beleidsnotitie tiener- en jongerenwerk...- ontwikkelingen als straatcultuur, social media en...

27
ONDERWERP Uitgangspunten tiener- en jongerenwerk PAGINA 1 Beleidsnotitie ‘Uitgangspunten tiener- en jongerenwerk’ Inhoudsopgave 1. Inleiding .................................................................................................................................. 2 1.1 Waarom nieuw beleid over jongerenwerk?....................................................................... 2 1.2 Hoe hebben we het aangepakt? ....................................................................................... 2 1.3 Doel en status ................................................................................................................... 2 1.4 Afbakening ........................................................................................................................ 3 2. Missie, doel en doelgroep....................................................................................................... 3 2.1 Inleiding ............................................................................................................................. 3 2.2 Missie ................................................................................................................................ 3 2.3 Doel ................................................................................................................................... 4 2.4 Doelgroep.......................................................................................................................... 4 3. Uitgangspunten en keuzerichtingen ....................................................................................... 4 3.1 Inleiding ............................................................................................................................. 4 3.2 Uitgangspunten ................................................................................................................. 5 3.3. Keuzerichtingen ............................................................................................................... 6 4. Samenhang met andere werksoorten .................................................................................. 10 5. Toekomstige inrichting tiener- en jongerenwerk................................................................... 12 6. Financiële kaders en randvoorwaarden ............................................................................... 13 6.1 Financiën......................................................................................................................... 13 6.2 Randvoorwaarden ........................................................................................................... 13 Literatuurlijst ............................................................................................................................. 14

Upload: others

Post on 05-Jul-2020

4 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

1 Beleidsnotitie ‘Uitgangspunten tiener- en jongerenw erk’ Inhoudsopgave

1. Inleiding ..................................................................................................................................2

1.1 Waarom nieuw beleid over jongerenwerk?.......................................................................2 1.2 Hoe hebben we het aangepakt? .......................................................................................2 1.3 Doel en status ...................................................................................................................2 1.4 Afbakening ........................................................................................................................3

2. Missie, doel en doelgroep.......................................................................................................3

2.1 Inleiding .............................................................................................................................3 2.2 Missie ................................................................................................................................3 2.3 Doel ...................................................................................................................................4 2.4 Doelgroep..........................................................................................................................4

3. Uitgangspunten en keuzerichtingen .......................................................................................4

3.1 Inleiding .............................................................................................................................4 3.2 Uitgangspunten .................................................................................................................5 3.3. Keuzerichtingen ...............................................................................................................6

4. Samenhang met andere werksoorten ..................................................................................10 5. Toekomstige inrichting tiener- en jongerenwerk...................................................................12 6. Financiële kaders en randvoorwaarden ...............................................................................13

6.1 Financiën.........................................................................................................................13 6.2 Randvoorwaarden...........................................................................................................13

Literatuurlijst .............................................................................................................................14

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

2 1. Inleiding Deze beleidsnotitie wil richting geven aan het tiener- en jongerenwerk in Arnhem. Een veelheid aan organisaties en instellingen draagt bij aan het welzijn van tieners en jongeren in Arnhem. In deze notitie wordt beschreven aan welk profiel het professionele tiener- en jongerenwerk volgens de gemeente Arnhem moet voldoen. Daarnaast is er aandacht voor de brede context waarin het professionele tiener- en jongerenwerk opereert, waarin relaties met samenwerkingspartners en kansen daarbinnen worden beschreven. Tevens wordt een scenario geschetst voor de toekomstige inrichting van het tiener- en jongerenwerk. Deze notitie is een uitwerking van de in juni 2011 vastgestelde startnotitie ‘(nieuwe) uitgangspunten tiener- en jongerenwerk’.

1.1 Waarom nieuw beleid over jongerenwerk? - De nota ‘tiener- en jongerenwerk’ (vastgesteld december 2005) is nog steeds van

kracht, maar de doelen en functies van het tiener- en jongerenwerk zijn hierin onvoldoende uitgewerkt. Het accent lag op het verdelen van de beschikbare uren over de wijken (zie voor de huidige verdeling bijlage 1);

- Er ligt een expliciete opdracht aan Stichting Rijnstad om het succesvolle ambulante jongerenwerk (jongerenwerk op straat) op te nemen in het bestaande aanbod. Dit betekent dat het ambulante aanbod niet verminderd wordt. De middelen vanuit Vogelaar- en GSO III-gelden (ca. 350.000 euro) waarmee dit aanbod enkele jaren geleden is opgestart, zijn hiervoor niet meer beschikbaar;

- Op accommodaties voor de doelgroep jeugd moet een besparing van 100.000 euro gerealiseerd worden (onderdeel van de taakstelling op wijkontmoetingscentra);

- Ontwikkelingen als straatcultuur, social media en jongerenactivering veroorzaken accentverschuivingen in het jongerenwerk. Voor een deel vindt deze accentverschuiving al plaats. Het is daarom belangrijk om (opnieuw) aspecten m.b.t. de inhoud, kwaliteit en organisatie van het jongerenwerk vast te leggen.

1.2 Hoe hebben we het aangepakt? De afgelopen periode zijn er verschillende stappen gezet om input te krijgen voor deze nota:

- Desk research; verschillende landelijke publicaties1; - Een behoefteonderzoek onder jongeren en volwassenen; - Een onderzoek onder jongerenwerkers van Stichting Rijnstad; - Gesprekken met het management en de jongerenwerkers van Stichting Rijnstad en

Youth for Christ; - Periodieke gesprekken tussen de portefeuillehouder jeugd en een delegatie

jongerenwerkers, straathoekwerkers en jongerencoaches van 2 Get There over trends en ontwikkelingen onder tieners en jongeren en binnen het werkveld;

- Gesprekken met samenwerkingspartners van het jongerenwerk, zoals politie, Pactum/Rijnside, het Sportbedrijf en het Kunstbedrijf;

- Twee participatiebijeenkomsten met ca. 120 jeugdprofessionals, bewoners en jongeren;

- Een oproep aan jeugdprofessionals en jongeren om jongerencultuur en jongerenwerk via verhalen, foto’s en korte filmpjes in beeld te brengen;

- Een inspraakavond en inspraakperiode over de concept nota. In bijlage 2 vindt u een samenvatting van de onderzoeken, de gesprekken, participatiebijeenkomsten en inspraakreacties.

1.3 Doel en status Het doel van deze beleidsnotitie is te komen tot uitgangspunten en een toekomstscenario voor het tiener- en jongerenwerk. Hierbij moet voldoende helder zijn aan welke doelstellingen het tiener- en jongerenwerk een bijdrage levert, welke keuzes er gemaakt worden t.a.v. bijvoorbeeld de doelgroep en welke globale gevolgen dit heeft voor de inrichting van het tiener- en jongerenwerk. Dit alles moet aansluiten bij wat tieners en jongeren in Arnhem nodig hebben. De verzamelde filmpjes, verhalen en foto’s zullen na het vaststellen van de beleidsnotitie te zien zijn op www.arnhem.nl en www.jonginarnhem.nl. Het streven is om per 1 juli 2012 te

1 Een literatuurlijst vindt u aan het einde van de notitie

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

3 starten met het opstellen van een uitvoeringsplan. De geschetste toekomstige inrichting van het tiener- en jongerenwerk zal hierin uitgewerkt worden, waarbij op basis van het beschikbare budget per wijk/gebied bekeken wordt hoe het tiener- en jongerenwerk precies wordt ingericht. Bij het uitwerken van het toekomstscenario worden proactief tieners en jongeren en samenwerkingspartners van het jongerenwerk benaderd om mee te denken. Veranderingen in de inrichting en inzet van het tiener- en jongerenwerk kunnen naar verwachting per 1 januari 2013 starten. Uitgangspunt is dat de veranderingen m.b.t. de huidige accommodaties in ieder geval vóór 1 januari 2015 helemaal zijn afgerond.

1.4 Afbakening De beleidsnotitie beperkt zich tot het professionele aanbod van het tiener- en jongerenwerk dat nu door Rijnstad (en beperkt door Youth for Christ) wordt geleverd. Veel activiteiten en projecten voor en door jongeren worden als jongerenwerk bestempeld. In deze beleidsnotitie wordt het aanbod van samenwerkingspartners die bijvoorbeeld het tegengaan van schooluitval, het toeleiden naar werk of het ontwikkelen van talent in de sport of kunst en cultuur centraal stellen niet als jongerenwerk bestempeld. Binnen het professionele tiener- en jongerenwerk worden al deze elementen in activiteiten en projecten verwerkt, maar staat er niet één specifieke (inhoudelijke) invalshoek centraal. Er zal in deze notitie wel verbinding gelegd worden met professioneel en vrijwillig aanbod binnen het programma jeugd en andere programma’s (denk aan het CJG, het veiligheidshuis, het straathoekwerk, het Kunstbedrijf, Sportbedrijf, scoutingclubs en sportverenigingen).

2. Missie, doel en doelgroep

2.1 Inleiding Gemeenten worden tussen 2014 en 2016 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. In de visie “zorg voor de jeugd” wordt aangegeven dat de gemeenten in de regio Arnhem willen dat de jeugd gezond en veilig opgroeit. Dat is niet alleen in hun persoonlijke belang, het is ook een maatschappelijk belang. Wij willen immers dat jongeren zodanig opgroeien dat zij later volwaardig deelnemen aan de samenleving en zich daarbij als verantwoordelijke burgers gedragen. Gemeenten dragen hieraan bij door positief jeugdbeleid. Dit beleid is gericht op de ondersteuning van de gewone, positieve ontwikkeling van kinderen en jongeren. Daarbij wordt ook de sociale omgeving van de jeugd betrokken. Naast opvoeders en jongeren zelf is immers ook de sociale omgeving verantwoordelijk voor het opgroeien, “It takes a village to raise a child”. Het is de taak van de overheid om opvoeders, jongeren en hun sociale omgeving waar nodig te ondersteunen om deze verantwoordelijkheid waar te maken. Het Arnhemse jeugdbeleid heeft daarom de speerpunten: kansen en steun bieden en grenzen stellen2. Opvoeders zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor hun eigen welzijn en het opvoeden van hun kinderen. Daarnaast hebben allerlei sociale netwerken (familie/vrienden/buren) en voorzieningen (kinderopvang/school/verenigingen) in de sociale omgeving een rol bij het opvoeden. Professionele dienstverlening wordt ingezet als aanvulling en als vangnet. De nadruk ligt hierbij op het ondersteunen van de eigen verantwoordelijkheid, de verantwoordelijkheid wordt alleen (tijdelijk) overgenomen bij zeer ernstige problematiek, als bijvoorbeeld de veiligheid van een kind in het geding is. Het tiener- en jongerenwerk is één van de werksoorten, die een bijdrage levert aan de doelen van het Arnhemse jeugdbeleid.

2.2 Missie De kernopdracht van het tiener- en jongerenwerk, oftewel de missie is als volgt te omschrijven:

2 zie nota ‘opgroeien in Arnhem, met kansen, grenzen en steun’, vastgesteld door de gemeenteraad in maart 2008

Tiener- en jongerenwerk investeert op (ped)agogische wijze in jongeren, zodat zij op kunnen groeien tot mondige, zelfstandige en verantwoordelijke burgers, die een actieve en sociale bijdrage aan de samenleving leveren.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

4 Tiener- en jongerenwerkers werken zowel pedagogisch als agogisch. Bij een pedagogische relatie gaat het over ‘het opvoeden’. In het geval van tiener- en jongerenwerk betekent dit vooral het aanspreken van jongeren op hun gedrag en houding en het stellen van grenzen hierbij. Het gaat om het versterken van de individuele kracht van tieners en jongeren. Daarnaast betekent de pedagogische rol ook het tot stand brengen van verbindingen tussen tieners en jongeren en de rest van de maatschappij. Binnen de pedagogische rol valt dus ook het vervullen van de brugfunctie tussen jong en oud. Een agogische relatie veronderstelt meer gelijkwaardigheid en gaat over kennisoverdracht, coaching en ondersteuning. Binnen het tiener- en jongerenwerk worden beide wijzen ingezet, afhankelijk van de situatie en het doel.

2.3 Doel In een algemene doelstelling kan omschreven worden hoe de missie nagestreefd kan worden. Algemeen doel voor het tiener- en jongerenwerk is dan: “Afrekenbare” doelen zijn binnen het sociale domein lastig op te stellen, zeker om daarmee kwaliteit van het aanbod te kunnen bepalen. Vaak worden resultaatafspraken gemaakt m.b.t. het aantal jongeren dat bereikt wordt of het aantal activiteiten dat georganiseerd wordt. Dit zegt echter nog niets over of de gewenste doelgroep bereikt is en over het effect dat inzet van tiener- en jongerenwerk heeft. Wel is door inhoudelijke verhalen, beelden en het kunnen schetsen wat er leeft onder tieners en jongeren kwaliteit van het aanbod aan te tonen. De uitvoerders van het tiener- en jongerenwerk wordt gevraagd om bij hun verslaglegging aandacht te besteden aan trends en signalen onder tieners en jongeren. De kwartaalgesprekken met de portefeuillehouder jeugd zullen worden voortgezet. Daarnaast zal er bij de verslaglegging ook gevraagd worden hoe tevreden tieners en jongeren zijn over jongerenwerk en hoe tevreden samenwerkingspartners zijn over de samenwerking. Tevens zal in de opdrachtverlening de opdracht worden verstrekt om regelmatig via verhalen en beelden te laten zien wat jongerenwerk inhoudt en bereikt. In bijlage 3 vindt u de opdracht aan de uitvoerder(s) van het tiener- en jongerenwerk, zoals deze op dit moment wordt verleend.

