filmgeschiedenis joachim

21
Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 1 Filmgeschiedenis In chronologie met de les!!! Aangevuld met info van internet (vooral wiki) Introductie van de les: Lars Von Trier: “Dogville” 2003 (We komen later nog terug op Lars von Trier en Dogma 95) Wat is film? - Een illusie - Afspraken 19 de eeuw: - Beweging vastleggen - Ontspanning Beide begrippen wilde men combineren (beweging, ontspanning, illusie,..) 1890: overal ter wereld is men hierbij bezig. Veel concurrentie. (Vanaf 1895 pas beginnen de Lumiere broers mee te doen, dus effectief is Lumiere niet de uitvinder van de film... maar wel van de projectie) Even terug naar het vroege Begin: Obscura, al beschreven in de 15 e eeuw door Leonardo Da vinci

Upload: joachimhuveneers

Post on 04-Jul-2015

506 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 1

Filmgeschiedenis

In chronologie met de les!!! Aangevuld met info van internet (vooral wiki) Introductie van de les:

Lars Von Trier:

“Dogville” 2003 (We komen later nog terug op Lars von Trier en Dogma 95) Wat is film?

- Een illusie - Afspraken

19de eeuw:

- Beweging vastleggen - Ontspanning

Beide begrippen wilde men combineren (beweging, ontspanning, illusie,..) 1890: overal ter wereld is men hierbij bezig. Veel concurrentie.

(Vanaf 1895 pas beginnen de Lumiere broers mee te doen, dus effectief is

Lumiere niet de uitvinder van de film... maar wel van de projectie)

Even terug naar het vroege Begin: Obscura, al beschreven in de 15e eeuw door Leonardo Da vinci

Page 2: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 2

“De lijkwade van Turijn” (is nogal plat: ment denkt dus dat het niet vanuit het

niets geschilderd is maar geprojecteerd is met obscura, en dat gebruikt heeft om te schilderen, beetje cheaten dus!)

camera obscura

Leonardo Da vinci had de theorie voor de camera obscura in de 15de eeuw al

uitgeschreven. Pas sedert het begin van de 19de eeuw werd de fotografie verder ontwikkeld. De camera obscura bestond uit een kamer met een wand waar een gaatje in was. Dit gaatje diende als lens, want bij kleine openingen ontstaat er lichtbreking. Dus het licht zal weerkaatst worden op de achterwand van de obscura waar je een reproductie krijgt van de afbeelden, al dan niet omgekeerd en ondersteboven. Hoe groter de opening van het gaatje, hoe helderder het beeld, maar hoe onscherper. Hoe kleiner het gaatje: hoe donkerder, maar wel hoe scherper het beeld is. Fenomeen: dieptescherpte. (vergelijkbaar: diafragma) Vanaf 1800 draagbare obscura. Camera obscura met matglas

Page 3: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 3

Om de camera obscura te verkleinen en verplaatsbaar te maken werd de achterwand voorzien van een “matglazen” achterwand. Op die manier kon men het beeld zien zonder zichzelf in de camera obscura te bevinden.

Vanaf 1826: Foto’s vastleggen aan de hand van zilver

“Toverlantaarn”: rond 1650 Animatie en overgangen:

1790: Phantasmagorie: geraamte uit graf

Lichtgevoelig materiaal: steendrukk voorlopers

Wedgwood: persoon gaat opzoek naar mogelijkheden: zilverzouten: aantal

seconden blijft de afbeelding aanwezig. Maar hij kan dus niet fixeren. 1800

Page 4: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 4

Niepce: noemt zichzelf een onderzoeker

1816: Slaagt erin om een contact afdruk te maken heliografie: zonnedruk

Gebrukt veel dragers: steen, metaal

1826: “fou le gras”

gebruikt een cameraatje en als emulsie een soort asfalt 8u sluitertijd nodig!

Lens: Wollaston 1812 meniscuslens

Vroege lensen: chromatische afwijking Optische speeltjes Traagheid oog: persistentie

Gevonden door Peter roget: 1824

16b/s 24 b/s

Thaumatroop: 1823

Vb: vogel in kooi

Page 5: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 5

Plateau

Phenakistiscoop (fantascoop) 1831

Zoötrope 1834 (pas populair rond 1860) De zoötroop bestaat uit een rechtopstaande cilinder met verticale sleuven. Wanneer de cilinder wordt rondgedraaid kun je door de sleuven de plaatjes zien, die aan de binnenzijde van de cilinderwand zijn gemonteerd. (Deze plaatjes kunnen tekeningen of foto's zijn.) Doordat de plaatjes steeds maar kort zijn te zien, lijkt het alsof de afbeeldingen in elkaar overvloeien, waardoor de illusie van bewegende beelden ontstaat.

