hart- en vaatziekten in nederland 2018...hart- en vaatziekten in nederland, 2018 cijfers over...

136
Hart- en vaatziekten in Nederland 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte

Upload: others

Post on 30-Dec-2019

4 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hart- en vaatziekten in Nederland 2018

3.31

812

RP9

1 D

it bo

ek is

ver

vaar

digd

uit

chlo

or- e

n zu

urvr

ij pa

pier

.

Hart- en vaatziekten in N

ederland 2018

Cijfers overrisicofactoren, hartinterventies,ziekte en sterfte

Hart- en vaatziekten in Nederland 2018

3.31

812

RP9

1 D

it bo

ek is

ver

vaar

digd

uit

chlo

or- e

n zu

urvr

ij pa

pier

.

Hart- en vaatziekten in N

ederland 2018

Cijfers overrisicofactoren, hartinterventies,ziekte en sterfte

Page 2: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Inhoudsopgave Voorwoord 3

Samenstelling van de Werkgroep Cijfers van de Hartstichting 5

1 Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten 7

2 Hartfalen in Nederland 51

3 Openhartoperaties en percutane coronaire interventies bij patiënten met hartziekten in Nederland 81

4 Prevalentie van risicofactoren voor hart- en vaatziekten op basis van het Lifelines cohort 91

5 Comorbiditeit bij patiënten met hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk 113

Bijlage

A Beschrijving ICD-codes van de tien ziektecategorieën binnen de hart- en vaatziekten 127

Colofon

Zetwerk: G3M Grafi sch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Druk: G3M Grafi sch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Uitgave: 2018

ISBN: 978-90-75131-82-6

NUR 870

Page 3: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018

Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, Dutch Hospital Data,

Lifelines cohort, Nederlandse Hartregistratie en NIVEL gepubliceerd onder

redactie van de ‘Werkgroep Cijfers’ van de Hartstichting.

Samenstelling (in alfabetische volgorde):

Drs. A.R. de Boer, arts1,2

Prof. dr. M.L. Bots, arts-epidemioloog1

Dr. I. van Dis, epidemioloog2

Dr. I. Vaartjes, epidemioloog1,2

Prof. dr. F.L.J. Visseren, internist-vasculair geneeskundige3

1 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde,

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht2 Hartstichting, Den Haag 3 Afdeling Vasculaire Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Gegevens en figuren uit dit rapport mogen met bronvermelding worden

overgenomen. De juiste verwijzing luidt: Auteurs hoofdstuk, titel hoofd-

stuk. In: de Boer AR, van Dis I, Visseren FLJ, Vaartjes I, Bots ML. Hart- en

vaatziekten in Nederland 2018, cijfers over risicofactoren, hartinterventies,

ziekte en sterfte. Den Haag: Hartstichting, 2018.

Den Haag, november 2018

Page 4: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

2

Page 5: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Voorwoord3

Voorwoord

Voor de 24ste maal biedt de Hartstichting u een boek met cijfers over risico-

factoren, hartinterventies, ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten aan.

Hoofdstuk 1 omvat de meest recente cijfers over ziekte en sterfte aan hart-

en vaatziekten (HVZ).

Hart- en vaatziekten en kanker zijn de belangrijkste doodsoorzaken.

Nieuw in dit boek zijn cijfers over de gemiddelde leeftijd waarop patiënten

overlijden aan HVZ: vrouwen sterven op hogere leeftijd dan mannen. De

gemiddelde leeftijd bij overlijden aan HVZ is vanaf 1980 gestegen met zo’n

5 jaar. Bij hartfalen is de stijging 8 jaar.

In hoofdstuk 2 worden cijfers over hartfalen gepresenteerd. Voor het eerst

worden cijfers over de prevalentie van hartfalen met een gereduceerde

ejectiefractie (HFrEF) en behouden ejectiefractie (HFpEF) op een rij gezet.

Bij patiënten met diabetes mellitus type 2, mensen met kortademigheid bij

inspanning en kwetsbare ouderen wordt de diagnose hartfalen niet altijd

herkend (16-34%). Van deze niet herkende diagnoses bestaat het grootste

deel (70-83%) uit HFpEF. In de huisartsenpraktijk is de verhouding HFrEF

en HFpEF nagenoeg gelijk. In de praktijk van de cardioloog (CHECK-HF

registratie) heeft 79% van de hartfalen patiënten HFrEF.

Het aantal openhartoperaties ligt al jaren rond de 15.000 per jaar (hoofd-

stuk 3). Het aantal percutane coronaire interventies (PCI), waaronder dotter-

behandelingen en stentplaatsingen is in de afgelopen 35 jaar sterk gestegen,

maar lijkt nu ook een plateaufase te hebben bereikt. In 2017 ondergingen

ca. 41.000 patiënten een PCI. 80% van de openhartoperaties vond plaats bij

mannen. Ook hier is de gemiddelde leeftijd waarop een operatie plaats vond

gestegen sinds 1995, bij mannen met 4,7 jaar en bij vrouwen met 2,5 jaar.

Van het Lifelines cohort met 167.000 deelnemers uit Noord-Nederland is

per 10 jaars-leeftijdsklasse de prevalentie van de risicofactoren voor hart- en

vaatziekten en aandoeningen binnen hart- en vaatziekten weergegeven

(hoofdstuk 4). Tevens zijn extrapolaties naar de hele Nederlandse bevolking

gemaakt: in de leeftijdsklasse 18-75 jaar hebben naar schatting 1,9 miljoen

Nederlanders obesitas, 2 miljoen een verhoogd cholesterol, 3 miljoen hyper-

tensie en roken bijna 2,5 miljoen Nederlanders. Het opsporen van mensen

met een verhoogde bloeddruk en/of cholesterol en het verlagen van deze

waardes zal de komende jaren hoog op de agenda van de Hartstichting staan.

Page 6: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Voorwoord4

Het aantal mensen dat tijdens het leven meerdere ziekten ontwikkelt,

neemt toe (hoofdstuk 5). Zo hebben patiënten met hartfalen, perifeer vaat-

lijden, ischemische hartziekten en beroerte meerdere HVZ-comorbiditeiten

en niet-HVZ comorbiditeiten. Voorbeeld: van de patiënten met hartfalen

heeft 38% ook een ischemische hartziekte, 11% een beroerte en 9% perifeer

vaatlijden. Tevens heeft 36% van de patiënten met hartfalen diabetes, is 41%

slecht ziend, heeft 27% kanker, 27% COPD en 25% rug/nekklachten. Wij zijn

verheugd dat mw.dr. J. Buddeke, de vorige onderzoekster van het cijferpro-

ject mei j.l. gepromoveerd is op het belangrijke onderwerp ‘Comorbidity in

cardiovascular disease’.

De Hartstichting publiceert in dit boek cijfers van verschillende databron-

nen. Hierbij willen wij onze dank betuigen aan het CBS, Dutch Hospital

Data, het Julius Centrum (UMCU), Nederlandse Hartregistratie, Lifelines,

NIVEL en afdeling Cardiologie in het ErasmusMC. Tevens danken wij de

onderzoekers en gastauteurs voor hun grote inzet om deze interessante

data te ontsluiten.

Namens de Werkgroep Cijfers,

Prof.dr. F. L. J. Visseren, mw. dr. I. van Dis,

Internist-vasculair geneeskundige, epidemioloog,

UMC Utrecht Hartstichting

Voorzitter Secretaris

(i.van.disAhartstichting.nl)

Page 7: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

5 Werkgroep Cijfers

Samenstelling van de Werkgroep Cijfers van de Hartstichting

Prof.dr. F. L. J. Visseren, voorzitter (Afdeling Vasculaire Geneeskunde, UMC

Utrecht)

Mevr. dr.ir. I. van Dis, secretaris (Hartstichting, Den Haag)

Dr. J. D. Blankensteijn (Afdeling Heelkunde, VUmc, Amsterdam)

Prof.dr. M. L. Bots (Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en

Eerstelijnsgeneeskunde, UMC Utrecht)

Mevr. ir. A. de Bruin (Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag; vanaf

juni 2018 agendalid)

Prof.dr. J. Deckers (Thoraxcentrum, ErasmusMC, Rotterdam)

Dr. A. H. Liem (Afdeling Cardiologie, St Franciscus Gasthuis, Rotterdam)

Dr. J. B. Reitsma (Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en

Eerstelijnsgeneeskunde, UMC Utrecht)

Prof. dr. F.G. Schellevis (Nivel, Utrecht en Afdeling Huisartsgeneeskunde &

Ouderengeneeskunde, Amsterdam Public Health Research Institute, VUmc,

Amsterdam)

Prof.dr. Y. Smulders (Afdeling Interne Geneeskunde, VUmc, Amsterdam)

Mevr. J. J.S. Tjin-A-Ton (kaderhuisarts Hart- en vaatziekten, Amstelveen;

per 1 januari 2018)

Mevr. prof.dr.ir. W.M.M. Verschuren (Rijksinstituut voor Volksgezondheid

en Milieu, Centrum voor Voeding, Preventie en Zorg, Bilthoven)

Mevr. dr. M.C. Visser (Afdeling Neurologie, VUmc, Amsterdam)

Dr. R. H. Wimmers (Team Strategie & informatievoorziening, Hartstichting)

Wetenschappelijke medewerkersMevr. drs. A. R. de Boer (Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen

en Eerstelijnsgeneeskunde, UMC Utrecht)

Mevr. dr. I. Vaartjes (Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en

Eerstelijnsgeneeskunde, UMC Utrecht)

Page 8: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

6

Page 9: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten7

1 Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten

A.R. de Boer1,2, I. van Dis1, F.L.J. Visseren3, I. Vaartjes1,2, M.L. Bots2

1 Hartstichting, Den Haag2 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde,

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht3 Afdeling Vasculaire Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Samenvatting

SterfteIn 2017 zijn in Nederland in totaal 38.119 mensen overleden aan hart- en

vaatziekten, 18.080 mannen en 20.039 vrouwen.

— Mannen overlijden op jongere leeftijd aan hart- en vaatziekten dan

vrouwen. De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan hart- en vaatziekten

was 78 jaar voor mannen en 84 jaar voor vrouwen.

— Vrouwen overlijden vaker dan mannen aan een beroerte en hartfalen,

terwijl mannen vaker overlijden aan een acuut hartinfarct.

— In totaal overleden er in 2017 2.822 mannen en 2.123 vrouwen aan een acuut

hartinfarct. De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan een hartinfarct was

75 jaar voor mannen en 82 jaar voor vrouwen.

— In totaal overleden er in 2017 3.757 mannen en 5.419 vrouwen aan een

beroerte. De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan een beroerte was 79 jaar

voor mannen en 84 jaar voor vrouwen.

— In totaal overleden er in 2017 3.180 mannen en 4.509 vrouwen aan

hartfalen. De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan hartfalen was 83 jaar

voor mannen en 88 jaar voor vrouwen.

— In totaal overleden er 27.443 mannen aan hart- en vaatziekten in 1980 en

18.080 in 2017.

— In totaal overleden er 23.803 vrouwen in 1980 aan hart- en vaatziekten en

20.039 in 2017.

— Het voor de leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde sterftecijfer

voor hart- en vaatziekten is sinds 1980 voor mannen met 70% gedaald en

voor vrouwen met 61%.

Page 10: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten8

— Het voor de leeftijdsopbouw van bevolking gecorrigeerde sterftecijfer

voor een geruptureerd aneurysma van de aorta abdominalis is voor de

leeftijdsgroep van 65-84 jaar gedaald van 629 sterfgevallen in 1996 naar 94

in 2017 voor mannen en van 112 sterfgevallen in 1996 naar 33 in 2017 voor

vrouwen.

ZiekenhuisopnamenIn 2017 waren er in Nederland in totaal 265.933 ziekenhuisopnamen van-

wege hart- en vaatziekten, waarbij er meer opnamen waren voor mannen

dan voor vrouwen.

— Er waren 157.577 ziekenhuisopnamen vanwege hart- en vaatziekten voor

mannen en 108.356 voor vrouwen. Mannen waren gemiddeld 68 jaar oud

bij opname vanwege hart- en vaatziekten en vrouwen 72 jaar oud.

— Er waren 23.003 ziekenhuisopnamen vanwege acuut hartinfarct voor

mannen en 11.144 voor vrouwen. De gemiddelde leeftijd bij opname

vanwege acuut hartinfarct was 66 jaar voor mannen en 71 jaar voor

vrouwen.

— Bij beroerte ging het om 22.315 ziekenhuisopnamen voor mannen en

19.370 ziekenhuisopnamen voor vrouwen, hier bedroeg de gemiddelde

leeftijd bij opname 71 jaar voor mannen en 73 jaar voor vrouwen.

— Er waren 16.283 ziekenhuisopnamen vanwege hartfalen voor mannen en

14.702 voor vrouwen. De gemiddelde leeftijd bij opname vanwege hartfalen

was 76 jaar voor mannen en 80 jaar voor vrouwen.

— Het voor de leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde

ziekenhuisopnamecijfer vanwege hart- en vaatziekten is in de periode 1980

tot 2017 bij mannen met 11% gedaald en bij vrouwen met 2% gedaald.

— In dezelfde periode nam het voor de leeftijdsopbouw van de bevolking

gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer vanwege hartinfarct af bij mannen

met 39% en bij vrouwen met 19%. Voor beroerte was er enkel een daling

voor mannen met 6% en steeg het opnamecijfer bij vrouwen met 2%. Bij

hartfalen was er een toename van 6% bij mannen en 15% bij vrouwen.

— Het voor de leeftijdsopbouw van bevolking gecorrigeerde aantal

ziekenhuisopnamen voor een geruptureerd aneurysma van de aorta

abdominalis is voor de leeftijdsgroep van 65-84 jaar gedaald van 1.017

opnamen in 1996 naar 391 in 2017 voor mannen en van 132 opnamen in 1996

naar 92 in 2017 voor vrouwen.

Page 11: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten9

DagopnamenValiditeit van dagopnamencijfers is nog niet voldoende onderzocht en deze

cijfers moeten daarom met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

In 2017 waren er in Nederland in totaal 86.147 dagopnamen voor hart- en vaat-

ziekten, waarbij er meer opnamen voor mannen dan voor vrouwen waren.

— Er waren 54.346 dagopnamen vanwege hart- en vaatziekten voor mannen

en 31.801 voor vrouwen. In 2017 was de gemiddelde leeftijd bij dagopname

vanwege hart- en vaatziekten 66 jaar voor mannen en 67 jaar voor vrouwen.

— Er waren 22.710 dagopnamen vanwege ischemische hartziekten voor

mannen en 10.421 dagopnamen voor vrouwen.

— Er waren 20.595 dagopnamen vanwege overige hartziekten (o.a. hartfalen

en boezemfibrilleren) voor mannen en 11.146 dagopnamen voor vrouwen.

1.1 Sterfte

In 2017 overleden er in Nederland meer vrouwen dan mannen aan de gevol-

gen van hart- en vaatziekten (tabel 1.1), namelijk 18.080 mannen en 20.039

vrouwen. Dit betekent dat er gemiddeld 50 mannen en 55 vrouwen per dag

overleden aan hart- en vaatziekten. Het aandeel van hart- en vaatziekten

aan de totale sterfte was 25% voor mannen en 26% voor vrouwen. In tabel 1.2

is te zien dat naarmate de leeftijd toeneemt ook het aantal personen dat aan

hart- en vaatziekten sterft toeneemt. Een belangrijke verklaring dat er meer

vrouwen dan mannen overlijden aan de gevolgen van hart- en vaatziekten is

dat er meer vrouwen zijn in de oudere leeftijdsgroepen. Zoals in tabel 1.4 te

zien is, sterven er relatief gezien in elke leeftijdscategorie meer mannen aan

hart- en vaatziekten dan vrouwen.

Kwaadaardige nieuwvormingen, of kanker, vormen voor zowel mannen als

vrouwen de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland met een aandeel van

respectievelijk 34% en 26% in de totale sterfte. Naast hart- en vaatziekten en

kanker vormen ziekten van de ademhalingsorganen, psychische en gedrags-

stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel en zintuigen belangrijke

oorzaken van overlijden. Overlijden aan de complicaties van dementie valt

zowel onder de groep psychische en gedragsstoornissen als ziekten van het

zenuwstelsel (in 2017 betrof dit 5.171 mannen, gemiddelde leeftijd bij over-

lijden was 85 jaar en 10.624 vrouwen, gemiddelde leeftijd bij overlijden was

88 jaar). Onder de groep overige doodsoorzaken valt onder andere diabetes

mellitus (dit betrof in 2017 1.315 mannen, gemiddelde leeftijd bij overlijden

was 76 jaar en 1.464 vrouwen, gemiddelde leeftijd bij overlijden was 83

jaar). De ziekte van Parkinson (1.134 mannen, gemiddelde leeftijd 81 jaar en

774 vrouwen, gemiddelde leeftijd 83 jaar) valt zowel onder ziekten van het

zenuwstelsel en zintuigen als overige doodsoorzaken.

Page 12: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten10

Registratie van doodsoorzakenDe cijfers over doodsoorzaken zijn berekend op basis van gegevens

aangeleverd door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). Het CBS

is in 2013 overgegaan van handmatig coderen van de doodsoorzaken-

formulieren naar automatisch coderen van doodsoorzaken. De over-

eenstemming bleek bijna 90% op ICD-10 hoofdstukniveau. Samen met

het invoeren van een ICD-10 update, bracht dit echter wel eenmalige

verschuivingen in de statistiek met zich mee. Zo was er een significante

toename van de infectieziekten, dementie, de ziekte van Alzheimer

en het laat gevolg van een CVA als onderliggende doodsoorzaak, en

een significante afname van longontsteking, COPD, ziekten van het

spijsverteringsstelsel, urineweginfectie en ouderdom als doodsoorzaak.

Dementie/Alzheimer en het laat gevolg van een CVA namen toe als

doodsoorzaak ten koste van longontsteking en urineweginfectie. Het

is een aanpassing aan internationale opvattingen over het selecteren

van de onderliggende doodsoorzaak. Voor de prevalentie van kanker en

hart- en vaatziekten is het verschil tussen het automatisch en handma-

tig coderen gering.1

Daarnaast dient de opmerking te worden geplaatst dat de gepresen-

teerde sterftecijfers van 2017 voorlopige cijfers betreffen. Er kunnen

nog kleine veranderingen optreden.

Page 13: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten11

Tabel 1.1 Doodsoorzaken in Nederland in 2017. Absolute aantallen, percentages en gemiddelde leeftijd

van overlijden

Bron CBS

Bij mannen en vrouwen jonger dan 85 jaar is kanker de meest voorkomende

oorzaak van overlijden. Vanaf 85 jaar vormen hart- en vaatziekten bij man-

nen en vrouwen de belangrijkste oorzaak van overlijden. Het aandeel van

hart- en vaatziekten in de totale sterfte neemt toe met de leeftijd: van 17%

tot 65 jaar, naar 25% van 65 tot 85 jaar, tot 30% bij 85 jaar en ouder bij man-

nen en van 11% tot 65 jaar, naar 23% van 65 tot 85 jaar, tot 32% bij 85 jaar en

ouder bij vrouwen.

Mannen Vrouwen Totaal

Doodsoorzaak Gem. Gem. Gem.

N %2 Lft. N %2 Lft. N %2 Lft.

Hart- en vaatziekten1 18.080 25 78 20.039 26 84 38.119 25 81

Kwaadaardige

nieuwvormingen 24.532 34 73 20.353 26 73 44.885 30 73

Ziekten van

de ademhalingsorganen 6.305 9 80 6.647 9 82 12.952 9 81

Psychische en

gedragsstoornissen 4.387 6 82 8.194 11 87 12.581 8 85

Ziekten van zenuwstelsel

en zintuigen 3.723 5 77 4.753 6 82 8.476 6 80

Uitwendige oorzaken van

letsel en vergiftiging 4.159 6 65 3.810 5 79 7.969 5 71

Overige doodsoorzaken 11.475 16 73 13.757 18 81 25.232 17 78

Alle doodsoorzaken 72.661 100 75 77.553 100 80 150.214 100 78

1 Op basis van ICD-10 codes I00 t/m I99. Voor de precieze omschrijving van deze codes wordt verwezen

naar bijlage A 2 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet tot 100 op

Page 14: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten12

Tabel 1.2 Doodsoorzaken in Nederland in 2017. Absolute aantallen naar leeftijd en geslacht

Bron CBS

1 Voor de precieze omschrijving van deze codes wordt verwezen naar bijlage A

Sterfte aan specifieke hart- en vaatziektenIn tabel 1.3 is de sterfte binnen de groep hart- en vaatziekten in 2017 uitge-

splitst in tien ziektecategorieën. Voor zowel mannen als vrouwen betreft

het grootste deel van de sterfte binnen de groep hart- en vaatziekten de

sterfte aan ischemische hartziekten en beroertes. Samen zijn deze twee

ziektebeelden verantwoordelijk voor 49% van de sterfte binnen hart- en

vaatziekten bij mannen en voor 44% bij vrouwen. Naast de ischemische

hartziekten en beroertes levert de categorie overige hartziekten een belang-

Mannen

Doodsoorzaak 0-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85-94 95+ Totaal

Hart- en vaatziekten1 184 556 1.470 3.555 6.098 5.604 613 18.080

Kwaadaardige nieuwvormingen 400 1.144 3.554 7.553 7.849 3.826 206 24.532

Ziekten van de ademhalingsorganen 32 83 421 1.113 2.294 2.098 264 6.305

Psychische en gedragsstoornissen 67 105 196 436 1.345 2.014 224 4.387

Ziekten van zenuwstelsel

en zintuigen 129 109 254 665 1.358 1.114 94 3.723

Uitwendige oorzaken van

letsel en vergiftiging 855 506 515 471 778 910 124 4.159

Overige doodsoorzaken 703 603 1.212 2.231 3.253 2.988 485 11.475

Alle doodsoorzaken 2.370 3.106 7.622 16.024 22.975 18.554 2.010 72.661

Vrouwen

Doodsoorzaak 0-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85 -94 95+ Totaal

Hart- en vaatziekten1 129 266 687 1.903 5.262 9.632 2.160 20.039

Kwaadaardige nieuwvormingen 455 1.327 3.308 5.463 5.701 3.673 426 20.353

Ziekten van de ademhalingsorganen 24 87 420 1.050 1.789 2.654 623 6.647

Psychische en gedragsstoornissen 43 52 101 331 1.823 4.662 1.182 8.194

Ziekten van zenuwstelsel

en zintuigen 73 76 186 553 1.366 2.121 378 4.753

Uitwendige oorzaken van letsel

en vergiftiging 302 186 230 277 747 1.631 437 3.810

Overige doodsoorzaken 463 335 765 1.482 3.176 5.882 1.654 13.757

Alle doodsoorzaken 1.489 2.329 5.697 11.059 19.864 30.255 6.860 77.553

Page 15: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten13

rijke bijdrage aan de sterfte binnen hart- en vaatziekten. Hieronder vallen

onder andere sterfte aan hartfalen en boezemfibrilleren. Er overlijden meer

mannen dan vrouwen aan de gevolgen van ischemische hartziekten, waar-

onder het acute hartinfarct. Vrouwen overlijden vaker aan de gevolgen van

een beroerte en hartfalen (tabel 1.3 en figuur 1.1).

Tabel 1.3 Doodsoorzaken binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute aantallen en

percentages per ziektecategorie naar geslacht

Bron CBS

Mannen Vrouwen Totaal

Doodsoorzaak1 N %2 N % N %

Ischemische hartziekten 4.983 28% 3.350 17% 8.333 22%

Waarvan acuut hartinfarct 2.822 2.123 4.945

Beroerte 3.757 21% 5.419 27% 9.176 24%

Waarvan herseninfarct 1.988 3.305 5.293

Waarvan subarachnoïdale bloeding 121 234 355

Waarvan intracerebrale bloeding 799 893 1.692

Reumatische hartziekten en klepgebreken 678 4% 1.020 5% 1.698 5%

Infectieuze hartzieken 338 2% 395 2% 733 2%

Overige hartziekten 6.132 34% 7.759 39% 13.891 36%

Waarvan hartfalen 3.180 4.509 7.689

Waarvan boezemfibrilleren 583 1.003 1.586

Waarvan cardiomyopathie 257 183 440

Arterieel vaatlijden 1.101 6% 774 4% 1.875 5%

Waarvan AAA3 met ruptuur 154 64 218

Waarvan AAA3 zonder ruptuur 198 66 264

Waarvan claudicatio intermittens 144 160 304

Atherosclerose en/of hypertensie 1.030 6% 1.264 6% 2.294 6%

Veneus vaatlijden 43 <1 35 <1 78 <1

Overige ziekten van het vaatstelsel en

de lymfewegen 18 <1 23 <1 41 <1

Totaal 18.080 100% 20.039 100% 38.119 100%

1 Precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen zijn te vinden in bijlage A2 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet op tot 100%3 AAA: Aneurysma van de Abdominale Aorta

Page 16: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten14

Figuur 1.1 Sterfte aan hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute aantallen per

ziektebeeld naar geslacht

Bron CBS

In de leeftijdsklassen tot 85 jaar overlijden minder vrouwen dan mannen

aan hart- en vaatziekten, terwijl in de leeftijdsklassen boven 85 jaar in

absolute aantallen meer vrouwen overlijden (figuur 1.2). Van alle vrouwen

die overlijden aan hart- en vaatziekten sterft 95% op een leeftijd van 65 jaar

of ouder. Bij mannen is dit 88%. De gemiddelde leeftijd van overlijden aan

hart- en vaatziekten is 78 jaar bij mannen en 84 jaar bij vrouwen. Bij ische-

mische hartziekten bedroeg de gemiddelde leeftijd bij overlijden 76 jaar

voor mannen en 83 jaar voor vrouwen. Bij het hartinfarct is de gemiddelde

leeftijd van overlijden 75 jaar bij mannen en 82 jaar bij vrouwen. De gemid-

delde leeftijd van overlijden bij een beroerte is voor mannen en vrouwen

respectievelijk 79 en 84 jaar. Mannen waren gemiddeld 83 jaar oud als zij

overleden aan hartfalen in 2017, vrouwen waren gemiddeld 88 jaar.

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

Totaal hart- en vaatziekten

Overige hart- en vaatziekten

HartfalenBeroerteAcuut hartinfarct

Mannen Vrouwen

2.82

2

2.12

3 3.75

7 5.41

9

3.18

0 4.50

9

8.32

1

7.98

8

18.0

80 20.0

39

Page 17: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten15

Figuur 1.2 Sterfte aan hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute aantallen naar leeftijd

en geslacht

Bron CBS

Een belangrijke verklaring voor het hogere absolute aantal sterfgevallen

aan hart- en vaatziekten bij vrouwen ten opzichte van mannen is het grotere

aantal vrouwen in de Nederlandse bevolking in de oudere leeftijdsgroepen.

Tabel 1.4 toont daarom voor ischemische hartziekten, acuut hartinfarct,

beroerte en het totaal van hart- en vaatziekten ook het aantal sterfgevallen

uitgedrukt per 100.000 mannen, respectievelijk vrouwen. In alle leeftijds-

klassen is het sterfterisico aan hart- en vaatziekten per 100.000 inwoners in

2017 hoger bij mannen dan vrouwen, betreffende de doodsoorzaken acuut

hartinfarct, hartfalen en het totaal aan hart- en vaatziekten. Alleen op zeer

hoge leeftijd overlijden per 100.000 personen meer vrouwen dan mannen

aan een beroerte.

