estuursrecht€¦ · 1 lore vandeverre 2015-2016 estuursrecht hoofdstuk 1: ter inleiding op het...

41
1 Lore Vandeverre 2015-2016 Bestuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen Bestuursrecht = het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels mbt de organisatie, de bevoegdheden, de werking en het optreden van de bestuursoverheden van en de rechtsbescherming van de bestuurde tegen het overheidsoptreden “bestuur”; de activiteit + het geheel van instellingen dat met de realisatie van de overheidstaken belast is Bestuur kan verschillende vormen aannemen (dmv bestuurlijke RH’en) B. De leer van de machtenscheiding = een ongeschreven algemeen rechtsbeginsel De wetgevende, de uitvoerende & de rechterlijke macht Te grote machtsconcentratie vermijden; kan leiden tot miskenning rechten burgers Verschillende pogingen om het bestuursrecht te definiëren adhv die traditionele driedeling = organiek criterium o Onjuist om toepassingsveld van bestuursrecht te beperken tot de UM stricto sensu; er bestaan nog tal van andere overheidsinstellingen waarop het bestuursrecht onmiskenbaar eveneens betrekking heeft C. Een functioneel criterium Uitgangspunt: elke overheidsactiviteit verloopt in twee fasen: - Doel- en taakstelling (beslissingsmacht) - Doelverwezenlijking en taakvervulling (uitvoering) Bestuursrecht: enkel betrekking op tenuitvoerlegging van hetgeen dat bij de doel- en taakstelling werd besloten o Herleid tot secundaire en louter uitvoerende functie Criterium = onvolledig: de bevoegdheidd om op eenzijdige wijze voor derden bindende beslissingen te nemen (= essentieel KM door RVS en HVC omschreven als een bestuursoverheid) Afdeling 2: begrenzing van het bestuursrecht A. Eenheid van rechtsorde Frankrijk: voor overheidsbesturen één groep van rechtsregels & voor burgers en private rechtspersonen een andere rechtsorde België: HVC “Flandria-arrest” 5 november 1920: OH is in beginsel onderworpen aan de bestaande (privaatrechtelijke) rechtsregels. Tweewegenleer aanvaardt dat OH zich voor het verwezenlijken van hun doelstellingen op het verbintenissenrecht kunnen beroepen.

Upload: others

Post on 30-May-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

1 Lore Vandeverre 2015-2016

Bestuursrecht

Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht

Afdeling 1: “bestuur” en “besturen”

A. Algemeen Bestuursrecht = het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels mbt de organisatie, de

bevoegdheden, de werking en het optreden van de bestuursoverheden van en de rechtsbescherming

van de bestuurde tegen het overheidsoptreden

“bestuur”; de activiteit + het geheel van instellingen dat met de realisatie van de

overheidstaken belast is

Bestuur kan verschillende vormen aannemen (dmv bestuurlijke RH’en)

B. De leer van de machtenscheiding = een ongeschreven algemeen rechtsbeginsel

De wetgevende, de uitvoerende & de rechterlijke macht

Te grote machtsconcentratie vermijden; kan leiden tot miskenning rechten burgers

Verschillende pogingen om het bestuursrecht te definiëren adhv die traditionele driedeling =

organiek criterium

o Onjuist om toepassingsveld van bestuursrecht te beperken tot de UM stricto sensu; er

bestaan nog tal van andere overheidsinstellingen waarop het bestuursrecht

onmiskenbaar eveneens betrekking heeft

C. Een functioneel criterium Uitgangspunt: elke overheidsactiviteit verloopt in twee fasen:

- Doel- en taakstelling (beslissingsmacht)

- Doelverwezenlijking en taakvervulling (uitvoering)

Bestuursrecht: enkel betrekking op tenuitvoerlegging van hetgeen dat bij de doel- en

taakstelling werd besloten

o Herleid tot secundaire en louter uitvoerende functie

Criterium = onvolledig: de bevoegdheidd om op eenzijdige wijze voor derden bindende

beslissingen te nemen (= essentieel KM door RVS en HVC omschreven als een

bestuursoverheid)

Afdeling 2: begrenzing van het bestuursrecht

A. Eenheid van rechtsorde Frankrijk: voor overheidsbesturen één groep van rechtsregels & voor burgers en private

rechtspersonen een andere rechtsorde

België: HVC “Flandria-arrest” 5 november 1920: OH is in beginsel onderworpen aan de bestaande

(privaatrechtelijke) rechtsregels. Tweewegenleer aanvaardt dat OH zich voor het verwezenlijken van

hun doelstellingen op het verbintenissenrecht kunnen beroepen.

Page 2: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

2 Lore Vandeverre 2015-2016

B. Het bestuursrecht: uitzonderingsrecht of ius commune van de openbare diensten? “gemene recht” geldt ook voor de overheid, maar in de mate van het nodige bestaan er rechtsregels

die specifiek op de OH betrekking hebben

Het bestuursrecht wijkt in sterke mate van het burgerlijk recht af!

Rechtvaardiging: bevordering van het algemeen belang.

Bestuursrecht: bevoorrechte positie en een grotere vrijheidsbeperking (vb. gelijkheidsbeginsel

respecteren bij het sluiten van overeenkomsten).

Bestuursrecht is meer dan louter “uitzonderingsrecht”. Streeft de behartiging van het algemeen

belang na & wordt sinds oprichting van RVS toegepast als geheel. Kan dus in toenemende mate

beschouwd worden als ius commune van de openbare diensten.

C. Het fragmentarisch karakter van het bestuursrecht Weining samenhang: gemeenschappelijk KM = de werking of de beleidsvoering van de OH

Nieuw recht oud recht? Wat is verhouding? Er zijn al pogingen geweest om te systematiseren en te

codificeren.

Leemte van algemeen toepasselijke regels opvullen => RECHTSPRAAK: de algemene beginselen van

behoorlijk bestuur (vrij algemene gelding)

D. Belang van de rechtspraak Fragmentarisch karakter + ontbreken van een gemeenschappelijk rechtsgrond = bestuursrecht is

voornamelijk rechtspraakrecht

RVS: via ruime interpretatie “machtsoverschrijding” een steeds verdergaande controle op de

OH (vb. toezien om motieven en toetsen van algemene handelingen aan ABBB)

o Als annulatierechter kan de RVS reglementaire en beschikkende bestuursbeslissingen

vernietigen die aldus met terugwerkende kracht uit de rechtsorde verdwijnen en erga

omnes werken

o In het raam van een bestuurlijk cassatieberoep: slechts een werking inter partes

Rechterlijke macht: speelt een grote rol in deze rechtstak

o Justitiële rechter kan wel geen bestuurshandelingen vernietigen, soms wel

hervormen. Vonnis of arrest werkt ook slechts inter partes

Hoofdstuk 2: de formele bronnen van het bestuursrecht

Afdeling 1: opsomming Internationaal en supranationaal recht, de Grondwet, wetten decreten & ordonnanties,

samenwerkingsakkoorden, KB’s en besluiten van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen, de MB’s,

de provinciale & gemeentelijke reglementen, ministeriële omzendbrieven (pseudo-wetgeving), RP,

ABBB, de gewoonte, de rechtsleer.

Afdeling 2: een veelheid van regelgevers

A. Internationaal en supranationaal recht - Gelden naast de Grondwet als de hoogste formele rechtsbronnen

- Verordeningen en richtlijnen van de EU worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de

Europese Gemeenschap (in werking op de 20ste dag na hun bekendmaking)

Page 3: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

3 Lore Vandeverre 2015-2016

- “Smeerkaasarrest” 27 mei 1971: verdragsregels hebben voorrang op de interne rechtsregel

voor zover er directe werking is

o Constitutioneel tot stand gekomen

o Volkenrechtelijk van kracht

o Self-executing (voldoende nauwkeuring en volledig)

B. De Grondwet - De hoogste federale rechtsregel = rechtsgrond van de bevoegdheid van alle overheden;

eveneens de grondslag voor alle nationale regelgeving

- De bestuurlijke en justitiële rechtscollege mogen de formele wetgeving niet toetsen aan de

GW (algemene vaststelling gerelativeerd)

o GW Hof is wel bevoegd

- Duidelijke voorrangsregel: fundamentele rechten & vrijheden, direct werkend Europees

Gemeenschapsrecht

o RP GwH: ander internationaal recht kan niet worden ingeroepen om grondwettelijke

bepalingen te omzeilen

C. Wetten, decreten en ordonnanties Blz 27-29

Vanaf de 10de dag bindend, tenzij een andere termijn werd bepaald

1. Formele wetten

2. Decreten en ordonnanties

3. De besluitwetten uit de oorlogsperiodes

4. De wetsbesluiten en de KB’s genomen op grond van wetten tot toekenning van buitengewone

machten aan de koning

D. Samenwerkingsakkoorden Tussen de staat, de gemeenschappen en/of de gewesten

- Kunnen worden beschouwd als “interne verdragen’: er kunnen gedragsvoorschriften worden

opgenomen die bindend zijn voor rechtsonderhorigen

- Onderhandelingen, worden gesloten door de bevoegde OH, worden goedgekeurd bij wet,

decreet of ordonnantie

E. Koninklijke besluiten en besluiten van de deelregering 1. Koninklijke besluiten

Alle instellingen ressorterend onder de UM kunnen uitsluitend optreden in zoverre de GW of de

formele regelgever normerend of uitvoerende bevoegdheden heeft toevertrouwd ( WG macht) =

enkel toegewezen bevoegdheden

- Vanuit formeel oogpunt: alle handelingen van de Koning die door een minister

medeondertekend zijn

- Twee grote categorieën:

o De reglementaire besluiten: algemeen verbindende voorschriften

o De beschikkende besluiten: de implementatie van een algemene rechtsregel op een

concreet individueel geval of toestand

Page 4: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

4 Lore Vandeverre 2015-2016

2. Besluiten van de deelregering(en)

Vlaamse gemeenschapsaangelegenheden & de gewestelijke aangelegenheden = Vlaamse regering

Brussels Hoofdstedelijk gewest = Brussels Hoofdstedelijke Regering + voor bi-persoonsgebonden

aangelegenheden = Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

F. Ministeriële besluiten Theorie: enkel de Koning mag besluiten nemen => dagelijks regeringswerk

RP legitimeert die praktijk in zoverre het “bijkomstige en aanvullende maatregelen” zijn.

Gemeenschappen en Gewesten: art.69 BWHI

G. Provinciale en gemeentelijke reglementen 1. Provinciale verorderingen

Onderscheid tussen:

- politieverordeningen die tot doel hebben de OO te handhaven

o provincieraad heeft algemene bevoegdheid; bevoegdheid wordt slechts beperkt door

wetten, decreten, ordonnanties,…

- de reglementen van inwendig bestuur die betrekking hebben op de interne organisatie van de

provincie of een provinciale instelling

o provincieraad is bevoegd

o mag geen betrekking hebben op onderwerpen die reeds geregeld zijn door wetten,

decreten, …

o provinciale reglementen zijn van rechtswege opgeheven indien nadien dezelfde

onderwerpen geregeld worden door wetten, …

De WG kan de provincieraden uitdrukkelijk de bevoegdheid om verordenend op te treden opdragen.

Publicatie: dmv publicatie op de website van de provincie. Bindend vanaf de 5e dag na de publicatie in

het Bestuursmemoriaal, tenzij er een kortere termijn wordt vooropgesteld. Andere wijze: aanplakking.

2. Gemeentelijke verordeningen

- Gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur

o Gelijk met provincie

- Gemeentelijke politieverordeningen

o Bevoegdheid is niet onbeperkt: de bevoegdheid moet in rechtstreeks en onmiddellijk

verband met het gemeentelijk belang staan + de zaken kunnen niet verder reiken dan

waarvoor de WG de gemeenteraden uitdrukkelijk bevoegd heeft gemaakt

Publicatie: door toedoen van het college van burgemeester en schepenen door vermelding op de

website op de gemeente. Bindend vanaf de 5e dag na bekendmaking (behalve indien kortere termijn).

Een niet-bekendgemaakt politiereglement is niet toepasselijk maar daarom nog niet nietig.

Politieverorderingen: melding in Bestuursmemoriaal van de provincie + een afschrift aan de

griffies van de politierechtbank(en) en van de RB van eerste aanleg

H. De rechtspraak Rechter wordt geacht het recht enkel toe te passen, maar dit is niet altijd mogelijk door

onduidelijkheden, lacunes en tegenstrijdigheden. Rechter moet hoe dan ook uitspraak doen!

Page 5: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

5 Lore Vandeverre 2015-2016

Eigen aan bestuursrecht: ABBB (functie van RP is hier zeer belangrijk)

Art.14 RVS = vaag & wordt dus door de RVS zelf in belangrijke mate ingevuld

Gewone rechter RVS

- Uitspraken: inter partes (verhouding verzoeker – OH)

- Erga omnes (verdwijnt uit de rechtsorde)

Geldt enkel voor de vernietigingsarresten - Verwerpingsarresten hebben voor

andere rechtscolleges geen gezag van gewijsde (HVC 1977)

- Treedt op als cassatierechter: uitspraak jurisdictionele beslissing wordt vernietigd is bindend tav het rechtscollege waarnaar de zaak verwezen wordt (na eerste cassatie)

I. De gewoonte Niet zo belangrijk voor bestuursrecht

Enkele bezwaren:

- Een algemene & blijvende instemming is moeilijk vast te stellen op het vlak van de

verhoudingen met de OH.

- Bestuur treedt doorgaans eenzijdig op: onwettige beslissingen nemen vs tolerant optreden

Art.105 GW: UM bezit bevoegdheden die haar door de GW en de wetten uitdrukkelijk toegekend

worden.

Een gewoonte kan wel een wettekst verduidelijken of aanvullen zonder dat daarbij bevoegdheden

mogen worden toegekend aan de UM.

Bepaalde praktijken kunnen als geldig worden beschouwd als ze niet formeel in strijd zijn met de

bestaande wetteksten. In enkele gevallen liet dit rechten ontstaan in hoofde van burgers. Gewoonten

mogen echter nooit bepalingen van de wet opheffen.

