijderd, komt voort vanuit mijn belangrijke waarde menselijkheid. Op dit moment is de
filosofie van het streven naar perfectie voor mij de best mogelijke levenswijze die er is,
totdat het tegendeel wordt bewezen.
Een andere vraag die je je wellicht hebt gesteld is: Is het überhaupt wel mogelijk om al-
les met een open houding te benaderen? Er zijn inderdaad zaken in de wereld die wij als
mensen niet zouden moeten tolereren. Maar toch zijn deze ‘slechte’ zaken ook niet per
se goed of slecht Als we het bekijken in het grotere geheel van het universum zijn de
dingen die hier op aarde gebeuren slechts dingen die gebeuren. Deze nuchtere houding
zul je misschien afkeuren, maar neem bijvoorbeeld oorlog. Oorlog is iets afschuwelijks
en hij tekent mensen voor hun hele leven. Toch heeft oorlog zijn positieve kanten. Als je
een bloedechte Amerikaan vraagt: ‘Wat is het voordeel geweest van de Amerikaanse
onafhankelijkheidsoorlog?’ Dan wordt de beste man helemaal enthousiast en vol passie
zou hij zeggen: ‘Toen vochten wij voor onze vrijheid, onze rechten, onze levens!’ De stra-
teeg en Chinese generaal Sun Tzu begreep de essentie van oorlog. Hij begon in zijn werk,
‘De kunst van het oorlogvoeren’, met de volgende passage:
Oorlog is van levensbelang voor de staat; oorlog vormt het strijdperk waarin
over leven of dood wordt beslist; oorlog is de weg naar voortbestaan of on-
dergang. Oorlog vereist diepgaande studie.46
Of neem de Franse Revolutie, een periode die jij en ik gelukkig niet hebben meegemaakt.
Tijdens die dagen waren het geluid van hoofden die werden afgesneden door de guillo-
tine en andere gruwelijke taferelen, toch echt de normaalste zaak van de wereld. Ge-
schat zijn er in Parijs al iets van 40.000 mensen geëxecuteerd, maar dat is niet interes-
sant om te vertellen in de geschiedenisles. Nee, de leraren vertellen over de ‘democrati-
46 Sun Tzu, De kunst van het oorlogvoeren, ±500 v. Chr., 1.1, geciteerd in ‘De kunst van het oorlogvoeren’, 2012. p. 91
33
sche idealen’, die toen zijn verspreid. En ik geef hen wel gelijk, die democratische idealen
waren een grote stap in de ontwikkeling van onze beschaving. Maar ik wil nu geen plei-
dooi geven dat oorlog, geweld en bloedvergieten goed zijn, laat staan dat ze überhaupt
verenigbaar zouden zijn met de belangrijkste waarde menselijkheid. Ik ben hier om het
Vitruvisme aan jou uit te leggen, maar ik wilde jou enkel duidelijk maken dat je dingen
en gebeurtenissen vanuit een veel breder perspectief moet bekijken. Voordat ik weer
verderga wil ik je nog één passage van Sun Tzu laten lezen, zodat ik je niet achterlaat
met het beeld dat deze generaal een bloeddorstige en agressieve man was.
In een oorlog is het beter een staat intact te veroveren; een staat vernietigen
is hieraan ondergeschikt. Het leger van de vijand gevangennemen is beter
dan het vernietigen. […] Want het behalen van honderd overwinningen in
honderd veldslagen is niet het toppunt van vaardigheid. De vijand verslaan
zonder gevecht is het toppunt van vaardigheid.47
Wij waren gebleven bij het oordelen van mensen over dingen, gebeurtenissen en hande-
lingen. Wij geven een oordeel, maar dat wil niet zeggen dat dat oordeel definitief is.
Doordat een mens nooit het totale overzicht heeft, heeft hij ook niet de kennis om be-
paalde dingen van alle kanten te bekijken, laat staan dat hij in de toekomst kan kijken.
Alleen al om deze redenen kan een mens nooit oordelen voor iedereen, alleen over zich-
zelf. Zhuang Zi schreef het verhaal op tussen Tandeloos en Prinsenkind.48 Tandeloos, die
erop uit is om Prinsenkind uit te dagen, vraagt aan hem wie bepaalt wat weten is en wat
goed is en wat slecht.
‘Laat ik op mijn beurt ook eens proberen aan jou een vraag te stellen: als
mensen op vochtige plaatsen slapen, krijgen ze pijn in hun heupen en worden
ze half verlamd; maar geldt dat ook voor modderkruipers?49 En als ze in bo-
men zitten, beven ze van de angst; maar doen apen dat soms ook? Wie van de
drie, mens, modderkruiper en aap, bepaalt wat goed wonen is? De mens eet
vee gevoed met hooi of granen; het hert eet gras; de jiju50 houdt van slange-
tjes, en de uil van muizen. Wie van de vier bepaalt wat lekker is? Apen zoeken
andere apen als metgezellen, hinden paren met herten, modderkruipers ver-
keren met andere vissen. Mensen beschouwen dames als Maoqiang en de
Schone van Li51 als schoonheden, maar als vissen die zien, duiken ze in de
diepte, vogels vliegen ver in de hoogte en herten hollen hard weg. Wie van de
vier bepaalt wat de standaard voor schoonheid in de wereld moet zijn?’ 52
47 Sun Tzu, De kunst van het oorlogvoeren, ±500 v. Chr., 3.1 -3, geciteerd in ‘De kunst van het oorlogvoeren’, 2012, p. 115 48 Allegorische namen van Taoïstische heiligen uit de Chinese oudheid 49 Een klein visje, wordt ook wel modderaal genoemd. 50 De Chinese duizendpotige schorpioen. 51 Li was een staat ten noorden van China. 52 Zhuang Zi, Zhuang Zi, ±369 - ±286 v. Chr., 2.5, geciteerd in ‘Zhuang Zi - De volledige geschriften’, 2007, p. 66 - 67
34
Prinsenkind legt uit dat iedereen anders is en daarom iedereen een ander idee heeft van
wat goed is en wat slecht. Er is geen algemene maatstaf, die voor iedereen geldt. Het is
zoals het is, wat jij ervaart hoeft niet te betekenen dat een ander het precies zo ervaart.
Hoe jij gebeurtenissen beleeft heeft enkel invloed op jouw gemoedstoestand.
In deze leegte met de onkenbaarheid van absolute moraal en de onzekerheid van de
waarheid, kunnen wij eigenlijk iets heel simpels stellen: in eerste instantie zijn dingen
zoals ze zijn. Toch is dit principe onverstelbaar lastig en complex voor mensen. We halen
nog een tekst erbij van Zhuang Zi, die dit mooi uitlegt:
Hui Zi zei tegen Zhuang Zi: ‘Ik heb een grote boom waar geen houtzager iets
mee kan beginnen. De stam en de takken zijn krom en weerbarstig, een en al
hobbels en knoesten. Geen timmerman zou hem een blik waardig keuren. Uw
leer is precies hetzelfde – nutteloos, waardeloos. Daarom wil er niemand
naar luisteren.’
‘Zoals u weet,’ antwoordde Zhuang Zi, ‘is een kat zeer bedreven in het vangen
van zijn prooi. Als hij ineenduikt, kan hij elke willekeurige kant uit springen
om zijn slachtoffer na te jagen. Maar wanneer zijn aandacht op de prooi is ge-
richt, kun je hem gemakkelijk vangen met een net. Een groot dier als een jak,
daarentegen, is niet zo eenvoudig gevangen of bedwongen. Hij staat als een
rots, als een wolk aan de hemel. Maar hoe sterk hij ook is, een muis vangen
kan hij niet.53
U klaagt dat uw boom waardeloos is als timmerhout. Maar u zou gebruik
kunnen maken van de schaduw die hij biedt, kunnen rusten onder zijn be-
schuttende takken, er omheen kunnen wandelen om zijn uiterlijk en karakter
te bewonderen. De bijl zal hem niet bedreigen, dus wat kan zijn bestaan dan
nog in gevaar brengen? Hij is slechts nutteloos voor u omdat u er iets anders
van wilt maken en hem niet op zijn eigen wijze wilt benutten.’54
Dieren en planten hebben hun eigen plaats en functie. Alles heeft zijn eigen plaats en
functie. Dat geldt dus ook voor mensen, maar dat besef hebben slechts zeer weinig, vast-
geroest in hun eigen bevooroordeelde meningen, klampen zij zich vast aan allerlei ‘abso-
lute’ waarheden en morele principes, maar hoe irrationeel is dat? Hoeveel mensen zijn
toch gevangen in het verkeerde huwelijk, de verkeerde baan, het verkeerde huis? Wat
toch erg ironisch is, als je bedenkt dat de mens veroordeeld is tot vrijheid. Respecteer
dat jij ook iets bent dat is zoals het is. Respecteer waar je thuishoort. Met Zhuang Zi lich-
ten wij dit nog eens toe:
53 Iedereen heeft zijn sterke kanten, en die brengen niet alleen voordelen maar ook nadelen met zich mee. 54 Zhuang Zi, Zhuang Zi, ±369 - ±286 v. Chr., 1.8, geciteerd in ´Tao van Poeh’, 1984, p. 50
35
Zhuang Zi zat eens te vissen in de Bu-rivier. Toen kwamen er twee raadslie-
den die door de koning van Chu gestuurd waren hun opwachting maken, met
de boodschap: ‘Graag zou ik u met het bestuur van mijn gebied willen belas-
ten!’
