hongaarse literatuur

22
STEDELIJKE OPENBARE BIBLIOTHEEK Weverijstraat 9, 8900 IEPER 057 / 239 420 [email protected] Literatuur uit Hongarije Februari 2011

Upload: bibieper

Post on 29-Jun-2015

853 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: hongaarse literatuur

STEDELIJKE OPENBARE BIBLIOTHEEKWeverijstraat 9, 8900 IEPER

057 / 239 [email protected]

Literatuur uit Hongarije

Februari 2011

Page 2: hongaarse literatuur

Door de herontdekking van Sandor Marai (vanaf 2000) en de toekenning van de Nobelprijs voor literatuur aan Imre Kertesz in 2002 staat de Hongaarse literatuur in de internationale belangstelling. Een overzicht van wat er in de bib beschikbaar is.

Zsusza Bank (1965) :De zwemmer (2003) :In het Hongarije van na de opstand van 1956 vertrekt Katalin op een dag met stille trom, daarbij haar gezin achterlatend. Ze vlucht naar Duitsland met een vriendin. Haar kinderen Kata en Isti en haar man Kálmán wonen daarna steeds op andere plaatsen, bij steeds andere families. De drie gezinsleden creëren ieder hun eigen wereld om niet stil te hoeven staan bij hun moeilijke lot. Via hun twee grootmoeders komen de kinderen stukje bij beetje de ware toedracht te weten van de vlucht van hun moeder en de relatie van hun ouders. Het verhaal wordt verteld door het meisje Kata en speelt zich af tegen de achtergrond van het communistische systeem in Hongarije. Naar de politieke gebeurtenissen wordt echter slechts summier verwezen, Kata beschrijft vooral de dagelijkse lotgevallen van haarzelf en de mensen om haar heen. Origineel in deze roman is dat het perspectief van de achterblijvers wordt belicht, niet dat van de gevluchten. Het bijzondere debuut van een schrijfster die het kind is van Hongaarse vluchtelingen in Duitsland.

Miklos Batori :Ingemetseld.

Laszlo Darvasi (1962) :De hondenjagers van Luoyang : verhalen (2005) :De hondenjagers van Luoyang bestaat uit losjes met elkaar verbonden korte verhalen die zich afspelen in een imaginair Chinees keizerrijk. De eerste groep verhalen is geïnspireerd op oude Chinese legenden en vertellingen, de laatste helft van het boek heeft meer weg van korte, vaak grappige taoïstische anekdotes en paradoxen à la Laozi. Darvasi zwelgt niet in exotisme, maar presenteert zijn eigen, puntige verhalen waarin steeds de mythische kern naar voren wordt gehaald.De tranengoochelaars (2008) :Op het eerste zicht een pseudo-historische roman, die bestaat uit een verzameling van korte verhalen die weinig met elkaar te maken hebben. Het verhaal loopt over een tijdsspanne van ongeveer 150 jaar: van 1541, de bezetting van het (later met Pest samengevoegde) Boeda door de Turken, tot 1686, de bezetting door het Oostenrijkse leger. De rode draad in het boek is de verschijning van vijf mysterieuze mannen die in een wagen reizen waarop een traan geschilderd is. Het zijn de tranengoochelaars uit de titel. Ze hebben miraculeuze gaven, maar het is niet duidelijk welke. De vijf mannen “wenen” verschillende tranen, die een positieve of negatieve uitwerking hebben. Zij begraven de doden, brengen hoop, maar ook wanhoop.

Péter Esterházy (1950)De hulpwerkwoorden van het hart (1991) :De titel is een metafoor waarin hart voor gemoedsleven en hulpwerkwoorden voor modaliteiten staat: kinder- en moederliefde. Het eerste deel is een elegie - postmodern maar niet chaotisch - in proza; het menselijk tekort stijgt boven de rouw om de moeder uit: spanningen tussen de kinderen, een regelrechte ruzie tussen vader en een zoon. Esterházy's neiging tot het groteske wordt in toom gehouden door zijn kinderliefde, nochtans eindigt de 'elegie' met de zelfbeschuldiging 'Ik ben schallend koper & c.' volgens Cor. I-13 heeft hij de liefde dus niet.Kleine Hongaarse pornografie : inleiding tot de belletrie (1992) :

Page 3: hongaarse literatuur

De vlag dekt de lading niet: 'pornografie' wijst op de onfrisse levenssfeer in de communistische tijd; schrijver suggereert dit met spot en sarcasme, niet met betogen; humor is ook elders troef. Er loopt geen rode draad door het werk: het bevat groteske verhaaltjes, hoofdstukken van één zin, grappige hoogstandjes, maar evengoed politieke, historische en literaire in- en uitvallen.Een vrouw (1998) :Valt op door het speelse gemak waarmee een liefdesgeschiedenis wordt opgediend in de vorm van een literair experiment. Alle 97 korte tot zeer korte hoofdstukken beginnen met de zin 'Er is een vrouw die mij liefheeft' of 'Er is een vrouw die mij haat'. Vervolgens komen er beschrijvingen van allerlei aspecten van een vrouw (of het verschillende vrouwen zijn of steeds dezelfde wordt in het midden gelaten), die samen een humoristisch, teder, zinnelijk loflied op het geliefde wezen van het andere geslacht vormen.Harmonia caelestis (2002) :De geschiedenis van de beroemde Hongaarse adellijke familie Esterházy: een verhaal over de vader, voorvaderen en het vaderland van de schrijver. De roman bestaat uit twee gedeelten: het eerste boek is een fragmentarische aaneenschakeling van verhaaltjes, anekdotes en memoires. De lezer wordt kriskras door de Hongaarse geschiedenis heen naar het heden geleid. De schrijver speelt een spel met de lezer door niet te vermelden over welke (voor)ouder hij schrijft. Dit moet veelal blijken uit de historische context, wanneer belangrijke mijlpalen worden genoemd, zoals de Turkse bezetting, de Habsburgse monarchie, de radenrepubliek en 1956. In het tweede gedeelte een meer samenhangend en concreet relaas over wat de familieleden van de schrijver tijdens hun leven is overkomen.Stroomafwaarts langs de Donau (2002) :Drie reizen in één: de onvergetelijke reis van de dertienjarige in 1963 van de bron tot aan de Zwarte Zee, aan de hand van oom Roberto, het zwarte schaap van de familie, een bizarre man, even slordig als elegant, die na '63 voor twintig jaar in de gevangenis belandde; in 1989 deed de schrijver de reis min of meer over; en de derde reis vindt plaats op papier - daarin neemt het verslag romanachtige vormen aan.Verbeterde editie (2004) :Dit is het correctief naschrift (dus geen gecorrigeerde heruitgave) van de monumentale autobiografische roman 'Harmonia Caelestis'*, die bleek te berusten op een leugen. Kort voor het verschijnen van dit meesterwerk kwam Esterhazy namelijk tot de schokkende ontdekking dat zijn vader tussen 1957 en 1980 regelmatig rapporteerde aan de Hongaarse staatsveiligheidsdienst en zelfs zijn zoon bespioneerde. Op indringende wijze beschrijft de schrijver de persoonlijke tragedie waarmee hij onverwachts te maken kreeg: het beeld dat hij van zijn vader had en dat de basis vormde van zijn vorige roman, was totaal aan het wankelen gebracht. Hij citeert uit verschillende dossiers van de Hongaarse veiligheidsdienst en voorziet deze van commentaar. Ook verwijst hij naar verscheidene passages uit 'Harmonia Caelestis' en plaatst deze in het licht van de nieuwe informatie over zijn vader.Leven en literatuur (2004) in : Een verhaal, twee verhalenBeide novelles beschrijven een gedenkwaardige treinreis vanuit Boedapest naar 'het Westen'. Kertész beschrijft een reis die hij in 1991, niet lang na de val van het communisme wilde ondernemen naar Wenen, maar die hij vanwege een teveel aan valuta moest staken. Dit gevoel van uitgeleverd zijn bracht de traumatische ervaring van zijn deportatie naar Auschwitz weer in herinnering. Esterházy werd herinnerd aan dit verhaal van Kertész toen hij zelf met de trein naar Oostenrijk ging en gevraagd werd naar de hoeveelheid geld die hij bij zich had. In dit verhaal verwoordt Esterházy onder andere zijn bewondering voor Kertész; het is dan ook opgedragen aan deze collega en vriend.

