woelse waard: verkenningen rapport

28
Woelse Waard: Verkenningen rapport

Upload: others

Post on 30-Oct-2021

7 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Woelse Waard: Verkenningen rapport

Page 2: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 2 van 28

Overzicht gegevens document

Titel document: verkenningenrapport Woelse Waard

Kenmerk document: 21820

Autorisatie Naam Datum

Opgesteld door Joost ter Hoeven 3 september 2018

Controle door Nicole Geurts van Kessel

3 september 2018

Vrijgave door Nicole Geurts van Kessel

3 september 2018

Revisiebeheer Revisienummer Datum Status Opmerkingen

0.1 17 augustus 2018 Concept voor interne review

1.0 3 september 2018 Concept voor wsrl,abg

Adresgegevens Graaf Reinald Alliantie

Waaldijk 91

4214 LC Vuren

Page 3: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 3 van 28

INHOUDSOPGAVE

Woelse Waard: Verkenningen rapport .............................................................................. 1

Overzicht gegevens document ......................................................................................... 2

Autorisatie ........................................................................................................................................... 2

Revisiebeheer ...................................................................................................................................... 2

Adresgegevens .................................................................................................................................... 2

INHOUDSOPGAVE .......................................................................................................... 3

1 INLEIDING .............................................................................................................. 4

1.1 Kaderrichtlijn Water ................................................................................................................ 4

1.2 Kansen voor KRW en synergie met dijkversterking................................................................. 4

1.3 Doelstelling verkenningen rapport .......................................................................................... 5

2 Beschrijving variant .................................................................................................. 6

2.1 Visie op natuurinrichting ......................................................................................................... 6

2.2 Synergie ................................................................................................................................... 7

2.3 Participatie .............................................................................................................................. 8

3 KRW in de Woelse Waard ......................................................................................... 9

4 Rivierkunde ........................................................................................................... 11

4.1 Hydraulische effecten (MHW) ............................................................................................... 11

4.2 Stroomsnelheden en veranderingen in afvoer door de uiterwaard ..................................... 12

5 Grondwater en kwel ............................................................................................... 14

5.1 Inleiding ................................................................................................................................. 14

5.2 Watersysteemanalyse ........................................................................................................... 14

5.3 De eerste modelresultaten Woelse Waard ........................................................................... 17

5.4 Conclusies .............................................................................................................................. 21

6 Grondstromen: wat zijn de mogelijkheden ............................................................... 22

6.1 Situatie en opzet .................................................................................................................... 22

6.2 Verwachte werkzaamheden .................................................................................................. 23

6.3 Verwachte bodemkwaliteit vrijkomende grond ................................................................... 24

6.4 Toetsing bodemkwaliteit aan de toepassingsvarianten ........................................................ 26

6.5 Conclusies .............................................................................................................................. 27

7 Conclusies en vervolg ............................................................................................. 28

Page 4: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 4 van 28

1 INLEIDING

1.1 Kaderrichtlijn Water De Kaderrichtlijn Water (KRW) is in 2000 ingevoerd om de kwaliteit van het Europese oppervlakte- en

grondwater te verbeteren. Rijkswaterstaat wordt afgerekend op een te behalen KRW-taakstelling per

waterlichaam zoals opgenomen in het Beheer- en ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Voor het

plangebied Woelse Waard geldt de opgave van het realiseren van 30 ha zoetwatergetijdenatuur (SGBP type:

verbreden watersysteem, aansluitend wetland / verlagen uiterwaard) .

Figuur 1: Projectgebied Woelse Waard

1.2 Kansen voor KRW en synergie met dijkversterking Inmiddels is het Waterschap Rivierenland (in een Alliantie) gestart met een verkenning naar een

dijkversterking tussen Gorinchem en Waardenburg (GoWa). Het stuk dijk bij de Woelse Waard is onderdeel

van deze dijkversterking.

Het meekoppelen van de KRW opgave met de dijkversterking kan mogelijk leiden tot synergie. In het

volgende tekst kader zijn de belangrijkste kansen voor synergie benoemd.

Kader: kansen voor synergie

- Maatregelen nabij dijk: door combinatie met dijkversterking ontstaan

mogelijkheden om maatregelen dichter bij de dijk uit voeren. Doordat de

dijkversterking maatregelen moet nemen tegen piping (bv

schermconstructies), kunnen nadelige effecten op piping/grondwater van

KRW maatregel ook ondervangen worden.

- Werk met werk maken: grondstromen kunnen mogelijk gecombineerd

worden

- Gebied maar 1 keer op de schop: Gezamenlijke realisatie beperkt

verstoring en overlast in het gebied

- Rivierkundige compensatie: verkend kan worden of in de uiterwaard bij

Herwijnen extra rivierkundige ruimte gecreëerd kan worden om daarmee

mogelijke buitenwaartse versterking mogelijk te maken.

Page 5: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 5 van 28

1.3 Doelstelling verkenningen rapport Het doel van deze verkenning is te bepalen of realisatie van een KRW maatregel in de Woelse Waard kansrijk

is. Hierbij wordt tegelijkertijd gekeken naar mogelijkheden om de maatregel te combineren met de

dijkversterking Gorinchem - Waardenburg.

Voorliggende notitie heeft tot doel om tot de volgende beslisinformatie te komen:

- Opstellen van mogelijke varianten met als doel:

o In beeld brengen te realiseren KRW doelen

o In beeld brengen bijdrage van een geul in de Woelse Waard aan de rivierkundige

compensatie opgave van de dijkversterking

- In beeld brengen belangrijkste effecten en risico’s voor de volgende thema’s:

o Bruikbaarheid vrijkomende grond voor dijkversterking

o Gevolgen grondwatereffecten binnendijks gebied

o Rivierkunde

o Vastgoed

Page 6: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 6 van 28

2 Beschrijving variant 2.1 Visie op natuurinrichting De Woelse Waard ligt op het snijvlak van twee landschapsvormende processen. Enerzijds is dat de dagelijkse

invloed van eb en vloed die, vanwege de afstand tot de zee, ter plaatse al veel van zijn amplitude is

kwijtgeraakt, anderzijds de toenemende invloed van de rivierafvoer die meer seizoenaal opereert. Door

eeuwenlange menselijke activiteit gericht op waterveiligheid en economische benutting, is de invloed van

deze processen in de Woelse Waard, net zoals in veruit de meeste uiterwaarden, sterk beteugeld en is er een

traditioneel open landschap ontstaan van weilanden, akkers en zand- en kleiwinputten. Hoewel de mens meer

dan de rivier bepalend is voor het uiterlijk van het landschap, is de invloed van eb en vloed en die van meer of

minder rivierafvoer echter nog steeds zichtbaar.