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

95+85-9475-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

184

129

1.47

0

687

3.55

5

1.90

3

6.09

8

5.26

2

556

266

5.60

4

9.63

2

613

2.16

0

Leeftijd (jaren)

Page 18: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten16

Tabel 1.4 Sterfte aan hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute aantallen en per 100.000

personen naar leeftijd en geslacht

Bron CBS

Mannen Vrouwen

Doodsoorzaak1 Leeftijd Aantal Sterfte per Aantal Sterfte per

(in jaren) overledenen 100.000 overledenen 100.000

Totaal hart- en vaatziekten 0-44 184 4 129 3

45-54 556 43 266 21

55-64 1.470 129 687 60

65-74 3.555 391 1.903 203

75-84 6.098 1.387 5.262 964

85-94 5.604 4.868 9.632 4.244

95+ 613 12.327 2.160 11.165

Totaal 18.080 213 20.039 232

Ischemische hartziekten 0-44 45 1 14 <1

45-54 203 16 56 4

55-64 536 47 143 13

65-74 1.206 133 409 44

75-84 1.686 384 1.033 189

85-94 1.203 1.045 1.438 634

95+ 104 2.091 257 1.328

Totaal 4.983 59 3.350 39

Hartinfarct 0-44 36 1 14 <1

45-54 162 13 40 3

55-64 365 32 104 9

65-74 683 75 267 28

75-84 934 213 663 121

85-94 592 514 890 392

95+ 50 1.005 145 750

Totaal 2.822 33 2.123 25

Hartfalen 0-542 38 <1 23 <1

55-64 96 8 54 5

65-74 377 41 223 24

75-84 1.019 232 899 165

85-94 1.443 1.254 2.558 1.127

95+ 207 4.162 752 3.887

Totaal 3.180 37 4.509 52

Page 19: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten17

Beroerte 0-44 27 1 39 1

45-54 94 7 89 7

55-64 237 21 182 16

65-74 701 77 522 56

75-84 1.359 309 1.512 277

85-94 1.229 1.068 2.550 1.123

95+ 110 2.212 525 2.714

Totaal 3.757 44 5.419 63

1 Op basis van ICD-10 codes I00 t/m I99. Voor de precieze omschrijving van deze codes wordt verwezen

naar bijlage A 2 Om privacy redenen zijn de leeftijdsgroepen 0-44 en 45-54 bij elkaar optgeteld

1.2 Trends in sterfte

Sterfte aan hart- en vaatziekten nam in de periode 1980-2017 af, terwijl de

sterfte aan kanker in dezelfde periode steeg. Ziekten van het zenuwstelsel

en psychische en gedragsstoornissen namen tussen 1980-2017 in toene-

mende mate een belangrijker aandeel in de totale sterfte in. Dit is te zien in

figuur 1.3.

Figuur 1.3 Trends in doodsoorzaken in Nederland. Absolute aantallen naar geslacht. Periode

1980-2017

Bron CBS

Mannen

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Hart- en vaatziekten

Uitwendige oorzakenvan letsel en vergiftiging

Kwaadaardigenieuwvormingen

Overige doodsoorzaken

Ziekten van deademhalingsorganen

Ziekten van zenuwstelsel en zintuigen

Psychische en gedragsstoornissen

Totaal sterfte

Page 20: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten18

Vrouwen

Tabel 1.5 geeft het absolute aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten,

waaronder ischemische hartziekten, hartinfarct, beroerte en hartfalen in

de periode 1980-2017. Bij mannen is het absolute sterftecijfer voor hart- en

vaatziekten met 46% gedaald (van 391 per 100.000 in 1980 naar 213 per

100.000 in 2017). Bij vrouwen daalde het absolute sterftecijfer met 31% (van

334 per 100.000 in 1980 naar 232 per 100.000 in 2017).

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

Jaar

Hart- en vaatziekten

Uitwendige oorzakenvan letsel en vergiftiging

Kwaadaardigenieuwvormingen

Overige doodsoorzaken

Ziekten van deademhalingsorganen

Ziekten van zenuwstelsel en zintuigen

Psychische en gedragsstoornissen

Totaal sterfte

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 21: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten19

Tabel 1.5 Sterfte aan hart- en vaatziekten1 in Nederland. Absolute aantallen en per 100.000 personen

naar geslacht. Periode 1980-2017

Bron CBS

Het verschil in daling van sterfte aan hart- en vaatziekten tussen mannen en

vrouwen neemt af als de sterftecijfers gecorrigeerd worden voor veranderin-

gen in de leeftijdsopbouw van de bevolking (tabel 1.6): 70% daling bij man-

Hartfalen Beroerte

n (per 100.000) n (per 100.000)

Jaartal Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

1980 1.428 (20) 1.233 (17) 5.303 (76) 6.737 (95)

1985 2.691 (38) 3.245 (44) 4.893 (68) 6.866 (94)

1990 1.923 (26) 2.509 (33) 4.931 (67) 7.461 (99)

1995 2.835 (37) 4.067 (52) 4.781 (63) 7.628 (98)

2000 2.234 (28) 3.674 (46) 4.702 (60) 7.482 (93)

2005 2.311 (29) 3.632 (44) 4.032 (50) 6.294 (76)

2010 2.488 (30) 3.936 (47) 3.462 (42) 5.377 (64)

2015 3.115 (37) 4.572 (54) 3.974 (47) 5.661 (66)

2016 3.101 (37) 4.530 (53) 3.931 (47) 5.576 (65)

2017 3.180 (37) 4.509 (52) 3.757 (44) 5.419 (63)

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar bijlage A

Totaal Hart- Ischemische Hartinfarct

en vaatziekten hartziekten

n (per 100.000) n (per 100.000) n (per 100.000)

Jaartal Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

1980 27.443 (391) 23.803 (334) 15.094 (215) 9.442 (132) 12.634 (180) 7.718 (108)

1985 28.438 (397) 25.944 (354) 15.496 (216) 10.208 (139) 12.486 (174) 8.082 (110)

1990 25.887 (350) 25.733 (340) 13.000 (176) 9.396 (124) 10.002 (135) 7.300 (97)

1995 25.519 (334) 26.579 (340) 11.870 (155) 8.853 (113) 8.888 (116) 6.800 (87)

2000 23.638 (300) 25.553 (318) 9.921 (126) 7.522 (93) 7.254 (92) 5.644 (70)

2005 20.773 (257) 22.577 (274) 7.631 (95) 5.712 (69) 5.326 (66) 4.119 (50)

2010 18.275 (222) 20.734 (247) 6.004 (73) 4.378 (52) 3.832 (47) 2.970 (35)

2015 18.567 (221) 20.812 (244) 5.303 (63) 3.700 (43) 3.056 (36) 2.347 (27)

2016 18.148 (215) 20.499 (239) 5.065 (60) 3.575 (42) 2.860 (34) 2.215 (26)

2017 18.080 (213) 20.039 (232) 4.983 (59) 3.350 (39) 2.822 (33) 2.123 (25)

Page 22: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten20

nen (van 703 per 100.000 in 1980 naar 213 per 100.000 in 2017) en 61% daling

bij vrouwen (van 593 per 100.000 in 1980 naar 232 per 100.000 in 2017). In

figuur 1.4 is te zien dat de sterkste procentuele daling in het gecorrigeerde

sterftecijfer tussen 1980 en 2017 wordt gezien in de leeftijdsgroep van 45-64

jaar bij mannen (81%) en de leeftijdsgroep van 65-74 jaar bij vrouwen (76%).

Tabel 1.6 Voor bevolkingsopbouw gecorrigeerd sterftecijfer voor hart- en vaatziekten in Nederland. Per

100.000 personen naar leeftijd en geslacht. Periode 1980-2017. Jaar van standaardisatie is 2017

Bron CBS

Mannen

Leeftijdsklassen

Jaartal 0-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85-94 95+ Totaal

1980 16 226 678 1.852 4.506 9.587 15.210 703

1985 14 191 637 1.780 4.502 9.767 16.014 686

1990 12 146 502 1.524 3.931 8.498 16.269 586

1995 11 124 417 1.359 3.704 8.266 17.054 539

2000 10 112 336 7.078 3.231 7.410 14.176 458

2005 8 87 242 765 2.532 6.710 14.059 362

2010 6 61 180 527 1.846 5.719 13.022 274

2015 5 51 140 442 1.536 5.199 13.394 234

2016 4 47 135 409 1.414 5.134 12.059 221

2017 4 43 129 391 1.387 4.868 12.327 213

Vrouwen

Leeftijdsklassen

Jaartal 0-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85-94 95+ Totaal

1980 7 64 208 854 3.233 8.391 15.391 593

1985 6 58 196 766 2.974 8.058 15.833 557

1990 5 43 162 635 2.526 7.387 14.820 487

1995 7 48 151 591 2.322 6.913 14.516 456

2000 7 47 122 518 2.030 6.306 12.981 406

2005 5 39 91 368 1.623 5.549 11.431 335

2010 3 33 74 267 1.246 4.866 11.123 277

2015 3 22 63 217 1.063 4.534 11.723 249

2016 3 24 61 208 986 4.454 11.788 241

2017 3 21 60 203 964 4.244 11.165 232

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar bijlage A

Page 23: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten21

Figuur 1.4 Verschil in sterfte ten gevolge van hart- en vaatziekten tussen 1980 en 2017.

Percentage naar geslacht en leeftijd

Bron CBS

In 2017 overleden 25% van de mensen aan de gevolgen van hart- en vaatziek-

ten. Voor kanker is dit 30% en kanker is daarmee de belangrijkste doodsoor-

zaak. Sinds 2016 overlijden meer vrouwen aan de gevolgen van kanker dan

aan de gevolgen van hart- en vaatziekten. Voor mannen is dit zo sinds 2005.

In figuur 1.5 worden de voor verandering in leeftijdsopbouw van de

bevolking gecorrigeerde sterftecijfers voor hart- en vaatziekten en kanker

weergegeven. Bij mannen is het gecorrigeerde sterftecijfer voor kanker met

35% gedaald (van 448 per 100.000 in 1980 naar 289 per 100.000 in 2017).

Bij vrouwen is het gecorrigeerde sterftecijfer voor kanker in mindere mate

afgenomen met een daling van 11% (van 266 per 100.000 in 1980 naar 236 per

100.000 in 2017).

Ver

schi

l in

ster

fte

1980

-201

7 (%

)

-100

-90

-80

-70

-60

-50

-40

-30

-20

-10

0

Totaal95+85-9475-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

Leeftijd (jaren)

Page 24: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten22

Figuur 1.5 Trends in voor bevolkingsopbouw gecorrigeerd sterftecijfer voor hart- en vaatziekten

en kanker in Nederland. Per 100.000 personen naar geslacht. Periode 1980-2017.

Jaar van standaardisatie is 2017

Bron CBS

De voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde sterftecijfers voor hartinfarct

en beroerte vertonen een sterke daling in de periode van 1980-2017 (figuur

1.6 A en B). De grootste afname in het voor de bevolkingsopbouw gecor-

rigeerde sterftecijfer wordt waargenomen voor het hartinfarct. Daarvoor

bedraagt de daling bij mannen 89% (van 312 per 100.000 in 1980 naar 33 per

100.000 in 2017) en bij vrouwen 86% (van 176 per 100.000 in 1980 naar 25

per 100.000 in 2017). Bij beroerte is het voor de bevolkingsopbouw gecor-

rigeerde sterftecijfer bij mannen gedaald met 69% (van 140 per 100.000

in 1980 naar 44 per 100.000 in 2017) en bij vrouwen met 62% (van 167 per

100.000 in 1980 naar 63 per 100.000 in 2017). Het voor de bevolkingsopbouw

gecorrigeerde sterftecijfer voor hartfalen blijft gelijk bij mannen (37 per

100.000 zowel in 1980 als in 2017) en neemt bij vrouwen met 63% toe (32 per

100.000 in 1980 naar 52 per 100.000 in 2017).

Aan

tal s

terf

geva

llen/

100.

000

0

100

200

300

400

500

600

700

800

JaarMan Hart- en vaatziekten

Man Kwaadaardige nieuwvormingen

Vrouw Hart- en vaatziekten

Vrouw Kwaadaardige nieuwvormingen

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 25: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten23

Figuur 1.6 Trends in voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerd sterftecijfer voor hart- en vaatziek-

ten, waaronder hartinfarct en hartfalen (A) evenals beroerte en ischemische hartziek-

ten (B), in Nederland. Per 100.000 personen naar geslacht. Periode 1980-2017. Jaar

van standaardisatie is 2017

Bron CBS

A

B

Aan

tal s

terf

geva

llen/

100.

000

0

100

200

300

400

500

600

700

800

JaarMan Hart- en vaatziekten

Man Acuut hartinfarct

Vrouw Hart- en vaatziekten

Vrouw Acuut hartinfarct

Man Hartfalen Vrouw Hartfalen

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Aan

tal s

terf

geva

llen/

100.

000

0

100

200

300

400

500

600

700

800

JaarMan Hart- en vaatziekten

Man Ischemische hartziekten

Vrouw Hart- en vaatziekten

Vrouw Ischemische hartziekten

Man Beroerte Vrouw Beroerte

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 26: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten24

In figuur 1.7 worden trends in de gemiddelde leeftijd bij overlijden gepre-

senteerd. De gemiddelde leeftijd bij overlijden ten gevolge van hart- en

vaatziekten neemt toe over de tijd voor zowel mannen als vrouwen: van 73

jaar in 1980 tot 78 jaar in 2017 voor mannen en van 79 jaar in 1980 tot 84 jaar

in 2017 voor vrouwen. Eenzelfde trend wordt ook gezien wanneer er naar

ischemische hartziekten, acuut hartinfarct, beroerte en hartfalen wordt

gekeken (figuur 1.7). Vrouwen zijn gemiddeld 5 jaar ouder dan mannen als

zij overlijden aan een hart- of vaatziekte.

Figuur 1.7 Trends in gemiddelde leeftijd bij overlijden door alle doodsoorzaken en hart- en

vaatziekten (A), acuut hartinfarct en hartfalen (B) evenals beroerte en ischemische

hartziekten (C), in Nederland. Leeftijd in jaren en naar geslacht. Periode 1980-2017

Bron CBS

Gem

idde

lde

leef

tijd

60

65

70

75

80

85

90

JaarMan Alle doodsoorzaken

Man Hart- en vaatziekten

Vrouw Alle doodsoorzaken

Vrouw Hart- en vaatziekten

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

A

Gem

idde

lde

leef

tijd

60

65

70

75

80

85

90

JaarMan Acuut hartinfarct

Man Hartfalen

Vrouw Acuut hartinfarct

Vrouw Hartfalen

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

B

Page 27: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten25

In dit hoofdstuk worden ook cijfers gepresenteerd over sterfte ten gevolge

van Aneurysma van de Aorta Abdominalis (AAA) met en zonder vermelding

van ruptuur. In figuur 1.8A is te zien dat het absolute aantal sterfgevallen

ten gevolge van AAA met ruptuur daalt van 485 in 1996 naar 154 in 2017 voor

mannen en 141 in 1996 naar 64 in 2017 voor vrouwen. De meeste mensen

zijn dan in de leeftijd tussen 65 en 84 jaar. Wanneer het aantal sterfgevallen

in de leeftijdscategorie 65-84 jaar wordt gecorrigeerd voor de bevolkingsop-

bouw is voor mannen een nog sterkere daling te zien in vergelijking met de

ongecorrigeerde (bruto) aantallen (figuur 1.8B): van 629 in 1996 naar 94 in

2017 voor mannen en voor vrouwen van 112 in 1996 naar 33 in 2017.

In figuur 1.9A wordt het absolute aantal sterfgevallen ten gevolge van AAA

zonder vermelding van ruptuur gepresenteerd. Voor mannen is een stijging

te zien van 148 in 1996 naar 198 in 2017. Voor vrouwen is deze stijging min-

der (van 52 in 1996 naar 66 in 2017). Figuur 1.9B toont de cijfers gecorrigeerd

voor de bevolkingsopbouw voor personen tussen 65 en 85 jaar. Bij mannen

is dan een daling te zien van 209 in 1996 naar 130 in 2017. Voor vrouwen

blijven de cijfers nagenoeg gelijk (van 44 in 1996 naar 34 in 2017).

Gem

idde

lde

leef

tijd

60

65

70

75

80

85

90

JaarMan Ischemische hartziekten

Man Beroerte

Vrouw Ischemische hartziekten

Vrouw Beroerte

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

C

Page 28: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten26

Figuur 1.8 Trends in sterfte door Aneurysma van de Aorta Abdominalis (AAA) met vermelding van

ruptuur in Nederland. Absolute aantallen naar geslacht (A) en voor de leeftijdsgroep

65-84 jaar gecorrigeerd voor de bevolkingsopbouw naar geslacht (B). Periode 1980-

2017. Jaar van standaardisatie is 2017

Bron CBS

A

B

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

100

200

300

400

500

600

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

Mannen Vrouwen

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

100

200

300

400

500

600

700

800

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

Man Ongecorrigeerde aantallen

Man Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Vrouw Ongecorrigeerde aantallen

Vrouw Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Page 29: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten27

Figuur 1.9 Trends in sterfte door Aneurysma van de Aorta Abdominalis (AAA) zonder vermelding

van ruptuur in Nederland. Absolute aantallen naar geslacht (A) en voor de leeftijds-

groep 65-84 jaar gecorrigeerd voor de bevolkingsopbouw naar geslacht (B). Periode

1980-2017. Jaar van standaardisatie is 2017

Bron CBS

A

B

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

50

100

150

200

250

300

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

Mannen Vrouwen

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

50

100

150

200

250

300

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

Man Ongecorrigeerde aantallen

Man Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Vrouw Ongecorrigeerde aantallen

Vrouw Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Page 30: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten28

1.3 Klinische ziekenhuisopnamen

In paragrafen 1.3 en 1.4 worden de klinische ziekenhuisopnamecijfers

voor hart- en vaatziekten gepresenteerd, inclusief de één-daagse klinische

observaties, een zorgtype dat in 2014 geïntroduceerd is (zie kader). In

paragrafen 1.5 en 1.6 staan de cijfers over dagopnamen. In tegenstelling tot

de doodsoorzaken, gaan de cijfers van ziekenhuis- en dagopnamen over het

aantal opnamen per jaar en betreffen dus geen unieke patiënten.

Belangrijke wijzigingen in registratie van ziekenhuisopnamen in de laatste jaren De cijfers in dit hoofdstuk zijn berekend op basis van gegevens die zie-

kenhuizen leveren aan de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg

(LBZ). Deze gegevens worden door Dutch Hospital Data (DHD)

beheerd. Het is belangrijk op te merken dat in de afgelopen jaren deze

cijfers beïnvloed zijn door veranderingen in coderingen en definities

van de gegeven zorg en door onvolledig aanleveren van data door zie-

kenhuizen.2 Meer informatie over deze deels tijdelijke veranderingen

kunt u vinden in het boek Hart- en vaatziekten in Nederland, 2016. In

het kort traden de volgende veranderingen op:

1. Verandering in definitie van een klinische opname

In 2012 is de definitie van een klinische ziekenhuisopname aange-

past en betekent een klinische ziekenhuisopname ten minste één

verpleegdag en één overnachting. Daarnaast is sinds 2014 het zorg-

type ‘observatie’ geïntroduceerd: een korte opname op een klinische

afdeling voor diagnostisch onderzoek/observatie waarbij de patiënt

niet overnacht. Ongeplande opnames die voorheen tot ééndaagse

klinische opnames werden gerekend, worden waarschijnlijk vanaf

2014 voornamelijk als observaties geregistreerd. Om deze reden

worden de observaties in dit hoofdstuk wederom tot de klinische

opnamen gerekend.

Voornamelijk in 2014 zijn de observaties onvolledig aangeleverd in

de LBZ. Geplande opnames die voorheen tot ééndaagse klinische

opnames werden gerekend, worden waarschijnlijk vanaf 2014 voor-

namelijk als dagopname geregistreerd.

Page 31: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten29

In 2017 vonden er 265.933 ziekenhuisopnamen wegens hart- en vaatziekten

plaats, waarvan 157.577 (59%) opnamen van mannen en 108.356 (41%) van

vrouwen. In tabel 1.7 is het aantal ziekenhuisopnamen per ziektecategorie

binnen hart- en vaatziekten in 2017 weergegeven. Het grootste deel van

het totaal aantal ziekenhuisopnamen binnen hart- en vaatziekten wordt

bij zowel mannen als vrouwen veroorzaakt door de categorie overige

hartziekten. Belangrijke ziekten in deze categorie zijn hartfalen en boe-

zemfibrilleren. Bij mannen levert ook de categorie ischemische hartziekten,

waaronder het hartinfarct, een belangrijke bijdrage aan het totaal aantal

ziekenhuisopnamen binnen hart- en vaatziekten.

2. Onvolledigheid LBZ

Missende opnamen in de LBZ zijn bij geschat, waarbij de methodiek

in 2012 en 2013 afweek van voorgaande jaren. Vanaf 2014 worden

de gegevens over klinische opnamen weer (vrijwel) volledig

aangeleverd.

3. Omzetting van ICD-9 naar ICD-10 (Bijlage A)

Sinds 2013 worden de gegevens over ziekenhuisopnamen in ICD-10

codes aangeleverd. Dit betekent ook dat een aantal ziektebeelden

nu buiten het ziektebeeld hart- en vaatziekten (I00 t/m I99) vallen

zoals TIA’s, aangeboren hartafwijkingen, pijn op de borst en syn-

cope en collaps.

Page 32: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten30

Tabel 1.7 Ziekenhuisopnamen per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2017.

Absolute aantallen en percentages naar geslacht

Bron DHD

Er vinden meer dan twee keer zoveel ziekenhuisopnamen plaats voor

acuut hartinfarct bij mannen ten opzichte van vrouwen (figuur 1.10). Voor

beroerte, hartfalen en boezemfibrilleren geldt ook dat er meer opnamen

voor mannen plaatsvinden.

Mannen Vrouwen Totaal

Reden ziekenhuisopname1 N % N %2 N %2

Ischemische hartziekten 49.375 31% 22.961 21% 72.336 27%

Waarvan acuut hartinfarct 23.003 11.144 34.147

Beroerte 22.315 14% 19.370 18% 41.685 16%

Waarvan herseninfarct 15.425 13.799 29.224

Waarvan subarachnoïdale bloeding 3.735 2.773 6.508

Waarvan intracerebrale bloeding 588 1.020 1.608

Reumatische hartziekten en klepgebreken 5.677 4% 4.556 4% 10.233 4%

Infectieuze hartzieken 2.785 2% 1.262 1% 4.047 2%

Overige hartziekten 57.064 36% 46.266 43% 103.330 39%

Waarvan hartfalen 16.283 14.702 30.985

Waarvan boezemfibrilleren 20.735 16.633 37.368

Waarvan cardiomyopathie 1.099 891 1.990

Arterieel vaatlijden 10.506 7% 5.296 5% 15.802 6%

Waarvan AAA3 met ruptuur 531 162 693

Waarvan AAA3 zonder ruptuur 2.757 569 3.326

Waarvan claudicatio intermittens 1.742 1.226 2.968

Atherosclerose en/of hypertensie 6.815 4% 5.809 5% 12.624 5%

Veneus vaatlijden 1.296 1% 1.376 1% 2.672 1%

Overige ziekten van het vaatstelsel en

de lymfewegen 1.744 1% 1.460 1% 3.204 1%

Totaal 157.577 100% 108.356 100% 265.933 100%

1 Precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen zijn te vinden in bijlage A2 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet op tot 100%3 AAA: Aneurysma van de Abdominale Aorta

Page 33: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten31

Figuur 1.10 Ziekenhuisopnamen vanwege hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute

aantallen naar ziektebeeld en geslacht

Bron DHD

In de leeftijdsklasse tot 85 jaar vinden er meer ziekenhuisopnamen voor

hart- en vaatziekten van mannen plaats (figuur 1.11), terwijl vanaf 85 jaar

het aantal ziekenhuisopnamen van vrouwen hoger is. Deze omslag volgt uit

het gegeven dat vrouwen ouder worden dan mannen.

Figuur 1.11 Ziekenhuisopnamen vanwege hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute

aantallen naar leeftijd en geslacht

Bron DHD

Aan

tal z

iekt

esop

nam

en

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

140.000

160.000

180.000

200.000

Totaal hart- en vaatziekten

Overige hart- en vaatziekten

Boezem-fibrilleren

HartfalenBeroerteAcuut hartinfarct

Mannen Vrouwen

23.0

03

11.1

44 22.3

15

19.3

70

16.2

83

14.7

02

20.7

35

16.6

33

75.2

41

46.5

07

157.

577

108.

356

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

95+ 85-94 75-84 65-74 55-64 45-54 0-44

Mannen Vrouwen

7.42

9

5.22

4

16.5

04

8.29

6

32.7

13

15.0

40

49.0

95

28.1

28

39.2

46

32.7

15

12.1

85 17.8

60

405

1.09

3

Leeftijd (jaren)

Page 34: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten32

Tabel 1.8 toont voor de verschillende hart- en vaatziekten een duidelijke

stijging in het absolute aantal ziekenhuisopnamen met het toenemen van

de leeftijd. Bij mannen geldt dat het absolute aantal opnamen voor het

totaal aan hart- en vaatziekten, voor acuut hartinfarct, beroerte en boezem-

fibrilleren toeneemt tot en met de leeftijd van 75 jaar. Het absolute aantal

opnamen voor hartfalen neemt bij mannen toe tot en met de leeftijd van 85

jaar. Voor vrouwen neemt het absolute aantal opnamen in alle weergegeven

ziektecategorieën toe tot en met de leeftijd van 85 jaar, enkel opnamen

voor boezemfibrilleren komen het vaakst voor in de leeftijdscategorie van

65-74 jaar. Tabel 1.8 toont ook het aantal ziekenhuisopnamen uitgedrukt

per 100.000 mannen, respectievelijk vrouwen. Zo is te zien dat in vrijwel

alle ziektecategorieën en leeftijdsklassen het aantal opnamen voor hart- en

vaatziekten uitgedrukt per 100.000 inwoners in 2017 hoger ligt bij mannen

dan bij vrouwen en bij zowel mannen als vrouwen oploopt tot de leeftijd

van 95 jaar.

Tabel 1.8 Ziekenhuisopnamen per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2017.

Absolute aantallen en per 100.000 personen naar leeftijd en geslacht

Bron DHD

Mannen Vrouwen

Leeftijd Aantal Opnamen per Aantal Opnamen per

(in jaren) opnamen 100.000 opnamen 100.000

Acuut hartinfarct 0-44 1.013 22 342 8

45-54 3.768 294 1.106 87

55-64 6.036 531 1.896 166

65-74 6.282 691 2.866 305

75-84 4.500 1.024 3.240 593

85-94 1.370 1.190 1.607 708

95+ 34 684 87 450

Totaal 23.003 271 11.144 129

Beroerte 0-44 761 16 757 17

45-54 1.953 152 1.594 125

55-64 3.805 335 2.398 210

65-74 6.677 735 4.345 463

75-84 6.591 1.500 6.043 1.107

85-94 2.432 2.113 3.942 1.737

95+ 96 1.930 291 1.504

Totaal 22.315 262 19.370 224

Page 35: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten33

Hartfalen 0-44 250 5 180 4

45-54 639 50 296 23

55-64 1.735 153 916 80

65-74 4.222 465 2.637 281

75-84 6.117 1.392 5.208 954

85-94 3.189 2.770 5.043 2.222

95+ 131 2.634 422 2.181

Totaal 16.283 192 14.702 170

Boezemfibrilleren 0-44 990 21 275 6

45-54 2.505 195 871 68

55-64 5.306 467 2.536 223

65-74 7.129 785 5.631 600

75-84 3.884 884 5.218 956

85-94 888 771 2.020 890

95+ 33 664 82 424

Totaal 20.735 244 16.633 193

Totaal hart- en vaatziekten 0-44 7.429 161 5.224 116

45-54 16.504 1.286 8.296 652

55-64 32.713 2.880 15.040 1.320

65-74 49.095 5.404 28.128 2.996

75-84 39.246 8.929 32.715 5.992

85-94 12.185 10.585 17.860 7.869

95+ 405 8.144 1.093 5.650

Totaal 157.577 1.854 108.356 1.256

1.4 Trends in ziekenhuisopnamen

Tabel 1.9 geeft de trend in absolute aantallen ziekenhuisopnamen vanwege

acuut hartinfarct, beroerte, hartfalen en totaal hart- en vaatziekten weer

en uitgedrukt per 100.000 mannen, respectievelijk vrouwen in de periode

1980-2017. Figuur 1.12 geeft het absoluut aantal ziekenhuisopnamen voor

hart- en vaatziekten voor mannen en vrouwen weer. De daling rond 2013

wordt veroorzaakt door meerdere wijzigingen in de ziekenhuisopname

registratie. Meer informatie hierover kunt u vinden in het kader op bladzij-

de 21 en het boek Hart- en vaatziekten in Nederland, 2016. Na deze periode

lijkt er sprake van een stijging die nu stagneert. Figuur 1.13 toont het voor

de leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer

voor hart- en vaatziekten voor mannen en vrouwen. In de periode 1980 tot

2017 is het gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer voor hart- en vaatziekten

bij mannen met 11% gedaald en het gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer

met 2% gedaald bij vrouwen.

