praktische gids gevaarlijke producten - csc-en-ligne.be · en acetaldehyde 7 2. wegwijs in de...

142
PRAKTISCHE GIDS gevaarlijke producten met de financiële steun van

Upload: nguyentruc

Post on 26-Feb-2019

219 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

P R A K T I S C H E G I D S

gevaarlijke productenmet de financiële steun van

P R A K T I S C H E G I D S

gevaarlijke producten

VOORWOORD 51. Inleiding : het verschil tussen Perrier

en acetaldehyde 72. Wegwijs in de praktische gids 112.1 De inhoud van de steekkaarten 122.2 De naam en de synoniemen 132.3 Internationale identificatienummers 142.3.1 HET CAS-NUMMER 14

2.3.2 HET EINECS-NUMMER 15

2.3.3 HET ELINCS-NUMMER 15

2.3.4 HET UN-NUMMER 15

2.4 De ADR-code 152.4.1 HET GI-NUMMER 16

2.4.2 HET STOFIDENTIFICATIENUMMER 16

2.4.3 KLASSE 16

2.4.4 CLASSIFICATIECODE 16

2.4.5 ETIKETTEN 17

2.5 De aard van het product 172.6 De belangrijkste toepassingsdomeinen : sectoren en gebruik 172.7 De voornaamste risico’s en vaak voorkomende symptomen 182.8 De wijze van opname 192.9 De grenswaarden 202.9.1 GRENSWAARDEN GEDEFINIEERD 20

2.9.2 COURANTE TERMINOLOGIE 21

2.9.3 GRENSWAARDEN PRAKTISCH 22

2.9.3.1 De maatstaf : ppm of mg/m3 22

2.9.3.2 Grenswaarden en korte duurwaarden 23

2.9.4 DE BIJKOMENDE INDELING 24

2.10 Etikettering 252.10.1 De R- en S-zinnen 26

2.10.2 DE LOGO’S 28

2

NHOUDSOPGAVEI

2.11 De kankerverwekkende producten 292.11.1 BELGISCHE WETGEVING 29

2.11.2 IARC-CODERING 31

2.12 De lijst van de beroepziekten 322.13 Periodiek medisch toezicht op de werknemers 333. "Gevaarlijk product" :

een vlag die vele ladingen dekt 373.1 De diverse verschijningsvormen

van gevaarlijke producten 373.2 De divers wijzen van opname

van gevaarlijke producten 383.3 De diverse typen van gevaarlijke producten 393.3.1 PRODUCTEN DIE EEN ONTPLOFFING

OF EEN BRAND KUNNEN VEROORZAKEN 39

3.3.1.1 Wat is een ontplofbaar product ? 40

3.3.1.2 Wat is een ontvlambaar product ? 40

3.3.1.3 Wat is een oxiderend product ? 40

3.3.2 PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN

VOOR DE GEZONDHEID 41

3.3.2.1 Schadelijke, giftige en zeer giftige producten 41

3.3.2.2 Kankerverwekkende en mutagene producten 41

3.3.2.3 Producten die een effect kunnen hebben op de voortplanting 42

3.3.3 PRODUCTEN DIE SCHADE

KUNNEN TOEBRENGEN AAN LEVENDE WEEFSELS 42

3.3.3.1 Irriterende producten 42

3.3.3.2 Corrosieve producten 42

3.3.3.3 Sensibiliserende producten 42

3.3.4 PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN

VOOR HET LEEFMILIEU 43

4. Van acetaldehyde tot zwavelzuur :technische fiches 45

5. Index volgens CAS-nummer 3836. Alfabetische index 4007. Bijlagen 4197.1 De R- en S-zinnen 419

7.1.1 AARD VAN DE SPECIFIEKE RISICO’S TOEGESCHREVEN

AAN DE GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN

(DE R-ZINNEN) 419

7.1.2 VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN

MET BETREKKING TOT GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN 424

7.2 Beroepsziekten 4277.2.1 DE LIJST VAN BEROEPSZIEKTEN

VOLGENS HET FONDS VOOR BEROEPSZIEKTEN 427

7.2.2 DE LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA

DIE VOLGENS DE CODEX,TITEL V, BIJLAGE IV

VERGIFTIGINGEN OF ZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN

(= DE VROEGERE LIJST VAN PRODUCTEN

WAARVOOR MEDISCH TOEZICHT VERPLICHT WAS) 440

7.3 Het etiket 4507.4 De signalisatie 4547.4.1 WAARSCHUWINGSBORDEN 455

7.4.2 VERBODSBORDEN 456

7.4.3 GEBODSBORDEN 457

7.4.4 ALGEMENE PRINCIPES INZAKE SIGNALISATIE 457

7.5 A.D.R.-reglementering 4587.5.1 KLASSEN 458

7.5.2 CLASSIFICATIECODE 458

7.5.3 IDENTIFICATIENUMMER VAN HET GEVAAR 459

7.5.4 ETIKETTEN 460

7.5.5 ORANJE SCHILDEN 462

7.6 Eerste hulp bij Ongevallen 4637.7 Lijst van gebruikte toxicologische

en technische termen 4667.8 De 5 gouden regels omtrent veiligheid en gezondheid 4718. Geraadpleegde literatuur 472

4

5

Het aantal gevaarlijke producten dat in ondernemingen voorkomt is de jong-ste decennia blijven aangroeien. Naar schatting een 50 000 verschillende pro-ducten zijn schadelijk voor de gezondheid of veiligheid van de werknemers.Die producten en hun toepassingen zijn verspreid over de meest uiteenlo-pende sectoren: het is lang niet enkel de scheikunde-sector die met gevaarlij-ke producten te maken heeft.

Vooral werknemers ondergaan de risico’s van gevaarlijke producten. Andersdan consumenten komen zij soms dag na dag, week na week, maand na maandin aanraking met één of ander product. De gevolgen voor hun gezondheid zijnvaak ernstig, zelfs al zijn ze niet meteen zichtbaar. Soms duurt het maanden ofjaren vooraleer de medische problemen opduiken.

Om die problemen te voorkomen hebben we een batterij van wetten enreglementen. In meerdere ondernemingen worden die goed toegepast: menzoekt er systematisch naar alternatieve minder gevaarlijke producten, menzorgt er voor individuele en collectieve bescherming, enz. Helaas is dat bijgebrek aan kennis, middelen of bereidwilligheid niet altijd het geval. Heel watwerknemers komen daardoor in contact met gevaarlijke producten zonder devereiste bescherming. En vaak zonder enige informatie over de risico’s die zedaarbij lopen.

Om daaraan wat te doen zet het ACV met zijn militanten een campagne optouw rond gevaarlijke producten. Militanten en werknemers bewust makenvan de gevaren van gevaarlijke producten, producten leren kennen en her-kennen als gevaarlijke producten; zorgen voor aangepaste beschermingsmaat-regelen, dit thema opnemen in het jaarlijkse actieprogramma van het ComitéPB (Comité Veiligheid en Gezondheid op het werk): dat zijn de doelstellingenvan deze campagne. In het kader van die campagne past ook dezePraktische Gids voor Gevaarlijke Producten.

Deze brochure verschilt nogal van andere brochures die het ACV publiceert.Niet alleen door zijn omvang - bijna 500 bladzijden - maar ook door zijn in-houd. Het gaat hoofdzakelijk om een bundeling van praktische informatie overelk van de 672 gevaarlijke producten die in de Belgische wetgeving over de

OORWOORDV

grenswaarden van gevaarlijke stoffen voorkomen. Het zijn die gevaarlijke pro-ducten waarvoor wettelijke normen zijn vastgelegd over de maximale con-centraties waaraan werknemers mogen worden blootgesteld.

Ook het gebruik van deze gids zal verschillend zijn van andere ACV-brochures.Het is echt niet de bedoeling dat u deze Praktische Gids van de eerste tot delaatste pagina leest. Maar wel dat u deze gids raadpleegt als u wat meer wil ver-nemen over een welbepaald product in uw onderneming.

Wel gelijkend met andere ACV-brochures is de praktische bedoeling. Praktischomdat ze de informatie bevat die nodig is om een product als gevaarlijk tekunnen herkennen: de naam, synoniemen, grenswaarden, vermelding (of niet)op de lijst van de kankerverwekkende producten, risico-zinnen, verplichte ver-meldingen op het etiket, enz.

De Praktische Gids voor Gevaarlijke Producten is er dus voor alle ACV-mili-tanten die willen werken rond gevaarlijke producten. Het is een "technische"brochure, een referentiebasis voor degenen die begaan zijn met de gezond-heid en de veiligheid van de werknemers. En daarom zeker en vast ook eensyndicaal instrument.

Luc CortebeeckVoorzitter ACV

6

De praktische gids gevaarlijke producten is ongetwijfeld een bijzondere ACV-uitgave. In 1996, vlak na de publicatie van de allereerste Belgische grenswaar-denlijst, verscheen reeds de eerste editie van een gids die zou uitgroeien toteen belangrijk naslagwerk dat menige vakbondsactie zou ondersteunen.

We zijn ondertussen een 7-tal jaar verder. Enkele spectaculaire rampen metgevaarlijke stoffen werden in ons collectief geheugen gegrifd. Zo had de desas-treuse ontploffing van een voorraad ammoniumnitraat in Toulouse (2001) ver-schrikkelijke gevolgen: tientallen doden en een duizendtal gewonden, en ditenkel en alleen te wijten aan een falend veiligheidsbeleid. Laten we niet verge-ten dat er dagelijks ettelijke (bijna-)ongevallen plaatsvinden met gevaarlijkeproducten. Ongevalletjes of incidentjes die nooit het nieuws halen en voor hetgrote publiek dus ook niet bestaan.

Ze zijn er echter wel.Vaak zijn ze het gevolg van onwetendheid, vanwege dewerknemers, maar in vele gevallen ook vanwege de werkgevers. Minimaleinspanningen qua vorming en opleiding kunnen nochthans een groot deel vandeze incidenten vermijden. Zelfs die eenvoudige stappen worden echter dik-wijls overgeslagen of gewoon genegeerd. Al te vaak gebeurt dat onder hetmom van de economische rendabiliteit.

Nog altijd verbazen we ons over de hersenkronkels van politici, publieke opi-nie en beleidsmakers rond gevaarlijke producten.Wanneer de gezondheid vande consument bedreigd wordt door een of ander gevaarlijk product, hoeminiem ook het risico, worden terecht de meest drastische maatregelen geno-men. Denken we maar aan de wereldwijde heisa in 1990 rond de resten vanbenzeen in de Perrier-flesjes, de vermeende problemen in 1999 met kool-zuurgas in Coca Cola-flesjes in Belgische scholen, de dioxine-kippen, etc. Heelterechte ingrepen, ook al is het risico louter technisch bekeken vrij gering ofonvoldoende wetenschappelijk bewezen. Een automobilist die tijdens het tan-ken bij zijn tank blijft staan, krijgt een miljoen maal meer benzeen binnen daniemand die een ‘besmet’ flesje Perrier dronk. Maar uit voorzorg werd niet opkosten gekeken, werden massaal ladingen producten uit de rekken genomen,

7

INLEIDING :HET VERSCHIL TUSSENPERRIER EN ACETALDEHYDEI

Geheel anders gaat het er aan toe wanneer het gaat om de veiligheid vanwerknemers. Plots geldt dat voorzorgsprincipe niet meer. Vooraleer een over-heid wat onderneemt, moet er uitvoerig zijn bewezen dat het product effec-tief risico’s inhoudt voor werknemers. En daar gaan letterlijk jaren over. En tien-tallen doden en honderden kankergevallen op de arbeidsplaats. Met een ter-gende traagheid werden op Europees vlak voor enkele tientallen productengrenswaarden vastgelegd, terwijl er ruim 50.000 gevaarlijke producten op dearbeidsmarkt circuleren. Producenten hebben graag miljoenen over om studieste financieren die de schadelijke gevolgen van hun producten terug relativeren.Die studies helpen alvast om classificaties aan te vechten , en het hele proceste vertragen. Tussen de eerste wetenschappelijke vaststellingen van de gezond-heidsrisico’s van asbest, en het recente Europese verbod op asbest verliepruim 100 jaar.

Het IARC, het Internationaal Agentschap voor Kanker Onderzoek onder VN-vleugels, maakt op basis van strikt wetenschappelijke studies lijsten op van kan-kerverwekkende producten.Tientallen producten waarvan het wetenschappe-lijk absoluut bewezen is dat ze kanker veroorzaken bij mensen of dieren ont-breken op Belgische en Europese lijsten van kankerverwekkende stoffen.Werknemers die op hun werk in contact komen met deze stoffen vallen nietonder de Europese beschermingsregels voor werkzaamheden met kankerver-wekkende stoffen.Wat als kankerverwekkend is geklasseerd volgens de Duitseof Nederlandse wetgeving, is dat dikwijls niet in België.

Dat verschil in maten en gewichten is stuitend.Toegegeven, veel meer mensenkomen in contact met Perrier en Coca Cola dan pakweg met acetaldehyde.Maar mocht acetaldehyde een product zijn dat vooral in ministeriële kabi-netten, door journalisten of in overheidsgebouwen werd gebruikt, het zouallicht al lang als kankerverwekkend product worden behandeld. Nu niet.

Er zijn echter niet alleen tekorten met onze wetgeving, er schort ook veel aande toepassing. Om problemen met gevaarlijke producten te voorkomen is erimmers een gans arsenaal aan wetten, regeltjes en voorschriften voorhanden.Daar heb je echter niks aan, als ze niet worden toegepast. In een groot aantalondernemingen is dat geen probleem: men zoekt er systematisch naar mindergevaarlijke alternatieven, past productieprocessen aan en voorziet de nodigeindividuele en collectieve bescherming.

Door een gebrek aan kennis, middelen of bereidwilligheid is dat echter nietoveral het geval. Heel wat werknemers werken daardoor nog steeds met

8

gevaarlijke producten, zonder de vereiste bescherming. Vaak weten ze – bijgebrek aan informatie – echter niet welke risico’s ze daarbij lopen.

Daaraan willen we wat doen met deze praktische gids. De gids bevat immerseen schat aan informatie. Die kan een vakbondsactie de nodige slagkrachtgeven om het verschil te maken. Alle informatie die in de praktische gids isopgenomen, is ook elders terug te vinden. Men moet echter weten waar tezoeken. Daarbij moet men zich vaak door lange, onbegrijpelijke wettekstenworstelen om dan tot de vaststelling te komen dat het niet datgene is wat menzocht.

In deze gids willen we de basisinformatie over een hele reeks van productenhandig bij elkaar brengen. Zodat wie op zijn werk met een gevaarlijk productte maken heeft, snel kan terug vinden wat de risico’s zijn.Wat er op het etiketmoet staan. Wat de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen zijn. Of er medischtoezicht nodig is. Of het een kankerverwekker is volgens de Belgische regle-mentering. Of het voorkomt in de Belgische lijst van beroepsziekten.

Daarmee ben je nog geen specialist. Maar weet je wel al of er best een spe-cialist wordt bijgehaald: de bedrijfsarts, een preventiedeskundige, een toxico-loog, …En of er wat fout loopt met de wijze waarop in je onderneming metdat product wordt omgesprongen.

Het mag duidelijk zijn dat wij ons met deze brochure vooral op de praktijkrichten. Ze verschilt dan ook nogal van de andere brochures die het ACVpubliceert. Niet alleen door de omvang, maar ook door de inhoud. Het gaathoofdzakelijk over een bundeling van praktische informatie over de 672 pro-ducten die zijn opgenomen in de Belgische wetgeving over grenswaarden vangevaarlijke stoffen. We hebben alle nuttige informatie die over die productenbeschikbaar is bij elkaar gebracht en op een overzichtelijke manier aangebo-den.

En de praktische gids biedt heel wat informatie. Het is echter niet de bedoe-ling dat u deze Praktische Gids van de eerste tot de laatste pagina leest. Netals andere ACV-brochure heeft de Praktische Gids immers vooral een prakti-sche bedoeling. De gids moet worden gebruikt zoals een woordenboek. Datraadpleegt u ook enkel voor de woorden waarin u op een bepaald momentgeïnteresseerd bent. Met de Praktische Gids is het net zo: u raadpleegt hem alsu iets meer wil te weten komen over een bepaald product.

9

We hebben ons daarbij niet beperkt tot de grenswaarden zelf. Het aantal cate-gorieën is enkel maar toegenomen. De categorieën uit de eerste uitgave wer-den overgenomen en aangepast. Nieuwe categorieën werden toegevoegd.Alleinformatie die nodig is om een product te leren kennen en te leren herken-nen als gevaarlijk product is aanwezig: de naam en een aantal synoniemen, degrenswaarden, de toepassingen en de risico’s, de verplichte vermeldingen ophet etiket, enzovoort.

De Praktische Gids is bedoeld als leidraad voor militanten die willen werkenrond gevaarlijke producten. Een referentiebasis in de rug voor wie oprechtbegaan is met de veiligheid en de gezondheid van de werknemers. Een werk-instrument van een vakbond in beweging.

10

Het verschijnen van een nieuw koninklijk besluit over de grenswaarden wasvoor het ACV het signaal om de Praktische Gids aan te passen aan de nieuweregels. De opzet van het oorspronkelijke werk werd daarbij grotendeels gere-specteerd.We hebben opnieuw getracht de informatie uit het koninklijk besluitsystematisch over te nemen en zo duidelijk mogelijk voor te stellen. Daaromwerd opnieuw gekozen voor een technische fiche per product. De fiches wer-den bovendien verder verrijkt. De extra informatie uit de vorige gids (de syno-niemen, de risicozinnen of R-zinnen en de veiligheidsaanbevelingen of S-zinnen,de meest courante toepassingen van het product, het type product, enz.) werdopnieuw opgenomen en aangevuld met enkele nieuwe categorieën (ADR-classificatie, EINECS-nummer).

Ook met de nieuwe Praktische Gids kunt u dus vele kanten uit. Hij kan wor-den gebruikt om te bepalen of een product gevaarlijk is; om een product datin de onderneming aanwezig is, beter te leren kennen en de eraan verbondenrisico’s in te kunnen schatten; om na te trekken of de geleverde informatie overeen product correct en/of voldoende is; om te weten of een product wordterkend als kankerverwekkende stof en of het in de lijsten van de beroeps-ziekten staat. Het betreft een bundeling van informatie die u de gelegenheidmoet bieden om de producten in uw onderneming beter te kennen en voor-al ze te (h)erkennen als gevaarlijke producten. Deze gids kan bovendien eengoed hulpmiddel en een leidraad zijn om een campagne te voeren rondgevaarlijke producten in de onderneming.

Voordat u de fiches bekijkt en leest, is het echter van belang dat u weet welkeinformatie ze bevatten en hoe die informatie moet worden begrepen.

11

WEGWIJSIN DE PRAKTISCHE GIDS2

2.1 DE INHOUD VAN DE STEEKKAARTEN

Voor elk product vermeldt de fiche de hierna opgesomde gegevens:- de naam;- het Franse synoniem;- het Engelse synoniem;- de naam volgens de Europese lijst;- het CAS-nummer1;- het EINECS-nummer2;- het type product;- de belangrijkste toepassingen;- de belangrijkste sectoren die het product gebruiken;- de belangrijkste risico’s;- de meest voorkomende symptomen;- de wijze van opname;- de grenswaarden zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 11 oktober

2002;- de bijkomende indeling zoals bepaald bij datzelfde koninklijk besluit;- het al dan niet voorkomen op de lijst van de kankerverwekkende produc-

ten volgens de Belgische wetgeving;- het al dan niet voorkomen op de lijst van de kankerverwekkende produc-

ten volgens het IARC3;- de indeling volgens de lijst van de beroepsziekten uit het ARAB4;- de indeling volgens de lijst van de beroepsziekten volgens het Fonds voor

Beroepsziekten;- de risicozinnen (R-zinnen);- de veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen);- het logo;- de classificatie volgens het A.D.R.5

In de volgende paragrafen verduidelijken wij de verschillende punten aan dehand van een voorbeeld (ammoniak).

12

1 Chemical Abstracts Service Registry Number

2 European Inventory of Existing Commercial Chemical Substances

3 International Agency for Research on Cancer

4 Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming

5 Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

2.2 DE NAAM EN DE SYNONIEMEN

Een product heeft soms meerdere benamingen. Gemiddeld vonden we nietminder dan 16 synoniemen, 16 verschillende benamingen, voor elk van dezeproducten. Het was daarom niet mogelijk om alle synoniemen in deze Prak-tische Gids op te nemen. Daarom hebben wij zoveel mogelijk drie synoniemenvermeld - de meest gebruikelijke:

> de Engelse benaming (bijv.: Ammonia);> de Franse benaming (bijv. Ammoniac);> de naam in de Europese reglementering (bijv. Anhydrous Ammonia).

Het is natuurlijk best mogelijk dat sommige producten in uw onderneming ophun verpakking nog een andere naam hebben.Vaak krijgen producten naast deofficiële IUPAC-benaming6 immers nog één of meerdere triviale, commercië-le namen. In dat geval kan u met behulp van het CAS-nummer of het EINECS-

13

6 International Union of Pure and Applied Chemistry

CAS-nummer EINECS-nummer

Soort

Grenswaardenppm mg/m3

korte duur ppm korte duur mg/m3

Bijkomende classificatie

Kankerverwekkend product?België

IARC

Beroepsziekte?

Periodiek medisch toezicht op de werknemers?

Internationaal transport over de weg.

A M M O N I A KCAS-nummer EINECS-nummer

Soort

Grenswaardenppm mg/m3

korte duur ppm korte duur mg/m3

Bijkomende classificatie

Kankerverwekkend product?België

IARC

Beroepsziekte?

Periodiek medisch toezicht op de werknemers?

Internationaal transport over de weg.

AMMONIAC

AMMONIA

10-23-34-50(1/2-)9-16-26-36/37/39-45-61

Inademen, inslikken, contact met de huid en de ogen.

Irritatie van de ogen, verbranden van de huid, de neus ende keel; verhoging van de bloeddruk, ademhalingsmoeilijkheden.

Ogen, huid, ademhalingsstelsel, longen.

Chemie, petrochemie, textiel, diverse industrieën.

Wordt gebruikt in de productie van meststoffen, kunststof-fen. Vroeger gebruikt bij de reiniging van vensters. Soms nog huishoudelijkgebruikt.

ANHYDROUS AMMONIA

7664-41-7 231-635-3

Kleurloze vloeistof of kleurloos gas met stekende geur.

36 361420

-

Neen.

Neen (niet op de lijsten).

Staat in de Belgische lijst van beroepsziekten onder nummer(s)1.108.03.

Verplicht jaarlijks medisch onderzoek, volgens categorie 1.10.3.

Franse naam

Engelse naam

EEG-naam

Toepassingen

Sectoren

Risico’s

Symptomen

Opname

Verplicht op het etiketRisicozinnen (R-zinnen)Veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen)

Gevaarsymbolen

1005 / 268 / 2 / 2TC / 2.3 8

A.D.R.-classificatie (UN-nummer/GI-nummer/klasse/classificatie-code/etiketten)

nummer, als dat wordt vermeld, nagaan of het product misschien in deze gidsstaat onder een andere naam.

Daarbij kan u allicht terecht voor enig informatie binnen uw eigen onderne-ming, bij de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming of bij de externepreventiedienst. Als u het zo ook niet terugvindt, beschikt de nationale dienstonderneming over een CD-ROM en andere naslagwerken waarmee de infor-matie over een product misschien wel kan worden teruggevonden aan dehand van zijn diverse synoniemen. Via de vrijgestelde van uw centrale of dedienst onderneming van uw ACV-verbond komt uw vraag wel terecht.

2.3 INTERNATIONALE IDENTIFICATIENUMMERS

In de vorige paragraaf werd het reeds aangehaald. Een chemisch product heeftvaak zeer veel namen. Zo veel zelfs dat men soms door de bomen het bosniet meer ziet. Om de producten makkelijker te kunnen herkennen en inven-tariseren, kende men aan de chemische stoffen een aantal unieke identificatie-nummers, die internationaal worden erkend toe.

2.3.1 HET CAS-NUMMER

Het CAS-nummer is wellicht het bekendste identificatienummer voor chemi-sche stoffen. Het wordt internationaal erkend en daardoor zeer vaak gebruikt.Het CAS-nummer van ammoniak is bijvoorbeeld 7664-41-7. CAS-nummershebben een vorm variërend van XX-XX-X tot XXXXXX-XX-X, waarbij Xstaat voor een cijfer tussen 0 en 9.

CAS is de afkorting van Chemical Abstracts Service, de naam van eenAmerikaanse onderneming die gespecialiseerd is in het publiceren van kortesamenvattingen (abstracts) van de nieuwste wetenschappelijke publicaties ophet gebied van de scheikunde.

In principe heeft elk chemisch product een CAS-nummer, dat dan ook in detechnische fiche wordt vermeld . Het CAS-nummer van ammoniak is bijvoor-beeld 7664-41-7. Daarbij dienen echter twee dingen opgemerkt te worden. Ineen 25-tal fiches werd geen CAS-nummer opgenomen.

14

7 Op bladzijde 383 vindt u een index van de CAS-nummers, waarmee u de naam van een pro-

duct kan terugvinden aan de hand van dat nummer.

Het gaat meestal om fysische agentia, zoals houtstof en steenkoolpoeder, diesowieso geen CAS-nummer krijgen. In enkele gevallen gaat het om groepenverbindingen, die afzonderlijk wel een CAS-nummer krijgen, maar niet alsgroep.

2.3.2 EINECS-NUMMER

EINECS staat voor European Inventory of Existing Commercial ChemicalSubstances. Het is een Europese inventaris van meer dan 100.000 stoffen diereeds in de handel waren vóór 18 september 1981. De volledige lijst werd op15 juni 1990 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en beslaatals gedrukte uitgave 3000 bladzijden. Het EINECS-nummer neemt de volgendevorm aan: XXX-XXX-X, waarbij X staat voor een cijfer tussen 0 en 9 (bijvoor-beeld: 200-836-8 is het EINECS-nummer van acetaldehyde).

2.3.3 HET ELINCS-NUMMER

ELINCS of European List of Notified Chemical Substances is een lijst van chemi-sche stoffen die na 1981 op de markt zijn gebracht en die overeenkomstig eenEuropese richtlijn zijn geregistreerd. Het ELINCS-nummer heeft dezelfde vormals het EINECS-nummer : XXX-XXX-X.

Beide nummers, ELINCS en EINECS, worden ook wel eens samengevat onderde noemer EG-nummer.

2.3.4 HET UN-NUMMER

Het UN-nummer is het nummer dat de Verenigde Naties aan producten toe-kennen. Het bestaat altijd uit 4 cijfers en het wordt vooral gebruikt ten behoe-ve van het (internationale) vervoer. Het vormt dan ook een belangrijke pijlervan de A.D.R.-reglementering (zie punt 2.4.2 Het stofidentificatienummer).

2.4 DE ADR-CODE

Op 1 juli 2001 werd het nieuwe Europees Verdrag betreffende het internationaalvervoer van gevaarlijke goederen over de weg, kortweg A.D.R., van kracht. Hetverdrag regelt het doen en laten van het internationale wegtransport vangevaarlijke goederen op Europees niveau. Het bepaalt onder andere voorwelke goederen er specifieke veiligheidsmaatregelen moeten worden geno-

15

men; welke opleiding de vrachtvoerders moeten hebben genoten; welke waar-schuwingsborden en/of –etiketten moeten worden voorzien en wie verant-woordelijk is voor het treffen van de verschillende maatregelen.

U kent het A.D.R. van die nummers en symbolen op oranje bordjes achteraanop vrachtwagens.Het volledige A.D.R is beschikbaar op de website van de FederaleOverheidsdienst Mobiliteit en vervoer. (www.mobilit.fgov.be) onder de rubriekweg.Vervolgens klikken op “wetgeving en reglementaire teksten” en dan krijgje de verschillende delen van het A.D.R die vrij toegankelijk zijn.

2.4.1 HET GI-NUMMER

Het GI-nummer (gevaarsidentificatienummer; ook bekend als Kemler-getal) iseen code die bij het vervoer van gevaarlijke producten moet worden gebruikt.Op het rechthoekige, oranje bord (onder andere op tankauto’s) staat hetKemler-getal boven het stofidentificatienummer. (zie 7.5.5)

2.4.2 HET STOFIDENTIFICATIENUMMER

Het stofidentificatienummer komt overeen met het volgnummer dat het pro-duct heeft gekregen op de lijst van gevaarlijke producten die wordt opgestelddoor de Verenigde Naties. Het stemt dan ook overeen met het UN-nummer(zie punt 2.3.4 Het UN-nummer). Op de oranje schilden, die vereist zijn tijdenshet transport van gevaarlijke stoffen, staat het stofidentificatienummer onderhet GI-nummer.