Door de meer perceeslmatige inrichting te vervangen door een natuurlijker beheer in combinatie met een

grotere toegankelijkheid van rivierwater zal de invloed van de natuurlijke processen eb en vloed en rivierafvoer

meer bepalend worden. De dynamiek die dat met zich meebrengt zal ertoe leiden dat de Woelse Waard een

meer natuurlijk karakter krijgt zonder dat het karakter van de uiterwaard en de menselijke hand daarin

verdwijnt. We spreken van een half-natuurlijk landschap.

Een groot deel van de oude rivierloop dicht onder de huidige winterdijk, wordt weer open gegraven en

eenzijdig (benedenstrooms) aangetakt (strangen). Hiermee neemt het oppervlak dynamisch rivierbegeleidend

water sterk toe, dat voorheen uit de zand- en kleiwinputten bestond. Het water stroomt permanent in de

instroomopeningen waardoor hier de stroomsnelheid het grootst is. Deze neemt af naarmate de afstand tot

de instroomopening toeneemt. Daarmee ontstaat er een gradiënt in waterdynamiek en chemische

samenstelling van het water. Door de oevers van de strangen en waar mogelijk die van de zand- en

kleiwinputten een natuurlijk verloop te geven en de strangen naar achter toe ondieper uit te graven, ontstaat

er een gradiënt (loodrecht op het water en met het water mee) van diep naar ondiep. Deze drie gradiënten

zorgen voor een zonering van vegetatietypen van begroeiingen met ondergedoken waterplanten

(fonteinkruiden), waterplanten met drijfbladbladeren (waterlelie, watergentiaan), slikkige rivieroevers

(goudzuring, tandzaden), helofyten (watertorkruid, grote egelskop, pijlkruid), biezen- en rietzones

(mattenbies, riet, grote lisdodde) en kruidenrijke ruigten (harig wilgenroosje, koninginnekruid, moerasspirea).

Door de zand- en kleiwinputten te verontdiepen kunnen deze vegetaties zich hier op een groter oppervlak

ontwikkelen. De ondiepe oevers vergroten tevens het oppervlak aan (zoete) intergetijdenzone waardoor zich

hier typische soorten als doorgroeid fonteinkruid, blauwe waterereprijs, driekantige bies en spindotter kunnen

vestigen. Erosie- en sedimentatieprocessen van de oever bepalen waar de bodem meer uit organisch of meer

uit zandig substraat bestaat. Ook dit leidt tot variatie in soortensamenstelling. De (matig) ondiepe, begroeide

zones zijn belangrijk voor vissen (paai-, opgroei- en schuilgebied) (kleine modderkruiper, blankvoorn, baars,

winde, snoek) en macrofauna (kokerjuffers, haften, stroommossels, zwanenmossels, libellen). Hoer groter de

variatie in substraat hoe meer divers met name deze laatste groep. Door in de bestaande plassen hard

substraat aan te brengen door het afzinken van dode bomen, wordt het belang van de plassen voor vissen en

macrofauna vergroot.

De slikkige oevers vormen tijdens de trekperioden een belangrijk foerageergebied voor met name steltlopers.

De (luwe delen van de) plassen en strangen vormen belangrijk rustgebied voor eenden en ganzen in de

winterperiode.

Kleine permanent watervoerende, geïsoleerde wateren worden niet onderhouden en mogen langzaam

verlanden. Dit biedt mogelijkheden voor een soort als porseleinhoen.

Page 7: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 7 van 28

Door lokaal het maaiveld te verlagen neemt de invloed van de rivier bij hoogwater(afvoer) toe. Er vindt

overstroming en waterstagnatie plaats, wat leidt tot een andere grazige vegetatie dan op de delen waar geen

of nauwelijks overstroming plaatsvindt. De meer permanent droge delen ontwikkelen zich, onder extensieve

begrazing en afwezigheid van aanvullende bemesting, tot kruiden- en faunarijk grasland, de delen die (in de

winter en het vroege voorjaar) regelmatig tot frequent overstromen ontwikkelen zich (onder extensieve

begrazing en afwezigheid van aanvullende bemesting) meer tot grote vossenstaart graslanden. Plekken met

waterstagnatie ontwikkelen zich meer moerassig. Waar de bodem eerder zandig dan kleiig is en de

bemestingsdruk zeer laag is (dus zeer extensief begraasd) kan de vegetatie elementen van stroomdalgrasland

bevatten zich mogelijk ontwikkelen. Deze (typische rivierbegeleidende) begroeiingen zijn zeer soortenrijk en

herbergen een rijke faunagemeenschap van vlinders, bijen, zweefvliegen en spinnen.

De graslanden bieden beperkt broedgebied voor weidevogels en vormen foerageergebied voor zwaluwen.

Bestaande struwelen blijven gehandhaafd. Door gericht beheer wordt tussen het struweel en het aanliggend

grasland een zoomvegetatie ontwikkeld. Een wat ruigere, kruidenrijke begroeiing met veel nectarplanten.

Het beheer van de graslanden (begrazing) en de struwelen (laagfrequent terugzetten en doorontwikkelen naar

een meer karakteristieke soortensamenstelling van meidoorn en rozen) en het onderhoudt van de oevers

(inzetten begrazing, terugzetten van houtopslag) kan prima worden uitgevoerd binnen agrarisch

medegebruik. Er dienen dan wel prestatiegerichte afspraken te worden gemaakt.

2.2 Synergie De Woelse waard is een uiterwaard ten oosten van het historisch centrum van Gorinchem en ten zuidoosten van de stad. In de uiterwaard zijn meerdere partijen geïnteresseerd in het verwezenlijken van ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen bestaan uit:

- Rijkswaterstaat wil 30 hectare zoetwatergetijdenatuur ontwikkelen ten behoeve van KRW-maatregelen.

- Het waterschap Rivierenland realiseert, via de GraafReinaldAlliantie, de dijkversterking tussen Gorinchem en Waardenburg.

- De gemeente Gorinchem wil in de uiterwaard de huidige recreatiepaden uitbreiden zodat de inwoners een rondje in de uiterwaard naar de Waal kunnen lopen.