Erzsébet Galgóczi (1930)Met andere ogen (1983) :

Page 4: hongaarse literatuur

In de herfst van 1959 wordt aan de Joegoslavische grens een jonge vrouw op haar vlucht doodgeschoten. De verantwoordelijke officier is geschokt (hij kende haar persoonlijk) en voelt zich geroepen om achter het waarom van deze tragedie te komen.De otterval (1987) :Deze roman heeft de somberste periode uit de recente geschiedenis van Hongarije tot onderwerp, het begin van de jaren vijftig toen het stalinistische regime van Rákosi Hongarije in zijn greep hield. Hoofdfiguur is de boerendochter Orsolya, die van de kunstacademie in Boedapest is verwijderd omdat haar vader als een koelak, een anticommunist wordt beschouwd. Zij neemt noodgedwongen het boerenwerk weer ter hand. Haar geboortedorp, beheerst door angst en terreur, noemt zij een otterval. Met haar geliefde breekt zij wanneer deze een functie bij de geheime politie aanvaardt. Op onverbloemde wijze schildert Galgóczi de verschrikkingen van de stalinistische periode.

Gyula Illyés Het volk van mijn poesta (1976)Noenmaal op het kasteel (1978)In de sloep van Charon, of Verschijnselen van de ouderdom : essay-roman (1980) :Het boek van Illyés begint met een mooi gedicht, waarin bezongen wordt het weemoedige gevoel van de terugreis - waarin alles even mooi zelfs mooier lijkt dan vroeger. Wijs is wie dan glimlachen kan en dankbaar kan zijn. De eerste prozaïsche zin is een loodzware probleemstelling. De gehele filosofie heeft een enkele strikvraag voorhanden zelfmoord - Illyés stelt dat er voortleven is na de dood - maar hoe? Wetenschap en eigen waarneming roept hij te hulp bij het onderzoek en als conclusie klinkt een getuigenis in de creativiteit van de mens, een soort humanistisch credo.

Margit Kaffka (1880-1918) :Kleuren en jaren (2010) :De hoofdpersoon, een vrouw, worstelt met sociale beperkingen als het huwelijk, de verwachtingen ten aanzien van de rol van vrouwen in de maatschappij, het wel of niet zelfstandig een beroep kunnen uitoefenen en de moeilijkheid economisch zelfstandig te zijn. Verschillende typen vrouwen passeren de revue gedurende de terugblik op het leven van de vrouwelijke protagonist. De eerste herinneringsroman door een Hongaarse vrouw…

György Kardos De zeven dagen van Abraham Bogatir (1972)

Imre Kertész (1929, winnaar Nobelprijs voor de Literatuur 2002) Kaddisj voor een niet geboren kind (1994) : De Hongaarse schrijver Imre Kertész (geb. 1929) belandde als jood op vijftienjarige leeftijd in Auschwitz. Na de oorlog werd hij journalist en wijdde hij zich vervolgens aan het schrijven en vertalen. 'Kaddisj voor een niet geboren kind' gaat terug op de Auschwitz-ervaring. In een lange monoloog legt de hoofdpersoon, een al wat oudere, gescheiden man, uit waarom hij nooit kinderen heeft willen hebben, terwijl zijn vrouw daar zeer naar verlangde: hij kon en wilde zijn nageslacht niet belasten met het leven, dat gruwelijk was en eigenlijk niet te dragen. Door de gekozen vorm: een lange innerlijke monoloog waarin de hoofdpersoon zijn gedachten uit, vloeien heden en verleden gemakkelijk in elkaar over.Onbepaald door het lot (1995) :'Onbepaald door het lot' lijkt een autobiografie: de ik-figuur, een joodse jongen, wordt in het laatste oorlogsjaar in Hongarije op weg naar zijn werk opgepakt en eerst naar Auschwitz en vervolgens naar Buchenwald getransporteerd. Daar wordt hij uiteindelijk bevrijd door de Amerikanen; vervolgens keert hij terug naar Boedapest.

