ondernemen inleiding: tips inleiding: tips ter voorbereiding van het so 1. lijst met begrippen leer...

21
Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje (blz. 4) Maak van de overige begrippen uit het boekje je eigen aanvullende lijst met begrippen Leer al deze begrippen goed, ze zijn de basis om de sommen te kunnen maken 2. Balans en Resultatenrekening De Balans en Resultatenrekening van een bedrijf zijn overzichten die inzicht geven in de financiële positie van het bedrijf Leer goed hoe de Balans en Resultatenrekening eruit zien Balans: gaat over Bezittingen (links) en Schulden en Eigen vermogen (rechts) Resultaten Rekening = Verlies en winst rekening: gaat over Kosten (links) en Opbrengsten (rechts) Leer welke posten in ieder van deze twee overzichten staan, en aan welke kant Leer voor elke post of het bezittingen, schulden, kosten of opbrengsten zijn De cijfers op de Balans en Resultatenrekening hebben altijd een

Upload: merel-cools

Post on 08-Jun-2015

223 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenInleiding: Tips

Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO

1. Lijst met begrippen• Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje (blz. 4)• Maak van de overige begrippen uit het boekje je eigen aanvullende lijst met

begrippen• Leer al deze begrippen goed, ze zijn de basis om de sommen te kunnen maken

2. Balans en Resultatenrekening• De Balans en Resultatenrekening van een bedrijf zijn overzichten die inzicht geven

in de financiële positie van het bedrijf• Leer goed hoe de Balans en Resultatenrekening eruit zien

• Balans: gaat over Bezittingen (links) en Schulden en Eigen vermogen (rechts)• Resultaten Rekening = Verlies en winst rekening: gaat over Kosten (links) en

Opbrengsten (rechts)• Leer welke posten in ieder van deze twee overzichten staan, en aan welke kant• Leer voor elke post of het bezittingen, schulden, kosten of opbrengsten zijn

• De cijfers op de Balans en Resultatenrekening hebben altijd een plusteken, dwz je vindt nooit cijfers met een minteken ervoor.

• Het Totaal van linker en rechterkant op Balans moeten gelijk zijn: de balans is dus in evenwicht (in balans); hetzelfde geldt voor Resultatenrekening

Page 2: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO

3. Veranderingen van Balansposten • Als er veranderingen van de balansposten zijn, noteer je deze veranderingen

in een aparte tabel• Deze tabel is dus niet de Balans zelf, maar gaat alleen over de veranderingen

die plaatsvinden in een bepaalde periode (doordat het bedrijf produceert en koop/verkoopt).

• De veranderingen in de Balans kunnen vervolgens weer in een nieuwe Balans worden verwerkt: • Je doet dit door per balanspost (bijv. Voorraad goederen) te kijken welke

veranderingen er allemaal zijn geweest en deze bij elkaar op te tellen, en dit saldo vervolgens op te tellen (of af te trekken) bij de waarde van de oorspronkelijke balanspost. Op deze manier krijg je de nieuwe waarde van die balanspost in de nieuwe balans.

• Dus: Balans aan begin van een periode (bijv. 1 januari) Veranderingen op de Balans Nieuwe balans aan het eind van de periode (bijv. 31 december)

• Veranderingen van de balansposten kunnen zowel een plu-s als een minteken hebben (posten op de Balans zelf niet!!, die zijn altijd positief, zie vorige dia)

Page 3: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO

4. Veranderingen op de Balans • Als er veranderingen op de Balans zijn die te maken hebben met kosten:

• Kosten komen niet op de Balans voor, je kunt ze dus ook niet zetten in de tabel voor veranderingen van balansposten

• De regel is dat als er kosten in het spel zijn, deze in de Veranderingen van balansposten worden afgetrokken van het eigen vermogen

• Zulke kosten zijn bijv.• interest (rente) op hypotheeklening• afschrijvingen (waardevermindering vaste activa zoals auto’s of

gebouwen)• Loonkosten• Huurkosten• Verzekeringskosten• Reclamekosten• benzinekosten

Page 4: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenPar. 2.1 Balans

Balans = Overzicht van bezittingen en schulden en eigen vermogen, op een bepaald moment (dus momentopname: datum)

BALANS

Datum: ……………Debet Credit

Bezittingen € ………

TOTAAL € ……..

