syllabus interactieve werkvormen in de wiskundeles werkvormen in de wiskundeles... · uitgewerkt...
TRANSCRIPT
INTERACTIEVE WERKVORMEN IN DE WISKUNDELES
WAAROM DEZE BIJSCHOLING?
DE LEERDRIEHOEK
MAATSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN
Uitleggen aan anderen 82%
Toepassen / doen 75%
Erover praten 56%
Zien / horen (demo) 32%
Zien / horen (avm) 22%
Lezen 11%
Luisteren 5 tot 8%
Participatiemodel
Transmissie model Leerkracht: docent
Leerkracht: mediator
AANDACHTSPUNTEN BIJ HET OPZETTEN VAN EEN GROEPSOPDRACHT
� Aandacht aan de groepssamenstelling
- door wie? (leerkracht, leerlingen, lot)
- heterogeniteit
- grootte
� Uitnodigende opdrachten
- gecontextualiseerd
- probleemsturend
� Duidelijke opdrachten
- detaillering van instructies
- rollen
- tijdslimiet bepalen
� Rol van de leerkracht
- organisator
- begeleider ⇒ observeren en feedback geven
- werken aan een positieve sfeer en een wij-gevoel in de klas
- interacties tussen leerlingen toelaten en stimuleren
- consequent blijven toezien op de naleving van het geheel aan regels en voorwaarden
van toepassing op het samenwerkend leren
Iedereen kan iets, niemand kan alles.
Je hebt het recht om hulp te vragen.
Je hebt de plicht om hulp te bieden.
Samen zijn we slimmer
IDEEËN VOOR INTERACTIEVE WERKVORMEN 1
1 PLACEMATS
Doel: Door middel van ieders inbreng tot een gemeenschappelijke oplossing komen.
Duur: lesuur of deel van een les
Werkwijze:
Stap 1 Iedere groep van 4 leerlingen krijgt een vel papier. In het midden tekenen ze
een rechthoek. Dit is het gemeenschappelijk terrein.
De leerlingen trekken daarna vanuit de hoeken van de rechthoek lijnen naar
de hoeken van het vel papier. Deze vier velden behoren toe aan elke leerling
apart.
Stap 2 Geef de leerlingen een opdracht. Iedereen schrijft individueel zijn antwoord
neer in een hoek van het vel.
Stap 3 Daarna proberen de groepsleden tot een gemeenschappelijk antwoord te
komen. Ze beargumenteren hun antwoorden en luisteren naar de anderen.
Stap 4 De leerlingen schrijven hun gemeenschappelijk antwoord in de rechthoek in
het midden.
Voorbeeld: - vraagstukken
- volgorde van bewerkingen
- bewerkingen met machten
2 CHECK-IN-DUO’S
Doel: Snel en efficiënt de antwoorden checken op vragen of opdrachten waarbij
maar één antwoord het juiste is. Tijdswinst bij het nakijken.
Duur: lesdeel
Wanneer: - gesloten vragen of opdrachten
- sterke leerkrachtsturing
- geschikt voor korte opdrachten
1 © Steunpunt diversiteit en leren
Werkwijze:
Stap 1 Individuele uitvoering van de opdracht (kan bv. ook huiswerk zijn)
Stap 2 Leerlingen vergelijken in duo’s hun eigen antwoorden met die van een andere
leerling. Bij onderling verschillende antwoorden wordt er gezocht naar wat
het juiste antwoord moet zijn.
(Stap 3 Met een ander duo nog eens de antwoorden vergelijken)
Stap 4 Check in de klas: de leerkracht bespreekt enkel die vragen waarover de duo’s
geen overeenstemming konden bereiken.
3 RONDE VAN HOEKEN (= hoekenwerk)
Doel: Leerlingen onderzoeken in kleine groepjes verschillende aspecten van een
onderwerp.
Duur: lesuur of deel van een les
Werkwijze:
Stap 1 De leerkracht voorziet verschillende opdrachten voor groepjes leerlingen. Elke
opdracht vindt plaats in een ander ‘hoek’ van het lokaal.
Het benodigde materiaal is ook in die ‘hoek’ aanwezig.
Stap 2 De leerlingen worden in groepjes verdeeld. Elk groepje gaat telkens naar een
andere hoek voor het uitvoeren van de verschillende opdrachten. De
leerkracht geeft met een vooraf afgesproken signaal aan wanneer de groepen
van hoek mogen veranderen. Vooral moet duidelijk zijn in welke volgorde elke
groep de hoeken moet afwerken.
Je kunt hierbij rollen toewijzen. Regels voor het hanteren van de materialen in elke
hoek afspreken. Afhankelijk van je doelstelling geef je alle leerlingen een bundel met
de opdrachten/antwoordbladen, of geef je elke groep slechts 1 exemplaar. Dit laatste
bevordert het samenwerken wel.
4 EXPERTEN GEVEN LES (= zie uitgewerkt voorbeeld)
Doel: Leren van en met elkaar.
Duur: lesuur of meer
Werkwijze:
Stap 1 Leerlingen bereiden in groepjes een ‘onderwerp’ voor. Liefst hangen de
onderwerpen samen en sluiten ze bij elkaar aan. Bij het voorbereiden krijgen
ze concrete instructies en ondersteuning door middel van opdrachten.
Stap 2 De groepen geven ‘les’ over hun onderwerp aan de rest van de klas. Bij dit
lesgeven zijn er een aantal richtlijnen (bv. max. 5 minuten doceren, er moeten
slides gebruikt worden, de leerlingen moeten oefeningen krijgen…)
Stap 3 Nabespreking: Is alles duidelijk? Heeft de groep zich gehouden aan de
richtlijnen? Waren ze geboeid?