Praxinoscoop: 1877 verbetering

De praxinoscoop is de opvolger van de zoötroop. Dankzij prismatische spiegels kon een

scherper en vooral rustiger beeld worden verkregen dan met de vroegere apparaten.

Bovendien verloren de kleuren niets van hun intensiteit.

Page 6: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 6

Het woord praxinoscoop komt uit het Grieks en betekent 'actie-kijker'.

Raynaud: Een van de pioniers

1890: slaagt erin een aantal minuten van bewegende beelden te laten zien

Muybridge: paard in beweging fotograferen 1878 (en andere foto’s)

Marrey:

gebruik van fotogeweer (ontwikkeld door een Belg) Bracht 1 beeld met verschillende fase van vb landende vogel of rennend paard. (overgeslagen door Devos, moet dus iets vroeger)

Daguerre: De Fransman Louis Jacques Mandé Daguerre (Cormeilles (bij Parijs), 18 november 1787 - Bry-sur-Marne, 10 juli 1851) wordt beschouwd als één van de uitvinders van de fotografie, in ieder geval is hij de bekendste. Hij vond het diorama uit en in 1826 maakte hij samen met de Fransman Nicéphore Niépce de eerste succesvolle foto. Daarna nam hij de ontwikkeling van een methode om op snellere wijze foto's te maken ter hand. In 1837 (na de dood van Niépce) vond Daguerre de daguerreotypie uit, een methode waarbij op grote schaal foto's konden worden ontwikkeld. Het procedé waarbij een gepolijste, met kwikdampen geprepareerde plaat werd gebruikt leverde positieve, gespiegelde beelden die niet gereproduceerd konden worden. De beelden waren wel zeer gedetailleerd.

Page 7: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 7

Kwik jodium: - Gevaarlijk - Complex - Duur

Maar heeft ook voordelen: Vanaf 1839: werkzaam procide kwik, jodium op metaalplaten

- 1u belichting - commercieel procedé

Pas vanaf 1841: portretten maken Procedé met hoge kwaliteit zuiverbeeld Nadeel=: beeld=uniek, geen perfect reproductie mogelijk. Dus 1 foto genomen, dan zal men daar geen exacte kopie van kunnen nemen En dit zal ook zorgen voor de ondergang van het systeem.

Talbot Brit (de Britten mochten geen gebruik maken van de Franse vondsten, ze werden dus een beetje als vijanden beschouwd) Geldt als uitvinder van het negatiefproces in de fotografie, dat meerdere afdrukken van een negatief van een afbeelding mogelijk maakte. Tot dan was elke foto een uniek exemplaar. In 1841 patenteerde hij na lang experimenteren de calotypie, ook wel 'talbotypie' geheten, een chemisch proces om een negatief af te drukken op papier.

Gaat experimenteren Stoot in de archieven op wedgwood en werkt die verder uit. 1835: fotogenisch tekenen

- Negatief! (zwart is wit en wit is zwart) - En hij gebruikte papier als drager. -

Maar doordat het enkel een negatief was stopte hij erbij. Tot hij in de krant las over de fotografische repoructie in frankrijk. Hij wierp zich opnieuw op zijn procede. Door negatief op negatief te belichten bekomt hij : Positief! Wat dus wilt zeggen dat kopieën van diezelfde foto mogelijk is, perfecte reproductie. Maar het beeld is onzuiver. Het systeem wordt verder uitgewerkt en geperfectioneerd. Tegen 1860 heeft dit procedé veel voordelen ten opzichte van daguerre zijn systeem:

zuiver beeld

goekoper

lichter Daguerre zijn systeem wordt uit de markt geconcureerd. Talbot: neg/pos precede: dus bron van alle fotografische procedés.

Page 8: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 8

Maar zonder Daguerre zou talbot het natuurlijk niet zo vlug hebben ontdekt. Daguerre was de stimilu voor talbot. 1875: snelle droge emulsie 1884: emulsie op papier 1888: Celluloed Aanloop naar de cinegrafie: Eastman oprichter van Kodak (naam gebaseerd op het geluid van de sluiter) Celluloid. En dus uitvinder van de fotorol.

Reynaud: beelden op papierrol

Le Pince: 1888 introductie 16 beelden/s. Le prince verdwijnt in 1890

(verdronken, ontvoert, zelfmoord??)