Eigen vermogen € ……..

Vreemd vermogen € ……..

TOTAAL € ……..

Page 5: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Let op: Balansposten op volgorde van looptijd zetten

Totalen links en rechts moeten altijd gelijk zijn

BALANSDatum: ……………

Debet Credit

Bezittingen Vaste activa (VA) Bijv. Gebouwen, auto’s, inventaris (computers etc.) Vlottende activa (VLA) Bijv. voorraden goederen, debiteuren Liquide middelen/activa (LA) Bank, Kas

TOTAAL € …………..

Eigen vermogen (EV)

Vreemd vermogen (VV) = Schulden Lang vreemd vermogen (LVV) Bijv. hypothecaire lening, andere langlopende lening Kort vreemd vermogen (KVV) Bijv. crediteuren

TOTAAL € ………….

Page 6: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

• Balanspost = post op de balans, bijv. Bank, Crediteuren etc.

• Liquide activa = liquide middelen

• Nog te ontvangen (of: vorderen) van afnemers = debiteuren• Nog te betalen aan leveranciers = crediteuren

• Leverancierskrediet = kortlopend krediet dat door een bedrijf (als leverancier) aan een klant wordt gegeven leidt tot debiteuren (want hij ontvangt nog geld, heeft nog geld tegoed)

• Eigen vermogen is blijvend beschikbaar• Vreemd vermogen leidt tot verplichtingen: je moet het terugbetalen, +

rente betalen

• Kredietwaardigheid: is een bedrijf sterk genoeg om een krediet aan te verlenen?

Page 7: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

• Afnemer (Bedrijf B): Nog te betalen aan leveranciers crediteuren = bedrijven/personen aan wie nog geld betaald moet worden vanwege geleverde goederen

• Leverancier (Bedrijf A): Nog te ontvangen (of: vorderen) van afnemers debiteuren =

Bedrijven/personen van wie nog geld is te vorderen vanwege geleverde goederen

Leverancier = Bedrijf A

Leverancier levert goederen op rekening

Afnemer moet nog betalen = crediteuren (schuld)

Leverancier = Bedrijf A

Afnemer =Bedrijf B

Leverancier levert goederen op rekening

Leverancier moet nog betaling ontvangen= debiteuren (bezit)

Afnemer =Bedrijf B

Page 8: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Liquiditeit en solvabiliteitIndicatoren van de gezondheid van een bedrijf

Liquiditeit: = current ratiohet vermogen van een bedrijf om kortlopende schulden te kunnen betalen= (vlottende activa + liquide activa) / kortlopende schulden Moet minimaal 1,5 zijn Kijkt meer naar de kortere termijn gezondheid van het bedrijf

Solvabiliteit:= het vermogen van een bedrijf om alle schulden te kunnen betalen in geval van opheffing (faillissement)= bezittingen / schulden Moet minimaal 2,0 zijn Meet de kredietwaardigheid van een bedrijf Kijkt meer naar de langere termijn gezondheid van het bedrijf

Page 9: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Veranderingen op de balans:

• Tabel voor verandering van balansposten: Veranderingen op de balans worden opgeschreven in een Tabel voor verandering van balansposten: zie tabel hieronder

• Deze tabel is dus niet een Balans, hij geeft alleen de veranderingen in de verschillende balansposten aan

• Verandering in posten die normaal links op de balans staan, schrijf in deze tabel ook links, veranderingen die normaal rechts op de balans staan zet je hier ook rechts

Balansposten

1 Voorraden goederenBank

- 10.000+ 10.000

2 DebiteurenVoorraden goederenEigen vermogen

+13.500-9.500

-4.000

Page 10: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Veranderingen op de balans:

• Balanspost Bank: • Bank betekent: de bankrekening van het bedrijf• Bank staat altijd links• Uitzondering op deze regel = als het bedrijf rood staat bij de bank:

Als de balanspost Bank credit op de balans staat (dus aan de rechterkant), betekent dat dat het saldo negatief is, dwz dat het bedrijf rood staat (let op: het staat met niet met een minteken genoteerd)

In onderstaand voorbeeld: het bedrijf staat 9000 rood op zijn bankrekening bij de Rabo.• Maar let op: in de tabel voor veranderingen van de balans boek je

deze Bank wel weer links

Balans

Debet Credit

Rabo Bank 9.000

ING Bank 11.000

Page 11: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Veranderingen op de balans:

• Bij het weergeven van veranderingen van de balans schrijf je de veranderingen van de balanspost Bank altijd aan de debetzijde, dus aan de linkerkant (ook als het om een bankrekening gaat waarop het bedrijf rood staat)• Een verbetering van het Bank saldo wordt met + aangegeven, een

verslechtering met een – teken.

