gebeden en tekstenbundel debbie de saedeleer

80
1 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN CREATIEF BESTAND WERKCOLLEGE Annemie DILLEN Debbie DE SAEDELEER Karolien HELSEN 2012

Upload: doannhi

Post on 11-Jan-2017

251 views

Category:

Documents


4 download

TRANSCRIPT

Page 1: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

1

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN

FACULTEIT THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN

CREATIEF BESTAND WERKCOLLEGE

Annemie DILLEN Debbie DE SAEDELEER

Karolien HELSEN

2012

Page 2: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

2

Inhoudstafel

I. Bezinningen 3

II. Gebeden 7

III. Gedichten 30

IV. Video’s en liedjes 61

V. Afbeeldingen 68

VI. Inspirerende quotes 79

VII. Websites 80

Page 3: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

3

I. BEZINNINGEN

1. Ziekenzegening

O Heer, ontwaak. Waarom slaapt U?

Ontwaak, stoot ons niet voorgoed af.

Waarom verbergt U uw gelaat?

Waarom vergeet U onze ellende en nood?

Met lichaam en ziel in het stof

Zijn wij vast aan de aarde gebonden.

Sta op en kom ons te hulp;

Bevrijd ons omwille van uw liefde.

Ps 44,24-27

Welkom: We zijn bij elkaar gekomen om N bij te staan in deze moeilijke periode van zijn/haar leven.

Bij ons zijn N, zijn/haar (familieleden – vrienden - zorgverleners).

Met psalm 44 klagen wij U aan, God. We kunnen niet bevatten waarom deze moeilijkheden op onze

weg komen. Waarom de schaduw van de nacht over ons leven valt. Het wordt moeilijk om U nog te

kunnen zien. Wij vragen om hoop, om ondersteuning en moed om deze nacht te kunnen dragen. Wij

vragen dat U wakker wordt.

Ritueel: Licht.

Voor velen onder ons bent U een licht in de duisternis. Wij brengen dan ook deze kaarsen naar voren,

in de hoop dat U onze nacht voor ons kan lichter maken, dat Uw aanwezigheid zichtbaar kan worden

voor alle mensen die hier bij ons zijn.

We steken een kaars aan voor N, voor alle warmte en licht die hij/zij gedurende zijn/haar leven heeft

uitgestraald opdat dit voor ons een bron van kracht kan zijn.

We steken ook een kaars aan voor de warmte en liefde van de mensen om N heen. Die voor hem/haar

zorgen, door hem/haar verzorgd werden en hem/haar willen ondersteunen in de dagen die nog komen.

Tenslotte steken we een kaars aan voor diegene waarvan wij steun willen ontvangen, aan wie we onze

boodschap willen richten, in de hoop dat onze stem gehoord wordt.

Aanvaarding. God. We zijn bij elkaar gekomen om samen te bidden voor en met N. We vragen om

Uw aanwezigheid en genade opdat N aanvaard mag worden zoals hij/zij is. Dit bidden wij tot U in de

naam van de Vader, Zoon en de Heilige Geest.

Zegening. Iemand zegenen betekent dat we iemand alle goeds willen toewensen. Zegenen betekent

ook dat we aan God kunnen vragen of Hij nabij wilt blijven en N sterkte wilt verlenen in wat nog

komen moet.

We zegenen je hele lichaam en geest.

We zegenen je voeten

Page 4: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

4

en de lange weg die je gegaan bent,

samen met de mensen om je heen.

We zegenen je handen,

waarmee je zoveel hebt gedaan,

waarmee je hebt gegeven,

genomen en uitgedeeld.

We zegenen je schouders,

die een steun waren voor velen

en ook ondersteund werden.

We zegenen je oren,

in dankbaarheid,

voor je luisterbereid.

We zegenen je mond,

voor het spreken en het zwijgen.

We zegenen je ogen,

de spiegels van de ziel,

waarmee jij zoveel dingen hebt gezien in het leven.

We zegenen je voorhoofd,

voor alle gedachten die jou tot jou maken.

We zegenen je hart

en de liefde die jij voelde in de dagen van je leven,

opdat dit licht in jezelf niet zal verzwakken.

Wie het wenst, kan nu tot N komen en hem/haar zijn of haar zegen geven of een persoonlijk woordje

zeggen.

Nu we onze zegen hebben gegeven aan N. wil ik graag het verhaal over de storm op het meer

voorlezen.

Op een dag stapte Hij met zijn leerlingen in een boot en zei tegen hen: ‘Laten we naar de overkant van het meer gaan.’

Ze staken van wal, en tijdens de overtocht viel Hij in slaap. Toen barstte er op het meer een storm los. De boot maakte

water en zij raakten in nood. Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Meester! Meester! Wij vergaan!’ Hij stond op en

bestrafte de wind en het woeste water. Ze bedaarden, en het werd stil.

Lc 8,22-24

Slotwoord. De apostelen wekten de Meester toen zij bang werden, daar in een bootje op het meer. Hij

werd wakker en stopte de storm. Hij was bij hen in de boot, hij was niet buiten of boven hen, maar met

hen.

Mogen we hopen dat door onze aanwezigheid God ook hebben gewekt en dat we ons ervan kunnen

verzekeren dat Hij altijd nabij ons is, niet boven noch buiten ons, maar samen met ons in hetzelfde

schuitje zit. Laat Hem de storm stoppen voor ons, voor we te bang worden om het zelf te dragen.

Amen.

Page 5: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

5

2. Bezinning voor vormelingen naar aanleiding van de busramp: Even blijven stilstaan.

Even Blijven Stilstaan

Er is heel wat gebeurd de voorbije dagen. Op 13 maart 2012 verongelukte een bus met kinderen die

terugkwamen van sneeuwklassen. Tweeëntwintig kinderen vonden de dood, samen met zes

volwassenen. Dat heeft ons allemaal aangegrepen. Volwassenen omdat ze meeleven met de ouders van

de kinderen en de volwassenen die hen begeleidden. Kinderen omdat ze even oud zijn, omdat ze ook

op sneeuwklassen zijn gegaan of nog op sneeuwklassen gaan. Iedereen heeft zijn redenen om

betrokken te zijn en ook verdriet te voelen. De meeste van ons hier zitten ook in het zesde leerjaar, net

als zij. Op 6 mei zouden ook zij hun vormsel doen.

Door alles wat er is gebeurd, hebben we heel veel vragen. Daarom wil ik, voor de catechese begint,

even blijven stilstaan bij de gebeurtenissen. Ik ga jullie eerst een tekst voorlezen. Het is geschreven in

twee delen, het eerste deel is een vraag aan God en het tweede deel is het antwoord van God.

Ze praten van Jou, God

1.

Ze praten van Jou, God,

maar ik kan Je niet vinden,

zoiets doet een God niet,

die laat je toch niet sterven,

dát doe je toch niet?

Je hebt ons gemaakt,

toch laat je ons doodgaan,

dat is net alsof je

je lievelingstekening

zomaar verscheurt.

Dat doe je toch ook niet?

wat zou het dan wezen

dat mensen die leven,

ook zomaar weer doodgaan?

Wat vind Jíj daarvan?

God, laat je eens horen

en laat het ons eens weten:

Waar blijven Jouw mensen?

Je laat ons toch zeker niet

zomaar verdwijnen?

Ik huil met je mee

door mensentranen

en ik zal je troosten

door mensenarmen.

Ik ben je dichtbij

in mensenwarmte.

De dood is voor mij

ook het grootste verdriet,

een vloek op het leven.

Ik ben Levengever,

Schepper en Zaaier,

de dood wint het niet.

Ik trek doden mee

naar zeeën van licht,

haal hen door het donker

naar grenzeloos leven,

ze zijn niet verloren,

alleen uit je zicht.

Korte uitleg bij de tekst: wat wordt er hier gezegd? Heel veel mensen zijn verdrietig en begrijpen niet

waarom het allemaal is gebeurd. Ze vragen aan God waarom Hij de mensen laat verdwijnen. God

antwoordt dat Hij de dood niet wil, dat ook Hij heel erg verdrietig is. Hij is niet onder ons als de grote

Doodmaker, maar de Levengever. Hij zit in de mensen die andere mensen troosten. Hij troost ook de

mensen door te zeggen dat Hij de gestorven kinderen en volwassenen meeneem naar een heel andere

wereld, een wereld waar wij ze niet kunnen zien.

Wij blijven achter met verdriet, met onbegrip, maar ook met mensen die ons troosten. Mensen die een

licht zijn in het donker. Laten we nu ook lichtjes aansteken voor alle mensen die in het donker zitten,

1 Y. VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die rouwen, vijfde druk, Kampen, Ten Have,

1997, p. 56-57.

Page 6: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

6

voor ons verdriet, voor de gewonde kinderen, voor de ouders van alle kinderen, voor de kinderen en de

volwassenen die te vroeg gestorven zijn. We denken ook aan de mensen van wie wij houden en van

wie wij ook afscheid hebben moeten nemen.

Aansteken van kaarsjes onder het afspelen van de muziekvideo van Sigur Ros – Glósóli.

Misschien hebben jullie nu heel veel gedachten. Het is niet altijd gemakkelijk om die te vertellen,

maar je kan ze neerschrijven of tekenen. Ik heb hier een doos, wat papier, enkele stiften. Jullie kunnen

je gedachten, wat je ook maar wil zeggen, neerschrijven of tekenen en in deze doos doen. Ik zal er niet

naar kijken als je dat niet wil. Deze doos blijft nog een lange tijd in dit lokaal staan. Als je later nog

met gedachten zit, kan je ze hier altijd kwijt.

Tijd om briefjes te schrijven of te tekenen en in de doos te steken.

Jezus heeft ons woorden gegeven om met God te spreken. Jullie kennen ze. We zeggen ze elke keer

weer opnieuw in de mis. Het gaat om het Onze Vader. Het zijn woorden die we kunnen gebruiken als

we niet meer weten hoe we met God kunnen spreken. Laten we tenslotte samen het Onze Vader

bidden, opdat God ons gebed mag horen en zorgt voor de kinderen en volwassenen die nu onder Zijn

hoede zijn.

Onze Vader

Onze Vader

die in de hemel zijt

geheiligd zij Uw naam

Uw rijk kome

Uw wil geschiede, op aarde als in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood

en vergeef ons onze schulden,

zoals wij ook vergeven aan onze schuldenaren.

En leid ons niet in bekoring,

maar verlos ons van het kwade.

Amen.

Page 7: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

7

II. GEBEDEN

Gebed voor een angstige vrouw

Maria, Moeder Gods,

alles wat hier gebeurt

duurt zo ontzettend lang

en de weg is eenzaam.

Als ik spreek, gaat de pijn

niet weg

en als ik zwijg,

blijft mijn verdriet.

Wil U mij aanhoren

en licht brengen op mijn weg

opdat mijn verdriet minder zwaar wordt?

Moeder Maria,

ik geloof en vertrouw in U

en Uw Zoon,

Amen.

Lijden aan een verlies – Bisdom Breda

Verlies

Je hebt lang van iemand gehouden.

Er was wel eens wat, maar toch…

Eigenlijk kon je niet zonder elkaar.

Je was een steun voor elkaar,

je overlegde veel met elkaar,

je kon met elkaar praten

over wat je had meegemaakt.

Je had nog plannen,

je had gehoopt nog…

Als je thuis kwam, wachtte iemand op je.

Je had samen nog zoveel willen doen.

Nu is die ander er niet meer.

Je was er nauwelijks op voorbereid;

je hoort zijn stem niet meer

of haar manier van lopen.

Je kon de ander horen aankomen.

Nu kun je niet meer overleggen.

Er is een gemis,

vooral op sommige momenten.

Op feestdagen. Bij een verjaardag.

Nu moet je er alleen door zien te komen.

Het is soms alsof bijna alle zin weg is

uit je leven.

Verdriet

Soms wordt er verdriet in een mens wakker.

Als een schrijnende pijn vaak.

Als een wond in je geslagen.

Je maakt het mee als je een geliefd iemand

verliest: je man, je vrouw, een kind.

Kinderen maken het mee als ze vader of

moeder verliezen.

Hun verdriet is vaak een stil verdriet.

Een verdriet in het spel opgenomen.

Je maakt het mee als je een vriend of een

vriendin verliest.

Als een verkering uitgaat.

Bij een ongeluk, vooral als je niet

meer kunt worden als vroeger.

We noemen dit verdriet: rouwverdriet.

Ook bij een echtscheiding komt er zo

een verdriet los.

Waar een mens aan iemand of iets gehecht is,

waar een liefdesband bestaat,

daar kan verdriet loskomen

als je die band kwijtraakt.

Lijden aan zulk verdriet kan lang duren,

langer dan anderen vaak zien en denken.

Page 8: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

8

De buitenstaanders

Mensen die de ander niet zo goed gekend hebben,

zeggen al gauw: ‘Je komt er wel overheen.’

‘Je moet maar eens naar die of die kijken: die is zo flink.’

Of ze zeggen: ‘Ga er eens even uit.’

Of: ‘Ben je er nu nog niet overheen?’

‘Je moet maar denken: je hebt samen toch heel wat mooie jaren gehad.’

‘Er zijn mensen die er erger aan toe zijn.’

Ze bedoelden het vaak wel goed.

Je merkt dat ze je er over heen willen helpen.

Maar ze begrijpen het niet.

Je wilt er niet overheen geholpen worden.

Dat is het niet.

Je voelt je soms een vreemde in een wereld van goedwillende mensen.

Er is een gat, een wonde.

Een wonde die veel pijn doet.

Soms is het alsof het beter gaat,

maar dan weer is alles even donker,

je wilt er wel doorheen –

een andere weg is er niet –

maar het kost veel moeite.

Als er maar eens iemand was die het begreep.

Voor een vertwijfeld mens

Mijn God, ik sta tot aan mijn nek in het water.

Van alle kanten word ik bedreigd.

Mijn leven lijkt zonder uitzicht.

Ik ben als een land zonder water.

Kom mij dan toch te hulp.

Help mij zien dat Gij mijn verdriet niet wilt.

Dat Gij geen vreugde schept in mijn pijn.

Houd mij staande God.

Laat Uw hoop mij vervullen met nieuwe kracht.

Verdriet is menselijk

Als je iemand verliest of als je je gezondheid verliest geeft dat pijn.

Je kunt er lange tijd

neerslachtig van worden en het gevoel

hebben dat het leven niet langer van je hoeft.

Je kunt er ook heel opstandig van worden.

Je vraagt je af waarom dit nu moet

en of God dat wil.

Is hij dan wel een goede en liefdevolle God?

Of je gaat twijfelen aan je geloof.

Je denkt: als ik nu maar beter geloofde

dan zou ik er wel gemakkelijker

overheen komen.

Of je vindt van jezelf dat je flinker moet zijn.

Soms is het goed om je verdriet eens echt toe te laten.

Je er aan over te geven.

Het kan je geweldig opluchten.

Het is alsof je minder zwaar bent.

Je hoeft niet altijd sterk te zijn.

Huilen is gezond.

Je wordt er meer mens van.

Door verdriet heen ga je ervaren

hoe waar het is:

geen echte vreugde zonder verdriet.

Een echt mens mag huilen.

Gebed om kracht

God,

Gij die mij kent

Gij die weet waar ik ga of sta

Gij die mijn verdriet kent,

de pijn van mijn hart;

wees mij nabij.

Page 9: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

9

Wees mij nabij

in de hartelijkheid van een mens

in de liefde van een vriend

in de liefde van een mens

die verstaat

bij wie ik mag zijn wie ik ben

klein

verdrietig

zoekend naar troost.

Schenk mij uw troost

uw warmte

uw steun

uw kracht.

Toch wat hoop

Jezus zegt in zijn afscheidsrede tot zijn vrienden: “Het is goed voor u dat ik

wegga. Ik zal jullie niet achterlaten als weeskinderen. Ik zal de Vader bidden dat

Hij u een andere Trooster zal geven om voorgoed bij u te zijn.” (Johannes 14)

Dat is de andere naam voor de Geest:

De Trooster.

De Geest die het dorre besproeit.

De Geest die soepel maakt

wat star is geworden.

De Geest die bijeenbrengt

wat uiteen is gevallen.

De Geest die de hoop levend houdt in ons.

De belofte van de Trooster wil niet zeggen dat er geen ruimte is voor verdriet.

Zowel Jezus als zijn leerlingen hebben

verdriet om het afscheid

en om alles wat er gebeurt.

Kort na zijn dood zijn ze ook

als verdwaalden en lopen ze verloren rond.

