i/o magazine basis - ict research · 2018. 3. 21. · i/o magazine > september 2017 colofon i/o...

24
SMART INDUSTRY ONDERZOEK VERDER; MEER OPENHEID VOOR VEILIG BANKIEREN < 10 > IN GESPREK MET WIL VAN DER AALST < 18 > GEZELSCHAPSROBOT VOOR KANKERPATIËNTJES < 20 > magazine ICT-ONDERZOEK PLATFORM NEDERLAND JAARGANG 14 • OKTOBER 2017 • NR. 3 Slimme zorg en storingsvrij spooronderhoud 4 Sterrensignalen energiezuiniger verwerken 8

Upload: others

Post on 25-Sep-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

SmaRt INDuStRy ONDERZOEK

VERDER; MEER OPENHEID VOOR VEILIG BANKIEREN < 10 > IN GESPREK MET WIL VAN DER AALST < 18 > GEZELSCHAPSROBOT VOOR KANKERPATIËNTJES < 20 >

magazineICT-ONDERZOEK PLATFORM NEDERLAND

JAAR

GANG

14

• OKT

OBER

201

7 • N

R. 3

Slimme zorg en storingsvrij spooronderhoud

4 Sterrensignalenenergiezuinigerverwerken

8

Page 2: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > September 2017

cOlOFON

I/O magazine is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal per jaar gratis toegezonden aan ICT-onderzoekers enrelaties van IPN. IPN bestaat uit de ICT-onderzoeksscholen ASCI, IPA, en SIKS; de ICT-gerelateerde thema’s van NWO-domeinen Exacte enNatuurwetenschappen (ENW) en Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW); de instituten van de TU’s, verenigd in het NIRICT; de instituten van de algemene universiteiten; SURF; eScience Centre; CWI; Platform Wiskunde Nederland; Data Science Platform Nederland; Dutch Techcentre for LifeSciences; VERSEN; TNO en COMMIT.

IPN is een landelijk overlegorgaan dat de ICT in Nederland als wetenschappelijke discipline een sterkere positie wil geven en wordt ondersteund door het NWO-domein Exacte en Natuurwetenschappen (ENW). IPN wil fungeren als hèt aanspreekpunt voor ICT-onderzoek richting beleidsmakers, politiek,bedrijfsleven en andere maatschappelijke groeperingen.

REDactIE Sonja Knols, Avital Lievendag, Femke Stephan, Aschwin Tenfelde, Yvette Tuin BlaDmaNagEmENt Avital Lievendag EINDREDactIE SonjaKnols aaN DIt NummER wERKtEN mEE Leendert van der Ent, Edith van Gameren, Paul Klint, Sonja Knols, David Redeker, Amanda Verdonk ONtwERP EN OPmaaK WAT ontwerpers FOtOgRaFIE Shutterstock.com (cover, p. 4, p. 10)., SoftBank Robotics (p. 3), Elodie Burrillon|HUCOPIX (p. 6, p. 7,p. 24), IBM Research (p. 8), Sjoerd van der Hucht (p. 11, p. 12), Bart van Overbeeke (p. 18), Marieke de Lorijn (p. 20) DRuKwERK Zalsman Zwolle

REDactIEaDRES Secretariaat IPN, p/a NWO Exacte en Natuurwetenschappen, Postbus 93460, 2509 AL Den Haag, 070 344 07 72, [email protected],

4

Smart IndustryHoe machine learning

en modellen orthopedischeingrepen en het treinreizen

verbeteren.

8

Energiezuinigmet

exabytes De resultaten van vijf jaar

samenwerking tussen ASTRON en IBM.

Poorten open voorbetere beveiliging Wim Hafkamp van RabobankNederland pleit voor meersamenwerking om cyber -criminaliteit tegen te gaan.

10

Een broedplaatsvoor bewustzijnImpressie van de NationalCyber Security Summer School.

12

Tijd om te oogsten Wat is er gebeurd met deNationale Wetenschapsagenda?

17

Fundamenteel ICT-onderzoekblijft achterIn gesprek met Wil van der Aalst.

18

Page 3: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Column

Paul Klint

Bedoeling van aanraking herkennenPasgepromoveerd: Merel Jung.

22

Grotere digitaleongelijkheid dreigtVisie van… Alexander vanDeursen

24

Buddy in debehandelkamerEen robot om zieke kinderenbij te staan.

20CiteerbaresoftwareSoftware speelt een steeds grotere rol in onderzoek. maar hoe is de impactvan die software eigenlijk te meten?

Vroeger schreven we als onderzoekers een artikel als we vonden datonze resultaten daar rijp voor waren. Op een geven moment wildengeldgevers en de maatschappij zien of ze wel waar voor hun geld kre-gen en werd meetbaarheid van onderzoeksoutput een dingetje. Datwas een relatief eenvoudig op te lossen probleem. Wetenschappelijkeartikelen verwijzen immers naar andere artikelen via referenties. Weliswaar wisselt de precieze manier van refereren per discipline,maar de variatie is niet zo groot dat deze niet te automatiseren is: dediscipline van de bibliometrie was geboren. Het tellen, clusteren, enwegen van referenties was geen enkel probleem meer, en is een steedsgrotere rol gaan spelen bij het beoordelen van onderzoekskwaliteit.

Tegenwoordig is software niet meer weg te denken bij de uitvoeringvan onderzoek. Software vormt het fundament onder veel publicaties.Het maken van die software is uitdagend en creatief werk, uitgevoerddoor onderzoekers of wetenschappelijke software engineers. Dit soft-warefundament onder publicaties blijft echter sterk onderbelicht. Er zijn geen metrieken voor het gebruik of de kwaliteit van weten-schappelijke software. Hoe kunnen we dit veranderen?

De begrippen ‘identiteit’ en ‘verwijzing’ vormen daarbij, net als bijwetenschappelijke artikelen zelf, de sleutel. Om de identiteit van desoftware vast te stellen, moeten we een DOI (Digital Object Identifier)voor software gaan gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld via het Zenodo-platform. De technische infrastructuur ligt klaar, maar dit vraagt weldiscipline van de auteurs van software. Deze discipline kan bevorderdworden door geldschieters die eisen dat gesubsidieerde software vaneen DOI is voorzien. Vervolgens moet deze software-met-een-DOI ook geciteerd worden.Dit vraagt dezelfde discipline als het citeren van andere artikelen. Ten-slotte zal het automatisch analyseren van software repositories enpublicaties helpen om verwijzingen naar software en verwijzingen vansoftware naar software boven water te krijgen.

Ik hoor u zuchten ‘Is dit allemaal de moeite waard?’. Mijn antwoord:citeerbare software is onvermijdelijk: alleen door software DOIs te gebruiken en ze te citeren blijft onderzoek reproduceerbaar. Enreproduceerbaarheid is één van de fundamenten van de wetenschap.

Page 4: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > Oktober 2017

4

SlImmER PRODucEREN EN PlaNNENDoor Sonja Knols Foto’s Elodie Burrillon, Shutterstock

Page 5: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Smart industry

5

Snel, duurzaam en goedkoop een

speciaal naar jouw wensen gemaakt

product van hoogwaardige kwaliteit bij

je thuis laten bezorgen. Of automatisch

onderhoud laten plannen net voordat er

problemen gaan ontstaan. Dat is de

belofte van Smart industry, dat leunt op

big data, snelle communicatie -

netwerken, slimme machines, sensoren,

en robots die zelf fouten opsporen en

herstellen. Onlangs gingen de eerste zes

projecten van start binnen een

multidisciplinair onderzoeksprogramma

rondom dit thema.