2.4.3 KLASSE

De A.D.R.-reglementering groepeert de gevaarlijke producten in 13 klassen(zie 7.5.1), op basis van gemeenschappelijke eigenschappen. De productenworden binnen de klasse verder onderverdeeld door middel van de classifica-tiecode.

2.4.4 CLASSIFICATIECODE

De classificatiecode duidt twee dingen aan. Enerzijds de gevaren die van hetproduct uitgaan. Anderzijds de aard van het product. De code is een combi-natie van cijfers en letters. De letters wijzen op het gevaar.Voor de betekenisverwijzen we naar de bijlagen (zie punt 7.5.2).

16

2.4.5 ETIKETTEN

Behalve de rechthoekige, oranje schilden moeten voertuigen die wordengebruikt voor het transport van gevaarlijke producten voorzien zijn van de nodi-ge etiketten. Die maken duidelijk welke gevaren uitgaan van het betreffende pro-duct. De etiketten en hun betekenis vindt u terug in de bijlagen (zie punt 7.5.4).

Opgelet: in sommige technische fiches worden meerdere moge-lijkheden gegeven voor de ADR-indeling. Dat kan gebeuren als dede technische fiche de eigenschappen bevat van een groep vanverbindingen, die afzonderlijk wel ingedeeld worden in het ADR,maar niet als groep. Ook kan dit gebeuren als eenzelfde stof voor-komt in verschillende vormen: vast of vloeibaar; oplossingen metvariabele concentratie; enzovoort. In deze gevallen zijn verschil-lende ADR-indelingen mogelijk.

2.5 DE AARD VAN HET PRODUCT

Gevaarlijke stoffen kunnen in verschillende vormen voorkomen: gas, stof,damp, vaste vorm of vloeistof, enzovoort. In punt 3.1 geven we een woordjeuitleg over die verschijningsvormen.

In de fiches hebben we bij elk product vermeld in welke vorm(en) het courantvoorkomt, wat echter niet betekent dat het nooit een andere vorm heeft.Bijvoorbeeld: ammoniak komt voor in de vorm van een kleurloze vloeistof ofals gas met een kenmerkende geur.

2.6 DE BELANGRIJKSTE TOEPASSINGSDOMEINEN :SECTOREN EN GEBRUIK

De meeste producten hebben meerdere toepassingen en worden op regel-matige basis gebruikt in verscheidene sectoren. Op basis van de informatie uiteen aantal naslagwerken (zie punt 8 Geraadpleegde literatuur) hebben we demeest voorkomende toepassingen en sectoren vermeld voor elk van de 672 producten of productgroepen opgenomen in het koninklijk besluit van 11 oktober 2002.

17

Wij maken daarbij helemaal geen aanspraak op volledigheid. Omwille vanplaatsgebrek hebben wij ons tot enkele grote bedrijfssectoren moeten beper-ken. Het spreekt voor zich dat sectoren zoals de scheikunde en de metaalnij-verheid regelmatig voorkomen, maar het zijn niet de enige: de cosmetischeindustrie, de landbouw en de voedingsnijverheid worden ook aangehaald. Alshet product wordt gebruikt in een brede waaier aan sectoren, duiden wij dataan met de term "diverse industrieën".

Nemen we ter illustratie opnieuw ammoniak. Ammoniak wordt vooralgebruikt bij de productie van plastic, kunstvezels en meststoffen. De sectorendie deze stof gebruiken, zijn dus voornamelijk de scheikunde en de textiel. Hetwordt (vaak op kleinere schaal) echter ook gebruikt in andere industrieën(diverse industrieën).

Een toemaatje: als uw onderneming geen deel uitmaakt van een bedrijfssectordie bij een product wordt vermeld, betekent dat niet dat ze het product nietgebruikt. Zoals we reeds eerder vermeldden, komen gevaarlijke productenimmers voor in een groot aantal en vaak zelfs in alle bedrijfssectoren.

2.7 DE VOORNAAMSTE RISICO’S EN VAAK VOORKOMENDE SYMPTOMEN

Bij elk product hebben wij de meest voorkomende risico’s en symptomen ver-meld.

Onder "risico’s" verstaan wij de organen die hoofdzakelijk worden aangetastdoor blootstelling aan een gevaarlijk product. Bijvoorbeeld de ogen, de huid enhet ademhalingsstelsel voor ammoniak.

De "symptomen" zijn de belangrijkste gevolgen die zichtbaar worden na bloot-stelling: misselijkheid, braken, krampen, gebrek aan eetlust, concentratieproble-men, enz. Bij gebrek aan plaats kunnen wij daarbij uiteraard niet volledig zijn.Voor meer volledige informatie over symptomen en risico’s kan u terecht bijuw arbeidsgneesheer. Daarom hebben wij ons ook hier beperkt tot de belang-rijkste symptomen.Voor ammoniak gaat het onder andere om: verbranding van

18

huid, ogen en keel; irritatie van de ogen; een verhoogde bloeddruk en adem-halingsproblemen.

Ongetwijfeld is het nuttig in herinnering te brengen dat bepaalde symptomenbij de mens soms pas na enige tijd zichtbaar worden. Sommige duiken pas opjaren na de blootstelling aan een gevaarlijk product (bijv. kanker). Andere uitenzich dan weer onmiddellijk (bijv. brandwonden, hoesten).

Bovendien kan de intensiteit van de symptomen variëren naargelang de matevan blootstelling (bepaald door de duur van blootstelling en de concentratievan het product).Tenslotte hoeven niet alle symptomen zichtbaar te worden(op hetzelfde ogenblik of afzonderlijk).

Men kan daarnaast een onderscheid maken tussen een "plaatselijk" effect (bij-voorbeeld een brandwonde) en een "diffuus" effect, d.w.z. wanneer het pro-duct in het organisme wordt verspreid (meestal via het bloed) en het andereorganen treft dan de organen die rechtstreeks met het product in aanrakingzijn gekomen.

2.8 DE WIJZE VAN OPNAME

Onder wijze van opname verstaan wij de manier waarop werknemers in aan-raking kunnen komen met een product. Zo onderscheiden wij:

- de ademhaling (inademen van dampen of gassen);- de huid (contact met de huid of absorptie door de huid);- de spijsvertering (inslikken).

Bijvoorbeeld: ammoniak kan in het organisme terechtkomen via de ademha-ling, de spijsvertering en door aanraking met huid en ogen.

In punt 3.2 gaan wij nader in op het onderscheid tussen deze begrippen.

19

2.9 DE GRENSWAARDEN

Een grenswaarde is per definitie de maximale concentratie van een agens inde lucht, waaraan men mag worden blootgesteld. Er zijn echter verschillendesoorten grenswaarden.

2.9.1 GRENSWAARDEN GEDEFINIEERD

Wat de definitie van de grenswaarde betreft, zijn er een aantal verschillen tus-sen Europa (en dus België) en de Verenigde Staten. En ook wat de betekenisen de waarde van de respectievelijke normen betreft, kunnen we een aantalbedenkingen maken.

De grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling is de Europesevariant en wordt gedefinieerd als de grenswaarde van de concentratie van eenchemisch agens in de lucht, in de ademzone van de werknemer, als tijdgewogengemiddelde over een referentieperiode.

De toelaatbare grenswaarde (TLV8) is de Amerikaanse tegenhanger en istheoretisch de tijdgewogen gemiddelde concentratie die de meeste mensen overeen standaardloopbaan (acht uren per dag, vijf dagen per week, gedurende dertigjaar) kunnen verdragen zonder dat gezondheidsproblemen optreden.

We mogen niet nalaten daarbij enkele zaken te verduidelijken. Bij de definitievan de toelaatbare grenswaarde gaat men uit van een gemiddelde werknemer.Die "standaardwerknemer" is een typepersoon die acht uren per dag, vijf dagenper week werkt. Natuurlijk bestaat de "standaardwerknemer" niet echt : elkindividu is verschillend en reageert bijgevolg anders op een bepaald product.

Vrouwen zijn bijvoorbeeld soms gevoeliger dan mannen voor bepaalde che-mische producten; tengere mannen zijn soms gevoeliger dan struise mannen.De verschillen in gevoeligheid tussen bepaalde mannen zijn vaak echter groterdan die tussen de gemiddelde man en de gemiddelde vrouw.

20

8 Threshold Limit Value

Werknemers worden bovendien vaak op een andere manier blootgesteld aanchemische agentia. Dat leidt vaak tot sterk verschillende risico’s en reacties.Het inademen van dampen van een product zorgt bijvoorbeeld voor eenander reactiepatroon dan contact met de huid. En langdurige en/of herhaaldeblootstelling levert andere symptomen op dan kortstondige en/of éénmaligeblootstelling.

We vestigen er hier ook nog eens de aandacht op dat de grenswaarden geengezondheidsnormen zijn. Niemand, en zeker niet de Amerikaanse commissiedie richtinggevende normen opstelt, de ACGIH9, verzekert dat men geengezondheidsproblemen kan krijgen wanneer men de normen eerbiedigt.Voorzichtigheid is dan ook geboden bij het gebruik en de interpretatie van diegrenswaarden.

Het gaat immers telkens om een compromis tussen wat nodig is voor degezondheid enerzijds en wat technisch en economisch haalbaar wordt geachtanderzijds. De spelregels die de bevoegde commissie hanteert voor het bepa-len van grenswaarden (afweging tussen gezondheidsargumenten en economi-sche belangen) zijn bovendien niet echt duidelijk. Het ACGIH kan beschouwdworden als een zwarte doos waar aan de ene kant informatie in gestopt wordten aan de andere kant een grenswaarde uit komt.Wat er in de doos gebeurt,weet echter niemand.

In Europa zijn wel regels vastgelegd voor de bepaling van grenswaarden. Maarde Europese wetgeving, beweert nergens dat er geen gezondheidsproblemenkunnen of zullen ontstaan indien de normen worden gerespecteerd.

2.9.2 COURANTE TERMINOLOGIE

Verduidelijken we ook even een aantal andere, vaak gebruikte termen:

• onder blootstelling verstaat men de mate waarin er contact is van hetlichaam met het chemisch agens via het ademhalingsstelsel, de huid en de slijm-vliezen of het spijsverteringsstelsel.

21

9 American Conference of Governmental Industriel Hygienists

• de ademzone is dan weer de ruimte waarin de werknemer ademhaalt enbeslaat een denkbeeldige, halve bol met een diameter van 30 cm die zich situ-eert voor het aangezicht van de werknemer. Deze definitie is niet van toepas-sing als men ademhalingsbescherming gebruikt.

2.9.3 GRENSWAARDEN PRAKTISCH

In de lijst van de grenswaarden maakt men het onderscheid tussen 4 grens-waarden:

1) grenswaarde ppm;2) grenswaarde mg/m3;3) korte duurwaarde ppm;4) korte duurwaarde mg/m3;

Het is noodzakelijk de betekenis van die begrippen te begrijpen om de infor-matie uit de technische fiches correct te kunnen interpreteren en te gebrui-ken.

2.9.3.1 De maatstaf: ppm of mg/m3

Grenswaarden worden op diverse manieren uitgedrukt:

• voor gassen, dampen en uitwasemingen worden de resultaten uitgedrukt inmg/m3 (milligram per kubieke meter) of in ppm (parts per million – aantaleenheden per miljoen van dezelfde eenheid van volume).Voorbeeld 1: voor koolstofmonoxide is de grenswaarde ofwel 25 mg/m3,ofwel 29 ppm (wat overeenstemt met 29 cm3/1.000.000 cm3 of 29 cm3/m3).Voorbeeld 2: de grenswaarde voor ammoniak, uitgedrukt in ppm, bedraagt 2.In een m3 lucht mag dus niet meer dan 20 cm3 ammoniak aanwezig zijn;

• voor stof en rook worden de resultaten uitgedrukt in mg/m3 . De hoeveel-heid gevaarlijke stof wordt daarbij als gewicht uitgedrukt: X mg product per m3.Voorbeeld 1: als men zegt dat de grenswaarde voor lood 0,15 mg/m3 is,bedoelt men dat men maximaal 0,15 mg lood aanvaardt per kubieke meterlucht.Voorbeeld 2: de grenswaarde van ammoniak in mg/m3 is 14, wat betekentdat men niet aanvaardt dat er in een kubieke meter lucht meer dan 14 mgammoniak aanwezig is;

22

• voor vezelfracties gebruikt men vaak een specifieke maat, namelijk f/cc, hetaantal vezels per kubieke centimeter. In de fiches werd dat vertaald naarvezels per kubieke meter. Om te komen tot een grenswaarde in f/cc moe-ten de waarden uit de fiches dan ook worden gedeeld door 1.000.000. Vooreen definitie van vezels verwijzen we naar punt 2.9.4 waar de bijkomendeindeling van gevaarlijke producten wordt toegelicht.

2.9.3.2 Grenswaarden en korte duurwaarden.

Grenswaarden zijn in regel gemiddelden over 8 uur, en kunnen dus bereiktworden door grote schommelingen binnen die 8 uur. Voor bepaalde produc-ten wordt daarom naast de normale referentieperiode, de gemiddelde duurvan de blootstelling aan de gevaarlijke stof die op 8 uur is berekend, ook eenmaximale grenswaarde voor kortstondige blootstelling berekend. De concen-tratie mag dan nooit boven die maximumgrens uitkomen, ook al wordt degemiddelde grenswaarde over 8 uur gerespecteerd.

Voor bepaalde producten wordt daarenboven een grenswaarde gedefinieerdvoor kortstondige blootstelling, met een referentieperiode van 15 minuten. Indat geval, aldus artikel 47 § 4 van het koninklijk besluit van 11 maart 2002,"mogen blootstellingen boven de getalwaarde van de over acht uur gemetengrenswaarde slechts vier maal per dag voorkomen, telkens gedurende eenperiode van maximaal vijftien minuten.Tussen deze perioden met verhoogdeblootsteling moeten minstens zestig minuten verlopen."

Met andere woorden: de normale concentratiegrens is een gemiddelde overacht uur. Aan dat gemiddelde kan men komen door bijvoorbeeld vier uur lang10 % boven de norm te gaan, en vervolgens vier uur lang 10 % onder de normte blijven.

Voor producten waar een grenswaarde voor kortstondige blootstelling is vast-gesteld, mag dat niet. Slechts vier maal per dag, gedurende maximaal een kwar-tier en met tussenpozen van minimaal zestig minuten, mag die norm over-schreden worden. Grijpen we nog eens terug naar ons voorbeeldproduct:voor ammoniak bedraagt de grenswaarde van kortstondige blootstelling 50ppm of 36 mg/m3.

23

10 1µm = 1/1.000.000 m

2.9.4 DE BIJKOMENDE INDELING

Behalve de numerieke getalwaarden krijgen de meeste producten in de grens-waardenlijst ook een bijkomende indeling door middel van een letter :

• de vermelding "A" betekent dat dit product verstikkend werkt door de zuur-stof in de lucht te verdringen. Een zuurstofgehalte onder de 17-18 % islevensbedreigend;

• de vermelding "C" betekent dat het betrokken agens kankerwekkende ofmutagene eigenschappen heeft. Het valt onder het toepassingsgebied vanhet koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming vande werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan kankerverwekkendeen mutagene stoffen;

• e vermelding "D" betekent dat de opname van het agens via de huid, deslijmvliezen en de ogen een belangrijk deel van de totale blootstelling vormt,zowel via de aanwezigheid in de lucht als via direct contact met de stof. Enkelluchtconcentraties meten is in zo’n geval onvoldoende. Metingen, controleen het voorkomen van opname via de huid, de slijmvliezen en de ogen zijneveneens nodig;

• de vermelding "F" betekent dat de blootstelling gebeurt onder de vorm vanvezels. Een vezel is elk deeltje met een lengte van meer dan 5 µm10 en eendiameter kleiner dan 3 mm, waarvan de verhouding lengte / diameter gro-ter is dan 3 (die dus drie keer langer is dan breed);

• de vermelding "M" duidt aan dat de grenswaarde nooit mag worden over-schreden, zelfs niet heel eventjes.

Een viertal producten krijgen in onze fiches als bijkomende indeling "VPVG"(geen officiële indeling!). Die producten mogen in België niet geproduceerd,vervaardigd of gebruikt worden. Dat verbod geldt niet wanneer die productenaanwezig zijn in een ander chemisch product of deel uitmaken van een afval-product. In die gevallen geldt er wel een concentratielimiet van 0,1 %.

24

Opgelet: het is niet omdat er voor een product geen grenswaar-den zijn gedefinieerd, dat het geen gevaar vormt voor de gezond-heid en de veiligheid. Voor bepaalde kankerverwekkende stoffenbestaan er bijvoorbeeld geen grenswaarden, eenvoudigweg omdater geen "gezonde" waarde is. Zelfs de geringste blootstelling kannegatieve gevolgen hebben voor de gezondheid.

Ook aan verstikkende stoffen wordt geen grenswaarde gegeven.Zij zijn bijvoorbeeld niet giftig, maar verlagen wel het zuurstofge-halte in de lucht. De kritische concentratie (en dus de grenswaar-de) is bijgevolg afhankelijk van de zuurstofconcentratie in de lucht.Hoe minder zuurstof, hoe minder verstikkende stof nodig is omverstikking te veroorzaken.

2.10 ETIKETTERING

Volgens de Europese reglementering inzake indeling, verpakking en etiketteringvan gevaarlijke stoffen moeten de meeste gevaarlijke producten een aantalwaarschuwingstekens op het etiket dragen.Aan de hand van die verplichte ver-meldingen kan iedereen een aantal belangrijke eigenschappen van dat productafleiden. Het gaat over de risicozinnen of R-zinnen, de veiligheidsaanbevelingenof S-zinnen en de logo’s.

25

2.10.1 DE R- EN DE S-ZINNEN

• De risicozinnen (R-zinnen) worden aangeduid met een reeks cijfers,voorafgegaan door de letter R. Zij wijzen op de aard van de risico’s die aanhet product zijn verbonden. Als de cijfers worden gescheiden door een lig-gend streepje (-), gaat het om bijzondere gevaren.Als ze worden gescheidendoor een schuine streep (/), betreft het een gecombineerd risico.

De R-zinnen kunnen in verschillende groepen worden opgesplitst:

R1 tot R19 en R44 producten die een gevaar vormen voor de veilig-heid (explosief, oxiderend)

R20 tot R33, R48 producten die gevaarlijk zijn voor de gezondheid en R66 tot R68 (giftig)

R34 tot R43 en R65 producten die levende weefsels kunnen bescha-digen

R45 en R49 kankerverwekkende producten. Let op! R49: kankanker veroorzaken bij inademing

R46 en R47 de mogelijk mutaties veroorzakende producten(mutageen)

R50 tot R59 producten die gevaarlijk zijn voor het milieu

R60 tot R64 producten die negatieve gevolgen hebben voorde voortplanting

• De veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen) worden aangegeven dooreen reeks cijfers, voorafgegaan door de letter S. Ze vermelden voorzorgs-maatregelen die aanbevolen zijn bij het gebruik. De cijfers kunnen wordengescheiden door een liggend streepje (bijzondere aanbeveling) of door eenschuine streep (gecombineerde aanbeveling), zoals bij de R-zinnen.

Laten we nogmaals ammoniak als voorbeeld nemen:

• de R-zinnen 10-23-34-50 variëren naar gelang de concentratie.

26

10 = ontvlambaar23 = giftig bij inademing34 = veroorzaakt brandwonden50 = zeer giftig voor in het water levende organismen

- De veiligheidsaanbevelingen S zijn (1/2-)9-16-26-36/37/39-45-61:

(1/2-) = achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren9 = in goed gesloten verpakking bewaren16 = verwijderd houden van ontstekingsbronnen – niet roken26 = bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water

afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen36/37/39 = draag geschikte beschermende kledij, handschoenen en een

beschermingsmiddel voor de ogen / het gezicht45 = in geval van ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddel-

lijk een geneesheer raadplegen en hem indien mogelijk het eti-ket tonen

61 = voorkom lozing in het milieu – vraag om speciale instructies / veiligheidskaart

De volledige lijst van de R- en S-zinnen uit het koninklijk besluit van 17 juli2002, dat in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002 werd bekendge-maakt, vindt u terug als bijlage bij deze brochure (zie punt 7.1 R- en S-zinnen).

Opgelet: een product dat in een bepaalde R- of S-categorie thuis-hoort, moet op de verpakking de bijhorende risicozin of veilig-heidsaanbeveling volledig vermelden. Zo moet men op de verpak-king van een product uit de categorie R34 de volledige zin"Veroorzaakt brandwonden" vermelden en niet enkel "R34"

Als een product niet wordt gekwalificeerd door R- of S-zinnen,betekent dat niet dat het geen gevaarlijke eigenschappen kan heb-ben of dat er geen voorzorgsmaatregelen moeten worden getrof-fen. Voor bepaalde producten beschikt men echter niet over denodige informatie omdat het toxicologisch onderzoek nog niet ofslechts in onvoldoende mate is uitgevoerd.Voor de producten dienog niet in de wetgeving werden opgenomen, moet de fabrikantzelf, voor zover hij redelijkerwijze kennis heeft van de gevaarlijkeeigenschappen, de juiste R- en S-zinnen aanbrengen op het etiket.

27

2.10.2 DE LOGO’S

De risicozinnen en veiligheidsaanbevelingen zijn niet de enige waarschuwings-tekens die op het etiket moeten worden vermeld. Bij die logo’s staan meestaléén of meerdere letters die verwijzen naar het specifieke gevaar :

• T = giftig (toxisch);• T+ = zeer giftig;• C = bijtend (corrosief);• Xn = schadelijk;• Xi = irriterend;• O = oxiderend (bevordert de verbranding);• F = licht ontvlambaar;• F+ = zeer licht ontvlambaar;• E = ontplofbaar ;• N = milieugevaarlijk.

De logo’s zijn uitgevoerd als een pictogram met een oranje ondergrond enzwarte opdruk. Een overzicht van de logo’s en hun betekenis vindt u onderpunt 7.3 Het etiket.

Bijvoorbeeld voor ammoniak:N T

Milieugevaarlijk giftig

Opgelet: wanneer er geen logo wordt vermeld, wil dat nog nietzeggen dat het product in kwestie geen gevaarlijke eigenschappenheeft. Het product heeft in zo’n geval effectief geen logo of werdom allerlei redenen nog niet opgenomen in de wetgeving. In hetlaatste geval is de fabrikant verplicht om zelf het juiste logo op hetetiket aan te brengen, voor zover hij redelijkerwijze kennis heeftvan de gevaarlijke eigenschappen van het product.

28

2.11 DE KANKERVERWEKKENDE PRODUCTEN

Over kankerverwekkende producten en de Belgische veiligheidsreglemente-ring bestaat een afzonderlijke ACV-brochure11 die binnenkort wordt geactu-aliseerd. Daarom komen we hier niet in detail terug op die materie.We beper-ken ons tot een verklaring van de symbolen die in de productfiches wordengebruikt.

In de technische fiches maken we een onderscheid tussen de lijst van de kan-kerverwekkende agentia volgens de Belgische wetgeving en de lijsten van hetIARC, het Internationaal Agentschap voor het Kankeronderzoek. Die weten-schappelijke instelling heeft haar hoofdzetel in Lyon en publiceert regelmatiglijsten van stoffen waarvan de kankerverwekkende aard voor mensen is bewe-zen op grond van internationaal aanvaarde wetenschappelijke gegevens. Zewerkt overigens nauw samen met de WHO, de Wereldgezondheidsorga-nisatie.

Zoals in de ACV-brochure wordt uitgelegd is de Belgische lijst van kankerver-wekkende stoffen zeer onvolledig. Ze bevat nauwelijks meer dan de op zichreeds beperkte Europese minimumlijst. Om technische, administratieve encommerciële redenen ontbreken een aantal kankerverwekkende stoffen in deBelgische lijst. Het best wordt dus ook de door het IARC gepubliceerde lijst inaanmerking genomen, ook al is die niet officieel opgenomen in onze veilig-heidswetgeving. Een kankerverwekkend product veroorzaakt nu eenmaal kan-ker, ook al staat het niet in het Belgisch staatsblad.

In deze praktische gids vermelden we daarom zowel de Belgisch-Europeseindeling, als de wetenschappelijke indeling van het IARC. Dat gebeurt met vol-gende symbolen die wat uitleg behoeven.

2.11.1 BELGISCHE WETGEVING

De Belgische wetgeving inzake kankerverwekkende producten is een lappen-deken van een aantal koninklijke besluiten. Enerzijds is er het koninklijk besluitvan 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen derisico’s van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia op het

29

11"Kankerverwekkende stoffen. Nieuwe reglementering.", een brochure gepubliceerd door het

ACV.

werk. Dit bevat een goede technische definitie van wat kankerverwekkend is,maar verwijst voor concrete opsommingen naar drie (onvolledige) bijlagen vanhet koninklijk besluit. Een eerste bijlage omvat een lijst met kankerverwekken-de stoffen. In de tweede bijlage vindt men een lijst met procédés tijdens dewel-ke kankerverwekkende stoffen vrijkomen. De derde bijlage bestaat op zijnbeurt uit een niet-limitatieve lijst met stoffen waarvoor een risicoanalyse moetbepalen of ze al dan niet kankerverwekkend is in een bepaalde arbeidssituatie.

Naast bovengenoemd koninklijk besluit van 2 december 1993 is echter ookhet koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van degezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van chemi-sche agentia op het werk van belang. Zoals we reeds eerder vermeldden (ziepunt 3.9.4 Bijkomende indeling) krijgen sommige producten in dat koninklijkbesluit een bijkomende indeling C. Die producten vallen eveneens onder hettoepassingsgebied van het koninklijk besluit over de kankerverwekkende enmutagene stoffen. Die producten worden dus met andere woorden ookbeschouwd als kankerverwekkende stoffen.

Om het allemaal nog ingewikkelder te maken, zijn er bovendien een aantalproducten die R45 en/of R46 en of R49 als risicozin krijgen, maar niet als kan-kerverwekkend worden beschouwd op basis van één van de hierbovengenoemde koninklijke besluiten. Het koninklijk besluit van 17 juli 2002 leertons nochtans het volgende:R45 Kan kanker veroorzaken.R46 Kan erfelijke genetische schade veroorzaken (mutagene stoffen).R49 Kan kanker veroorzaken bij inademing.

Onduidelijkheid troef dus in de Belgische wetgeving rond kankerverwekkendestoffen. Men moet immers maar liefst drie koninklijke besluiten napluizen opdatmen zeker is of een stof al dan niet kankerverwekkend is. En dan heb je ooknog stoffen die effectief kankerverwekkend zijn, dus onder de definitie van hetKB vallen, maar nergens in een KB of bijlage als dusdanig worden vermeld. Eengecoöordineerde lijst, laat staan een volledige lijst, bestaat er niet.

In de technische fiches worden volgende aanduidingen gebruikt:NeenJa, R45 of R49Ja. Na risicoanalyse (Bijlage III, KB 2/12/1993).Ja. Stof uit Bijlage I (KB 2/12/1993).Ja. Grenswaardenlijst (KB 11/3/2002), maar pas na risicoanalyse (Bijlage III,

KB 2/12/1993).

30

Ja. Grenswaardenlijst (KB 11/03/2002) en bijlage I (KB 2/12/1993).Ja. Grenswaardenlijst (KB 11/03/2002) en bijlage II (KB 2/12/1993).Ja. Grenswaardenlijst (KB 11/3/2002).