De haalbaarheid van deze plannen is in het begin van 2018 onderzocht en kansrijk bevonden. Deze samenwerking tussen deze partijen is vervolgens in mei 2018 vastgelegd tijdens een feestelijk moment. Bij dit moment heeft ook de Provincie Zuid-Holland zich aangesloten om het Natuurnetwerk in de uiterwaard verder te ontwikkelen. De 4 partijen zijn vervolgens in juni en juli 2018 bij elkaar gekomen om het ontwerp verder uit te werken. Het doel is een integraal plan waarbij ruimte is om bovengenoemde doelen te verwezenlijken. Dit heeft geleid tot een gebiedsplan voor de hele uiterwaard waarbij ruimte is voor droge en natte (KRW) natuur, het recreatief genieten van het gebied en er weer een verbinding is met het water. In het meest westelijk deel is er ruimte voor recreatie (struinpaden) en boeren. In het oostelijk deel ligt de nadruk op natuurontwikkeling voor weidevogels en insecten. Bij dit deel ligt de nadruk op rust (weinig struinpaden) en natuurlijk boeren. Vanuit de maatregelen die nodig zijn voor KRW en de dijkversterking blijft er nog voldoende ruimte over voor recreatie en natuurontwikkeling.

Page 8: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 8 van 28

Figuur 2: Gebiedsontwikkeling Woelse Waard. Voor grote kaart, zie bijlage

Voor Rijkswaterstaat zijn er 3 synergiekansen waarbij ‘werk met werk’ gemaakt wordt - Dijkversterking van Waterschap Rivierenland - Recreatieontwikkeling van de gemeente Gorinchem - Droge natuurontwikkeling van de Provincie Zuid-Holland.

Met de gemeente Gorinchem en de provincie Zuid-Holland zijn de meekoppelkansen recreatie en droge natuurontwikkeling ontworpen in meerdere ontwerpsessies. De resultaten zijn opgenomen in de integrale gebiedskaart (afbeelding). In mei 2018 hebben de partijen uitgesproken de plannen haalbaar te achten en de intentie te hebben om de plannen gezamenlijk uit te werken. Deze intentie wordt in het najaar door de GraafReinaldAlliantie in een samenwerkingsovereenkomst vastgelegd.

Bij de synergiekansen zijn meerdere varianten beschouwd. Zo is er gekeken naar een ‘struinpadenlint’ aan de teen

van de dijk en meer recreatie in het oosten van de uiterwaard. Vanwege bezwaren van omwonenden (opgehaald

tijdens de informatiebijeenkomst) hebben de overheden uiteindelijk voor de huidige variant gekozen. Daarbij is er

in het westelijk deel meer ruimte voor recreatie en in het westelijk deel meer ruimte voor natuurontwikkeling. Dit

past ook beter bij de wens van de gemeente om een “ommetje” voor de mensen in Gorinchem mogelijk te maken.

2.3 Participatie De omgeving is tijdens de verkenningsfase diverse malen geconsulteerd:

- Ensemble/klankbordgroep Oost-Gorinchem in 2 ontwerpsessies (samen met de gemeente, provincie, Rijkswaterstaat en de Alliantie)

- 2 informatiebijeenkomsten (april) voor bewoners aan de uiterwaard en geïnteresseerden - Pachters tijdens keukentafelgesprekken

Uit de sessie met bewoners en de Ensemble/klankbordgroep Oost-Gorinchem zijn aandachtspunten naar voren gekomen die in het ontwerp zijn meegenomen. De zorg gaat bijvoorbeeld over vrijkomend vervuild materiaal wanneer in de plassen wordt gewerkt en overlast door recreatie. Over het algemeen lijkt er animo te zijn bij de omgeving voor de plannen van de verschillende overheden.

Page 9: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 9 van 28

3 KRW in de Woelse Waard

In het kader van de KRW wordt voor de Woelse Waard gestreefd naar verbeteringen voor macrofauna, waterplanten en vissen. De opgave is dat er 30 ha (of meer) zodanig geschikt is c.q. wordt gemaakt dat deze bijdragen aan de KRW-doelstelling.

De inrichting volgens het schetsontwerp zoals er dat nu ligt voorziet in het ruim vergroten van het huidige oppervlak aan door de rivier beïnvloed open water. Er worden twee, benedenstrooms permanent aangetakte strangen gegraven met flauwe oevers en oplopend bodemprofiel. Hierdoor neemt het gebied dat onder invloed van getij en rivierdynamiek staat en eerst bestond uit de twee plassen die een open verbinding hebben met de rivier, fors toe. Er ontstaat een natuurlijke verdeling aan van matig diep (1-3m), ondiep water (0-1m) en oevers voor optimale beschikbaarheid aan leefgebied voor de kenmerkende soorten binnen het gebied. Door de aanleg van (zeer) flauwe oevers in de strangen maar ook in de plassen vindt er maximalisatie van de intergetijdenzone plaats. Door verschil in stroomsnelheden (brede versus smalle delen) en erosie- en sedimentatieprocessen ontstaat er hier variatie in substraat, uiteenlopend van een organische tot zandige waterbodem.

In de matig diepe tot ondiepe waterzone ontwikkelt zich een vegetatiegradiënt van ondergedoken waterplanten, vegetaties van drijfbladplanten tot een helofytenzone die overgaat in riet- en biezenvegetaties (met voor het intergetijdengebied kenmerkende soorten als spindotter en driekantige bies) en natte strooiselruigten. Deze vegetaties zijn een KRW-doel op zich en bieden tegelijkertijd paai-, opgroei- en schuilgelegenheid voor vissen. Het gaat hierbij om soorten van langzaam stromende rivieren (KRW-watertype R8) zoals rheofiele (stromend water) en eurytope (zowel stromend als stilstaand water) soorten. Hiernaast komen ook diadrome (vissen met trekgedrag van zoet naar zout en vice versa) voor. Hiernaast fungeert dit riviertype als doortrekgebied voor anadrome (vanuit zee de rivieren optrekkend om te paaien) soorten die zich voortplanten in de bovenloop van de rivier of zijrivieren. Door de bestaande plassen te verontdiepen wordt het begroeibaar oppervlak sterk vergroot evenals het oppervlak dat voor vissen de genoemde diverse functies kan hebben. Het aanbrengen van hard substraat in de vorm van dood hout vergroot verder de geschiktheid van de plassen voor vissen omdat het extra schuilmogelijkheid biedt. Vanwege de aanwezigheid van vis van verschillende jaarklassen bieden de strangen en de plassen voldoende prooi voor roofvis. De visstand wordt met de inrichting duidelijk minder eendimensionaal (zoals nu de plassen zijn), maar juist soortenrijk.

De ondiepe overs en met name de dagelijks droogvallende delen waar slib/ sediment wordt afgezet, zijn waardevol voor de ontwikkeling van een gezonde en soortenrijke macrofaunagemeenschap. Hard substraat in de vorm van dood hout of basaltkeien bieden structuren waar macrofauna zich aan kan hechten.