Page 36: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten34

Tabel 1.9 Ziekenhuisopnamen per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in Nederland. Absolute

aantallen en per 100.000 personen naar leeftijd en geslacht. Periode 1980-20171

Bron DHD

Acuut hartinfarct Beroerte

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

Aantal Aantal Aantal Aantal

(per 100.000) (per 100.000) (per 100.000) (per 100.000)

1980 19.597 (279) 7.880 (111) 11.895 (169) 10.822 (152)

1985 21.669 (302) 9.242 (126) 13.854 (193) 12.770 (174)

1990 20.038 (271) 9.288 (123) 13.180 (178) 13.030 (172)

1995 19.478 (255) 9.255 (118) 15.321 (200) 14.624 (187)

2000 17.525 (222) 8.339 (104) 15.009 (191) 14.422 (179)

2005 16.034 (199) 7.766 (94) 18.670 (231) 18.114 (220)

2010 18.683 (227) 8.771 (105) 21.831 (265) 20.797 (248)

2015 22.628 (270) 10.849 (127) 21.206 (253) 18.493 (216)

2016 23.123 (274) 11.307 (132) 21.832 (258) 19.215 (224)

2017 23.003 (271) 11.144 (129) 22.315 (262) 19.370 (224)

Hartfalen Totaal hart- en vaatziekten

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

Aantal Aantal Aantal Aantal

(per 100.000) (per 100.000) (per 100.000) (per 100.000)

1980 7.181 (120) 6.828 (96) 95.670 (1.363) 66.151 (928)

1985 9.830 (137) 9.396 (128) 116.946 (1.632) 79.102 (1.080)

1990 12.315 (167) 11.455 (151) 125.123 (1.693) 87.135 (1.552)

1995 12.667 (166) 12.322 (158) 143.351 (1.875) 102.225 (1.308)

2000 12.053 (153) 11.621 (144) 131.578 (1.670) 92.757 (1.153)

2005 12.581 (156) 12.844 (156) 149.198 (1.848) 105.957 (1.285)

2010 14.808 (180) 15.030 (179) 170.192 (2.070) 121.263 (1.445)

2015 15.436 (183) 14.810 (173) 158.836 (1.892) 110.700 (1.296)

2016 15.701 (186) 14.944 (174) 160.274 (1.898) 111.960 (1.304)

2017 16.283 (192) 14.702 (170) 157.577 (1.854) 108.356 (1.256)

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met de

cijfers van de jaren ervoor (kader pagina pagina 28)

Page 37: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten35

Figuur 1.12 Trends in ziekenhuisopnamen vanwege hart- en vaatziekten in Nederland. Absolute

aantallen naar geslacht. Periode 1980-20171

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed verge-

lijkbaar met de cijfers van de jaren ervoor. Om deze reden worden de cijfers tussen

2012 en 2014 gestippeld weergegeven

Figuur 1.13 Trends in het voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer voor

hart- en vaatziekten in Nederland. Per 100.000 personen naar geslacht. Periode

1980-2017. Jaar van standaardisatie is 20171

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed verge-

lijkbaar met de cijfers van de jaren ervoor. Om deze reden worden de cijfers tussen

2012 en 2014 gestippeld weergegeven

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

140.000

160.000

180.000

200.000

JaarMannen Vrouwen

ICD-9 à ICD-10

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

JaarMannen Vrouwen

ICD-9 à ICD-10

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 38: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten36

In de periode van 1980 tot 2017 nam het voor leeftijdsopbouw van de

bevolking gecorrigeerde aantal ziekenhuisopnamen per 100.000 personen

wegens een hartinfarct bij mannen en vrouwen met respectievelijk 39% en

19% af (figuur 1.14A). Bij hartfalen vertoont het voor de leeftijdsopbouw van

de bevolking gecorrigeerde aantal ziekenhuisopnamen per 100.000 perso-

nen een minder grillig verloop dan bij het hartinfarct. Verder is te zien dat

vanaf midden jaren negentig de opnamecijfers voor hartfalen van mannen

en vrouwen dichter bij elkaar kwamen te liggen. In de periode van 1980 tot

2017 nam het voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde aantal

ziekenhuisopnamen per 100.000 personen wegens hartfalen bij mannen en

vrouwen met respectievelijk 6% en 15% toe. In figuur 1.14B is te zien dat tot

aan 1996 het ziekenhuisopnamecijfer voor ischemische hartziekten steeg,

waarna er vervolgens een daling inzette. Het voor de bevolkingsopbouw

gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer per 100.000 personen voor ischemi-

sche hartziekten daalde over de periode 1980 tot 2017 bij mannen met 31%

en bij vrouwen met 16%. In dezelfde periode nam het voor leeftijdsopbouw

van de bevolking gecorrigeerde aantal ziekenhuisopnamen per 100.000 per-

sonen wegens een beroerte bij mannen met 6% af en steeg het opnamecijfer

bij vrouwen met 2%.

Figuur 1.14 Trends in het voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer voor

acuut hartinfarct en hartfalen (A) en beroerte en ischemische hartziekten (B) in

Nederland. Per 100.000 personen naar geslacht. Periode 1980-2017. Jaar van stan-

daardisatie is 20171

Bron DHD

A

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

JaarMan Acuut hartinfarct Vrouw Acuut hartinfarct

Man Hartfalen Vrouw Hartfalen

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 39: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten37

B

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed verge-

lijkbaar met de cijfers van de jaren ervoor. Om deze reden worden de cijfers tussen

2012 en 2014 gestippeld weergegeven

De gemiddelde leeftijd waarop iemand in het ziekenhuis wordt opgenomen

voor hart- en vaatziekten is in de periode van 1980-2017 gestegen voor zowel

mannen als vrouwen (voor mannen van gemiddeld 61 jaar naar 68 jaar en

voor vrouwen van gemiddeld 64 jaar naar 72 jaar). Eenzelfde trend wordt

gezien voor leeftijd bij opname vanwege hartinfarct, beroerte, hartfalen en

boezemfibrilleren (figuur 1.15). Wat opvalt is dat de gemiddelde leeftijd bij

opname voor al deze ziektebeelden bij vrouwen hoger is dan bij mannen.

In 2017 was de gemiddelde leeftijd bij opname vanwege acuut hartinfarct

voor mannen 66 jaar en voor vrouwen 71 jaar. Bij beroerte bedroeg de

gemiddelde leeftijd bij opname voor mannen 71 jaar en voor vrouwen

73 jaar. De gemiddelde leeftijd bij opname vanwege hartfalen was voor

mannen 76 jaar en voor vrouwen 80 jaar, en bij boezemfibrilleren voor

mannen 66 jaar en voor vrouwen 73 jaar.

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

JaarMan Ischemische hartziekten Vrouw Ischemische hartziekten

Man Beroerte Vrouw Beroerte

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 40: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten38

Figuur 1.15 Trends in gemiddelde leeftijd bij ziekenhuisopname vanwege acuut hartinfarct en

beroerte (A) en hartfalen en boezemfibrilleren (B) in Nederland. Leeftijd in jaren en

naar geslacht. Periode 1980-2017

Bron DHD

A

B

Gem

idde

lde

leef

tijd

in ja

ren

60

62

64

66

68

70

72

74

76

JaarMan Acuut hartinfarct Vrouw Acuut hartinfarct

Man Beroerte Vrouw Beroerte

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Gem

idde

lde

leef

tijd

in ja

ren

60

62

64

66

68

70

72

74

76

78

80

82

JaarMan Hartfalen Vrouw Hartfalen

Man Boezemfibrilleren Vrouw Boezemfibrilleren

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 41: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten39

In dit hoofdstuk worden ook cijfers gepresenteerd over ziekenhuisopname

vanwege AAA met en zonder vermelding van ruptuur. In figuur 1.16A is te

zien dat het absolute aantal ziekenhuisopnamen vanwege AAA met rup-

tuur daalt van 754 in 1996 naar 531 in 2017 voor mannen en voor vrouwen

iets stijgt (van 144 in 1980 naar 162 in 2017). Er worden duidelijk meer

mannen opgenomen dan vrouwen vanwege AAA met ruptuur. De meeste

mensen zijn dan in de leeftijd tussen 65 en 85 jaar. In figuur 1.16B worden

voor de leeftijdsgroep 65-84 jaar absolute aantallen ziekenhuisopnamen

weergegeven en het aantal ziekenhuisopnamen gecorrigeerd voor de bevol-

kingsopbouw. Wanneer wordt gecorrigeerd voor de bevolkingsopbouw is er

voor mannen een nog sterkere daling in aantal ziekenhuisopnamen te zien:

van 1.017 in 1996 naar 391 in 2017. Voor vrouwen is deze daling wederom een

stuk minder (van 132 in 1996 naar 92 in 2017).

Figuur 1.16 Trends in ziekenhuisopnamen vanwege Aneurysma van de Aorta Abdominalis (AAA)

met vermelding van ruptuur in Nederland. Absolute aantallen naar geslacht (A) en

voor de leeftijdsgroep 65-84 jaar bruto aantallen (ongecorrigeerd) en gecorrigeerd

voor bevolkingsopbouw naar geslacht (B). Periode 1996-2017. Jaar van standaardisa-

tie is 20171

Bron DHD

A

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

Mannen Vrouwen

Page 42: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten40

B

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed verge-

lijkbaar met de cijfers van de jaren ervoor. Om deze reden worden de cijfers tussen

2012 en 2014 gestippeld weergegeven

Figuur 1.17A worden absolute aantallen ziekenhuisopnamen vanwege AAA

zonder vermelding van ruptuur gepresenteerd. Voor mannen is geen grote

verandering in aantal ziekenhuisopnamen te zien: 2.893 in 1996 naar 2.757

in 2017. Voor vrouwen stijgt het aantal opnamen van 467 in 1996 naar 569 in

2017. De meeste mensen zijn dan in de leeftijd tussen 65 en 85 jaar. In figuur

1.15B worden voor de leeftijdsgroep 65-84 jaar absolute aantallen zieken-

huisopnamen weergegeven en het aantal ziekenhuisopnamen gecorrigeerd

voor de bevolkingsopbouw. Bij mannen is dan een daling te zien van 3.570

in 1996 naar 2.244 in 2017. Voor vrouwen blijven de cijfers nagenoeg gelijk

(van 498 in 1996 naar 445 in 2017).

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

200

400

600

800

1.000

1.200

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

Man Ongecorrigeerde aantallen

Man Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Vrouw Ongecorrigeerde aantallen

Vrouw Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Page 43: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten41

Figuur 1.17 Trends in ziekenhuisopnamen vanwege Aneurysma van de Aorta Abdominalis (AAA)

zonder vermelding van ruptuur in Nederland. Absolute aantallen naar geslacht (A) en

voor de leeftijdsgroep 65-84 jaar bruto aantallen (ongecorrigeerd) en gecorrigeerd

voor bevolkingsopbouw naar geslacht (B). Periode 1996-2017. Jaar van standaardisa-

tie is 20171

Bron DHD

A

B

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed verge-

lijkbaar met de cijfers van de jaren ervoor. Om deze reden worden de cijfers tussen

2012 en 2014 gestippeld weergegeven

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

Mannen Vrouwen

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

Man Ongecorrigeerde aantallen

Man Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Vrouw Ongecorrigeerde aantallen

Vrouw Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Page 44: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten42

1.5 Dagopnamen

In 2017 vonden er 86.147 dagopnamen plaats vanwege hart- en vaatziekten,

waarvan 54.346 (63%) van mannen en 31.801 (37%) van vrouwen. Ter verge-

lijking, in 2017 vonden er 265.933 klinische ziekenhuisopnamen plaats,

zodat hedendaags ongeveer 1 op de 4 opnamen voor hart- en vaatziekten

een dagopname betreft. De gemiddelde leeftijd bij een dagopname van-

wege hart- en vaatziekten was in 2017 66 jaar voor mannen en 67 jaar voor

vrouwen. In tabel 1.10 is het aantal dagopnamen per ziektecategorie in 2017

weergegeven. Bij zowel mannen als vrouwen vormen de ziektebeelden

ischemische hartziekten (respectievelijk 42% en 33%) en overige hartziekten

(respectievelijk 38% en 35%, met name boezemfibrilleren) het grootste

aandeel in dagopnamen. Bij vrouwen vormen dagopnamen vanwege veneus

vaatlijden een groter aandeel in dagopnamen dan bij mannen (8% bij vrou-

wen tegenover 4% voor mannen).

Kanttekeningen cijfers dagopnamen De gegevens over dagopnamen zijn potentieel van groot belang om de

dynamiek van het diagnostische en therapeutische zorgproces te bestu-

deren. In tabel 1.10 zijn de ICD-codes gegroepeerd aan de hand van de

ziektecategorieën van ziekenhuisopnamen, die in sommige gevallen

niet goed overeenkomen met de werkelijke reden voor dagopnamen.

Zowel diagnostische als therapeutische zaken kunnen reden zijn voor

een dagopname en er is daarin moeilijk onderscheid te maken. Tevens

leiden sommige ziekenhuizen de diagnose af uit de ICD-10 diagnose

bij de DBC zoals door de arts vastgelegd of is er geen enkele diagnose

vastgelegd. Ondanks het grote belang van cijfers over dagopnamen,

staat het onderzoek naar de validatiteit van deze cijfers nog in de

kinderschoenen. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre de

geregistreerde ICD-codes passen bij de indicaties voor de dagopname

en de gepleegde interventies. Daarom menen wij dat deze cijfers als

illustratie gezien moeten worden en derhalve met voorzichtigheid

dienen te worden geïnterpreteerd.

Page 45: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten43

Tabel 1.10 Dagopnamen per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute

aantallen en percentages naar geslacht

Bron DHD

1.6 Trends in dagopnamen

Figuur 1.18 toont de absolute aantallen dagopnamen wegens hart- en vaat-

ziekten van 1992 tot 2017 naar geslacht. Sinds 1992 is er een gestage toename

bij zowel mannen als vrouwen, van 6.437 en 7.340 dagopnamen van man-

nen respectievelijk vrouwen in 1992 naar 73.508 en 56.536 dagopnamen in

2013. Mede door administratieve en financiële veranderingen daalde het

dagopnamecijfer na 2013 tot 54.346 dagopnamen van mannen en 31.801

dagopnamen van vrouwen in 2017. Deze daling is echter niet specifiek voor

hart- en vaatziekten en wordt ook waargenomen over het totaal aantal

dagopnamen in Nederland.

Mannen Vrouwen Totaal

Reden voor dagopname1 N % N % N %

Ischemische hartziekten 22.710 42% 10.421 33% 33.131 39%

Waarvan acuut hartinfarct 999 435 1.434

Beroerte 708 1% 600 2% 1.308 2%

Reumatische hartziekten en klepgebreken 2.827 5% 2.257 7% 5.084 6%

Infectieuze hartzieken 273 1% 268 1% 541 1%

Overige hartziekten 20.595 38% 11.146 35% 31.741 37%

Waarvan hartfalen 1.207 674 1.881

Waarvan boezemfibrilleren 16.268 7.882 24.150

Waarvan cardiomyopathie 459 306 765

Arterieel vaatlijden 2.417 4% 1.345 4% 3.762 4%

Waarvan claudicatio intermittens 721 523 1.244

Atherosclerose en/of hypertensie 2.003 4% 1.513 5% 3.516 4%

Veneus vaatlijden 2.051 4% 2.660 8% 4.711 6%

Overige ziekten van het vaatstelsel en

de lymfewegen 762 1% 1.591 5% 2.353 3%

Totaal 54.346 100% 31.801 100% 86.147 100%

1 Precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen zijn te vinden in bijlage A

Page 46: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten44

Figuur 1.18 Trends in dagopnamen vanwege hart- en vaatziekten in Nederland. Absolute aantallen

naar ziektebeeld en geslacht. Periode 1992-20171

Bron DHD

Figuur 1.19 Trends in voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde dagopnamencijfer voor hart- en

vaatziekten in Nederland. Per 100.000 personen naar geslacht. Periode 1992-2017.

Jaar van standaardisatie is 20171

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed verge-

lijkbaar met de cijfers van de jaren ervoor. Om deze reden worden de cijfers tussen

2012 en 2014 gestippeld weergegeven

Aan

tal d

agop

nam

en

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

1993

Man HVZ Vrouw HVZ

Vrouw boezemfibrillerenMan boezemfibrilleren

Vrouw ischemische hartziektenMan ischemische hartziektenVrouw beroerteMan beroerte

Aan

tal d

agop

nam

en/1

00.0

00

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1.000

Jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

1993

Mannen Vrouwen

Page 47: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten45

Geraadpleegde literatuur

1. P.P.M. Harteloh. Van handmatig naar automatisch coderen van doodsoorzaken. Een

bridge coding study. CBS, 2015

2. Dutch Hospital Data: Gebruikershandleiding Landelijke Basisregistratie

Ziekenhuiszorg (LBZ), 2014

Page 48: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten46

Bijlage 1.1 Sterfte, ziekenhuis- en dagopnamen voor hart- en vaatziekten volgens TNO-indeling

Tot 2015 werd er door de Hartstichting gebruik gemaakt van de indeling

voor hart- en vaatziekten ontwikkeld door TNO in 1984. Vanaf het boek

Hart- en vaatziekten in Nederland, 2016 maakt de Hartstichting gebruik

van een vergelijkbare indeling voor hart- en vaatziekten als het CBS en het

RIVM (ICD-9: 390 t/m 459 en ICD-10 I00 t/m I99) om cijfers gepresenteerd

door verschillende organisaties beter op elkaar aan te laten sluiten. Om cij-

fers in voorgaande versies van het boek Hart- en vaatziekten in Nederland

met elkaar te kunnen vergelijken worden in deze bijlage ook de cijfers

conform de TNO-indeling gepresenteerd.

Onderstaande ziektebeelden vallen in de TNO-indeling wel onder hart- en

vaatziekten, maar in de nieuwe indeling na 2015 niet.

— Transiënte ischemische aanvallen en verwante symptomen (G45) onder

‘beroerte’

— Polyarteritis nodosa en verwante aandoeningen (M30) en overige

necrotiserende vaataandoeningen (M31) onder ‘arterieel vaatlijden’

— Aangeboren hart- en vaatafwijkingen (P29.3 en Q20 t/m Q28)

— Enkele overige ziekten van het vaatstelsel en de lymfewegen, zoals

afwijkingen van de hartslag (R00)

— Syncope en collaps (R55)

Page 49: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten47

Tabel 1.11 Doodsoorzaken binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute aantallen en

percentages per ziektecategorie naar geslacht. Volgens TNO-indeling

Bron CBS

Mannen Vrouwen Totaal

Doodsoorzaak1 N %2 N %2 N %2

Ischemische hartziekten 4.983 27% 3.350 17% 8.333 22%

Waarvan acuut hartinfarct 2.822 2.123 4.945

Beroerte (inclusief G45) 3.759 21% 5.421 27% 9.180 24%

Waarvan herseninfarct 1.988 3.305 5.293

Waarvan subarachnoïdale bloeding 121 234 355

Waarvan intracerebrale bloeding 799 893 1.692

Aangeboren hartafwijkingen 72 <1 33 <1 105 <1

Reumatische hartziekten en klepgebreken 678 4% 1.020 5% 1.698 4%

Infectieuze hartzieken 338 2% 395 2% 733 2%

Overige hartziekten (inclusief R94.3) 6.132 34% 7.759 38% 13.891 36%

Waarvan hartfalen 3.180 4.509 7.689

Waarvan boezemfibrilleren 583 1.003 1.586

Waarvan cardiomyopathie 257 183 440

Arterieel vaatlijden (inclusief M30 en M31) 1.002 6% 634 3% 1.636 4%

Waarvan AAA3 met ruptuur 154 64 218

Waarvan AAA3 zonder ruptuur 198 66 264

Atherosclerose en/of hypertensie 1.030 6% 1.264 6% 2.294 6%

Veneus vaatlijden 43 <1 35 <1 78 <1

Overige ziekten van het vaatstelsel en de lymfewegen

(inclusief A18.2, D18, K55, R00-R02, R07.1-R07.4,

R09.8, R16.1, R23.0-R23.2, R55, R57.0, R58-R60) 228 1% 321 2% 549 1%

Waarvan claudicatio intermittens 144 160 304

Totaal 18.265 100% 20.232 100% 38.497 100%

1 Precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen zijn te vinden in bijlage A2 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet op tot 100%3 AAA: Aneurysma van de Abdominale Aorta

Page 50: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten48

Ziekenhuisopnamen

Dagopnamen

Aantal ziekenhuisopnames voor hart- en vaatziekten buiten de nieuwe indelingOnderstaand overzicht toont een overzicht van enkele hart- en vaat-

ziekten, met bijbehorende ICD-10 code, die buiten de nieuwe indeling

vallen maar wel leiden tot een flink aantal ziekenhuisopnamen in 2017.

ICD-10 Mannen Vrouwen

Transiënte ischemische aanval (TIA) G45 4.769 4.184

Pijn op de borst R07 24.122 25.593

Aangeboren hartafwijkingen P29.3, Q20-Q28 1.385 1.201

Syncope en collaps R55 7.944 6.257

Aantal dagopnamen voor hart- en vaatziekten buiten de nieuwe indelingOnderstaand overzicht toont een overzicht van enkele hart- en vaat-

ziekten, met bijbehorende ICD-10 code, die buiten de nieuwe indeling

vallen maar wel leiden tot een flink aantal dagopnamen in 2017.

ICD-10 Mannen Vrouwen

Transiënte ischemische aanval (TIA) G45 1.647 1.639

Pijn op de borst R07 4.457 5.788

Aangeboren hartafwijkingen P29.3, Q20-Q28 536 629

Syncope en collaps R55 817 836

Page 51: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten49

Tabel 1.12 Ziekenhuisopnamen per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2017.

Absolute aantallen en percentages naar geslacht. Volgens TNO-indeling

Bron DHD

Mannen Vrouwen Totaal

Reden van ziekenhuisopname1 N %2 N % 2 N % 2

Ischemische hartziekten 49.375 25% 22.961 15% 72.336 21%

Waarvan acuut hartinfarct 23.003 11.144 34.147

Beroerte (inclusief G45) 27.084 14% 23.554 16% 50.638 15%

Waarvan herseninfarct 15.425 13.799 29.224

Waarvan subarachnoïdale bloeding 3.735 2.773 6.508

Waarvan intracerebrale bloeding 588 1.020 1.608

Waarvan TIA3 4.769 4.184 8.953

Aangeboren hartafwijkingen 1.385 1% 1.201 1% 2.586 1%

Reumatische hartziekten en klepgebreken 5.677 3% 4.556 3% 10.233 3%

Infectieuze hartzieken 2.785 1% 1.262 1% 4.047 1%

Overige hartziekten (inclusief R94.3) 57.124 29% 46.326 31% 103.450 30%

Waarvan hartfalen 16.283 14.702 30.985

Waarvan boezemfibrilleren 20.735 16.633 37.368

Waarvan cardiomyopathie 1.099 891 1.990

Arterieel vaatlijden (inclusief M30 en M31) 9.290 5% 4.594 3% 13.884 4%

Waarvan AAA4 met ruptuur 531 162 693

Waarvan AAA4 zonder ruptuur 2.757 569 3.326

Atherosclerose en/of hypertensie 6.815 3% 5.809 4% 12.624 4%

Veneus vaatlijden 1.296 1% 1.376 1% 2.672 1%

Overige ziekten van het vaatstelsel en de lymfewegen

(inclusief A18.2, D18, K55, R00-R02, R07.1-R07.4, R09.8,

R16.1, R23.0-R23.2, R55, R57.0, R58-R60) 38.783 19% 38.469 26% 77.252 22%

Waarvan claudicatio intermittens 1.742 1.226 2.968

Totaal 199.614 100% 150.108 100% 349.722 100%

1 Precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen zijn te vinden in bijlage A2 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet op tot 100%3 TIA: Transient Ischemic Attack4 AAA: Aneurysma van de Abdominale Aorta

Page 52: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten50

Tabel 1.13 Dagopnamen per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2017. Absolute

aantallen en percentages naar geslacht. Volgens TNO-indeling

Bron DHD

Mannen Vrouwen Totaal

Reden van dagopname1 N % N % N %

Ischemische hartziekten 22.710 35% 10.421 24% 33.131 31%

Waarvan acuut hartinfarct 999 435 1.434

Beroerte (inclusief G45) 2.355 4% 2.239 5% 4.594 4%

Waarvan TIA2 1.647 1.639 3.286

Aangeboren hartafwijkingen 536 629 1.165

Reumatische hartziekten en klepgebreken 2.827 4% 2.257 5% 5.084 5%

Infectieuze hartzieken 273 <1% 268 1% 541 1%

Overige hartziekten (inclusief R94.3) 20.697 32% 11.222 26% 31.919 30%

Waarvan hartfalen 1.207 674 1.881

Waarvan boezemfibrilleren 16.268 7.882 24.150

Waarvan cardiomyopathie 459 306 765

Arterieel vaatlijden (inclusief M30 en M31) 2.271 4% 1.547 4% 3.818 4%

Atherosclerose en/of hypertensie 2.003 3% 1.513 4% 3.516 3%

Veneus vaatlijden 2.051 3% 2.660 6% 4.711 4%

Overige ziekten van het vaatstelsel en de lymfewegen

(inclusief A18.2, D18, K55, R00-R02, R07.1-R07.4,

R16.1, R23.0-R23.2, R55, R57.0, R58-R60) 8.824 14% 10.712 25% 19.536 18%

Waarvan claudicatio intermittens 721 523 1.244

Totaal 64.547 100% 43.468 100% 108.015 100%

1 Precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen zijn te vinden in bijlage A2 TIA: Transient Ischemic Attack

Page 53: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland51

2 Hartfalen in Nederland A.R. de Boer1,2, F.H. Rutten2, M.J.M. Valk2, J.J. Brugts3, J.W. Deckers3, M.L Bots2, I. Vaartjes1,2

1 Hartstichting, Den Haag2 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde,

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht3 Afdeling Cardiologie, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam

Met dank aan dr. M. Nielen (Nivel Zorgregistraties eerste lijn) voor het

beschikbaar stellen van de prevalentie- en incidentiecijfers van hartfalen in

de eerste lijn.

Samenvatting

— In Nederland overleden in 2017 7.689 mensen aan hartfalen, waaronder

3.180 mannen en 4.509 vrouwen. Hartfalen is verantwoordelijk voor 20%

van de totale sterfte aan hart- en vaatziekten.

— De gemiddelde leeftijd van overlijden aan hartfalen bedroeg 83 jaar voor

mannen en 88 jaar voor vrouwen.

— De absolute sterfte aan hartfalen is toegenomen van 1.428 in 1980 naar 3.180

in 2017 bij mannen en van 1.233 naar 4.509 bij vrouwen.

— Het voor de leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde sterftecijfer

voor hartfalen is de afgelopen 20 jaar bij mannen met 18% gedaald. Bij

vrouwen was dit 9%.

— Op basis van cijfers uit de huisartsenregistratie van Nivel Zorgregistraties

eerste lijn is geschat dat in 2017 er 230.200 patiënten zijn, waaronder

105.600 mannen en 124.600 vrouwen, die hartfalen hebben en kregen

ongeveer 39.300 mensen, waaronder 18.200 mannen en 21.000 vrouwen,

voor het eerst de diagnose hartfalen.

— Het aantal ziekenhuisopnamen wegens hartfalen in 2017 bedroeg 30.985

(16.283 voor mannen en 14.702 voor vrouwen). Dit is 12% van het totaal

aantal ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten.

— Bij een ziekenhuisopname voor hartfalen in 2017 bedroeg de gemiddelde

ligduur bij mannen en vrouwen 7 dagen.

— Na een eerste ziekenhuisopname voor hartfalen overleden in de periode

2008-2010 binnen 30 dagen, 1 jaar en 5 jaar respectievelijk 13%, 32% en 64%

van de mannen en 15%, 33% en 65% van de vrouwen.

Page 54: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland52

— Bij patiënten met diabetes mellitus type 2, mensen met kortademigheid bij

inspanning en kwetsbare ouderen wordt de diagnose hartfalen niet altijd

herkend (16-34%). Van deze niet herkende diagnoses bestaat het grootste

deel (70-83%) uit hartfalen met behouden ejectiefractie (HFpEF).9,10,11 Dit

geldt zowel voor mannen als vrouwen.

— In de huisartsenpraktijk is bij ongeveer 1 op de 6 patiënten de diagnose

hartfalen niet terecht gesteld. De verhouding hartfalen met gereduceerde

ejectiefractie (HFrEF) en HFpEF is in de huisartspraktijk nagenoeg gelijk

(HFrEF is 51% en HFpEF is 48%).12 Vrouwen boven de 75 jaar hebben vaker

HFpEF vergeleken met mannen.

— Op basis van de CHECK-HF registratie is de verhouding HFrEF/HFpEF bij

patiënten die met hartfalen bij een cardioloog bekend zijn 79% en 21%.13

Voor mannen is de verhouding HFrEF/HFpEF 84% en 16% en voor vrouwen

71% en 29%.