Gewoonte ≠ ABBB:

Gewoontevorming gebeurt door bestuurlijk optreden in de marge die het geschreven recht

toelaat

ABBB worden door de rechter afgeleid uit de beginselen die aan het geschreven recht ten

grondslag liggen en die door het bestuur moeten worden nageleefd

J. De rechtsleer Onrechtstreekse bron van recht

Afdeling 3: twee bijzondere formele rechtsbronnen in het bestuursrecht

A. Ter herinnering: de klassieke formele rechtsbronnen

B. Twee bijzondere formele rechtsbronnen van het bestuursrecht

1. De pseudowetgeving

Page 6: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

6 Lore Vandeverre 2015-2016

2. ABBB

- Beoogt een doeltreffende rechtsbescherming voor de burgers te organiseren

- De minimale controle werd aangescherpt in de overtuiging dat het bestuurlijk optreden moest

voldoen aan een aantal minimumregels die werden gevonden in de ABBB en de normen

afgeleid van het beginsel van behoorlijk bestuur

Algemene rechtsbeginselen = ongeschreven grondstellingen die rechters in het proces van

rechtsvinding en controle afleiden uit het geldende recht vb. de continuïteit van de openbare dienst

Dergelijke algemene rechtsbeginselen werden opgenomen in de GW of in specifieke

wetgeving en evolueerden dus tot geschreven rechtsregels

Voorbeeld: het beginsel volgens hetwelk aan de ‘wet’ geen terugwerkende kracht mag worden

toegekend

- Arrest 22 oktober 1970 HVC: individuele belangen en rechtszekerheid waarborgen

- RVS: relativeert & acht dit onder bepaalde omstandigheden mogelijk

o Wettelijke grondslag

o Kent voordelen toe of noodzakelijk voor de goede werking en de continuïteit van de

diensten

o Verkregen rechten worden niet aangetast (één van de gevallen is genoeg)

Bijzondere categorie: ABBB

Noodzaak aan efficiëntere rechtsbescherming van de burger tegen het overheidsoptreden,

gegroeid uit de (bestuurs)rechtspraak bij ontstentenis aan geschreven rechtsregels.

= criteria waaraan behoorlijk –discretionair- overheidshandelen moet beantwoorden en kan worden

getoetst

= leidraad voor goed bestuur & zijn op te vatten als echte rechtsregels

ABBB kan niet tegen de geschreven wet of het geldende recht ingaan:

- Recente RP Grondwettelijk Hof: de regelgever kan het bestuur niet opleggen tegen een ABBB

in te gaan of te handelen in strijd daarmee

- Onder bepaalde gevallen kan van een ABBB worden afgeweken

De bestuursoverheid ziet ze als handelingscriteria, terwijl de toezichthoudende overheid ze

ziet als toetsingscriteria

Bestuursbeslissingen in strijd met ABBB zijn derhalve niet regelmatig en kunnen door de RVS

worden vernietigd of door een justitiële rechter op een andere wijze worden gesanctioneerd

Kenmerken:

- Ongeschreven recht maar onderscheidt zich van de gewoonte doordat zij naar aanleiding van

geschillen met de OH door de RP zijn ontwikkeld. Het is niet omdat bepaalde waarborgen niet

uitdrukkelijk in de wet zijn opgenomen, dat men afbreuk mag doen aan de ABBB. Een ABBB is

echter niet van toepassing ingeval in de betrokken regelgeving expliciet in bijvoorbeeld een

procedure inzake hoorplicht is voorzien.

- Algemeen karakter: zijn op alle beleidsdomeinen waarin de OH optreedt van toepassing

- Gelden uitsluitend bij de uitoefening van een discretionaire bevoegdheid door een

overheidsbestuur

Page 7: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

7 Lore Vandeverre 2015-2016

- Enkel toepasselijk in niet-betwiste zaken, dwz in gevallen waarbij een instantie als een orgaan

van actief bestuur en niet als een bestuurlijk rechtscollege optreedt. Waar een

bestuursorgaan als rechtscollege optreedt, zal dit de procescrechtelijke waarborgen zoals in

de nationale of de internationale regelgeving opgenomen moeten respecteren.

De rechtsleer maakt een onderscheid tussen procedurele en inhoudelijke beginselen

- Procedurele of vormelijke beginselen

- Inhoudelijke of materiële beginselen

Excursus: declaratieve en constitutieve bestuursbeslissingen of bestuurshandelingen op grond van

discretionaire en gebonden bevoegdheid

1) Gebonden bevoegdheid van de overheid

- Declaratieve beslissing tot aanwijzing van een subjectief recht

- Strikt gebonden door de toepasselijke regelgeving

- Geen speelruimte & loutere toepassing

2) Discretionaire bevoegdheid

- Constitutieve beslissing tot vestiging van een subjectief recht

- Vrije beleids- en beoordelingsruimte

- De totstandkoming van het subjectief recht is het gevolg van de gekozen optie door de

bestuursoverheid

Zuiver gebonden bevoegdheid is in de praktijk zeer reëel, maar een bestuurshandeling kan

nooit zuiver discretionair zijn.

Het bestuur heeft zich, anderzijds, - ook waar zij een appreciatiemarge heeft – te houden aan

het rechtmatigheidsaspect van haar optreden.

Discretionair ≠ willekeurig: kan bij verschillende overheidsbesturen leiden tot een inhoudelijk

andere bestuursbeslissing, maar de discretionaire keuze van de overheid mag niet kennelijk

onredelijk zijn.

Rechtsgevolgen van het onderscheid:

- Gebonden bevoegdheid + declaratieve bestuursbeslissing: de justitiële rechter zal kennis

nemen van de rechtszaak. Een geschil behelst hier meestal de erkenning van een subjectief

recht waarvoor krachtens artikelen 144 en 145 GW de hoven en rechtbanken van de RM

bevoegd zijn.

- Discretionaire bevoegdheid + constitutieve beslissing:

o Politiek recht + wetgeving maakt geen andere rechter bevoegd: bestuursrechter, in

casu de RVS zal bij een rechtsgeschil moeten worden geadieerd

Vb. toekenning premie bij bestaan voldoende kredieten

Toekenning van premie is een gevolg van een beoordeling: geen subjectief recht op de premie

o RVS

Terugvordering van een onterecht verkregen subsidie: betreft de erkenning van een subjectief

recht

o Justitiële rechter

Page 8: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

8 Lore Vandeverre 2015-2016

Draagwijdte van de rechterlijke controle:

- Het toezicht van de rechter is beperkt tot het rechtmatigheidsbeginsel van een

bestuursbeslissing, terwijl hij geen controle heeft over het beleidselement (beginsel van de

scheiding der machten)

- Waar de rechterlijke controle op de rechtmatigheid van een bestuurlijke rechtshandeling

volledig is, beschikt de rechter slechts over een marginaal toetsingsrecht tav de gemaakte

beleidskeuze (nagaan of genomen beslissing niet kennelijk onredelijk is)

- Hieruit volgt:

o Dat bij een zuiver gebonden bevoegdheid de rechterlijke controle volledig is en de

rechter, hetzij zijn beslissing in de plaats stelt, hetzij aan de overheid het bevel geeft

een handeling te stellen

o Ingeval van het annulatiecontentieux zal de RVS bij kennelijke onredelijkheid van het

overheidsoptreden de bestuursbeslissing slechts kunnen vernietigen, waarna de

bevoegde OH zelf een nieuwe beslissing zal (moeten) nemen

3. Procedurele beginselen

= spelen bij het besluitvormingsproces (bestuurlijke procedure die (eind)beslissing vooraf gaat)

Niet-naleving beïnvloedt niet noodzakelijk de inhoud

a. Hoorplicht

Moet niet altijd worden gerespecteerd; wel voor grievende beslissing tov burger of RP

≠ rechten van verdediging

- RVS gaat verder dan situaties waar recht van verdediging speelt: hij past de hoorplicht toe tav

alle maatregelen die een persoon zwaar in zijn belangen treffen (grievende beslissingen)

- Doel hoorplicht: vrijwaren van de rechten en belangen van de bestuurde + vermijden dat het

bestuur een onzorgvuldige beslissing zou nemen met miskenning van de hoorplicht, omdat

het niet beschikt over een volledige kennis van zaken

- Rechten van verdediging (algemeen rechtsbeginsel) ≠ hoorplicht (ABBB)

Aspecten hoorplicht:

- Een bestuurde moet vooraf worden medegedeeld welke feiten en grieven hem ten laste

worden gelegd of welke feiten tot een bepaalde maatregel dwingen

- De bestuurde –desgevallend- in kennis wordt gesteld van het voornemen, de aard en de

motieven van de –grievende- beslissing die de OH tav een bestuurde wil uitvaardigen en de

bestuurde moet vervolgens de mogelijkheid worden geboden zijn standpunt met betrekking

tot die voorgenomen maatregel kenbaar te maken

- De bestuurde een redelijke termijn wordt geboden om dat standpunt voor te bereiden

- Inzage in het behoorlijk opgemaakte bestuurlijk dossier

- En in het mondeling of schriftelijk naar voren brengen van zijn verdedigingsargumenten,

wordt gegeven

De hoorplicht moet de bestuurde in de gelegenheid stellen nuttig op te komen bij de

verdediging van zijn standpunt

Bij betwisting moet geadieerde rechter nagaan of het hoorrecht niet te beperkt werd opgevat

Page 9: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

9 Lore Vandeverre 2015-2016

De voorafgaande hoorplicht moet door een orgaan van actief bestuur steeds worden nageleefd en dit

telkens bij een beslissing die tav de bestuurde een nadeel kan berokkenen (ook bij ontstentenis

uitdrukkelijke bepaling). Hieraan kan geen afbreuk worden gedaan om reden dat in een mogelijk later

stadium van een (beroeps)procedure de bestuurde ook nog in de mogelijkheid om te worden gehoord

zal worden gesteld.

Aan de hoorplicht moet dus telkens worden voldaan indien aan de rechtstoestand van de

betrokkene wordt geraakt en de beslissing voor hem een grievend karakter vertoont (dus tav

verschillende bestuursbeslissingen die niet samenhangen of uit elkaar voortvloeien moet de

bestuurde voor elk in de mogelijkheid worden gesteld zijn rechten van verdediging te doen

gelden. Hetzij in dezelfde hoorzitting, hetzij bij aparte hoorzittingen)

De hoorplicht moet steeds tegensprekelijk gebeuren

De hoorplicht is geen absoluut beginsel

o De zaak duldt geen uitstel en er moet een dringende beslissing worden genomen

o De courante gezagsuitoefening zou erdoor onmogelijk worden

o De feiten zijn voor eenvoudige vaststelling vatbaar

o Op de bestuursoverheid rust sowieso een gebonden bevoegdheid en rechtsplicht

o Bij onbereikbaarheid van de bestuurde er geen beslissing binnen redelijke termijn zou

kunnen worden genomen

o Een bestuurde is reeds gehoord maar de beslissing werd wegens procedurefouten

ingetrokken, geschorst, …

o De bestuurde heeft op een andere wijze zijn argumenten kunnen doen gelden

Het recht van verdediging in tuchtzaken (vaak als substantiële vormvereiste voorgeschreven)

is absoluut

o De hoorplicht als ABBB is niet van toepassing ingeval in de betrokken regelgeving

expliciet een procedure inzake hoorplicht is voorgeschreven

Nergens blijkt dat de hoorplicht altijd mondeling moet plaatsvinden

b. Onpartijdigheid

De waarborg inzake een behoorlijke rechtsbedeling ex artikel 6 EVRM, waarvan de

onpartijdigheid een essentieel aspect vormt, geldt uitsluitend voor rechtscolleges en voor

zover burgerlijke rechten en verplichtingen in het geding zijn & is niet van toepassing in

bestuurlijke procedures

Onpartijdigheid wordt als ABBB erkend bij het gewone overheidsoptreden van organen van actief

bestuur alsook in (quasi) jurisdictionele procedures

- Niemand mag tegelijk partij en rechter zijn

- Deelneming aan besluitvorming is uitgesloten bij rechtstreeks belang of bloed- of

aanverwanten

- Er is sprake van vooringenomenheid

Kan zowel betrekking hebben op de persoon als op de samenstelling en de werking van het

bestuursorgaan (waarborgt zowel persoonlijke onpartijdigheid als de structurele

onpartijdigheid)

Zowel objectieve als subjectieve onpartijdigheid.

De schijn volstaat om tot de onregelmatigheid van de bestuursbeslissing te besluiten

Schijn van partijdigheid kan ook op een ander dan het beslissingnemend bestuursorgaan

rusten

Page 10: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

10 Lore Vandeverre 2015-2016

Beoordeling grief: is vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd?

Miskenning onpartijdigheid aanvechten = in concreto aantonen dat persoon een persoonlijk belang

heeft of dat hij onvoldoende afstandelijkheid in acht kan nemen

RVS: volstaat dat de rechtzoekende objectieve elementen aanvoert op grond waarvan hij

meent te mogen twijfelen aan de onpartijdigheid van de tuchtoverheid, zonder dat de

partijdigheid in feite moet worden bewezen

Een actieve opstelling van de betrokkene mag worden verwacht: zo vroeg mogelijk opwerpen & niet

voor de eerste keer in de rechtspleging voor de RVS (wraking)

Arrest (Grote Kamer EHRM): onpartijdigheid kan in twee situaties rijzen

- Als functionele onpartijdigheid: onpartijdigheid van een collegiaal orgaan of één van zijn leden

ervan, los van de persoonlijke onpartijdigheid = objectieve toetsing

- Als persoonlijke onpartijdigheid: van het orgaan of een lid ervan; heeft men geen blijk gegeven

van een persoonlijk belang of van een vooroordeel = subjectieve toetsing

Het persoonlijk belang kan materieel of moreel zijn.

Geen onbegrensde toepassing

o Noe-arrest: mag niet tot gevolg hebben dat de tuchtprocedure onmogelijk zou

worden

o Mag de totstandkoming van regelmatige beslissingen niet verhinderen (mag niet in

botsing komen met de beginselen van goede werking van de openbare dienst)

Is van toepassing op de organen van het actief bestuur

c. Motiveringsplicht

Materiële motiveringsplicht = elke bestuurshandeling moet op rechtsgeldige motieven in feite en in

rechte zijn gesteund

Moet daarom niet altijd in de beslissing zelf tot uitdrukking worden gebracht

Formele motivering = een rechtsregel stelt dat de motieven in het besluit zelf worden opgenomen

Bij ontstentenis leidt dit tot de onrechtmatigheid van de beslissing

= toevoeging aan de inhoudelijke motiveringsplicht

d. Fair play

= de OH mag de burgers niet ‘unfair’ behandelen

Vb. achterhouden van belangrijke gegevens of correcte informatie, bewuste vertragingsmanoeuvres,

niet bekendmaken van een meer voordelige regelgeving, laattijdig behandelen of het niet in acht

nemen van een redelijke termijn, miskennen van afspraken, …

Er moet sprake zijn van moedwilligheid, opzet of kwade trouw

Bestuurde moet bewijs van de miskenning van het fair play-beginsel aandragen

RVS formuleert norm niet expliciet als vernietigingsgrond (hoewel dit in het verleden wel al is

gebeurd)

Page 11: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

11 Lore Vandeverre 2015-2016

e. Behoorlijke belangenafweging en zorgvuldigheidsplicht

Bij de vaststelling en de waardering van de feiten waarop het besluit rust, moet de nodige

zorgvuldigheid worden betracht. Het betreft hier de zogenaamde procedurele zorgvuldigheidsnorm

(in tegenstelling tot de materiële zorgvuldigheid) die enkel betrekking heeft o het voorbereiden van

overheidsbesluiten.