Edison: Goede ondernemer, zakenman. Combinatie maray en Eastman Beheerder van uitvindersbedrijf, hij wierf experten aan. 1894: Kinetoscoop Als assistent van Thomas Alva Edison, bouwt William Kennedy Laurie Dickson in diens opdracht de eerste filmcamera: de kinetograph Een éénpersoon kijkdoos waarin de filmstrook belicht wordt door een lamp. Ze houden publieke voorstellingen van deze uitvinding. Edison neemt hier uiteraard een patent op. (Edison de patentenjager…) Edison bouwt de eerste filmstudio ter wereld te New Jersey: Black Maria: gebouwd op een as zodat de studio kan herdraaid worden richting zon (lichtgevoeligheid was toen nog niet zo goed). In 1901 wordt the Black Maria gesloten, en 2 jaar later afgebroken. Edison had ook iets voor film met geluid! Maar het geluid kon nog niet versterkt worden.

Lumiere: Bezitters van lichtgevoelig materiaal fabriek Nemen contact met Edison, maar edison moet er niets van weten. Daarbij zit Edison steeds met zijn patenten te zwaaien. Zij komen met de “cinematograph” Belangrijke innovatie: toestel voor beelden op te nemen en te projecteren voor een publiek! Dus niet meer voor het individu! Collectief gebeuren Hun eerste vertoning was in de salon indien, een café te Parijs: wordt beschouwd als de geboorte van de cinema.

Page 9: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 9

Het systeem van Lumiere neemt bovenhand Grappig was dat hun eerste filmpje fictie was (besproeier). Terwijl het voor hun vooral de bedoeling was om bewegende reproducties te maken (je kan het bekijken als bewegende foto’s) Dus de filmpjes waren vooral Non-fictie. Eerste denkkader: -toneel van 1850: mensen in het midden van het beeld plaatsen -toverlantaarn (montage) -Personages uit volksromens: enkelvoudig: bv: de slechte en het goede... Lumiere stuurde cameramannen de baan op, zodat ze dingen kunnen filmen die de mensen nog niet gezien hebben. BV mooie landschappen, dieren, etc Maar ze blijven denken dat film een gimmick is, en dat mensen niet gaan willen blijven betalen om iets eenmalig te zien. Ze verkopen hun patenten aan pathé (domme zet..) De lumieres hadden geen rekening gehouden met het gewone volk.

Meliés In januari 1897 bouwde hij de eerste filmstudio van Europa, in Montreuil. In 1899 begon hij te experimenteren met kleur en in 1901 had hij montage onder de knie, waarmee hij illusies op film creëerde. Ook experimenteerde hij met superimpositions, waarbij meerdere beelden over elkaar werden gelegd. Zo vormde Méliès in zijn eentje een orkest in l'Homme Orchestre uit 1900. Hij was geschoold in achttiende-eeuws theater, wat ook te zien was in de films. Hij gebruikte decors en kostuums uit het theater en liet zijn acteurs aan het einde van een scène buigen, maar hij paste ook special effects uit het theater toe op zijn films. In 1902 kwam zijn beroemdste film uit, Le voyage dans la lune (Engels: a Trip to the Moon), waarin een groep wetenschappers naar de maan reist (een beroemde scène is de landing van de raket in het oog van de maan), waar de wetenschappers stuiten op vreemde maanwezentjes. In 1904 bracht hij le Voyage à Travers l'Impossible (the Impossible Voyage) uit, met 22 minuten waarschijnlijk de langste film van zijn tijd. Beide films doen denken aan de boeken van Jules Verne, een mogelijke inspiratiebron van Méliès.

Opkomend vanaf 1899

Eerste grote genie van de film

Fantasie

Special effects

Inkleuren Hij werd veel gekopieerd, en is een slechte ondernemer. Tegelijkertijd kwam Méliès erachter dat zijn films illegaal werden gekopieerd in Amerika. Hij vroeg het copyright aan op 27 december 1902 voor zijn eigen bedrijf 'Starfilms' en begon een

Page 10: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 10

filiaal in New York, onder leiding van zijn broer Gaston. Vanaf 1905 kreeg hij het moeilijk. Alhoewel zijn films tot de populairste van zijn tijd behoorden, kreeg de theaterman Méliès, afhankelijk van kermissen, concurrentie van de eerste bioscopen van Léon Gaumont en Charles Pathé. De industrie veranderde, maar Méliès kon zich niet aanpassen. Hij wist onvoldoende in te spelen op de geëvolueerde smaak van zijn publiek. Vanaf 1911 begon Pathé zijn films te vertonen. In 1914 werd zijn theater gesloten en raakte Méliès bankroet. In 1923 was Méliès financieel aan de grond. Uit pure woede en onmacht vernietigt hij alle negatieven die hij had. Pathé kopieerd alles. En pathé is goed in productie en distributie (en distributie was melies zijn zwak punt)

Even tussendoor (chronologie van mr Devos aangehouden)

Peter Greenawy: The draughtsman’s contract: 1982

Postmodernisme:

Humor

Referenties

Pathé:

- Zorgt voor productie en distributie - Kopieerde de filmpjes van melies - Symbool = haantje - Tegen 1905 hadden de broers al drie verschillende studio's. Bovendien

werkten ze aan een wereldwijd netwerk dat zowel verticaal als horizontaal geïntegreerd was. Ze maakten eigen camera's en projectoren, produceerden films en openden nieuwe studio’s in Italië, de Verenigde Staten en Rusland.

