op wacht bij uw vaan

25
Op wacht bij Uw vaan! REFERAAT gehouden op de Divisie-Samenkomst van „Pro Rege" He Divisie op 19 Februari 1918 te Arnhem door H. A. BURGERS Adj. O. O. - I 8 R. I. met een voorwoord van Ds. T. J. HAGEN, Veldprediker bij de II e Divisie, algemeen voorzitter van „Pro Rege". •• Prijs 10 cent, Uitgave van „Pro Rege", bureau Arnhem.

Upload: bbitterburg

Post on 06-Sep-2015

233 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Op Wacht Bij Uw Vaan

TRANSCRIPT

  • Op wacht bij Uw vaan!

    REFERAAT gehouden op de

    Divisie-Samenkomst van Pro Rege" He Divisie

    op 19 Februari 1918 te Arnhem

    door

    H. A. BURGERS Adj. O. O. - I 8 R. I.

    met een voorwoord van Ds. T. J. HAGEN, Veldprediker bij de II e Divisie, algemeen voorzitter van Pro Rege".

    Prijs 10 cent, Uitgave van Pro Rege", bureau Arnhem.

  • was?*

  • Op wacht bij Uw vaan!

    REFERAAT gehouden op de

    Divisie-Samenkomst van Pro Rege He Divisie

    op 19 Februari 1918 te Arnhem

    door

    H. A. BURGERS Adj. O. O. I 8 R. I.

    met een voorwoord van Ds. T. J. HAGEN, Veldprediker bij de II e Divisie, algemeen voorzitter van Pro Rege".

    Prijs 10 cent, Uitgave van Pro Rege", bureau Arnhem.

  • Er is op 19 Februari j.1. te Arnhem een zeer geanimeerde en belangrijke samenkomst gehouden. De verschillende Commissies voor de geestelijke belangen in de He Divisie kwamen op dien dag in Divisieverband samen. Niet zoozeer om gewichtige besluiten te nemen en groote stappen te doen daarvoor was deze organisatie nog te jong , maar om elkander te bezielen en op te wekken in den arbeid. De Commandant der He Divisie had zijn volle medewerking verleend zoodat een 150 Commissarissen konden samen komen.

    Er was heel den dag een bizondere geestdrift. Men gevoelde zich n in het geloof, n in den strijd. Officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten, allen stonden schouder aan schouder, en zijn met nieuwen moed weer naar hun onderdeelen teruggegaan.

    Niet weinig droegen daartoe bij de gehouden referaten. En inzonderheid dat van den heer Burgers, Adj.-ond.-off., dat op aandringen van de vergadering in druk gegeven wordt. Burgers is een van de mannen, die al voor jaren gevoeld hebben, dat er voor leger en vloot veel en veel meer gedaan moet worden dan het bouwen en onderhouden van militaire Tehuizen. Dat er gewerkt moet worden in de kazerne, en niet minder in de steden en dorpen onder de toekomstige militairen. Vele pogingen zijn door hen in die richting al gedaan. Ook in de mobilisatie kwam dit punt telkens ter sprake. Ik zelf gevoelde dat de arbeid van de Veldpredikers en van de Tehuizen, van allerlei vereenigingen en comit's, niet voldoende was. Daarmede worden bijna uitsluitend de belangstellende militairen bereikt. En . .. er zijn zooveel anderen, tot wie we ook moeten uitgaan, om hen te helpen en te steunen, te redden en tot Jezus te brengen. En bovendien, ook onder burgers moeten belangstelling en liefde voor onze weermacht en van den arbeid in die weermacht gewekt worden.

    Eerst meende ik, dat dit alles zou kunnen geschieden door de organisatie van de militaire vereenigingen zooals die tot stand zijn gebracht in 1916. En ik gaf daaraan mijn steun en

  • 4

    medewerking. Al spoedig bleek echter, dat die organisatie niet bracht wat we hebben moeten en door te veel bezwaren werd gedrukt.

    Daarom sloeg ik zelf de hand aan de ploeg en richtte in de onderdeelen van de He Divisie Commissies op, bestaande uit militairen van allerlei rangen, die onder mijne leiding de geestelijke belangen van de militairen zouden behartigen. Het resultaat was verrassend. Op een enkele uitzondering na gaven alle christen-officieren zich voor dezen arbeid, in samenwerking met de beste krachten onder onderofficieren en manschappen. Allen gevoelden dat het deze richting uit moest. Niet van boven af, maar van onderen op is deze actie begonnen. In elke sectie moet een man zijn die ons werk verricht en aldoor op post staat.

