de invloed van massamedia op apple
DESCRIPTION
In augustus 2011 heeft de directeur van Apple zijn pensioen aangekondigd. Steve Jobs bekleedde deze functie sinds 2000. Dit nieuwsfeit werd breed uitgemeten in diverse media. Dezelfde media die doorgaans lyrisch waren in berichtgeving over Apple, waren nu minder positief. Krantenkoppen bestonden uit titels als “What Now?”?, “Apple loses its core” en “Farewell Steve Jobs era”. Doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. De centrale onderzoeksvraag luidde: wat heeft de online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen voor invloed op het merk Apple? Een tweetal deelvragen is hierbij geformuleerd. 1: welke opinie werd doorgeschemerd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen? 2: waar werd de nadruk voornamelijk op gelegd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen?TRANSCRIPT
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
De invloed van massamedia op Apple De nasleep van Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen
Auteur Begeleider Opdrachtgever
Jos Nijkrake (s1128299) David Hoeflaak Apple
pre-masterstudent Communicatiewetenschap Universiteit Twente (fictief)
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Samenvatting
Eind augustus 2011 heeft de directeur van Apple zijn pensioen aangekondigd. Steve Jobs bekleedde
deze functie sinds 2000. Dit nieuwsfeit werd breed uitgemeten in diverse media. Dezelfde media die
doorgaans lyrisch waren in berichtgeving over Apple, waren nu minder positief. Krantenkoppen
bestonden uit titels als What Now??, Apple loses its core en Farewell Steve Jobs era.
Doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. Ook
dient dit rapport om overige organisaties bewust te maken van deze invloed. De centrale
onderzoeksvraag luidt: wat heeft de online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde
pensioen voor invloed op het merk Apple? Een tweetal deelvragen is hierbij geformuleerd. 1: welke
opinie werd doorgeschemerd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen?
2: waar werd de nadruk voornamelijk op gelegd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn
aangekondigde pensioen?
Mede door de opkomst van digitale media is als onderzoekspopulatie gekozen voor weblogs.
Deze weblogs waren voornamelijk gericht op nieuws over sociale media, gadgets en
ondernemerschap. Allen hadden het aangekondigde pensioen van Steve Jobs als onderwerp.
Massamedia beschrijven niet alleen de feiten. Zij brengen ook gevoel en toon met zich mee.
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat massamedia invloed hebben op de publieke opinie. Een
negatieve toonzetting in de media zorgt dan ook voor een negatieve(re) publieke opinie. Daarnaast
bepalen massamedia waar het publiek over praat. Ze stellen de agenda vast.
Doordat media bepaalde aspecten van het nieuws onderstrepen, bepalen zij ook hoe het
publiek praat over bepaalde zaken. Een aantal veel voorkomende frames zijn: human interest,
conflict, moraliteit, toekenning van verantwoordelijkheid en economische consequenties.
Voorgaande onderzoeken hebben aangetoond dat de aanwezigheid van deze frames bepaalde
effecten met zich mee brengt. Deze verschillen per frame.
Als meetinstrument is gekozen voor een inhoudsanalyse. Om de toonzetting van de online
berichtgeving in kaart te brengen, is de volgende vraag beantwoord: op welke manier benvloedt het
aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de organisatie Apple? Antwoordmogelijkheden bestonden
uit: positief, neutraal en negatief. Om te achterhalen waar de nadruk op gelegd werd door de
weblogs, is het codeerschema van Semetko & Valkenburg (2000) gebruikt. Per frame zijn drie vragen
gesteld die met ja of nee beantwoord konden worden.
Uit de resultaten bleek dat de toonzetting overwegend neutraal (60%) was. Geen van de
online publicaties was positief en 40% had een negatieve toonzetting. De nadruk lag voornamelijk op
human interest (twee vragen werden in 62% van de gevallen met ja beantwoord) en economische
consequenties (twee vragen werden in 28% van de gevallen met ja beantwoord). Indien alleen de
publicaties met negatieve toonzetting geanalyseerd werden, lag de nadruk relatief meer op de
economische consequenties. Twee vragen werden in 60% van de gevallen met ja beantwoord.
De publieke opinie over Apple verslechterd is mogelijk verslechterd onder lezers van
Engelstalige weblogs, die voornamelijk gericht zijn op nieuws over sociale media, gadgets en
ondernemerschap. Ook kunnen lezers van eerder genoemde weblogs, een negatievere perceptie
hebben over Apple. Mogelijk concentreert het publiek zich in hun reactie ook op de kosten en
financile gevolgen van de kwestie.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Voorwoord
Voor u ligt het onderzoeksrapport van Jos Nijkrake, pre-masterstudent Communicatiewetenschap
aan de Universiteit Twente. In het kader van mijn pre-masteronderzoek is dit onderzoek geschreven.
Doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. Het
aangekondigde pensioen van Steve Jobs (24 augustus 2011) vond ik een erg interessante kwestie om
te onderzoeken.
Gedurende dit onderzoek ben ik begeleid door dhr. Hoeflaak. Deze samenwerking verliep erg prettig.
Het contact verliep voornamelijk via e-mail en korte bijeenkomsten. Extra uitdaging was het feit, dat
dhr. Hoeflaak weinig kennis van dit vakgebied had. Wat betreft de structuur van het rapport kon hij
me desondanks veel leren. De rest van de inhoud, voornamelijk het complexe verschijnsel framing,
diende ik zelf op te lossen. Vooral in de eerste fase was het daarom even zoeken.
Een enkele keer heb ik advies gevraagd met betrekking tot de data-analyse. dhr. Tielen heeft mij toen
goed op weg geholpen, ondanks dat hij niets met dit onderzoek te maken heeft.
Langs deze weg wil ik dan ook dhr. Hoeflaak en dhr. Tielen bedanken voor hun feedback. Het
schrijven van dit rapport zie ik als een ontzettend leerzame periode.
Jos Nijkrake
Enschede, januari 2011.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Inhoudsopgave
Samenvatting
Voorwoord
1. Introductie 2
1.1. Aanleiding 2
1.2. Probleemstelling 2
1.3. Afbakening 3
1.4. Overzicht van het rapport 3
2. Theorie 4
2.1. Organisaties en media 4
2.1. Publieke opinie 4
2.1. Framing 5
3. Methode 7
4. Resultaten 9
4.1. Interne consistentie 9
4.2. Eenzijdige berichtgeving 9
4.3. Toonzetting 10
4.4. Nadruk 11
4.5. Aanwezigheid frames 11
5. Discussie 14
5.1. Voornaamste resultaten 14
5.2. Conclusies 14
5.3. Beperkingen 15
5.4. Toekomstig onderzoek 15
Referenties
Bijlagen A t/m D
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Hoofdstuk 1. Introductie
1.1 Aanleiding
Op 24 augustus 2011 heeft CEO Steve Jobs zijn pensioen aangekondigd bij Apple. Hij fungeerde sinds
2000 als algemeen directeur (in het Engels Chief Executive Officer, afgekort als CEO) van de
organisatie. Mede door zijn befaamde productpresentaties werd hij door de massamedia neergezet
als een visionair en ht gezicht van Apple. Zijn aangekondigde pensioen werd dan ook breed
uitgemeten in diverse massamedia. De hoeveelheid media-aandacht is n van de belangrijkste
factoren om de corporate reputatie van een organisatie te bepalen (Dowling & Weeks, 2008). Voor
kranten wereldwijd was het aangekondigde pensioen voorpaginanieuws (PC Magazine). Op de
Amerikaanse televisie werden dezelfde avond nog speciale reportages uitgezonden (Szalai, 2011).