2.4 Doelgroep Het Arnhemse integrale jeugdbeleid richt zich m.b.t. het welzijn van tieners en jongeren op de leeftijdsgroep 10 tot 25 jaar. Op 1 januari 2012 woonden er 26.802 tieners en jongeren (10 tot 25 jaar) in Arnhem. Dit is ca. 18% van de Arnhemse bevolking. Binnen de totale leeftijdscategorie van 10 tot 25 jaar zijn verschillende groepen te definiëren. Voor tieners van ca. 10 tot 14 jaar is de eigen wijk meestal de schaalgrootte waarbinnen ze zich zelfstandig (mogen) bewegen. Ook voor meiden tot ca. 16 jaar is de eigen wijk de belangrijkste vindplaats. Vanaf ca. 14 jaar zijn jongeren veel mobieler en bewegen ze zich door verschillende wijken heen. Dit is vaak afhankelijk van waar hun vrienden zich ophouden en welke plekken aantrekkelijk zijn op dat moment. Als jongeren ca. 18 jaar worden, wordt de actieradius door het behalen van het rijbewijs en het volgen van een vervolgopleiding of het hebben van een baan meestal nog groter.

3. Uitgangspunten en keuzerichtingen

3.1 Inleiding Landelijk zijn door de MO-groep3 acht inhoudelijke bakens4 vastgesteld in het landelijke stimuleringsprogramma ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Deze bakens geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van welzijnsorganisaties en kunnen voor gemeenten als ijkpunten bij het formuleren van opdrachten en het beoordelen van de uitvoering daarvan gebruikt worden.

3 Landelijke brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening 4 zie www.invoeringwmo.nl/onderwerpen/bakens-welzijn-nieuwe-stijl en bijlage 4

Te investeren in de ontplooiing en ontwikkeling van tieners en jongeren en in het voorkomen en bestrijden van ontwikkelingsachterstanden.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

5 Deze bakens zijn, soms anders verwoord, terug te vinden in de uitgangspuntennotitie voor welzijn nieuwe stijl in Arnhem5. In deze notitie gebruiken we de bakens Welzijn Nieuwe Stijl als kapstok voor het benoemen van uitgangspunten en keuzerichtingen voor het tiener- en jongerenwerk. De uitgangspunten zijn hierbij een gegeven. Dit wil zeggen dat ze niet ter discussie staan en de gemeente wil dat het tiener- en jongerenwerk volgens die visie werkt. Bij de keuzerichtingen gaat het om het stellen van prioriteiten en het kiezen van specifieke richting voor het tiener- en jongerenwerk in Arnhem.

3.2 Uitgangspunten 1. Vraaggericht werken Tiener- en jongerenwerkers werken vanuit de leefwereld en belevingswereld van tieners en jongeren. Zij stellen de mogelijkheden, wensen en behoeften van tieners en jongeren centraal en stemmen deze af met de mogelijkheden, behoeften en normen en waarden van de samenleving. Het draait bij vraaggericht werken namelijk niet om 'u vraagt, wij draaien', maar om het helder krijgen van 'de vraag achter de vraag'. Er wordt bekeken of de uitgesproken vraag om informatie en advies of activiteiten ook de daadwerkelijke en de enige vraag of behoefte is. Om vragen en behoeften van tieners en jongeren duidelijk te krijgen is (duurzaam) contact een voorwaarde. Daarnaast zorgt het kennismaken met verschillende activiteiten ook voor het herkennen van talenten en worden activiteiten gebruikt om het duurzame contact op te bouwen. Vraaggericht werken betekent dus niet dat het tiener- en jongerenwerk geen minimaal aanbod kan hebben. Het gaat erom dat er geen activiteiten zijn puur om het doel van activiteiten organiseren. Het doel moet zijn duurzaam contact op te bouwen met tieners en jongeren en van daaruit vragen en behoeften duidelijk te krijgen. Een tiener- en jongerenwerker werkt niet met een vaststaand aanbod, maar speelt flexibel in op de (uitgesproken én onuitgesproken) vragen die er zijn. 2. Eigen kracht Met ‘eigen kracht’ wordt bedoeld dat tieners en jongeren zoveel mogelijk zelf hun vaardigheden en oplossend vermogen aanboren. Het is niet de bedoeling alles vóór tieners en jongeren te doen en zaken over te nemen. Bij het organiseren van activiteiten staat het leer- en ontwikkelingsproces van tieners en jongeren centraal en niet de activiteit zelf. Activiteiten zijn dus geen doel op zich, maar een middel. Tieners en jongeren worden gestimuleerd om daarin zoveel als mogelijk zelf bij te dragen. Dit kan in de vorm van meedoen, meedenken en meebeslissen en -organiseren. Soms komen jongeren uit zichzelf naar een jongerenwerker toe, weten al precies welke activiteiten zij willen en hebben de vaardigheden om daar zelf een bijdrage aan te leveren. Andere groepen jongeren moeten gestimuleerd worden om eerst eens te kijken bij een activiteit, daarna deel te nemen en misschien in een nog verder stadium zelf bij te dragen aan de organisatie. In Arnhem wordt al veel gewerkt met jongerenactivering, waarin jongeren zoveel mogelijk zelf de zeggenschap hebben over het opzetten en uitvoeren van activiteiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan jongerenwerkgroep B-Connected, de vrijwilligers in de jongerencentra en projecten die door samenwerkingspartners georganiseerd worden, zoals bijvoorbeeld New Arts en de jongerencoaches van 2 Get There. Ook bij het inschakelen van hulp(verlening) worden jongeren gestimuleerd hun eigen sociale netwerk in te zetten en zelf actie te ondernemen. Alle tieners en jongeren hebben talenten en vaardigheden. Het niveau verschilt en het is aan de tiener- en jongerenwerker om per jongere/groep jongeren het niveau te bepalen en daarmee de intensiviteit van begeleiding. 3. Outreachend werken Contact hebben met tiener- en jongerenwerkers en deelnemen aan of het organiseren van activiteiten is voor tieners en jongeren vrijwillig. Het is daarom belangrijk om als tiener- en jongerenwerker outreachend te werken. Het draait daarbij om drie belangrijke aspecten:

- een proactieve houding - flexibiliteit - ondernemend zijn

5 'Uitgangspuntennotitie welzijn nieuwe stijl Arnhem', vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 31-05-2011

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

6 Tiener- en jongerenwerkers wachten niet af tot tieners en jongeren naar hen komen, maar zijn proactief en ondernemend in het leggen van contacten en het bedienen van de doelgroep. Verschillende groepen tieners en jongeren hebben verschillende behoeften en talenten. Om hierbij aan te kunnen sluiten is het nodig dat de tiener- en jongerenwerker flexibel inzet kan plegen. Ook bij de samenwerking met andere jeugdprofessionals is er flexibiliteit nodig. De tiener- en jongerenwerker kijkt over zijn eigen grenzen heen en bepaalt per situatie wat nodig is, levert dus maatwerk. De tiener- en jongerenwerker krijgt én neemt hiervoor ook de ruimte, zowel van zijn eigen management als van de opdrachtgevende gemeente. 4. Ambulant werken Ambulant werken betekent tieners en jongeren opzoeken in de omgevingen waar zij verblijven. Op deze manier worden ook tieners en jongeren bereikt die niet uit zichzelf naar het tiener- en jongerenwerk toe komen. Vanuit duurzaam contact worden tieners en jongeren gestimuleerd deel te nemen aan vrije tijdsaanbod en het ontwikkelen van hun talenten. Indien nodig wordt informatie en advies verstrekt, gedrag gespiegeld en beïnvloed of ‘warm’ overgedragen naar hulpaanbod. Een andere reden om ambulant jongerenwerk in te zetten is het voorkomen van overlast van jeugdgroepen en wanneer overlast al aanwezig is dit zo snel mogelijk terug te dringen. Outreachend werken en ambulant werken zijn niet precies hetzelfde. Bij ambulant werken draait het vooral om de vindplaatsgerichtheid. Bij outreachend werken gaat het juist ook om de proactieve houding en het ondernemend zijn, wat het breder maakt dan ambulant werken. 5. De jongerenwerker is generalist De tiener- en jongerenwerker staat ‘in het midden van het midden’, is de spin in het web die naast tieners en jongeren staat en een brugfunctie vervult naar (brede) participatie in de samenleving. Tiener- en jongerenwerkers zijn daarmee vooral generalisten. Het gaat erom dat zij zorgen dat jongeren van specialistisch aanbod gebruik kunnen maken (bijvoorbeeld sportclubs, cultuurinstellingen of hulpverlening) en verbinden jongeren hieraan. Als jongeren hun wensen of vragen nog niet kenbaar kunnen maken, zorgen tiener- en jongerenwerkers met laagdrempelige activiteiten en contact dat jongeren hier naartoe kunnen groeien. Tiener- en jongerenwerkers zijn dus procesbegeleider; ze bewaken dat er een positieve sfeer is, stimuleren, motiveren, sturen en corrigeren als dat nodig is. Ze hebben een voorbeeldfunctie richting tieners en jongeren en zorgen voor binding tussen tieners en jongeren en de rest van de maatschappij. Hiermee dragen tiener- en jongerenwerkers dus bij aan de sociale cohesie. Dit betekent dat de tiener- en jongerenwerker kennis op maat moet hebben over de tieners en jongeren in zijn werkgebied, over het sociale netwerk en hoe dat in te zetten. Uitgangspunt is dat tiener- en jongerenwerkers vanuit een vastgesteld gebied opereren. Het is niet werkbaar om voor de hele stad het complete sociale netwerk te onderhouden en alle tieners en jongeren te kennen en door hen gekend te worden. Het vastgestelde gebied is echter niet een vaststaande grens, vooral de ambulante werkers volgen groepen jongeren uit ‘hun’ gebied indien nodig over de grenzen daarvan heen.

3.3. Keuzerichtingen 1. De doelgroep van het tiener- en jongerenwerk Tiener- en jongerenwerk staat van oudsher open voor alle tieners en jongeren tussen de 10 en 25 jaar. Het is echter niet realistisch te verwachten dat tiener- en jongerenwerk alle tieners en jongeren bereikt. Onderzoek6 heeft aangetoond dat ca. 20% van de tieners en jongeren behoefte heeft aan tiener- en jongerenwerk. Het gaat dan vooral om de doelgroep waarbij niet automatisch kansen op een gezonde positieve ontwikkeling aanwezig zijn. Er is niet altijd sprake van een veilige thuissituatie en in de sociale omgeving zijn er geen aanvullende ‘natuurlijke opvoeders’ aanwezig. De groep jongeren daaromheen wordt vaak wel bereikt door het jongerenwerk, om te fungeren als rolmodel of een rol te vervullen in het organiseren van activiteiten. Deze mix is nodig om tieners en jongeren het goede voorbeeld te laten zien in de vorm van leeftijdsgenoten. De gemeente Arnhem kiest voor: Het tiener- en jongerenwerk richt zich primair op groepen kwetsbare en kansarme jongeren, die een steuntje of duwtje in de rug nodig hebben of mogelijk al in de problemen zitten.