2.1 Hartfalen

Hartfalen is een klinisch syndroom dat zich uit in symptomen die veroor-

zaakt worden door een tekortschietende pompfunctie van het hart. Door de

verminderde pompfunctie is de toevoer van zuurstof en voedingsstoffen naar

de organen verminderd. Klachten die hierdoor kunnen ontstaan zijn ver-

moeidheid en kortademigheid en veel patiënten hebben last van vochtopho-

ping, met name in de benen of de longen. Factoren die oorzakelijk in verband

zijn gebracht met het ontstaan van een verminderde pompfunctie zijn het

hebben doorgemaakt van een hartinfarct, het hebben van hoge bloeddruk,

klepaandoeningen en/of hartspierafwijkingen (cardiomyopathie).1,2

Om de kennis hierover verder te brengen subsidieert de Hartstichting

grootschalig onderzoek naar de rol van geslacht, de nieren en de hersenen

in de ontwikkeling en gevolgen van hartfalen, alsmede onderzoek naar

het eerder opsporen van hartfalen (onder andere CVON-Queen of Heart,

SHE-PREDICTS-HF, CVON-RECONNECT, CVON-Heart-brain connection,

EARLY-HFPEF, RED-CVD). Afhankelijk van de ernst gaat hartfalen gepaard

met een sterk verminderde kwaliteit van leven.3,4

Hartfalen wordt geclassificeerd op basis van de (resterende) pompfuncte

van het hart. Dit kan onder andere met echografisch onderzoek van het

hart. Er kan dan onderscheid worden gemaakt tussen hartfalen met een

gereduceerde ejectiefractie (HFrEF) en hartfalen met een behouden ejectie-

fractie (HFpEF). In paragraaf 2.8 zal dieper op (de prevalentie van) de beide

vormen van hartfalen worden ingegaan. Ziekenhuisregistraties en doodoor-

zaken registraties maken helaas geen onderscheid tussen HFrEF en HFpEF.

Page 55: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland53

2.2 Sterfte aan hartfalen

In 2017 overleden in Nederland 18.080 mannen en 20.039 vrouwen aan hart-

en vaatziekten. Het aandeel sterfte door hartfalen binnen deze groep is

20% (mannen 18%, vrouwen 23%) of uitgedrukt in absolute aantallen: 7.689

mensen, 3.180 mannen en 4.509 vrouwen. De gemiddelde leeftijd van over-

lijden aan hartfalen bedroeg 83 jaar voor mannen en 88 jaar voor vrouwen.

Andere belangrijke doodsoorzaken binnen de groep hart- en vaatziekten

zijn ischemische hartziekten en beroerte (figuur 2.1).

Figuur 2.1 Sterfte aan hart- en vaatziekten uitgesplitst in hartfalen, ischemische hartziekten en

beroerte in Nederland in 2017. Weergegeven in percentages

Bron CBS

In figuur 2.2 is te zien neemt het absolute aantal sterfgevallen ten gevolge

van hartfalen als primaire doodsoorzaak toe met de leeftijd, met de meeste

sterfgevallen tussen 85 en 94 jaar. Deze cijfers betreffen waarschijnlijk een

onderschatting van de werkelijke aantallen.5 Een reden hiervoor kan zijn

dat hartfalen niet als primaire doodsoorzaak wordt aangewezen maar als

secundaire doodsoorzaak. Een acuut hartinfarct, beroerte of ritmestoornis

wordt dan bijvoorbeeld als primaire oorzaak vermeld. In 2012, het laatste

jaar waarin secundaire doodsoorzaken werden geregistreerd, werd bij 703

mannen en bij 847 vrouwen hartfalen als secundaire doodsoorzaak vermeld.

In 2012 was hartfalen als primaire doodsoorzaak gemeld bij 2.625 mannen

en 4.136 vrouwen. Voor het jaar 2007 is berekend dat er ongeveer 21.000

sterfgevallen ten gevolge van hartfalen hadden moeten zijn, terwijl er 6.091

geregistreerd waren door het CBS.5

Hartfalen

Beroerte

Ischemische hartziekten

Rest hart- en vaatziekten34%

24%

22%

20%

Page 56: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland54

Figuur 2.2 Sterfte ten gevolge van hartfalen in Nederland in 2017. Absolute aantallen naar leeftijd

en geslacht

Bron CBS

2.3 Trends in sterfte aan hartfalen

Figuur 2.3A toont de trends in sterfte aan hartfalen in de periode 1980-2017.

In deze periode steeg het aantal personen dat overleed aan hartfalen in

absolute aantallen van 1.428 in 1980 naar 3.180 in 2017 bij mannen en van

1.233 naar 4.509 bij vrouwen. In figuur 2.3B worden deze cijfers weergege-

ven voor mannen en vrouwen boven en onder de 85 jaar. Het is duidelijk dat

de sterfte aan hartfalen onder de 85 jaar voor mannen en vrouwen nagenoeg

vergelijkbaar is en dat de sterfte aan hartfalen bij 85-plussers zowel voor

mannen als vrouwen toeneemt, echter veel sterker bij vrouwen dan bij

mannen. Deze cijfers zijn echter niet gecorrigeerd voor veranderingen in

de leeftijdsopbouw van de bevolking. Figuur 2.4 laat de trend in sterfte aan

hartfalen zien, gecorrigeerd voor de leeftijdsopbouw van de bevolking. Het

sterftecijfer voor hartfalen ten opzichte van 20 jaar geleden is bij mannen

met 18% gedaald. Bij vrouwen bedraagt deze daling 9%. Over de gehele peri-

ode, vanaf 1980, zien we een stijging van 60% bij vrouwen, terwijl de sterfte

gelijk is gebleven bij mannen. In de periode voor 1996 laat het verloop van

de sterfte een grillig patroon zien. Dit wordt verder toegelicht in Box 1.

Aan

tal s

terf

geva

llen

aan

hart

fale

n

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

95+85-9475-8465-7455-640-54

Mannen Vrouwen

38 23 96 54

377

223

1.01

9

899

1.44

3

2.55

8

207

752

Page 57: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland55

Figuur 2.3 Trends in sterfte aan hartfalen in Nederland. Absolute aantallen naar geslacht (A).

Absolute aantallen naar geslacht en gestratificeerd voor personen boven en onder de

85 jaar (B). Periode 1980-2017

Bron CBS

A

Box 1 Grillig verloop sterfte hartfalenTussen 1982-1986 en 1993-1995 zijn twee duidelijke pieken in de sterfte

aan hartfalen te zien (figuur 2.3 en figuur 2.4). Uit analyses van het

CBS bleek dat deze pieken samenhangen met een daling in sterfte aan

andere aandoeningen die onder ‘Overige hartziekten’ vallen (voor codes

zie Bijlage A). Mogelijkerwijs heeft er uitwisseling tussen deze groepen

doodsoorzaken plaatsgevonden. Tevens kunnen tijdelijke wijzigingen

in de manier van coderen hebben plaatsgevonden. De tweede piek valt

net voor de omslag van codering volgens ICD-9 naar ICD-10 in 1996. De

precieze redenen voor de pieken blijven onduidelijk, maar lijken een

artefact van registratie te zijn.

Aan

tal s

terf

geva

llen

aan

hart

fale

n

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

4.500

5.000

JaarMannen Totaal Vrouwen Totaal

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 58: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland56

B

Figuur 2.4 Trends in voor bevolkingsopbouw gecorrigeerde sterfte aan hartfalen in Nederland. Per

100.000 personen naar geslacht. Periode 1980-2017. Jaar van standaardisatie is 2017

Bron CBS

De gemiddelde leeftijd waarop mensen aan hartfalen overleden is sinds

1980 met 8 jaar gestegen voor zowel mannen als vrouwen. Dit wordt

geïllustreerd in figuur 2.5. Voor mannen stijgt de gemiddelde leeftijd bij

overlijden van 75 jaar in 1980 naar 83 jaar in 2017. Voor vrouwen stijgt de

gemiddelde leeftijd van 80 jaar in 1980 naar 88 jaar in 2017.

Aan

tal s

terf

geva

llen

aan

hart

fale

n

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

JaarMannen 85+

Mannen 0-84 jaar

Vrouwen 85+

Vrouwen 0-84 jaar

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Aan

tal s

terf

geva

llen

aan

hart

fale

n/10

0.00

0

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

JaarMannen Vrouwen

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 59: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland57

Figuur 2.5 Trends in gemiddelde leeftijd bij overlijden ten gevolge van hartfalen in Nederland.

Leeftijd in jaren naar geslacht. Periode 1980-2017

Bron CBS

2.4 Incidentie en prevalentie van hartfalen

Op basis van cijfers uit de huisartsenregistratie van Nivel Zorgregistraties

eerste lijn is geschat dat in 2017 ongeveer 105.600 mannen en 124.600 vrou-

wen hartfalen hebben. In absolute aantallen komt hartfalen het vaakst voor

bij mannen in de leeftijd van 75 tot en met 84 jaar (35% van het totaal) en

bij vrouwen in de leeftijd van 85 en ouder (43% van het totaal) (figuur 2.6).

Uitgedrukt per 1.000 mannen, respectievelijk vrouwen per desbetreffende

leeftijdsgroep, komt hartfalen het vaakst voor bij mannen en vrouwen van

85 jaar en ouder (tabel 2.1).

In 2017 kregen ongeveer 18.200 mannen en 21.000 vrouwen de diagnose

hartfalen. Ook hier was het absolute aantal nieuwe diagnoses voor hartfalen

het hoogst bij mannen in de leeftijd van 75 tot en met 84 jaar en bij vrouwen

in de leeftijd van 85 jaar en ouder (figuur 2.7), terwijl hartfalen uitgedrukt

per 1.000 inwoners bij zowel mannen als vrouwen het vaakst gediagnos-

ticeerd werd bij mensen van 85 jaar en ouder (tabel 2.2). Het RIVM heeft

berekend dat door de vergrijzing van de bevolking het aantal patiënten met

hartfalen tussen 2011 en 2040 zal toenemen met 111%.6

Gem

idde

lde

leef

tijd

65

70

75

80

85

90

JaarMannen Vrouwen

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 60: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland58

Figuur 2.6 Jaarprevalentie van hartfalen1 in Nederland in 2017. Naar leeftijd en geslacht

Bron Nivel Zorgregistraties eerste lijn

Tabel 2.1 Jaarprevalentie van hartfalen1 per 1.000 inwoners in Nederland in 2017. Naar leeftijd en geslacht

Bron Nivel Zorgregistraties eerste lijn

Jaar

prev

alen

tie

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

140.000

160.000

Totaal85+75-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

1.50

0

1.40

0

3.60

0

3.20

0

11.0

00

7.80

0

26.6

00

20.7

00 37.0

00

38.1

00

26.0

00

53.4

00

105.

600 12

4.60

0

Leeftijd (jaren)

Leeftijdsklasse (jaren) Mannen Vrouwen

0-44 0,3 0,3

45-54 2,8 2,5

55-64 9,7 6,8

65-74 29,3 22,1

75-84 84,1 69,9

85+ 216,1 216,6

Totaal 12,4 14,4

1 ICPC-code K77

Page 61: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland59

Figuur 2.7 Absolute incidentie van hartfalen1 in Nederland in 2017. Naar leeftijd en geslacht

Bron Nivel Zorgregistraties eerste lijn

Tabel 2.2 Jaarincidentie voor hartfalen1 per 1.000 inwoners in Nederland in 2017. Naar leeftijd en geslacht

Bron Nivel Zorgregistraties eerste lijn

2.5 Ziekenhuisopnamen vanwege hartfalen

Bij snel ontstaan of verergering van hartfalen kan acute behandeling

nodig zijn in het ziekenhuis. Het aantal ziekenhuisopnamen vanwege

hartfalen bedroeg 30.985 in 2017, waarvan 16.283 opnames voor mannen en

14.702 opnames voor vrouwen. Hartfalen vormde 12% van het totaal aantal

ziekenhuisopnamen wegens hart- en vaatziekten in Nederland. De meeste

ziekenhuisopnamen kwamen voor in de leeftijdscategorie van 75 tot 84

jaar (figuur 2.8). Onder de 75 jaar werden er meer ziekenhuisopnamen voor

Inci

dent

ie

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

Totaal85+75-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

200

300

600

500 1.

800

1.20

0

4.50

0

3.50

0

6.40

0

6.90

0

4.60

0

8.60

0

18.2

00

21.0

00

Leeftijd (jaren)

Leeftijdsklasse (jaren) Mannen Vrouwen

0-44 0,1 0,1

45-54 0,5 0,4

55-64 1,6 1,1

65-74 5,0 3,8

75-84 14,5 12,7

85+ 38,6 34,8

Totaal 2,1 2,4

1 ICPC-code K77

Page 62: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland60

hartfalen gezien bij mannen. Bij deze ziekenhuisopnamecijfers is geen

onderscheid gemaakt tussen eerste ziekenhuis opname of recidief opname,

waardoor de incidentie cijfers van Nivel Zorgregistraties eerste lijn en de

ziekenhuiscijfers niet rechtstreeks met elkaar vergeleken kunnen worden.

Figuur 2.8 Ziekenhuisopnamen vanwege hartfalen in Nederland in 2017. Absolute aantallen naar

leeftijd en geslacht

Bron DHD

2.6 Trends in ziekenhuisopnamen vanwege hartfalen

In deze paragraaf worden trends in ziekenhuisopnamen vanwege hartfalen

gepresenteerd. Deze cijfers gaan over het aantal ziekenhuisopnamen per

jaar en betreffen dus geen unieke patiënten. In Box 2 worden belangrijke

wijzigingen in registratie van ziekenhuisopnamen in de laatste jaren gepre-

senteerd, die nodig zijn om de trends goed te interpreteren.

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

18.000

20.000

Totaal95+85-9475-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

250

180 63

9

296 1.

735

916

4.22

2

2.63

7

6.11

7

5.20

8

3.18

9 5.04

3

131

422

16.2

83

14.7

02

Leeftijd (jaren)

Page 63: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland61

Het absolute aantal ziekenhuisopnamen vanwege hartfalen is in de periode

1980-2017 voor zowel mannen als vrouwen toegenomen. Voor mannen van

7.181 in 1980 naar 16.283 in 2017 (+127%) en voor vrouwen van 6.828 in 1980

naar 14.702 in 2017 (+115%) (figuur 2.9). Het aandeel personen ouder dan 85

jaar van het totale aantal opgenomen hartfalenpatiënten steeg bij mannen

van 8% in 1980 naar 20% in 2017. Bij vrouwen nam het percentage patiënten

boven de 85 jaar toe van 14% naar 37%. De voor verandering in de leeftijds-

opbouw van de bevolking gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfers zijn

eveneens toegenomen (figuur 2.10), bij mannen van 180 per 100.000 in 1980

naar 192 per 100.000 in 2017 (+7%) en bij vrouwen van 148 per 100.000 naar

Box 2 Belangrijke wijzigingen in registratie van ziekenhuisopnamen in de laatste jarenDe cijfers in dit hoofdstuk zijn berekend op basis van gegevens die

ziekenhuizen leveren aan de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg

(LBZ). Deze gegevens worden door Dutch Hospital Data (DHD) beheerd.

Het is belangrijk op te merken dat in de afgelopen jaren deze cijfers beïn-

vloed zijn door veranderingen in coderingen en definities van de gegeven

zorg en door onvolledig aanleveren van data door ziekenhuizen.

In het kort traden de volgende veranderingen op:

1. Verandering in definitie van een klinische opname.

In 2012 is de definitie van een klinische ziekenhuisopname aangepast

en betekent een klinische ziekenhuisopname ten minste één

verpleegdag en één overnachting. Daarnaast is sinds 2014 het zorgtype

‘observatie’ geïntroduceerd: een korte opname op een klinische

afdeling voor diagnostisch onderzoek/observatie waarbij de patiënt

niet overnacht. Ongeplande opnames die voorheen tot ééndaagse

klinische opnames werden gerekend, worden waarschijnlijk vanaf

2014 voornamelijk als observaties geregistreerd. Om deze reden

worden de observaties in dit hoofdstuk wederom tot de klinische

opnamen gerekend.

Voornamelijk in 2014 zijn de observaties onvolledig aangeleverd in

de LBZ. Geplande opnames die voorheen tot ééndaagse klinische

opnames werden gerekend, worden waarschijnlijk vanaf 2014

voornamelijk als dagopname geregistreerd.

2. Onvolledigheid LBZ

Missende opnamen in de LBZ zijn bij geschat, waarbij de methodiek

in 2012 en 2013 afweek van voorgaande jaren. Vanaf 2014 worden de

klinische opnamen weer (vrijwel) volledig aangeleverd.

Page 64: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland62

170 per 100.000 (+15%). Bij uitsplitsing van de cijfers naar leeftijd worden er

onder de leeftijd van 85 jaar nauwelijks verschillen gezien in de afgelopen

10 jaar (figuur 2.11). De gemiddelde ligduur nam af, bij mannen van 19

dagen in 1980 tot 7 dagen in 2017 en bij vrouwen van 24 dagen in 1980 tot 7

dagen in 2017. De gemiddelde leeftijd bij opname nam toe. Mannen waren

in 1980 gemiddeld 71 jaar bij opname en in 2017 76 jaar, vrouwen waren in

1980 gemiddeld 63 jaar en in 2017 66 jaar. De gemiddelde leeftijd bij opna-

me is dus voor mannen met 5 jaar en voor vrouwen met 3 jaar toegenomen.

Figuur 2.9 Trends in aantal ziekenhuisopnamen vanwege hartfalen in Nederland. Absolute aantal-

len naar leeftijd en geslacht. Periode 1980-2017

Bron DHD

Mannen

Vrouwen

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

18.000

Jaar

ICD-9 à ICD-10

55-64 65-74 75-84 85+ Totaal

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

18.000

Jaar

ICD-9 à ICD-10

55-64 65-74 75-84 85+ Totaal

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 65: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland63

Figuur 2.10 Trends in voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde aantal ziekenhuisopnamen wegens

hartfalen in Nederland. Per 100.000 naar geslacht. Periode 1980-2017. Jaar van

standaardisatie is 20171

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed verge-

lijkbaar met de cijfers van de jaren ervoor. Om deze reden worden de cijfers tussen

2012 en 2014 gestippeld weergegeven

Figuur 2.11 Trends voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde aantal ziekenhuisopnamen wegens

hartfalen in Nederland. Naar leeftijd en geslacht. Periode 1980-2017. Jaar van stan-

daardisatie is 20171

Bron DHD

Mannen

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

50

100

150

200

250

300

JaarMan Bruto aantallen Vrouw Bruto aantallen

Man Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

Vrouw Gecorrigeerd voorbevolkingsopbouw

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

Jaar55-64 65-74 75-84 85+

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 66: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland64

Vrouwen

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed verge-

lijkbaar met de cijfers van de jaren ervoor. Om deze reden worden de cijfers tussen

2012 en 2014 gestippeld weergegeven

2.7 Prognose na ziekenhuisopname voor hartfalen

In het boek Hart- en vaatziekten in Nederland, 2017 werden cijfers over

prognose na ziekenhuisopname voor hartfalen gepresenteerd. Hieronder

volgen hiervan de belangrijkste bevindingen. Voor een uitgebreidere

beschouwing en toelichting op de methodiek die is gebruikt, wordt verwe-

zen naar het boek Hart- en vaatziekten in Nederland, 2017.

Na een eerste ziekenhuisopname voor hartfalen overleden in de periode

2008-2010 binnen 30 dagen, 1 jaar en 5 jaar respectievelijk 13%, 32% en 64%

van de mannen en 15%, 33% en 65% van de vrouwen. De kans op overlijden

neemt sterk toe met de leeftijd (figuur 2.12). Bij 30-dagen sterfte is dat 4%

voor zowel mannen als vrouwen van 25-54 jaar tot respectievelijk 25% en

20% voor mannen en vrouwen van 85 jaar en ouder. Bij 1-jaar sterfte betrof

dit respectievelijk 10% en 53% van de mannen en 10% en 46% van de vrou-

wen. Vijf jaar na opname voor hartfalen was dit 22% en 20% voor respectie-

velijk mannen en vrouwen van 25-54 jaar en 90% en 85% in de leeftijdsgroep

van 85 jaar en ouder.

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

Jaar55-64 65-74 75-84 85+

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

1994

1992

1990

1988

1986

1984

1982

1980

Page 67: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland65

Figuur 2.12 Sterfte in het 2008-2010 cohort na 30-dagen, 1- en 5-jaar, in percentages. Naar leef-

tijd en geslacht

Mannen

Vrouwen

Tussen 2000 en 2010 zijn de kansen om te overlijden na een ziekenhuis-

opname voor hartfalen in Nederland gedaald in alle leeftijdsgroepen met

gemiddeld 2-3%. De 30-dagen sterftekans bij mannen en vrouwen tot 85

jaar is nagenoeg gelijk. Voorheen hadden mannen een hogere kans op

overlijden.

Ster

fte

%

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

Totaal85+75-8465-7455-6425-54

30-dagen sterfte 1-jaar sterfte 5-jaar sterfte

Leeftijd (jaren)

4

10

22

5

14

35

8

23

53

13

32

64

14

36

73

25

53

90

Ster

fte

%

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

Totaal85+75-8465-7455-6425-54

30-dagen sterfte 1-jaar sterfte 5-jaar sterfte

Leeftijd (jaren)

4

10

20

6

16

35

8

21

46

13

30

65

20

46

85

15

33

66

Page 68: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland66

2.8 Prevalentie HFrEF en HFpEF

Hartfalen wordt vooral geclassificeerd door de beoordeling van de pomp-

functie van het hart. Dit kan onder andere met echografisch onderzoek van

het hart. De gebruikte termen om hartfalen vervolgens te classificeren zijn

HFpEF (Heart Failure with preserved Ejection Fraction) en HFrEF (Heart

Failure with reduced Ejection Fraction). Het onderscheid tussen beide

vormen is belangrijk, omdat momenteel alleen voor HFrEF-patiënten is

aangetoond dat de huidige therapie een vermindering geeft in morbiditeit

en mortaliteit., Er is overigens veel discussie over de definitie van beide

termen en over het ‘grijze gebied’ en de gehanteerde afkappunten tussen

HFpEF en HFrEF. De European Society of Cardiology (ESC) publiceerde in

de richtlijn van 2016 de volgende tabel:

Tabel 2.3 Classificatie hartfalen op basis van ejectiefractie en afwijkingen bij echocardiografie

Bron ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure, 2016

Aangepast en vertaald naar het Nederlands

Type hartfalen HFrEF HFmrEF HFpEF

Cri

teri

a

1 Symptomen en/of aan-

wijzingen bij lichamelijk

onderzoek wijzend op

hartfalen

Symptomen en/of aan-

wijzingen bij lichamelijk

onderzoek wijzend op

hartfalen

Symptomen en/of aan-

wijzingen bij lichamelijk

onderzoek wijzend op

hartfalen

2 LVEF1 < 40% LVEF1 40-49% LVEF1 ≥ 50%

3 1. BNP2 > 35 pg/ml en/of

NT-proBNP3 > 125 pg/ml;

1. BNP2 > 35 pg/ml en/of

NT-proBNP3 > 125 pg/ml;

2. Tenminste één van de

volgende criteria:

- Linkerventrikel hypertro-

fie en/of vergroot linker

atrium

- Aanwezigheid diastoli-

sche dysfunctie

2. Tenminste één van de

volgende criteria:

- Linkerventrikel hypertro-

fie en/of vergroot linker

atrium

- Aanwezigheid diastoli-

sche dysfunctie

1 Linker Ventrikel Ejectie Fractie2 B-type natriuretic peptide3 N-terminal pro-B type natriuretic peptide

Page 69: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland67

In tabel 2.3 is te zien dat het ‘grijze gebied’ tussen HFrEF en HFpEF in de

ESC-richtlijn van 2016 gedefinieerd is als HFmrEF (mr=mid-range). Deze

term verscheen voor het eerst in de ESC-richtlijn van 2016. Daarnaast valt

op dat de Linker Ventrikel Ejectie Fractie (LVEF) niet het enige criterium

is voor het onderscheid tussen HFrEF en HFpEF, maar dat er ook andere

afwijkingen bij echocardiografie gezien moeten worden. Deze afwijkingen

bestaan onder andere uit een toename van de dikte van de ventrikel- of

hartkamerwand (ventrikelhypertrofie) of een verminderd vermogen om de

hartkamer te vullen (diastolische dysfunctie).

Vanwege de onduidelijkheid in definitie en het gebrek aan onderzoek zijn

er geen incidentie- en prevalentiecijfers voor HFrEF en HFpEF te geven

voor Nederland. Wel is er onderzoek gedaan naar voorkomen van hartfalen

in verschillende subgroepen in de bevolking, voorkomen van hartfalen

in de eerste lijn en voorkomen van HFrEF en HFpEF bij cardiologiepoli’s.

Deze cijfers worden gepresenteerd per 5-jaars leeftijdscategorie en naar

geslacht.

Page 70: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland68

Subgroepen in de bevolking – kortademigheid bij inspanningIn de studie van Van Riet et al.9 is het voorkomen van hartfalen onderzocht

bij mensen ≥ 65 jaar in de algemene bevolking met kortademigheid bij

inspanning zonder een diagnose van hartfalen. In tabel 2.4 worden de

belangrijkste studiekenmerken weergegeven en is te lezen hoe de diagnose

hartfalen is gesteld en het onderscheid tussen HFrEF en HFpEF is gemaakt.

Bij 16% van de 585 deelnemers aan de studie werd een nieuwe diagnose

hartfalen gesteld.

Tabel 2.4 Studiekenmerken en resultaten Niet herkend hartfalen bij mensen met kortademigheid bij

inspanning9

Van de 92 nieuwe diagnosen hartfalen was 18% HFrEF (11 mannen en 6

vrouwen) en 78% HFpEF (30 mannen en 40 vrouwen) bij patiënten met

kortademigheid bij inspanning zonder diagnose hartfalen. Van de 44 man-

nen met een nieuwe diagnose hartfalen hadden 11 (25%) HFrEF en 30 (68%

HFpEF). Van de 48 vrouwen met een nieuwe diagnose hartfalen hadden 6

(13%) HFrEF en 40 (83%) HFpEF. In tabel 2.5 worden absolute aantallen en

prevalentie van HFrEF en HFpEF weergegeven naar leeftijd en geslacht. De

prevalentie voor zowel HFrEF als HFpEF neemt toe met de leeftijd waarbij

de grootste toename is te zien voor HFpEF.

Studiedesign

Periode

Populatie die in aanmerking

komt om deel te nemen

Cross-sectionele studie

2010-2012

≥ 65 jaar. Afgelopen 12 maanden voor kortadmigheid bij

inspanning bij de huisarts geweest en die nog niet bekend

zijn met hartfalen

Manier van hartfalen diagnosticeren Symptomen/klachten van hartfalen en structurele en/of

functionele afwijkingen bij echocardiografie

Diagnose HFrEF

Diagnose HFpEF

LFEV ≤ 45%

LFEV > 45%, diastolische dysfunctie bij echocardiografie

In aanmerking voor deelname

Neemt deel aan studie

Nieuwe diagnose hartfalen

n (%)

1.527

585 (38%)

92 (16%)

Page 71: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland69

Tabel 2.5 HFrEF en HFpEF onder patiënten ≥ 65 jaar die zich bij de huisarts presenteerden met kortade-

migheid bij inspanning. Weergegeven in absolute aantallen en percentages9

In conclusie is er sprake van een niet eerder gestelde diagnose hartfalen bij

16% van de mensen van 65 jaar en ouder met kortademigheid bij inspanning

en betreft dit vaker HFpEF dan HFrEF.

Mannen Vrouwen

Leeftijdsklasse n HFrEF HFpEF n HFrEF HFpEF

in jaren n (%) n (%) n (%) n (%)

65-69 74 3 (4,1) 4 (5,4) 95 1 (1,1) 1 (1,1)

70-74 81 2 (2,5) 5 (6,2) 84 1 (1,2) 9 (10,7)

75-79 58 3 (5,2) 8 (13,8) 61 3 (4,9) 11 (18,0)

≥ 80 53 3 (5,7) 13 (24,5) 79 1 (1,3) 19 (24,0)

Alle leeftijden 266 11 (4,1) 30 (11,3) 319 6 (1,9) 40 (12,5)

Page 72: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland70

Subgroepen in de bevolking – kwetsbare ouderen en dyspneuUit de studie van Van Mourik et al.10 zijn cijfers over het voorkomen van

hartfalen af te leiden bij kwetsbare ouderen ≥ 65 jaar met verminderde

inspanningstolerantie en dyspneu. Tabel 2.6 geeft de belangrijkste kenmer-

ken van de studie weer en de manier waarop de diagnose hartfalen is gesteld

en het onderscheid tussen HFrEF en HFpEF is gemaakt. Bij 34% van de 371

deelnemers aan de studie werd een nieuwe diagnose hartfalen gesteld.