Alles leek voorbij te zijn;

Maar door ervaringen heen

is de hoop opnieuw gaan groeien en leven

en werden ze nieuwe mensen.

Belofte

Soms zegt iemand na een lange tijd van verdriet: “Ik begin een nieuw mens te

worden. Ik krijg weer zin in het leven. Vergeten doe je natuurlijk nooit, maar ik

kan weer verder.”

Jezus geeft ons de belofte mee dat wij niet alleen zullen worden gelaten. Hij zegt

dat het zelfs goed is dat Hij weggaat. Dat kan wel eens onbegrijpelijke taal zijn.

Pas later ga je verstaan…

Psalmgebed

Als God mij thuisbrengt

niet langer slaaf laat zijn

niet langer een vreemde.

Als ik weer mag zijn temidden

van hen die mij bekend zijn.

Als ik weer de vertrouwde stemmen

zal horen.

Als ik weer bemind en gekend

zal worden zoals ik ben.

Als ik weer mag zijn wie ik ben.

Als God mij thuisbrengt.

Geen rouw en verdriet meer zijn.

Ziekte en dood zijn uitgebannen.

Oorlog is gevlucht voor vrede.

Gerechtigheid haar plaats heeft gevonden.

Breng ons thuis

Als kleine mensen weer gehoord

en gezien zullen worden.

Als iedere mens weer telt

en in aanzien is.

Page 10: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

10

Als God ons thuisbrengt.

Wat een dag.

Wat een droom.

Wat een vreugde zal dat zijn.

Dan zullen zij die zaaien

onder tranen oogsten in vreugde.

Breng ons dan thuis

en keer ons tot leven.

Vreugde

Vreugde

dat is na verdriet

als je het weer ziet

als je weer kracht voelt

als je een nieuwe lente voelt

herboren bent

een nieuwe mens

gegroeid door verdriet

ontvangen in vreugde.

Vreugde

dat is weten

- waar geen weten is –

dat het goed is:

je leven

jij

wie en waar

je nu bent.

Wanneer je weer kunt

zeggen: “Wat Gij doet

is welgedaan.”

Bidden met zieken – Bisdom Breda

Bidden

Soms kun je niet bidden:

je zit zo vol verdriet,

bent overrompeld,

verdoofd.

Alles in je doet pijn

alles is teveel.

Je zit boordevol vragen

je lichaam is een last

je voelt je opstandig.

Het ‘waarom’ ligt op je tong.

Bidden is dan meer

een zuchten,

huilen,

smeken,

klacht,

vraag naar het waarom:

God waar ben je

ik zit dicht.

De bijbelse mens bidt vaak zo

de mens Job

de mens in de psalmen

Jeremia met zijn klaagliederen

de profeet Jesaja

Jezus zelf.

Bidden is gaan tot God

de God die ons kent,

ons verdriet, onze klacht,

onze pijn,

de God die er wil zijn,

voor ons, met ons, dichtbij,

maar die ook zo ver weg kan lijken,

zodat wij denken

aan ons lot te zijn overgelaten.

Bidden, hoe dan ook, is

Page 11: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

11

ons toevertrouwen

en uitspreken wat er ligt

op ons hart aan verdriet, aan vragen.

Bidden kan ook zijn

danken, dankbaar zijn,

voor het goede om je heen,

liefde, vriendschap, een mooie dag,

een geschenk dat komt als genade.

Bidden is persoonlijk,

met je eigen woorden.

De gebeden in dit boekje

willen daarbij helpen.

Ze zijn geschreven vanuit

de ervaring van ziek-zijn.

Die ervaring kun je meemaken

als je jong bent,

in de kracht van je leven,

als je oud bent geworden.

Het kan tijdelijk zijn, maar

ook van dag tot dag

van nacht tot nacht

zó dat het je hele leven

heeft veranderd en het leven

van mensen om je heen.

Als je niet meer zelf kunt bidden,

je bent er te moe voor,

of je ogen laten niet meer toe om te lezen,

kan een ander je voor-lezen

of je kunt zelf met eigen woorden

tot gebed komen.

Het gebed kan tot een bijzondere kracht zijn

als je ziek bent

of als je vol verdriet zit.

Gebed als een krachtgevend troost.

‘Als iemand die zijn moeder troost

zo zal ik U troosten’ (Jesaja 66,13).

Nu ik ziek ben

Nu ik ziek ben,

is mijn leven zo anders geworden.

Ik voel me afhankelijk.

Alles gaat maar door

en ik sta er buiten.

Ik zoek naar het waarom,

naar de zin van mijn leven.

Mensen zijn goed voor mij.

Ze helpen mij.

En toch is mijn leven nu

zo anders.

Ik was gewend veel te doen,

veel te regelen.

En nu moet ik zo vaak wachten

en afwachten.

Vooral als het stil is in huis

komen al die vragen op mij af.

Ik deel ze met U, God,

hoor naar mij en zie naar mij om.

Zo bid ik door Jezus Christus,

uw Zoon en onze Heer.

Afscheid nemen

Zoveel dierbare dingen, zoveel geliefde mensen,

moet ik loslaten.

Hoe ik ook vecht en strijd,

ik voel me steeds meer verliezer.

Tot U bid ik, dat ik steeds meer mag

Winnen bij U, nu ik hier verlies.

Mag ik mij het vertrouwen groeien

dat U het nieuwe leven bent.

Page 12: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

12

Ik bid U voor allen om mij heen,

mensen van wie ik houd,

dat zij de steun en de kracht mogen ontvangen

in deze dagen en uren van afscheid.

Wil hem zegenen, Heer, met het

licht van uw ogen.

Zo bid ik door Jezus Christus,

de Verrezene.

Ontferm U

Heer ontferm U

over wie ouder worden

en niet zo goed meer kunnen

Ontferm U

over wie ziek op bed liggen

en er alleen mee worstelen

in de lange uren van de nacht

Ontferm U

over wie onzeker in het leven staan

geen houvast kunnen vinden

geen mens om zich aan toe te vertrouwen

ziek zijn van eenzaamheid

Ontferm U

over wie niemand meer heeft

niemand die bemint

niemand om te delen wat in

hem of haar leeft

Ontferm U over ons

en leer ons dankbaarheid

voor elkaars nabijheid,

voor wat we ontvangen

aan vriendschap, aan hartelijkheid.

Wil toch blijvend met ons zijn

en U ontfermen over ons.

Gebed in de nacht

Het is nacht.

Alleen de dingen om mij heen,

het tikken van de klok,

een enkel geluid,

alles lijkt te slapen,

niemand om een woord mee

te wisselen,

en de slaap die maar van

mij wegblijft,

onrust in me, gedachten die

maar niet te stoppen zijn,

die me soms angstig maken,

alles lijkt groter en dreigender.

Ik probeer het van me af te schudden.

Zoek naar afleiding.

Keer me om en om.

Loop door het koude huis.

Het is nacht, de minuten

kruipen voorbij en ik voel me

soms radeloos.

Tranen komen in mijn ogen.

En soms haast woede,

zo verlang ik naar de

rust en de veiligheid van de nacht.

Die me weer moed en kracht geeft

voor de nieuwe dag.

Bij het levenseinde

God, onze Vader,

Gij die een God van levenden zijn en niet

van doden.

Wees hier aanwezig, hier in ons midden

nu wij samengekomen zijn rond deze mens.

Page 13: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

13

Wij bidden om uw nabijheid op dit moment

van zijn/haar leven.

Bescherm en bewaar hem/haar in uw liefde.

Trek uw hand niet terug, maar draag hem/haar

op uw handen.

Wilt Gij zijn/haar reisgezel zijn ten einde toe

en hem/haar nieuwe kracht en nieuw leven schenken.

Dat bidden wij U vertrouwend op Jezus, uw

Zoon en onze Heer.

Vertrouwde gebeden

In de stilte en de rust van dit uur

bid ik tot U, God, met de woorden

die mij vertrouwd zijn en van huis uit

met mij zijn meegegaan

in dagen van geluk,

in dagen van tegenslag,

in het leven van dag tot dag:

Onze Vader

die in de hemel zijt

Uw Naam worde geheiligd

Uw Rijk kome

Uw wil geschiede

op aarde, zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood

en vergeef ons onze schuld

zoals ook wij aan anderen

hun schuld vergeven

en leid ons niet in bekoring

maar verlos ons van het kwade.

Want van U is het koninkrijk

en de kracht en de heerlijkheid

in eeuwigheid.

Eer aan de Vader

Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest,

zoals het was in het begin en nu en tot in eeuwigheid.

Wees gegroet

Wees gegroet Maria

vol van genade

de Heer is met U.

Gij zijt de gezegende

onder de vrouwen

en gezegend is Jezus

de vrucht van uw schoot.

Heilige Maria, Moeder van God,

bid voor ons zondaars

nu en in het uur van onze dood.

Amen.

Langdurig ziek

Het is nu alweer enkele jaren geleden

dat ik nog volop in het leven stond.

Dat ik elke dag naar mijn werk ging.

Het werk kon doen wat ik doen moest.

Geen hulp nodig had.

Omringd was door heel wat mensen.

Soms denk ik er nog aan terug.

In het begin had ik heimwee

en wilde ik wel terugkruipen.

Nu is het vaak stil om me heen.

Ik heb tijd om te denken.

Wat vroeger vluchtig was, beleef ik

nu intenser.

De takken die ik open zie komen in

mijn tuin. De bloem die bloeit en

zich keert naar het licht.

Het leven is anders voor mij geworden.

Ik kan nu soms een rustpunt zijn voor

anderen. En dan weet ik hoe mijn leven

nieuwe zin heeft gekregen en dan dank

ik mijn God zomaar uit de grond van mijn

Page 14: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

14

hart, dat ik er zijn mag, leven mag.

Een nieuwe toekomst

Wat kan het

toch stil zijn,

aan het einde van een leven.

Wanneer er nog zo weinig te

beleven is

het horen minder wordt

het zien slechter

je benen je niet meer dragen.

Als je zit op één plek

de meeste uren van de dag

wat kan het dan toch stil zijn.

Dan kan je soms ernaar verlangen

van hier weg te zijn.

In de stilte aan het einde

van mijn leven,

groeit mijn verlangen naar U,

naar mijn nieuwe toekomst

mijn nieuwe leven.

Onzichtbaar

Niemand die het ziet

aan mij. Ik lijk gezond en schijn

alles te kunnen. Maar binnen

in mij is er onrust en

voel ik me vaak als verlamd.

Weet ik geen raad met mezelf.

Niemand, die het aan mij ziet,

en daarom kan ik me zo alleen voelen

en onbegrepen

en zou ik het soms wel willen uitroepen:

‘Mensen, het gaat niet goed met mij.

Luister toch’.

Maar ik vrees dat ik

niet geloofd zal worden.

Dat ze mij een aansteller zullen vinden.

Dat ze zullen zeggen: ‘Als je

maar wilt, dan kun je wel’.

Met die onmacht, Heer, kom ik

tot U. U die het begrijpen zult

en verstaat wat in mij omgaat.

Wachten op de waarheid

Mijn toekomst is onzeker geworden.

Ik leef tussen hoop en angst in.

Nu ik hier lig voor onderzoek.

Nu ik wacht op de uitslag.

Wat zal de waarheid zijn

voor mij?

Ik probeer de angst in me

weg te praten, weg te denken,

maar soms is ze er onafwendbaar.

Zoveel gaat door mij heen.

Ik denk aan wie me dierbaar zijn.

De mensen van wie ik houd.

Zo veel momenten uit mijn

leven gaan aan me voorbij.

Nu de toekomst onzeker is

geworden.

Zo plotseling van de ene

dag op de andere.

Volhardende trouw

Wij mensen, soms zo kwetsbaar,

die tegen elkaar ‘ja’ hebben gezegd,

die elkaar liefde hebben beloofd

wederzijdse genegenheid

in de dagen van gezondheid en

in dagen van ziekte,

in dagen van voorspoed en van tegenslag,

wij bidden U om volhardende trouw,

Page 15: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

15

dat we naar elkaar blijven luisteren,

oog hebben voor elkaar.

Ook wanneer er verdriet is,

ziekte op onze weg komt.

Dat we elkaar niet mijden,

niet vluchten in schrale troostwoorden,

maar elkaar genegen zijn,

elkaar tot hulp en steun.

Wij bidden U, Heer, dat zo onze trouw

zich mag verdiepen en vernieuwen

en mag bloeien en zijn mag als

een milde regen op verdroogde grond.

Wees met ons, God van liefde en trouw.

Door Jezus Christus, uw Zoon.

Tot de Geest (naar een oud Pinkstergebed)

Kom o Geest, kom

Troost van armen

Licht voor het hart

Zachtheid die geneest

Vrede in de strijd.

Kom o Geest, kom

Schijn in onze duisternis,

reinig wat vuil is en onrein,

heel wat gewond is,

maak zacht wat is verstard,

leid wie de weg niet vindt.

Kom o Geest, kom

Geef uw gaven in zevenvoud,

sta ons met uw liefde bij

opdat ons einde zalig zij.

Geef ons een vreugde die niet vergaat,

ontsteek in ons het vuur van uw liefde.

Kom o Geest, kom.

Buiten de arbeid

Langzaam dringt het tot me door.

Het doet me pijn en ik kan het nog

nauwelijks over mijn lippen krijgen.

Mijn ziek worden gaat betekenen,

dat ik niet meer terug kan naar mijn werk,

dat een ander mijn plaats zal innemen.

Ik zal nooit meer kunnen leven zoals

voorheen. Mijn werk zal ik missen.

Het betekenende veel voor mij. Het gaf

zin aan mijn leven. Mensen hadden mij

nodig en verwachtten iets van mij.

Ik vond er vriendschap en hartelijkheid.

Maar nu begint er zich een andere werkelijkheid

aan te dienen. Ik zal, zoals dat heet

‘W.A.O.-er’2 worden en wat zullen de

mensen denken, zullen ze het wel begrijpen,

wie zal ik zijn?

Het doet diepe pijn dit te moeten gaan zien

en het valt me zwaar om te zeggen hoe dit

voelt en hoe ik vecht met mezelf.

Geloofsbelijdenis

Ik geloof in God

die hemel en aarde,

ruimte en vrijheid

heeft geschapen.

En in zijn Zoon Jezus

die mens is geworden

zoals wij.

En in de Geest die ons bezielt,

heelt en beschermt.

Ik geloof in God

2 Wet op de ArbeidsOngeschiktheidsverzekering. Mensen die steun trekken, niet

meer kunnen werkzaam zijn, in Nederland.

Page 16: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

16

die ons mensen heeft geschapen

als mensen om van te houden.

En in zijn Zoon

die hart heeft voor elke mens

en niemand verloren laat lopen.

En in de Geest die ons mensen

open maakt en bemoedigt.

Ik geloof in elke mens,

dat hij een mens van God is,

altijd de moeite waard.

Ik geloof in mensen,

die elkaar beschermen,

die uit zijn op gemeenschap.

Ik geloof dat ons leven

zo sterk is en zo kostbaar,

dat het nooit zal vergaan

dat het gekend en bemind,

bewaard zal blijven

in de handen van God,

Schepper van alles wat leeft.

Dat geloof ik

omwille van zijn Zoon

die voor ons de laatste dood

heeft verdreven.

Korte gebeden bij het levenseinde

Moge God naar U toekomen

U opnemen in Zijn liefde

In de Naam van de Vader

en de Zoon en de Heilige Geest

Ga dan heen in Zijn vrede

Kom thuis bij Hem

waar alles goed zal zijn

louter geluk

In de Naam van de Vader

en de Zoon en de Heilige Geest

Moge God U nemen bij Zijn hand

nu onze handen U los moeten

laten.

Moge Hij U geleiden naar Zijn

woning.

In de Naam van de Vader

en de Zoon en de Heilige Geest

Heer God, ver weg en dichtbij

aan de grens van dit leven,

wees er nu voor deze mens

die ons dierbaar is geweest.

In de Naam van de Vader

en de Zoon en de Heilige Geest

Dat hij nu wone in het

goddelijk licht waar geen

pijn meer zal zijn en geen

verdriet.

In de Naam van de Vader

en de Zoon en de Heilige Geest

Moge de almachtige God

U zegenen

en naar U toekomen.

Dat zijn licht en zijn vrede

uw deel worde.

Door Jezus Christus uw Zoon

en onze Heer.

Om een woord van liefde

Soms voelt een mens

zich zo klein,

kwetsbaar,

Page 17: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

17

ben je gevoelig voor ieder woord

een woord van liefde

maar ook voor een woord dat

hard is, dat je terugzet,

dat je pijn doet.