Ook op sociale media werd het aangekondigde pensioen niet onopgemerkt gelaten. Op Twitter was
dit nieuwsfeit gedurende n week het meest populaire discussieonderwerp (Project for Excellence
in Journalism, 2011) en op 25 augustus werden zelfs 7,064 tweets per seconde hieraan gewijd, een
top-5 over heel 2011 (Hernandez, 2011). De invloed van massamedia op een merk is dan ook
datgene wat centraal staat in dit onderzoek.
Voorheen had Apple over positieve media-aandacht niet te klagen. Nieuwe producten
werden geprezen en de organisatie werd geroemd vanwege haar innovatieve karakter. Het
aangekondigde pensioen van Steve Jobs kan wellicht een kentering van positieve publicaties teweeg
brengen. Een snelle blik op diverse krantenkoppen van 25 augustus 2011 zegt genoeg. Titels als What
Now?, Apple loses its core en Apple icon powers down geven een indicatie dat het vertrek van Steve
Jobs mogelijk een aderlating is voor Apple. Daarnaast gaf 40% van de respondenten (n= 1772) op een
online stemming aan dat het vertrek van Steve Jobs een aderlating voor Apple is (Horn, 2011). Welke
invloed de media-aandacht betreffende Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen daadwerkelijk heeft
op het merk Apple moet blijken uit dit onderzoek.
1.2 Probleemstelling
Het doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. Daarnaast is
het doel om organisaties bewust maken van deze invloed. In dit geval gaat het specifiek om Apple.
Voor overige organisaties met veel media-aandacht, is dit onderzoek echter wellicht ook van
toepassing. Wellicht dat zij in hun mediastrategie rekening kunnen houden met toekomstige
gebeurtenissen als het toekomstige pensioen van een invloedrijke CEO.
De centrale onderzoeksvraag bij dit onderzoek is:
Wat heeft de online berichtgeving over Steve Jobs zijn aangekondigde pensioen voor invloed op het
merk Apple?
Bijbehorende deelvragen zijn:
1. Welke opinie werd doorgeschemerd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn
aangekondigde pensioen?
2. Waar werd de nadruk voornamelijk op gelegd in online berichtgeving over Steve Jobs zijn
aangekondigde pensioen?
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
1.3 Afbakening
Media is een breed begrip. Media zijn dragers van informatie en kunnen tal van vormen aannemen.
Als nieuwsmedium hebben kranten lange tijd een prominente plek ingenomen. Kranten zijn echter
dalende in oplage. Daarnaast zijn digitale media in opkomst.
De vijfentwintig grootste Amerikaanse dagbladen daalden in 2010 gemiddeld met 8,7%, ten
opzichte van een jaar eerder (Plambeck, 2010). Ook in Nederland dalen papieren kranten in oplage.
Alle landelijke kranten (gratis en betaald) hebben in het eerste kwartaal van 2010 hun oplage zien
dalen, vergeleken met dezelfde periode in 2009. De grootste krant (De Telegraaf) daalde met 3%, De
Volkskrant zelfs met 4,3% (NRC, 2010). Verwacht wordt, dat betaalde dagbladen in oplage blijven
dalen. In de periode 2011 2015 zal deze daling gemiddeld 2,6% bedragen (Mediafacts, 2011).
Ook wereldwijd zijn krantenoplages dalende. Dit blijkt uit jaarlijkse cijfers van het World Press Trends
Reports 2010. In 2010 daalde de dagelijkse krantencirculatie met 0,8% ten opzichte van het vorig jaar
(Media Update, 2010).
Wanneer een nieuwe technologie beschouwd wordt als meer wenselijk dan een oud
medium, zullen mensen minder tijd besteden aan traditionele media (zoals kranten). Althans indien
zij een soortgelijke functionaliteit hebben (Dimmick, Kline & Stafford, 2000; Kang & Atkin, 1999; Lin,
2001). Daarnaast zal het internet en andere nieuwe media, vergelijkbare traditionele media
vervangen, indien mensen vinden dat deze nieuwe media superieure inhoud hebben, goedkoper en
gemakkelijker in gebruik zijn (Lin, 2001).
De opkomst van het internet wordt als voornaamste oorzaak gezien van de daling van
krantenoplages (Nie & Erbring, 2001; Horrigan & Rainie, 2002). Daarnaast bezuinigen mensen op
traditionele media, indien zij het internet gebruiken om informatie te verkrijgen (Kaye & Johnson,
2002). Weblogs en overige internetbronnen met nieuws worden in de toekomst dus steeds
relevanter. Het internet wordt tegenwoordig gezien als een massamedium. Het is bovendien
veelzijdig. Het bevat namelijk veel verschillende configuraties van de communicatie. Het internet
speelt met de bron-boodschap-ontvanger functies van het traditionele massacommunicatie model.
Soms vinden traditionele patronen plaats en soms compleet nieuwe configuraties. Ook kan het
internet allerlei vormen aannemen. Van webpaginas van grote organisaties tot e-mailberichten
tussen bekenden (McQuail, 2002).
Vanwege bovenstaande ontwikkelingen concentreert dit onderzoek zich op online
publicaties. Deze bestaan uit Engelstalige weblogs, die voornamelijk gericht zijn op nieuws over
sociale media, gadgets en ondernemerschap. Publicaties dienen het aangekondigde pensioen van
Steve Jobs als onderwerp te hebben. De publicatiedatum kan daarom variren vanaf de
daadwerkelijke aankondiging van het pensioen van Steve Jobs op 24 augustus 2011 tot de dag van
zijn dood op 5 oktober 2011.
1.4 Overzicht van het rapport
In het eerste hoofdstuk van dit rapport zal de aanleiding van dit onderzoek worden geformuleerd.
Daarnaast komen in de probleemstelling het doel en de onderzoeksvragen aan bod. Ook bevat dit
hoofdstuk een paragraaf welke afbakening als speerpunt heeft. Hoofdstuk twee gaat over de
theoretische achtergrond. Relevante bevindingen uit eerdere onderzoeken worden samengevat,
samen met enkele belangrijke definities. Het derde hoofdstuk beschrijft de methode van onderzoek.
Zaken als onderzoekspopulatie en het meetinstrument worden hier beschreven. Hoofdstuk vier
bevat alle resultaten die uit dit onderzoek zijn voortgekomen. Ten slotte worden in hoofdstuk vijf de
getrokken conclusies en beperkingen van dit onderzoek beschreven.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Hoofdstuk 2. Theorie
2.1. Organisaties en media
Organisaties zijn erg afhankelijk van de media. Publiciteit vanuit de media wordt over het algemeen
geloofwaardiger en invloedrijker geacht dan communicatie die vanuit de organisatie zelf komt (Bond
& Kirshenbaum, 1998). Berichtgeving in de massamedia bepaalt wat belangrijk is voor mensen om te
geloven over organisaties. Daarnaast bepalen massamedia welke aspecten en prestaties van
organisaties gebruikt moeten worden om organisaties te evalueren (Dowling & Weeks, 2008).
Massamedia beschrijven niet alleen feiten. Zij brengen ook gevoel en toon met zich mee
(Brunken, 2006). De toon van de media wordt voornamelijk gemeten door het categoriseren van een
publicatie. Een publicatie is bijvoorbeeld positief, negatief of neutraal. Ook andere schalen als
gunstig/ongunstig en voor/tegen behoren tot de mogelijkheden. Deze toon, die de media door laten
schemeren, wordt door het publiek geabsorbeerd (McCombs & Ghanem, 2001).