6 Onderzoek studenten HAN, 2003

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

7 2. Wel of niet inzetten op individuele begeleiding en projecten? Tiener- en jongerenwerkers hebben contacten met groepen jongeren en signaleren daarbinnen welke jongeren vragen en problemen hebben. Zij signaleren een toename van individuele problematiek. Dit betekent niet dat tiener- en jongerenwerkers hulpverleners zijn. Zij voeren wel steeds meer één-op-één gesprekken om informatie en advies te verstrekken of begeleiden tieners en jongeren richting professionals die specialistische ondersteuning kunnen bieden. Het voeren van deze gesprekken en zorgen dat tieners en jongeren van de juiste hulpverlening gebruik kunnen en willen maken kost tijd. Hierop investeren betekent dat er minder tijd besteed kan worden aan het bereiken van nieuwe doelgroepen en met en voor jongeren organiseren van activiteiten om talenten te ontdekken en ontwikkelen. Reguliere sport en kunst- en cultuurorganisaties hebben de opdracht om de doelgroep tieners en jongeren kennis te laten maken met sport en kunst en cultuur en bieden daarbinnen ook talentontwikkeling aan. Niet alle jongeren voelen zich echter thuis bij het regulier sport en kunst- en cultuuraanbod. Het tiener- en jongerenwerk probeert dit gat op te vullen, maar ook kleiner te maken door jongeren aan regulier aanbod te verbinden. Het tiener- en jongerenwerk zet regelmatig projecten op die een link hebben met het verhogen van veiligheid en het tegengaan van overlast, het verlagen van schooluitval, relaties met hulpverlening, talentontwikkeling etc. Deze projecten richten zich meestal niet op jongeren uit een specifieke wijk, maar worden op grotere schaal ingezet. Zo is er bijvoorbeeld het Jongeren Toezichtteam Arnhem, waarbij samengewerkt wordt met o.a. de politie, het Sportbedrijf Arnhem en Vitesse Betrokken. Een groep jongeren functioneert als toezichthouder bij activiteiten in zwembad de Koppel en op en rondom de parkeerplaatsen tijdens evenementen in het Gelredome of elders in de stad op aanvraag. Dit dringt vandalisme en diefstal terug. Jongeren krijgen persoonlijke begeleiding en trainingen. Doel is dat jongeren doorstromen naar opleiding of werk. Deze jongeren fungeren verder als rolmodel voor andere tieners en jongeren. Dergelijke projecten kosten relatief veel inzet voor een beperkte groep jongeren. De uitstraling en het effect van deze projecten is echter groot. De gemeente Arnhem kiest voor: het tiener- en jongerenwerk blijft inzetten op projecten en individuele begeleiding, ook als dit ten koste gaat van het aanboren van nieuwe doelgroepen en het met en voor jongeren opzetten van activiteiten. 3. Werkt het tiener- en jongerenwerk voornamelijk preventief of incidentgestuurd? Tiener- en jongerenwerkers bouwen op een laagdrempelige manier duurzaam contact op met tieners en jongeren. Van daaruit stimuleren zij tieners en jongeren hun talenten, sociale vaardigheden en verantwoordelijkheidsgevoel te ontwikkelen en zelfvertrouwen te laten groeien. Tiener- en jongerenwerkers bieden daarnaast informatie en advies en vervullen een brugfunctie naar brede maatschappelijke participatie. De gedachte is dat op deze manier afglijden naar grensoverschrijdend gedrag voorkomen of teruggedrongen wordt en (duurdere) jeugdzorg minder nodig is. Tiener- en jongerenwerk werkt daarmee preventief. Tiener- en jongerenwerk zou ook alleen incidentgestuurd kunnen werken. Een tiener- en jongerenwerker legt dan pas contact met tieners en jongeren als er overlast of grensoverschrijdend gedrag gemeld wordt via samenwerkingspartners of bewoners. Duurzaam contact opbouwen met tieners en jongeren is op deze manier moeilijk. Dit gaat ten koste van het op een laagdrempelige manier verstrekken van informatie en advies en het stimuleren deel te nemen aan activiteiten en projecten. De gemeente Arnhem kiest voor: tiener- en jongerenwerk werkt preventief. 4. Efficiënt en effectief gebruik van accommodaties Het gebruiken van accommodatieruimte is een middel in het tiener- en jongerenwerk, geen doel op zich. Algemeen uitgangspunt is het zo doelmatig en efficiënt mogelijk gebruik maken van accommodaties. Dit om het beschikbare budget zoveel mogelijk in dienstverlening en zo min mogelijk in ‘stenen’ te investeren. Op dit moment zijn er voor verschillende disciplines en doelgroepen aparte ruimtes en accommodaties. In een aantal gevallen worden deze ruimtes maar enkele dagdelen per week gebruikt, waardoor zij in verhouding erg duur zijn. Het multifunctioneel gebruik maken van accommodatieruimte vergt veel van alle betrokken partijen. Zo moet bijvoorbeeld het onderwijs of een sportvereniging toegevoegde waarde zien in het ‘binnenhalen’ van tiener- en jongerenwerk. Daarnaast kunnen partners ook gebruik maken van accommodatieruimte van het tiener- en jongerenwerk. Zo wordt bijvoorbeeld op dit moment bekeken hoe in jongerencentrum de Mix in samenwerking met het Kunstbedrijf Arnhem een talenthouse opgezet kan worden. Vanuit cultureel ondernemerschap wordt op

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

8 het gebied van de nieuwe kunsten (de urban arts) een voorziening gecreëerd waar jongeren cultureel maatschappelijk kunnen participeren, hun eigen ideeën kunnen uitvoeren en een rolmodel kunnen zijn voor andere jongeren. Het jongerenwerk kan binnen het talenthouse jongeren (ped)agogisch begeleiden en de brugfunctie vervullen naar onderwijs, hulpverlening etc. wanneer dat nodig is. Naast accommodatieruimte als middel is het mogelijk contacten te leggen en activiteiten uit te voeren in de openbare ruimte, denk bijvoorbeeld aan parken, Cruyff Courts en Krajicek Playgrounds. Voor de doelgroep tieners moet in het oog gehouden worden dat zij nog minder mobiel zijn. Het is daarom belangrijk te zorgen dat voor hen activiteiten in de eigen wijk georganiseerd kunnen worden. De jongerenwerker moet makkelijk aanspreekbaar zijn in zijn werkgebied. Het is daarom handig een werkplek in het werkgebied te hebben. Dit kan in een aparte ruimte of accommodatie zijn als deze beschikbaar is voor het jongerenwerk, maar ook in de wijkwinkel, een multifunctioneel centrum etc. De gemeente Arnhem kiest voor: er zijn geen aparte ruimtes of accommodaties voor het tiener- en jongerenwerk, tenzij er zeer goede argumenten zijn om dit in een bepaald gebied of voor een bepaalde doelgroep wel te doen. Dit wordt per wijk/gebied bekeken. 5. Ruimte voor innovatieve ideeën en experimenten Om te kunnen bieden wat tieners en jongeren nodig hebben is het belangrijk flexibel, ondernemend en proactief te zijn. Tiener- en jongerenwerkers hebben hiervoor nodig dat hun opdracht niet ‘dichtgetimmerd’ is, dat er budget beschikbaar is om activiteiten te (helpen) organiseren en dat er geëxperimenteerd en geïnnoveerd kan worden. Op dit moment is er geen ruimte voor experimenten en innovatie en weinig budget om jongeren activiteiten te laten organiseren. Het stimuleren van de eigen kracht en het inzetten van talenten van jongeren vraagt wel om dergelijke ruimte. Daarnaast zijn er initiatieven voor tieners en jongeren, georganiseerd door jongeren zelf, vrijwilligersorganisaties en andere (semi-)professionals, die nu aangewezen zijn op wijkbudgetten en fondsen. Een deel van het budget voor tiener- en jongerenwerk kan voor innovatieve ideeën en experimenten gereserveerd worden. Er is een aantal opties voor experimenteerruimte:

1. De gemeente stelt via een subsidieregeling budget ter beschikking; 2. De gemeente stelt budget ter beschikking aan de uitvoerders van het tiener- en

jongerenwerk; 3. De gemeente stelt budget ter beschikking aan de uitvoerders van het tiener- en

jongerenwerk op voorwaarde dat innovatieve samenwerkingspartners ingeschakeld worden.

De gemeente Arnhem kiest voor: de gemeente stelt experimenteerbudget ter beschikking aan de uitvoerders van het tiener- en jongerenwerk op voorwaarde dat innovatieve samenwerkingspartners ingeschakeld worden.

6. Positionering van het stedelijk jongerenwerk Het stedelijk jongerenwerk bereikt vooral jongeren tussen de 16 en 25 jaar, waarvan een belangrijk deel tot de kwetsbare groep die risico’s loopt of mogelijk al problemen heeft behoort. Stedelijk jongerenwerk stimuleert jongeren in brede zin om kwaliteiten en talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. Het stedelijk jongerenwerk bereikt daarmee groepen jongeren die zich niet willen of kunnen aansluiten bij het reguliere sport- en kunst & cultuuraanbod. Jongerenparticipatie is een belangrijk onderdeel van de werkwijze. Het stedelijk jongerenwerk betrekt jongeren nadrukkelijk bij de organisatie en uitvoering van projecten. Jongeren krijgen de ruimte, maar ook ondersteuning en coaching bij het uitwerken van hun eigen ideeën. Sport en kunst & cultuur zijn daarmee vooral een middel om jongeren te bereiken en te stimuleren hun kwaliteiten en talenten te ontdekken en in te zetten. De ontwikkeling en het leerproces van jongeren staat dus centraal. Deze werkwijze verschilt deels van het reguliere sport- en kunst & cultuuraanbod. In Arnhem wordt vanuit 2 locaties het stedelijk jongerenwerk vormgegeven: Willemeen en de Madser.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

9 Willemeen In Willemeen komen jongeren in aanraking met subculturen en leren de mogelijkheden van vrijwilligerswerk kennen. Hier wordt het opdoen van vaardigheden en het ontwikkelen van talenten geboden en jongeren doen de ervaring op dat er veel mogelijk is wanneer je bereid bent er voor te werken. Jongerenwerkers bieden ondersteuning bij deze leerprocessen. Ca. 150 jongeren verrichten jaarlijks vrijwilligerswerk bij Willemeen of lopen er stage. Ieder jaar melden zich nieuwe groepen jongeren bij Willemeen die actief willen worden in het stedelijk jongerenwerk. Dat is opmerkelijk in een tijd waarin het vinden van vrijwilligers niet altijd makkelijk is. Als stedelijke voorziening vervult Willemeen een brugfunctie voor jongeren vanuit school naar vrije tijd, vanuit hulpverlening naar het culturele veld. Jongeren met problemen, waaronder veelal een verstoord zelfbeeld, doen structuur en zelfvertrouwen op en zien weer perspectief wanneer zij in Willemeen samenwerken met ambitieuze jongeren die hun talent de volle ruimte geven in het centrum. Dit aspect kan hulpverlening jongeren niet bieden. Het belang van deze brugfunctie neemt toe nu er in wijken in principe geen aparte accommodatieruimte benut wordt voor het tiener- en jongerenwerk. Enkele duidelijk geprofileerde stedelijke voorzieningen waar jongeren naartoe verwezen kunnen worden voor het ontwikkelen van hun talenten, bieden duidelijkheid waar wat voor jongeren ‘te halen is’. Willemeen is een voorziening die al breed bekend is onder jongeren en aantrekkingskracht heeft richting meerdere sociale en culture achtergronden. Willemeen organiseert ca. 200 activiteiten per jaar die bezocht worden door minimaal 20.000 jongeren uit Arnhem en daarbuiten. Van deze activiteiten wordt 70% op initiatief van jongeren zelf georganiseerd. In 2011 waren er 98 vaste vrijwilligers en daarnaast ca. 50 incidentele vrijwilligers en stagiaires. 25% van deze vrijwilligers heeft te maken gehad met hulpverlening, 15% van de vrijwilligers heeft nog steeds te maken met hulpverlening. Willemeen staat vooral bekend als poppodium, maar er wordt al enige tijd geïnvesteerd in het breder maken van het activiteitenaanbod. Zo werkt Willemeen steeds meer/intensiever samen met bijvoorbeeld Pactum/Rijnside, de Pasvorm van Rijn IJssel, het UWV en initiatieven vanuit het Kunstbedrijf. Madser De Madser is de afgelopen jaren ingezet als een wijkgerichte accommodatie, maar er vinden ook veel wijkoverstijgende activiteiten plaats die een steeds meer stedelijke uitstraling krijgen. De Madser richt zich op specifieke doelgroepen en subculturen. Dit zijn veelal andere subculturen dan die in Willemeen bereikt worden. Er is sprake van een breed aanbod aan activiteiten. Naast gerichtheid op bewegen, sport en spel (toernooien, zaalvoetbal, outdoor activiteiten, dans) is er ook aandacht voor houding en gedrag van jongeren. De Madser heeft de mogelijkheid om grootschalige activiteiten in huis te organiseren, van optredens, projecten met scholen, meidenfeesten en meidendebatten tot game en sport events etc. Zo is bijvoorbeeld een pestproject uitgevoerd voor en door leerlingen uit het voortgezet onderwijs van het Maarten van Rossem college in samenwerking met Theatergroep de Rode Loper. Specifieke doelgroepen als tienermoeders en jonge vluchtelingen kunnen elkaar ontmoeten in de Madser, elkaar adviseren en worden in contact gebracht met voor hen relevante samenwerkingspartners van het jongerenwerk. Zo zijn bijvoorbeeld in samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) bijeenkomsten georganiseerd voor jonge moeders in het teken van opvoedingsvraagstukken. In de Madser is in 2012 een studioruimte gerealiseerd, alsmede een multimediaruimte. Samen met de aanwezige sportzaal, discoruimte/grote zaal en oefenruimte voor bands geeft dit jongeren de mogelijkheid om op een laagdrempelige manier hun talenten te laten ontdekken en ontwikkelen op het gebied van muziek, dans, cultuur en sport. In de Madser is het Jongereninformatiepunt (JIP) gevestigd. In 2011 zijn door het JIP 190 jongeren mondeling bereikt. In de meeste gevallen betrof het contact het geven van kortdurende informatie en advies. Met 30 van hen is een langer traject doorlopen, veelal resulterend in een overdracht naar gespecialiseerde dienst- of hulpverlening. Het aantal unieke bezoekers die op de JIP website hebben gezocht naar antwoord op hun vraag bedroeg 2.884.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

10 in samenwerking met het JIP zijn verschillende actuele thema’s aan de orde geweest, zoals omgaan met geld, gebruik van drugs en alcohol, vuurwerk, veilig vrijen en overgewicht. Er zijn verschillende jongerenwerkgroepen actief die in meer of mindere mate zelfstandig activiteiten voorbereiden en uitvoeren (bijvoorbeeld B-Connected en Les Femmes). Meedenken over te organiseren activiteiten betreft veel meer tieners en jongeren dan alleen de werkgroepleden. In feite vindt er doorlopende gedachtewisseling plaats tussen jongerenwerker en doelgroep over te ondernemen activiteiten. Om dit meer structuur te geven is er begin 2012 gestart met een jongerenprojectbureau, een fysieke plek in de Madser waar jongeren (vrijwilligers, deelnemers, stagiaires) activiteiten en projecten ontwikkelen voor en door jongeren. Ook het Jongerentoezichtteam heeft de Madser als uitvalsbasis. Zo’n 450 jongeren zijn regelmatig actief in de Madser. Grotere activiteiten als bijvoorbeeld een meidendebat of een dance battle bereiken per activiteit een paar honderd bezoekers. De Madser is een jongerencentrum, maar daarnaast ook thuis- en uitvalsbasis voor:

- Uitvoeren kinderwerk Kronenburg en Vredenburg; - Begeleiding en ondersteuning vrijwilligersinitiatieven kinderwerk Arnhem Midden

Nieuw Zuid; - Projectmedewerkers en opbouwwerkers Midden en Nieuw Zuid wijken; - Bewonersactiviteiten bewoners Kronenburg en omgeving.

