sport in beweging10 trends en ontwikkelingen in sport en bewegen “sport heeft een belangrijke...
TRANSCRIPT
SPORT IN!
De arbeidsmarkt Sport en bewegen 2011
BEWEGING
Redactie: Aefke ten Hagen, Sabine Terheggen en Henk van Ooijen
Eindredactie: Rimke de Groot
Fotografie: ANP Photo, Dreamstime.com, HC Nuth, Shutterstock
Ontwerp en opmaak: Ivo Koschak
Drukwerk: PreVision, Eindhoven
Sport in Beweging! is de korte versie van de Arbeidsmarkt-monitor Sport 2011; een onderzoek uitgevoerd door KBA in opdracht van ALODO, NOC*NSF en Calibris en Sport in bewe-ging? Beweging in Sport!; kwalitatief onderzoek naar de sub-sectoren en overige sectoren van Sport en bewegen binnen het mbo; een kwalitatief onderzoek uitgevoerd door Calibris, maart 2011.
Contactpersoon: Sabine Terheggen
Postbus 131 3980 CC Bunnik Tel: 030 7507000
© 2012 Calibris/Arko Sports Media
Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het auteursrecht, c.q. de uitgever van deze uitgave door de rechthebbende(n) gemachtigd namens hem (hen) op te treden, niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.
De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschul-digde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2. Auteurswet 1912 en in het KB van 20 juni 1974 (Stb. 351) ex artikel 16b., te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.
colofon
De arbeidsmarkt Sport en bewegen is in ontwikkeling. Hoewel
sport een lange historie kent, staan de laatste jaren dynamiek
en verschuivingen centraal. Pure sportbeleving blijft, maar daar-
naast zal Sport en bewegen steeds meer als preventief middel
ingezet worden. Deze ontwikkelingen vragen om professiona-
lisering van de werknemers binnen de sector. Hoewel iedere
branche zijn eigen dynamiek en behoeften kent, vormen de
volgende kernbegrippen de rode draad: ingaan op behoef-
ten van diverse doelgroepen, ondernemingszin, kennisdeling
van succesvolle interventies, functiedifferentiatie en samen-
werking met diverse partijen. Deze veranderingen vormen een
uitdaging voor opleidingen in de brede zin van het woord!
Inzicht geven in de arbeidsmarkt, professionalisering en func-
tiedifferentiatie vormen het fundament voor de samenwer-
king tussen de opdrachtgevers van de Arbeidsmarktmonitor
Sport 2011. Wij zijn blij met deze samenwerking en zullen deze
in de toekomst ook voortzetten om zo een bijdrage te kun-
nen leveren aan het professionaliseren van de arbeidsmarkt.
Ten slotte willen wij de volgende organisaties bedanken die een
bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van de Ar-
beidsmarktmonitor Sport 2011 en de publieksversie: KBA, de
Branchecommissie Sport en bewegen (MBO Raad), de WOS,
FNV Sport, NPZ*NRZ, Fit!vak, VeBON en VSG.
Tjeerd de Jong Voorzitter ALODO
Erik Lenselink Manager Sportontwikkeling NOC*NSF
Rob van den Bosch Directeur Calibris, kenniscentrum Zorg, Welzijn en Sport
Nelson Mandela: ”Sport has the power to
change the world.”
voorwoord
Voorwoord 3
Inleiding ................................................................................................... 7
1 Trends en ontwikkelingen in Sport en bewegen .......................... 9
2 Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Sport en bewegen ........ 13
3 De arbeidsmarkt Sport en bewegen in ontwikkeling ................. 17
4 Ontwikkelingen binnen sporteigen branches ............................. 23
4.1 De fitnessbranche en overige commerciële sportaanbieders .. 25
4.2 Lokale en regionale overheden ................................................... 25
4.3 Sportverenigingen ......................................................................... 26
4.4 Zwembranche ................................................................................ 26
4.5 Outdoor......................................................................................... 27
4.6 Sportbonden en sportondersteuning .......................................... 27
5 Sport in de verschillende sectoren .............................................. 29
5.1 Sport en de welzijnssector ............................................................ 31
5.2 Sport in de gezondheidszorg ....................................................... 33
5.3 Sport in overige sectoren ............................................................. 34
SPECIALS:
Combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches................................. 39
Sportfuncties op mbo-niveau 4 ........................................................... 40
inhoudsopgave
Inhoudsopgave 5
Veranderingen in de samenleving. Maatschappelijke en economi-
sche functies. Het mag geen verrassing zijn dat de sport niet alleen
meer een doel is, maar ook een middel. Demografische, economi-
sche en maatschappelijke ontwikkelingen hebben invloed op de sec-
tor Sport en bewegen. De politieke ambitie is om sport als preventief
middel in te zetten als onderdeel van een gezonde levensstijl. Dit om
op deze wijze de kosten voor (gezondheids)zorg en welbevinden in
de hand te houden. Daarnaast is sport een middel om veiligheid,
integratie, sociale cohesie en samenhang in de wijk te bevorderen.
Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van programma’s voor spe-
cifieke doelgroepen, buurtsportwerk of Krajicek-velden. Bovenstaan-
de stelt eisen aan de werknemers binnen de sector Sport en bewe-
gen. Professionalisering en samenwerking zijn daarom het motto.
Centraal in deze Sport in Beweging! staat de vraag naar de aan-
sluiting tussen de opleidingen Sport en bewegen en de behoefte
aan gediplomeerden van die opleidingen op de arbeidsmarkt. In
deze korte rapportage vindt u onder andere het antwoord op deze
kwestie. Verder gaan we in op de trends en ontwikkelingen rondom
de arbeidsmarkt Sport en beantwoorden we een aantal deelvragen.