Page 5: hongaarse literatuur

Het fiasco (1999) :Begin jaren zeventig schreef Kertesz een roman over een jongen van veertien die naar Auschwitz werd getransporteerd. Die roman, waarover hij tien jaar deed (vertaald als 'Onbepaald door het lot' ) vond aanvankelijk geen uitgever omdat het ook in Hongarije toen niet meer gepast was over kampen te schrijven. In 'Het fiasco' uit 1988 is de hoofdperspoon een oudere schrijver die eigenlijk maar één echt boek geschreven heeft, dat over de jongen in het kamp, en daarna nog alleen maar schreef om zijn leven materieel veilig te stellen. Bij wijze van spel en uitstel schrijft hij een roman, 'Het fiasco', over een niet nader aangeduid land in de toekomst, waar mensen letterlijk over alles zelf moeten beslissen, maar misschien is er een onzichtbare plaats vanwaaruit men die beslissingen beoordeelt. De roman van de hoofdpersoon beslaat tweederde van het boek van Kertesz, maar ondertussen gaat het wel over drie verschillende soorten onvrijheid in drie perioden die meer met elkaar gemeen hebben dan men denkt. Zo fictief is de roman dus niet.Ik, de ander (2002) :Een filosofisch essay over de verwarring die de schrijver ondergaat, mede als gevolg van de politieke omwenteling in zijn vaderland Hongarije en het weer opkomende anti-semitisme. Kertesz heeft Auschwitz overleefd en kon in de communistische tijd zijn werk alleen clandestien publiceren. Inmiddels is hij een gevierd schrijver - vooral buiten Hongarije - en kan hij zonder probleem overal heen reizen. In dit zeer introspectieve boek verbaast Kertesz zich hierover en vraagt zich af of hij nog wel dezelfde persoon is als voorheen. Tijdens zijn omzwervingen door Europa en Israël - meestal op uitnodiging van uitgevers of congressen - observeert hij zijn omgeving en dit stemt hem niet vrolijk. Met veel verwijzingen naar bekende filosofen, komt hij tot de conclusie dat we niets hebben geleerd van Auschwitz. Met lede ogen ziet hij toe hoe West-Europa steeds hogere barrières opwerpt tegen immigranten, met alle gevolgen vandien.Dagboek van een galeislaaf (2003) :Dagboek uit de periode 1963–1993, met te grote onderbrekingen om een echt dagboek te kunnen heten. Het is meer een werkjournaal waarin hij nadenkt over het schrijven, de dood, zijn vreemdelingschap, jodendom, Auschwitz en verslag doet van zijn lectuur van onder meer Freud, Nietzsche en Wittgenstein. Hier is een buitenstaander aan het woord die zich soms heel pijnlijk bewust is dat hij weliswaar een overlevende is maar zich in zekere zin ophoudt buiten de tijd. Overigens is hij de eerste om als het ernst wordt een ironische of zelfs humoristische toon aan te slaan.Liquidatie (2004) :Keseru, redacteur bij een uitgeverij, schrijft over de literaire nalatenschap van schrijver B. die zelfmoord heeft gepleegd. B. was geboren in Auschwitz en droeg de last van de traumatische ervaringen uit het concentratiekamp zijn hele leven met zich mee, waarbij hij ook zijn vrouw Judit opzadelde met deze zware erfenis. Keseru was altijd zeer onder de indruk geweest van B. en zijn werk en op bijna obsessieve wijze gaat hij na B.'s dood op zoek naar het meesterwerk dat deze volgens hem geschreven zou moeten hebben. Keseru verwerkt in zijn relaas dialogen uit B.'s toneelstuk 'Liquidatie', maar beschrijft daarnaast op een persoonlijke manier zijn band met B., de zoektocht naar het vermeende manuscript en de toedracht van zijn raadselachtige dood. Uit het verhaal komt duidelijk naar voren dat werkelijkheid en waarheid relatieve begrippen zijn die gemakkelijk te manipuleren zijn. Dit is de derde en laatste roman uit een trilogie, na 'Onbepaald door het lot' en 'Kaddisj voor een niet geboren kind'.Sporenzoeker (2004) :In de langste novelle uit de bundel, het titelverhaal 'De Sporenzoeker', probeert een man de trauma's die zijn kampverleden met zich mee hebben gebracht te verwerken door terug te gaan naar de plek des onheils. Hij beschrijft zijn bevindingen op een zeer objectieve en formele manier, als ware het een juridisch verslag. Door middel van zijn bezoek aan het

Page 6: hongaarse literatuur

voormalige concentratiekamp probeert hij in het reine te komen met zijn identiteit en een rechtvaardiging te zoeken voor zijn bestaan. 'De Engelse vlag' gaat over een journalist die de gebeurtenissen rond de Hongaarse Opstand van 1956 beschrijft. De kern van het verhaal is zeer kort, maar de verteller weidt zeer lang uit over de achtergronden en raakt verstrikt in details. 'Het proces-verhaal' is een kort autobiografisch verhaal over de moeilijkheden die Kertész zelfs in het post-communistische Hongarije nog ondervindt als hij vanuit Boedapest naar Wenen probeert te reizen.Een verhaal, twee verhalen (2004) :Kertész beschrijft een reis die hij in 1991, niet lang na de val van het communisme wilde ondernemen naar Wenen, maar die hij vanwege een teveel aan valuta moest staken. Dit gevoel van uitgeleverd zijn bracht de traumatische ervaring van zijn deportatie naar Auschwitz weer in herinnering. Esterházy werd herinnerd aan dit verhaal van Kertész toen hij zelf met de trein naar Oostenrijk ging en gevraagd werd naar de hoeveelheid geld die hij bij zich had. In dit verhaal verwoordt Esterházy onder andere zijn bewondering voor Kertész; het is dan ook opgedragen aan deze collega en vriend. In het laatste korte verhaal beschrijft Kertész hoe de vriendschap tussen hem en Esterházy tot stand kwam ondanks hun verschil in leeftijd en afkomst.De samenzwering (2005) :De schrijver heeft meestal de terreur van de holocaust als thema, maar deze roman gaat over een dictatoriaal regime in een Latijns-Amerikaans land. De parallellen met de communistische machthebbers, de geheime politie en het gebrek aan vrijheid in het Hongarije van toen zijn echter overduidelijk. Daarmee levert de roman dus indirect kritiek op de situatie in Hongarije tijdens het communisme. Het boek is een verslag van geheim agent Martens, die in de gevangenis zijn doodstraf afwacht vanwege zijn rol in een twijfelachtige zaak. Zijn verhaal wordt ingeleid door zijn advocaat, maar vrij snel neemt hij zelf het verhaal over. Hij laat hierbij met name de hoofdpersoon uit de zaak waarvoor hij moet boeten, aan het woord. Hij doet dit aan de hand van het dagboek van de verdachte, Enrique Salinas, waaruit hij letterlijk citeert.De verbannen taal (2005) :Lezingen, essays, brieven en persoonlijke verhandelingen die als thema de holocaust hebben, volgens Kertész het grootste trauma van de twintigste eeuw. Hij onderscheidt een oud en een nieuw Europa, de realiteit van vóór en na de holocaust. In zijn visie zal de nasleep van de holocaust nog lang doorwerken en hij onderstreept voortdurend het belang van deze gebeurtenis, aangezien deze in politiek, cultureel en moreel opzicht bepalend is (geweest) voor Europa. Naast het nazisme en antisemitisme behandelt de schrijver ook andere totalitaire stromingen, zoals het communisme, waarbij hij tevens vergelijkingen trekt tussen de verschillende systemen. Naast scherpe en analytische beschouwingen verwerkt hij in deze bundel ook zijn persoonlijke ervaringen uit Auschwitz.Dossier K. (2007) :Het boek is opgebouwd op basis van een lang interview over het leven en werk van Kertész, waarbij soms de interviewer langer aan het woord is dan de geïnterviewde. De interviewer citeert daarbij veel uit de diverse romans en verhalen van de auteur, waarop de auteur toelichting geeft en de gegevens aanvult met eigen herinneringen, details uit zijn daadwerkelijke leven, gedachten van destijds en zijn huidige kijk op zijn leven, oeuvre, schrijversbestaan en de Hongaarse geschiedenis en maatschappij. Zo ontstaat niet alleen een boeiende inkijk in de gedachtewereld van de schrijver en een nuttige reflectie over zijn diverse romans, maar ook een kort, maar haarfijn beeld van enkele perioden uit de twintigste-eeuwse Hongaarse geschiedenis: het antisemitisme en de Tweede Wereldoorlog met de deportaties van de joden, de korte democratische opleving tussen 1945 en 1948, de stalinistische periode en de vestiging van het "reëel bestaande socialisme" van de jaren zestig tot tachtig.