Tabel 2.6 Studiekenmerken en resultaten Niet herkend hartfalen bij kwetsbare ouderen met dyspneu10

Van de 127 nieuwe diagnosen hartfalen was 28% HFrEF (24 mannen en 12

vrouwen) en 70% HFpEF (40 mannen en 49 vrouwen) bij kwetsbare ouderen

met dyspneu zonder diagnose hartfalen. Van de 64 mannen met een nieuwe

diagnose hartfalen hadden 24 (38%) HFrEF en 40 (63% HFpEF). Van de 63

vrouwen met een nieuwe diagnose hartfalen hadden 12 (19%) HFrEF en 49

(78%) HFpEF. In tabel 2.7 worden absolute aantallen en prevalentie van

HFrEF en HFpEF weergegeven naar leeftijd en geslacht. De prevalentie

voor zowel HFrEF als HFpEF neemt toe met de leeftijd waarbij de grootste

toename is te zien voor HFpEF.

Studiedesign

Periode

Populatie die beschreven wordt

Populatie uit een cluster randomized trial

2010-2012

≥ 65 jaar. Geclassificeerd als frail (=kwetsbaar: ≥ 3 chro-

nische of vitaliteitsbedreigende ziektes en/of ≥ 5 voorge-

schreven medicijnen voor dagelijks gebruik gedurende het

afgelopen jaar) en een verminderde inspanningtolerantie of

dyspneu

Manier van hartfalen diagnosticeren Symptomen/klachten van hartfalen en structurele en ventri-

culaire dysfunctie bij echocardiografie

Diagnose HFrEF

Diagnose HFpEF

LFEV ≤ 45%

LFEV > 45%, diastolische dysfunctie bij echocardiografie

Neemt deel aan studie

Nieuwe diagnose hartfalen

n (%)

357 (zonder diagnose hartfalen)

127 (36%)

Page 73: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland71

Tabel 2.7 HFrEF en HFpEF bij kwetsbare ouderen ≥ 65 jaar met dyspneu. Weergegeven in absolute

aantallen en percentages

In conclusie is er sprake van een niet gestelde diagnose hartfalen bij 34%

van de kwetsbare ouderen van 65 jaar en ouder met verminderde inspan-

ningstolerantie en dyspneu betreft dit vaker HFpEF dan HFrEF.

Mannen Vrouwen

Leeftijdsklasse n HFrEF HFpEF n HFrEF HFpEF

in jaren n (%) n (%) n (%) n (%)

65-69 29 4 (13,8) 6 (20,7) 42 0 (0) 0 (0)

70-74 42 3 (7,1) 8 (19,0) 63 5 (7,9) 19 (30,2)

75-79 45 5 (11,1) 14 (31,1) 43 1 (2,3) 16 (37,2)

≥80 46 12 (26,1) 12 (26,1) 47 6 (12,8) 14 (29,8)

Alle leeftijden 162 24 (14,8) 40 (24,7) 195 12 (6,2) 49 (25,1)

Page 74: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland72

Subgroepen in de bevolking – diabetes mellitus type 2In de studie van Boonman-de Winter et al.11 is het voorkomen van hartfalen

onderzocht bij mensen ≥ 60 jaar met diabetes mellitus type 2. Tabel 2.8 geeft

de belangrijkste studiekenmerken weer, de manier van het stellen van de

diagnose hartfalen en het onderscheid tussen HFrEF en HFpEF is gemaakt.

Bij 28% van de 581 mensen werd een nieuwe diagnose hartfalen gesteld.

Tabel 2.8 Studiekenmerken en resultaten Niet herkend hartfalen bij mensen met diabetes mellitus type 211

Van de 161 nieuwe diagnosen hartfalen was 17% HFrEF (20 mannen en 8

vrouwen) en 83% HFpEF (57 mannen en 76 vrouwen) bij patiënten met dia-

betes mellitus type 2 zonder diagnose hartfalen Van de 77 mannen met een

nieuwe diagnose hartfalen hadden 20 (26%) HFrEF en 57 (74% HFpEF). Van

de 84 vrouwen met een nieuwe diagnose hartfalen hadden 8 (10%) HFrEF

en 76 (90%) HFpEF. In tabel 2.9 worden absolute aantallen en prevalentie

van HFrEF en HFpEF weergegeven naar leeftijd en geslacht. De prevalentie

voor zowel HFrEF als HFpEF neemt toe met de leeftijd met daarbij de

grootste toename voor HFpEF.

Studiedesign

Periode

Populatie die in aanmerking komt om

deel te nemen

Cross-sectionele studie

2009-2010

≥ 60 jaar. Bekend met diabetes mellitus type 2

Manier van hartfalen diagnosticeren Symptomen/klachten van hartfalen en systolische of diastoli-

sche dysfunctie bij echocardiografie

Diagnose HFrEF

Diagnose HFpEF

LFEV ≤ 45%

LFEV > 45%, diastolische dysfunctie bij echocardiografie

Neemt deel aan studie

Nieuwe diagnose hartfalen

n (%)

581 zonder diagnose hartfalen

161 (28%)

Page 75: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland73

Tabel 2.9 HFrEF en HFpEF onder patiënten ≥ 60 jaar bekend met diabetes mellitus type 2. Weergegeven

in absolute aantallen en percentages11

In conclusie is er sprake van een niet gestelde diagnose hartfalen bij 28% van

de mensen van 65 jaar en ouder met diabetes mellitus type 2 en betreft dit

vaker HFpEF dan HFrEF.

Tabel 2.10 geeft de verhouding van HFrEF en HFpEF weer per subgroep

naar geslacht. Bij elke subgroep werd vaker HFpEF dan HFrEF gediagnosti-

ceerd wanneer er sprake was van een nieuwe diagnose hartfalen. Wat opvalt

is dat mannen vaker een HFrEF hadden dan vrouwen en vrouwen vaker een

HFpEF.

Mannen Vrouwen

Leeftijdsklasse n HFrEF HFpEF n HFrEF HFpEF

in jaren n (%) n (%) n (%) n (%)

60-64 85 3 (3,5) 14 (16,5) 60 1 (1,7) 6 (10,0)

65-69 64 3 (4,7) 10 (15,6) 67 2 (3,0) 13 (19,4)

70-74 65 4 (6,2) 6 (9,2) 51 0 (0) 19 (37,3)

75-79 49 3 (6,1) 9 (18,4) 44 2 (4,5) 20 (45,5)

≥ 80 47 7 (14,9) 18 (38,3) 49 3 (6,1) 18 (36,7)

Alle leeftijden 310 20 (6,8) 57 (18,4) 271 8 (3,0) 76 (28,0)

Page 76: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland74

Tabel 2.10 HFrEF en HFpEF bij subgroepen in de algemene bevolking. Weergegeven in absolute aantal-

len en percentages9-11

Mannen Vrouwen Totaal

Kortademigheid bij inspanning

Nieuwe diagnose hartfalen n 44 48 92

HFrEF n (%) 11 (25%) 6 (13%) 17 (18%)

HFpEF n (%) 30 (68%) 40 (83%) 70 (78%)

Fraile ouderen met dyspneuklachten

Nieuwe diagnose hartfalen n 64 63 127

HFrEF n (%) 24 (38%) 12 (19%) 36 (28%)

HFpEF n (%) 40 (63%) 49 (78%) 89 (70%)

Diabetes type 2

Nieuwe diagnose hartfalen n 77 84 161

HFrEF n (%) 20 (26%) 8 (10%) 28 (17%)

HFpEF n (%) 57 (74%) 76 (90%) 133 (83%)

Page 77: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland75

Eerste lijnIn de studie uit 2016 van Valk et al.12 is de proportie bepaald van het aantal

mensen dat bij de huisarts bekend is met hartfalen en ook daadwerkelijk

hartfalen hebben. Om de diagnose te kunnen bevestigen werden deel-

nemende huisartsen opgeroepen om bij de patiënten die bij de huisarts

geregistreerd stonden met hartfalen een echocardiogram te maken indien

dit nog niet eerder was gebeurd. Uiteindelijk was van 74% van de mensen

een echocardiogram beschikbaar. Vervolgens keek een expert-panel naar al

het aanwezige diagnostisch materiaal om de diagnose hartfalen te bevesti-

gen, te verwerpen of als ‘mogelijk hartfalen’ af te geven. Studiekenmerken

en resultaten zijn te zien in tabel 2.11. De diagnose hartfalen werd bij

64% bevestigd en bij 17% werd geconcludeerd dat er geen sprake was van

hartfalen.

Tabel 2.11 Studiekenmerken en resultaten Hartfalen in de eerste lijn12

Studiedesign

Periode

Populatie die in aanmerking

komt voor inclusie

Cross-sectionele studie

2011

Zelfstandig wonende mensen die ≥ 2 maal bij de huisarts zijn

geweest vanwege hartfalen

Manier van hartfalen diagnosticeren Symptomen/klachten van hartfalen en structurele en/of

functionele afwijkingen bij echocardiografie

Diagnose HFrEF

Diagnose HFpEF

LFEV ≤ 45%

LFEV > 45%, diastolische dysfunctie of structurele

afwijkingen bij echocardiografie

Geïncludeerd in studie

Diagnose hartfalen bevestigd

Mogelijk hartfalen

Geen hartfalen

n (%)

683

434 (64%)

131 (19%)

118 (17%)

Page 78: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland76

Van de 434 patiënten met een diagnose hartfalen had 222 HFrEF (51%) en

207 HFpEF (48%). Tabel 2.12 geeft de verhouding HFrEF en HFpEF weer

naar leeftijd en geslacht. Mannen hadden vaker HFrEF (63%) dan HFpEF

(37%) en in elke leeftijdscategorie werd er bij mannen vaker HFrEF dan

HFpEF gediagnosticeerd. Vrouwen hadden vaker HFpEF (58%) dan HFrEF

(42%), in de jongere leeftijdscategorieën werd vaker HFrEF gediagnosti-

ceerd en in de oudere leeftijdscategorieën vaker HFpEF.

Tabel 2.12 HFrEF en HFpEF bij patiënten in de eerste lijn me een bevestigd hartfalen. Weergegeven in

absolute aantallen en percentages

Geconcludeerd kan worden dat bij ongeveer 1 op de 6 patiënten in de huis-

artspraktijk de diagnose hartfalen niet terecht is gesteld. Van de patiënten

bij wie de diagnose hartfalen door middel van echocardiografie bevestigd

werd, bleek de verhouding HFrEF en HFpEF nagenoeg gelijk.

Mannen Vrouwen

Leeftijdsklasse n HFrEF HFpEF n HFrEF HFpEF

in jaren n (%) n (%) n (%) n (%)

<65 35 25 (71) 10 (29) 21 18 (86) 3 (14)

65-69 15 11 (73) 4 (27) 11 6 (55) 5 (46)

70-74 30 18 (60) 12 (40) 23 13 (57) 10 (44)

75-79 51 28 (55) 23 (45) 37 13 (35) 24 (65)

80-84 39 24 (62) 15 (39) 57 20 (35) 37 (65)

≥80 32 21 (66) 11 (34) 78 25 (32) 53 (68)

Alle leeftijden 202 127 (63) 75 (37) 227 95 (42) 132 (58)

Page 79: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland77

Tweede/derde lijn - Cardiologiepoli’sIn de CHECK-HF registratie zijn patiënten met chronisch hartfalen

geïncludeerd die bij een cardiologiepoli bij één van de 34 deelnemende zie-

kenhuizen bekend zijn. Naar schatting is ›80% van het in totaal bij de poli’s

bekende aantal patiënten geïncludeerd in de registratie13 (tabel 2.13).

Tabel 2.13 Studiekenmerken en resultaten Hartfalen bij patiënten bekend in de tweede/derde lijn13

De resultaten van de cross-sectionele studie van Brugts et al.13 geven verhou-

dingen HFrEF en HFpEF binnen deze CHECK-HF registratie weer. Deze

resultaten zijn in tabel 2.14 weergegeven als absolute aantallen en percen-

tages HFrEF en HFpEF naar 5-jaars leeftijdscategorie en geslacht. Omdat

niet voor alle patiënten de informatie bekend was om het onderscheid te

kunnen maken tussen HFrEF en HFpEF telt het totaal niet op tot 10.910,

maar tot 10.573. Van de 10.573 patiënten zijn 8.314 als HFrEF (79%) en 2.259

(21%) als HFpEF geclassificeerd. Bij mannen ligt deze verhouding nog

meer in de richting van HFrEF (6.349 mannen waarvan 84% HFrEF en 16%

HFpEF), terwijl bij vrouwen de verhouding juist meer in de richting van

HFpEF (4.224 vrouwen waarvan 71% HFrEF en 29% HFpEF) ligt. In tabel

2.14 is tevens te zien dat het aantal mensen met hartfalen bekend bij een

cardiologiepoli toeneemt met de leeftijd en dat deze toename voor zowel

HFrEF als HFpEF geldt.

Studiedesign

Periode

Populatie die in aanmerking

komt voor inclusie

Cross-sectionele studie

2013-2016

Patiënten ≥ 18 jaar met chronisch hartfalen bekend bij een

cardiologiepoli bij één van de 34 deelnemende ziekenhuizen

Manier van hartfalen diagnosticeren Symptomen/klachten van hartfalen en structurele en/of

functionele afwijkingen bij echocardiografie

Diagnose HFrEF

Diagnose HFpEF

LFEV < 50%

LFEV ≥ 50%, diastolische dysfunctie of structurele afwijkin-

gen bij echocardiografie

Geïncludeerd in studie 10.910: naar schatting > 80% van totaal aantal bij de poli’s

bekende patiënten

Page 80: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland78

Tabel 2.14 HFrEF en HFpEF bij patiënten bekend met chronisch hartfalen in de tweede en derde lijn.

Weergegeven in absolute aantallen en percentages

Bron CHECK-HF registratie

In conclusie is de prevalentie van HFrEF/HFpEF van chronisch hartfalen

patiënten bekend in de tweede/derde lijn respectievelijk 79% en 21%. In

verhouding hebben vrouwen ten opzichte van mannen vaker HFpEF en

mannen vaker HFrEF. Met het stijgen van de leeftijd stijgt ook de prevalen-

tie van zowel HFrEF als HFpEF.

ConclusieDe diagnose hartfalen wordt niet altijd herkend, zoals is onderzocht bij

patiënten met diabetes mellitus type 2, mensen met kortademigheid bij

inspanning en kwetsbare ouderen met dyspneu. Van deze niet herkende

diagnoses bestaat het grootste deel uit HFpEF. In de genoemde subgroepen

in de algemene populatie wordt bij mannen in vergelijking met vrouwen

vaker HFrEF gevonden en is dit bij vrouwen vaker HFpEF. In de eerste lijn

is bij ongeveer 1 op de 6 patiënten de diagnose hartfalen niet terecht gesteld.

Van de patiënten in de huisartspraktijk bij wie de diagnose door middel van

echocardiografie bevestigd is, is de verhouding HFrEF en HFpEF nagenoeg

gelijk (HFrEF is 51% en HFpEF is 48%). In de tweede en derde lijn is de ver-

houding HFrEF/HFpEF respectievelijk 79% en 21%. Wanneer in de tweede

en derde lijn mannen met vrouwen worden vergeleken, hebben vrouwen

vaker HFpEF (29% bij vrouwen en 16% bij mannen) en mannen vaker HFrEF

(84% bij mannen en 71% bij vrouwen).

Mannen Vrouwen

Leeftijdsklasse HFrEF HFpEF HFrEF HFpEF

in jaren n (%) n (%) n (%) n (%)

< 50 223 (4,2) 59 (5,7) 146 (4,9) 42 (3,4)

50-54 202 (3,8) 39 (3,8) 130 (4,3) 25 (2,0)

55-59 338 (6,4) 60 (5,8) 161 (5,4) 39 (3,2)

60-64 515 (9,7) 88 (8,5) 222 (7,4) 67 (5,5)

65-69 768 (14,5) 144 (13,9) 316 (10,5) 103 (8,4)

70-74 880 (16,6) 149 (14,4) 389 (13,0) 163 (13,3)

75-79 938 (17,7) 171 (16,5) 519 (17,3) 202 (16,5)

≥80 1.450 (27,3) 325 (31,4) 1.117 (37,2) 583 (47,6)

Totaal 5.314 (100,0) 1.035 (100,0) 3.000 (100,0) 1.224 (100,0)

Page 81: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hartfalen in Nederland79

Referenties

1. Roger VL. Epidemiology of heart failure. Circ Res 2013;113:646-659.

2. Ponikowski P et al. 2016 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of actue and

chronic heart failure of the European Society of Cardiology (ESC). Developed with

the special contribution of the Heart Failure Association (HFA) of the ESC. Eur Heart J

2016;37:2129-2200.

3. Zhang J, Hobkirk J, Carroll S, Pellicori P, Clark AL, Cleland JGF. Exploring quality of

life in patients with and without heart failure. Int J Cariol 2016; 202:676-684.

4. Dunlay SH, Roger VL, Redfield MM. Epidemiology of heart failure with preserved

ejection fraction. Nat Rev Cardiol 2017;14:591-602.

5. Engelfriet PM, Hoogenveen RT, Boshuizen HC, Van Baal PHM. To die with or from

heart failure: A difference that counts: is heart failure underrepresented in national

mortality statistics? Eur J Heart Fail. 2011;13:377–383.

6. Blokstra A, Over EAB, Verschuren WMM. Toekomstscenario’s hart- en vaatziekten

2011-20140. In: Van Dis I, Buddeke J, Vaartjes I, Visseren FLJ, Bots ML. Hart- en

vaatziekten in Nederland 2015, cijfers over heden, verleden en toekomst. Den Haag:

Hartstichting, 2015.

7. Butler J, Fonarow GC, Zile MR, Lam CS, Roessig L, Schelbert EB, Shah SJ, Ahmed A,

Bonow RO, Cleland JGF, Cody RJ, Chioncel O, Collins SP, Dunnmon P, Filippatos G,

Lefkowitz MP, Marti CN, McMurray JJ, Misselwitz F, Nodari S, O’Connor C, Pfeffer

MA, Pieske B, Pitt B, Rosano G, Sabbah HN, Senni M, Solomon SD, Stockbridge N,

Teerlink JR, Georgiopoulou VV, Gheorghiade M. Developing therapies for heart

failure with preserved ejection fraction: current state and future directions. JACC

Heart Fail 2014;2:97–112.

8. Senni M, Greene SJ, Butler J, Fonarow GC, Gheorghiade M. Drug Development

for heart failure with preserved ejection fraction: what pieces are missing from the

puzzle? Can J Cardiol 2017;33:768-776.

9. van Riet EES, Hoes AW, Limburg A, Landman MAJ, van der Hoeven H, Rutten FH.

Prevalence of unrecognized heart failure in older persons with shortness of breath on

exertion. Eur J Heart Fail 2014; 16:772-777.

10. van Mourik Y, Bertens LCM, Cramer MHM, Lammers JWJ, Reitsma JB, Moons

KGM, Hoes AW, Rutten FH. Unrecognized Heart Failure and Chronic Obstructive

Pulmonary Disease (COPD) in frail elderly detected through a near-home targeted

screening strategy. J Am Board Fam Med 2014; 27:811-21.

11. Boonman-de Winter LJM, Rutten FH, Cramer MJM, Landman MJ, Liem AH, Rutten

GEHM, Hoes AW. High prevalence of previously unknown heart failure and left

ventricular dysfunction in patients with type 2 diabetes. Diabetologia 2012;

55:2154-62.

12. Valk MJ, Mosterd A, Broekhuizen BDL, Zuithoff NPA, Landman MAJ, Hoes AW,

Rutten FH. Overdiagnosis of heart failure in primary care: a cross-sectional study. Br J

Gen Pract 2016; 66: e587-92.

13. Brugts JJ, Linssen GCM, Hoes AW, Brunner-La Rocca HP. Real-world heart failure

management in 10,910 patients with chronic heart failure in the Netherlands. Neth

Heart J 2018; 26:272-279.

Page 82: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

80

Page 83: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies81

3 Openhartoperaties en percu-tane coronaire interventies bij patiënten met hartziekten in Nederland

P.C. Smits1,2, M. Marteijn2

1 Cardioloog, Maasstadziekenhuis, Rotterdam2 Nederlandse Hartregistratie, Utrecht

Samenvatting

— In 2017 zijn in Nederland 14.937 openhartoperaties en 40.938

percutane coronaire interventies (PCI), waaronder dotter behandeling

en stentplaatsingen, uitgevoerd. Voor beide behandelingen lijkt een

plateaufase bereikt te zijn.

— Van alle openhartoperaties in 2017 betrof 63,2% een bypassoperatie aan de

kransslagaders (CABG 9.204) en 26,4% een operatie aan de aortaklep van

het hart (3.852).

— Daarnaast werd bij 1.759 patiënten via een katheterinterventie een

aortaklep vervangen, meer dan een verdubbeling vanaf 2013.

— 80% van de bypassoperaties werd uitgevoerd bij mannen. Mannen waren

gemiddeld 67 jaar en vrouwen 70 jaar bij een CABG.

— 72% van de PCI’s werd uitgevoerd bij mannen. Mannen waren gemiddeld

65 jaar en vrouwen 69 jaar bij een PCI.

— In de afgelopen 23 jaar is de gemiddelde leeftijd voor een CABG en PCI

geleidelijk gestegen met respectievelijk, 4,7 en 6 jaar voor mannen en

2,5 en 5 jaar voor vrouwen.

Page 84: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies82

3.1 Inleiding

In Nederland worden verschillende ingrepen bij patiënten met hartziekten

verricht. In dit hoofdstuk treft u cijfers over het totaal aantal openhart-

operaties (OHO’s), transcatheter hartklep interventies (THI) en percutane

coronaire interventies (PCI’s) aan.

Cijfers over OHO’s, THI’s en PCI’s worden verzameld door alle hartcentra

en dottercentra in Nederland en bijeengebracht door de Nederlandse

Hartregistratie, een samenvoeging van Begeleidingscommissie

Hartinterventies Nederland (BHN), National Cardiovascular Data Registry

(NCDR) en Meetbaar Beter. In 2017 waren er in Nederland 16 centra voor

OHO’s en THI’s en 30 centra voor PCI’s. In de bijlage treft u het overzicht

met de hartcentra en informatie over de volledigheid van de registraties.

Onder OHO’s vallen bypassoperaties aan de kransslagaders (CABG), klepchi-

rurgie, aortachirurgie en overige cardiochirurgie zoals ritme- en congeni-

tale cardiochirurgie. De OHO’s zijn alleen therapeutisch van aard. Operaties

kunnen geïsoleerd, dan wel in combinatie met andere cardiochirurgische

ingrepen (niet geïsoleerd) verricht worden.

Onder PCI’s vallen behandelingen van de kransslagaderen waaronder

ballondilatatie/dotters (PTCA), stent plaatsing, laser behandeling, athe-

rectomie en overige technieken. Deze kunnen zowel therapeutisch als

diagnostisch van aard zijn. Onder diagnostische PCI’s vallen intracoronaire

diagnostiek zoals: FFR-meting, CFR-meting, IVUS-procedure, OCT-

procedure etc. Tot 2013 worden de totale aantal (therapeutische en diagnos-

tische) PCI’s weergegeven. Vanaf 2013 wordt alleen de therapeutische PCI’s

weergegeven met de definitie conform de NHR (2015; zie bijlage).

3.2 Openhartoperaties en percutane coronaire interventies

In 2017 zijn in Nederland 14.937 OHO’s en 40.938 PCI’s uitgevoerd. Het

totaal aantal OHO’s dat jaarlijks verricht wordt, is redelijk stabiel sinds

1997. Er was sprake van een lichte toename van het totaal aantal OHO’s

sinds 2003 tot aan 2012. In de laatste 5 jaar is het aantal OHO’s stabiel met

lichte trend tot afname.

Het aantal PCI’s liet een sterke stijging zien, vooral sinds 1999 (figuur 3.1).

Deze toename is hoogstwaarschijnlijk het gevolg van verruiming van de

indicatie voor PCI, voornamelijk bij patiënten in de acute fase van een

hartinfarct en in mindere mate door toenemend gebruik van intracoronaire

diagnostiek, zoals FFR. Over de laatste 5 jaar is geen stijging waarneembaar

in het aantal therapeutisch PCI’s en lijkt een plateaufase bereikt te zijn.

Page 85: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies83

Figuur 3.1 Absoluut aantal verrichte openhartoperaties vanaf 1985 en PCI’s* vanaf 1983 in

Nederland tot en met 2017

Bron NHR

* Voor de PCI curve betreft het therapeutische als diagnostische PCI’s tot 2013. Vanaf

2013 worden alleen de therapeutische PCI’s weergegeven

3.2.1 Bypassoperaties aan de kransslagadersIn totaal hebben in 2017 14.937 OHO’s (exclusief transcatheter hartklep

interventies) plaatsgevonden. De meeste operaties (14.541; 97,3%) vonden

plaats bij volwassenen (≥ 18 jaar). Bij kinderen jonger dan 14 jaar vonden 353

operaties plaats en bij jongeren in de leeftijd 14-17 jaar vonden 43 operaties

plaats. De cijfers hierna hebben betrekking op patiënten ouder dan 14 jaar.

Van alle openhartoperaties betrof in 2017 63,2% een bypassoperatie (CABG;

9.204/14.573) aan de kransslagaders. Dit aandeel was 80% rond 1995 en is

gedaald in de loop der jaren (figuur 3.2).

Aan

tal

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

35.000

40.000

45.000

50.000

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

1993

1991

1989

1987

1985

1983

OHO PCI (inclusief intracoronaire diagnostiek)PCI (exclusief intracoronaire diagnostiek)

Page 86: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies84

Figuur 3.2 Aandeel bypassoperaties (CABG’s) in het totaal aan openhartoperaties (>14 jaar)

Bron NHR database

Hiervan was een groot deel een geïsoleerde CABG (7.216/14.573; 49,5% van

alle OHO’s), dat wil zeggen dat er naast de CABG geen andere ingrepen

(zoals klepchirurgie) hebben plaats gevonden.

In 2017 vond 80% van deze operaties (zowel geïsoleerde CABG’s als niet-

geïsoleerde CABG’s) bij mannen plaats (figuur 3.3), in absolute aantallen

7.389 bij mannen en 1.815 bij vrouwen. Het aandeel mannen in CABG’s lijkt

over de laatste jaren iets toe te nemen, van 76% in 2010 naar 80% in 2017.

Figuur 3.3 Trend in aantal bypassoperaties (CABG’s) bij mannen en vrouwen (leeftijd >14 jaar) in

periode 1995-2017

Bron NHR database

%

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

%

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

Mannen Vrouwen

Page 87: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies85

In 2017 waren mannen en vrouwen, respectievelijk, gemiddeld 67 en 70 jaar

oud ten tijde van de CABG. Interessant is de geleidelijke toename in gemid-

delde leeftijd in de afgelopen 23 jaar met gemiddeld 4,7 jaar bij mannen

en 2,5 jaar bij vrouwen sinds 1995. Wellicht loopt dit parallel aan de ouder

wordende Nederlandse bevolking.

Figuur 3.4 Trend in gemiddelde leeftijd waarop een bypassoperatie (CABG) plaatsvond bij mannen

en vrouwen (leeftijd > 14 jaar) in periode 1995-2017

Bron NHR database

3.2.2 Aortaklepvervangingen

AortaklepoperatieVan alle OHO’s betrof in 2017 26,4% een operatie aan de aortaklep (plastiek

of conventionele aortaklepvervanging) (3.852/14.573). Hiervan was een deel

(10,8% van alle OHO’s; 1.576/14.573) geïsoleerde aortaklepchirurgie, dat

wil zeggen dat er naast de operatie aan de aortaklep geen andere ingrepen

(zoals b.v. een CABG) heeft plaats gevonden.

Van de patiënten die in 2017 een aortaklepoperatie (zowel geïsoleerde

aortaklepchirurgie als niet-geïsoleerde aortaklepchirurgie) ondergingen

was 67% man (2.568 mannen en 1.280 vrouwen; van 3 personen ontbreekt

geslacht in de database). In figuur 3.5 is het aantal aortaklepoperaties bij

mannen en vrouwen weergegeven. In periode 1995-2010 was het aandeel

mannen ca. 60%, dit aandeel steeg naar 67% in 2017. De gemiddelde leeftijd

van deze mannen bedroeg in 2017 66 jaar, terwijl de gemiddelde leeftijd bij

de vrouwen 69 jaar was (figuur 3.6).

Gem

idde

lde

leef

tijd

(jaa

r)

58

60

62

64

66

68

70

72

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

Mannen Vrouwen

Page 88: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies86

Bij aortaklepoperaties in 2017 kreeg 18% van de patiënten een mechanische

klep, 77,7% een biologische klep en 4,3% een aortaklepplastiek.