Hoe is de werkgelegenheid verdeeld binnen deze sectoren? Hoe
ontwikkelt de arbeidsmarkt voor Sport en bewegen zich in de pe-
riode 2010-2015 in algemene zin en op het niveau van de diverse
sectoren? Waar komen mensen met een diploma Sport en bewegen
terecht? Studeren er wel voldoende studenten af die de arbeids-
markt nodig heeft? Welke ontwikkelingen in de samenleving beïn-
vloeden de sportarbeidsmarkt? Zijn er aanpassingen nodig binnen
de opleidingen Sport en bewegen om beter op de arbeidsmarkt te
kunnen inspelen?
inleiding
Persbericht Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, Utrecht juli 2011
Inwoners van Overvecht gebruiken minder dure zorg en bewegen meer. Dit blijkt uit de eerste resultaten van de aanpak ‘Gezonde Wijk Overvecht’. De cijfers laten in de periode 2006-2010 een vermindering van zorgkosten zien van 4%. Het percentage Overvechters van 19 jaar en ouder dat de beweegnorm haalt is in deze periode gestegen van 54% naar 65%. Dat betekent voor Over-vecht een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren. Daar-bij wordt intensief samengewerkt op het gebied van eerstelijnszorg, welzijn en preventie. De Utrechter kan zo in zijn ei-gen omgeving rekenen op goed bereik-bare, toegankelijke en laagdrempelige zorg. Gezonde wijk is onderdeel van het convenant Utrecht gezond! Gemeente Utrecht en Agis Zorgverzekeringen wer-ken samen aan een betere gezondheid voor Utrechters.
ar·beid de; m 1 moeite, inspanning van geestelijke of lichamelijke aard; beroepsbezigheid:
aan de ~ gaan 2 (nat) de uitwerking ve kracht.
CBS: De inzet van menselijke capaciteit voor het produceren van goederen en diensten,
zoals gedefinieerd in de Nationale rekeningen van het CBS.
Inleiding 7
Trends en ontwikkelingen in Sport en bewegen 9
trends en ontwikkelingenin sport en bewegen
1
Maatschappelijke veranderingen hebben invloed op de be-
tekenis en beleving van sport en daarmee ook op de rol van
medewerkers in de sport. De grenzen tussen sport en gezond-
heidszorg en sport en welzijn vervagen, waardoor andere com-
petenties worden gevraagd. Combinatiefuncties, die nu de be-
naming buurtsportcoaches hebben gekregen, worden steeds
belangrijker. De nadruk komt meer te liggen op interventies
gericht op doelgroepen die zich niet als vanzelf Sport en bewe-
gen als levensstijl eigen hebben gemaakt, het ontwikkelen van
nieuw sport- en beweegaanbod, klantgerichtheid, het richten op
diverse doelgroepen, samenwerking met diverse partijen en on-
dernemerschap. Voorbeelden hiervan zie je onder andere in de
buitenschoolse opvang, sporten voor speciale doelgroepen en
verruiming van het aanbod van sportverenigingen. Bij commerci-
ele sport zie je een flexibel aanbod en wordt er veel ingespeeld
op trends, maar ook daar krijgt de maatschappelijke waarde van
sport meer betekenis. Voor zowel het commerciële sportaanbod
als de georganiseerde sport zijn kwaliteit en professionalisering
van de beroepsbeoefenaars leidende principes.
Sport krijgt een steeds prominentere plek in onze samenleving.
In het regeerakkoord van 2010 is een paragraaf over sport op-
genomen:
Veranderingen in de samenleving hebben een duidelijke invloed
op de sportdeelname:
• vergrijzing en veranderingen in etniciteit zijn demografische
ontwikkelingen die consequenties hebben voor de sportbe-
oefening. Allochtone jongeren hebben weinig traditie met het
fenomeen van de sportvereniging. De oudere generatie van
nu heeft, relatief gezien, voldoende geld om aan sport te be-
steden. Door in te zetten op preventieve activiteiten kunnen
kosten bespaard worden voor het substantieel grote aandeel
ouderen;
• uitbreiding van het onderwijs, arbeidsdeelname en welvaart
zijn sociaaleconomische ontwikkelingen die positief uitpakken
voor de sport. In het algemeen heeft de Nederlandse welva-
rende bevolking meer geld te besteden aan vrijetijdsbeste-
ding en sportbeoefening, maar deze moet dan wel als maat-
werk worden aangeboden;
• door verandering in het vullen van vrije tijd hebben mensen
minder behoefte aan sporten in het traditionele verenigings-
verband, maar juist meer aan individuele, maatwerkgerichte
sportbeoefening;
• het sportbeleid van het ministerie van VWS heeft als speer-
punten bewegen, meedoen, presteren en uitblinken. De poli-
tiek hecht veel waarde aan Sport en bewegen als basis voor
een actieve levensstijl. Combinatiefuncties/buurtsportcoa-
ches hebben een centrale rol in het bevorderen van sport in
de buurt;
• in het Olympisch Plan 2028 komen onder andere de top-
sportambities van Nederland tot uiting. Deze worden als een
stimulans voor de sportbeoefening gezien. Het streven is om
de sportparticipatie te verhogen naar 75 procent;
Trends en ontwikkelingen in Sport en bewegen10
“Sport heeft een belangrijke functie in de maatschappij en de economie. Kinderen en jongeren kunnen zich dankzij sport gezonder en socialer ontwikkelen. Volwassenen en ouderen die sporten blijven fitter en gezonder. Het zijn vooral scholen, sportverenigingen en sportclubs, het liefst zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt, die deze positieve impuls mogelijk maken.”
• de recessie kan gevolgen hebben voor ouders van sportende
kinderen, en met name voor mensen in een sociaal zwakkere
positie. Zij kunnen de steeds hogere eigen bijdragen voor
sport niet meer opbrengen, terwijl juist bij deze doelgroep
Sport en bewegen gestimuleerd moet worden. Bezuinigingen
bij de gemeenten door de recessie zetten spanning op de po-
litieke sportieve ambities.