De uiterwaardverlaging die plaats vindt, vergroot het oppervlak dat bij hogere rivierafvoeren onder water komen te staan waardoor in het vroege voorjaar in deze geïnundeerde graslanden waardevol ondiep paaigebied voor vissen ontstaat.

De matig diepe tot ondiepe waterzone en natte oevers die binnen het schetsontwerp worden ontwikkeld zijn in hun volle omvang relevant voor de maatlat ‘waterplanten’. Tegelijkertijd zijn deze relevant voor de maatlat ‘vissen’. Omdat de strangen en de plassen meerder relevante functies voor de vissengemeenschap bieden neemt ook de onderlinge samenhang binnen en tussen de openwaterdelen toe en kunnen deze open wateren in hun volle omvang als relevant voor de KRW-maatlat ‘vissen’ worden gerekend. Oppervlakten in het vroege voorjaar geïnundeerd grasland dragen hier tevens aan bij. De ondiepe waterzone, de waterplantenvegetaties en ondiepe, (matig) begroeide en vooral dagelijks droogvallende slibrijke oevers zijn relevant voor de maatlat ‘macrofauna’. Het aangebrachte harde substraat draagt tevens bij aan deze maatlat en maakt dat ook open water rondom deze structuren relevant worden. He verontdiepen van de plassen doet de relevantie voor macrofauna alleen maar toenemen.

Page 10: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 10 van 28

Al met al leidt de inrichting van de Woelse Waard volgens met schetsontwerp ertoe dat de opgave om (minimaal) 30 ha geschikt te maken voor de KRW-doelstellingen, ruim wordt gehaald. De belangrijste bijdragen aan de KRW doelstelling wordt gehaald met de volgende onderdelen van het plan:

- Westelijke strang: 5,3 ha - Oostelijke strang: 5,8 ha - Aanpassing van middelse plas: 16,4 ha - Aanpassing van de oostelijke plas: 7,9 ha

Page 11: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 11 van 28

4 Rivierkunde Voor deze verkenning zijn de volgende rivierkundige effecten in beeld gebracht:

- Effecten op MHW (bijdrage aan de rivierkundige compensatie voor de dijkversterking)

- Inschatting van effecten op stroomsnelheden en afvoerverdeling tussen uiterwaard en zomerbed

4.1 Hydraulische effecten (MHW) Rond het projectgebied van de dijkversterking Gorinchem – Waardenburg is een aantal potentiele locaties

voor mogelijke maatregelen gevonden die geschikt kunnen zijn voor het realiseren van rivierkundige

compensatie. Uit een eerste verkenning blijkt dat op de volgende locaties mogelijkheden liggen om voldoende

rivierkundige compensatie te vinden voor de dijkversterking:

- Woelse Waard

- Herwijnense Bovenwaard

- Crobsche waard

Bij het verkennen van mogelijke inrichtingsvarianten voor de Woelse Waard zijn hydraulische

gevoeligheidsanalyses uitgevoerd om de effectiviteit mbt de rivierkundige compensatie van verschillende

bouwstenen in beeld te brengen. Uit deze analyses wordt geconcludeerd dat met name de maaiveldverlaging

tussen beide plassen een belangrijke bijdrage levert aan de rivierkundige compensatie. Door te kiezen voor de

combinatie van 2 strangen en de maaiveldverlaging wordt voldoende rivierkundige compensatie gerealiseerd

voor de dijkversterking. De 2 strangen kunnen dan zodanig uitgevoerd worden (flauwe taluds en bepekte

diepte) zodat deze ook een goede bijdrage leveren aan de KRW doelstelling.

Het hydraulische effect van het schetsontwerp is getoetst bij de vigerende maatgevende hoogwaterafvoer van

16.000 m3/s. In het kader van hoogwaterveiligheid zijn de waterstandseffecten in de rivieras onderzocht. In de

figuur op de volgende pagina staat het waterstandverschil van het ontwerp voor de Woelse Waard ten

opzichte van de situatie met dijkversterking.

De figuur toont dat het ontwerp een waterstandsverlaging in bovenstroomse richting veroorzaakt. De

maximale waterstandsdaling vindt plaats op kmr 952,4 en bedraagt 1,98 cm. Benedenstrooms van de Woelse

Waard vindt opstuwing plaats. Op deze locatie is waterstandsopstuwing van ca 1,1 cm te verwachten.

De afstand waarover waterstandsverlaging plaatsvindt, is aanzienlijk groter dan de lokale

waterstandsopstuwing. Voor de nadere uitwerking is het waarschijnlijk nodig om deze opstuwing verder te

optimaliseren om daarmee aan de voorwaarden van de zaagtandbenadering te voldoen. Een meer realistische

benadering van de dijkversterking in het model kan er ook toe leiden dat de benedenstroomse piek lager

wordt.

Page 12: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 12 van 28

4.2 Stroomsnelheden en veranderingen in afvoer door de uiterwaard Met de ingreep ontstaat er meer dynamiek in de Woelse Waard, doordat de strangen eenzijdig aan de

benedenstroomse zijde worden aangetakt ontstaat er een zone die onder invloed komt van het (beperkt

aanwezige) dagelijkse getij.

De voorziene maatregelen in de Woelse Waard hebben geen effect op het momemt en de duur van

meestromen tijdens hoogwatergolven op de rivier. De Woelse Waard gaat in de huidige situatie meestromen

bij waterstanden op de rivier vanaf circa 2 m NAP, deze waterstanden treden op vanaf een afvoer van circa

5000 m3 bij Lobith. Zowel in de huidige als de nieuwe situatie zal de Woelse Waard gemiddeld circa 15 dagen

per jaar mee gaan stromen.

De maatregelen in de Woelse Waard zullen tijdens hoogwatergolven op de rivier wel resulteren in een lokale

toename van stroomsnelheden en een grotere afvoer door de uiterwaard. In de figuur op de volgende pagina

worden als indicatie de stroomsnelheden weergegeven voor een zeer extreme situatie (maatgevende afvoer

voor de situatie met en zonder maatregelen in de Woelse Waard). Uit de figuur valt af te lezen dat de

stroomsnelheden aan de westzijde van de uiterwaard nabij de nieuwe strang zullen toenemen. Aan de

oostzijde van de uiterwaard zijn de effecten op stroomsnelheid beperkt.

Door de verlaging van het maaiveld tussen beide plassen zal er meer water door de plassen gaan stromen, dit

leidt lokaal tot een geringe toename in stroomsnelheid. In totaal zal er bij een afvoer van 16.000 m3 bij Lobith

circa 350 m3 extra door de Woelse Waard gaan stromen.