2.11.2 IARC-CODERING

Het IARC brengt de stoffen onder in diverse categorieën:

• categorie 1 omvat de stoffen waarvan het kankerverwekkende karakterbij mensen onomstotelijk bewezen is volgens strikte wetenschappelijke nor-men. Alleen producten die al lang genoeg op de markt zijn, die al effectiefkanker hebben veroorzaakt bij mensen, waarbij wetenschappelijk onderzoekhet verband tussen dit product en de kanker duidelijk heeft bewezen, kun-nen in deze groep voorkomen;

• categorie 2A omvat een reeks producten waarvan - volgens strengewetenschappelijke maatstaven - voldoende bewezen is dat ze kanker ver-oorzaken bij dieren, maar waarvan het niet absoluut zeker is dat ze kankerveroorzaken bij de mens (nog onvoldoende onderzoeksgegevens, onder-zoeken nog aan de gang, te weinig wetenschappelijke analyseresultaten vankankergevallen die enkel door deze stoffen veroorzaakt zijn bij mensen);

• categorie 2B omvat de stoffen waarvoor een beperkt aantal bewijzen vande kankerverwekkende aard voor de mens bestaat, maar nog geen betrouw-bare bewijzen van proeven op dieren;

• de categorieën 3 en 4. Categorie 3 omvat de stoffen waarvoor te wei-nig gegevens beschikbaar zij om ze in de bovenvermelde categorieën onderte brengen, maar waarvoor niet bewezen is dat ze niet kankerverwekkendzijn. Categorie 4 bevat een beperkte groep verdachte stoffen waarvoorbewezen werd dat ze niet kankerverwekkend zijn voor de mens.

De IARC-codering is duidelijk minder zwart-wit dan de Belgische wetgeving.Een product moet echter al lang genoeg op de markt zijn, en, cynisch genoeg,al een aantal kankers bij mensen hebben veroorzaakt, vooraleer het in eenIARC-categorie kan worden ingedeeld. Het verband tussen het product en dekanker moet bovendien wetenschappelijk worden aangetoond.

31

Producten kunnen ook van categorie veranderen op basis van nieuwe weten-schappelijke kennis uit onderzoek. Ondermeer daardoor zien we dat de lijstvan producten in categorie 1 stelselmatig aangroeit. Naarmate er meer weten-schappelijke gegevens beschikbaar zijn, schuiven bepaalde producten van cate-gorie 2B of 2A immers door naar categorie 1. Het IARC past daarom gere-geld de lijsten aan.

Zoals men kan vaststellen bij het lezen van de voorbeeldfiche wordt ammo-niak volgens geen enkele van de vermelde lijsten beschouwd als een kanker-verwekkend agens.

2.12 DE LIJST VAN DE BEROEPSZIEKTEN.

De Belgische wetgeving heeft een precieze definitie van beroepsziekten, vanziekten of aandoeningen die door het werk zijn veroorzaakt. Men heeft het inde praktijk over een beroepsziekte als het gaat om een van de ziekten uit eenlijst die in de Belgische wetgeving ( KB van 11 juli 1969 en latere wijzigingen)werd opgenomen. Een werknemer heeft recht op een vergoeding indien hijkan bewijzen dat hij een ziekte heeft opgelopen zoals vermeld op die lijst, dathij werd blootgesteld aan het risico dat die ziekte veroorzaakt tijdens de uit-voering van zijn arbeidsovereenkomst. De tewerkstelling in een bepaalde soortondernemingen zoals vermeld in die lijst, laat veronderstellen dat men effectiefwerd blootgesteld aan het beroepsrisico op die ziekte. Het slachtoffer van eenziekte vermeld op die lijst en die gewerkt heeft in een van de vermelde onder-nemingen of werkomstandigheden moet niet meer bewijzen dat zijn ziektedoor die beroepsomstandigheden werd veroorzaakt.

De werknemers kunnen daarnaast ook voor andere ziekten aanspraak makenop schadeloosstelling, het zogeheten open systeem, aangeduid als OP in dezegids. Dit als ze kunnen bewijzen dat ze lijden aan een ziekte waarvan de recht-streekse determinerende oorzaak in de uitoefening van het beroep ligt. Dekans dat de ziekte zich ook zonder die beroepsomstandigheden zou hebbenvoorgedaan moet verwaarloosbaar klein zijn. In de praktijk is dat bewijs duszeer moeilijk: ziekten zoals kanker hebben namelijk meerdere oorzaken. In der-gelijke gevallen kan men dan ook meestal niet bewijzen dat het precies datberoepsrisico was dat aan de basis lag van de ziekte. En zonder dat bewijs iser geen erkenning als beroepsziekte, en dus ook geen uitkering. In de praktijklukt dat vrijwel alleen met en collectieve aanpak, of door zich te baseren opeerdere jurisprudentie.

32

In deze Gids hebben wij rekening gehouden met deze lijst. U vindt de volledi-ge lijsten terug onder punt 7.2.1 (FBZ) . Het verband tussen de 672 produc-ten die zijn opgenomen in het koninklijk besluit over de grenswaarden ener-zijds en de lijsten van beroepsziekten anderzijds werd gelegd dankzij de mede-werking van het Fonds voor Beroepsziekten.

Er worden in de gids nog andere tekens gebruikt; de betekenis is de volgende:(-): staat in geen enkele lijst;(?): te bespreken met de bevoegde overheid.

Als we het voorgaande toepassen op ons voorbeeld ammoniak dan vinden wehet volgende:

volgens de indeling van het FBZ krijgt ammoniak het nummer 1.108.03. Hethoort daarmee thuis in klasse 1.1: de beroepsziekten veroorzaakt doorscheikundige agentia.

Zonder verdere bewijslast geven beroepsziekten veroorzaakt door ammoniakdus recht op schadeloosstellingen vanwege het Fonds voor Beroepsziekten.

Opgelet: als een product niet voorkomt op de lijst van beroeps-ziekten, betekent dat nog niet dat het geen gevaar vormt voor degezondheid en de veiligheid! Daarom sporen wij de arbeidsge-neesheren aan zoveel mogelijk dossiers in te dienen bij het Fondsvoor Beroepsziekten, want enkel dankzij zulke acties worden nieu-we ziekten erkend als beroepsziekten.

2.13 PERIODIEK MEDISCH TOEZICHT OP DE WERKNEMERS.

Het bepalen of iemand die in contact komt met een bepaalde chemische stofwas tot 2002 vrij duidelijk geregeld in onze wetgeving. In het ARAB stond eenbelangrijk artikel 124 waarin werd opgesomd in welke omstandigheden hetmedisch toezicht verplicht was. Dat was onder meer het geval bij blootstellingaan bepaalde chemische stoffen. Daarvoor werd verwezen naar een gedetail-leerde bijlage die heel precies een serie chemische producten opsomde. Wiehet risico liep op een blootstelling aan dat product gedurende een bepaaldaantal in het KB vermelde dagen, was onderworpen aan het medisch toezicht.

33

Dat systeem was vrij duidelijk: in de beschreven beroepssituatie was hetmedisch toezicht verplicht. Je had een duidelijk houvast met een gedetailleer-de wetgeving.

Dat systeem is door ex-minister van Tewerkstelling en Arbeid Onkelinx,ondanks negatieve adviezen langs vakbondskant, grondig aangepast met tweevrij recente KB’s: het KB chemische agentia van 11 maart 2002 en het KBmedisch toezicht van 28 mei 2003. Of een werknemer nog verplicht aan hetmedisch toezicht onderworpen is, hangt voortaan in essentie af van de resul-taten van de risico-beoordeling door de werkgever.Als de werkgever op basisdaarvan van oordeel is dat er geen medisch toezicht nodig is, een medisch toe-zicht waarvoor hij per werknemer jaarlijks minstens 95 euro moet betalen,hoeft er ook geen medisch toezicht te zijn. Per werknemer betaalt hij dan nogenkel de minimum-bijdrage van 13,5 euro.

Die vrije beslissing van de werkgever wordt langs twee wegen ingeperkt: viaeen lijst en een procedure. In het besluit over chemische agentia staat bij wijzevan voorbeeld een lijst van gevaarlijke stoffen en de meest geschikte technie-ken waarmee arbeidsgeneesheren voor deze stoffen beroepsziekten kunnendetecteren. De lijst is vrijwel identiek met de vroegere lijst van gevaarlijke stof-fen waarbij het medisch toezicht voor wie in contact kwam met dat productzonder meer verplicht was. Daarom hebben we telkens in de praktische gidsverwezen naar de rubriek en het nummer van het product in deze bijlage. Hetfeit dat een product nu voorkomt in deze bijlage is echter geen hard bewijsmeer van de verplichting tot medisch toezicht, maar is nog slechts een sterkeaanwijzing dat medisch toezicht wenselijk is.

Sinds de recente wijzigingen van de reglementering is het de werkgever dieoordeelt of medisch toezicht noodzakelijk is. Er zijn echter wat procedure-ele-menten verplicht om te beletten dat de werkgever zomaar, of om financiëleredenen, beslist dat er geen medisch toezicht nodig is. De werkgever moetdie beslissing nemen op basis van een schriftelijke risico-evaluatie die naarbehoren moet gedocumenteerd zijn (art 9, KB chemische agentia).Volgens hetalgemeen KB medisch toezicht moet dergelijke risico-evaluatie zijn opgemaaktin samenwerking met de preventie-adviseur geneesheer en moet dit vooraf-gaandelijk aan het comité worden voorgelegd (art 4) . Bij betwistingen beslistde medische arbeidsinspectie. Daarnaast werd ook voorzien in een procedu-re waarbij werknemers zelf kunnen beslissen om ingeschreven te worden opde lijst van werknemers met medisch toezicht.

34

Duidelijk is dat deze regeling voor veel kritiek vatbaar is. Niet in het minst inKMO’s waar het ontbreekt aan ernstige inspraak van de werknemers.Toch blijftde vermelding van een product in de niet-bindende bijlage IV van het KB che-mische agentia een sterk argument om medisch toezicht te vragen of af tedwingen. Daarom hebben we telkens dit rubrieknummer vermeld: wie metdergelijke producten moet werken hoort ons inziens onder medisch toezichtte staan.

35

36

Gevaarlijke producten kunnen voorkomen in diverse vormen en ze kunnenzeer uiteenlopende risico’s inhouden. Sommige zien er misschien uit alsgewoon keukenzout, maar ze kunnen vaak erg venijnig uit de hoek komen.

Hoewel deze gids in de eerste plaats als een praktische handleiding is bedoeld,achten wij het toch nuttig enkele theoretische elementen te herhalen. Hoekomen gevaarlijke producten voor? Welke scheikundige en fysische kenmerkenhebben ze? Welke risico’s zijn eraan verbonden? Hoe kunnen ze in aanrakingkomen met het organisme? Stuk voor stuk belangrijke vragen die een ant-woord verdienen.

3.1 DE DIVERSE VERSCHIJNINGSVORMEN VANGEVAARLIJKE PRODUCTEN

Gevaarlijke producten kunnen in drie vormen voorkomen: als vaste stof, alsvloeistof of als gas. Elk van die vormen heeft echter diverse variaties of inten-siteitverschillen12;

• voor de vaste stoffen: stof, poeder, korrels, kristallen, rook, vlokken, enzo-voort;

• voor vloeistoffen: variabele viscositeit en dampspanning, oplossing van vastestoffen in een solvent, enzovoort;

• voor gassen (ook variabele densiteit): dampen; samengeperste, vloeibaargemaakte of onder druk opgelost gehouden gassen.

Er moet bovendien een onderscheid worden gemaakt naargelang de wijzewaarop het product wordt gebruikt. Het kan:

37

"GEVAARLIJK PRODUCT"EEN VLAGDIE VELE LADINGEN DEKT3

12 Voor de definitie van een aantal van de technische termen verwijzen we naar de verklarende

woordenlijst, die u vindt onder punt 7.7

• in zuivere vorm voorkomen (bijvoorbeeld aceton);• opgelost zijn in een vloeistof: de concentratie speelt dan een belangrijke rol.

Hoe hoger de concentratie, hoe gevaarlijker de oplossing. Denken we bij-voorbeeld aan ammoniak, bepaalde zuren en formaldehyde die als ontsmet-tingsmiddelen of als reagens worden gebruikt in de textiel-, papier- of delederindustrie;

• in mengsels of preparaten voorkomen (oliën, vetten, verven, enzovoort).

Het gevaar van een product hangt dus duidelijk niet alleen af van de schei-kundige eigenschappen ervan. De vorm die het aanneemt, is ook van belang.Een stuk hout kan bijvoorbeeld een gevaar vormen voor het hoofd als menertegen stoot. Het inademen van houtstof kan bovendien ernstige gevolgenhebben voor de gezondheid. Ook azijn is in kleine hoeveelheden volstrektongevaarlijk (het wordt trouwens vaak in de keuken gebruikt). Hoge concen-traties maken er echter een bijtend en gevaarlijk agens van.

3.2 DE DIVERSE WIJZEN VAN OPNAME VANGEVAARLIJKE PRODUCTEN

Gevaarlijke producten kunnen het lichaam slechts schade toebrengen indien zeermee in contact komen. Ze moeten dus op één of andere manier binnenge-raken. Men onderscheidt opname:

• via de ademhaling: dat omvat het begrip "inademing". De gevaarlijke stoffen(gassen, stof, rook, damp) dringen binnen via de longen en komen zo in hetbloed terecht of richten schade aan in de longen;

• via de huid: de stoffen dringen binnen doorheen de huid. Wie bijvoorbeeldzijn handen wast met benzeen (om verven te verwijderen) krijgt benzeen inzijn lichaam door absorptie via de huid. Er kan dus besmetting optredendoor gewone aanraking met de huid of de ogen;

• via de spijsvertering: dat wordt bedoeld met het begrip "inslikken". De stoffen(vaste stoffen of vloeistoffen) worden ingeslikt, opgelost en geresorbeerd inhet spijsverteringskanaal. Vaak wordt een gevaarlijk product uit verstrooid-heid in de mond genomen (door een verpakking met de tanden te openenof door te eten met de handen nadat die in aanraking zijn geweest met hetproduct).

38

De gevolgen van blootstelling en opname kunnen onmiddellijk of pas lang nade blootstelling aan het product duidelijk worden. Ze kunnen daarnaastbeperkt blijven tot de contactzone met het product of verspreid worden overhet gehele lichaam (meestal omdat ze door het bloed worden rondgestuurd).

Het is belangrijk in herinnering te brengen dat opname van een gevaarlijk pro-duct via de mond, via de huid of door inademing meestal ook gevolgen heeftvoor andere organen dan de organen die rechtstreeks met het product in aan-raking komen. Als het product bijvoorbeeld wordt ingeademd, kan het andereorganen aantasten dan de ademhalingsorganen of de longen.

3.3 DE DIVERSE TYPEN VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN

Men kan gevaarlijke producten in vier categorieën onderverdelen:• producten die een ontploffing of een brand kunnen veroorzaken;• producten die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid;• producten die schade kunnen toebrengen aan levende weefsels (huid, slijm-

vliezen);• producten die schadelijk kunnen zijn voor het leefmilieu.

3.3.1 PRODUCTEN DIE EEN ONTPLOFFING OF EEN BRAND KUNNEN VEROORZAKEN

De producten die in deze categorie thuishoren, kunnen we verder indelen indrie subcategorieën: de ontplofbare, de ontvlambare en de oxiderende pro-ducten.Vooraleer we die drie groepen kort toelichten, brengen we eerst de"vuurdriehoek" opnieuw in herinnering. Die omvat de drie noodzakelijke voor-waarden voor een brand of een ontploffing, namelijk een brandbare stof, eenontstekingsbron en zuurstof.

39

Bran

dbar

e sto

f Zuurstof

Ontstekingsbron

Vuur-driehoek

3.3.1.1 Wat is een ontplofbaar product ?

Ontplofbare producten zijn stoffen of preparaten die kunnen ontploffen dooreen vlam of gevoelig zijn voor schokken en wrijving (bijvoorbeeld: dinitroben-zeen).Ontplofbare stoffen kunnen voorkomen als: verpulverde, brandbare, vaste stof-fen (houtstof, graanstof); dampen van ontvlambare vloeistoffen; ontvlambaregassen. Bepaalde stoffen kunnen bovendien ontploffen door hun scheikundigesamenstelling en geringe stabiliteit.

3.3.1.2 Wat is een ontvlambaar product ?

Een stof (vast, vloeibaar of gasvormig) die in aanraking met lucht een vlam kanveroorzaken. Binnen de groep van de ontvlambare producten maakt men eenonderscheid op basis van het "vlampunt". Dat is de laagste temperatuurwaarbij de dampen die zich boven een vloeistof vormen, vuur kunnen vatten.Men spreekt van:

• zeer licht ontvlambare producten, als het vlampunt lager is dan 0°;• licht ontvlambare producten, als het vlampunt ligt tussen 0°C en 21°C;• ontvlambare producten, als het vlampunt ligt tussen 21°C en 55°C.

Doorgaans worden de volgende stoffen beschouwd als licht ontvlambare pro-ducten:• stoffen die bij omgevingstemperatuur verhit kunnen raken en ontvlammen

bij contact met lucht zonder toevoer van energie;• stoffen die in vaste toestand licht ontvlambaar zijn door een kortstondige

actie van een ontstekingsbron (vonk) en na verwijdering van die bron blijvenbranden;

• stoffen die in gasvormige toestand, gemengd met lucht, ontvlambaar zijn bijnormale druk;

• stoffen die, in contact met water of vochtige lucht, ontvlambare gassen afge-ven in gevaarlijke hoeveelheden.

3.3.1.3 Wat is een oxiderend product ?

Oxiderende producten zijn stoffen of preparaten die, in aanraking met anderestoffen (meer bepaald ontvlambare stoffen), een sterk exotherme reactie ver-oorzaken, d.w.z. een reactie waarbij warmte vrijkomt. Bepaalde sterke zuren

40

kunnen zo de verbranding van organische stoffen veroorzaken. Zij spelen dande rol van zuurstof uit de vuurdriehoek: de drie elementen die nodig zijn voorbrand: zuurstof, een brandbare stof en een ontstekingsbron.

3.3.2 PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN VOOR DEGEZONDHEID

Naargelang hun eigenschappen, de wijze waarop ze in aanraking komen methet lichaam, de geabsorbeerde hoeveelheden en bepaalde persoonlijke ken-merken hebben gevaarlijke producten verschillende effecten op de gezond-heid. Op basis van die effecten kan men ook hier meerdere soorten produc-ten onderscheiden.

3.3.2.1 Schadelijke, giftige en zeer giftige producten

Schadelijke producten zijn producten die een gevaar voor de gezondheid kun-nen vormen als ze worden opgenomen door inademing, door inslikken of viade huid.

Vergiftige producten zijn producten die kunnen leiden tot ernstige, acute ofchronische aandoeningen, of zelfs de dood, als ze worden opgenomen doorinademing, door inslikken of via de huid.

Men spreekt van acute vergiftigheid als de vergiftiging meteen verschijnt na deverspreiding van het product via het bloed. De meest courante symptomenvan een acute vergiftiging zijn misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid enverstikkingsverschijnselen. In bepaalde gevallen treden bewusteloosheid enademstilstand op, soms gevolgd door het overlijden van het slachtoffer.

Chronische vergiftigheid daarentegen, is het gevolg van een langdurige en her-haalde blootstelling aan een product. Op lange termijn kunnen aandoeningenvan de longen, de hersenen en het zenuwstelsel zich voordoen. Die aandoe-ningen verdwijnen meestal niet helemaal wanneer de blootstelling aan het pro-duct wegvalt.

3.3.2.2 Kankerverwekkende en mutagene producten

Kankerverwekkende producten kunnen kanker veroorzaken of de frequentieervan verhogen. Mutagene producten zijn producten die schade kunnen

41

berokkenen aan het erfelijk materiaal en zo erfelijke, genetische afwijkingenkunnen veroorzaken of de frequentie ervan verhogen. Voor meer informatieverwijzen we naar de ACV-brochure "Kankerverwekkende stoffen. De nieuwereglementering".

3.3.2.3 Producten die een effect kunnen hebben op de voortplanting

Bepaalde gevaarlijke producten kunnen het voortplantingsvermogen aantas-ten, zowel bij de man als bij de vrouw. Ze kunnen ook schadelijk zijn voor defoetus. Daarom bepaalt de arbeidswet en de codex (Titel VIII, hoofdstuk I) datzwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, niet in aanrakingmogen komen met een aantal producten.

3.3.3 PRODUCTEN DIE SCHADE KUNNEN TOEBRENGEN AAN LEVENDE WEEFSELS

In deze categorie vindt men de producten terug die een effect hebben datbeperkt blijft tot het deel van het lichaam waarmee ze in aanraking zijn geko-men (huid, ogen, slijmvliezen, keel). Men maakt daarbinnen een onderscheidtussen irriterende, corrosieve en sensibiliserende producten.

3.3.3.1 Irriterende producten

Hierbij gaat het om producten die ontstekingen kunnen veroorzaken bij recht-streekse en langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen.Bepaalde producten kunnen specifieke reacties teweegbrengen bij gevoeligereof allergische personen (astma, eczeem).

3.3.3.2 Corrosieve producten

Corrosieve producten vernietigen levende weefsels als ze ermee in aanrakingkomen. Dat leidt meestal tot brandwonden of andersoortige huidwonden, dievaak gepaard gaan met ernstige infecties. Bepaalde producten zijn in hunnatuurlijke en droge toestand niet corrosief, maar worden het door contactmet water of door de vochtigheid van de huid of de slijmvliezen.

3.3.3.3 Sensibiliserende producten

Deze producten kunnen een hypersensibiliseringsreactie veroorzaken. De

42

symptomen bij het eerste contact zijn meestal vrij beperkt en vaak gaat hetdan ook onopgemerkt voorbij. Als gevolg van dat contact treden bij een late-re blootstelling aan de stof of aan het preparaat echter kenmerkende, schade-lijke effecten op.

3.3.4 PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN VOOR HET LEEFMILIEU

Deze producten vormen een gevaar voor water, bodem, lucht, en het leefmi-lieu in het algemeen. Ze vormen zowel een gevaar voor plantaardige als dier-lijke organismen en vereisen daarom enorme voorzichtigheid bij het gebruik.Tot deze groep producten behoren bijvoorbeeld de meeste pesticiden, bepaal-de zuren, enzovoort. Ook ammoniak behoort trouwens tot deze groep (ziepunt 2.10.2 Logo’s).

Opgelet: uit voorgaande opsomming blijken de verschillende soor-ten gevaren die verbonden zijn aan het werken met bepaalde pro-ducten. Vestigen we er de aandacht op dat sommige productentezelfdertijd meerdere van die eigenschappen kunnen bezitten.De reglementering bepaalt hoe dat via etikettering en signalisatiekenbaar moet worden gemaakt.We hadden het reeds eerder overR- en S-zinnen en logo’s. In punt 7.4 zullen we de voorschrifteninzake etikettering en signalisatie in detail bespreken.

43

- RHODIUM (oplosbare verbindingen) (als Rh) 309- ALUMINIUMZOUTEN (oplosbaar) (als Al) 57- ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inadembaar stof) 373- HOUTSTOF (STOF VAN HARDHOUT)

(inhaleerbare fractie) 209- HOUTSTOF (inhaleerbare fractie) 209- LASROOK (niet elders gespecificeerd) 233- DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD

(inhaleerbare fractie) 128- VEZELS (koolstofvezels) 360- VEZELS (kristallijne, synthetische, anorganische vezels) 360- STEENKOOLPOEDER 319- VEZELS (amorfe, synthetische, anorganische vezels

met inbegrip van keramische, refractaire vezels) 358- VEZELS (ASBEST-) (chrysotiel) 359- IJZERZOUTEN (oplosbaar) (als Fe) 213- FLUORIDEN (ANORGANISCHE-) (als F) 185- PLANTAARDIGE OLIE (nevel) 298- CHROMIETERTS (verwerking) (als Cr) 115- CHROOM VI - wateronoplosbare verbindingen

(als Cr) (elders niet ingedeeld) 117- VEZELS (ASBEST-) (actinoliet, anthofylliet, crocidoliet,

tremoliet, amosiet) 359- PLATINA (oplosbare zouten) (als Pt) 299- CHROOM VI - wateroplosbare verbindingen (als Cr)

(elders niet ingedeeld) 117- KATOENSTOF (RUW-) (thoracaal stof) 225- STEARATEN 318- GLASVEZELSTOF 195- DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD

(inadembare fractie) 128- ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inhaleerbaar stof) 37450-00-0 FORMALDEHYDE 187

383

INDEXVOLGENS CAS-NUMMER5

50-29-3 DDT (DICHLOORBIFENYLTRICHLOORETHAAN) 12750-32-8 BENZO[a]PYREEN 7250-78-2 ACETYLSALICYLZUUR (ASPIRINE) 4954-11-5 NICOTINE 27355-38-9 FENTHION 18055-63-0 NITROGLYCERINE 27956-23-5 TETRACHLOORMETHAAN 33456-38-2 PARATHION 28756-81-5 GLYCERINE (nevel) 19657-14-7 1,1-DIMETHYLHYDRAZINE 15657-24-9 STRYCHNINE 32257-50-1 SUCROSE (SUIKER) 32457-57-8 ß-PROPIOLACTON 30257-74-9 CHLOORDAAN 10758-89-9 LINDAAN 23460-29-7 DI-ETHYLETHER (ETHER) 14760-34-4 METHYLHYDRAZINE 25860-57-1 DIELDRIN 14561-82-5 AMITROL 5962-53-3 ANILINE EN -HOMOLOGEN 6262-73-7 DICHLOORVOS 14362-74-8 NATRIUMFLUORACETAAT 27062-75-9 N-NITROSODIMETHYLAMINE 28163-25-2 CARBARYL 9864-17-5 ETHANOL (ALCOHOL, ETHYLALCOHOL) 16764-18-6 MIERENZUUR 26564-19-7 AZIJNZUUR (AZIJN) 6867-56-1 METHANOL 24267-63-0 ISOPROPYLALCOHOL (ISOPROPANOL) 21967-64-1 ACETON 4767-66-3 CHLOROFORM (TRICHLOORMETHAAN) 11467-72-1 HEXACHLOORETHAAN 20568-11-1 THIOGLYCOLZUUR 34068-12-2 N,N-DIMETHYLFORMAMIDE 15471-23-8 n-PROPANOL 30171-36-3 n-BUTANOL (n-BUTYLALCOHOL) 8271-43-2 BENZEEN 7071-55-6 1,1,1-TRICHLOORETHAAN 34872-20-8 ENDRIN 16472-43-5 METHOXYCHLOOR 243

384

74-82-8 METHAAN 24174-83-9 METHYLBROMIDE 25074-84-0 ETHAAN 16674-85-1 ETHEEN 16874-86-2 ACETYLEEN 4874-87-3 METHYLCHLORIDE 25174-88-4 METHYLJODIDE 25974-89-5 METHYLAMINE 24974-90-8 WATERSTOFCYANIDE 36674-93-1 METHYLMERCAPTAAN 25974-96-4 ETHYLBROMIDE 17274-97-5 CHLOORBROOMMETHAAN 10674-98-6 PROPAAN 30074-99-7 METHYLACETYLEEN 24775-00-3 ETHYLCHLORIDE 17275-01-4 VINYLCHLORIDE (MONOMEER VAN) 36275-04-7 ETHYLAMINE 17175-05-8 ACETONITRIL 4775-07-0 ACETALDEHYDE 4675-08-1 ETHYLMERCAPTAAN 17775-09-2 METHYLEENCHLORIDE 25575-12-7 FORMAMIDE 18775-15-0 KOOLSTOFDISULFIDE 22875-21-8 ETHYLEENOXIDE 17575-25-2 BROMOFORM 7975-31-0 ISOPROPYLAMINE 22075-34-3 1,1-DICHLOORETHAAN 13775-35-4 1,1-DICHLOORETHYLEEN 13875-43-4 DICHLOORFLUORMETHAAN 14075-44-5 FOSGEEN 19275-45-6 CHLOORDIFLUORMETHAAN 10775-47-8 JODOFORM 22275-50-3 TRIMETHYLAMINE 35575-52-5 NITROMETHAAN 27975-55-8 PROPYLEENIMINE 30475-56-9 PROPYLEENOXIDE 30575-61-6 DIFLUORDIBROOMMETHAAN 15075-63-8 TRIFLUORBROOMMETHAAN 35475-65-0 tert-BUTANOL 8375-69-4 TRICHLOORMONOFLUORMETHAAN 349

