1.1. l’armoirel’armoire

2. l’escalier2. l’escalier

3. La grand-mere3. La grand-mere

4. Le canapé 4. Le canapé

5. la chambre 5. la chambre

6. A dimanche6. A dimanche

7. qui? 7. qui?

8. En bas8. En bas

9. Le lit 9. Le lit

10. Le jardin10. Le jardin

11.l’ordinateur11.l’ordinateur

12. La voiture12. La voiture

13. tiens 13. tiens

14. La soeur14. La soeur

15. Le frere15. Le frere

16. Mon amie 16. Mon amie

17. Il y a17. Il y a

18. La salle de bains18. La salle de bains

19. La mere19. La mere

20. Les parents20. Les parents

21. De tv21. De tv

Geef het Franse woordGeef het Franse woord

22. De zoon22. De zoon

Geef het Franse woordGeef het Franse woord

23. Het huis23. Het huis

Geef het Franse woordGeef het Franse woord

24. De eetkamer24. De eetkamer

Geef het Franse woordGeef het Franse woord

25. alsjeblieft25. alsjeblieft

Geef het Franse woordGeef het Franse woord

26. De keuken26. De keuken

Geef het Franse woordGeef het Franse woord

27. De dochter27. De dochter

Geef het Franse woordGeef het Franse woord

28. De woonkamer28. De woonkamer

Geef het Franse woordGeef het Franse woord