• Bijv. 1. Van de ING Bank is € 5.000 overgeschreven op Rabobank• Bijv. 2. Ontvangen van debiteuren: per Rabobank € 11.000 en per ING

Bank € 3.000

Balansposten Veranderingen

1. ING Bank Rabobank

- 5.000+ 5.000

2. ING bankRabobank Debiteuren

+ 3.000+ 11.000- 14.000

Page 12: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenVeranderingen op de balans:

• Als er tegelijk aan debetzijde en creditzijde een verandering optreedt, dan hebben deze veranderingen hetzelfde teken • Bijv. 1. Gekocht op rekening goederen waarvoor een factuur werd ontvangen

van € 11.000; de goederen zijn ontvangen: Veranderingen zijn:• Voorraad goederen + € 11.000• Crediteuren + € 11.000

• Bijv. 2. Een aanvullende hypothecaire lening gesloten van € 50.000; het bedrag is per bank ontvangen Veranderingen zijn:• Bank + € 50.000• Hypothecaire lening + € 50.000

• Als er een verandering van 2 balansposten aan één zijde van de balans plaatsvindt, dan hebben deze veranderingen een tegengesteld teken• Bijv 3: Voorraad goederen ontvangen en betaald per Bank € 3000

• In beide gevallen wordt evenwicht op de balans gehandhaafd

Balansposten Veranderingen

1. Voorraden goederenCrediteuren

11.00011.000

2. HypotheekleningBank 50.000

50.000

3. Voorraad goederen 3.000- 3.000

Page 13: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Veranderingen op de balans:

• Als er goederen worden verkocht waarbij de verkoopprijs groter is dan de inkoopprijs, wordt er met winst verkocht. Dit uit zich in een toename van het Eigen vermogen.• Bijv. Verkocht op rekening goederen voor € 4.500; de goederen zijn

afgeleverd. De inkoopprijs bedroeg € 2.650 Veranderingen zijn:• Voorraad goederen - €2.650• Debiteuren + € 4.500• Eigen vermogen + € 1.850

Balansposten Veranderingen

1. Voorraden goederenDebiteurenEigen vermogen

- 2.650+ 4.500

+ 1.8502.

Page 14: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenPar. 2.2 Kosten, opbrengsten en winst

Begrippen en definities:

• Bedrijfsresultaat = winst of verlies

• Brutowinst = opbrengst – inkoopwaarde• Inkoopwaarde = kosten die je maakt voor inkopen van goederen voor productie• Brutowinst = krijg je niet in je hand

• Netto winst = opbrengst – inkoopwaarde – overige kosten• = opbrengst – alle kosten

= brutowinst – overige kosten• Overige kosten = bijv. loon-, rente-, afschrijvings-, huurkosten, reclamekosten

• Netto winst = wat je in je hand krijgt = wat op de Resultatenrekening staat

• Kosten = geldbedrag ivm gebruikte middelen om te produceren• Opbrengst = Omzet = aantal verkochte producten * verkoopprijs

Page 15: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

Resultatenrekening:

• Resultatenrekening = Winst en Verlies Rekening = Overzicht van kosten en opbrengsten over een bepaalde periode

• Let op: Winst staat dus links!! (onder de Kosten) En Verlies rechts!! (onder de Opbrengsten)

• Regel: Veranderingen van de balans:• Als winst Eigen vermogen (EV) neemt toe• Als verlies EV neemt af

Resultatenrekening

Periode: Maart 2012Kosten € ………(Winstsaldo) (€ .……..)

TOTAAL € ……..

Opbrengsten € ……..(Verliessaldo) (€ ……..)

TOTAAL € ……..

Page 16: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

Ondernemen

• Als kosten EV neemt af• Als winst EV neemt toe

Voorbeeld 1• Betaald per bank loonkosten € 5.000 Gevolgen voor Balans?Voorbeeld 2• Verkocht op rekening goederen voor € 60.000. De inkoopwaarde van deze

goederen was € 40.000 Gevolgen voor Balans?