Verplicht zorgvuldig te werk te gaan tijdens de voorbereiding, inventariseren, controleren, …

- De te nemen beslissing zorgvuldig voorbereiden en daarbij rekening houden met nieuwe

regelgeving die in de nabije toekomst in werking treedt

- Een bestuursbeslissing moet op een correcte (feiten)vinding steunen en de beslissingnemende

instantie moet zodoende op voldoende wijze over alle relevante elementen zijn geïnformeerd

om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen

- Desgevallend het advies van deskundigen inwinnen

- Een overheidsbestuur moet meer algemeen elke handeling als een zorgvuldig denkend en

redelijk handelen persoon stellen of beoordelen

4. Inhoudelijke beginselen

a. Gelijkheidsbeginsel

Géén ABBB want men kan artikels 10/11 GW inroepen maar is niet altijd duidelijk dat

gelijkheidsbeginsel geschonden is -> soms miskenning ABBB wanneer er willekeur of machtsafwending

is (art.14 RVS)

Art.10 en 11 GW: de overheid moet alle burgers op grond van gelijkheid behandelen, maar

enkel in de mate dat zij ook in gelijke omstandigheden verkeren. Geen gelijke

omstandigheden = verschillende behandeling

Een verschil in behandeling kan op voorwaarde dat:

o Objectief, verifieerbare en pertinente verschillen in aanmerking werden genomen

o Met de ongelijke behandeling door de OH een wettig doel wordt nagestreefd

o Het verschil in behandeling niet verder gaat dan nodig om het nagestreefde doel te

bereiken (proportionaliteit en evenredigheid)

b. Rechtszekerheid, vertrouwensbeginsel en gewekte verwachtingen

Burger moet erop kunnen vertrouwen dat een overheidsbestuur of medeburgers volgens het

recht zullen handelen en dat hijzelf binnen de grenzen van het recht mag handelen

Miskenning indien:

o Het bestaan van een bestuurlijke vergissing, waardoor aan de rechtsonderhorige een

voordeel wordt verleend, en er afwezigheid van een gewichtige reden bestaat om dat

voordeel terug te vorderen

Betrokkene moet aantonen dat:

o Het gedrag van het bestuur aanleiding heeft gegeven tot rechtmatige verwachtingen

Redelijkheidstoets rechter (verzoeker moet aantonen dat

redelijkheidsgrenzen overschreden zijn + komt het uitsluitend de

bestuursoverheden toe beleidskeuzen te maken)

Rechtszekerheid (ABBB) kan niet gelden contra legem: bestuurde moet

aantonen zelf als normaal voorzichtige en oplettende burger te handelen

Page 12: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

12 Lore Vandeverre 2015-2016

o Vereiste van gewettigd vertrouwen: de burger moet in redelijkheid kunnen aannemen

dat het bestuurlijk optreden tot het door de verwachtingen gewekte resultaat zou

leiden

Geen miskenning indien veranderlijkheidsbeginsel tot een uitbreiding van de

dienstverlening leidt

Verenigbare motieven kunnen een andere beslissing dan verwacht staven

bestuursOH miskent vertrouwensbeginsel niet ingeval zij de bestuurde op niet betwistbare,

behoorlijke en duidelijke wijze over zijn georganiseerde bestuurlijke beroepsmogelijkheden

tegen een RH en in de betekende akte informeert

c. motivering

Waar een formele motivering niet in alle gevallen vereist is, moeten alle bestuurshandelingen wel

inhoudelijk zijn gemotiveerd (in het bestuurlijk dossier).

d. Het redelijkheidsbeginsel

= bij het oefenen van haar discretionaire bevoegdheid moet de beslissingnemende instantie, hetzij

een redelijke keuze maken, hetzij een redelijke maatregel opleggen

Discretionair ≠ onbeperkt: het redelijkheidsbeginsel begrenst de discretionaire bevoegdheid

van de optredende overheid

Er is slechts sprake van de schending van het redelijkheidsbeginsel wanneer een beslissing,

waarvan vastgesteld dat ze op deugdelijke grondslagen berust, inhoudelijk dermate van het

normale beslissingspatroon afwijkt dat geen ander naar kennis en kunde redelijk bekwaam en

naar feitelijk optreden redelijk handelend bestuur in dezelfde omstandigheden die beslissing

zou nemen

Na marginale toetsing en indien bij hun beoordeling vaststaat dat de bestreden beslissing

kennelijk niet redelijk is, tot de vernietiging of de hervorming van de kwestieuze RH overgaan

(enkel indien het bestuur op een evidente wijze een onjuist of een manifest onredelijk gebruik

van zijn beleidsvrijheid heeft gemaakt)

Redelijkheidsbeginsel:

Bij het uitoefenen van haar discretionaire bevoegdheid moet de bestuursoverheid een

redelijke keuze maken of een redelijke maatregel opleggen

Evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel:

Vereist dat (beperkende) maatregelen in een redelijk verband van evenredigheid moeten

staan met het nagestreefde doel van algemeen belang

RVS: principieel slechts marginale toetsing: het beginsel is slechts dan geschonden voor zover de OH

‘kennelijk onredelijk’ heeft gehandeld

Wanneer vaststaat dat de te beoordelen beslissing, genomen binnen de discretionaire

bevoegdheid van de OH, van die aard is dat geen enkel redelijk denkende OH persoon tot

zodanige beslissing zou zijn gekomen, kan de rechter haar toetsen aan de eisen van

zorgvuldigheid of redelijkheid. Valt de beslissing integendeel binnen de marge waarbinnen

naar redelijkheid verschillende beslissingen kunnen worden genomen, dan moet de rehter

zich ervan onthouden zijn eigen oordeel over wat redelijk en zorgvuldig is in de plaats stellen

van het oordeel van het bestuur

Page 13: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

13 Lore Vandeverre 2015-2016

De miskenning van het proportionaliteitsbeginsel moet betrekking hebben op de bestreden

bestuursbeslissing (geen wet of decreet)

5. Beginselen van behoorlijk burgerschap

Wederkerig bestuursrecht: er mag ook van de burger worden verwacht dat hij behoorlijk

handelt in zijn relatie met het bestuur = behoorlijk burgerschap

De aspecten zorgvuldigheidsplicht van de OH en behoorlijk burgerschap moeten zich in balans

bevinden

Het tegenwerpen door de OH van de niet-nakoming van het behoorlijk burgerschap moet de

bestuurde zelf betreffen. Op een derde belanghebbende rust niet de verplichting om op

regelmatige tijdstippen op het gemeentehuis te informeren of de gevraagde vergunning al

dan niet is verleend.

Afdeling 4: het rechtmatigheidsbeginsel

De OH is verplicht te handelen binnen en volgens het recht, hier te begrijpen als het geheel van de

geschreven normen (hiërarchie) en de (ongeschreven) ABBB en beginselen van de openbare dienst

4 elementen:

A. De hiërarchie van de rechtsregels

Een bestuurshandeling van een OH orgaan is slechts dan regelmatig ingeval zij overeenstemt met de

hogere rechtsregels. Rechtsregels uitgevaardigd door bestuursoverheden zijn even bindend als

formele wetten (≠ dezelfde rechtswaarde).

- Art.108 GW: de Koning maakt verordeningen en neemt besluiten die voor de uitvoering van

de wet nodig zijn. De Koning mag derhalve de draagwijdte van de wet niet beperken of

uitbreiden, maar mag er wel de gevolgen uit afleiden = rechtstreekse uitvoeringsbevoegdheid

(wettelijk machtiging = overbodig)

- Exceptie van onwettigheid art.159 GW: de hoven en rechtbanken, alsook de bestuurlijke

rechtscolleges, passen de algemene, provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen

alleen toe in zoverre zij met de wetten overeenstemmen

o Besluiten en reglementen moeten in overeenstemming zijn met alle hogere

rechtsnormen

o Elke rechtsprekende instantie heeft ambtshalve de bevoegdheid de

rechtmatigheidscontrole uit te oefenen

o De exceptie van onwettigheid houdt echter niet in dat de rechter ook

opportuniteitscontrole mag uitoefenen

o De RVS kan bestuursbeslissingen die in strijd zijn met een hogere rechtsregel schorsen

of vernietigen op grond van een miskenning van bevoegdheidsverdelende regels, van

een substantieële vormvereiste of een vereiste voorgeschreven op straffe van

nietigheid, van machtsoverschrijding of van machtsafwending

o Zowel externe wettigheid als interne onwettigheid (machtsafwending of

machtsoverschrijding)

Page 14: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

14 Lore Vandeverre 2015-2016

B. Aard van de bevoegdheden van de overheidsbesturen: toegewezen bevoegdheden

Grondwettelijk beschikt de (federale) WM vooralsnog over de volheid van bevoegdheid en derhalve

over het residu van de nationale soevereiniteit

Geldt ten aanzien van de deelstatelijke overheden (residuaire bevoegdheden/horizontale

bevoegdheidsverdeling) en tav de uitvoerende macht en andere publiekrechtelijke RP’en

(verticale bevoegdheidsverdeling)

Art.105 GW: de koning heeft geen andere macht dan dat de wet hem toewijst

= RH van een bestuursoverheid is zodoende slechts wettelijk indien zij een rechtsgrond vindt in de

grondwet of in de wet

Dezelfde redenering voor deelstaten in art.78 BWHI

In de RP en RL wordt aangenomen dat aan de Koning in beperkte mate een zelfstandig

verordenende bevoegdheid toekomt

o Art.37, 96 en 107 GW: interne inrichting van het rijksbestuur

o Zelfstandig verordenende bevoegdheid voor het nemen van maatregelen inzake

politie (los van een wet): handhaving inwendige orde en openbare veiligheid

o RL aanvaardt ook die bevoegdheid tav openbare zedelijkheid en openbare gezondheid

Vereist: dat er geen absolute politiemaatregelen worden genomen

De politieregel noodzakelijk is

En evenredig is aan het vooropgestelde doel

C. Patere legem quam ipse fecisti

Rechtsregels moet niet alleen in overeenstemming zijn met alle hogere rechtsregels, het

rechtmatigheidsbeginsel houdt tevens in dat de bestuursoverheden eveneens gebonden zijn bij het

nemen van individuele bestuursbeslissingen door de algemene rechtsregels die zij zelf hebben

uitgevaardigd (kan enkel worden ingeroepen ingeval van niet-naleving van een rechtsregel)

Verzekert de cohesie binnen het optreden van de OH en men kan hierdoor anticiperen op

elkaar

François-arrest 26/08/1949: een bestuursoverheid mag onder geen beding zelf een reglement

buiten toepassing plaatsen; het inwilligen van de exceptie van onwettigheid komt uitsluitend

aan de rechter toe

Uitspraak bestuursrechter: in zoverre de verwerende partij de door haar zelf vastgestelde

selectievoorwaarden niet heeft nageleefd, is aldus het beginsel “patere legem quam ispe

fecisti” geschonden

Een bestuursoverheid mag voor de rechter zich op de onrechtmatigheid van haar eigen akten

beroepen, maar zij heeft daarom nog niet de bevoegdheid een door haar onwettig bevonden

reglement buiten toepassing te laten

Aan patstelling ontsnappen: algemeen reglement opheffen/aanpassen en vervolgens bij

toepassing van de nieuwe bepalingen een individuele bestuursbeslissing uit te vaardigen

Patere legem geldt enkel voor de organen van actief bestuur en niet voor de bestuurlijke

rechtscolleges

Page 15: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

15 Lore Vandeverre 2015-2016

D. Delegatie van bevoegdheden

= het overdragen van de beslissingsmacht: UITGESLOTEN (bevoegdheden moeten worden uitgeoefend

door de OH aan wie ze (grond)wettelijk zijn toebedeeld)

Een aan een andere OH verleende bevoegdheid is niet in strijd met het beginsel voor zover de

machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging

van maatregelen waarvan de essentiële elementen voorafgaandelijk door de WG zijn

vastgesteld.