Zhuang Zi liet zijn hengel niet los, en zonder zich om te draaien zei hij tot de
raadslieden: ‘Ik heb gehoord dat er in Chu een heilige schildpad is die al drie-
duizend jaar geleden gestorven is, maar die door de koning bewaard wordt in
de grote zaal van de voorvaderentempel in een met brokaat omwikkelde
doos. Denken jullie dat die schildpad zou kiezen om te sterven om zijn ge-
beente zo bewaard te zien of dat hij liever was blijven leven en z’n staart door
de modder liet slepen?’
‘Hij zou liever blijven leven en z’n staart door de modder laten slepen’, ant-
woordden de raadslieden.
‘Weg met jullie!’ zei Zhuang Zi. ‘Ik verkies om mijn staart door de modder te
laten slepen.’55
Je kunt alle dingen op de wereld gaan benoemen, maar het hoeft niet: het is gewoon zo-
als het is. De moderne wetenschap heeft er een handje van om overal etiketjes op te
plakken. Wetenschappers proberen alles te benoemen, te omschrijven en om te zetten in
cijfers, die een of andere ‘waarde’ zouden moeten uitdrukken. Maar het punt is dat wij
niet alles hoeven te weten. De wetenschappelijke kijk op de wereld is niet verkeerd, ze is
enkel te overheersend geworden. In de eerste plaats zijn dingen gewoon zoals ze zijn en
daarvan kunnen wij genieten, zonder ons druk te maken over wat het allemaal betekent.
Wat moeten wij dus loslaten? Onze kennis en oordeel. Als je kennis
loslaat, dan kun je zoeken, zoals Socrates zegt: ‘Het enige wat ik
weet is dat ik niets weet.’ Maar het belangrijkste: als je je oordeel
loslaat, dan zie je de schoonheid, omdat je dingen laat zoals ze zijn.
Sisyphus drukt gezamenlijk de steen omhoog de berg op. Met hoe-
veel meer levenslust zal Sisyphus zijn zinloze inspanning uitvoeren,
als hij zijn bekrompenheid heeft achtergelaten? Dus, mijn lezer, di-
mitte!
55 Zhuang Zi, Zhuang Zi, ±369 - ±286 v. Chr., 17.5, geciteerd in ‘Zhuang Zi – De volledige geschriften’, 2007, p. 234
Dimitte!
Alii vive!
36
§3. Amor fati!
Amor fati! Dit is de derde voorwaarde om perfect in het leven te staan. Je leeft je leven
van punt A tot punt B en daartussen gebeurt van alles, fijne dingen, normale dingen
maar zeker niet te vergeten ook nare dingen. Hoe ga jij daarmee om? Want als miezerig
steentje kom je obstakels tegen die zo groot zijn als bergen, hoe moet je er tegen opge-
wassen zijn? Door je lot lief te hebben! En dat laat ik jou in deze paragraaf zien.
Het lot is niet gedetermineerd, het lot in de zin van waarin alles vaststaat bestaat niet.
Het is niet voorbestemd hoe jouw leven zal zijn, jij kan, als mens, die een onderdeel is
van de natuur, invloed uitoefenen op dergelijke dingen. Uiteraard zijn er sommige zaken
waartegen je aanloopt tijdens onze levens. Je hebt niet de kracht om hen te mijden, ech-
ter heb je wel invloed op hoe je ermee omgaat. En dat betekent direct ook waar je zult
eindigen, of hoe of als wat je zal eindigen.
Een mens moet zijn lot omarmen door te beseffen dat hij meester is over zijn eigen le-
ven, zoals een kapitein over zijn eigen schip, maar tegelijkertijd slechts een onderdaan is
van de natuur, zoals een schip van de machtige zee. Ik zal beginnen met uitleggen hoe jij
als meester je leven hoort te leiden, later hoe jij als onderdaan hoort te volgen. Als mees-
ter bepaal jij zelf wie je bent in je leven, wie beheert neemt verantwoordelijkheid. Jij
hoort jezelf te verwerkelijken zoals je bent, oftewel het realiseerbaar maken zoals je
hoort te zijn. Iedereen is verschillend, iedereen heeft een andere koers die hij hoort te
varen. Maar dat realiseerbaar maken, dat is het perfectioneren zoals jij hoort te zijn! Het
streven naar jouw perfecte zelf! Jouw perfecte zelf is wie jij hoort te zijn. Anders gezegd
wat een mens kan zijn, moet hij zijn.56 Als jij niet doet waar jij het best in bent, dan doet
het er niet toe of al jouw andere behoeften zijn vervuld, want je zult voordurend ruste-
loos en onbevredigd zijn. Ieder van ons moet zijn potentieel ontdekken en ervaringen
zoeken, die ons toestaan dit te vervullen. Amor fati!
Als wij onze eigen koers willen vinden, is het essentieel om te weten wanneer onze
overtuigingen zijn opgelegd, door datgene buiten onszelf en wanneer ze door ons inner-
lijk in samenwerking met datgene buiten onszelf worden gevormd. De psychologe Karen
Horney maakte onderscheid tussen twee invloeden: het ‘echte zelf’ en het ‘ideale zelf’.57
Het echte zelf heeft authentieke wensen gevormd door ons innerlijk in samenwerking
met de buitenwereld. Het ideale zelf vervult ons innerlijk met ideeën van buitenaf, ze
zijn utopisch. De opgelegde wensen in onze gedachtes, zijn meestal in de vorm van het
‘moeten’, enkele voorbelden zijn: ik moet mooi zijn, ik moet slank zijn, ik moet slim zijn.
Deze wensen zijn in de meeste gevallen niet realiseerbaar. En als wij deze wel realiseren,
voelen wij ons desondanks niet gelukkig. Door het najagen van slechte wensen, omdat
die vrijwel onmogelijk zijn te vervullen, worden wij slechts ongelukkig, want het brengt
negatieve feedback voort gebaseerd op het niet voldoen aan de verwachtingen. 56
Abraham Maslow, geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 138 - 139 57 Karen Horney, geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 110
37
Veel mensen proberen zichzelf
anders te maken, dan dat ze wer-
kelijk zijn. Zij accepteren hun
echte zelf niet. Zij volgen de idea-
le zelf. Of het zal niet lukken de
ideale zelf te worden, waardoor
zij zichzelf vervolgens verachten
of zij slagen en mijden dus hun
echte zelf. In beide gevallen ver-
achten zij hun echte zelf. Deze
afkeer leidt tot wanhoop. Zij
wanhopen erover dat zij niet aan hun echte zelf kunnen ontkomen. Want het is je lot!
Het lot heeft jouw geboorte bepaald. De filosoof Søren Kierkegaard stelt dat wij onze
echte zelf moeten accepteren om aan deze wanhoop te kunnen ontsnappen.58 De wan-
hoop verdampt als wij ontdekken wie wij zijn en onze echte zelf proberen te ontdekken
en te accepteren, want dingen zijn zoals ze zijn. 59 Lao Tse vat, in een van zijn vele ge-
dichten, samen dat het belangrijk is dat jij beseft wie je bent, wanneer je moet stoppen
en wanneer je weet wat voldoende is:
Roem of integriteit: wat is van meer belang?
Geld of geluk: wat heeft meer waarde?
Succes of mislukking: wat richt meer schade aan?
Als je vervulling zoekt
door naar anderen te kijken,
zul je nooit werkelijk vervuld worden.
Als je geluk van geld afhangt,
zul je nooit tevreden zijn met jezelf.
Wees blij met wat je hebt;
verheug je over de dingen
zoals ze zijn.
Als je beseft dat er niets ontbreekt
behoort de hele wereld je toe.60
We weten dus dat er in ons een strijd gaande is tus-
sen het echte zelf en het ideale zelf. Wij horen het
echte zelf na te streven en het ideale zelf te verwer-
pen. Maar hoe gaan wij op zoek naar dat echte zelf?
Het verschil tussen deze twee zit hem in de rol van
58 Søren Kierkegaard, geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 26 - 27 59 Mensen worden door mij ook als dingen beschouwd. Wij mensen zijn immers stenen, maar wel zeer bijzondere stenen. 60 Lao Tse, Tao Te Ching (Het Boek van de Weg), ±300 v. Chr, 44, geciteerd in ‘Tao Te Ching’, 2007, 44
Echte zelf met eigen wensen, die realiseerbaar zijn en ons gelukkig maken.
Ideale zelf met onrealistische wensen, die uiteindelijk leiden tot wanhoop.