Je zoekt naar liefde

naar iemand die je begrijpt

bij wie je je hart kunt luchten.

Dat kan je zo troosten

als je je veilig voelt en

vertrouwd en weet dat de ander je aanvoelt.

Ik bid U, God, dat er

zulke mensen blijven

die begrijpen, hoe moeilijk

het kan zijn

als je eenzaam bent

als je zo verlangt

naar liefde en medeleven.

Ouder worden

Als je ouder wordt,

moet je soms steeds maar weer

loslaten.

Mensen van wie je hield

zijn er niet meer.

Je lichaam is soms een

last. Je ziet minder scherp of

hoort slechter. Je bent

eerder moe.

Je moet anderen in je leven

toelaten voor hulp.

Of je verliest je eigen huis

met wat je dierbaar was.

Je kunt niet meer leven in je

vertrouwde omgeving.

Het is niet gemakkelijk zoveel

te moeten loslaten. Je denkt

soms dat je alles kwijtraakt.

Help mij dan, Heer,

doe in mij het vertrouwen

groeien en de hoop dat

U mij vasthoudt en mij

nieuwe toekomst zult schenken.

Richt ons op

Richt ons op, Heer onze God,

opdat wij ons niet

laten teneerslaan

door onze eigen moedeloosheid.

Opdat wij de kracht vinden

ons te richten

naar een nieuwe toekomst.

Opdat wij weer durven vertrouwen

op een nieuwe tijd,

waarin alle mensen

zullen leven in vrede

en verzoening.

Na veel verdriet

Na veel verdriet,

een lange winter,

twijfel die je bezighield,

is er opeens

zo een dag

waarop je nog de winter

voelt,

de rijp nog ziet over

de weilanden in

de ochtend.

Maar dan is er ook

de zon,

die krachtiger

Page 18: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

18

wordt en laat

voelen en zien

dat de lente

aan het komen is,

nieuwe hoop en

nieuw geloof ontwaken

en worden sterker.

En je dankt God en

bidt tot Hem dat je

kunt vasthouden aan die nieuwe hoop,

dat nieuwe geloof.

Zo onverwacht

Zo onverwacht,

zo ineens

kan het ons overkomen

een mens valt weg

en er is een gat

er is kou

er is een niet weten waarom

slechts verdoofd zijn

verbijsterd zijn

bittere tranen

vele nog ongeschreid

schrijnend in je binnenste.

Zo onverwacht, Heer.

U die eeuwige liefde bent:

ontdek ons dan opnieuw,

houdt ons bij de hand

U zult toch niet het werk

van uw handen laten vallen.

Een nieuwe dag

Een nieuwe dag ligt er voor mij.

Ik hoop dat het er een mag zijn

zonder pijn. Dat ik kan genieten

van het mooie dat er is.

Van de takken met zijn ontluikende knoppen.

De zon die aan alles zo een licht geeft.

Dat ik open kan staan

voor de mensen van deze dag.

De kinderen met hun verhalen.

De mensen met hun zorgen en hun ervaringen.

Dat niet alles op mezelf betrokken is,

maar dat ik ook oog heb voor anderen.

Ziekte, God, kan een tiran zijn,

die over je heerst en die je afsluit.

Aan het begin van deze nieuwe dag,

bid ik U, dat ik waardering kan opbrengen

voor het goede om me heen.

Zo bid ik door Jezus Christus

uw Zoon en onze Heer.

‘Het kon niet langer…’

Lange tijd, God, heb ik hem/haar thuis kunnen helpen.

Gehoopt dat het zou kunnen tot het einde toe.

Het heeft me veel gekost om te moeten gaan zien

dat het niet langer kon.

Nu hij/zij niet meer hier is en ik

vaak alleen zit in dit stille huis,

denk ik aan hem/haar daar, ver van mij.

Onrust bekruipt me en vragen willen maar

niet gaan liggen.

Had ik het echt niet langer gekund?

Soms kijkt hij/zij me vragend aan

en weet ik niet wat ik zeggen moet.

Ook ik had het zo gehoopt dat hij/zij

thuis had kunnen blijven.

Ik weet me geen raad als er dan

gevraagd wordt: ‘Was het wel nodig…?’

Al die vragen gaan door me heen

nu ik hier zit en ik hem/haar niet meer

hoef te helpen.

Page 19: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

19

Dankbaar

Ik dank U voor de mensen

die de gave bezitten muziek te maken.

Ik dank U voor de mensen

die de kunst van het schrijven hebben.

Ik dank U voor de mensen

die de kunst van het schilderen

en tekenen hebben.

In stille uren is muziek mijn vervulling.

In stille uren spreken woorden tot mij

en roepen leven in mij los.

Ze helpen eenzaamheid leefbaar te maken

of zijn troostend in momenten van verdriet.

Ik dank U voor wat te zien is en

mij doet reizen door de wereld

van mijn fantasie.

Zoveel dingen spreken een taal

en doen mij het leven ervaren als een

wonderlijke gave.

Nu ik er tijd voor heb, zie ik het meer

dan ooit.

Je kinderen overleven

Elke dag draag ik hem bij me,

die me door de dood is afgenomen.

Mijn kind die ik op handen heb gedragen,

groot heb zien worden,

gelukkig heb zien worden.

Juist nu ik zelf oud ben geworden en

mijn leven voltooid lijkt te zijn,

moet ik dit verdriet dragen.

Ik wil er niet steeds met anderen

over spreken. Het diepste verdriet,

het ergste wat je kan overkomen:

je eigen kind overleven.

God en het maakt me soms opstandig.

Met dit verdriet kom ik tot U, smekend,

op zoek naar steun en troost.

Avondgebed

Alles wordt stiller

nu de avond valt.

Ik denk terug aan de dag

die voorbij is.

Ik dank U voor de mensen

die mij hebben bezocht.

Voor hen die aan mij hebben

gedacht.

Allen die mij geholpen hebben.

Ik dank U voor hen die mij

in mijn eigen waarde lieten

en mij blijven zien als een

volwaardig mens.

Ik bid om een rustige nacht,

dat ik slapen kan en niet

in de greep van de slapeloosheid

terecht zal komen.

Ik bid voor allen die in deze

nacht zullen waken, dat zij

een steun en een troost mogen

zijn voor allen die angstig

en onrustig zullen zijn.

En voor allen die in deze nacht

zullen sterven, dat zij niet

alleen zullen zijn en verlaten.

In het vreemde huis

Hier zit ik dan

Vreemden om mij heen

In bijna alles afhankelijk

Ik kan alleen nog maar roepen,

roepen om hulp

Lopen kan ik niet

Page 20: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

20

Niet opstaan uit mijn stoel

Wachten is nu mijn deel

Hier zit ik dan

In mijn huis wonen nu anderen

Wat ik had, moest ik achterlaten

Enkel nog wat foto’s om me heen

Ik wil me goed houden voor het bezoek

Het verdriet zit me soms bovenaan.

Hoe lang nog?

Hoe kom ik de dagen door?

Om licht te zijn

God, verlicht mijn hart

Help me te zien wat de

nieuwe uitdaging kan zijn

in mijn leven.

Wat nu mijn roeping kan zijn.

Help me bij het vinden

van nieuwe zin

voor mijn leven.

Hoe ik misschien een

rustpunt kan zijn

voor anderen.

Of iemand met het vermogen

tot luisteren.

Of met oog voor het mooie

en goede in het leven.

Of met openheid voor

het lijden van anderen.

Verlicht mij Heer

en help mij

opnieuw een licht te

zijn op een kandelaar,

een licht dat schijnt

voor anderen.

Vol twijfels

Wij horen U niet

wij zien U niet

niemand van ons kan U aanraken

en soms leven wij met

een hart vol twijfels

missen wij houvast

dreigt storm ons te ontwortelen

roepen wij dan toch tot U

komen wij biddend en smekend naar U

hopend dat U ons hoort.

Doe in ons het vertrouwen groeien

dat U er altijd bent

ook wanneer het stormt

wanneer het donker is

wanneer U afwezig lijkt.

U toch bent onze God

die met de mensen wilt zijn.

Ga niet in mij verloren

Ga niet in mij verloren

opdat ik niet mijzelf verder verlies

nu mijn leven zo is aangetast

en ik ziek ben van onrust en onzekerheid.

Ga niet in mij verloren

opdat ik niet radeloos word

nu zekerheden wankel blijken te zijn

en de dag als een eenzame nacht voor me ligt.

Ga niet in mij verloren

opdat ik niet dichtslib met wrok en bitterheid

nu ik me zo aan de kant voel staan

en me uitgestoten voel uit het leven van alledag.

Page 21: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

21

Ga niet in mij verloren

ik snak naar adem

ik zoek als een blinde naar houvast

Ga toch niet in mij verloren.

Zegen, God…

Zegen, God,

de mensen die mij lief zijn

de mensen die om mij geven.

Zegen mijn kinderen

dat zij gelukkig kunnen zijn

dat er liefde en goedheid van hen

uitgaat naar anderen.

Zegen de mensen die om mij heen

wonen, buren en kennissen,

de mensen die mij steunen met

soms maar kleine dingen.

Zegen de mensen die het leven

van alledag, bescheiden en

eenvoudig gaande houden.

Zegen het werk van de mensen

dat zij werken ten dienste van anderen

en niet alleen voor eigenbelang.

Zegen hen die macht hebben over anderen,

dat zij hun macht niet misbruiken.

Zegen hen allen, God, omwille van

Jezus Christus, uw Zoon en onze

Heer.

Bij slapeloosheid

In de nacht

als alles stil is

vat ik de slaap niet

woel ik in mijn bed

vind geen plek die me rust geeft

verwens ik mezelf

kan ik het wel uitroepen.

Heer,

hoe vind ik die vrede

hoe kan ik die rust vinden

waar ik zo naar verlang.

Tot U bid ik.

Ook al zwijgt U

toch weet ik dat ik

terecht kan bij U.

Een last voor anderen

God, soms voel ik me alleen maar

een last voor anderen.

Altijd weer dat vragen

of die kribbigheid van mezelf.

Kortaf zijn.

Geen raad weten met mezelf en

dat uiten naar die mij lief zijn,

mij bijstaan dag in dag uit.

Soms kunnen we elkaar niet verdragen,

stoten we elkaar af.

Ik bid dat ik weer open

kan komen, dat het verdriet dat ik

heb om mezelf, weer van me wijkt,

dat ik mezelf kan aanvaarden met

mijn last, mijn moeite en met mijn

hoop, mijn wil om ook aan de ander

te denken.

Ik bid dat ik niet tiranniek zal worden

door mijn ziekte, dat ik me niet

opsluit in mezelf.

Ik bid dat ik meer kan zijn

dan mijn ziekte, meer dan een last.

Help mij, Heer, om dat te kunnen zien

en ervaren.

Page 22: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

22

Bij herstel

Ik dank U,

voor het herstel dat ik voel.

Ik voel de kracht

in mij terugstromen.

Kwetsbaar nog,

maar toch voel ik me

weer de oude worden

en tegelijk als nieuw,

met een nieuwe ervaring.

Ik dank U,

wat een bijzondere ervaring

het verlamde

het vermoeide

het afhankelijke

te voelen wijken

weer nieuwe zin te krijgen

te zien hoe de zon ook

weer voor mij schijnt.

Het leven lacht me weer

toe, ook al zijn er nog

moeilijke momenten.

Help mij deze ervaring

uit mijn leven,

een goede en eigen plaats te geven.

Gedachten voor zieken – Bisdom van Breda

Operatie

Laat mij nog eenmaal liggen

in de warme, warme weelde

van het gras,

voelen hoe het was

toen ik, als ’n kind, nog speelde.

Laat mij nog eenmaal liggen

in de warme tuin van vroeger,

groeiend gras,

voelen hoe het was

toen grote dromen mij droegen.

Laat mij nog eenmaal liggen.

Eigen Testament (aan Han Renckens sj)

Soms droogvoets door het water gaan,

dan leven in de woestijn,

en uit de ballingschap vandaan

proberen mens te zijn.

De tien geboden voor geluk

weerstaan mijn valse trots,

slaan al mijn kleine goden stuk,

zijn water uit de rots.

Oases liggen op mijn pad,

ik vind er brood e wijn.

En midden in de drukke stad

ligt plots een open plein.

Kolommen grijs, kolommen vuur,

de stok valt uit mijn hand.

Toch leef ik bressen in de muur

rond het beloofde land.

Zo’n veertig jaar, een leven lang,

steeds wonen in een tent.

Een lichte en een zware gang:

mijn Eigen Testament.

Godelief

Page 23: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

23

Je voelt me al woelen,

we konden zachtjes praten,

we konden elkaar voelen.

Je moet het huilen laten,

niet steeds de reden vragen,

je tranen wasten me tot Licht.

Ik lach hier alle dagen,

mijn ogen zijn op jou gericht.

We blijven verder leven.

In een groot vergezicht

zal ik je beide handjes geven,

een kus op je gezicht.

God treft geen blaam.

Hij heeft de doden lief.

En had ik nog geen naam,

noem mij dan Godelief.

Gij, aan alles voorbij

Donkere morgen

kruispunt van wegen

licht in de avond

handen vol zegen

Mens onbegrepen

oorlog en vrede

kind overreden

onzin en rede

dagen vol leegte

ster in de hoogte

grijzende haren

bron in de droogte

kreet van de dieren

lachten en gieren

verlangen dat gaat

de wanhoop nabij:

Gij, aan alles voorbij.

Het evenwichtig gaan der dagen

Gisteren was het geluk

niet te dragen,

sloeg het gaten

in mijn handen.

Vandaag is het verdriet

te zwaar,

loop ik kromgebogen

op slepende voeten

naar morgen.

Wanneer het geluk

niet te dragen zal zijn.

De kleine profeten

Als ’s avonds de mensen

niet langer meer komen

klinkt nog de stem

van de ruisende bomen.

Als ’s avonds de merels

zijn rusten gegaan

zal in de bossen

de nachtegaal slaan.

Als ’s avonds de bijen

niet langer meer zoemen

hangt er nog steeds

de geur van bloemen.

Als ’s avonds mijn slapen

Page 24: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

24

de dag doet vergeten

spreken nog steeds

de kleine profeten.

Ik heb het zeil gestreken

Ik heb het zeil gestreken,

met laatste kracht gestuurd.

Mijn handen stuk geschuurd,

mijn lichaam is bezweken.

Ik heb het zeil gestreken,

het doek stond vaak gebold.

Het ligt nu opgerold.

De zon deed het verbleken.

Ik heb het zeil gestreken

en glij langs land en duinen,

ik zie de branding schuimen

en hoor de golven breken.

Als bange nachten spreken

en ik in ’t donker, vóór,

alleen geluiden hoor –

ik hou het zeil gestreken.

Ik heb het zeil gestreken,

de steven nog gericht,

het laatste land in zicht.

Trouw onderpand

Ik heb een kruisje

dat past in de palm van mijn hand.

Klein houten teken,

trouw onderpand.

Als ik moe ben

en slaap mijn lichaam overmant,

druk ik het kruisje,

stil onderpand.

Als ik leeg ben,

geen zin meer zie en geen verband,

druk ik het kruisje,

klein onderpand.

Als ik ziek ben

en wonen moet aan ’s levens rand,

druk ik het kruisje,

goed onderpand.

Als ik dood ben,

heengegaan naar een ander land,

drukt in mijn hand het kruisje,

trouw onderpand.

Afscheid van het leven. Gebeden bij het sterven – Bis dom Breda

Bidden tot de Vader

Gij die onze Vader zijt

vertrouwd met ons en

met ons begaan

Gij die ons naar U doet

verlangen, ons eeuwig thuis,

waar wij U zullen zien,

van aangezicht tot aangezicht.

Geen mens zult Gij laten vallen.

Niemand zal meer zijn als een wees

maar gedragen op uw handen.

Sterk ons geloof en ons

vertrouwen dat Gij onze toekomst zijt.

Door Jezus Christus, uw Zoon en

onze Heer.

Amen.

Page 25: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

25

Mijn herder is de heer

Mijn Herder is de Heer,

het zal mij nooit aan iets ontbreken.

Hij brengt mij in een oase van groen,

daar strek ik mij uit aan de rand van

het water,

daar is het goed rusten.

Al moet ik het duister in van de dood,

ik ben niet angstig, U bent toch bij me,

onder uw hoede durf ik het aan.

Ik kom weer tot leven,

dan trekken wij verder,

vertrouwde wegen, Hij voor mij uit,

want God is zijn naam.