De maakindustrie gaat revolutionair veranderen. Dat isalthans de belofte van Smart Industry. De komst van gevoelige en goedkope sensoren, het Internet-of-Things,geavanceerde data-analysetechnieken en snelle communica-tiemogelijkheden maakt een overgang mogelijk die nu al devierde industriële revolutie wordt genoemd.Consumenten willen geen maanden meer wachten op eendertien-in-een-dozijnproduct, maar verwachten vandaag noghun unieke voorwerp thuisbezorgd te krijgen. Om aan diewens tegemoet te kunnen komen, verandert de industrievan de traditionele fabriek in China die duizenden exactdezelfde producten maakt, in een 3D-printfaciliteit vlakbij.ICT is onontbeerlijk voor deze transitie. Om de communica-tie tussen klant, productiefaciliteit en productiesystemenmogelijk te maken. Om geautomatiseerde beslissingen tenemen, bijvoorbeeld gebaseerd op een data-analyse van dewensen van de klant en de status van de productiesystemen.Of om robots in staat te stellen zonder menselijke tussen-komst de kwaliteit van producten en processen te bewaken. Smart Industry gaat niet alleen over technische ontwikkelin-gen, maar impliceert ook maatschappelijke en sociale veran-deringen. Om in serie maatproducten te kunnen maken, hebje andere bedrijfsmodellen nodig. En de rol van de medewer-ker in de productiefaciliteit zal veranderen: van een uitvoer-der wordt hij of zij meer controleur.

Page 6: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Al in 2015 hebben verschillende toenmalige NWO-gebieden samen met het Programmabureau SmartIndustry en experts in de wetenschappelijke achter-ban de Scientific Agenda for Smart Industry opge-steld. Daarnaast heeft NWO meegeschreven aan deSmart Industry roadmap binnen de topsector HighTech Systemen en Materialen (HTSM), en is SmartIndustry een van de routes binnen de NationaleWetenschapsagenda. Als een van de eerste prakti-sche gevolgen van deze initiatieven heeft NWO eenonderzoeksprogramma ingesteld rondom ditthema, dat gezamenlijk getrokken wordt door drievan de vier NWO-domeinen. Uit de eerste zes gehonoreerde projecten blijktmeteen hoe veelomvattend het onderwerp is. Hetonderzoek gaat onder andere over onderhouds-planning voor vliegtuigmotoren, het voorkomen vanproductiefouten als gevolg van fluctuerende materi-aalkwaliteit, en automatische productie van opmaat gemaakte veiligheidsschoenen.

Botten in beeldHet gehonoreerde project van Peter Seevinck, universitair docent aan het Image Sciences Institutevan het Universitair Medisch Centrum Utrecht, ligtop het snijvlak van beeldanalyse en orthopedie.Aan de basis van zijn project staat een nieuwe, doorhemzelf ontwikkelde methode om met behulp vanMRI de anatomie van botten in beeld te brengen.Met MRI kun je heel goed zachte weefsels zien,maar de anatomie van botten normaalgesprokenniet. Seevinck gebruikte machine learning technie-ken om op MRI-beelden de anatomie van het bot in3D zichtbaar te maken, zoals dat ook kan met eenCT-scan. ‘Voor MRI-beelden is er geen schadelijkeröntgenstraling nodig, zoals bij een CT. Bovendienkunnen we met onze algoritmes in een enkel MRI-beeld zowel het bot als de zachte weefselsafbeelden.’Seevinck gebruikt zijn techniek voor twee innova-tieve zorgtoepassingen ontwikkeld binnen de afde-ling orthopedie. De eerste is de behandeling vanheupdysplasie: een afwijking waarbij de kom van de

heup niet goed genoeg ontwikkeld is, waardoor deheupkop niet goed in de kom vast blijft zitten. ‘Alsdeze afwijking pas op latere leeftijd wordt ontdekt,dan is een ingewikkelde en risicovolle operatienodig waarbij het heupbot moeten worden doorge-zaagd om de kom opnieuw te positioneren. Voordie patiënten willen we onze bone MRI gebruikenom zowel de heupkop en -kom als het omringendezachte weefsel goed in beeld te brengen. Op basisvan die informatie printen we dan in 3D een opmaat gemaakt titanium plaatje, dat we over deheupkom heen schroeven. Zo krijgt de kop meerhouvast binnen de heup.’

Daarnaast kijkt Seevinck naar verkeerd geheeldebotbreuken. In ernstige gevallen zaagt een orthope-disch chirurg het bot opnieuw door, en zet het ineen andere positie opnieuw vast met een plaat.Maar hoe weet je hoe je die botten het beste tenopzichte van elkaar kunt positioneren? ‘Wij makeneen 3D beeld van het bot en de omringende weef-sels, zodat de arts weet waar hij moet zagen. Ver-volgens kunnen we hopelijk op basis van onze datameteen een op maat gemaakt titanium frame prin-ten om die botten in de gewenste stand mee aanelkaar te schroeven.’Uiteindelijk hoopt Seevinck binnen zijn projectzowel een softwaremodel te kunnen opleveren voorde preoperatieve planning van verkeerd geheeldebreuken, als een duidelijke stap te hebben gemaaktrichting gepersonaliseerde 3D-geprinte plaatjes omheupdysplasie te behandelen.

Spooronderhoudslimmer plannenEen ander gehonoreerd project is Sequoia, eensamenwerking tussen NS en Prorail en MariëlleStoelinga, universitair hoofddocent aan de Universiteit Twente, en sinds 1 september jongstle-den ook als hoogleraar verbonden aan de RadboudUniversiteit Nijmegen. Het project combineert bigdata analyse met modellen, om te kunnen voor-spellen wanneer welke reparaties aan het spoor -netwerk en het materieel nodig zijn om storingenprecies op tijd te voorkomen. ‘Onderhoudsplanningging vroeger volgens het idee van scheduled mainte-nance,’ vertelt ze, ‘vervanging van onderdelen werdvolgens vaste tijdschema’s ingepland. Maar op diemanier werden er vaak onderdelen vervangen diehelemaal nog niet versleten waren. Dat kost onno-dig veel geld, en levert in het geval van het spoornodeloos ongemak op voor reizigers. Later is menovergestapt op condition based maintenance: je doetregelmatig inspecties, en als iets aan vervanging toeis, doe je dat. Nadeel van die methode is dat je sto-ringen niet altijd kunt voorkomen. Inmiddels gaanwe steeds meer werken met predictive maintenance:we proberen met behulp van machine learning

I/O Magazine > Oktober 2017

6

‘Onze bone MRI maakt in een keer een 3D beeld van het bot en deomringende weefsels’

Peter Seevinck

Page 7: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

technieken te voorspellen wanneer er storingen zullen gaan optreden, en plannen net daarvoor het onderhoud in. Dat is de meest kosteneffectievemanier, die uiteindelijk ook de minste vertragingenmoet opleveren.’De focus van haar project ligt op data, maar wat deaanpak van het multidisciplinaire projectteam uniekmaakt is de combinatie van die grote verscheidenheidaan gegevens met modellen, benadrukt Stoelinga. ‘Wegebruiken onder andere gegevens van NS en Prorailover storingen die zijn opgetreden en hun oorzaken;trillingen die geregistreerd worden door de meettrei-nen die continu door het hele land over het spoor rij-den; en gegevens van sensoren die aan het spoorbevestigd zijn. Met die gegevens gaan we op zoek naarde belangrijkste faaloorzaken, om meer grip te krijgenop hoe, waar en wanneer storingen optreden. Wat isbijvoorbeeld de belangrijkste parameter als het gaatom de mate van slijtage aan een spoorstaaf? Is dat dezwaarte van de belasting, hoeveel er op dat deel vanhet traject wordt geremd en opgetrokken, de invloedvan temperatuur, de soort ondergrond, of vooral deleeftijd? We koppelen die gegevens aan foutenbomen,die vertellen welke combinaties van fouten op compo-nentniveau zullen leiden tot fouten op systeemniveau.Als er ergens een sensor kapot gaat, is dat helemaalniet erg. Maar als dat er drie zijn rondom dezelfde wis-sel, dan kan dat de dienstregeling behoorlijk verstoren.’