“De moderne mens leeft met de illusie
dat hij weet wat hij wil, terwijl hij
eigenlijk wil wat hij wordt veronder-
steld te willen.” ~ Enrich Fromm
38
Individu Verbondenheid
wat zich buiten onszelf afspeelt. Aan de ene kant hebben wij de buitenwereld nodig, om-
dat een mens niet zonder haar kan bestaan. Wij zijn immers verbonden met elkaar en
een onderdeel van de natuur. Maar aan de andere kant moeten wij niet toestaan dat zij
op ons teveel invloed uitoefent, omdat de mens genoodzaakt is zijn eigen onafhankelijke
gevoel van zelf en zijn persoonlijke visie en waarde te ontdekken.
Het leven brengt emotionele frus-
tratie met zich mee, omdat de mens
voortdurend probeert zijn individuele
aard in evenwicht te brengen met zijn
verbondenheid. Terwijl wij ernaar
streven vrije, unieke individuen te
worden, hebben wij echter nog steeds de behoefte aan eenheid met anderen. Deze
enorme tegenstrijdigheid, tussen de wil om een individu te zijn en tegelijkertijd een sa-
menhang te vormen met anderen, vindt haar oplossing eigenaardig genoeg in het feit dat
dit alleen kan worden opgelost bij het ontdekken van onze eigen individualiteit aange-
zien één mens in feite machteloos is tegenover alles wat buiten hem om gaat en juist wel
de macht heeft om zijn eigen onafhankelijke gevoel te creëren.61
Wij kunnen ons echte zelf ontdekken door ons te wijden aan de ontdekking van onze
eigen ideeën en vermogens. We moeten onze passies volgen en ons laten leiden door
onze eigen creativiteit, want creativiteit vereist de moed om onszelf te ontdekken.62 Op
dit moment, dat ik deze woorden typ, wijd ik mezelf aan de ontdekking van mijn eigen
ideeën. Het gehele Vitruvisme is het resultaat van mijn toewijding en ik vind het prach-
tig! In de tijd van Vincent van Gogh waardeerde vrijwel niemand zijn kunst, maar had hij
zich beter gevoeld als hij een ‘gewone baan’ nam? Hij schilderde niet voor een ander, hij
deed het voor zichzelf. Laat je leiden door jouw eigen ideeën! Neem bijvoorbeeld de Ro-
meinse poëet Publius Ovidius Naso, zijn rijke vader wilde dat zijn zoon werd opgeleid in
de retorica om vervolgens een carrière in de politiek te beginnen. Ovidius deed zijn best
en heeft ook enige tijd een politieke functie bekleed, maar ‘de Muzenzusters bleven lok-
ken’:
maar ik zat al als jongen vaak in veel hoger sferen
en stiekem nam de dichtersmuze mij in dienst.
Dan riep mijn vader: ‘Wat jij doet, is energie verspillen,
Homerus63 zelf heeft toch ook nooit een cent gehad!’
Die woorden raakten mij. Ik liet de Helicon64 dus achter
en deed mijn best proza te schrijven, metrumloos,
maar steeds ontstond vanzelf een dichtvorm in gepaste voetmaat
en iedere regel die ik opschreef werd een vers.65
61 Enrich Fromm geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 128 62 Friederich Nietzsche, geciteerd in ‘Durf te denken – Friederich Nietzche’, 2012 63 Grieks dichter en zanger ±800 – 750 v. Chr. 64 Berg in Midden-Griekenland, waar zich een heiligdom van de Muzen bevond.
39
Wij moeten dus onze persoonlijke uniciteit omar-
men, oftewel het accepteren van onze echte zelf.
Wij moeten niet menen dat wij beter zijn dan ande-
re mensen, maar ook zeker niet dat wij minder zijn.
Wie bij de kern van zichzelf blijft, is gerust. Wij lich-
ten dit toe met een gedicht van Lao Tse:
Anderen kennen is intelligentie;
jezelf kennen is werkelijke wijsheid.
Anderen beheersen is macht;
jezelf beheersen is werkelijke kracht.
Als je beseft dat je genoeg hebt,
ben je werkelijk rijk.
Als je in de kern blijft
en de dood met je hele hart omarmt,
zul je eeuwig blijven bestaan.66
Het andere punt is het ontwikkelen van ons vermogen tot liefhebben. En dat is vrijelijk
lief te hebben, de ander in zijn volle individualiteit te bevestigen en verschillende me-
ningen, voorkeuren en overtuigingen van de ander te respecteren. Siddhartha Gautama,
ofwel dé Boeddha, predikte vooral liefde en mededogen, maar waarschuwde ons dat wij
ons niet moesten hechten aan de ander! En nu zul je je afvragen, als je van iemand houdt,
ben je toch ook aan hem of haar gehecht? Volgens Boeddha, en ook het Vitruvisme, zijn
liefde en gerechtigheid twee volkomen verschillende zaken. Als je echt van iemand
houdt, dan zou je liefde onvoorwaardelijk moeten zijn. Geen enkele verwachting heb je
van de ander. Je geeft enkel je liefde en hoopt dat de ander gelukkig zal zijn. Maar als je
aan iemand gehecht bent, dan is je liefde voorwaardelijk. Je verwacht dat de ander op
een bepaalde manier reageert, zijn dankbaarheid toont, iets voor je terugdoet of je liefde
beantwoordt. Het betekent niet dat de ‘het-niet-hechten-aan-liefde’ gevoelloos of onver-
schillig is. Integendeel! Iemand die zich niet hecht, kan juist de meest zuivere en eerlijke
vorm van liefde geven, omdat die liefde niets terugverwacht en de ander volledig in zijn
eigen waarde laat. Zoals wij de woorden van de psycholoog Erich Fromm samenvatten:
‘liefde is een vereniging met iemand of iets buiten zichzelf, onder de voorwaarde van het
behoud van gescheidenheid en integriteit van het eigen zelf.’67
Deze gehele omarming van het echte zelf wordt in ‘Het gestaltegebed’ van de psycholoog
Fritz Perls treffend samengevat:
65 Ovidius, Tristia (Treurzangen), 8, IV, geciteerd in ‘Fatale verlangens’, 2013, p. 24 66 Lao Tse, Tao Te Ching (Het Boek van de Weg), ±300 v. Chr, 33, geciteerd in ‘Tao Te Ching’, 2007, 33 67 Enrich Fromm geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 128
“Als er oorlog in ons woedt, zal het
niet lang duren of we voeren oorlog
met anderen, zelfs met diegenen van
wie we houden.” ~ Thich Nhat Hanh
40
Ik doe mijn ding en jij doet jouw ding. Ik bent niet op deze wereld om aan
jouw verwachtingen te voldoen en jij hoeft niet te voldoen aan de mijne. Jij
bent jij en ik ben ik, en als we elkaar vinden is dat prachtig. Zo niet, dan is
daar niets aan te doen.68
De koers die een Vitruvist vaart is dus zich te wijden aan de ontdekking van zijn eigen
ideeën en vermogens, zijn persoonlijke uniciteit te omarmen en zijn vermogen tot lief-
hebben te ontwikkelen. En als de zee nu zo sterk is dat de kapitein zijn schip niet op
koers kan houden? Dan moet hij niet tevergeefs bevelen om het anker uit te gooien en
om de zeilen te strijken, aangezien dat nutteloos is! De machtige zee heeft altijd de over-
hand. Beter is om het stuurwiel los te laten en de zee te laten sturen.
Het andere deel van ons lot wordt bepaald door de natuur, wij kunnen haar niet beïn-
vloeden, maar wel hoe wij er mee omgaan. Er zijn uiteraard leuke dingen die ons over-
komen, daar moeten wij simpelweg van genieten, dat spreekt gewoon voor zich. Maar
het lijden? De pijn, het verdriet, de ellende die ongetwijfeld ons pad kruist, hoe gaan wij
daar mee om?
Lijden is een normaal onderdeel van het leven. Duidelijk is het dat wij mensen ervarin-
gen zoeken die ons ons goed laten voelen, genietend van onze vertrouwde omgeving en
ervaringen die de geestelijke en lichamelijke toestand in balans houden. Maar dit heeft
als gevolg dat wij de wereld beginnen op te delen in goede en slechte dingen, zoals in de
vorige paragraaf is uitgelegd dat dat slechts een kwestie van gezichtspunt is. Wij bewij-
zen ons geen dienst als wij ons afzetten tegen het lijden, dat tot
immense groei en ontwikkeling kan leiden als we het kunnen
accepteren als natuurlijk deel van het leven.
We onderscheiden twee types lijden, ‘passio’ en ‘molestia’. Laten wij beginnen met pas-
sio. Voorbeelden van passio zijn sterfte, natuurrampen, onheil, kortom dingen die niet
door onszelf worden veroorzaakt. Jouw lot bezit ongetwijfeld genoeg Passio, je kunt er
niet aan ontkomen! Maar treur niet, er is hoop. In jezelf ligt de macht om te bepalen hoe
je ermee omgaat.
Passio zal jou overkomen. Vervolgens heb jij twee opties. Ten eerste kun jij ervoor kie-
zen te blijven hangen in het lijden en jezelf alsmaar te wentelen in zelfmedelijden. Kla-
gen, huilen en schreeuwen over hoe erbarmelijk jouw toestand wel niet is. Of.. jij kunt de
uitdaging aangaan en verdergaan met je leven, amor fati! De uitdaging is om over het
gebeurde heen te komen, kracht in de ervaring te vinden in plaats van je erdoor te laten
verslaan en de kracht gebruiken om dapper voorwaarts te gaan.