385

75-71-8 DICHLOORDIFLUORMETHAAN 13675-74-1 TETRAMETHYLLOOD (als Pb) 33675-86-5 2-HYDROXY-2-METHYLPROPAANNITRIL 21175-99-0 2,2-DICHLOORPROPRIONZUUR 14276-03-9 TRICHLOORAZIJNZUUR 34776-06-2 CHLOORPICRINE 11176-11-9 1,1,1,2-TETRACHLOOR-2,2-DIFLUORETHAAN 33376-12-0 1,1,2,2-TETRACHLOOR-1,2-DIFLUORETHAAN 33376-13-1 1,1,2-TRICHLOOR-1,2,2-TRIFLUORETHAAN 35176-14-2 DICHLOORTETRAFLUORETHAAN 14276-15-3 CHLOORPENTAFLUORETHAAN 11176-22-2 KAMFER (synthetisch) 22476-44-8 HEPTACHLOOR 19977-47-4 HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN 20577-73-6 DICYCLOPENTADIEEN 14477-78-1 DIMETHYLSULFAAT 15678-00-2 TETRAETHYLLOOD (als Pb) 33578-10-4 ETHYLSILICAAT 17878-30-8 TRI-o-CRESYLFOSFAAT 35178-34-2 DIOXATHION 16078-59-1 ISOFORON 21678-83-1 ISOBUTYLALCOHOL (ISOBUTANOL) 21578-87-5 1,2-DICHLOORPROPAAN 14178-92-2 sec-BUTANOL 8278-93-3 2-BUTANON 8378-95-5 CHLOORACETON 10379-00-5 1,1,2-TRICHLOORETHAAN 34879-01-6 TRICHLOORETHEEN 34979-04-9 CHLOORACETYLCHLORIDE 10379-06-1 ACRYLAMIDE 5079-09-4 PROPIONZUUR (PROPAANZUUR) 30279-10-7 ACRYLZUUR 5179-20-9 METHYLACETAAT 24679-24-3 NITRO-ETHAAN 27879-27-6 ACETYLEENTETRABROMIDE 4879-34-5 1,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN 33479-41-4 METHACRYLZUUR 24279-46-9 2-NITROPROPAAN 28080-62-6 METHYLMETHACRYLAAT 26081-81-2 WARFARINE 364

386

82-68-8 PENTACHLOORNITROBENZEEN 28983-26-1 PINDONE 29783-79-4 ROTENON 31084-66-2 p-DI-ETHYLFTALAAT 14884-74-2 DIBUTYLFTALAAT 13385-44-9 FTAALZUURANHYDRIDE 19386-50-0 AZIENFOS-METHYL 6786-88-4 ANTU 6487-68-3 HEXACHLOORBUTADIEEN 20487-86-5 PENTACHLOORFENOL 28888-89-1 PIKRINEZUUR 29689-72-5 o-sec-BUTYLFENOL 8891-20-3 NAFTALEEN 26791-59-8 2-NAFTYLAMINE EN DE ZOUTEN DAARVAN 26891-94-1 3,3’-DICHLOORBENZIDINE 13592-52-4 BIFENYL (DIFENYL) 7492-67-1 4-AMINOBIFENYL EN DE ZOUTEN DAARVAN 5892-84-2 FENOTHIAZINE 17992-87-5 BENZIDINE EN DE ZOUTEN DAARVAN 7192-93-3 4-NITROBIFENYL 27893-76-5 2,4,5-T (2,4,5-TRICHLOORFENOXY-AZIJNZUUR) 32694-36-0 DIBENZOYLPEROXIDE 13094-75-7 2,4-D 12695-13-6 INDEEN 21495-47-6 o-XYLEEN 37195-49-8 o-CHLOORTOLUEEN 11395-50-1 o-DICHLOORBENZEEN 13495-53-4 o-TOLUIDINE 34595-54-5 o-FENYLEENDIAMINE 18196-18-4 1,2,3-TRICHLOORPROPAAN 35096-22-0 DI-ETHYLKETON 14896-33-3 METHYLACRYLAAT 24896-69-5 4,4’-THIOBIS(6-tert-BUTYL-m-CRESOL) 33997-77-8 DISULFIRAM 16298-00-0 FURFURYLALCOHOL 19498-01-1 2-FURALDEHYDE 19398-51-1 p-tert-BUTYLTOLUEEN 9098-82-8 CUMEEN 12098-83-9 a-METHYLSTYREEN 26398-86-2 ACETOFENON 46

387

98-88-4 BENZOYLCHLORIDE 7298-95-3 NITROBENZEEN 277100-00-5 p-CHLOORNITROBENZEEN 110100-01-6 p-NITROANILINE 277100-21-0 TEREFTAALZUUR 330100-37-8 DI-ETHYLAMINO-ETHANOL 146100-40-3 4-VINYLCYCLOHEXEEN 362100-41-4 ETHYLBENZEEN 171100-42-5 STYREEN 323100-44-7 BENZYLCHLORIDE 73100-61-8 N-METHYLANILINE 249100-63-0 FENYLHYDRAZINE 183100-74-3 N-ETHYLMORFOLINE 177101-14-4 4,4’-METHYLEENBIS(2-CHLOORANILINE) 255101-68-8 DIFENYLMETHAAN-4,4’-DI-ISOCYANAAT (MDI) 149101-77-9 4,4’-METHYLEENDIANILINE 256101-84-8 DIFENYLOXIDE (damp) 150102-54-5 DICYCLOPENTADI-ENYLIJZER 144102-71-6 TRI-ETHANOLAMINE 352102-81-8 2-N-DIBUTYLAMINO-ETHANOL 131105-46-4 sec-BUTYLACETAAT 86105-60-2 CAPROLACTAM (stof) 96105-60-2 CAPROLACTAM (damp) 96106-35-4 3-HEPTANON 201106-42-3 p-XYLEEN 372106-46-7 p-DICHLOORBENZEEN 135106-49-0 p-TOLUIDINE 346106-50-3 p-FENYLEENDIAMINE 182106-51-4 CHINON 101106-87-6 4-VINYLCYCLOHEXEENDIOXIDE 363106-89-8 EPICHLOORHYDRINE 165106-92-3 ALLYLGLYCIDYLETHER 54106-93-4 ETHYLEENDIBROMIDE 173106-97-8 n-BUTAAN 81106-99-0 1,3-BUTADIEEN 81107-02-8 ACROLEINE 49107-05-1 ALLYLCHLORIDE 53107-06-2 1,2-DICHLOORETHAAN 138107-07-3 2-CHLOORETHANOL 108107-13-1 ACRYLNITRIL 50

388

107-15-3 ETHYLEENDIAMINE 173107-18-6 ALLYLALCOHOL 53107-19-7 2-PROPYNOL 306107-20-0 CHLOORACETALDEHYDE 102107-21-1 ETHYLEENGLYCOL (in aërosol) 174107-31-3 METHYLFORMIAAT 257107-49-3 TEPP 330107-66-4 DIBUTYLFOSFAAT 132107-87-9 2-PENTANON 290107-98-2 1-METHOXY-2-PROPANOL 245108-03-2 1-NITROPROPAAN 280108-05-4 VINYLACETAAT 361108-10-1 4-METHYL-2-PENTANON 261108-11-2 4-METHYL-2-PENTANOL 261108-18-9 DI-ISOPROPYLAMINE 151108-20-3 ISOPROPYLETHER 221108-21-4 ISOPROPYLACETAAT 219108-24-7 AZIJNZUURANHYDRIDE 68108-31-6 MALEINEZUURANHYDRIDE 239108-38-3 m-XYLEEN 370108-44-1 m-TOLUIDINE 345108-45-2 m-FENYLEENDIAMINE 181108-46-3 RESORCINOL 307108-65-6 2-(1-METHOXY)PROPYLACETAAT 246108-67-8 MESITYLEEN (TRIMETHYLBENZENEN) 240108-83-8 2,6-DIMETHYL-4-HEPTANON 155108-84-9 sec-HEXYLACETAAT 208108-87-2 METHYLCYCLOHEXAAN 252108-88-3 TOLUEEN 344108-90-7 CHLOORBENZEEN 104108-91-8 CYCLOHEXYLAMINE 124108-93-0 CYCLOHEXANOL 122108-94-1 CYCLOHEXANON 123108-95-2 FENOL 179108-98-5 THIOFENOL 339109-59-1 2-ISOPROPOXY-ETHANOL 218109-60-4 PROPYLACETAAT 303109-66-0 PENTAAN 287109-73-9 n-BUTYLAMINE 87109-79-5 BUTYLMERCAPTAAN 90

389

109-86-4 2-METHOXY-ETHANOL 244109-87-5 METHYLAL 248109-89-7 DI-ETHYLAMINE 146109-94-4 ETHYLFORMIAAT 176109-99-9 TETRAHYDROFURAAN 336110-12-3 5-METHYL-2-HEXANON 257110-19-0 ISOBUTYLACETAAT 215110-43-0 2-HEPTANON 200110-49-6 2-METHOXY-ETHYLACETAAT 244110-54-3 n-HEXAAN 202110-62-3 n-VALERALDEHYDE 357110-80-5 2-ETHOXY-ETHANOL (EGEE) 169110-82-7 CYCLOHEXAAN 122110-83-8 CYCLOHEXEEN 123110-85-0 PIPERAZINE 297110-86-1 PYRIDINE 307110-91-8 MORFOLINE 267111-15-9 2-ETHOXY-ETHYLACETAAT (EGEEA) 169111-30-8 GLUTAARALDEHYDE 195111-40-0 DI-ETHYLEENTRIAMINE 147111-42-2 DI-ETHANOLAMINE 145111-44-4 2,2’-DICHLOORETHYLETHER 139111-65-9 OCTAAN 282111-69-3 ADIPONITRIL 52111-76-2 2-BUTOXY-ETHANOL 84111-84-2 NONAAN 282112-07-2 2-BUTOXYETHYLACETAAT 85114-26-1 PROPOXUR 303115-07-1 PROPEEN 301115-10-6 DIMETHYLETHER 153115-29-7 ENDOSULFAN 164115-77-5 PENTA-ERYTHRITOL 290115-86-6 TRIFENYLFOSFAAT 353115-90-2 FENSULFOTHION 180117-81-7 DI-sec-OCTYLFTALAAT 159118-52-5 1,3-DICHLOOR-5,5-DIMETHYLHYDANTOINE 137118-74-1 HEXACHLOORBENZEEN 204118-96-7 2,4,6-TRINITROTOLUEEN (TNT) 356119-93-7 o-TOLIDINE 343120-80-9 CATECHOL 99

390

120-82-1 1,2,4-TRICHLOORBENZEEN 347121-44-8 TRI-ETHYLAMINE 352121-45-9 TRIMETHYLFOSFIET 356121-69-7 N,N-DIMETHYLANILINE 153121-75-5 MALATHION 238121-82-4 CYCLONIET 124122-39-4 DIFENYLAMINE 149122-60-1 FENYLGLYCIDYLETHER 183123-19-3 4-HEPTANON 201123-31-9 HYDROCHINON 210123-42-2 4-HYDROXY-4-METHYL-2-PENTANON 211123-51-3 ISOPENTYLACOHOL 218123-86-4 n-BUTYLACETAAT 85123-91-1 1,4-DIOXAAN 159123-92-2 ISOPENTYLACETAAT 217124-04-9 ADIPINEZUUR 51124-09-4 1,6-HEXAANDIAMINE 203124-38-9 KOOLSTOFDIOXIDE (KOOLDIOXIDE) 228124-40-3 DIMETHYLAMINE 152126-73-8 TRIBUTYLFOSFAAT 346126-98-7 METHACRYLONITRIL 241126-99-8 2-CHLOROPREEN 115127-18-4 PERCHLOORETHEEN 293127-19-5 N,N-DIMETHYLACETAMIDE 152128-37-0 DI-tert-BUTYL-4-METHYLFENOL 133131-11-3 DIMETHYLFTALAAT 155133-06-2 CAPTAAN 97136-78-7 SESON 312137-05-3 METHYL-2-CYANOACRYLAAT 252137-26-8 THIRAM 341138-22-7 BUTYLLACTAAT 89140-11-4 BENZYLACETAAT 73140-88-5 ETHYLACRYLAAT 170141-32-2 n-BUTYLACRYLAAT 87141-43-5 ETHANOLAMINE 167141-66-2 DICROTOFOS 143141-78-6 ETHYLACETAAT 170141-79-7 4-METHYL-3-PENTEEN-2-ON 262142-64-3 PIPERAZINEDIHYDROCHLORIDE 298142-82-5 n-HEPTAAN 199

391

143-33-9 NATRIUMCYANIDE 270144-62-7 OXAALZUUR 285148-01-6 3,5-DINITRO-o-TOLUAMIDE 158150-76-5 4-METHOXYFENOL 245151-50-8 KALIUMCYANIDE 223151-56-4 ETHYLEENIMINE 175151-67-7 HALOTHAAN 198156-62-7 CALCIUMCYANAMIDE 93287-92-3 CYCLOPENTAAN 125298-00-0 METHYLPARATHION 260298-02-2 FORAAT 186298-04-4 DISULFOTON 162299-84-3 RONNEL 309299-86-5 CRUFOMAAT 119300-76-5 NALED 268302-01-2 HYDRAZINE 210309-00-2 ALDRIN 52314-40-9 BROMACIL 79330-54-1 DIURON 163333-41-5 DIAZINON 129334-88-3 DIAZOMETHAAN 130353-50-4 CARBONYLFLUORIDE 99382-21-8 PERFLUORISOBUTYLEEN 294409-21-2 SILICIUMCARBIDE (CARBORUNDUM) 313420-04-2 CYAANAMIDE 120460-19-5 CYANOGEEN 121463-51-4 KETEEN 226479-45-8 TETRYL 338504-29-0 2-AMINOPYRIDINE 59506-77-4 CYANOGEENCHLORIDE 121509-14-8 TETRANITROMETHAAN 337532-27-4 a-CHLOORACETOFENON 102534-52-1 4,6-DINITRO-o-CRESOL 157540-59-0 1,2-DICHLOORETHYLEEN 139540-88-5 tert-BUTYLACETAAT 86541-85-5 3-OCTANON 283542-75-6 1,3-DICHLOORPROPEEN 141542-88-1 bis-CHLOORMETHYLETHER 109542-92-7 1,3-CYCLOPENTADIEEN 125546-93-0 MAGNESIET 237

392

552-30-7 TRIMELLIETZUURANHYDRIDE 354556-52-5 GLYCIDOL 196558-13-4 TETRABROOMMETHAAN 332563-12-2 ETHION 168563-80-4 3-METHYL-2-BUTANON 250583-60-8 o-METHYLCYCLOHEXANON 253584-84-9 2,4-TOLUEENDI-ISOCYANAAT (TDI) 344591-78-6 2-HEXANON 208592-01-8 CALCIUMCYANIDE 93593-60-2 VINYLBROMIDE 361594-42-3 PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN 294594-72-9 1,1-DICHLOOR-1-NITRO-ETHAAN 140598-78-7 2-CHLOORPROPRIONZUUR 112600-25-9 1-CHLOOR-1-NITROPROPAAN 110603-34-9 TRIFENYLAMINE 353620-11-1 3-PENTYLACETAAT 291624-83-9 METHYLISOCYANAAT 258625-16-1 tert-PENTYLACETAAT 292626-17-5 m-FTAALDINITRIL 192626-38-0 sec-PENTYLACETAAT 292627-13-4 n-PROPYLNITRAAT 305628-63-7 n-PENTYLACETAAT 291628-96-6 ETHYLEENGLYCOLDINITRAAT 174629-11-8 1,6-HEXAANDIOL 203630-08-0 KOOLSTOFMONOXIDE (KOOLMONOXIDE) 229638-21-1 FENYLFOSFINE 182680-31-9 HEXAMETHYLFOSFORAMIDE 207681-84-5 METHYLSILICAAT 262684-16-2 HEXAFLUORACETON 206764-41-0 1,4-DICHLOOR-2-BUTEEN 136768-52-5 N-ISOPROPYLANILINE 220822-06-0 HEXAMETHYLEENDI-ISOCYANAAT 207944-22-9 FONOFOS 186999-61-1 2-HYDROXYPROPYLACRYLAAT 2121024-57-3 HEPTACHLOOREPOXIDE 2001189-85-1 tert-BUTYLCHROMAAT (als Cr03) 881300-73-8 XYLIDINE (mengsel van alle isomeren) 3721302-74-5 AMARIL 581303-86-2 BOOROXIDE 761303-96-4 BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN)

(DECAHYDRAAT) 78

393

1304-82-1 BISMUTTELLURIDE (als Bi2Te3) 751304-82-1 BISMUTTELLURIDE (gedrenkt in Se) (als Bi2Te3) 751305-62-0 CALCIUMHYDROXIDE 941305-78-8 CALCIUMOXIDE 941309-37-1 IJZEROXIDE (Fe2O3) (rook) (als Fe) 2121309-48-4 MAGNESIUMOXIDE (rook) 2381309-64-4 ANTIMOONTRIOXIDE (als Sb) 641310-58-3 KALIUMHYDROXIDE 2231310-73-2 NATRIUMHYDROXIDE 2711314-13-2 ZINKOXIDE (stof) 3771314-13-2 ZINKOXIDE (rook) 3771314-56-3 FOSFORPENTOXIDE 1901314-61-0 TANTAALOXIDE (als Ta) 3281314-62-1 VANADIUM (inadembaar stof en rook) (als V2O5) 3581314-80-3 FOSFORPENTASULFIDE 1901317-65-3 CALCIUMCARBONAAT 921317-95-9 SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIPOLI (

inadembaar stof) 3171319-77-3 CRESOL (alle isomeren) 1181321-12-6 NITROTOLUEEN (alle isomeren) 2811321-64-8 PENTACHLOORNAFTALEEN 2891321-65-9 TRICHLOORNAFTALEEN 3501321-74-0 1,4-DIVINYLBENZEEN 1631330-20-7 XYLEEN (mengsel van isomeren, zuiver) 3701330-43-4 BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (ANHYDRIDE)771332-58-7 KAOLIEN (inadembare fractie) 2251333-74-0 WATERSTOF 3641333-86-4 KOOLZWART 2301335-87-1 HEXACHLOORNAFATALEEN 2061335-88-2 TETRACHLOORNAFTALEEN 3351338-23-4 2-BUTANONPEROXIDE 841344-28-1 ALUMINIUMOXIDE (als Al) 571344-95-2 CALCIUMSILICAAT (synthetisch) 951395-21-7 SUBTILISINEN (proteolytische enzymen) 3231477-55-0 m-XYLEEN a, a’-DIAMINE 3711563-66-2 CARBOFURAAN 981634-04-4 METHYL tertiair BUTYL ETHER 2511912-24-9 ATRAZINE 671918-02-1 PICLORAM 2961929-82-4 NITRAPYRINE 276

394

2039-87-4 o-CHLOORSTYREEN 1132104-64-5 EPN 1662179-59-1 ALLYLPROPYLDISULFIDE 542234-13-1 OCTACHLOORNAFTALEEN 2832238-07-5 DIGLYCIDYLETHER 1512425-06-1 CAPTAFOL 972426-08-6 n-BUTYLGLYCIDYLETHER 892528-36-1 DIBUTYLFENYLFOSFAAT 1322551-62-4 ZWAVELHEXAFLUORIDE 3802698-41-1 o-CHLOORBENZYLIDEENMALONITRIL 1042699-79-8 SULFURYLFLUORIDE 3252764-72-9 DIQUAT (inhaleerbaar stof) 1612764-72-9 DIQUAT (inadembaar stof) 1612921-88-2 CHLOORPYRIFOS 1122971-90-6 CLOPIDOL 1183333-52-6 TETRAMETHYLSUCCINONITRIL 3373383-96-8 TEMEFOS 3293689-24-5 SULFOTEP 3253825-26-1 AMMONIUMPERFLUOROCTANOAAT 614016-14-2 ISOPROPYLGLYCIDYLETHER 2214098-71-9 ISOFORONDI-ISOCYANAAT 2164170-30-3 CROTONALDEHYDE (isomerenmengsel) 1194685-14-7 PARAQUAT (inadembare fractie) 2865124-30-1 METHYLEEN bis(4-CYCLOHEXYLISOCYANAAT) 2565714-22-7 ZWAVELPENTAFLUORIDE 3806423-43-4 PROPYLEENGLYCOLDINITRAAT 3046923-22-4 MONOCROTOFOS 2667429-90-5 ALUMINIUM (pyrofoor poeder) 567429-90-5 ALUMINIUMALKYLEN (als Al) 567429-90-5 ALUMINIUM (metaal) 557429-90-5 ALUMINIUM (lasrook) 557439-92-1 LOOD (ANORGANISCH) (stof en rook) (als Pb) 2357439-96-5 MANGAAN EN -VERBINDINGEN (als Mn) 2397439-97-6 KWIK (anorganisch en metallisch) (als Hg) 2327439-97-6 KWIK (alkylverbindingen) (als Hg) 2317439-97-6 KWIK (arylverbindingen) (als Hg) 2327439-98-7 MOLYBDEENVERBINDINGEN (oplosbaar) (als Mo) 2667439-98-7 MOLYBDEENVERBINDINGEN (onoplosbaar) (als Mo) 2657440-01-9 NEON 2737440-02-0 NIKKEL (metaal) 274

395

7440-02-0 NIKKEL (onoplosbare verbindingen) (als Ni) 2747440-02-0 NIKKEL (oplosbare verbindingen) (als Ni) 2757440-14-6 RHODIUM (onoplosbare verbindingen) (als Rh) 3087440-16-6 RHODIUM (metaal) (stof) 3087440-21-3 SILICIUM 3127440-22-4 ZILVER (oplosbare verbindingen) (als Ag) 3757440-22-4 ZILVER (metaal) 3757440-25-7 TANTAAL (metaal) 3277440-28-0 THALLIUM (oplosbare verbindingen) (als Tl) 3387440-31-5 TIN (organische verbindingen) (als Sn) 3427440-31-5 TIN (metaal) 3417440-31-5 TIN (oxide en anorganische verbindingen,

behalve als SnH4) (als Sn) 3427440-33-7 WOLFRAAM (onoplosbare verbindingen) (als W) 3697440-33-7 WOLFRAAM (oplosbare verbindingen) (als W) 3697440-36-0 ANTIMOON EN -VERBINDINGEN (als Sb) 637440-37-1 ARGON 657440-38-2 ARSEEN EN ANORGANISCHE -VERBINDINGEN

(als As) 657440-39-3 BARIUM (oplosbare verbindingen) (als Ba) 697440-41-7 BERYLLIUM EN -VERBINDINGEN (als Be) 747440-43-9 CADMIUM EN -VERBINDINGEN

(inadembare deeltjes) (als Cd) 917440-43-9 CADMIUM EN -VERBINDINGEN

(inhaleerbare deeltjes) (als Cd) 917440-47-3 CHROOM (metaal) en anorganische verbindingen

(met uitzondering van Cr VI-verbindingen) 1167440-48-4 KOBALT (metaal) (stof en rook) (als Co) 2267440-50-8 KOPER (stof en nevel) (als Cu) 2317440-50-8 KOPER (rook) (als Cu) 2307440-58-6 HAFNIUM 1987440-61-1 URAAN (natuurlijk - en - verbindingen) (als U) 3577440-65-5 YTTRIUM (metaal en -verbindingen) (als Y) 3737440-67-7 ZIRKONIUM (en verbindingen) (als Zr) 3787440-74-6 INDIUM EN -VERBINDINGEN (als In) 2147446-09-5 ZWAVELDIOXIDE 3797553-56-2 JOOD 2227572-29-4 DICHLOORACETYLEEN 1347580-67-8 LITHIUMHYDRIDE 2347616-94-6 PERCHLOORFLUORIDE 293

396

7631-90-5 NATRIUMBISULFIET 2697637-07-2 BOORTRIFLUORIDE 777646-85-7 ZINKCHLORIDE (rook) 3767647-01-0 WATERSTOFCHLORIDE 3657664-38-2 FOSFORZUUR 1917664-39-3 WATERSTOFFLUORIDE (als F) 3667664-41-7 AMMONIAK 607664-93-9 ZWAVELZUUR 3817681-57-4 NATRIUMMETABISULFIET 2717697-37-2 SALPETERZUUR 3107719-09-7 THIONYLCHLORIDE 3407719-12-2 FOSFORTRICHLORIDE 1917722-84-1 WATERSTOFPEROXIDE (ZUURSTOFWATER) 3677722-88-5 NATRIUMPYROFOSFAAT 2727726-95-6 BROOM 807727-21-1 KALIUMPERSULFAAT 2247727-37-9 STIKSTOF 3207727-43-7 BARIUMSULFAAT 697727-54-0 AMMONIUMPERSULFAAT 617740-06-4 PLATINA (metaal) 2997758-97-6 LOOD(II)CHROMAAT (als Pb) 2367758-97-6 LOOD(II)CHROMAAT (als Cr) 2367773-06-0 AMMONIUMSULFAMAAT 627775-27-1 NATRIUMPERSULFAAT 2727782-41-4 FLUOR 1857782-42-5 GRAFIET (vezels uitgezonderd) (inadembare fractie) 1977782-49-2 SELEEN EN -VERBINDINGEN (als Se) 3117782-50-5 CHLOOR 1017782-65-2 GERMANIUMTETRAHYDRIDE 1947783-06-4 WATERSTOFSULFIDE 3687783-07-5 WATERSTOFSELENIDE 3677783-41-7 ZUURSTOFDIFLUORIDE 3787783-54-2 STIKSTOFTRIFLUORIDE 3217783-60-0 ZWAVELTETRAFLUORIDE 3817783-79-1 SELEENHEXAFLUORIDE (als Se) 3117783-80-4 TELLUURHEXAFLUORIDE (als Te) 3297784-40-9 LOODARSENAAT (als PbHAsO4) 2357784-42-1 ARSINE 667786-34-7 MEVINFOS 2647789-06-2 STRONTIUMCHROMAAT (als Cr) 322

397

7789-30-2 BROOMPENTAFLUORIDE 807790-91-2 CHLOORTRIFLUORIDE 1147803-51-2 FOSFINE 1887803-52-3 STIBINE 3197803-62-5 SILICIUMTETRAHYDRIDE 3188001-35-2 CHLOORKAMFEEN (60% chloor) 1098002-74-2 PARAFFINEWAS (rook) 2868003-34-7 PYRETHRUM 3068006-61-9 BENZINE 718006-64-2 TERPENTIJN 3328012-95-1 OLIE (MINERALE-) (nevel) 2848022-00-2 METHYLDEMETON 2548032-32-4 PETROLEUMDESTILLAAT

(kooktraject 100-160°C) (VM & P NAFTA) 2958052-41-3 WHITE SPIRIT 3688052-42-4 ASFALT (PETROLEUM) (rook) 668065-48-3 DEMETON 1299004-34-6 CELLULOSE 1009004-34-6 GRAANSTOF (haver, tarwe, gerst) 1979005-25-8 ZETMEEL 37410024-97-2 LACHGAS (DISTIKSTOFOXIDE) 23310025-67-9 ZWAVELCHLORIDE 37910025-87-3 FOSFOROXIDECHLORIDE 18910026-13-8 FOSFORPENTACHLORIDE 18910028-15-6 OZON 28510035-10-6 WATERSTOFBROMIDE 36510049-04-4 CHLOORDIOXIDE 10810102-43-9 STIKSTOFMONOXIDE 32110102-44-0 STIKSTOFDIOXIDE 32010210-68-1 KOBALTCARBONYL (als Co) 22710294-33-4 BOORTRIBROMIDE 7611097-69-1 CHLOORBIFENYL (54% chloor) 10511113-75-0 NIKKELSULFIDE (stof en rook) (als Ni) 27612001-26-2 MICA 26412079-65-1 MANGAANCYCLOPENTADI-ENYLTRICARBONYL

(als Mn) 24012108-13-3 2-METHYLCYCLOPENTADI-ENYLMANGAAN

TRICARBONYL (als Mn) 25412125-02-9 AMMONIUMCHLORIDE (rook) 6012179-04-3 BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN)

(PENTAHYDRAAT) 78

398

12185-10-3 FOSFOR (wit) 18812604-58-9 FERROVANADIUM (stof) 18413121-70-5 CYHEXATIN 12613397-24-5 CALCIUMSULFAAT 9513463-39-3 NIKKELCARBONYL (als Ni) 27513463-40-6 IJZERPENTACARBONYL (als Fe) 21313463-67-7 TITAANDIOXIDE 34313494-80-9 TELLUUR EN -VERBINDINGEN (als Te) 32813530-65-9 ZINKCHROMAAT (als Cr) 37613765-19-0 CALCIUMCHROMAAT (als Cr) 9213838-16-9 ENFLURAAN 16514464-46-1 SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : CRISTOBALIET

(inadembaar stof) 31614484-64-1 FERBAM 18414807-96-6 TALK (asbestvrij) (inadembaar stof) 32714808-60-7 SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : KWARTS