Hoewel dit project uitdrukkelijk gericht is op het spoor– twee van de betrokken onderzoekers zijn een aantaldagen per week fysiek aanwezig in de datalabs van NSen Prorail – is het de bedoeling dat het onderzoekgenerieke methoden oplevert die ook voor anderedomeinen gebruikt kunnen worden. ‘Denk aan water-keringen, smart grids, robots of andere complexe tech-nische systemen. Door data-analyse te combinerenmet modellen, snap je beter waarom een analyse eenbepaald antwoord oplevert. Big data analytics is zeernuttig gebleken, maar wat mij betreft moeten we nuzorgen dat we meer grip krijgen op de uitkomsten ende interpretaties daarvan. En die ambitie past primabinnen het Smart Industry programma.’

Smart industry

7

SmaRt INDuStRy

Binnen het onderzoeksprogrammaSmart Industry zijn zes voorstellengehonoreerd, die aansluiten bij detopsectoren HtSm, Ict en creatieveIndustrie. aan elk project zijn bedrijvenverbonden. Het totale budget van hetprogramma bedraagt ruim 3,6 miljoeneuro. De organisatie van het programmais in handen van de NwO-domeinentoegepaste en technischewetenschappen, Sociale engeesteswetenschappen en Exacte enNatuurwetenschappen.

aBStRact

Recently, six research projects have beengranted within the multidisciplinarySmart Industry programme. two of theproject leaders reflect on their plannedresearch. Peter Seevinck uses his bonemRI technique to develop both a newtreatment for people with a specific hipdisorder, and an imaging and 3D printingtechnique to help surgeons prepare forcomplicated surgery on malunitedfractures. mariëlle Stoelinga combinesbig data analytics and modelling tooptimise maintenance planning. Shetests her new methods on actual casestudies provided by the Dutch railroadcompanies NS and Prorail.

‘We proberen tevoorspellenwanneer er

storingen zullengaan optreden’

Mariëlle Stoelinga

Page 8: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Op maandagochtend 2 april 2012maken ASTRON (the Netherlands Institute for Radio Astronomy) en hetIBM Research Center in Zwitserlandbekend dat ze samen op zoek gaannaar de oorsprong van het heelal. Desamenwerking krijgt de naam DOME,een verwijzing naar de hoogste, geheelZwitserse berg Dom des Mischabel ennaar de beschermkoepel van telesco-pen. De twee instellingen richten hetCenter for Exascale Technology op,waarbinnen ze het onderzoeksprojectDOME zullen uitvoeren. Dit project iserop gericht nieuwe methoden te ont-wikkelen voor transport en verwerkingvan grote bergen gegevens. Als casestudy zal de SKA-radiotelescoop dienen,die tussen 2020 en 2030 in Zuid-Afrikazal verrijzen. Die telescoop met hon-derden schotels en duizenden anten-nes gaat geen gigabytes, geenterabytes, maar meer dan een exabyteper dag aan gegevens produceren.

Albert-Jan Boonstra, wetenschappelijkcodirecteur van het DOME-project enwerkzaam bij ASTRON: ‘Vijf jaar gele-den stonden we voor een haast on -mogelijke opgave. We hadden

berekend dat de SKA-telescoop alleenal voor de gegevensverwerking eeneigen energiecentrale zou moeten krijgen.’ Ton Engbersen, wetenschap-pelijk codirecteur vanuit IBM, vult aan:‘Wij wilden samen met ASTRON de uit-daging wel aangaan en kijken of wemet een serie innovatieve aanpassin-gen het energieverbruik van de tele-scoop konden terugdringen.’

Veelkleurige resultaten

Vijf jaar later, op 18 en 19 mei 2017,presenteerden de onderzoekers enontwikkelaars van het DOME-projecthun eindresultaten. De samenwerkingheeft onder andere een nieuwe manieropgeleverd om gegevens te transporte-ren. Bij de toekomstige SKA-telescoopzullen de eerste zeven kilometer vande telescoop naar het datacenter ana-loog met glasvezel overbrugd worden,voordat op een centrale plek de digita-lisering en de signaalverwerking plaats-vindt. En ook voor die verwerkinghebben de onderzoekers nieuwe, veelsnellere algoritmes ontwikkeld.

I/O Magazine > Oktober 2017

8

In 2012 kondigden ASTRON

en IBM aan dat ze vijf jaar

lang supersnelle en energie -

zuinige computer systemen

gingen ontwikkelen voor de

toekomstige SKA-telescoop.

Wat heeft de samenwerking

opgeleverd?

Door David RedekerFoto’s IBM Research

albert-Jan Boonstra

ENERGIEZUINIG MET EXABYTES

Page 9: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Onderzoek

9

Engbersen (IBM): ‘Daarnaast denkenwe het voor elkaar te hebben gekregenom met behulp van machine learningin een milliseconde een meting uit tevoeren waar vroeger acht secondenvoor stond. Onder welke conditiesdeze benadering in de praktijk bruik-baar is, wordt op dit moment nog ver-der onderzocht.’ Boonstra (ASTRON):‘En verder hebben we goed gekekenhoe we de signalen van de verschil-lende telescopen efficiënt met elkaarkunnen combineren. Voor telescopendie dicht bij elkaar staan, zijn veel min-der vaak correcties nodig dan voortelescopen die op grote afstand vanelkaar staan. Dat scheelt onder andereenorm bij correcties die je moet uitvoe-ren voor de draaiing van de aarde.’

Ook is in het project een energiezui-nige server met waterkoeling ontwik-keld ter grootte van twee bankpasjes.Er passen 128 van deze microserversop de plek van één conventioneel ser-verrack. De microserver heeft eeninnovatieprijs gewonnen en wordtinmiddels door het bedrijf ILA verderontwikkeld.

En dan de hamvraag: Is die eigen energiecentrale voor de SKA-telescoopnu nog nodig? Nee, zegt Engbersen.‘Alleen moeten nu natuurlijk nog wel alle losse verbeteringen wordensamengevoegd. Dat is best een opgave,maar ik denk dat wel moet gaan lukken.’

Hoe is de samenwerking IBM enASTRON bevallen? Engbersen (IBM): ‘Ikzou het zo weer doen. Natuurlijk is ereen prijs voor duizend kilometerafstand tussen Zürich en Dwingeloo,maar je komt een heel eind met Skype,e-mail, conference calls, een halfjaar-lijkse algemene bijeenkomst en teamsvan deelprojecten die af en toe eenpaar dagen met elkaar optrekken. Wijkonden ervaring opdoen met grotehoeveelheden gegevens. Dat heeftmede geleid tot een visie waarin we erbij IBM van uitgaan dat je gegevens zoweinig mogelijk moet verplaatsen.’Boonstra (ASTRON): ‘Voor ons zorgdehet werken met IBM voor een versnel-ling en voor meer inzichten. Dankzij desamenwerking staat de Nederlandsesterrenkundegemeenschap nu sterk inde volgende fase van SKA.’

In 2012, aStRON and IBmannounced the start of a five yearcooperation to develop ultra-fastand energy-efficient computersystems for the future SKatelescope. Five years later, theyinvented better algorithms,smaller datacenters, smartanalogue to digital processing,and more. the inventions enablethe future telescope to operatesignificantly more energyefficient than predicted before.

ton Engbersen

Page 10: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > Oktober 2017

10

POORtEN OPEN VOOR BEtERE BEVEIlIgINg

Bedreiging ofincidentDe Wannacry ransomware en de pseudo-ransomware Petya maakten het onderwerpcybersecurity aan het begin van deze zomerweer ‘lekker actueel’. Heel vervelend voor degetroffen bedrijven, maar nauwelijks reden totbrede paniek, vindt Hafkamp. Tot incidentenbij Nederlandse banken hebben beide aanval-len ook niet geleid. Rabobank houdt dat soortontwikkelingen goed in de gaten met eigencybersecurity intelligence. Die beantwoordtrelevante vragen door met getroffenen tespreken, zich een beeld van de bronnen tevormen en informatie te duiden.