Het aandeel mechanische aortakleppen is sterk gedaald, van 61,5% in 1995

naar 18% in 2017 (figuur 3.7), het aandeel aortaklepplastiek is licht gestegen

van 2,4% in 1995 naar 4,3% in 2017.

Figuur 3.5 Trend in aantal aortaklepoperaties bij mannen en vrouwen

Bron NHR database

Figuur 3.6 Trend in gemiddelde leeftijd waarop aortaklepoperatie werd uitgevoerd bij mannen en

vrouwen

Bron NHR database

Aan

tal

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

Mannen Vrouwen

Gem

idde

lde

leef

tijd

(jaa

r)

54

56

58

60

62

64

66

68

70

72

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

Mannen Vrouwen

Page 89: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies87

Figuur 3.7 Trend in aandeel aortaklepvervangingen door een mechanische klep in periode

1995-2017

Bron NHR database

Transcatheter hartklep interventies (THI) van de aortaklep (TAVI)Met transcatheter-aortaklepimplantatie, of in het kort TAVI (Transcatheter

Aortic Valve Implantation), wordt een nieuwe hartklep met een katheter in

het hart geplaatst vaak zonder dat de borstkas wordt geopend. Deze minder

invasieve ingreep wordt uitgevoerd bij patiënten met aortaklepstenose die

bij een OHO te veel risico lopen. In 2017 werden 2.055 THI’s uitgevoerd,

waarvan 1.759 TAVI’s en 296 overige interventies waaronder mitralclips

(figuur 3.8). Het aantal TAVI’s is in de afgelopen 4 jaar meer dan verdub-

beld. In 2017 was de gemiddelde leeftijd van de patiénten 79 jaar bij man-

nen en 81 jaar bij vrouwen.

Figuur 3.8 Aantal TAVI’s en overige THI’s in periode 2013-2017

Bron NHR database

%

0

10

20

30

40

50

60

70

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

Aan

tal

0

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

1.600

1.800

2.000

20172016201520142013

TAVI’s Overige THI’sLeeftijd (jaren)

Page 90: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies88

3.2.3 Percutane coronaire interventies (PCI’s), waaronder stent plaatsingenIn totaal hebben in 2017 40.938 therapeutische PCI’s plaatsgevonden.

Hierna worden PCI’s besproken bij patiënten van 14 jaar en ouder. Het

grootste deel (72%) van de ingrepen worden bij mannen uitgevoerd (29.478

bij mannen en 11.441 bij vrouwen). Deze verhouding man/vrouw lijkt wei-

nig te verschillen over de jaren heen (figuur 3.9). Mannen waren gemiddeld

jonger dan vrouwen, respectievelijk 65 en 69 jaar (figuur 3.10). Net als bij

OHO’s is sprake van een geleidelijke toename van de gemiddelde leeftijd

over de laatste 23 jaar. Echter bij PCI iets meer uitgesproken dan bij OHO

met respectievelijk 6 jaar bij mannen en 5 jaar bij de vrouwen.

Figuur 3.9 Trend in aantal PCI’s bij mannen en vrouwen (alle PCI centra) in periode 1995-2017

Bron NHR database

Figuur 3.10 Trend in gemiddelde leeftijd waarop PCI werd uitgevoerd bij mannen en vrouwen in

periode 1995-2017

%

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

Mannen Vrouwen

Gem

idde

lde

leef

tijd

(jaa

r)

54

56

58

60

62

64

66

68

70

Jaar

2017

2015

2013

2011

2009

2007

2005

2003

2001

1999

1997

1995

2016

2014

2012

2010

2008

2006

2004

2002

2000

1998

1996

Mannen Vrouwen

Page 91: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies89

BijlageOverzicht van de 16 openhartoperatie en THI centra in 2017Universitair Medisch Centrum Groningen, Isala klinieken Zwolle,

Academisch Medisch Centrum Amsterdam, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis

Amsterdam, VU Medisch Centrum Amsterdam, Leids Universitair Medisch

Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht, St. Antonius Ziekenhuis

Nieuwegein, Erasmus MC Rotterdam, Universitair Medisch Centrum St.

Radboud Nijmegen, Amphia Ziekenhuis Breda, Catharina-ziekenhuis

Eindhoven, Maastricht Universitair Medisch Cenrum, Medisch Centrum

Leeuwarden, Hartcentrum Den Haag-Delft, Medisch Spectrum Twente

Enschede

De OHO aantallen van 1985 t/m 1994 zijn gebaseerd op de productieregistratie (BHN),

en vanaf 1995 gebaseerd op de voormalige BHN database (op 1 centrum na; voor dit

centrum geldt dat data vanaf 2007 is aangeleverd). De OHO cijfers m.b.t. geslacht en

leeftijd zijn afgeleid van de NHR database.

Overzicht van de 30 PCI centra in 2017Universitair Medisch Centrum Groningen, Isala klinieken Zwolle,

Academisch Medisch Centrum Amsterdam, VU Medisch Centrum

Amsterdam, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam, Leids Universitair

Medisch Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht, St. Antonius

Ziekenhuis Nieuwegein, Erasmus MC Rotterdam, Universitair Medisch

Centrum St. Radboud Nijmegen, Amphia Ziekenhuis Breda, Catharina-

ziekenhuis Eindhoven, Maastricht Universitair Medisch Centrum,

Medisch Centrum Alkmaar , Maasstad Ziekenhuis Rotterdam, Medisch

Centrum Leeuwarden, Hartcentrum Den Haag-Delft, Medisch Spectrum

Twente Enschede, Ziekenhuis Rijnstate Arnhem, Canisius-Wilhelmina

Ziekenhuis Nijmegen, Jeroen Bosch Ziekenhuis Den Bosch, Albert

Schweitzer Ziekenhuis / RIVAS Dordrecht, Invasieve Hartzorg Drenthe

/ Scheperziekenhuis Emmen, Meander Medisch Centrum Amersfoort,

Atrium MC Heerlen, Medisch Centrum Haaglanden Den Haag,

Tergooiziekenhuis Blaricum, TweeSteden Ziekenhuis Tilburg, VieCuri

Medisch Centrum Venlo, ZorgSaam Ziekenhuis Terneuzen

Page 92: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Openhartoperaties en percutane coronaire interventies90

De PCI aantallen zijn berekend aan de hand van samenvoeging van de voormalige

BHN, NCRD en Meetbaar Beter databases. 1983-2012: productie-aantallen van 27 van

de 30 centra zijn bekend. Bij 3 van de 30 centra zijn de cijfers geïmputeerd. 2013-2014

Aantallen van 28 van de 30 centra zijn bekend. Bij 2 van de 30 centra zijn de cijfers

geïmputeerd. 2015-2017: aantallen van 30 van de 30 centra zijn bekend en is de ‘’inten-

tion to treat’’ definitie voor inclusie PCI van het NHR handboek gebruikt.

Definitie PCI (conform handboek NHR): Elke interventie waarbij een instrument (guide wire, ballon, trombosuctie

katheter, rotablator, etc.) in één van de coronairen of in de coronaire arteri-

ele bypass graft ingebracht wordt met de intentie om een PCI te verrichten.

De geïsoleerde diagnostische metingen worden niet geïncludeerd.

Page 93: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten91

4 Prevalentie van risicofactoren voor hart- en vaatziekten op basis van het Lifelines cohort

A. Sijtsma1, R.A. Alingh1, M.Y. van der Ende2, H.T. Hartman2, P. van der Harst2, I. van Dis3

1 Lifelines biobank en cohort studie, Groningen2 Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Afdeling

Cardiologie, Groningen3 Hartstichting, Den Haag

4.1 Inleiding

Lifelines is een longitudinale cohortstudie waarbij gedurende dertig jaar

data en biomateriaal zal gaan worden verzameld bij een startcohort van

ruim 167.000 deelnemers uit de algemene bevolking van Noord-Nederland.

Lifelines beslaat drie generaties, namelijk kinderen, volwassenen en ouderen.

Lifelines is gestart in 2006 en in de afgelopen 10 jaar zijn veel data en bioma-

teriaal verzameld in twee onderzoeksrondes. Een derde onderzoeksronde

wordt voorbereid. Data en biomateriaal is beschikbaar voor onderzoekers

wereldwijd voor onderzoek op het gebied van gezonder oud worden.1-3

Deelnemers aan Lifelines zijn voornamelijk personen van Europese afkomst

(98%). Hoger opgeleiden zijn in Lifelines iets oververtegenwoordigd. Bij het

vergelijken van de prevalenties van verschillende chronische aandoeningen

in Lifelines vergeleken met de populatie van Noord-Nederland is het ver-

schil meestal kleiner dan 3%.4

Lifelines verzamelt data die bijdragen aan het onderzoek naar gezonder

oud worden. Een pijler binnen dit thema zijn hart- en vaatziekten en de

risicofactoren hiervoor, zoals bloeddruk, lipiden, roken en diabetes. Deze

risicofactoren spelen ook een belangrijke rol in de richtlijnen van het cardio-

vasculair risicomanagement (CVRM). Uit een eerder onderzoek binnen het

Lifelines-cohort onder volwassenen in de leeftijdsklasse 18-65 jaar en onder

degenen ouder dan 65 jaar bleek dat 23% resp. 69% hypertensie, 13% resp. 44%

hypercholesterolemie, 3% resp. 12% diabetes, 54% resp. 71% overgewicht had

en 22% resp. 8% rookte.5 In dit hoofdstuk worden de prevalenties van risico-

factoren voor hart- en vaatziekten meer in detail beschreven op basis van het

Lifelines cohort, uitgesplitst naar geslacht en leeftijd (5 leeftijdsklassen).

Page 94: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten92

4.2 Methode

Voor de analyses zijn de baseline Lifelines data gebruikt, welke verzameld

zijn in de periode 2006 t/m 2013 (87% na 2010). Hierbij is een afbakening

gemaakt naar personen in de leeftijdsklasse 18-74 jaar. Daardoor zijn

gegevens van 62.298 mannen en 88.147 vrouwen gebruikt. In de bijlage op

pagina 109 staan de definities van de ziektebeelden en risicofactoren voor

hart- en vaatziekten vermeld. De risicofactoren zijn ingedeeld op basis van

algemeen geldende afkapwaarden en streefwaarden in de 6th European

Guidelines on cardiovascular disease prevention in clinical practice6 en de

indeling die gebruikt wordt in Hart- en vaatziekten in Nederland, uitgaven

2012 en 2013, om te kunnen vergelijken met RIVM-data van NL de Maat.7-8

In de analyses zijn mensen met hart- en vaatziekten, diabetes of medicijn

gebruik voor hart- en vaatziekten geïncludeerd om zo een beeld te krijgen

van in de Nederlandse bevolking voorkomende waarden en prevalenties.

Tevens is het percentage mannen en vrouwen in de populatie zonder door-

gemaakte hart- of vaatziekte (excl. hartritmestoornissen) en/of gebruik van

cholesterol- en bloeddrukverlagende medicatie berekend met een laag (0 tot

5%), midden (5 tot 10%) en hoog (›10%) risico op hart- en vaatziekten op basis

van de Systematic COronary Risk Evaluation (SCORE) voor laag risico lan-

den. Deze score schat het 10-jaars risico op een fatale cardiovasculaire aan-

doening. Tevens zijn de percentages doorberekend naar het absolute aantal

personen in Nederland, gebaseerd op de bevolkingsopbouw van 2017.9

4.3 Resultaten

In tabel 4.1 en 4.2 staan de gemiddelden, standaarddeviaties en prevalenties

van ziektebeelden binnen hart- en vaatziekten en van risicofactoren voor

hart- en vaatziekten gepresenteerd voor respectievelijk mannen en vrouwen.

In figuren 4.1 en 4.2 zijn diverse cijfers grafisch weergegeven. Voor de waarden

voor diabetes, hart- en vaatziekten, BMI, bloeddruk en SCORE zijn er 0,1 - 1,5%

missende waarden. De waarden voor triglyceriden, cholesterol, glucose en

HbA1C ontbreken bij 3,3-3,9%. Informatie over roken mist bij 6,2% van de

deelnemers. Dit heeft te maken met een verandering van de vraag over roken

over de tijd, waardoor een deel van de data niet bruikbaar is. De behandeling

van hypercholesterolemie en hypertensie is bij veel deelnemers onbekend (zie

tabel 4.1 en 4.2). Dit komt omdat alleen deelnemers die bekend waren met

hypercholesterolemie en/of hypertensie werd gevraagd naar een behandeling.

Voor veel deelnemers was dit niet bekend op het moment van bloedafname,

waardoor deze vraag over behandeling niet is ingevuld. In veel gevallen zal

een onbekende behandeling betekenen dat er geen behandeling is.

Page 95: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten93

Tabel 4.1 Mannen: risicofactoren voor hart- en vaatziekten en prevalentie van diabetes en hart- en

vaatziekten in het Lifelines cohort naar leeftijd

Leeftijdsklasse 18-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar

N 13.791 17.020 18.123 8.449 4.915

(%) (22,1) (27,3) (29,1) (13,6) (7,9)

Risicofactoren

BMI (kg/m2) gemiddelde ± SD 24,8 ± 3,6 26,5 ± 3,7 26,9 ± 3,6 27,0 ± 3,4 27,0 ± 3,3

% BMI <18,5 (ondergewicht) 1,4 0,2 0,2 0,1 0,1

% BMI 18,5 - <25 (normaal gewicht) 56,0 35,7 30,5 28,0 26,0

% BMI 25 - <30 (overgewicht) 34,6 48,8 52,4 54,1 57,1

% BMI ≥ 30 (obesitas) 8,0 15,2 16,8 17,8 16,8

Systolische bloeddruk (mmHg)

gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie ) 126 ± 11,6 129 ±12,5 131 ± 13,8 133 ± 15 138 ± 17

Diastolische bloeddruk (mmHg)

gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie ) 70,5 ± 7,7 76,4 ± 8,7 79,3 ± 7,3 79,3 ± 9,2 78,1 ± 9,1

% Systolische BP ≥140 mmHg

en/of diastolische BP ≥ 90 mmHg

en/of medicatie 13,7 21,7 32,4 45,7 58,0

Waarvan:

% geen behandeling 15,7 21,8 20,5 14,7 8,7

% behandeld met laag zout dieet 0,1 0,2 0,4 0,4 0,6

% behandeld met medicatie 6,5 15,9 28,5 45,3 44,0

% behandeld met laag zout dieet en medicatie 0,3 0,7 1,3 2,6 3,4

% geen informatie behandeling beschikbaar* 77,4 61,3 49,3 36,9 43,3

LDL chol (mmol/l) gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie) 2,95 ± 0,84 3,44 ± 0,86 3,59 ± 0,88 3,53 ± 0,92 3,32 ± 0,95

% LDL chol < 1,8 mmol/l 5,6 1,6 1,5 2,4 4,8

% LDL chol 1,8 - < 2,5 mmol/l 23,3 10,3 7,7 9,7 14,5

% LDL chol 2,5 - < 3 mmol/l 24,4 17,8 14,7 14,1 16,5

% LDL chol ≥ 3 mmol/l 46,7 70,3 76,2 73,8 64,2

Page 96: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten94

HDL chol (mmol/l) gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie) 1,31 ± 0,30 1,27 ± 0,30 1,31 ± 0,32 1,35 ± 0,34 1,37 ± 0,34

% HDL chol <0,9 mmol/l 3,8 5,3 4,2 3,8 3,2

% HDL chol 0,9 - <1,0 mmol/l 5,5 7,0 6,2 5,1 4,5

% HDL chol 1,0 - <1,2 mmol/l 21,4 24,8 22,8 20,2 19,3

% HDL chol ≥ 1,2 mmol/l 69,2 62,9 66,8 70,8 72,9

Totaal chol gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie) 4,61 ± 0,92 5,17 ± 0,97 5,37 ± 0,97 5,33 ± 0,99 5,09 ± 1,05

% Totaal chol <5 mmol/l 67,7 43,1 34,1 35,2 44,8

% Totaal chol 5- <6,5 mmol/l 28,7 47,6 53,1 52,4 45,0

% Totaal chol ≥6,5 mmol/l 3,6 9,3 12,8 12,4 10,2

% Totaal chol ≥6,5 mmol/l en/of medicatie7 4,0 11,9 19,3 28,8 31,7

Waarvan

% geen behandeling 15,5 19,5 19,6 14,3 8,8

% behandeld met dieet 1,1 1,1 1,7 1,4 1,3

% behandeld met medicatie 11,4 22,8 34,2 53,7 63,4

% behandeld met beide 1,5 2,2 2,8 5,9 6,5

% geen informatie behandeling beschikbaar* 70,5 54,4 41,8 24,7 20

Triglyceriden gemiddelde ± SD 1,18 ± 0,80 1,47 ± 1,12 1,51 ± 1,10 1,42 ± 0,92 1,31 ± 0,80

% Triglyceriden ≥ 1,7 mmol/l 15,6 26,3 28,3 24,2 19,5

Glucose gemiddelde ± SD 4,88 ± 0,60 5,10 ± 0,82 5,26 ± 0,95 5,44 ± 1,07 5,54 ± 1,12

% Glucose ≥ 7 mmol/l 0,5 1,6 3,0 5,7 8,4

HbA1c gemiddelde ± SD 5,35 ± 0,33 5,51 ± 0,43 5,61 ± 0,47 5,74 ± 0,51 5,86 ± 0,57

% HbA1c ≥ 7% 0,3 0,9 1,5 2,9 4,7

% Rokers (in de afgelopen maand,

min 1 jaar gerookt) 28,8 24,9 22,0 15,7 10,7

% Ex-rokers (min 1 jaar gerookt,

min 1 maand gestopt) 14,3 24,7 32,5 54,0 63,2

% Nooit rokers (nooit min 1 jaar gerookt) 56,9 50,4 45,5 30,3 26,2

Cardiovasculaire risico score**

gemiddelde ± SD 0,09 ± 0,30 0,12 ± 0,33 1,31 ± 0.63 3,13 ± 1,93 5,12 ± 2,47

% < 5 100 100 99,6 82,8 49,0

% 5 - <10 0 0 0,4 16,0 45,7

% ≥10 0 0 0 1,2 5,2

Page 97: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten95

Aandoeningen

% Ooit diabetes mellitus 0,4 1,2 2,4 6,1 10,4

% Ooit HVZ, waarvan 3,6 5,9 10,0 19,6 30,4

% ooit hartinfarct 0,1 0,4 1,4 4,2 8,2

% ooit dotter en/of bypass operatie 0,1 0,5 1,7 5,7 11,4

% ooit AAA 0,1 0,1 0,4 0,9 2,4

% ooit hartfalen 0,3 0,4 0,8 2,0 3,2

% ooit hartritmestoornissen (arts) 3,1 4,7 7,2 11,9 16,3

% ooit beroerte 0,2 0,3 0,7 1,8 3,5

* gegeven percentages bijna gelijk aan percentage deelnemers dat niet weet dat ze de gegeven risicofactor

hebben ** 10-jaars risico op een fatale cardiovasculaire aandoening in lage risico regio’s van Europa, formule met

totaal cholesterol; mensen met doorgemaakte hart- en vaatziekte (excl. hartritmestoornissen) en op

preventieve hartvaatziekte medicatie voor hypertensie en hypercholesterolemie uitgesloten

BMI: body mass index; chol: cholesterol; HVZ: Hart- en vaatziekten; AAA: abdominal aortic aneurysm;

SD: standaard deviatie

Tabel 4.2 Vrouwen: risicofactoren voor hart- en vaatziekten en prevalentie van diabetes en hart- en

vaatziekten in het Lifelines cohort naar leeftijd

Leeftijdsklasse 18-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar

N 21.070 24.664 25.420 11.440 5.553

(%) (23,9) (28,0) (28,8) (13,0) (6,3)

Risicofactoren

BMI (kg/m2) gemiddelde ± SD 24,5±4,5 25,9±4,9 26,2±4,7 26,6±4,4 27,3±4,4

% BMI <18,5 (ondergewicht) 2,4 0,8 0,6 0,5 0,4

% BMI 18,5 - <25 (normaal gewicht) 61,9 50,9 45,8 39,6 31,6

% BMI 25 - <30 (overgewicht) 24,5 31,3 35,6 41,2 44,8

% BMI ≥ 30 (obesitas) 11,2 17,1 18,0 18,7 23,2

Systolische bloeddruk (mmHg)

gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie ) 116±10,9 119±13,1 123±15,2 128±16,3 136±17,9

Diastolische bloeddruk (mmHg)

gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie ) 68,4±7,2 71,4±8,6 73,4±9,3 73,4±8,9 73,6±8,8

Page 98: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten96

% Systolische BP ≥140 mmHg

en/of diastolische BP ≥ 90 mmHg

en/of medicatie 3,8 10,4 22,6 38,1 55,1

Waarvan:

% behandeld met laag zout dieet 0,3 0,5 1,0 1,4 1,2

% behandeld met medicatie 26,3 36,5 44,7 52,5 45,4

% behandeld met laag zout dieet en medicatie 1,6 1,8 2,5 3,4 5,4

% geen behandeling 22,4 25,8 19,7 16,1 10,7

% geen informatie behandeling beschikbaar* 49,4 35,5 32,0 26,5 37,4

LDL chol (mmol/l) gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie) 2,66±0,72 2,90±0,77 3,27±0,86 3,70±0,94 3,67±0,99

% LDL chol < 1,8 mmol/l 8,1 4,5 2,1 1,2 2,1

% LDL chol 1,8 - < 2,5 mmol/l 33,5 24,8 14,3 7,3 8,7

% LDL chol 2,5 - < 3 mmol/l 27,6 27,0 21,4 12,3 12,8

% LDL chol ≥ 3 mmol/l 30,8 43,7 62,2 79,3 76,4

HDL chol (mmol/l) gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie) 1,52±0,35 1,58±0,37 1,66±0,41 1,71±0,43 1,69±0,42

% HDL chol <0,9 mmol/l 1,1 0,9 0,8 0,4 0,4

% HDL chol 0,9 - <1,0 mmol/l 1,8 1,6 1,2 0,9 1,0

% HDL chol 1,0 - <1,2 mmol/l 10,5 8,5 6,8 6,0 6,4

% HDL chol ≥ 1,2 mmol/l 86,6 89,0 91,2 92,7 92,1

Totaal chol gemiddelde ± SD

(inclusief deelnemers met medicatie) 4,46±0,78 4,75±0,82 5,24±0,92 5,77±0,99 5,73±1,06

% Totaal chol <5 mmol/l 75,6 63,3 39,7 19,6 22,9

% Totaal chol 5- <6,5 mmol/l 22,9 33,8 50,8 57,4 53,1

% Totaal chol ≥6,5 mmol/l 1,4 2,9 9,5 23,0 24,1

% Totaal chol ≥6,5 mmol/l en/of medicatie7 1,7 3,9 12,8 33,6 40,7

Waarvan

% geen behandeling 11,2 17,4 16,5 18,3 13,4

% behandeld met dieet 2,4 1,5 2,9 3,2 2,7

% behandeld met medicatie 17,4 23,7 25,7 30,1 37,7

% behandeld met beide 3,8 4,5 3,0 4,8 6,4

% geen informatie behandeling beschikbaar* 65,3 52,9 51,9 43,7 39,7

Page 99: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten97

Triglyceriden gemiddelde ± SD 0,91±0,44 0,93±0,56 1,06±0,61 1,20±0,66 1,27±0,61

% Triglyceriden ≥ 1,7 mmol/l 5,0 6,5 11,0 15,6 17,8

Glucose gemiddelde ± SD 4,64±0,53 4,80±0,69 4,95±0,78 5,15±0,88 5,33±1,04

% Glucose ≥ 7 mmol/l 0,3 0,9 1,7 3,4 6,2

HbA1c gemiddelde ± SD 5,33±0,32 5,45±0,37 5,58±0,42 5,76±0,45 5,87±0,51

% HbA1c ≥ 7% 0,2 0,6 1,0 2,0 3,5

% Rokers (in de afgelopen maand) 23,5 19,8 20,8 13,8 7,6

% Ex-rokers (min 1 jaar gerookt,

min 1 maand gestopt) 15,6 24,8 37,1 51,0 41,0

% Nooit rokers 60,9 55,3 42,1 35,2 51,4

Cardiovasculaire risico score**

gemiddelde ± SD 0,00 ± 0,08 0,00 ± 0,09 0,14 ± 0,37 1,37 ± 0,93 2,63 ± 1,33

% < 5 100 100 100 98,8 92,4

% 5 - <10 0 <0,1 <0,1 1,2 7,3

% ≥10 0 0 0 <0,1 0,3

Aandoeningen

% Ooit diabetes mellitus 0,6 1,2 2,1 4,8 8,3

% Ooit HVZ, waarvan 3,8 7,0 10,5 15,3 22,2

% ooit hartinfarct <0,1 0,1 0,4 0,8 2,2

% ooit dotter en/of bypass operatie <0,1 0,2 0,6 1,4 2,9

% ooit AAA <0,1 <0,1 0,1 0,3 0,7

% ooit hartfalen 0,1 0,3 0,5 0,8 2,1

% ooit hartritmestoornissen (arts) 3,4 6,2 8,8 12,4 16,5

% ooit beroerte 0,2 0,4 0,7 1,2 2,1

* gegeven percentages bijna gelijk aan percentage deelnemers dat niet weet dat ze de gegeven risicofactor

hebben ** 10-jaars risico op een fatale cardiovasculaire aandoening in lage risico regio’s van Europa, formule met

totaal cholesterol; mensen met doorgemaakte hart- en vaatziekte (excl. hartritmestoornissen) en op

preventieve hartvaatziekte medicatie voor hypertensie en hypercholesterolemie uitgesloten

BMI: body mass index; chol: cholesterol; HVZ: Hart- en vaatziekten; AAA: abdominal aortic aneurysm;

SD: standaard deviatie

Page 100: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten98

Figuur 4.1 Percentage mannen en vrouwen met risicofactoren voor hart- en vaatziekten naar

leeftijd

Bron Lifelines-cohort

Mannen

Vrouwen

Hypertensie: systolische bloeddruk ≥140 mmg en/of diastolische bloeddruk

≥90 mmHg en/of gebruik medicatie7; Hypercholesterolemie: totaal cholesterol

≥6,5 mmol/l en/of gebruik medicatie7

%

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

65-7455-6445-5435-4418-34

Leeftijd (jaren)

BMI ≥30 RokersGlucose ≥7 mmol/l

LDL ≥3 mmol/lHypercholesterolemieHypertensie

%

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

65-7455-6445-5435-4418-34

Leeftijd (jaren)

BMI ≥30 RokersGlucose ≥7 mmol/l

LDL ≥3 mmol/lHypercholesterolemieHypertensie

Page 101: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten99

Figuur 4.2 Percentage Lifelines deelnemers met diabetes mellitus en/of hart- en vaatziekten naar

geslacht

Mannen

Vrouwen

HVZ hart- en vaatziekten; AAA abdominal aortic aneurysm

%

0

5

10

15

20

25

30

35

65-7455-6445-5435-4418-34

Leeftijd (jaren)

%

0

5

10

15

20

25

30

35

65-7455-6445-5435-4418-34

Leeftijd (jaren)

% Ooit diabetes mellitus % Ooit HVZ, waarvan

% Ooit dotter en/of bypass operatie

% Ooit hartinfarct % Ooit AAA

% Ooit hartfalen % Ooit beroerte

% Ooit hartritmestoornissen

Page 102: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten100

Tabel 4.3 Lifelines percentages doorberekend naar absolute leeftijdsspecifieke aantallen voor

Nederland (op basis van de bevolkingsopbouw CBS 2017) voor mannen en vrouwen apart

afgerond op een veelvoud van duizend

Mannen

Totaal

18-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 18-74 jaar

Risicofactoren

BMI ≥ 30 146.000 159.000 216.000 201.000 151.000 872.000

Systolische BP ≥ 140

mmHg en/of diastolische

BP ≥ 90 mmHg en/of

medicatie 250.000 226.000 417.000 516.000 520.000 1.930.000

LDL chol 2,5 – <3 mmol/l 445.000 186.000 189.000 159.000 148.000 1.127.000

LDL chol ≥ 3 mmol/l 852.000 733.000 982.000 833.000 576.000 3.976.000

Totaal chol ≥6,5 mmol/l

en/of medicatie 73.000 124.000 249.000 325.000 284.000 1.055.000

Glucose ≥ 7 mmol/l 9.000 17.000 39.000 64.000 75.000 204.000

Rokers (in de afgelopen

maand, min 1 jaar gerookt) 526.000 260.000 283.000 177.000 96.000 1.342.000

SCORE >10% 0 0 0 15.000 39.000 54.000

Aandoeningen

Ooit diabetes mellitus 7.000 13.000 31.000 69.000 93.000 213.000

Ooit HVZ, waarvan 66.000 62.000 129.000 221.000 273.000 750.000

ooit hartinfarct 2.000 4.000 18.000 47.000 74.000 145.000

ooit dotter en/of bypass

operatie 2.000 5.000 22.000 64.000 102.000 195.000

ooit AAA 2.000 1.000 5.000 10.000 22.000 40.000

ooit hartfalen 5.000 4.000 10.000 23.000 29.000 71.000

ooit hartritmestoornissen

(arts) 57.000 49.000 93.000 134.000 146.000 479.000

ooit beroerte 4.000 3.000 9.000 20.000 31.000 67.000

BMI: body mass index; chol: cholesterol; HVZ: Hart- en vaatziekten; AAA: abdominal aortic aneurysm;

SCORE: Systematic COronary Risk Evaluation, 10-jaars risico op een fatale cardiovasculaire aandoening

in lage risico regio’s van Europa

Page 103: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten101

Vrouwen Totaal

Totaal

18-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 18-74 jaar 18-74 jaar

199.000 179.000 230.000 212.000 215.000 1.035.000 1.907.000

67.000 109.000 288.000 431.000 511.000 1.407.000 3.336.000

490.000 283.000 273.000 139.000 119.000 1.304.000 2.432.000

547.000 458.000 794.000 897.000 708.000 3.405.000 7.381.000

30.000 41.000 163.000 380.000 377.000 992.000 2.047.000

5.000 9.000 22.000 38.000 57.000 132.000 337.000

417.000 208.000 265.000 156.000 70.000 1.117.000 2.459.000

0 0 0 0 3.000 4.000 57.000

11.000 13.000 27.000 54.000 77.000 181.000 394.000

67.000 73.000 134.000 173.000 206.000 654.000 1.404.000

1.000 1.000 5.000 9.000 20.000 37.000 181.000

1.000 2.000 8.000 16.000 27.000 54.000 248.000

1.000 1.000 1.000 3.000 6.000 14.000 52.000

2.000 3.000 6.000 9.000 19.000 40.000 111.000

60.000 65.000 112.000 140.000 153.000 531.000 1.010.000

4.000 4.000 9.000 14.000 19.000 50.000 117.000

Page 104: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten102

Het percentage met een voorgeschiedenis van hart- of vaatziekten neemt

toe bij mannen van 4% in de leeftijdsklasse 18-35 jaar naar 30% bij 65-75 jari-

gen en bij vrouwen van 4% naar 22%, respectievelijk. Hartritmestoornissen

zijn het meest frequent, gevolgd door een dotter en/of bypass operatie in de

oudere leeftijdsklassen.