    De vruchten worden in alle onderdeelen reeds gezien, hoe-Wel we pas aan het eerste begin staan. We gaan met moed voorwaarts. Vereenigd om onze banier ,,Pro Rege". Voor onzen Hemelschen Koning! Opeischend voor Hem ook het militaire leven. En voor onze Koningin! We laten ons leger niet los.

    Het referaat van adjudant Burgers zal hiertoe onder Gods zegen krachtig kunnen meewerken.

    T. J. HAGEN, Veldprediker He Divisie.

    Staf He Divisie Veldleger. 25 Maart 1918.

  • L. S.

    Gevolg gevende aan de uitnoodiging der algemeene vergadering van Pro Rege, gehouden den 19 Februari 1918 te Arnhem, heb ik de eer U hierbij aan te bieden het door mij in die bijeenkomst gehouden referaat.

    Aangezien het slechts als een inleiding ter bespreking op die vergadering was bedoeld, kan uit den aard der zaak dit geschrift niet volledig zijn.

    Mogelijk kan het dienen tot bespreking op de gewone ver-r gaderingen.

    Overtuigd, dat niet in de beginselen die het verderf aanbrengen, maar in den eerbied voor recht en historie en in het Christelijk beginsel de beste waarborgen gelegen zijn voor de innerlijke versterking onzer volkskracht (leger en vloot), heb ik volle vrijmoedigheid dit geschrift ter lezing aan te bevelen.

    God stelle het nog voor velen ten zegen. H. A. BURGERS,

    Adjudant-ond.off.

    ARNHEM , 25 Februari 1 9 1 8 .

  • PRO REGE" Op wacht bij Uw Vaan.

    KAMERADEN.

    Het is niet zonder aarzeling dat ik gevolg geef aan de uit-noodiging, thans dit onderwerp in bespreking te brengen. Door de snelle ontwikkeling der dingen is veel veranderd en onzeker geworden en vaste lijnen voor den arbeid op zedelijk-gods-dienstig terrein zijn moeilijk aan te geven.

    Het machtig wereldgebeuren dezer dagen drukt als het ware zijn stempel op al het bestaande. Veel, ook op geestelijk terrein, zal geleid moeten worden in de nieuwe banen die zich ontwikkelen.-En toch.... wij mogen niet langer wachten, geen dag, om met vollen ernst en jeugdig vuur de behartiging der geestelijke belangen voor te staan inzonderheid onder onze militairen , opdat door den geweldigen economischen strijd, het geestelijke straks niet geheel ondergeschikt worde aan het stoffelijke. De strijd om de boterham neemt al grooter plaats in, terwijl in het leger al te vaak wordt vergeten dat ook de behartiging der geestelijke belangen een groot leger- en volksbelang is. Mogelijk zijn er, die willen vragen: maar wat heeft dit nu uit te staan met de geestelijke verzorging, meer bepaald met evangelisatie onder onze militairen?

    Mijn antwoord is: als wij het leger-instituut beschouwen, als te staan buiten de gemeenschap, als een geheel op zich zelf staande kaste, dan weinig, maar de historie en het heden zeggen het ons in duidelijke taal: volk en leger zijn niet te scheiden, zij behooren bijeen. Nu bedoel ik niet hiermede aan te toonen, dat ons volk voor zijn zonen in leger en vloot alles wil zijn, omdat het dien nauwen samenhang zoo goed verstaat! was het maar zoo! maar dat ons leger zijn zedelijke waarde aan de volkskracht ontleent. Ons leger behoort ook daarom te vertoonen het karakter onzer Christelijke natie; verloochening van dat karakter beteekent ondergaan. Wilt ge bewijs, sla dan met mij het geschiedboek op. In 1780 werd de Fransche beschav.ng ingehaald. De Prins van Oranje moest vernederd worden, oorlog met Engeland werd geeischt. En het resultaat? de meeste kolonin gingen verloren, de vrede werd -tevergeefs begeerd. Toen eindelijk in 1784 de vrede werd verkregen was die schadelijk en vernederend voor oris land. Nog had men niet geleerd. Zal ik U daarom wijzen op de jaren 1795, 1830, 1848 en meer? Doch waartoe zou het dienen? Het waren tijdperken waarin, tot groote schade van land en volk, ons Christelijk nationaal karakter vaak werd verloochend. En thans?

  • 8

    Wij zijn overtuigd, dat ons volk als het voor de keuze wordt gesteld of het zich aan de uitspraak der Rede wil onderwerpen, dan wel Gods Woord als richtsnoer voor het openbare leven nemen, zal antwoorden: Laat ons in de handen der menschen niet vallen, geef ons den Bijbel weer!