Hafkamp vertelt om wat voor soort vragen het gaat: ‘Waarom is het gebeurd? Waar is hetgebeurd? Zijn we zelf doelwit geweest en zijnwe kwetsbaar? Is het incident bedreigend vooreigen processen en diensten? In welke bre-dere ontwikkeling van cybersecurity kun je deincidenten plaatsen? Een dergelijke inschat-ting van de situatie maakt het ons mogelijkom te anticiperen op veranderingen in cyber-security, om ontwikkelingen te herkennen enom er deels eigenhandig en deels samen metanderen antwoorden op te formuleren.’

StrategischesamenwerkingDe wereld verandert en gezamenlijke afstem-ming op het gebied van cybersecurity is éénvan die veranderingen, aldus Hafkamp. ‘Zozijn we onlangs met ING, ABN AMRO en TNOin een samenwerking voor wetenschappelijk(middel)langetermijndenken over cybersecu-rity gestapt. Dat is een doorbraak. Bedrijvenhebben een behoefte aan strategische oplos-singen voor de toekomst en co-creatie metleveranciers. Dat vraagt een zekere mate vanopenheid die zich zal uitbetalen. Veel bedrij-ven zijn nog niet bereid tot die relatieve open-heid.’

Het draait bij de samenwerking niet om hetmaken van direct bruikbare veiligheidsproduc-ten. ‘Maar het zou fijn zijn als de samenwer-king wel halffabricaten kan opleveren die wetot eigen eindproducten kunnen uitwerken,’merkt Hafkamp op. ‘Denk bijvoorbeeld aantoepassingen op het gebied van authenticatievan klanten of aan monitoring om met bigdata-achtige technieken anomalieën in de datastromen te achterhalen.’

chief Information Security Officer wim Hafkamp van Rabobank Nederland is nietpessimistisch over cybersecurity. Samenwerkingmet collega-bedrijven en kennisinstellingen zalzich voor de middellange termijn uitbetalen inoplossingsrichtingen, denkt hij. ‘Een belangrijkebelemmering is wel dat onderzoekers graag metechte data willen werken, terwijl bedrijven dieniet prijs kunnen geven. Het zou mooi zijn alsdaar een model voor kwam.’

Door leendert van der Ent Foto’s Sjoerd van der Hucht, Shutterstock

Page 11: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

iCt in bedrijf

11

CybersecurityonderzoeksagendaHafkamp is daarnaast als voorzitter van deadviesraad betrokken bij dcypher, het Dutchcybersecurity platform higher education &research. Dit publiek-private platform is ver-antwoordelijk voor een nog breder initiatief,de Nationale Cyber Security Research Agenda.De tweede versie daarvan, die dateert uit2013, loopt inmiddels af. ‘De NCSRA II heefteen paar aardige spin-offs opgeleverd. Devraag of de agenda de cybersecurity daadwer-kelijk op een hoger plan heeft gebracht laatzich lastig beantwoorden. Zowel de good guysals de bad guys zijn tenslotte voortdurend inbeweging. Nieuwe technologische ontwikke-lingen kunnen ons helpen en hebben tegelijkbedreigingen in zich. Het is nooit andersgeweest. Ik ben daar niet pessimistisch over.’ Het is daarbij volgens Hafkamp goed dat ercoördinatie plaatsvindt: ‘Ik vind de komst vaneen derde versie van de NCSRA dan ook zeerwenselijk. Een nieuwe versie zal wel een ietsandere insteek krijgen. De huidige negenonderzoeksthema’s zouden misschien plaatskunnen maken voor een meer sectorgerichteaanpak. Een goede aansluiting bij bedrijfssec-toren, bij de topsectoren en van daaruit bij deEuropese Researchagenda is belangrijk.’ In de tweede versie hadden de technischedomeinen de overhand, constateert Hafkamp.‘Misschien is cybersecurity in de gamma-wereldonvoldoende bekend. Het is tijd om dat rechtte zetten. We zoeken nog goede bouwstenenvoor de NCSRA III. Het is in elk geval duidelijkdat privacy, artificial intelligence, Internet-of-Things en big data er prominente plekken in verdienen.’

UitdagingenEr is al met al een tendens naar meer samen-werking in cybersecurity: tussen bedrijven enmet kennisinstellingen en toeleveranciers.Helemaal zonder uitdagingen is een dergelijkesamenwerking niet, benadrukt Hafkamp. ‘Hetmoeilijkste is niet om systemen dicht te tim-meren. De uitdaging is juist om de benodigdebeveiliging in systemen zo aan te brengen, dat het gebruiksgemak van klanten en mede-werkers er niet onder lijdt. Nieuwe oplossin-gen moeten de tevredenheid van de mensendie ermee werken verhogen, en dat in eenaanvaardbare balans met de kosten. Dat per-spectief moet voor onderzoekers helder zijn.’Een tweede probleem is dat onderzoekerssnakken naar klantdata om goede oplossin-gen te kunnen ontwikkelen. Ondertussen zijn

bedrijven onder andere vanwege privacyre-gels gedwongen daar uiterst terughoudendmee om te gaan. Hafkamp: ‘Beide standpun-ten zijn begrijpelijk. Om verder te komen moeten er werkbare compromissen komen.Nu moet je elke keer door een moeizaam juri-disch traject dat projecten afremt. Anonimise-ren van data is een mogelijkheid, maar gaatveel te langzaam. Het zou mooi zijn als er eengestandaardiseerd model zou kunnen komenom daar mee om te gaan. Dat zou de ontwik-keling flink kunnen versnellen.’

De koppelingen tussen de Rabobank en deonderzoekswereld zijn de laatste jaren flinkgegroeid. ‘We zijn bijvoorbeeld ook actief ineen wereldwijd Startup Bootcamp op hetgebied van cybersecurity. Regelmatig vormenpromovendi startups, waarmee wij vervolgensin zee gaan. Zij hebben behoefte aan laun-ching partners, wij hebben behoefte aan vei-ligheidsoplossingen. Daar vinden we elkaar.’

‘Openheid zal zich uitbetalen’

Page 12: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

EEN BROEDPlaatSVOOR BEwuStZIJN

I/O Magazine > Oktober 2017

12

Door leendert van der EntFoto’s Sjoerd van der Hucht

Page 13: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

‘Hoe krijg ik jouw baan?’ Dat is de eerste vraag na de presentatie van Jarmo van Lenthe van de High-TechCrime Unit van de Nationale Politie. Hij heeft net op hetMinisterie van Veiligheid en Justitie aan een zaal volgevorderde en net afgestudeerde studenten uitgelegdhoe hij en zijn collega's om criminelen in beeld te krijgeneen illegale marktplaats op het darknet hadden overge-nomen. Al na de eerste paar lezingen ziet student Foren-sisch Onderzoek aan de Saxion Hogeschool Pascal vanVerseveld uit naar de rest van het vijfdaagse programma.Na de introductiedag bij het ministerie, volgen nog eendag over Data and Privacy bij de Rabobank in Utrecht,een dag rond Critical Infra and Cyber Threats bij CGINederland in Rotterdam, een dag over Cyber SecurityInnovation aan de Technische Universiteit Eindhoven eneen afsluiting aan de Vrije Universiteit Amsterdam gewijdaan de Cyber Security Raad Challenge. Van Verseveld is blij dat een oud-klasgenoot hem voor deze summerschool tipte, zoals er veel meer deelnemers op aanradenvan anderen aanwezig zijn.

Inspiratie opdoenVoor Bram Oosterwijk, net afgestudeerd en beginnendQuality Assurance engineer bij VitalHealth Software inEde, is de summer school een mooie gelegenheid omzijn horizon te blijven verbreden, geeft hij aan. ‘Inhoude-lijk ben ik vooral bezorgd over het spanningsveld tussenveiligheid, compliance en kwaliteitsmanagement. Het is belangrijk om veiligheidsrisico's van begin af aan innieuwe software mee te nemen.’ De reacties van de zaal op de presentatie van Sicco Verweer van de Machine Learning Cyber Security groepvan de Technische Universiteit Delft over Data Handlingmaken duidelijk dat vooral alfa's en gamma's dezesummer school volgen. Op Verweers vragen aan de zaalnaar algoritmische basiskennis komt weinig respons. Zijnhoofdboodschap komt echter luid en duidelijk over: Er iseen wapenwedloop bezig tussen goed en kwaad die ophet scherpst van de snede wordt gevoerd. De volgende

presentatie van Herbert Bos van de Vrije Universiteit, die onder andere ingaat op de familiegeschiedenis vanbotnets, verduidelijkt dit nog verder.