Keuze: De gemeente Arnhem kiest voor het inzetten van stedelijk jongerenwerk vanuit de twee locaties die daar nu ook voor ingezet worden.

4. Samenhang met andere werksoorten Samenwerking en afstemming tussen activiteiten en projecten wordt door alle jeugdprofessionals van belang geacht. Deze samenwerking is nog niet altijd optimaal, maar jeugdprofessionals geven aan dat er de afgelopen jaren in Arnhem flinke slagen op dit gebied zijn gemaakt. In dit hoofdstuk wordt een aantal van de belangrijkste samenwerkingspartners en de relatie daarvan met het tiener- en jongerenwerk benoemd. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Het CJG is er voor alle (aanstaande) ouders, kinderen, jongeren en professionals met vragen over opvoeden en opgroeien. Er wordt informatie & advies en lichte hulpverlening geboden. In het back office, dat regionaal is opgezet, vindt o.a. coördinatie van zorg plaats. Het CJG is een netwerkorganisatie, professionals van verschillende organisaties werken samen rondom ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien. Het doel is zo vroeg mogelijk ondersteuning te bieden, om het inzetten van zwaardere hulp te voorkomen. Het CJG verbindt organisaties aan elkaar, zodat hun aanbod dekkend wordt. Het CJG is op verschillende manieren bereikbaar. Er zijn 2 inlooppunten, er vinden spreekuren plaats op bijvoorbeeld scholen en CJG-medewerkers benaderen ook proactief ouders op plekken waar zij met hun kinderen komen. Vragen over opvoeden en opgroeien kunnen ook telefonisch en per e-mail gesteld worden. Daarnaast is op websites voor verschillende doelgroepen (ouders, jongeren en professionals) allerlei informatie te vinden. Dit is de virtuele dienstverlening. Voor tieners en jongeren is dit www.jonginarnhem.nl. Het tiener- en jongerenwerk is een belangrijke partner voor het CJG, omdat zij informatie en advies biedt, vragen en problemen signaleert en doorverwijst naar specialistische hulpverlening wanneer dat nodig is. Het tiener- en jongerenwerk beantwoordt samen met de Bibliotheek Arnhem de vragen die gesteld worden op www.jonginarnhem.nl en heeft het Jongeren Informatie Punt ingericht, van waaruit jongeren geïnformeerd en voorgelicht worden over allerlei relevante onderwerpen. Het Veiligheidshuis In het Veiligheidshuis worden alle jongeren die een proces verbaal kregen i.v.m. een misdrijf of een overtreding van de Leerplichtwet besproken. Jongeren die een zorgaanbod hebben worden in een apart zorgoverleg besproken. Ook jongeren die veelpleger zijn of tot een harde kern behoren worden in een apart overleg besproken. Het Veiligheidshuis en het back office van het CJG stemmen af om te zorgen dat jongeren vanuit de juiste plek/instelling bediend worden. In een aantal wijken vindt er een overlast en zorg overleg (ozo-overleg) plaats, waar gezinnen van specifieke adressen besproken worden.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

11 Daarnaast worden binnen het Veiligheidshuis door de gemeente, politie, het straathoekwerk van Pactum/Rijnside en het ambulant jongerenwerk van St. Rijnstad jeugdgroepen op straat in kaart gebracht en wordt afgestemd wie welke actie onderneemt m.b.t. deze groepen. Het tiener- en jongerenwerk neemt in een aantal gevallen deel aan het ozo-overleg of kan in ieder geval signalen over specifieke gezinnen daar inbrengen. Daarnaast heeft het jongerenwerk een belangrijke bijdrage in de aanpak van jeugdgroepen. Onderwijs, werk en schulddienstverlening Met een aantal scholen heeft het tiener- en jongerenwerk goed contact en worden er gezamenlijk activiteiten en projecten opgezet. Dit is echter nog niet Arnhem breed het geval. Het onderwijs heeft nog niet altijd zicht op de meerwaarde die samenwerking met het tiener- en jongerenwerk kan bieden. Het tiener- en jongerenwerk heeft door het veelal gebonden zijn aan accommodaties niet voldoende tijd en ruimte om te investeren in deze samenwerkingsrelatie. Hier liggen dus nog voldoende kansen op het gebied van het gebruik maken van accommodatieruimte en elkaars kennis en expertise. Tiener- en jongerenwerkers ondersteunen jongeren bij het zetten van de stap naar het UWV Werkbedrijf of het Budget Advies Centrum (BAC) bij schulden. Tiener- en jongerenwerkers kunnen het UWV en het BAC ondersteunen bij het contact leggen met tieners en jongeren om preventief informatie en advies te verstrekken. De jongerencoaches van 2 Get There hebben de opdracht om jongeren te begeleiden richting werk, terug naar het onderwijs of naar een leer-werktraject. Zij werken hiervoor nauw samen met team Voortijdig Schoolverlaten en verschillende onderwijs en werkpartners. Tiener- en jongerenwerkers kunnen jongeren die gecoacht willen worden door een leeftijdsgenoot en ondersteuning nodig hebben richting onderwijs of werk in contact brengen met een jongerencoach. Andersom kan een jongerencoach jongeren in contact brengen met het jongerenwerk om talenten en vaardigheden verder te ontwikkelen. In de wijk Presikhaaf is het Leerbedrijf Diagonaal gevestigd. Leerbedrijf Diagonaal biedt studenten van diverse opleidingen en niveaus praktijkgerichte leerplekken. Er worden diverse (buurt)activiteiten opgezet en georganiseerd en projecten/evenementen begeleid in de wijk. Jongerenwerkers kunnen jongeren voor een leerplek doorverwijzen naar Leerbedrijf Diagonaal. Jongeren van Leerbedrijf Diagonaal kunnen het jongerenwerk en jongeren ondersteunen bij het ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van activiteiten en projecten. Het straathoekwerk Het straathoekwerk van Pactum/Rijnside probeert met een proactieve benadering van jongeren hulpverlening op maat te verzorgen en richt zich daarbij in het bijzonder op jongeren met meervoudige problematiek. De straathoekwerkers werken vindplaatsgericht en benaderen jongeren dus actief op plekken waar zij verblijven. Het straathoekwerk werkt stedelijk, waarbij elke straathoekwerker vaste wijken als uitvalsbasis heeft. Pactum/Rijnside, St. Rijnstad en de gemeente hebben in april 2009 een samenwerkingsovereenkomst getekend. Hierin staat beschreven hoe het ambulant jongerenwerk en straathoekwerk met elkaar samenwerken, zodat dit voor iedereen duidelijk is. In het bijzonder worden de taken van beide functies bij het in kaart brengen van en omgaan met jeugdgroepen beschreven. Sport Het Sportbedrijf Arnhem stimuleert dat elke Arnhemmer voldoende sport of beweegt. Het sportbedrijf ondersteunt (sport)verenigingen, onderwijs en andere instellingen gericht op een blijvende kwaliteitsverbetering. Arnhem kent een breed scala aan sportverenigingen en sportaanbod, waar de jeugd prominente aandacht krijgt. In de Arnhemse visie op sport & bewegen wordt de ambitie uitgesproken dat in 2016 75% van de Arnhemmers voldoende sport en beweegt. Eén van de uitgangspunten is dat er voldoende wordt samengewerkt tussen sportaanbieders, onderwijs, welzijn, veiligheid, zorg, wijk en corporaties. Sportverenigingen die bij deze maatschappelijke opdracht een voortrekkersrol (willen) spelen worden hierbij gefaciliteerd door een nieuw tarievenstelsel. Daarnaast wordt uitgesproken de investering in jeugd op het huidige niveau te houden. Het tiener- en jongerenwerk biedt sportactiviteiten aan om duurzaam contact op te bouwen met tieners en jongeren, hen met sport kennis te laten maken en de drempel naar het (georganiseerd) sporten te verlagen. Sportverenigingen kunnen en willen hier ook een rol in spelen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld (zaal)voetbalactiviteiten met en voor jongeren uitvoeren, ook als de wens van jongeren is om op flexibele basis te sporten. Sportverenigingen hebben lang niet altijd de middelen om ook (ped)agogisch met tieners en jongeren om te gaan. Als

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

12 het tiener- en jongerenwerk minder activiteiten zelf hoeft uit te voeren, krijgen zij ruimte om sportverenigingen op dit vlak te ondersteunen. Op dit vlak liggen er genoeg kansen voor intensievere samenwerking. Kunst en cultuur Veel tieners en jongeren houden zich op één of meerdere manieren bezig met (een vorm van) kunst en cultuur. Het Kunstbedrijf Arnhem biedt Arnhemmers de mogelijkheid om een eigen culturele loopbaan te volgen die varieert van kennismaken met kunst- en cultuurvormen tot er professioneel mee bezig zijn. Kunstbedrijf Arnhem verbindt de verschillende vormen en lagen in het gehele Arnhemse kunst- en cultuurveld. Het onderdeel New Arts van het Kunstbedrijf Arnhem richt zich op de ‘nieuwe kunsten’, de urban arts. Veel jongeren voelen zich hiertoe aangetrokken. New Arts heeft geen structurele (overheids)financiering en is daarmee een voorbeeld van cultureel ondernemerschap. Naast het Kunstbedrijf zijn er nog vele andere kunst- en cultuurorganisaties die veel jongeren bedienen en betrekken. Het tiener- en jongerenwerk gebruikt kunst- en cultuurvormen als middel om duurzaam contact op te bouwen met tieners en jongeren, hen talenten te laten ontdekken en deze verder te ontwikkelen. Niet alle tieners en jongeren voelen zich thuis bij het reguliere kunst- en cultuuraanbod. Het tiener- en jongerenwerk kan ondersteunen bij het verlagen van de drempel hier naartoe. Ook op (ped)agogisch vlak kan het tiener- en jongerenwerk kunst- en cultuurorganisaties ondersteunen. Andersom kan het tiener- en jongerenwerk sneller en meer gebruik maken van kunst- en cultuurorganisaties voor het opzetten en uitvoeren van activiteiten en projecten. Ook op dit vlak liggen er dus genoeg kansen voor intensievere samenwerking. Vrijwillig jeugdwerk (scouting en andere vrijwilligersorganisaties) De activiteiten van scouting zijn preventief en dragen bij aan een positief ontwikkelklimaat voor de deelnemers waardoor een (nieuwe) verwijzing naar hulpverlening kan worden voorkomen. Het vrijwillig jeugdwerk biedt in de vrije tijd een plaats waar kinderen en jongeren vrienden maken, waar gezamenlijke waarden en normen gesteld worden en waar zij hun kwaliteiten ontdekken en mogen benutten. Het ongedwongen contact met leeftijdsgenoten biedt kinderen en jongeren een nieuwe, kansrijke sociale omgeving met ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en een nieuwe sociale structuur. Er zijn scoutinggroepen voor landscouting, waterscouting en ruiterscouting aanwezig. Daarnaast is er een scoutinggroep die zich specifiek richt op kinderen en jongeren met een beperking. Samenwerking met het professionele tiener- en jongerenwerk is nog geen vanzelfsprekendheid. Het tiener- en jongerenwerk kan tieners en jongeren verwijzen naar het vrijwillig jeugdwerk. Andersom kan de scouting gebruik maken van de (ped)agogische kennis en expertise van het tiener- en jongerenwerk. Nu ook in het tiener- en jongerenwerkbeleid vastgelegd wordt dat het belangrijk is efficiënt en effectief gezamenlijk gebruik te maken van accommodatieruimte, wordt samenwerking en afstemming tussen jeugdprofessionals nog belangrijker. Een mogelijke samenwerkingsconstructie kan zijn tussen de combinatiefunctionarissen op het gebied van sport en cultuur en de tiener- en jongerenwerkers om per gebied zoveel mogelijk van het door tieners en jongeren gewenste aanbod te (laten) organiseren.