Gij nodigt mij aan uw eigen tafel,

en allen die tegen mij zijn

moeten het aanzien: dat Gij mij bedient,

dat Gij mij zalft, mijn huid en mijn haren,

dat Gij mijn beker vult tot de rand.

Overal komen geluk en genade

mij tegemoet, mijn leven lang.

En altijd kom ik terug in het huis

van de Heer, tot in lengte van dagen.

Psalm 23.

Op het moment van sterven

Nu het uur van afscheid nemen nadert,

bevelen wij u aan bij de almachtige God.

Wij vertrouwen u toe aan Hem

die u geschapen heeft:

keer terug tot uw Schepper

die u uit stof van de aarde heeft gevormd.

De heilige Maria, de engelen en alle heiligen,

mogen u tegemoet komen bij uw heengaan

uit dit leven.

Christus, die voor u gekruisigd is,

moge u bevrijden.

Christus, die voor u gestorven is,

moge u verlossen.

Christus, de Zoon van de levende God,

moge u een plaats geven in zijn paradijs.

Dat de Goede Herder u herkent als een

van zijn schapen,

dat hij u mag vrijspreken van al uw zonden

en mag opnemen onder zijn uitverkorenen.

Dat u Hem mag zien

van aangezicht tot aangezicht.

Gebed om vergeving

Gij die weet God

hoe wij kunnen falen,

hoe soms bitterheid en rancune

blijft leven in ons hart.

Gij die weet

hoe wij soms opgehouden zijn iemand te groeten

iemand onder ogen te komen,

hoe we onrecht hebben gedaan,

een ander hebben gekrenkt.

Gij die weet

hoe zwaar het ons soms valt

Page 26: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

26

ons falen te erkennen en om vergeving te vragen.

Hoe we kunnen zeggen:

“vergeven, maar niet vergeten”.

Bevrijd ons God van alle last,

van alle schuld,

en vergeef ons onze schuld en al onze zonden.

Zo bidden wij in dit uur

van ons leven. Amen.

Na het overlijden

Gij die vrede zijt.

Schenk uw vrede

aan deze dierbare mens

die is weggegaan uit ons midden

naar U toe

zo bidden wij

door Jezus Christus, de Verrezene,

opgestaan uit de dood.

Amen.

Heer geef hem/haar de eeuwige rust.

Het eeuwige licht, verlichte

hem/haar,

dat hij/zij moge rusten in vrede.

Amen.

Onze Vader…

Weesgegroet…

V: Heer, wij keren ons tot U,

nu N van ons is heengegaan

en wij bidden U:

A: Heer, neem hem/haar op in uw woning.

V: Moge hij/zij voor altijd

de vrede van uw rijk ervaren

en delen in uw geluk. Amen.

God is goed voor ons

Ja, God is wél

goed voor ons,

voor een mens

die is gelouterd.

Bij U, ik ben

altijd bij U.

Gij houdt mij vast,

uw hand in mijn hand.

Alles zult Gij

ten goede leiden,

Gij voert mij mee

in uw raadsbesluit.

Al wordt mijn lichaam

ook afgebroken,

al sterft mijn hart,

Gij zijt mijn rots,

mijn God, de toekomst

die op mij wacht.

Bij U mijn hoogste

goed, mijn God,

bij U ben ik

geborgen.

Uit Psalm 73.

Bij een onbegrijpelijke dood

Verslagen staan wij hier, Gd

rond deze mens uit ons midden

zo plotseling en ruw weggerukt

uit ons leven.

Wij begrijpen het niet.

Wij willen en kunnen het ook niet begrijpen.

Page 27: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

27

Woorden schieten tekort.

We weten niet wat we moeten zeggen.

Schenk dan toch uw licht en uw leven

aan deze mens omwille van Jezus Christus,

uw Zon en onze Heer.

In dankbare herinnering

Wij danken U,

door onze tranen en ons verdriet heen,

in dit uur

voor alle goeds, voor alle liefde en zorg,

die er geweest zijn in ons leven

en het leven van anderen door deze mens.

Wij danken U voor zijn/haar woorden

die bevrijdend, vergevend en steunend zijn geweest.

Die ons hoop en vertrouwen hebben gegeven.

Wij danken U voor het werk

dat door zijn/haar handen recht heeft gedaan

en voor de zorg die liefde heeft gebracht.

Wij bidden U

dat wij hem/haar zo levend

mogen blijven herinneren

en dat wij zelf kracht mogen vinden

om verder te leven door ons verdriet heen.

Amen.

Van Breukelen (reds), Kostbare tijd. Woorden uit de Bijbel, Uitgeverij NBG,

Heerenveen, 2008.

U kent mij

Heer, u kent mij, u doorgrondt mij,

u weet het als ik zit of sta,

u doorziet van verre mijn gedachten.

Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op,

met al mijn wegen bent u vertrouwd.

Geen woord ligt op mijn tong,

of u, Heer, kent het ten volle.

U omsluit mij, van achter en van voren,

u legt uw hand op mij.

Wonderlijk zoals u mij kent,

het gaat mijn begrip te boven.

Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen,

hoe aan uw blikken ontkomen?

Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan,

lag ik neer in het dodenrijk – u bent daar.

Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad,

al ging ik wonen voorbij de verste zee,

ook daar zou uw hand mij leiden,

zou uw rechterhand mij vasthouden.

p. 3.

Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken,

het licht om mij heen veranderen in nacht,’

ook dan zou het duister voor u niet donker zijn –

de nacht zou oplichten als de dag,

het duister helder zijn als het licht.

U was het die mijn nieren vormde,

die mij weefde in de buik van mijn moeder.

Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan,

wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt.

Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.

Toen ik in het verborgene gemaakt werd,

kunstig geweven in de schoot van de aarde,

was mijn wezen voor u geen geheim.

Uw ogen zagen mijn vormeloos begin,

Page 28: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

28

alles werd in uw boekrol opgetekend,

aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.

Hoe rijk zijn uw gedachten, God,

hoe eindeloos in aantal,

ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn.

Ontwaak ik, dan nog ben ik bij u.

(Ps 139, 1b-18)

p. 5

Pijn en donkerheid

Heer, God, mijn redder,

overdag schreeuw ik het uit,

’s nachts zit ik stil voor u neer.

Laat mijn gebed u bereiken,

luister naar mijn klagen,

ik word door rampen bezocht,

mijn leven nadert het dodenrijk.

Ik hoor bij wie afgedaald zijn in het graf,

ik ben als een man aan het eind van zijn krachten,

een naamloze dode, ik ben

als een gesneuvelde in een massagraf,

aan wie u niet langer denkt,

losgerukt uit uw hand.

U hebt mij onder in de kuil gelegd,

in het duister van de diepte,

uw toorn drukt zwaar op mij,

uw golven slaan over mij heen.

Bekenden hebt u van mij vervreemd,

afgrijzen roep ik bij hen op,

ik ben ingesloten en zie geen uitweg meer.

p. 7

Zoals een hinde smacht

naar stromend water,

zo smacht mijn ziel

naar u, o God.

Mijn ziel dorst naar God,

naar de levende God,

wanneer mag ik nader komen

en Gods gelaat aanschouwen?

Tranen zijn mijn brood,

bij dag en nacht,

want heel de dag hoor ik zeggen:

‘Waar is dan je God?’

(Ps 42,2-4)

p. 17

Verlangen naar God

God, u bent mijn God, u zoek ik,

naar u smacht mijn ziel,

naar u hunkert mijn lichaam

in een dor en dorstig land, zonder water.

Uw liefde is meer dan het leven,

liggend op mijn bed denk ik aan u,

wakend in de nacht prevel ik uw naam.

U bent altijd mijn hulp geweest.

Ik ben aan u gehecht, met heel mijn ziel,

uw rechterhand houdt mij vast.

(Ps 63)

p. 31

Hoor, o God, mijn smeken,

Page 29: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

29

sla acht op mijn gebed,

van het einde der aarde roep ik u aan,

want mijn hart bezwijkt.

Breng mij op de rots hoog boven mij,

u bent altijd mijn schuilplaats geweest,

een toren te sterk voor de vijand.

Laat mij altijd wonen in uw tent,

veilig verscholen onder uw vleugels.

(Ps 61, 2-5)

p. 49

Page 30: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

30

III. GEDICHTEN

Partir, c'est mourir un peu,

C'est mourir à ce qu'on aime :

On laisse un peu de soi-même

En toute heure et dans tout lieu.

C'est toujours le deuil d'un vœu,

Le dernier vers d'un poème ;

Partir, c'est mourir un peu.

Et l'on part, et c'est un jeu,

Et jusqu'à l'adieu suprême

C'est son âme que l'on sème,

Que l'on sème à chaque adieu...

Partir, c'est mourir un peu.

Edmond Haraucourt

Lines on a Young Lady’s Photo-Album

At last you yielded up the album, which

Once open, sent me distracted. All your ages

Matt and glossy on the thick black pages!

Too much confectionery, too rich:

I choke on such nutritious images.

My swivel eye hungers from pose to pose --

In pigtails, clutching a reluctant cat;

Or furred yourself, a sweet girl-graduate;

Or lifting a heavy-headed rose

Beneath a trellis, or in a trilby-hat

(Faintly disturbing, that, in several ways) --

From every side you strike at my control,

Not least through those these disquieting chaps who loll

At ease about your earlier days:

Not quite your class, I'd say, dear, on the whole.

But o, photography! as no art is,

Faithful and disappointing! that records

Dull days as dull, and hold-it smiles as frauds,

And will not censor blemishes

Like washing-lines, and Hall's-Distemper boards,

But shows a cat as disinclined, and shades

A chin as doubled when it is, what grace

Your candour thus confers upon her face!

How overwhelmingly persuades

That this is a real girl in a real place,

In every sense empirically true!

Or is it just the past? Those flowers, that gate,

These misty parks and motors, lacerate

Simply by being you; you

Contract my heart by looking out of date.

Yes, true; but in the end, surely, we cry

Not only at exclusion, but because

It leaves us free to cry. We know what was

Won't call on us to justify

Our grief, however hard we yowl across

The gap from eye to page. So I am left

To mourn (without a chance of consequence)

You, balanced on a bike against a fence;

To wonder if you'd spot the theft

Of this one of you bathing; to condense,

In short, a past that no one now can share,

No matter whose your future; calm and dry,

It holds you like a heaven, and you lie

Unvariably lovely there,

Smaller and clearer as the years go by.

Philip Larkin

Do not stand at my grave and weep,

Page 31: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

31

I am not there, I do not sleep.

I am in a thousand winds that blow,

I am the softly falling snow.

I am the gentle showers of rain,

I am the fields of ripening grain.

I am in the morning hush,

I am in the graceful rush

Of beautiful birds in circling flight,

I am the starshine of the night.

I am in the flowers that bloom,

I am in a quiet room.

I am in the birds that sing,

I am in each lovely thing.

Do not stand at my grave bereft

I am not there. I have not left.

Mary Elizabeth Frye

Zul je voorzichtig zijn?

Ik weet wel dat je maar een

boodschap doet

hier om de hoek

en dat je niet gekleed bent voor

een lange reis.

Je kus is licht,

je blik gerust

en vredig zijn je hand en voet.

Maar achter deze hoek

een werelddeel,

achter dit ogenblik

een zee van tijd.

Zul je voorzichtig zijn?

Dry Coppen bookstore, Leuven

Altijd zaterdag 7 mei 2005, 9.20 U

Ja, ik schreeuw nog altijd

alle lucht uit mijn lijf.

Nog altijd hoor je mij niet meer.

Maar je grote ogen blijven

de hemel aanvragen.

Traag sluit ik ze en voor altijd

bevriest het blauw van de wereld.

Nog trager zoen ik je mond dicht.

En weer voel ik hoe jij niets meer voelt.

Zachter dan lenteregen adem ik in je

oor dat ik je nooit verlaten zal.

Ik streel het gras weg tussen je vingers

en vouw je ene hand om de andere.

In DANIEL BILLIET, Alles gaat voorbij, maar niets gaat over, Clavis, Hasselt –

Amsterdam, 2008, p. 5.

Gelezen heb ik

Gelezen heb ik wat geschreven staat:

Een mens leeft korte tijd en is vol ellende –

vergeefs is alles en de dood is god

Hij komt en gaat, houdt huis naar hem belieft,

treitert ons, maakt ons gek van angst en woede,

neemt kinderen, slaat geliefden uit elkaar

wint elke oorlog – dood, langzame sloop

dief in de nacht, dood, uitkomst ongerijmd,

welkome dood, bekende onbekende.

Gelezen heb ik wat geschreven staat,

mij toevertrouwd aan onbewezen woorden:

Gij laat mijn ziel niet aan het dodenrijk

Page 32: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

32

laat uw geliefde het bederf niet zien –

wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen;

niet voor de afgrond hebt Gij ons gemaakt.

Geschreven staat uw Naam: Ik zal er zijn.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, Kok, Kampen,

2005, p. 16.

Gij zegt: voorbij

Gij doet de mensen tot stof vergaan.

Gij zegt: voorbij, ach kinderen van Adam.

Sinds mensenheugenis zijt Gij God.

In uw ogen zijn duizend jaren

als de dag van gisteren, weg.

Gij vaagt ons uit als een droom in de morgen.

Wij zijn als het welig tierende gras:

’s morgens komt het omhoog en bloeit,

’s avonds is het gemaaid en dood.

Een mensenleven duurt zeventig jaar

of, als wij sterk zijn, tachtig.

Het meeste daarvan is moeite en verdriet.

Leer ons dan zo onze dagen waarderen

dat wij er wijze mensen van worden.

Bestendig het werk van onze handen.

Geef ons zoveel gelukkige dagen

als wij ellende hebben doorstaan.

Bestendig het werk van onze handen.

[naar psalm 90]

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 18.

Genees mij

Stof en as

verheerlijken U niet.

Gij hebt het toch niet nodig

dat ik doodga.

*

Genees mij. Genees mij niet.

Wat niet kan kan niet.

Genees mij van mijn angst.

*

Omdat Gij het zijt

groter dan mijn hart

die mij hebt gezien

eer ik werd geboren.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 19.

Duren zal de liefde

Duren zal de liefde van God

voor allen die zijn woord aanvaarden

en het volbrengen.

Hij roept mij weg uit het graf.

Mijn jeugd herleeft als een arend.

Alle verdrukten doet Hij recht.

Oprijzende liefde.

Hij kent ons, Hij vergeet niet

dat wij zijn: stof van de aarde.

Zonsopgang is Hij, vergeving

wijd als het westen en oosten.

Page 33: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

33

Mensen hun dagen als gras,

bloemen in open veld,

de wind waait, ze zijn verdwenen,

wie weet waar ze hebben gestaan.

Duren zal de liefde van God

voor allen die zijn woord aanvaarden

en het volbrengen.

[naar psalm 103]

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 22.

Zalving en zegening van de zieke

‘Laat uw gezalfde het bederf niet zien’

In naam van allen

met wie je geleefd hebt

in donker en licht

in goede en in kwade dagen

zegen ik jou

en dank je

voor wie je bent geworden;

deze mens.

Ik eer en eerbiedig

en zegen je lichaam

dat mooi was en

ontzagwekkend uniek

zo klein en nietig

zo groot als je bent –

je voeten waarmee je gegaan bent

naar anderen toe

je handen waarmee je gedaan hebt

wat moest gedaan

je oren waarmee je hoorde naar mensen,

je ogen waarmee je speurde

en straalde en zag

je lippen zegen ik

om alle goede woorden

die je hebt gesproken.

Moge jou vergezellen

al het goede dat je gedaan hebt.

Moge het met je meegaan

in het onbekende.

Moge jij binnengaan

in het goed wijd land

dat ons is toegezegd.

Dat de afgrond

jou niet zal verslinden –

dat je rust en vrede vinden mag

onder zijn ogen.

Wij leggen op jou

de Naam van die Ene

over wie geschreven staat

dat hij erbarmend en genadig is

rijk aan vriendschap en trouw.

Moge zijn Aangezicht

over jou lichten.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 24-25.

Wek mijn zachtheid weer

Wek mijn zachtheid weer.

Geef mij terug

de ogen van een kind.

Dat ik zie wat is

Page 34: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

34

en mij toevertrouw

en het licht niet haat.

*

Zend mij de engel

van de laatste troost,

de ogen van één mens.

Onthoud mij niet

één mens die zegt

hier ben ik.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 27.

Kom bevrijden

In de hemel onze vader

in een hemel die te hoog is –

waarom zijt Gij niet op aarde

hier nu God in mensen vrede.

Zijt Gij God en niet bij machte

moord en doodslag te voorkomen?