2.2. Publieke opinie
Om tot een publieke opinie te komen over een bepaalde gebeurtenis, doen mensen onder meer
beroep op informatie vanuit de media (Caroll & McCombs, 2003). Gunther (1998) betoogt dat
mensen hun publieke opinie afleiden uit wat zij lezen in de media. Diverse onderzoeken hebben
bovendien aangetoond dat berichtgeving vanuit massamedia invloed heeft op de publieke opinie. Zo
toonde Schmidt (1993) aan dat de houding ten aanzien van vakbonden benvloed word door media-
aandacht over deze vakbonden. Kim e.a. (2007) concentreerden zich voornamelijk op negatieve
publiciteit. Zij toonden aan dat negatieve publiciteit over een universiteit leidde tot een
verslechterde publieke opinie over deze universiteit. Volgens hen speelt publiciteit vanuit de media
een belangrijke rol in het versterken of beschadigen van het imago van een organisatie. Dunaway e.a.
(2011) betoogden dat negatieve media-aandacht over Latijnse immigrantpopulaties invloed heeft op
de houding van het publiek ten aanzien van deze immigranten. Bovenstaande onderzoeken ten
aanzien van publieke opinie combineerden inhoudsanalyses met resultaten uit enqutes. Daarnaast
toont Deephouse (2000) aan dat massamedia de publieke opinie registreren en benvloeden.
Omdat de media een voorkeur hebben voor het publiceren van slecht nieuws, hebben
organisaties meer kans op slecht nieuws (Dennis & Merrill, 1996). Negatieve publiciteit over
organisaties komt dan ook op grote schaal voor. Desondanks is weinig onderzoek gedaan naar de
verwerking van negatieve publiciteit door consumenten. Uitgevoerde experimenten door Ahluwalia
e.a. (2000) lieten echter zien dat consumenten die zich erg hechten aan een merk, zich instinctief
verzetten tegen negatieve informatie over dat merk.
Informatie over een organisatie kan grofweg (on)gunstig of neutraal zijn. Deephouse (2000)
definieert Media Favorability als een complete evaluatie van een organisatie, gepresenteerd in de
media, als een resultaat van de stroom van publicaties over die organisatie. Uit onderzoek van
Gunther (1998) bleek dat deelnemers die ongunstige media-aandacht waarnamen, een negatieve(re)
publieke opinie vormden. In dit onderzoek werden deelnemers blootgesteld aan een tweetal
geschreven publicaties. Het eerste artikel ging over een biotechnologisch experiment. Het tweede
artikel betrof het snijden in federale steun voor bepaalde subsidies en leningen. Deze publicaties
hadden allebei twee versies, een gunstige en een ongunstige versie. De gunstige versie had een
positieve insteek over de onderwerpen en de ongunstige versie een negatieve insteek.
Massamedia bepalen de onderwerpen waarover het publiek discussieert. Zij bepalen de
publieke agenda. Agenda-setting is het proces waarbij de media publiek bewustzijn en aandacht
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
creren voor bepaalde kwesties. In dit proces wordt een breed scala van nieuwsonderwerpen
gefilterd en teruggebracht tot een paar die kunnen worden voorgelegd aan het publiek.
Deze concentratie op bepaalde onderwerpen resulteert dat het publiek deze onderwerpen
belangrijker vindt dan anderen (Carrol, 2004).
2.2. Framing
Waar agenda-setting beschrijft waar het publiek over praat of denkt, wordt met behulp van frames
beschreven hoe het publiek denkt en praat over bepaalde kwesties in het nieuws (Semetko &
Valkenburg, 2000). Frames accentueren bepaalde waarden, feiten of andere aspecten. Hierdoor
worden zij relevanter geacht te zijn voor een bepaalde kwestie (de Vreese C. H., 2004). Frames
benadrukken delen van informatie over een kwestie welke het onderwerp van communicatie is.
Hierdoor springen deze meer in het oog (Entman, 1993). Semetko & Valkenburg (2000) hebben een
codeerschema ontwikkeld, gebaseerd op frames die vaak voorkomen in het nieuws. An & Gower
(2009) hanteerden dit schema om de media-aandacht over een crisis in kaart te brengen. Zij
definieerden crisis als elk probleem of storing welke leidt tot negatieve reacties van stakeholders die
impact kan hebben op de zakelijke activiteiten en financile kracht van de organisatie.
Het aangekondigde pensioen van Steve Jobs zou volgens hen wellicht als een crisis
gedefinieerd worden. De vijf frames welke het meeste voorkomen zijn: human interest frame,
conflict frame, moraliteit frame, economische consequenties frame en toekenning van
verantwoordelijkheid frame. Het human interest frame presenteert een kwestie vanuit een
emotioneel perspectief. De kwestie wordt dan ook gedramatiseerd en gepersonaliseerd. Het conflict
frame benadrukt de aanwezigheid van conflicten tussen individuen, groepen en instellingen. Het
moraliteit frame plaatst de kwestie in de context van religieuze principes of morele voorschriften.
Het economische consequenties frame rapporteert een kwestie vanuit economisch oogpunt. Hierbij
worden de economische gevolgen voor bijvoorbeeld een individu, groep of instelling onderstreept.
De toekenning van verantwoordelijkheid frame schrijft de verantwoordelijkheid voor de oorzaak of
gevolg van een bepaalde kwestie toe aan een individu, groep of instelling.
De aanwezigheid van bepaalde frames brengt ook effecten met zich mee. Price e.a. (1997)
definieerden deze framing effects als in het oog springende kenmerken van een bericht, die bepaalde
gedachten toepasselijk maken, resulterend in hun activering en het gebruik van evaluatie. Dit houdt
in dat bepaalde gedachten geactiveerd worden door de aanwezigheid van frames. Deze gedachten
worden tijdens de interpretatie en verwerking van een bericht in de media opgewekt. Dit
definieerden zij als first-order effects. De gedachten die geactiveerd worden door de frames, moeten
wel al aanwezig zijn. Het publiek dient namelijk al enigszins bekend te zijn met de kwestie (Nelson,
Oxley, & Clawson, 1997b). Gedachten die eenvoudig toegankelijk zijn, dus al aanwezig zijn in het
lange-termijn geheugen, transformeren waarschijnlijk in een mening over een bepaalde kwestie. Hoe
vaker een bepaalde kwestie in het nieuws is, hoe toegankelijker deze zijn en hoe groter het
potentieel is voor het publiek om oordelen en meningen hierover te hebben (Nelson, Oxley, &
Clawson, 1997a).
Verschillende frames zorgen voor verschillende gedachten bij het publiek. Zo stimuleert een
kwestie met nadruk op het human interest frame, de emotie van het publiek. Het overdrijft de
evaluatie en perceptie van een crisis in negatieve zin. De psychologische impuls zorgt ervoor, dat de
perceptie van betrokken partijen negatiever is. (Cho & Gower, 2006). Valkenburg e.a. (1999)
concludeerden bovendien dat het publiek emoties en individuele gevolgen onderstrepen in hun
reactie op een kwestie met het human interest frame als nadruk. Een nadruk op het conflict frame
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
kan cynisme en wantrouwen opwekken onder het publiek. Dit komt onder andere door de
aanwezigheid van winnaars en verliezers. Dit bleek uit onderzoek van Cappella & Jamieson (1997).
Daarnaast bevat de reactie van het publiek over een bepaalde kwestie voornamelijk conflicten
(Valkenburg e.a., 1999; de Vreese, 2004). De reactie van het publiek concentreert zich vooral op
kosten en financile gevolgen indien de kwestie is benadrukt in termen van economische
consequenties (Valkenburg e.a., 1999; de Vreese, 2004). De effecten op het publiek indien een
kwestie benadrukt is door toekenning van verantwoordelijkheid als frame, is tot dusver niet expliciet
onderzocht. Ondanks dat, heeft Iyengar (1987) geconcludeerd dat een kwestie welke benadrukt is in
termen van toekenning van verantwoordelijkheid, zorgt voor begrip bij het publiek. Begrip ten
aanzien van welke partij verantwoordelijk is voor het veroorzaken of oplossen van problemen.
