nw i 3 elektriciteit

40
I 3 Elektriciteit

Upload: rphwetenschappen

Post on 26-Jul-2015

101 views

Category:

Education


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Nw i 3 elektriciteit

I 3 Elektriciteit

Page 2: Nw i 3 elektriciteit

3.1 Elektriciteit: geen natuurlijk fenomeen?

Lading in beweging

Page 3: Nw i 3 elektriciteit

3.1 Elektriciteit: geen natuurlijk fenomeen?

Elektriciteit = menselijke uitvinding

zuil

van

Vol

taΦ

rsted & A

mpère:

elektromagnetism

e

Page 4: Nw i 3 elektriciteit

3.1 Elektriciteit: geen natuurlijk fenomeen?

Elektriciteit = menselijke uitvinding

George S Ohm

Page 5: Nw i 3 elektriciteit

3.1 Elektriciteit: geen natuurlijk fenomeen?

Voordelen van elektriciteit als energiebron

Page 6: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

Een elektrische energiebron.

• Wat is een batterij?

Elektrische STROOM = geladen deeltjes die zich verplaatsen doorheen een geleidende draad.

• Welke geladen deeltjes kunnen bewegen? Elektronen, die van de –pool naar de +pool

gaan. Elektronen zijn enkel mobiel bij chemische

reacties.

Page 7: Nw i 3 elektriciteit

e- bestaan haast nooit apart, maar zijn betrokken in chemische reacties. Er moeten dus 2 reacties met e- -uitwisseling gebeuren.

• 2 delen: de –kant levert e- en de +kant slorpt e- op. Hoe kan je dat chemisch verklaren?

REDOX.

• Kennen jullie al een reactie waarbij elektronen worden uitgewisseld??

REDuctie – OXidatie.

• Waarvoor staat redox?

3.2 Batterijen

Page 8: Nw i 3 elektriciteit

REDOX zoals je vorig jaar hebt gezien: eurocent in AgNO3

= kopermetaal in AgNO3

Cu lost op (onzichtbaar): oxidatie, wantCu(0) Cu2+ + 2e- (OG: 0 +II).

Ag2+ slaat neer (zichtbaar): reductie want Ag2+ + 2e- Ag(0) (OG: +II 0).

3.2 Batterijen

Page 9: Nw i 3 elektriciteit

• Wat is het grote verschil met de redox-koppels uit chemie (4e jaar)?

Meestal gebeuren beide reacties in hetzelfde reactiemengsel, waardoor je enkel de reagentia ziet reageren tot nieuwe reactieproducten.

Nu worden beide reacties uit elkaar getrokken, zodat je de e- kan dwingen zich te verplaatsen doorheen een geleidende draad: elektrische STROOM.

3.2 Batterijen

Page 10: Nw i 3 elektriciteit

Elektrische stroomsterkte

= hoeveelheid lading die zich verplaatst per seconde.

(aantal e- dat zich verplaatst per seconde x Qe-)

= I (intensiteit)

wordt uitgedrukt in ampère (A) – ampèremeter

1 mA: lichte schok;

> 30 mA: verkramping van spieren;

>100 mA: hartritmestoornissen (fibrillatie);

> 1 A: doorbranden van zachte weefsels.

3.2 Batterijen

Page 11: Nw i 3 elektriciteit

Elektrische stroomsterkte

2 beveiligingen:

1. de aarding, om eventueel verliesstromen af te voeren naar de aarde;

2. de differentieelschakelaar, om het hoofd-circuit te onderbreken bij een verschil tussen inkomende en uitgaande stroom.

3.2 Batterijen

Page 12: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

• Wanneer ondergaat een metaal een reductie? Of een oxidatie?

• Of beter: wat bepaalt welke kant van de batterij de +pool is en welke kant de –pool?

• En verder: wat is de drijvende kracht van een batterij?

Page 13: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

Elektrische spanning

= potentiaalverschil van het REDOX-koppel.