HVC: de vaststelling en de uitvoering van detailmaatregelen mag aan andere

bestuursoverheden worden overgelaten (onder voorbehoud van haar uitdrukkelijke of

stilzwijgende goedkeuring)

o Delegatie is mogelijk in het belang van de wettelijk bevoegde OH

Strikte opvatting van het verbod van delegatie tav de fundamentele grondrechten en

vrijheden: kan hierop nooit betrekking hebben

RVS: delegatie onmogelijk telkens wanneer een bevoegdheidsuitoefening ‘ernstige

rechtsgevolgen’ kan hebben of ‘voor de rechtsonderhorige in voordelige of nadelige zin

rechtsgevolgen kan hebben’

Delegatie van bevoegdheid ≠ toewijzing van bevoegdheid: het toekennen van bevoegdheden door een

hogere OH aan een (ondergeschikt) bestuursorgaan, met dit verschil dat de WG die mogelijkheid zelf

heeft open gelaten

Delegatie van bevoegdheid ≠ delegatie van handtekening: de toelating wordt gegeven aan een

ambtenaar om beslissingen in naam van de delegatie te ondertekenen (enkel de bevoegdheid om het

instrumentarium op te stellen = materiële uitvoering van een bestuursbeslissing)

Hoofdstuk 3: de organisatie van het overheidsbestuur

Afdeling 1: de substatelijke gezagsorganisatie

A. Centralisatie, deconcentratie en decentralisatie

Centralisatie = de gezamenlijke overheidstaken berusten bij één enkel orgaan en het centraal

overheidsbestuur doet zich voor als één hiërarchische structuur

VD: de waarborg van volstrekte eenheid of uniformiteit

ND: te grote machtsconcentratie, volledig ondergeschikt maken van plaatselijke belangen,

vervreemding van de bevolking, …

GW erkent uitdrukkelijke het bestaan van gemeentelijke en provinciale instellingen (OHbesturen met

een eigen beslissingsmacht)

1. Het gecentraliseerd bestuur

Centralisatie: een politieke bestuursvorm waarbij de gezamenlijke verordenende en bestuurlijke

(overheids)taken in handen liggen van de organen van de centrale overheden

Geheel van gecentraliseerde diensten: diensten die als bestuursorganen in een hiërarchisch

verband optreden

Page 16: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

16 Lore Vandeverre 2015-2016

Hiërarchische structuur heeft tot gevolg dat een hoger bestuursorgaan bevelen en richtlijnen

betreffende de hem toegewezen beslissingsmacht aan een ondergeschikt ambtenaar kan

geven + een meerdere zich in de plaats kan stellen van de ondergeschikte en, desgevallend,

diens RH’en kan hervormen

2. Het gepersonaliseerd bestuur of overheidsdiensten met technische zelfstandigheid

Hiërarchisch gezag maar genieten toch van enige autonomie (vb. bestuurlijk, financieel-

budgettair, boekhoudkundig, …)

Technische zelfstandigheid:

o Technisch zelfstandige diensten zonder RP vb. Regie van het Gevangeniswezen

o Technische zelfstandige diensten met RP vb. de Regie der Gebouwen

Blijven toch ondergeschikt aan het hiërarchisch gezag van de Minister van wie zij afhangen

3. Rechtstreekse toewijzing van bevoegdheid

WG kan de uitoefening van bepaalde bevoegdheden rechtstreeks aan een ambtenaar, die in

beginsel onder het hiërarchisch gezag van een minister staat, toekennen

o In tegenstelling tot het hiërarchisch KM van een gecentraliseerde dienst, kan de

bevoegde minister hier de beslissingsbevoegdheid niet naar zich toetrekken

Een bestuursoverheid draagt een door de WG als mogelijk verder over te dragen bevoegdheid

effectief over aan een ander overheidsbestuur of –orgaan (men kent een bevoegdheid toe

aan een orgaan dat er aldus definitief mee wordt bekleed)

o De toegewezen bevoegdheid wordt een eigen normerende of uitvoerende

bevoegdheid

4. De tweevoudige bevoegdheid

= bestuursorgaan treedt nu eens op onder het hiërarchisch gezag van de centrale overheid en in

andere gevallen als een orgaan van een gedecentraliseerd bestuur

Vb. de provinciegouverneur

5. Deconcentratie en decentralisatie

a. deconcentratie

Deconcentratie = een beheersvorm van een (gecentraliseerde) overheidsdienst, waarbij een gedeelte

van het overheidsgezag en het nemen van bepaalde, dwingende en verbindende, RH’en aan

‘ondergeschikte’ organen of ambtenaren is opgedragen. Bij deze beheersvorm blijft dit orgaan of die

ambtenaar wel aan het hiërarchisch toezicht van de hoogste overheid van dezelfde openbare dienst

onderworpen (vb. binnen een gemeente waar aan de secretaris een bepaalde opdracht is

toevertrouwd)

Voordelen:

- Een ontlasting van de centrale overheid(sorganen)

- De onaantastbaarheid van de eenheid van gezag

- De situering van de beslissingsmacht op een niveau dat nauwer bij de bestuurde ligt

Slechts in een beperkt aantal gevallen mogelijk

Page 17: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

17 Lore Vandeverre 2015-2016

Art.33, lid 2 GW: RP heeft hieruit afgeleid dat de bevoegdheden die aan een overheid worden

toegekend in beginsel onoverdraagbaar en onvervreemdbaar zijn

Slechts uitzonderlijk toelaatbaar geacht:

- De delegatie wordt verleend aan een onder zijn toezicht staand orgaan

- De delegatie kan worden herroepen

- De gedelegeerde beslissingen onderworpen zijn aan uitdrukkelijke of stilzwijgende

goedkeuring van de delegataris

- Ze betrekking hebben op bijkomstige of aanvullende detailmaatregelen

Vb. DAB’s (diensten met afzonderlijk beheer) & IVA’s (intern verzelfstandigde agentschappen)

Deconcentratie kan twee specifieke vormen aannemen:

Interne deconcentratie: delegatie of toewijzing van bevoegdheden aan een orgaan binnen de

centrale diensten

Externe deconcentratie: een welbepaalde beslissingsbevoegdheid is opgedragen of

toegewezen aan organen van een buitendienst

b. Decentralisatie

= meest belangrijke vorm van gezagsspreiding

Decentralisatie = aan bepaalde overheidsbesturen werd (publieke RP’en die rechtspersoonlijkheid

bezitten) een eigen zelfstandige beslissingsmacht toevertrouwd, hetzij voor één welbepaalde materie

(functionele decentralisatie), hetzij voor meerdere aangelegenheden (territoriale decentralisatie)

Voordelen:

- Een (plaatselijke) beslissingsmacht bij lokale mandatarissen die met de lokale toestanden

vertrouwd zijn

- Een vervlakking van het wantrouwen van de bestuurde tegenover het (centraal) gezag

- Een vermindering van de centrale bureaucratie

Nadeel: een versnippering van de beslissingsmacht

Verschillende vormen:

Territoriale decentralisatie: waarbij aan zelfstandige lokale besturen het algemeen plaatselijk

beleid binnen bepaalde territoriale grenzen is opgedragen (vb. gemeenten & provincies)

Functionele of dienstgewijze decentralisatie: een zelfstandige dienst belast met het beleid

omtrent één welbepaald algemeen belang, dwz een typische overheidstaak en dit voor het

ganse federale of deelstatelijke territorium (pararegionale (De Lijn) of paracommunautaire

(Kind & Gezin) instellingen, FEDASIL, …)

Een mengvorm van beide vormen: een territorieel gedecentraliseerd bestuur met slechts één

welbepaalde specifieke opdracht (vb. OCMW)

c. Toezicht

Gedecentraliseerde & gedeconcentreerde diensten: autonomie maar nooit absoluut

Page 18: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

18 Lore Vandeverre 2015-2016

Hiërarchisch toezicht: de gedeconcentreerde bestuursorganen

De hoogste OH kan richtlijnen geven aan het gedeconcentreerd bestuursorgaan over de wijze

waarop een beslissingsmacht moet worden uitgeoefend

Na het nemen van een bestuursbeslissing kan het hoogste bestuursorgaan een zaak naar zich

toetrekken en een genomen beslissing nog steeds hervormen

Bestuurlijk toezicht: decentralisatie (autonomie moet zo veel als mogelijk behouden blijven)

Ingeval het wettigheids- en opportuniteitstoezicht oordeelt dat een bestuursbeslissing

onrechtmatig is, zal de beslissing worden geschorst en vernietigd (gedecentraliseerde

overheidsbestuur zal beslissing handhaven of intrekken (bij schorsing) of een nieuwe

beslissing nemen (bij vernietiging)

B. Omtrent publiekrechte rechtspersonen

1. Algemeen

Dmv het toekennen van RP kan een groepering of een vermogen als geïndividualiseerde entiteit in het

rechtsverkeer optreden

RP:

- Streeft een welbepaald maatschappelijk doel na: RP wordt slechts toegekend ter

verwezenlijking van dat doet = specialiteitsbeginsel (moet met de nodige realiteitszin worden

benaderd)

- Op te vatten als rechtssubject (zelf dragen van R&P)

- Wordt toegekend door of krachtens de wet, het decreet of de ordonnantie

De (Belgische) Staat, de provincies en de gemeenten genieten RP zonder dat een wettekst dit duidelijk

heeft bepaald (<-> gemeenschappen en gewesten art.3 BWHI uitdrukkelijk rechtspersoonlijkheid

toegekend)

- De WG kan daarnaast ook een aantal criteria vastleggen waardoor instellingen en

groeperingen RP kunnen verkrijgen

Vereniging: twee of meer (rechts)personen brengen een nieuwe rechtspersoon tot stand

VZW: Niet-commerciële of industriële doelstellingen

Intergemeentelijke vereniging: de gezamenlijke behartiging van een algemeen belang

Stichting: de affectatie van (een gedeelte van) een vermogen bij authentieke akte of testament tot

oprichting van een nieuwe rechtspersoon met het oog op het nastreven van een filantropisch,

godsdienstig, wetenschappelijk, artistiek of pedagogisch doel

De gepersonaliseerde besturen, de openbare instellingen, de publiekrechtelijke

beroepscorporaties, de openbare adviesorganen

2. De indeling van de rechtspersonen

a. Privaatrechtelijke RP’en

- Tot stand gebracht door het particulier initiatief en streven (behouden ION en VZW) meestal

een economisch, industrieel of commercieel doel na

- Genieten geen openbaar gezag

Page 19: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

19 Lore Vandeverre 2015-2016

b. Publiekrechtelijke RP’en

- Worden opgericht ter behartiging en verwezenlijking van het algemeen belang, een

collectieve nood, een sociale voorziening, … en zijn daartoe met een gedeelte van het

staatsgezag bekleed

- Met het oog op het verwezenlijken van hun doel: bijzondere prerogatieven

Andere onderverdeling is ook mogelijk: via de oprichtingswijze

Afdeling 2: het begrip “de openbare dienst”

A. Begripsbepaling en –omschrijving

Organieke openbare dienst = een bestuurlijke overheidsdienst of een instelling naar publiekrecht

uitgaand van ofwel de federale overheid, ofwel de deelstatelijk overheid, ofwel het lokaal of

provinciaal bestuur

Functionele openbare dienst = de juridische aard van de RP speelt geen rol, maar uitsluitend de

uitgeoefende taken staan centraal (behartiging van een collectieve behoefte of van opdrachten van

algemeen belang)

Bij de functionele openbare dienst is het karakter van openbare dienst in dat geval beperkt tot

hetgeen betrekking heeft op het vervullen van de taak van openbare dienst

Een functionele openbare dienst is een privaatrechtelijk RP en geen bestuurlijke OH zoals

bedoeld in art.14 RVS-wet (behalve bepaalde RH’en van het vrij onderwijs)

o De rechtsverhouding tot het persoon blijft van contractuele aard

Het overheidstoezicht ten aanzien van de privaatrechtelijke openbare dienst is minder

verreikend en beperkt zich uitsluitend tot een controle op de (kwaliteit van de)

dienstverlening of op de besteding van de overheidsmiddelen

B. Het rechtsregime van de openbare dienst

= publiekrechtelijk rechtsregime met specifieke regels

Vb. eenzijdige bestuurlijke rechtshandelingen, bijzonder goederenregime, statutaire rechtstoestand

van het personeel, specifieke begrotingsrechtelijke en boekhoudkundige regels, gebruik van talen, een

algemeen of bijzonder bestuurlijk toezicht, de beginselen van de openbare dienst.

C. De beginselen van de openbare dienst

Nergens geformuleerd of neergeschreven, maar zijn inherent aan de werking van de organieke

openbare dienst

1. De veranderlijkheid

De dienstverlening moet onder gewijzigde omstandigheden worden aangepast: de OH is door

het beginsel verplicht de nodige schikkingen te treffen en maatregelen te nemen

De bevoegde OH mag te allen tijde overgaan tot het uitbreiden, het inkrimpen en zelfs het

opheffen van een dienst of de dienstverlening, de samenstelling, …

Brengt met zich mee dat besluiten van reglementaire aard te allen tijde kunnen worden

opgeheven of gewijzigd

Page 20: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

20 Lore Vandeverre 2015-2016

Specifiek aspect: rechtspositie van het personeel: een ambtenaar geniet een vastheid van

tewerkstelling, maar zeker geen vastheid van betrekking

o Belangrijk onderscheid tussen reglementaire en contractuele tewerkstelling

2. De continuïteit

De continuïteit vereist dat de dienstverlening gewaarborgd blijft zolang ze aan een (collectieve)

behoefte of een bepaalde vraag beantwoordt, zodoende dat de werking van de openbare dienst te

allen tijde verzekerd blijft.

Realiseert de ononderbroken voortzetting van de activiteit(en) en het optreden van de

openbare dienst

Openbare diensten moeten ‘regelmatig’ functioneren in overeenstemming met hun

opdrachten en organieke ‘statuten’

Bijzondere toepassing: rechtsonderhorigen moeten op grond van dit beginsel van de

openbare dienst bestuurlijke rechtshandelingen naleven zolang de (bestuurs)rechter de

onwettigheid ervan niet heeft vastgesteld, tenzij de kwestieuze RH zo manifest onwettig is dat

ze voor onbestaande moet worden gehouden

De toegankelijkheid van de diensten kan wel dermate worden georganiseerd dat alle burgers

er nuttig gebruik van kunnen maken

3. Benuttigingsgelijkheid

= bestuursrechtelijke afgeleide of de concrete toepassing voor het gebruik van de openbare dienst van

de constitutionele rechtsgelijkheid

HVC erkent de benuttigingsgelijkheid maar acht dit geen autonoom algemeen rechtsbeginsel

Impliceert tav de openbare dienstverlening dat elke bestuurde een gelijk gebruiksrecht heeft

en dat de dienstverlening niet intuïtu personae mag worden toegekend

Er geldt ook voor eenieder eenzelfde ‘gebruiksprijs’

4. Aard van de betrekking tussen de openbare dienst en de gebruikers

De rechtstoestand tussen een gebruiker van de openbare diensten de dienstverlenende

bestuursoverheid is van reglementaire aard (<-> NP & RP contractuele aard) & kan bijgevolg

eenzijdig door de OH worden gewijzigd

De gebruiker van de openbare dienst kan geen subjectieve rechten tegen de dienstverlenende

bestuursoverheid inbrengen (ook het logische gevolg van het veranderlijkheidsbeginsel)

Afdeling 3: het begrip “bestuursoverheid” of “bestuurlijke overheid” in het

publiekrecht

A. Situering

- Art.14 RVS: geen definitie van ‘openbare dienst’ of ‘bestuursoverheid’

- Parlementaire voorbereidingen: wel enkele criteria, maar onvoldoende duidelijk

- Vooral dmv rechtspraak van de RVS

Page 21: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

21 Lore Vandeverre 2015-2016

B. Begripsomschrijving

Een algemeen geldende definitie van de ‘bestuurlijke overheden’ kan niet worden gegeven

Privaatrechtelijke rechtspersonen ≠ bestuursoverheid; behoudens het geval dat zij namens

een publiek RP optreden

o Kunnen derden niet eenzijdig binden dus rechtsmacht van de RVS is uitgesloten

Per regelgeving moet worden vastgesteld welke criteria het overheids- of privaat gehalte

bepalen

1. Negatieve criteria

a. Algemeen

Zijn derhalve uitgesloten:

RVS heeft lange tijd aangenomen dat aan de hoedanigheid van bestuursoverheid slechts

wordt beantwoord door de diensten en instellingen van de uitvoerende macht; namen

uitsluitend kennis van de annulatieberoepen tegen bestuurshandelingen die van die

staatsmacht uitgingen (organiek criterium)

Al de wetgevende vergaderingen zijn dus uitgesloten (Kamer van volksvertegenwoordigers, de

Senaat, deelstatelijke parlementen). Ook organen die erg nauw aanleunen bij die wetgevende

vergaderingen worden bij de WM gerekend

o Andere organen die algemene rechtsregels uitvaardigen (gemeentes, provincies, …)

worden niet tot de WM gerekend en kunnen dus wel bestuurlijke OH zijn

De WG organen worden ook bij andere handelingen geacht als wetgever en niet als ‘bestuur’

op te treden ook al is de inhoud van de beslissingen louter van bestuurlijke aard

RVS weigert eveneens kennis te nemen van de beroepen gericht tegen beslissingen van

jurisdictionele organen

o Ook de zogenaamde ‘bestuurlijke rechtscolleges’ zijn geen bestuursoverheden

o Ook de andere handelingen van de rechters worden niet door bestuurlijke overheden

gesteld

De RVS verklaarde zich onbevoegd ten aanzien van louter uitvoerende RH’en van de

wetgevende macht (vb. benoeming van een parlementair orgaan)

Het begrip bestuurlijke overheden in art.14 RVS dekt uitsluitend de Belgische

overheidsbesturen

b. Het huidige artikel 14 RVS-wet

Uitbreiding: naast de bestuurlijke RH’en van bestuursoverheden kunnen inmiddels ook bepaalde

bestuursbeslissingen met betrekking tot personeelsaangelegenheiden en overheidsopdrachten

(uitgaand van de organen van de wetgevende en rechterlijke macht), bij de RVS worden aangevochten

Page 22: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

22 Lore Vandeverre 2015-2016

2. Positieve criteria

a. De oprichting door de overheid

= het oprichtingscriterium

- Essentieel KM van de bestuurlijke overheid: dus ook alle territoriaal en functioneel

gedecentraliseerde besturen

- Door RVS ruim ingevuld: aanvaardde ook bepaalde vormen van erkenning

- RVS ging nog verder: zelfs bepaalde instellingen die noch door de OH werden opgericht, noch

door hun erkenning een publiekrechtelijk karakter hebben verworden

o Ingeval een taak van algemeen belang werd toevertrouwd en die persoon bij die

verwezenlijking van die taak gezagshandelingen stelde

- HVC heeft RP van RVS genuanceerd: hoeven niet door de OH te zijn opgericht, maar er wordt

wel vereist dat zij door de OH erkend zijn, hun werking door de OH wordt bepaald en

gecontroleerd en zij eenzijdige beslissingen kunnen nemen

b. Het vervullen van taken van algemeen belang

= het doelmatigheidscriterium

- Een overheidsbestuur moet een opdracht van algemeen belang of van algemeen nut vervullen

- Slechts de belangen die het louter individuele of particuliere overstijgen kunnen van algemeen

belang of algemeen nut worden aangemaakt

- OH ging ook andere taken ontwikkelen: aan die opdeling wordt een verschillend juridisch

regime gebonden (RVS)

o Wat zijn de gevolgen van die rechtspraak voor beslissingen die gedeeltelijk op de

openbare dienst en gedeeltelijk op andere taken betrekking hebben? 2 opties

Zodra een beslissing deels betrekking heeft op een taak van openbare dienst,

wordt er opgetreden als bestuursoverheid = gekozen optie

Een afweging maken van het belang van het gedeelte ‘openbare dienst’ en

‘niet-openbare dienst’

c. Een eenzijdige beslissingsbevoegdheid

= het functionaliteitscriterium of het handelingscriterium

Moet over de bevoegdheid beschikken om eenzijdige (reglementaire, organieke of

individuele) RH’en uit te vaardigen

Een bevoegdheid die principieel enkel aan organen van de OH toekomt

In toenemende mate ruilt de OH de bevoegdheid om gezagshandelingen te stellen echter in

voor het contractueel procedé. Sommigen beschikken zelfs niet meer over

gezagsbevoegdheid. Vraag: kan men ze nog bestuursoverheid noemen indien ze geen

gezagshandelingen kunnen stellen?

o RVS: het vervullen van een taak van algemeen belang onder het toezicht van die OH

volstaat om hen als bestuurlijke overheid aan te merken

o Wordt door HVC onderschreven + arrest Travaux RVS

o Tav Rp’en met privaatrechtelijke rechtsvorm heeft het HVC de RVS teruggefloten:

Gimvindus-arrest: personen met private rechtsvorm treden enkel als bestuurlijke OH

op indien ze gezagshandelingen kunnen stellen

Page 23: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

23 Lore Vandeverre 2015-2016

d. Controle door de overheid

= het toezichtcriterium

Brede betekenis: “beheersing”; meester zijn van.

Enge betekenis: functionele controle; de mogelijkheid tot het uitoefenen van (bestuurlijk)

toezicht op de rechtmatigheid en/of de opportuniteit van genomen bestuursbeslissingen

3. Evolutie van het begrip

“bestuurlijke overheid” in aanvankelijke RP enkel voorbehouden voor publiekrechtelijke

rechtspersonen = organiek criterium privaleerde

Bestuursrechter gaf aan het begrip een functionele invulling: indien instelling een taak van

algemeen belang uitoefenden kon hen de hoedanigheid van bestuursOH worden toegekend

o Oprichting was toen ook nog vrij essentieel

o Vrije universiteiten werden toen toch als bestuurlijke OH bestempeld: arrest

Scheuermann

o = ook privaatrechtelijke RP’en kunnen onder bepaalde omstandigheden als

bestuursoverheid optreden

o Taak van algemeen belang + in dit kader gezagshandelingen stellen

’70-’80: evolutie naar de erkenning en de toekenning van de hoedanigheid van bestuurlijke

overheid in hoofde van privaatrechtelijke instellingen, belast met een taak van openbare

dienstverlening en onder controle van de OH (was toen vooral voor beslissingen van

klassenraden of universitaire examencommissies van vrije onderwijsinstellingen)

(verschillende arresten!)

2e evolutie gaan in de andere zin: Gimvindus-arrest 14/02/1997 HVC; ofschoon opgericht door

de OH, is de keuze voor een privaatrechtelijke vennootschapsvorm voor dit hoge rechtscollege

voldoende om het de voormelde hoedanigheid niet toe te kennen

Autonome overheidsbedrijven handelen voor hun niet typische openbare dienstactiviteiten

evenmin als een bestuurlijke overheid

Er is GEEN UITSLUITENDE RECHTSMACHT voor de RVS volgens art.14 RVS-wet; kan ook voor

de justitiële rechter worden gebracht vb. indien burgerlijke rechten in het geding zijn, …

Hoofdstuk 4: de actiemiddelen van de overheid

Afdeling 1: ter inleiding

A. Algemeen

De bestuursoverheden genieten rechts- en handelingsbekwaamheid. Behoudens andersluidende

wettelijke bepalingen, kunnen zij in beginsel alle RH’en stellen met het oog op de verwezenlijking van

hun maatschappelijk doel (= behartiging van het algemeen belang)

Er moeten bepaalde “dwangmatige” actiemiddelen aan publieke rechtspersonen toekomen,

dmv de mogelijkheid van eenzijdig en bindend optreden

o In beginsel uitsluitend voorbehouden aan de OH, hoewel ook privaatrechtelijke

personen bij eenzijdige bestuursbeslissing kunnen handelen

Bijzonder instrumentarium staat ter beschikking voor zover de wet- of decreetgever de

bestuursoverheden die wijze(n) van handelen niet uitdrukkelijk verboden heeft

Page 24: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

24 Lore Vandeverre 2015-2016

B. Bijzondere gezagsuitoefening

1. Plaatsvervanging

= de tijdelijke vervanging van de titularis van een functie of van een mandaat door iemand anders, een

situatie die zich kan voordoen bij de drie traditionele staatsmachten

- Bij Grondwet & bij wet: staatshoofd, parlementslid, rechters, …

- Belgische rechtspraak, rechtsleer en bestuurspraktijk: ook indien de WG niets geregeld heeft,

zal plaatsvervanging mogelijk zijn met het oog op de continuïteit van de openbare dienst

2. Delegatie van bevoegdheid

= de overdracht van de uitoefening van een bevoegdheid door een orgaan dat die bevoegdheid op

regelmatige wijze toegewezen gekregen heeft, aan een ander – meestal ondergeschikt – orgaan.

- Krachtens het rechtmatigheidsbeginsel is elke delegatie van bevoegdheid in beginsel

onwettig; delegatie is evenwel een veel gebruikte techniek van de organisatiestructuur en de

gezagsuitoefening

a. Delegatie binnen de WM

De RL en rechtspraktijk aanvaarden delegatie van bevoegdheid in zeer uitzonderlijke omstandigheden

die normaal toekomen aan de WM; zelfs voor de bevoegdheden die de GW uitdrukkelijk aan de WG

heeft voorbehouden, kan delegatie in de mate een noodtoestand dit rechtvaardigt, worden aanvaard.

b. Delegatie binnen de UM

De bestuurspraktijk en de RP erkennen delegatie binnen bepaalde grenzen als een procedé van

bevoegdheidsregeling en organisatie van de openbare dienst.

Veel aanvullend karakter of loutere uitvoeringsmaatregelen die tijdelijk en onder toezicht (kunnen)

worden overgeheveld. Het delegerend orgaan kan geen definitieve afstand doen van de bevoegdheid

zelf, maar enkel de uitoefening overdragen. Delegatie is precair en te allen tijde herroepbaar.

3. Toewijzing van bevoegdheid

= de handeling waarbij de OH een door de regelgever als mogelijk verder over te dragen bevoegdheid,

effectief aan een ander overheidsbestuur of –orgaan toewijst

De handelende OH staat geen eigen bevoegdheid af, maar kent een bevoegdheid toe aan een orgaan

dat er aldus definitief mee wordt bekleed. De toegewezen bevoegdheid wordt zodoende een eigen

normerende of uitvoerende bevoegdheid. Het orgaan waaraan de verordenende bevoegdheid of de

beslissingsmacht is toegewezen, kan ervan geen afstand doen en de toewijzende OH kan niet in de

plaats treden, noch andere RL’en geven.

4. Gezagsuitoefening in noodtoestand

= indien feitelijke omstandigheden de normale werking van de instellingen onmogelijk maken

Er bestaat geen algemene regeling. RL en RP aanvaard een bijzondere regeling voor gezagsuitoefening

in abnormale omstandigheden krachtens het beginsel van de continuïteit legitiem kan zijn.

Page 25: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

25 Lore Vandeverre 2015-2016

Afdeling 2: de tweewegenleer

In de lijn van die leer heeft een bestuursoverheid ter verwezenlijking van haar openbare

dienstopdracht de keuze tussen, hetzij privaatrechtelijke of contractuele procedés, hetzij

publiekrechtelijke of eenzijdige procedés.

A. Redenen voor (het gebruik en het succes van het) contractuele overheidsoptreden

Eerste reden tot aanzet tot het gebruik van het privaatrecht, is het ontbreken van een

publiekrechtelijk alternatief

De meest aangehaalde verantwoording voor het gebruik van het privaatrecht door de

overheid is de bijkomende flexibiliteit of efficiëntie die het zou bieden in vergelijking met de

publiekrechtelijke alternatieven

Met het gebruik van het privaatrecht wordt ook een reële efficiëntie nagestreefd

B. Beperkingen aan het contractuele overheidsoptreden

De OH heeft de keuze tussen twee wegen: de publiekrechtelijke en de privaatrechtelijke weg.

Voorwaarden voor het gebruik van het contractenrecht:

- Het mag niet strijdig zijn met een dwingende positiefrechtelijke regeling

- Het moet verenigbaar zijn met de algemene rechtsbeginselen

- Het mag niet leiden tot miskenning van de bevoegdheid van een andere overheid

- Het mag niet leiden tot een miskenning van de eigen bevoegdheden (verboden delegatie van

de eigen bevoegdheid of een ongeoorloofde beperking ervan)

Afdeling 3: tot besluit

- De bestuursrechtspraak staat eerder afwijzend tegen de keuzemogelijkheid & achtte deze

handelswijze enkel mogelijk achtte indien de formele regelgeving daartoe uitdrukkelijk

machtiging had gegeven

- De RL aanvaardt gemakkelijker die alternatieven in het overheidsoptreden

- Het gebruik maken van het ter beschikking zijnde privaatrechtelijk instrumentarium is volgens

die opvatting ook zonder uitdrukkelijke machtiging mogelijk op voorwaarde dat;

o Dergelijke procedés niet strijdig zijn met dwingende rechtsregels

o De privaatrechtelijke techniek niet leidt tot een bevoegdheidheidsoverdracht of de

miskenning van de bevoegdheden van andere overheden

o Het geen beperking inhoudt van de eigen beoordelingsmacht

- Bestuursrecht wordt getypeerd als een uitzonderingsrecht

Page 26: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

26 Lore Vandeverre 2015-2016

Hoofdstuk 5: het gezagsoptreden of … de bestuurlijke rechtshandeling

Afdeling 1: de bestuursbeslissing of eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling

A. Begripsbepaling 1. Omschrijving

Een bestuurlijke RH = een uitvoerbare bestuursbeslissing, eenzijdig genomen door een

bestuursoverheid met het oog op het teweegbrengen, hetzij het opleggen van verplichtingen, hetzij

het toekennen of intrekken van rechten, hetzij het beletten van bepaalde rechtsgevolgen, en is

bekleed met het vermoeden van wettigheid

4 KM’en (art.14 RVS-wet):

- Een rechtshandeling

- Door een bestuurlijke OH genomen en uitgevaardigd

- Eenzijdig

- Uitvoerbaar

Een bestuursbeslissing behelst de invoering, wijziging of opheffing van een rechtsregel, of houdt

verband met een concrete rechtstoestand; er wordt hetzij een bepaald recht toegekend, hetzij een

verplichting opgelegd, hetzij een bestaand recht teniet gedaan.