In de leeftijdsklasse 18-75 jaar hebben naar schatting 1,9 miljoen mensen

obesitas, roken bijna 2,5 miljoen mensen, hebben 2 miljoen mensen een

verhoogd cholesterol en meer dan 3 miljoen mensen hypertensie (tabel 4.3).

4.4 Vergelijking Lifelines met andere Nederlandse data

Waar mogelijk wordt het percentage mensen met risicofactoren vergeleken

met cijfers uit min of meer dezelfde periode gemeten in andere bronnen zoals

vermeld in Hart- en vaatziekten in Nederland, uitgaven 2012 en 2013.7-8

OvergewichtHet percentage mensen met overgewicht en obesitas loopt op met de

leeftijd. Boven de 40 jaar ligt de prevalentie van overgewicht en obesitas

iets hoger in Lifelines vergeleken met RIVM, NL de Maat (figuur 3).8 De

Lifelines-data zijn voornamelijk in de periode 2010-2013 verzameld (87%).

In deze jaren nam het % mensen met overgewicht nog toe.

Figuur 4.3 % mannen en vrouwen met overgewicht en obesitas in RIVM, NL de Maat 2009-2010

en Lifelines 2006-2013 cohorten

Mannen

%

0

10

20

30

40

50

60

65-7460-69

55-6450-59

45-5440-49

35-4430-39

25-34

Lifelines, BMI 25-30 kg/m² Lifelines, BMI ≥ 30 kg/m²

RIVM, BMI 25-30 kg/m² RIVM, BMI ≥ 30 kg/m²

Page 105: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten103

Vrouwen

HypertensieVoor hypertensie wordt een omgekeerd beeld t.o.v. hypercholesterolemie

gevonden (figuur 4.4). In de oudere leeftijdsklassen zijn iets minder mensen

met hypertensie in Lifelines vergeleken met het RIVM-cohort, terwijl het

percentage mannen en vrouwen met hypertensie op jongere leeftijd min of

meer gelijk is.

Figuur 4.4 % mannen en vrouwen met hypertensie (inclusief medicatie) in RIVM, NL de Maat

2009-2010 en Lifelines 2010-2013

Mannen

%

0

10

20

30

40

50

60

65-7460-69

55-6450-59

45-5440-49

35-4430-39

25-34

Lifelines, BMI 25-30 kg/m² Lifelines, BMI ≥ 30 kg/m²

RIVM, BMI 25-30 kg/m² RIVM, BMI ≥ 30 kg/m²

%

0

10

20

30

40

50

60

70

65-7460-69

55-6450-59

45-5440-49

35-4430-39

RIVM Lifelines

Page 106: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten104

Vrouwen

HypercholesterolemieIn de oudere leeftijdsklassen zijn er iets meer mensen met hypercholestero-

lemie in Lifelines vergeleken met de cijfers van RIVM, NL de Maat, terwijl dit

in de jongere leeftijdsklassen min of meer gelijk is in beide cohorten (figuur

4.5). De Lifelines-data zijn met name verzameld in de periode 2010-2013 (13%

in de periode hiervoor), dus met name in de jaren na die van RIVM, NL de

Maat. Het waargenomen verschil kan wellicht verklaard worden door de toe-

name in gebruik van cholesterolverlagende medicatie in recentere jaren. De

enige afwijkende waarde bij de cijfers van het RIVM, NL de Maat is het lage

percentage mannen met hypercholesterolemie in de leeftijd van 60-69 jaar.

Figuur 4.5 % mannen en vrouwen met hypercholesterolemie (inclusief medicatie) in RIVM, NL de

Maat (2009-2010) en Lifelines (2006-2013) cohorten

Mannen

%

0

10

20

30

40

50

60

70

65-7460-69

55-6450-59

45-5440-49

35-4430-39

RIVM Lifelines

%

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

65-7460-69

55-6450-59

45-5440-49

35-4430-39

RIVM Lifelines

Page 107: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten105

Vrouwen

RokenHet aantal rokers in het Lifelines cohort is het hoogst in de leeftijdsklasse

18-34 jaar, bij zowel mannen als vrouwen. In deze leeftijdsklasse rookte 29%

van de mannen en 24% van de vrouwen. Dit percentage nam geleidelijk af

naar 11% resp. 8% in de leeftijdsklasse 65-74 jaar. Deze cijfers liggen in alle

leeftijdsklassen en zowel bij mannen als vrouwen in Lifelines lager dan die

gemeten door STIVORO in het jaar 2012 (figuur 4.6). Deze verschillen kun-

nen verklaard worden door een lichte over representatie van hoger opgelei-

den in Lifelines. Daarnaast zijn de cijfers van STIVORO 2012 afkomstig van

het Continu Onderzoek Rookgewoonten en omvatten zowel het weleens als

dagelijks roken.8 De Lifelines data betreffen deelnemers die in de afgelopen

maand rookten en minimaal 1 jaar gerookt hebben.

%

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

65-7460-69

55-6450-59

45-5440-49

35-4430-39

RIVM Lifelines

Page 108: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten106

Figuur 4.6 % Rokers in Lifelines (2006-2013) vergeleken met die gemeten door STIVORO in het

jaar 2012 (Continu Onderzoek Rookgewoonten)9 naar leeftijd en geslacht

Mannen

Vrouwen

* cijfers in de categorie 25-34 jaar betreffen de Lifelines populatie 18-34 jaar, overige

leeftijdsklassen zijn identiek

%

0

5

10

15

20

25

30

35

40

65-7455-6445-5435-4425-34*

STIVORO Lifelines

%

0

5

10

15

20

25

30

35

40

65-7455-6445-5435-4425-34*

STIVORO Lifelines

Page 109: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten107

4.5 Conclusie

De cijfers die in dit hoofdstuk zijn weergegeven betreffen een afspiegeling

van de Nederlandse bevolking. Mensen met een hart- of vaatziekte zijn

derhalve niet uitgesloten van analyse. De hier gepresenteerde cijfers naar

5 leeftijdsklassen en geslacht betreffen een detaillering van de cijfers die al

eerder gepresenteerd zijn van Lifelines waarbij ten aanzien van de risico-

factoren voor hart- en vaatziekten alleen cijfers van onder en boven de 65

jaar werden gepresenteerd.5 Deze gedetailleerdere cijfers maken tevens een

vergelijking mogelijk met die van de RIVM-data NL de Maat.7

Page 110: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten108

Gebruikte literatuur

1. Scholtens S, Smidt N , Swertz MA, Bakker SH, Dotinga A, Vonk JM et al. Cohort

profile: Lifelines, a three-generation cohort study and biobank. Int J Epidemiol 2014.

2. Stolk RP, Rosmalen JG, Postma DS, de Boer RA, Navis G, Slaets JP et al. Universal risk

factors for multifactorial diseases: Lifelines: a three-generation population-based

study. Eur J Epidemiol 2008; 23: 67-74.

3. https://www.lifelines.nl/researcher

4. Klijs B, Scholtens S, Mandemakers JJ, Snieder H, Stolk RP, Smidt N.

Representativeness of the Lifelines Cohort Study. PLoS ONE 2015; 10: e0137203,

doi:10,1371/journal,pone,0137203.

5. van der Ende MY, Hartman MHT, Hagemeijer Y et al. The Lifelines Cohort Study:

prevalence and treatment of cardiovascular disease and risk factors. Int J Cardiol

2017;228:495–500.

6. Piepoli MF, Hoes AW, Agewall S et al. 6th European Guidelines on cardiovascular

disease prevention in clinical practice. EHJ 2016.

7. Blokstra A, van Dis I, Verschuren WMM. Prevalentie en trends van cholesterol,

bloeddruk en gewicht in de Nederlandse bevolking. In: Koopman C, van Dis I,

Visseren FLJ, Vaartjes I, Bots ML. Hart- en vaatziekten in Nederland 2012, cijfers

over risicofactoren, ziekte en sterfte. Den Haag: Hartstichting, 2012.

8. Blokstra A, van Dis I, Verschuren WMM. Prevalentie en trends van roken, voeding en

bewegen in de Nederlandse bevolking. In: Vaartjes I, Koopman C, van Dis I, Visseren

FLJ, , Bots ML. Hart- en vaatziekten in Nederland 2013, cijfers over leefstijl, risico-

factoren, ziekte en sterfte. Den Haag: Hartstichting, 2013.

9. statline.cbs.nl

Page 111: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten109

Bijlage 4.1 Definities ziektebeelden en risicofactoren voor hart- en vaatziekten

Onderstaande ziektebeelden zijn gebaseerd op zelf gerapporteerde data uit vragenlijstenDiabetes Mellitus Deelnemers met diabetes mellitus

(zowel type 1 als type 2)

Hartinfarct Deelnemers met ooit een hartinfarct

Dotter/ bypass operatie Deelnemers met ooit een dotter en/of bypass

operatie

AAA Deelnemers met ooit AAA

(= abdominal aortic aneurysm)

Hartfalen: Deelnemers met ooit hartfalen

Hartritmestoornissen Deelnemers met ooit hartritmestoornissen, die

zijn vastgesteld door een arts

Beroerte Deelnemers met ooit een beroerte

Ooit HVZ Deelnemers met ooit tenminste 1 van de volgen-

de aandoeningen: hartinfarct, dotter/ bypass operatie, AAA, hartfalen, hartritmestoornissen

vastgesteld door een arts, beroerte

Riscofactoren gemeten door Lifelines medewerkerBMI: Gewicht in kg / (lengte in m)2

gemeten met kleding, zonder schoenen

Ondergewicht: BMI ‹18,5 Normaal gewicht: BMI 18,5 - 25 Overgewicht: BMI 25 - 30 Obesitas: BMI ≥ 30

Bloeddruk Systolische en diastolische bloeddruk

Gemeten in mmHg met de automatische bloed-

drukmeter Dynamap.

Meting is zittend uitgevoerd na 5 minuten rust

10 keer gemeten. Bloeddruk is berekend als

gemiddelde van de laatste twee metingen

Page 112: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten110

Definitie hypertensie: Volgens RIVM-data NL de Maat7

% systolische BP ≥ 140 mmHg

en/of diastolische BP ≥ 90 mmHg

en/of medicatie

Riscofactoren o.b.v. nuchtere bloedwaardenDefinitie hypercholesterolemie: volgens RIVM-data NL de Maat7

Totaal cholesterol ≥ 6,5 mmol/l

en/of medicatie

Totaal cholesterol ‹ 5 mmol/l in EU-richtlijn6

‹ 5 mmol/l, 5-6,5 mmol/l, ≥ 6,5 mmol/l

vergelijking RIVM-data NL de Maat7

LDL cholesterol Streefwaarden diverse doelgroepen in

EU-richtlijn6

‹ 1,8 mmol/l, 1,8-2,5 mmol/l, 2,5-3 mmol/l,

≥ 3 mmol/l

HDL cholesterol › 1 mmol/l bij mannen en › 1,2 mmol/l bij

vrouwen o.b.v. EU-richtlijn6

‹ 0,9 mmol/l om vergelijking te maken met

RIVM-data NL de Maat7

Triglyceriden ‹ 1,7 mmol/l obv EU-richtlijn6

Glucose ≥ 7 mmol/l obv WHO indeling 2006, vermeld in

HVZ in Nederland, 20138

HbA1c ‹ 7 % obv EU-richtlijn6

Riscofactoren gebaseerd op zelf gerapporteerde data uit vragenlijstenRokers: Deelnemers die in de afgelopen maand rookten

Ex-rokers: Deelnemers die in de afgelopen maand niet

rookten, maar wel ooit minimaal 1 jaar hebben

gerookt

Nooit rokers: Deelnemers die in de afgelopen maand niet

rookten en die nooit minimaal 1 jaar gerookt

hebben

Page 113: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten111

Behandeling hypercholesterolemie: Deelnemers die van zichzelf weten dat

ze hypercholesterolemie hebben, werd gevraagd

hoe dit werd behandeld. Van deelnemers die

niet weten dat ze hypercholesterolemie hebben,

is dus geen informatie over de behandeling

beschikbaar. Maar omdat deze mensen niet

bekend zijn met hypercholesterolemie, zullen

de meesten mensen hier hoogstwaarschijnlijk

ook geen behandeling voor ontvangen.

Behandeling hypertensie: Deelnemers die van zichzelf weten dat ze

hypertensie hebben, werd gevraagd hoe dit

werd behandeld. Van deelnemers die niet

weten dat ze hypertensie hebben, is dus geen

informatie over de behandeling beschikbaar.

Maar omdat deze mensen niet bekend zijn met

hypertensie, zullen de meesten mensen hier

hoogstwaarschijnlijk ook geen behandeling

voor ontvangen.

Cardiovasculaire risico score is berekend aan de hand van de Systematic

COronary Risk Evaluation (SCORE) in lage risico regio’s van Europa. De

score geeft het 10-jaars risico op een fatale cardiovasculaire aandoening

gebaseerd op geslacht, leeftijd, totaal cholesterol, systolische bloeddruk

en rookstatus. (https://www.escardio.org/Education/Practice-Tools/

CVD-prevention-toolbox/SCORE-Risk-Charts)

Page 114: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

112

Page 115: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk113

5 Comorbiditeit bij patiënten met hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk

J. Buddeke1,2, M.L. Bots1, I. van Dis2, F.L.J. Visseren3, M. Hollander1,4, F.G. Schellevis5,6, I. Vaartjes1,2

1 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde,

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht 2 Hartstichting, Den Haag3 Afdeling Vasculaire Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht4 Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra, Utrecht5 Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL), Utrecht6 Afdeling Huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde, Amsterdam Public Health

Research Institute, Amsterdam UMC locatie VU medisch centrum, Amsterdam

Contactpersoon dr. I. Vaartjes ([email protected])

Samenvatting

— In een huisartsenpopulatie van 226.670 patiënten, hadden 15.787 patiënten

hart- en vaatziekten: hartfalen, perifeer vaatlijden, ischemische hartziekten

en beroerte.

— In alle leeftijdsgroepen kwamen comorbide aandoeningen het vaakst voor

bij patiënten met hartfalen, direct gevolgd door patiënten met perifeer

vaatlijden en minder vaak bij patiënten met ischemische hartziekten en

cerebrovasculaire ziekten.

— Slechtziendheid, diabetes mellitus, rug/nekklachten, artrose, COPD en

kanker zijn de meest voorkomende aandoeningen bij patiënten met hart-

en vaatziekten, ongeacht leeftijd of geslacht.

— Van deze ziekten kwamen COPD en slechtziendheid significant vaker voor

onder patiënten met hart- en vaatziekten vergeleken met patiënten zonder

hart- en vaatziekten.

Page 116: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk114

5.1 Inleiding

Preventieve maatregelen ter bestrijding van risicofactoren voor hart- en vaat-

ziekten (zoals stoppen met roken) en preventieve medicatie hebben ervoor

gezorgd dat het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten in de laatste

decennia is afgenomen. Als gevolg hiervan is de leeftijd waarop patiënten

hart- en vaatziekten krijgen flink gestegen.1 Daarnaast is ook de levensver-

wachting van diverse groepen patiënten met chronische ziekten toegenomen,

zoals bij verschillende typen kanker, waardoor deze patiënten steeds vaker de

leeftijd bereiken waarop ze een verhoogd risico hebben om hart- en vaatziek-

ten te ontwikkelen. Door deze twee redenen heeft een groeiend aantal men-

sen gedurende hun leven meer tijd om verschillende ziekten te ontwikkelen.

Het hebben van een andere ziekte naast een zogenaamde indexziekte noemt

men comorbiditeit.2 Dit fenomeen brengt uitdagingen met zich mee voor

zowel de patiënt als de gezondheidszorg. Comorbiditeit is tegenwoordig

eerder regel dan uitzondering, daarom is verbeterd inzicht en verbetering

in het begeleiden van patiënten met hart- en vaatziekten en comorbiditeit

zeer belangrijk.3 Eén van de eerste stappen in dit proces is het in kaart

brengen van de verschillende comorbide aandoeningen bij patiënten met

hart- en vaatziekten.

In dit hoofdstuk presenteren wij de prevalenties en de associaties van ver-

schillende comorbide aandoeningen bij patiënten met hart- en vaatziekten

uitgesplitst naar verschillende leeftijdsgroepen en geslacht.

5.2 Methodologie

Voor dit hoofdstuk hebben wij gebruik gemaakt van data van de Julius

Huisartsen Netwerk (JHN)-registratie. De JHN-registratie bevat gegevens uit

anonieme elektronische patiëntendossiers van alle patiënten ingeschreven

bij 53 huisartsen in Utrecht en omgeving. Voor deze studie werd gebruik

gemaakt van gegevens van patiënten van tenminste 18 jaar en ouder en die

tenminste één jaar ingeschreven stonden bij de desbetreffende huisarts.

In deze groep (n= 226.670 patiënten) werd nagegaan hoe vaak de volgende

hart- en vaatziekten voorkwamen: hartfalen, perifeer vaatlijden, coro-

naire hartziekten of een beroerte. Deze ziekten zullen vanaf hier worden

aangeduid als ‘indexziekten’. We maakten onderscheid tussen comorbide

hart-vaataandoeningen en andere comorbide aandoeningen. De comorbide

hart-vaataandoeningen omvatten dezelfde ziekten als de indexziekten.

De andere comorbide aandoeningen zijn chronische aandoeningen zoals

gedefinieerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

(RIVM). De lijst met comorbide aandoeningen met de bijhorende ICPC-codes

(International Classification for Primary Care codes) staat vermeld in tabel 5.1.

Page 117: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk115

Tabel 5.1 Indexziekten/comorbide hart-vaataandoeningen (*) en andere comorbide aandoeningen

5.3 Resultaten

Uit de totale studiepopulatie identificeerden we 15.787 patiënten met hart-

en vaatziekten, waaronder 3.290 patiënten met hartfalen, 2.846 patiënten

met perifeer vaatlijden, 9.487 patiënten met ischemische hartziekten en

3.261 patiënten met een beroerte (tabel 5.2). De gemiddelde leeftijd was 68

jaar en 71 jaar bij respectievelijk mannen en vrouwen met hart- en vaatziek-

ten. In de totale studiepopulatie lag dit een stuk lager, namelijk 48 jaar.

Aandoening ICPC code

Hartfalen* K77

Perifeer vaatlijden* K92, K99.01-99.03

Ischemische hartziekten* K74-76

Beroerte* K90

Astma R96

Rug/nek problemen L83-86, waaronder hernia, spondylartrose en scoliose

Kanker A29, B72-73, D74-75, D77, L71, N74, R84-85, S77, T71, U75-77, W72, X75-77, Y77

COPD R91, R95

Aangeboren afwijkingen van het centraal zenuwstelsel N85

Dementie P70

Depressie P76

Diabetes mellitus T90

Epilepsie N88

Gehoorproblemen N85-85

HIV/AIDS B90

Intellectuele achterstand P85

Slechtziendheid F83-84, F92-94

Multiple sclerose N86

Artrose L89-91

Osteoporose L95

Parkinson N87

Reumatoïde artritis L88

Schizofrenie P72

Tuberculose A70

Page 118: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk116

Tabel 5.2 Kenmerken van het totale cohort en van patiënten met hart- en vaatziekten binnen dit cohort

Gehele cohort Patiënten met HVZ*

Mannen Vrouwen

N % N % N %

Aantal patiënten 226.670 8.588 7.199

Leeftijd, mediaan (IQR) 46 (18) 68 (13) 71 (15)

Follow-up tijd in jaren, mediaan (IQR) 8,8 (5,5-8,8) 8,8 (8,6-8,8) 8,8 (8,4-8,8)

Hartfalen 3.290 2% 1.466 17% 1.824 25%

Perifeer vaatlijden 2.846 1% 1.499 18% 1.347 19%

Ischemische hartziekten 9.487 4% 5.695 66% 3.792 53%

Beroerte 3.261 1% 1.665 19% 1.596 22%

Astma 20.734 9% 878 10% 1.193 17%

Rug/nek problemen 26.136 12% 1.741 20% 2.132 30%

Kanker 16.237 7% 1.772 21% 1.582 22%

Aangeboren afwijkingen CZS 138 0% 10 0% 3 0%

Colitis 1.906 1% 95 1% 86 1%

COPD 8.163 4% 1.410 16% 1.228 17%

Dementie 1.313 1% 243 3% 326 5%

Depressie 16.682 7% 712 8% 928 13%

Diabetes mellitus 15.187 7% 2.395 28% 1.887 26%

Epilepsie 1.949 1% 180 2% 146 2%

Gehoorproblemen 3.525 2% 553 6% 466 7%

HIV/Aids 332 0% 11 0% 2 0%

Intellectuele achterstand 965 0% 37 0% 19 0%

Slechtziendheid 16.037 7% 2.220 26% 2.338 33%

Multiple sclerose 494 0% 12 0% 20 0%

Artrose 15.553 7% 1.419 17% 2.278 32%

Osteoporose 5.759 3% 270 3% 1.115 16%

Parkinson 694 0% 139 2% 94 1%

Reumatoïde artritis 3.077 1% 219 3% 358 5%

Schizofrenie 1.021 1% 40 1% 28 0%

Tuberculose 322 0% 21 0% 12 0%

* hartfalen, perifeer vaatlijden, ischemische hartziekten en/of beroerte.

Afkortingen: CZS Centraal zenuwstelsel; COPD Chronic Obstructive Pulmonary Disease; HIV/Aids

Human immunodeficiency virus/acquired immune deficiency syndrome; IQR interquartile range

Page 119: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk117

Comorbide hart-vaataandoeningenIschemische hartziekten waren de vaakst voorkomende comorbide hart-

vaataandoeningen onder patiënten met hartfalen (38%), perifeer vaatlijden

(26%) en beroerte (19%) (figuur 5.1 A en B). Bij patiënten met ischemische

hartziekten was hartfalen de meest prevalente comorbide hart-vaataandoe-

ning (13%). Patiënten met hartfalen werden het vaakst getroffen door andere

hart- en vaatziekten, gevolgd door patiënten met perifeer vaatlijden. 27%

van de patiënten met hartfalen had naast de indexziekte ook een andere

hart- en vaatziekte en daarnaast ook nog een aandoening aan het bewe-

gingsapparaat. Dit was 18%, 16% en 12% bij patiënten met respectievelijk

perifeer vaatlijden, beroerte en ischemische hartziekten (figuur 5.1 A en B).

Andere comorbide aandoeningenSlechtziendheid, diabetes mellitus, rug/nekklachten, artrose, COPD en

kanker waren de meest voorkomende andere comorbide aandoeningen bij

patiënten met hart- en vaatziekten (figuur 5.1 A en B). Van deze ziekten kwa-

men COPD en slechtziendheid significant vaker voor onder patiënten met

hart- en vaatziekten vergeleken met patiënten zonder hart- en vaatziekten

(figuur 5.1 A en B). Bij patiënten met een beroerte waren de prevalenties van

de comorbide aandoeningen iets lager vergeleken met patiënten met de

andere indexziekten. Echter, epilepsie kwam vaker voor bij patiënten met

een beroerte met een prevalentie van 6% (figuur 5.1B), vergeleken met een

prevalentie van minder dan 2,5% bij de andere indexziekten.

Artrose is een veel voorkomende ziekte met een prevalentie van 32% onder

patiënten met hartfalen (figuur 5.1 A). Wanneer alle ziekten aan het bewe-

gingsapparaat worden gegroepeerd stijgt dit percentage zelfs naar 52%.

De prevalentie van andere comorbide aandoeningen is het hoogst onder

patiënten met hartfalen (figuur 5.1).

Andere comorbide aandoeningen naar leeftijdsgroep en geslachtSlechtziendheid, diabetes mellitus, rug/nekproblemen, artrose, COPD en

kanker waren de vaakst voorkomende andere comorbide aandoeningen bij

patiënten met hart- en vaatziekten ongeacht leeftijd en geslacht (tabel 5.3).

Enkel astma en depressie kwamen daarnaast nog voor onder de jongste

leeftijdsgroep (18 tot en met 54 jaar) en voor epilepsie gold dat specifiek bij

patiënten met een beroerte. De prevalentie van diabetes mellitus lag hoger in

de oudere leeftijdsgroepen, maar kwam ook vaak voor in de jongere leeftijds-

groepen. Depressie kwam het vaakst voor onder de jongere leeftijdsgroepen,

terwijl kanker vaker vóórkwam bij patiënten van 75 jaar en ouder. Over alle

leeftijdsgroepen kwam de meerderheid van de comorbide aandoeningen

het vaakst voor bij patiënten met hartfalen, direct gevolgd door patiënten

Page 120: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk118

met perifeer vaatlijden. Deze aandoeningen kwamen minder vaak voor bij

patiënten met ischemische hartziekten en beroerte. Het meest uitgesproken

verschil tussen mannen en vrouwen was de hogere prevalentie van aandoe-

ningen aan het bewegingsapparaat bij vrouwen (tabel 5.3).

5.4 Discussie

De resultaten van deze studie onderstrepen de hoge prevalentie van

comorbide ziekten onder patiënten met hart- en vaatziekten, in het bij-

zonder bij patiënten met hartfalen en patiënten met perifeer vaatlijden.

Deze bevindingen kunnen helpen om interventies en initiatieven in de

gezondheidzorg beter te laten aansluiten bij de groeiende groep patiënten

met meerdere ziekten. De resultaten van deze studie kan onderzoekers

en richtlijnontwikkelaars informeren welke comorbide ziekte het vaakst

voorkomen en mogelijk prioriteit behoeven, zoals comorbide ziekten die

belemmerend kunnen werken in de behandeling van de respectievelijke

hart- en vaatziekte. Daarnaast geeft inzicht in comorbiditeit meer richting

aan initiatieven die de verschillende specialismen overstijgen. Gebundelde

expertise van de verschillende gezondheidszorgexperts kan worden ingezet

om de gezondheidszorg beter te laten aansluiten aan de behoeften van

patiënten met verschillende ziekten.