    Maar is het zich hiervan wel altijd bewust, klinkt het marktgeschreeuw dezer eeuw vaak niet uit boven het Christelijk nationaal bewustzijn ?

    Ook in de U straks genoemde droeve jaren onzer historie was het niet de natie, maar feitelijk slechts een klein deel ervan, een partij, die alles overstemde. Ook nu wordt daarvan iets vernomen, en 'het zal geen kwaad kunnen in een vergadering als deze daarvoor de oogen te openen. De geschiedenis leert het ons, dat ons volk een en andermaal op weg was om met zijn geloof, zijn vrijheid te verliezen, maar ook om door zijn geloof de vrijheid te herwinnen. Daarom mannen, op Uw post, want het ongeloof, de vijand van leger en volk, monstert zijn legerscharen. Maar ....

    Met al hun schoone woorden, Met al hun stout geschreeuw,

    Zij zullen ons niet hebben, De goden dezer Eeuw.

    Tenzij het woord des Zwijgers Moedwillig werd verzaakt:

    ,,'k Heb met den Heer der Heeren Een vast verbond gemaakt."

    Evangelisatie, uitdragen onze beproefde Christelijk-nationale levensbeginselen is een eisch des tijds en dat niet alleen in het leger door onze Christ. militaire vereenigingen; ook de burger Christelijke Jongelingsbonden roepen wij in dien arbeid op voor ons leger. Wij hebben schouder aan schouder te strijden. Burger- of militair leven, het doet er niet toe, het zijn immers alle arbeidsterreinen, waarvan de cirkels elkaar behooren te dekken omdat zij worden beheerscht door hetzelfde middelpunt. Het saamhoorigheidsgevoel brenge al onze Christen-mannen tot elkaar in bewogenheid voor de duizenden onder ons volk, in het leger en op de vloot, die almeer vervreemden van God, en Zijn dienst. Het veel te kleine getal geestelijke leidslieden heeft bij dien arbeid groote behoefte aan krachtige medewerking, daarom ook is leekenarbeid (evangelisatie) dringend noodig. Onze tijd roept daarom.

    Staan wij een oogenblik stil bij wat de teekenen der tijden ons te zien geven. Allerwege bespeuren wij de grootst mogelijke verwarring en onzekerheid. Nergens rust. De wereld schijnt een groot hospitaal, waarin vele doktoren arbeiden, zonder in staat te zijn de juiste diagnose te stellen. Als in barensnood

  • zucht het gansche schepsel. En toch, er is n middel tot herstel: terugkeer tot God en Zijn dienst. En daarom, terwille van het leven van den mensch, tot behoud van land en volk, ter innerlijke versterking onzer weermacht, zijn wij als Christenen geroepen tot evangelisatie, tot wegwijzers op den levensweg. Onze tijd toch is zoo ontzaglijk ernstig. Het is of men algemeen de beschaving moe geworden is en geen uitweg meer wetende wenscht terug te keeren tot de tijden van revolutie en barbaarschheid. Het ongeloof viert hoogtij en wij verstaan het als Dr. Wielenga in zijn referaat over Evangelisatie" tijdens het eeuwfeest der Hervorming komt met de klacht: het ongeloof is ons voor geweest."

    En toch, het bijgeloof van het ongeloof onzer dagen bewijst voldoende, de armoede van het ongeloof. Wij hebben ons af te vragen, of het Christendom niet veel schuld heeft. O zeker, wij zullen niet vermogen den stroom des tijds te keeren, immers indien de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden des-zelfs bouwlieden daaraan!" maar: hoe heeft de Christenheid de haar toebetrouwde talenten gebruikt? En hebben ook wij niet tot taak dat eenvoudige werk te doen, steenen aan te dragen voor den dijk om den stroom des tijds te leiden in veilige bedding? Ook daarom evangelisatie. Of zouden wij de Kan's vraag op de lippen nemen: Ben ik mijns broeders hoeder?"

    Als wij iets hebben verstaan van de oorzaak van het diepgaand lijden onzer dagen, kan ons antwoord niet twijfelachtig zijn. De onverbiddelijke wet van den samenhang toch maakt de geheete- menschheid verantwoordelijk voor hare daden.

    Lettende op de ontzettende wijze woarop in onze dagen de zonde tot openbaring komt, roepen wij uit: welk een schuld! persoonlijke en gemeenschappelijke schuld!

    Harde arbeid, moeite en zorg en bovenal Gods genade houden de menschheid nog eenigszins onder tucht. Indien God Zijne genade eens terughield en de mensch consequent liet uitleven zijne beginselen van ongeloof en revolutie, van verwerping van God en alle gezag, wat zou deze wereld dan te aanschouwen geven ? Want immers, wij zien het thans wel duidelijk genoeg, dat uit het hart des menschen voortkomen booze bedenkingen, hoererij, enz. '

    Meer dan ooit werd ook in dit opzicht in het heden bewaarheid de juistheid, waarmede Gods Woord het karakter van den gevallen mensch teekent.

