vgt mammo mammografie

VGT okt 2011

•Mammo (voorjaar 2011)

151

• Een cluster pleiomorfe calcificaties wordt geclassificeerd als BIRADS-4.

151

• Juist

• lobulair 2 ductaal 4 of 5

151 Benigne

• Skin• Popcorn• Vasculair

• Rond, verspreid• Groot, plasmacel mastitis

151 Benigne

• Skin• Popcorn• Vasculair• Rond, verspreid• Groot, plasmacel mastitis

151 Benigne

• Skin• Popcorn• Vasculair• Rond, verspreid• Groot, plasmacel mastitis

151 Benigne

• Skin• Popcorn• Vasculair• Rond, verspreid• Groot, plasmacel mastitis

151 Benigne

• Skin• Popcorn• Vasculair• Rond, verspreid• Groot, plasmacel mastitis

151 Maligne

• Microcalcificaties • Segmenteel • Cluster • Pleiomorf• Ductaal• Massa

151 Maligne

• Microcalcificaties • Segmenteel • Cluster• Pleiomorf - irregulair• Ductaal• Massa

151 Maligne

• Microcalcificaties • Segmenteel • Cluster• Pleiomorf• Ductaal fijn lineair• Massa

151 Maligne

• Microcalcificaties • Segmenteel • Pleiomorf• Cluster• Ductaal• Massa

152

• Op een echo mamma ziet u een solide, scherp afgrensbare, gelobde massa.

• Vanwege de gelobde vorm kunt u de diagnose fibroadenoom verwerpen.

152

• Onjuist• Fibroadenoma

– scherp, gelobuleerd, gemengd echorijk, jonge patient, echoversterking

• Maligne– onscherp, taller than wide, schaduw,

UltrasoundBenign

Malignant

•Oval•Parallel to skin•Circumscribed

•Sharp boundary•Hyper echoic

•Irregular / round•Not parallel•Indistinct, angular, spiculated•Echogenic halo•Mixed echopattern•Posterior shadow

153

• Birads 0 houdt in dat er geen afwijkingen zijn.

153

• Onjuist• 0 - aanvullend of oud onderzoek nodig• 1 - normaal• 2 - beninge bevinding (cyste, teacup...)• 3 - <2%• 4 - 2%-95%• 5 - >95%• 6 - PA bewezen carcinoom

154

• Een typisch kenmerk van ductale carcinomen is de associatie met microcalcificaties

154

• Juist

154 Maligne

• Microcalcificaties • Segmenteel • Cluster • Pleiomorf• Ductaal• Massa

155

• Een ‘radial scar’ betreft een litteken, dat is ontstaan na een biopsie.

155 Onjuist

• Stervormig

• Lucent centrum

• Niet palpabel

• Geen retractie

• 61% benigne

155 Onjuist

• 41% maligne

• Advies excisie

156

• In de meerderheid van de papillomen worden op het X-mammogram microcalcificaties gezien.

156 Onjuist

• Intraductaal, ductectasie

• Gesteeld

• Tepeluitvloed

• Normaal X-mammo

• Benigne

• Torsie / necrose / bloed

• Multipel, perifeer: risicofactor

157

• Cooper'se ligamenten zijn temidden van het vet in de mamma op echografie te zien als echorijke lijnen.

157

• Juist

• Mastitis / abces

• Lymfangitis

• Hormonaal

• Overvulling

Peau d’orange

158

• De zogenaamde ‘Cleopatra’ opname betreft een modificatie van de cranio-caudale opname.

• Het doel van deze opname is afbeelding van het laterale mammaweefsel.

158

• MLO R L

158

• MLO

158

• Craniocaudaal R L

158

• Juist

• Cleopatra

199

• X- rechtermamma, cranio-caudale opname.

• De stervormige figuur bevindt zich lateraal in de rechtermamma.

199

• Onjuist

199 MLO

R L

superior

inferior

199 MLO

R L

lateraal

mediaal

200

• MR-mammogram, transversale T2 en T1 na gado, bij patiënte met PA-bewezen ductaal carcinoom.

• De juiste BI-RADS classificatie is 6.

200

• Onjuist• 0 - aanvullend of oud onderzoek nodig• 1 - normaal• 2 - beninge bevinding (cyste, teacup...)• 3 - <2%• 4 - 2%-95%• 5 - >95%• 6 - PA bewezen carcinoom

Implants US

•Snowstorm extracapsular rupture

•Stepladder, intracapsular rupture

Implants MRI

•Linguine intracapsular

•Silicone selectief

Implants MRI

•Linguine intracapsular

•Silicone selectief

Implant

•Retropectoral •Retroglandulair

Ruptuur

• Mammografie

BOB

• 50-75 jaar• iedere 2 jaar• Uitzonderingen

– BRCA1 of 2 >30 jaar– Doorgemaakt mammacarcinoom– Thoraxbestraling– Atypische benigne borstafwijkingen

Mammacarcinoom in familie:

• 1e + 2e < 50 jaar• 1e + 1e < 50 jaar• 3x 1e of 2e (elke leeftijd)• Bilateraal of multifocaal:

– 1e < 50 jaar

Mamma- en ovariumcarcinoom:

• 1e of 2e ovariumcarcinoom +• 1e of 2e mammacarcinoom • (waarvan tenminste één

eerstegraads).

1. Serosa interface2. Muscularis propria3. Musc. interface4. Diepe mucosa5. Oppervl mucosa

Appendix lagen:

Dubbelsysteem

• Bovenpool: obstructie• Onderpool: reflux• Ectopie mediaal en caudaal van

normale inmonding.• Associatie met ureterocele

Ureterocele