5. Toekomstige inrichting tiener- en jongerenwerk Op basis van de geschetste uitgangspunten en keuzes wordt hier globaal geschetst hoe de inrichting van het tiener- en jongerenwerk wordt ingevuld. Deze invulling is grotendeels gebaseerd op een voorstel dat door een groep jeugdprofessionals is gedaan tijdens de participatiebijeenkomsten. In het uitvoeringsplan, dat na vaststelling van deze beleidsnotitie wordt opgesteld, wordt de invulling volledig uitgewerkt. Dan wordt per wijk/gebied bekeken welke mogelijkheden er zijn m.b.t. accommodatieruimte en andere locaties, welke ureninzet er nodig en mogelijk is en hoeveel financiële ruimte er overblijft voor experimenteerruimte en onder welke voorwaarden en criteria deze wordt ingezet. Voor alle wijken/gebieden wordt op dezelfde manier naar het benutten van accommodatieruimte en andere locaties gekeken. Verschillende jeugdprofessionals hebben tijdens de participatiebijeenkomsten allerlei ideeën geopperd. Mogelijkheden zijn:

- Een eigen accommodatieruimte zoals we die nu in de stad hebben

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

13 - Een eigen accommodatieruimte die gedeeld wordt met partners - Een mobiele jongerenruimte (bijvoorbeeld the Mall in Schuytgraaf) - Ruimte binnen een school of multifunctioneel centrum - Een sportpark (zowel de kantine als de sportvelden) - Een Cruyff Court of Krajicek Playground - Een bouwspeelplaats - Ruimtes bij particuliere en vrijwilligersinitiatieven, bijvoorbeeld de scouting - De openbare ruimte, bijvoorbeeld parken en pleinen

Het hanteren van een eigen accommodatieruimte kan alleen in bijzondere gevallen. Dit uitgangspunt is conform de visie die in het kader van de taakstelling op wijkontmoetingscentra is ontwikkeld. Nadere criteria hiervoor zullen in het uitvoeringsplan worden opgenomen. Tot slot zal in het uitvoeringsplan bekeken worden hoe de samenwerking met bijvoorbeeld sport, cultuur en vrijwillig jeugdwerk geïntensiveerd kan worden. Dit om voldoende van elkaars kennis en expertise gebruik te maken en ondanks krappere financiële tijden voor alle sectoren toch zoveel mogelijk aan tieners en jongeren te kunnen bieden. Er wordt bij de inrichting van het tiener- en jongerenwerk uitgegaan van drie vormen van jongerenwerk:

1. Ambulant jongerenwerk als basis om duurzaam contact op te bouwen en de doelgroep tieners en jongeren in beeld te krijgen en houden;

2. Gebiedsgericht op verschillende plekken activiteiten (laten) organiseren in het kader van het ontwikkelen van (sociale) vaardigheden en talenten;

3. Stedelijk jongerenwerk in het kader van talentontwikkeling, wijkoverstijgende projecten en het bereiken van specifieke doelgroepen.

De voordelen van het op deze manier inrichten van het tiener- en jongerenwerk zijn:

- Alle belangrijke doelgroepen kunnen bediend worden, waaronder de specifieke, de verschillende (sub)culturen en jongeren tussen de 16 en 25 jaar;

- Er zijn twee bruisende locaties van waaruit allerlei wijkoverstijgende activiteiten en projecten vormgegeven kunnen worden;

- Er is voldoende kwaliteit te bieden aan het Jongeren Informatie Punt en de samenwerking met Jongin Arnhem;

- Uitvoerders van het tiener- en jongerenwerk worden (financieel) geprikkeld om op een andere manier met accommodatieruimte om te gaan.

Er moet onderzocht worden of incidenteel gebruik van accommodatieruimte, in alle gebieden waar het jongerenwerk actief is, te organiseren is. Zeker voor de doelgroep tieners, die veelal nog aan de eigen wijk gebonden is, is dit een belangrijke randvoorwaarde. Het delen van (eigen) accommodatieruimte is ook een optie, hierbij geldt dat onderzocht moet worden of er samenwerkingspartners zijn waarmee dit te realiseren is.

6. Financiële kaders en randvoorwaarden

6.1 Financiën In de tabel ziet u hoe het beschikbare budget voor het tiener- en jongerenwerk zich van 2011-2015 ontwikkeld. Jaar 2011 2012 2013 2014 2015 Budget € 2.88 mln

(incl. Vogelaar en GSO III middelen en bijdrage podiumkunsten)

€ 2.71 mln (incl. frictiekosten voor integreren ambulant jongerenwerk)

€ 2.53 mln

€ 2.53 mln

€ 2.43 mln (effectuering taakstelling wijkontmoetingscentra)

6.2 Randvoorwaarden De gemeente stuurt op doelen en resultaten, die op basis van de uitgangspunten en de toekomstige inrichting opgesteld worden. De uitvoerder(s) van het tiener- en jongerenwerk

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

14 geven aan welke inzet op welke plekken daarbij hoort en de gemeente toetst of daarmee aan de opdracht wordt voldaan. De gemeente schrijft dus niet voor in welke wijk hoeveel uur tiener- en jongerenwerk ingezet moet worden. Op die manier kan de inzet flexibel gepleegd worden op de plekken waar het op dat moment nodig is. Randvoorwaarde is wel dat de inzet gepleegd wordt op de plekken in de stad waar de 20% van de tieners en jongeren die behoefte hebben aan jongerenwerk wonen en verblijven. De gemeente heeft voor 2012 frictiebudget ter beschikking gesteld om de opgedane kennis en expertise m.b.t. het ambulant jongerenwerk te behouden en deze werksoort in de reguliere opdracht te integreren. Dit budget is vanaf 2013 niet meer beschikbaar.

Literatuurlijst - Jongerenwerk nieuwe stijl – Frank van Strijen - 2011 - Behoefteonderzoek volwassenen – Younger at Heart – 2011 - YAH tv in de buurt – Younger at Heart – 2010 - Jongerenwerker – MOVisie - 2008 - De waarde van jeugdwelzijnswerk – Nederlands Jeugd Instituut (NJI) - 2011 - Sterk jongerenwerk, jongerenwerkers weten hoe de hazen lopen – MOGroep - 2009

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

15 Bijlage 1: Overzicht inzet tiener- en jongerenwerk april 2012

Wijk

Inzet Ambulant jongerenwerk

Beschrijving/bijzonderheden

Geitenkamp De Sperwer 28 uur de Grenspost 5 uur (tieners)

16 uur

Jongerencentrum trekt grote vaste groep bezoekers. (90 regelmatige bezoekers en 50 incidenteel).

Klarendal De Mix 30 uur Wijkcentrum 5 uur (tieners)

32 uur (t.b.v. Klarendal/ Sint Marten/Spoorhoek)

Na de verhuizing naar een ander pand in 2010 heeft de Mix te maken gehad met teruglopende bezoekersaantallen. Inmiddels loopt het aantal bezoekers weer op en kent het een stijgende lijn. Momenteel zijn er ca. 110 regelmatige bezoekers en 40 incidenteel.

‘t Broek De Symfonie 15 uur De Symfonie 5 uur (tieners)

6 uur

Jongerenwerk maakt gebruik van een ruimte in MFC de Symfonie. Zware doelgroep, mengt niet met andere wijken, jongeren zijn lastig te activeren (ca. 100 regelmatige bezoekers en 40 incidenteel)

Presikhaaf De Push 30 uur MFC Presikhaven 5 uur (tieners) De Overkant 5 uur (tieners)

26 uur

Vooral Turkse,Marokkaanse en Somalische jongeren worden bereikt. (75 regelmatig) Daarnaast ook een groep Turkse meiden en een groep meiden bestaande uit verschillende nationaliteiten. (ca.20 regelmatige bezoekers). Naast het aantal regelmatige bezoekers nog 50 bezoekers incidenteel.

Malburgen-Oost

De RemiXx 48 uur MFC Malburcht 5 uur (tieners) De Hobbit 5 uur (tieners)

Malburgen, Immerloo en ’t Duifje samen 32 uur

RemiXx trekt vaste groep jongeren, die deels ook medeverantwoordelijk is voor het reilen en zeilen. (ca. 60 regelmatige bezoekers en 40 incidenteel). Menging met ’t Duifje is zeer moeizaam. Relatief veel meisjes en jonge tieners.

Malburgen-West

De Fresh 48 uur MFC de Spil 5 uur (tieners)

Inlopen etc. succesvol. Studio heeft groot bereik onder jongeren uit heel Arnhem (ca. 70 regelmatige bezoekers en 80 incidenteel).

Kronenburg De Madser 100 uur (extra inzet ‘projectleider’ voor profilering)

Kronenburg, Vredenburg, Elderveld en de Laar samen 36 uur

Grote groep, vooral allochtone, jongeren tussen 18 en 25 jaar worden hier bereikt, evenals specifieke doelgroepen als tienermoeders en jonge asielzoekers. (ca. 400 regelmatige bezoekers). Het gebouw wordt ‘s ochtends gebruikt door volwassenen. De Madser wordt nu als wijkgerichte accommodatie bestempeld, maar er vinden ook vaste activiteiten plaats met een stedelijk karakter.

Rijkerswoerd De Base 20 uur De Base 5 uur (tieners)

De openstelling voor tieners 10-14 jaar op woensdagmiddag is succesvol (gem. 40 bezoekers). De avondopenstellingen trekken gemiddeld 25 bezoekers in de leeftijdscategorie 14+ (ca. 70 regelmatige bezoekers en 60 incidenteel).

de Laar De Bus 24 uur

De Laar kent een grote groep tieners en jongeren. Een beperkt deel bezoekt de Bus (ca. 50 regelmatige bezoekers en 30 incidenteel).

Elderveld De Joy 24 uur

Joy heeft al jaren een slecht imago in de wijk waar moeilijk overheen te komen is. Laatste tijd is sprake van kentering. Inmiddels bezoeken ook weer meisjes het centrum (65 regelmatige bezoekers en 30 incidenteel)

Schuytgraaf Mobiele bus the Mall van Youth for Christ 17 uur Rijnstad 18 uur

4 uur The Mall bereikt vooral nog tieners (logisch gezien opbouw wijk) (45 regelmatige bezoekers en 50 incidenteel). Er is speciale aandacht voor meiden met activiteiten in het MFC en in het gebouw van de SWOA.

Stedelijk

Willemeen 3,94 fte Projecten 0,33 fte (tienermoeders, Jongeren Informatie Punt (JIP) en jonge vluchtelingen)

Jongerencentrum met poppodium functie, bredere activiteiten worden opgezet. Er is plek voor ca. 80 vaste en 150 incidentele vrijwilligers.

Totaal

De accommodaties die niet in het bezit zijn van de gemeente, zijn: de Sperwer, de Fresh, de Madser, de Symfonie (wijkcentrum) en de wijkcentra die niet in een MFC zitten.

Aantallen:

1. Regelmatig bereik unieke jongeren is exclusief bereik ambulant jongerenwerk. 2. Incidenteel bereik is exclusief bereik bij grootschalige activiteiten buiten de

accommodaties.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

16 Bijlage 2: Input die gebruikt is voor de beleidsnot itie

Inspraak concept nota april/mei 2012 Op 25 april is de concept nota toegelicht en besproken tijdens een inspraakavond voor jongeren, bewoners en jeugdprofessionals. Ca. 35 mensen hebben deze avond bezocht. Daarnaast is in gesprekken, telefonisch en per e-mail op de nota gereageerd. Een algemene conclusie is dat de nota helder geschreven is en ‘de neuzen dezelfde richting uit staan’ m.b.t. het onderwerp jongerenwerk. Er wordt gewaardeerd dat de gemeente richting geeft en verwachtingen uitspreekt. Jeugdprofessionals waarderen de manier van werken bij het tot stand komen van deze nota zeer. Het stuk raakt aan de praktijk en beschrijft een herkenbare ontwikkeling. De voorgestelde experimenteerruimte wordt omarmd, omdat vernieuwing van het werk om experimenteren vraagt. Jeugdprofessionals omschrijven dat de kracht van de nota is dat accommodaties als een (hulp)middel worden omschreven en geen doel op zichzelf zijn. De jongerenwerker als generalist wordt onderschreven, evenals de aandacht voor de individuele jongere. Er wordt gevraagd om een duidelijkere toelichting van de 3 scenario’s en het sterker benadrukken van het maatschappelijke belang, de gewenste samenwerking en de verwachte resultaten. Er wordt verschillend gedacht over een voorkeur voor één van de scenario’s. Sommigen hebben een voorkeur voor scenario 1, omdat zij van mening zijn dat andere partijen het stedelijke aanbod kunnen invullen of omdat zij onvoldoende zicht hebben of het stedelijk jongerenwerk de kwetsbare doelgroep bereikt. Andere belangrijke vragen en opmerkingen met de bijbehorende antwoorden of plekken in de nota waar de antwoorden te vinden zijn, zijn:

- Het stuk kan breder geschreven worden naar andere partijen, of partijen kunnen genoemd worden in bijvoorbeeld de inleiding, zodat duidelijk is welke partijen betrokken zijn. Antwoord: In de inleiding is een paragraaf met de afbakening toegevoegd en in hoofdstuk 4 worden de relaties met samenwerkingspartners beschreven.

- Gebruik de experimenteerruimte om jongerenwerk in staat te stellen om vanuit ‘eigen

kracht’ van jongeren te werken. Verstrek het budget voor de experimenteerruimte aan een onafhankelijke partner en laat ook jongeren zelf hier aanspraak op maken. Antwoord: In het uitvoeringsplan dat volgt na vaststelling van de nota zullen nadere voorwaarden, criteria en het precieze budget voor de experimenteerruimte vastgelegd worden. Het werken vanuit eigen kracht van jongeren en hen zoveel mogelijk zelf een rol geven wordt hierin meegenomen.