(= hoeveelheid el. energie per lading)

= U

wordt uitgedrukt in volt (V, J/C) – voltmeter

Page 14: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

Elektrische spanning

zuil van Volta (1800) en Daniell-cel (1836) gebruiken het redoxkoppel Cu – Zn (U = 1,10 V)

elektroden in elektrolyten

Page 15: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

+ elektrode of kathode

- elektrode of anode

geleidende draad

zoutbrug

Page 16: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

Elektrische spanning

Fruitklok: Daniell-cel met fruit als elektrolyten- en zoutbrugbron

Page 17: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

Elektrische spanning

Page 18: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

Elektrische spanning

Hoogspanning: 100000 V, netspanning: 220-230 V (beiden wisselspanning).

Spanning veranderen doen we via transformatoren of “adapters”.

Eventueel staan er in 1 batterij verschillende cellen achter elkaar

(in SERIE - dan tel je de verschillen op).

Page 19: Nw i 3 elektriciteit

3.2 Batterijen

Kenmerken van een batterij

Zuur (~ accuzuur) of alkalisch (~ alkaline)

Oplaadbaar of niet oplaadbaar

Ladingscapaciteit = hoeveelheid lading (Ah)

(hoe minder, hoe kleiner: C > AA > AAA)

Vermogensdichtheid (Li- ion hoge stroom)

Page 20: Nw i 3 elektriciteit

3.3 Elektrische toestellen

Metaalbinding = vrije e-, die kunnen bewegen.

• Elektronen (e-) vloeien van + naar –pool via een geleidende, metalen draad.

Waarom zijn metalen geleidend?

Metaalbinding = ionenrooster van (+)metaalkernen met e--mantel: dit veroorzaakt hinder of weerstand.

• De spanning dwingt de e- tot bewegen. Waarom gaan ze zich niet allemaal onmiddellijk verplaatsen?

Page 21: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

Elektrische weerstand

= hinder die een e--stroom ondervindt door de bouw van het geleidende metaal

= R (re/ésistance)

wordt uitgedrukt in ohm (Ω)Bij de meeste huishoudtoestellen is R < 100 Ω.Rmenselijk lichaam tussen 200000 Ω (zuiver en droog)

en 200 Ω (vochtig of bezweet). Elektrische huisinstallatie :100 m koperen

kabel, Rtotaal = ca. 1 Ω.

Page 22: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

In elke gegeven situatie is er een vast verband tussen U, I en R: de wet van Ohm,

U = R.Ihuishoudtoestellen (R < 100 Ω) I > 2 ARmenselijk lichaam : zuiver en droog I = ca. 1 mA

vochtig of bezweet I = ca 1 A

Page 23: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

• Algemeen ontstaansprincipe van straling door elektronen:

- Stroom = (vrije) e- met Ekin door beweging.

- Atoom-gebonden e- : ook energie (schillen).

- Botsing = energieoverdracht gebonden e- ondergaat excitatie.

terugval : foton (bepaalde frequentie)

• Foton = warmte – rood – oranje – geel – groen – blauw – indigo – violet – UV

(ook bij verhit metaal).

Page 24: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

Joule-effect

De warmte is

- het doel op zich (waterkoker, wasmachine, …)

- of eerder een bijproduct (gloeilamp 5% licht en 95% warmte).

WARMTE-elementen

Page 25: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

Gloeilamp• W-draad • 3000 K• Rendement: 5% licht.

Om deze reden is de

gloeilamp van de

Europese markt gehaald.

LAMPEN

Page 26: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

LAMPEN

Fluorescentie- (t(ube)l(uminescent)) /spaarlamp • edelgas en Hg • e- afgeschotenbotsingexcitatie: UVfluorescentie-poeder Pkleur Rendement: 20-30%.

Page 27: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

LAMPEN

Merk op:

zowel bij de gloeilamp als de spaarlamp moeten de elektronen van de stroom andere elektronen exciteren. Dit verlaagt het rendement zeer gevoelig!

Page 28: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

LAMPEN

L(ight)E(mitting)D(iode)• diode van 2 halfgeleiders

met ertussen een vast E

1 soort foton

= 1 soort licht• Rendement:

50% monochroom,

5% wit licht.

Page 29: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

FOTOVOLTAÏSCHE CELLEN

Foto-elektrisch effect = stroom door licht

Page 30: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

SENSOREN

• R ~ omgevingsparameter.