- Er zijn drie factoren die het succes van Pathé verklaren. Ten eerste lag de break even van een film in die tijd rond de tien à twaalf kopieën. Pathé verkocht er wel twintig maal meer. Ten tweede had Pathé een wereldwijd verdelingsnetwerk. Ten derde kon Pathé bogen op een quasi-monopolie op de vertoning op jaarmarkten.

Page 11: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 11

- Eén van de belangrijkste bijdragen van Pathé aan de filmgeschiedenis is dat ze als eerste bioscopen oprichtten. Dat gebeurde vanaf 1906 toen door een nieuwe wet van de Franse overheid arbeiders en ander personeel over meer vrije tijd konden beschikken. In dat jaar richtten de gebroeders Pathé ook hun nieuwe bedrijf op, Omni Pathé.

- Pathé was ook vernieuwend op het domein van de kleurenfilm. Ze vonden een nieuw procedé uit via stencils. Per beeld werden met een chirurgenmes de delen uitgesneden die in een bepaalde kleur moesten. Dan werden de uitgesneden delen gekleurd en opnieuw gecombineerd tot een gekleurd beeld.

- Het piekmoment qua winstgevendheid lag in 1907, toen Pathé op het lumineuze idee kwam om films niet langer te verkopen aan de vertoners, maar te verhuren voor een vast percentage van de vertoningsopbrengsten.

‘Ali Baba” 1905 (toneelscènes) ‘revolutie in Rusland: 1905 “Femis”: school in Parijs voor cinematografie en gevestigd in de voormalige sutdio’s van pathé Edison heeft nog grote invloed op de technologie door patenten.

Edward s. porter (was in dienst bij Edison) “The life of an American Fireman”

“the great train Robbery” 1903

Zeer belangrijke film

Gebruik van beeld in beeld

Hedendaags gezien zitten er fouten in de logica en timing

“the gay shoe clerk” 1903

1895: film voor zijn publiek lijkt weinig toekomst te hebben. Nood aan nieuw publiek, aanpassen aan volwassen publiek.

Film d’art: grote impact vanaf 1908 De Film d'Art was een Franse productiemaatschappij die in 1908 werd opgericht door een Parijse zakenman met relaties in de theaterwereld. Op dat moment werd film gezien als volksvermaak. Het doel van Film d'Art was om ook aristocraten aan te spreken door filmbewerkingen te maken van theaterstukken. Aldus hoopte men een deel van de respectabiliteit van het theater over te dragen op film. Dit laatste wenste men te bereiken op drie manieren:

Page 12: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 12

1. Men liet de scenario's schrijven door beroemde schrijvers

2. De muziek was in handen van bekende componisten

3. Acteurs uit de Comédie française werden aangetrokken om mee te spelen in deze films. Eén van de bekendste sterren die de overstap maakte was Sarah Bernhardt.

Na het grote succes van L'Assassinat du Duc de Guise uit 1908 kwamen er gelijkaardige initiatieven in heel Europa. Filmisch was het echter een achteruitgang omdat men opnieuw een erg theatrale filmstijl kreeg. Uiteindelijk was de Film d'Art geen lang leven beschoren doordat de kosten voor dit soort producties veel te hoog lagen.

1907-1928: systemen: sterren, stars (acteurs, actrices) zijn het belangrijkste

element. In Europa niet echt een star-system, maar: film d’art

1928-1960: studiosystem

1960-1980: Auteur

1980-…: Bedrijfsbeheer mondialisering.

Eerste onderzoek:

- Kleur - Kleurpsychologie - Drievoudige projectie - Diepte (2x over elkaar projecteren van beelden) - Geluid - Geur (smellies)

Publiek: Eerst vooral adel, dit is ook het publiek waar de Lumiere broers zich op richten. (ze dachten dat film enkel weggelegd was voor hun, en verkochten daarna ook alles doordat ze niet geloofden in een grote toekomst van film) 1908-1918: ontwikkeling van de filmindustrie en het starsystem Kwaliteit: duur Europa is dominant (tot 1914 belangrijkste filmmaker, daarna de vs) Edison richtte mppc op, maar niemand wou betalen voor zijn patenten en daarom gingen firma’s verhuizen en gingen van New York naar LA en Hollywood, deze locaties waren interessanter voor dichtbij zee, meer zonuren, bij controle vluchtten ze naar Mexico (LA veel piraterij) 1914: Italie: eerste grote film: Cabiria: 14 spoelen en duurde 3 uur, groot massaspectakel.