68 Fritz Perls, geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 115
“One does not become fully human painlessly.” ~ Rollo May
41
Dapper gaan wij voort door ons verstand te gebruiken. Door rationeel te denken, zoals
in paragraaf twee is uitgelegd, scheppen wij gezonde emotionele gevolgen. Als er niet
rationeel gereageerd wordt op slechte dingen die gebeuren, dan worden meestal extre-
me conclusies getrokken. Deze extreme conclusies
worden onlogische overtuigingen, waardoor onze
levens armzaliger worden. Een cliché voorbeeld is
dat als iemand zijn baan verliest, dan kan hij gaan
denken dat hij waardeloos is en nooit meer een kans
zal krijgen op ander werk. Het emotionele gevolg hiervan is dat de werkloze zich de-
pressief en bang gaat voelen. Mensen zouden zich niet de hele tijd de schuld moeten ge-
ven van dingen die hen overkomen. Nogmaals: de rechtvaardige wereld, waar de goede
mensen goedheid ten deel valt en de slechte mensen slechtheid ten deel valt, bestaat
niet! Wie in deze wereld gelooft neemt het zich kwalijk als hem iets slechts overkomt.
Zelfverwijten, schuldgevoel, hulpeloosheid en schaamte komen op als er iets misgaat. De
psychologe Dorothy Rowe, net zoals vele andere psychologen en filosofen, legt ons uit
dat wij zelf onze overtuigingen kiezen en creëren.69 Onheil gebeurt niet omdat mensen
geboren zijn voor pech of omdat zij het verdienen. We moeten stoppen met gebeurtenis-
sen te verpersoonlijken! Als je beseft dat slechte dingen soms gewoon gebeuren, dan pas
kun jij rationeler over negatieve ervaringen denken.
Maar stort je ook niet op naïeve denkbeelden, dat is even
irrationeel. Als je rationeel denkt ben je niet blind voor
negatieve factoren. Het rationele denken is gebaseerd op
tolerantie en het vermogen zorgen te verdragen zonder
catastrofale negatieve conclusies te trekken. De rationeel
denker kan zijn baan verliezen; het kan zelfs zijn eigen
schuld zijn, maar hij weet dat hij niet waardeloos is. Rationeel denken is evenwichtig en
laat altijd ruimte voor optimisme en mogelijkheden.
Het antwoord op passio is dus de uitdaging aangaan en rationeel blijven. Maar lijden kan
ook veel subtieler worden opgevat. Gautama Boeddha gebruikte voor het woord lijden
‘Dukkha’, dat in essentie ‘ontevredenheid’ betekent. Steeds als onze innerlijke gemoeds-
rust wordt verstoord, zijn we ontevreden, oftewel: we lijden. Gautama Boeddha beweer-
de stellig dat lijden wordt veroorzaakt door onze begeerten. Het leven is bitter en om
hieraan te ontsnappen raadt hij ons aan om de ‘Nirvana’ te bereiken, wat kortweg met
‘uitdoving’ kan worden vertaald. ‘Molestia’ is Latijn voor moeilijkheid, onaangenaamheid
en misgenoegen. Molestia wordt veroorzaakt door ons eigen denken. Ontevredenheid,
zuurheid en verbittering komt voort uit de gedachtes van de mens zelf. Want het leven is
niet bitter, het leven is. En vanuit mijn Vitruvistisch oogpunt is het leven zelf, wanneer
het wordt begrepen en benut voor wat het is, prachtig.
69 Dorothy Rowe, geciteerd in ‘Het grote psychologie boek’, 2012, p. 154
“Mensen worden niet in verwarring
gebracht door de gebeurtenissen,
maar door hun opvattingen over de
gebeurtenissen.” ~ Epictetus
“De beste jaren van je leven
zijn die waarin je beslist dat je
problemen die van jezelf zijn…
Je beseft dat je je eigen lot in
de hand hebt.” ~ Albert Ellis
42
Dukkha en molestia hangen heel nauw samen met verlangen. Om een einde te maken
aan Dukkha stelde Gautama Boeddha voor om afstand te nemen van alle verlangens,
zelfs de meest subtiele. Verlangen hangt namelijk samen met teleurstelling. Als het niet
loopt zoals je had gehoopt, ben je ontevreden. Door veel te begeren en na te jagen wordt
het leven complex en zeker niet mooier. Gautama Boeddha zegt dat wij daarom moeten
stoppen met verlangen. Stoppen met verlangen is onmogelijk, want het willen stoppen
met verlangen gaat tegen het mens-zijn in. Verlangen hangt namelijk ook samen met
groei. Door de drang naar meer heeft het ons gebracht waar we nu zijn, het laat ons stre-
ven naar perfectie. Het stelt ons in staat om doelen te bereiken, om de wereld te veran-
deren, om onze levens beter in te richten. En het is dus ook niet mogelijk: Verlangen niet
te verlangen, want het is een verlangen op zichzelf. Toch is begrenzing van onze begeer-
tes wel een voorwaarde om de Molestia te stoppen:
Beste Lucilius, […] Laat ik tenslotte mijn kleine winst van deze dag weer met
jou delen. Bij onze vriend Hecaton vond ik dit inzicht: het begrenzen van ver-
langens helpt ook ter bestrijding van angst. ‘Je angst houdt op,’ zegt hij, ‘zodra
je hoop ophoudt.’ Nu zeg jij natuurlijk: ‘Hoe kunnen dingen die zo verschillen
samengaan?’ Maar het is waar, Lucilius: ze lijken ver uit elkaar te staan en
zijn toch verbonden. Evenals een gevangene en een bewaker met één ketting
aan elkaar vastzitten, trekken die onderling zo verschillende eigenschappen
gelijk op: hoop wordt op de voet gevolgd door angst. Dat vind ik ook helemaal
niet vreemd. Beide horen bij een geest die in gespannen afwachting is, beide
bij wie bezorgd afwacht wat komen gaat. De belangrijkste oorzaak van beide
is dat we ons niet richten op het hier en nu, maar onze gedachten de lange
baan op laten gaan. Zo wordt de voorziende blik, het grootse goed in het
menselijk bestaan, ten slotte een kwaad. […] Gegroet Seneca.70
Molestia wordt veroorzaakt door ons eigen denken. We denken alleen aan morgen en
gisteren, maar niet aan vandaag. Hoeveel vaker heb jij vandaag stilgestaan bij gisteren
en morgen, dan bij vandaag? We besteden meer tijd aan de dingen die wij nog niet heb-
ben, dan die wij wel hebben. Hoeveel vaker verheug jij je op de dingen die je niet hebt,
dan die je wel hebt? Wij proberen de dingen te veranderen, die buiten onze macht lig-
gen. Hoeveel vaker wil jij dingen anders, dan hoe ze zijn? We bevrijden ons van molestia
door te matigen, niet te veel te willen en tevreden te zijn met wat we hebben, en ook
door te accepteren dat, en je kunt het op je vingers natellen, dingen zijn zoals ze zijn. Ik
predik geen doorgeslagen soberheid, maar een soberheid, zodat je tevreden bent met
hoe het is:
Ook soberheid kent een maat, en wie daarmee geen rekening houdt vergaat
het als degene die grenzen overschrijdt door zijn onmatigheid.71
70 Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium (Morele brieven aan Lucilius), 62 – 64, V, geciteerd in ‘Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?’, 2004, p. 17 71 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., LXIII, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 69
43
En:
Men moet niet door het verlangen naar wat men mist bederven wat men
heeft, maar men moet bedenken dat ook dit laatste ooit behoorde tot wat
men verlangde.72
Acceptatie is iets, wat niet vanzelfsprekend is. In deze paragraaf en de vorige paragrafen
is acceptatie al vaak aan bod gekomen. Acceptatie is een begrip dat bijna lijnrecht tegen-
over de moderne mens lijkt te staan. De moderne mens moet alles bepalen, moet alles
weten, moet alles hebben, maar is niet tevreden. De accepterende mens hoeft niet alles
te bepalen, hoeft niet alles te weten, hoeft niet alles te hebben, maar is wel tevreden:
Vul je beker tot de rand
en hij zal overvloeien.
Blijf je mes voortdurend slijpen
en het wordt bot.
Jaag naar geld en zekerheid
en je hart zal zich nooit openen.
Hecht waarde aan de goedkeuring van anderen
en je zult hun gevangene zijn.
Doe je werk; neem dan afstand.