    Maar 't is waar, men verwierp Gods Woord, en is aan het knutselen gegaan om door een dusgenaamde neutrale opvoeding den mensch geschikt te maken voor een maatschappij van broeders, een maatschappij van enkel harmonie. Alleen beschaving en verlichting zouden het klaar spelen. En zoo hebben wij het kunnen zien, dat steeds meer voor de handhaving van het recht Gods in de plaats was gekomen een weeke, laffe, senti-

    9

  • 10

    menteele humaniteit waarmede gepaard ging de grofste dierlijkheid, al werd zij vaak gerepresenteerd in den meest verfijnden vorm.

    Heeft het machtig wereldgebeuren onzer dagen in die kringen de ontgoocheling gebracht?

    Zal men nu komen tot de erkenning, dat schuld, zonde, menschvergoding, de oorzaken zijn van al de ellende ? Wij twijfelen!

    Als onze Minister van Oorlog zegt, in de zonde de oorzaak te zien van den oorlog, dan moge ons deze uitspraak verblijden . . . het ongeloof zit er verlegen mee of ontkent zulks. En toch, dat hebben ten allen tijde mannen met diepen blik erkend, ook al waren zij geen Christen. Zoo zegt o.a. Schopenhauer. dat is geen vraag meer: de groote schuld der wereld,is oorzaak van haar diepgaand lijden!"

    Diep in ons geweten weten wij het allen, ook de spotter en godsdienstlooze de bezoldiging der zonde is de dood

    Op den bodem aller vragen ligt der wereld zonde schuld!

    Hoe is het mogelijk, dat er nog menschen kunnen zijn, die ons lachend willen wijs maken, daar is geen God, en toch zoo zijn er ook nog velen onder ons volk. Beschaafde en voorname menschen, gevolgd door vele arbeiders en soldaten, die nog wenschen af te stammen van het apenras.

    Is het dan wonder, dat waar bij de opvoeding in intellec-tueele kringen geen plaats was voor God en zijn dienst , een deel des volks allengs deze beginselen wat consequenter ging toepassen onder de leuze:

    geen God geen meester!" Zoo heeft men het volk steenen voor brood gegeven en wij

    zien het met droefheid, dat duizenden daar henen gaan zonder God, zonder hoop!

    Kunnen Christenen, die iets verstaan van den levensweg, hier lijdelijk toezien? Maar immers, neen!

    Ook daarom evangelisatie, al is bestrijding te wachten. Hoezeer de revolutionaire leiders vreezen voor de opleving van het Christelijk bewustzijn is tijdens dezen oorlog wel gebleken. Geen wonder, dan toch wordt hun macht in het hart getroffen. Het zal U wellicht bekend zijn, dat professor Schultze uit Berlijn heeft geconstateerd, dat in het begin van den oorlog bij de arbeidersstand, ook onder de socialistisch gezinden, een zekere toenemende mate va n belangstelling in geestelijke dingen was waar te nemen. Den 3en Augustus 1914 ging o.a. het ge-heele personeel eener fakriek gezamenlijk ter kerk.

    Met h e t meeste beleid en doorzettingsvermogen is daarna door de revolutionaire leiders tegen deze Godsdienstige opleving gestreden. Vooral werd gevreesd voor versterking van het nationaliteits-

  • 11

    bewustzijn. Het kan m.i. geen kwaad, deze dingen nog eens onder de aandacht te brengen. Het blijkt, dat men aan ziide wel tets verstaan heeft van de beteekenis van ons Christelijk nationaal beginsel voor het volksleven. Men wil eenvoudig niet buigen voor den God des hemels en der aarde en houdt hiervan ook anderen terug, men buigt voor den god dezer eeuw. En toch zijn er talloos velen, die, in den grond der zaak levende uit dezelfde beginselen, vreezen voor de

    CnV^ rrnageenfihe'eTde verlichting van het verstand alleen ooit eenigerlij Waarborg gegeven tegen het geweld der hartstochten en begeerlijkheden ? Zoo niet, dat men dan ook de consequentie aanvaarde en lette op wat onze tijden dienaangaande te zien geven.

    Neen 't Geheim van allen zegen, Oranje en Neerland hoor't! Is in Gods vrees gelegen, Zijn dienst, Zijn gunst, Zijn Woord.

    En daarom ook kunnen wij ons leger en onze vloot niet liideliik overgeven in de handen van het ongeloot.