5 MENTOR EN PUPIL
Doel: - Leerlingen leren van elkaar.
- Leerlingen wijzen elkaar op fouten.
- Leerlingen bieden strategieën aan.
Duur: deel van een les
Werkwijze:
De leerkracht vormt groepjes van 2 leerlingen.
De leerlingen van een groepje krijgen om beurt een doe-opdracht of oefening. De
leerling die aan beurt is, is de ‘pupil’. De andere leerling (‘mentor’) krijgt de opdracht
om de pupil te observeren en raad te geven aan de pupil om zijn doe-opdracht of
oefening beter uit te voeren.
Voorbeeld: - tekeningen bij spiegelen, verschuiven en draaien
- vraagstukken oplossen
6 GENUMMERDE HOOFDEN TEZAMEN
Doel: Bevorderen dat iedereen weet wat de uitkomst van de groep is (en dus ook
meedenkt bij het tot stand komen van het antwoord).
Duur: deel van een les
Werkwijze:
Stap 1 Instructie: de leerkracht geeft elke leerling van een groep een nummer of elke
leerling geeft zichzelf een nummer.
Stap 2 De leerkracht deelt mee dat elk groepslid het gestelde doel moet halen en dat
de nabespreking, rapportage of vertegenwoordiging door een willekeurig zal
plaatsvinden.
Stap 3 Aan het werk in groepjes.
Stap 4 Nabespreking: de leerkracht noemt de nummers met wie ze de opdracht zal
nabespreken. Vervolgens komen uit elke groep de leerlingen met dat nummer
aan bod. Andere leerlingen mogen eventueel nadien wel aanvullen. Pas
daarna geeft de leerkracht het ‘juiste’ antwoord.
UITGEWERKT VOORBEELD - RUIMTEMEETKUNDE
Toegepaste werkvorm: experten geven les
Benodigdheden:
- Meetkundige lichamen die als voorbeeld kunnen fungeren
- Voorwerpen met de vorm van bovenvermelde figuren
Werkwijze:
1 Gooi alle voorwerpen op een hoop en vraag de leerlingen om die voorwerpen bij elkaar
te plaatsen waarvan ze denken dat ze bij elkaar horen.
Dit kan enkel als de groep niet te groot is.
Bij grotere groepen kan je de meetkundige lichamen die als voorbeeld dienen op
verschillende plaatsen zetten, aan elke leerling (of per 2) een voorwerp geven en vragen
om het bij het juiste meetkundig lichaam te plaatsen.
Nu kan je eventueel de leerlingen nog eens naar elke tafel laten kijken om te verifiëren
of alle voorwerpen wel op de juiste plaats liggen ofwel laat je de groepjes dit tijdens het
groepswerk zelf ontdekken.
Twijfelgevallen worden klassikaal op de juiste plaats gelegd. (Prisma’s zijn niet altijd
gemakkelijk.)
2 Verdeel de leerlingen in groepen evenveel als de te bestuderen ruimtefiguren en geef ze
volgende opdracht:
“les” geven over de ruimtefiguur die voor hen ligt.
Daarbij moeten ze volgende richtlijnen volgen:
� Geef 5 minuten les over jullie voorwerp.
- Je mag alles opzoeken in je cursus, andere handboeken of, indien mogelijk, op het
internet.
- Zorg dat je antwoord kunt geven op volgende vragen:
- Wat is de benaming van dit lichaam?
- Hoeveel zijvlakken heeft dit lichaam?
- Welke vlakke figuren zijn de zijvlakken?
- Hoeveel ribben heeft dit lichaam?
- Hoeveel hoekpunt heeft dit lichaam?
- Hoe maak je zo’n lichaam uit een vel papier?
- …
� Geef je medeleerlingen een aantal interessante oefeningen over deze ruimtefiguur.
(Ze mogen uit de cursus/ handboek komen.)
� Maak 2 toetsvragen over deze ruimtefiguur.
� Kies binnen je groep een organisator, verslaggever, scheidsrechter en lesgever.
Nabespreking:
- Was alles duidelijk?
- Hebben jullie zich binnen de groep aan de richtlijnen gehouden?
- Waren de medeleerlingen geboeid?
- …
OPDRACHT RUIMTEMEETKUNDE - Ruimtefiguur .................................
GROEPSSAMENSTELLING MET ROL:
1) organisator ...............................................................................................................................
2) verslaggever ..............................................................................................................................
3) lesgever .....................................................................................................................................
4) scheidsrechter ..........................................................................................................................
5) ..................................................................................................................................................
RICHTLIJNEN:
� Geef 5 minuten les over jullie voorwerp.
- Je mag alles opzoeken in je cursus, andere handboeken of, indien mogelijk, op het
internet.
- Zorg dat je antwoord kunt geven op volgende vragen:
- Wat is de benaming van dit lichaam?
- Hoeveel zijvlakken heeft dit lichaam?
- Welke vlakke figuren zijn de zijvlakken?
- Hoeveel ribben heeft dit lichaam?
- Hoeveel hoekpunt heeft dit lichaam?
- Hoe maak je zo’n lichaam uit een vel papier?
- …
� Geef je medeleerlingen een aantal interessante oefeningen over deze ruimtefiguur.
(Ze mogen uit de cursus/ handboek komen.)
� Maak 2 toetsvragen over deze ruimtefiguur.
VOORBEREIDINGSTIJD ± 15 min
NABESPREKING
Was alles duidelijk?
Hebben jullie zich binnen de groep aan de richtlijnen gehouden?
Waren de medeleerlingen geboeid?