Waarom geeft Gij ons de vrijheid

elkaar zinloos te doen lijden?

Scheur de wolken

kom bevrijden.

Plant uw geest in onze harten

zend uw kracht in onze handen

dat wij leren lief te krijgen

onze naaste vriend en vreemde.

Dat wij medicijnen vinden

tegen het ondraaglijk lijden.

Dat de groten dezer aarde

zich bekeren tot de armen.

Dat wij nieuwe wetten maken,

om de honger uit te bannen,

dat wij gouden plannen smeden

tot beëindiging van lijden.

Scheur de wolken

kom bevrijden.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 32.

Gezegend

Gezegend Gij Eeuwige

onzienlijk hier nu

onbeeldbaar boven alle beeldspraak uit –

gezegend die ons tijd van leven geeft,

dagen en nachten, alle dagen nieuw.

Geef pijnloze uren

helderheid van geest

dat wij de laatste woorden vinden

de laatste groet

de stilte van de liefde.

Gezegend Gij die weet

wat in mensen omgaat.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 33.

Die zegt God te zijn

Die zegt god te zijn

laat hij tevoorschijn komen,

wat hebben wij aan een naam alleen

laat hij opstaan dat wij hem zien.

Stem uit het vuur wolk in de verte

Page 35: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

35

zijn niet genoeg

voor deze aarde van scherven en rook

waar ons geen leven gegund wordt.

Woorden en wonderen zijn er genoeg

en goden van goud en beloften

maar niet een god als een hand die bevrijdt

iemand die doet wat hij zegt.

Jij die zegt onze god te zijn

verborgen verblindend onmogelijk jij

wat houdt je af van de mensen –

kun jij de slagen verduren

die mensen verduren

kun jij de beker drinken

die wij moeten drinken

ga je met ons in de dood?

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 45.

Ik sta voor u

Ik sta voor U in leegte en gemis,

vreemd is uw naam, onvindbaar zijn uw wegen.

Gij zijt mijn God, sinds mensenheugenis –

dood is mijn lot, hebt Gij geen and’re zegen?

Zijt Gij de God bij wie mijn toekomst is?

Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen.

Mijn dagen zijn door twijfel overmand,

ik ben gevangen in mijn onvermogen.

Hebt Gij mijn naam geschreven in uw hand,

zult Gij mij bergen in uw mededogen?

Mag ik nog levend wonen in uw land,

mag ik U eenmaal zien met nieuwe ogen?

Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft,

dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.

Open die wereld die geen einde heeft,

wilt alle liefde aan uw mens besteden.

Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft –

Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 46.

Doe mij binnengaan

Doe mij binnengaan

in het oord van rust en vrede

dat genoemd wordt met uw naam.

Licht van licht. Ontferming. Hemel.

Liefde is uw naam.

Dat ik kom in U, in vrede.

Dat ik door het vuur gegaan

en mijn laatste leed geleden,

komen mag in U mijn vrede.

Dat Gij mij zult noemen

bij mijn naam.

Sterveling, stof van de aarde,

ziel en lichaam is mijn naam.

Adem was ik, vonken leven.

Vuur van liefde, eeuwig leven,

nieuwe aarde is uw naam –

in uw oord van rust en vrede

doe mij binnengaan.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 47.

De mens geboren uit een vrouw

De mens, geboren uit een vrouw,

is kort van dagen en zat van onrust.

Als een bloem ontluikt hij

Page 36: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

36

en wordt afgesneden,

als een schaduw is hij vluchtig

en bestaat niet.

En voor zo een opent Gij uw ogen?

Voor een boom, als hij wordt omgehakt,

is er nog hoop:

die loopt weer uit en nieuwe twijgen

ontspruiten aan zijn stam –

al is zijn wortel in de aarde verdord

en zijn tronk in de grond afgestorven,

hij zal uitbotten, zodra hij maar water ruikt,

hij zal bloeien, als een jonge plant.

Maar sterft een mens,

het is voorgoed –

een laatste adem

voorgoed voorbij

water dat verdampt

een rivier die opdroogt

zo gaat het een mens.

[Job 4,1-3; 7-12]

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 52.

Sterk als de dood

De doden, vergaan in de aarde,

verstrooid op de wind, voorgoed onvindbaar,

en allen die weg zijn gegaan zonder groet –

wat heeft met hen gedaan

Gij die nooit varen laat

het werk van uw handen?

Leg hen als een zegel

aan uw hart

als een zegel op uw arm

want sterk als de dood

is de liefde.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 54.

Deze mens

Wij danken U,

voor deze mens die zo nabij en dierbaar was

en die nu plotseling is weggevallen

uit onze wereld.

Wij danken U

voor alle vriendschap die van haar is uitgegaan

en voor de vrede die zij heeft gebracht.

Wij bidden U

dat er niets van dit mensenleven

verloren zal gaan,

dat wat zij geleefd en gedaan heeft

ten goede zal komen aan deze wereld;

dat al wat haar heilig was

geëerbiedigd mag worden

door de mensen die na haar komen,

en dat zij in alles waarin zij groot is geweest

tot ons mag blijven spreken

juist nu zij gestorven is.

Wij bidden U

dat zij voort mag leven in haar kinderen,

in hun hart en in hun levensdurf,

in hun gedachten en in hun geweten.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p.55.

Laatste woorden

Page 37: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

37

Dit is de plaats

waar haar lichaam één zal worden

met de aarde, stof van de aarde

waaruit zij gemaakt is.

Moge dit haar ongeschonden rustplaats zijn.

Dat wij haar hier gedenken

tegen de vergetelheid in.

*

De doden, zo talrijk

als zandkorrels aan het strand van de zee –

de doden, als tranen vergoten?

De doden, vergaan in de aarde,

als tranen versteend in de grond?

Zij liggen gezaaid

als graan op aarde,

zij zullen opstaan,

wuivende schoven

een nieuwe morgen.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 76.

Ogen die mij zoeken

Ogen die mij zoeken

volgen – tot hoever.

Ik ga een bocht om

waar geen licht komt

geen hand mij vastgrijpt

geen oor mijn stem herkent

geen stem mij groet

geen naam mij past

tot waar geen mens is

tot waar geen god is.

Ogen die mij zien

die mij aanzien, daar.

In HUUB OOSTERHUIS, Ogen die mij zoeken, afscheid en uitvaart, p. 78.

Dag lieve dode

Dag lieve dode

we vergeten je nooit

je was veel te lief

om zo maar te vergeten

en dat we je missen

dat zul je wel weten

misschien dat we ooit

elkaar weer ontmoeten

jij gaat nu op reis

en wij moeten je groeten

het doet ons verdriet

dat jij nu moet gaan

wij wensen je dat je

opnieuw zult bestaan

in een droomland waar wij

ooit weer samenkomen

en waar mensen nooit meer

dood hoeven te gaan.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, Ten Have, Kampen, vijfde druk, 2006, p. 15.

Bij het doodsbed van een kind

Page 38: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

38

De aarde is niet uit haar baan gedreven

toen uw hartje stil bleef staan,

de sterren zijn niet uitgegaan

en ’t huis is overeind gebleven.

Maar al ’t geklaag en dof gesnik,

zelfs onder ’t troostend koffiedrinken,

het kon uw stem niet op doen klinken,

noch licht ontsteken in uw blik.

Gij zult wel nimmermeer ontwaken,

want gij bleeft roerloos toen de trap

zo kraakte bij den stillen stap

des mans, die kwam om toe te maken.

Ziet, lieve mensen, ’t is volbracht,

Wat gaan wij doen? Wij konden bidden,

dan blijf ik nog wat in uw midden,

gij krijgt toch wel geen slaap vannacht.

En heeft een uwer een ervaren

en hooggeleerd en vruchtbaar brein:

hij zegge mij of ’t waar kan zijn

dat haar de wormen zullen sparen.

Door Willem Elsschot – in, J. DELEU, Groot verzenboek. 555 gedichten over leven,

liefde en dood, Lannoo, Tielt, 2009, p. 531.

De tuinman en de dood.

Een perzisch edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,

Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!’

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,

Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,

Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,

Voor de avond nog bereik ik Ispahaan! –

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)

Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

‘Waarom’, zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,

‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ‘t

Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,

Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’

Door P.N. Van Eyck – in, J. DELEU, Groot verzenboek. 555 gedichten over leven,

liefde en dood, p. 538.

De verlatene

De wind en het grauwe weer gaan over mijn hart,

en ergens over een dak waar ik heb bemind;

de winter wordt koud, en de struiken zijn al zwart –

over een plek waar mijn graf zal zijn gaat de wind.

Ik zou vuur maken als zij hier weer bij mij kwam

als eens in dit oud verhaal van haar en van mij;

maar nu sta ik, stil en denkende, bij een raam –

de winter wordt koud, de jaren gingen voorbij.

Door Adriaan Roland Holst – in, J. DELEU, Groot verzenboek. 555 gedichten over

leven, liefde en dood, p. 539.

In memoriam mijzelf

Page 39: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

39

Door vijanden omringd,

Door vrienden in den nood

Geschuwd als aas dat stinkt,

Houdt ik mij lachend groot,

Al is mijn ziel verminkt,

Mijn lijf voor driekwart dood.

In ’t leven was geen dag

Ooit zonder tegenspoed.

Ik leed kwaad en deed goed;

Dat is een hard gelag.

Nu, in verloren slag,

Strijd ik met starren moed.

Bedekt met sneeuw en ijs,

Getooid door menig lijk

Van wie de dwaze reis

Deed naar mijn innerlijk,

Eens vroeg licht als Parijs,

Nu ’t poolgebied gelijk.

Ik laat geen gaven na,

Verniel wat ik volbracht;

Ik vraag om geen gena,

Vloek voor- en nageslacht:

Zij liggen waar ik sta,

Lachend den dood verwacht.

Ik deins niet voor de grens,

Nam afscheid van geen mens,

Toch heb ik nog een wens,

Dat men mij na zal geven:

‘Het goede deed hij slecht,

Beleed het kwaad oprecht,

Hij stierf in het gevecht,

Hij leidde recht en slecht

Een onverdraagzaam leven.’

Door Jan Jacob Slauerhoff – in, J. DELEU, Groot verzenboek. 555 gedichten over

leven, liefde en dood, p. 548.

Sotto Voce

Zoveel soorten van verdriet,

ik noem ze niet.

Maar één, het afstand doen en scheiden.

En niet het snijden doet zo’n pijn,

maar het afgesneden zijn.

Nog is het mooi, ’t geraamte van een blad,

vlinderlicht rustend op de aarde,

alleen nog maar zijn wezen waard.

Maar tussen de aderen van het lijden

niets meer om u mee te verblijden:

mazen van uw afwezigheid,

bijeengehouden door wat pijn

en groter wordend met de tijd.

Arm en beschaamd zo arm te zijn.

Door M. Vasalis – in, J. DELEU, Groot verzenboek. 555 gedichten over leven,

liefde en dood, p. 559.

Als ik dood ben

Als ik dood ben, om je een voorbeeld te geven,

loop ik hier niet meer door de gang

zoals ik gedaan heb in mijn leven,

lachen en praten en luid gezang,

staan blijven om naar de platen te kijken,

dat schip en dat huis en de stad Maastricht,

de kinderen over de haren strijken,

mompelen aan een nieuw gedicht.

Als ik dood ben, om maar eens iets te noemen,

zie je me niet meer staan voor het raam

tussen de verwilderde bloemen

Page 40: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

40

met mijn eigen bloed en mijn eigen naam,

met mijn eigen mond om mee te praten,

om je te kussen op de mond,

alles moeten wij achterlaten

als wij vertrekken onder de grond.

Wou je dan eeuwig blijven leven?

zei je net als die generaal

toen zijn mannen zich over wilden geven,

doodgaan moet je nu toch eenmaal.

Ik weet niet of ik hier wou blijven

maar ik wou weten wat leven is.

Dat is met geen pen, met geen pen te beschrijven,

maar het tekent zich af in de duisternis.

Door J. W. Schulte Nordholt – in, J. DELEU, Groot verzenboek. 555 gedichten

over leven, liefde en dood, p. 572.

Voor een dag van morgen

Wanneer ik morgen doodga,

vertel dan aan de bomen

hoeveel ik van je hield.

Vertel het aan de wind,

die in de bomen klimt

of uit de takken valt,

hoeveel ik van je hield.

Vertel het aan een kind

dat jong genoeg is om het te begrijpen.

Vertel het aan een dier

misschien alleen door het aan te kijken.

Vertel het aan de huizen van steen,

vertel het aan de stad,

hoe lief ik je had.

Maar zeg het aan geen mens.

Ze zouden je niet geloven.

Ze zouden niet willen geloven dat

alleen maar een man alleen maar een vrouw,

dat een mens een mens zo liefhad

als ik jou.

Door Hans Andreus – in, J. DELEU, Groot verzenboek. 555 gedichten over leven,

liefde en dood, p. 576.

Niets

Het leven

je zou het je moeten kunnen

herinneren

als een buitenlandse reis

en er met vrienden of vriendinnen

over na moeten praten

en zeggen

het was toch wel aardig,

het leven,

en flarden zien van vrouwen, geheimen

en landschappen

en dan tevreden achteroverleunen

maar doden kunnen niet achteroverleunen.

En ook verder kunnen ze niets.

Door Cees Nooteboom – in, J. DELEU, Groot verzenboek. 555 gedichten over

leven, liefde en dood, p. 589.

De eerste dag: Nu ben je dood.

Gisteren was je er nog

met je das en je muts

en je trommeltje met brood.

Je had van die leuke schoenen

en we wisten hoe je heette,

hoe je praatte, hoe je lachte,

Page 41: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

41

welke liedjes je kon zingen

en nu ben je zomaar dood.

We begrijpen het niet

dat je stem en je lach

en de klanken van je lied

nooit meer bij ons zullen klinken.

Zelfs de echo is verdwenen

en je speelgoed ligt te wachten,

maar je plaats zal openblijven.

Heel de klas is vol verdriet.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, Ten Have, Kampen, vijfde druk, 2006, p. 16.

De tweede dag: De nacht was zo donker

De nacht was zo donker

geen sterren, geen maan,

vannacht kon ik

al dat donker niet aan.

Je kwam in mijn dromen

en iedere keer

dat ik je wou roepen

vervaagde je weer.

De morgen brak eindelijk

door in de lucht,

de dag kwam tot leven,

maar bracht jou niet terug,

bracht enkel de leegte

met vlagen van kou,

de zon zal niet warm genoeg

zijn zonder jou.

We branden een kaarsje

en vatten zo moed,

de vlammetjes wuiven

een afscheidsgroet.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 17.

De derde dag: Je naam

Je naam gaat van mond tot mond,

gaat door de straten,

blijft hangen in huizen,

je echo waart rond.

Je naam als een luchtballon

– zonder die draad om

je bij ons te houden –

zweeft weg naar de zon.

Je naam moet hier blijven,

dus zal ik die schrijven

en altijd weer noemen.

Je naam zal ik zingen,

met liefde omringen,

jouw naam zal ik roemen.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 18.

De vierde dag: We gaan je straks wegbrengen

We gaan je straks wegbrengen eens en voorgoed

we vormen tezamen een droevige stoet.

Nog eenmaal kunnen we rondom jou staan

dan zal je voorgoed uit ons midden gaan,

maar niet uit ons hart, daar blijf je wel leven,

herinnering zal jou een ereplaats geven.

We vertellen van jou en onze verhalen

zullen jou weer in ons midden halen.

Page 42: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

42

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 19.

De vijfde dag: We leggen bloemen bij je neer

We leggen bloemen bij je neer:

Een rode om je te bedanken,

een oranje voor je zonnelach,

lila voor je liedjes van verlangen,

een roze bloem voor elke dag

dat jij de nieuwe morgen groette

en door een roze bril bezag.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 20.

De zesde dag: Nu wordt het stil

Nu wordt het stil.

Wij moeten verder,

de wereld gaat gewoon zijn gang,

maar niet voor ons,

de zon schijnt bleker,

de nachten duren veel te lang.

Je plaats is leeg,

maar niemand zal er

doen alsof jij niet bestaat.

We zien je niet,

maar toch: je bent er,

omdat zo veel nog van je praat:

de lege stoel,

je dichte boeken

en de verhalen die er gaan.

Je hoort bij ons,

waar je ook heen gaat,

bij ons blijf je voorgoed bestaan.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 21.

De zevende dag: Nu ben je zeker aangekomen

Nu ben je zeker aangekomen

in de hemel van je dromen,

in het land vol zonneschijn,

waar pijn en tranen niet meer zijn,

een land dat niet is uit te leggen,

want onze taal kan het niet zeggen.