2. Typologie van bestuurshandelingen

a. Inhoudelijk

De reglementaire RH is een RH die abstracte, algemene, onpersoonlijke en afdwingbare

rechtsregels bevat, en een onbepaald aantal keren toepassing kan krijgen (= besluiten,

verordeningen of reglementen; materiële wetten)

Met een organieke bestuursbeslissing richt een bepaald overheidsbestuur een dienst op,

waarbij in de RH de samenstelling, de werking, de bevoegdheden, … van de verschillende

organen van de nieuwe instelling worden opgesomd

De beschikkende of individuele RH is een bestuursbeslissing met individuele strekking; het

betreft een RH die een individuele rechtsverhouding beïnvloedt (vestigt of wijzigt)

(=beschikkend besluit of bestuursbeslissing met individuele draagwijdte)

De acte-condition is een RH die het toepassingsgebied van een reeds bestaande algemene

rechtsregel (materiële wet) uitbreidt, door haar toepasselijk te maken op een bestuurde of

een nieuwe rechtssituatie

De jurisdictionele handeling is een RH die een geschil beslecht overeenkomstig de regels van

het gerechtelijk recht (bestuurlijk contentieux) en dit volgens een vastgestelde procedure; de

jurisdictionele handeling interpreteert op soevereine wijze het in het geding toepasselijke

recht.

b. Vormelijk (wijze van totstandkoming)

De eenzijdige RH is een RH die uitgaat van één (rechts)persoon, op voorwaarde uiteraard dat

die over dit prerogatief beschikt

o Kan wegens onwettigheid bij toepassing van art.14 RVS-wet bij de RVS worden

aangevochten (het objectief vernietigings- of schorsingscontentieux)

o Kan het voorwerp zijn van een subjectief contentieux ten gronde of in kort geding bij

de justitiële rechter

o Kan het VW vormen van een bestuurlijk beroep en van het bestuurlijk toezicht

Page 27: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

27 Lore Vandeverre 2015-2016

o De bestuursoverheden zijn verplicht hun eenzijdige bestuurshandelingen met

individuele strekking uitdrukkelijk, afdoend en deugdelijk te motiveren

De meerzijdige RH komt tot stand door de samenloop van de wederzijdse en

overeenstemmende wils(uitingen) van meerdere (rechts)personen

o Een OK kan niet het VW zijn van een annulatie-, anex schorsingsberoep bij de RVS

3. Belang van het onderscheid tussen reglementaire en individuele bestuurlijke

rechtshandelingen

Reglementen = bestuursbeslissingen met algemene draagwijdte, individuele of bestuurlijke

RH’en = concreet geval

Hiërarchisch verband

o Een beschikkende beslissing mag niet afwijken van, a fortiori niet in strijd mag zijn

met, een reglementaire bestuurshandeling

o Een vaste RP van de RVS verwerpt dat gelijk welk individueel KB van een ander

reglementaire KB mag afwijken en wordt aldus de regel vooropgesteld dat een

“algemeen reglement … enkel door algemene bepalingen kan worden gewijzigd”

(patere legem beginsel)

o = een individuele RH is onregelmatig (onwettig), indien het afwijkt van of in strijd

komt met een reglementaire RH

Art.3 RVS-wet; ontwerpen van reglementaire besluiten van de federale of een deelstatelijke

OH zijn onderworpen aan het verplichte advies van de afdeling wetgeving van de RVS

(substantiële vormvereiste die bij niet-naleving tot vernietiging kan leiden); geen gelijkaardige

verplichting voor individuele RH’en

Formele motiveringsplicht: bestuurshandelingen met individuele strekking moeten formeel en

uitdrukkelijk worden gemotiveerd (reglementen niet)

Schorsing van de tenuitvoerlegging of de vernietiging van een reglement of een beschikkende

beslissing door de RVS; bestuursrechter kan bepaalde gevolgen van het vernietigde

reglementair besluit verder laten bestaan

Vereiste van bekendmaking; grosso modo kan worden gesteld dat reglementaire en organieke

besluiten onder een bekendmakingsvereiste vallen & individuele bestuursbeslissingen veeleer

zullen moeten worden betekend

o Hoe dan ook, alle besluiten vallen onder een kennisgevingsverplichting (om

tegenstelbaar te worden en pas vanaf de kennisgeving zullen de beroepstermijnen

beginnen te lopen)

B. Bestuurlijke rechtshandelingen (gezagshandelingen) 1. Constitutieve elementen

Indien de OH eenzijdig optreedt als gezagsdrager (bevoegdheden die normaliter niet aan een

particulier toekomen) = ‘gezagshandelingen’ of ‘imperiumhandelingen’

Die bevoegdheid om het gedrag van de bestuurden te regelen is een noodzakelijk en efficiënt middel

voor de vervulling van de overheidstaak

De Koning (zijn regering en administratie), de deelregeringen, de lokale en provinciale

besturen en functioneel gedecentraliseerde instellingen

Bepaalde KM’en bestuursbeslissing:

Page 28: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

28 Lore Vandeverre 2015-2016

a. Een bestuursbeslissing moet een rechtshandeling zijn

- Bepaalde rechtsgevolgen in het leven roepen of beletten

- Essentiële (ontvankelijkheids)voorwaarde in de rechtspleging (schorsing en vernietiging) voor

de RVS

- Complexe rechtshandelingen: een bestuurlijke RH die uit meerdere afzonderlijke

bestuursbeslissingen bestaat

o Art.14 RVS-wet; deze beantwoorden niet allemaal aan dit artikel aangezien de RVS

slechts kennis kan nemen van de RH die de rechtssituatie van de bestuurde effectief

beïnvloed

Mogelijke handelingen die een OH kan nemen in het kader van een definitieve (complexe)

bestuursbeslissing;

Voorbereidende handelingen; GEEN RH (hebben geen weerslag op een rechtstoestand)

o Behoudens bindende voorbereidende RH’en = kunnen wel voor de RVS gebracht

worden

Loutere inlichtingen en mededelingen; NIET voor de RVS

Niet-definitieve beslissingen; (vb. moeten eerst goedkeuring krijgen van de toezichthoudende

OH). Dit soort beslissingen worden slechts uitvoerbaar nadat de wettelijke of decretaal

voorgeschreven (bijkomende) handeling is gesteld en kan derhalve worden beschouwd als

zijnde genomen onder een opschortende voorwaarde.

o Pas nadat een dergelijke RH uitvoerbaar is geworden, kan een annulatieberoep bij de

RVS aanhangig worden gemaakt

Bevestigende beslissingen; hernemen een vroegere bestuurshandeling (gelijkheid in voorwerp

en motieven, ongeacht het bestuursorgaan dat eraan ten grondslag ligt)

o Beslissing na willig beroep; indien een 2de beslissing genomen wordt op grond van een

nieuw onderzoek, andere feitelijke of juridische elementen dan de eerste beslissing, is

er geen sprake van een bevestigende beslissing

o Een bevestigende beslissing die geen wijziging meer aanbrengt aan de door de

bevestigde beslissing reeds tot stand gebrachte of gewijzigde toestand, is derhalve

GEEN voor vernietiging vatbare RH

Loutere uitvoeringshandelingen; maken de uitvoering van een bestuurlijke rechtshandeling

mogelijk (vb. bekendmaking, betekening, …) = materiële handeling

Maatregelen van inwendige orde; hebben betrekking op de eigen organisatie van een

openbare dienst of beogen de goede werking van die dienst

o Worden niet geacht grievend te zijn

o Maatregelen van inwendige orde ≠ ordemaatregelen (eveneens voor de goede

werking, maar dit evenwel na verstoring door het gedrag van ambtenaren)

Rechtserkennende handelingen; eenvoudige vaststelling van een RH waaraan niet gewijzigd

wordt.

o Meestal de erkenning van een subjectief recht = hoven & RB’en bevoegd

Art.14, §3, RVS-wet; impliciet afwijzende bestuursbeslissing ingeval een OH, na daartoe te zijn

aangemaand, na 4 maanden nog blijft stilzitten en negeert een bestuursbeslissing te nemen

o Na verloop van tijd kan men tegen dit stilzitten opkomen bij de RVS

Impliciete weigeringsbeslissingen; hebben betrekking op het stilzitten van de OH in de

gevallen zij –wettelijk- verplicht wordt op te treden (een rechtsplicht)

Page 29: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

29 Lore Vandeverre 2015-2016

Regeringsdaden; de uitoefening van de wetgevende/decretale macht of de verhouding met de

rechterlijke macht & zijn om die reden onttrokken aan het wettigheidtoezicht van de

bestuursrecht

o De benoeming van een burgemeester of een magistraat daarentegen zijn geen

regeringsdaden en er kan aldus bij de RVS worden opgekomen

Pseudowetgeving

Bestuurshandelingen komen in stappen tot stand; eerst een reeks eenzijdige handelingen uitvaardigen

(= voorbereidend) tav de definitieve bestuursbeslissing. Maar vanaf wanneer is dit een RH?

Eenzijdige RH’en kunnen op dat ogenblik wegens onwettigheid voor de RVS worden bestreden.

BestuursRP neemt nu ook aan dat een dergelijke “voorbeslissing” ook bij de definitieve en uitvoerbare

overheidshandeling kan worden aangevochten.

b. Een bestuurlijke overheid

c. Een eenzijdige rechtshandeling

= de bestuursoverheid kan, zonder tussenkomst of toestemming van de bestuurde, een bepaalde

rechtstoestand tot stand brengen of wijzigen

De RVS is NOOIT bevoegd om kennis te nemen van een meerzijdige/contractuele RH

d. Een uitvoerbare rechtshandeling

= een overheidsbestuur kan de door haar genomen bestuurshandelingen zelf uitvoeren, zonder zich

vooraf tot de rechter te moeten wenden

Een beslissing is niet uitvoerbaar ingeval dit vatbaar is voor een georganiseerd bestuurlijke beroep of

onderworpen is aan het bestuurlijk toezicht van goedkeuring.

2. Gebonden en discretionaire bevoegdheid (randnummer 52 en volgende)

3. Kenmerken van de bestuurshandeling

Behartiging van het algemeen belang; aan een bestuurshandeling zijn bepaalde voorrechten

verbonden.

Elke bestuurshandeling is in beginsel wettig, onmiddellijk uitvoerbaar en jegens alle

belanghebbenden bindend en verbindend.

a. De bindende en verbindende kracht

Eenzijdig karakter van een bestuursbeslissing = de OH kan de rechtstoestand van een bestuurde

rechtstreeks en zonder diens toestemming beïnvloeden

Bindende kracht van een bestuurlijke RH;

- Zonder instemming van de burger rechten toegekend of ingetrokken, verplichtingen worden

opgelegd of een bepaalde rechtstoestand wordt tegengehouden

- Of een algemeen voorschrift wordt uitgevaardigd; uiteraard kan ook de OH door de bindende

kracht van een akte zijn gebonden

Algemeen: bestuurshandelingen putten uit zichzelf bindende kracht

Page 30: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

30 Lore Vandeverre 2015-2016

Verbindend zijn:

Bestuurlijke rechtshandelingen krijgen in de regel pas uitwerking nadat ze, op de wijze door de wet

bepaald, zijn bekendgemaakt of betekend.

- Pas vanaf dan heeft een bestuursbeslissing bindende kracht = tegenstelbaar aan derden

- Wordt een besluit pas in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt nadat het volgens een

verordenend artikel in beginsel reeds op een vroegere datum in werking trad, dan is er sprake

van retroactieve verbindende kracht

- Een onregelmatigheid in de bekendmaking of de niet-betekening van een bestuursbeslissing

tornt niet aan de rechtsgeldigheid ervan, tenzij de regelgeving een bekendmaking of een

betekening binnen een welbepaalde termijn oplegt (dan kan de RVS wel op grond van een

rechtszekerheid de bestuursbeslissing vernietigen)

- De bekendmaking of betekening is GEEN BESTAANSVOORWAARDE voor de bestuurlijke

rechtshandeling zelf of ten aanzien van haar gelding voor de administratie; ze bestaat vanaf

het ogenblik dat ze door het bevoegd orgaan is uitgevaardigd en ondertekend, en moeten

vanaf dan door de ambtenaren worden toegepast

b. Het wettigheidsvermoeden

“privilège du préalable” (RL); elke bestuurshandeling wordt geacht gelijkvormig te zijn met het recht &

elke burger moet in beginsel een overheidsbevel gehoorzamen.

Bijzondere toepassing van het continuïteitsbeginsel

Een bestuurshandeling blijft uitvoerbaar zolang het vermoeden van wettigheid niet is weerlegd. Dit

voorrecht van de bestuurlijke RH geldt als een weerlegbaar vermoeden.

Een wettelijk vermoeden belet niet dat een bestuurshandeling zou kunnen worden bestreden. Er

staan verschillende mogelijkheden ter beschikking;

- Bestuurlijk beroep

- Toezichthoudende OH kan gebruik maken van het bestuurlijk toezicht

- Jurisdictioneel beroep ten gronde (verzoek tot vernietiging ex art.14 RVS-wet bij de RVS of een

rechtsvordering bij een gewone rechter)

- Een kort geding of een bestuurlijk kort geding (bij hoogdringendheid of een moeilijk te

herstellen ernstig nadeel)

- Exceptie van onwettigheid (art.159 GW); gedingvoerende partij vraagt de –justitiële of

bestuurlijke – rechter geen rekening te houden met een onwettige bestuurshandeling

Uitdrukkelijke cassatierechtspraak: de wettigheidscontrole moet niet voorafgaand zijn (zou strijden

met de dwingende kracht van bestuurshandelingen)

c. De uitvoerbare kracht

Een bestuurshandeling is, na bekendmaking of betekening, uit zichzelf verbindend = het bestuur heeft

niet vooraf de tussenkomst van de rechter nodig

= privilège de l’exécution d’office; een bestuursbeslissing verkrijgt uit zichzelf uitvoerbare kracht

zonder de noodzakelijke tussenkomst van een rechter.

Probleem; de bestuurde komt de opgelegde verplichting niet na => men kan niet tot de gedwongen

uitvoering van een bestuurshandeling overgaan

Page 31: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

31 Lore Vandeverre 2015-2016

Wetgeving: reeks rechtsregels die bepalen onder welke voorwaarden de overheid de naleving van

haar beslissing kan afdwingen

Vb. op uitdrukkelijke wijze in de regelgeving bepalen dat bij niet-nakoming er bestuurlijke

dwangmaatregelen worden ingezet

Stel; rechtsgrond voor dergelijke maatregelen ontbreekt, kan de overheid dan gedwongen optreden?