Page 7: hongaarse literatuur

György Konrád (1935)De auteur was tijdens het communisme een spreekbuis van de Hongaarse dissidenten en heeft ook na de omwenteling een belangrijke rol gespeeld in het openbare leven (o.a. voorzitter van de PEN-club).De bezoeker (1990) :Het debuut. Een ambtenaar van de sociale dienst registreert op nuchtere wijze de vele gevallen van menselijk falen, van onmacht en mislukking, waarmee hij dagelijks wordt geconfronteerd. Op de duur blijkt hij evenwel geestelijk nauwelijks bestand te zijn tegen de problemen van de mislukkingen en asocialen, over wie hij moet oordelen. Hij identificeert zich met zijn bezoekers en trekt zich het lot van een verwaarloosd kind aan.Langzame opmerkingen in een snelle tijd (1990) : berichten uit Boedapest en elders :Deze opstellen zijn geen 'journalistiek' maar een persoonlijke visie op de geleidelijke omwenteling met enkele stroomversnellingen in Hongarije in het vorige decennium, waarvan auteur (al ontkent hij het) getuige-slachtoffer-overwinnaar was, m.a.w. een historische terugblik en toekomstverwachting van een sterke, zich 'sociaal-liberaal of liberaal-anarchist' noemende, dus niet-geconditioneerde persoonlijkheid.De medeplichtige (1992) :De levensgeschiedenis van een zekere T., grotendeels verteld in de ik-vorm. T. groeit op als joods kind in een Hongaars provinciestadje. In de oorlog is hij aanvankelijk lid van de verboden communistische partij. Hij wordt door de politie opgepakt en naar het front in de Oekraïne gestuurd, waar hij bij alle denkbare en ondenkbare gruwelen van de oorlog betrokken raakt, inclusief het zelf moorden om te overleven. Uiteindelijk loopt hij over naar de vijandelijke Russische kant als partizaan. Na de oorlog is hij kort directeur van de staatsradio, maar als hij niet langer medeplichtig wil zijn aan de stalinistische terreur komt hij in de gevangenis. Als hij weer vrij is laat de vrijheidslievende T. zich nog één keer meeslepen in de democratische roes van 1956…Melinda en Dragoman (1992) : In 'Melinda en Dragomán' komen personages voor die we ook al in 'Tuinfeest' zijn tegengekomen. Ook het oude familiehuis speelt als setting weer een centrale rol. De hoofdpersoon van de roman, tevens verteller, is Melinda, moeder van twee kinderen en door liefde verbonden met twee oude schoolkameraden, Antal Tombor en Janos Dragomán. Met Tombor, een filmregisseur, is ze getrouwd; Dragomán, een over de hele wereld zwervende intellectueel, is haar minnaar.Tuinfeest (1992) :'Tuinfeest", een Hongaarse samizdat-uitgave uit 1985, heeft als decor de gebeurtenissen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog en de bezetting door de Russen van Hongarije. Kern van de roman vormt het lot van joodse families tijdens en na de oorlog. Het verhaal wordt gelardeerd met bespiegelingen over godsdienst, vrijheid, politiek en erotiek. De non-conformistische joodse auteur, wiens boeken alleen in het Westen mogen verschijnen, stelt in zijn lijvige roman bovendien de positie van de dissidente intellectueel in Hongarije aan de orde.De stedebouwer (1995) :Geschreven in het begin van de jaren zeventig. In 'De stedebouwer' treedt Konráds betrokkenheid bij de maatschappelijke ontwikkelingen duidelijk aan de dag. De verteller en hoofdpersoon is een architect die na de oorlog de opdracht krijgt een stad (welke wordt in het midden gelaten) te herbouwen. In zijn overpeinzingen vertelt de architect zijn eigen levensgeschiedenis en tevens die van de stad, waarmee hij een haat-liefde verhouding heeft.De stenen klok (1996) :Voortzetting van de romans 'Tuinfeest' en 'Melinda en Dragomán'. In deze min of meer autobiografische romans krijgen we een reeks kaleidoscopische beelden, persoonlijke zowel als historische, gezien door de ogen van een joodse intellectueel. In 'De stenen klok' is