- De consequenties van de verschillende scenario’s zijn soms nog lastig in te schatten.

Antwoord: Dit klopt. Met deze beleidsnotitie wordt de richting bepaald, die in het uitvoeringsplan verder uitgewerkt zal worden. In dat plan wordt per wijk/gebied bekeken hoe het tiener- en jongerenwerk ingericht wordt en welke locaties daarvoor vast en flexibel gebruikt worden.

- Geef aan dat een gevolg is van ambulant jongerenwerk dat er minder

(wijk)accommodaties zijn. Antwoord: In de nota worden accommodaties als (hulp)middel gedefinieerd. Ruimtes kunnen nodig zijn om activiteiten en projecten uit te voeren. Dit betekent niet dat voor alle activiteiten en projecten weer nieuwe aparte ruimtes gecreëerd hoeven worden. Door gebruik te maken van verschillende type locaties (zie hoofdstuk 5 van de nota), eigen accommodaties te delen met samenwerkingspartners of gebruik te maken van accommodaties van partners is wijkgericht werken absoluut mogelijk.

- Op basis van welke criteria wordt bepaald wanneer een aparte ruimte noodzakelijk is

in een bepaalde wijk? Antwoord: Deze criteria worden bij het opstellen van het uitvoeringsplan vastgesteld. Belangrijk is hierbij in ieder geval dat per wijk bekeken wordt hoe de doelgroep tieners en jongeren eruit ziet en wat zij nodig heeft. Als het niet hebben van een aparte ruimte betekent dat een bepaalde doelgroep niet (meer) bereikt wordt, moet de vraag beantwoord worden of dit ongewenst is. Wordt hiermee de gewenste doelgroep van het tiener- en jongerenwerk niet meer bereikt? Tijdens de inspraakavond is ook de suggestie gedaan te kijken of bij het verplaatsen van activiteiten en projecten de gewenste doelgroep mee te bewegen is.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

17 - De brugfunctie van het jongerenwerk tussen jong en oud en tussen jongeren en hun

omgeving in het algemeen, de pedagogische rol en de voorbeeldfunctie van het jongerenwerk mogen nog meer terugkomen in de nota. Antwoord: Goede suggestie, zie paragraaf 2.2. en uitgangspunt 5 in paragraaf 3.2.

- De kwaliteit van de functie van jongerenwerker moet opnieuw beschreven worden.

Gericht op gesprekstechnieken, flexibel zijn in je rol, intrinsieke talenten versus interesses en het creëren van succeservaringen voor jongeren. Antwoord: Mee eens. In de opdrachtverlening richting St. Rijnstad en Youth for Christ zullen deze (nieuwe) kwaliteitseisen meegenomen worden. Zie voor de huidige opdrachtverlening bijlage 3.

- Vraaggericht werken is een goed uitgangspunt. Meestal is aanwezigheid en een

minimaal aanbod wel nodig om de vragen en behoeften van jongeren helder te krijgen. Antwoord: Mee eens. Aanwezig zijn en een minimaal aanbod hebben bijten niet met vraaggericht werken. Het boven tafel krijgen van specifieke vragen en behoeften is het doel, waarvoor aanwezigheid en d.m.v. een minimaal aanbod duurzaam contact opbouwen een voorwaarde is. Frank van Strijen gaat in zijn boek ‘Jongerenwerk nieuwe stijl’ nog een stap verder met present werken. De jongerenwerker zoekt dan aansluiting bij jongeren om de aansluiting. Dit maakt de kans groter dat (onuitgesproken) vragen en behoeften sneller duidelijk worden.

- In de nota wordt gesproken over vraaggericht werken, maar de scenario’s zijn weer

aanbodgericht. Antwoord: Niet mee eens. Zie ook de vorige opmerking en het antwoord daarop. Aanwezig zijn en duurzaam contact opbouwen met tieners en jongeren is een basisvoorwaarde om van daaruit specifieke vragen en behoeften duidelijk te krijgen.

- Je richten op kwetsbare groepen en vraaggericht werken en richten op eigen kracht

lijkt een tegenstelling. Kan dit uitgelegd worden? Antwoord: Kwetsbare jongeren zijn niet altijd meteen in staat zelf zaken op te pakken, activiteiten te organiseren of hun vragen en behoeften te formuleren. Door de aanwezigheid van jongerenwerk en het opbouwen van duurzame contacten wordt echter wel geïnvesteerd in het duidelijk krijgen van (onuitgesproken) vragen, behoeften, interesses en talenten. Iedere jongere heeft ergens talent voor en is in staat dingen zelf te doen, het niveau waarop verschilt per jongere. Dit betekent dus dat een tiener- en jongerenwerk per jongere/groep jongeren bepaalt hoe hij het zelf zaken oppakken stimuleert en op welk niveau.

- Zeggenschap bij de organisatie van activiteiten is een belangrijk onderdeel dat nog

beter toegevoegd kan worden. Geef hierbij ook aan wat op dit gebied al gebeurt in Arnhem. Antwoord: Goede suggestie. Zie uitgangspunt 2 in paragraaf 3.2.

- Maatwerk leveren is nodig, maar de professionals heeft wel tijd en ruimte nodig om dit

te kunnen leveren. Richt je dus op duurzaamheid in plaats van op aantallen bereikte jongeren. Zorg wel dat het jongerenwerk door inhoudelijke verhalen over wat er speelt en wat zij doen en beelden hun kwaliteit kan laten zien. Vraag jongeren wat zij aan het jongerenwerk gehad hebben. Antwoord: Mee eens. Een duurzame (gedrags)verandering bij een kleinere groep jongeren heeft meer waarde dan grote groepen jongeren bereiken die alleen activiteiten consumeren. De suggestie om het jongerenwerk wel in verhalen en beelden hun kwaliteit te laten zien en tevredenheidsonderzoeken onder bereikte jongeren te houden wordt overgenomen in de opdrachtverlening van 2013 en verder.

- Maak voldoende onderscheid tussen de verschillende leeftijdscategorieën, jongens

en meisjes. Vul bijvoorbeeld ook de behoeften van tieners tot en met 14 jaar in, dit vraagt nuancering in de scenario’s. Antwoord: Goede suggestie, zie voor de uitwerking hoofdstuk 5.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

18 - Ruimte en aandacht voor de individuele jongere is een goed punt in de nota. Dit roept echter ook een vraag op; zijn jongerenwerkers hiermee ook hulpverleners, oftewel tot waar loopt die begeleiding? Antwoord: Jongerenwerkers zijn géén hulpverleners. Jongerenwerkers hebben individueel contact om te achterhalen wat de (onuitgesproken) vragen en behoeften zijn van jongeren. Soms is een vraag met een paar gesprekken of enkele tips op te lossen. Als er echter specifieke hulpverlening nodig is, verwijst de jongerenwerker door naar de juiste samenwerkingspartner en draagt de jongere over. Dit betekent niet dat de jongerenwerker meteen het contact verliest. Ook kunnen er nog meerdere gesprekken nodig zijn voor de betreffende jongere bereid is de hulpverlening te accepteren. Dit ‘grijze’ gebied behoort dus nog wel tot het takenpakket van de jongerenwerker.

Participatieavonden ‘de toekomst van het jongerenwe rk in Arnhem’ 6 en 21 maart 2012

Voordat de concept nota is opgesteld, zijn er 2 avonden georganiseerd voor jongeren, bewoners en jeugdprofessionals. Tijdens deze avonden zijn verschillende thema’s besproken die te maken hebben met de ‘wat-vragen’ en de ‘hoe-vragen’ rondom het tiener- en jongerenwerk. Wat is je rol als jongerenwerker? Op welke doelgroep richt je je? Hoe kun je het aanbod organiseren? Kan dit ook zonder (eigen/aparte) accommodaties?

De Wat-vragen M.b.t. de wat-vragen is vooral gesproken over de taken en rollen die het tiener- en jongerenwerk heeft en welke doelgroep zij moet bedienen. Rode draad in de taken en rollen is: - opbouwen van duurzaam contact met tieners en jongeren vanuit oprechte interesse - kennis over en feeling met de leefwereld en belevingswereld van jongeren - vanuit dat contact gedrag observeren, coachen en begeleiden (vanuit eigen kracht en ‘echt horen wat er verteld en gevraagd wordt’) - een ‘spin in het web’ zijn richting de omgeving van jongeren en waar nodig onderwijs, werk, huisvesting, hulpaanbod etc. - organiseren van drempelverlagende activiteiten en toeleiden naar regulier aanbod - stimuleren van talentontwikkeling door kansen te bieden - rolmodellen inzetten - preventief werken om overlast en problemen te voorkomen Daarnaast is er veelvuldig uitgesproken door jeugdprofessionals dat een goede samenwerking, waarbij de jongere centraal staat en de eigen organisatiebelangen ondergeschikt zijn, van groot belang is. Organisaties moeten elkaar aanvullen en elkaars kwaliteiten gebruiken. Een aantal mensen vragen aandacht voor de term ‘eigen kracht’. Niet alle jongeren zijn meteen in staat om (hulp)vragen te verwoorden of zelf zaken op te pakken. Het streven is jongeren zo snel en zo veel mogelijk zelf te laten doen, maar het moment waarop dit kan is voor iedere jongere anders. Dit vergt dus maatwerk en flexibiliteit. Discussie was er over op welke doelgroep het jongerenwerk zich moet richten. Zijn dat alle tieners en jongeren van 10-25 jaar, of zelfs ouder? Alleen degenen die risico’s lopen of al problemen hebben? Of alle tieners en jongeren die een duwtje in de rug nodig hebben? Speciale aandacht wordt gevraagd voor overdrachtsmomenten, bijv. bij de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs, bij de overgang naar het MBO/HBO en op het moment dat tieners en jongeren voor het eerst met politie/justitie in aanraking komen. Als er sprake is van beperkte middelen wordt de prioriteit gelegd bij tieners en jongeren die risico’s lopen of al problemen hebben.

De Hoe-vragen Bij deze vragen is gekeken naar hoe het jongerenwerk georganiseerd kan worden. Ook is er gediscussieerd over accommodaties; zijn aparte ruimtes wel nodig en hoe is er slimmer met accommodaties om te gaan? Sommigen zien kansen om accommodaties met andere partijen te delen of flexibel bestaande ruimtes in wijken te gebruiken, bijv. van een sportvereniging of

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

19 het onderwijs. Tevens zijn er suggesties om gebruik te maken van de buitenruimte, denk aan parken, bankjes in de openbare ruimte en pleinen. Anderen zijn van mening dat het voor de laagdrempeligheid en het flexibel kunnen inspelen op vragen en behoeftes van tieners en jongeren belangrijk is om aparte eigen ruimtes beschikbaar te hebben. Kwetsbare doelgroepen zullen zich niet snel thuis voelen bij ‘georganiseerde’ partners als sportverenigingen, scouting, het onderwijs etc. Dit vraagt zoeken naar vormen en methoden waarbij zij zich wel thuis kunnen voelen en vraagt dus niet alleen iets van het jongerenwerk. Multifunctioneel gebruik maken van ruimten vraagt om goede afspraken en kost ook geld. Dit is een aandachtspunt m.b.t. de regierol van de gemeente.

Behoefteonderzoeken jongeren en volwassenen De gemeente Arnhem heeft jongerenwerkorganisatie Younger at Heart opdracht gegeven om de wensen en behoeftes van zowel jongeren als volwassenen in kaart te brengen. In de zomer van 2010 zijn jongeren in 2 wijken (Malburgen-Oost en de Laar) in beeld gebracht. Ook is er door Younger at Heart op dat moment met jongerenwerkers in de betreffende wijken gesproken. In november en december 2011 zijn de wensen en behoeften van volwassenen in kaart gebracht. Via wijkplatforms, wijkverenigingen, dorpsraden, het wijkmanagement en het opbouw- en jongerenwerk zijn bewoners uitgenodigd voor 2 gesprekken. Daarnaast heeft Younger at Heart een digitale enquête verspreid en straatinterviews gehouden.

Jongeren Jongeren geven aan dat een jongerenwerker een niet te oud iemand moet zijn, die hen begrijpt en activiteiten voor hen organiseert. Heel belangrijk is dat er geen oordeel geveld wordt of ongevraagd adviezen worden opgedrongen. Jongeren vanaf ca. 14 jaar zijn daarbij kritischer over wat voor persoon de jongerenwerker moet zijn, dan jongere tieners. Jongeren geven aan dat er niet voldoende activiteiten plaatsvinden, maar kunnen niet precies benoemen wat zij dan eigenlijk willen.

Volwassenen De 2 gesprekken zijn door een kleine groep betrokken wijkbewoners bezocht. De digitale enquête is door een kleine club Arnhemse bewoners ingevuld. Er zijn ca. 40 straatinterviews gehouden. Het overgrote deel van de geïnterviewde volwassenen heeft geen betrokkenheid bij het jongerenwerk. Zij vinden het daarom lastig om zich een goed beeld te vormen en aanbevelingen te doen voor de toekomst van het jongerenwerk in Arnhem. Zij vragen wel om een actievere profilering van jongerenwerk in de wijken en ondersteuning van wijkplatforms en wijkverenigingen. Ook geven ze aan de leeftijdscategorie tussen de 10 en 14 jaar heel belangrijk te vinden. Wijkbewoners denken dat er kosten bespaard kunnen worden door samen te werken op facilitair gebied.