Misschien als vlinders konden spreken

of ’t stromend water in de beken,

misschien de zachte zomerwind

of een pasgeboren kind.

Als wij hun taal eens horen konden,

werden wij nu met jou verbonden.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 22.

Ik wou niet meer spelen zonder jou

Ik wou niet meer spelen zonder jou

maar de anderen kwamen,

ze trokken me mee

en ik speelde toch.

Zonder dat ik je zag,

was jij er toch bij.

Hoe zal ik je dat uitleggen?

Vanavond zal ik een matje vlechten,

geel met een hartje en dat is vuurrood,

– dat hartje ben jij –

zo zit je in mijn spel gevlochten

en zo blijf jij voor altijd bij mij.

Page 43: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

43

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 23.

Bloemen voor oma

Een bloem voor je lieve ogen,

een bloem voor je zachte lach,

een bloem voor de gegeven koekjes,

en een bloem voor je bezoekjes,

ook een bloem voor elke dag

dat je kwam met verhalen,

elke dag dat ik je zag.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 24.

Ik kan je niet meer roepen

Ik kan je niet meer roepen,

ik zal je niet meer zien,

‘Hallo’ en ‘Dag!’ zal niet meer klinken.

Waar ben je nu?

Zijn daar meer mensen?

Wie zal jou nu vasthouden?

Wie zal je in slaap wiegen?

Wie zal jou nu groeten

namens mij?

Zou er iemand zijn

die de doden opvangt,

die ze draagt en wiegt

in veilige armen,

zodat het ook ginds

net als thuis zal zijn?

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 25.

Ik stuur je een brief aan een rode ballon

Ik stuur je een brief aan een rode ballon.

Je bent nu zo ver en

ik kijk naar de sterren

en wou dat ik je bereiken kon.

Misschien ben je nu wel heel dicht bij de zon.

Zal de wind voor je waaien?

Mag je zwieren en zwaaien

en drijven en zweven net als mijn ballon?

Zonder geluid komt hij nu naar je toe

al zit ik vanbinnen

je naam uit te schreeuwen.

Ik wil met je praten, al weet ik niet hoe.

Mocht je hem vinden

laat het dan even, heel even maar sneeuwen?

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 28.

De grote mensen dragen tezamen een groot verdriet

De grote mensen dragen

tezamen een groot verdriet.

Voor ons, de kleine kinderen,

vinden zij de woorden niet.

Zij zijn als een wolk die zwaar boven ons hangt

en wij doen wel braaf wat van ons wordt verlangd,

maar wij zijn kinderen van de zon.

Voor ons houdt de aarde haar geuren en kleuren,

wij lachen en huilen en spelen en treuren,

we dansen als vlinders van distels naar rozen

en zingen een lied voor de hopelozen,

wij vinden voor doden de woorden niet,

want zij leven bij ons, we vergeten hen niet.

Page 44: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

44

Zij krijgen een plaats in ons hart en ons spel

en in onze dromen daar leven zij wel!

Wij geven de doden een plaats in de zon,

bij de duizenden sterren waar alles begon

en onze tranen van afscheidsverdriet

zullen één voor één drogen in ons zonnelied.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 29.

Als een leeg huis

Ik zag eens een huis zonder mensen.

Het was er zo stil, het stond leeg.

Daar moet ik nu steeds maar aan denken,

sinds ik het te horen kreeg.

Je woont niet meer in je lichaam,

gesloten lijkt nu je gezicht.

De luikjes van je lieve ogen,

die blijven voor altijd dicht.

Ik zou wel eens willen weten

waar je naartoe bent gegaan.

Jij kunt het aan mij niet meer zeggen,

ik klop tevergeefs bij je aan.

Ze zeggen dat je nu bij God woont

en dat het heel goed met je is,

maar zou God wel willen begrijpen

dat ik je verschrikkelijk mis?

Zou je daarginds willen vragen

of God ons komt troosten misschien?

En maakt dat wij hier op de aarde

heel gauw weer wat lichtpuntjes zien?

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 33.

Er is een tijd van zoeken

en een tijd van vinden.

Soms ben je boos op iemand,

dan houd je er weer zielsveel van.

Zo is er ook oorlog

en dan weer vrede.

Er zijn tijden dat je iets kapot maakt

en er zijn tijden dat je kunt heelmaken.

Er zijn tijden van begroeten

en tijden van afscheid nemen.

En alles heeft zin in een mensenleven,

het is altijd weer nemen en dan weer geven,

zoals de zee met zijn eb en vloed,

als zomer en winter, warmte en kou,

leven en dood en toch weer leven!

Het geheim van de schepping

gebeurt ook in jou,

als een adem,

– adem in – adem uit – met heel de schepping.

Het is de Schepper zelf

die in jou ademt

en alles draagt en behoedt.

Niets gaat verloren.

Wees maar gerust nu,

alles komt goed.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 36.

Lichtceremonie

Als ik aan jou denk,

dan twinkelen lichtjes,

omdat je zo lief was

en zo vaak moest lachen.

Soms zong je een liedje

of maakte een grap.

Page 45: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

45

Nu blijf ik achter

met enkel verhalen

van vriendschap, gestokt

in de dood, in één klap.

Wel honderden lichtjes

zou ik willen branden,

die zullen jouw stilte

nog even verbreken,

verjagen het donker

met hun zachte glans

en ik blijf hier dromen

dat ik je ooit terugzie.

Mijn licht en jouw schaduw

doen samen een dans.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 37.

Alle grote mensen huilen

Alle grote mensen huilen,

heel de wereld heeft verdriet,

want er is een kind gestorven.

Nog zo jong, dat kan toch niet?

het was nog maar pas begonnen,

alles lag nog in ’t verschiet:

plannen , dromen, luchtkastelen,

neergehaald, dat mag toch niet?

En wie kan mij nu verklaren

wie jou zo vroeg sterven liet?

Zeg me niet dat God dat wilde,

Levengevers doden niet.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 38.

Mijn gedachten en mijn dromen zijn veel groter dan mijn lichaam

Laatst bedacht ik vol verbazing

dat gedachten kunnen vliegen

en mijn dromen kunnen spelen met de tijd.

Mijn fantasie kan alles maken:

wonderen en luchtkastelen,

goede feeën die het boze

van de wereld kunnen jagen.

En ik kan van alles worden:

koningin of dansmarieke,

donzen zwaar of bonte vlinder of een elf,

alles, álles kan ik worden,

want ik zeg dat ben ik zelf.

Ik kan nog iets mooiers dromen:

iedereen vindt mij de liefste,

dan houd ik van alle mensen,

alle mensen houden ook weer van elkaar.

Niet één hoeft zich meer zeer te doen

en iedereen leeft wel honderd jaar.

Mijn gedachten en mijn dromen

zijn veel groter dan mijn lichaam,

zijn onzichtbaar, niet te pakken,

voor de wereld van de mensen veel te groot.

Niemand, níémand kan ze vangen,

want ze komen van veel verder,

ze zijn zelfs niet te vangen door de dood.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 39.

Hoe kan dat nu?

Hoe kan dat nu?

Page 46: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

46

Je was zo’n leuke jongen,

zo vrolijk en grappig,

zo levend, gevat!

Hoe moet het nu verder?

Jij durfde van alles,

je had altijd wat.

Nu is het verbroken,

je mond blijft gesloten,

je lichaam verstard.

En wij moeten doorgaan,

je laat ons zo achter,

geschokt en verward.

Nu jij er niet bij bent,

zal alles verand’ren,

de dood in het spel.

We hebben geen zin meer,

wat zullen we morgen?

Maar we moeten wel.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 40.

Ik hoop dat ze je vleugels geven

Ik hoop dat ze je vleugels geven,

zodat je overal kunt komen,

dat je terugkomt in mijn dromen,

met me meevliegt door mijn leven.

Dat ze je nieuwe ogen geven,

zodat je nog naar ons blijft kijken

en ons toch nog kunt bereiken,

ook al is het soms maar even.

Ik hoor je niet, ik zie je niet.

Waar je nu bent? Ik weet het niet.

Ik kan alleen maar gissen.

Ik zal je heel erg missen

en overvol zijn van verdriet.

Het schreeuwt in mij: verlaat me niet.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 41.

Oma is dood

Ik kan niet meer naar oma gaan,

nu zijn we nooit meer bij elkaar,

het is nog maar pas gebeurd

en nu meteen al mis ik haar.

Vanaf een foto kijkt ze me aan,

ik hoor verhalen over haar,

ze zijn met haar lach gekleurd

en met haar lieve handgebaar.

Haar wezen raakt me teder aan,

de dagen zijn nog vol van haar,

toch wordt zij zachtjes losgescheurd

en binnenin mij wordt het zwaar.

Oma is dood.

Maar diep in mij blijft ze bestaan,

er is zo veel dat spreekt van haar,

dat ik haar elke dag bespeur,

wij horen eeuwig bij elkaar.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 42.

Lieve papa

Page 47: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

47

Hoe moet het verder zonder jou?

Ik mis nu al je sterke armen,

je stelt mij altijd gerust,

nu zal ik jouw stem nooit meer horen

en wordt nooit meer door jou gekust.

Wie zal mij de dingen leren?

Wie zal mij de weg gaan wijzen?

Wie zal mij verhalen vertellen?

Wie zal opeten wat ik niet lust?

Waarom heeft dit moeten gebeuren?

Waarom liet je mij zomaar alleen

en liet je ons allemaal achter?

Ik heb je nog zoveel te vragen!

Waar ben je nu eigenlijk heen?

Hoe zal het nu verder moeten?

Hoe zullen de dingen lopen?

Nu ik niet weet waar je bent?

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 43.

Ik hoop dat je een engel bent geworden

Ik hoop dat je een engel bent geworden,

ook al kan ik jou dan niet meer zien.

Op vleugels kun je naar de wereld komen,

zo kom je ook een keer bij mij misschien.

Ik weet dat ik jou nu niet meer kan horen,

al zal een heel zacht zuchtje van de wind

mij troosten en verwachtingsvol doen denken

dat jij daar bent, dat ik jou toch weer vind.

Ik weet dat ik je niet meer aan kan raken,

toch geeft het zonlicht mij nog het gevoel

dat jij je warmte aan mijn huid laat komen

en dat ik met jouw liefde wordt omspoeld.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 44.

Als de liefste mens wordt weggedragen

Als de liefste van de wereld

daar roerloos ligt,

geen woord meer zegt

en het gezicht, zo koud

en kleurloos en gesloten,

niet meer vertelt hoeveel

die liefste van je houdt,

dan scheurt er iets vanbinnen,

het doet schrijnend pijn

en alles in je schreeuwt

en roept en dwingt

dat het niet waar zal zijn.

Schreeuw en huil

je verdriet naar buiten,

al brengt het haar niet terug,

doet haar niet bewegen,

het zal ruimte maken voor een nieuw gevoel:

Ze houdt nog van jou.

Haar liefde heeft andere vormen gekregen,

liefde is niet dood te krijgen.

Onze ogen kunnen het niet zien,

onze oren het niet horen,

zo bijzonder is nu haar liefde.

Als je tranen gedroogd zijn

en binnenin je is het stil

alsof de storm is gaan liggen,

dan kan je hart het voelen:

haar liefde is nog bij je.

Page 48: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

48

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 45.

Lieve mamma, ik schrijf je een brief

Lieve Mamma, ik schrijf je een brief,

want ik wil je nog zo veel laten weten.

Ik wil je vertellen dat ik je zo mis

en dat ik niet weet hoe het verder moet.

Je bent er niet meer als ik uit school kom,

je zit niet meer aan onze tafel.

Je moppert niet meer over mijn rommel,

je stem klinkt niet meer door het huis.

Je geur zweeft niet meer door de kamer,

ons huis is ons huis niet meer zonder jou.

Waarom ging je weg

nog vóór ik je kon zeggen

hoe erg ik het vind

als ik rot naar je deed?

Doet het nog pijn?

En waar ging je heen?

Ben je achter de wolken

of nog veel verder,

ben je met velen

of ben je alleen?

Zien we elkaar ooit nog terug?

Ik heb nog zoveel te vragen, te zeggen,

ik schrijf het maar op.

Misschien komen de woorden toch wel bij jou,

al weet ik niet hoe.

Ik houd zo van jou.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 46.

Troost

Kindje, m’n kindje,

wees maar gerust.

Ik ben nog wel bij je,

niet meer aanraakbaar,

niet hoorbaar, niet zichtbaar,

maar duidelijk merkbaar.

Ik zweef door je dromen,

woon in je gedachten,

zing mee in de liedjes

van je verlangen.

Je bent immers uit stof van mijn stof geweven?

Je draagt sporen van mij

door je verdere leven.

Zelfs in de stilte mag je me weten.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 47.

Mijn liefde zal blijven

Mijn lichaam deed pijn,

niets kan me meer deren.

Mijn lichaam ging dood,

maar zelf leef ik verder.

Voor altijd blijf ik met jou verbonden.

Leef maar, LEEF maar,

bewaar mijn gedachten,

de goede herinneringen,

ons vallen en opstaan.

Het mooiste

wat je mij mee kunt geven

is: jouw groeien en bloeien

en intens leven.

Page 49: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

49

Mijn liefde zal blijven,

mijn liefde zal stromen

en alles zal goedkomen,

alles komt goed.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 48.

Bang

Iemand verliezen van wie je houdt,

is het ergste wat er is.

Misschien ben je nu bang

dat je nooit meer kunt lachen

of raak je vanbinnen helemaal op slot.

Misschien ben je nu bang voor het donker

of bang voor buiten,

bang om alleen te zijn

of juist bang om met velen te zijn.

Bang om ook dood te gaan,

maar ook weer bang om verder te leven,

bang dat je nóg iemand zult verliezen.

Er lijkt opeens zoveel om bang voor te zijn.

Misschien doe je het van angst

opeens weer in je broek

of huil je zonder te kunnen stoppen

of kun je juist helemaal niet huilen,

het verdriet wil er maar niet uit.

Het wordt als een prop in je keel

en tegelijkertijd lijkt het

of er een gat in je maag zit,

zo leeg voelt het gemis.

En je had nog zoveel te zeggen,

er was nog zoveel te doen,

je had nog wat goed willen maken,

je had nog van alles te vragen,

je kunt je niet voorstellen

dat de wereld gewoon doorgaat zonder die ene,

je kijkt ernaar en het lijkt net

of je niet meer meedoet.

Al die gevoelens horen bij verdriet.

Je hebt tijd nodig, heel vele tijd,

veel meer tijd dan de meesten zeggen

en behalve tijd heb je een mens nodig.

Iemand die naar je luistert,

honderdduizend keer opnieuw.

Geloof me, je verdriet wordt dragelijk

en zal millimeter voor millimeter minder worden

als je erover praten kunt

met iemand die je vertrouwt.

Zulke mensen bestaan.

Misschien een van je ouders, je oma, de juf,

een vriend of vriendin, een tante of oom.

Zoek, net zo lang tot je iemand vindt

die naar jouw verdriet wil luisteren, enkel om jou.

Zulke mensen bestaan.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 49-50.

Edwin, bij het horen van jouw naam

Bij het horen van jouw naam

moet ik er steeds aan denken

hoe broos wij mensen zijn.

Dat kinderen midden in hun spel

gestokt worden, doet pijn,

onzegbaar pijn.

Geen voorteken, geen waarschuwing,

niets had ons voorbereid

dat jij, voordat de avond viel,

niet meer bij ons zou zijn.

Bij het horen van jouw naam

Page 50: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

50

kom ik je toch weer tegen

als stralend levend kind

voor eeuwig jong, zoals wij jou

gekend hebben, bemind.

Zo diep bemind

dat jij nog leeft diep in ons hart,

niets dat jou wissen kan

en ik weet zeker dat ik jou

ooit bij de Schepper vind.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 53.

Ik blijf altijd aan je denken

Ik blijf altijd

aan je denken:

hoe je liep

en hoe je lachte,

hoe je keek.

Ook je naam

blijft altijd bij me,

want van jou

is er geen tweede.

En door steeds

je naam te noemen,

zal ik jou

nooit meer vergeten,

zal je niet

voorgoed verdwijnen,

ook al krijg ik

nooit meer antwoord.

Mijn gedachten

laten jou niet

in de steek.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 54.

Ze zeggen: ‘Rust in vrede’.

Ze zeggen: ‘Rust in vrede’,

maar jij hóórt niet te rusten.

Een kind moet spelen, lachen,

een kind hoort in de zon,

niet in het aardedonker,

niet kind van het verleden.

Speel jij nu bij je bron?