Aan de slagHet programma bestaat echter niet alleen maar uit lezin-gen. Aan het eind van elke dag gaan studententeamsonder leiding van een mentor zelf aan de slag met hunchallenge. De studenten strijden tijdens deze challengeom op 21 september 2017 een beleidsadvies aan de

Ze zijn jong, energiek en positief, de deelnemers aan de door dcyphergeorganiseerde National cyber Security Summer School (NcS3 2017). En datzijn precies de eigenschappen die nodig zijn om cybersecurity te bevorderen.gedurende de laatste volle week van augustus lichten experts vanuit allerleiinvalshoeken de complexiteit van digitale veiligheid toe, waarna dedeelnemers in teams actief hun tanden mogen stukbijten op de vraag hoeopkomende technologieën ingezet kunnen worden om onze vitale sectorenbeter te beveiligen.

Reportage

13

Page 14: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > Oktober 2017

14

ABSTRACTthe national Cyber Security Summer School,initiated by the Cyber Security Council, is ayearly event organised by dcypher. the aim ofthe summer school is to introduce advancedstudents to both the technical and non-technical aspects of the field, to enticestudents to include cyber security into theirprofessional career path. During five days,experts provide lectures, and the studentscompete in teams in the Cyber SecurityCouncil Challenge. Each school day is held at adifferent location, symbolising the public-private support of this initiative.

Page 15: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Cyber Security Raad te mogen geven rondom het thema‘How will emerging technologies contribute to the cyber-security of the Dutch critical sector?’ De teams pakkenhun taak heel verschillend op. Mentor Liesbeth Holter-man van de FME maakt haar team meteen duidelijk wathaar voor ogen staat: winnen! Het team kan zich daarinin vinden en gaat snel en gestructureerd op de eersteconclusie af: dat robotica en kunstmatige intelligentie de belangrijkste opkomende technologieën zijn voor demaakindustrie.In dit team is ook Yuki Ogawa ingedeeld, student aanhet Nagoya Insitute of Technology. Hij is speciaal voor de summer school voor het eerst naar Europa afgereisd:‘Mijn professor vertelde me erover en raadde me aandeel te nemen.’ Het team onder leiding van Ewoud Smit van ASML komtvoor de zorgsector ook al bij robotica en kunstmatigeintelligentie als belangrijkste opkomende technologie uit.Maar in deze sector spelen veel belanghebbenden eenrol. Daarom liggen de zaken hier wat minder eenduidigdan bij de maakindustrie, zo leert een vergelijking tus-sen de benaderingen ven beide teams.

Elk team werkt tijdens de week een beleidslijn uit. ‘Devraagstelling ligt al evenzeer als mijn onderzoekswerkop het snijpunt van technologie en de menselijke maat:hoe zorg je voor voldoende veiligheid, terwijl de mensde controle houdt?’ zegt Guillaume Dupont, onderzoe-ker aan de Technische Universiteit Eindhoven op hetgebied van veilige ICT voor de automotive sector, dievoor het tweede achtereenvolgende jaar als mentoroptreedt. Hij vindt het belangrijk dat de komende generatie pro-fessionals is toegerust om goed met de cyber security-problematiek om te gaan. ‘Deze summer school laatstudenten vanuit verschillende disciplines proactief aande slag gaan. Het is een broedplaats voor bewustzijn enmogelijke oplossingen.’

www.ncs3.nl www.dcypher.nl

Tijd om te agenderenEduardo Magrani, Center for Technology andSociety van de Universiteit van Rio de Janeiro:'Het is duidelijk dat er financiering moet komenvoor dit onderwerp. Dat zal alleen voldoendegebeuren als de beleidsmakers van morgenscherp op hun netvlies hebben hoe urgentcyber security is. Dat maakt deze summerschool op een praktische manier duidelijk. Die praktijkbenadering is extreem waardevol.'

Reportage

15

Page 16: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > Oktober 2017

16

Korte berichten

Ict with Industry 2017 NWO organiseert samen met het Lorentz Center in Leidenvoor de vijfde keer de workshop ICT with Industry, dieplaatsvindt van 27 november tot en met 1 december 2017.Ongeveer vijftig onderzoekers van Nederlandse universitei-ten zullen zich gedurende een week intensief samen buigenover wetenschappelijke uitdagingen, die aangedragen zijndoor de deelnemende industriële partners Blendle, ICT for Brain, Body & Behavior, TNO-ESI samen met Océ, enTriodos Bank. Eerdere edities van de workshop hebben geleid tot een aantal nieuwe publicaties en onderzoeksinitiatieven, en totnieuwe samenwerkingsverbanden tussen de informatica en de industrie. Deelname is gratis. Aanmelden via ictwithindustry2017.nl

Zombie-epidemie op lowlands

8000 bezoekers van het Lowlandsfestival hebben meege-daan aan een onderzoek van de GGD samen met het RIVMen de Vrije Universiteit Amsterdam. Via een spel op desmartphone bootsten de onderzoekers de uitbraak na vaninfectieziekten. Deelnemers downloaden de app en begin-nen het spel gezond. Zodra ze in de buurt van een zombiekomen, raken zij besmet, en kunnen ze zelf ook anderenbesmetten. Het doel is om zolang mogelijk gezond te blijven.De gegevens die de onderzoekers hebben verzameld, worden gebruikt om wiskundige modellen te verbeteren die het verloop van een epidemie voorspellen.

Stokhos in de race voorcomputable award

Het tijdschrift Computable reikt op dinsdag 31 oktober2017 voor de twaalfde keer op rij de Computable Awardsuit, de belangrijkste ICT-prijzen van Nederland. Deze prijzenworden toegekend aan bedrijven, projecten en personendie zich volgens Computable-lezers én de vakjury in hetafgelopen jaar nadrukkelijk hebben onderscheiden.Eén van de genomineerden van dit jaar is het bedrijf Stokhos, een spin-off van het CWI. Stokhos ontwikkelt algoritmes om de dekking van ambulances in een regio teoptimaliseren. De ranking door de jury en het aantal stemmen van Computable-lezers bepalen elk voor de helft welke genomi-neerde de award mee naar huis zal nemen.Stemmen kan nog tot en met 8 oktober 2017.www.cwi.nl/news/2017

IPA Dissertation Award 2016voor Sung-Shik Jongmans De voormalige CWI en LIACS promovendus Sung-Shik Jongmans heeft de IPA Dissertation Award 2016 toegekendgekregen. In maart 2016 promoveerde Jongmans cum laudeop zijn proefschrift ‘Automata-Theoretic Protocol Program-ming’, waarin hij een nieuwe methode beschrijft om de paral-lelle programmering te vereenvoudigen. ‘Het proefschrift vanSung-Shik Jongmans bevat theoretische bijdragen, nieuweideeën en praktische implementaties. De resultaten zijn effec-tief en van hoge kwaliteit en betekenis,’ aldus het juryrapport.www.cwi.nl/news/2017

cEcam-lorentz workshop 2018CECAM, het Europees centrum voor Computational Science,en het Lorentz Center zijn op zoek naar wetenschappers diede vijfde jaarlijkse CECAM-Lorentz Workshop willen organi-seren over computational simulation en modelling. Dit jaarmoet de workshop aandacht besteden aan het grensvlaktussen moleculaire simulaties en big data, machine learningen kunstmatige intelligentie. Wil je graag meedenken over de opzet en inhoud van dezevijfdaagse workshop, maak dan je interesse kenbaar via eenmail aan [email protected]. Meer informatie viawww.lorentzcenter.nl/cecamcall.php

Page 17: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > Oktober 2017 > Beleid

17

In het najaar van 2015 verscheen deNationale Wetenschapsagenda.Een jaar later volgde het‘Portfolio voor onderzoek eninnovatie’, dat 25 routes door de vragen beschrijft. Een vandie routes is ‘Verantwoordewaardecreatie met big data.’Wilco Hazeleger, directeur van het Netherlands eSciencecenter en trekker van dieroute, vertelt wat er sindsdienis gebeurd.