De concrete uitwerking van bovenstaande maatschappelijke ver-
anderingen:
• de arbeidsmarkt Sport en bewegen is sterk in ontwikkeling.
Alle betrokken partijen hebben professionalisering hoog in
het vaandel staan. Functiedifferentiatie is daar een logisch
gevolg van;
• de inzet van sport als middel en de groei van het commer-
ciële sportaanbod stellen andere eisen aan kennis, houding
en vaardigheden van de werknemers in de sector Sport en
bewegen;
• de politieke ambities om sport in de buurt te centreren en de
sportparticipatie te vergroten vragen om landelijke en lokale
samenwerking met verschillende partijen: gemeenten, com-
mercieel sportaanbod, sportverenigingen en -bonden, brede
scholen (inclusief BSO), welzijnsorganisaties, gezondheids-
zorg, zorgverzekeraars en kennisinstituten;
• de ondersteuningsstructuur om de sportparticipatie te verho-
gen wordt geboden door de VSG, NOC*NSF en NISB. Op-
leidingen hebben een rol om de kwaliteit van de betrokken
beroepsbeoefenaars te borgen;
• mede ingegeven door economische ontwikkelingen zullen
sportaccommodaties in de buurt gebruikt gaan worden door
diverse doelgroepen en is er een groei van multifunctionele
sportaccommodaties en omniverenigingen;
• kennismanagement voor succesvolle interventies om meer
mensen te laten deelnemen aan het sport- en beweegaanbod
is de aankomende jaren van belang;
• sportbonden en sportverenigingen nemen een spilfunctie in
binnen hun eigen sport. Toegankelijk aanbod ontwikkelen,
ook voor niet-leden van verenigingen, is een speerpunt: naast
het richten op jeugd ook aanbod ontwikkelen voor andere
doelgroepen, verruimen van openingstijden, de activiteiten
naar de buurt brengen en maatwerk met betrekking tot sport-
programma’s;
• het commerciële sportaanbod als fitness werkt samen met
zorgverzekeraars en VWS om hun maatschappelijk aandeel te
verstevigen;
• veranderingen met betrekking tot waarden als individualise-
ring, informatisering, intensivering, internationalisering en in-
formalisering dragen ertoe bij dat sport meer op individuele
wijze, passend bij het eigen levensritme, gemeten aan top-
sport (marathon van New York, beklimming van de Mont Ven-
toux) in losse verbanden beoefend wordt.
Trends en ontwikkelingen in Sport en bewegen 11
“De ambitie is dat voor iedere Nederlander die dat wil een passend sport- en beweegaanbod in de buurt aanwezig is, dat bovendien veilig en toegankelijk is.” Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Sport en bewegen 13
2vraag en aanbod op de arbeidsmarkt sport en bewegen
In 2010 waren er bijna 45.000 fte’s voor Sport en bewegen. Naar
schatting gaat het daarbij om zo’n 64.000 banen. Het betreft hier
zowel mbo- als hbo-gediplomeerden. De totale arbeidsmarkt
omvatte 76.000 fte’s. Dit is inclusief wetenschappelijk onderwijs
en brancheopleidingen.
Zijn vraag en aanbod in evenwicht?
Bijna tachtig procent van de sportorganisaties had de afgelopen
vijf jaar één of meer vacatures. Redenen voor deze vacatures wa-
ren uitbreiding en/of vervanging van medewerkers. De meeste
organisaties hadden geen moeite die vacatures te vervullen. Bo-
vendien geeft ruim zestig procent van de organisaties aan dat
de vacature die ze hadden geschikt was voor schoolverlaters
met een opleiding op het gebied van Sport en bewegen. Als
organisaties moeite hebben met het invullen van een vacature,
blijkt dat relatief vaak te liggen aan het aantal uren. Het contract
is te klein om aantrekkelijk te zijn voor een sollicitant. Andere
knelpunten zijn de onregelmatige werktijden en dat de organi-
satie niet het salaris kan betalen dat de sollicitant vraagt. In de
sport-eigen sector wijst een klein deel van de organisaties ook
op het opleidingsniveau waardoor personeel niet geschikt is. De
conclusie is dat er in algemene zin momenteel geen sprake is
van aansluitingsproblemen tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
In figuur 2.1 zien we dat overheidsdiensten en het onderwijs het
grootste aandeel hebben in de arbeidsmarkt Sport en bewegen.
Tussen 2008 en 2010 is de arbeidsmarkt voor Sport en bewegen
licht gekrompen, met iets meer dan duizend fte’s. De werkgele-
genheid in Nederland liep in diezelfde periode terug met één
procent. Vergeleken met de totale economie is de arbeidsmarkt
voor Sport en bewegen minder sterk afgenomen.
In figuur 2.2 zien we de uitkomsten van de AMMS 2008. Deze
geeft de werkgelegenheid aan per subsector. Deze figuur ver-
gelijken we daar waar mogelijk met figuur 2.1 (Werkgelegenheid
2011). We zien dat de afname van de werkgelegenheid vooral
bij de overige sectoren plaatsvindt. De werkgelegenheid in de
sporteigen sector is juist toegenomen. Vooral de overheidsdien-
sten zijn sterk gegroeid op het gebied van Sport en bewegen.
Het zou kunnen dat daardoor de daling bij welzijn is afgenomen.
Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Sport en bewegen 15
23%
Sportverenigingen
Fitness
Zwembranche
Sportbonden en sportondersteuning
Outdoor
Overheidsdiensten mbt sport
Overige commerciële organisaties
Toerisme en recreatie
Onderwijs
Gezondheidszorg
Welzijn
Veiligheid
7%
5%
11%
1%1%
5%7%
22%
5%
2%
11%
Figuur 2.1 Werkgelegenheid Sport en bewegen 2011.