Jongerenwerk volgens Younger at Heart Younger at Heart geeft in zijn rapportages aan dat er op dit moment niet altijd een match is tussen de vragen en behoeftes van jongeren en het aanbod van het jongerenwerk. Zij achten het bereik van het Arnhemse jongerenwerk nog te weinig doelgroepgericht, o.a. door de verhouding jongerenwerk in accommocaties en ambulant jongerenwerk en de ruime opdrachtformulering vanuit de gemeente. Tevens zien zij dat jongerenwerkers een veelheid aan activiteiten organiseren, liefst op initiatief van/vanuit het idee van jongeren zelf. Volgens Younger at Heart is het de primaire taak van een jongerenwerker om een vertrouwensrelatie aan te gaan met tieners en jongeren en van daaruit begeleiding te bieden bij het proces van volwassen worden. De jongerenwerker is de motivator van het aanwezige goede, een sprekend geweten bij grensoverschrijdend gedrag en intermediair bij specifieke hulpvragen of behoeften. Jongerenwerk richt zich dus op de sociale ontwikkeling (het welzijn en welbevinden). Het is erg lastig om successen op dit gebied op papier zichtbaar te maken. Wel is het mogelijk zichtbaar te maken waar je mee bezig bent door de opdrachtgever met beeldmateriaal en verhalen te informeren. Het is niet de bedoeling het organiseren van activiteiten tot doel te maken, als er een goede relatie is met jongeren volgen duidelijkheid over hun behoeftes en de juiste activiteiten vanzelf. Het gaat erom sociale interactie tussen jongeren en hun omgeving te stimuleren. Het leerproces om te komen tot activiteiten en het

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

20 verder uitbouwen van de relatie tussen jongerenwerkers en jongeren zijn hierbij belangrijker dan de activiteiten zelf. Individuele coaching en begeleiding van jongeren zijn even belangrijk als meer zichtbare activiteiten in de optiek van Younger at Heart.

Gesprekken met het tiener- en jongerenwerk van St. Rijnstad en Youth for Christ In 2010 is een onderzoek gedaan onder jongerenwerkers over hoe zij hun taken opvatten en waar zij knelpunten en kansen zien. Naast dit onderzoek vinden doorlopend gesprekken plaats met verschillende jongerenwerkers en hun management over de ontwikkelingen binnen het jongerenwerk. Jongerenwerkers willen jongeren een plek bieden, overlast verminderen, (ernstige) problemen voorkomen, (sociale) vaardigheden verbeteren en de eigenwaarde en het verantwoordelijkheidsgevoel van jongeren vergroten via laagdrempelige activiteiten. Jongeren worden in de organisatie en uitvoering betrokken. Jongerenwerkers signaleren een toename van individuele problematiek. Zij hebben ruimte nodig om individuele hulp en advies te kunnen bieden en jongeren indien nodig ‘warm’ te kunnen overdragen aan partnerorganisaties. Jongerenwerkers vinden het daarbij lastig om jongeren door te verwijzen naar iemand die ze niet kennen of van wie ze niet weten wat er aan (professionele) dienstverlening geboden wordt. Algemeen beeld is dat de samenwerking met partnerorganisaties steeds beter loopt en dat op dit gebied in Arnhem al veel slagen zijn gemaakt. Zo is er bijv. een korte lijn naar het veiligheidshuis, de hulpverlening van Pactum/Rijnside en de participatiecoach. Ook het overlast en zorg overleg (ozo) wordt als heel prettig en nodig ervaren. Jongerenwerkers ervaren nog wel een gat in de relatie met/de brug naar het onderwijs. In de samenwerking met het voortgezet onderwijs en het MBO valt volgens hen nog veel winst te behalen. Jongerenwerkers geven aan onvoldoende uren te hebben om aan alle vragen te kunnen voldoen, kunnen jongeren niet altijd (meteen) doorverwijzen naar hulpaanbod en hebben niet voldoende (complete) kennis van het sociale netwerk in hun werkgebied. Jongerenwerkers pleiten ervoor dat er in de stad locaties moeten zijn waar jongeren ‘iets kunnen halen’ en ‘hun ding kunnen doen’ en pleiten ook voor flexibiliteit in hoe zij hun uren inzetten en hun werk inrichten. Het kan dan bijv. gaan om individuele vragen om informatie en advies, het ervaring opdoen met vrijwilligerswerk of het ontdekken van en werken aan hun talenten. Ambulante jongerenwerkers moeten wel naar dit soort locaties toe kunnen verwijzen als zij in contact zijn met tieners en jongeren op straat. Zij geven aan dat veel groepen jongeren niet meer afkomen op het tafelvoetbal of de playstation, maar dat een plek waar zij zich thuis kunnen voelen wel heel belangrijk is. Wat hen betreft liggen er mogelijkheden op het gebied van het samen delen van panden met andere organisaties die met en voor tieners en jongeren werken. Bijvoorbeeld door verschillende locaties een verschillend accent te geven, zodat tieners en jongeren ook weten bij welke locatie ze wat kunnen ‘halen’ en er bruisende locaties ontstaan. Jongerenwerkers pleiten er tenslotte voor om in een periode van bezuinigingen te waken niet weg te gooien wat er in de afgelopen jaren is opgebouwd.

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

21 Bijlage 3 Mogelijke doelen tiener- en jongerenwerk Hieronder vindt u de opdrachtverlening 2012 aan St. Rijnstad op het gebied van kinder-, tiener- en jongerenwerk.

Visie De ambitie/het gewenste maatschappelijke effect van het jeugdbeleid is het verminderen van

het aantal risico- en probleemjongeren in Arnhem7.

Om deze ambitie waar te kunnen maken wil de gemeente Arnhem met het jeugdbeleid:

• Kansen bieden, waarmee jongeren kunnen opgroeien tot mondige, zelfstandige en

verantwoordelijke burgers, die een actieve en sociale bijdrage aan de samenleving leveren;

• Grenzen stellen, waarmee jongeren weten en ervaren waar hun gedrag de leefbaarheid van

de omgeving of de veiligheid van medeburgers aantast.

• Steun bieden, aan jongeren die problemen hebben op fysiek, emotioneel, sociaal, cognitief

en moreel gebied alsmede aan gezinnen bij de opvoeding.

De zes beleidsdoelen van het programma jeugd8 zijn:

1. Meer participatie in, en betrokkenheid bij, de maatschappij door jongeren die zelf

verantwoordelijkheid nemen voor hun acties;

2. Meer preventie voor jeugd, minder curatie (lichte preventie i.t.t. zorg);

3. Minder risico’s voor jongeren door betere signalering, veiligheid van kinderen wordt

beter gewaarborgd;

4. Betere afstemming van zorg, één gezin/één plan;

5. Vermindering van jeugdoverlast (gerealiseerd via programma veiligheid);

6. Meer jongeren halen een startkwalificatie (gerealiseerd via programma educatie).

Bij deze beleidsdoelen horen 8 SMART-doelen en 15 (groepen) inspanningen.

De gemeente signaleert de volgende ontwikkelingen o p dit beleidsterein: - De extra middelen (Vogelaar en GSO III) verminderen en lopen af. Dat bekent dat per

2012 deze extra middelen (€ 350.000,00) voor het ambulant jongerenwerk komen te

vervallen.

De gemeente wil graag het ambulant jongerenwerk voortzetten binnen het reguliere

tiener- en jongerenwerk en binnen het reguliere budget voor tiener- en jongerenwerk.

- Op basis van de startnotitie ‘(Nieuwe) uitgangspunten tiener- en jongerenwerk’ is er een

beleidsnotitie met (nieuwe) uitgangspunten voor het tiener- en jongerenwerk in

voorbereiding. Naar verwachting zal deze in 2012 worden vastgesteld. De opdracht voor

2012 valt hiermee in een ‘overgangsjaar’, waarbij zoveel mogelijk dezelfde opdracht als

voor 2011 gehanteerd zal worden om het overgangsjaar niet ingewikkelder te maken dan

nodig is.

- Het kinderwerk Rijnstad in Rijnwijk (0,22 fte) komt met ingang van 1 januari 2012 te

vervallen. De middelen die vrijvallen worden ingezet voor het programmeren van

kinderactiviteiten door de nieuwe bewonersstichting Rijnwijk.

- In 2012 wordt een korting toegepast van 5% op het budget beheer jongerenruimte/-

centra.

- In de periode 2013-1015 wordt een taakstelling doorberekend van maximaal € 100.000 op

het beschikbare budget voor jongerenruimte/-centra.

7 Nota ‘Opgroeien in Arnhem met kansen, grenzen en steun, Integraal Jeugdbeleid 2008-2011

8 DIN programma Jeugd, februari 2011

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

22 De gemeente ziet als maatschappelijk probleem of ka ns: - Toenemende ernstige problemen bij steeds jongere ki nderen; - Toenemend gebruik van jeugdzorg; - Hoge scores (in vergelijking met andere steden) jeu gdcriminaliteit en overlast; - Multiproblemgezinnen waar sociale achterstand als h et ware van generatie tot

generatie wordt ´overgedragen´; - De samenwerking tussen instellingen die zich met ri sico- en probleemjongeren

bezig houden kan beter en effectiever; - Steeds mondiger wordende kinderen,tieners en jonger en die zelf mee willen praten,

denken en doen.

3. Opdracht Algemeen doel van het tiener- en jongerenwerk is een bijdrage te leveren aan de ontplooiing

en ontwikkeling van tieners en jongeren en aan het voorkomen en bestrijden van

ontwikkelingsachterstanden en –stoornissen. Het is daarmee een basisvoorziening die voor

alle tieners en jongeren toegankelijk moet zijn. Daarnaast is het tiener- en jongerenwerk van

oudsher ook bedoeld als voorziening die erop gericht is om overlast van jongeren te

voorkomen en/of tegen te gaan. Het tiener- en jongerenwerk heeft 8 functies:

1. Ontmoeting en recreatie;

2. Bieden van informatie en advies over voor jongeren relevante informatie;

3. Jeugdparticipatie;

4. Vindplaatsgericht werken;

5. Vroegtijdige signalering;

6. Doorverwijzen en toeleiden;

7. Belangenbehartiging;

8. Beïnvloeden en sturen van (groeps-)gedrag.

Wij vragen aan Rijnstad om het ambulant jongerenwerk in te bedden in het reguliere tiener-

en jongerenwerk, binnen het huidig beschikbare budget en de consequenties voor het

reguliere tiener- en jongerenwerk, de frictiekosten, van deze ombuiging inzichtelijk te maken.

De prioriteit van het tiener- en jongerenwerk ligt bij het onderdeel jeugdparticipatie en het

bereiken van tieners en jongeren die risico’s lopen. De gemeente Arnhem wil bereiken dat

jeugdparticipatie vanzelfsprekend wordt binnen (reguliere) activiteiten en projecten. Het gaat

erom jeugdparticipatie uit te tillen boven incidentele inspraak. Jeugdparticipatie is de

mogelijkheid tot actieve betrokkenheid van jongeren bij hun eigen leefomgeving. Dit kan door

meedoen, meedenken en/of (mee)beslissen.

Wij verwachten dat Rijnstad bij de uitvoering van deze opdracht samenwerkt met partners in

de stad die ook een bijdrage leveren aan dit beleidsterrein, o.a. Politie Gelderland Midden,

Pactum-Rijnside, Sportbedrijf Arnhem, Kunstbedrijf Arnhem, het Veiligheidshuis en het

Onderwijs.

Om resultaten te kunnen meten is het gewenst het aantal kinderen en jongeren dat is bereikt

met het aanbod en eventueel is doorverwezen naar hulpverlening. Hiertoe is in 2010/2011

een nulmeting uitgevoerd om vast te stellen welke resultaten geboekt kunnen worden per

product.

Wij vragen Rijnstad om een bijdrage te leveren aan bovenstaande beleidsdoelstellingen en de

volgende resultaten:

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

23 Resultaat Prestatie (door Rijnstad te

benoemen)

Randvoorwaarden

Kinderen 4-12 jaar

Minimaal 15 kinderen en hun ouders

hebben advies kunnen geven/mee

kunnen denken over het

(her)inrichten van speelplekken in de

(Buiten Gewoon Beter) BGW-wijken.

Aantal participatietrajecten, bijv.

foto’s maken, tekeningen en collages

maken, meewerken aan

onderzoeken

Afhankelijk van gemeentelijke

planning (her)inrichten speelplekken

en alleen in wijken waar Rijnstad

actief is.

25% van de kinderen in een wijk

wordt bereikt met activiteiten, o.a.

gericht op het voorkomen van

overgewicht, sport en spel, cultuur

en andere actuele thema’s. De helft

van de bereikte kinderen doet

minimaal 1x per maand mee aan

een activiteit. Er is specifieke

aandacht voor verschillende vormen

van spelen en bewegen (waaronder

buiten), acceptatie van en respect

voor elkaar.

Activiteiten waarbij voeding,

bewegen, houding, gedrag,

samenleven onderdeel zijn.