Page 13: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 13

Griffith: Meester van de parallelmontage Film D’art is een inspiratie voor hem Hij begon zijn carrière als een veelbelovend toneelschrijver en verkocht een stuk voor $1000. Hij verhuisde naar New York maar mislukte. Daarna werd hij acteur. Hij vond zijn weg naar de jonge filmwereld van de photoplays en begon al snel te regisseren. Tussen 1907 en 1913 maakte hij voor de Biograph Company 450 korte films. Door deze grote productie kreeg Griffith de mogelijkheid te experimenteren met cross-cutting, camerabewegingen als long shot, mid-shot en close-up en andere methodes van manipulatie, zoals heen en weer springen in tijd en ruimte. In 1911 maakte hijEnoch Arden, de eerste langere speelfilm op twee rollen. In 1913 kreeg hij moeilijkheden met zijn film Judith Bethulia op vier rollen, die Biograph te lang vond en niet wilde distribueren. Griffith was overtuigd dat langere films financieel een succes zouden worden. Daarom werd hij medeoprichter van Triangle (1915), die The Birth of a Nation produceerde naar het boek The Clansmen (1905) van Thomas Dixon. Deze film werd deels met zijn eigen geld gefinancierd en bracht 60 miljoen dollar op. Nadat hij veel kritiek gekregen had op deze film, bracht hij Intolerance uit, maar deze film flopte. Het bedrijf ging failliet in 1917 en Griffith ging aan het werk bij Artcraft (deel van Paramount) en later bij First National (1919-1920). In dezelfde tijd was hij medeoprichter van United Artists met Charlie Chaplin, Mary Pickford en Douglas Fairbanks. “Birth of a nation” 1914 (gebaseerd op de romans ‘the clansman’)

- 1ste deel is burgeroorlog - 2de deel is de redding van de KKK (zwarten even aan de macht)

Door deze film is de KKK terug opgericht. De zwarte acteurs waren niet echt afro Amerikaan, het waren blanken die geschminkt waren. “Intollerence” 1916 Griffith wordt verweten intolerant te zijn, vandaar dat hij de film intollerance maakt. Hij vertelt 4 verhaaltjes:

- mother and the law - Babylonisch - Christusleven - Hugenoten 16e

eindigt met katarsis (hoogtepunt waar alles samenkomt, alle verhalen komen tot een knooppunt) 1914-1918 W.O. I onderbreekt in heel Europa de filmproducties, wegens een tekort aan materiaal en mogelijkheden. Waar Europa voor deze wereldbrand nog een dominerende positie bezat, zal ze nu slechts dienen als afzetmarkt voor de immer groeiende Amerikaanse

Page 14: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 14

filmmarkt. Deze kan trouwens via deze nieuwe positie als belangrijkste filmleverancier en dankzij de gretige afname van Europa, steeds grootsere en betere films realiseren. Tot WOI is Europa leider van film en VS leider van techniek (patenten Edison) Na WOI neemt Amerika het leiderschap over en dit is zo tot de dag van vandaag.. Door WOI:

- Personeel naar het front - Film als propagandamiddel - VS: concentratie wordt toegepast (linkse en rechtse)

Stichter Edison: horizontale concentratie Kleinere studio’s die voor onafhankelijkheid streven Nieuwe spelers: Zaaleigenaars Eigen productie en distributie = verticale concentratie, nieuwe fase

1918 In Rusland komt Lev Kuleshov met zijn eerste nieuwe montagetechnieken naar buiten, het zgn. Kuleshov Effect, een experiment waarin hetzelfde emotieloze shot van het gezicht van Ivan Mozzhukhin (een bekend matinee-idool) wordt afgewisseld met beelden van o.m. een kind, een bord soep, … , maar dat telkens - afhankelijk van het beeld waar hij zogezegd naar kijkt, een andere emotie schijnt uit te drukken.

1928: introductie geluid nieuwe sterren (met mooie stem)

(the jazz singer)

Charlie Chaplin (vaudeville achtergrond)

- Komt in 1910 terecht in VS - Stamt uit stille periode - Wordt door Europa verweten dat hij geen bijdrage heeft wat de oorlog (WOI)

betreft - Chaplin reageert met een anti-oorlogsfilm.