(inadembaar stof) 31614857-34-2 DIMETHYLETHOXYSILAAN 15414977-61-8 CHROMYLCHLORIDE 11615468-32-3 SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIDYMITE

(inadembaar stof) 31716219-75-3 5-ETHYLIDEEN-2-NORBORNEEN 17616752-77-5 METHOMYL 24316842-03-8 KOBALTHYDROCARBONYL (als Co) 22717702-41-9 DECABORAAN 12717804-35-2 BENOMYL 7019287-45-7 DIBORAAN 13119624-22-7 PENTABORAAN 28820816-12-0 OSMIUMTETROXIDE (als Os) 28421087-64-9 METRIBUZINE 26321351-79-1 CESIUMHYDROXIDE 10022224-92-6 FENAMIFOS 17825013-15-4 VINYLTOLUEEN 36325154-54-5 DINITROBENZEEN (alle isomeren) 15725321-14-6 DINITROTOLUEEN (alle isomeren) 15825551-13-7 TRIMETHYLBENZEEN (alle isomeren) 35525639-42-3 METHYLCYCLOHEXANOL 25326140-60-3 TERFENYLEN 33126628-22-8 NATRIUMAZIDE 26926952-21-6 ISO-OCTYLALCOHOL 217

399

400

29191-52-4 ANISIDINE-ISOMEREN (o- en p-) 6331242-93-0 CHLOORBIFENYLOXIDE 10634590-94-8 DIPROPYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER 16035400-43-2 SULPROFOS 32653469-21-9 CHLOORBIFENYL (42% chloor) 10559355-75-8 METHYLACETYLEEN-PROPADIEEN (gasmengsel) 24760676-86-0 SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : GESMOLTEN SiO2

(inadembare stof) 31361788-32-7 TERFENYLEN (gehydrogeneerd) 33161790-53-2 SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE

(niet gecalcineerd) (inadembare fractie) 31461790-53-2 SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE

(niet gecalcineerd) (inhaleerbare fractie) 31565996-93-2 KOOLTEER (uit koolteer afkomstige deeltjes,

extraheerbaar met cyclohexaan) 22965997-15-1 PORTLANDCEMENT 30068476-85-7 LPG (Liquefied Petroleum Gas) 23769012-64-2 SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : ROOK

(inadembare fractie) 31573513-42-5 HEXAAN (andere isomeren dan n-hexaan) 20274222-97-2 SULFOMETURON METHYL 32493763-70-3 PERLIET 295112926-00-8 SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZEL

(neergeslagen) (SILICAGEL) 314

ACETALDEHYDE 46ACETOFENON 46ACETON 47ACETONITRIL 47ACETYLEEN 48ACETYLEENTETRABROMIDE 48ACETYLSALICYLZUUR (ASPIRINE) 49ACROLEINE 49ACRYLAMIDE 50ACRYLNITRIL 50ACRYLZUUR 51ADIPINEZUUR 51ADIPONITRIL 52ALDRIN 52ALLYLALCOHOL 53ALLYLCHLORIDE 53ALLYLGLYCIDYLETHER 54ALLYLPROPYLDISULFIDE 54ALUMINIUM (lasrook) 55ALUMINIUM (metaal) 55ALUMINIUM (pyrofoor poeder) 56ALUMINIUMALKYLEN (als Al) 56ALUMINIUMOXIDE (als Al) 57ALUMINIUMZOUTEN (oplosbaar) (als Al) 57AMARIL 584-AMINOBIFENYL EN DE ZOUTEN DAARVAN 582-AMINOPYRIDINE 59AMITROL 59AMMONIAK 60AMMONIUMCHLORIDE (rook) 60AMMONIUMPERFLUOROCTANOAAT 61AMMONIUMPERSULFAAT 61AMMONIUMSULFAMAAT 62

401

ALFABETISCHE INDEX6

ANILINE EN -HOMOLOGEN 62ANISIDINE-ISOMEREN (o- en p-) 63ANTIMOON EN -VERBINDINGEN (als Sb) 63ANTIMOONTRIOXIDE (als Sb) 64ANTU 64ARGON 65ARSEEN EN ANORGANISCHE -VERBINDINGEN (als As) 65ARSINE 66ASFALT (PETROLEUM) (rook) 66ATRAZINE 67AZIENFOS-METHYL 67AZIJNZUUR (AZIJN) 68AZIJNZUURANHYDRIDE 68BARIUM (oplosbare verbindingen) (als Ba) 69BARIUMSULFAAT 69BENOMYL 70BENZEEN 70BENZIDINE EN DE ZOUTEN DAARVAN 71BENZINE 71BENZO[a]PYREEN 72BENZOYLCHLORIDE 72BENZYLACETAAT 73BENZYLCHLORIDE 73BERYLLIUM EN -VERBINDINGEN (als Be) 74BIFENYL (DIFENYL) 74BISMUTTELLURIDE (als Bi2Te3) 75BISMUTTELLURIDE (gedrenkt in Se) (als Bi2Te3) 75BOOROXIDE 76BOORTRIBROMIDE 76BOORTRIFLUORIDE 77BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (ANHYDRIDE) 77BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (DECAHYDRAAT) 78BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (PENTAHYDRAAT) 78BROMACIL 79BROMOFORM 79BROOM 80BROOMPENTAFLUORIDE 80n-BUTAAN 811,3-BUTADIEEN 81n-BUTANOL (n-BUTYLALCOHOL) 82

402

sec-BUTANOL 82tert-BUTANOL 832-BUTANON 832-BUTANONPEROXIDE 842-BUTOXY-ETHANOL 842-BUTOXYETHYLACETAAT 85n-BUTYLACETAAT 85sec-BUTYLACETAAT 86tert-BUTYLACETAAT 86n-BUTYLACRYLAAT 87n-BUTYLAMINE 87tert-BUTYLCHROMAAT (als Cr03) 88o-sec-BUTYLFENOL 88n-BUTYLGLYCIDYLETHER 89BUTYLLACTAAT 89BUTYLMERCAPTAAN 90p-tert-BUTYLTOLUEEN 90CADMIUM EN -VERBINDINGEN (inadembare deeltjes) (als Cd) 91CADMIUM EN -VERBINDINGEN (inhaleerbare deeltjes) (als Cd) 91CALCIUMCARBONAAT 92CALCIUMCHROMAAT (als Cr) 92CALCIUMCYANAMIDE 93CALCIUMCYANIDE 93CALCIUMHYDROXIDE 94CALCIUMOXIDE 94CALCIUMSILICAAT (synthetisch) 95CALCIUMSULFAAT 95CAPROLACTAM (damp) 96CAPROLACTAM (stof) 96CAPTAAN 97CAPTAFOL 97CARBARYL 98CARBOFURAAN 98CARBONYLFLUORIDE 99CATECHOL 99CELLULOSE 100CESIUMHYDROXIDE 100CHINON 101CHLOOR 101CHLOORACETALDEHYDE 102

403

a-CHLOORACETOFENON 102CHLOORACETON 103CHLOORACETYLCHLORIDE 103CHLOORBENZEEN 104o-CHLOORBENZYLIDEENMALONITRIL 104CHLOORBIFENYL (42% chloor) 105CHLOORBIFENYL (54% chloor) 105CHLOORBIFENYLOXIDE 106CHLOORBROOMMETHAAN 106CHLOORDAAN 107CHLOORDIFLUORMETHAAN 107CHLOORDIOXIDE 1082-CHLOORETHANOL 108CHLOORKAMFEEN (60% chloor) 109bis-CHLOORMETHYLETHER 109p-CHLOORNITROBENZEEN 1101-CHLOOR-1-NITROPROPAAN 110CHLOORPENTAFLUORETHAAN 111CHLOORPICRINE 1112-CHLOORPROPRIONZUUR 112CHLOORPYRIFOS 112o-CHLOORSTYREEN 113o-CHLOORTOLUEEN 113CHLOORTRIFLUORIDE 114CHLOROFORM (TRICHLOORMETHAAN) 1142-CHLOROPREEN 115CHROMIETERTS (verwerking) (als Cr) 115CHROMYLCHLORIDE 116CHROOM (metaal) en anorganische verbindingen (met uitzondering van Cr VI-verbindingen) 116CHROOM VI - wateronoplosbare verbindingen (als Cr) (elders niet ingedeeld) 117CHROOM VI - wateroplosbare verbindingen (als Cr) (elders niet ingedeeld) 117CLOPIDOL 118CRESOL (alle isomeren) 118CROTONALDEHYDE (isomerenmengsel) 119CRUFOMAAT 119CUMEEN 120CYAANAMIDE 120

404

CYANOGEEN 121CYANOGEENCHLORIDE 121CYCLOHEXAAN 122CYCLOHEXANOL 122CYCLOHEXANON 123CYCLOHEXEEN 123CYCLOHEXYLAMINE 124CYCLONIET 124CYCLOPENTAAN 1251,3-CYCLOPENTADIEEN 125CYHEXATIN 1262,4-D 126DDT (DICHLOORBIFENYLTRICHLOORETHAAN) 127DECABORAAN 127DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD (inadembare fractie) 128DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD (inhaleerbare fractie) 128DEMETON 129DIAZINON 129DIAZOMETHAAN 130DIBENZOYLPEROXIDE 130DIBORAAN 1312-N-DIBUTYLAMINO-ETHANOL 131DIBUTYLFENYLFOSFAAT 132DIBUTYLFOSFAAT 132DIBUTYLFTALAAT 133DI-tert-BUTYL-4-METHYLFENOL 133DICHLOORACETYLEEN 134o-DICHLOORBENZEEN 134p-DICHLOORBENZEEN 1353,3’-DICHLOORBENZIDINE 1351,4-DICHLOOR-2-BUTEEN 136DICHLOORDIFLUORMETHAAN 1361,3-DICHLOOR-5,5-DIMETHYLHYDANTOINE 1371,1-DICHLOORETHAAN 1371,2-DICHLOORETHAAN 1381,1-DICHLOORETHYLEEN 1381,2-DICHLOORETHYLEEN 1392,2’-DICHLOORETHYLETHER 139

405

DICHLOORFLUORMETHAAN 1401,1-DICHLOOR-1-NITRO-ETHAAN 1401,2-DICHLOORPROPAAN 1411,3-DICHLOORPROPEEN 1412,2-DICHLOORPROPRIONZUUR 142DICHLOORTETRAFLUORETHAAN 142DICHLOORVOS 143DICROTOFOS 143DICYCLOPENTADIEEN 144DICYCLOPENTADI-ENYLIJZER 144DIELDRIN 145DI-ETHANOLAMINE 145DI-ETHYLAMINE 146DI-ETHYLAMINO-ETHANOL 146DI-ETHYLEENTRIAMINE 147DI-ETHYLETHER (ETHER) 147p-DI-ETHYLFTALAAT 148DI-ETHYLKETON 148DIFENYLAMINE 149DIFENYLMETHAAN-4,4’-DI-ISOCYANAAT (MDI) 149DIFENYLOXIDE (damp) 150DIFLUORDIBROOMMETHAAN 150DIGLYCIDYLETHER 151DI-ISOPROPYLAMINE 151N,N-DIMETHYLACETAMIDE 152DIMETHYLAMINE 152N,N-DIMETHYLANILINE 153DIMETHYLETHER 153DIMETHYLETHOXYSILAAN 154N,N-DIMETHYLFORMAMIDE 154DIMETHYLFTALAAT 1552,6-DIMETHYL-4-HEPTANON 1551,1-DIMETHYLHYDRAZINE 156DIMETHYLSULFAAT 156DINITROBENZEEN (alle isomeren) 1574,6-DINITRO-o-CRESOL 1573,5-DINITRO-o-TOLUAMIDE 158DINITROTOLUEEN (alle isomeren) 158DI-sec-OCTYLFTALAAT 1591,4-DIOXAAN 159

406

DIOXATHION 160DIPROPYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER 160DIQUAT (inadembaar stof) 161DIQUAT (inhaleerbaar stof) 161DISULFIRAM 162DISULFOTON 162DIURON 1631,4-DIVINYLBENZEEN 163ENDOSULFAN 164ENDRIN 164ENFLURAAN 165EPICHLOORHYDRINE 165EPN 166ETHAAN 166ETHANOL (ALCOHOL, ETHYLALCOHOL) 167ETHANOLAMINE 167ETHEEN 168ETHION 1682-ETHOXY-ETHANOL (EGEE) 1692-ETHOXY-ETHYLACETAAT (EGEEA) 169ETHYLACETAAT 170ETHYLACRYLAAT 170ETHYLAMINE 171ETHYLBENZEEN 171ETHYLBROMIDE 172ETHYLCHLORIDE 172ETHYLEENDIAMINE 173ETHYLEENDIBROMIDE 173ETHYLEENGLYCOL (in aërosol) 174ETHYLEENGLYCOLDINITRAAT 174ETHYLEENIMINE 175ETHYLEENOXIDE 175ETHYLFORMIAAT 1765-ETHYLIDEEN-2-NORBORNEEN 176ETHYLMERCAPTAAN 177N-ETHYLMORFOLINE 177ETHYLSILICAAT 178FENAMIFOS 178FENOL 179FENOTHIAZINE 179

407

FENSULFOTHION 180FENTHION 180m-FENYLEENDIAMINE 181o-FENYLEENDIAMINE 181p-FENYLEENDIAMINE 182FENYLFOSFINE 182FENYLGLYCIDYLETHER 183FENYLHYDRAZINE 183FERBAM 184FERROVANADIUM (stof) 184FLUOR 185FLUORIDEN (ANORGANISCHE-) (als F) 185FONOFOS 186FORAAT 186FORMALDEHYDE 187FORMAMIDE 187FOSFINE 188FOSFOR (wit) 188FOSFOROXIDECHLORIDE 189FOSFORPENTACHLORIDE 189FOSFORPENTASULFIDE 190FOSFORPENTOXIDE 190FOSFORTRICHLORIDE 191FOSFORZUUR 191FOSGEEN 192m-FTAALDINITRIL 192FTAALZUURANHYDRIDE 1932-FURALDEHYDE 193FURFURYLALCOHOL 194GERMANIUMTETRAHYDRIDE 194GLASVEZELSTOF 195GLUTAARALDEHYDE 195GLYCERINE (nevel) 196GLYCIDOL 196GRAANSTOF (haver, tarwe, gerst) 197GRAFIET (vezels uitgezonderd) (inadembare fractie) 197HAFNIUM 198HALOTHAAN 198n-HEPTAAN 199HEPTACHLOOR 199

408

HEPTACHLOOREPOXIDE 2002-HEPTANON 2003-HEPTANON 2014-HEPTANON 201HEXAAN (andere isomeren dan n-hexaan) 202n-HEXAAN 2021,6-HEXAANDIAMINE 2031,6-HEXAANDIOL 203HEXACHLOORBENZEEN 204HEXACHLOORBUTADIEEN 204HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN 205HEXACHLOORETHAAN 205HEXACHLOORNAFATALEEN 206HEXAFLUORACETON 206HEXAMETHYLEENDI-ISOCYANAAT 207HEXAMETHYLFOSFORAMIDE 2072-HEXANON 208sec-HEXYLACETAAT 208HOUTSTOF (inhaleerbare fractie) 209HOUTSTOF (STOF VAN HARDHOUT) (inhaleerbare fractie) 209HYDRAZINE 210HYDROCHINON 2104-HYDROXY-4-METHYL-2-PENTANON 2112-HYDROXY-2-METHYLPROPAANNITRIL 2112-HYDROXYPROPYLACRYLAAT 212IJZEROXIDE (Fe2O3) (rook) (als Fe) 212IJZERPENTACARBONYL (als Fe) 213IJZERZOUTEN (oplosbaar) (als Fe) 213INDEEN 214INDIUM EN -VERBINDINGEN (als In) 214ISOBUTYLACETAAT 215ISOBUTYLALCOHOL (ISOBUTANOL) 215ISOFORON 216ISOFORONDI-ISOCYANAAT 216ISO-OCTYLALCOHOL 217ISOPENTYLACETAAT 217ISOPENTYLACOHOL 2182-ISOPROPOXY-ETHANOL 218ISOPROPYLACETAAT 219ISOPROPYLALCOHOL (ISOPROPANOL) 219

409

ISOPROPYLAMINE 220N-ISOPROPYLANILINE 220ISOPROPYLETHER 221ISOPROPYLGLYCIDYLETHER 221JODOFORM 222JOOD 222KALIUMCYANIDE 223KALIUMHYDROXIDE 223KALIUMPERSULFAAT 224KAMFER (synthetisch) 224KAOLIEN (inadembare fractie) 225KATOENSTOF (RUW-) (thoracaal stof) 225KETEEN 226KOBALT (metaal) (stof en rook) (als Co) 226KOBALTCARBONYL (als Co) 227KOBALTHYDROCARBONYL (als Co) 227KOOLSTOFDIOXIDE (KOOLDIOXIDE) 228KOOLSTOFDISULFIDE 228KOOLSTOFMONOXIDE (KOOLMONOXIDE) 229KOOLTEER (uit koolteer afkomstige deeltjes,extraheerbaar met cyclohexaan) 229KOOLZWART 230KOPER (rook) (als Cu) 230KOPER (stof en nevel) (als Cu) 231KWIK (alkylverbindingen) (als Hg) 231KWIK (anorganisch en metallisch) (als Hg) 232KWIK (arylverbindingen) (als Hg) 232LACHGAS (DISTIKSTOFOXIDE) 233LASROOK (niet elders gespecificeerd) 233LINDAAN 234LITHIUMHYDRIDE 234LOOD (ANORGANISCH) (stof en rook) (als Pb) 235LOODARSENAAT (als PbHAsO4) 235LOOD(II)CHROMAAT (als Cr) 236LOOD(II)CHROMAAT (als Pb) 236LPG (Liquefied Petroleum Gas) 237MAGNESIET 237MAGNESIUMOXIDE (rook) 238MALATHION 238MALEINEZUURANHYDRIDE 239

410

MANGAAN EN -VERBINDINGEN (als Mn) 239MANGAANCYCLOPENTADI-ENYLTRICARBONYL (als Mn) 240MESITYLEEN (TRIMETHYLBENZENEN) 240METHAAN 241METHACRYLONITRIL 241METHACRYLZUUR 242METHANOL 242METHOMYL 243METHOXYCHLOOR 2432-METHOXY-ETHANOL 2442-METHOXY-ETHYLACETAAT 2444-METHOXYFENOL 2451-METHOXY-2-PROPANOL 2452-(1-METHOXY)PROPYLACETAAT 246METHYLACETAAT 246METHYLACETYLEEN 247METHYLACETYLEEN-PROPADIEEN (gasmengsel) 247METHYLACRYLAAT 248METHYLAL 248METHYLAMINE 249N-METHYLANILINE 249METHYLBROMIDE 2503-METHYL-2-BUTANON 250METHYL tertiair BUTYL ETHER 251METHYLCHLORIDE 251METHYL-2-CYANOACRYLAAT 252METHYLCYCLOHEXAAN 252METHYLCYCLOHEXANOL 253o-METHYLCYCLOHEXANON 2532-METHYLCYCLOPENTADI-ENYLMANGAANTRICARBONYL (als Mn) 254METHYLDEMETON 2544,4’-METHYLEENBIS(2-CHLOORANILINE) 255METHYLEENCHLORIDE 255METHYLEEN bis(4-CYCLOHEXYLISOCYANAAT) 2564,4’-METHYLEENDIANILINE 256METHYLFORMIAAT 2575-METHYL-2-HEXANON 257METHYLHYDRAZINE 258METHYLISOCYANAAT 258

411

METHYLJODIDE 259METHYLMERCAPTAAN 259METHYLMETHACRYLAAT 260METHYLPARATHION 2604-METHYL-2-PENTANOL 2614-METHYL-2-PENTANON 2614-METHYL-3-PENTEEN-2-ON 262METHYLSILICAAT 262a-METHYLSTYREEN 263METRIBUZINE 263MEVINFOS 264MICA 264MIERENZUUR 265MOLYBDEENVERBINDINGEN (onoplosbaar) (als Mo) 265MOLYBDEENVERBINDINGEN (oplosbaar) (als Mo) 266MONOCROTOFOS 266MORFOLINE 267NAFTALEEN 2672-NAFTYLAMINE EN DE ZOUTEN DAARVAN 268NALED 268NATRIUMAZIDE 269NATRIUMBISULFIET 269NATRIUMCYANIDE 270NATRIUMFLUORACETAAT 270NATRIUMHYDROXIDE 271NATRIUMMETABISULFIET 271NATRIUMPERSULFAAT 272NATRIUMPYROFOSFAAT 272NEON 273NICOTINE 273NIKKEL (metaal) 274NIKKEL (onoplosbare verbindingen) (als Ni) 274NIKKEL (oplosbare verbindingen) (als Ni) 275NIKKELCARBONYL (als Ni) 275NIKKELSULFIDE (stof en rook) (als Ni) 276NITRAPYRINE 276p-NITROANILINE 277NITROBENZEEN 2774-NITROBIFENYL 278NITRO-ETHAAN 278

412

NITROGLYCERINE 279NITROMETHAAN 2791-NITROPROPAAN 2802-NITROPROPAAN 280N-NITROSODIMETHYLAMINE 281NITROTOLUEEN (alle isomeren) 281NONAAN 282OCTAAN 282OCTACHLOORNAFTALEEN 2833-OCTANON 283OLIE (MINERALE-) (nevel) 284OSMIUMTETROXIDE (als Os) 284OXAALZUUR 285OZON 285PARAFFINEWAS (rook) 286PARAQUAT (inadembare fractie) 286PARATHION 287PENTAAN 287PENTABORAAN 288PENTACHLOORFENOL 288PENTACHLOORNAFTALEEN 289PENTACHLOORNITROBENZEEN 289PENTA-ERYTHRITOL 2902-PENTANON 2903-PENTYLACETAAT 291n-PENTYLACETAAT 291sec-PENTYLACETAAT 292tert-PENTYLACETAAT 292PERCHLOORETHEEN 293PERCHLOORFLUORIDE 293PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN 294PERFLUORISOBUTYLEEN 294PERLIET 295PETROLEUMDESTILLAAT (kooktraject 100-160°C) (VM & P NAFTA) 295PICLORAM 296PIKRINEZUUR 296PINDONE 297PIPERAZINE 297PIPERAZINEDIHYDROCHLORIDE 298

413

PLANTAARDIGE OLIE (nevel) 298PLATINA (metaal) 299PLATINA (oplosbare zouten) (als Pt) 299PORTLANDCEMENT 300PROPAAN 300n-PROPANOL 301PROPEEN 301ß-PROPIOLACTON 302PROPIONZUUR (PROPAANZUUR) 302PROPOXUR 303PROPYLACETAAT 303PROPYLEENGLYCOLDINITRAAT 304PROPYLEENIMINE 304PROPYLEENOXIDE 305n-PROPYLNITRAAT 3052-PROPYNOL 306PYRETHRUM 306PYRIDINE 307RESORCINOL 307RHODIUM (metaal) (stof) 308RHODIUM (onoplosbare verbindingen) (als Rh) 308RHODIUM (oplosbare verbindingen) (als Rh) 309RONNEL 309ROTENON 310SALPETERZUUR 310SELEEN EN -VERBINDINGEN (als Se) 311SELEENHEXAFLUORIDE (als Se) 311SESON 312SILICIUM 312SILICIUMCARBIDE (CARBORUNDUM) 313SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : GESMOLTEN SiO2 (inadembare stof) 313SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZEL (neergeslagen) (SILICAGEL) 314SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE (niet gecalcineerd) (inadembare fractie) 314SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE (niet gecalcineerd) (inhaleerbare fractie) 315SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : ROOK (inadembare fractie) 315SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : CRISTOBALIET (inadembaar stof) 316SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : KWARTS (inadembaar stof) 316SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIDYMITE (inadembaar stof) 317

414

SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIPOLI (inadembaar stof) 317SILICIUMTETRAHYDRIDE 318STEARATEN 318STEENKOOLPOEDER 319STIBINE 319STIKSTOF 320STIKSTOFDIOXIDE 320STIKSTOFMONOXIDE 321STIKSTOFTRIFLUORIDE 321STRONTIUMCHROMAAT (als Cr) 322STRYCHNINE 322STYREEN 323SUBTILISINEN (proteolytische enzymen) 323SUCROSE (SUIKER) 324SULFOMETURON METHYL 324SULFOTEP 325SULFURYLFLUORIDE 325SULPROFOS 3262,4,5-T (2,4,5-TRICHLOORFENOXY-AZIJNZUUR) 326TALK (asbestvrij) (inadembaar stof) 327TANTAAL (metaal) 327TANTAALOXIDE (als Ta) 328TELLUUR EN -VERBINDINGEN (als Te) 328TELLUURHEXAFLUORIDE (als Te) 329TEMEFOS 329TEPP 330TEREFTAALZUUR 330TERFENYLEN 331TERFENYLEN (gehydrogeneerd) 331TERPENTIJN 332TETRABROOMMETHAAN 3321,1,1,2-TETRACHLOOR-2,2-DIFLUORETHAAN 3331,1,2,2-TETRACHLOOR-1,2-DIFLUORETHAAN 3331,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN 334TETRACHLOORMETHAAN 334TETRACHLOORNAFTALEEN 335TETRAETHYLLOOD (als Pb) 335TETRAHYDROFURAAN 336TETRAMETHYLLOOD (als Pb) 336TETRAMETHYLSUCCINONITRIL 337

415

TETRANITROMETHAAN 337TETRYL 338THALLIUM (oplosbare verbindingen) (als Tl) 3384,4’-THIOBIS(6-tert-BUTYL-m-CRESOL) 339THIOFENOL 339THIOGLYCOLZUUR 340THIONYLCHLORIDE 340THIRAM 341TIN (metaal) 341TIN (organische verbindingen) (als Sn) 342TIN (oxide en anorganische verbindingen, behalve als SnH4) (als Sn) 342TITAANDIOXIDE 343o-TOLIDINE 343TOLUEEN 3442,4-TOLUEENDI-ISOCYANAAT (TDI) 344m-TOLUIDINE 345o-TOLUIDINE 345p-TOLUIDINE 346TRIBUTYLFOSFAAT 346TRICHLOORAZIJNZUUR 3471,2,4-TRICHLOORBENZEEN 3471,1,1-TRICHLOORETHAAN 3481,1,2-TRICHLOORETHAAN 348TRICHLOORETHEEN 349TRICHLOORMONOFLUORMETHAAN 349TRICHLOORNAFTALEEN 3501,2,3-TRICHLOORPROPAAN 3501,1,2-TRICHLOOR-1,2,2-TRIFLUORETHAAN 351TRI-o-CRESYLFOSFAAT 351TRI-ETHANOLAMINE 352TRI-ETHYLAMINE 352TRIFENYLAMINE 353TRIFENYLFOSFAAT 353TRIFLUORBROOMMETHAAN 354TRIMELLIETZUURANHYDRIDE 354TRIMETHYLAMINE 355TRIMETHYLBENZEEN (alle isomeren) 355TRIMETHYLFOSFIET 3562,4,6-TRINITROTOLUEEN (TNT) 356URAAN (natuurlijk - en - verbindingen) (als U) 357

416

n-VALERALDEHYDE 357VANADIUM (inadembaar stof en rook) (als V2O5) 358VEZELS (amorfe, synthetische, anorganische vezels met inbegrip van keramische, refractaire vezels) 358VEZELS (ASBEST-) (actinoliet, anthofylliet, crocidoliet, tremoliet, amosiet) 359VEZELS (ASBEST-) (chrysotiel) 359VEZELS (koolstofvezels) 360VEZELS (kristallijne, synthetische, anorganische vezels) 360VINYLACETAAT 361VINYLBROMIDE 361VINYLCHLORIDE (MONOMEER VAN) 3624-VINYLCYCLOHEXEEN 3624-VINYLCYCLOHEXEENDIOXIDE 363VINYLTOLUEEN 363WARFARINE 364WATERSTOF 364WATERSTOFBROMIDE 365WATERSTOFCHLORIDE 365WATERSTOFCYANIDE 366WATERSTOFFLUORIDE (als F) 366WATERSTOFPEROXIDE (ZUURSTOFWATER) 367WATERSTOFSELENIDE 367WATERSTOFSULFIDE 368WHITE SPIRIT 368WOLFRAAM (onoplosbare verbindingen) (als W) 369WOLFRAAM (oplosbare verbindingen) (als W) 369XYLEEN (mengsel van isomeren, zuiver) 370m-XYLEEN 370m-XYLEEN a, a’-DIAMINE 371o-XYLEEN 371p-XYLEEN 372XYLIDINE (mengsel van alle isomeren) 372YTTRIUM (metaal en -verbindingen) (als Y) 373ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inadembaar stof) 373ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inhaleerbaar stof) 374ZETMEEL 374ZILVER (metaal) 375ZILVER (oplosbare verbindingen) (als Ag) 375ZINKCHLORIDE (rook) 376ZINKCHROMAAT (als Cr) 376