Let op: Je zet dus geen Kosten in deze tabel, want kosten staan nooit in de Balans. (Kosten = bijv. interest (rente) op hypotheeklening, loonkosten, afschrijvingen (waardevermindering vaste activa zoals auto’s of gebouwen) etc.

• Loonkosten• Huurkosten• Verzekeringskosten• Reclamekosten• benzinekosten

Balansposten Veranderingen

1. Bank Eigen vermogen

-5.000-5.000

2. DebiteurenVoorraad goederenEigen vermogen

+ 60.000- 40.000

+20.000

Page 17: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenHf 4 Kosten

Voorkennis ophalen: herhalingsoefening

1. Wat staat links en wat staat rechts op de balans? Bezittingen; schulden en EV

2. Wat staat links en wat staat rechts op de resultatenrekening? Kosten; Opbrengsten

3. Wat is het verschil tussen bezittingen en opbrengsten? • Bezittingen zijn dingen die een onderneming heeft om te produceren en verkopen• Opbrengsten= omzet = is het geld dat een onderneming krijgt als hij dingen

verkoopt = aantal producten * prijs

4. Wat is het verschil tussen schulden en kosten?• Kosten zijn uitgaven die een bedrijf doet om te kunnen produceren en verkopen• Schulden ontstaan als het bedrijf leningen aangaat. Dit geld is niet van de

onderneming maar moet worden terugbetaald.

5. De totale kosten bestaan uit twee typen kosten. Welke zijn dat? Vaste kosten en constante kosten

6. Geef de definitie van ieder van deze twee soorten kosten. Zie elders in deze powerpoint

Page 18: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenHf 4 Kosten

Kosten

• Constante kosten = TCK = Vaste kosten • = kosten die niet toe/afnemen als de productie of afzet toe/afneemt• Bijv. huurkosten, rentekosten op hypothecaire lening

• Variabele kosten = TVK = kosten die toe/afnemen als de productie of afzet toe/afneemt

• Bijv. verpakkingskosten, benzinekosten, loonkosten (deels)

• Totale kosten = TK = constante kosten + variabele kosten

Page 19: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenPar. 2.2 Kosten, opbrengsten en winst

• Hallo

Kosten

TK = Totale kosten

TVK = Totale variabele kosten

TCK = Totale constante kosten

q = afzet

Afzet(q)

Totale variabele Kosten(TVK)

Totale constante kosten(TCK)

Totale kosten(TK)

0 0 50.000 50.000

1000 25.000 50.000 75.000

2000 50.000 50.000 100.000

4000 100.000 50.000 150.000

Gegeven: • Constante kosten = 50.000• Variabele kosten per stuk = € 25

Page 20: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenKosten

Kosten TK = Totale kosten

TVK1 = Totale variabele kosten

TCK = Totale constante kosten

q (= afzet)

Afzet(q)

Totale variabele Kosten(TVK)

Totale constante kosten(TCK)

Totale kosten(TK)

0 0 50.000 50.000

1000 25.000 50.000 75.000

2000 50.000 50.000 100.000

4000 100.000 50.000 150.000

Gegeven:

• Constante kosten = 50.000• Gemiddelde variabele kosten (GVK) = variabele kosten per stuk = € 35

TVK2 = Totale variabele kosten: kostenlijn scharniert naar binnen bij toename GVK

Page 21: Ondernemen Inleiding: Tips Inleiding: Tips ter voorbereiding van het SO 1. Lijst met begrippen Leer goed de lijst met begrippen aan het begin van het boekje

OndernemenHf 4 Kosten

• Gemiddelde variabele kosten = GVK = variabele kosten per stuk = totale variabele kosten/ productie of afzet = TVK / q• dus Totale variabele kosten (TVK) = GVK * q

• Gemiddelde constante kosten (per stuk) = GCK = = totale constante kosten / productie of afzet = TCK / q• dus Totale constante kosten = GCK * q

• Gemiddelde totale kosten = GTK = = totale kosten / afzet = TK / q• dus Totale kosten = GTK * q

• Kostprijs = gemiddelde totale kosten (variabele + constante) per product = GTK