Voor deze verkenning zijn nog geen morfologische effecten in beeld gebracht, de verwachting is dat als

gevolg van een toenemende afvoer door de Woelse Waard (bij afvoeren van 5.000 m3 en hoger bij Lobith) er

wel sprake zal zijn van enige aanzanding in het zomerbed. Welke omvang deze aanzandig heeft en of dit zal

gaan leiden tot een extra baggerinspanning dient nog uitgezocht te worden tijdens de planuitwerking.

Page 13: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 13 van 28

Page 14: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 14 van 28

5 Grondwater en kwel 5.1 Inleiding Vanwege rivierkundige opgaven en KRW doelstellingen worden in de Woelse Waard ingrepen uitgevoerd die

van invloed kunnen zijn op de werking van het grond- en oppervlaktewatersysteem. De effecten kunnen

binnendijks gevolgen hebben voor de grondwaterstanden en kwel. Om vast te stellen wat de hydrologische

effecten zijn is een beknopte watersysteem -en modeleffectanalyse voor de Woelse Waard uitgevoerd.

In paragraaaf 2 is de watersysteemanalyse beschreven en in paragraaf 3 zijn de eerste voorlopige resultaten

van de modelstudie met MORIA gepresenteerd. Dit betreffen voorlopige resultaten, welke een eerste indicatie

geven van de effecten, zowel binnendijks als buitendijks en op de grondwaterstand en stijghoogte.

De volgende ingrepen zijn geanalyseerd:

1 Het graven van twee geulen;

2 Het verlagen van het maaiveld tussen twee voormalig zandwinningen

5.2 Watersysteemanalyse Maaiveld

Het maaiveld in de Woelse Waard is weergegeven in Figuur 2. Het maaiveldniveau buitendijks varieert tussen

de 0 en 3 m+NAP. Het maaiveldniveau binnendijks varieert van -1 tot 3 m+NAP en tot 7,5 m+NAP in de

binnenstad van Gorinchem.

Figuur 2: het maaiveldniveau.

Page 15: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 15 van 28

Opbouw ondergrond en zandbanen

De recente geologische ontstaansgeschiedenis van het Rivierengebied wordt gekenmerkt door de fluviatiele

afzettingen van de grote rivieren. De holocene afzettingen van de grote rivieren worden onderverdeeld in

stroomgordelafzettingen (bestaande uit zand en zavel) en komafzettingen (zware klei soms met veenlagen).

Daar waar de kleien (komklei) voorkomen ondervindt de grondwaterstroming van en naar het eerste

watervoerend pakket een grotere weerstand. De afwisseling van sedimenten geeft een zeer gevarieerde

samenstelling van de ondiepe ondergrond, wat te zien is op de zandbanenkaart van Berendsen (2009). Omdat

de Woelse Waard in Zuid – Holland ligt, is de zandbanenkaart van Berendsen (2009) niet beschikbaar en is

gebruik gemaakt van de GeoTOP schematisatie, hierin zijn door TNO de zandbanen meegenomen.

De gemiddelde deklaag dikte is circa 8 à 10 meter. In de uitwaard ligt een voormalige geul van de Waal. Deze

wordt omsloten door kleilagen. Op basis van GeoTOP zijn er geen verbindingen met zandbanen binnendijks.

Uit GeoTOP is wel naar voren gekomen dat onder de klei in de uiterwaard regelmatig de formatie van

Nieuwkoop voorkomt met basisveen. Het basisveen is een dunne, harde veenlaag aan de basis van de

holocene afzettingen in West- en Noord-Nederland. De veenlaag is sterk gecompacteerd door de

bovenliggende pakketten en heeft daarom een relatief grote weerstand.

Diepere ondergrond

Figuur 3 geeft de door TNO onderscheiden lagen aan (REGIS II versie 2.2). De toplaag is een Holoceen pakket

(circa 10 meter dik), welke bestaat uit kleiige afzettingen en zandbanen. Onder deze deklaag is het eerste

watervoerend pakket aanwezig, bestaande uit de goed doorlatende fluviatiele sedimenten van de Formatie

van Kreftenheye en Formatie van Sterksel. De eerste scheidende laag komt voor op circa -40 m+NAP voor en

is de Waalreklei 1. Hieronder vormen de Peize – Waalrezanden het tweede en derde watervoerend pakket.

Daaronder bevinden zich de formatie van Maassluis en Oosterhout die matig doorlatend zijn en daaronder de

Formatie van Breda die de geohydrologische basis vormt.

Page 16: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 16 van 28

Interactie tussen ondergrond en Waal

De interactie tussen het eerste watervoerend pakket en de Waal is voor de dijkversterking GoWa zorgvuldig in

kaart gebracht door op diverse locaties de waterspanningen te monitoren. De respons van het eerste

watervoerend pakket op de rivierpeilen is hierbij geanalyseerd. De resultaten van dit onderzoek zijn

gepresenteerd in “Resultaten monitoring waterspanningen dijkverbetering Gorinchem-Waardenburg”, door

Wiertsema & Partners (2018). Voor de Woelse Waard zijn twee meetraaien van belang: TG432en TG435

(Figuur 4). De meetraai TG432 ligt ten westen van sluizencomplex en TG435 ligt ter hoogte van het einde van

de dijk bij Gorinchem (voor locaties meetraaien zie: (63295-1_sittek fase 1 en 2.pdf). In het waterpeil is het

getij op de Waal duidelijk terug te zien.

Hoe hoger de respons, hoe sterker de Waal doorwerkt in het eerste watervoerend pakket binnendijks. Tijdens

hoogwater infiltreert de Waal en nemen de stijghoogten binnendijks toe, bij laagwater draineert de Waal en

nemen de stijghoogten binnendijks af. De grootte van de respons verschilt per locatie. De meetraai TG435 laat

een grote respons zien, de binnendijkse stijghoogten komen sterk overeen met de stijghoogte van de kruin en

zijn iets lager dan het rivierpeil. De meetraai TG432 heeft een kleinere respons, er is duidelijk meer demping te

zien. De verschillende peilbuizen in het achterland laten andere patronen zien. Dit zal waarschijnlijk komen

door de werking van het binnendijkse watersysteem. Het binnendijkse watersysteem is een poldersysteem,

wat drooggemalen wordt.

Figuur 3: Dwarsdoorsnede bodemopbouw Woelse Waard (REGIS II Versie 2.2, 2018).