Voorgaande onderzoeken concentreerden zich voornamelijk op politieke kwesties. Het
bedrijfsleven heeft echter ook belang bij zoveel mogelijk positieve publiciteit. Daarnaast is beperkt
onderzoek gedaan naar de combinatie publieke opinie en de nadruk (framing) van de media. Vooral
het inzicht verkrijgen in waarom media negatief zijn in hun berichtgeving, is voor veel organisaties
relevant. Als startpunt voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek is dit rapport daarom erg
bruikbaar.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Hoofdstuk 3. Methode
Om data te vergaren is een inhoudsanalyse gedaan. Dit is een systematische, objectieve,
kwantitatieve analyse van berichtkenmerken (Neuendorf, 2002). Deze onderzoeksmethode wordt
veelvuldig gebruikt om media-aandacht van een bepaalde gebeurtenis te analyseren (Yu, 2009; Joshi,
Patel, & Holdford, 2011). Een inhoudsanalyse kan alleen berichtkenmerken beschrijven of relaties
tussen deze identificeren. Gecombineerd met resultaten van onderzoeken die personen als
eenheden van onderzoek hebben gebruikt, kan een inhoudsanalyse ontbrekende schakels
betreffende reacties van het publiek in kaart brengen (Neuendorf, 2002). Daarom is
vervolgonderzoek wellicht noodzakelijk, dit onderzoek kan echter wel indicaties geven met
betrekking tot de invloed van online berichtgeving op een merk.
De onderzoekspopulatie bestond uit vijftig Engelstalige weblogs die voornamelijk gericht zijn
op nieuws over sociale media, gadgets en ondernemerschap. Het aangekondigde pensioen van Steve
Jobs diende als onderwerp van de publicatie te fungeren. De grote van de onderzoekspopulatie is
onder andere tot stand gekomen vanwege de tijdrovende aard van het verwerken van de
codeerschemas. De codeerschemas zijn namelijk handmatig ingevuld op papier. De mogelijkheid
om geavanceerde software als FrameNet (Kim & Hovy, 2006) te gebruiken was er niet.
De ingevulde codes zijn na het invullen op papier, verwerkt in SPSS. Desondanks biedt het
handmatig invullen op papier van de codes, ook voordelen. Een back-up van de data is namelijk
aanwezig en interrupties vanwege het intypen van de data worden zo in eerste instantie vermeden
(Riffe, Lacy, & Fico, 1998). Daarnaast werden een tweetal constructen (de doorschemerende opinie
van de media en de nadruk van de publicaties) onderzocht, waarbij de nadruk van de publicaties
enige diepte met zich meebracht. Ook heeft de geringe tijd voor dit onderzoek (in totaal slechts vijf
maanden)en het coderen door slechts n persoon meegespeeld in de samenstelling van de
onderzoekspopulatie. De desbetreffende weblogs dienden gepubliceerd te zijn tussen 24 augustus
2011 (aankondiging van het pensioen van Steve Jobs) en 5 oktober 2011 (zijn sterfdag). Voorbeelden
van deze weblogs zijn Mashable, TechCrunch en The Next Web. Veel van deze weblogs hadden de
afscheidsbrief van Steve Jobs geciteerd in hun berichtgeving. Deze is niet meegenomen in de analyse
omdat deze berichtgeving door Apple zelf is gepubliceerd.
De doorschemerende opinie van de media is in kaart gebracht door de toonzetting van de
publicaties te meten. Het meten van deze toonzetting kan door middel van een drie-puntenschaal.
Deephouse (2000) bepaalde vooraf in publicaties over een bank, of deze werd geprezen (gunstig),
bekritiseerd (ongunstig) of dat geen evaluatie (neutraal) werd gegeven. Gunther (1998) maakte
gebruik van een zeven-puntenschaal. Deze schaal had gunstig als meest linker locatie, neutraal in het
midden en ongunstig het meest rechts. De variabelen gunstig en ongunstig kunnen ook veranderd
worden in positief en negatief. Hiermee onderzochten Kuttschreuter e.a. (2011) de toon van de
media over de vuurwerkramp in Enschede. Om de toonzetting in de online berichtgeving over zijn
aangekondigde pensioen te meten, is de volgende vraag beantwoord: op welke manier benvloedt
het aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de organisatie Apple? Deze vraag kon beantwoord
worden met positief (1), neutraal (2) of negatief (3).
Om de nadruk van de online berichtgeving over het aangekondigde pensioen van Steve Jobs
te achterhalen, is een deductieve benadering gebruikt om bepaalde frames te achterhalen. Dit is
gebeurd met behulp van het codeerschema van Semetko & Valkenburg (2005). Aan de hand van
vijftien vragen, drie per frame, die beantwoord werden met ja (1) of nee (2) zijn de frames gemeten.
Voorbeelden van deze vragen waren: is er een vermelding van financile winsten of verliezen, nu of in
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
de toekomst? (economische consequenties frame), benadrukt de publicatie hoe individuen en
groepen benvloed worden door de kwestie? (human interest frame) en refereert de publicatie aan
winners of verliezers? (conflict frame). Het complete codeerschema is te vinden in bijlage A.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Hoofdstuk 4. Resultaten
In totaal zijn vijftig digitale publicaties geselecteerd. Deze weblogswaren Engelstalig en hadden
nieuws over sociale media, gadgets en ondernemerschap als speerpunt. Met behulp van een
codeerschema (bijlage A) werden de constructen toonzetting en nadruk gemeten. Bijlage B bevat de
volledige lijst met geselecteerde weblogs.
4.1. Interne consistentie
Om de interne consistentie van de gestelde vragen te bepalen, is Cronbachs Alpha berekend. De
online berichtgeving over het aangekondigde pensioen van Steve Jobs werd nul keer benadrukt in
termen van moraliteit. De aanwezigheid van het moraliteit frame had dan ook negatief effect op de
interne consistentie. (Bravo & Potvin, 1991). Figuur 4.1 brengt deze interne consistentie van de
gestelde vragen over de frames in kaart. Omdat de weblogs geen enkele keer werden benadrukt in
termen van moraliteit, en een negatief effect hadden op Cronbachs Alpha, zijn deze verwijderd uit
alle resultaten. De interne consistentie is nu 0,506.
Figuur 4.1 interne consistentie
4.2. Eenzijdige berichtgeving
De weblogs waren ontzettend eenzijdig in hun berichtgeving over het aangekondigde pensioen van
Steve Jobs. De standaarddeviatie van diverse vragen was soms zelfs nul. Figuur 4.2 illustreert dit. De
drie vragen met betrekking tot het moraliteit frame, zijn hier al uit gelaten. Dat de publicaties op
elkaar leken qua inhoud, is wellicht veroorzaakt doordat de weblogs elkaar- of publicaties van
persbureaus gedeeltelijk kopieerden. De geringe variatie zorgde ervoor, dat geen factoranalyse
uitgevoerd kon worden.
Interne consistentie
Item Cronbach's Alpha zonder dit
item
Toekenning van verantwoordelijkheid ,456
Human interest ,500
Conflict ,281
Moraliteit ,506
Economische consequenties ,087
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Geringe variatie in berichtgeving
Vraag Aantal Standaarddeviatie
Suggereert de publicatie een of meerdere oplossingen voor de kwestie?
50 ,24
Suggereert de publicatie dat een individu of groep verantwoordelijk is voor de kwestie?
50 0
Suggereert de publicatie dat de kwestie urgentie actie vereist?