Page 8: hongaarse literatuur

Dragomán, het alter ego van de auteur, de centrale figuur. Hij beschrijft zijn tamelijk kalme leven in het huis van zijn toevallig weer ontdekte dochter in het Hongarije van de jaren negentig. In zijn gedachten keert hij echter voortdurend terug naar het verleden - zijn studententijd, eerste liefde en huwelijk, de gebeurtenissen tijdens de Hongaarse opstand, het moeilijke leven tijdens het communisme.Nalatenschap (1999) :De hoofdpersoon is de vroegere regisseur Antal Tombor, nu de eerste democratisch gekozen burgemeester van de stad Kandor. Achter Tombor gaat onmiskenbaar de auteur zelf schuil, die sinds kort ook een hoge functie heeft (President van de Academie van Kunsten in Berlijn) en uit hoofde daarvan zonder twijfel met machtsstructuren wordt geconfronteerd. In zijn nieuwe roman laat Konrád zijn hoofdpersoon de balans opmaken van zijn vroegere leven en nadenken over zijn situatie nu.De oorlog in Joegoslavië en wat erna kan komen (1999)De onzichtbare stem (2001) :In deze opstellen uit de afgelopen vijf jaar belicht hij zijn persoonlijke geschiedenis in een bredere context, samengevat als: 'Als jood én als Hongaar geboren te zijn, houdt dubbele rampspoed in'. Enkele essays plaatsen het jood-zijn en het jodendom in een historisch perspectief, waar Auschwitz een nieuw ijkpunt in is geworden. Opmerkelijk is dat de opstellen waarin Konrad vanuit eigen ervaringen en gevoelens schrijft veel overtuigender zijn dan de meer algemene beschouwingen, waarin ook zijn stijl geneutraliseerd lijkt.Geluk (2002) :Deze autobiografie (oorspronkelijke titel: Vertrek en terugkeer) is een terugblik op zijn jeugd in een Oost-Hongaars provinciestadje. Een blije jeugd wordt door de Tweede Wereldoorlog wreed verstoord. Na arrestatie van zijn ouders weet de elfjarige György aan reispapieren te komen en vlucht - daags voor de deportatie van de gehele joodse bevolking van zijn woonplaats - met zijn zusje naar familie in Boedapest, waar zij weten te overleven. Na de oorlog keren zij terug naar hun geboorteplaats waar het echter niet meer zal zijn zoals vroeger.Zonsverduistering (2004) : Dit boek vormt het vervolg op de autobiografische roman 'Geluk'* en beslaat de periode vanaf 1944 tot heden. De Hongaars-joodse auteur beschrijft op openhartige wijze zijn bewogen levensloop, waaronder zijn vijftien jaar durende publicatieverbod en andere persoonlijke ervaringen met het communistische regime. Ondanks alle tegenslagen verkiest de schrijver zijn vaderland boven emigratie. Het boek is ook wel te zien als een lofzang op de stad Boedapest en het Hongaarse platteland. Tevens worden herinneringen opgehaald aan personen die een belangrijke rol spelen of speelden in zijn leven: zijn ouders die weggevoerd waren naar een concentratiekamp, verscheidene partners, zijn kinderen, familieleden, vrienden en collega's.Het verdriet van de hanen (2006) :In deze roman voert Konrád zijn alter ego Kalligaro ten tonele. In korte, getitelde hoofdstukjes beschrijft dit zeventigjarige personage gebeurtenissen uit zijn persoonlijk leven en de (Hongaarse) maatschappij. De thema's variëren van luchtige anekdotes tot filosofisch getinte beschouwingen en politieke kritiek. Evenals in veel van zijn andere romans bedient Konrád zich ook in dit werk van zijn favoriete, veelal autobiografische, onderwerpen: zijn liefde voor Boedapest en het Hongaarse platteland, verhalen over zijn familie, zijn status als verboden schrijver tijdens het communisme inclusief de relatieve vrijheid die hij als gevolg daarvan - paradoxaal genoeg - genoot, alsmede zijn ambivelente houding ten opzichte van het buitenland.

Page 9: hongaarse literatuur

Dezső Kosztolányi Anna (2004) :Het echtpaar Vizy lijkt na een frustrerende zoektocht het perfecte dienstmeisje gevonden te hebben: Anna. Zij lijkt alles te zijn wat een huishouden zich kan wensen, maar uiteindelijk ontaardt deze idylle in een situatie met dramatische afloop. Anna blijkt niet de 'robot' zonder gevoel te zijn waarvoor iedereen haar hield. Het verhaal speelt zich af in de roerige periode na de kort durende communistische Radenrepubliek van 1919, die net was neergeslagen op het moment dat het verhaal aanvangt. Mensen leven in onzekerheid door de gewijzigde politieke situatie. Het verhaal is enigszins gedateerd wat betreft de dienstmeisjesthematiek, maar daarnaast is de roman een tijdschets van een woelige periode waarin tegenstellingen tussen communistische revolutionairen tegenover de rest van de maatschappij de boventoon voerden. Ook na de Tweede Wereldoorlog waren deze klassenverschillen jarenlang bepalend in Hongarije. De roman verscheen al in 1926 en wordt beschouwd als een van de meesterwerken van de Hongaarse literatuur.De bekentenissen van Kornél Esti (2006) :Anekdotische verhalen over Kornél Esti, het alter ego van de schrijver, die allerlei avonturen beleeft terwijl de schrijver zelf als verteller aan de zijlijn blijft staan. Er worden veel situaties aangehaald die gegrepen zijn uit het leven tijdens het interbellum, met name gebeurtenissen uit de literaire kringen in Boedapest waarin Kosztolányi zelf verkeerde. Het feit dat sommige beschrijvingen wat gedateerd zijn is niet storend, voornamelijk omdat de verhalen in een zeer luchtige en humoristische stijl zijn geschreven.Leeuwerik (2007) :Een week uit het leven van het echtpaar Vajkay waarin hun geliefde dochter, van wie de koosnaam Leeuwerik luidt, op vakantie is bij familie op het platteland. Normaal gesproken leiden ze een teruggetrokken, bescheiden bestaan maar tijdens de afwezigheid van hun oogappel bloeien ze gaandeweg op en gaan ze weer deel uitmaken van het gezelschapsleven in hun stadje. Als Leeuwerik na een week terugkeert bij haar ouders, lijkt er op het eerste gezicht niets veranderd en pakken alle drie de gezinsleden hun oude leventje weer op. In de tussentijd heeft het echtpaar echter zo veel meegemaakt en zijn zelfs bepaalde gevoelens uitgesproken, dat hun leven na deze conclusies waarschijnlijk nooit meer helemaal hetzelfde zal zijn.Nero, de bloedige dichter (2010) :Historische, maar vooral psychologische roman over het leven van de beruchte Romeinse keizer Nero (stierf 68 na Chr.). De Hongaarse schrijver (1885-1936) was bovenal dichter, vertaler en estheet voor wie spelen met taal zeer belangrijk was. Hij beschrijft de onzekere, jonge keizer dan ook in de eerste plaats als een middelmatige dichter, die hunkert naar erkenning en roem als schrijver. Vooral vanuit deze frustratie pleegt hij zijn moorden – op zijn halfbroer, zijn moeder, zijn vrouw, zijn leermeester – en laat hij zich met allerlei misdadigers in…

Agota Kristof (1935) :Het dikke schrift (1987) : Twee jongens, een tweeling van 11 jaar, wonen in een bezet land en verblijven in die tijd op het platteland. Zij leren zelfstandig het harde leven te leven door zich te oefenen in het overwinnen van pijn, honger en gevoel en leggen daartoe hun eigen maatstaven aan. In een schrift leggen ze hun belevenissen en bevindingen weer, vrij van elke emotie (omdat het gevoel hun waarneming zou kunnen vervagen). In dit beeld van eenzaamheid en verschrikkingen in een overheerst land, van aanklacht en troost, worden de meest vreemde grenzen overschreden.Het bewijs (1988) : Vervolg op ‘Het dikke schrift’. Het dikke schrift was vooral zo verrassend-ontroerend omdat