Meerderheid RL; de OH kan dwangmatig optreden, tenzij een strafrechtelijke sanctie

vooropgesteld is (RP lijkt ook te neigen naar deze visie)

4. Werking ratione temporis van bestuurshandelingen

a. Probleemstelling

Terugwerkende kracht toekennen aan beslissingen is in beginsel uitgesloten (alleszins bij

strafrechtelijke bepalingen)

Tot welk ogenblik blijven bestuursbeslissingen in de toekomst gelden?

o Bestuurlijke RH’en kunnen na verloop van tijd hun geldingskracht verliezen of dat ze

op een vastgestelde datum uit het rechtsverkeer verdwijnen (in de tijd beperkt of

slechts van toepassing op één concreet dossier)

o Worden vaak ter verwezenlijking van een welbepaalde algemeen belang zonder

tijdslimiet uitgevaardigd

In hoeverre kunnen de overheden op de uitgevaardigde bestuursbeslissing zonder tijdslimiet

terugkomen, inzonderheid indien daaraan terugwerkende kracht zou kleven?

o Geen gezag van gewijsde; kunnen dus op andere wijzen vernietigd worden dan een

vonnis = door vernietiging (door de toezichthoudende OH), door opheffing en door

intrekking

o ook door rechterlijke tussenkomst kan een bestuurshandeling ophouden gelding te

hebben (vernietigingsarrest)

b. de opheffing van een bestuurlijke rechtshandeling

= een (bestuurlijke rechts)handeling die een andere bestuursbeslissing voor de toekomst, hetzij

gedeeltelijk, hetzij volledig, uit de rechtsorde doet verdwijnen.

De opheffing geschiedt rechtstreeks of onrechtstreeks, impliciet of uitdrukkelijk

impliciet; indien een nieuwe bestuursbeslissing een voorgaande tegenspreekt.

De opheffing vertoont drie kenmerken:

- de opheffing is een rechtshandeling (RVS!)

- de opheffing werkt voor de toekomst (ex nunc)

- de opheffing gaat uit van de (bevoegde) bestuursoverheid (vereisten aangaande de interne

bevoegdheid en interne motivering naleven)

Onderscheid maken tussen reglementen en beschikkende rechtshandelingen

reglementaire bestuursbeslissingen bevatten algemene regels

beschikkend besluit vindt toepassing op een concreet geval of een welbepaalde zaak

Page 32: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

32 Lore Vandeverre 2015-2016

Reglementaire rechtshandeling:

opheffing is te allen tijde mogelijk (bestuurden kunnen geen verworven rechten laten gelden)

bestuursoverheden beschikken over een discretionaire bevoegdheid = de opheffing

beoordelen in functie van het te voeren (toekomstig) beleid

in de rechtsverhouding met de OH kan de burger geen verkregen rechten op het behoud van

een voor hem meer gunstige regeling inroepen

“wet van de aanpassing” of “veranderlijkheid”

o Afschaffing of wijziging van openbare diensten gecreëerd en georganiseerd bij

reglementen

o Wijzigingen van de reglementaire statuten van de openbare functie

Individuele bestuursbeslissingen:

Kunnen slechts onder strikte legaliteitsvereisten worden opgeheven, aangezien een dergelijke

handeling de rechtsgrond voor de toekenning van subjectieve rechten vormt

Opheffing kan enkel indien de wetgeving dit mogelijk maakt of als er sprake is van bedrog in

hoofde van de bestuurde = gebonden bevoegdheid

Het beginsel van de onaantastbaarheid belet het bestuur dergelijke handelingen onbeperkt op

te heffen

RP: onrechtmatige individuele beslissing die rechten verlenen, kunnen onder dezelfde

voorwaarden als de intrekking worden opgeheven

c. De intrekking van bestuurshandelingen

= de impliciete of uitdrukkelijke intrekking van een bestuursbeslissing houdt in dat het bestuur voor

het verleden, voor het heden en voor de toekomst een rechtshandeling uit de rechtsorde verdwijnt

Opdat van intrekking zou kunnen worden gewaagd, is vereist dat een bestuursbeslissing wordt

uitgevaardigd, die terugwerkende kracht heeft en die moet uitgaan van het bevoegde

overheidsbestuur

De intrekking vertoont drie kenmerken:

- De intrekking is een rechtshandeling

- De intrekking werkt retroactief (ex tunc) (alle gevolgen worden uitgewist vanaf hun prille

ontstaan)

- De intrekking gaat uit van de (bevoegde) bestuursoverheid die de bestuurshandeling nam

Van essentieel belang: subjectieve rechten ontstaan of niet + RH regelmatig of onregelmatig tot stand

gekomen. Volgende situaties:

De regelmatig of onregelmatig rechtshandeling die geen rechten toekent

o Beïnvloeden de rechtssituatie van een bestuurde niet = kan te allen tijde worden

ingetrokken

o Vb. rechtserkennende handelingen, disciplinaire tuchtmaatregelen, …

Een regelmatige rechtshandeling die rechten toekent

o Slecht in bepaalde door de wet bepaalde gevallen en onder bepaalde wettelijke

voorwaarden kunnen dergelijke bestuurshandelingen worden ingetrokken

Page 33: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

33 Lore Vandeverre 2015-2016

Een onregelmatige rechtshandeling die rechten toekent

o Kunnen slechts worden ingetrokken gedurende de termijn waarbinnen het verzoek

tot vernietiging van die handeling bij de RVS kan worden ingesteld (binnen 60 dagen

na de bekendmaking of de betekening van de kwestieuze beslissing) of, indien een

dergelijk annulatieberoep inmiddels reeds is ingediend, tot aan de sluiting van de

debatten (in limini litis)

o Ook onregelmatige bestuurshandelingen zullen na verloop van tijd derhalve

onaantastbaar worden en niet meer mogen worden ingetrokken = termijn van het

annulatieberoep (60 dagen)

Wanneer begint deze termijn te lopen?

Voor de OH ontstaat de mogelijkheid tot intrekking van zodra de bestuurshandeling door haar

tot stand is gebracht

Derden ontstaan de rechten pas vanaf het ogenblik dat de rechtshandeling aan

belanghebbende ter kennis is gekomen of dat zij wordt uitgevoerd

Besluitend kan worden gesteld dat de OH mag intrekken tot het verstrijken van de termijn van

60 dagen voor het indienen van een verzoek tot vernietiging bij de RVS, die eveneens

gekoppeld is aan de kennisgeving van de bestuurshandeling

Het instellen van een annulatieberoep brengt opnieuw begrenzingen aan de mogelijkheid tot

intrekking:

- Eerste beperking: de mogelijkheid om de bestuurshandeling in te trekken bij de samenloop

met het annulatieberoep, is slechts mogelijk in de mate het verzoek tot vernietiging

onzekerheid doet ontstaan omtrent de wettigheid van de rechtshandeling

o Dus niet bij deels aangevochten bestuurshandeling of niet-ontvankelijkheid beroep

- Tweede beperking: de intrekking mag niet verder gaan dan de uitvoering van het

vernietigingsarrest

o Intrekking mag slechts gebeuren op grond van een in het beroep ingeroepen

rechtmatigheidsbezwaar of op grond van een regel van openbare orde

Schema pagina 133

5. Regularisatie van bestuursbeslissingen

Het vermoeden van wettigheid van bestuursbeslissingen kan op verschillende wijze worden

aangevochten. Hoe moet er verder worden gehandeld indien de toezichthoudende OH of een

geadieerde rechter de ‘fout’ in de bestuurshandeling heeft vastgesteld?

Bestuurlijke ‘rechtzettings’mechanisme = de regularisatie (positief correctiemechanisme

waardoor een wederrechtelijke toestand of een rechtshandeling verricht in strijd met de

voorschriften opnieuw in overeenstemming wordt gebracht met het recht en dit voor, na of

onafhankelijk van een rechterlijke tussenkomst)

- Regularisatie is een correctie en strekt tot het rechtzetten van een fout, begaan door de OH of

een bestuurde, en herstelt aldus de rechtsorde;

- Regularisatie veronderstelt een positief ingrijpen van de overheid doordat ze een regelmatige

toestand creëert;

- Regularisatie vereist het optreden van een bestuursoverheid en neemt zelf de vorm aan van

een bestuurlijke rechtshandeling;

Page 34: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

34 Lore Vandeverre 2015-2016

- Regularisatie corrigeert een onregelmatige toestand door die in overeenstemming te brengen

met het recht (regularisatie door herhaling of door het nemen van een nieuwe beslissing) en

heeft geen betrekking op de RH zelf

6. Omtrent termijnen in het overheidsoptreden

a. Probleemstelling

Rechtsgevolgen voor EN de bestuurde EN de overheid bij het overschrijden van die wettelijk

vastgestelde termijn?

Evenzeer bestaat een probleem ingeval de regelgeving geen termijn vaststelt waarbinnen een

bestuursoverheid moet optreden. Toch moet de OH enkele regels in acht nemen:

- De verplichting hoe dan ook de nodige uitvoeringsmaatregelen uit te vaardigen

- Handelen binnen een redelijke termijn die afhankelijk is van de ernst en de complexiteit van

een dossier

- Het fair play-beginsel respecteren

Onduidelijke regelgeving wat de aanvang van een bepaalde termijn betreft

Voor de berekening van termijnen kan een bestuursoverheid alleszins niet op artikel 53 Ger.W. of

artikel 88 Procedurereglement RVS terugvallen; zaterdagen, zondagen en feestdagen zijn ook als

laatste dag binnen de wettelijke termijn begrepen en, anders dan in de vermelde artikelen, wordt een

eventuele laatste termijndag op één van de voormelde dagen niet naar de eerstvolgende werkdag

verlegd.

b. Soorten termijnen

Hoe er moet worden gehandeld of wat de rechtsgevolgen zijn bij het verstrijken van een wettelijk

bepaalde termijn, is afhankelijk van de juridische aard van die termijn.

Termijnen van orde

o Verbinden aan het overschrijden van de vastgestelde termijn geen bepaalde

(rechts)gevolgen

o Moeilijkheid: de regelgeving schrijft niet steeds uitdrukkelijk een ‘sanctie’ opdat toch

van een vervaltermijn en niet van een ordetermijn sprake zou zijn

o Ook na het verstrijken van die termijn kan de OH nog optreden (wel binnen een

redelijke termijn)

o Er kan geen sprake zijn van een termijn van orde indien de regelgeving uitdrukkelijk

bepaalt dat een bepaalde termijn met een welbepaalde nieuwe termijn wordt

verlengd

o Het in gebreke blijven van de OH om binnen de vastgestelde termijn op te treden, kan

worden aangevochten (2 mogelijkheden)

Vervaltermijnen

o Wel bepaalde gevolgen aan het overschrijden van de termijn

Of de OH mag niet meer buiten die termijn beslissen

Of de bestuursoverheid wordt bij het verstrijken van die termijn geacht

impliciet met een bepaalde rechtstoestand of bestuurshandeling in te

stemmen of die goed te keuren

Of na het verstrijken van die termijn, roept de regelgeving zelf een nieuwe

rechtssituatie in het leven

Andere termijnen: regelgeving bepaalt hoe moet worden gehandeld

Page 35: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

35 Lore Vandeverre 2015-2016

7. De formele motivering van bestuursbeslissingen

a. Situering

VOOR 1 januari 1992 was formele motivering slechts verplicht ingeval een wettelijke of decretale

bepaing dit uitdrukkelijk oplegde. De RVS keek er wel op toe dat een bestuursbeslissing materieel was

gemotiveerd (uit bestuurlijk dossier)

b. Ratio en doelstellingen van de motiveringsplicht

Sinds de inwerkingtreding van de Wet van 29 juli 1991 moeten alle bestuursbeslissingen met

individuele strekking uitdrukkelijk en afdoende zijn gemotiveerd.

De ratio is de bestuurde in de hem betekende bestuursbeslissing de redenen of motieven mee te

delen die aan de genomen beslissing ten grondslag liggen, zodat niet langer een gerechtelijke

procedure moet worden ingeleid om de motieven vervolgens uit het overgelegde bestuurlijk dossier af

te leiden.

Doelstellingen:

- Tav de bestuurde geeft de formele motivering de bestuurde een zodanig inzicht in de redenen

dat hij met kennis van zaken kan beoordelen of de bestuurshandeling volgens hem niet

onrechtmatig of kennelijk onredelijk is & of de bestuurlijke RH desgevallend met een

bestuurlijk of jurisdictioneel beroep zal worden aangevochten

o Verschaffel-arrest 10/11/1992

o Maakt de RH ook meer aanvaardbaar

- Tav het bestuur: formele motivering heeft tot gevolg dat het bestuur minder snel ongegronde

of willekeurige bestuursbeslissingen zal (kunnen) nemen

- Tav het toezicht: worden beter in staat gesteld hun rechtmatigheidscontrole op een

bestuursbeslissing uit te oefenen

c. Toepassingsgebied

Zie de Motiveringswet

d. Draagwijdte van de (formele) motiveringsplicht

Tweevoudig aspect: feitelijke en juridische gronden van een beslissing + het veruitwendigen van die

motieven

De uitdrukkelijke motiveringsplicht

= impliceert dat in de aan een bestuurde betekende bestuursbeslissing alle feitelijke en juridische

redenen worden weergegeven.

