nederlands literatuur

25

Click here to load reader

Upload: jasper-huijsmans

Post on 08-Aug-2015

109 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Powerpoints, Literatuurgeschiedenis.nl en die inleidingen van denassau.jouwweb.nl

TRANSCRIPT

Page 1: Nederlands Literatuur

Nederlands LiteratuurgeschiedenisMiddeleeuwen, Renaissance, 18e eeuw, 19e eeuw

Informatie van nassau-nederlands.jouwweb.nlDe middeleeuwen (500-1550)Veel van de middeleeuwse literatuur is verloren gegaan. Dit komt vooral doordat verhalen werden doorverteld, in plaats van opgeschreven (papier was kostbaar en de boekdrukkunst bestond nog niet!). Het oudste bewaard gebleven verhaal uit de Nederlandse literatuur is de Sint Servaaslegende (ongeveer 1170) van de Maastrichtenaar Hendric van Veldeke. Dit religieuze verhaal vertelt de wonderlijke belevenissen van de heilige Sint-Servaas. Bijna alle middeleeuwse literatuur is katholieke literatuur. Dit komt onder andere doordat de monniken de tijd en het geld hadden om verhalen op en over te schrijven. Verder had de kerk in deze tijd veel meer macht dan nu: iedereen was verplicht het katholieke geloof te belijden en het volk kreeg de katholieke moraal voortdurend bijgebracht: in de kerk, maar ook in de verhalen, die op marktpleinen door troubadours werden voorgedragen. De andere machtsgroep was de adel: koningen, graven, hertogen en ridders. Tot de adel kon je alleen behoren als je als edele geboren was: zo niet, dan had je pech. Adel en geestelijkheid noemen we de eerste en tweede stand: samen hadden zij de macht over het volk. De rest, ongeveer 99,99% van de bevolking, bestond uit boeren, die moesten werken voor de adel en de geestelijkheid en niets te zeggen hadden. Naast de religieuze verhalen bestaat de middeleeuwse literatuur uit verhalen die zich in adellijke kringen afspelen: de ridderromans. De moraal van deze verhalen was: blijf altijd trouw aan je vorst. De vorst, op zijn beurt, bleef altijd trouw aan God, want die katholieke moraal is ook in de ridderliteratuur terug te vinden. Zoals gezegd: adel en geestelijkheid waren twee handen op één buik. Bijna alle middeleeuwse literatuur laat eenzelfde wereldbeeld zien: het leven op aarde werd voorgesteld als onbelangrijk, het was meer een proef die je als mens moest doorstaan. Wie de proef doorstond door veel te bidden, naar de kerk te gaan, trouw aan de vorst te tonen, en zich volledig ondergeschikt te maken aan God, kon na zijn dood een plek in de hemel verdienen. Alle verhalen - de geestelijke literatuur zowel als de ridderromans - tonen dat wie op God blijft vertrouwen, beloond wordt, en wie te veel aandacht heeft voor aardse zaken gestraft wordt. Dit wereldbeeld laat zich samenvatten met het motto: memento mori. Dit betekent letterlijk: 'gedenk te sterven', maar moet meer worden opgevat als: denk eraan, ooit ga je dood: dus hecht geen waarde aan het leven op aarde, en doe maar je uiterste best om je plaats in de hemel te verkrijgen! Vanwege het belang van deze boodschap is veel middeleeuwse literatuur ook anoniem geschreven: niet de persoon van de schrijver is belangrijk (roem is ijdelheid), maar alleen zijn boodschap. Aan het eind van de middeleeuwen ontstaat er in de steden een nieuwe machtsgroep: de burgers. De burgers komen voort uit de immens grote onderlaag van de bevolking, maar doordat zij niet werkten op het land van de adel, maar leefden van de handel, hebben zij zich uit de machtsgreep van adel en Geestelijkheid kunnen werken, en een onafhankelijke positie weten te verwerven. Daarom wordt de burgerij ook wel de derde stand genoemd. De steden, waar alle burgers geconcentreerd waren, werden steeds belangrijkere machtscentra en de macht van de adel brokkelde langzaam maar zeker af. Het is deze derde stand die vanuit de steden langzaam maar zeker het gezicht van de wereld veranderde, zelfs zodanig, dat er een nieuwe periode in de geschiedenis aanbrak.

De renaissance (1550-1669)De term 'renaissance' betekent letterlijk 'wedergeboorte'. De term is bedacht door burgers uit die tijd. Zij vonden namelijk dat de tijd ongeveer 1000 jaar had 'stilgestaan', omdat er in hun ogen 1000 jaar niets belangrijks gebeurd was. Deze 1000 jaar noemden ze minachtend 'middeleeuwen' (alsof het maar een tussenperiode was). De tijd daarvoor, de tijd van de Griekse en Romeinse beschaving, was in de ogen van de zestiende-eeuwse burger een voorbeeld, en hun eigen tijd noemden ze daarom een wedergeboorte van deze beschaving. Waarom vond men in de zeventiende eeuw dat de

Page 2: Nederlands Literatuur

wereld zo veranderd was? Welnu, zoals je hebt geleerd, was de middeleeuwse moraal dat alles in het teken van het hiernamaals stond: aan het leven op aarde mocht men geen aandacht schenken. Dit veranderde in de zestiende eeuw. Het 'memento mori' werd een 'carpe diem', wat 'pluk de dag' betekent. De renaissancemens wilde juist zoveel mogelijk te weten komen over de wereld. Het is in deze tijd dat ontdekkingsreizigers als Columbus de wereldzeeën afvaren, op zoek naar nieuwe continenten. Ook het menselijk lichaam wordt ontdekt: voor het eerst gaan medici snijden in dode lichamen om het geheim van het leven te ontdekken. Schilders proberen de schoonheid van de mens zo goed mogelijk weer te geven in realistische portretten. De aandacht voor de mens bleef niet alleen beperkt tot de geneeskunde en de schilderkunst: het theocentrisme (God staat centraal) uit de Middeleeuwen maakte plaats voor antropocentrisme ofwel humanisme (de mens staat centraal). Humanisten vonden dat ieder mens uniek was en zichzelf zo veel mogelijk moest ontwikkelen. Het was in die tijd een ideaal om zich op zoveel mogelijk terreinen te ontplooien. Mensen als Leonardo da Vinci (schilder, schrijver en uitvinder tegelijk) zijn een goed voorbeeld van zo'n homo universalis (algemeen ontwikkeld mens). Het is een misverstand te denken dat de mens minder gelovig werd in de Renaissance: de aandacht voor de mens en het leven op aarde was geen gebrek aan respect voor God, integendeel: men zag de schoonheid van de mens en de natuur juist als een bewijs van Gods scheppingskracht. Godsdienst was zo belangrijk in de zestiende eeuw dat het noorden van Europa bloedige oorlogen voerde tegen de Spaanse overheersers: in het noorden, waaronder Nederland, wilde men namelijk een nieuw geloof belijden, in plaats van het verplicht opgelegde katholicisme: deze strijd om een nieuw geloof, heet de reformatie (hervorming) en was een belangrijke inzet van de Tachtigjarige oorlog tussen Nederland en Spanje. Nederland wilde echter ook om een andere reden onafhankelijk van Spanje worden; ons land was namelijk uitgegroeid tot een zeer belangrijke handelsnatie: Amsterdam was, dankzij de VOC, haast de hoofdstad van de wereld. In dit bloeiende Amsterdam heerste ook een rijk cultureel leven. Hier woonden en werkten dan ook onze bekendste schrijvers:

P.C. Hooft: zoon van de burgemeester van Amsterdam. Hooft was een echte homo universalis. Hij was politicus (hij is een tijd lang 'drost' van de stad Muiden geweest), geschiedschrijver (zijn Nederlandsche Historiën beschrijven de gehele geschiedenis van Nederland), dichter (zijn sonnetten worden nog steeds gelezen) en toneelschrijver.