Page 10: hongaarse literatuur

er op een totaal nieuwe manier - in een eigen sobere taal - echte kinderen aan het woord waren. Nu in Het bewijs het vervolg wordt verteld door 'de achterblijver' die inmiddels volwassen is geworden, blijft de sobere, schrijnende stijl even sterk, maar de 'kinderlijke onbevangenheid' is grotendeels verdwenen. Dat doet echter nauwelijks iets af aan het verschrikkelijke relaas dat ook hier weer vorm krijgt. De meedogenloze terreur van een totalitair regiem wordt op een meedogenloze manier aan de kaak gesteld: dood, wanstaltigheid, onvrijheid zijn daarvan bekende facetten, en deze komen in 'de achterblijver' en degenen die hem omringen voortdurend naar voren. Maar de afwezigheid, dát is wel het allerbelangrijkste thema van dit nieuwe 'zwartboek' der onderdrukten.De derde leugen (1992) :Vervolg op ‘Het bewijs’. In twee delen die elk het verhaal van één deel van de tweeling bevatten, brengt de schrijfster in dubbele zin een 'tweelinggeschiedenis' tot een eenheid, met de leugen als Grote Waarheid op de achtergrond. Liegen en Liefde, dát is het nieuwvormgegeven thema, zó verwoord en verbeeld dat alleen de Dood, als tweeling van de Ware Liefde, er nog op volgen kan. 'De derde leugen' is een huiveringwekkend boek dat - in een zeer toegankelijke vorm - tot duizelingwekkende hoogten voert…Gisteren (1996) :Als zoon van de dorpshoer en opgegroeid aan de rand van de samenleving moet Tobias wel voorbestemd zijn voor een sobere, besloten wereld. En zo is het ook. Dag in, dag uit stanst hij nu gaatjes op een horlogefabriek, een sisyfusarbeid waaraan hij zelfs in zijn poëtische fantasie niet kan ontvluchten. Liefde voor zijn halfzuster Line biedt dan wel tijdelijke steun en hoop, maar uiteindelijk wijzen de omstandigheden hem genadeloos op zijn plaats en omlijnde toekomst. Die zich voltrekt, zoals zij zich voltrekken moet. De vrije wil lijkt niet te bestaan, maar macht en overmacht des te meer. De treurigheid van het bestaan krijgt aldus een beeldende, naturalistische vertolking.De analfabete (2006) :In elf korte hoofdstukken brengt Kristof haar herkomst in kaart: haar Hongaarse kindertijd, haar verblijf in een staatsinternaat, haar vlucht naar Zwitserland waar ze zich als nieuwe analfabete het Frans moest eigen maken. In dat Frans publiceerde ze later haar bekende en bekroonde tweeling-trilogie; ‘Het dikke schrift’ werd vertaald in achttien talen. Haar ambivalente houding tegenover de taal van haar literaire doorbraak, die toch ook een vijandtaal is die haar moedertaal heeft vermoord, beheerst dit boek. Kristof verwoordt spaarzaam maar helder, haar zinnen zijn kort maar krachtig. Haar stijl is glashard, maar altijd rijk, gevoelig, maar nergens larmoyant. Een indringende ijzersterke verkenning, niet alleen van het schrijverschap, maar ook van wat bezetting, opsluiting, verlies van taal en gedwongen vlucht betekenen.

Sándor Márai (1900-1989) zie ‘Sandor Marai : een leven in beelden / Ernö Zeltner, 2006 :Gloed (2000) :Deze roman dateert uit 1942. De oude generaal Henrik, die tientallen jaren eenzaam heeft geleefd, krijgt een brief van zijn jeugdvriend Konrád, die lang geleden naar de tropen was vertrokken nadat er tussen hem en Henrik iets was voorgevallen. Dit had te maken met Henriks mooie vrouw Krysztina, die kort voor Konráds vertrek met Henrik was getrouwd. In de brief kondigt Konrád zijn bezoek aan. Henrik bereidt zich er zorgvuldig op voor en als zijn vriend verschijnt, ontvouwt zich in Henriks monoloog - Konrád luistert slechts - de tragedie die zich ruim veertig jaar geleden heeft afgespeeld.De erfenis van Eszter (2001) : De hoofdpersoon is een al wat oudere vrouw, die vroeger in de steek is gelaten door haar geliefde, de bij iedereen populaire vlotte leugenaar en bedrieger Lajos. Als hij twintig jaar later bij Eszter op bezoek komt om haar het laatste wat ze bezit af te nemen, kan ze aan hem

Page 11: hongaarse literatuur

geen weerstand bieden en gaat ze op al zijn eisen en wensen in.Land, land ! (2002) :Autobiografisch. Het boek behandelt de periode van de Duitse bezetting van (voormalig bondgenoot) Hongarije (1944) tot Marai's zelfgekozen emigratie. Het besluit daartoe nam hij omdat hij zich niet kon verenigen met de manier waarop de communisten zijn land sovjetiseerden. Zijn verbondenheid met de Hongaarse taal en cultuur en messcherpe analyse van het communistische systeem leveren fascinerende bladzijden op.De opstandigen (2003) :Oorspronkelijk verschenen in 1930. Over een groepje vrienden die tijdens de Eerste Wereldoorlog in de hoogste klas van een Hongaars gymnasium zitten en op de grens staan van de volwassenheid. Ze vormen een geheime club om zich, uit angst voor de onzekere toekomst, af te zetten tegen alles om hen heen. De club valt op een dramatische manier uiteen, een van de jongens blijkt uiteindelijk een verrader. Marai beschouwde "De opstandigen" als een van zijn beste romans.De gravin van Parma (2004) :In 1756 ontsnapt vrouwenjager Casanova (± 40) uit de gevangenis in Venetië, waar hij 1½ jaar zat voor vals spel met kaarten en zijn gedrag naar vrouwen. Hij vlucht naar Bolzano; voor de herberg waar hij logeert, staan al gauw rijen mensen die advies in liefdeskwesties van hem willen, waarvoor hij zich royaal laat betalen. Dan komt de machtige oude graaf van Parma, met wie Casanova ooit duelleerde om zijn grote liefde Francesca, nu getrouwd met de graaf. Deze geeft hem de keus: óf hij wordt naar Venetië teruggestuurd, óf hij brengt een nacht met haar door en geneest haar van haar liefde voor hem...Kentering van een huwelijk (2005) : Vanuit wisselend perspectief vertellen drie personen hun levensverhaal aan een(tafel)genoot. Een jonge vrouw geeft in het eerste deel aan hoe zij geen kans meer zag om het huwelijk met haar man voort te zetten, ondanks haar liefde voor hem. De man zelf is een wel heel andere persoonlijkheid in het tweede deel. Heel wat minder wereldvreemd, zich bewust van de veranderende politieke situatie, al blijft hij een traditionele aristocraat. Verrassend is het verhaal van de tweede echtgenote, het vroegere dienstmeisje. Marai schreef een zeer boeiende literaire (liefdes)roman tegen de achtergrond van de vergane glorie in Hongarije.De nacht voor de scheiding (2006) :De 38-jarige rechter Komives moet de scheiding uitspreken van een oud-studiegenoot en diens vrouw. Komives heeft de vrouw voor haar huwelijk enkele keren ontmoet. Daags voor de zitting komen herinneringen daaraan boven en dat brengt hem tot twijfel over zijn leven, dat zich kenmerkt door starheid. In een tijd dat Boedapest snel verandert, begin jaren dertig, is hij al een lid van de oude garde. Zijn gedachten maken hem onzeker over de waarde van zijn loopbaan en zijn liefde voor zijn vrouw. Bij thuiskomst ’s avonds laat treft hij de oud-studiegenoot aan, die hem het verhaal vertelt over het failliet van zijn huwelijk. De oorzaak daarvan confronteert de rechter met de keuzes in zijn eigen leven…Bekentenissen van een burger (2007) :In deze in 1935 gepubliceerde roman (feitelijk een autobiografie) beschrijft hij in twee afdelingen zijn leven tot dan toe: vóór de Eerste Wereldoorlog zijn jeugd in het hoogontwikkelde Groot-Hongaarse Rijk (nu Slowakije), erna zijn verblijf in Frankfurt, Parijs en Londen. Beide delen zijn prachtig, het eerste door zijn uiterst gedetailleerde (en sterk door Proust beïnvloede) portret van een oude beschaving die nu voorgoed is verdwenen (opgeslokt eerst door de oorlog, toen door het communisme en ten slotte door de armoede), het tweede door de schets van het koortsachtige interbellum waar het fascisme al begon te broeien (overigens zonder dat Márai hier op ingaat).De meeuw (2009) : In het Boedapest van 1941 rondt een 45-jarige diplomaat een document af dat een nog