16% Sportverenigingen*
Sportscholen en fitnesscentra
Voortgezet onderwijs
Welzijn
Overheidsdiensten**
Toerisme & recreatie
Zorg
Veiligheid***
Overige****
16%
7%
9%
9%
12%
10% 10%
11%
Figuur 2.2 Werkgelegenheid in de Sport 2008.
* Sportverenigingen zijn strikt genomen weliswaar geen subsector, maar zijn in de
AMMS 2008 niet verder opgesplitst omdat de respons niet voor alle sportdiscipli-
nes voldoende was om representatieve conclusies aan te verbinden.
** Overheidsdiensten: gemeenten en provinciale sportraden.
*** Veiligheid: justitie, politie, defensie, brandweer.
****Overige: alle subsectoren die individueel voor minder dan 5 procent bijdragen
aan de totale betaalde aanpalende sectoren. Specifiek gaat het hierbij om: buiten-
sportorganisaties, primair onderwijs, zwembaden, mbo, sportbonden en hbo.
De arbeidsmarkt Sport en bewegen in ontwikkeling 17
3de arbeidsmarkt sport en bewegen in ontwikkeling
Tot 2015 verwachten we een toename van vraag naar arbeid van
ruim 10.000 fte’s op de arbeidsmarkt Sport en bewegen. Hier-
van komen bijna 6.000 fte’s voor rekening van uitbreiding van
de vraag. De overige 4.000 fte’s zijn te verklaren door de vervan-
gingsvraag, zoals door pensioen en verlof.
Welke ontwikkelingen in de samenleving doen zich voor op de sportarbeidsmarkt en in het bijzonder in de aansluiting tussen vraag en aanbod?
Ontwikkelingen die voor de sportarbeidsmarkt van belang zijn,
zijn in het onderzoek onder werkgevers op een aantal momen-
ten aan de orde geweest: bij de redenen waarom organisaties
combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches in dienst hebben,
bij de oorzaken van de verwachte toe- of afname van het aantal
Sport en bewegen-functies en bij de vraag naar ontwikkelingen
waarmee organisaties te maken hebben. Dat levert het volgende
beeld op:
• de belangrijkste redenen voor het aanstellen van combinatie-
functionarissen/buurtsportcoaches zijn een toenemend ge-
bruik van Sport en bewegen voor gezondheid (preventie) en
maatschappelijke en sociale doelen (zoals participatie, samen-
hang en maatschappelijke stages) en meer samenwerking met
andere sectoren en niet-commerciële aanbieders van Sport en
bewegen;
• oorzaken van de toename van het aantal Sport en bewegen-
functies zijn een groei van het aantal leden of studenten, het
aanbieden van nieuwe activiteiten, (verdergaande) profes-
sionalisering van de organisatie en (in de sporteigen sector)
het aanboren van nieuwe doelgroepen. Oorzaken van een
verwachte afname van het aantal functies zijn het wegvallen
van subsidiestromen en (in het onderwijs) de daling van de
studentenaantallen;
• bijna de helft van de organisaties geeft aan dat de financiële
middelen de afgelopen jaren zijn afgenomen. Andere ontwik-
kelingen waarmee relatief veel organisaties in beide sectoren
te maken hebben, zijn samenwerking met andere sectoren en
een toenemend gebruik van Sport en bewegen voor gezond-
heid. In de sporteigen sector wijzen werkgevers ook op de
toegenomen concurrentie van commerciële aanbieders van
Sport en bewegen, de uitbreiding van de samenwerking met
andere niet-commerciële aanbieders van Sport en bewegen
en het meer klantgericht gaan werken.
De arbeidsmarkt Sport en bewegen in ontwikkeling 19
De markt van Sport en bewegen verbreedt zich: andere en nieu-
we activiteiten, nieuwe doelgroepen en een toename van de
vraag naar Sport en bewegen in branches als welzijn en gezond-
heidszorg. Als we kijken naar de verwachte uitbreidingsvraag
voor de komende vijf jaar, mogen we ervan uitgaan dat die ver-
breding van de arbeidsmarkt tot een beperkte stijging (4%) leidt.
Zijn er aanpassingen nodig binnen de mbo- en hbo-opleidingen voor Sport en bewegen?
Op het gebied van de aansluiting van de opleidingen op de
arbeidsmarkt zijn er nu geen problemen. Deze kunnen op ter-
mijn wel ontstaan. Als de verbreding van de arbeidsmarkt on-
voldoende bijdraagt aan het op peil houden van de vraag naar
SB-gediplomeerden, zijn er eventueel aanpassingen nodig in
het onderwijs. Daarnaast is het zo dat een groei van het aantal
studenten Sport en bewegen niet gewenst is. De arbeidsmarkt
is op dit moment in balans en heeft niet nog meer gediplomeer-
den Sport en bewegen nodig.
Ruim zestig procent van de werkgevers vindt hun vacatures ge-
schikt voor gediplomeerden Sport en bewegen en zegt dat in
de helft van die gevallen ook daadwerkelijk een gediplomeerde
wordt aangenomen. Terugredenerend betekent dit dus ook dat
gediplomeerden Sport en bewegen geschikte kandidaten zijn
om vacatures te vervullen. Bovendien geeft slechts een enkele
werkgever aan dat als vacatures niet worden vervuld, dat ligt aan
het opleidingsniveau en de opleidingsrichting van de kandidaat.
Deze uitkomsten geven geen aanleiding om te concluderen dat
de opleidingen op het gebied van Sport en bewegen niet aan-
sluiten op de eisen die op de arbeidsmarkt aan gediplomeerden
worden gesteld. De vraag is wel of dat zo blijft, gezien ontwik-
kelingen zoals de toenemende aandacht voor Sport en bewegen
voor gezondheidsdoelen, klantgericht werken en meer samen-
werking. Elke gediplomeerde kan daarmee te maken krijgen.