50 0
Benadrukt de publicatie hoe individuen en groepen benvloed worden door de kwestie?
50 0
Gaat de publicatie in op het privleven van de betrokkene(n)?
50 ,40
Bevat de publicatie visuele informatie welke mogelijke gevoelens als sympathie, woede of mededogen genereert?
50 ,40
Refereert de publicatie aan winnaars en verliezers? 50 ,49
Refereert de publicatie aan onenigheden tussen bepaalde partijen?
50 0
Is er sprake van verwijt tussen bepaalde groeperingen? 50 0
Worden in de publicatie financile winsten of verliezen van nu of in de toekomst vermeld?
50 ,48
Is er in de publicatie een vermelding van de kosten/ de mate van kosten?
50 ,45
Refereert de publicatie aan de economische consequenties van het al dan niet nastreven van een handelswijze?
50 0
Figuur 4.2 geringe variatie in berichtgeving
4.3. Toonzetting
De toonzetting van online publicaties over Steve Jobs kon worden gepresenteerd in termen van
positief, neutraal en negatief. Dit waren tevens de antwoordmogelijkheden op de volgende vraag: op
welke manier benvloedt het aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de organisatie Apple, volgens
de publicatie? Uit figuur 4.3 blijkt dat geen enkele publicatie deze vraag met positief heeft
beantwoord. De toonzetting was voornamelijk neutraal (60%). Publicaties met een neutrale
toonzetting lieten geen opinie doorschemeren. Zij berichtten alleen over het nieuwsfeit, zonder een
waardeoordeel door te laten schemeren. In 40% van de weblogs werd het aangekondigde pensioen
van Steve Jobs gezien als een aderlating voor Apple.
Figuur 4.3 toonzetting berichtgeving
60%
40%
Toonzetting berichtgeving
neutraal
negatief
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
4.4. Nadruk
Door middel van vijftien vragen uit het codeerschema van Semetko & Valkenburg (2000), is de
nadruk van de berichtgeving in kaart gebracht. De eventuele aanwezigheid van diverse frames is zo
zichtbaar geworden. De overgebleven vier frames zijn: toekenning van verantwoordelijkheid, human
interest, conflict en economische consequenties. Figuur 4.4 illustreert de aanwezigheid van de
frames. Minimaal n van de drie vragen per frame is hier met ja beantwoord.
Figuur 4.4 aanwezigheid frames in online berichtgeving
Vrijwel alle publicaties worden enigszins benadrukt in termen van human interest (98%) en
toekenning van verantwoordelijkheid (94%). In vier op de tien publicaties is nadruk gelegd op het
conflict frame en 36% is benadrukt in termen van economische consequenties.
4.5. Aanwezigheid frames
De aanwezigheid van frames is, zoals eerder vermeld, in kaart gebracht door het beantwoorden van
drie vragen per frame. Figuur 4.5 illustreert de nadruk van de online berichtgeving wat uitgebreider.
Geen enkel frame kwam tot stand doordat alle drie bijbehorende vragen met ja beantwoord werden.
Twee frames werden ondersteund door meer dan n vraag die met ja is beantwoord. Zo verschuift
de nadruk van de publicaties ineens richting het economische consequenties frame (in 28% van de
publicaties werden twee vragen van het economische consequenties frame met ja beantwoord).
Veruit de meeste publicaties werden echter wederom benadrukt in termen van human interest. In
62% van de gevallen werden twee van de drie vragen met ja beantwoord.
Figuur 4.5 aanwezigheid frames in online berichtgeving
36%
40%
98%
94%
0 20 40 60 80 100
economische consequenties
conflict
human interest
toekenning verantwoordelijkheid
Aanwezigheid frames in online publicaties
Aanwezigheid frames in online berichtgeving
Vragen beantwoord met ja
Frames
Toekenning verantwoordelijkheid
Human interest Conflict Economische
consequenties
Geen 3 (6%) 1 (2%) 30 (60%) 32 (64%)
En 47 (94%) 18 (36%) 20 (40%) 4 (8%)
Twee - 31 (62%) - 14 (28%)
Totaal 50 (100%) 50 (100%) 50 (100%) 50 (100%)
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Zoals gezegd, media hebben een voorkeur voor het publiceren van slecht nieuws (Dennis & Merrill,
1996). Figuur 4.3 liet zien dat 40% van de online publicaties een negatieve toonzetting had. Vanwege
de effecten die negatieve publiciteit veroorzaken, is het wellicht interessant om daar de focus op te
leggen. Figuur 4.5.1 laat zien in welke termen de publicaties met een negatieve toonzetting
benadrukt worden. Minimaal n van de drie vragen per frame is hier met ja beantwoord.
Figuur 4.5.1 aanwezigheid frames in online berichtgeving met negatieve toonzetting
In alle publicaties met een negatieve toonzetting wordt de nadruk gelegd op toekenning van
verantwoordelijkheid. Ook ligt de nadruk grotendeels op het human interest frame en conflict frame
(beiden 95%). In 70% van de online publicaties is de nadruk gelegd op de economische
consequenties.
Figuur 4.5.2 illustreert de aanwezigheid van frames wat uitgebreider. Het aantal vragen dat met ja is
beantwoord is namelijk meegenomen in de analyse.
Aanwezigheid frames in online berichtgeving met negatieve toonzetting
Aantal vragen beantwoord met ja
Frames
Toekenning verantwoordelijkheid
Human interest Conflict Economische
consequenties
Geen - 1 (5%) 1 (5%) 6 (30%)
En 20 (100%) 7 (35%) 19 (95%) 2 (10%)
Twee - 12 (60%) - 12 (60%)
Totaal 20 (100%) 20 (100%) 20 (100%) 20 (100%)
Figuur 4.5.2 aanwezigheid frames in online berichtgeving met negatieve toonzetting
Wederom kwam geen enkele frame kwam tot stand doordat alle drie bijbehorende vragen met ja
beantwoord werden. De nadruk ligt bij online berichtgeving met negatieve toonzetting het meest op
human interest en economische consequenties. Beiden zijn dan ook de enige frames die
ondersteund werden door twee vragen die met ja beantwoord zijn.
Figuur 4.5.3 brengt de aanwezigheid van frames per toonzetting in kaart. Minimaal n van de drie
vragen per frame is hier met ja beantwoord. Vergeleken met alle online berichtgeving, werden de
70%
95%
95%
100%
0 20 40 60 80 100
economische consequenties
conflict
human interest
toekenning verantwoordelijkheid
Aanwezigheid frames in online berichtgeving met negatieve toonzetting
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
publicaties met een negatieve toonzetting veel meer benadrukt in termen van conflict (van 40% naar
95%) en economische consequenties (van 36% naar 70%). De toekenning van verantwoordelijkheid
frame en het human interest frame kenden vrijwel geen verschil.
Figuur 4.5.3. aanwezigheid frames in online berichtgeving
Een vergelijking tussen figuur 4.5. en 4.5.2 laat zien dat de nadruk bij online publicaties met een
negatieve toonzetting vooral veroorzaakt wordt door een toename van de nadruk op economische
consequenties. Kijkend naar het aantal vragen per frame dat twee keer met ja is beantwoord, steeg
de nadruk op de economische consequenties namelijk van 28% naar 60%. De 95% van de online
berichtgeving die bij een negatieve toonzetting benadrukt werd in termen van conflict, werd
veroorzaakt door slechts n vraag die met ja beantwoord werd.