Page 17: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 17 van 28

Figuur 4: De stijgtijdhoogtemetingen en de rivierstanden gepresenteerd in 1 grafiek, boven; TG432 en onder TG: 435 (bron:

Wiertsema & Partners, 2018, zie de rapportage ook voor grotere weergave grafiek).

5.3 De eerste modelresultaten Woelse Waard Om de effecten van de ingrepen in de Woelse Waard in beeld te brengen is met een uitsnede van het MORIA

3.3 gerekend. Voor de doorrekening is gebruik gemaakt van iMODFLOW 4.2.1. Dit om te zorgen dat de

oppervlakkige afvoer niet functioneert tijdens het inunderen van de uiterwaard. Met het model is

tijdsafhankelijk een referentiesituatie en de situatie na ingreep doorgerekend voor de periode van 1 april 2010

tot 31 maart 20121.

1 Ondanks het gebruik van de nieuwste versie van iMODFLOW (versie 4.2.1) zorgt een hoge bergingscoëfficiënt in de uiterwaarden voor een beperkte infiltratie van het rivierwater. Dit gebeurt zowel in de referentie situaties als in de situatie na de ingrepen. Omdat het in beide situaties voor komt is nu de verwachting dat dit beperkte invloed heeft op de berekende effecten.

Page 18: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 18 van 28

Hoogwatersituatie

De hoogwatergolf van januari 2011 is gebruikt om de hydrologische effecten van de ingrepen tijdens een

hoogwatersituatie in kaart te brengen.

In Figuur 5 is de verandering van de grondwaterstand te zien als gevolg van de ingrepen tijdens de

hoogwatersituatie. Hieruit blijkt dat de effecten op de grondwaterstand gedurende de hoogwatersituatie uit

2011 relatief beperkt zijn. De verwachting is dat vanwege de korte duur van de afvoergolf de extra infiltratie

vanuit de geul zeer beperkt is. Bij een langer hoog rivierpeil zorgt de verlaagde weerstand ter plaatse van de

geul ervoor dat er meer infiltratie van rivierwater zal plaats vinden, waardoor de stijghoogte licht toe neemt.

Omdat er nog steeds een significante weerstand in de uiterwaard is, worden de effecten wel gedempt.

Jaarrond situatie

In Figuur 6 is het verloop van de grondwaterstand in de tijd te zien op een locatie in de westelijke geul voor

zowel de referentiesituatie als de situatie met de ingrepen. Uit de resultaten blijkt dat de effecten sterk

verschillen afhankelijk van de hydrologische situatie. Tijdens hoogwater zijn de effecten beperkt. Echter

tijdens gemiddelde situatie is een duidelijk toename van de grondwaterstand rondom de nieuwe geulen

waarneembaar. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van water in de geul. Voor de ingreep stond er

ter plaatse van de geul geen water op maaiveld. Na het graven van de geul staat hier tijdens gemiddelde

situaties ook water op maaiveld. Dit water infiltreert de bodem in en zorgt voor hogere grondwaterstanden in

de uiterwaarden rondom de geul. Op 13 juni 2010 is het verschil tussen beide berekeningen groot.

Binnendijks zijn de effecten op de grondwaterstand beperkt.

In Figuur 7 is een verandering van de grondwaterstand en de stijghoogten te zien als gevolg van de ingrepen

tijdens een gemiddelde situatie (13 juni 2010) te zien. Figuur 7 laat zien dat er een verhoging van de

grondwaterstand is ter hoogte van de geulen, als gevolg van het water wat in de geul staat. De grondwater

effecten reiken binnendijks niet tot aan de bebouwde kom van Gorinchem. De verhoging van de

grondwaterstand werkt beperkt door in het eerste watervoerend pakket. De stijghoogte neemt circa 1

centimeter toe ter plaatse van de geulen.

Page 19: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 19 van 28

Figuur 5: Grondwaterstandseffecten op 23 januari 2011.

Figuur 6: De freatische grondwaterstand in de westelijke geul.

Page 20: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 20 van 28

Figuur 7: Grondwater (boven) en stijghoogten (beneden) effecten op 13 juni 2010.

Page 21: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 21 van 28

5.4 Conclusies De watersysteemanalyse heeft naar voren gebracht dat er in de uiterwaard twee kleilagen liggen en dat lokaal

basisveen voor komt. Dit zorgt voor een relatief hoge weerstand van de deklaag. Dit zorgt voor een beperkte

interactie tussen het grondwater en het eerste watervoerend pakket.

De geohydrologische effecten van de ingrepen zijn met een eerste verkennende berekening onderzocht.

Hiervoor is met MORIA tijdsafhankelijk een referentiesituatie en de situatie na ingreep doorgerekend voor de

periode van 1 april 2010 en tot 31 maart 2012. De verkennende modelberekeningen hebben laten zien dat

tijdens een hoogwatersituatie de effecten beperkt zijn. Mogelijk zijn de effecten groter bij een landurige

hoogwatersituatie.

In een gemiddelde situatie zijn de effecten groter in de zone rondom de geulen. Dit komt door het

geïntroduceerde rivierpeil in de geul. Deze dynamiek zorgt voor veranderingen in de grondwaterstand. De

verhoging van de grondwaterstand leidt tot een zeer beperkte toename van de stijghoogte in het eerste

watervoerend pakket. De berekende verhogingen van de grondwaterstand reiken tijdens een gemiddelde

situatie binnendijks tot aan het water om de woonwijken heen. Vanwege de timing (alleen tijdens gemiddelde

situaties) en het niet reiken tot de woonwijken wordt er voorlopig op basis van de voorlopige berekeningen

geen impact verwacht op de bebouwde kom van Gorinchem.

Page 22: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 22 van 28

6 Grondstromen: wat zijn de mogelijkheden 6.1 Situatie en opzet Voor het project GoWa (Gorinchem Waardeburg) onderzoekt de combinatie de mogelijkheden voor het

hergebruik van de vrijkomende grond bij de aanleg van een geul in de Woelse Waard. De te beantwoorden

vraag is of de kwaliteit van de vrijkomende grond zodanig is dat het elders binnen het project kan worden

hergebruikt. Deze informatie is één van de parameters om de haalbaarheid van dit onderdeel van het project

te toetsen.

In dit hoofdstuk inventariseren wij de mogelijkheden voor herbruikbaarheid van de vrijkomende grond uit de

Woelse Waard binnen het project GoWa.

De mogelijkheden voor het toepassen van de vrijkomende grond in het project GoWa zijn:

• Aanbermen binnenwaarts

• Aanbermen buitenwaarts

• Nieuwe dijk buitenwaarts en verwijderen bestaande dijk

De mogelijkheden voor het hergebruik van grond worden geïnventariseerd door de verwachten

bodemkwaliteit te toetsen aan de wettelijke mogelijkheden van de hierboven genoemde

toepassingsvarianten.