417

418

ZINKOXIDE (rook) 377ZINKOXIDE (stof) 377ZIRKONIUM (en verbindingen) (als Zr) 378ZUURSTOFDIFLUORIDE 378ZWAVELCHLORIDE 379ZWAVELDIOXIDE 379ZWAVELHEXAFLUORIDE 380ZWAVELPENTAFLUORIDE 380ZWAVELTETRAFLUORIDE 381ZWAVELZUUR 381

7.1 DE R- EN DE S-ZINNEN

7.1.1 AARD VAN DE SPECIFIEKE RISICO’S TOEGESCHREVEN AAN DE GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN (DE R-ZINNEN)

R1 In droge toestand ontplofbaarR2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekings-

oorzakenR3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontste-

kingsoorzakenR4 Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingenR5 Ontploffingsgevaar door verwarmingR6 Ontplofbaar met en zonder luchtR7 Kan brand veroorzakenR8 Bevordert de ontbranding van brandbare stoffenR9 Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffenR10 OntvlambaarR11 Licht ontvlambaarR12 Zeer licht ontvlambaarR13 Zeer licht ontvlambaar gasR14 Reageert heftig met waterR15 Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met waterR16 Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffenR17 Spontaan ontvlambaar in luchtR18 Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vor-

menR19 Kan ontplofbare peroxiden vormenR20 Schadelijk bij inademingR21 Schadelijk bij aanraking met de huidR22 Schadelijk bij opname door de mondR23 Giftig bij inademing

419

BIJLAGEN7

R24 Giftig bij aanraking met de huidR25 Giftig bij opname door de mondR26 Zeer giftig bij inademingR27 Zeer giftig bij aanraking met de huidR28 Zeer giftig bij opname door de mondR29 Vormt giftig gas in contact met waterR30 Kan bij gebruik licht ontvlambaar wordenR31 Vormt giftige gassen in contact met zurenR32 Vormt zeer giftige gassen in contact met waterR33 Gevaar voor cumulatieve effectenR34 Veroorzaakt brandwondenR35 Veroorzaakt ernstige brandwondenR36 Irriterend voor de ogenR37 Irriterend voor de ademhalingswegenR38 Irriterend voor de huidR39 Gevaar voor ernstige onherstelbare effectenR40 Carcinogene effecten zijn niet uitgeslotenR41 Gevaar voor ernstig oogletselR42 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademingR43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huidR44 Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestandR45 Kan kanker veroorzakenR46 Kan erfelijke genetische schade veroorzakenR47 Kan aangeboren afwijkingen veroorzakenR48 Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige bloot-

stellingR49 Kan kanker veroorzaken bij inademingR50 Zeer giftig voor in het water levende organismenR51 Giftig voor in het water levende organismenR52 Schadelijk voor in het water levende organismenR53 Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten ver-

oorzakenR54 Giftig voor plantenR55 Giftig voor dierenR56 Giftig voor bodemorganismenR57 Giftig voor bijenR58 Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzakenR59 Gevaarlijk voor de ozonlaagR60 Kan de vruchtbaarheid schaden

420

R61 Kan het ongeboren kind schadenR62 Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheidR63 Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kindR64 Kan schadelijk zijn via de borstvoedingR65 Schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikkenR66 Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroor-

zakenR67 Het inademen van dampen kan slaperigheid en duizeligheid veroorza-

kenR68 Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten

GECOMBINEERDE R-ZINNEN

R14/15 Reageert heftig met water en vormt daarbij zeer ontvlam-baar gas

R15/29 Vormt giftig en zeer ontvlambaar gas in contact met waterR20/21 Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huidR20/21/22 Schadelijk bij inademing, aanraking met de huid en opname

door de mondR20/22 Schadelijk bij inademing en opname door de mondR21/22 Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de

mondR23/24 Giftig bij inademing en bij aanraking met de huidR23/24/25 Giftig bij inademing, aanraking met de huid en opname door

de mondR23/25 Giftig bij inademing en opname door de mondR24/25 Giftig bij aanraking met de huid en opname door de mondR26/27 Zeer giftig bij inademing en aanraking met de huidR26/27/28 Zeer giftig bij inademing, aanraking met de huid en opname

door de mondR26/28 Zeer giftig bij inademing en opname door de mondR27/28 Zeer giftig bij aanraking met de huid en opname door de

mondR36/37 Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegenR36/37/38 Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huidR36/38 Irriterend voor de ogen en de huidR37/38 Irriterend voor de ademhalingswegen en de huidR39/23 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inade-

ming

421

R39/23/24 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inade-ming en aanraking met de huid

R39/23/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inade-ming, aanraking met de huid en opname door de mond

R39/23/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inade-ming en opname door de mond

R39/24 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanra-king met de huid

R39/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanra-king met de huid en opname door de mond

R39/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opna-me door de mond

R39/26 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bijinademing

R39/26/27 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bijinademing en aanraking met de huid

R39/26/27/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bijinademing, aanraking met de huid en opname door de mond

R39/26/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bijinademing en opname door de mond

R39/27 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bijaanraking met de huid

R39/27/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bijaanraking met de huid en opname door de mond

R39/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bijopname door de mond

R42/43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contactmet de huid

R48/20 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij inademing

R48/20/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij inademing en aanraking met dehuid

R48/20/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huiden opname door de mond

R48/20/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij inademing en opname door demond

422

R48/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij aanraking met de huid

R48/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opnamedoor de mond

R48/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij opname door de mond

R48/23 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij inademing

R48/23/24 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij inademing en aanraking met dehuid

R48/23/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huiden opname door de mond

R48/23/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij inademing en opname door demond

R48/24 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij aanraking met de huid

R48/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opnamedoor de mond

R48/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bijlangdurige blootstelling bij opname door de mond

R50/53 Zeer giftig voor in het water levende organismen, kan in hetaquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten ver-oorzaken

R51/53 Giftig voor in het water levende organismen, kan in het aqua-tische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorza-ken

R52/53 Schadelijk voor in het water levende organismen, kan in hetaquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten ver-oorzaken

R68/20 Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uit-gesloten

R68/20/21 Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onher-stelbare effecten niet uitgesloten

R68/20/21/22 Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opnamedoor de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

423

R68/20/22 Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijnonherstelbare effecten niet uitgesloten

R68/21 Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effec-ten niet uitgesloten

R68/21/22 Schadelijk: bij aanraking met de huid en opname door demond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

R68/22 Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbareeffecten niet uitgesloten

7.1.2 VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN MET BETREKKING TOT GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN

S1 Achter slot bewarenS2 Buiten bereik van kinderen bewarenS3 Op een koele plaats bewarenS4 Verwijderd van woonruimten opbergenS5 Onder … houden (geschikte vloeistof aan te geven door fabrikant)S6 Onder … houden (inert gas aan te geven door fabrikant)S7 In goed gesloten verpakking bewarenS8 Verpakking droog houdenS9 Op een goed geventileerde plaats bewarenS12 De verpakking niet hermetisch sluitenS13 Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoederS14 Verwijderd houden van … (stoffen waarmee contact vermeden

dient te worden aan te geven door de fabrikant)S15 Verwijderd houden van warmteS16 Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - Niet rokenS17 Verwijderd houden van brandbare stoffenS18 Verpakking voorzichtig behandelen en openenS20 Niet eten of drinken tijdens gebruikS21 Niet roken tijdens gebruikS22 Stof niet inademenS23 Gas/rook/damp/spuitnevel niet inademen

[toepasselijke term(en) aan te geven door de fabrikant]S24 Aanraking met de huid vermijdenS25 Aanraking met de ogen vermijdenS26 Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water

afspoelen en deskundig medisch advies inwinnenS27 Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken

424

S28 Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel … (aan te geven door de fabrikant)

S29 Afval niet in de gootsteen werpenS30 Nooit water op deze stof gietenS33 Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteitS34 Schok en wrijving vermijdenS35 Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoerenS36 Draag geschikte beschermende kledingS37 Draag geschikte handschoenenS38 Bij ontoereikende ventilatie, een geschikte ademhalingsbescherming

dragenS39 Een bescherming voor de ogen/voor het gezicht dragenS40 Voor de reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd

met dit materiaal, …gebruiken (aan te geven door de fabrikant)S41 In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijdenS42 Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikte adembescherming

dragen [geschikte term(en) door de fabrikant aan te geven]S43 In geval van brand … gebruiken (blusmiddelen aan te duiden door

de fabrikant. Indien water het risico vergroot, toevoegen 'Nooit water gebruiken')

S44 Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)

S45 Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)

S46 In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen

S47 Bewaren bij een temperatuur beneden …°C (aan te geven door de fabrikant)

S48 Inhoud vochtig houden met … (middel aan te geven door de fabrikant)

S49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewarenS50 Niet vermengen met … (aan te geven door de fabrikant)S51 Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruikenS52 Niet voor gebruik op grote oppervakken in woon- en

verblijfruimtesS53 Blootstelling vermijden - vóór gebruik speciale aanwijzingen

raadplegenS56 Deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk

of bijzonder afval brengen

425

S57 Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen

S59 Raadpleeg fabrikant / leverancier voor informatie over terugwinning / recycling

S60 Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoerenS61 Voorkom lozing in het milieu.Vraag om speciale

instructies / veiligheidskaartS62 Bij inslikken niet het braken opwekken, direct een arts raadplegen

en de verpakking of het etiket tonenS63 Bij een ongeval door inademing, het slachtoffer buiten de

gecontamineerde zone brengen en rustig houdenS64 Bij opname door de mond, de mond spoelen met water

(enkel indien de persoon bij bewustzijn is)

GECOMBINEERDE S-ZINNEN

S1/2 Achter slot en buiten bereik van kinderen bewarenS3/7 Gesloten verpakking op een koele plaats bewarenS3/9 Op een koele en goed geventileerde plaats bewarenS3/9/14 Bewaren op een koele, goed geventileerde plaats, verwijderd

van … (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden,aan te geven door de fabrikant)

S3/9/14/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op eenkoele, goed geventileerde plaats, verwijderd van … (stoffenwaarmee contact vermeden dient te worden, aan te gevendoor de fabrikant)

S3/9/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op eenkoele, goed geventileerde plaats

S3/14 Bewaren op een koele plaats verwijderd van … (stoffenwaarmee contact vermeden dient te worden, aan te gevendoor de fabrikant)

S7/8 Droog houden en in een goed gesloten verpakking bewarenS7/9 Gesloten verpakking op een goed geventileerde plaats bewa-

renS7/47 Gesloten verpakking bij een temperatuur beneden …

°C (aan te geven door de fabrikant)S20/21 Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruikS24/25 Aanraking met de huid en de ogen vermijden

426

S27/28 Na contact met de huid, alle besmette kleding onmiddellijkuittrekken en de huid onmiddellijk wassen met veel … (aante geven door de fabrikant)

S29/35 Afval niet in de gootsteen werpen; stof en verpakking op vei-lige wijze afvoeren

S29/56 Afval niet in de gootsteen werpen; deze stof en de verpak-king naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval bren-gen

S36/37 Draag geschikte beschermende kledij en handschoenenS36/37/39 Draag geschikte beschermende kledij, handschoenen en een

beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezichtS36/39 Draag geschikte beschermende kledij en een beschermings-

middel voor de ogen / voor het gezichtS37/39 Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel

voor de ogen / het gezichtS47/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren bij een

temperatuur beneden … °C (aan te geven door de fabri-kant)

7.2 BEROEPSZIEKTEN

7.2.1 DE LIJST VAN BEROEPSZIEKTEN VOLGENS HET FONDS VOOR BEROEPSZIEKTEN

In de lijst van beroepsziekten die het FBZ gebruikt, worden de beroepsziekteningedeeld in zeven categorieën. In deze gids nemen we enkel de beroepsziek-ten op die het gevolg kunnen zijn van het werken met gevaarlijke producten.Dat wil zeggen dat de beroepsziekten van categorie 1.4 (infectieziekten endoor parasieten verwekte ziekten) en 1.6 (door fysische agentia veroorzaakteberoepsziekten) niet zijn opgenomen.

Elke beroepsziekte wordt vermeld samen met het codenummer uit de lijst.Wegeven tevens aan in welke bedrijfstakken, beroepen of categorieën van onder-nemingen de blootstelling aan het risico kan plaatsvinden en voor getroffenenvermoedelijk heeft plaatsgevonden. U vindt die informatie gedrukt vlak onderde beroepsziekte.

427

1.1 BEROEPSZIEKTEN VEROORZAAKT DOOR DE VOLGENDE CHEMISCHE AGENTIA

1.101 Arsenicum of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van arsenicum of -verbindingen of van producten welke op basis van deze stof-fen worden bereid.Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.

1.102 Beryllium of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van beryllium of -verbindingen.Werkplaatsen voor het afwerken van stukken inberyllium.

1.103.01 Koolmonoxide 1.103.02 Koolstofoxychloride

Fabrieken of afdelingen voor de productie van fosgeen.1.103.03 Cyaanwaterstofzuur 1.103.04 Cyaniden 1.103.05 Cyanogeenverbindingen

Fabrieken of productieafdelingen voor het bereiden vancyaanwaterstofzuur en van cyanogeenverbindingen.Cokesovens.Winning van edele metalen met behulp van cyaniden.Fabrieken of afdelingen voor de productie van acrylaten.

1.103.06 Isocyanaten 1.104 Cadmium of -verbindingen

Fabrieken of afdelingen voor de productie van cadmium of -verbindingen. Cadmiagewerkplaatsen.

1.105 Chroom of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van chroom of -verbindingen.Werkplaatsen voor chromering.Werkplaatsen voor chroomlooien.

1.106 Kwik of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van kwik of -ver-bindingen.Vachtsnijderijen.Werkplaatsen voor het monteren en het herstellen van kwik-dampgelijkrichters.Werkplaatsen voor het vervaardigen en het herstellen van

428

toestellen die kwik bevatten.Werkplaatsen voor elektrolyse met kwikkathode.

1.107 Mangaan of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van mangaan of -verbindingen, inzonderheid van ferromangaan.

1.108.01 Salpeterzuur Fabrieken of afdelingen voor de productie van salpeterzuur.Fabrieken voor de productie van nitraathoudende, mineralemeststoffen.

1.108.02 Stikstofoxiden Industrieel gebruik van salpeterzuurbij het nitreren.Fabrieken of afdelingen voor de productie van salpeterzuur.

1.108.03 Ammoniak Fabrieken of afdelingen voor de productie van ammoniak-houdende, minerale meststoffen.Gebruik van ammoniak als koelmiddel. Gasfabrieken.

1.109 Nikkel of -verbindingen Werkplaatsen voor het vernikkelen.

1.110 Fosfor of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van fosfor, fosfo-resters, metaalfosfiden en fosforwaterstof of producten dieop basis van die stoffen worden bereid.Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.

1.111 Lood of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van lood of -ver-bindingen.Loodpletterijen.Fabrieken voor de vervaardiging van voorwerpen uit lood ofuit loodlegeringen.Fabrieken voor de productie van verf, dekmiddelen of brand-verfsoorten.Werkplaatsen voor het smelten en gieten van lood of vanloodlegeringen.Drukkerijen.Schilders.Ondernemingen voor loodrecuperatie.Scheepssloperijen.Pannenbakkerijen, bakkerijen van aarden potten en steenbak-kerijen.

429

Ondernemingen voor het bewerken van lood.Werkplaatsen voor het metalliseren door lood.Werkplaatsen voor het uitgloeien in baden van gesmoltenlood.Fabrieken of afdelingen voor de productie en de herstellingvan elektrische accumulatoren.

1.112.01 Zwaveloxiden (vroeger : zwaveligzuur - erkenning :01-01-1973) Cokesovens.Ondernemingen voor het roosteren van ertsen.

1.112.02 Zwavelzuur Fabrieken of afdelingen voor de productie van zwavelzuur.

1.112.03 Zwavelwaterstof 1.112.04 Zwavelkoolstof

Fabrieken of afdelingen voor de productie van zwavelkool-stof.Kunstzijde-industrie.

1.113 Thallium of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van thallium of -verbindingen.

1.114 Vanadium of -verbindingen 1.115.01 Chloor en1.115.02 anorganische verbindingen van chloor

Ondernemingen voor de productie en het vloeibaar makenvan chloor en zoutzuur.Ondernemingen voor het vervoer van vloeibaar chloor.Werkplaatsen voor het decaperen van metalen door middelvan zoutzuur.

1.115.03 Broom en1.115.04 anorganische verbindingen van broom 1.115.05 Jodium en1.115.06 anorganische verbindingen van jodium 1.115.07 Fluor of -verbindingen

Fabrieken of afdelingen voor de productie van fluor of -ver-bindingen.Fabrieken voor de productie van fosfaathoudende kunst-mest.

1.116 Alifatische of alicyclische koolwaterstoffen diebestanddelen zijn van petroleumether en benzine

430

(petroleumether en benzine zijn vloeibare petro-leumdestilaten waarvan het kookpunt de 200 gra-den Celsius niet te boven gaat) Fabrieken of afdelingen voor de productie van alifatische ofalicyclische koolwaterstoffen uit petroleumether en benzinewaarvan het kookpunt de 200 graden Celsius niet te bovengaat.Fabrieken voor de productie van verven, vernissen, dekmid-delen, lijmen, oplosmiddelen, kitstoffen, inkt en pesticiden.Werkplaatsen voor het ontvetten, schoonmaken en afbijtenvan om het even welke stukken of voorwerpen.Werkplaatsen waar schoenen of pantoffels worden geprodu-ceerd of hersteld.Koperdiepdrukkerijen.Spiegelfabrieken.Garages voor benzineauto's, als dusdanig geëxploiteerd ofbehorend bij nijverheids- of handelsondernemingen.Stations voor benzinebevoorrading van benzineauto's, alsdusdanig geëxploiteerd of behorend bij nijverheids- of han-delsondernemingen.Opslagplaatsen van benzine voor auto's.

1.117 Halogeenderivaten van alifatische of alicyclischekoolwaterstoffen Fabrieken of afdelingen voor de productie van halogeenderi-vaten van alifatische of alicyclische koolwaterstoffen of vanproducten die op basis van die stoffen worden bereid.Werkplaatsen voor het ontvetten, schoonmaken of afbijtenvan om het even welke stukken of voorwerpen.Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.

1.118.01 Alcoholen en1.118.02 halogeenderivaten van alcoholen

Fabrieken of afdelingen voor de productie van alcoholen ofhun halogeenderivaten.Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakkenop basis van alcoholen.

1.118.03 Glycolen en1.118.04 halogeenderivaten van glycolen

Fabrieken of afdelingen voor de productie van glycolen, poly-glycolen of hun halogeenderivaten.

431

Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakkenop basis van glycolen.Fabrieken van antivriesmiddelen en hydraulische-remvloei-stoffen.Fabrieken of afdelingen voor de productie van synthetischrubber.

1.118.05 Ethers en 1.118.06 halogeenderivaten van ethers

Fabrieken of afdelingen voor de productie van ethers of hunhalogeenderivaten.

1.118.07 Ketonen en1.118.08 halogeenderivaten van ketonen

Fabrieken of afdelingen voor de productie van ketonen ofhun halogeenderivaten.Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakkenop basis van ketonen.

1.118.09 Organische esters Fabrieken of afdelingen voor de productie van esters.

1.118.10 Halogeenderivaten van organische esters 1.118.11 Organofosforzure esters 1.119.01 Organische zuren

Fabrieken of afdelingen voor de productie van organischezuren of hun zouten.

1.119.02 Aldehyden 1.119.03 met inbegrip van de amidische derivaten van alde-

hyden Fabrieken of afdelingen voor de productie van aldehyden ofhun verbindingen.

1.119.021 Methanal (formaldehyde) 1.120.01 Alifatische nitroderivaten 1.120.02 Salpeterzuuresters 1.121.01 Benzeen en1.121.02 homologen van benzeen (bepaald door de formule :

CnH2n-6) Fabrieken of afdelingen voor de productie van benzeen of dehomologen daarvan.Schilders.Fabrieken of afdelingen voor de productie van verven, vernis-sen, dekmiddelen, lijmen, oplosmiddelen, kitstoffen, inkt ofpesticiden.

432

Fabrieken of afdelingen voor de productie van voorwerpenin rubber.Ondernemingen en werkplaatsen voor het herstellen, her-gommen of vulkaniseren van voorwerpen in rubber.Garages voor benzineauto's als dusdanig geëxploiteerd ofbehorend bij nijverheids- of handelsondernemingen.Stations voor benzinebevoorrading van benzineauto's en alsdusdanig geëxploiteerd of behorend bij nijverheids- of han-delsondernemingen.Opslagplaatsen voor benzine voor auto's.

1.121.03 Naftaleen en1.121.04 Homologen van naftalenen (bepaald door de for-

mule : CnH2n-12) Winning van naftaleen bij het destilleren van steenkoolteer.

1.121.05 Andere gecondenseerde polycyclische aromatischekoolwaterstoffen

1.122 Halogeenderivaten van aromatische koolwaterstof-fen.Fabrieken of afdelingen voor de productie van halogeenderi-vaten van aromatische koolwaterstoffen en van productendie op basis van die stoffen worden bereid.

1.123.01 Fenolen of hun homologen of1.123.02 hun halogeenderivaten

Fabrieken of afdelingen voor de productie van fenolen, hunhomologen of hun halogeenderivaten.

1.123.03 Thiofenolen of hun homologen 1.123.04 Halogeenderivaten van thiofenolen 1.123.05 Naftolen of hun homologen of1.123.06 hun halogeenderivaten

Fabrieken of afdelingen voor de productie van naftolen, hunhomologen of hun halogeenderivaten.Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen.

1.123.07 Halogeenderivaten van alkylaryloxiden 1.123.08 Halogeenderivaten van alkylarylsulfiden 1.123.09 Benzochinon

Fabrieken of afdelingen voor de productie van fotografischeontwikkelaars.Werkplaatsen voor de ontwikkeling van fotografisch materi-aal.

433

1.124.01 Aromatische amines of aromatische hydrazines of1.124.02 hun halogeen-, fenol-, nitro-, nitroso- of sulfonderi-

vaten Fabrieken of afdelingen voor de productie van aromatischeamines of aromatische hydrazines of hun halogeen-, fenol-,nitro-, nitroso- of sulfonderivaten.Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen.Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels,weefsels, leder of alle andere stoffen.Kapperssalons.

1.125.01 Nitroderivaten van aromatische koolwaterstoffen Fabrieken of afdelingen voor de productie van nitroderivatenvan de aromatische koolwaterstoffen of van nitroderivatenvan de fenolen of van hun homologen.Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen.Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels,weefsels, leder of alle andere stoffen.Springstoffabrieken.Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.

1.125.02 Nitroderivaten van fenolen of hun homologen Fabrieken of afdelingen voor de productie van nitroderivatenvan de aromatische koolwaterstoffen of van nitroderivatenvan de fenolen of van hun homologen.Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen.Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels,weefsels, leder of alle andere stoffen.Springstoffabrieken.Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.

1.130 Zink en -verbindingen 1.132 Platina en -verbindingen 2.107 Alifatische koolwaterstoffen niet bedoeld onder

1.116 2.108.01 Alifatische amines 2.110.01 Vinylbenzeen (styreen)

Fabrieken voor de productie van polystyreenharsen.9.101 Terpenen Schilders.9.102 Kobalt of verbindingen van kobalt

434

1.2 BEROEPSHUIDZIEKTEN VEROORZAAKT DOOR STOFFEN EN AGENTIA DIE NIET ONDER ANDERE POSTEN ZIJN OPGENOMEN

1.201 Huidaandoeningen en huidkanker veroorzaakt door :1.201.01 Roet 1.201.02 Teer 1.201.03 Bitumen 1.201.04 Pek 1.201.05 Anthraceen of -verbindingen 1.201.06 Minerale oliën 1.201.07 Ruwe paraffine of de verbindingen van paraffine 9.201.08 Carbazol of -verbindingen 9.201.09 Bijproducten van de steenkooldestillatie

Teerdestilleerderijen.Fabrieken voor steenkoolagglomeraten.Fabrieken en werkplaatsen waar steenslag en teer, bitumen ofasfalt vermengd worden.Ondernemingen voor het teren of asfalteren van wegen.Ondernemingen voor het produceren van asfaltpapier.

1.202 Huidaandoeningen in het arbeidsmilieu veroorzaaktdoor stoffen die niet onder andere posten werdenopgenomen Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door bouw-cement :De metselaars en metselaarsknechten.De tegelleggers.De stukadoors en ermee gelijkgestelden.De betonwerkers en ermee gelijkgestelden.De betonbedrijven.De voegers.De fabrieken van bouwcement.De fabrieken van materialen of voorwerpen die bouwce-ment of bouwcementmengsels bevatten.De ondernemingen die instaan voor het transport vanonverpakte cement.

435

Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door strepto-mycine of streptomycinezouten :Medisch en paramedisch personeel tewerkgesteld in de dok-ters- of tandartskabinetten, sanatoria, ziekenhuizen, kliniekenen in andere verpleeg- of kuurinstellingen.De fabrieken of afdelingen voor de productie van streptomy-cine of streptomycinezouten.

Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door tetram-ethylthiuramdisulfide :Fabrieken of afdelingen voor de productie van tetramethylt-hiuramdisulfide.

1.3 BEROEPSZIEKTEN DIE ZIJN ONTSTAAN DOOR HET INADEMENVAN STOFFEN EN AGENTIA DIE NIET ONDER ANDERE POS-TEN ZIJN OPGENOMEN

1.301 Pneumoconiosen 1.301.11 Silicose 1.301.12 Silicose met longtuberculose

Fabrieken of werkplaatsen voor de productie van keramischetegels.Fabrieken of werkplaatsen voor de productie van keramischesteen samengesteld uit grondstoffen die gelijkaardig zijn aanen op eenzelfde wijze bewerkt worden als die gebruikt doorfabrieken voor keramische tegels.Faïencefabrieken of -werkplaatsen.Porseleinfabrieken of -werkplaatsen.Fabrieken of werkplaatsen voor vuurvaste producten.Fabrieken of werkplaatsen voor smeltkroezen in vuurvasteaarde.Bouwen, afbreken of herstellen van ovens, haarden, rook- ofgasleidingen of andere structuren in vuurvast materiaal, inindustriële installaties.Fabrieken of ondernemingen voor sanitaire artikelen in zand-steen.Openluchtgroeven voor kwarts, arkosen, zandsteen, vuur-steen, kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule en porfier.Ondernemingen voor het bebouwen, het zagen, het bewer-

436

ken of het polijsten van straatstenen of andere stenen vankwarts, arkosen, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, schiefer-steen, leisteen, coticule en porfier.Het behandelen van producten en materialen die volgendestoffen bevatten: kwarts, arkose, zandsteen, vuursteen, kwart-siet, schiefersteen, leisteen, coticule, porfier, afval of brokstuk-ken van vuurvaste producten, faïence, porselein, sanitaire arti-kelen in zandsteen, keramische tegels of andere keramischeproducten van gelijkaardige fabricage en van materialen ofvoorwerpen in zandsteen.Het behandelen van steenkool in koolmijnen, in fabriekenvoor steenkoolagglomeraten en in cokesbedrijven.Ondernemingen voor het malen van zand.Boren van tunnels of galerijen door kwarts-, arkose-, zand-steen-, vuursteen-, kwartsiet-, schiefersteen-, leisteen-, coticu-le- en porfierrotsen.Ondergrondse arbeid in steenkoolmijnen en in mijnen, gra-verijen en groeven voor kwarts, arkose, zandsteen, vuursteen,kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule en porfier.Gieterijen en gieterijwerk waarbij vormen in zand of zand-korrels worden gebruikt.Wegruimen van de bekleding in vuurvaste baksteen of invuurvaste aarde van de bakken, de gietvormen, de schachto-vens of andere smelt- of giettoestellen voor metaal.Herstellen van slijpstenen in zandsteen.Bestralen en mat maken van glas.Zandstralen van gebouwen.Fabrieken voor schuurpoeder.Ledigen, schoonmaken en onderhouden van stofkamers enandere stofvrijmakende inrichtingen of toestellen waarin hetstof wordt vergaard, dat wordt verwekt door de bewerkin-gen die in de onder deze rubriek beoogde bedrijven enberoepen worden uitgevoerd.