De enige weg naar klaarheid en kalmte73
Hoe leer je accepteren? Er zijn verschillende mogelijkheden, die redelijk op elkaar aan-
sluiten. Het besef groeit gewoon door het lezen en horen van teksten en raadgevingen,
die over acceptatie gaan. Zoals de vele gedichten van Lao Tse en de verhalen van Zhuang
Zi. Of door je gedrag kritisch te analyseren. Door constant zelfonderzoek ontstaat ge-
moedsrust. Iedere keer als jij niet tevreden bent, moet je je kritisch afvragen waar die
negativiteit vandaan komt. En meestal kom je tot de conclusie dat de oorzaak in jezelf
ligt. Door steeds de ontevredenheid te analyseren en de bron te zoeken in jouw eigen
denken, leer je vanzelf te accepteren. Een andere mogelijkheid is meditatie. Dat roept al
snel een argwanend beeld op van geitenwollensokken en zweverigheid, maar niets is
minder waar. Meditatie is een werktuig om vertroebelde gedachtes te zuiveren. En
daarmee ook ze te leren te accepteren.
Als ik het gehele verhaal van het Vitruvisme tot nu moet samenvatten, dan citeer ik
nogmaals een prachtig gedicht van Lao Tse. Lees het volgende gedicht zeer zorgvuldig:
72 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., XXXV, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 65 73 Lao Tse, Tao Te Ching (Het Boek van de Weg), ±300 v. Chr, 9, geciteerd in ‘Tao Te Ching’, 2007, 9
44
[…] De Meester doet zijn werk
en houdt dan op.
Hij begrijpt dat het universum
nooit te besturen is, […]
Want hij gelooft in zichzelf,
hij probeert niet anderen te overtuigen.
Want hij is blij met zichzelf,
hij heeft geen bevestiging nodig.
Want hij aanvaardt zichzelf,
de hele wereld aanvaardt hem.74
Het lot liefhebben is een direct gevolg van het loslaten. Im-
mers je kunt pas dingen liefhebben, als je de dingen laat zoals
ze zijn. Sisyphus drukt nu gezamenlijk en onverstoorbaar de
steen omhoog de berg op. Met hoeveel nog meer levenslust
zal Sisyphus zijn zinloze inspanning uitvoeren, als hij lief
heeft wat hem overkomt? Dus, mijn lezer, amor fati!
74 Lao Tse, Tao Te Ching (Het Boek van de Weg), ±300 v. Chr, 30, geciteerd in ‘Tao Te Ching’, 2007, 30
Amor fati!
Dimitte!
Alii vive!
45
§4. Memento mori!
Memento mori! Dit is de vierde voorwaarde om perfect in het leven te staan. De dood is
het einde van iedereen. Jouw bestaan kun je pas echt gaan waarderen als je jouw eigen
sterfelijkheid en die van een ander niet vreest. Ben je bang voor de dood? Dan ben je
altijd bang, want de dood is er immers altijd. Angstige mensen kunnen niet genieten van
het leven. In deze paragraaf ga je lezen hoe jij je uiteindelijke lot accepteert.
Er zal een moment komen dat jij en ik niet meer op de-
ze wereld rond zullen lopen. Het Vitruvisme accepteert
de dood en ziet het overlijden niet als een probleem,
omdat verzet bieden tegen het onveranderlijke zinloos
en tijdverspilling is. Ook is bang zijn voor het sterven onredelijk, omdat angst ons de
indruk geeft dat er een ontsnappingsroute bestaat. In plaats van de dood te zien als el-
lende, zien de Vitruvisten de dood ook, optimistischer, als een motivering om voluit te
leven.
De acceptatie van de dood gaat in drie fases, de eerste fase is begrijpen wat de dood in-
houdt. Het Vitruvisme zegt dat als je dood bent, dat je dan niet meer bestaat. Stel je eens
voor dat je niet meer bestaat. Dit is erg lastig om je in te beelden: ‘Niet-zijn.’ Maar kun jij
aan mij uitleggen hoe het was voordat je geboren was? Dat denk ik niet. Heb je toen ook
pijn gevoeld? Dat denk ik ook niet. En dit is precies hoe de Vitruvisten over de dood den-
ken, dood betekent: ‘Niet-zijn.’ Dat ‘Niet-zijn’ hebben we al ervaren voor onze levens. Op
grafstenen van Epicuristen kan men deze tekst soms te vinden: ‘Non fui, fui, non sum, non
curo’. Dit betekent: ‘ik was niet, ik was, ik ben niet, ik maak mij niet druk’.
‘Non fui’ en ‘non sum’ hebben betrekking op hetzelfde, maar ‘non fui’ gaat over de tijd
voor het leven en ‘non sum’ over de tijd na het leven, dus daarom ‘non curo’, ik maak mij
niet druk. Nu leven wij ons aardse leven en na de dood zijn wij restloos verdwenen.
Waarop Epicurus mij zou aanvullen met: “De dood gaat ons niets aan, want zijn wij er,
dan is de dood er niet en is de dood er, dan zijn wij er niet meer. De dood, kortom, is iets
dat noch de levenden noch de gestorvenen aangaat.” 75
75 Epicurus, Επιστολή προς Μενοικέα (Brief aan Menoikeus), n.d., 125, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 45
“Wat is de dood, als hij roemrijk
is? Het is een zonsondergang.”
~ Lord George Byron
• 'Niet-zijn'
• Niet-levend
Non fui
• 'Zijn'
• Levend
fui
• 'Niet-zijn'
• Dood
non sum
non curo
46
Er zijn mensen die claimen dat wij na de dood voortleven als geesten. Ze denken de
geesten te kunnen voelen en zij eren hen door te offeren. Geloven dat de mens na zijn
dood transformeert tot een geest is bespottelijk. Wan Chong, een wijsgeer van het oude
China, is ook van mening dat geesten niet bestaan. Om zijn standpunt kracht bij te zetten
trekt hij een parallel tussen dieren en mensen:
De doden worden geen geesten, hebben geen bewustzijn en kunnen mensen
niet schaden. Hoe gaan we dit na? We gaan dit na door vergelijking met ande-
re levende wezens. De mens is een levend wezen, en andere levende wezens
zijn eveneens levende wezens. Als andere levende wezens doodgaan, worden
ze geen geesten; als een mens doodgaat, waarom zou hij dan alleen een geest
kunnen worden? In de wereld kan men een onderscheid maken tussen men-
sen en andere levende wezens, maar niet op grond van het geest worden. […]
De mens leeft van de qi76; als hij sterft gaat die vitale energie verloren. De
aderen doen de vitale energie stromen. Als de mens sterft, houdt het stromen
van het bloed op en de vitale energie gaat verloren. Het lichaam wordt tot
stof en aarde. Hoe zou zich een geest kunnen manifesteren?77
‘Qi,’ wat hier wordt vertaald als vitale energie, is een
fundamenteel concept uit de Chinese cultuur. In deze
context verwijst qi naar een soort van metafysische
energie die levende wezens in stand houdt. In deze
tekst worden leven en dood gezien als transformaties
van de vitale energie. Als de mens sterft, verdwijnt de
qi, er blijft niet zoiets als een geest over. De visie van
Wan Chong dat geesten nonsens zijn, delen de Vitruvisten duidelijk. Het menselijke li-
chaam bestaat uit atomen, gezamenlijk vormen die atomen de ziel, het bewustzijn, de qi.
Op het moment dat iemand sterft gaan de atomen van het lichaam uit elkaar en daarmee
verdwijnt onze ziel ook meteen. Dan ‘zijn’ wij er niet meer.
De dood is niet iets dat ons aangaat. Immers, wat ontbonden is, heeft geen
gevoel meer, en wat geen gevoel heeft is niet iets dat ons aangaat.78
De tweede fase van het accepteren van de dood is begrijpen dat sterven een belangrijk
onderdeel van het leven is, het sterven is even belangrijk als geboren worden. Het is dus
niet erg om te sterven. Mensen hebben angst voor het te vroeg sterven. Het grote pro-
bleem dat hierdoor ontstaat is: wanneer sterft een persoon dan niet te vroeg? Dit pro-
bleem wordt veroorzaakt doordat mensen denken dat de dood het kwaad is, maar het
idee van aanwezigheid van het kwaad kan alleen in stand worden gehouden als het goe-
76 Vitale energie. 77 Wan Chong, Lun Heng (Evenwichtige Essays), 27 - ±97 na Chr., 62, , geciteerd in ‘Confucianisme Een inleiding in de leer van Confuci-us’, 2010, p. 132 78 Auteurs onbekend, Ratae Sententiae (Authentieke leerstellingen), n.d., II, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 52
“Wat wil die boeman Dood de
mens verschrikken, als onze ziel
net als ons lichaam sterven kan?
…. We zullen vrij zijn van verdriet
en pijn, we voelen niets, omdat we
er niet meer zijn.” ~ Lucretius
47
de ook aanwezig is. Als het tijdelijke leven het kwaad is,
dan betekent dat direct dat daar een alternatief tegenover
staat, dat alternatief is: het eeuwige leven. Maar het eeu-
wige leven bestaat niet, we gaan uiteindelijk allemaal
dood, dit weet iedereen zeker. Mensen die verlangen naar het eeuwige leven zijn onge-
lukkig of dwaas. Het verlangen om niet ongelukkig te sterven zit in mensen. Dankzij de
dood worden mensen gestimuleerd om gelukkig te worden en iets te maken van het le-
ven. Op het moment dat iemand echt gelukkig is kan hij oprecht zeggen: ‘Het is mooi ge-
weest.’ De angst voor het vroegtijdig sterven wordt hem dan ontnomen, het is dus ook
een noodzaak van een mens om gelukkig te worden. Gelukkig worden we door te stre-
ven naar perfectie. Aan de andere kant wordt de angst van het vroegtijdig sterven ver-
oorzaakt door dwaasheid. Dwaas omdat iemand zich verzet tegen het onveranderlijke.
