waar staat u in de strijd?
TRANSCRIPT
Welkom
Voorganger ds van Harten – Tip
Organsit dhr Meinema
Thema: “(Waar) staat u
in de strijd?”
VDD G 441 – 1, 9
Komt, kinderen, niet dralen,
1
Komt, kinderen, niet dralen,
want de avond is nabij!
Wij zouden licht verdwalen
in deze woestenij.
Komt, vatten wij dan moed
naar de eeuwigheid te streven,
van kracht tot kracht te leven.
in 't eind is alles goed.
9
Komt, kindren, tot elkander
en wandelt hand in hand!
Verblijdt u in elkander
in dit onzalig land!
Komt, kinderen, weest wijs!
Gaat onderweg niet strijden!
De englen zelf geleiden
als broeders onze reis.
Welkom
Voorganger ds van Harten – Tip
Organsit dhr Meinema
Thema: “(Waar) staat u
in de strijd?”
P 136 – 1, 2, 8
Looft den HEER, want Hij is goed,
1
Looft den HEER, want Hij is goed,
trouw in alles wat Hij doet.
Want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
2
Geeft den God der goden eer,
jubelt voor den heren Heer.
Hij doet wondren, Hij alleen
trouw door alle tijden heen.
8
Israël geleidde Hij
veilig door de woestenij.
Hij wijst ons het rechte spoor.
Trouw is Hij de eeuwen door.
Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
Verootmoedigingsgebed,
daarna ELB 241 - 1
1
Wees stil voor het aangezicht van God,
want heilig is de Heer.
Aanbid Hem met eerbied en ontzag,
en kniel nu voor Hem neer,
die zelf geen zonde kent
en ons genade schenkt.
Wees stil voor het aangezicht van God,
want heilig is de Heer.
Genadeverkondiging
daarna ELB 241 - 2
2 Wees stil, want de heerlijkheid van God
omgeeft ons in dit uur.
Wij staan nu op heilige grond,
waar Hij verschijnt met vuur.
Een eeuwigdurend licht
straalt van zijn aangezicht.
Wees stil, want de heerlijkheid van God
omgeeft ons in dit uur.
Wetslezing
daarna ELB 241 - 3
3 Wees stil, want de kracht van onze God
daalt neer op dit moment.
De kracht van de God die vergeeft
en ons genezing brengt.
Niets is onmogelijk
voor wie gelooft in Hem.
Wees stil, want de kracht van onze God
daalt neer op dit moment.
Gebed om verlichting
met de Heilige Geest.
Ik zag een kuikentje,
dat bij zijn moeder zat.
1
Ik zag een kuikentje,
dat bij zijn moeder zat.
Onder haar vleugels,
waar het veilig zat
tegen regen, tegen zonneschijn.
Heer, zo wil ik bij U zijn.
Refrein:
In de schaduw van Uw vleugels
wil ik schuilen, wil ik schuilen,
in de schaduw van Uw vleugels
wil ik schuilen, o Heer.
U bent mijn toevlucht,
U bent mijn sterkte,
U bent mijn schuilplaats, U, o Heer.
Refrein:
In de schaduw van Uw vleugels
wil ik schuilen, wil ik schuilen,
in de schaduw van Uw vleugels
wil ik schuilen, o Heer.
3
Ik zag een kuikentje
dat bij zijn moeder zat
onder haar vleugels
waar het veilig zat.
Zoals dat kuikentje,
klein en teer,
wil ik schuilen, o Heer.
Refrein:
In de schaduw van Uw vleugels
wil ik schuilen, wil ik schuilen,
in de schaduw van Uw vleugels
wil ik schuilen, o Heer.
Wij gaan, tot straks!!
Lezen Exodus 17
1 De gehele vergadering der Israëlieten
brak daarna op uit de woestijn
Sin, trekkende van pleisterplaats tot
pleisterplaats naar het bevel des
HEREN, en legerde zich te
Refidim, maar daar was geen water
voor het volk om te drinken. 2 Het volk
begon met Mozes te twisten en zeide:
Geeft ons water, zodat wij kunnen
drinken.
Maar Mozes zeide tot hen: Wat twist gij
met mij? Wat stelt gij de HERE op de
proef? 3 En het volk dorstte daar naar
water, het morde tegen Mozes en
zeide: Waarom toch hebt gij ons uit
Egypte gevoerd, om mij, mijn kinderen
en mijn kudde van dorst te doen
omkomen? 4 Toen riep Mozes luide tot
de HERE en zeide: Wat moet ik met dit
volk doen?
Nog een ogenblik en zij gaan mij
stenigen!
5 Daarop zeide de HERE tot Mozes: Ga
vóór het volk uit en neem enige van de
oudsten van Israël met u; neem ook de
staf waarmee gij de Nijl geslagen
hebt, in uw hand en ga heen. 6 Zie, Ik
zal daar vóór u op de rots bij Horeb
staan;
dan zult gij op de rots slaan en daaruit
zal water te voorschijn komen, zodat
het volk kan drinken. En Mozes deed
alzo voor de ogen van de oudsten van
Israël.
7 Hij noemde die plaats Massa en
Meriba, wegens de twist der Israëlieten
en omdat zij de HERE op de proef
gesteld hadden door te zeggen: Is de
HERE in ons midden of niet?
8 Toen kwam Amalek en streed tegen
Israël te Refidim. 9 En Mozes zeide tot
Jozua: Kies ons mannen uit, trek
uit, strijd tegen Amalek, morgen zal ik
op de heuveltop staan met de staf
Gods in mijn hand.
10 Jozua nu deed, zoals Mozes tot hem
gezegd had en streed tegen Amalek;
maar Mozes, Aäron en Chur hadden de
heuveltop bestegen.