2.301.01 Grafitose 2.301.02 Stibiose 9.301.20 Goedaardige aandoeningen van het borstvlies en

het pericard veroorzaakt door asbest 1.301.21 Asbestose of1.301.22 asbestose met longtuberculose

437

1.301.23 asbestose met longkanker Ondernemingen of werkplaatsen waar producten of voor-werpen op basis van asbest worden gefabriceerd of behan-deld.Fabrieken voor materialen in vezelcement.Asbestspinnerijen en -weverijen.Thermische isolatie met materiaal op basis van asbest.Het ledigen, schoonmaken of onderhouden van stofkamersen andere inrichtingen of toestellen waarin het stof wordtvergaard, dat wordt verwekt door de bewerkingen die in deonder deze rubriek beoogde bedrijven en beroepen wordenuitgevoerd.

1.301.24 Pneumoconiosen veroorzaakt door stof van silicaten Openluchtgroeven voor gesteenten op basis van silicaten.Ondernemingen voor het bebouwen, het zagen en hetbewerken van gesteenten op basis van silicaten.Fabrieken voor aardewerk.Fabrieken voor bouwcement.Keramiekfabrieken- of werkplaatsen.Faïencefabrieken of -werkplaatsen.Fabrieken of afdelingen voor de productie van rubber.

1.302 Aandoeningen van de bronchiën en de longen ver-oorzaak door stof of rook van aluminium of -ver-bindingen

1.303 Aandoeningen van de bronchiën veroorzaakt doorstof van harde metalen Fabrieken of afdelingen voor de productie van gereedschap-pen of slijpstenen op basis van wolfraam-, molybdeen- oftitaancarbide.Het slijpen of zagen met behulp van schijven op basis vanwolfraam-, molybdeen- of titaancarbide.

1.304 Aandoeningen van de bronchiën en de longen ver-oorzaakt door stof van Thomasslakken

1.305.01 Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeids-milieu veroorzaakt door de houtsoorten teak enkamballa

1.305.02 Farinosis Bloemmolens.Veevoederfabrieken.

438

Groothandels in veevoeders en bloem.Brood- en banketbakkerijen.

1.305.03.01 Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeids-milieu veroorzaakt door hout.

1.305.03.02 Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeids-milieu veroorzaakt door antibiotica

1.305.04 Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeids-milieu veroorzaakt door proteolytische enzymen

1.305.05.01 Extrinsieke allergische alveolitis 1.305.05.02 Siderose 1.305.06 Astma op basis van specfieke overgevoeligheid, ver-

oorzaakt door stoffen die niet onder andere rubrie-ken zijn opgenomen

1.305.07 Metaalkoorts veroorzaakt door inademing van rookvan metaaloxiden die niet voorkomen onder ande-re posten

2.306.01 Kankerachtige aandoeningen van de bovenste lucht-wegen veroorzaakt door houtstof

2.306.02 Longziekten veroorzaakt door het inademen vanstof van katoen, vlas, hennep, jute, sisal en bagasse Inrichtingen voor het zwingelen van vlas, hennep, jute, sisal ofbagasse.Inrichtingen voor het kaarden van katoen, vlas, hennep, jute,sisal of bagasse.Spinnerijen van katoen, vlas, hennep, jute, sisal of bagasse.Weverijen van katoen, vlas, jute, sisal of bagasse.

9.307 Mesothelioom veroorzaakt door asbest 9.308 Longkanker veroorzaakt door asbest 9.310 Larynxkanker veroorzaakt door asbest

1.7 BEROEPSZIEKTEN DIE NIET IN EEN ANDERE CATEGORIE KUN-NEN WORDEN ONDERGEBRACHT

1.701 Allergische aandoeningen veroorzaakt door natuur-lijke latex na ten minste één maand blootstellingaan het beroepsrisico Medisch en paramedisch personeel tewerkgesteld in de dok-ters- of tandartskabinetten, sanatoria, ziekenhuizen, kliniekenen in andere verpleeg- of kuurinstellingen.Kapperssalons.

439

1.702 Hemolytisch syndroom veroorzaakt door antimoontrihydride

1.711 Organisch psychosyndroom veroorzaakt door organische oplosmiddelen Schilders.

1.712 Acute encefalopathie veroorzaakt door boorhydriden

7.2.2 DE LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA DIE VOLGENS DE CODEX,TITEL V, BIJLAGE IV VERGIFTIGINGEN OF ZIEKTEN KUNNEN VER-OORZAKEN (= DE VROEGERE LIJST VAN PRODUCTEN WAAR-VOOR MEDISCH TOEZICHT VERPLICHT WAS).

BIJLAGE IV

OPSPORINGSTECHNIEKEN

Voor elk van de opgesomde agentia staat vermeld onder a) de opsporings-techniek en onder b) de minimale toepassingsfrequentie ervan.De opsporingstechniek mag door een andere worden vervangen indien destand van de wetenschap een gelijkwaardig of beter resultaat waarborgt.In dit geval licht de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer het Comité hiervanin.De frequentie moet in voorkomend geval overeenkomstig de resultaten vande in de artikelen 8 tot 13 bedoelde risico-evaluatie worden aangepast.

I. LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA DIE VERGIFTIGINGEN KUNNEN VEROORZAKEN

Voor elke agens wordt telkens vermeld:onder a), een exemplatieve lijst van de bijzondere onderzoeken;onder b), de frequentie van het periodiek gezondheidstoezicht;De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer kiest een techniek waarvan degevoeligheid en de aard beantwoorden aan de vereisten van de toestand. Bijgebrek aan een specifiek biologisch onderzoek voert de preventieadviseurar-beidsgeneesheer een klinisch onderzoek uit dat gericht is op het (de) bijzon-dere bedreigde orga(a)n(en).

440

1.1. Arseen en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen (uitgezonderd arseenwaterstof)a) Bepaling van het gehalte in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.2. Beryllium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Radiografie van de longen, metingen van de vitale capaciteit, bepa-

ling van het gehalte in de urine.b) Halfjaarlijks voor de vitale capaciteit; jaarlijks voor de radiografie of

de bepaling van het gehalte in de urine.1.3.1. Koolmonoxide.

a) Bepaling van het carboxyhemoglobinegehalte. In de beoordelinghoudt de preventieadviseur arbeidsgeneesheer rekening met debuitenprofessionele oorzaken (tabak, stedelijk vervoer).

b) Jaarlijks.1.3.2. Fosgeen.

a) Gericht onderzoek (ademhalingswegen).b) Jaarlijks.

1.3.3. Waterstof[…cyanide], cyaniden en cyaanverbindingen.a) Bepaling van het thiocyanaatgehalte in de urine.b) Jaarlijks.

1.4. Cadmium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Bepaling van het cadmiumgehalte in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.5. Chroom en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Bepaling van het chroomgehalte in de urine.b) Jaarlijks.

401.6. Als gevaarlijk ingedeelde organische tinverbindingen.

a) Gericht onderzoek (huid, zenuwstelsel).b) Jaarlijks.

1.7. Stoffen met hormonale werking.a) Bepaling van het gehalte in het bloed of in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.8. Kwik en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Bepaling van het gehalte in het bloed of in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.9. Mangaan en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Bepaling van het mangaangehalte in de urine.b) Halfjaarlijks.

441

1.10.1. Salpeterzuur.a) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.10.2. Stikstofmonoxidea) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.10.3. Ammoniak.a) Gericht onderzoek (ogen ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.11. Nikkel en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Radiografie van de longen voor nikkelcarbonyl.b) Jaarlijks.

1.12. Ozon.a) Meting van de vitale capaciteit.b) Jaarlijks.

1.13.1. Fosfor en zijn anorganische als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Opzoeken van biologische tekens van lever- of nieraandoeningen

voor witte fosfor.b) Zesmaandelijks.

1.13.2. Als gevaarlijk ingedeelde organische fosforverbindingen.a) Bepaling van het cholinesterasegehalte in het serum of van p-nitro-

fenol (parathion) in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.14.1. Metallisch lood en zijn ionverbindingen (anorganische en organische,behalve loodalkylen).a) Bepaling van het loodgehalte in het bloed, eventueel aangevuld

met de onderzoeken van één of meer van volgende biologischeindicatoren:- _-aminolevulinezuur in de urine (ALAU)- zinkprotoporfyrine (ZPP)- _-aminolevulinezuurdehydratase (ALAD)

b) Halfjaarlijks.411.14.2. Als gevaarlijk ingedeelde organische loodverbindingen, andere dan de

ionverbindingen (bv. loodalkylen).a) Bepaling van het lood- of coproporfyrinegehalte in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.15. Seleen en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Bepaling van het seleengehalte in de urine.b) Jaarlijks.

442

1.16.1. Koolstofdisulfide.a) Bepaling van het 2-thiothiazolidine-4-carboxylzuurgehalte in de

urine.b) Halfjaarlijks.

1.16.2. Waterstofdisulfide.a) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.16.3. Zwavelzure esters.a) Gericht onderzoek (ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.17. Thallium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Bepaling van het thalliumgehalte in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.18. Vanadium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Bepaling van het vanadiumgehalte in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.19. Als gevaarlijk ingedeelde zinkverbindingen.a)Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.20.1. Chloor en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.20.2. Broom en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.20.3. Jood en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Gericht onderzoek (huid).b) Jaarlijks.

1.20.4. Fluor en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.a) Bepaling van het fluorgehalte in de urine.b) Jaarlijks.

1.21. Alifatische en alicyclische koolwaterstoffen.a) Gericht onderzoek (huid).Voor n-hexaan: bepaling van het 2-hexanol- en/of 2,5-hexaandionge-halte in de urine.Voor cyclohexaan: bepaling van het cyclohexanolgehalte in de urine.

42b) Halfjaarlijks.

443

1.22.1. Halogeenderivaten van alifatische en alicyclische koolwaterstoffen.a) Gericht onderzoek van de huid, de leverfunctie en het zenuwstel-

sel.Voor dichloormethaan: bepaling van carboxyhemoglobine in hetbloed.Voor vinylchloride: bepaling van het thiodiglycolzuurgehalte in deurine.Voor trichloorethyleen: bepaling van het trichloorethanol- en/of trichl-oorazijnzuurgehalteVoor 1,1,1-trichloorethaan: bepaling van het trichloorethanolgehalte aldan niet in combinatie met een bepaling van het trichloorazijnzuurge-halte in de urine.Voor perchloorethyleen: bepaling van het perchloorethyleengehalte inhet bloed.Voor halothaan: bepaling van het trifluorazijnzuurgehalte in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.22.2. Aminoderivaten van alifatische en alicyclische koolwaterstoffen.a) Gericht onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem).Voor triëthylamine: bepaling van het triëthylaminegehalte in de urine.b) Halfjaarlijks.

1.23.1. Methanol, hogere alcoholen en halogeenderivaten van alcohol.a) Bepaling van het methanolgehalte in de urine ; gericht onderzoek

(zenuwstelsel).b) Jaarlijks.

1.23.2. Glycolen en halogeenderivaten.a) Onderzoek van de urine; bepaling van het oxaalzuurgehalte in de

urine (ethyleenglycol).b) Jaarlijks.

1.23.3. Ethers en etherderivaten.a) Voor ethyleenglycolmonomethylether en zijn acetaat: bepaling van

het methoxyazijnzuurgehalte in de urine.Voor ethyleenglycolmonoethylether en zijn acetaat: bepaling van hetethoxyazijnzuurgehalte in de urine.Voor ethyleenglycolmonobutylether en zijn acetaat: bepaling van hetbutoxyazijnzuurgehalte in de urine.b) Jaarlijks.

1.23.4. Ketonen en halogeenderivaten.a) Gericht onderzoek (huid, ogen).Voor aceton: bepaling van het acetongehalte in de urine.

444

Voor methylethylketon: bepaling van het methylethylketongehalte inde urine.Voor methyl-n-butylketon: bepaling van het 2,5-hexaandion- en 4,5-dihidroxy-2-hexanongehalte in de urine.b) Jaarlijks

1.23.5. Organische esters en halogeenderivaten.a) Voor acetaten van glycolethers: zie rubriek 1.23.3.Voor organofosforesters: zie rubriek 1.13.2.Voor carbamaatinsecticiden: bepaling van de cholinesterasewerking inhet bloed.b) Jaarlijks.

1.24.1. Als gevaarlijk ingedeelde organische zuren.a) Gericht onderzoek (huid, ogen). Niertesten (oxaalzuur).b) Jaarlijks.

1.24.2. Aldehyden, halogeen- en amidederivaten.43

a) Gericht onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem).Voor dimethylformamide: bepaling van het N-methylformamidegehal-te in de urine.b) Jaarlijks.

1.24.3. Aromatische anhydriden en halogeenderivaten.a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.25.1. Nitroderivaten van alifatische koolwaterstoffen.a) Levertesten.b) Jaarlijks.

1.25.2. Salpeterzure esters.a) E.C.G.b) Jaarlijks.

1.26.1. Benzeen en homologen.a) Voor benzeen: bepaling van het fenolgehalte in de urine.Voor tolueen: bepaling van het hippuurzuur- en/of o-cresolgehalte inde urine.Voor ethylbenzeen: bepaling van het amandelzuurgehalte in de urine.Voor cumeen (isopropylbenzeen): bepaling van het fenylpropanolge-halte in de urine.Voor styreen (vinylbenzeen): bepaling van het amandelzuur- en/offenylglyoxylzuurgehalte in de urine.Voor xyleen: bepaling van het methylhippuurzuurgehalte in de urine.

445

Voor hexachloorbenzeen: bepaling van het gehalte in het bloedserum.Voor _-hexachloorcyclohexaan: bepaling van het gehalte in het bloedof bloedserum.b) Driemaandelijks voor benzeen; zesmaandelijks voor homologen

van benzeen, de verdeling van brandstoffen en het onderhoud ende herstelling van autovoertuigen.

1.26.2. Naftaleen en homologen.a) Gericht onderzoek (gezichtsscherpte, bloedonderzoek).b) Zesmaandelijks.

1.26.3. Bifenyl, decaline, tetraline, difenyloxide.a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingsstelsel).b) Jaarlijks.

1.27. Halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen.a) Gericht onderzoek (ogen, huid, functie van de lever en van de nie-

ren).b) Halfjaarlijks.

1.28.1.1. Fenolen en homologen en hun halogeenderivaten.a) Voor fenol: bepaling van het gehalte in de urine.

Voor p-tertiair-butylfenol: bepaling van het gehalte in de urine.Voor pentachloorfenol: bepaling van het gehalte in de urine.

b) Jaarlijks1.28.1.2.Thiofenolen, hun homologen en de halogeenderivaten ervan.

a) Gericht onderzoek (ogen, huid, functie van de lever, van de nieren).b) Jaarlijks.

1.28.1.3. Naftolen, hun homologen en de halogeenderivaten ervan.a) Gericht onderzoek (ogen, huid).b) Jaarlijks.

441.28.2. Halogeenderivaten van alkyl-, aryl- en alkylaryloxiden en alkylarylsulfi-

den.a) Bepaling van chloorazijnzuur in de urine (oxyderivaten); gericht

onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem).b) Jaarlijks.

1.28.3. Benzochinon en oxidatieproducten van hydrochinon.a) Gericht onderzoek (huid, ogen).b) Jaarlijks.

1.29. Aromatische aminen en hydrazinen, en hun halogeen-, fenol-, nitroso-,nitro-, en sulfonderivaten.a) Bepaling van het methemoglobinegehalte in het bloed.Voor aniline: bepaling van het p-aminofenolgehalte in de urine.

446

b) Driemaandelijks.1.30. Nitroderivaten van aromatische koolwaterstoffen en fenolen.

a) Bepaling van het methemoglobinegehalte in het bloed.Voor nitrobenzeen: bepaling van het p-nitrofenolgehalte in de urineb) Jaarlijks.

II. - LIJST VAN AGENTIA DIE HUIDZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN

Er is gevaar voor beroepsziekten bij personen die werken of verblijven inplaatsen waar een van de hiernavermelde agentia aanwezig is in de vorm vanstof, gas, damp, rook, mist van vloeibare of vaste deeltjes, van plantaardige ofdierlijke stoffen.Het specifiek onderzoek omvat een dermatologisch onderzoek (eventueelcutane, epicutane en immunologische testen).De frequentie van het periodiek onderzoek is jaarlijks.

2.1. Roet, teer, bitumen, pek, antraceen, asfalt, minerale oliën, ruwe paraffi-ne, verbindingen, fractioneringsproducten en residu’s van deze stoffen.

2.2.1.1. metalen, metalloïden en hun verbindingen : nikkel, kobalt, kwik, vanadi-um, arseen, beryllium, zeswaardig chroom ;

2.2.1.2. alkaliën : cement, verschillende was- en schoonmaakmiddelen, oxidan-tia, bleekmiddelen ;

2.2.1.3. organische oplosmiddelen in het algemeen, gechloreerde organischederivaten, terpentijn en andere terpenen, gealkyleerde cumeenderiva-ten (p-methylisopropylbenzeen), en hun substitutieproducten;

2.2.1.4. formaldehyde, hexamethyleentetramine, bepaalde uitgangs- en tussen-producten van fenol-, styreen-, epoxyharsen en bepaalde andere uit-gangs- en tussenproducten, hulpstoffen en vulstoffen voor plastics ;

2.2.1.5. bepaalde halogeen-, nitro-, chloornitro-, amino-, azo-, hydroxyl- ensulfonderivaten van aromatische koolwaterstoffen ;

2.2.1.6. bepaalde synthetische kleurstoffen ;2.2.1.7. bepaalde geneesmiddelen, zoals de derivaten van fenothiazine (chl-

oorpromazine), en de antibiotica (streptomycine, chloramfenicol, peni-cilline, neomycine, en dergelijke) ;

452.2.1.8. bepaalde hulpproducten voor de fabricage van rubber, zoals tetram-

ethylthiuramdisulfide, dithiocarbamaten, mercaptobenzothiazol ;2.2.1.9. bepaalde pesticiden, zoals de organische derivaten van fosfor, arseen,

447

kwik en zwavel, en alle organische gechloreerde insecticiden ;2.2.1.10. bepaalde plantaardige stoffen, zoals aanwezig zijn in vanille, primula

veris, exotische houtsoorten, kinine, bloembollen ;2.2.1.11. goudsmederijmetalen : zilver, platina.

III . LIJST VAN AGENTIA DIE DOOR INADEMING ZIEKTEN KUNNENVEROORZAKEN

3.1.1. Vrij kiezelzuur.Zijn onder meer hieronder begrepen : kwarts, tridymiet, cristobaliet,zandsteen, vuursteen, kwartsiet, arkose, schilfer, leisteen, coticule por-fier.a) Radiografisch onderzoek van de borstkas.b) Jaarlijks.

3.1.2. Asbeststof.Zijn onder meer hieronder begrepen : serpentijn- of chrysotiel-asbestsoorten, hoornblende of amfibool, asbestsoorten(crocidoliet, amosiet, actinoliet, tremoliet, anthofylliet, hoornblende ...).a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Onderzoek van de flui-

men.b) Jaarlijks.

3.1.3. Stofvormige silicaten (met uitzondering van asbeststof).Zijn onder meer hieronder begrepen :_ de enkelvoudige silicaten : bentoniet, kaolien, talk, sepioliet, steatiet,zirkoon, willemiet, ortho- en metasilicaten van natrium, enz. ;_ de dubbele silicaten : mica-, topaas- en jadesoorten, veldspaten enpuimsteen, permutiet.a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalings-

proeven.b) Jaarlijks.

3.1.4. IJzerstof.a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalings-

proeven.b) Jaarlijks.

3.1.5. Tinstof.a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalings-

proeven.b) Jaarlijks.

448

3.1.6. Bariumstof.a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalings-

proeven.b) Jaarlijks.

3.2. Stof- of rookdeeltjes van aluminium en verbindingen ervan.a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalings-

proeven.b) Jaarlijks.

3.3. Stofdeeltjes van gefrit of gecarboneerd metaalcarbid.a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalings-

proeven.b) Jaarlijks.

463.3.bis. Stofdeeltjes van kobalt.

a) Zesmaandelijks, gericht onderzoek: bepaling van het kobaltgehaltein de urine ;Jaarlijks, gericht onderzoek :

radiografisch onderzoek van de borstkas en functionele ademhalings-proeven.b) Zesmaandelijks ;

3.4. Stofdeeltjes van Thomasslakken.a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalings-

proeven.b) Jaarlijks.

3.5.1. Producten van plantaardige of dierlijke oorsprong : haren, leders, plui-men, katoen, hennep, linnen, jute,

sisal, parelmoer, melasse, stof.a) Gericht onderzoek ;b) Jaarlijks .

3.5.2. Diisocyanaten, acrylaldehyde, chloorplatinaten, formaldehyde, p-feny-leendiamine, diazomethaan, ftaalzuuranhydride, polyvinylchloride ;a) Gericht onderzoek ;b) Jaarlijks .

449

7.3 HET ETIKET

Overeenkomstig een Europese richtlijn bepaalt de Belgische reglementeringde etiketteringsvoorwaarden. Alle gevaarlijke producten die in de onderne-mingen aanwezig zijn of worden gebruikt, moeten daarom een etiket dragendat gelijk is aan onderstaand voorbeeld:

[Uittreksel uit de brochure "Werken met gevaarlijke producten", gepubliceerddoor de Commissie van de Europese Gemeenschappen in 1992]

De etiketteringsvoorwaarden hebben niet alleen betrekking op de informatiedie op het etiket moet worden vermeld. Ze regelen ook de vorm en de taalwaarin die informatie moet worden vermeld, de afmetingen van het etiket, demanier waarop het etiket moet worden aangebracht en dergelijke meer. Eenoverzicht:

" INHOUD

Op het etiket moet volgende informatie aangebracht zijn :

1° de (handels)naam van het product;2° de naam, het volledige adres en het telefoonnummer van de fabrikant, dedistributeur of de importeur;3° de voornaamste gevaren van het product en de symbolen die ernaar ver-wijzen;4° de R-zinnen;5° de S-zinnen;6° het EG-nummer (EINECS- of ELINCS-nummer, zie hoger).

450

" AFMETINGEN

De etikettering moet, afhankelijk van de grootte van de verpakking, de volgen-de afmetingen hebben :

Inhoud van de verpakking Formaat

Niet meer dan 3 liter zo mogelijk, ten minste 52 x 74 mm

Meer dan 3 liter, maar ten minste 74 x 105 mmniet meer dan 50 liter

Meer dan 50 liter, maar ten minste 105 x 148 mmniet meer dan 500 liter

Meer dan 500 liter ten minste 148 x 210 mm

" GEVAARSYMBOLEN

Wij vermelden hier de symbolen die vaak voorkomen op verpakkingen vangevaarlijke producten.Wij achten het noodzakelijk dat men de juiste betekeniservan kent. Deze symbolen moeten in zwart op een oranjegele ondergrondworden gedrukt.

T T+

giftig zeer giftig

Xi Xn

irriterend Schadelijk

F F+

licht ontvlambaar zeer licht ontvlambaar

451

O E

oxiderend Ontplofbaar

C N

corrosief (bijtend) Milieugevaarlijk

Nog een laatste opmerking over het etiket en de vermelding van de gevaar-symbolen. Er bestaan immers precieze regels ter zake. Als een product diver-se gevaren met zich brengt, zijn sommige symbolen verplicht en andere facul-tatief (mogen worden vermeld, maar het is niet verplicht):• als het symbool T verplicht is, dan zijn de symbolen X en C facultatief;• als het symbool C verplicht is, is het symbool X facultatief;• de verplichting het symbool E te vermelden, maakt de symbolen F en O

facultatief;• indien het symbool Xn is toegewezen, is het symbool Xi facultatief.

" ANDERE VOORSCHRIFTEN

• Het etiket moet zo worden aangebracht dat het duidelijk zichtbaar is enhorizontaal kan worden gelezen, wanneer de verpakking (pak, zak, houder,enz.) op de gebruikelijke wijze wordt neergezet.

• Een etiket is niet vereist indien de hierboven vermelde informatie duidelijkop de verpakking zelf zijn aangebracht.

• De aanduidingen die op het worden vermeld, moeten makkelijk leesbaar zijnen onuitwisbaar zijn aangebracht. De gevaarsaanduidingen en/of –symbolenen de R- en S-zinnen moeten de aandacht van de gebruiker trekken. In hetbijzonder moeten de kleuren en de uitvoering van het etiket zodanig zijn dathet gevaarssymbool en de achtergrond ervan duidelijk afsteken.

• De vermeldingen op het etiket moeten zijn gesteld in de taal of talen van destreek waar de stof of het preparaat ter beschikking wordt gesteld van dewerknemers.

452

• Bij gebruik van een etiket moet dit over de gehele oppervlakte zijn gehechtaan de verpakkingen die de stof of het preparaat rechtstreeks omsluit.

• In geval van een buitenverpakking die een of meer binnenverpakkingenomsluit, moet elke verpakking geëtiketteerd worden. De buitenverpakkingzoals bepaald in de A.D.R.-reglementering, de binnenverpakkingen zoals hier-boven beschreven.

Het is belangrijk erop te wijzen dat het etiket in het bijzonder voor de gebrui-ker is ontworpen. Dankzij het etiket kan hij een product identificeren, kent hijde risico’s van het product en weet hij welke voorzorgsmaatregelen moetenworden genomen.

" ASBESTHOUDENDE PRODUCTEN13

Op dit ogenblik is er in België een verbod voor het op de markt brengen, hetvervaardigen of het gebruik van alle asbesthoudende materialen, dit met uit-zondering van een beperkt aantal producten die de zogenaamde witte asbest(chrysotielasbest) bevatten en voor producten die gebruikt worden met hetoog op ontwikkelings-, onderzoeks- of analysedoeleinden.

Asbestafval moet zodanig worden verpakt dat er geen asbestdeeltjes in hetmilieu kunnen vrijkomen.Gevaarlijke asbesthoudende afvalstoffen moeten met name verpakt worden ineen stofdichte, gesloten kunststofverpakking met de nodige asbestetikettering.De kunststofverpakking dient dubbelwandig te zijn wanneer het gevaarlijkasbestafval vooraf niet kan vermalen en gecementeerd worden of niet kanworden samengeperst.

Een asbesthoudende afvalstof die in een dubbelwandige zak moet worden ver-pakt is bijvoorbeeld een metalen profielbalk bedekt met spuitasbest.Asbesthoudende afvalstoffen waarvoor een enkelwandige stofdichte verpak-king volstaat zijn vb. asbestkoord, asbestisolatiemateriaal of met asbest veront-reinigd kunststof.

453

13 Uittreksel uit "Asbest en asbestafval", website van de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad

(http://cobobru.cobonet.be/doc/enviro/amiante/Asbest en asbestafval OVAM april 2000.pdf).

Het ARAB noch het Vlarem bevatten gelijkaardige bepalingen over de wijzewaarop asbestcement moet worden verpakt: asbestcement moet enkel zo uitde werkzone verwijderd worden dat er geen stofverspreiding is.

De etikettering van asbesthoudende producten moet aan de eerder genoem-de voorwaarden voldoen.Voor asbesthoudende producten gelden bovendieneen aantal bijzondere bepalingen betreffende etikettering. Asbesthoudendeproducten moeten bijvoorbeeld voorzien zijn van een specifiek etiket :

• het bovendeel (40% van de totale lengte) bevat een witte let-ter "a" tegen een zwarte achtergrond;

• het benedendeel (60% van de totale lengte) bevat een zwarteof witte standaardtekst tegen een rode achtergrond : BEVATASBEST – HET INADEMEN VAN ASBESTSTOF IS SCHADE-LIJK VOOR DE GEZONDHEID – HOUDT U AAN DE VEI-LIGHEIDSVOORSCHRIFTEN;

• als het product crocidoliet bevat, moet de uitdrukking "bevatasbest" worden vervangen door "bevat crocidoliet / blauwasbest".

Voor de etikettering van asbesthoudende producten moet men:• een stevig etiket op de verpakking aanbrengen;• een stevig label aan de verpakking vasthechten;• het etiket rechtstreeks op de verpakking drukken;• wanneer geen van de vorige procédés kan worden toegepast, moet een

mededeling verschaft worden die de bovenstaande elementen (kader asbes-tetiket) bevat.