Joost van den Vondel: zoon van uit Antwerpen gevluchte ouders. Vondel is van minder goede komaf dan Hooft, maar heeft door zelfstudie als een echte autodidact zichzelf ontwikkeld. Hij was tijdens zijn leven al een zeer beroemd schrijver, maar heeft daarbij ook altijd in zijn kousenwinkel moeten werken. Vondel was niet alleen beroemd, maar ook omstreden, omdat hij, midden in de Tachtigjarige Oorlog, zich bekeerde tot het katholieke geloof. Tot zijn bekendste werk horen enkele gedichten, maar ook zijn klassieke drama's, zoals Lucifer en Gijsbrecht van Aemstel. Dit laatste is een toneelstuk dat erg lijkt op het klassieke verhaal over Troje: in dit stuk wordt Amsterdam veroverd door middel van een truc die lijkt op de truc met het Trojaanse paard: soldaten die in het ruim van een schip (genaamd: 't Zeepaerd) verborgen zitten, veroveren de stad en jagen de burgemeester de stad uit. Aan het eind van het stuk verschijnt er echter een engel die belooft dat Amsterdam ooit zal herrijzen. Omdat het stuk zich afspeelt in de Middeleeuwen weet de zestiende-eeuwse toeschouwer in het welvarende Amsterdam dat dit 'ooit' 'nu' is geworden. Op die manier is het stuk toch een lof op de stad Amsterdam: Vondel schreef het dan ook ter gelegenheid van de opening van de schouwburg van Amsterdam.

G.A. Brederode: was in zijn tijd een beetje een buitenbeentje, omdat hij minder zwaarwichtige en intellectualistische teksten schreef dan bijvoorbeeld Hooft en Vondel. Bredero's voorkeur lag bij het gewone volk. Een deel van zijn liederen gaat over het plezier en het verdriet van het gewone, feestende, drinkende, vrijende en vechtende volk. Zijn bekendste werken zijn de kluchten De Spaanschen Brabander (een soort Don Quichotte-verhaal) en De klucht van de koe, over een domme boer die zijn eigen koe koopt. Veel werken van Bredero leren ons dezelfde lessen: ''t Kan verkeeren' (oftewel: de dingen gaan zoals ze gaan) en 'Al siet men die luy, men kent ze niet' (oftewel: pas op: mensen kunnen

Page 3: Nederlands Literatuur

anders zijn dan ze zich voordoen). Vanwege zijn onderwerpskeuze heeft Bredero altijd het imago gehad van een vrolijke, eenvoudige, volkse, feestende jongen, en het feit dat hij op 33-jarige leeftijd stierf door dwars door het ijs heen te zaken draagt aan dit imago alleen maar bij. Toch was Bredero een serieus mens, die met zijn werk de mensen vooral wilde waarschuwen en hen wilde stimuleren om te gaan studeren en zichzelf te ontwikkelen. Wat dat betreft is hij toch een echte renaissanceschrijver.

De Verlichting (1669 - ...)

In 1669 wordt er in Amsterdam een letterkundig genootschap opgericht, genaamd: Nil Volentibus Arduum. Dit betekent: niets is onmogelijk, als je maar wilt. Nu is dit op zich niet zo'n belangrijke gebeurtenis, maar het motto van dit genootschap past precies bij de denkbeelden van de tijd die we 'de verlichting' zijn gaan noemen. Het is moeilijk om aan te wijzen wanneer deze tijd precies begon, omdat de verlichting niet iets wezenlijks anders is dan de renaissance, het is meer een logische voortzetting ervan. Daarom kiezen Nederlandse literatuurgeschiedschrijvers wel eens het jaar 1669 als startpunt, maar zo'n jaartal is natuurlijk relatief. Waar het om gaat, is dat de burgers rond deze tijd redelijk trots waren op wat ze allemaal bereikt hadden; zij waren van mening dat hun welvarende positie vooral eigen verdienste was. Want, zo redeneerden zij, iemand die altijd zijn verstand gebruikt, zal ver komen in het leven. Het verstand is dus het belangrijkste principe in de zeventiende en achttiende eeuw, en dat zie je overal terugkeren. Een ander woord voor de verlichting is dan ook het rationalisme. De verlichting is niet eens zozeer de aanduiding van een periode in de kunst (zoals de renaissance), het is een algemeen maatschappelijke stroming die vooral in de wetenschap en de politiek van betekenis is geweest en nog steeds is. In de achttiende eeuw ontstaat de serieuze wetenschapsbeoefening zoals we die nog steeds kennen. Belangrijke principes zijn hierbij empirisme (waarneming als uitgangspunt; het doen van proeven) en het belang van bewijsvoering. Op politiek terrein zorgt het verlichtingsdenken voor democratisering, scheiding van kerk en staat en scheiding van machten. Behoefte aan duidelijkheid, orde en gezond verstand ontstaat ook in de kunst. Men vond dat goede kunst aan regeltjes moest voldoen: iedereen die zich keurig aan de regels hield en vooral goed z'n best deed en z'n verstand gebruikte, was in staat om goede kunst te maken. Het grappige is dat juist de achttiende literatuur hierdoor ontzettend saai en nauwelijks leesbaar is. Weinig schrijvers zijn daarom de moeite van het vermelden waard. Een uitzondering is Hiëronymus van Alphen. Hij is een belangrijk schrijver, omdat hij de eerste schrijver is van jeugdliteratuur. Als een echt verlichtingsmens vond Van Alphen dat kinderen goed opgevoed moesten worden. Volgens verlichtingsfilosofen is geen enkel kind slecht van geboorte: wanneer een kind liefdevol wordt grootgebracht, leert altijd zijn verstand te gebruiken en consequent het goede voorbeeld krijgt voorgedaan, dan zal hij uitgroeien tot een goed, verstandig, beschaafd en deugdzaam burger. Omdat Van Alphen weduwnaar was geworden en er dus alleen voor stond in de opvoeding van zijn kinderen, schreef hij gedichten voor zijn kinderen. In deze gedichten komen steeds heel brave kinderen voor, die alleen maar het goede doen, en daarvoor beloond worden. Een ander interessant werk uit deze tijd is De historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart, van de twee vrouwelijke auteurs Bettje Wolff en Aagje Deken. Ook dit boek gaat in zekere zin over opvoeding: Sara is een meisje van ongeveer zeventien jaar en wordt hopeloos verliefd op een 'foute man'. Uiteindelijk laat ze haar verstand echter spreken, en trouwt ze met de verstandige (maar saaie) Hendrik Edeling. Deze moraal past echt bij de tijd van de verlichting, maar toch kondigt het boek een nieuwe periode aan: het is de eerste roman in proza uit onze literatuur. In die tijd waarschuwden dominees voor het lezen van proza, omdat prozaschrijvers niet hoefden na te denken over de vorm, en op die manier makkelijk tot onzedige gedachten konden komen en die ook zomaar konden opschrijven. Romans lezen zou dus lui maken en tot verkeerde gedachten kunnen leiden. Verder valt op dat in Sara Burgerhart niet alleen het verstand veel aandacht krijgt, maar vooral het gevoel van Sara beschreven wordt. En daarmee komen we aan bij een nieuwe periode, de romantiek.