Door Sonja Knols

NaTioNalE WETENSCHapSagENDa:Tijd omte oogsten

‘De route over big data is gemaaktaan de hand van een aantal work-shops waarin ICT’ers en toepassersvan ICT samen hebben nagedachtover de mogelijkheden van en tebeantwoorden vragen rondom bigdata. Daarbij waren onderzoekers,ministeries en bedrijven betrokken,maar ook publieke organisatieszoals de Belastingdienst.

Op basis van dit document heeft deKenniscoalitie het kabinet gevraagdom een investering van 1 miljardeuro. Met de verkiezingen op komst,waren harde toezeggingen op datmoment echter niet te verwachten.Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft toenwel acht routes geprioriteerd dieafgelopen juli ieder een startimpulshebben ontvangen van 2,5 miljoeneuro. De big dataroute is er daaréén van. Binnen dat impulspro-gramma gaan we acht werkpakket-ten uitvoeren die draaien om devragen “Wat mag ik met data?” en

“Wat kan ik met data?”.

Stevig verbondenAcht projecten van in totaal 2,5 mil-joen euro lijkt misschien niet veel,als je bedenkt hoeveel tijd er deafgelopen twee jaar is gaan zittenin het proces rondom de NationaleWetenschapsagenda. Maar dit pro-

gramma is nadrukkelijk een start-impuls: het moet leiden tot veelgrotere investeringen op het terreinvan big data-onderzoek. De afgelo-pen twee jaar hebben we zowel deverbinding binnen het ICT en DataScience veld zelf, als de verbindingmet allerlei andere velden verste-vigd. We hebben een luisterend oorgevonden bij verschillende ministe-ries, en het feit dat big data er alséén van de meest verbindende rou-tes is uitgepikt, is wat mij betreftwinst voor het veld.

Eén van de wat grootschaliger ini-tiatieven op dit onderwerp is hetCommit2Data-programma datonlangs is gestart, maar er is meernodig. De volgende stap is wat mijbetreft dat we inventariseren water al is, en waar de gaten en kansenliggen voor zowel onderzoek alsonderwijs in dit veld. Het gaat nueigenlijk pas echt beginnen. Ik wildan ook onderzoekers oproepenbetrokken te blijven bij dit traject.We hebben hier de afgelopen tijdzoveel energie in gestoken, nu ishet tijd te gaan oogsten.’

Een overzicht van de werkpakket-ten van het gehonoreerde startim-pulsprogramma is te vinden op dewebsite van het eScience center: www.esciencecenter.nl

Page 18: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > Oktober 2017

18

Wil van der aalst (1966) is hoogleraarInformatiesystemen aan de Technische UniversiteitEindhoven en is daar ook wetenschappelijk directeur vanhet Data Science Center. Daarnaast is hij gasthoogleraaraan de Queensland University of Technology in Australiëen de Fondazione Bruno Kessler in Italië. Hij werkt al sinds1988 aan de TU/e, waar hij als promovendus begon na zijnstudie Informatica. In januari 2018 start hij aan deRheinisch-Westfälische Technische Hochschule (RWTH)met de speciaal voor hem gecreëerde leerstoel Process &Data Science.

Page 19: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Gefeliciteerd met het winnen van de alexander vonHumboldtprijs, Duitslands meest prestigieuze weten-schapsprijs. u krijgt vijf miljoen euro om uw eigen vak-groep in aken op te richten. Hoe groot schatte u vantevoren uw kansen?‘Ik had geen idee hoeveel kans ik maakte. Objectief gezienben ik weliswaar de meest geciteerde ICT’er in Europa, maarje bent wel in competitie met bijvoorbeeld kankeronderzoe-kers. Dat ik de prijs heb gewonnen betekent echter wel dat iknaar Duitsland ga vertrekken. Ik was heel blij met het nieuws,maar ik laat hier in Eindhoven nogal wat achter. Dat geeftgemengde gevoelens.’

neemt u collega’s mee naar Duitsland? ‘Ik wil dat er in Eindhoven een sterke groep blijft bestaan, hetis in niemands belang om met dit succesvolle onderzoek testoppen. Ik begeleid hier bijna twintig promovendi, dat zal ikdeels vanuit Aken blijven doen. Hun onderzoeksprojectenzijn gekoppeld aan de Technische Universiteit Eindhoven, hetis onlogisch om die over te dragen. Maar het zou kunnen dater als uitzondering enkele promovendi meegaan.’

Wat betekent het voor het nederlandse iCt-onderzoekdat een topwetenschapper zoals u vertrekt? ‘Er zijn hier nauwelijks mechanismen die toponderzoek sti-muleren. In Nederland is elke hoogleraar-aanstelling min ofmeer hetzelfde, qua salaris en voorwaarden. Voor debeperkte prijzen die er zijn, zoals de Spinozapremie, is erheel veel competitie en is de bijbehorende financiering tijde-

lijk. In Aken is het voortbestaan van mijn onderzoeksgroepgegarandeerd in een persoonlijk contract. Omdat de univer-siteit is aangewezen als een van de topuniversiteiten van hetland, zie je: hier gebeurt iets. De activiteiten breiden uit, erkomen nieuwe gebouwen en er ontstaat een bruisend eco-systeem. Ik maak me zorgen over het Nederlandse ICT-onderzoek. Er wordt te weinig geïnvesteerd in defundamenten achter big data. ICT-onderzoek wordt altijdondergeschikt gemaakt aan een specifieke toepassing. Voorthema’s als gezondheid, mobiliteit en energie bouw je geennieuwe databases, maar die zijn wel nodig als je in de topwilt meedraaien.’

Gaat u in Duitsland een nieuwe weg inslaan met uwonderzoek?‘Voor een deel ga ik verder met onderzoek naar processmining, het analyseren van grote hoeveelheden zogehetenevent data. E-mails, tweets, bestellingen of koffers die op debagageband op een luchthaven passeren – dat zijn allemaalgebeurtenissen die data genereren. In Duitsland ga ik medaarnaast meer richten op responsible data science; het slimgebruiken van data zonder de nadelen, dus met oog voor pri-vacy, rechtvaardigheid en transparantie.’

Wel fijn voor u als enthousiast bergbeklimmer dat u van-uit aken sneller de bergen in kunt.‘Dat is nog best een eindje rijden hoor. Ik ben net terug uitItalië, daar zijn pas de echte bergen.’

in gesprek met

19

FUNDAMENTEELICT-ONDERZOEK BLIJFT ACHTERWil van der aalst, Nederlands meest vooraanstaande datawetenschapper, vertrekt naarDuitsland. aan de technische universiteit in aken gaat hij zich meer richten op ‘verantwoorde’datawetenschap. Hij maakt zich zorgen om het Nederlandse iCT-onderzoek. De ontwikkelingvan basistechnologieën rond big data komt er bekaaid van af, meent hij.