“Modern Times” 1936 Aanval op modernisering van fabrieken Mensen die naar fabriek gaan vergelijkt hij met een groep schapen. “The great dictator” 1940 Veel gezamelijke kenmerken in deze films:

- Partij voor de underdog - Happy ending - Niet intelligente opstelling - Gooi en smijthumor

Tot 1940 blijft hij deze stijl redelijk aanhouden.

Page 15: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 15

1918: einde WOI USA belangrijkste natie van filmproductie 1923: Warner Brother 1924: Colombia 1924: Metro Goldwyn Europa: verliezer economische overmacht, maar nog steeds belangrijkste macht voor de artistieke vernieuwing. 4 bewegingen:

- Expressionisme - Impressionisme - Constructivisme - Dada – surrealisme (Louis Bunuel,..)

Fatty Arbuckle: wordt hard aangepakt door de pers

Ineens kritiek op alle acteurs Star system werd na geluidsfilm vervangen door het studio system. Jazz singer: 2 specifieke geluidsfragmenten met gesynchroniseerd geluid. Ineens sprekende mensen, eerste film met gesynchroniseerd geluid. Al zouden we het de dag van vandaag bekijken als een stille film. Avant garde, dada, surrealisme: Freud is oorsprong Populaire literatuur: bram stoker’s frankenstein Kenmerken:

- Streven naar eenheid van vorm - Absolute controle

Volks literatuur: Golum monster De Golem is een figuur uit een Joodse legende. De Golem was een mensfiguur gemaakt van klei en tot leven gewekt door een rabbijn. Het woord golem is waarschijnlijk afgeleid van het Hebreeuwse woord 'gelem'(גלם), wat ruw materiaal of grondstof betekent. In het Nederlands-Jiddisch wordt het uitgesproken als goulem, elders in het Jiddisch als goilem.

Pogrom: bevolking die op een bepaald moment een probleem had en het probleem waren de joden. Vooral Duitsland ontwikkelde monsterfilms De mens schept een wezen.

1920 Robert Wiene brengt zijn film Das Cabinet des Dr. Caligari (gedraaid in 1919)

uit. De bizarre, vervormde sets, de vreemde camerahoeken en de expressionistische

Page 16: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 16

belichting zal veel weerklank vinden in de Universal horrorfilms van de jaren '30 (Frankenstein, The Mummy, Dracula, …) en de 'Film Noi'r in de jaren '40-'50.

Robert Wiene: Das kabinet der dr caligari: 1919

Invloed van kirchner Film noir invloed van expressionisme Was eigenlijk een B-film:

- film die verkocht werd in pakket - weinig budget

Thematiek

Heel vaak draait het verhaal in een film noir rond een cynisch, hardvochtig, gedesillusioneerd mannelijk personage, vertolkt door acteurs als Robert Mitchum, Fred MacMurray en Humphrey Bogart. De protagonist wordt typisch geconfronteerd met een mooie, maar promiscue, amorele, dubbel spel spelende en verleidelijke femme fatale, vertolkt door bijvoorbeeld Mary Astor, Veronica Lake, Jane Greer, Barbara Stanwyck of Lana Turner. Zij maakt gebruik van haar vrouwelijke listen en seksualiteit om hem zodanig te manipuleren dat hij uiteindelijk bijvoorbeeld een moord in de schoenen geschoven krijgt. Het is geen fraai beeld dat film noir van de vrouw schetst als onafhankelijk, manipulerend roofdier. Zo zijn er nog heel wat traditionele waarden die in deze films worden ondergraven. Niet alleen het kerngezin lag onder vuur bij film noir, maar ook heel wat andere sociale instituten. Het strafrechtelijk systeem is incompetent, de politie is corrupt en zelfs de federale overheid is bedreigend. Heel wat titels van film noirs verwijzen trouwens al naar deze donkere toon en inhoud: Dark Passage (1947), The Naked City (1948), Fear in the Night (1947), Out of the Past (1947), Kiss Me Deadly (1955), enz. In het algemeen gaat film noir in tegen de door mainstream Hollywoodproducties gekoesterde familiewaarden en geeft daar in de periode van de Koude Oorlog pessimisme en scepticisme voor in de plaats. Zonder dat deze zich ervan bewust waren hadden de vroege film noir- regisseurs een nieuwe filmstijl geïntroduceerd met een eigen thematiek en visuele stijl die een breuk betekende met films als The Wizard of Oz (1939) en Gone With the Wind (1939) die uiteindelijk nog sterk de familiewaarden benadrukten. Inhoudelijke kenmerken

Gevoel van angst en onzekerheid.

Een centraal thema: mannelijke protagonist raakt verstikt in een obsessie voor een vrouw.