Page 4: Nederlands Literatuur

De Romantiek (1800 - ...)Waar in de verlichting het verstand centraal staat, draait in de Romantiek alles om het gevoel. Deze verschuiving kan verklaard worden uit enkele geschiedkundige gebeurtenissen: door de vele oorlogen die in de achttiende eeuw hebben plaatsgevonden staat Europa er rond 1800 een stuk minder goed voor dan honderd jaar daarvoor (de tijd van de zelfvoldane verlichtingsmensen). Er heerst veel armoede, en hongersnoden en natuurrampen treffen grote gedeelten van de bevolking. Het is logisch dat je, wanneer het goed gaat, dat aan jezelf dankt, en wanneer het slecht gaat, je het idee krijgt dat je toch niets aan de loop der dingen kunt veranderen. Wat dan overblijft, is je te laten meesleuren door je gevoelsleven, en lekker weg te dromen door over betere tijden en andere, paradijselijke oorden te fantaseren. De onvrede met het leven wordt in het Duits aangegeven met de term Weltschmerz. De roman Het lijden van de jonge Werther, van de Duitse schrijver Goethe, geeft hiervan een prima voorbeeld: de hoofdpersoon treurt in het hele boek om zijn verloren geliefde, huilt om een geknakte boom en pleegt uiteindelijk zelfmoord. Het wezenlijke kenmerk van de Romantiek is dus: onvrede met het hier en nu, en het verlangen te vluchten in iets dat op irrationele wijze wordt verheerlijkt. Dat 'iets' kan van alles zijn. Er zijn bijvoorbeeld romantische schrijvers die het verleden verheerlijken (de historische roman is populair in de negentiende eeuw). De roman Ivanhoe van de Engelsman Scott bijvoorbeeld lijkt erg op een middeleeuwse ridderroman. Ook er is ook een heropleving van de spirituele godsdienstbeleving, terwijl anderen juist hun heil zoeken in het gebruik van genotsmiddelen. Zo beschrijft de Fransman Baudelaire in Les fleurs du mal (De bloemen van het kwaad) het plezier in alles wat God verbiedt. Typisch romantisch is ook het ontstaan van spookverhalen: de horrorverhalen van Edgar Allen Poe, het verhaal over het monster van Frankenstein en de roman Dracula zijn allemaal ontstaan in de negentiende eeuw. Zo zie je dat het begrip 'romantisch' over veel meer gaat dan over de liefde alleen: ook woeste natuur en dood fascineerden de romantici, terwijl weer andere romantici het meer in de humor zochten. Zoals je merkt, zijn de hierboven gegeven voorbeelden allemaal uit andere landen afkomstig. Met name in Frankrijk en Duitsland heeft de Romantiek een enorme bloei doorgemaakt. Nederlanders zijn altijd al wat nuchterder geweest, en hier is de Romantiek dan ook niet echt aangeslagen. Waar men in andere landen vluchtte in grote gevoelens, werd in Nederland vooral de gezelligheid binnenshuis verheerlijkt, als reactie op onvrede met de maatschappelijke werkelijkheid. Schrijvers als Hildebrand (Camera obscura), Klikspaan (Studenten-typen) en De Schoolmeester (Knittelverzen) schreven allemaal op ironische wijze over de alledaagse beslommeringen van typetjes die we allemaal kennen uit het normale leven. De Nederlandse romantiek is dus niet zozeer een vlucht in de grote gevoelens, maar meer een vlucht in de kneuterigheid. Bij twee negentiende-eeuwse schrijvers gaat het gevoel echter verder, en bij alle twee lijkt de Romantiek niet alleen hun werk te betreffen maar ook het karakter en de levensstijl van de maker van datzelfde werk: Piet Paaltjens en Multatuli zijn onze 'echte' romantici bij uitstek. Piet Paaltjens heet eigenlijk Francois Haverschmidt. Net als Hildebrand, Klikspaan en De Schoolmeester was deze schrijver eigenlijk een dominee, die in zijn studententijd humoristisch werk geschreven heeft. Haverschmidt gaf zijn gedichten uit onder de naam Paaltjens in de bundel Snikken en grimlachjes (met een r!), en deed alsof Paaltjens een bekende van hem was, die zelfmoord had gepleegd. Dat klonk heel aannemelijk, want de gedichten van Paaltjens zijn niet alleen grappig, maar hebben ook een erg sombere ondertoon. De zwartgallige humor was voor Paaltjens (Haverschmidt) een manier om het lijden draaglijk te maken. Een van zijn bekendste gedichten is Aan Rika, en gaat over een wel zeer extreme vorm van liefde op het eerste gezicht: de ikfiguur wordt verliefd op een meisje dat in een passerende trein zit! Zijn liefde wordt zo hevig dat hij ernaar verlangt om samen met haar onder een trein verplet te worden. Dit doodsverlangen is een typisch romantisch motief en loopt als een rode draad door de bundel. Uiteindelijk zou de echte Haverschmidt het leven ook niet meer aankunnen, en zich ophangen aan een gordijnroede. Een heel ander verhaal is Multatuli (Latijn voor: Ik heb veel leed gedragen). Multatuli heette eigenlijk Eduard Douwes Dekker, en hij was namens de Nederlandse regering 'assistent-resident' in Nederlands-Indië (het huidige Indonesië). Dekker trok zich het lot van de arme inlandse boeren erg aan, en kon niet toezien hoe zij werden uitgebuit door de inlandse regent (een soort middeleeuwse vorst) met wie hij

Page 5: Nederlands Literatuur

moest samenwerken. Hij eiste daarom dat deze regent zou worden weggestuurd maar de Nederlandse overheid had geen zin in problemen met het inlandse bestuur. De enige zorg van Nederland was immers: goede contacten houden met Nederlands-Indië, zodat het goedkoop producten uit dat land kon afnemen. In plaats van de regent, werd daarom Dekker zelf weggestuurd. Dekker maakte zich zo boos over de hypocrisie van ons land (een 'roofstaat', noemde hij het) dat hij in - misschien wel bekendste boek uit de Nederlandse literatuur - Max Havelaar de hele geschiedenis, op zeer ingewikkelde wijze, uit de doeken deed. Aan het eind van de roman richt hij zich direct tegen Koning Willem 111. Natuurlijk reserveert hij voor zichzelf in deze roman een plaats als de grote held: een strijder tegen het kwaad, met het hart op de goede plek. In deze zelfverheerlijking, en ook in de vele natuurbeschrijvingen is Multatuli een echte romanticus, maar in zijn sociale en politieke betrokkenheid en in de analyse van de Nederlandse koopmansmentaliteit herkennen we eveneens de verlichte mens Multatuli. De ironie is dat het boek door velen is geprezen om zijn mooie vorm; de inhoud, waar het hem om te doen was, liet de negentiende-eeuwse mens betrekkelijk koud. Zoals uit het stuk over Multatuli is gebleken, is het Verlichtingsdenken nooit verdwenen. Het is dus fout om te stellen dat de Romantiek een einde aan de Verlichting heeft gemaakt. Beide stromingen leven voort tot en met vandaag. Wel mag men stellen dat in de wereld van de politiek en de wetenschap het verlichtingsdenken domineert en in de wereld van de kunst de romantiek de boventoon voert.

Informatie van literatuurgeschiedenis.nl

Romantiek in NederlandDe Romantiek verspreidde zich over Europa als een virus. Overal waren dichters, schilders en romanschrijvers te vinden die de nieuwe kunststroming aanhingen. Het woord romantiek alleen al deed brave huismoeders schrikken, zo schreef een criticus in een Nederlands blad. Vooral de Engelse romantische dichter Lord Byron en de Franse schrijver Victor Hugo waren gevreesd. De Nederlandse dichter W. Hecker schreef een lang stuk tegen de Romantiek. Hij noemde Byron een schrijver van poëzie uit de hel. De Romantiek zag hij als een ziekte. Krankzinnigheid en dronkenschap paren met wildheid en woestheid. De Romantiek is als een mooi meisje, zo zei Hecker, maar er zweeft een helse trek om haar lippen. Ze sleept haar slachtoffers mee naar de afgrond, haar zoete tonen worden addergesis. Dit is een overdreven beeld van de Romantiek als een kunststroming die zich zou kenmerken door destructie, waanzin, overdrijving en streven naar het onmogelijke. Dit beeld is slechts van toepassing op het leven van enkele individuele kunstenaars die inderdaad de grenzen van de maatschappij verkenden, zoals Lord Byron. Ook is destructie terug te vinden in de karakters van romanhelden uit de Romantiek, bijvoorbeeld in Heathcliff uit Emily Brontë’s Wuthering Heights. Maar obsessie met de ondergang is niet datgene wat de Romantiek kenmerkt. Kenmerkend zijn een viertal begrippen. In de eerste plaats is van belang originaliteit. Oude vormvoorschriften en oude genre-indelingen verdwijnen ten gunste van nieuwe vormen. Kunstvormen mogen gemengd worden: in een roman kunnen brieven, gedichten en liederen voorkomen. Met de originaliteit hangt ook het individualisme samen. Er is geen standaard, iedereen moet zijn eigen vormen zoeken. In de tweede plaats werden de kunstenaars gefascineerd door de onverklaarbaarheden in het leven. Allerlei mysterieuze randverschijningen en onheilsplekken, spoken, levende doden, heksen, voorspellingen boeiden hen meer dan de realiteit. Ondanks de breuk met de traditie is `geschiedenis’ het derde kernwoord van de Romantiek. In de kunst werd het verleden hergebruikt. De architectuur oriënteerde zich op de stijl van het verleden. De treinstations die gebouwd werden voor een totaal revolutionair vervoersmiddel, grepen terug op de vormen van kathedralen of paleizen. De Middeleeuwen leken onuitputtelijk te zijn in het leveren van stof voor romans, dichtverhalen of schilderijen. Het verleden zit in het heden. In de mens schuilen zijn voorvaderen en zijn nageslacht, en zij maken deel uit van zijn hele bestaan. Zoals een medicus onder het menselijk vlees het skelet ziet, zo ziet de romanticus door de hedendaagse verschijningsvorm heen de historie. Het vierde kernwoord is contrastwerking. In een tijdloos landschap staat een ruïne. Een onschuldige deerne wordt belaagd door een verleider. Het kind wordt geboren, de moeder overlijdt. De sneeuw valt in