    Wanneer onze mannen in leger en vloot weer meer gaa gevoelen, dat wij worden geschraagd door het ge^d van o volk, en zoodra daar weer beter verstaan wordt, wat ons Chris teliik Nederland tot eenheid kan brengen, zal de kracht van ons Chrtelijk volkskarakter zich weer beter doen gelden. Verloochening van ons Chr. Volkskarakter beteekent ondergaan. Wii hebben dit ook bij onzen evangelisatie-arbeid goed te ver staan opdat wij niet in de war gebracht worden, alsof wij als jonge' dweepers maar wat gaan liefhebberen. Neen t is Godes zaak mannen, waarvoor gij strijdt. Niet voor de macht van een partij of om een stelsel, ook niet voor een bepaalde kerk, maar het gaat om het heil van ons gehee e volk, van ons

    :leeer en vloot en ter eere van onzen Koning. Bij geheel onzen Christelij^-militairen arbeid wenschen wij,

    te blijven in de lijn van ons Chr. Volkskarakter. Dat alleen kan ons bezieling geven ook bij onzen evangelisatie-arbeid.

    ' Als wij ltten op den geest des tijds van ongeloof en revolutie, op de weinige kracht met name in leger en vloot door onze Christenmannen tijdens de mobilisatie ontwkkeld, dan is er veel ontmoedigends. Echter hoe dieper g^ocld wordt de machteloosheid van den mensch, hoe meer behef*e " moge komen aan des Heeren leiding. Alleen in den weg der verootmoediging mogen wij van den Heere groote dingen v wachten, want immers alleen Zijn Naam moet de eere ontvangen.

    In geheel onzen arbeid hebben wij niet onszelf te zoeken,

  • 12

    maar de hand ter redding uit te steken naar allen, die ten doode wankelen. Niet de voorliefde voor een bepaalde groep, maar de liefde tot den naaste kan ons tot eenheid brengen. Z, en z alleen zal het mogelijk zijn, dat wij wat ook ontmoedige met vertrouwen de toekomst tegengaan, wetende, dat alleen in het teeken des kruises onze volkskracht tot volle ontplooiing kan komen. Wij Christen-jonge mannen wanhopen nooit!

    Zijn daar al oogenblikken van moedeloosheid, dat dan de troost van Groen van Prinsterer ook de onze zij: Om het machtige Rome te trotseeren zei Groen scheen de tijd van Luther weinig geschikt, de eeuw van Wicleff en Huss was daartoe ongeschikt, toen de brandstapel het loon der belijdenis was, Maar voor de waarheid uitkomen, haar aanprijzen en verspreiden, is altijd plicht, is vooral plicht, wanneer men ze ontkent. De uitkomst gaat den mensch niet aan, wanneer zijn plicht hem voorgeteekend is. De mensch weet niet, of in Gods plan oogenblikken of eeuwigheden worden vereischt. Het tijdperk, dat wij beleven is heerlijk genoeg, zoo het de tijd der vervulling niet is, zal het de tijd der voorbereiding zijn!"1).

    Zoo verstaan wij het, mijne vrienden, dat de Christen in 's Heeren kracht bleef evangeliseeren, uitdragen de Christelijke levensbeginselen, waar en onder welke omstandigheden hij zich ook bevond.

    En zouden wij nu zwijgen, terwijl de geesel van het ongeloof de wereld verwoest?

    Wij menschen zijn zoo gauw moedeloos als wij niet spoedig vruchten zien. De gemeente van Christus staat daar echter tot op dezen dag, als een levend bewijs, dat God zijn Kerk en werk in stand houdt. Zij heeft den storm der eeuwen doorstaan, omdat haar grondwet is Gods Woord en haar werk eeuwigheidswerk.

    Wat al stelsels mogen zijn vergaan, Gods Woord houdt stand in eeuwigheid,

    En zal geen duimbreed wijken, Beef Satan! Hij, die ons geleidt,

    Zal U de vlag doen strijken!" Dit lied van Luther wordt ook nu gezongen door kameraden

    van alle legers. Evangelisatie ook door het Christelijk-nationaal lied, m a n n e n , d e n k t e r o m . . . .

    En Gods Woord, het wordt schier in alle talen in duizendert exemplaren verspreid, ja ook in de legers dier landen en onder het oog van Staatslieden, die hadden gemeend, de lichten des hemels te kunnen uitdooven.

    Welk een heerlijk evangelisatiemiddel, neen meer, het middel, is de verspreiding van Gods Woord.

    ') Verspreide geschriften blz. 136 en 137.