Voor de begrenzing van het te ontgraven gebied (=onderzoeksgebied) is het beoogd ontwerp aangehouden

(zie het gele kader figuur 8).

Figuur 8: Beoogd ontwerp Woelse Waard

Page 23: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 23 van 28

Figuur 9: Huidige situatie Woelse Waard

6.2 Verwachte werkzaamheden In figuur 10 wordt een beeld geschetst van het beoogd ontwerp en in figuur 4 is de relatie tussen het ontwerp

en de hoogtekaart weergegeven.

Figuur 10: Beoogd ontwerp Woelse Waard

Dalemse Gat

Uiterwaard west

Uiterwaard Oost

Page 24: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 24 van 28

Figuur 11: Beoogd ontwerp in relatie tot. de hoogtekaart (ahn)

Op basis van het ontwerp wordt de Woelse Waard tot ca -0,1 (t.o.v. NAP) ontgraven om twee geulen te

creëren. Dit is een ontgraving van circa 1,9 m, de huidige geschatte gemiddelde maaiveldhoogte van de

Waard is 2 m NAP. Verder wordt het maaiveld van de Waard lokaal tussen beide plassen met 0,5 m verlaagd

waarbij de bovengrond vrij gaat komen.

6.3 Verwachte bodemkwaliteit vrijkomende grond Van het onderzoeksgebied is de bekende bodeminformatie inzichtelijk gemaakt. Hierbij zijn de volgende

bronnen geraadpleegd:

• Bodemzoneringskaart Rijntakken

• Historische activiteiten: www.topotijdreis.nl

• WMS service: www.bodemloket.nl

• Digitaal Archief OZHZ

Hieruit blijkt het volgende:

Bron Situatie Interpretatie

Bodemzoneringskaart

Rijntakken

• Alleen de oostelijke helft

van de Woelse Waard is

opgenomen in de

zoneringskaart.

• Ten oosten van de Dalemse

Geul is de Woelse Waard

langs de Merwededijk

ingedeeld als zone 3.

• De zuidelijke helft van

Waard is ingedeeld als

Oeverzone

• Ten westen van de Dalemse

Geul is nog net een deel van

de Waard zichtbaar dat is

ingedeeld in zone 4.

Verklaring zonekaart:

Page 25: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 25 van 28

Topotijdreis.nl

• Ter plaatse van het

onderzoeksgebied zijn geen

puntbronnen bekend.

• De Woelse Waard is

ontstaan door het

aanleggen van dwarsdijken.

De ruimte tussen deze

dijken is gebruikt als

slibdepot voor de opslag van

verontreinigde

baggerspecie.

Rapport

verontreinigingstoestand

Dalemse Gat, kenmerk:

WA-1025-50-ON/21888,

april 1987

(bron:

http://publicaties.minienm.nl/documenten/verontreinigingstoestand-

dalemse-gat

• Uit de resultaten blijkt dat

het slib in het Dalemse gat is

geclassificeerd als klasse 4

(nooit toepasbaar).

• De waterbodem in het

Kribvak 954 waarin ook een

onderwater slibdepot

aanwezig is, is

geclassificeerd als klasse 4

(nooit toepasbaar).

WMS service

www.bodemloket.nl

• Ter plaatse van de Woelse

Waard zijn diverse

(water)bodemonderzoeken

uitgevoerd

• Ook ter plaatse van het

oostelijke deel van de

Woelse Waard waar het

slibdepot

Digitaal Archief OZHZ

De in bodemloket bekende bodemonderzoeken zijn aangevraagd bij de

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Deze gegevens zijn nog niet

ontvangen. De verwachting is dat de gegevens weinig invloed hebben op de

mogelijkheden voor het grondverzet en de afweging hierin maar zijn wel

essentieel in een later stadium voor het verkrijgen van een

milieuhygiënische verklaring.

-

Bodemzoneringskaart

Op basis van de bodemzoneringskaart is een indeling te maken van de verwachte bodemkwaliteit van de

vrijkomende grond. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de kwaliteitszones 0, 1, 2, 3, 4 en 5. Deze

kwaliteitszones zijn te relateren aan de kwaliteitsklassen zoals gedefinieerd in het Besluit bodemkwaliteit. Het

Besluit bodemkwaliteit maakt onderscheidt tussen de kwaliteitsklasse voor waterbodems (Altijd toepasbaar,

Page 26: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 26 van 28

klasse A, klasse B en Nooit toepasbaar) en de bodemkwaliteitsklasse voor landbodems (Altijd toepasbaar,

wonen, industrie, Niet toepasbaar en Niet toepasbaar >I).

Dalemse Gat en Kribvak 954 (oeverzone)

Uit de bekende bodeminformatie blijkt dat er geen puntbronnen en binnen het onderzoeksgebied bekend zijn.

Het Dalemse Gat is in gebruik geweest als slibdepot. In combinatie met de vroegere belasting van

verontreinigd sediment uit de Rijn maakt dat het Dalemse Gat en de Oeverzone in de Kribvakken als

verontreinigd beschouwd worden. De verwachting is dat het slib Nooit toepasbaar is.

In het schetsontwerp worden geen maatregelen voorzien die leiden tot vrijkomende grond uit het Dalemse

Gat of Kribvak 954. Wel zal er gezocht worden naar mogelijkheden om deze plassen te verondiepen.

Uiterwaard ten westen van het Dalemse Gat

Dit deel van de Waard is ingedeeld in zone 4 en de verwachte kwaliteitsklasse van de waterbodem tot 0,5 m is

‘Niet toepasbaar’. De waterbodem vanaf 0,5 tot 1,0 m is ingedeeld in zone 3 en is geclassificeerd als

kwaliteitsklasse B en bodemkwaliteitsklasse industrie. Beneden 1,0 m is de waterbodem ingedeeld in zone 2

en is geclassificeerd als kwaliteitsklasse A en bodemkwaliteitsklasse ‘Wonen’.

Uiterwaard ten oosten van het Dalemse Gat

De bovengrond (tot 0,5 m-mv) van het oostelijke deel van de Waard is ingedeeld in zone 3 en is geclassificeerd

als kwaliteitsklasse B (waterbodem) en bodemkwaliteitsklasse industrie. De onderliggende bodemlaag is

ingedeeld in zone 1 en is geclassificeerd als kwaliteitsklasse A en bodemkwaliteitsklasse Achtergrondwaarde

(Altijd toepasbaar).