Page 6: Nederlands Literatuur

de donkere nacht. Het meisje met de zwavelstokken bevriest terwijl ze naar een vuur kijkt. Eeuwig staat tegenover tijdelijk, zuiver tegenover onzuiver, schuld tegenover onschuld, verleden tegenover heden, het eigene tegenover het vreemde, geweld tegenover vredigheid, originaliteit tegenover navolging, zelfbeheersing tegenover hartstocht, verval tegenover bloei, hoop tegenover wanhoop, stilstand tegenover beweging, leed tegenover vreugde, landschap versus stad, hemel versus aarde, begin tegenover einde, dood tegenover leven. De veelheid aan en opeenhoping van contrasten in stijl en inhoud, die steeds zo confronterend mogelijk tegenover elkaar gezet worden, zijn kenmerkend voor de Romantiek. Wie zijn in Nederland de belangrijkste romantische schrijvers? In de eerste plaats kan Willem Bilderdijk genoemd worden. Hij dichtte omvangrijke werken over de oorsprong van de wereld, waanzinnige berijmingen van ziektebeelden, en grote leerdichten over het wezen van de poëzie. Contrastwerking was een belangrijk stijlmiddel voor hem, en hij probeerde nieuwe genres uit. Poëzie was voor hem: Uitstorting van gevoel dat lucht eist, dat zich vermeerderen, dat zich uitspreken, dat zich vermenigvuldigen moet, en anders zou het hart barsten en de geest vervallen tot de overspanning van de razernij. Wie dit niet meegemaakt heeft, wie niet weet wat de onweerstaanbare dronkenschap van het gevoel is die men Poëzie noemt, wie zich koel en kalm in zijn leunstoel neerzet om een vers te maken, wie zich dat wat hij zeggen wil bedenkt, dit in woorden onderbrengt, deze woorden in een maat zet en het rijm bij die verzen zoekt... laat, o mijn vrienden, laat deze welmenende sukkel zijn troostrijke inbeelding, maar u zult nooit misleid worden om deze man voor een Poëet te houden of zijn nietige koude voortbrengselen als Poëzie te zien.Bilderdijk beoefende ook een van de typische genres van de Romantiek: het historisch dichtverhaal. Dit oude middeleeuwse genre werd in de vroege negentiende eeuw opnieuw geïntroduceerd door de befaamde Engelse schrijver Walter Scott. In Nederland is het vooral bekend geworden door Jacob van Lennep en Nicolaas Beets. Nicolaas Beets is de schrijver van het dichtverhaal Guy de Vlaming. Hierin blijkt een kruisridder zonder het te weten met zijn eigen zuster getrouwd te zijn. In een vlaag van waanzin vermoordt hij zijn vrouw, en daarna bezwijkt hij zelf in zijn gekte. Walter Scott was ook degene die het nieuwe genre van de historische roman tot een hype in Europa maakte. Het ging hem erom de botsing der mentaliteiten van verschillende groepen in de samenleving weer te geven. Als centrale figuur koos hij vaak een personage dat zich door zijn beroep in verschillende lagen van de maatschappij kon bewegen, zoals een dokter of een predikant. In Nederland werd het genre opgepikt door Aernout Drost en Jacob van Lennep. Later voegde A.L.G. Bosboom-Toussaint zich daarbij. De meest romantische historische romans schreef J.F. Oltmans. De schaapherder uit 1838 is een spannende vertelling over Jan van Schaffelaar en zijn doodsvijand Perrol met de Rode Hand.

Terug naar de realiteitWaarom zou je over spookverschijningen, geesten of helden uit het verleden willen lezen? Heeft de eigen tijd niet voldoende te bieden? Kijk naar het dagelijks leven: er is genoeg te huiveren. Moord, ziekte, verval zijn gewoon, en niet de verschijnselen van iets bovennatuurlijks. Het verhaal gaat dat eind van de jaren dertig vier vrienden uit de Leidse romantische kring een weddenschap met elkaar afsloten. Nicolaas Beets, Johannes Hasebroek, Bernard Gewin en Jan Kneppelhout waren onder de indruk gekomen van Charles Dickens. Zij wilden afstappen van de Romantiek en realistische schetsen van het dagelijks leven gaan schrijven. De weddenschap zou gewonnen worden door degene die het eerst een dergelijke bundel af had. Beets won de wedstrijd. Hij publiceerde in 1839 de eerste druk van de Camera Obscura onder het pseudoniem Hildebrand. Beets liet in zijn verhalenbundel de Hollandse burgerlijkheid in al haar bekrompenheid zien. De nieuwe rijken, de oude adel, de traditionele burgers met angst voor vernieuwingen, niemand kwam er goed af, behalve een enkele jonge idealist of een weerloos meisje. In een voorwoord schreef hij dat hij `de Hollandse taal haar zondagse jasje’ had uitgetrokken, want hij probeerde natuurlijker te schrijven dan vóór hem gebruikelijk was. De Camera Obscura werd zeer populair en is nog steeds een van de meest leesbare boeken van de negentiende eeuw. Een andere deelnemer aan de weddenschap was Jan Kneppelhout met zijn Studenten-typen (1841) onder het pseudoniem Klikspaan. Kneppelhout was de eerste in Nederland die het in Frankrijk populaire genre van de fysiologie beoefende. In een fysiologie vind je een beschrijving van alle typen mensen binnen een bepaalde groep of streek. Kneppelhout gaf een

Page 7: Nederlands Literatuur

beschrijving van de typen studenten die er aan de Leidse universiteit voorkwamen. Daarbij spaarde hij noch de studenten, noch de hoogleraren. Zijn studententypen zijn voor een deel nog herkenbaar. Bijvoorbeeld de student-auteur, die eigenlijk helemaal niet wil studeren, maar schrijver wil worden en de universiteit maar voor lief neemt. Ook de `aflegger’ komt nog steeds voor: dat is de student die zich mee laat slepen door de vrijheid die hij opeens krijgt nadat hij 18 jaar beknot is door zijn ouders, die van het café in het koffiehuis rolt, studeren steeds uitstelt, geld leent omdat hij teveel rondjes geeft, en uiteindelijk zijn studie moet stoppen, omdat hij die niet genoeg bijgehouden heeft. Het leven van alledag wordt rond 1840 belangrijk in de literatuur. Niet langer staan grootse historische taferelen in de belangstelling, maar eerder kleine, alledaagse voorvallen. De beschreven wereld verkleint zich. De tijd die een roman of verhaal omvat wordt korter en de plaatsen waar het verhaal zich afspeelt krimpen in tot één stad of één dorp. De hoofdpersonen zijn niet meer van adel, maar komen nu uit de gewone burgerij. De beschrijving van de realiteit is wel `idealistisch’. Dat wil zeggen dat de lelijke kanten van de werkelijkheid wel getoond worden, maar altijd met de bedoeling daar een beter leven tegenover te stellen. Dronkenschap bijvoorbeeld wordt wel plastisch beschreven, maar het loopt slecht af met de zuiper. In het Nederlands realisme kan men twee perioden onderscheiden. De eerste is die van de bekeerde romantici. Daarbij horen Kneppelhout en Beets. Ook Everhardus Potgieter dweepte in zijn jeugd met de Romantiek, en stapte over op realistische novellen. Van Potgieter stamt de term waarmee het realisme in Nederland bekend werd: `de kopyeerlust des dagelijkschen levens’. Rond 1850 kwamen er nieuwe realisten op. Enkele van de realisten waren van beroep stenograaf, bijvoorbeeld Gerard Keller. Hun technisch vermogen om snel dialogen op te tekenen gebruikten ze in hun novellen. Jacob Jan Cremer is de voornaamste Nederlandse realist van de tweede groep. Cremer wilde eigenlijk landschapsschilder worden. Zijn tochten door de Betuwe brachten hem in contact met de boerenbevolking. Hij begon verhalen die hij er hoorde op te schrijven, in het Betuws dialect. Zijn Betuwsche novellen werden immens populair. In zijn grote romans sneed hij thema’s aan die men weinig bij andere schrijvers uit die tijd tegenkomt. Hij schreef over stakingen, over een ongehuwde moeder die haar baby vermoordt, over de losse zeden van toneelspelers, over de uitsluiting van joden. Cremer wist politieke aandacht te trekken met zijn novelle Fabriekskinderen (1863). Hij schetste daarin het lot van verpauperde kinderen in de Leidse textielindustrie. Zijn `bede, maar niet om geld’ bracht grote publieke verontwaardiging op gang. Leidse fabrikanten boden de regering een petitie aan waarin ze vroegen om centrale landelijke maatregelen tegen de kinderarbeid. Cremer gebruikte de romantechniek om de lezer naar de gruwelijke werkelijkheid toe te slepen. Hij sprak de lezer aan en confronteerde hem met de walgelijke maatschappij, die zulke wantoestanden toeliet. Hij riep de lezer op tot daden. Hij trok hem mee de fabriek in waar kinderen staan, even oud als die van de lezer, maar een kop kleiner:

Een hoofd, een gans hoofd is zij kleiner dan uw dochtertje, dat in dit uur gezond, ja met rozen op de wangen op het zachte kussen te dromen ligt en zo oud is als zij. Gij schrikt terug bij het beschouwen van dat voos en flets gezichtje met die wijde mond en die onnatuurlijk glinsterende oogjes.Cremer toonde hoe lelijk de fabriekskinderen waren en ging de realiteit dus niet uit de weg. Hij toonde de lelijke kant om de toeschouwers die kinderarbeid gedoogden te beschamen.

Een andere schrijver van realistische novellen was François HaverSchmidt, ook wel bekend als de dichter Piet Paaltjens. In Familie en kennissen gebruikte hij het kinderperspectief om de lelijke wereld van de volwassenen te laten zien. Zo beschreef het kind zijn oude, verzuurde tante:

Tante Mientje was akelig mager, wat te meer in het oog viel omdat zij zoo lang was. Vroeger moet zij heel mooi zijn geweest, zooals ik tante Bet zelve heb hooren toegeven. Maar nu kon men dat niet goed meer zien. Want de neus van tante Mientje en haar kin (waarop genoeg haar groeide om een jong tweede luitenantje jaloersch te maken, maar het was grijs haar), die neus en die kin bogen scherp naar elkaar toe als twee kreeftenscharen, en de lippen daar tusschenin zaten op elkaar gedrukt alsof er een breekijzer noodig zou zijn om ze open te krijgen. Doch dat was zoo niet. Ze gingen dadelijk vanzelf open, zoodra er maar een zoetigheid vóór of een bitterheid achter kwam.

Page 8: Nederlands Literatuur

Ook in Vlaanderen begon het realisme bij afvallige romantici. Hendrik Conscience schreef eerst historische romans en dweepte met Victor Hugo. Zijn verhaal Wat een moeder lijden kan uit 1841 betekende in Vlaanderen de doorbraak van het realisme. Onderwerp is het armoedige getob van een arbeidersgezin. Later schreef Conscience sombere dorpsverhalen. De gezusters Rosalie en Virginie Loveling schreven samen Novellen (1874) over het Vlaamse platteland. Rosalie stierf jong, en Virginie ging tot in de twintigste eeuw door met romans over het Vlaamse leven.

Humor in letterlandCabaret bestond er nog niet in de negentiende eeuw. De cabaretiers van nu zouden vroeger humoristische dichters zijn geweest, die een zaal plat gekregen zouden hebben met de voordracht van hun gedichten. Nicolaas Beets beklaagt zich er in de Camera Obscura over dat er zoveel humoristen zijn: humoristen op rijm, humoristen in proza, geleerde humoristen, huiselijke humoristen, hoge humoristen, lage humoristen, vrouwenhatende humoristen, sentimentele humoristen, ongelikte humoristen, reizende humoristen, plattelandshumoristen en zo nog wat meer. Natuurlijk is deze opsomming ook humoristisch bedoeld. Als humor ooit veel beoefend is in de Nederlandse letterkunde, dan is dat in de periode tussen ongeveer 1840 en 1860. Men spreekt daarom wel over een `humorcultus’. Voor een deel hangt humor samen met de Romantiek. De vrijheidszucht van de Romantiek en haar aandacht voor het irrationele drijft de schrijver naar experimenten in taal en situaties. Daardoor komt hij op overdrijvingen en abnormaliteiten. Maar het realisme heeft meer humoristische schrijvers opgeleverd dan de Romantiek. De humoristische realisten putten hun stof uit belachelijke situaties in het alledaagse leven. Zo beschrijft dezelfde Beets hoelang het duurt voor een dienstmeid de deur opendoet:

Het duurde een minuut of wat alvorens een eigenaardig sloffen in het voorhuis de aankomst eener bejaarde keukenmeid verried, die eerst natuurlijk den aardappel waaraan zij bezig was, had moeten afschillen, daarna den bak van haar schoot en haar beide voeten van haar stoof zetten, om vervolgens haar roode muilen aan te trekken, haar neus met het buitenste van haar hand af te vegen, haar eva [schort] in de schuinte op te slaan, en den lange weg te aanvaarden, die van de keukendeur tot bij den barometer twintig, en van den barometer tot de mat, zes stappen vergde.

Een tekst zijn kan humoristisch zijn vanwege de situatie, zoals die van de trage keukenmeid. Nicolaas Beets was daar een meester in. Sommige van zijn personen zijn als typen bekend geworden, bijvoorbeeld Pieter Stastok als de bange onhandige student of Kegge als de nouveau riche. Er zijn standaard komische situaties en komische personages, die niet voorbehouden zijn aan de literatuur, maar ook op toneel, in de film en bij cabaret voorkomen. Klassiek is de dikke man die last heeft van de hitte. Een andere bekende komische situatie is de hitsige oude man die kijkt naar jonge meisjes zonder enige kans te maken. Struikelen en vallen werkt op de lachspieren als het een ijdel persoon overkomt. Vaste thema’s zijn de pantoffelhelden, geplaagde schoolmeesters, broodnuchtere handelaren, het slimste jongetje van de klas dat iedereen te snedig af is, jaloerse oude juffrouwen en mislukte vrijages. Zo zijn er nog vele overbekende clichés, die toch altijd weer vermakelijk zijn als ze op een nieuwe manier uit de kast gehaald worden. Multatuli heeft zo’n broodnuchtere, fantasieloze persoon in de figuur van Droogstoppel, die poëzie beoordeelt op de letterlijke waarheid:

Ik heb niets tegen verzen op-zichzelf. Wil men de woorden in gelid zetten, goed! Maar zeg niets wat niet waar is. “De lucht is guur, en ’t is vier uur”. Dat laat ik gelden, als het werkelyk guur en vier uur is. Maar als ’t kwartier voor drieën is, kan ik, die myn woorden niet in gelid zet, zeggen: “de lucht is guur, en ’t is kwartier voor drieën”. De verzenmaker echter is door de guurheid van den eersten regel aan een vol uur gebonden. Het moet voor hem juist vier, vyf, twee, één uur wezen, of de lucht mag niet guur zyn. Daar gaat hij dan aan ’t knoeien! Of het weêr moet veranderd, óf de tijd. Eén van beiden is dan gelogen.