Page 12: hongaarse literatuur

geheim besluit bevat dat grote invloed zal hebben op het land. Dan krijgt hij bezoek van een jonge Finse vrouw, die hem sterk doet denken aan zijn jaren eerder door zelfmoord omgekomen geliefde. Ze brengen samen de avond door; in de nachtelijke uren volgt een verbale confrontatie waarbij zij hem het geheim ontfutselt, maar zelf het raadsel omtrent haar plotseling opduiken goeddeels intact houdt…

Péter Nádas (1942) :Einde van een familieroman (1989) :De rode draad is de relatie van het kleinkind Péter tot de hem opvoedende Opa, in mindere mate tot Oma en nauwelijks tot zijn tussenbeide opduikende vader die tot ongenoegen van Opa in de Stalinistische tijd bij de Hongaarse geheime dienst is.Het boek der herinneringen (1994) : In de roman spelen drie verhalen van drie verschillende vertellers door elkaar: het eerste verhaal is dat van een jonge Hongaar die rond 1970 in Oost-Berlijn leeft, het tweede gaat over een jongen die opgroeit in het Boedapest van de jaren vijftig, het derde behandelt een homo-erotische relatie van een Duitse Fin-de-Siècle schrijver. Alle verhalen centreren zich rond dezelfde thema's: de reconstructie van het verleden en de speurtocht naar de eigen identiteit. De levensloper : boek over een jaar (1997) :Een ik-roman, waarin de verteller-hoofdpersoon allerlei zeer persoonlijke details en gebeurtenissen uit zijn eigen leven vertelt en die lardeert met filosofisch commentaar en uitweidingen over geschiedenis en literatuur. De uiterlijke situatie die beschreven wordt, is dat de hoofdpersoon zich heeft teruggetrokken in een klein dorp. Daar houdt hij zich, behalve met schrijven, onder andere bezig met hardlopen. De gedachten die tijdens het hardlopen in hem opkomen, bijvoorbeeld over zijn spoedige dood, noteert hij naderhand.Liefde : vertelling (1997) :In 'Liefde' bezoekt een man zijn minnares. Ze gebruiken allebei verdovende middelen, hij wat te veel, zodat hij begint te hallucineren en zijn greep op de werkelijkheid verliest. Hij heeft de indruk dat de tijd stilstaat, beseft niet meer goed wat er gebeurt en voelt zich onweerstaanbaar aangetrokken tot het balkon en vervolgens de dodelijke sprong naar beneden. De roes gaat echter voorbij en de volgende morgen vertrekt hij, door de deur…De prachtige geschiedenis van de fotografie (1999) :Het verhaal geeft geen geschiedenis van de fotografie, maar in een groot aantal kleine hoofdstukjes een zeer gefragmenteerd verhaal waarin het beeld, de kadrering, de fotografie en het filmische een opvallend aandeel hebben. Twee figuren spelen in samenhang de hoofdrollen: de fotografe Kornelia en haar geliefde, de baron Károly. Zij wil vastleggen waar ze vandaan wordt gerukt (in eerste instantie verkeren beiden in een luchtballon die over de Alpen scheert), hij wil zijn eigen dood vastleggen op de gevoelige plaat. Hun verhouding staat in het teken van de fotografie…Een zweem van licht (1999) :Al voor zijn literaire bezigheid was Nadas actief als fotograaf. De wederzijdse beïnvloeding van beide gebieden is in zijn oeuvre duidelijk herkenbaar. In 'Een zweem van licht' komt dit eveneens tot uitdrukking: literaire beschrijvingen en fotografische beelden vullen elkaar aan en versterken elkaar. Een uiterst boeiend mens- en tijdsbeeld in een originele literair-beeldende vormMinotaurus (2004) :Zeven verhalen uit 1967-1979 die een beeld geven van de tijd ná de strengste fase van het communistische regime in Hongarije onder de stalinistische dictator Rákosi. De mensen zijn verward nu ze in relatieve vrijheid kunnen leven, ze dragen de erfenis met zich mee van de periode dat de wereld nog duidelijk in twee kampen was verdeeld. Ook na deze jaren echter blijken de oude tegenstellingen zoals communistisch tegenover gelovig en dus goed

Page 13: hongaarse literatuur

tegenover kwaad nog te bestaan. Mensen worden door het minste of geringste uit balans gebracht, kinderen zijn vroegwijs door de diepe sporen die de geschiedenis in deze regio heeft achtergelaten en in elk verhaal is de onderlinge spanning en de achterdocht bij de mensen voelbaar. De meeste verhalen worden verteld vanuit het perspectief van een kind, waardoor de politieke werkelijkheid op een originele manier wordt weergegeven.