Dat geldt ook voor de constatering dat de arbeidsmarkt Sport
en bewegen zich lijkt te verbreden, waardoor (ook) gediplomeer-
den te maken kunnen krijgen met nieuwe activiteiten en nieuwe
doelgroepen. Het is zaak om in de opleidingen op het gebied
van Sport en bewegen de studenten en werkgevers hierop voor
te bereiden.
De arbeidsmarkt Sport en bewegen in ontwikkeling20
Mbo studentenSport en bewegen
Studeren door: 65% Gaan werken: 55%
Doorstudeerders Arbeidsmarktpersoneel
Sportgerelateerd: 40% Anders: 60% Sportgerelateerd: 55% Anders: 45%
Figuur 3.1 Loopbaan mbo-gediplomeerden.
Hoe ziet de loopbaan van gediplomeerden van mbo- en hbo-opleidingen Sport en bewegen eruit?
Mbo
In welke mate kiezen gediplomeerden Sport en bewegen ervoor
om verder te leren of te gaan werken? Vinden zij een baan in de
sportsector? En in welke mate kiezen zij voor sportgerelateerde
vervolgopleidingen?
Twee derde van de mbo-gediplomeerden met een opleiding op
het gebied van Sport en bewegen start direct na de opleiding
of na enige tijd met een vervolgopleiding. Een derde stroomt
rechtstreeks uit naar de arbeidsmarkt. Veertig procent van dege-
nen die een vervolgopleiding doen, heeft daarnaast een sport-
gerelateerde functie. In totaal is ongeveer de helft van de gedi-
plomeerden actief op de arbeidsmarkt Sport en bewegen (en
volgt al dan niet daarnaast een opleiding) en de helft niet. Drie
kwart van hen heeft minstens één baan waarin het gaat om een
sportgerelateerde functie (zie figuur 3.1).
Hbo
Van de hbo-gediplomeerden stroomt ruim zestig procent di-
rect naar de arbeidsmarkt en start de rest direct of na verloop
van tijd met een vervolgopleiding. Van de hbo’ers die aan een
vervolgopleiding deelnemen, heeft bijna de helft een baan. Dat
maakt dat in totaal twee derde van de gediplomeerden actief is
op de arbeidsmarkt Sport en bewegen (eventueel in combinatie
met een opleiding) en een derde niet. Meer dan tachtig procent
heeft minstens één baan in de sportsector (zie figuur 3.2).
De arbeidsmarkt Sport en bewegen in ontwikkeling 21
Hbo studentenSport en bewegen
Studeren door: 40% Gaan werken: 60%
Doorstudeerders Arbeidsmarktpersoneel
Sportgerelateerd: 60% Anders: 40% Sportgerelateerd: 70% Anders: 30%
Figuur 3.2 Loopbaan hbo-gediplomeerden.
Ontwikkelingen binnen sporteigen branches 23
4ontwikkelingen binnen sporteigen branches
Ontwikkelingen binnen sporteigen branches 25
4.1 de fitnessbranche en overige commerciële sportaanbieders
De brancheorganisatie van de fitnesscentra is Fit!vak. Zij bevor-
dert de ontwikkeling, de kwaliteit, de maatschappelijke positie
en het succes van de fitnesscentra (en
recent ook multifunctionele commerci-
ele sportaccommodaties). De branche-
organisatie is essentieel voor een le-
venslang verantwoord bewegen van
individuen en maatschappelijke groe-
peringen. Samen met andere lokale
partners levert zij een bijdrage aan het
verhogen van de sportparticipatie. De
fitnessbranche werkt samen met de
eerstelijns gezondheidszorg en zorgverzekeraars in het kader van
preventieve en curatieve activiteiten met betrekking tot diabetici,
mensen met obesitas en doelgroepen met hart- en vaatziekten.
De Beweegkuur is hier een voorbeeld van. Kennis en vaardig-
heden op het gebied van ondernemend handelen, gezondheid
en gedrag, ziektebeelden, verantwoord bewegen en een klant-
gerichte houding ten aanzien van diverse doelgroepen zijn voor
deze groep werknemers van belang. Ook in de functiedifferen-
tiatie, bijvoorbeeld de assistent-fysiotherapie die ingezet wordt
bij fitnesscentra en de fitnesstrainer B die zich richt op specifieke
doelgroepen, komt het accent op de gezondheidszorg tot uiting.
Overige commerciële sportaanbieders
Deze groep is zeer heterogeen van samenstelling. Te denken
valt aan zeil-, judo- en skischolen, evenementenbureaus, advies-
bureaus en organisaties die een makelaarsfunctie hebben in het
realiseren van lokale politieke doelen voor diverse doelgroepen.
Voorbeelden hiervan zijn organisaties die ervoor zorgen dat er
binnen de BSO’s sport- en beweegactiviteiten worden uitge-
voerd.
4.2 lokale en regionale overheden
Beleid voor Sport en bewegen wordt gemaakt en uitgevoerd on-
der verantwoordelijkheid van de gemeenten. Veel gemeenten
(85%) zijn aangesloten bij de Vereniging Sport en Gemeenten
(VSG), de beleids- en vakinhoudelijke belangenbehartiger van
Nederlandse gemeenten op sportgebied. De lokale overheid
speelt een actieve rol bij de aanpak van maatschappelijke pro-
blemen op regionaal niveau, samen met andere organisaties,
zoals welzijnsorganisaties en sportverenigingen. Het lokale
sportbeleid heeft als uitgangspunt dat iedereen in de gelegen-
heid wordt gesteld op een passende manier te sporten en te
bewegen. Het stimuleert een actieve leefstijl van de inwoners,
door het sport- en beweegbeleid te richten op het stimuleren
van de sportdeelname, het voldoen aan de nationale beweeg-
norm en het realiseren van sterke sportverenigingen met een
breed aanbod.