Page 9: Nederlands Literatuur

Het komt ook voor dat de humor meer in het taalgebruik zit, bijvoorbeeld in dubbelzinnigheden en woordspelingen. De schrijver vervormt of verdraait woorden, bootst dialect of gezwollen taal na, gebruikt onverwachte rijmen of herhaalt een uitspraak zo vaak in net iets andere bewoordingen dat het komisch wordt. P.A. de Génestet was een meester in woordspelingen in zijn Leekedichtjes:

Max HavelaarMultatuli (pseudoniem Eduard Douwes Dekker), 1860Max Havelaar is een opstandig boek. Allerlei normen en waarden die in de negentiende eeuw nog vanzelfsprekend waren, worden bespot of overboord gegooid. Zo werd er toen van een schrijver verwacht dat hij zijn lezers vaderlandsliefde bijbracht. Multatuli trok zich daar niets van aan en gaf zeer scherpe kritiek op Nederland. Hij goot die kritiek in een bijzondere vorm. Het boek opent namelijk met de koffiehandelaar Batavus Droogstoppel. Zijn voornaam ‘Batavus’ verraadt al dat hij een echte afstammeling van de Batavieren is. Hij staat dan ook model voor allerlei typische Nederlandse eigenschappen. Droogstoppel stelt zichzelf keurig aan de lezer voor. Hij handelt in koffie — Lauriergracht nr. 37 —, is een nuchtere man die goed op de zaken past, met een liefde voor de waarheid. Hij heeft principes waar hij nooit van afwijkt. Hij verafschuwt literatuur, want nergens wordt de waarheid zó verdraaid als in romans en toneelstukken. Bovendien is hij zeer godsdienstig.Maar het wordt al snel duidelijk dat er een grote kloof gaapt tussen het zelfbeeld van Droogstoppel en zijn werkelijke gedrag. Deze ‘waarheidlievende’ Droogstoppel is blind voor alle waarheden die hem niet goed van pas komen. Hij is rijk, maar hij wil volstrekt niet weten waar die rijkdom precies vandaan komt. Die herkomst wordt onthuld als we vervolgens lezen over de lotgevallen van Max Havelaar, ambtenaar in Nederlands-Indië. De koffie waar Droogstoppel zoveel geld aan verdient, wordt verbouwd door Javaanse arbeiders, op Javaanse gronden. Maar de Javaanse boer ziet van al die gigantische winsten geen cent terug. Hij krijgt van het koloniale regime slechts nét genoeg om niet van de honger te hoeven sterven. Havelaar wil deze uitbuiting stopzetten, maar krijgt geen medewerking van zijn meerderen. Droogstoppel heeft vele principes, maar het lot van de Javaan en de strijd van Havelaar interesseren hem niet. Want de Javaan is geen blanke christen. En dus moet deze ‘heiden’ zelfs blij zijn als hij zich dood werkt onder het juk van de gelovige Nederlander. Wie weet verdient de ‘heiden’ met deze ‘zegenrijke’ arbeid nog wel een plaats in de hemel, zo redeneert de koffiehandelaar. Net als het vaderland, komt ook de christen er in Max Havelaar bepaald niet goed vanaf. En zo’n openlijke en vooral ook scherpe kritiek op het geloof was in de negentiende eeuw ongekend. In het slot van het boek neemt Multatuli zelf de pen op. Hij stuurt zijn fictieve personages naar huis en onthult aan de lezer de bedoelingen van zijn boek. Het fragment opent met de ‘moord’ van de schrijver op Batavus Droogstoppel.

Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlyke femelary! Ik heb u geschapen... ge zyt opgegroeid tot een monster onder myn pen... ik walg van myn eigen maaksel: stik in koffi en verdwyn!Ja, ik, Multatuli “die veel gedragen heb” neem de pen op![...]Ja, ik zal gelezen worden!Als dit doel bereikt is, zal ik tevreden zyn. Want het was me niet te doen om goed te schrijven... ik wilde zóó schryven dat het gehoord werd. En, even als iemand die roept: “houdt den dief! “ zich weinig bekommert over den styl zyner geïmproviseerde toespraak aan ’t publiek, is ’t ook my geheel om ’t even hoe men de wyze zal beoordelen waarop ik myn “houdt den dief” heb uitgeschreeuwd.

“Het boek is bont... er is geen geleidelykheid in... jacht op effekt... de styl is slecht....de schryver is onbedreven... geen talent... geen methode..”

Goed, goed, alles goed! Maar... de Javaan wordt mishandeld!

Page 10: Nederlands Literatuur

Multatuli kwam niet alleen in opstand tegen de morele orde. Een schrijver die de illusie van de romanwereld zomaar ophief, en zijn eigen creatie (Droogstoppel) genadeloos in de koffie liet stikken, was nogal vooruitstrevend. In die tijd trokken schrijvers vaak een ernstig en fatsoenlijk gezicht tegenover hun lezers. Multatuli staat in dit slot voor ons met opgerolde hemdsmouwen en gebalde vuisten. Dat was in Nederland niet eerder vertoond. Zijn taal moest sprankelen, leven, alsof er iemand vanaf het papier sprak tegen de lezer. Zijn teksten hebben daarom altijd een suggestie van losheid, alsof alles in één keer op het papier is gezet. Geen wonder dus dat hij zó kwistig gebruik gemaakt van de gedachtepuntjes .... Ook dat was opstand. Taal was volgens hem een natuurlijk iets. En alle voorschriften waren onnatuurlijke uitvindingen van verdorde schoolmeesters. Alles wat leeft was volgens hem grillig, weerbarstig en heeft ruimte nodig om te kunnen groeien. In een beroemde uitspraak vatte hij zijn streven naar een natuurlijke schrijfstijl als volgt samen:

‘Ik leg me toe op 't schryven van levend hollandsch. Maar ik heb schoolgegaan.’Nederland werd in de negentiende eeuw bevolkt door dominees, schoolmeesters en handelaren. Multatuli kreeg in één keer ruzie met hen allemaal.

Powerpointpresentaties

Max HavelaarHet belang van Multatuli

Multatuli/ Eduard Douwes Dekker is een groot romanticus, want gevoelig, ontevreden, rebels, impulsief, grillig in zijn vorm.

Het werk van Multatuli is zeer veel gelezen en vertaald in vele talen. Multatuli heeft mede gezorgd voor verbetering van het lot van de inlandse bevolking in

Indonesië.

Eduard Douwes Dekker 1820-1887 Geboren in Amsterdam Geboortehuis in Korsjespoortsteeg Vader kapitein, ouders gelovig Kinderen kregen een goede opvoeding

Opleiding en werkervaring Na 3 jaar Latijnse school,opleiding in handelswezen zonder succes Achttien jaar: met een schip van zijn vader mee naar Indië In Indië verschillende administratieve posten EDD gaf vaak te veel geld uit, privé en zakelijk Schorsing wegens wanbeheer Later toch weer bestuurlijk ambtenaar

De liefde EDD werd verliefd op Caroline Versteeg, bekeerde zich tot het r.k. geloof, maar werd

afgewezen door haar familie. EDD trouwde in 1846 met Everdine van Wijnbergen en kreeg met haar twee kinderen. EDD werd bewonderd door veel vrouwen door zijn vrouwvriendelijkheid en romantische

aard. EDD hield er een minnares op na, met wie hij na de dood van Tine trouwde.

De affaire ‘Lebak’ 1856 Assistent-resident van Lebak Douwes Dekker vs resident/regent Geen steun van Gouverneur Generaal

Page 11: Nederlands Literatuur

Cultuurstelsel (1830-1870) de inheemse bevolking, als de grond daarvoor geschikt was, 20% van hun grond moest

gebruiken voor gouvernementsproducten: producten voor de Europese markt. Deze producten waren onder meer indigo, thee, suiker maar de belangrijkste boven al was: koffie. Al deze producten werden door de Nederlandsche Handel-Maatschappij in Europa verkocht, en geveild. De Amsterdamse koffieveilingen waren een wereldwijd begrip.

Boeren die geen geschikte grond hadden, moesten ter vervanging van de landrente 66 dagen per jaar voor het gouvernement werken (herendiensten).

Het systeem werd veelvuldig misbruikt; boeren werd voorgeschreven meer dan 20% af te dragen of om de meest vruchtbare gebieden te gebruiken voor de Nederlandse producten. De inlandse vorsten kregen zogenoemde cultuurprocenten. Als hun gebied meer opbracht voor Nederland, kregen de inlandse vorsten meer uitbetaald. Dit leidde tot sterke uitbuiting van de inheemse bevolking door de inlandse vorsten. Daarboven kwamen nog de hoge landrenten en de herendiensten waarvan de inlandse vorsten, het gouvernement en ook nog vele corrupte Europese ambtenaren misbruik maakten. Bijvoorbeeld: vestingwerken, die voornamelijk dienden om de bevolking blijvend te intimideren en te onderwerpen, werden zo zonder veel vergoeding aangelegd.

De gevolgen bleven niet uit: de inlandse bevolking leed onder armoede, verpaupering en hongersnood.