  • 13

    Hebben de Christenen en inzonderheid de voorgangers der gemeente er aan gedacht, dezen arbeid te gedenken in het gebed? Want, nietwaar, het gebed om de komst van Gods Koninkrijk mag niet achterstaau bij de bede om den wereldvrede.

    Denkt U in een vrede zonder verootmoediging, een vrede met de wraak in het hart, een vrede, terwijl men buigt voor den God dezer eeuw!

    Tot de Wet en de Getuigenis, of het zal zijn dat zij geen dageraad hebben!"

    Daarom, brengt Gods Woord in veler handen, ook dat is evangelisatie.

    Maar ook voor het gesproken Woord vragen wij de aandacht en zoo kunnen wij niet stilzwijgend voorbijgaan den heerlijken arbeid onzer veldpredikers. Waarlijk wij die midden in de praktijk staan moeten het uitspreken : een paar veldpredikers per Divisie is geen overbodige weelde. Hun werk verdient den krachtigen steun en waardeering van Overheid en volk, ook ja vooral omdat hun arbeid niet kerkistisch maar noodwendig Christelijk-nationaal moet zijn. Veldpredikers, die dit niet kunnen, zijn als spionnen in een leger en zijn het aan hun eer verplicht, niet onder de oranjevaan maar elders te strijden.

    Wij hopen van heeler harte, dat het instituut der Veldpredikers niet dadelijk bij eventueele demobilisatie zal worden opgeheven, dat zou van veel goed werk, half werk maken.

    Wij brengen hulde aan hun toewijding en het zou leger en volk ten goede komen, indien zij ook in vredestijd, de wapenrok konden blijven dragen.

    Maar de veldprediker kan niet alles en allei) bereiken en daarom naast dit officieel? werk is leekenarbeid een eisch des tijds.

    Dit is gevoeld ook bij de oprichting onzer organisatie. Deze vereeniging toch is feitelijk de vrucht eener diepgevoelde behoefte aan meer doorwerking der Christelijk-nationale beginselen in leger en vloot, aan evangelisatie. Het werk ons hiermede opgedragen is in haar wezen niets meer dan systeem brengen in den arbeid aan elk Christen opgedragen, waar Jezus zegt: gijlieden zult Mijne getuigen zijn. Gij kent onze methode. Elk onderdeel, tot de sectie toe, heeft een vertegenwoordiger die leiding geeft in ons evangelisatiewerk en rapport uitbrengt op de Compagnies-, Bataljons-, garnizoens- en straks Divisiebijeenkomsten. Centralisatie in dat eenvoudige werk van iederen dag, n.1. gedrongen door de liefde van Christus in liefde voor den kameraad, voor leger en vloot, land en volk uitdragen de beproefde christelijke levensbeginselen. Wij hebben in praktijk te brengen de woorden van Gustaaf Adolf: hoe beter Christen, hoe beter soldaat!" Die arbeid laat zich niet ongestraft opsluiten in het keurslijf van een bepaald stelsel.

    Ook bereikt de een meer door zwijgen, de ander door

  • 14

    spreken, de een door gebed, de ander door het lied; er is verscheidenheid van gaven, wachten wij ons dan, voor namaak-Christendom.

    Wij hebben het vertrouwen te winnen door oprechtheid en trouw, ook in onze dagelijksche plichten, en hebben dan ook van Overheidswege recht op eerbiediging onzer beginselen en wegneming van alle beletselen die een vrije ontwikkeling daarvan in den weg zouden staan, ook omdat wij hiermede zijn in de lijn der historie van ons volk.

    De woorden van Bismarck willen wij tot de onze maken, als hij zegt: Wij Christen-jongemannen vreezen niemand, wij vreezen God."

    En waar nu tijdens de mobilisatie de duizenden jonge mannen van Christelijken huize onder de wapenen niet hebben beantwoord aan de verwachtingen, daar moeten wij zoekende naar de redenen daarvan herhalen: volk en leger behooren bijeen. De weinige kracht door de Chr.-jongemannen aanvankelijk tijdens de mobilisatie ontwikkeld, de onmannelijke slapheid vaak getoond, geeft aanleiding tot ernstig onderzoek naar het hoe en waarom. Het is vrijwel zeker, dat de leiding bij een groot deel van ons volk niet is geweest, zooals dit volgens zijn aard en karakter en naar des Heereti Woord moest zijn. Dat men toch niet schrome de waarheid onder de oogen te zien en, waar noodig, zelf critiek toe te passen.

    Wij achten evangelisatie, als een eisch des tijds dringend noodig, maar mogen ons daarmede niet tevreden stellen; de kwaal zit blijkbaar dieper, zoodat hiervan alleen de genezing niet kan werden verwacht. De schuld der inzinking ligt ook in ons leger en vloot, maar in de eerste plaats moet zij gezocht bij ons volk als n geheel.