De VSG ondersteunt de Academie
Sport en Beleid, expertise- en trainings-
centrum voor (lokale) overheden. Deze
Academie biedt opleidingen en trai-
ningen aan voor mensen die werkzaam
zijn in de gemeentelijke wereld van
Sport en bewegen. Het cursusaanbod
kent vier aandachtsgebieden: visie en
strategie, sport- en beweegbeleid, be-
leidsuitvoering, en beheer en exploitatie. De Academie wil een
bijdrage leveren aan de professionalisering en ontwikkeling van
het beleidsveld ‘Sport en bewegen’.
De cijfers van fitness en overig commercieel (AMMS 2011)
• 6.840 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• fitness (11%) en overige commerciële organisaties (5%) maken samen zestien procent uit van het totaal binnen de werkgelegen-heid in de Sport.
De cijfers van de overheid (AMMS 2011)
• 10.160 betaalde sportgere-lateerde fte’s in Nederland;
• 23 procent van de mbo- en hbo-afgestudeerden Sport en bewegen is werkzaam bij de overheid binnen de sector Sport.
4.3 sportverenigingen
Sportverenigingen hadden traditioneel als doel het aanbieden
van breedtesport (amateursport) en het bieden van een kweek-
vijver voor topsport. Ingegeven door het Olympisch Plan, het
politieke en eigen streven om de sportparticipatie te verhogen
tot 75 procent, richten sportverenigingen zich meer op een toe-
gankelijk aanbod, ook voor niet-leden van verenigingen. Zo kun-
nen zij het ledenaantal op peil houden en een invulling geven
aan hun maatschappelijke rol.
Naast jeugd richten zij zich dus op andere doelgroepen, ver-
ruimde openingstijden, het ontwikkelen van maatwerk voor
sport- en beweegaanbod, activiteiten voor de buurt en het ook
ter beschikking stellen van accommodaties voor andere doel-
groepen. Samenwerking is nodig met andere partijen, zoals de
gemeente, brede scholen en welzijn. De combinatiefunctiona-
ris/buurtsportcoach speelt hierin een
cruciale rol en biedt een kans om ver-
enigingen, waarin ook vrijwilligers een
onmisbare rol spelen, te versterken.
Het professionaliseren van het kader
binnen de verenigingen, om zich naast
sporttechniek en -tactiek ook te richten
op de maatschappelijke rol, is belang-
rijk. Ook het gebruikmaken van mbo-
en hbo-SB-gediplomeerden (functiedif-
ferentiatie) is wenselijk om invulling te
geven aan ‘een leven lang sporten’.
Sportverenigingen vallen onder een
sportbond. De sportbonden zijn aangesloten bij hun belangen-
vertegenwoordiging NOC*NSF.
4.4 zwembranche
Binnen de zwembranche speelt een aantal branche- en belan-
genorganisaties een rol: de VSG, de RECRON en de NPZ*NRZ.
Ook binnen de zwembranche worden er nieuwe keuzes gemaakt
om de kwaliteit van het zwem- en be-
weegaanbod, de deskundigheid van
de medewerkers, de kwaliteit van le-
ren en sporten in de praktijk en de
veiligheid van de accommodaties te
vergroten. Doelgroepenbeleid en het
verkrijgen van voldoende opgeleide
zwembadmedewerkers zijn naast (so-
ciale) veiligheid de aankomende jaren als speerpunt meegeno-
men binnen het strategisch beleid.
• uniek in de hele wereld is het Nederlandse zwemonderwijs.
De ontwikkelde concepten worden daarom nu wereldwijd ver-
spreid. Tegelijkertijd willen gemeenten niet langer een deel
van de zwemlessen aan jonge kinderen vergoeden;
• zwembaden worden steeds duurder in onderhoud en exploi-
tatie. Strengere wet- en regelgeving en hygiëne-, veiligheids-
en milieueisen dragen daar sterk aan bij;
• door het terugtrekken van financiering door de gemeenten
worden er zwembaden geprivatiseerd, maar verdwijnen er ook
zwembaden. Dit proces is in volle gang;
• binnen de zwembranche vindt onder de medewerkers een
vergrijzing plaats. Op dit moment is nog onduidelijk of er vol-
doende wordt opgeleid om aan de vervangingsvraag te kun-
nen voldoen.
Ontwikkelingen binnen sporteigen branches26
De cijfers van de sportvereni-gingen (AMMS 2011)
• 4,7 miljoen georganiseerde sporters;
• 27.000 verenigingen;
• 73 sportbonden;
• 3.255 betaalde sportgerela-teerde fte’s in Nederland;
• sportverenigingen maken zeven procent uit van het totaal binnen de werkgele-genheid in de Sport.
De cijfers van de zwembran-che (AMMS 2011)
• 2.438 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• de zwembranche maakt vijf procent uit van het totaal binnen de werkgelegen-heid in de Sport.
4.5 outdoor
Actief bezig zijn en uitdagingen zoeken is één van de trends van
sportbeleving. Mensen vullen hun vrije
tijd anders in en outdoororganisaties
hebben belang bij andere bestedings-
patronen van mensen boven de 55 jaar.
De vijf outdooractiviteiten zijn: moun-
tainbiken, kajakken/kanoën, indoor
top-rope klimmen, oriëntatie/navigatie
en hike/nordic walking en hand- en
kruisboogschieten.
VeBON is de brancheorganisatie van de outdoororganisaties
en richt zich op deskundigheid van medewerkers, veiligheid en
materiaalgebruik en verantwoord omgaan met natuur en milieu.
Hiernaast is er binnen de outdoorsporten de afgelopen jaren
een sterke ontwikkeling geweest naar groeps- en teambuildings-
activiteiten.
De branchevereniging richt zich sterk op het inrichten van een
digitale leeromgeving.