70%
95%
95%
100%
36%
40%
98%
94%
0 20 40 60 80 100
economische consequenties
conflict
human interest
toekenning verantwoordelijkheid
Aanwezigheid frames in online berichtgeving
alle publicaties publicaties met een negatieve toonzetting
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Hoofdstuk 5. Discussie
Dit hoofdstuk bevat conclusies op basis van de voornaamste resultaten uit hoofdstuk vier. Daarnaast
wordt de onderzoeksvraag zo volledig mogelijk beantwoord. Ook komen beperkingen van dit
onderzoek aan bod.
Het primaire doel van dit onderzoek is de invloed van massamedia op een merk in kaart brengen. Het
aangekondigde pensioen van Steve Jobs is vanwege overweldigende media-aandacht als onderwerp
gebruikt. De onderzoeksvraag luidde: wat heeft de online berichtgeving over Steve Jobs zijn
aangekondigde pensioen voor invloed op het merk Apple? Om deze vraag te beantwoorden zijn twee
deelvragen opgesteld. De resultaten zijn voortgevloeid uit een inhoudsanalyse. De
onderzoekspopulatie bestaat uit Engelstalige weblogs, die voornamelijk gericht zijn op nieuws over
sociale media, gadgets en ondernemerschap. Om tot conclusies te komen, is beroep gedaan op
bestaand onderzoek.
5.1. Voornaamste resultaten
De toonzetting van de publicaties kon positief, neutraal of negatief zijn. De volgende vraag werd per
publicatie beantwoord: op welke manier benvloedt het aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de
organisatie Apple? Geen van de geselecteerde publicaties liet doorschemeren dat het aangekondigde
pensioen van Steve Jobs, een positieve invloed had op Apple. In 40% van de publicaties werd
doorgeschemerd dat het aangekondigde pensioen een negatieve invloed heeft op Apple.
De nadruk van de publicaties kon liggen op een vijftal, vooraf gedefinieerde frames. Deze
zijn: human interest frame, conflict frame, moraliteit frame, economische consequenties frame en
toekenning van verantwoordelijkheid frame. Om de eventuele aanwezigheid van deze frames te
meten, zijn drie vragen per frame beantwoord. Antwoordmogelijkheden waren ja en nee.
De nadruk lag voornamelijk op twee frames. Deze waren de enige waarbij twee van de drie
vragen per frame, met ja beantwoord werden. De meerderheid van de publicaties werd benadrukt in
termen van human interest (62%). In 28% lag de nadruk op de economische consequenties. In
publicaties met een negatieve toonzetting werd de nadruk relatief meer gelegd op economische
consequenties. Wederom werden de publicaties voornamelijk benadrukt in termen van human
interest en economische consequenties. En weer waren dit de enige frames waarbij twee van de drie
vragen per frame, met ja beantwoord werden. Het human interest frame bleef vrijwel gelijk (60%).
Relatief meer publicaties werden echter benadrukt in termen van economische consequenties (60%).
5.2. Conclusies
Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat publiciteit over een organisatie invloed heeft op de
publieke opinie over deze organisatie (McCombs & Ghanem, 2001; Caroll & McCombs, 2003;
Gunther, 1998; Schmidt, 1993; Kim e.a., 2007; Dunaway e.a., 2011; Deephouse, 2000). Negatieve
publiciteit doet deze publieke opinie dan ook verslechteren. Consumenten die zich echter erg
hechten aan een merk, verzetten zich instinctief tegen negatieve informatie over dat merk
(Ahluwalia e.a. (2000). Resultaten uit dit onderzoek geven mogelijk bewijs, dat de publieke opinie
over Apple verslechterd is onder lezers van Engelstalige weblogs, die voornamelijk gericht zijn op
nieuws over sociale media, gadgets en ondernemerschap. Voor consumenten die zich erg hechten
aan Apple, zal dit aanzienlijk minder gelden. Zij zullen zich waarschijnlijk instinctief verzetten tegen
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
de negatieve informatie uit de media.
Het human interest frame presenteert een kwestie vanuit een emotioneel perspectief. De
kwestie wordt dan ook gedramatiseerd en gepersonaliseerd. Het economische consequenties frame
rapporteert een kwestie vanuit economisch oogpunt. Hierbij worden de economische gevolgen voor
bijvoorbeeld een individu, groep of instelling onderstreept. Indien lezers van Engelstalige weblogs,
die voornamelijk gericht zijn op nieuws over sociale media, gadgets en ondernemerschap, potentiele
gedachten hebben over de kwestie Steve Jobs, is de kans groot dat zij hier een mening over vormen
(Nelson, Oxley, & Clawson, 1997b). Dit onderzoek geeft mogelijk bewijs dat lezers van eerder
genoemde weblogs, een negatievere perceptie hebben over Apple. Dit wordt veroorzaakt door de
gestimuleerde emotie van deze lezers die de aanwezigheid van het human interest frame met zich
mee brengt (Cho & Gower, 2006). De kans is bovendien aanwezig dat het publiek zich in hun reactie
ook concentreert op de kosten en financile gevolgen van de kwestie(Valkenburg e.a., 1999; de
Vreese, 2004). Dit geldt vooral voor de publicaties met negatieve toonzetting, waarbij het
economische consequenties frame nadrukkelijk aanwezig was. De daling van het aandeel Apple
kwam hierbij veelvuldig naar voren.
5.3. Beperkingen
Dit onderzoek is uitgevoerd door n persoon. Het is gebruikelijk om een inhoudsanalyse uit te
voeren met behulp van meerdere personen. Het beantwoorden van vragen naar aanleiding van een
publicatie blijft namelijk grotendeels interpretatie. Een grote betrouwbaarheid kan gerealiseerd
worden door een hoge intercoder reliability (Neuendorf, 2002). Dit kengetal laat de mate van
overeenstemming zien tussen verschillende codeerders. Hoe hoger de overeenstemming, hoe hoger
de betrouwbaarheid. Doordat dit onderzoek uitgevoerd is door n persoon, is het de vraag in
hoeverre een uitvoering van dit onderzoek, onder dezelfde omstandigheden, dezelfde resultaten laat
zien.
De interne consistentie is gemeten aan de hand van Cronbachs Alpha. Voor de vragenlijst
van dit huidige onderzoek is deze 0,506. Dit is aan de lage kant. Cronbachs Alpha neemt toe met het
aantal vragen per frame dat in de test is opgenomen (Segers, 2002). Drie vragen per frame is wellicht
te weinig geweest. Anderzijds geven de geringe variatie in antwoorden een indicatie (figuur 4.2) dat
het toevoegen van vergelijkbare vragen per frame weinig nieuwe resultaten zullen opleveren.
Veel onderzoeken die een inhoudsanalyse hanteren als meetinstrument, combineren
resultaten daaruit met een ander meetinstrument. Vanwege de geringe tijd voor dit onderzoek (vijf
maanden) is dat in dit geval niet mogelijk geweest. Conclusies worden daarom getrokken op basis
van resultaten uit deze inhoudsanalyse, gecombineerd met vergelijkbare onderzoeken die meerdere
meetinstrumenten hanteerden.
5.4. Toekomstig onderzoek
Ondanks de beperkingen van dit onderzoek, kan dit rapport ontzettend waardevol zijn voor
vervolgonderzoek. Het uitbreiden van de onderzoekspopulatie en het aantal vragen per frame in de
vragenlijst zal de betrouwbaarheid doen toenemen. Het koppelen van een ander meetinstrument
aan de huidige gegevens kan bovendien zorgen voor betrouwbaardere conclusies. Ook kunnen
andere media als kranten, televisie en digitale discussieforums gebruikt worden ter vergelijking van
de huidige resultaten.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Geciteerde werken
Media Update. (2010, augustus 5). Opgeroepen op oktober 18, 2011, van
http://www.mediaupdate.co.za/default.aspx?IDStory=28675
NRC. (2010, juni 29). Opgeroepen op oktober 18, 2011, van
http://vorige.nrc.nl/economie/article2572497.ece/Oplage_landelijke_dagbladen_gedaald
Mediafacts. (2011, september 26). Opgeroepen op oktober 18, 2011, van
http://www.mediafacts.nl/artikel/5155_Daling_betaalde_printoplage_zet_door_bij_dagblad
en
Project for Excellence in Journalism. (2011). Opgeroepen op november 11, 2011, van
http://www.journalism.org/index_report/quotes_tributes_and_puns_about_steve_jobs_resi
gnation_fill_twitter
Ahluwalia, R., Burnkrant, R. E., & Unnava, H. R. (2000). Consumer Response to Negative Publicity: The
Moderating Role of Commitment. Journal of Marketing Research, pp. 203-214.