Femme fatale: aantrekkelijke vrouw die mannen in moeilijkheden brengt. Is meestal verbonden met een andere man (echtgenoot of vriend). De femme fatale is vaak stijlvol, arrogant, sterk, seksueel onafhankelijk en vaak een stevige roker. Daarnaast heeft ze vaak alles onder controle. De Noir-held, de detective, zal proberen de vrouw voor zich te winnen. De vrouw zal echter liever dood gaan dan door de held veroverd of gearresteerd te worden.

Page 17: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 17

De verzorgende vrouw: tegenhanger van de femme fatale. Soms zal tijdens de film een vrouwelijke hoofdrolspeler eigenschappen hebben van zowel de femme fatale als de verzorgende vrouw.

De (hard-boiled) detective: hierbij zal de detective meestal de verkeerde dame, de femme fatale, ontmoeten. Daarnaast krijgt de detective meestal de vrouw niet maar zal deze vaak aan het eind sterven.

Ingewikkelde verhaalstructuur.

Verteld vanuit het perspectief van de man.

Noir-held, vaak een cynische detective, is eigenlijk een antiheld zonder idealen.

Een eigen verslag van de protagonist aan de hand van flashbacks of voice-over.

De maatschappij en het systeem zijn keihard. De mensen zijn slecht en de wereld blijft ondanks alles corrupt. Ook de hoofdfiguren in de film blijven zich afvragen wat goed en wat slecht is.

De lagere sociale klasse, de "little people". De personen uit deze klasse proberen met alle mogelijke middelen te overleven. Vaak arbeiders, hoeren, nichten, dieven en barkeepers.

Meestal geen happy end.

Stijlkenmerken

Geen enkele van de hieronder genoemde kenmerken zoals belichting, camerahoek en perspectief behoort uitsluitend toe aan de film noir. Vroegere filmmakers, met name van de expressionistische film, maakten eveneens gebruik van bijvoorbeeld sterke contrasten en vreemde kaderingen. In de film noir-cyclus leidt het gebruik van deze elementen echter tot een opvallend consistente visuele stijl met volgende kenmerken:

Sterk contrastrijke belichting (Clair-obscur)

Gebruik van groothoeklenzen

Onevenwichtige kadrering; extreme close-up ? totaal, midshot ? close-up / totaal

Enscenering vanuit mannelijk perspectief

Gebruik van spiegels

Ontbreken van camerabewegingen (The Lady from Shanghai is hier een uitzondering op.)

Gebruik van voice-over

Nosferatu van Friedrich Murnau (gezien in klas) heel ander monster dan de jaren 30. Jaren 30: oncontroleerbaar, buiten onszelf: dracula, mummy,.. In expressionisme: het monster in ons: wijzelf zijn het monster: jaren 20 1929: crisis: uitvlucht zoeken, bv in film: horrorfilm: monster zorgt voor bedreiging: jaren 30, dus monster is er en kan verslagen worden. In jaren 20: wij zijn het monster, en het monster kan dus altijd terugkeren.

Page 18: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 18

Fritz lang: “Dr mabuse” 1922 meestercrimineel “Niebelungen” 1924: volksverhaal “Metropolis”: 1927 SF klassenstrijd “M”: Geluidsfilm 1931 Veel invloed uit expressionisme:

- Belichting - Decor - Inhoud

Utopisch model Constructivisme Cinematografie Boodschap:

- Agitatie - Propaganda

Regisseurs: arbeiders Dw griffith Term montage komt uit het constructivisme -Kuleshov – montage

Eisenstein sergei potemkin

Camerastandpunten: kikker en vogel Coburn octopus 1912

Dziga Vertov: documentaire

Flaherty Nanook of the north

Vertov wordt als pionier van docu gezien omdat hij kracht en impact van de

camera beseft. Eisenstein: potemkin

- Fictie - Alle klassen komen in aanmerking en staan achter de opstand. De mensen

hebben geen identiteit, niet voorgesteld, een bepaalde persoon staat voor een bepaalde klasse.

- Optimaal gebruik van film - Hoog symbolische waarde (bv tijgerbeeld)

The untouchables van Brain de Palma: hommage aan Eisenstein

Stukje als vrouw roept: my baby: ze roept dit niet echt, maar 90% denkt dat ze dat zegt, eigenlijk zegt ze dus niets.