Door je te verzetten tegen het onwrikbare word je uiteindelijk alleen maar ongelukkig.
De enige oplossing hiervoor is te accepteren dat het ooit eens over is en inzien dat de
dood waarde geeft aan het leven.
Tegen alle andere dingen kunnen wij ons beveiligen, maar voor de dood wo-
nen wij mensen in een stad zonder muren.79
De laatste fase van de accepatie van de dood is begrijpen dat sterven los staat van pijn.
Angst voor het proces van het sterven lijkt een rationele angst te zijn, maar wat we vre-
zen is pijn en niet daadwerkelijk het stervensproces. Sommige mensen sterven vredig,
anderen onder extreme pijn. Daarom moeten wij niet de dood vrezen maar de pijn, die
zijn eigen remedie heeft. Vitruvisten beseffen dat sterven slechts een faseovergang is en
dat de pijn er niet per se mee verbonden is. Door in te zien dat het sterven en pijn twee
verschillende dingen zijn, kunnen we uiteindelijk de dood accepteren.
Eerst moeten wij begrijpen wat dood precies inhoudt, daarna dat dood gaan een essenti-
eel onderdeel van het leven is, als laatste moeten we inzien dat we ervoor kunnen zor-
gen dat het proces van leven naar dood geheel pijnloos kan zijn. Wellicht is het begrijpen
en accepteren van onze eigen dood wel belangrijker dan het leven, omdat de dood uit
zekerheid bestaat en het leven alleen maar uit twijfel.
79 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., XXXI, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 65
Angst voor de dood.
1. Dood betekent
'Niet- zijn.'
2. Dood gaan is niet
erg.
3. Sterven staat los van pijn.
Acceptatie van de dood.
“Meet het leven niet af van de
lengte ervan, maar van de
kwaliteit.” ~ Epicurus
48
Maar kan deze kijk op de dood wel reëel zijn? Is dit niet een zeer tegenstrijdige manier
van leven? Want als we naar de natuur kijken, zien we dat alle andere levende wezens er
alles aan doen om te overleven. Dus waarom zouden mensen, die ook gewoon levende
wezens zijn, juist datgene omarmen, wat de anderen proberen te mijden? Toch zien we
een zeer belangrijk verschil over het hoofd. Wij kunnen vooruitzien. Wij zijn bewust van
ons einde, andere levende wezens echter kunnen dat niet, zij leven enkel in het hier en
nu. Simpelweg vervullen zij hun behoeftes en volgen hun instinct. Seneca schreef:
Beste Lucilius, […] Wilde dieren vluchten voor gevaar dat ze zien, en zijn ze
ontkomen, dan voelen ze zich veilig. Maar wij worden gekweld door wat nog
komt en wat al voorbij is. Veel goeds in ons leven wordt bedorven door kwel-
lende angst; ons geheugen denkt eraan terug, onze voorziende blik loopt erop
vooruit. Van enkel het hier en nu wordt geen mens ongelukkig. Gegroet Se-
neca.80
De mens is een bijzonder figuur op deze wereld.
Doordat hij bewust is van zijn einde, vindt het Vitru-
visme dat hij zijn einde dient te erkennen, het hoort
eenmaal bij het leven. Sterker nog, om goed te kun-
nen leven zou hij de dood moeten verwelkomen als een goede vriend, want deze vriend
is zijn onontkoombare toekomst. Betekent dit dus dat je Vitruvisten kan bestempelen als
een stel suïcidale en pessimistische mensen, die de dood bijna verheerlijken als soort
van godheid? Nee, zeker niet! De Vitruvist houdt van het leven en alles wat erbij betrok-
ken is, maar blijft verstandig en verzet zich niet tegen het zekere. De beste omschrijving
hiervoor kunnen we wederom vinden in de brieven van Seneca:
Beste Lucilius, […] Prijs de man, spiegel je aan de man die niet met tegenzin
sterft terwijl hij intussen wel graag leeft. Want weggaan terwijl je eruit wordt
gegooid, wat is daar deugdzaam aan? Ja, er is toch ook wel iets deugdzaams
aan: ik word eruit gegooid, maar het is of ik wegga. En zo wordt de wijze
nooit ‘eruit gegooid’. Eruit gegooid worden betekent namelijk: verdreven
worden van een plek die je tegen je zin verlaat, maar de wijze doet niets te-
gen zijn zin. Hij ontsnapt aan alle noodzaak, want waartoe die hem dwingen
zal, dat wil hij zelf. Gegroet Seneca.81
Seneca wil in deze brief aan Lucilius duidelijk maken dat een wijs man met alle plezier
leeft, maar zich nooit zal verzetten tegen zijn eigen dood. Want een wijs man begrijpt nu
eenmaal dat dingen waar je geen invloed op hebt en die onontkoombaar zijn, zo moet
accepteren dat je juist die dingen wilt. Seneca omschreef dit in een van zijn andere tallo-
ze brieven met: ‘Wat onontkoombaar is voor wie tegenstribbelt, is dat niet voor wie het
80 Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium (Morele brieven aan Lucilius), 62 – 64, V, geciteerd in ‘Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?’, 2004, p. 17 81 Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium (Morele brieven aan Lucilius), 62 – 64, LIV, geciteerd in ‘Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?’, 2004, p. 57
“De dood moet geen kwaad geacht
worden, als hij het einde is van een
goed leven.” ~ Augustinus
49
wil’. Daarom ontsnapt een wijs man aan zijn verplichtingen, omdat hij de verplichtingen
omvormt tot zijn eigen wensen. Deze denkwijze: met alle genoegen willen leven, maar
sterven zonder verzet, is de beste omschrijving die ik kan geven over hoe een Vitruvist
over zijn eigen dood denkt. Laten we dit onderwerp goed afsluiten door te luisteren naar
Lao Tse:
De meester geeft zichzelf over
aan wat het moment hem brengt.
Hij weet dat hij zal sterven,
en er is niets meer waar hij zich aan kan vasthouden:
geen illusies in zijn geest,
geen weerstandsvermogen in zijn lichaam,
Hij leeft zonder terughoudendheid;
daarom is hij toe aan de dood,
zoals een man toe is aan zijn slaap
na een dag hard werken82
En als deze woorden jouw niet eens inspireren, aanschouw dan de levenskracht van Epi-
curus:
Lot, ik ben volledig op je voorbereid en heb mij tegen al je aanvallen ver-
schanst. Aan jou noch aan enige andere omstandigheid zullen wij ons overge-
ven. Maar wanneer het onontkoombare ons wegvoert, dan zullen wij spugen
op het leven en op allen die zich zo dwaas daaraan vastklampen, en het leven
verlaten met een mooi triomflied, luid verkondigend dat wij goed geleefd
hebben.83
Eigenlijk is de omarming van onze eigen dood zeer eenvoudig in vergelijking met die van
een dierbare. Als wij door onze dood zijn uitgewist, dan bestaan wij niet meer. We voe-
len geen pijn noch verdriet, dus wat maakt het dan nog allemaal uit? Je kunt concluderen
dat je eigen dood slechts een molestia is. Maar als een dierbare van ons sterft, zullen wij
met diepe wonden in onze ziel moeten leven. Zelfs een goede herinnering aan die per-
soon zal ons meer pijn dan vreugde doen. Of is de mens ook over dit onderwerp onbe-
zonnen? In de geschriften van Zhuang Zi kunnen we een interessante passage vinden
over hoe een man reageerde op de dood van zijn vriend:
Toen Laozi gestorven was, kwam een heremiet uit Qin zijn rouw betuigen.
Driemaal stootte hij een rouwkreet uit, en vertrok. Een discipel vroeg hem:
‘Was u dan niet een vriend van de meester?’ ‘Jazeker wel!’ ‘In dat geval, is het
juist om zo uw rouw te betuigen?’ ‘Natuurlijk! In het begin dacht ik dat hij tot
de allerhoogsten behoorde, maar nu denk ik dat niet meer. Toen ik daarnet
82 Lao Tse, Tao Te Ching (Het Boek van de Weg), ±300 v. Chr, 50, geciteerd in ‘Tao Te Ching’, 2007, 50 83 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., XLVII, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 67
50
binnenkwam om over hem te rouwen, toen vond ik daar oude mensen die om
hem weenden zoals men een gestorven kind beweent, en jongeren die huil-
den alsof het om hun moeder ging. De reden waarom zij daar allemaal bij el-
kaar zitten is beslist om woorden te uiten waar niet om gevraagd wordt, en
om tranen te storten die niet gewenst zijn. Dat is de hemel84 verloochenen, de
menselijke conditie de rug toekeren en vergeten wat men ontvangen heeft.