Op basis van het bovenstaande kunnen de volgende grondstromen verwacht worden:

• Westelijke uiterwaard (0,0 tot 0,5 m-mv), klasse B of Nooit toepasbaar / Niet toepasbaar of >I

• Westelijke uiterwaard (0,5 tot 1,0 m-mv), klasse B / Industrie

• Westelijke uiterwaard (1,0 tot 1,5 m-mv), klasse A of B / Wonen

• Oostelijke uiterwaard (0,0 tot 0,5 m-mv), klasse B / Industrie

• Oostelijke uiterwaard (vanaf 0,5 m-mv), klasse A / Achtergrondwaarde (Altijd toepasbaar)

6.4 Toetsing bodemkwaliteit aan de toepassingsvarianten In de onderstaande tabel is samengevat weergegeven voor welke toepassingsvarianten de vrijkomende grond

in aanmerking komt.

Vrijkomende grond Kwaliteitseis voor

toepasssen Verwachte kwaliteit Voldoet (ja/nee) Aanvullende voorwaarde

Toepassen grond bij het aanbermen binnenwaarts

Westelijk deel (0,0 tot 0,5 m-mv*)

Achtergrondwaarde

Niet toepasbaar of >I Nee

geen

Westelijk deel (0,5 tot 1,0 m-mv) Industrie Nee

Westelijk deel (1,0 tot 1,5 m-mv) Wonen Nee

Oostelijk deel (0,0 tot 0,5 m-mv) Industrie Nee

Oostelijk deel (vanaf 0,5 m-mv) Achtergrondwaarde Ja

Aanbermen buitenwaarts

Page 27: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 27 van 28

Westelijk deel (0,0 tot 0,5 m-mv)

Klasse B (is afhankelijk van

locatie)

Klasse B of Nooit

toepasbaar Nee

De toepassingsklasse is

afhankelijk van de

bodemkwaliteit van de zone

waarin de grond/baggerspecie

toegepast wordt.

Westelijk deel (0,5 tot 1,0 m-mv) Klasse B Ja

Westelijk deel (1,0 tot 1,5 m-mv) Klasse A of B Ja

Oostelijk deel (0,0 tot 0,5 m-mv) Klasse B Ja

Oostelijk deel (vanaf 0,5 m-mv) Klasse A Ja

Nieuwe dijk buitenwaarts en verwijderen bestaande dijk

Westelijk deel (0,0 tot 0,5 m-mv)

Klasse B (is afhankelijk van

locatie)

Klasse B of Nooit

toepasbaar Nee De toepassingsklasse is

afhankelijk van de

bodemkwaliteit van de zone

waarin de grond/baggerspecie

toegepast wordt.

Voor toepassing in een

GBT*** moet de

grond/baggerspecie voldoen

aan de samenstelling en

emissie-eisen

Westelijk deel (0,5 tot 1,0 m-mv) Klasse B Ja

Westelijk deel (1,0 tot 1,5 m-mv) Klasse A Ja

Oostelijk deel (0,0 tot 0,5 m-mv) Klasse B Ja

Oostelijk deel (vanaf 0,5 m-mv) Klasse A Ja

* m-mv = meter beneden maaiveld

** GBT = grootschalige bodemtoepassing

6.5 Conclusies Uit de inventarisatie van de verwachte bodemkwaliteit van de vrijkomende grond uit de Woelse Waard blijkt

het volgende:

• Getoetst aan de eisen van de toepassingsvarianten zijn er mogelijkheden om de vrijkomende grond

binnen het project GoWa toe te passen. Dit geldt voor het buitenwaarts aanbermen van de dijken en

het buitenwaarts aanleggen van een nieuwe dijk.

• Er zijn geen of nauwelijks kansen voor een binnendijkse toepassing.

• De kans is groot dat de bovengrond van de uiterwaard ten westen van de Dalemse Geul tot 0,5 m-mv

en de grond van de oeverzone niet voor hergebruik en opnieuw toepassen in aanmerking komen.

Wanneer deze grond ontgraven wordt dan moet rekening gehouden worden met afvoer van de

baggerspecie/grond naar een erkende inrichting.

In alle gevallen moet de bodemkwaliteit van de vrijkomende baggerspecie/grond worden vastgesteld door het

uitvoeren van een waterbodemonderzoek. Hiermee kunnen de mogelijkheden voor de toepassing worden

vastgesteld.

Page 28: Woelse Waard: Verkenningen rapport

Pagina 28 van 28

7 Conclusies en vervolg De afgelopen periode is, in verschillende ontwerpateliers, een schetsontwerp gemaakt waarin twee eenzijdig aangetakte strangen langs de dijk worden aangelegd en het maaiveld tussen de grote plassen wordt verlaagd. Ook is in het schetsontwerp aandacht gegeven aan het verbeteren van de natuurkwaliteit in de vorm van aangepast agrarisch beheer en het verondiepen en aanpassen van de oevers van de oostelijke en middelste bestaande plas, daarnaast geeft het plan ruimte voor recreatie (wandelpaden, een vogelkijkhut). Bij de plannen zijn, naast Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, WSRL, de gemeente Gorinchem, de provincie Zuid Holland. Bij de ontwerpateliers zijn ook bewonersgroepen betrokken. Uit de verkenning blijkt dat de herinrichting inderdaad een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de voor de dijkversterking benodigde rivierkundige compensatie en dat er met het plan voldaan wordt aan de KRW opgave. Op basis van het uitgevoerde modelonderzoek naar de grondwatereffecten wordt geen impact verwacht op de bebouwd kom van Gorinchem. De resultaten van het grondwateronderzoek worden nog besproken met het Waterschap. Het gebied is al aangemerkt als NNN-gebied; daardoor kan de herinrichting naar verwachting geen substantiële bijdrage leveren aan de benodigde natuurcompensatie. Uit de inventarisatie van de verwachte bodemkwaliteit van de vrijkomende grond uit de Woelse Waard blijkt

dat er mogelijkheden zijn om de vrijkomende grond binnen het project GoWa toe te passen. Dit geldt voor het

buitenwaarts aanbermen van de dijken en het buitenwaarts aanleggen van een nieuwe dijk.Er zijn geen of

nauwelijks kansen voor binnendijkse toepassingen. De kans is groot dat de bovengrond (bovenste 0,5 meter)

niet voor hergebruik in aanmerking komt, er moet rekening gehouden worden met afvoer van deze grond

naar een erkende inrichting.

Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat maken binnenkort afspraken over de vervolgstappen, zoals het aanvragen van de benodigde vergunningen.