- Veronderstelt niet enkel het dictum, maar tevens de redenen die aan de grondslag ervan

liggen = Uitdrukkelijk motiveren vormt daarom een substantiële vormvereiste

- Aan de uitdrukkelijke motivering voorbijgaan maakt ze vatbaar voor, hetzij vernietiging door

de RVS, hetzij de toepassing van de exceptie van onwettigheid ex art.159 GW door de

justitiële en bestuursrechter

- De uitdrukkelijke motivering raakt niet aan de OO; de miskenning ervan zal uitdrukkelijk als

rechtsmiddel in het verzoekschrift moeten worden ingeroepen en kan niet ambtshalve door

de (bestuurs)rechter worden opgeworpen

Page 36: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

36 Lore Vandeverre 2015-2016

- Kao-arrest & Slipmuse-arrest: men laat toe te motiveren met verwijzing naar een voorafgaand

advies of enig ander bestuursstuk, op voorwaarde dat de belanghebbende daarvan evengoed

kennis heeft of krijgt

o Motiveren onder verwijzing naar een advies of voorstel beantwoordt echter slechts

aan de formele motiveringsplicht op vw dat de concrete gegevens of argumenten in

dat advies ter kennis zijn gebracht = dat het advies op zichzelf afdoende is

gemotiveerd

- Indien een overheidsbestuur van een voor een bestuurde gunstig advies wil afwijken, moet uit

de betekende bestuurshandeling duidelijk de redenen blijken waarom het advies niet werd

gevolgd

- De materiële motivering dmv het dossier is niet langer voldoende

o Uitzonderlijk neemt de (justitiële) RP wel aan dat in het geval de bestuurde op een

andere wijze omtrent de motieven van een beslissing is geïnformeerd dat de

uitdrukkelijke vermelding in de betekende akte en zijn recht om zich te verdedigen

niet in het gedrag is gebracht, zich niet nuttig kan beroepen op de miskenning van de

uitdrukkelijke motiveringsverplichting

De afdoende motivering

= elke motivering die een redelijke grondslag voor de beslissing vormt

- ‘afdoend’ = een evenredigheid tussen de “ernst” van de genomen beslissing en de motieven,

maar evenzeer dat de aangevoerde motieven pertinent zijn en de beslissing verantwoorden

- ‘afdoend’ = redelijk verband tussen de genomen maatregel en het vooropgestelde doel

- Men moet kunnen afleiden dat de genomen beleidsopties afgewogen zijn

- De afdoende motivering zal aldus ‘gewichtiger’ zijn bij een bestuursbeslissing die genomen

wordt op grond van een discretionaire bevoegdheid dan bij een bestuurshandeling waarbij de

OH een gebonden bevoegdheid uitoefent

o Bourdoxhe-arrest 24/09/1997: de verzoeker elk belang ontzegd om op dat enkele

rechtsmiddel de vernietiging van een bestuursbeslissing te bewerkstelligen

- Draagwijdte van de motiveringsplicht kan verschillen naargelang het betrokken domein van

het bestuursrecht

- Een uitvoerige motivering is niet (steeds) noodzakelijk vooropgesteld: het is niet vereist dat

men op alle argumenten die een rechtzoekende inroept een antwoord geeft

- De afdoende motivering is minder verregaand dan de formele motivering van rechterlijke

uitspraken, zoals vereist bij art.149 GW

- Draagkrachtvereiste: NIET vaag, duister, tegenstrijdig, onduidelijk, abstract, stereotiep,

gestandaardiseerd, …

- Dringende noodzakelijkheid (art.5 Formele Motiveringswet): ontslaat het bestuur niet van de

verplichting tot motivering van haar eenzijdige individuele bestuursbeslissingen

e. Uitzonderingen op de formele motiveringsverplichting

- Lex specialis-regeling: bijzondere regeling met gelijkaardige of strengere verplichtingen geldt

boven de Formele Motiveringswet

- Art.4 Formele Motiveringswet voorziene uitzonderingen

Uitzonderingen = limitatief

Page 37: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

37 Lore Vandeverre 2015-2016

f. Toezicht op en sanctie van de miskenning van de formele motiveringsplicht

Door het bestuurlijk toezicht op overheidsbeslissingen

Georganiseerd bestuurlijk beroep

Jurisdictioneel beroep (exceptie van onwettigheid) of RVS (schorsings- of annulatieberoep)

Burgerlijke rechtbank bij toepassing van art.1382 BW

De betrokken bestuursoverheid moet de bestreden bestuurshandeling, hetzij na intrekking, hetzij na

vernietiging, vervangen door een nieuwe bestuursbeslissing die aan alle vereisten van de formele

motivering zal beantwoorden.

In het raam van het bestuurlijk toezicht kan een van een gedecentraliseerde bestuursoverheid

geschorst bestuurshandeling wel worden gerechtvaardigd.

8. De openbaarheid van bestuursdocumenten

a. Een grondrecht met directe werking

- Art.32 GW: DW = een burger kan ingeval een bestuursdocument niet openbaar wordt

gemaakt, ook bij ontstentenis van uitvoeringsregeling, zich rechtstreeks op het constitutionele

grondrecht beroepen

o De federale en deelstatelijke overheden kunnen elk eigen openbaarheidsregelingen

uitvaardigen

- Internationale regelgeving (Europees communautair recht)

- Raad van Europa: Verdrag betreffende de toegang tot officiële documenten

o EHRM: ziet de toegang tot overheidsinformatie als een aspect van artikel 10 EVRM

b. Actieve openbaarheid van bestuur

= de OH neemt het initiatief tot openbaarheid zonder daarbij een vraag tot inzagerecht of vragen om

informatie van een bestuurde af te wachten.

- Informatie- en communicatiebeleid: op eigen initiatief en op regelmatige tijdstippen de

bestuurden inlichten over het gevoerde beleid en de genomen beslissingen

o Art.2 Openbaarheidswet

- Wegwijs-document: beschrijving van de interne organisatie van het overheidsbestuur en de

respectieve bevoegdheden van de diensten

- Vermelden van de coördinaten

- Beroepsmogelijkheden- en instanties

c. Passieve openbaarheid van bestuur

= het recht van eenieder om een bestuursdocument waarover een bestuursinstantie of –overheid

beschikt, te raadplegen en ter plaatse in te zien (het inzagerecht), dienaangaande uitleg te verkrijgen

(het informatierecht) en ervan een mededeling in afschrift te ontvangen (het kopierecht) + recht tot

verbetering bij onjuiste gegevens of aanvulling (het aanvullings- of correctierecht)

Het toepassingsgebied van de passieve openbaarheid van bestuur:

- Ratione materiae: “alle informatie, onder welke vorm dan ook” (alle gematerialiseerde info)

(milieu-informatie niet pers” in een bestuursdocument)

- Ratione personae: “bestuurlijke OH” zoals art.14 RVS-wet. Geen private RP’en.

Page 38: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

38 Lore Vandeverre 2015-2016

d. Uitzonderingen op de openbaarheid

Kijken naar de materiële aangelegenheid waarop het bestuursdocument betrekking heeft.

Art.6, §§1 en 2 Federale Openbaarheidswet, Art.6 §3 Federale Openbaarheidswet en Art.10

e.v. Vlaams Openbaarheidsdecreet

3 categorieën:

Absolute uitzonderingen: zodra het beschermde belang wordt aangetast, leidt dit tot afwijzing

van het inzagerecht

Relatieve uitzonderingen: kunnen slechts tot weigering leiden na een zorgvuldige

belangenafweging en als het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming

van een ander fundamenteel belang

Facultatieve uitzonderingen: ingeval het bestuursdocument niet af of onvolledig is, een advies

of mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de OH is medegedeeld, de vraag tot

inzage kennelijk onredelijk of te vaag is geformuleerd.

e. Aanvraagprocedure, toezicht en rechtsbescherming

- Een uitdrukkelijke en schriftelijke aanvraag

- Bestuursoverheden zijn verplicht binnen een wettelijk of decretaal vastgestelde termijn de

aanvraag in te willigen, af te wijzen of door te sturen (termijn kan worden verlengd)

- Een weigering tot inzage is een bestuursbeslissing die eerst bestuurlijk en vervolgens

jurisdictioneel kan worden aangevochten

o Georganiseerd bestuurlijk beroep ihkv de federale Openbaarheidswet: gelijktijdig een

aanvraag tot heroverweging van de aanvraag aan de Commissie voor de Toegang tot

de bestuursdocumenten en hergebruik van overheidsinformatie (advies binnen 30

dagen), waarna de betrokken bestuursoverheid binnen 15 dagen het verzoek

vooralsnog inwilligt of afwijst

o Tegen de beslissing inzake het verzoek tot heroverweging staat een jurisdictioneel

beroep open bij de RVS, zowel ingeval van een uitdrukkelijke als een stilzwijgende

weigeringsbeslissing

- Ingeval een inwilligingsbeslissing moet de betrokken bestuursinstantie het inzagerecht

uitvoeren binnen een termijn van veertig dagen

Afdeling 2: publieke rechtshandhaving en de bestuurlijke sanctie

A. Publieke vs. strafrechtelijke rechtshandhaving

Art.12 GW: een vrijheidsberoving kan enkel het gevolg zijn van een met redenen omklede

rechterlijke beslissing

Toch erkennen de justitiële en bestuursrecht dat ook bestuursoverheden de bevoegdheid

toekomt om bij inbreuken op de regelgeving en met het oog op het herstel van de rechtsorde,

zelf tot bestraffing over te gaan; dit kan als een normaal en regulier attribuut van de

uitvoerende functie worden opgevat

Een bestuursorgaan is gerechtigd om niet-naleving van het publiekrechtelijke voorschriften te

bestraffen

Page 39: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

39 Lore Vandeverre 2015-2016

“bestuurlijke sancties”: dergelijke sancties kunnen verschillende vormen aannemen, maar

kunnen nooit vrijheidsberovend zijn

o Met het oog op de handhaving van het recht

o Om de inbreuken op een publiekrechtelijk voorschrift te bestraffen

o Om aan die overtreding een einde te stellen

Een algemeen aanvaarde definitie van ‘bestuurlijke sanctie’ bestaat niet

Volgende KM’en (volgens de rechtsleer)

o Er is een wettelijke regeling vereist

o Veronderstelt een voorafgaande verstoring

o Is een maatregel die door een orgaan van actief bestuur zelf wordt opgelegd en

waarbij de rechterlijke controle (RVS of justitiële gerechten) a posteriori wordt

uitgeoefend

o Een bestuurlijke sanctie is het nadeel dat een bestuursorgaan aan een bestuurde

oplegt, hetzij in een individuele constitutieve beslissing, hetzij in een declaratieve

beslissing tot vaststelling van het effect van rechtstreeks werkend algemeen

voorschrift

o In essentie een preventief oogmerk

o Repressief karakter

o Valt onder de formele motiveringsplicht

o Ofschoon de bestuurlijke sanctie een straf is in de zin van art.6, §1 EVRM en art.14

BUPO, vormt ze evenwel geen strafrechtelijke sanctie naar intern recht

Wel is er bij een bestuurlijke geldboete sprake van een straf ingeval ze 1) niet

slechts een bepaalde groep met een particulier statuur betref 2) een bepaald

gedrag voorschrijft en de niet-naleving sanctioneert 3) de bedoeling heeft te

straffen en niet enkel het herstel van de schade beoogt 4) op een algemene

rechtsregel is gestoeld die zowel preventief als repressief werkt en 5) zeer

zwaar is gelet op het gedrag ervan

Dergelijke maatregel wordt niet opgetekend in het strafregister, bepaalde

strafrechtbeginselen gelden niet, kan niet worden gecumuleerd met een

strafsanctie, de regeling van opdeciemen is niet van toepassing

o De rechter is bevoegd de rechtmatigheid van een bestuurlijke sanctie met

strafrechtelijk karakter te toetsen en op grond van een marginaal toetsingsrecht de

eventuele onevenredigheid tussen de inbreuk en de straf vaststellen (i.e. toetsing van

het ABBB ‘proportionaliteit’) of een geldboete vermeerderen. Bestuurlijke sancties

zonder strafrechtelijk karakter kunnen het voorwerp vormen van een annulatieberoep

bij de RVS ingeval ze betrekking hebben op politieke rechten

o Alleen het bestuur kan inzake bestuurlijke sancties dadingen aangaan. Elke beslissing

inzake een dergelijke maatregel is aanvechtbaar voor de rechtscolleges.

B. Enkele voorbeelden

Page 40: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

40 Lore Vandeverre 2015-2016

Hoofdstuk 6: het bestuurlijk goederenrecht

Afdeling 1: de goederen van de overheid. Ter inleiding

Afdeling 2: het verwerven van goederen en diensten door de overheid

A. Ter inleiding

1. De tweewegenleer

Volgende beginselen moeten in acht worden genomen om het eenzijdig handelen van en

bestuursoverheid te vervangen:

- Mag niet strijdig zijn met een dwingende positiefrechtelijke regeling;

- Moet verenigbaar zijn met de algemene rechtsbeginselen

- Mag niet leiden tot miskenning van de bevoegdheid van een andere overheid

- Mag niet leiden tot een miskenning van de eigen bevoegdheden

2. Overeenkomsten en andere vormen van overheidshandelen

“contrats de l’administration”: een bestuur heeft de keuze om niet-eenzijdig maar door het sluiten van

een OK goederen te verwerven. Hier gelden ook een aantal algemene publiekrechtelijke beginselen.

De principiële wilsautonomie belet de OH zich op de meest voordelige wijze goederen aan te

schaffen

Voor de meest voordelig wijze moet men beroep doen op publiekrechtelijke procédés, waarbij

de gelijkheid van partijen niet geldt “bestuurlijke contracten” of “contrats administratifs”

o Worden gesloten met het oog op het behartigen van een openbare dienst

o Overheidsopdrachten, concessieovereenkomsten, …

Elke bestuursoverheid is in beginsel vrij in de wijze waarop ze haar beleid wil verwezenlijken

3. Bestuurlijke contracten en gewone overheidscontracten

Regeling in Frankrijk

België: art.14 RVS-wet bestuursrechter kan uitsluitend kennis nemen van de eenzijdige

bestuurshandelingen, maar niet van overeenkomsten

4. Enkele algemene beginselen voor het sluiten van overeenkomsten door de overheid

a. Bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten

Het sluiten van de overeenkomst gebeurt door het bevoegde overheidsorgaan

Indien de OK werd gesloten door een onbevoegd orgaan, dan is de bestuurshandeling

aangetast door een externe of formele onwettigheid

o Een afsplitsbare RH van een onwettige OK kan worden vernietigd door de RVS

o Probleem: bij de uitvoering van een onwettige overeenkomst:

Bij betwisting voor de gewone rechter zal men zich veelal op de leer van de

schijnbevoegdheid steunen om vooralsnog uitvoering van de OK te bekomen

(RP is niet geneigd hierop in te gaan)

Page 41: estuursrecht€¦ · 1 Lore Vandeverre 2015-2016 estuursrecht Hoofdstuk 1: ter inleiding op het bestuursrecht Afdeling 1: “bestuur” en “besturen” A. Algemeen

41 Lore Vandeverre 2015-2016

De onbevoegdheid van het contractsluitend overheidsorgaan kan ihkv ‘bestuurlijk toezicht’

worden “rechtgezet”: algemeen bestuurlijk toezicht of bijzonder toezicht van de goedkeuring

door een toezichthoudende overheid

o Een niet uitgevoerd contract kan eveneens tot de AS van het onwettig handelend

bestuur leiden

o Toezichthoudende OH beschikt slechts over een bepaalde termijn om zijn toezicht uit

te oefenen

b. Domeingoederen die geen voorwerp kunnen zijn van een overeenkomst

Goederen van het openbaar domein staan buiten de handel.

B. De concessieovereenkomst