7.4 DE SIGNALISATIE

Werknemers komen nog te vaak in contact met gevaarlijke producten zonderdat ze zich daarvan bewust zijn. Een etiket dat alle nodige en vooral correcteinformatie draagt, is dan ook slechts één stap in de goede richting. In vele geval-len werkt men immers met product waarvan men nooit de verpakking en dushet etiket te zien krijgt. Een duidelijke signalisatie op de werkvloer is dan ookeen tweede belangrijke stap op weg naar een veiligere en gezondere werk-vloer.

454

De veiligheids- en gezondheidssignalisatie omvat verschillende soorten signa-len: borden, lichtsignalen, geluidssignalen, hand- of armseinen en in een aantalgevallen gesproken boodschappen. Wij beperken ons hier tot een beknoptoverzicht van een aantal waarschuwings-, gebods- en verbodsborden diebelangrijk (kunnen) zijn bij het werken met gevaarlijke producten. We zullendaarbij verduidelijken wat ze betekenen en ook in welke kleuren ze moetenworden uitgevoerd.

7.4.1 Waarschuwingsborden

Waarschuwingsborden zijn driehoekig en dragen een zwart pictogram op eengele tot oranje-gele achtergrond (minstens de helft van de oppervlakte moetgeel zijn) De borden zijn zwart omrand en hun boodschap is "Pas op! Weesvoorzichtig!". Enkele voorbeelden :

bijtende stoffen ontvlambare stoffen of hoge temperatuur

explosieve stoffen oxiderende stoffen

giftige stoffen schadelijke of irriterende stoffen

gevaar

455

7.4.2 Verbodsborden

Anders dan de waarschuwingsborden zijn verbodsborden rond. Ze drageneen zwart pictogram op een witte achtergrond. Zeer typerend is de rode randen de rode balk die schuin van links naar rechts over het pictogram loopt. Derode kleur moet minstens 1/3 van de oppervlakte innemen.Voorbeelden :

verboden te roken Vuur, open vlam en roken verboden

verboden met water niet aanrakente blussen

geen drinkwater Geen doorgang voor onbevoegden

456

7.4.3 Gebodsborden

De gebodsborden zijn rond en dragen een wit pictogram op een blauwe ach-tergrond (minstens de helft van de oppervlakte moet blauw zijn). Enkele voor-beelden :

oogbescherming verplicht gelaatsbescherming verplicht

adembescherming verplicht veiligheidsschoenen verplicht

veiligheidspak verplicht veiligheidshandschoenen verplicht

7.4.4 Algemene principes inzake signalisatie

Het doel van de signalisatie is op een snelle en gemakkelijk te begrijpen manierde aandacht te vestigen op situaties die gevaarlijk kunnen zijn. Om doeltreffendte zijn, moet de signalisatie aan een aantal voorwaarden voldoen:- de pictogrammen moeten zo eenvoudig mogelijk zijn; overbodige details

moeten worden weggelaten;- de borden moeten zodanig ontworpen zijn (vorm, kleur, afmetingen), dat ze

niet alleen goed zichtbaar, maar ook makkelijk te begrijpen zijn;- de borden moeten worden geplaatst aan de toegang tot een zone waarop

de waarschuwing, het gebod of het verbod betrekking heeft. Dat moetgebeuren op een passende hoogte, op een goed verlichte (zo nodig metkunstlicht) en een goed zichtbare plaats (binnen het gezichtsveld);

- men moet vermijden dat te veel borden dicht bij elkaar worden geplaatst;

457

- wanneer de situatie waarop een bord betrekking heeft, niet meer bestaat,moet men dat bord verwijderen.

7.5 A.D.R.-REGLEMENTERING

Het A.D.R.-verdrag regelt het internationaal vervoer van gevaarlijke goederenover de weg. Het verdrag heeft tot doel de veiligheid van het internationalewegvervoer te verhogen.

7.5.1 Klassen

Het A.D.R. brengt de gevaarlijke producten onder in verschillende klassen. Datgebeurt op basis van de fysische (vb. smeltpunt) en/of chemische eigenschap-pen (vb. aard van de verbinding) van het product. Het A.D.R. deelt de produc-ten als volgt in :

Klasse 1 = ontplofbare stoffen en voorwerpenKlasse 2 = gassenKlasse 3 = brandbare vloeistoffenKlasse 4.1 = brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen

en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestandKlasse 4.2 = voor zelfontbranding vatbare stoffenKlasse 4.3 = stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen

ontwikkelenKlasse 5.1 = stoffen die de verbranding bevorderen (oxiderende stoffen)Klasse 5.2 = organische peroxidenKlasse 6.1 = giftige stoffenKlasse 6.2 = infectueuze (besmettelijke) stoffenKlasse 7 = radioactieve stoffenKlasse 8 = bijtende stoffenKlasse 9 = diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen

7.5.2 Classificatiecode

De klasse waartoe een product behoort, bepaalt in zekere mate ook reeds hetgevaar dat aan het product verbonden is. Om het gevaar preciezer weer tekunnen geven, worden de klassen verder opgedeeld in groepen. Elke groepkrijgt een zogenaamde classificatiecode. Die bestaat uit één of meerdere let-ters :A = verstikkendC = bijtende stof

458

D = ontplofbare stoffen in niet ontplofbare toestandF = brandbaarM = diverse stoffen en voorwerpenO = verbranding bevorderendS = vatbaar voor zelfverhittingSR = zelfontledende stoffenT = giftigW = vormt in contact met water brandbare gassen

Een combinaties van deze letters duidt op de combinatie van de overeen-komstige gevaren. Een cijfercombinatie die de letter(s) voorafgaat, geeft deklasse aan. Een cijfer na de letter(s) duidt de aard van de stof aan (vloeistof ofvaste stof, organisch of anorganisch, gesmolten of vast). Soms wijst het ook opbepaalde voorwaarden die moeten voldaan zijn vooraleer het product datgevaar oplevert.

7.5.3 Identificatienummer van het gevaar

Eén van de belangrijkste nummers in het ganse A.D.R. is echter het GI-num-mer of identificatienummer van het gevaar. Dat nummer bestaat uit minimaaltwee en maximaal drie cijfers en wijst zeer specifiek het gevaar aan. De bete-kenis van de cijfers in het GI-nummer is als volgt:

Het eerste cijfer wijst op het directe gevaar :2 = gas3 = brandbare vloeistof4 = brandbare vaste stof5 = stof die de verbranding bevordert of organisch peroxide6 = giftige stof7 = radioactieve stof8 = bijtende stof9 = diverse gevaarlijke stoffen

Het tweede en eventueel derde cijfer wijzen op bijkomende gevaren:0 = geen betekenis; gebruikt als aanvulling omdat een gevaarsnummer

uit minstens twee cijfers moet bestaan1 = gevaar voor explosie2 = gevaar voor vrijkomend gas3 = gevaar voor ontbranding5 = gevaar voor verbranding bevorderende werking

459

1.11.21.3

1.41.5

1.6

2.1

2.2

2.3

ontplofbare stoffen van de subklassen 1.1, 1.2 en 1.3 zwart op oranje achtergrond

ontplofbare stoffen van de subklassen 1.4 en 1.5zwart op oranje achtergrond

voor explosie vatbaar, subklasse 1.6zwart op oranje achtergrond

brandbare gassenzwart of wit op rode achtergrond (cijfer "2" in de benedenhoek)

niet-brandbare en niet-giftige gassenzwart of wit op groene achtergrond (cijfer "2" in de benedenhoek)

giftige gassenzwart op witte achtergrond (cijfer "2" in de benedenhoek)

6 = gevaar voor vergiftiging8 = gevaar voor corrosie9 = gevaar voor hevige spontane reactie

Wanneer het gevaaridentificatienummer wordt voorafgegaan door X mag hetproduct niet in aanraking komen met water. Wanneer de eerste twee cijfersdezelfde zijn (vb: 33) duidt dat op het feit dat het hoofdgevaar zeer intensiefis. Een aantal voorbeelden is hieronder weergegeven.200 = gas zonder nevengevaar.330 = zeer brandbare vloeistof (vlampunt 21C°).633 = zeer brandbare, giftige stof.856 = bijtend product, verbrandingsbevorderende eigenschappen en giftig.X423 = vaste stof die in contact met water een brandbaar gas vormt.

7.5.4 Etiketten

Tijdens het transport van gevaarlijke producten moeten op de houders, enin sommige gevallen ook op het voertuig, etiketten aangebracht zijn.

Etiket- Duidt op de aanwezigheid van Modelnummer

460

2

2

Etiket- Duidt op de aanwezigheid van Modelnummer

461

brandbare vloeistoffenzwart of wit op rode achtergrond (cijfer "3" in de benedenhoek)

brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen en gedesensibiliseerde ontplofbare stoffenzwart op witte achtergrond met 7 verticale rode strepen (cijfer "4" in de benedenhoek)

voor zelfontbranding vatbare stoffenzwart op witte achtergrond (boven) en rode achtergrond (onder) (cijfer "4" in de benedenhoek)

stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen zwart of wit op blauwe achtergrond (cijfer "4" in de beneden-hoek)

oxiderende stoffenzwart op gele achtergrond (cijfer "5.1" in de benedenhoek)

organische peroxideszwart op gele achtergrond (cijfer "5.2" in de benedenhoek)

giftige stoffen zwart op witte achtergrond (cijfer "6" in de benedenhoek)

radioactieve stoffen (de rode I, II en III geven de mate van straling buiten de verpakking aan.(I het minst, III het meest)zwart klaverblad op witte of gele achtergrond(boven), zwarte tekst (verplicht: "RADIOACTIVE","INHOUD", "ACTIVITEIT", in kader "TRANSPORTINDEX") op witte achtergrond (onder) (cijfer "7" in de benedenhoek)

splijtstoffenzwarte tekst ("splijtstoffen", in kader "criticaliteitsindex") op witte achtergrond (cijfer "7" in de benedenhoek)

bijtende stoffenzwart op witte achtergrond (boven) en zwarte achtergrond(onder) (wit cijfer "8" in de benedenhoek)

3

4.1

4.2

4.3

5.1

5.2

6.1

7A7B7C

7E

8

3

4

4

4

6

8

Laten we dat allemaal even samenvatten aan de hand van een voorbeeld.Voor "ammoniak" vindt u in de technische fiche als A.D.R.-classificatie 1005 /268 / 2 / 2TC / 2.3 8 :- het eerste nummer is het UN-nummer (zie 2.3.4 Het UN-nummer);- het tweede nummer is het GI-nummer : gas (2), met gevaar voor vergiftiging

(6) en corrosie (8);- het derde nummer geeft de klasse aan : ammoniak behoort tot klasse 2, de

gassen;- de classificatiecode voor ammoniak is 2TC : dat vat het voorgaande nog-

maals samen (gas, giftig en bijtend);- de laatste twee nummers verwijzen naar de etiketten die men moet aan-

brengen op verpakkingen waarin ammoniak wordt vervoerd : 2.3 – giftigegassen; 8 – bijtende stoffen.

7.5.5 Oranje schilden

Rechthoekige, oranje schilden met een zwarte boord zijn vereist tijdens hettransport van alle gevaarlijke stoffen. De manier van vervoeren (losgestort, inverpakking en of in tanks) doet er niet toe. Voor ammoniak ziet zo’n bord erals volgt uit :

Het identificatienummer van het gevaar en het UN-nummer moeten enkelworden vermeld bij losgestort transport of transport in tanks.Voor hettransport van gevaarlijke producten in verpakkingen moeten lege oranjeschilden op de transporteenheid worden aangebracht.

462

Etiket- Duidt op de aanwezigheid van Modelnummer

9 diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen.Het onderste etiket geeft aan dat er hete stoffen wordenvervoerd (bv vloeibare bitumen).witte achtergrond (onder en boven), met 7 zwarte,verticale strepen (boven) (cijfer "9" in de benedenhoek)

40 cm

10 cm2681005 min. 30 cm

Identificatie van het gevaar(2 of 3 cijfers)

UN-nummer(4 cijfers)

7.6 EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN

WELKE DRINGENDE ZORGEN DIENT MEN TE VERLENEN IN GEVALVAN AANTASTING DOOR GEVAARLIJKE PRODUCTEN IN AFWACH-TING VAN DE KOMST VAN DE GENEESHEER ?

463

WAT MOET WOR-DEN GEVREESD

Ernstige en uitge-breide brandwon-den:

Besmetting

Besmetting

• Besmetting• Blijvende littekens• Gezichtsverlies

WAT U ZIET

Het slachtofferstaat in brand:

Brandwonden:

Chemische brand-wonden:

Chemische brand-wonden in hetaangezicht en aande ogen:

BRANDWONDENHOE HET TE DOEN

• Het slachtoffer neerleggen• Het slachtoffer in een deken rol-

len• Eens het vuur gedoofd, het

slachtoffer laten neerliggen: hethoofd horizontaal en de voeteneen weinig omhoog

• Het slachtoffer toedekken enkleine hoeveelheden water latendrinken

• De handen wassen• Steriel snelverband of één of

meer steriele driekantige doekver-banden op de brandwonden aan-brengen

• De getroffen streek overvloedigwassen met helder water en ver-mijden dat het water zich in deniet aangetaste huid verspreidt

• Vervolgens één of meer sterieledriekantige snelverbanden op debrandwonden aanbrengen

• De handen wassen• Steriele snelverbanden of één of

meer steriele driekantige doekver-banden op de brandwonden aan-brengen

• In geval van spatten van sterkebasen (vb. natriumhydroxide) ofzuren (vb. zwavelzuur) de ogenlangdurig en overvloedig metwater spoelen

WAT TE DOEN

• Het slachtofferbeletten zich teverplaatsen

• De brandendekleding doven

De brandwondenbeschutten tegenvuil of vreemdevoorwerpen

Het chemisch pro-duct verdunnen

De brandwondenbeschutten tegenvuil of vreemdevoorwerpen

464

WAT MOET WOR-DEN GEVREESD

Dood door verstik-king

WAT U ZIET

Het slachtofferademt niet meer

VERSTIKKINGHOE HET TE DOEN

• De hals vrijmaken• Alle vreemde stoffen uit de mond

en de neus verwijderen (aarde,bloed, water, voedsel)

• Slachtoffer in hyperstrekking bren-gen: het hoofd achterover buigen,de hals gestrekt en de kin vooruit

• De neusgaten met de hand dicht-knijpen (mond-op-mondbeade-ming) of de mond met één handdicht doen (mond-op-neusbeade-ming)

• Met de andere hand de kin vast-nemen

Zonder canule (mond-op-mond- of mond-op-neusbeademing)• Inademen• De mond hermetisch op de lippen

of de neus van het slachtofferplaatsen

• Lucht in de mond of de neus vanhet slachtoffer blazen

• De mond terugtrekken• Inademen en de beademingspro-

cedure herhalen

Met een canule (mond-op-mondbeademing)• Het ene uiteinde van de canule in

de mond van het slachtoffer bren-gen

• De mond van het slachtoffer omde canule sluiten

• Inademen• In het vrije uiteinde van de canule

blazen• De mond terugtrekken• Inademen en de beademingspro-

cedure herhalen

Opmerking: het inblazen moet 15keer per minuut worden herhaald

WAT TE DOEN

Onmiddellijk kunst-matige ademhalingtoepassen.Methodes:• mond-op-neus-

beademing• mond-op-mond-

beademing (metof zonder reani-matiecanule)

465

WAT MOET WOR-DEN GEVREESD

Vergiftiging

WAT U ZIET

In het begin mis-schien niets.Na enige tijd kanhet slachtoffer:- braken of

braakneigingenhebben

- pijn hebben- zich onwel voe-

len- bezwijmen

VERGIFTIGINGHOE HET TE DOEN

• Het slachtoffer op zijn/haar zijdeleggen op een rustige en goedverluchte plaats

• Zich schikken naar de door hetAnti-gifcentrum verstrekte instruc-tie

• Bij gebrek aan dergelijke instruc-ties beletten dat het slachtofferiets inneemt

Als er stuiptrekkingen optreden:• Beletten dat het slachtoffer in

zijn/haar tong bijt door een in eenzakdoek gewikkeld, hard voor-werp tussen de kaken te steken

Indien het slachtoffer niet meerademt:• Kunstmatige ademhaling toepas-

sen (zie VERSTIKKING)

WAT TE DOEN

• Nagaan hoe devergiftiging ont-stond en omwelk vergif hetgaat

• De geneesheerroepen

• Contact opne-men met hetNationaalCentrum terVoorkoming enBehandeling vanIntoxicaties (Anti-gifcentrum): JozefStallaertstraat 15,1060 BRUSSELtel.02 / 345.45.45

• De eerste zorgentoedienen

• Indien mogelijkhet vergif (of tenminste de ver-pakking) en hetbraaksel bewaren

7.7 LIJST VAN DE GEBRUIKTE TOXICOLOGISCHE EN TECHNISCHE TERMEN

ALLERGIE :Abnormale reactie van een hypergevoelig persoon op een chemische of fysi-sche prikkel. Allergische reacties komen voor bij ongeveer tien procent van debevolking.

ANESTHESIE :(Tijdelijke) gevoelloosheid voor temperatuur-, pijn- en/of aanrakingsprikkels,die te wijten is aan sommige chemische agentia.

ANTI-CORROSIEF :Roestwerend, bescherming biedend tegen inbijtende stoffen of processen

BRANDWOND :Gevolg van de blootstelling van de huid aan overdreven hitte.In de eerste graad: roodheid, maar de huid blijft intact.In de tweede graad: de huid vertoont blaasjes en letsels.In de derde graad : vernietiging van de huid en het onderhuidweefsel.In de vierde graad : verschroeiing en weefselverlies.

BRONCHITIS :Ontsteking van het slijmvlies van de luchtpijptakken (= bronchiën).

CHEMISCHE BRANDWOND :Vergelijkbaar met de brandwond door hitte, maar veroorzaakt door contactmet een chemische stof of dampen daarvan.

CHRONISCH :In tegenstelling tot acuut : aanhoudend, langdurig, slepend, herhaald. Wordtzowel van de werking als van het effect gezegd.

COMA :Toestand van bewusteloosheid waaruit de patiënt enkel door intense genees-kundige behandeling kan worden bijgebracht.

CORROSIE :Het wegvreten, inbijten of oplossen van vaste delen door bijtende middelen ofdoor afslijping door water.

466

DAMPSPANNING :De druk die optreedt wanneer een vaste stof of een vloeistof in evenwicht ismet zijn/haar damp. Men zegt dan dat de damp boven de stof verzadigd is(d.w.z. hoeveelheid stof die verdampt = hoeveelheid stof die condenseert).De dampspanning is afhankelijk van de samenstelling van de stof en van detemperatuur. Ze is een maat voor de verdampbaarheid van de stof en geeftook een indicatie van de druk die bij een bepaalde temperatuur kan ontstaanin een recipiënt (tanker, vat, …).

DELIRIUM :Toestand van waanzin. Het slachtoffer heeft hoge koorts, is totaal verward enzegt onzinnige dingen (het slachtoffer ijlt).

ECZEEM :Kenmerkend huidletsel, jeukende huiduitslag, te wijten aan een externe oor-zaak.

EMULGATOR :Is een stof die een imulsie van twee stoffen die anders zouden ontmengen,toch gemengd houdt

EMULSIE :Een stof waarin een niet oplosbare stof of niet-oplosbare stoffen in uiterst fijnedruppeltjes blijven zweven. ➨ Schijnmengsel.

GEELZUCHT :Ziekte van gal, lever of bloed die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur diede huid aanneemt ten gevolge van de opname van galkleurstof in het bloed.

HALLUCINATIE :Situatie waarin men dingen hoort, ziet of voelt die niet werkelijk bestaan.

HYGROSCOPISCH :De vochtigheid van de lucht (of uit andere stoffen) tot zich nemend, een eigen-schap van bepaalde kristallen (bijvoorbeeld van zout).

INTOXICATIE :Geheel van stoornissen die worden teweeggebracht door een gif.

467

KATALYSATOR :Stof die een chemische reactie bespoedigt of vertraagt zonder daarbij zelf teworden gewijzigd.

KRAMP :Willekeurige of onwillekeurige, pijnlijke contractie (= samentrekking) van eenspier.

KRISTALLIJN :Als kristallen.

LETHARGIE :Ziekelijke slaapzucht, toestand van geestelijke ongevoeligheid, ongeïnteres-seerdheid, inactiviteit.

LONGSTUWING :Aandoening waarbij de longen te veel bloed bevatten, waardoor het ademenbemoeilijkt wordt.

NARCOSE :Door verdovende middelen (= narcotica) opgewekte, kunstmatige slaap.

ONTSTEKING :Lokale reactie van het organisme op een inwerking die prikkelingen veroor-zaakt, op een trauma of infectie. De ontstoken zone is rood, gezwollen, warmen meestal pijnlijk.

OPLOSMIDDELEN :Heel wat stoffen uit deze brochure worden gebruikt als oplosmiddel. Je kaneen oplosmiddel, ook wel een solvent genoemd, definiëren als een stof die instaat is andere stoffen op te lossen om zo een homogeen mengsel te vormen.Typische producten waarin oplosmiddelen gebruikt worden zijn o.a. verven,vernissen, lakken, inkten, extractiemiddelen en (industriële) reinigingsmiddelen.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat oplosmiddelen chronische en onom-keerbare neurotoxische effecten hebben op de mens. Dit wil zeggen datoplosmiddelen na een langdurige blootstelling het centraal zenuwstelsel, in hetbijzonder de hersenen, kunnen aantasten. Na het stopzetten van de bloot-stelling zullen die beschadigingen zich niet meer herstellen.

468

Symptomen zijn abnormale vermoeidheid, depressie, geheugenstoornissen,concentratieproblemen, coördinatiestoornissen, borstpijn, enz. Deze ziektewordt ook wel eens OPS genoemd, of voluit organisch psychosyndroom veroor-zaakt door organische solventen. Ze heeft een serieuze impact op het sociaalfunctioneren van de patiënt, zowel thuis als op het werk. De symptomen zijndikwijls zeer vaag en worden pas na tientallen jaren van blootstelling opge-merkt. Goede preventiemaatregelen bij het werken met oplosmiddelen zijndaarom noodzakelijk.

Wie denkt dat het naleven van de grenswaarden voldoende garanties biedtvoor de gezondheid, heeft het grondig mis. Dit ziektebeeld werd immers vast-gesteld na langdurige blootstelling aan concentraties die gemiddeld lager zijndan de helft van de grenswaarde. Bij het onderzoek dat voorafgaat aan hetvaststellen van de grenswaarden wordt dan ook enkel rekening gehouden metde nadelige effecten op korte termijn.

Er is een tendens om minder en minder oplosmiddelen te gebruiken of om zete vervangen door een ander, minder gevaarlijk oplosmiddel. Klassieke oplos-middelen zijn lipofiel (in vet oplosbaar) en worden daardoor gemakkelijk opge-nomen in de hersenen. De industrie zoekt meer en meer naar oplosmiddelenmet een hydrofiel karakter (in water oplosbaar), met het argument dat dezeminder de hersenen aantasten.

Je kan je echter afvragen of ze wel echt veiliger zijn, Precies door de hydrofie-le eigenschappen worden ze immers sneller door het lichaam (via de huid)geabsorbeerd. Oplosmiddelen blijven dan ook een belangrijk gevaar waar weveel aandacht aan moeten en zullen blijven besteden.

PESTICIDE :Middel ter bestrijding van onkruiden of van organismen die schadelijk zijn voorcultuurgewassen (zogenaamde ‘pesten’).Herbicide : middel voor de bestrijding van onkruiden.Insecticide : middel voor de bestrijding van insecten.Fungicide : middel voor de bestrijding van zwammen en schimmels.Rodenticide : middel voor de bestrijding van knaagdieren.

PREPARAAT :Mengsel of oplossing die bestaat uit twee of meer stoffen.

469

REAGENS (meervoud: REAGENTI:Stof die deelneemt aan een chemische reactie. Het resultaat van de chemischereactie bestaat uit één of meerdere reactieproducten.Bijvoorbeeld: de base natriumhydroxide en het zuur waterstofchloride zijn dereagentia in een reactie die natriumchloride (zout) en water als reactieproductenoplevert: NaOH + HCl NaCl + H2O

SLIJMVLIES :Membraan (vlies) dat de holle organen van het lichaam omhult : neus, mond,maag, darmen, luchtpijp, urinewegen.

SPASMEN :Onwillekeurige spiersamentrekkingen, krampen.

TUMOR :Gezwel; ziekelijke zwelling in een levend organisme, veroorzaakt door eenautonome groei van het weefsel. Gezwellen kunnen goedaardig of kwaadaar-dig zijn:• goedaardig : langzame groei, lokaal, beperkte uitbreiding;• kwaadaardig : overwoekering van het omgevende weefsel, gecompliceerd

door dochtertumoren. De ongebreidelde weefselgroei leidt spontaan tot dedood.

VERVLOEIEN (zoals in VERVLOEIENDE KRISTALLEN) :In vloeistof overgaan door het aantrekken van water.

VISCOSITEIT :Mate van stroperigheid van vloeistoffen. (vb: water heeft een lage, en olie eenhoge viscositeit)

470

7.8 DE 5 GOUDEN REGELS OMTRENT VEILIGHEID EN GEZONDHEID

1. Controleer verpakkingen en containers op eventuele gebre-ken, zodat u lekken en morsen kunt voorkomen. Zorg ervoor dat gassen,dampen, rook en stof worden afgezogen op de plaats waar zij ontstaan.Draag zo nodig een gelaatsmasker. Pas op voor eventuele ontstekings-bronnen.

2. Bewaar gevaarlijke producten uitsluitend in verpakkingen diedaarvoor geschikt zijn, voorzien van het juiste etiket. Doe dergelijkeproducten nooit in flessen of ander verpakkingen die voor levensmiddelenbestemd zijn, zoals limonade- of bierflessen. Elk jaar weer leiden dergelijkepraktijken tot ernstige ongelukken. Bewaar gevaarlijke stoffen bij voorkeurachter slot.

3. Zorg dat gevaarlijke stoffen nooit met de mond in aanrakingkomen. Eet, drink, noch rook wanneer u in een ruimte bent waargevaarlijke stoffen gebruikt worden of wanneer u er zelf mee werkt.

4. Werk zorgvuldig. Vermijd contact met de huid. Bescherm, indien nood-zakelijk, de blootsgestelde lichaamsdelen met behulp van persoonlijkebeschermingsmiddelen (schort, handschoenen, laarzen, veiligheidsbril,gelaatsscherm, enz...).

5. Houdt u nauwgezet aan de voorschriften inzake persoonlijkehygiëne. Was uw handen.Trek verontreinigde werkkleding uit voor ugaat eten.Wonden, als zijn zij nog zo klein, moeten onmiddellijk behandelden verbonden worden.

471

• Handbook of Toxic and Hazardous Chemicals and Carcinogens. ThirdEdition. Marshall Sittig.Volumes 1 and 2. Noyes Publications. USA. 1991

• SAX’s Dangerous properties of industrial Materials. Richard J. Lewis, Sr,CD ROM, 1994

• Hawley’s condensed chemical dictionary, Richard J. Lewis, CD ROM, 1994

• The dictionary of substances and their effects. Editors : M.L.Richardson andS. Gangoli. 7 volumes. United Kingdom. 1995

• Documentation of the Treshold Limit Values and Biological exposures indi-ces. Sixth Edition. 3 Volumes. USA.

• TLV for Chemical substances and physical agents, , ACGIH, USA.

• Arbeidsveiligheid in pocket - CED-Samson 1995.

• Kankerverwekkende stoffen - ACV-brochure (1994)

• Gevaarlijke producten : actiebrochure, gepublceerd door het ACV (1996)

• Werken met gevaarlijke producten, brochure gepubliceerd door de Com-missie van de Europese Gemeenschappen (1992)

• Risico’s en veiligheidsaanbevelingen door etikettering, brochure gepubliceerddoor het Commissariaat Generaal voor de Bevordering van de Arbeid.

• Gevaarlijke stoffen en preparaten : herken ze, bescherm u, brochure gepu-bliceerd door het Commissariaat Generaal voor de Bevordering van deArbeid.

• Campagne gevaarlijke stoffen en preparaten, brochure gepubliceerd doorhet Commissariaat Generaal voor de Bevordering van de Arbeid.

472

GERAADPLEEGDE LITERATUUR8

met de financiële steun van

druk oktober 2003

een uitgave van de Dienst Onderneming

layout Gevaert Graphicsdruk Gevaert Printing

verantwoordelijke uitgeverLudwig Schack, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel

www.acv-online.be