Page 121: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk119

Figuur 5.1 Cluster diagram van de meest voorkomende comorbide aandoeningen bij patiënten met

hartfalen, perifeer vaatlijden (figuur 5.1 A) en ischemische hartziekten en beroerte

(figuur 5.1 B)

In de cirkel wordt de prevalentie gegeven en de odds ratio met het daar bijhorende

95% betrouwbaarheidsinterval van de desbetreffende aandoening gecorrigeerd voor

leeftijd en geslacht. Bijvoorbeeld, 36% van de patiënten met hartfalen heeft diabetes

mellitus. Diabetes mellitus komt vaker voor onder patiënten met hartfalen vergeleken

met patiënten zonder hartfalen (odds ratio 1,8, 95% betrouwbaarheidsinterval 1,7-

1,9). Het gerapporteerde percentage naast de lijnen die hart- en vaatziekten met de

niet- hart- en vaatziekten verbindt geeft het percentage weer voor zowel het hebben

van een hart- en vaatziekten comorbide aandoening als de niet- hart- en vaatziekte

comorbide aandoening. Bijvoorbeeld, 19% van de patiënten met hartfalen heeft

zowel een hart- en vaatziekte comorbide aandoening als een niet- hart- en vaatziekte

comorbide aandoening.

Enkel percentages boven de 2,5% zijn weergegeven. De grootte van de cirkel staat

evenredig met de hoogte van de prevalentie.

Afkortingen: IHZ ischemische hartziekten; COPD Chronic Obstructive Pulmonary

disease; CVA Beroerte; DEP Depressie; HF hartfalen

Page 122: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk120

Figuur 5.1A Hartfalen

Perifeer vaatlijden

27%

CVA11%

1.7(1.5-1.9)

Rug/nek25%

1.0(0.9-1.1) Kanker27%

1.0(0.9-1.1)

Diabetes36%

1.8(1.7-2.0)

Zicht41%

1.3(1.2-1.4)

Artrose32%

1.0(1.0-1.1)

COPD27%

2.5(2.3-2.7)

IHZ38%

3.1(2.9-3.4)

PV9%

2.2(1.9-2.5)

4% 6% 3%

14%

22%19%

52%

19%

Astma18%

2.0(1.8-2.2)

Gehoor9%

1.0(0.9-1.1)

Depressie10%

1.1(1.0-1.3)

Dementie6%

1.1(0.9-1.3)

RA5%

1.2(1.0-1.4)

Osteoporose14%

1.0(0.9-1.2)

CVA11%

2.3(2.0-2.7)

Rug/nek25%

1.5(1.4-1.6)

Artrose20%

1.2(1.1-1.3)Osteoporose

9%1.5(1.3-1.7)

RA4%

1.4(1.2-1.8)

Depressie11%

1.4(1.3-1.6)

Gehoor6%

1.2(1.0-1.4)

Dementie4%

1.3(1.0-1.6)

Kanker22%

1.5(1.3-1.7)

Diabetes27%

2.0(1.9-2.2)

Zicht26%

1.4(1.3-1.6)

Astma12%

1.3(1.2-1.4)

COPD21%

3.0(2.7-3.3)

IHZ25%

2.8(2.6-3.1)

HF11%

2.7(2.3-3.0)

3% 4% 2%14%

13%13%

9%

44%

18%

Page 123: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk121

Figuur 5.1B Ischemische hartziekten

Beroerte

CVA7%

1.5(1.3-1.6)

PV8%

2.9(2.6-3.2)

HF13%

3.8(3.6-4.2)

Rug/nek26%

1.4(1.4-1.5)

Artrose24%

1.4(1.3-1.4)

RA4%

1.3(1.1-1.6)

Dementie

Gehoor7%

1.1(0.9-1.3)Depressie

10%1.3(1.2-1.4)

Kanker21%

1.1(1.0-1.2)

Diabetes29%

2.1(2.0-2.2)

Zicht29%

1.5(1.4-1.6)

Astma13%

1.5(1.4-1.6)

COPD16%

2.0(1.9-2.1)Osteoporose8%

1.0(0.9-1.2)

6%

9%

8%

2%

12%

46%

3% 1% 9%

PV8%

2.3(2.0-2.6)

HF11%

2.0(1.8-2.2)

Rug/nek22%

1.0(0.9-1.1)

Kanker22%

1.1(1.0-1.2)

Diabetes25%

1.4(1.3-1.6)

Depressie12%

1.5(1.3-1.7)

Artrose22%

0.9(0.8-1.0)

RA4%

1.3(1.1-1.6) Zicht30%

1.2(1.1-1.3)

Astma11%

1.2(1.1-1.4)

COPD14%

1.4(1.2-1.5)Osteoporose

9%1.0(0.9-1.2)

Gehoor7%

1.1(0.9-1.3)

Dementie6%

2.3(1.9-2.7)

Epilepsie6%

6.5(5.6-7.7)

IHZ19%

1.4(1.2-1.5)

16%

42%

13%

8%10%

10%

22%

3% 4% 3% 2%

Page 124: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk122

Tabel 5.3 Prevalentie van comorbide hart-vaataandoeningen en de top 10 meest voorkomende andere

comorbide aandoeningen bij patiënten met hartfalen, perifeer vaatlijden, ischemische hart-

ziekten en beroerte, naar leeftijd en geslacht

Mannen Hartfalen

HVZ-comorbiditeit

18-54 55-74 75-84 85+

PV - PV 11% PV 13% PV 11%

IHZ 32% IHZ 42% IHZ 48% IHZ 44%

Beroerte - Beroerte 11% Beroerte 13% Beroerte 18%

TOP Niet-HVZ- comorbiditeit

1. Diabetes 23% Diabetes 42% Zicht 49% Zicht 55%

2. Astma 19% COPD 30% Diabetes 38% Kanker 40%

3. Rug/nek 15% Zicht 26% COPD 34% Diabetes 29%

4. - Artose 21% Kanker 31% COPD 28%

5. - Rug/nek 19% Artrose 25% Artrose 27%

6. - Kanker 18% Rug/nek 20% Rug/nek 19%

7. - Astma 16% Astma 17% Gehoor 15%

8. - Depressie 9% Gehoor 13% Dementie 11%

9. - OP 4% Depressie 7% Astma 10%

10. - Epilepsie 3% Dementie 7% OP 6%

Vrouwen Hartfalen

HVZ-comorbiditeit

18-54 55-74 75-84 85+

PV - PV 8% PV 11% PV 5%

IHZ 15% IHZ 31% IHZ 37% IHZ 34%

Beroerte - Beroerte 7% Beroerte 10% Beroerte 13%

TOP Niet-HVZ- comorbiditeit

1. Astma 31% Diabetes 42% Zicht 52% Zicht 49%

2. Rug/nek 24% Artrose 32% Artrose 43% Artrose 47%

3. Diabetes 23% COPD 29% Diabetes 38% Kanker 31%

4. Depressie 20% Rug/nek 29% Rug/ nek 37% Diabetes 30%

5. Zicht 16% Zicht 28% Kanker 33% Rug/nek 28%

6. Kanker 13% Astma 22% COPD 29% OP 23%

7. - Kanker 19% OP 25% COPD 20%

8. - Depressie 15% Astma 20% Astma 16%

9. - OP 14% Depressie 12% Gehoor 13%

10. - RA 6% Gehoor 10% Dementie 12%

Page 125: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk123

Mannen Perifeer vaatlijden

HVZ-comorbiditeit

18-54 55-74 75-84 85+

HF - HF 8% HF 18% HF 29%

IHZ 13% IHZ 31% IHZ 38% IHZ 45%

Beroerte - Beroerte 10% Beroerte 13% Beroerte 15%

TOP Niet-HVZ- comorbiditeit

1. Rug/nek 15% Diabetes 32% Zicht 43% Zicht 46%

2. Depressie 13% Rug/nek 24% Diabetes 41% Diabetes 37%

3. Diabetes 13% COPD 22% Kanker 40% Kanker 36%

4. COPD 5% Zicht 21% Artrose 28% Artrose 28%

5. Kanker 4% Kanker 20% COPD 26% Rug/nek 26%

6. Zicht 4% Artrose 15% Rug/nek 26% COPD 21%

7. - Depressie 12% Gehoor 10% Gehoor 15%

8. - Astma 9% Astma 8% Dementie 12%

9. - Gehoor 4% Depressie 6% OP 9%

10. - OP 4% Dementie 6% Astma 9%

Vrouwen Perifeer vaatlijden

HVZ-comorbiditeit

18-54 55-74 75-84 85+

HF HF 8% HF 21% HF 24%

IHZ 4% IHZ 21% IHZ 28% IHZ 31%

Beroerte 3% Beroerte 6% Beroerte 12% Beroerte 15%

TOP Niet-HVZ- comorbiditeit

1. Rug/nek 18% Rug/nek 32% Zicht 51% Zicht 53%

2. Astma 15% COPD 29% Artrose 41% Artrose 42%

3. Depressie 15% Diabetes 27% Rug/nek 35% Kanker 31%

4. Kanker 6% Artrose 25% Kanker/Diabetes 32% Rug/nek 30%

5. COPD 5% Kanker 24% Kanker/Diabetes 32% Diabetes 29%

6. Artrose 4% Zicht 23% COPD 29% OP 25%

7. Zicht 3% Astma 17% OP 27% COPD 21%

8. Diabetes 3% Depressie 13% Astma 18% Gehoor 16%

9. RA 2% OP 12% Gehoor 12% Dementie 11%

10. - RA 6% Depressie 12% Astma 9%

Page 126: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk124

Mannen Ischemische hartziekten

HVZ-comorbiditeit

18-54 55-74 75-84 85+

HF 4% HF 7% HF 19% HF 29%

PV 4% PV 8% PV 11% PV 12%

Beroerte 3% Beroerte 5% Beroerte 9% Beroerte 13%

TOP Niet-HVZ- comorbiditeit

1. Rug/nek 20% Diabetes 29% Zicht 44% Zicht 56%

2. Diabetes 17% Rug/nek 22% Diabetes 33% Kanker 37%

3. Depressie 13% Zicht 18% Kanker 33% Artrose 30%

4. Astma 10% COPD 16% Artrose 25% Diabetes 29%

5. COPD 6% Kanker 15% Rug/nek 22% Rug/nek 23%

6. Zicht 5% Artrose 15% COPD 21% COPD 19%

7. Artrose 5% Astma 11% Gehoor 12% Gehoor 17%

8. Kanker 3% Depressie 9% Astma 10% Dementie 9%

9. - Gehoor 4% Depressie 5% Astma 8%

10. - RA 2% Dementie 5% Depressie 5%

Vrouwen Ischemische hartziekten

HVZ-comorbiditeit

18-54 55-74 75-84 85+

HF 4% HF 9% HF 19% HF 34%

PV 5% PV 6% PV 8% PV 7%

Beroerte 5% Beroerte 5% Beroerte 8% Beroerte 12%

TOP Niet-HVZ- comorbiditeit

1. Rug/nek 25% Rug/nek 31% Zicht 52% Zicht 52%

2. Astma 23% Artrose 29% Artrose 43% Artrose 49%

3. Depressie 19% Diabetes 27% Rug/nek 38% Rug/nek 33%

4. Diabetes 16% Zicht 23% Diabetes 35% Kanker 31%

5. COPD 10% Astma 19% Kanker 29% Diabetes 29%

6. Artrose 9% COPD 19% OP 21% OP 23%

7. Kanker 8% Kanker 19% COPD 20% Gehoor 17%

8. Zicht 4% Depressie 15% Astma 17% COPD 13%

9. - OP 14% Depressie 10% Astma 13%

10. - RA 5% Gehoor 10% Dementie 11%

Page 127: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk125

Mannen Beroerte

HVZ-comorbiditeit

18-54 55-74 75-84 85+

HF - HF 7% HF 15% HF 30%

PV - PV 10% PV 11% PV 9%

IHZ 12% IHZ 18% IHZ 28% IHZ 33%

TOP Niet-HVZ- comorbiditeit

1. Depressie 19% Diabetes 27% Zicht 42% Zicht 53%

2. Diabetes 13% Kanker 18% Kanker 35% Kanker 38%

3. Rug/nek 13% Zicht 17% Diabetes 30% Artrose 28%

4. Epilepsie 9% COPD 16% Artrose 22% Diabetes 27%

5. Astma 8% Rug/nek 16% Rug/nek 20% COPD 20%

6. COPD 5% Artrose 12% COPD 17% Rug/nek 19%

7. - Depressie 11% Dementie 11% Gehoor 14%

8. - Astma 10% Gehoor 9% Dementie 12%

9. - Epilepsie 7% Astma 9% Astma 12%

10. - Gehoor 5% Depressie 7% Depressie/OP 5%

Vrouwen Beroerte

HVZ-comorbiditeit

18-54 55-74 75-84 85+

HF - HF 6% HF 13% HF 25%

PV 5% PV 5% PV 8% PV 7%

IHZ 8% IHZ 12% IHZ 20% IHZ 23%

TOP Niet-HVZ- comorbiditeit

1. Rug/nek 23% Diabetes 27% Zicht 46% Zicht 52%

2. Astma 19% Rug/nek 27% Artrose 36% Artrose 44%

3. Depressie 15% Artrose 24% Rug/nek 31% Kanker 26%

4. Diabetes 11% Zicht 22% Diabetes 28% Rug/nek 26%

5. Epilepsie 8% Kanker 18% Kanker 27% Diabetes 26%

6. Artrose 6% Depressie 17% OP 22% Dementie 18%

7. - Astma 16% COPD 16% OP 17%

8. - COPD 15% Depressie 13% Gehoor 16%

9. - OP 11% Astma 12% Depressie 13%

10. - Epilepsie 6% Dementie 8% COPD 11%

Afkortingen: IHZ ischemische hartziekten; COPD Chronic Obstructive pulmonary Disease; OP osteopo-

rose; HF hartfalen; PV perifeer vaatlijden; RA reumatoïde artritis ; Zicht slechtziendheid. Percentages

zijn enkel weergegeven wanneer er ten minste 10 patiënten in de studiepopulatie voorkwamen

Page 128: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Comorbiditeit bij patiënten met HVZ in de huisartsenpraktijk126

Gebruikte literatuur

1. Capewell S, Flaherty M. Rapid mortality falls after risk-factor changes in populations.

Lancet 2011;378:752–753.

2. Feinstein AG. Clinical judgement. 1967. New York: Williams & Wilkins; 1967.

3. Barnett K, Mercer S, Norbury M, Graham Watt, Wyke S, Guthrie B. Epidemiology of

multimorbidity and implications for health care, research, and medical education: a

cross-sectional study. Lancet 2012;380:37–43.

Page 129: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

ICD-codes127

Bijlage A Beschrijving ICD-codes

Beschrijving van tien ziektecategorieën binnen de hart- en vaatziekten

Conform voorgaande jaren zijn de hart- en vaatziekten in dit rapport in 10

groepen onderverdeeld. Tot 2015 werd er door de Hartstichting gebruik

gemaakt van de indeling voor hart- en vaatziekten ontwikkeld door TNO.

Sindsdien maakt de Hartstichting gebruik van dezelfde indeling voor

hart- en vaatziekten als het CBS en het RIVM om zo tot vergelijkbare cijfers

te komen. Wat dat voor gevolgen heeft voor de 10 groepen kunt u in onder-

staand overzicht vinden. In cursief staan de aanvullende codes van ziekte-

beelden die onder de TNO indeling ook bij de desbetreffende groep hoorde.

In bijlage 1 op pagina 46 treft u de sterftecijfers conform de TNO indeling.

1. ISCHEMISCHE HARTZIEKTENICD-9

Acuut hartinfarct (410); Overige acute en subacute vormen van ischemische

hartziekten (411); Oud hartinfarct (412); Angina pectoris (413); Andere

vormen van chronische ischemische hartziekten (414)

ICD-10

Angina pectoris (I20); Acuut hartinfarct (I21); Recidief hartinfarct (I22);

Bepaalde actuele complicaties na acuut hartinfarct (I23); Overige acute

ischemische hartziekten (I24); Chronische ischemische hartziekte (I25)

2.CEREBROVASCULAIRE AANDOENINGENICD-9

Subarachnoïdale bloeding (430); Intracerebrale bloeding (431); Overige

en niet-gespecificeerde intracraniale bloedingen (432); Afsluiting en

stenose van precerebrale arteriën (433); Afsluiting van cerebrale arteriën

(434); Transiënte cerebrale ischaemie (435); Acute, niet scherp omschreven

cerebrovasculaire aandoeningen (436); Overige en niet scherp omschreven

cerebrovasculaire aandoeningen (437); Late gevolgen van cerebrovasculaire

aandoeningen (438)

ICD-10

Subarachnoïdale bloeding (I60); Intracerebrale bloeding (I61); Overige niet-

traumatische intracraniale bloeding (I62); Cerebraal infarct (I63); Beroerte,

niet gespecificeerd als bloeding of infarct (I64); Occlusie en stenose van

Page 130: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

ICD-codes128

precerebrale arteriën, niet resulterend in cerebraal infarct (I65); Occlusie

en stenose van cerebrale arteriën, niet resulterend in cerebraal infarct (I66);

Overige cerebrovasculaire ziekten (I67); Late gevolgen van cerebrovasculaire

ziekte (I69)

TNO indeling: + Transient ischaemic attack en verwante syndromen (G45)

3. ARTERIEEL VAATLIJDENICD-9

Arterioveneuze fistel en aneurysma van de longslagader (417.0 en 417.1);

Aneurysma van de aorta (441); Overige aneurysmata (442); Claudicatio inter-

mittens (443.9)*; Arteriële embolie en trombose (444); Polyarteritis nodosa

en verwante aandoeningen (446); Overige aandoeningen van arteriën en

arteriolen (447)

ICD-10

Arterioveneuze fistel van longvaten (I28.0); Aneurysma van longarterie

(I28.1); Aneurysma en dissectie van aorta (I71); Overige aneurysmata (I72);

Claudicatio intermittens (I73.9)*; Arteriële embolie en thrombose (I74);

Overige aandoeningen van arteriën en arteriolen (I77)

TNO indeling: + Polyarteritis nodosa en verwante aandoeningen (M30) & Overige

necrotiserende vaataandoeningen (M31)* In TNO indeling is Claudicatio Intermittens onder Overige ziekten van het vaatstelsel

en lymfewegen ingedeeld.

4. REUMATISCHE HARTZIEKTEN EN KLEPGEBREKEN ICD-9

Acuut gewrichtsreuma zonder vermelding van hartaandoening (390);

Acuut gewrichtsreuma met hartaandoening (391); Reumatische chorea

(392); Chronische reumatische pericarditis (393); Aandoeningen van de

mitralisklep (394); Aandoeningen van de aortaklep (395); Aandoeningen

van de mitralis -en aortakleppen (396); Aandoeningen van andere endo-

cardstructuren (397); Overige reumatische hartaandoeningen (398); Overige

aandoeningen van het endocard (424)

ICD-10

Acuut reuma zonder vermelding van hartaandoening (I00); Acuut reuma

met hartaandoening (I01); Reumatische chorea (I02); Reumatische aandoe-

ningen van mitralisklep (I05); Reumatische aandoeningen van aortaklep

(I06); Reumatische aandoeningen van tricuspidalisklep (I07); Multipele

klepaandoeningen (I08); Overige reumatische hartziekten (I09); Niet-

reumatische mitralisklepaandoeningen (I34); Niet-reumatische aortaklep-

Page 131: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

ICD-codes129

aandoeningen (I35); Niet-reumatische tricuspidalisklepaandoeningen (I36);

Pulmonalisklepaandoeningen (I37)

5. INFECTIEUZE HARTZIEKTENICD-9

Acute pericarditis (420); Acute en subacute endocarditis (421); Acute

myocarditis (422); Overige aandoeningen van het pericard (423)

TNO indeling: + Cardiovasculaire syfilis (093)

ICD-10

Endomyocardiale (eosinofiele) ziekte (I42.3); Acute pericarditis (I30);

Overige ziekten van pericard (I31); Acute and subacute endocarditis (I33);

Endocarditis, klep niet gespecificeerd (I38); Acute myocarditis (I40)

TNO indeling: + Cardiovasculaire syfilis (A52.0)

7. OVERIGE HARTZIEKTENICD-9

Acute pulmonale hartaandoening (415); Chronische pulmonale hartaandoe-

ning (416); Cardiomyopathie (425); Geleidingsstoornissen (426); Cardiale

dysritmieën (427); Hartfalen (428); Niet scherp omschreven ziektebeelden

en complicaties van hartziekten (429)

TNO indeling: + Afwijking bij cardiovasculair functie-onderzoek (794.3)

ICD-10

Longembolie (I26); Overige pulmonale hartziekten (I27); Cardiomyopathie

met hartdilatatie (I42.0); Obstructieve hypertrofische cardiomyopathie

(I42.1); Overige hypertrofische cardiomyopathie (I42.2); Endocardiale fibro-

elastosis (I42.4); Overige restrictieve cardiomyopathie (I42.5); Alcoholische

cardiomyopathie (I42.6); Cardiomyopathie door geneesmiddelen en

andere uitwendige agentia (I42.7); Overige cardiomyopathieën (I42.8);

Cardiomyopathie, niet gespecificeerd (I42.9); Atrioventriculair block en

linker-bundeltakblock (I44); Overige geleidingsstoornissen (I45);

Hartstilstand (I46); Paroxysmale tachycardie (I47); Atriumfibrillatie

en -flutter (I48); Overige hartritmestoornissen (I49); Hartfalen

(I50); Complicaties en slecht omschreven hartziekten (I51); Post-

cardiotomiesyndroom (I97.0); Overige functionele stoornissen na hart-

chirurgie (I97.1); Overige aandoeningen van hart en vaatstelsel na een

medische verrichting, niet elders geclassificeerd (I97.8); Aandoening van

hart en vaatstelsel na een medische verrichting, niet gespecificeerd (I97.9)

TNO indeling: + Afwijkende uitslagen van cardiovasculair functie-onderzoek (R94.3)

Page 132: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

ICD-codes130

8. ATHEROSCLEROSE EN /OF HYPERTENSIEICD-9

Essentiële hypertensie (401); Hartziekte ten gevolge van hypertensie (402);

Nierziekte ten gevolge van hypertensie (403); Hart -en nierziekten ten gevol-

ge van hypertensie (404); Secundaire hypertensie (405); Atherosclerose (440)

ICD-10

Essentiële (primaire) hypertensie (I10); Hypertensieve hartziekte (I11);

Hypertensieve nierziekte (I12); Hypertensieve hart -en nierziekte (I13);

Secundaire hypertensie (I15); Atherosclerose (I70)

9. VENEUS VAATLIJDENICD-9

Flebitis en tromboflebitis (451); Vena portae trombose (452); Overige

veneuze embolie en trombose (453); Varices van de onderste extremiteiten

(454); Hemorroïden (455); Varices op overige localisaties (456)

ICD-10

Flebitis en tromboflebitis (I80); Trombose van vena portae (I81); Overige

veneuze embolie en trombose (I82); Varices van de onderste extremiteiten

(I83); Hemorroïden (I84); Slokdarmvarices (I85); Varices op overige lokalisa-

ties (I86); Overige aandoeningen van venen (I87)

10. OVERIGE ZIEKTEN VAN HET VAATSTELSEL EN DE LYMFEWEGENICD-9

Overige aandoeningen van de longcirculatie (417.8 en 417.9); Syndroom van

Raynaud (443.0); Tromboangitis obliterans (443.1); Overige arteriele dissectie

(443.2); Overige gespecificeerde perifeer vasculaire ziekten (443.8); Ziekten

van capillairen (448); Niet-infectieuze aandoeningen van de lymfewegen

(457); Hypotensie (458); Overige ziekten van de tractus circulatorius (459)

TNO indeling: + Tuberculose van de perifere lymfeklieren (017.2); Hemangioom en

lymfangioom (228); Lymfadenitis (289.1, 289.2 en 289.3); Vasculaire insufficiëntie van

de darm (557); Syncope en collaps (780.2); Oedeem (782.3); Cyanose (782.5); Bleekheid

en opvliegingen (782.6); Symptomen van het hart en vaatstelsel (785); Pijn op de borst

(786.5); Splenomegalie (789.2)

ICD-10

Overige gespecificeerde ziekten van longvaten (I28.8); Ziekte van longvaten,

niet gespecificeerd (I28.9); Syndroom van Raynaud (I73.0); Tromboangitis

obliterans (I73.1); Overige gespecificeerde perifeer vasculaire ziekten

(I73.8); Ziekten van capillairen (I78); Niet-specifieke lymfadenitis (I88);

Page 133: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

ICD-codes131

Overige niet-infectieuze aandoeningen van lymfevaten en lymfeklieren

(I89); Hypotensie (I95); Lymfoedeem na mastectomie (I97.2); Overige en niet

gespecificeerde aandoeningen van hart en vaatstelsel (I99)

TNO indeling: + Tuberculeuze perifere lymfadenopathie (A18.2); Hemangioom en lym-

fangioom, elke lokalisatie (D18); Vaataandoeningen van de darm (K55); Afwijkingen

van de hartslag (R00); Hartgeruisen en overige geluiden van cardiale oorsprong (R01);

Gangreen (R02); Pijn op de borst bij ademhaling (R07.1); Precordiale pijn (R07.2);

Overige pijn op de borst (R07.3); Pijn op de borst, niet gespecificeerd (R07.4); Overige

gespecificeerde symptomen en tekenen betreffende hart en vaatstelsel en luchtwegen

(R09.8); Splenomegalie (R16.1); Cyanose (R23.0); Bleekheid (R23.1); Opvliegingen

(R23.2); Syncope en collapse (R55); Cardiogene shock (R57.0); Bloeding (R58); Vergrote

lymfeklieren (R59); Oedeem (R60)

TNO indeling: AANGEBOREN HARTAFWIJKINGEN EN VAATAFWIJKINGENICD-9

Congenitale afwijkingen van bulbus cordis en sluiting van het hartseptum (745);

Overige congenitale afwijkingen van het hart (746); Overige congenitale afwijkingen

van de tractus circulatorius (747)

ICD-10

Persisterende foetale circulatie (P29.3); Congenitale misvormingen van hartcompar-

timenten en verbindingen (Q20); Congenitale misvormingen van hartsepta (Q21);

Congenitale misvormingen van pulmonalis -en tricuspidaliskleppen (Q22); Congenitale

misvormingen van aorta -en mitraliskleppen (Q23); Overige congenitale misvormingen

van hart (Q24); Congenitale misvormingen van grote arteriën (Q25); Congenitale

misvormingen van grote venen (Q26); Overige congenitale misvormingen van perifeer

vaatstelsel (Q27); Overige congenitale misvormingen van hart en vaatstelsel (Q28)

Page 134: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

ICD-codes132

Overig: DEMENTIEICD-10

Dementie in Alzheimer (F00); Vasculaire dementie (F01); Dementie in ove-

rige ziekten (F02); Dementie zonder nadere specificatie (F03); de ziekte van

Alzheimer (G30); Seniele hersendegeneratie (G31.1); Overige degeneratieve

ziekten van het zenuwstelsel (G31.8)

CHRONISCHE NIERZIEKTENICD-10

Chronische nierziekte (N18); Niet gespecificeerde nierinsufficiëntie (N19)

DIABETESICD-10

Type I diabetes mellitus (E10); Type II diabetes mellitus (E11); Diabetes

mellitus verband houdend met ondervoeding (E12); Overige gespecifieerde

vormen van diabetes (E13); Niet-gespecificeerde diabetes mellitus (E14);

Neonatale diabetes mellitus (P70.2); Diabetes mellitus tijdens zwanger-

schap (O24)

Page 135: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Inhoudsopgave Voorwoord 3

Samenstelling van de Werkgroep Cijfers van de Hartstichting 5

1 Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten 7

2 Hartfalen in Nederland 51

3 Openhartoperaties en percutane coronaire interventies bij patiënten met hartziekten in Nederland 81

4 Prevalentie van risicofactoren voor hart- en vaatziekten op basis van het Lifelines cohort 91

5 Comorbiditeit bij patiënten met hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk 113

Bijlage

A Beschrijving ICD-codes van de tien ziektecategorieën binnen de hart- en vaatziekten 127

Colofon

Zetwerk: G3M Grafi sch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Druk: G3M Grafi sch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Uitgave: 2018

ISBN: 978-90-75131-82-6

NUR 870

Page 136: Hart- en vaatziekten in Nederland 2018...Hart- en vaatziekten in Nederland, 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Gegevens van het Centraal Bureau voor

Hart- en vaatziekten in Nederland 2018

3.31

812

RP9

1 D

it bo

ek is

ver

vaar

digd

uit

chlo

or- e

n zu

urvr

ij pa

pier

.

Hart- en vaatziekten in N

ederland 2018

Cijfers overrisicofactoren, hartinterventies,ziekte en sterfte

Hart- en vaatziekten in Nederland 2018

3.31

812

RP9

1 D

it bo

ek is

ver

vaar

digd

uit

chlo

or- e

n zu

urvr

ij pa

pier

.

Hart- en vaatziekten in N

ederland 2018

Cijfers overrisicofactoren, hartinterventies,ziekte en sterfte