Karoly Pap (1897-1944)Azarel (2003, oorspronkelijk gepubliceerd in 1937) : Het joods-Hongaarse jongetje Gyuri Azarel wordt in eerste instantie opgevoed door zijn diepgelovige grootvader Jeremiah, die het als zijn taak ziet zijn kleinzoon geheel en al in de geest van de joodse leer op te voeden. Als Jeremiah sterft, gaat Gyuri terug naar zijn ouderlijk huis. Hij heeft de grootste moeite zich aan te passen aan het leven dat zijn ouders, broer en zus leiden. Zijn jeugd wordt gekenmerkt door angst en onbegrip. In zijn verhaal verwoordt Gyuri zijn twijfels met betrekking tot de joodse religie. Dit leidt tot heftige conflicten met zijn vader die rabbijn is. Gyuri moet veel vernederingen ondergaan van zijn strenge ouders en daarom hij heeft het gevoel door niemand geaccepteerd te worden. De roman handelt voornamelijk over de moeilijkheden die het opgroeien in het keurslijf van het joodse geloof met zich meebrengen.

Zsusza Rakovszky (1950) :De schaduw van de slang (2009) :De geschiedenis van een tachtig jaar oude vrouw, die leefde in Hongarije in het midden van de zeventiende eeuw, een periode waarin Midden-Europa werd verscheurd door oorlogen. Het leven van de vrouw is even turbulent als de toenmalige historische omstandigheden. Na de vroege dood van haar moeder werd de relatie met haar vader zeer hecht, zo hecht dat er geen sprake meer was van een normale vader-dochter verhouding. Daardoor zag ze zich gedwongen haar vader te vermoorden. Omdat het verhaal in de ik-vorm wordt verteld, wordt de lezer zeer nauw betrokken bij wat de vertelster denkt, voelt en meemaakt. Een geslaagde combinatie van psychologische en historische roman.

Magda Szabó (1917) :De andere Esther (1969)De deur (2002) : Dateert uit 1987 en gaat over de rol die een excentrieke huishoudster speelt in het leven van de ik-figuur/schrijfster. De huishoudster torst diverse (vermeende) geheimen met zich mee, houdt velen op veilige afstand, maar sluit uiteindelijk vriendschap met de ik-figuur.De Katalinstraat (2004) :Het verhaal van drie nauw met elkaar verbonden gezinnen die tot de Tweede Wereldoorlog naast elkaar in dezelfde straat, de Katalinstraat, woonden. In het verhaal staan de onderlinge relaties tussen de familieleden en hun buren en de drama's die zich in hun levens voordoen centraal. De Katalinstraat geldt als het symbool voor het verleden dat nooit meer terugkomt, maar dat iedereen de rest van zijn leven met zich meedraagt. De roman beslaat een tijdspanne van 34 jaar, de periode tussen 1934 en 1968, en speelt zich af tegen een achtergrond van oorlog, onzekerheid en het communisme.Het ogenblik : Creusaïs (2006)Parodie op het klassieke heldenepos Aeneïs van Vergilius. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van de vrouw van Aeneas, Creüsa. Zij beschrijft de lotgevallen van de Trojanen: de geschiedenis van het volk, de achtergrond van hun vlucht uit de stad Troje en hun ervaringen met de Latijnen in Italië, waar ze na een reis van tien jaar aankomen om een nieuwe staat te stichten.

Page 14: hongaarse literatuur

Janos Szekely (1901-1958) :Verleiding (2007) : Een prachtige inkijk in de vooroorlogse wereld van Midden-Europa en met name in de vroeg-twintigste eeuwse geschiedenis van Hongarije. Het is het verhaal van een onder erbarmelijke omstandigheden opgegroeide jongen, die in Boedapest in heel uiteenlopende milieus komt te verkeren.

Antal Szerb (1901-1945) :Reis bij maanlicht (2004) : Oorspronkelijk uitgegeven in 1937. Over de persoonlijke ontwikkeling van de hoofdpersonen op het keerpunt van hun leven, gesitueerd in het vooroorlogse Europa. Het Italiaanse landschap en de stedelijke cultuur vormen de achtergrond.De Pendragonlegende (2006) :De Hongaarse, in Londen wonende geleerde Janos Batky ontmoet bij een diner Owen Pendragon, Earl van Gwynedd, die hem uitnodigt op zijn kasteel in Wales. Janos verheugt zich, want het kasteel heeft een beroemde bibliotheek waarin hij onderzoek kan doen. In kasteel Llanvygan is hij getuige van vreemde gebeurtenissen, het spookt er, de Earl wordt beschoten en hij hoort dat een eerdere gast zijn bezoek met de dood moest bekopen. Terwijl hij onder de indruk raakt van de mooie Cynthia, ontdekt Janos dat de Earl met een geheimzinnig onderzoek bezig is...

Pal Zavada (1954) :Jadviga’s kussen (2007) :Hoofdpersonen in "Jadviga's kussen" zijn de grondbezitter Ondris en de wat oudere, ooit door Ondris' vader als pleegdochter geadopteerde Jadviga. Ze trouwen met elkaar in 1915. Kort na het huwelijk ontstaan spanningen: Jadviga koestert duidelijk een geheim. In de loop van de roman wordt het geheim ontraadseld. Dit gebeurt op een literair gezien interessante manier: in dagboekaantekeingen van zowel Ondris als Jadviga.

Péter Zilahy (1970) :De laatste raamgiraf (2002) :De titel van het boek is een verwijzing naar een kinderencyclopedie die in het naoorlogse Hongarije op alle scholen gebruikt werd. Per letter van het lexicon wordt hier een aantal lemma's gegeven, waardoor op caleidoscopische wijze een complex geheel van jeugdherinneringen aan het gezapige communistische Hongarije ontstaat, gecombineerd met de verslaglegging van revoluties en opstanden in het Joegoslavië van 1996-'97 en eigen bespiegelingen over de geschiedenis van Oost-Europa, de Balkan en het historische grotere Hongarije.

Bela Zsolt (1895-1949) :Negen koffers (2004) :De titel van het boek verwijst naar de bagage die zijn vrouw in 1939 mee naar Parijs neemt. Die is ook de oorzaak van hun terugkeer naar Hongarije. Het boek is een verzameling van bijdragen, die de joodse schrijver kort na de oorlog in een Hongaars blad publiceerde. In de verhalen, die zich grotendeels in 1944 in het getto van Nagyvárad afspelen, wachtend op transport naar een vernietigingskamp, vertelt hij aan lotgenoten over zijn wederwaardigheden aan het front in de Eerste Wereldoorlog, in de gevangenis en het getto. Het zijn terugblikken met kritiek op de maatschappij, op de verschrikking, met hoop, humor en bitterheid. Het boek geeft een realistisch beeld van het vooroorlogse leven in Hongarije, het antisemitisme en het leven in het joodse getto.