Dat zou ik willen weten,

waar jij nu bent gebleven,

waar wij je kunnen vinden,

‘k wou dat je ’t zeggen kon.

Ben je achter de sterren,

zou daar de hemel zijn,

of toch dichtbij de zon?

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 55.

Ze praten van jou God (tweeluik 1)

Ze praten van Jou, God,

maar ik kan Je niet vinden,

zoiets doet een God niet,

die laat je niet sterven,

dát doe Je toch niet?

Je hebt ons gemaakt,

toch laat je ons doodgaan,

dat is net alsof je

je lievelingstekening

zomaar verscheurt.

Dat doe je toch ook niet?

Wat zou het dan wezen

dat mensen die leven

Page 51: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

51

ook zomaar weer doodgaan?

Wat vind Jíj daarvan?

God, laat je eens horen

en laat ons eens weten:

Waar blijven Jouw mensen?

Je laat ons toch zeker niet

zomaar verdwijnen?

Antwoord (tweeluik 2)

Ik huil met je mee

door mensentranen

en ik zal je troosten

door mensenarmen.

Ik ben je dichtbij

in mensenwarmte.

De dood is voor mij

ook het grootste verdriet,

een vloek op het leven.

Ik ben Levengever,

Schepper en Zaaier,

de dood wint het niet.

Ik trek doden mee

naar zeeën van licht,

haal hen door het donker,

naar grenzeloos leven,

ze zijn niet verloren,

alleen uit je zicht.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 56-57.

Rust maar, rust maar

Rust maar, rust maar

onder de bladeren

die je zachtjes

met eerbied bedekken,

een deken gegeven

door moeder natuur,

door bomen geweven.

Laat hier de stilte

maar over je komen,

terwijl wij voor jou

de hemelpoort dromen

waar je doorheen zult gaan,

alles hebt afgedaan,

alles wat mensen als wij

kunnen zien.

Je wordt nieuw geboren.

Jij wordt helemaal jij.

Het is niet te begrijpen,

jij zal het nu weten:

het grote geheim

van leven en sterven

om eeuwig te ZIJN.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 61.

Verdriet is als een boom in de winter

Verdriet is als een boom in de winter:

verhard en zwart wijzen zijn takken

als verwijtende vingers naar de hemel

‘voor mij hoeft het niet meer.’

‘Laat mij staan waar ik sta,

het mag vriezen, het mag dooien,

het mag hagelen en sneeuwen,

het mag stormen en waaien,

het doet me niets,

het valt in het niet

bij mijn verdriet.’

Page 52: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

52

Zo stond de boom in het winterse land.

De storm brak hem niet,

de wind deed hem niet wiegen

en de regen gleed af langs loodzware stam.

‘Voor mij hoeft het niet meer. Ik ben er niet.’

Maar onder het zwart van die sombere bast,

daar gonsde en gistte het,

krioelde en kriebelde het,

daar klopte en bloedde het,

de winter lang.

Hij boog niet, maar barstee,

barstte uit

in duizenden knoppen,

of hij wilde of niet.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 63.

Nu slaat de dood ineens op jou

Dood? Ik weet niet wat het is,

niets, een gat, niet-zijn, gemis.

Altijd de ánderen in de rouw.

Nu slaat de dood ineens op jou.

Het past jou niet, je bent nog kind

voor wie het leven past begint,

net als voor mij, maar jij gaat weg

en hoort niet eens meer wat ik zeg.

Nu raakt de dood ons leven aan,

zal altijd tussen ons bestaan.

Met woorden houd ik je nog vast.

Je naam staat in mijn hart gekrast.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 67.

Langzaam maar zeker ontglipte je ons

Langzaam maar zeker

ontglipte je ons,

werd steeds minder lichaam,

enkel glimlach en traan

uit ogen die keken

al over de grens

en toen moest je gaan.

Ik wist niet

dat dood

zo zachtjes zou komen,

zo wezenlijk vredig,

geen sprong in de diepte

maar meer een verglijden,

een zachtjes wijken.

Even mochten wij nog

in jouw vrede verblijven,

toen moesten wij terug,

terug naar het leven,

wat deed dat pijn.

De diepte die gaapte

aan onze kant.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 70.

Ik kan niets met jullie woorden

Ik kan niets met jullie woorden

over eeuwigheid en hemel,

ik heb maar één zekerheid:

ik ben voorgoed mijn maatje kwijt.

Wat vang ik aan met jullie dromen

van hiernamaals, paradijzen,

Page 53: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

53

niemand levert het bewijs.

Ik zie de dood in zwart en grijs.

Geef me één woord van herkenning,

geef me één blijk dat het waar is

dat mijn vriend nog ergens is,

één teken van verrijzenis.

Als iemand mij kon overtuigen,

kon ik er misschien mee leven.

Wie spreekt het verlossend woord

dat mijn vriend mijn huilen hoort?

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 76.

Ik droom voor jou de hemel

Ik droom voor jou de hemel

en alles wat hier mooi is,

zul je daar mooier vinden

met nog meer glans en nog meer kleuren,

nog meer warmte, nog meer geuren

en de sterren doven niet,

bloemen zullen niet verwelken

en de zon zal niet verdwijnen,

alles zingt een zonnelied.

Gras zal zachter nog dan zacht zijn,

winden komen je er wiegen,

engelen komen je behoeden

en de deur van pijn en angsten

gaat voorgoed achter je dicht.

Elke voetstap doet je dansen,

je zult licht zijn, vederlicht.

In m’n droom zal ik je terugzien,

je zult lichter zijn dan licht.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 84.

Troost van de overkant

Wees maar gerust nu, ik ben vrij.

Door je verdriet heen denk aan mij

en weet dat ik nu zonder pijn,

zonder verdriet in licht zal zijn.

En wat je nu nog van mij ziet,

is wat jij kent, maar ben ik niet,

het droeg mijn leven door de tijd

en bracht me naar oneindigheid.

Ik geef het terug aan Moeder Aard,

die het weer opneemt en bewaart

en ik – ikzelf – ga naar mijn Bron

waar alle leven ooit begon.

Droog maar je tranen, het komt goed,

ik heb het altijd al vermoed:

mijn mooiste dromen worden waar,

dus droom nu verder voor elkaar.

Blijf aan mij denken, hoe ik was,

vooral als ik gelukkig was.

Groei maar aan die herinnering,

put daaruit moed voor een begin.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 85.

Sterf niet met mij

Als je mij nog iets wilt geven,

dan zou ik vragen:

sterf niet met mij,

omhels het leven.

Page 54: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

54

Je mag bedroefd zijn,

maar wanhoop niet,

verdrink niet in té groot verdriet.

Als je mij nog iets wilt schenken,

dan zou ik willen:

blijf toekomst zien,

blijf hoopvol denken,

zodat je uitgroeit

en voluit leeft,

het leven alle kansen geeft.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 86.

De druppel in de stroom

Een druppel verdwijnt niet,

hij komt in een stroom,

in ’t vloeiende water

en wordt daar gedragen

naar de oceaan.

De oceaan is zijn oorsprong

en voortbestaan.

En ook de mens

zal niet verdwijnen,

hij komt in de stroom

van alles en allen

en wordt daar gedragen

naar het grote ZIJN

en vindt daar zijn oorsprong

en alles is één.

In YVONNE VAN EMMERIK, Als vlinders spreken konden. Voor kinderen die

rouwen, p. 87.

Dood

Mijn vader ging dood – ik was toen zeven –

dat was heel erg, maar erger was:

die ochtend had ik hem geen kus gegeven.

Ik kwam die dag voor de eerste maal

van school thuis met een tien voor taal;

had hij geen dagje kunnen wachten?

Later ging ook nog mijn broertje dood.

Ik heb gehuild, kon hem niet missen,

‘k was toen al banger voor de dood.

Ik heb van hem een foto en angstig ben ik nog het meest,

dat als ik ouder worden geen mens meer zien zal

dat wij broertjes zijn geweest.

En als er écht een hemel is en als ik daar dan woon,

dan is mijn vader net mijn broertje

en mijn broertje net mijn zoon.

Ted van Lieshout

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, Kok, Kampen, 2005, p. 14.

Halte halverwege

Er ging op een dag een vader dood.

Hij was van mij en hij viel zomaar

ineens de rand van het leven af.

Ik keek voorzichtig het donkere gat

van de kelder in en zag dat hij nergens

lag; dat kwam omdat het daar te diep is

om te zien wat vaders doen als ze eenmaal

op zichzelf zijn gaan wonen in het huis

dat hemel heet. De hemel, dacht ik eerst,

Page 55: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

55

was hoog in de lucht, maar hij is ergens

beneden, trapaf, nog onder de kelder waar

papa’s spullen zich in dozen bewaren.

Lager kan ik niet, maar ik heb geen haast

en de kelder is wel een gezellige halte

halverwege met weinig verkeer:

soms een metro waarin mensen zitten

die naar je zwaaien omdat ze zijn weggegaan.

Dag, wuiven ze. Dag, roep ik terug.

Ik wacht op de volgende om mijn vader

fatsoenlijk uit te zwaaien. We herkennen

elkaar vanzelf hier in dit donker.

Ted van Lieshout

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 15.

Moeder

Mijn moeder gaf me beelden om te dromen.

Zij spon geluiden om me heen.

Zij goot verhalen in mijn oren.

Zij was een zon die altijd scheen.

Mijn moeder wilde bij me blijven.

Zij zong een lied voor mij alleen.

Soms denk ik dat ik haar kan horen.

En dat zij niet voorgoed verdween.

Johanna Kruit

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 24.

Ik rouw van jou

Lieve mamma ben je daar?

hier is je jongste zoon

Jij bent m’n mamma voor altijd

ik hoor bij jou gewoon.

Lieve mamma hoor je me?

Hier ben ik, op de grond

we zouden samen moeten zijn

maar jij loopt in de hemel rond.

Lieve mamma luister je?

was ik niet lief genoeg?

ik zal voortaan echt alles doen

wat je me toen vroeg.

Lieve mamma kom toch terug!

ik hou zoveel van jou

ik mis je zo ontzettend veel

mamma, ik rouw van jou.

Michiel

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 25.

Mijn broer is dood

Mijn broer is dood. Ik ben verbaasd, het

kan niet kloppen, want ik zie dat ik nog leef.

Wij zijn van meet af aan altijd bij elkaar geweest

en waren dan ook zo ongeveer precies gelijk.

Hoe kan het dan dat ik zomaar in mijn eentje overblijf?

Alsof iemand in het wilde weg gekozen heeft,

Page 56: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

56

niet opgelet heeft wie van ons het was.

Hoe dichterbij kan nog de dood?

Ted van Lieshout

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 28.

Blond

ik doe alles later

trommelen, de welpen en natuurlijk doodgaan

later dan jij

jij bent er al geweest

al wordt het vaak vergeten

- de trommelman geeft mij nog steeds jouw naam

oom vergist zich meer dan niet

en gisteren kwam ik de akela tegen

weet-je-nog-dat

en heb-je-nog-zo

steeds langer keek ze mij aan

en zei toen zacht

meer binnensmonds dan buiten

gek, ik herinner me nog dat je blond was

en dat je anders heette –

zet ik jou voort

Hans Hagen

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 30.

Steen

de steen draagt datum en je naam

de letters duiden je gezicht

ik vertel je van de buurman

die sinds gister naast je ligt

licht de steen en kijk me aan

geef een knipoog van bestaan

ik zie het best met ogen dicht

is jouw schaduw meer dan licht

Hans Hagen

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 31.

Inhalen

morgen haal ik hem in

morgen sterft hij voor de vierde keer

ben ik dan groter

word ik ouder

wordt mijn grote broer mijn kleine

– mijn ogen vind ik

in de spiegel

maar waar zijn de zijne

Hans Hagen

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 32.

Ginds wordt mijn broer

begraven. Hj ik; wij

zijn daar niet.

Een vogel fluit oneerlijk

mooi. Ik pluk een bloem

niet voor zijn graf

maar voor zijn kamer

voorgoed onaf.

Mijn handen zijn me vreemd.

Page 57: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

57

Jammer dat een bloem

niet praat. Dood gaat ze ook.

‘Verslensen’

zegt het woordenboek.

Alsof ik nieuwe woorden zoek

vol minder pijn.

Ed Franck

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 33.

Zusje

Ik droomde je vannacht

het leek alsof je door de wolken liep

ik riep je nog en wilde zwaaien

maar wist niet dat ik sliep.

De lucht is grijs vandaag

ik moet naar school

maar denk dat ik je hoor

jij loopt door de wolken

in mijn hoofd:

loop maar weer door.

Johanna Kruit

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 36.

Opa’s

Ze hebben alle tijd

stoppen hun pijp vol dromen

en als je wilt komen ben je welkom.

Over vroeger vertellen ze, hun rimpels

gaan lachen om verleden tijd

die je soms niet begrijpt.

Net als een film, zwart wit met

rare geluiden. Ineens houdt hij op.

Het einde mag je zelf bedenken.

Kunnen opa’s huilen?

Johanna Kruit

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 42.

Opa is nieuwsgierig

Je weet het,

als mensen oud zijn,

dan worden ze niet groot.

En als ze dan nog ouder zijn

dan gaan ze tenslotte dood.

Maar als je je opa gaat vragen

wanneer hij nou eens dood zal gaan,

dan zal je opa zeggen:

‘dat gaat je geen donder aan’.

Dat komt zo:

als mensen oud zijn,

dan willen ze nog niet weg,

omdat ze zo nieuwsgierig zijn:

wat komt er van jou terecht?

Want opa’s zijn altijd nieuwsgierig

naar wat voor soort mens je wordt.

Hij kan het nog niet precies raden,

want daarvoor leef jij nog te kort.

Karel Eykman

Page 58: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

58

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 43.

Opa

Oma is dood.

Opa is alleen

en met pensioen.

Hij werkt elke dag

in onze tuin.

Er is genoeg te doen.

Mama zegt: ‘Het gaat

maar niet vooruit.

Hij doet niets dan zitten.

Hij heeft het

ons toch beloofd?’

Papa zegt ‘Hij moet

eerst nog erg veel spitten

en wieden in zijn hoofd.’

Frank Adam

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 49.

Plekje (een lied)

Toen ik vanmorgen

wakker werd,

was het eerste,

wat ik dacht: o nee.

Je bent nu weg,

komt nooit meer terug.

Wat een raar idee.

Ik mis je nu al,

mis je nu al.

Mis je, mis je nu al.

Toen ik vanmorgen

wakker werd,

was het eerste,

het eerste wat ik wou:

snel m’n bed uit

en de deur uit.

Even langs bij jou.

Ik mis je nu al,

mis je nu al.

Mis je, mis je nu al.

Ergens in m’n hoofd

maak ik een plekje vrij.

En dood of niet,

daar praten, lachen,

spelen wij,

voor altijd…

Theo Olthuis

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 74-75.

De eerste

vooraan bij het raam

was een plaats vrij

die jongen had iets met zijn bloed

en school dus meestal thuis

ik mocht met juf mee

met de bloemen van de kwartjes

en een boek

Page 59: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

59

zijn gezicht leek nog witter dan de lakens

lichter nog dan glas

hij was de eerste die de school verliet

de eerste van de klas

het boek kreeg hij niet uit

hij sloeg voortijdig dicht.

Hans Hagen

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 80.

Wie gaat, wat blijft

Als ik verdwijn bestaat de wereld voort

de jongen bomen waaiend en volwassen

boven het glijdend groen van zoveel grassen,

de vogels gaan gewoon met zingen door

de sterren draaien met dezelfde naam

voor mensen met veranderende namen

in haar voor altijd uitgezette banen

zolang de zon duurt en de zomermaan,

er zal een menigte van rozen zijn

en ronde sneeuw des winters op de wegen

en speelse pirouettes van de regen

en dag en nacht en dag, als ik verdwijn.

Anton van Wilderode

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 91.

De steen

Ik heb een steen verlegd

in een rivier op aarde.

Het water gaat er anders dan voorheen.

De stroom van een rivier,

hou je niet tegen,

het water windt er altijd een weg omheen.

Misschien eens gevuld door sneeuw en regen

neemt de rivier mijn kiezel met zich mee

om hem glad en rond gesleten,

te laten rusten in de luwte van de zee.

Ik heb een steen verlegd

in een rivier op aarde.

Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.

Ik leverde bewijs van mijn bestaan

omdat door het verleggen

van die ene steen

de stroom nooit meer dezelfde weg kan gaan.

Ik heb een steen verlegd

in een rivier op aarde.

Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.