Eduard Douwes Dekker klaagt de regent aan Toen EDD ontdekte dat de bevolking van Lebak honger leed en onderdrukt werd door de

inlandse vorst (regent) klaagde hij deze aan bij de resident. Toen de resident geen gehoor gaf wendde hij zich tot de Gouverneur. Toen deze niet inging op de klachten, nam EDD ontslag en ging zwerven totdat hij in Brussel

zijn verhaal ging opschrijven.

De opvallende vorm van de aanklacht EDD kiest een pseudoniem: Multatuli Hij draagt het boek op aan zijn vrouw en kinderen, die hij in de steek had gelaten Het boek heeft een tweeledige, voor een roman vreemde titel Het boek heeft een motto in de vorm van een klein toneelstukje

Ik-verteller: Batavus Droogstoppel Eerste hoofdstuk1* Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, No 37. Het is myn gewoonte niet,

romans te schryven, of zulke dingen, en het heeft dan ook lang geduurd, voor ik er toe overging een paar riem papier extra te bestellen, en het werk aantevangen, dat gy, lieve lezer, zoo-even in de hand hebt genomen, en dat ge lezen moet als ge makelaar in koffi zyt, of als ge wat anders zyt. Niet alleen dat ik nooit iets schreef wat naar een roman geleek, maar ik houd er zelfs niet van, iets dergelyks te lezen, omdat ik een man van zaken ben.

Cumulatie en contrast Multatuli introduceert eerst een burgerlijke koffiehandelaar: Droogstoppel (Is wat EDD niet

wil zijn) Deze handelaar ontmoet een oude bekende: de verarmde Sjaalman, die een pak

documenten heeft ( Is EDD) Een Duitse, romantische stagiaire: Ernst Stern, zal stukken uit het pak voordragen Een van de stukken bevat het verhaal over Max Havelaar, een miskende assistent- resident

(Is EDD) Aan het eind neemt Multatuli de pen op : (Is EDD)

(fictieve) schrijver: Sjaalman ‘…u te vragen of ge voor my by een boekhandelaar zoudt willen borg-staan voor de kosten

eener eerste uitgave, al ware het slechts van een klein boekdeeltje. Ik laat de keus van die

Page 12: Nederlands Literatuur

eerste proeve geheel aan u over. In het pak dat hiernevens gaat, zult ge vele handschriften vinden…’

Het ‘pak van Sjaalman’ Losse aantekeningen over koffie, buffels, filosofische en andere onderwerpen…( blz 45 ed.

Van Es), Verhaal van Max Havelaar, ambtenaar Verhaal van de Javaanse geliefden Saïdjah en Adinda (een ‘Negerhut van Oom Tom’-verhaal) Parabel van de Japanse Steenhouwer

Redacteur: Ernest Stern ‘Maar, dacht ik [Droogstoppel], als ik myn boek door dien Stern schryven liet? Als ik er wat by

te voegen heb, schryf ikzelf van-tyd tot-tyd een hoofdstuk.’

(echte) schrijver: Multatuli ‘Genoeg, myn goede Stern! Ik, Multatuli, neem de pen op. Ge zyt niet geroepen Havelaars

levensgeschiedenis te schryven. Ik heb u in 't leven geroepen... ik liet u komen van Hamburg... ik leerde u redelyk goed hollandsch schryven, in zeer korten tyd... ik liet u Louise Rosemeyer kussen, die in suiker doet... het is genoeg, Stern, ge kunt gaan!’

Het magistrale slot Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlyke femelary! Ik heb u geschapen...

ge zyt opgegroeid tot een monster onder myn pen... ik walg van myn eigen maaksel: stik in koffi en verdwyn!*Ja, ik, Multatuli ‘die veel gedragen heb’ neem de pen op. Ik vraag geen verschooning voor den vorm van myn boek. Die vorm kwam my geschikt voor ter bereiking van myn doel.Dit doel is tweeledig:Ik wilde in de eerste plaats het aanzyn geven aan iets dat als heilige poesaka zal kunnen bewaard worden door kleinen Max en zyn zusje, als hun ouders zullen zyn omgekomen van ellende.Ik wilde aan die kinderen een adelbrief geven van myne hand.En in de tweede plaats: ik wil gelezen dit doel bereikt wordt, zal ik tevreden zyn.

En ik zou klewangwettende krygszangen slingeren in de gemoederen van de arme martelaren wien ik hulp heb toegezegd, ik, ik ben geen vliegenreddende dichter, geen zachtmoedige droomer, zooals de getrapte Havelaar die zyn plicht deed met den moed van een leeuw, en honger lydt met het geduld van een marmot in den (..)Want aan U draag ik myn boek op, Willem den derden, Koning, Groothertog, Prins... meer dan Prins, Groothertog en Koning... keizer van 't prachtig ryk van Insulinde dat zich daar slingert om den evenaar, als een gordel van smaragd...Aan U durf ik met vertrouwen vragen of 't uw keizerlyke wil is:Dat Havelaar wordt bespat met den modder van Slymeringen en Droogstoppels?En dat daarginds Uw meer dan dertig millioenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in UWEN naam?

De uitgave-Van Lennep Jacob van Lennep: schrappen van referentiële passages; geen pamflet maar een literair werk Multatuli : `het weglaten der data maakt M.H. tot een roman, - maar het is geen roman. ’t Is

eene geschiedenis. ’t Is eene memorie van grieven, ’t Is eene aanklagt.’

Namen die voorleven Meester Pennewip Droogstoppel Slijmering Dominee Wawelaar Barbertje moet hangen De gordel van smaragd

Page 13: Nederlands Literatuur

Multatuli’s aforismen Eénregelige spreuken tot miniverhaaltjes. Ik leg mij toe op het schrijven van levend Hollands. Maar ik heb schoolgegaan. De roeping van de mens is mens te zijn.

Ik wou mijzelf gaarne ontmoeten, om te weten hoe ik mij beviel. Maar ’k moet goed gehumeurd wezen die dag, want ik hou niet van onaangenaamheden.

Progressief romanticus EDD was romanticus, maar niet conservatief in zijn opvattingen. Hij pleitte voor meer rechten

voor de vrouw en de koloniale bevolking Hij hield er een ménage à trois op na Hij was de eerste nederlander die zich liet cremeren Hij was vrijmetselaar

Literaire kritiek in NederlandDe Gids

Everardus Potgieter Schreef eerst in het ts De muzen Richtte De Gids op Redacteuren: Reinier Bakhuizen van den Brink Conrad Busken Huet

De eerste serieuze literaire kritiek De Gids beoordeelde serieus Reputaties mochten geschonden worden Het doel van Potgieter was de literatuur vooruit te helpen De Gids was gevreesd:De Blauwe Beul

Busken Huet als recensent Busken Huet was eerste beroepsrecensent Schreef in De Gids wat Potgieter niet durfde

Rubriek heette Kroniek en kritiek ( 1863) Het doel was de lezer kritischer te laten worden Literatuur werd geplaatst in de historische en maatschappelijke en internationale context

Conrad Busken Huet en de schandalen CBH was te lichtzinnige theologiestudent en twijfelde als dominee aan het geloof Trad met Potgieter uit De Gids na majesteitsschennis en politiek artikel Zou in Indië orde op zaken gaan stellen in de pers, maar schreef zelf een lasterlijk stuk over

koningin Emma. Schreef een roman vol passie en overspel die schandalig gevonden werd: Lidewijde

De Tachtigers en de literaire kritiek De Tachtigers werden niet voor vol aangezien en hun werk werd niet gepubliceerd in de

gevestigde tss. Daarom namen zij wraak met het gedicht Julia, een verhaal van Sicilië, door Guido In De Nieuwe Gids verschenen veel kritieken en pamfletten, waarin men zijn nieuwe

opvattingen over literatuur liet blijken.

Page 14: Nederlands Literatuur

Lodewijk van Deijssel Lodewijk van Deijssel ontwikkelde een nieuw

soort recensie: de scheldkritiek waarin hij niets schuwde om zijn afkeer van bepaalde schrijvers /boeken duidelijk te maken.