In wijken waar Rijnstad actief is.

Specifieke aandacht voor

risicokinderen en indien te

integreren in het reguliere aanbod

kinderen uit het speciaal onderwijs.

Aantal unieke kinderen van reguliere

activiteiten is redelijk nauwkeurig

aan te geven, van incidentele

activiteiten een redelijke schatting.

Bijv. open dag,

tevredenheidonderzoek, info over

contacten met ouders en aantal

vrijwilligers, krantje dat kinderen zelf

maken, invloed die kinderen hebben

op aard activiteiten

Rijnstad heeft inzichtelijk gemaakt

hoe kinderen en hun ouders

betrokken worden bij activiteiten.

Rapportage in het jaarverslag

Rijnstad heeft inzichtelijk gemaakt

welke trends en ontwikkelingen

zichtbaar zijn bij de doelgroep

Aantal kinderen dat ‘warm’ is

overgedragen naar hulpverlening

Signaleren, melden (bij partners en

hulpverlening ‘in huis’), registreren in

de VIRA

Rijnstad heeft inzichtelijk gemaakt

hoeveel kinderen worden

geregistreerd in de VIRA (via het

maatschappelijk werk of

wijkoverleggen, omdat

kinderwerkers geen toegang hebben

tot de VIRA)

Tieners + jongeren 10-18 jaar

Minimaal 10 tieners, jongeren en

hun ouders hebben mee kunnen

denken/advies kunnen geven over

het (her)inrichten van speel- en

ontmoetingsplekken in hun wijk.

Aantal participatietrajecten

meedenken over locaties, inrichting

etc., maar ook signaleren welke

wensen er leven onder tieners en

jongeren en deze bij opdrachtgever

kenbaar maken.

Afhankelijk van waar plekken

(her)ingericht worden en alleen in

wijken waar Rijnstad actief is.

Minimaal 15% van de tieners en

jongeren in een wijk wordt bereikt

met activiteiten, o.a. gericht op het

voorkomen van overgewicht, het

stimuleren van beweging, aandacht

voor seksualiteit en andere actuele

thema’s.

Minimaal 75% van de bezoekers is

tevreden over het aanbod. De helft

Aantal unieke kinderen van reguliere

activiteiten is redelijk nauwkeurig aan

te geven, van incidentele activiteiten

een redelijke schatting.

Activiteiten waarbij voeding,

bewegen, houding, gedrag,

samenleven onderdeel zijn.

In wijken waar Rijnstad actief is.

Specifieke aandacht voor

risicotieners en indien te integreren

in het reguliere aanbod tieners uit

het speciaal onderwijs.

Er is specifieke aandacht voor de

overgang van het po naar het vo,

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

24 van de bereikte tieners en jongeren

bezoekt minimaal 1x p/mnd de

accommodatie.

school- en beroepskeuze, houding

en gedrag.

Resultaat Prestatie (door Rijnstad te

benoemen)

Randvoorwaarden

Tieners + jongeren 10-18 jaar

Minimaal 20% van de bezoekende

tieners en 40% van de bezoekende

jongeren denkt en beslist mee over

te organiseren activiteiten.

Bijv. open dag, B-connected,

contacten met ouders, aantal

vrijwilligers etc.

Rijnstad heeft inzichtelijk gemaakt

hoe tieners, jongeren en hun ouders

betrokken zijn bij de activiteiten en

welke bijdrage tieners en jongeren

zelf geleverd hebben.

Rapportage in het jaarverslag

Rijnstad heeft inzichtelijk gemaakt

welke trends en ontwikkelingen

zichtbaar zijn bij de doelgroep.

Aantal tieners/jongeren dat ‘warm’ is

overgedragen naar hulpverlening.

Signaleren, melden (bij partners en

hulpverlening ‘in huis’), registreren in

de VIRA

Rijnstad heeft inzichtelijk gemaakt

hoeveel tieners en jongeren worden

geregistreerd in de VIRA (via

maatschappelijk werk of

wijkoverleggen, tiener- en

jongerenwerkers hebben geen

toegang tot de VIRA)

Aantal tieners/jongeren dat gebruik

heeft gemaakt van het JIP

JIP-functie

Rijnstad heeft inzichtelijk gemaakt

hoe er informatie & advies geboden

wordt aan tieners en jongeren en

hoeveel tieners en jongeren hier

ongeveer gebruik van maken

(registratie digitale vragen, schatting

persoonlijke contacten).

Bijzondere doelgroepen

Bereik aantal jongeren,

gespecificeerd naar aantal

bijzondere doelgroepen

Er is een aanbod voor de

doelgroepen (allochtone) meiden,

tienermoeders, sub(muziek)culturen

en (straat)groepen die geen of

moeilijk aansluiting vinden bij het

wijkgerichte aanbod. Het gaat dan

om 12-25 jarigen in het algemeen en

18-25 jarigen in het bijzonder.

Trends en ontwikkelingen binnen de

bijzondere doelgroepen zijn in beeld

gebracht.

In de wijken waarin Rijnstad

(ambulant) actief is.

Verslaglegging conform ontwikkeld

format, verslaglegging in jaarverslag

In het jaarverslag

Rijnstad heeft inzichtelijk gemaakt in

hoeverre de bijzondere doelgroepen

meedenken, meebeslissen en zelf

organiseren bij het aanbod.

Doelgroepen:

- kinderen en jongeren: 4 – 25 jaar

- specifiek: kinderen, tieners en jongeren die risico’s lopen op allerlei gebied

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

25 - specifiek: bijzondere doelgroepen: allochtone meiden, tienermoeders, sub(muziek)culturen

en straatgroepen

Gewenste kwaliteiten kinder-, tiener- en jongerenwe rk: - Organiseren (basis + projectmatig)

- Vernieuwen (methodiekontwikkeling, onorthodoxe paden bewandelen)

- Meebewegen (ontwikkeling wijken, wensen opdrachtgever én klant)

- Signaleren (individuele risico’s en problemen en trends) en zonodig doorverwijzen

- Maatwerk leveren op basis van de ontwikkelingen in een wijk en wensen van

opdrachtgever en klanten

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

26 Bijlage 4 Acht Bakens Welzijn Nieuwe Stijl 1. Gericht op de vraag achter de vraag Bijna altijd is de vraag van burgers in eerste instantie een vraag naar het bekende aanbod. Het is nodig om breder te kijken naar de situatie van mensen die om ondersteuning vragen: om problemen bij mensen écht op te lossen. Zo is bijv. een vraag om hulp in het huishouden nog geen oplossing voor gevoelens van eenzaamheid. Vraaggericht werken is niet zonder meer de (direct geformuleerde/uitgesproken) vraag van de burger als uitgangspunt nemen. Het is geen kwestie van ‘u vraagt en wij draaien’. Dat zou juist leiden tot het onvoldoende aanspreken van de eigen kracht en het eigen netwerk van de burger. Daarnaast worden daarmee achterliggende problemen/vragen vaak niet opgepakt. 2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger Als de vraag van de burger eenmaal helder is, moet de vraag beantwoord worden wie wat doet. Wat kunnen burgers zelf, of met hulp uit de directe sociale omgeving (familie) doen? Wat kan de rol zijn van de sociale verbanden (bijv. buren) in de wijk of buurt? Hoe kunnen vrijwilligers worden ingezet? Met andere woorden: wat doen professionals en wat doen de burgers zelf? Maar ook, wat kan de professional doen om de zelfredzaamheid van de burger (in en met zijn eigen omgeving) te versterken. Het uitgangspunt binnen ‘welzijn nieuwe stijl’ is dat burgers zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen welzijn. Professioneel aanbod van welzijns- en zorginstellingen is daar aanvullend op of dient als vangnet. Het uit handen nemen/overnemen van problemen werkt meestal averechts op het zelfoplossend vermogen. 3. Direct er op af Er zijn mensen die (te snel) om ondersteuning vragen en er zijn mensen die zorg mijden. Het gaat bij de zogenoemde zorgmijders om mensen die niet om ondersteuning durven of willen vragen. Bijv. burgers die al langer vereenzamen, zich verwaarlozen, met onoplosbare schulden kampen, of verslavingsgedrag vertonen. Ze zijn op basis van eerdere ervaringen teleurgesteld in de hulpverlening, of vastgelopen in de bureaucratie. Deze mensen worden niet bereikt door ze op te roepen om op kantoor te verschijnen om daar een goed gesprek te voeren. Daar moet de professional op af, en het liefst zo snel mogelijk, om erger te voorkomen. 4. Formeel en informeel in optimale verhouding Het kenmerk van de Wet op de maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is dat de participatie van burgers wordt bevorderd, niet alleen door een beroep te doen op de eigen mogelijkheden of de inzet van professionals, maar ook op de inzet van sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden. In Welzijn Nieuwe Stijl wordt gezocht naar de optimale verhouding tussen wat burgers (onderling) zelf kunnen en waar professionals moeten aanvullen. Het past bij Welzijn Nieuwe Stijl dat de professional zich terughoudend opstelt. Zijn of haar kracht ligt er juist in om samen met burgers te bezien op welke wijze burgers zelf problemen of vragen kunnen oplossen. 5. Doordachte balans van collectief en individueel De verzorgingsstaat is doorgeschoten met individuele oplossingen voor problemen van burgers. Mensen zijn daaraan gewend geraakt. De financiering ervan komt echter steeds meer onder druk te staan en de negatieve gevolgen van de individualisering van de samenleving worden steeds meer zichtbaar. Ook daarom is het ontwikkelen van meer collectieve aanpakken onvermijdelijk. De sector die hier vanouds de meeste ervaring mee heeft is de welzijnssector. Collectieve aanpakken zijn niet alleen goedkoper, maar bieden vaak ook een betere oplossing. Ook voor dit baken geldt dat het er niet om gaat dat professionals ten allen tijde automatisch voor collectieve oplossingen kiezen. Het gaat om het vinden van de juiste balans tegen de achtergrond van het probleem dat moet worden aangepakt. 6. Integraal werken De vraag centraal stellen vraagt om een integrale en samenhangende aanpak van professionals. Burgers die bij professioneel aanbod aankloppen, hebben regelmatig vragen of problemen die niet door één instelling of één voorziening kunnen worden opgelost. Het gaat vaak om meerdere problemen tegelijk. Problemen die met elkaar samenhangen en dus ook in samenhang moeten worden aangepakt. Als een burger

ON

DE

RW

ER

P

Uitgangspunten tiener- en jongerenw

erk P

AG

INA

27 geen werk en daardoor te weinig geld heeft, in een slecht huis woont en spanningen in zijn gezin heeft, is dat voor hem/haar één vraagstuk. Professionals komen niet ver als ze opereren alsof ze op een eiland zitten. Goed met elkaar samenwerken is randvoorwaarde. Nadrukkelijk is hier de invulling van de regierol van de gemeente aan de orde. Het is de gemeente als opdrachtgever én regisseur die bij uitstek geschikt is om partijen bij elkaar te brengen. Op cliëntniveau moeten aanbieders van ondersteuning zelf de verantwoordelijkheid voor samenwerking en afstemming oppakken.

7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht Welzijn Nieuwe Stijl is niet vrijblijvend. Waar organisaties ondersteuning bieden aan burgers, worden concrete afspraken gemaakt over de vraag op welke ondersteuning van professionals en vrijwilligers men kan rekenen, wat daarbij de eigen inzet is (met en in de eigen omgeving) en naar welke resultaten wordt toegewerkt. De doelen in een ondersteuningstraject moeten voor de burger duidelijk, concreet en haalbaar zijn en zij moeten niet alleen perspectief bieden op de langere termijn, maar zich ook richten op praktische, snelle resultaten. Dat wil zeggen dat doelen voor de cliënten in concrete, meetbare termen moeten worden geformuleerd. Er moet sprake zijn van een gezonde mix van korte en lange termijn.

8.Gebaseerd op ruimte voor de professional Centraal thema in Welzijn Nieuwe Stijl is de relatie tussen de burger en zijn netwerk enerzijds en de welzijnsprofessional anderzijds. Niet alleen de regels van de organisatie of de wensen van de gemeente zijn bepalend, maar ook de professionele bagage van de beroepskracht. Deze moet voldoende aan bod kunnen komen. Daarvoor heeft de professional de ruimte nodig om zelfstandig te handelen op basis van een ruime vrije beslissingsruimte. Professionals Welzijn Nieuwe Stijl moeten midden in de samenleving staan. Tegelijkertijd moeten zij ook adequaat kunnen communiceren met collega's van de eigen organisatie, met cliënten en hun naaste omgeving, vrijwilligers en met de partners in de keten. Ook wordt van hen verwacht dat ze ondernemend zijn, outreachend werken, in ketens kunnen samenwerken en hier soms de regie in nemen. Samenwerking tussen informele zorg en professionele dienstverlening vraagt om fine-tuning wie wat precies doet. Kortom, je weet wanneer je op je handen moet zitten en wanneer de handen uit de mouwen moeten. Deze professionals moeten dan wel ruimte krijgen om zelf te beslissen hoe zij die kennis en ervaring inzetten. Ruimte voor de professional kan alleen bestaan wanneer er vooraf goede afspraken zijn gemaakt over de te behalen resultaten en daarover achteraf verantwoording wordt afgelegd.