Dat komt neer op wat de ouden noemden “straf voor de verloochening des
hemels”. Je meester kwam immers toen zijn tijd was aangebroken, en hij ging
weer op het moment dat het was afgelopen . Heb vrede met de tijd en berust
in zijn gang, en verdriet noch vreugde zal in je binnendringen.85
Deze heremiet is van mening dat men het menselijke bestaan, dat onderdeel is van de
natuur, zou miskennen als men zou treuren over het sterven van een dergelijk iemand.
Per slot van rekening heeft de natuur ons die ene persoon gegeven, we zouden haar juist
moeten bedanken voor het feit dat wij met die ene persoon mochten leven. Eigenlijk
hebben wij niet eens het recht om überhaupt te jammeren, wij denken dat wij iets ver-
liezen, maar waarlijk is het nooit eens ons eigendom geweest. De natuur heeft genomen,
maar had ook gegeven!
Beste Lucilius, […] Laten we volop genieten van onze vrienden, want hoe lang
ons dat gegeven wordt is onzeker. Laten we bedenken hoe vaak wij hen heb-
ben achtergelaten als wij op een verre reis gingen, hoe vaak wij hen niet heb-
ben gezien terwijl we vlak bij elkaar waren. Dan begrijpen we dat we meer
tijd hebben verspild tijdens hun leven. Kun jij die lui verdragen die zich niet
bekommeren om hun vrienden maar wel jammerlijk om hen rouwen, die pas
genegenheid voor iemand voelen als zij hem verloren hebben? Ja, dan rou-
wen ze met groot misbaar, uit angst dat er twijfel rijst over de mate van hun
genegenheid. Te laat zoeken zij dan bewijzen van hun gevoel. […] Gegroet Se-
neca.86
Wij moeten nu genieten van onze dierbaren, die nu nog bij ons zijn. Wij moeten zo veel
als we kunnen onze affectie aan hen tonen en dat doen we niet door, als de natuur een-
maal terughaalt wat van haar is, om hen te rouwen. In een van de andere vele brieven
van Seneca, Epistulae Morales IX, wordt er een man, Stilbo genaamd, zeer geprezen. Het
gedrag van deze man vertoont veel overeenkomsten met dat van de Stoïcijnen. Toen zijn
vaderstad bezet was en hij zijn dierbare vrouw en kinderen kwijt was geraakt, stapte hij
eenzaam maar gelukkig naar voren, terwijl alles in rook opging. Ene Demetrius, die de
bijnaam Stedenbelegeraar had, vroeg aan hem of hij iets verloren had. Toen antwoordde
84 Voor Zhuang Zi vaak synoniem met ‘natuur’. 85 Zhuang Zi, Zhuang Zi, ±369 - ±286 v. Chr., 3.5, geciteerd in ´Zhuang Zi – De volledige geschriften’, 2007, p. 75 86 Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium (Morele brieven aan Lucilius), 62 – 64, LXIII, geciteerd in ‘Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?’, 2004, p. 77
51
Stilbo: ‘Alle goeds heb ik bij me!’ Hij beschouwde niets als goed wanneer het je ontno-
men kan worden.
De vraag is nu: kunnen wij daadwerkelijk allemaal ooit een soortgelijke mentaliteit als
die van de heremiet en Stilbo bezitten? Nee, dat weet ik zeker. Ik betwijfel of ik de kracht
heb om ooit deze houding aan te leren. Zelfs de onverstoorbare Seneca werd ontregeld
door hevige droefenis, toen zijn veel jongere vriend plotseling was komen te overlijden.
Beste Lucilius, […] Dit alles schrijft jou de man die Annaeus Serenus, die aller-
dierbaarste vriend, mateloos beweend heeft… Zeer tegen mijn zin kan ik dus
wel gelden als een voorbeeld van iemand die zijn verdriet niet de baas kon
worden. […] Gegroet Seneca.87
Welke mensen, afgezien van die twee genoemden, beschikken over zoveel wilskracht?
Vrijwel niemand. Het Vitruvisme zal dus nooit van de mensen vragen om geen verdriet
te hebben, ondanks dat dit het beste zou zijn. Toch zijn droge ogen na het verlies van een
dierbare ook niet goed, maar ze moeten ook niet overstromen. Tranen zijn geoorloofd,
maar intense droefheid is dwaasheid. Denk je dat ik te harde voorschriften opstel? Vind
je dat ik koud en wreed ben? Dat ben ik zeker niet, ik accepteer de natuur en het mense-
lijke bestaan, doordat ik het heb leren begrijpen. Wij mensen zijn immers sociale we-
zens, we leven met elkaar, andere mensen zijn in staat om ons leven nog mooier te ma-
ken. Toch zullen onze dierbaren ooit eens van ons gescheiden worden of wij van hen. Op
een zekere dag zullen we afscheid van hen moeten nemen, zij zijn evengoed sterfelijk,
daar zullen we mee moeten leren leven. Niks blijft door de tijd onaangetast, alles is ver-
gankelijk.
Er is slechts één ding wat een mens kan doen om de pijn van het verlies van een dierbare
te verzachten. Het accepteren ervan. Dat zal moeite kosten. De mens heeft het verlangen
dat zijn vertrouwde omgeving blijft wat zij is, maar die vertrouwde omgeving kan niet
bestaan. Het is slechts een illusie, want alles verandert en zal op den duur vergaan. Ech-
ter hoe kunnen we het accepteren? Ten eerste moeten wij te allen tijde ons bewust blij-
ven van het tijdelijke, alles is sterfelijk. Ten tweede moeten wij leren het lijden een
plaats te geven. Als laatste moeten wij rationele overwegingen maken.
Het perfecte voorbeeld om het lijden een plaats te geven, kunnen wij vinden bij Frankl.
Iemand vroeg hem ooit eens om raad. Frankl heeft deze ervaring opgeschreven:
Op een dag verzocht een wat oudere huisarts mij om een consult, omdat hij
aan een depressie leed. Hij had zijn echtgenote, die hij innig beminde, twee
jaar tevoren verloren en hij kon dit verlies nog steeds niet aanvaarden. Hoe
zou ik hem kunnen helpen? Wat moest ik tegen hem zeggen? Welnu, ik be-
87 Seneca, Epistulae Morales ad Lucilium (Morele brieven aan Lucilius), 62 – 64, LXIII, geciteerd in ‘Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?’, 2004, p. 78
52
sloot hem geen opbeurende woorden toe te voegen, maar ik confronteerde
hem met de volgende vraag: ‘Wat zou er zijn gebeurd als u het eerst was ge-
storven en uw echtgenote had moeten overleven?’ ‘Oh, dat zou een ramp voor
haar zijn geweest’, antwoordde hij, ‘wat zou ze hebben geleden!’ Waarop ik
antwoordde: ‘Ziet u, dat lijden is haar bespaard gebleven. U heeft haar dit lij-
den bespaard, maar thans wordt u de rekening gepresenteerd, want nu treurt
u om haar.’ Zwijgend stond hij op uit zijn stoel, drukte mij de hand en verliet
mijn spreekkamer. Op de een of andere wijze is lijden niet langer lijden op
het moment dat men zich de betekenis van dat lijden realiseert, bijvoorbeeld
in de zin van een offer.88
De persoon, die ons leert hoe wij rationele overwegingen horen te maken, is natuurlijk
onze nuchtere Epicurus. Het lijden dat ontstaat door het verlies moeten wij aanvaarden
door er aangename herinneringen tegenover te stellen. Wij moeten dankbaar zijn dat wij
die aangename herinneringen bezitten.
Wij moeten persoonlijke rampen bestrijden door de dankbare herinnering
aan wat wij hebben verloren en door het inzicht dat wat gebeurd is niet on-
gedaan gemaakt kan worden.89
Epicurus zelf was in alle opzichten een levend bewijs van deze levenshouding. Toen hij
op zijn sterfbed lag schreef hij deze indrukwekkende brief aan zijn leerling en vriend
Idomeneus:
Ik schrijf dit aan jullie op deze gelukkige dag, die ook mijn laatste zal zijn. De
kolieken en de pijn die de dysenterie mij bezorgt, zijn zo hevig dat erger niet
mogelijk is. Maar tegenover dit alles staat voor mij de geestelijke vreugde bij
de herinnering aan de gesprekken die wij hebben gevoerd.90
Ongeacht het vele filosoferen van wijsgeren en het onderzoek door psychologen, is er
nooit echt een perfect antwoord gegeven hoe wij als mens op de dood van een dierbare
moeten reageren. De enige juiste mogelijkheid die wij hebben is het sterven van een an-
der accepteren. Accepteren dat het leven onlosmakelijk is verbonden met de dood. In-
zien dat als iemand eenmaal te wereld gekomen is, hij al is begonnen met heengaan.
Door ons verdriet en lijden een betekenis te geven, kunnen we het aanvaarden. De ac-
ceptatie hoort onze tranen niet uit te sluiten, zij hebben het volste recht om te vallen.