Ik leverde bewijs van mijn bestaan

omdat door het verleggen

van die ene steen

de stroom nooit meer dezelfde weg kan gaan.

Bram Vermeulen

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 92.

Page 60: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

60

Verwarring

Doodstil in het donker staan.

Kleine sterren, grote maan.

Duizend vogels wiegen zacht

in de armen van de nacht.

Langzaam door de avond gaan.

Tussen zwarte bomen staan.

Alle dieren komen kijken.

Ogen die op lichtjes lijken.

In mijn hoofd zijn duizend vragen.

Stille stemmen komen klagen.

Over wat ik niet wil weten.

Over wat ik wil vergeten.

Wie kan eenzaamheid verstaan?

Wat laat me weer verdergaan?

Johanna Kruit

In RIET FIDDELAERS-JASPERS (red.), Kun je de dood ook groeten? 101

Afscheidsgedichten, p. 114.

Geef me water

Dan maak ik dit venster

Voor je schoon

met grote halen veeg ik

de stilte van je af

We kijken samen

zie je?

Niets wordt weer iets

Lucht raakt grond

Grond wordt uitzicht

uitzicht inzicht

Geef me water

Dan toon ik je hoop,

Uitzicht op de dag

Waar het ergste voorbij is

En het mooiste

Weer moet komen

(Auteur onbekend, in Uitzicht, crematorium te Kortrijk)

Page 61: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

61

IV.VIDEO’S EN LIEDJES

SG Wannabe – Just http://www.youtube.com/watch?v=vvMo7Ohtmoc

고작 할 수 있는 거라곤

아무리 둘러봐도 찾아봐도

숨 쉬는 거 말곤 없다

떨어지는 눈물도 막지 못해

그냥 울어 버린다 아이처럼

멈출때 까지 또 운다

난 멀쩡한데 다친 데도 하나 없고

상처 하나도 없어 그런데 왜 자꾸만 아파

숨 쉴 때 마다 아파 별거 아니겠지 해도

어제보다 더 아파 난 그저 너만 못 보는데 난

그대론데

고작 내가 혼자 할 수 있는 건

지워질 그 날 까지 기다리고

또 기다리는 것 뿐이야

난 멀쩡한데 매일 아침도 잘 먹고

늘 하던 일도 하고 소소한 하루를 견디는데

다 이상하대 내가 많이 아파 보인다고

안 좋은 일 있냐고 난 그저 너만 못 보는데

난 그대론데

그대가 너무 보고 싶어요

미친듯 울어봐도 소리쳐봐도

고작 내 사랑

정말 멀쩡한데 다친 데도 하나 없고

상처 하나도 없어 그런데 왜 자꾸만 아플까

숨 쉴 때 마다 아파 별거 아니겠지 해도

어제보다 더 아파 난 그저 너만 못 보는데

난 그대론데

There's only one thing that I can do

No matter how I look around, how I search around

Besides breathing, I can do nothing

I can't even stop the tears from falling

I'll just cry it all out like a baby

‘Til the moment it all stops, I cry again

I'm fine, not one part of me is hurt

Not a single injury…. But

Why am I in so much pain?

Every breath I take, it's painful

Even if it's because of nothing much

It's worse than it was yesterday, the pain

It's actually just because I can't see you

I'm the same old me

If there's only one thing that I can do alone

Waiting until the day when I can forget

Besides waiting, I can do nothing

I'm fine, I still eat a good breakfast everyday

I'm still doing the things I always do

The little everyday tasks, I'm completing them all well

Everyone says I'm being strange, that I look pained

Asking whether something bad happened

It’s actually just because I can't see you

I'm the same old me, I miss you so much

How much I cry like a lunatic, how much I scream

It's only just this love of mine

I'm really fine, not one part of me is hurting

Not a single injury… But

Why am I in so much pain?

Every breath I take, it's painful

Even if it's because of nothing much

It's worse than yesterday, the pain

It's actually just because I can't see you

I'm the same old me

DBSK – Insa http://www.youtube.com/watch?v=UaJaBsfZyuU

바람이 머문 그시간 조차

나에겐 너무 모자란걸

한번의 미소 마지막 인사

사랑합니다 그댈

시간에 지쳐도 사랑에 아파도

그시간 조차 추억이고

Even that time when the wind stays

It’s not enough for me.

I smile one more time and give my final greeting:

I love you.

I am tired now and love hurts

But even if that time is just a memory

Page 62: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

62

마지막 인사를 하네요

사랑합니다 사랑합니다

Fly away Fly away LOVE

Fly away Fly away LOVE

Fly away Fly away LOVE

내생에 단 한번의 사랑아 안녕

I have to give my final greeting.

I love you, I love you.

Fly away Fly away LOVE

Fly away Fly away LOVE

Fly away Fly away LOVE

In the afterlife I will greet my love again.

Sissel - Eg veit i himmerik ei borg http://www.youtube.com/watch?v=4qwF0KtBovA

Eg veit i himmerik ei borg,

ho skin som soli klåre

der er´kje synder eller sorg,

der er´kje gråd og tåre.

Der inne bur Guds eigen son

i herlegdom og æra,

han er min trøyst og trygge von,

hjå honom eg skal vera.

Men visst eg veit, ein morgon renn

då dødens natt skal enda.

Min lekam opp or gravi stend

og evig fryd får kjenna.

Me takker deg til evig tid,

Gud Fader, alle saman,

for du er oss så mild og blid

i Jesus Kristus! Amen.

Sigur Rós – Glósóli http://vimeo.com/3977937

Nú vaknar þú

allt virðist vera breytt

ég gægist út

en er svo ekki neitt

úr-skóna finn svo

á náttfötum hún

í draumi fann svo

ég hékk á koðnun?

með sólinni er hún

og er hún, inni hér

en hvar ert þú....

legg upp í göngu

Glowing Sun (Bright Sun)

Now that you’re awake

Everything seems different

I look around

But there’s nothing at all

Put on my shoes,

I then find that

She is still in her pyjamas

Then found in a dream

I’m hung by (an) anticlimax

She is with the sun

And it’s out here

But where are you…

Page 63: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

63

og tölti götuna

sé ekk(ert) út

og nota stjörnurnar

sit(ur) endalaust hún

og klifrar svo út.

Glósóli-leg hún

komdu út

mig vaknar draum-haf

mitt hjartað, slá

úfið hár.

Sturlun við fjar-óð

sem skyldu-skrá.

og hér ert þú

fannst mér.....

og hér ert þú

Glósóli.....

Go on a journey

And roam the streets

Can’t see the way out

And so use the stars

She sits for eternity

And then climbs out

She’s the glowing sun

So come out I awake from a nightmare

My heart is beating

Out of control…

I’ve become so used to this craziness

That it’s now compulsory

And here you are…

I’m feeling…

And here you are, Glowing sun…

And here you are, Glowing sun…

And here you are, Glowing sun…

And here you are…

Celine Dion – Fly

Fly, fly little wing

Fly beyond imagining

The softest cloud, the whitest dove

Upon the wind of heaven's love

Past the planets and the stars

Leave this lonely world of ours

Escape the sorrow and the pain

And fly again

Fly, fly precious one

Your endless journey has begun

Take your gentle happiness

Far too beautiful for this

Cross over to the other shore

There is peace forevermore

But hold this memory bittersweet

Until we meet

Fly, fly do not fear

Don't waste a breath, don't shed a tear

Your heart is pure, your soul is free

Page 64: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

64

Be on your way, don't wait for me

Above the universe you'll climb

On beyond the hands of time

The moon will rise, the sun will set

But I won't forget

Fly, fly little wing

Fly where only angels sing

Fly away, the time is right

Go now, find the light

Album: Afscheid Volume 1 – 3

Volume 1

CD 1:

1. Elton John - Candle In The Wind

2. Jacques Brel - Ne Me Quitte Pas

3. Sarah Mclachlan - Angel

4. Kate Ryan - Évidemment

5. City To City - The Road Ahead (Miles Of The Unknown)

6. Dolly Parton - I Will Always Love You

7. Phil Collins - Against All Odds (Take A Look At Me Now)

8. Kansas - Dust In The Wind

9. 3 Doors Down - Here Without You

10. The Alan Parsons Project - Old And Wise

11. Queen - Who Wants To Live Forever

12. Lamb - Gabriel

13. Jeff Buckley - Hallelujah

14. Wim Sonneveld - Het Dorp

15. Boudewijn De Groot - Verdronken Vlinder

16. Yasmine - Diep In Mij

17. Will Tura - Ik Mis Je Zo

18. Ann Christy - De Roos

19. Elvis Presley - Always On My Mind

20. Edith Piaf - Non, Je Ne Regrette Rien

CD2:

1. James Blunt - Goodbye My Lover

2. Nelly Furtado - All Good Things (Come To An End)

3. Coldplay - The Scientist

4. David Bowie - Heroes

5. Simon & Garfunkel - The Sounds Of Silence

6. Johan Verminnen - Laat Me Nu Toch Niet Alleen

7. Rob De Nijs - Open Einde

8. Bram Vermeulen - De Steen

9. Clouseau - Afscheid Van Een Vriend

10. Randy Crawford - One Day I'll Fly Away

Page 65: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

65

11. Lionel Richie - Hello

12. New London Chorale Feat. Vicki Brown - Stay With Me 'til The Morning

13. Eric Carmen - All By Myself

14. Don Mclean - Vincent

15. Diana Ross & Marvin Gaye - You Are Everything

16. Louis Armstrong - What A Wonderful World

17. Axelle Red - Parce Que C'est Toi

18. Jackson 5 - I'll Be There (Minus Mix)

19. Will Tura - My Way

20. Vera Lynn - We'll Meet Again

Volume 2

CD 1:

1. Marco Borsato - Het Water

2. Natalia & Gabriel Rios - Hallelujah

3. Gilbert Bécaud - Et Maintenant

4. Il Divo - The Lord's Prayer

5. Andrei Lugovski - Ave Maria

6. Teatro - Memory

7. Liesbeth List - Laat Me Niet Alleen

8. Paul De Leeuw - De Steen

9. Jan De Wilde - De Eerste Sneeuw

10. Jo Lemaire + Flouze - Je Suis Venue Te Dire Que Je M'en Vais

11. Arno - Les Yeux De Ma Mère

12. Reinhard Mey - Als De Dag Van Toen

13. Rob De Nijs - Alleen Is Maar Alleen

14. André Hazes - De Vlieger

15. Sweet People - Et Les Oiseaux Chantaient

16. Simon & Garfunkel - Bridge Over Troubled Water

17. Randy Vanwarmer - Just When I Needed You Most

18. Michael Jackson - One Day In Your Life

19. Céline Dion - The Power Of Love

20. Whitney Houston - I Will Always Love You

CD 2:

1. Bette Midler - The Rose

2. Elvis Presley - Love Me Tender

3. The Righteous Brothers - Unchained Melody

4. Seal - Stand By Me

5. Jim Reeves - He'll Have To Go

6. Clouseau - Ik Denk Aan Jou

7. Frank Boeijen & Stef Bos - Twee Mannen Zo Stil

8. Volumia! - Afscheid

9. Will Tura - Hoop Doet Leven

10. Paul Young - Every Time You Go Away

11. Roxette - Spending My Time

Page 66: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

66

12. Sinéad O'connor - Nothing Compares 2 U

13. Nilsson - Without You

14. Johnny Logan - What's Another Year

15. The Pretenders - I'll Stand By You

16. Editors - No Sound But The Wind (Live At Rock Werchter 2010)

17. Deus - Nothing Really Ends

18. Herman Van Veen - Weet Je Nog

19. Urbanus - Als Ik Doodga

20. Boudewijn De Groot - Avond

Volume 3

CD 1:

1. Israel Iz Kamakawiwo'ole - Over The Rainbow

2. Andrea Bocelli - Con te partiro

3. Bram Vermeulen - Testament

4. Frank Boeijen Groep - Zeg me dat het niet zo is

5. The Walker Brothers - The Sun Ain't Gonna Shine Anymore

6. Terry Jacks - Seasons In The Sun

7. Jevetta Steele - Calling You

8. Apocalyptica - Nothing Else Matters

9. Adamo - Sans toi mamie

10. Axelle Red - Je t'attends

11. Raymond van het Groenewoud - Omdat ik van je hou

12. Udo - Ik mis je zo

13. Bill Withers - Ain't No Sunshine

14. Art Garfunkel - Bright Eyes

15. Doug Ashdown - Winter In America

16. Supertramp - Don't Leave Me Now

17. Annie Lennox - No More "I Love You's"

18. Hayley Westenra - Bist du bei mir

19. Gerry & The Pacemakers - You'll Never Walk Alone

20. Ozark Henry feat. Sarah Bettens - You Always Know Your Home

21. James Morrison - I Won't Let You Go

CD 2

1. Katherine Jenkins - Time To Say Goodbye

2. Chet Baker - My Funny Valentine

3. Amanda Marshall - Beautiful Goodbye

4. Céline Dion - Fly

5. Ann Christy - Ik mis hem zo

6. Bart Herman - Ik ga dood aan jou

7. Bunny - Leave

8. Kate Winslet - What If

9. Buckshot Lefonque - Another Day

10. Corinne Bailey Rae - Like A Star

Page 67: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

67

11. Simone Kleinsma & Paul de Leeuw - Zonder jou

12. Rob de Nijs - Zo zal het zijn

13. Barry Manilow - Mandy

14. Eva De Roovere - Zoals in dat ene liedje

15. Dana Winner - Afscheid van een vriend

16. Minnie Riperton - Lovin' You

17. Reinhard Mey - Gute Nacht Freunde

18. Roger Whittaker - The Last Farewell

19. Vaya Con Dios - Don't Break My Heart

20. Louis Neefs - Margrietje (De rozen zullen bloeien)

21. Will Tura - Eenzaam zonder jou

Page 68: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

68

V. AFBEELDINGEN

De meeste afbeeldingen in dit hoofdstuk dienen ter inspiratie. Van velen van hen heb ik geen

bronverwijzingen en dus kunnen deze niet opgenomen worden op de Elisabethsite. Van onderstaande

sculptuurmaker/schilder heb ik zijn naam en zijn facebookpagina waar hij zijn kunst voorstelt.

ARTIEST: ANTOINE JOSSE

( http://www.facebook.com/antoinejosse.art )

Page 69: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

69

Page 70: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

70

Page 71: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

71

Page 72: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

72

Page 73: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

73

Page 74: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

74

Page 75: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

75

Page 76: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

76

Page 77: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

77

Page 78: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

78

Page 79: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

79

VI. INSPIRERENDE QUOTES

Wat is er zo griezelig aan de dingen zoals ze zijn? Als we de dingen zien zoals ze zijn, kennen we op

zijn minst de waarheid. Wat ons bang zou moeten maken is het ontkennen van de dingen zoals ze zijn.

- Shyalpa Rinpoche, in Shambala Sun, mei 2003.

Het hart heeft zijn redenen, die het verstand niet kent.

- Blaise Pascal

Macht zei tegen de wereld:

“Jij bent van mij.”

Liefde zei tot de wereld:

“Ik ben de jouwe.”

De liefde won.

- R. Tagore

“If people lived forever – if they never got any older – if they could just go on living in this world,

never dying, always healthy – do you think they’d bother to think hard about things, the way we’re

doing now? I mean, we think about just about everything, more or less – philosophy, psychology,

logic. Religion. Literature. I kinda think, if there were no such thing as death, that complicated

thoughts and ideas like that would never come into the world…”

- Haruki Murakami in The Wind-Up Bird Chronicle.

“You said you’re going far away,” Tamaru said.

“How far away are we talking about?”

“It’s a distance that can’t be measured.”

“Like the distance that separates one person’s heart from another’s.”

- Haruki Murakami in 1Q84.

A sudden silence in the middle of a conversation suddenly brings us back to essentials: it reveals how

dearly we must pay for the invention of speech.

- Emile M. Corian

Silence, I discover, is something you can actually hear.

- Haruki Murakami in Kafka on the Shore.

A wise old owl lived in an oak

the more he saw the less he spoke

the less he spoke the more he heard

why can’t we all be like that bird?

(Unknown)

“I love you without knowing how, or when, or from where. I love you simply, without problems or

pride: I love you in this way because I do not know any other way of loving but this, in which there is

no I or you, so intimate that your hand upon my chest is my hand, so intimate that when I fall asleep

your eyes close.”

- Pablo Neruda

Page 80: Gebeden en tekstenbundel Debbie De Saedeleer

80

VII. WEBSITES

http://www.pastoralezorg.be

http://www.kuleuven.be/thomas/page/pastoraal

http://www.preekvandeweek.be