11 En wanneer Mozes zijn hand
ophief, had Israël de overhand, maar
wanneer hij zijn hand liet zakken, had
Amalek de overhand. 12 Toen de
handen van Mozes zwaar
werden, namen zij een steen, legden
die onder hem neer, zodat hij daarop
kon gaan zitten; en Aäron en Chur
ondersteunden zijn handen, de een
aan de ene en de ander aan de andere
zijde,
zodat zijn handen onbeweeglijk bleven
tot zonsondergang. 13 Zo overwon
Jozua Amalek en diens volk door de
scherpte des zwaards.
14 En de HERE zeide tot Mozes: Schrijf
dit ter gedachtenis in een boek, en
prent het Jozua in, dat Ik de
herinnering aan Amalek onder de
hemel volledig zal uitwissen.
15 Toen bouwde Mozes een altaar en
noemde het: de HERE is mijn banier.
16 En hij zeide: De hand op de troon
des HEREN! De HERE heeft een strijd
tegen Amalek, van geslacht tot
geslacht.
P 18 – 1, 14
1
Ik heb U lief van ganser harte, HERE.
Gij immers zult het onheil van mij weren.
Gij zijt mijn steenrots, mijn bevrijder Gij,
Gij zijt een muur, een vestingwal om mij.
Mijn God, mijn schild, mijn schuilplaats in gevaren,
mijn rots die mij beschermt en blijft
bewaren,
o hoorn des heils, U loof ik voor altijd,
ik roep het uit, want Gij hebt mij
bevrijd.
14
De HERE leeft en zij alleen geprezen.
Hij is mijn rots en ik heb niets te
vrezen.
Hij is de God die mij voldoening geeft
en volken aan mij onderworpen heeft.
Hij heeft het altijd voor mij
opgenomen,
Hij deed mij aan mijn vijanden
ontkomen.
Van haat en opstand hebt Gij mij
bevrijd
en mij verlost van der tirannen nijd.
Lezen Rom. 8 – 31 t/m 39
31 Wat zullen wij dan van deze dingen
zeggen? Als God vóór ons is, wie zal
tegen ons zijn? 32 Hoe zal Hij, die zelfs
zijn eigen Zoon niet gespaard, maar
voor ons allen overgegeven heeft, ons
met Hem ook niet alle dingen
schenken? 33 Wie zal uitverkorenen
Gods beschuldigen? God is het, die
rechtvaardigt; 34 wie zal veroordelen?
Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? 36 Gelijk geschreven staat:
Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood,
wij zijn gerekend als slachtschapen.
37 Maar in dit alles zijn wij meer dan
overwinnaars door Hem, die ons heeft
liefgehad. 38 Want ik ben
verzekerd, dat noch dood noch
leven, noch engelen noch
machten, noch heden noch
toekomst, noch krachten, 39 noch
hoogte noch diepte, noch enig ander
schepsel ons zal kunnen scheiden van
de liefde Gods, welke is in Christus
Jezus, onze Here.
G 446
O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij uw naam in 't oor,
1
O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij uw naam in 't oor,
uw naam die mij geloven doet:
Gij gaat mij reddend voor;
Gez. 446 : 2
uw naam die onze wonden heelt
en ons met manna spijst,
die onze dood en zonde deelt
en onze vrees verdrijft.
Gez. 446 : 3
Mijn herder en mijn held, mijn vriend,
mijn koning en profeet,
mijn priester die mijn schuld ontbindt,
mijn weg waarop ik treed;
Gez. 446 : 4
al wat ik doe, al wat ik wil,
het is te zwak, te koud,
maar sterk en vurig wordt de ziel
wanneer zij U aanschouwt.
Gez. 446 : 5
Zolang Gij nog onzichtbaar zijt,
een zon diep in de nacht,
roep ik uw nadering reeds uit
omdat ik U verwacht.
Gez. 446 : 6
O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij uw naam in 't oor,
als ik van alles scheiden moet
gaat nog die naam mij voor.
7
O naam, eeuwige ademtocht,
een sterveling ben ik,
als eens mijn eigen adem stokt
dan draagt mij uw muziek.
(Waar) staat u in de strijd?
ELB 246
lk bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser.
1
lk bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser.
Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.
Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in uwen Naam.
Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U, en ga in uwen Naam.
2 Gelovend ga ik, eigen zwakheid
voelend.
En telkens meer moet ik uw kracht
verstaan.
Toch rijst in mij een lied van
overwinning.
Ik bouw op U en ga in uwen Naam.
Toch rijst in mij een lied van
overwinning.
Ik bouw op U en ga in uwen Naam.
3
Ik bouw op U, mijn schild en mijn Verlosser.
Gij voert de strijd, de huld' is U gewijd.
In 't laatste uur zal 'k zegevierend ingaan
in rust met U die mij hebt voortgeleid.
In 't laatste uur zal 'k zegevierend ingaan
in rust met U die mij hebt voortgeleid.
Gebeden
Collecte
1ste voor hetjeugdwerk
2de eigen gemeente
P 107 – 1, 4
Gods goedheid houdt ons staande
1
Gods goedheid houdt ons staande
zolang de wereld staat!
Houdt dan de lofzang gaande
voor God die leven laat.
Al wie, door Hem bevrijd
uit ongastvrije streken,
naar huis werd heengeleid,
zal van zijn liefde spreken.
4
Laat ons nu voor den HERE
zijn goedertierenheid
toezingen en vereren
de God die ons bevrijdt.
Want wie zijn hulp verlangt,
Hem aanroept in gebeden,
verlost Hij uit de angst
en leidt Hij tot den vrede.
Zegen
3 x amen