Immers we blijven slechts mensen, die ook maar gewoon levende wezens zijn. Eigenlijk
moeten we onszelf afvragen of het wel goed is om zo onbewogen te zijn. Het blijft ten-
slotte een teken van onze genegenheid naar onze kameraden en geliefden. Die tranen
88 Viktor E. Frankl, De zin van het bestaan, 2005, 10 89 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., LV, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 68 90 Diogones Laertius, Levens en werken van beroemde filosofen, 250, 10.22, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 31
53
duiden onze dankbaarheid aan voor het geluk dat de
gestorvene ons heeft gegeven, net zoals we ontroerd
worden nadat we een prachtig schouwspel hebben
gezien. Daarom behoort het aan ons toe om zoveel
mogelijk met onze dierbaren te genieten, gezamenlijk
te leven en het geluk met elkaar te delen!
Wij moeten proberen iedere volgende dag beter
te maken dan de vorige, zolang wij onderweg
zijn. En wanneer wij aan het einde gekomen
zijn, moeten wij ons ingetogen verheugen.91
Deze paragraaf is onlosmakelijk verbonden met het lot, immers jouw lot is uiteindelijk
de dood. Sisyphus drukt nu gezamenlijk, onverstoorbaar en onbevreesd de steen om-
hoog de berg op. Met hoeveel nu nog meer zal Sisyphus zijn zinloze inspanning uitvoe-
ren, als hij zijn uiteindelijke bestemming omarmt? Dus, mijn lezer, memento mori!
91 Auteurs onbekend, Sententiae Vaticanae (Vaticaanse leerstellingen), n.d., XLVIII, geciteerd in ‘Brief over het geluk’, 2007, p. 67
Memento mori!
Amor fati!
Dimitte!
Alii vive!
54
5. Slotopmerking
Sisyphus drukt nu gezamenlijk, onverstoorbaar, onbevreesd en moedig de steen omhoog
de berg op. Hoeveel zal zijn inspanning worden verlicht? Helemaal niets! Na iedere pa-
ragraaf vroeg ik jou immers met hoeveel meer levenslust Sisyphus zijn taak uitvoert.
Niet hoeveel zijn inspanning wordt verlicht. De steen blijft namelijk altijd, ongeacht wat
Sisyphus doet, even zwaar. Sisyphus kan zijn leven niet verlichten! Jou worden dus ook
geen trucjes geleerd om jouw ‘zware’ leven te verlichten, maar wat dan wel? Wat wil het
Vitruvisme jou dan wel leren? Het Vitruvisme geeft ons die vier voorwaarden om perfect
in het leven te staan, om te kunnen zeggen: ‘Het is goed dat ik er ben.’ Niet om aan de
moeilijkheid van het leven te ontkomen, dat was ook niet de bedoeling. Hoe voert Sisyp-
hus nu zijn zinloze inspanning uit, als hij dat gezamenlijk, onverstoorbaar, onbevreesd
en moedig doet?
Sisyphus, de man die veroordeeld was tot de zinloosheid, stond onderaan de berg. Hij
bekeek de rots die hij gedoemd was omhoog te drukken,
de rots had geen gave plekken waar Sisyphus zijn handen
kon plaatsen, enkel scherpe plekken die Sisyphus onge-
twijfeld zouden verwonden. Sisyphus tuurde naar de stei-
le berg en voelde de pijn door zijn gehele lichaam. Hoe
dan ook, echter, nietig voelde hij zich niet. Dit gebeuren
beschouwde hij niet als een straf, maar als een uitdaging,
die hij met alle passie aanging. Voordat hij weer begon
aan zijn werk, fluisterde hij nog heel even: ‘het is goed er
te zijn’. Daar ging Sisyphus vol trots en genoegen, een
mens sterker dan de zinloosheid, naar de top, naar de
perfectie.
Nu is het Vitruvisme de beste manier van leven. Maar ik herhaal het nogmaals, een Vit-
ruvist moet altijd blijven twijfelen en zoeken. Als ik ooit iets beters vindt, dan kom ik
terug.
Arjen Pieter de Jong, Vitruvist
55
6. Literatuurlijst
Boeken:
Algra, K. (2007), Epicurus brief over het geluk. Groningen: Historische uitgeverij
Almond, B., Crane, T., Cottingham, J., Morton, A., Prinz, J., Woolf, J. (2011).
|Wereldgeschiedenis| Filosofie. Kerkdriel: Librero
Collin, C., Grand, V., Benson, N., Lazyan, M., Ginsburg, J., Weeks, M. (2012), Het grote psy-
chologie boek. Diemen: Veen Magazines
Drieven, H., Hawinkels, P. (2009), De vrolijke wetenschap. Amsterdam: De Arbeiderspers
Frankl, V. (2005), De zin van het bestaan. Rotterdam: Donker
Griffith, S.B. (2012), De kunst van het oorlogvoeren. Groningen: Deul & Spanjaard Boek-
producties
de Heer, M. (2010), Filosofie in beeld. Zoetermeer: Meinema
Hoff, B. (1984), Tao van Poeh. Den Haag: Sirius en Siderius
Hunnink, V. (2004), Leren sterven. Hoe kunnen we goed leven?. Amsterdam: Athenaeum-
Polak & Van Gennep
Jansen, T., Struyk, F. (2013), Fatale verlangens. Houten: Hermaion
Mitchell, S. (2007), Tao Te Ching. Kampen: Ten Have
Nederlandsch Bijbelgenootschap (1953), Bijbel Nieuwe Vertaling. Amsterdam: Neder-
landsch Bijbelgenootschap
Nederlandse Bijbelgenootschap, Katholieke Bijbelstichting (2004), Bijbel De Nieuwe Bij-
belvertaling. Oudeschoot: Jongbloed
van der Leeuw, K.L. (2006), Confucianisme Een inleiding in de leer van Confucius. Amster-
dam: Ambo
Schipper, K. (2007), Zhuang Zi - De volledige geschriften. Amsterdam: Augustus
56
Stokes, P. (2012), Philosophy 100 essential thinkers. Londen: Arcturus Publishing Limited
Tangerman, H. (2010), Boeddhisme. Naarden: Happinez
Warren, R. (20020), The Purpose Driven Life. Grand Rapids: Zondervan
Internetsites:
Benedictus, R. J. (2013), Friedrich Nietzsche en de dood van God.
http://www.isgeschiedenis.nl/filosofen/friedrich-nietzsche-en-de-dood-van-god/
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
Bunk. P. (Onbekend), Epicurus, ataraxia en de dood als kwaad.
http://www.pietbuunk.nl/Filosofie/Teksten/Epicurus.htm
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
Human (2012), Durf te denken – John Stuart Mill.
http://www.human.nl/ep-45291-durf-te-denkenjohn-stuart-mill
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
Human (2011), Durf te denken – Karel Popper.
http://www.human.nl/ep-42149-durf-te-denken-popper
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
Human (2013), Durf te denken – Karl Marx.
http://www.human.nl/ep-46425-durf-te-denkenmarx
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
Human (2012), Durf te denken – Friedrich Nietzsche.
http://www.human.nl/ep-45289-durf-te-denkenfriedrich-nietzsche
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
Human (2011), Durf te denken – Jean-Paul Sartre.
http://www.human.nl/ep-42151-durf-te-denken-sartre
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
Humanistisch Verbond (2009), Camus, De mythe van Sisyphus (1942).
http://www.humanistischecanon.nl/existentialisme/camus__mythe_van_sisyphus
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
57
Mcculloch, S. (2011), Fear of death and Epicurean philosophy.
http://www.ancientl.com/philosophy/fear-of-death-and-epicurean-philosophy/
(Laatst bekeken op: 18-1-2014)
Thayer, B. (2012), Marcus Vitruvius Pollio: de Architectura, Book III.
http://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Vitruvius/3*.html
(Laatst bekeken op: 10-3-2014)
Vos, J. (Onbekend), Het leven is zinloos.
http://www.hetleveniszinloos.nl/nl/home/
(Laatst beken op 18-1-2014)
Auteurs onbekend (2013), Onttovering van de wereld.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Onttovering_van_de_wereld
(Laatst beken op 18-1-2014)
Auteurs onbekend (2012), Protagoras.
http://nl.wikiquote.org/wiki/Protagoras
(Laatst bekeken op 18-1-2014)
Auteurs onbekend (n.d.), Confucius en LaoTze.
http://www.itjing.nl/achtergrondinformatie/taoisme/confucius-laotze/
(Laatst beken op 10-3-2014)
Afbeeldingen:
Pagina 1: Bernard, H. (2010), Vitruvian man by Leonardo da Vinci.
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Vitruvianischer_Mann.jpg
Pagina 7: Nemo (2012), s.t.
http://pixabay.com/p-35522/?no_redirect#
Pagina 13: Stuck, F. (1920), Sisyphus.
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Sisyphus_by_von_Stuck.jpg
Pagina 18: Auteur onbekend (n.d.), A reproduction of Leonardo da Vinci's drawing
of The Vitruvian Man.
http://www.npr.org/2012/03/08/148235387/da-vincis-ghost-manifest-in-
the-vitruvian-man
Pagina 51: Vinton, P. (n.d.), Sisyphus.
http://www.dartmouth.edu/~hrs/artworks/exhibition08/vinton/