An, S.-K., & Gower, K. K. (2009). How do the news media frame crises? A content analysis of crisis
news coverage. Public Relations Review, 107-112.
Bond, J., & Kirshenbaum, R. (1998). Under the radar: Talking to todays cynical consumer.
Bravo, G., & Potvin, L. (1991). Estimating the Reliability of Continious Measures With Cronbach's
Alpha or the Intraclass Correlation Coefficient: Toward the Intergration of Two Traditions. J
Clin Epidemiol, 381-390.
Brunken, B. L. (2006). HURRICANE KATRINA: A CONTENT ANALYSIS OF MEDIA FRAMING, ATTRIBUTE
AGENDA SETTING, AND TONE OF GOVERNMENT RESPONSE. The Manship School of Mass
Communication, 1-99.
Cappella, J. N., & Jamieson, K. H. (1997). Spiral of cynism: the press and the public good. Oxford
University Press.
Caroll, C. E., & McCombs, M. (2003). Agenda-setting Effects of Business News on the Publics Images
and Opinions about Major Corporations. Corporate Reputation Review, 36-46.
Carrol, C. (2004). How the Mass Media Influence Perceptions of Corporate Reputation: Exploring
Agenda-setting Effects within Business News Coverage.
Cho, S. H., & Gower, K. K. (2006). Framing effect on the publics response to crisis: Human interest
frame and crisis type influencing responsibility and blame. Public Relations Review, 420-422.
de Vreese, C. H. (2004). The Effects of Frames in Political Television News on Issue Interpretation and
Frame Salience. J&MC Quarterly, 36-52.
de Vreese, C. H. (2010). Framing the Economy. In P. D'Angelo, & J. A. Kuypers, Doing News Framing
Analysis (p. 187). Routledge.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Deephouse, D. L. (2000). Media Reputation as a Strategic Resource: An Integration of Mass
Communication and Resource-Based Theories. Journal of Management, 1090-1112.
Dennis, E. E., & Merrill, J. C. (1996). Media Debates: Issues in Mass Communication. New York:
Longman.
Dimmick, J., Kline, S., & Stafford, L. (2000, april 1). The Gratification Niches of Personal E-mail and the
Telephone: Competition, Displacement, and Complementarity. Communication Research,
227-248.
Dowling, G., & Weeks, W. (2008). What the Media Is Really Telling You About Your Brand.
Management Review, 27-35.
Dunaway, J., Goidel, R. K., Kirzinger, A., & Wilkinson, B. (2011). Rebuilding or Intruding? Media
Coverage and Public Opinion on Latino Immigration in Post-Katrina Louisiana. SOCIAL
SCIENCE QUARTERLY, pp. 917-937.
Entman, R. M. (1993). Framing: Toward Clarification of a Fractured Paradigm. Journal of
Communication, 51-58.
Farrell, M. (2011, september 5). CNN Money. Opgeroepen op oktober 19, 2011, van
http://money.cnn.com/2011/09/04/markets/stocks_lookahead/index.htm?utm_medium=re
ferral&utm_source=pulsenews
Fombrun, C. J. (1998). Indices of Corporate Reputation: An Analysis of Media Rankings and Social
Monitors. Corporate Reputation Review, 327-340.
Gunther, A. C. (1998). The Persuasive Press Inference : Effects of Mass Media on Perceived Public
Opinion. Communication Research, 486-504.
Hernandez, B. A. (2011, december 7). Mashable. Opgeroepen op december 7, 2011, van
http://mashable.com/2011/12/06/tweets-per-second-2011/
Horn, L. (2011, augustus 2011). PC Magazine. Opgeroepen op november 17, 2011, van
http://www.pcmag.com/article2/0,2817,2391822,00.asp#fbid=_vAQ-LOvH28
Horrigan, J. B., & Rainie, L. (2002, maart 3). Getting Serious Online.
Iyengar, S. (1987). Television News and Citizens' Explanations of National Affairs. The American
Political Science Review, 815-832.
Joshi, Patel, & Holdford. (2011). Media coverage of off-label promotion: A content analysis of US
newspapers. Research in Social and Administrative Pharmacy, 257 - 271.
Kang, M.-E., & Atkin, D. J. (1999). Exploring the role of media uses and gratifications in multimedia
cable adoption. Telematics and Informatics, 16, 59-74.
Kaye, B. K., & Johnson, T. J. (2002). Online and in the Know: Uses and Gratifications of the Web for
Political Information. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 54-71.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Kim, S.-H., Carvalho, J. P., & Cooksey, C. E. (2007). Exploring the effects of negative publicity: News
coverage and public perceptions of a university. Public Relations Review, pp. 233-235.
Kim, S.-M., & Hovy, E. (2006). Extracting Opinions, Opinion Holders, and Topics Expressed in Online
News Media Text. SST '06 Proceedings of the Workshop on Sentiment and Subjectivity in Text,
pp. 1-8.
Kuttschreuter, M., Gutteling, J. M., & de Hond, M. (2011). Framing and tone-of-voice of disaster
media coverage: The aftermath of theEnschede fireworks disaster in the Netherlands.
Health, Risk & Society, 201-220.
Lin, C. A. (2001). Audience Attributes, Media Supplementation and Likely Online Service Adoption.
Mass Communication and Society, 19-38.
McCombs, M. E., & Shaw, D. L. (1972). The Agenda-Setting Function of Mass Media. The Public
Opinion Quarterly, 176-187.
McCombs, M., & Ghanem, S. I. (2001). The Convergence of Agenda Setting and Framing. In S. D.
Reese, O. H. Ghandy, Jr, & A. E. Grant, Framing Public Life (pp. 67-81).
McQuail, D. (2002). McQuail's Reader in Mass Communication Theory. SAGE Publications Ltd.
Nelson, T. E., Clawson, R. A., & Oxley, Z. M. (1997). Media Framing of a Civil Liberties Conflict and Its
Effect on Tolerance. The American Political Science Review, 567-583.
Nelson, T. E., Oxley, Z. M., & Clawson, R. A. (1997). Toward a Psychology of Framing Effects. Political
Behaviour, 221-246.
Neuendorf, K. A. (2002). The Content Analysis Guidebook. Sage Publications, Inc.
Nie, N. H., & Erbring, L. (2001). Internet and Society. STANFORD INSTITUTE FOR THE QUANTITATIVE
STUDY OF SOCIETY.
PC Magazine. (sd). Opgeroepen op november 11, 2011, van
http://www.pcmag.com/slideshow_viewer/0,3253,l%253D286817%2526a%253D286816%25
26po%253D1,00.asp?p=n#fbid=_vAQ-LOvH28
Plambeck, J. (2010, april 26). Opgeroepen op oktober 18, 2011, van New York Times:
http://www.nytimes.com/2010/04/27/business/media/27audit.html
Price, V., Tewksbury, D., & Powers, E. (1997). Switching Trains of Thought: The Impact of News
Frames on Readers' Cognitive Responses. Communication Research, pp. 481-506.