Ontwikkelingen binnen sporteigen branches 27
De cijfers van de outdoorbran-che (AMMS 2011)
• 412 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• de branche outdoor maakt één procent uit van het totaal binnen de werkgele-genheid in de Sport.
4.6 sportbonden en sportondersteuning
De kerntaak van de sportbonden is het ontwikkelen van beleid
voor de specifieke sportbeoefening en de deskundigheidsbe-
vordering van medewerkers en vrijwilligers. De koepelorgani-
satie van de sportbonden is NOC*NSF. Samen met de sport-
bonden wordt hier het beleid uitgezet voor de ontwikkeling van
sportverenigingen. Verder ontwikkelt NOC*NSF kwalificatiepro-
fielen en beroepscompetentieprofielen en geeft het (mede) op-
dracht tot arbeidsmarkt- en verenigingsonderzoek (bijvoorbeeld
de Arbeidsmarktmonitor Sport). NOC*NSF streeft ernaar dat
alle sportverenigingen een professioneel kader hebben. Daar-
om is de Academie voor Sportkader (ASK) opgericht. Dit is een
samenwerkingsverband tussen zeven-
tien sportbonden. De Academie voor
Sportkader ondersteunt sportbonden
door bundeling van innovatie, ontwik-
keling van opleidingen, het verzorgen
van (bij)scholingen en (internationale)
kennisuitwisseling.
Sportservicebureaus ondersteunen
sportverenigingen op het gebied van
de bedrijfsvoering en helpen gemeenten bij de uitvoering van
het sportbeleid. De werkgeversorganisatie van de sportbonden
en de sportondersteuning is de Werkgeversorganisatie in de
Sport (WOS).
De cijfers van de sportbonden en sportondersteuning (AMMS 2011)
• 481 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• sportbonden en sporton-dersteuning maken één procent uit van het totaal binnen de werkgelegen-heid in de Sport.
“Elke wedstrijd een competente scheidsrechter en elke sporter een competente trainer of coach.”
De cijfers van de zwembranche (AMMS 2011)
• 2.438 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• de zwembranche maakt vijf procent uit van het totaal binnen de werkgelegenheid in de Sport.
Sport in de verschillende sectoren 29
5sport in de verschillende sectoren
5.1 sport en de welzijnssector
Sport is een middel geworden om maatschappelijke doelen te
bereiken. Sport bevordert de sociale veiligheid en leefbaarheid,
integratie en maatschappelijke cohesie en kan preventief wer-
ken om (geestelijke) gezondheidspro-
blemen en overgewicht te voorkomen.
De decentralisatie van de centrale
overheid geeft ruimte voor een buurt-
gerichte integrale aanpak van Sport en
bewegen met de invalshoeken welzijn,
gezondheidszorg en bijvoorbeeld bui-
tenschoolse opvang. De uitdaging is
om interventies in te zetten die succesvol zijn om doelgroepen
blijvend gebruik te laten maken van het sport- en beweegaan-
bod in de buurt. Van de werknemers vraagt dit naast kennis van
sport- en beweegaanbod ook agogische kwaliteiten en kennis
van succesvolle interventies om duurzame sportparticipatie te
bevorderen.
Waar kom je sport tegen in de welzijnssector?
• welzijnsorganisaties: maatschappelijk werk, sociaal-cultureel
werk (club- en buurthuis-, jongeren-, speeltuin- of vrouwen-
werk of een bepaalde wijk), kinderopvang/BSO en peuter-
speelplaatsen, maatschappelijke dienstverlening en maat-
schappelijke opvang;
• sport-zorgtrajecten in de jeugdzorg: deze trajecten bieden
sport aan voor jongeren met problemen. Doel daarbij is door
sport een bijdrage te leveren aan de aanpak van problemen
van jongeren. Dit kan uitval van deze jongeren uit de samen-
leving voorkomen en stimuleert hen tot meedoen in de ge-
meenschap;
• buurtwerk betrekt en ondersteunt bewoners bij het leven en
samenleven in de directe leefomgeving. Het werkt stimule-
rend in een buurt waar multifunctionele (sport)voorzieningen
kunnen worden gebruikt door buurtbewoners, scholen, BSO
en bewoners van zorginstellingen;
• voor de jeugd zijn er dagarrangementen: onderwijs, vrije tijd
en voorzieningen in de buurt (brede school). De sport-BSO is
hier een voorbeeld van;
• sportverenigingen in een samenwerkingsverband.
Sport in de verschillende sectoren 31
De cijfers binnen de sector welzijn (AMMS 2011)
• 997 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• de sector welzijn maakt twee procent uit van het totaal binnen de werkgele-genheid in de Sport.
Sport in de verschillende sectoren34
5.2 sport in de gezondheidszorg
Voor de gezondheidszorg geldt, net als in de welzijnssector,
dat sport een middel is om verschillende doelen te bereiken.
Sport stimuleert mensen meer te be-
wegen, en sport bevordert een actieve
en gezondere leefstijl om zo preventief
de kosten van de gezondheidszorg te
drukken. Verder richt sport in de ge-
zondheidszorg zich op specifieke doel-
groepen: mensen met diabetes, obesi-
tas en andere chronische ziekten.
De cijfers binnen de sector ge-zondheidszorg (AMMS 2011)
• 2.247 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• de sector gezondheidszorg maakt vijf procent uit van het totaal binnen de werk-gelegenheid in de Sport.