Door amanda VerdonkFoto TU/e – Bart van Overbeeke

Page 20: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > Oktober 2017

20

BUDDY IN DEBEHANDELKAMERDoor amanda VerdonkFoto’ Marieke de Lorijn

Page 21: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

21

Valorisatie

Robots die zich in het ziekenhuis met kinderenmet kanker gaan bemoeien? Dan begeef je je alsonderzoeker op glad ijs. Moeten we niet juist meerhanden aan het bed hebben, halen we zo de men-selijkheid niet weg? Onderzoeker en projectleiderPeter Bosman van het Centrum Wiskunde & Infor-matica (CWI) heeft al die commentaren al gehoorddoor de vele media-aandacht die zijn nieuweonderzoeksproject heeft gekregen. Maar mensenvervangen is ab-so-luut niet het doel, benadrukthij. ‘We willen de robot juist introduceren opmomenten waarop een kind geen ouders of hulp-verleners bij zich kan of mag hebben, bijvoorbeeldals er stralingsgevaar is. Maar ook op andere een-zame momenten, bijvoorbeeld ’s avonds, zodat hijeen buddy wordt die bij je kan blijven en er eenband ontstaat.’ Kinderen met kanker worden vaakmeerdere dagen opgenomen voor een behande-ling, en bij sommige behandelvormen mogen zezelfs dagenlang niet van hun kamer af. De onder-zoekers streven ernaar dat de robot hun ervaringzo aangenaam mogelijk kan laten verlopen, en datde kinderen minder stress ervaren.

Geen trekpopDe robot die als buddy moet gaan dienen, is geennieuwe verschijning in robotland: de onderzoekersgebruiken de 58 centimeter grote humanoïderobot NAO van het Japanse SoftBank Robotics alsbasis voor de kindervriend die Bosman voor ogenheeft. ‘We gebruiken het bestaande softwareplat-form van NAO om de robot aan te sturen, maar wewillen ook extra lagen van intelligentie toevoegenom interacties met het kind mogelijk te maken,zodat de robot hem of haar kan begrijpen, ver-haaltjes kan vertellen en vragen kan stellen.’ Veelvan de huidige toepassingen van NAO zijn vantevoren geprogrammeerd en dus weinig spontaan.De uitdaging voor de onderzoekers is dan ook omNAO intelligenter te maken, met vergaande vor-men van gezichts- en spraakherkenning zodat hijweet met wie hij te maken heeft. Hij zal natural

language processing gebruiken voor een goedebeheersing van de taal, hij krijgt een geheugenzodat hij onthoudt waar ze eerder over gesprokenhebben en de robot zal emoties kunnen herken-nen, zodat hij adequaat kan reageren en bijvoor-beeld geen ongepaste grapjes gaat vertellen alshet kind droevig is. ‘Bestaande zorgrobots zijn vaakeen vervanger voor iemand die bijvoorbeeld yogavoordoet. Dat is allemaal van tevoren geprogram-meerd. Wij willen juist dat er meer interactie is, bij-voorbeeld dat het kind kan overleggen met derobot wat hij wil doen. We hopen hierdoor dat kin-deren er niet zo snel doorheen prikken; het moetgeen trekpop worden die morgen weer precieshetzelfde verhaal afdraait.’

Star WarsDe onderzoekers beginnen met een simpel basis-scenario, waarin de robot een verhaaltje gaat ver-tellen in de bestralingskamer. Maar hij is meer daneen veredelde speaker, legt Bosman uit. ‘Hij kanzitten, staan, met zijn armen bewegen en geluidenafspelen. Met die lichaamstaal kan hij zich totuiting brengen zodat het eigenlijk een beetje eentheatershow wordt. Hij kan bijvoorbeeld geluidenuit Star Wars laten horen en bewegen alsof hij eenlichtzwaard in zijn handen heeft.’ In latere scena-rio’s komt de robot ook op de kamer bij de kinde-ren en kan dan bijvoorbeeld de ouders latenweten wanneer hun kind wakker wordt. Uiteinde-lijk moet hij ook te vinden zijn in de speelkamerwaar hij spelletjes kan doen met de patiëntjes. En wat nu als de robot zo succesvol is dat de kleinepatiënt hem het liefst mee naar huis zou nemen?Want dat is helaas niet mogelijk. ‘Daar heb ik noggeen pasklaar antwoord op’, bekent Bosman. ‘Wehebben er al wel over gesproken en gaan er zekernog verder over nadenken de komende tijd. Mis-schien kunnen ze via e-mail of Skype contact hou-den. Het zou wel een teken van succes zijn.’

Het zal je maar overkomen, dat je als jongjongetje of meisje een kankerbehandeling moet ondergaan. Een robot kan deze kinderenbijstaan en geruststellen door gesprekjes tevoeren, geanimeerd verhalen te vertellen enspelletjes te spelen. Dat vergt nog wel een heleprogrammeerklus voor onderzoekers van hetacademisch medisch centrum amsterdam, het centrum wiskunde & Informatica en detechnische universiteit Delft.

tEcHNOlOgy FOR ONcOlOgy

Dit onderzoeksproject van het AMC, het CWI, de TU Delft en de vier industriepartners Asolutions,Brocacef, Cancer Health Coach en Focal Meditechmaakt deel uit van het onderzoeksprogramma Technology for Oncology. Dit is een samenwerkingtussen KWF Kankerbestrijding en het NWO-domeinTTW. In totaal is er 5 miljoen euro beschikbaargesteld voor 11 onderzoeksprojecten. Doordat er2,5 miljoen uit het TKI Life Sciences & Healthbeschikbaar kwam, kon het oorspronkelijk doorKWF en NWO-TTW beschikbaar gestelde budget van 2,5 miljoen euro verdubbeld worden.

Page 22: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Je bent afgestudeerd als psychologe. Hoe ben je in het robotonderzoekterechtgekomen?‘In mijn psychologie-opleiding ben ik de kantvan cognitie en ergonomie opgegaan. Datheeft een natuurlijke link met mens-compu-terinteractie. Mijn afstudeeronderzoek gingover het automatisch detecteren van leu-gens op basis van lichaamsbeweging. Daar-bij ben ik in aanraking gekomen met zakenals MatLab, machine learning en het werkenmet sensordata, en dat vond ik erg leuk. Destap richting Human Media Interaction aande faculteit Informatica voor mijn promotiewas dan ook een logische.’

Waar bestond je onderzoek uit?‘Ik heb onder andere een serie aanrakingenopgenomen, om te kijken of we een algo-ritme konden trainen om deze te herkennenin het dagelijkse sociale verkeer. We gebruik-ten een nep-arm die we bedekten met eengrid van acht bij acht druksensoren. Proef-personen zaten achter een computer enmoesten een aantal standaardaanrakingenuitvoeren, dus bijvoorbeeld aaien, kietelenof krabben. Wij maten de locatie en de uitge-oefende druk in de tijd, en konden zo debeweging over het sensoroppervlak recon-strueren. Deze data zijn nu ook openbaarbeschikbaar voor andere onderzoekers.’

Wat heeft je onderzoek opgeleverd?‘Mijn onderzoek heeft vooral laten zien hoecomplex aanrakingen eigenlijk zijn. Zo is hetenorm moeilijk om automatisch onder-scheid te maken tussen aanrakingen die ergop elkaar lijken, maar wel een totaal anderesociale functie kunnen hebben, zoals kriebe-len of krabben. Daarnaast voeren mensen ineen meer realistische setting zelden ditsoort geïsoleerde aanrakingen uit, waardoorhet moeilijk is om aan de hand van dezeaanrakingen geautomatiseerd de achterlig-gende sociale bedoeling te achterhalen. Dathebben we onder andere laten zien in eengebruikersonderzoek, waarin we proefper-sonen vrij lieten interageren met een knuf-felhond. Misschien is het dan ook beter omop een hoger niveau sociale boodschappente ontrafelen: door een meting van de aan-raking te combineren met wat iemand zegtof hoe iemand kijkt, kun je wellicht beterachterhalen of iemand affectie wil tonen, wilspelen, of juist boos is.’

Wat doe je tegenwoordig?‘Sinds afgelopen april werk ik als postdoc bij de faculteit Engineering Technology aanhet ontwikkelen van technologie om oude-ren te ondersteunen bij hun dagelijkse acti-viteiten. Ik heb interesse in techniek, en heb de achtergrond en kennis om goedegebruikers onderzoeken op te zetten. Zo kanik er hopelijk aan bijdragen dat nieuwetechno logie ook gebruiksvriendelijk ontwik-keld wordt.’