Van Deijssel: Over literatuur (1886) Ik houd niets van het proza des Heeren Netscher. Vooreerst mis ik er altijd den van alle

anderen verschillenden stempel eener persoonlijkheid in. De uitdrukking van des schrijvers oogen en den klank van zijn stem, zijn bewegingen zie ik er naauwlijks in schemeren. Zijn bewondering voor de fransche naturalisten flikkert als een waskaars in een groote kerk Zijn misnoegen tegen hollandsche letterkundigen valt op hen als handkarmodderspatten op voorbijgangers. Zijn volzinnen rijden voort als een kinderwagentjen of vloeyen heen als water in een gootsteen.Ik houd van het proza, dat als een man op mij toekomt, met schitterende oogen, met een luide stem, ademend, en met groote gebaren van handen. Ik wil den schrijver er in zien lachen en schreyen, hooren fluisteren en roepen, voelen zuchten en hijgen. Ik wil, dat zijn taal als een tastbaar en klinkend organisme voor mij opdoeme, ik wil dat, als ik hem lees op mijn kamer, hij mij, uit zijn voor mijn oog bevende letters, een geest doe gewaarworden, die mij nadert en van zijn blad zijden uit in mij op schijnt te gaan.

Forum Rond 1930 werd de literaire kritiek en de polemiek over literatuur nieuw leven ingeblazen

door Menno Ter Braak en Edgar Du Perron. Zij richtten het ts Forum op. Het bestond kort(1932-1935), maar maakte zeer veel indruk De persoonlijkheid van de schrijver (De vent) was belangrijker dan de vorm Redacteuren en verwante schrijvers: Elsschot, Gijsen, Bordewijk, Vestdijk

Menno ter Braak Schreef vanaf 1930 kritieken in Het Vaderland waarin hij de maatschappelijke context ook

sterk betrok. TB was een echte intellectueel: historicus, filosoof, kenner van wereldliteratuur. Schreef het essay Demasqué der schoonheid, een essay waarin hij zich afzette tegen Tachtig. Richtte het Comité van waakzaamheid op tegen het fascisme.

Kritiek na de Tweede Wereldoorlog Vanaf de wederopbouw is zeer veel gerecenseerd door beroepsrecensenten. Willem Frederik Hermans ( Mandarijnen op zwavelzuur), Gerrit Komrij, Jeroen Brouwers,

Hugo Brandt Corstius waren/ zijn gevreesde critici, polemisten. Hun scheldkritieken werden gebundeld.

In onze tijd kan iedereen op een blog( bijv. Max Pam) zijn boekrecensies kwijt op internet, maar besprekingen in de bladen of in tv-programma’s blijven belangrijk voor de verkoop.

W.F. Hermans (1921- 1995)Hermans’ wereldbeeld

Page 15: Nederlands Literatuur

• Wereld is chaos met een dun laagje beschaving• Mensen kunnen elkaar niet echt begrijpen, vertrouwen• Mensen zullen hun doelen niet bereiken• Politiek of religieus idealisme leidt tot niets• Nihilisme overheerst

Eerste bladzijde van De donkere kamer van Damokles• …Dagenlang zwierf hij rond op zijn vlot, zonder drinken. Hij stierf van dorst want het water

van de oceaan was zout. Hij haatte het water dat hij niet drinken kon. Maar toen de bliksem in zijn vlot sloeg en het vlot in brand vloog, schepte hij dat gehate water met zijn handen op, om te proberen de brand te blussen!

Jeugd, Oorlog• Moeizame relatie vader, zus ten voorbeeld• Oorlogsjaren en zelfmoord van zijn zus • In de oorlog is het dunne laagje beschaving snel verdwenen. • Hermans’ romans met WO II als decor:

Het behouden huis, De tranen der acacia’s, De donkere kamer van Damokles Herinneringen van een Engelbewaarder, De zegelring.

Opleiding en interesses • Barlaeus gymnasium: debatingclub• Geologie in Amsterdam, gepromoveerd

( Nooit meer slapen is gebaseerd op een expeditie)• Hoogleraar in Groningen • Groot liefhebber van fotografie, techniek, Franse literatuur en cultuur, filosofie

( Wittgenstein)• Schreef een boek over Multatuli : de raadselachtige Multatuli

Paradox• Het chaotische van de wereld moet in een perfecte, klassieke roman opgeschreven worden.• De roman is wetenschap zonder bewijs • Er mag in een klassieke roman geen mus van het dak vallen zonder dat het een gevolg heeft

Verklaringen voor de titel • Donkere kamer als “zwaard van Damokles”; constante dreiging.

“Nergens komt zoveel aan het licht als in een donkere kamer”.

Titel: donkere kamer + Damokles Wat gebeurt er in een doka: negatief à positief, omkering

Personages licht-donker Inhoud mythe Damokles:

rolverwisseling, omkeringOsewoudt-Dorbeck (o.a)

Donkere kamereffect in de roman als geheel

• 1e helft: Osewoudt actief als verzetsheld• 2e helft: Osewoudt verdacht van collaboratie

Licht - donker• Doka-effect in uiterlijk van de hoofdpersonages

Page 16: Nederlands Literatuur

Osewoudt - Dorbeck• Omgekeerde dubbelgangers

blond donkergeen baardgroei zware baard

• Ria: Hij leek precies op jou, zoals een negatief van een foto lijkt op een positief.• Met Dorbeck voor de spiegel: Osewoudts haar was weer helemaal blond, maar ondanks de

baard van Dorbeck, was de gelijkenis in hun gezichten nog altijd ontstellend groot. Het leek werkelijk of dezelfde man daar stond tweemaal, een keer in vermomming.

• Marianne: Die man lijkt op jou. (nav bioscoopfoto)• Krugener: (droom) Ik zag u zitten precies zoals u bent, in het zwart, met een zwarte sluier.

(…)..het was wel degelijk uw hoofd, alleen, het was tegelijkertijd duidelijk het hoofd van een man en die man had zwart haar. De wangen waren begroeid met dikke zwarte stoppels.

Osewoudt - Marianne

• blond donker zwart geverfd blond geverfd

• Marianne: Zulke lieve blonde haartjes, moet ik die nu pikzwart verven.• N.a.v. hun blote lichamen: Wij zijn precies elkaars tegenovergestelde.

Damokles• Omkering en Rolverwisseling

Osewoudt – Dorbeck • antiheld <-> held• O: Ik heb eigenlijk niets gedaan. (….) Ik zou liever een held wezen, maar ik weet dat ik

onschuldig ben.• (O.over D.) Hij was nergens bang voor.• (D.tegen O.) Je bent toch niet laf?

Omkering en Rolverwisseling• Ebernuss – Osewoudt

vijand <-> overloper• (E:) Na de bevrijding zijn de rollen omgedraaid.• (E:) Je denkt dat je in mijn macht bent, maar in werkelijkheid ben ik in jouw macht.•

Damoklesmotief “expliciet”• (O.:) Dorbeck heeft een ander mens van me gemaakt.• (O. over zichzelf:) ..een geweldige figuur, demon en heros, of minstens een sprookjesprins. • (Marianne:) Zou je een ander dan jezelf willen zijn?• (pater Beers:) ..geen mens kan meer dan binnen zijn macht ligt. (..) Je bent hovaardig. • (O.:) Ikzelf ben niets zonder Dorbeck.

“Inhalen verboden” (4x)

Osewoudt – held of verrader?• O. roept achterdocht op bij anderen (oom Bart, Elly, Moorlag, Zéwüster)• Elly: Je kunt wel raden waar ik je voor houd. • Moorlag: Wat denkt u van rechercheur? Daar heeft u echt een gezicht voor. Een Duitse

naam? (..) Duitse naam is het veiligst.• Zéwüster heeft verklaard dat hij jou al onmiddellijk niet vertrouwde.

Osewoudt – held of verrader? • Lijkt op cq geeft zich uit voor Duitse rechercheur

Page 17: Nederlands Literatuur

• Het is waar, ik heb het smoel van een smeris die voor de Duitsers werkt.(..) Hij vroeg zich af of dit bezoek het begin van het einde zou zijn.”à Verdenking na de bevrijding is zorgvuldig voorbereid in eerste helft roman (omkering)

Dubbelganger- Doka- en Damoklesmotief:• Verweven• Elkaars verlengde• Stevig fundament

Centrale idee: misverstand• Iedereen kijkt met één lens, ziet wat hij wil zien. • Vakmensen die op beroepsmatige wijze zoeken kunnen de waarheid niet vinden. • De lezer kan concluderen dat alle meningen misverstanden zijn.• Naschrift WFH:

Ik kan hem zoeken als hij er niet is , maar hem niet ophangen als hij er niet is. Men zou kunnen willen zeggen: “Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.”- Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.) Ludwig Wittgenstein