Vormen van sport binnen de gezondheidszorg
• BeweegKuur: samenwerkingsverband dat bestaat uit één of
meerdere huisartsenpraktijken (inclusief leefstijladviseurs),
fysiotherapiepraktijken en diëtistenpraktijken. Vanuit dit sa-
menwerkingsverband worden deelnemers met diabetes,
hartfalen, overgewicht of obesitas, of risico op de genoemde
aandoeningen, zo veel mogelijk dicht bij huis begeleid naar
een actieve en gezonde leefstijl. Beweging en voeding zijn
hierin heel belangrijk, net zoals de structurele verandering in
gedrag;
• diverse (lokale) stimuleringscampagnes en -projecten van
samenwerkingspartners gericht op het verbeteren van de
gezondheid van de bevolking (jeugd en ouderen) en het ver-
groten van de leefbaarheid van de wijken;
• samenwerkingsverbanden tussen fitnesscentra, fysiothera-
peuten en zorgverzekeraars, gericht op preventie en revali-
datie;
• van oudsher waren er ook SB-opgeleiden werkzaam in zorg-
instellingen. Aan de ene kant wordt hierop bezuinigd, aan de
andere kant wordt er gestimuleerd om de accommodaties
ook open te stellen voor doelgroepen in de buurt.
Zorgverzekeraars zetten hoog in op preventie en preventieve
maatregelen om in de toekomst ziekten zo veel mogelijk te
voorkomen. Denk hierbij aan campagnes over ‘stoppen met ro-
ken’ en ‘stimuleren tot bewegen’.
Sport in de verschillende sectoren 33
5.3 sport in overige sectoren
In de sector veiligheid zijn er meer dan
3.500 sportgerelateerde fte’s in Neder-
land. De sector veiligheid verdelen we
in defensie, justitie, politie en brand-
weer. Hier werken vooral sportinstruc-
teurs.
In het onderwijs zijn er specifieke trends
en ontwikkelingen zichtbaar. Zo heeft
Nederland steeds meer brede scholen.
In deze vorm van onderwijs wordt de
combinatie gemaakt met opvang, zorg,
welzijn, sport en cultuur. De gemeente-
lijke bezuinigingen hebben waarschijn-
lijk consequenties voor de sport-BSO’s
en brede scholen.
Binnen recreatie en toerisme zijn alle
activiteiten erop gericht om gasten op
een aangename, klantvriendelijke wijze
sport- en beweegactiviteiten aan te
bieden.
De cijfers in de overige secto-ren (AMMS 2011)
Veiligheid
• 4.968 sport gerelateerde fte in Nederland.
• de sector veiligheid maakt elf procent uit van het totaal binnen de werkgele-genheid in de Sport.
Onderwijs
• 10.035 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• de sector onderwijs maakt 22 procent uit van het totaal binnen de werkgele-genheid in de Sport.
Recreatie en toerisme
• 2.956 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• de sector recreatie en toe-risme maakt zeven procent uit van het totaal binnen de werkgelegenheid in de Sport.
Sport in de verschillende sectoren34
De cijfers van de zwembranche (AMMS 2011)
• 2.438 sportgerelateerde fte’s in Nederland;
• de zwembranche maakt vijf procent uit van het totaal binnen de werkgelegenheid in de Sport.
Specials 37
specials
combinatiefunctionaris/buurtsportcoach
Gezien de huidige ontwikkelingen binnen de arbeidsmarkt is
er in het onderzoek extra aandacht geweest voor de combina-
tiefunctionaris/buurtsportcoach. Werkgevers zijn op een aantal
punten specifiek bevraagd.
Een combinatiefunctionaris/buurtsportcoach is in dienst bij één
werkgever, maar is werkzaam op twee of meer terreinen. Op het
uitvoerende vlak stellen gemeenten vaak combinatiefunctiona-
rissen/buurtsportcoaches aan met als focus in hun werk: sport,
buurt en onderwijs. Combinatiefunctionarissen/buurtsportcoa-
ches zijn het vaakst in dienst bij een overheidsdienst op het ge-
bied van sport. Per organisatie gaat het in die sector gemiddeld
om zes fte’s.
De belangrijkste redenen voor het aanstellen van combinatie-
functionarissen/buurtsportcoaches zijn:
• een toenemend gebruik van Sport en bewegen voor gezond-
heid (preventie);
• maatschappelijke en sociale doelen (zoals participatie, cohe-
sie en maatschappelijke stages);
• meer samenwerking met andere sectoren;
• niet-commerciële aanbieders van Sport en bewegen.
Specials 39
sportfuncties op mbo-niveau 4Binnen het mbo Sport en bewegen niveau 4 zijn er vier uit-
stroomrichtingen. Deze uitstroomrichtingen leiden op tot ver-
schillende functies in diverse branches. In tabel 1 is schematisch
weergegeven welke uitstroomrichtingen leiden tot de meest
voorkomende functies in de diverse branches.
7%
7%
7%
10%
20%
49%District Zuidwest
District Middenwest
District Noordwest
District Noord
District Zuidoost
District Oost
Figuur 1 Verdeling gediplomeerden over de CWI-districten.Tabel 1 Uitstroomrichtingen en de meest voorkomende functies in de diverse branches.
Uitstroomrichting Bewegingsagoog Trainer/Coach Buurt, Onderwijs en Sport (BOS)-medewerker Operationeel manager
Functie Trainer/Coach, Sportinstructeur, Sportgerelateerde docent Trainer/Coach, Sportinstructeur (LO)BOS-medewerker, Combina-tiefunctionaris/buurtsportcoach, Zwembadinstructeur, Sport-bouwwerker en Sportinstructeur Manager Sport en Bewegen
Branches Justitiële inrichtingen Gezondheidszorg Fitness Sportverenigingen Fitness Welzijn Onderwijs Gemeente Zwembad Sportverenigingen Fitness Sportbonden
Van de vier richtingen is de opleiding tot BOS-medewerker het
minst populair, hoewel daar wel goede perspectieven voor zijn.
Opvallend binnen de sport is dat vooral in de districten Zuidwest
en Middenwest de meeste afgestudeerden werkzaam zijn. De
functie van trainer/coach heeft een betere spreiding over de re-
gio’s. Dit kan te maken hebben met de bonds- en brancheoplei-
dingen. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de vier grote steden
meer investeren in sport als preventief middel (zie figuur 1).
Specials40