Pas gepromoveerd > I/O Magazine > Oktober 2017

22

MEREL JUNGBEDOELING VAN AANRAKING HERKENNEN Door Sonja Knols

Merel Jung studeerde Psychologiein de richting Cognitie enErgonomie aan de UniversiteitTwente, waar ze in 2012 cumlaude haar bul behaalde. Op 28juni 2017 promoveerde ze aandiezelfde universiteit op haarproefschrift ‘Socially intelligentrobots that understand andrespond to human touch’. Sindsafgelopen april werkt ze er alspostdoc aan de faculteitEngineering Technology.

Sociale robots komen steeds vaker voor, met name in de zorg. In desociale interactie tussen mensen is aanraking heel belangrijk, maarin de robotica is dat nog onontgonnen terrein. Aan de UniversiteitTwente zette Merel Jung de eerste stappen richting automatischedetectie van sociale aanrakingen.

22

Page 23: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

I/O Magazine > Oktober 2017

23

cwI

Petra Vis (VU, 18 september)Performance Analysis of Multi-ClassQueueing Models Promotor prof. dr. R.D. van der Mei

Davy landman (UvA, 5 oktober 2017)Reverse Engineering Source Code:Empirical Studies of Limitations andOpportunitiesPromotores: prof. dr. P. Klint en prof. dr. J.J. Vinju

IPa

ali Mehrabi (TU/e, 31 augustus 2017)Data Structures for Analyzing GeometricDataPromotor: prof. dr. M.T. de BergCo-promotor: dr. K.A. Buchin

Davy landman (UvA, 5 oktober 2017)Reverse Engineering Source Code:Empirical Studies of Limitations andOpportunitiesPromotores: prof. dr. P. Klint en prof. dr. J.J. Vinju

anna Krasnova (RU, 9 oktober 2017)Smart invaders of private matters: Privacyof communication on the Internet and inthe Internet of Things (IoT)Promotor: prof. dr. L. Batina Co-promotor: dr. J.-H. Hoepman

Wouter lueks (RU, 9 oktober 2017)Security and Privacy via Cryptography -Having your cake and eating it tooPromotor: prof. dr. B.P.F. JacobsCo-promotor: dr. J.-H. Hoepman

universiteit twente/ ctIt

Jan-Willem Bullée (UT, 6 oktober 2017)Experimental Social Engineering -Investigation and PreventionPromotor: Prof. dr. P.H. Hartel

Chris Zeinstra (UT, 3 november 2017)Forensic Face Recognition. Fromcharacteristic descriptors to strength ofevidencePromotor: Prof. dr. ir. R.N.J. Veldhuis

Robson Wagner albuquerque deMedeiros(UT, 8 december 2017)Cost Management of Service Composition Promotor: prof. dr. R.J. Wieringa

Bianca (B.B.M.) Keers(UT, 15 december 2017)Alliance strategy – context, process andrequirementsPromotoren: prof. dr. P.F. van Fenema enprof. dr. W.H.M. Zijm

cOmmIt

alex Kayal (TUD, 27 september 2017) Normative Social Applications. User-centered Models for Sharing Location inthe Family Life Domain Promotor: Prof. dr. M.A. Neerincx

Martine de Vos(VU, 26 oktober 2017)Interpreting scientific spreadsheetsPromotor: Prof. dr. Guus Schreiber

Save the date

4 - 6 oktober 201742e Woudschoten ConferentieWoudschoten Conferentiecentrum, Zeistwsc.project.cwi.nl

7 oktober 2017Weekend van de Wetenschap – Open dag CWiAmsterdam Science Parkcwi.nl/events

12 oktober 20175e nationale eScience Symposium Amsterdam ArenAwww.esciencecenter.nl/event/nlesc17

9 november 2017tEKnOWlOGY, Jaarcongres nWO-domeinttWRijtuigenloods Amersfoortwww.teknowlogy.nl

14 november 2017Ctit symposium: iot is ready. Whatabout us? www.utwente.nl/ctit

23 november 2017CWi lectures on Machine learningwww.cwi.nl/events/2017/cwis-lectures-2017-machine-learning/cwi-lectures-machine-learning

27 november – 1 december 2017iCt with industryLorentz Center, Leidenwww.ictwithindustry2017.nl

Promoties en kalender

Page 24: I/O magazine BASIS - ICT Research · 2018. 3. 21. · I/O Magazine > September 2017 cOlOFON I/O m # is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt viermaal

Visie van > I/O Magazine > Oktober 2017

alexander van Deursenstudeerde Informatica aan deFontys Hogeschool encommunicatiewetenschapaan de universiteit twente,alwaar hij promoveerde opeen onderzoek naar digitalevaardigheden van deNederlandse bevolking. Hij isuniversitair hoofddocent aande universiteit twente metals onderzoeksveld digitaleongelijkheid. Dit voorjaarkreeg hij een Vidi-beurs.meer over zijn onderzoek iste vinden opwww.alexandervandeursen.nl

GROTERE DIgItalE ONgElIJKHEID DREIGTDoor Edith van Gameren Foto Elodie Burrillon

alexander van Deursen onderzoekt hoe mensen met technologie omgaan, en welke vaardigheden ze nodighebben om aansluiting te houden bij nieuwe ontwikke-lingen. Welke invloed heeft het internet-of-things opdigitale ongelijkheid?

‘Tot ongeveer het jaar 2000 ging het bij digitale ongelijkheidvooral over fysieke toegang tot internet en basale knoppen-kennis. Het idee was: als je toegang hebt, kun je overal bij enbenut je automatisch alle voordelen die internet biedt. Zozou internet bijdragen aan een vermindering van socialeongelijkheid. In de praktijk blijkt dat te optimistisch. Mensenmet hoge inkomens of hoge opleidingen halen er meer seri-euzere voordelen uit, bijvoorbeeld door via het web eenbetere baan te zoeken of online een cursus te volgen. Men-sen met lage inkomens beperken zich vaker tot chatten ofgamen. Deze “usage gap” zorgt ervoor dat internet traditio-nele verschillen in ongelijkheid juist vergroot en niet verkleint.

VaardigheidsparadoxBij het Internet-of-Things (IoT) zie je een zogenaamde vaar-digheidsparadox optreden: het lijkt eenvoudiger, omdat hetvaak om autonome apparaten gaat die je niet hoeft te bedie-nen en die automatisch beslissingen voor je nemen. Maarhet is ook veel complexer en abstracter, omdat het systeemcombinaties bevat van interacties tussen apparaten en per-sonen. De verwachtingen van dit soort systemen zijn vaaktechno-utopisch en benadrukken het goedkoper, aangena-mer, gezonder of veiliger worden van het dagelijks leven. Ikben echter bang dat slechts een kleine groep mensen ervangaat profiteren; de vraag of mensen wel met IoT om kunnengaan vind ik onderbelicht. In mijn Vidi-project onderzoeken we hoe mensen omgaanmet de meest gebruikte IoT-toepassingen. Denk aan weara-bles, smart watches of de slimme thermostaat. We latenmensen individueel real life taken uitvoeren en observeren ofze met het apparaat en systeem overweg kunnen. In eentweede deelproject gaan we bij mensen thuis kijken hoe zemet IoT omgaan en welke interacties en mechanismen eenrol spelen bij het gebruik. Ten slotte doen we ervaring op meteen nieuwe onderzoeksmethode omdat IoT niet alleen stu-dieobject is, maar ook wordt gebruikt voor dataverzameling.Ons onderzoek kan hopelijk niet alleen resulteren in richtlij-nen voor ontwerpers van technologie, maar ook voorbeleidsmakers. Bijvoorbeeld omdat er regelgeving omtrentde gebruiksvoorwaarden nodig is, of om hen duidelijk temaken wat we eraan kunnen doen om een grotere groepmensen te kunnen laten profiteren van de nieuwste techno-logische ontwikkelingen.’