Riffe, D., Lacy, S., & Fico, F. G. (1998). ANALYZING MEDIA MESSAGES Using Quantitative Content
Analysis in Research.
Schmidt, D. E. (1993). Public Opinion and Media Coverage of Labor Unions. Journal of Labor
Research, pp. 151-164.
Segers, J. (2002). Methoden voor de maatschappij-wetenschappen.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Semetko, H. A., & Valkenburg, P. M. (2000). Framing European Politics: A Content Analysis of Press
and Television News. International Communication Association, 93-109.
Shaw, D. R. (1999). The Iimpact of News Media Favorability and Candidate Events in Presedential
Campaigns. Political Communication, 183-202.
Szalai, G. (2011, augustus 24). The Hollywood Reporter. Opgeroepen op november 11, 2011, van
http://www.hollywoodreporter.com/news/steve-jobs-resignation-business-news-227352
Tichenor, P., Donohue, G., & Olien, C. (1970). Mass Media Flow and Differential Growth in
Knowledge. The Public Opinion Quarterly, 159-170.
Valkenburg, P. M., Semetko, H. A., & de Vreese, C. H. (1999). The Effects of News Frames on Readers'
Thoughts and Recall. Communication Research, 550-569.
Yu, C.-C. (2009). A Content Analysis of News Coverage of Asian Female Olympic Athletes.
International Review for the Sociology of Sport.
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Bijlage A Codeerschemas
Codeerschema nadruk Ja(1) Nee(2)
Toekenning van verantwoordelijkheid
Suggereert de publicatie een of meerdere oplossingen voor de kwestie? o o
Suggereert de publicatie dat een individu of groep verantwoordelijk is voor de kwestie? o o
Suggereert de publicatie dat de kwestie urgentie actie vereist? o o
Human interest
Benadrukt de publicatie hoe individuen en groepen benvloed worden door de kwestie? o o
Gaat de publicatie in op het privleven van de betrokkene(n) o o
Bevat de publicatie visuele informatie welke mogelijke gevoelens als sympathie, woede of mededogen genereert? o o
Conflict
Refereert de publicatie aan winnaars en verliezers? o o
Refereert de publicatie aan onenigheden tussen bepaalde partijen? o o
Is er sprake van verwijt tussen bepaalde groeperingen? o o
Moraliteit
Bevat de publicatie een morele boodschap? o o
Refereert de publicatie aan moraliteit, God en andere grondbeginselen? o o
Bevat de publicatie sociale voorschriften over hoe te gedragen? o o
Economische consequenties
Worden in de publicatie financile winsten of verliezen van nu of in de toekomst vermeld? o o
Is er in de publicatie een vermelding van de kosten/ de mate van kosten? o o
Refereert de publicatie aan de economische consequenties van het al dan niet nastreven van een handelswijze? o o
Codeerschema toonzetting Positief (1) Neutraal (2) Negatief (3)
Op welke manier benvloedt het aangekondigde pensioen van Steve Jobs, de organisatie Apple, volgens de publicatie? o o o
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Bijlage B Geselecteerde weblogs
Geselecteerde weblogs
Techcrunch Zdnet
The Business Journals Pocketnow
ABC News Geeko System
Engadget Electronista
Mashable Hypebeast
Venturebeat Ubergizmo
Giga OM Macrumors
Read Write Web Networkworld
Wired Financial Times Blog
The Next Web Tech Republic
Cnet Neowin
Bit-tech Daring Fireball
Make us of Geekwire
The soap boxers Geekbeat
Gizmodo Informationweek
The Verge Daily Tech
Boing Boing PC World
Business Insider Agile
Arstechnica Techweb
Mediaite Digital Journal
The Daily Beast Allthingsd
RFERL Business Week
NY Magazine Techspot
The Register An And Tech
Droid-Life Phinux
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Bijlage C Begrippenlijst
Begrippenlijst
Twitter microblog waarbij waarmee gebruikers korte berichtjes van maximaal 140 tekens publiceren.
Tweet bericht op Twitter van maximaal 140 karakters
Weblog een website waarop regelmatig nieuwe bijdragen verschijnen in omgekeerde chronologische volgorde
Cronbach's Alpha een maat voor de interne consistentie van items in bijvoorbeeld vragenlijsten die in onderzoek worden toegepast
Intercoder reliability de mate van overeenstemming zien tussen verschillende codeerders
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
Bijlage D Proces van informatie zoeken
Onderzoeksvragen literatuurstudie
- Wat zijn de voornaamste effecten die massamedia hebben op het publiek?
- In hoeverre is de aanwezigheid van eventuele frames in de media verantwoordelijk
voor de beeldvorming van het publiek?
- Welke invloed heeft negatieve publiciteit op de perceptie van het publiek?
Relevante termen
Concept Gerelateerde term Smallere term Bredere term
framing framing-effects, priming, frames, frame
human interest frame news media framing
agenda-setting priming, agenda setting effect first-level agenda setting public agenda
public opinion opinions, thoughts opinion thought, perception, attitude
Criteria voor voorkeursmaterialen
Belangrijk aspect voor mij was de hoe vaak een wetenschappelijk artikel geciteerd is. Ook maakte ik
vaak gebruik van referentielijsten in wetenschappelijke artikelen. Bij boeken lag mijn voorkeur bij
auteurs die bij mij bekend waren. Dat wil zeggen, die ik vaker tegen kwam bij het zoeken naar
wetenschappelijke artikelen.
Geselecteerde databases
Veelvuldig heb ik Web of Science gebruikt. Deze database is namelijk gericht op sociale
wetenschappen. Op advies van mijn begeleider heb ik tevens gebruik gemaakt van Google Scholar.
Deze zoekmachine geeft de meest geciteerde artikelen op basis van een of meer zoekwoorden weer.
Zoekacties
# Date Database zoekactie aantal hits
1 1-10-2011 Google Scholar negative publicity (sinds 2000) 47.900
2 1-10-2011 Science Direct negative press AND perception 17
3 1-10-2011 Web of Science negative publicity AND perception 6
4 11-10-2011 Web of Science online business news 65
5 13-10-2011 Web of Science media crisis frame 4
6 16-10-2011 Google Scholar framing effects AND perception 174.000
7 7-11-2011 Web of Science human interest frame 1
8 9-11-2011 Web of Science framing AND content analysis 13
9 9-11-2011 Web of Science public opinion AND framing 33
10 15-11-2011 Web of Science media coverage AND public opinion 20
Reflectie
Om kwalitatief goede informatie te verzamelen ben ik mij allereerst gaan orinteren op de
belangrijkste zaken die ik wilde achterhalen. Belangrijkste verschijnselen in mijn onderzoek zijn
-
Jos Nijkrake pre-masteropdracht
frames en publieke opinie. Via Web of Science heb ik een aantal artikelen over deze zaken
bestudeerd. Framing bleek meteen een ontzettend complex onderwerp, dat geven wetenschappers
zelf ook aan. Ik heb besloten om voornamelijk literatuur te selecteren van gerenommeerde auteurs.
De combinatie framing en publieke opinie is door veel minder auteurs gemaakt, hierdoor werd
literatuur selecteren eenvoudiger. Om vergelijkbaar onderzoek te vinden voor dit huidige rapport,
was de zoekcombinatie framing AND content analysis erg belangrijk. De volgende keer ga ik echter
een aantal zaken anders aanpakken. In de eerste fase van dit onderzoek heb ik veel te breed gezocht
naar literatuur. Ik wilde graag zoveel mogelijk massamedia betrekken bij mijn onderzoek. Dat is
echter onmogelijk. Naarmate de tijd verstreek, ben ik steeds concreter gaan zoeken.