    Leidslieden, ouders en opvoeders der jeugd, wij richten op *U het oog. De kracht van ons Christelijk nationaal beginsel kon niet tot volle ontplooing komen; een der belangrijke oorzaken is ook de onderlinge verdeeldheid, waaronder onze mannen zijn opgegroeid. Hoe dit zij, wij constateeren, dat Christen-jonge mannen in de kazerne, waar zij zoo groote behoefte hebben aan onderling vertrouwen en steun, vaak als vreemdelingen naast elkaar leefden..

    Wij misten zoo vaak den fleren oogopslag, den zedelijken moed en durf van het voorgeslacht. Ons volk moet naar zee om weer hart te krijgen" zei destijds de heer De Boissevain. Wij zullen het niet tegenspreken, maar nog eens, de kwaal zit dieper. Een hart krijgt ons volk waar de verloren zoon brood kreeg, toen hij weer tot zijn vader kwam.

    Als men leeft bij Gods Woord en ons leger van Christen mannen daarin zich n weet, dan kan ook het kazerneleven opvoedend werken. In de kazerne toch ontmoeten rijken en

  • 15

    armen, zwakken en sterken, hervormden en gereformeerden elkaar, en ontdekken vaak ziele-adel en geloofsleven, waar men die niet had verwacht maar ook de macht der zonde moet gekend. Daarom is het noodig, dat te voren de gevaren onder het oog worden gezien, die zich hier te midden van het volle leven voordoen.

    Men moet weten dat hier is geen slappe, sentimenteele geest, maar jonge kracht, met al de eigenaardigheden en verleidingen daaraan verbonden.

    Wee dengene, die hier als zwakkeling buiten het bereik der vaderlijke tucht en zonder kennis van de hem omringende gevaren, als eenzame komt te staan. De jonge man dient te kennen de gevaren die hem omringen en de Bron der kracht om staande te blijven, dan zal ook het kazerneleven vormend werken en is het mogelijk, om versterkt naar ziel en lichaam straks in het civiele leven terug te keeren. Hier is een vruchtbaar evangelisatie-terrein voor ons, maar niet minder een taak voor opvoeders en Chr. jongelingsvereenigingen.

    Laat ik U enkele gevaren mogen noemen, als menschenvrees, onverschilligheid voor de dagelijks terugkeerende militaire plichten, luiheid, oogendienst, den omgang met verkeerde kameraden, enz.

    Christen-militairen van karakter hebben de zwakken te steunen en te leiden; zonder in het minst te letten op verschil in religie moeten allen van Christelijken huize als n man de geestelijke belangen hunner kameraden behartigen. Elk Christen behoort in eigen kring evangelist te zijn. Christenen zijn immers het zout der aarde? Zoo behoort dan elk Christen-militair dat zout te brengen in de samenleving, in de kazerne en dat niet als brave Hendrikken, maar in allen eenvoud en oprechtheid.

    Indien op deze wijze mede door onze organisatie biddend gewerkt wordt aan de geestelijke belangen onzer militairen, dan zal het blijken, dat, onder Gods zegen, het verblijf in de kazerne niet wordt een ramp maar een zegen voor ons jong Christelijk Nederland. Pro rege" kan hier, regelend en leiding gevend, mooi werk doen. En wanneer nu ook tot elkaar gebracht konden worden de Chr. Jongelingsbonden, die in gelijken geest onder ons jong Nederland arbeiden, dan grijpen wij moed en hebben hoop dat ons orgaan de Nederlandsche Krijgsman" straks tot ons volk zal mogen spreken van rijken zegen.

    Om de donkere wolk der mobilisatiejaren komt een gouden rand, wij zien reeds het ochtendgloren van een nieuwen dag. Den 4en Maart zal d. v. te Utrecht onder leiding van het hoofdbestuur van den Ned. militairen bond worden vergaderd met de leiders der jongelingsbonden, ten eiiide te geraken tot meer eenheid. De wagen komt in het goede spoor vrienden. Soli deo gloria !

  • 16

    Maar ik moet eindigen. Er was veel ontmoedigends in mijn referaat. Zal het ons

    den moed voor de toekomst benemen? Maar immers neen! Ons volk is als weleer Isral. Zoo dikwijls het onder de leiding van zijn profeten tevens veldheeren door een machtige overtuiging tot eenheid werd gebracht, heeft het een sedert lang onbekende belangstelling in het leven des, volks geopenbaard, en als in een onweerstaanbaar leger met zijn geloof zijn vrijheid herwonnen. Het is de kracht van het Godsdienstig beginsel, dat ons volk heeft gemaakt tot een fier en vrij volk, het is dat beginsel dat ook nu nog ons volk tot actie kan brengen. Het klavier der volksconcintie, door geoefende handen bespeeld, kan niet toonloos zijn. Dat ons volk met zij; leiders en ook wij dan verstaan mogen de teekenen der tijden.