Page 19: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 19

Film noir: Sherlock Holmes 1850 1920: Agheta Christy Marple Poirot Thin man: jaren 30 Roman Noir: Goedkoop geproduceerde films Vorm van pulp fiction, pulp verhalen Marlowe en spade Kenmerken:

- Verschuiving: misdaad naar milieu - Van misdaad naar misdadiger - Veel aandacht van de tekening van misdagier en milieu

Personages: detective: zit net zoals de maker van film noir nogal crap qua geld, in veel gevallen een ex-politieman. Kenmerken van detective:

- Cynisch - Hard boiled - Rechtvaardig (maar daarom niet gelijk aan de wet) - Methodes die de detective gebruikt zijn niet altijd wettig - Finaal is hij rechtvaardig voor de kijker

Nevenfiguur: assistent, parnet: Deze zijn vervangbaar, kunnen dus gedood worden, verliesbaar. Vrouw: donkerharige: betrouwbaar, hoofdpersonage kan op haar terugvallen Blondine: mooi, sexy, maar gevaar: ze speelt dubbelspel, corrupt The malti malcom The big sleep.

Voorlaatste les, hier heb ik geen notities van

Page 20: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 20

entr’ acte 1924 Van Rene Clair (fragment van gezien tijdens de les)

Zit een interne logica in

Touch of evil 1957 van Orson welles

De openingsscène bestaat uit een plan sequence (kraanscène). Doorlopen zonder te cutten. Zeer complex, zeker voor die tijd.

Realisme: Tot jaren ’30 was realiteit niet zo belangrijk, in vorm van documentaire. Nood aan realiteit na jaren 30 door economische situatie.

Henri Storck samen met Charles Dekeukeleire en Piet Vermeylen

oprichter van Narafi.

Patrick Jean Belgische documentairemaker:

Les enfants du borinagne 1999. Heeft de stijl van de jaren 30 documentaires Olympia: superieure Arische ras in de verf zetten Door de jaren heen steeds of meer of minder realiteit in fictie te vonden, afwisselend.

Neorealisme: Italiaanse stroming begin veertiger jaren: commentaar op

mainstream film. Vooral burgerlijke films die heel weinig met de realiteit te maken hadden, dus een soort van burgerlijke ontspanning. Vanaf 1940 minder geld in films, meer geld in oorlogsindustrie. In 1942 – 1943 wanneer ze in de handen zijn van de geallieerden, kantelde de filmindustrie helemaal. Neorealisme is ontstaan uit schaarste. Men wilde film maken maar had geen middelen, studio’s waren vernietigd. In plaats van heel complexe zaken te doen, nam de jonge filmmaker de stap zijn camera te huren en acteurs op straat te zoeken, vooral straatscènes( weinig binnenshuis) Men geeft voorkeur aan mise-en-scène en locatie Filmmakers wilden meer persoonlijke films maken, op een klein publiek gericht en rechtstreeks betrekking hebbend op de historische situatie van het moment.

Luchino Visconti - Ossessione eerste film beschouwd als voorloper

(accent ligt op decors, hij evolueert het snelste en meeste en krijgt meer en meer het toneel/theater gevoel)

Fellini: Steeds meer en meer wordt het accent gelegd op de menselijke interactie

en moraliteit (niet meer het sociale) en de radicale kritiek.

Page 21: Filmgeschiedenis joachim

Joachim Huveneers: filmgeschiedenis, 1film Narafi (John Devos) 21

Louis Malle: ‘ l’ascenseur pour l’échafaud’ eerste film van het neorealisme

muziek werd gerealiseerd tijdens 1 sessie nadat de film gemaakt was

Nouvelle vague De Nouvelle Vague is een vernieuwende filmstijl die rond 1959 ontstond. De eerste film in deze stijl was À bout de souffle van Jean-Luc Godard. De grondleggers van deze stijl waren Jean-Luc Godard, Alain Resnais, Eric Rohmer en François Truffaut. Ze hadden geen filmopleiding genoten maar zaten in filmclubs waarin zij Hollywood-films analyseerden en zochten naar manieren om het anders te doen. Deze regisseurs wilden afstappen van de Hollywoodclichés. Ze noemden Hollywood "de droomfabriek". De films van Hollywood deden er alles aan om de kijker te laten geloven dat het echt was. Zo is de montage van een Hollywood-film continu en daar waren ze op tegen. Jaren later werd de nieuwe stijl Nouvelle Vague genoemd. Er moest bij voorkeur worden voldaan aan de volgende regels:

1. Er wordt met een handcamera gefilmd

2. De personen spreken tegen de camera

3. Bewuste vergrijpen tegen de continuïteit

4. Gebruikmaken van springers en as-fouten

5. Doorgedreven ellipsgebruik

6. Klankband

7. Men hoort verschillende geluiden

8. Het geluid is niet synchroon

9. Het geluid gaat op en neer

10. Soort muziek: jazz (bedoeld om de kijker geconcentreerd te houden)

De bedoeling was de kijkers bewust te maken dat het in de eerste plaats film was, waar zij naar keken.

André Bazin en Truffaut kritiek op de cinema

Frankrijk terug zeer burgerlijke cinema Tati met zijn simplisme, zwakke producties