- NTC / PTC: afhankelijk van de temperatuur digitale

thermometers;

- LDR: afhankelijk van de lichtinval lichtmeters,

lichtsensoren.

Page 31: Nw i 3 elektriciteit

4.2 Weerstand

ELEKTROMOTOREN

Eelek Erotatie

(zie I-5 Magnetisme)

Page 32: Nw i 3 elektriciteit

3.4 Elektrische energie

Elektrische energie

= de energie van elk bewegend e- (spanning U) x aantal e- per seconde (I) x tijdsduur ( t)

= U.I. twordt uitgedrukt in joule (J)

• U = hoeveelheid energie per lading.• I = aantal elektronen per seconde• t = tijd, aantal seconden

Page 33: Nw i 3 elektriciteit

3.4 Elektrische energie

• Wrijving veroorzaakt warmte: het joule-

effect.

• Weerstand overwinnen =energie verliezen.

(In de +pool zijn de e- hun elektrische energie kwijt en worden ze vastgezet in de oxidatie. Ze hebben niet meer de energie om te ontsnappen.

• Andere energievormen: licht, beweging, …

(zie later)

t varieert elke keer vermogen, de elektrische energie per seconde.

Page 34: Nw i 3 elektriciteit

3.4 Elektrische energie

Elektrisch vermogen

= de energie van elk bewegend e- (spanning U) x aantal e- per seconde (I)

= U.I (= R.I² = U²/R)

= P (power)

wordt uitgedrukt in Watt (W, J/s)

Toestel: nominale spanning en het nominaal vermogen. optimale functie + bijhorend vermogen R = U²/P.

Page 35: Nw i 3 elektriciteit

vermogen weerstand elektrische wekker ca. 2 W ca. 25 kΩhi-fi keten 30 - 80 W ca. 1 kΩkleurentelevisie 80 - 150 W ca. 0,5 kΩkoelkast 150 - 300 W ca. 0,25 kΩmixer 250 - 400 W ca. 150 Ωstofzuiger 250 - 1 200 W ca. 100 Ωklopboormachine 400 - 1 000 W ca. 80 Ωbroodrooster 500 - 1 000 W ca. 75 Ωmicrogolven 600 - 1 500 W ca. 50 Ωelektrische radiator 500 - 2 000 W ca. 50 Ωfrituurketel 1 500 - 2 000 W ca. 30 Ωwasmachine 3 000 - 4 500 W ca. 15 Ωelektrisch fornuis ca.10 000 Wca. 15 Ω (op 380 V!)

3.4 Elektrische energie

Page 36: Nw i 3 elektriciteit

3.4 Elektrische energie

• U = R.I geldt bij 1 weerstand. Wat als er meerdere weerstanden (toestellen) tegelijk werken?

schakelingen (reeds gezien in TO of WW…)

huisinstallatie = parallel (allemaal

onafhankelijk)

Page 37: Nw i 3 elektriciteit

3.4 Elektrische energie

• Voordeel:

elke toestel kan werken op dezelfde nominale spanning.

• Nadeel:

hoe meer toestellen, hoe groter I

Page 38: Nw i 3 elektriciteit

3.4 Elektrische energie

• Rkabels < 1 Ω zeer weinig energieverlies.

• I ~ warmteproductie doorsmelten isolatie brand.

• Beveiliging noodzakelijk! de zekering, een effectieve stroombegrenzer.

- (vroeger) smeltzekeringen – Joule-effect.

- (nu) automatische zekeringen (elektromagnetisch - zie

I.4).

Page 39: Nw i 3 elektriciteit

10 x 500Ω100V

500Ω

3.4 Elektrische energie

• Serie enkel bij spanningsdelers(volumeknop, dimmer)

Page 40: Nw i 3 elektriciteit

3.4 Elektrische energie

stand Rtot I Ptot Pnuttig

10 500 Ω 200 mA 20,0 W 20,0 W

9 1000 Ω mA W W

7 Ω mA W W

3 Ω mA W W

1 Ω mA W W

100 10,0 5,0

50 5,0 1,252000

25 2,5 0,314000

20 2,0 0,205000