    Daarom Pro Rege! Op Uw post bij de kruisvaan, al staat zij daar midden in de branding der wereldzee. Als officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten onderscheiden, staan wij als n man pal voor God, Nederland en Oranje.

    Oranje boven blijv' de kreet In nood en dood, in lief en leed Geen andre ga daar boven Dan waar wij God mee loven!

    Het drievoudig snoer zal niet haast verbroken worden, zoolang daar onder ons volk nog wordt verstaan wat het tot eenheid kan brengen, handhaving van zijn Christelijk-nationaal ' karakter.

    Mannen, blijft in de lijn der historie. Nooit word' Uw hart door den booze overmand. U zij de zege, Christus de glorie! Zaad van Gods Kerk, blijf het zout van ons land.

  • 16

    Maar ik moet eindigen. Er was veel ontmoedigends in mijn referaat. Zal het on

    den moed voor de toekomst benemen ? Maar immers neen Ons volk is als weleer Isral. Zoo dikwijls het onder de leidin van zijn profeten tevens veldheeren door een machtig overtuiging tot eenheid werd gebracht, heeft het een seder lang onbekende belangstelling in het leven des, volks geopen baard, en als in een onweerstaanbaar leger met zijn geloc zijn vrijheid herwonnen. Het is de kracht van het Godsdiensti beginsel, dat ons volk heeft gemaakt tot een fier en vrij voll het is dat beginsel dat ook nu nog ons volk tot actie ka brengen. Het klavier der volksconcintie, door geoefende han den bespeeld, kan niet toonloos zijn. Dat ons volk met zij leiders en ook wij dan verstaan mogen de teekenen der tijder

    Daarom Pro Rege! Op Uw post bij de kruisvaan, al staE zij daar midden in de branding der wereldzee. Als officierei onderofficieren, korporaals en soldaten onderscheiden, staan w als n man pal voor God, Nederland en Oranje.

    Oranje boven blijv' de kreet In nood en dood, in lief en leed Geen andre ga daar boven Dan waar wij God mee loven!

    Het drievoudig snoer zal niet haast verbroken worden, zo< lang daar onder ons volk nog wordt verstaan wat het tot eet heid kan brengen, handhaving van zijn Christelijk-nationa karakter.

    Mannen, blijft in de lijn der historie. Nooit word' Uw hart door den booze overmand. U zij de zege, Christus de glorie'. Zaad van Gods Kerk, blijf het zout van ons land.

  • 16

    Maar ik moet eindigen. Er was veel ontmoedigends in mijn referaat. Zal het ons

    den moed voor de toekomst benemen ? Maar immers neen! Ons volk is als weleer Isral. Zoo dikwijls het onder de leiding van zijn profeten tevens veldheeren door een machtige overtuiging tot eenheid werd gebracht, heeft het een sedert lang onbekende belangstelling in het leven des, volks geopenbaard, en als in een onweerstaanbaar leger met zijn geloof zijn vrijheid herwonnen. Het is de kracht van het Godsdienstig beginsel, dat ons volk heeft gemaakt tot een fier en vrij volk, het is dat beginsel dat ook nu nog ons volk tot actie kan brengen. Het klavier der volksconcintie, door geoefende handen bespeeld, kan niet toonloos zijn. Dat ons volk met zijl leiders en ook wij dan verstaan mogen de teekenen der tijden.

    Daarom Pro Rege! Op Uw post bij de kruisvaan, al staat zij daar midden in de branding der wereldzee. Als officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten onderscheiden, staan wij als n man pal voor God, Nederland en Oranje.

    Oranje boven blijv' de kreet In nood en dood, in lief en leed Geen andre ga daar boven Dan waar wij God mee loven!

    Het drievoudig snoer zal niet haast verbroken worden, zoo lang daar onder ons volk nog wordt verstaan wat het tot een-heid kan brengen, handhaving van zijn Christehjk-nationaa karakter. _ .

    Mannen, blijft in de lijn der historie. Nooit word' Uw hart door den booze overmand. U zij de zege, Christus de glorie! Zaad van Gods Kerk, blijf het zout van ons land.

  • : '

  • 1.2.3.4.5.6.7.8.9.10.11.12.13.14.15.16.17.18.19.20.21.22.23.24.25.